DHV Nieuwsbrief Consult & Connect mei 2010

4
Advies- en ingenieursbureau dhv.nl/consultancy April 2010 > Nationaal Bestuursakkoord Water in de praktijk | Nieuwe dimensies maatschappelijk rendement | Staatssteun voor herstructurering wel degelijk mogelijk Veel van onze opdrachtgevers hebben behoefte aan een partner die helpt bijsturen en zo nodig daadwerkelijk kan meesturen. Een partner die kennis heeft van het speelveld op strategisch niveau, actief betrokken is bij concrete projecten en die ingangen heeft bij alle relevante (markt)partijen. Onze toegevoegde waarde is: verbindingen leggen tussen betrokken partijen en belangen én een brug slaan tussen content en context. DHV bedenkt innovatieve en duurzame oplossingen voor onder meer bovenregionale vraagstukken op het vlak van mobiliteit en bereikbaarheid, stedelijke vernieuwing, ruimtelijke ordening en water- en milieumanagement. Consult & Connect Airport Garden City voor Lelystad Kees Smilde: “DHV levert inhoudelijke en procesmatige expertise” Altijd een oplossing verder Lelystad Airport wordt geschikt gemaakt voor Europese vluchten en groter vliegverkeer. Dat is niet alleen goed voor de luchthaven zelf - Lelystad Airport zal nieuwe bedrijvigheid aantrekken en extra werkgelegenheid genereren waarvan de hele regio kan profiteren. Marieke Smit (DHV): “Om een ongecontroleerde ontwikkeling en ne- gatieve ruimtelijke effecten te voorkomen en het vestigingsgebied rondom de luchthaven aantrekkelijk en concurrerend te houden is de Ontwikkelingsmaatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) opgericht. Dit samenwerkingsverband tussen de gemeenten Almere en Lelystad en de provincie Flevoland wil een 660 hectare groot gebied nabij Lelystad Airport omvormen tot een hoogwaardig en duurzaam businesspark waarin een balans heerst tussen agrari- sche en bedrijfsmatige functies. In opdracht van OMALA stelde DHV voor dit Airport Garden City concept een Ondernemingsplan op en de onderliggende grondexploitatie en business case.” Kees Smilde (directeur NV OMALA): “Het is de ambitie van OMALA om de concurrentiepositie van het ontwikkelingsgebied als vestigingsplaats voor (inter)nationale bedrijven te verster- ken. Daarvoor benutten we de aanwezige kernkwaliteiten van het gebied: ruimte, natuur, internationale bereikbaarheid en de nabij- heid van stedelijke voorzieningen. Om de ontwikkelingen ten be- hoeve van de realisatie van dit Airport Garden City concept in goede banen te leiden is kennis nodig ten aanzien van gebiedsontwikke- ling, economie, juridische aspecten, bestuurskunde, management, grondexploitatie, financiering, luchtvaart, stedenbouw, vervoer en natuur- en milieu. DHV beschikt over die kennis en heeft zowel in- houdelijke als procesmatige expertise ingebracht. Deze vorm van participerende samenwerking tussen verschillende overheden onder één vlag is voor de meeste betrokkenen een nieuwe erva- ring. De visie zoals DHV die in de plannen heeft verwoord geeft richting aan die samenwerking. Daarbij heeft DHV onder andere de bestuurlijke en ambtelijke processen gestroomlijnd waar- door de besluitvorming bij de drie partijen synchroon tot stand is gekomen.” Op 17 februari hebben alle betrokken partijen de overeenkomsten getekend en was de start van de ontwikke- ling een feit. Info: [email protected] Zinvol effecten bepalen Besluitvormingsprocessen vergen tijd, zeker waar het gaat om grote infrastructurele projecten. Maar die tijd kan in vele gevallen met de helft worden teruggebracht, aldus de conclusie van de commissie Elverding. De adviezen van de commissie worden intussen in menig besluitvormingsproces opgevolgd en de reacties zijn positief: door meer te investeren in een brede verkenningsfase ontstaat een groter maatschappelijk draagvlak en kan de besluitvorming als geheel efficiënter verlopen. Maar het kan nog sneller en beter. De nieuwe koepelnotitie Zinvol Effecten Bepalen biedt een handreiking: elke fase kent zijn eigen informatiebehoefte. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat vroeg aan DHV om de projectleider te leveren voor het onderwerp Zinvol Effecten Bepalen. Willem Homan, projectleider Zinvol Effecten Bepalen (DHV): “We kunnen vertragingen in besluitvormingsprocessen voorkomen door antwoorden te vinden op vragen als: welke informatie is in welke projectfase zinvol en hoe gedetailleerd moet die informatie in elke fase van het proces zijn? Bij het bepalen van de effecten van een nieuwe infrastructuur, bijvoorbeeld op verkeersstromen, de luchtkwaliteit, de geluidsproductie en de natuur, dient uiteraard de “Eenvoud is beter dan twee fout” lees verder op volgende pagina

description

DHV Nieuwsbrief Consult & Connect mei 2010

Transcript of DHV Nieuwsbrief Consult & Connect mei 2010

Advies- en ingenieursbureau

dhv.nl/consultancy

April 2010 > Nationaal Bestuursakkoord Water in de praktijk | Nieuwe dimensies maatschappelijk rendement | Staatssteun voor herstructurering wel degelijk mogelijk

Veel van onze opdrachtgevers hebben behoefte aan een

partner die helpt bijsturen en zo nodig daadwerkelijk

kan meesturen. Een partner die kennis heeft van het

speelveld op strategisch niveau, actief betrokken is

bij concrete projecten en die ingangen heeft bij alle

relevante (markt)partijen. Onze toegevoegde waarde

is: verbindingen leggen tussen betrokken partijen en

belangen én een brug slaan tussen content en context.

DHV bedenkt innovatieve en duurzame oplossingen

voor onder meer bovenregionale vraagstukken op

het vlak van mobiliteit en bereikbaarheid, stedelijke

vernieuwing, ruimtelijke ordening en water- en

milieumanagement.

Consult & Connect

Airport Garden City voor LelystadKees Smilde: “DHV levert inhoudelijke en procesmatige expertise”

Altijd een oplossing verder

Els le large

Lelystad Airport wordt geschikt gemaakt voor Europese vluchten en groter vliegverkeer. Dat is niet alleen goed voor de luchthaven zelf - Lelystad Airport zal nieuwe bedrijvigheid aantrekken en extra werkgelegenheid genereren waarvan de hele regio kan profiteren. Marieke Smit (DHV): “Om een ongecontroleerde ontwikkeling en ne-gatieve ruimtelijke effecten te voorkomen en het vestigingsgebied rondom de luchthaven aantrekkelijk en concurrerend te houden is de Ontwikkelingsmaatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) opgericht. Dit samenwerkingsverband tussen de gemeenten Almere en Lelystad en de provincie Flevoland wil een 660 hectare groot gebied nabij Lelystad Airport omvormen tot een hoogwaardig en duurzaam businesspark waarin een balans heerst tussen agrari-sche en bedrijfsmatige functies. In opdracht van OMALA stelde DHV voor dit Airport Garden City concept een Ondernemingsplan op en de onderliggende grondexploitatie en business case.”

Kees Smilde (directeur NV OMALA): “Het is de ambitie van OMALA om de concurrentiepositie van het ontwikkelingsgebied als vestigingsplaats voor (inter)nationale bedrijven te verster-

ken. Daarvoor benutten we de aanwezige kernkwaliteiten van het gebied: ruimte, natuur, internationale bereikbaarheid en de nabij-heid van stedelijke voorzieningen. Om de ontwikkelingen ten be-hoeve van de realisatie van dit Airport Garden City concept in goede banen te leiden is kennis nodig ten aanzien van gebiedsontwikke-ling, economie, juridische aspecten, bestuurskunde, management, grondexploitatie, financiering, luchtvaart, stedenbouw, vervoer en natuur- en milieu. DHV beschikt over die kennis en heeft zowel in-houdelijke als procesmatige expertise ingebracht. Deze vorm van participerende samenwerking tussen verschillende overheden onder één vlag is voor de meeste betrokkenen een nieuwe erva-ring. De visie zoals DHV die in de plannen heeft verwoord geeft richting aan die samenwerking. Daarbij heeft DHV onder andere de bestuurlijke en ambtelijke processen gestroomlijnd waar-door de besluitvorming bij de drie partijen synchroon tot stand is gekomen.” Op 17 februari hebben alle betrokken partijen de overeenkomsten getekend en was de start van de ontwikke-ling een feit. Info: [email protected]

Zinvol effecten bepalenBesluitvormingsprocessen vergen tijd, zeker waar het gaat om grote infrastructurele projecten. Maar die tijd kan in vele gevallen met de helft worden teruggebracht, aldus de conclusie van de commissie Elverding. De adviezen van de commissie worden intussen in menig besluitvormingsproces opgevolgd en de reacties zijn positief: door meer te investeren in een brede verkenningsfase ontstaat een groter maatschappelijk draagvlak en kan de besluitvorming als geheel efficiënter verlopen. Maar het kan nog sneller en beter. De nieuwe koepelnotitie Zinvol Effecten Bepalen biedt een handreiking: elke fase kent zijn eigen informatiebehoefte. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat vroeg aan DHV om de projectleider te leveren voor het onderwerp Zinvol Effecten Bepalen.

Willem Homan, projectleider Zinvol Effecten Bepalen (DHV): “We kunnen vertragingen in besluitvormingsprocessen voorkomen door antwoorden te vinden op vragen als: welke informatie is in welke projectfase zinvol en hoe gedetailleerd moet die informatie in elke fase van het proces zijn? Bij het bepalen van de effecten van een nieuwe infrastructuur, bijvoorbeeld op verkeersstromen, de luchtkwaliteit, de geluidsproductie en de natuur, dient uiteraard de

“Eenvoud is beter dan twee fout”

lees verder op volgende pagina

Ons land telt vier Regionale Ontwikkelingsmaat-schappijen die zich stuk voor stuk inzetten voor een gunstig regionaal vestigingsklimaat. Zij participeren in startende ondernemingen, herstructureren en beheren bedrijventerreinen en zorgen voor goede investeringsvoorwaarden. Het doel: een versterking van de economische structuur in de regio. Maar hoe bepaal je of de participerende maatregelen het gewenste rendement opleveren? De N.V. Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) vroeg DHV om te onderzoeken in hoeverre hun participatiebedrijf bijdraagt aan een economische structuurverster-king van de provincie Noord-Brabant. DHV werd ook gevraagd om criteria op te stellen waaraan een goed participatiebedrijf zou moeten voldoen. Herman Timmermans (DHV): “De onderzoeksresultaten zijn afgezet tegen de criteria die de aandeelhouders (de provincie Noord-Brabant en het ministerie van Eco-nomische Zaken) aan het participatiebedrijf stellen. Vervolgens hebben we inzichtelijk gemaakt hoe de effectiviteit van het participatiebedrijf kan worden bepaald en in lijn kan worden gebracht met de ver-

wachtingen van de aandeelhouders.”BOM-directeur Jan Pelle: “Met het evaluatierapport dat DHV heeft opgesteld opent de BOM een debat over de rendementbeoordeling van participerende ondernemingen. Onze aandeelhouders kijken momenteel vooral naar de financiële rendementen van de investeringen, maar het is de vraag of deze benadering nog voldoet. Hoe zit het bijvoorbeeld met duurzame ontwikkelingsaspecten, met innovatie en werkgelegenheidseffecten? Het rapport van DHV toont aan dat er meer dimensies bestaan ten aanzien van de maatschappelijke effecten van participatiebeleid. Nadat ik mijn appreciatie voor het rapport bij onze aandeelhouders en de raad van commissarissen kenbaar heb gemaakt is een gezamenlijke intentie uitgesproken om verder te discussiëren, zowel over de rendementsvraag als over de organisatorische implicaties en de wijze waarop deze meerdimensionale benadering kan worden benut om ook andere betrokkenen enthousiast te maken.”Info: [email protected]

DHV evalueert participatiebedrijf N.V. Brabantse Ontwikkelings MaatschappijJan Pelle: “Nieuwe dimensies maatschappelijk rendement”

DHV onderzoekt regierol van provincies

In ons land zijn goed functionerende regionale watersystemen van levensbelang. Zij hebben een belangrijke functie in onze drinkwatervoorziening, beschermen ons voor wateroverlast en zijn bepalend voor uiteenlo-pende ecologische en economische functies. Om de waterkwaliteit te waarborgen en de waterhoeveelheden optimaal te reguleren heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat in 2008 samen met de provincies, waterschappen en gemeenten beleidsdoelstellingen opgesteld die zijn vastgelegd in het Nationaal Bestuurs-akkoord Water (NBW). De provincies hebben daarbij de regierol om alle regionale watersystemen uiterlijk in 2015 optimaal te laten functioneren. Daarvoor moeten provincies de implementatie van twee instrumenten waarborgen: het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR) en de Normering Regionale Water-overlast (NRW).

De Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft DHV gevraagd om inzichtelijk te maken hoe de provincies zich van hun regietaken kwijten en hoe zij de instrumenten in de praktijk implementeren. Noor Bouwens (DHV): “De provincies vervullen een regierol door kaders te definiëren, waar nodig gebiedsprocessen te faciliteren en toezicht te houden op de maatregelen die in de waterbeheerplannen zijn opgenomen - maatregelen die op hun beurt voortvloeien uit het GGOR en NRW instrumentarium. De resultaten uit ons landelijk onderzoek tonen aan dat er aanzienlijke verschillen bestaan in de wijze waarop de provincies deze regierol invullen. Dat is begrijpelijk want zij opereren binnen een complex krachtenveld en hebben rekening te houden met de regionale bestuurlijke verhoudingen. De bevindingen uit het inspectieonderzoek worden door de inspectiedienst en het directoraat-generaal Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat gebruikt om waar nodig extra ondersteuning te bieden, zodat de provincies in de toekomst efficiënt en doelgericht kunnen werken aan optimaal functionerende regionale watersystemen.”Info: [email protected]

zorgvuldigheid in acht te worden genomen. Vaak worden besluitvormingsprocessen echter onnodig vertraagd omdat projectalternatieven worden onderzocht die om inzichtelijke redenen geen kans maken om de volgende planfase te halen. In die zin is eenvoud beter dan twee fout, ofwel: het is efficiënter om in een vroege fase, de verkenningsfase, waarin moet worden gekozen uit bijvoorbeeld tien varianten, globaal te onderzoeken welke alternatieven doelmatig zijn en welke onoverkomelijke belemmeringen met zich meebrengen. Daarbij kun je meestal volstaan met expert judgement, vuistregels en kengetallen. Pas in tweede instantie, wanneer de keuze voor het uiteindelijke voorkeursalternatief is teruggebracht naar een vergelijking van drie kansrijke alternatieven, begint het in kaart brengen van de effecten, waarbij de gedetailleerdheid van de berekeningen toeneemt naarmate het besluitvormingsproces vordert. In de planuitwerkingsfase wordt uiteindelijk alleen nog het voorkeursalternatief onderzocht.” Info: [email protected]

vervolg van vorige pagina

“Nationaal Bestuursakkoord Water in de praktijk”

FOTO

: WIM

HO

LLEMAN

S

Gebiedsontwikkeling is doorgaans een hele onderneming, vooral in een land waarin de ruimte schaars, de grond kostbaar en de wetgeving complex is. In tijden waarin ook de markt onder druk staat kan gebiedsontwikkeling alleen succesvol zijn waar heldere afspraken gelden tussen overheden, grondeigenaren en ontwikkelaars. Daarnaast moeten de plannen financieel en juridisch uitvoerbaar zijn. Een ontwikkelingsstrategie stelt gemeenten in staat om al in een vroeg stadium duidelijkheid te verschaffen over het wat, waar, wanneer en waarom. Wat is belangrijk, waar liggen de kansen, accenten en verantwoordelijkheden? Wanneer moet welk instrumentarium worden toegepast en waarom? Ofwel: wat is uw ambitie, hoe realiseert u die en wat gaat dat kosten?

Jolande Gravendeel (DHV): “Ideale omstandigheden voor gebiedsontwikkeling bestaan niet, maar elk doel wordt sneller en beter gerealiseerd als de betrokken partijen een

beter zicht hebben op alle factoren die bij gebiedsontwikke-ling een rol spelen. Ook de wijze waarop deze zich tot elkaar verhouden en tegen elkaar moeten worden afgewogen is van belang. DHV maakt ontwikkelingsstrategieën op maat, in de vorm van dynamische scenario’s die gebaseerd zijn op omgevingsfactoren, op beleid en op financiële, juridische, project- en procesmatige kaders. Door tijdig een ontwikke-lingsstrategie te laten opstellen kunnen valkuilen worden omzeild en maatregelen efficiënt worden gecombineerd. Bij DHV zien we gebiedsontwikkeling als een legpuzzel waarin geen enkel puzzelstukje mag ontbreken. Ontwikkelingspro-jecten worden sneller en beter gerealiseerd door alle puzzel-stukjes in de optimale volgorde op de juiste plek te plaatsen. Daardoor kan bij de uitvoering veel tijd en geld worden be-spaard. Kortom: succesvolle gebiedsontwikkeling begint met een goede ontwikkelingsstrategie.”Info: [email protected]

Succes begint met een ontwikkelingsstrategie

“Complexe gebiedsontwikkeling kan sneller en beter”

Dat het mogelijk is om als Nederlandse gemeente staatssteun te verlenen aan een ruimtelijk herstructureringsproject bewees de gemeente Mill en Sint Hubert eind 2009, toen de Europese Commissie de gemeente toestemming gaf om staatssteun te verlenen voor een ingrijpende centrumontwikkeling. Els Le Large (DHV): “DHV is vanaf de eerste versie van het centrumplan bij dit project betrokken geweest. De Europese goedkeuring bewijst dat het verlenen van staatssteun wel degelijk mogelijk is, mits de publiekprivate samenwerking juridisch en financieel goed is ingericht.”

Hans Henzen (gemeente Mill en Sint Hubert): “Toen het centrumplan gestalte kreeg en wij met de betrokken partners gesprekken voerden over de financiering van het project bleek al snel dat ook de gemeente een deel van de financiering zou moeten overnemen. Vaak kost de exploitatie van de grond bij een centrumherinrichting meer geld dan deze oplevert en dat was bij ons niet anders. Maar we hadden geen ervaring met het verlenen van staatsteun en omdat er weinig jurisprudentie bestond wisten we niet wat geoorloofd was en wat niet. De deskundige inbreng van DHV heeft niet alleen de gemeente maar ook de marktpartijen overtuigd dat een officiële staatssteunmelding hier aan de orde was. Vooruitlopend op die melding hebben we alle adviezen van DHV ten aanzien van de inrichting van de financiële samenwerking opgevolgd. Nu Brussel toestemming heeft verleend zijn we blij de juiste weg te hebben bewandeld. De samenwerkingsovereenkomst tussen alle betrokken partijen is inmiddels definitief vastgelegd om het centrumplan met de volledige steun van Europa te realiseren.” Info: [email protected]

Staatssteun voor herstructurering wel degelijk mogelijk Hans Henzen: “Gebiedsontwikkeling dankzij vakkundig advies”

“Nationaal Bestuursakkoord Water in de praktijk”

Wachten op Europa “Waar onzekerheid heerst over wetten en regels, daar flore-ren de juristen. Juristen leven nu eenmaal van onzekerheden. Maar eenmaal aan het werk voor een cliënt zal elke goede ju-rist die onzekerheden graag snel uit de weg willen ruimen. Dat geldt ook voor mij wanneer ik overheden adviseer die willen voldoen aan de meest recente Europese eisen op het gebied van aanbesteding en staatssteun. Daarbij is het vaak juist de hou-ding van de Europese Commissie zelf die het naleven van de regels bemoeilijkt. Een voorbeeld: in maart 2004 vroeg de Euro-pese Commissie om gedetailleerde informatie over de aanbe-steding van de Amersfoortse nieuwbouwwijk Vathorst. Een jaar later, in maart 2005, werd Nederland officieel in gebreke gesteld - de ontwikkeling en de realisatie van Vathorst zou in strijd zijn met de Europese regels. Weer vier jaar later (eind juni 2009) trekt Brussel de ingebrekestelling weer in. Al die tijd heerste in Nederland onduidelijkheid, en dus onzekerheid, over de toe-passing van Europese aanbestedingsregels bij gebiedsontwik-

keling. Gevolg: veel geld en tijd werd besteed aan juridische expertise om het risico op een schending van die regels te mini-maliseren. De zaak Vathorst is illustratief voor het gebrek aan duidelijkheid dat Europa biedt ten aanzien van de wijze waarop de regels moeten worden toegepast en voor Europese goedkeu-ringsprocedures die structureel te veel tijd in beslag nemen.Natuurlijk is het voor Europa niet eenvoudig om beleidsin-strumenten te ontwikkelen die in alle EU-landen goed kunnen functioneren, maar dat mag niet ten koste gaan van de prak-tische uitvoerbaarheid. Dus Europa: verschaf ons helderheid over de reikwijdte van de regelgeving en doe het snel. Dan krij-gen de Europese ambtenaren ook snel weer de handen vrij om de grensgevallen vlot in behandeling te nemen en kunnen de honoraria voor de juridisch adviezen weer als vanouds worden gebruikt voor kwalitatief hoogwaardige herstructurering en ge-biedsontwikkeling.” [email protected]

Contact: DHV B.V. | Postbus 1132 | 3800 BC Amersfoort | Tekst: GroteWereld Journalistiek & Communicatie | Ontwerp: Maurits Malherbe | Opmaak en productie: Communications, DHV | Drukwerk: Van Amerongen | Meer informatie, een persoonlijk abonnement of afmelding voor deze nieuwsbrief: [email protected], 033-468 26 30 | www.dhv.nl

Festival der BestuurskundeOok dit jaar was DHV weer aanwezig op het Festival der Bestuurskunde, waar bestuurders, politici, ambtenaren, bestuurswetenschappers en adviseurs traditiegetrouw bijeenkomen om met elkaar van gedachten te wisselen over bestuurlijk gerelateerde onderwerpen. Dit jaar was het thema ‘Mediageniek Bestuur’. Als sponsor verzorg-de DHV een workshop over media en publieksparticipatie. Ytsen Deelstra (DHV): “Bestuurders moeten altijd reke-ning houden met beeldvorming, bijvoorbeeld wanneer je een inspraakavond organiseert. De pers vergroot alles uit waardoor nuances verloren gaan en gepassioneerde te-genstanders onevenredig veel aandacht krijgen. Dat resul-teert niet zelden in een vertekend beeld dat bepalend kan zijn voor de publieke opinie. Wij dragen suggesties aan om de feiten op een effectieve manier voor het voetlicht te brengen.”Info: [email protected]

Crisis- en herstelwet van kracht - wat nu?De Eerste Kamer heeft de Crisis- en herstelwet niet con-troversieel verklaard waardoor de wet spoedig in werking zal treden. Wat betekent dit voor uw projecten? Christi-aan Soer (DHV): “De Crisis- en herstelwet kent vrijwel geen overgangsrecht. Dit betekent dat onze opdrachtgevers de nieuwe wettelijke mogelijkheden direct kunnen benutten zodra alle nodige organisatorische, procesmatige, finan-ciële en juridische voorwaarden zijn gecreëerd. Daarom lichten wij projectprogramma’s door en toetsen wij alle as-pecten, van de financiële stromen tot de inrichting van de projectorganisatie, aan de Crisis- en herstelwet. Waar no-dig adviseren wij om projecten opnieuw te faseren, op te knippen of juist te bundelen. Zo brengen wij nieuwe kan-sen in kaart en helpen wij om deze te verzilveren.” Info: [email protected]

Els le large

DHV neemt twijfels weg over tunnelstudie Nieuwe Waterweg “De kracht van een integraal advies”

De Nieuwe Waterweg vormt een natuurlijke barrière tussen Hoek van Holland en het Ne-derlandse binnenland. De verkeersverbindingen tussen de gebieden aan weerszijden van de Nieuwe Waterweg zijn beperkt. Tussen Maassluis en Rozenburg is een veerverbinding en circa 15 kilometer landinwaarts ligt de Beneluxtunnel (A4) bij Pernis. Om het Havenbedrijf Rotterdam beter bereikbaar te maken is een betere verbinding nodig tussen de A20 ten noorden en de A15 ten zuiden van de Nieuwe Waterweg. Voor de aanleg van deze nieuwe tunnelverbinding bestaan twee voorkeurstracés: het tracé Oranjetunnel (ter hoogte van de Maeslantkering) en het oostelijk gelegen tracé Blankenburgtunnel (tussen de A15 bij Rozen-burg en de A20 bij Vlaardingen West).

Medio oktober 2009 ontving DHV van het Havenbedrijf Rotterdam het verzoek om met spoed een financiële raming te toetsen die eerder voor beide voorkeurstracés was opgesteld. Gerard Filé (DHV): “Op basis van een omgevingsscan hebben we samen met de collega’s van de afdeling ontwerp en realisatie globale inpassingsontwerpen gemaakt en de prijsbepa-lende aspecten van het ontwerp (o.a. de lengte van de tunnel, de in- en uitritconstructies en de aansluiting op het onderliggende wegennet) onderzocht. Om snel en accuraat tot een optimaal alignement te komen hebben we o.a. gebruikgemaakt van driedimensionale ont-werpsimulaties. De waarde van deze berekeningen is sterk afhankelijk van de mensen die de resultaten interpreteren. Als integraal opererende adviespartner hebben we alle nodige expertise op het gebied van tunnel- en wegontwerp, kostendeskundigheid en omgevings-management in huis, waardoor we in staat zijn om zelfs in korte tijd tot een hoogwaardig advies te komen. Dankzij de gesignaleerde risico’s en onzekerheden heeft het Havenbedrijf Rotterdam een steviger fundament onder de belangrijkste varianten kunnen leggen.” Info: [email protected]

Wachten op Europa