den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart...

17
den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat evenwel over die kwestie geen woord rept ; Overwegende dat de algemene draagwijdte. van bedoeld artikel voortvloeit uit de vergelijking met de· andere wetsbepalingen betreffen,.. de de andere categorieën van weerstanders ; dat de besluitwet van 24 De.cember 1946 waarbij het statuut van de burgerlijke weerstanders en werkweigeraars wordt ingericht, allerlei ! voordelen verschaft aan de gerechtigden op dit statuut, doch zonder pun de hoedanigheid van militair toe te kennen, en dat de wet van 1 September 1948 die in zijn artikel 5 de deelname aan de weerstand door de sluikpers gelijk,.. stelt met een actieve militaire dienst, preciseert dat dit geschiedt «voor het genot van de voordelen voorzien bij artikelen 6 en 7 » ; dat de besluitwet van 19 September 1945 zich integendeel niet beperkt tot een gelijkstelling met beperkte gevolgen, doch in zijn artikel 6 bepaalt dat de gewapende weerstand « geldt als actieve militaire dienst » ; Overwegende dat de wet van 28 Maart 1951, die van toepassing is op de klasse 1950, de duur van de actieve dienst op twee jaar be,.. paalt en de Minister van Landsverdediging de macht verleent om, na overleg in de ministerraad, de klassen met onbepaald verlof te ·sturen tussen de twaalfde en de vierentwintigste maand dienst ; dat verzoeker op de datum waarop hij verzocht met onbepaald verlof te worden gestuurd, méér dan twee jaar actieve dienst telde; dat de hem be,.. tekende weigering de terzake geldende wetsbepalingen heeft mdskend ; dat zij door machtsoverschrijding is aangetast, (Vernietiging - kosten ten laste van de tegenpartij) (Vertaling) Nr 1039- ARREST van 5 September 1951 (IVde Kamer) Zetel: de hr. Suetens, Eerste-Voorzitter van de Raad van State, en de hh. Vranckx, verslaggever, en Mees, staatsraden. Auditoraat : de hr. Lahaye, auditeur. COMMISSIE VAN OPENBARE ONDERSTAND VAN AALST t/ Commissie van openbare onderstand van leper en Belgische Staat vertegenwoordigd door de Minister van V elksgezondheid en van het Gezin I. OPENBARE ONDERSTAND- REGELEN INZAKE ONDERSTAND- GESCHILLEN- RECHTSPLEGING II. OPENBARE ONDERSTAND- REGELEN INZAKE ONDERSTAND- LAST VAN DE ONDERSTAND- VERZENDING VAN HET BERICHT 111. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - AANWIJZING VAN - DE TEGENPAR TIJ Niet ontvankelijk is het verzoekschrift dat betrekking heeft op een geschil bedoeld bij artikel 33 der wet van 27 November 1891, in zoverre het als tegenpartij aanwijst een acJ,ministratie waaraan de com,.. missie van openbare onderstand,..verzoekster de bij artikel 24 genoemde wet bedoelde kennisgeving niet heeft gedaan. 532

Transcript of den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart...

Page 1: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

I I

den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat evenwel over die kwestie geen woord rept ;

Overwegende dat de algemene draagwijdte. van bedoeld artikel voortvloeit uit de vergelijking met de· andere wetsbepalingen betreffen,.. de de andere categorieën van weerstanders ; dat de besluitwet van 24 De.cember 1946 waarbij het statuut van de burgerlijke weerstanders en werkweigeraars wordt ingericht, allerlei ! voordelen verschaft aan de gerechtigden op dit statuut, doch zonder pun de hoedanigheid van militair toe te kennen, en dat de wet van 1 September 1948 die in zijn artikel 5 de deelname aan de weerstand door de sluikpers gelijk,.. stelt met een actieve militaire dienst, preciseert dat dit geschiedt «voor het genot van de voordelen voorzien bij artikelen 6 en 7 » ; dat de besluitwet van 19 September 1945 zich integendeel niet beperkt tot een gelijkstelling met beperkte gevolgen, doch in zijn artikel 6 bepaalt dat de gewapende weerstand « geldt als actieve militaire dienst » ;

Overwegende dat de wet van 28 Maart 1951, die van toepassing is op de klasse 1950, de duur van de actieve dienst op twee jaar be,.. paalt en de Minister van Landsverdediging de macht verleent om, na overleg in de ministerraad, de klassen met onbepaald verlof te ·sturen tussen de twaalfde en de vierentwintigste maand dienst ; dat verzoeker op de datum waarop hij verzocht met onbepaald verlof te worden gestuurd, méér dan twee jaar actieve dienst telde; dat de hem be,.. tekende weigering de terzake geldende wetsbepalingen heeft mdskend ; dat zij door machtsoverschrijding is aangetast,

(Vernietiging - kosten ten laste van de tegenpartij) (Vertaling)

Nr 1039- ARREST van 5 September 1951 (IVde Kamer) Zetel: de hr. Suetens, Eerste-Voorzitter van de Raad van State, en de hh.

Vranckx, verslaggever, en Mees, staatsraden. Auditoraat : de hr. Lahaye, auditeur.

COMMISSIE VAN OPENBARE ONDERSTAND VAN AALST t/ Commissie van openbare onderstand van leper en Belgische Staat vertegenwoordigd door de Minister van V elksgezondheid en van het Gezin

I. OPENBARE ONDERSTAND- REGELEN INZAKE ONDERSTAND­GESCHILLEN- RECHTSPLEGING

II. OPENBARE ONDERSTAND- REGELEN INZAKE ONDERSTAND­LAST VAN DE ONDERSTAND- VERZENDING VAN HET BERICHT

111. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - AANWIJZING VAN -DE TEGENPAR TIJ

Niet ontvankelijk is het verzoekschrift dat betrekking heeft op een geschil bedoeld bij artikel 33 der wet van 27 November 1891, in zoverre het als tegenpartij aanwijst een acJ,ministratie waaraan de com,.. missie van openbare onderstand,..verzoekster de bij artikel 24 ~n. genoemde wet bedoelde kennisgeving niet heeft gedaan.

532

Page 2: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

(1039)

IV. OPENBARE ONDERSTAND - REGELEN INZAKE ONDERSTAND - DOMICILIE VAN ONDERSTAND - INWONING

Bij gemis van een persoonlijke onderstandswoonst verworven sinds zijn meerderjarigheid, behoudt de behoeftige: de onderstands-­woonst welke: zijn vader tijdens zijn minderjarigheid heeft verworv·e:n.

Gezien het verzoekschrift d.d. 24 Januari 1949, waarbij door de commissie van openbare onderstand van Aalst aan de Raad van State het geschil wordt onderworpen, dat tussen verzoekster en de com ... missie van openbare onderstand van leper en de Belgische Staat ge ... rezen is betreffende de terugbetaling van de onderhouds ... en verple ... gingskasten van de behoeftige Anthoons Baptiste, opgenomep. van 12 tot 26 November 1948 in het gasthuis te Aalst ;

Gelet op de adviezen van de bestendige deputaties van de pro-­vinciale raden van Oost--Vlaanderen en West ... Vlaanderen ;

Overwegende dat Anthoons Baptiste, geboren te Bergen ... op-­Zoom op 10 November 1918, wegens ziekte opgenomen werd in het gasthuis te Aalst en er verzor·gd werd van 12 tot 26 November 1948;

Overwegende dat, bij toepassing van artikel 2 van de wet van 27 November 1891. de kosten veroorzaakt door het onderhoud en de verpleging van de betrokkene terugvorderbaar zijn op de com..­missie van openbare onderstand van de gemeente van zijn onder..­standswoonst of, wanneer hij geen onderstandswoonst in België heeft, van de Staat;

Overwegende dat de tweede tegenpartij terecht inroept dat het verzoek, in zover het tegen haar is gericht, niet ontvankelijk is daar de verzoekster de bij artikel 24 van de wet van 27 November 1891 bedoelde kennisgeving aan de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin niet heeft gedaan; dat derhalve het verzoek, in zover het gericht is tegen de tweede tegenpartij, niet ontvankelijk is ;

Overwegende dat. bij toepassing van artikel 5 van boven ver..­melde wet, de betrokkene een onderstandswoonst verworven heeft in de gemeente waar hij sedert zijn meerderjarigheid, d.i. sedert 10 N overober 1939, het laatst gedurende drie achtereenvolgende jaren heeft gewoond ;

Overwegende dat de commissie van openbare onderstand van leper laat gelden dat Anthoons Baptiste geen onderstandswoonst te leper heeft kunnen verwerven, daar hij in deze stad van 10 N overober 1939 tot 12 November 1948 geen drie jaar ononderbroken en werke..­lijk ·verblijf heeft gehad ;

Overwegende dat uit de onderzoeksverrichtingen blijkt dat, of .... schoon de betrokkene sedert 15 Februari 1936 in de bevolkingsregis..­terS te leper was ingeschreven, hij in een woonwagen een zwervend bestaan heeft geleid en hij van af 1940 in werkelijkheid in leper niet meer heeft gewoond ; dat hij aldus sedert zijn meerderjarigheid noch

533

Page 3: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

te leper, noch elders in België, een. onderstandswoonst heeft verwor ... ven;

Overwegende dat, bij toepassing van het tweede lid van artikel 10 * van de wet van 27 November 1891, Anthoons Baptiste zijn onderstandswoonst heeft in de ,gemeente wa~r, gedurende de minder ... jarigheid van de betrokkene, zijn vader, Ant~oons Willem. zijn laatste onderstandswoonst heeft gehad ;

Overwegende dat uit de onderzoeksverrichtingen blijkt dat An ... thons Willem werkelijk te leper verbleven heeft van af 15 Februari 1936 tot bij het uitbreken van de oorlog ; dat, ofschoon hij af en toe een rondreis maakte. hij van af 15 Februari 1936 een huis bewoonde op d~ Zonnebekesteenweg te leper en later in deze stad een vaste standplaats had, Capucienenstraat en Poperingesteenweg, tot 13 No ... vember 1939 ; dat derhalve Anthoons Baptiste zijn onderstandswoonst heeft behouden te leper. waar op het ogenblik van zijn meerderjarig ... heid Zijn vader zijn onderstandswoonst had ;

Overwegende dat de eerste tegenpartij inroept dat Anthoons Baptiste, op het ogenblik van zijn opneming in het ,gasthuis te Aalst, sinds meer dan een maand in deze stad verbleef, zodat, bij toepassing van het tweede lid van artikel 2, de onderhouds ... en verplegingskosten van af de elfde dag slechts dienen terugbetaald te worden ;

Overwegende dat de eerste tegenpartij geen bewijs inbrengt tot staving dezer bewering en anderzijds zulk verblijf evenmin uit het onderzoek is gebleken; dat derhalve het door haar ingeroepen middel niet. kan weerhouden worden,

BESLUIT: Artikel 1. - De stad leper was de gemeente van onderstands ...

woonst van Anthoons Baptiste, wanneer hij op .12 November 1948 in het gasthuis te Aalst werd opgenomen.

Artikel 2. - De verplegings... en onderhoudskosten van An ... thoons Baptiste zijn terugvorderbaar en dienen terugbetaald aan de hulpverstrekkende gemeente van de dag af der opneming.

Nr 1040 -ARREST van 7 September 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hr. Devaux, voorzitter van de Raad van State, verslaggever, en de

hh. Coyette en Holoye, staatsraden. Auditoraat : de hr. Huberlant, substituut.

WILLEMART t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van FinanCiën (Mr Van Leynseele)

I. BELASTINGEN EN TAKSEN- GESCHILLEN 11. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - BE­

VOEGDHEID Het belastingkohier is geen algemene beslissing, doch een geheel

* Lees : bij toepassing van artikel 10.

534

Page 4: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

(1040)

van individuele beslissingen wa>artegen bijzondere beroepen werden ingericht door de wetten van 22 ]llln~i .1865 en 30 Juli 1881 en die derhalve niet het voorwerp kunnen zijn van een be_roep tot nietig,., verklaring bij de Raad van State.

Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ;

.·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring vordert, « we,., gens machtsoverschrijding, van de door de hr. Directeur der recht,., streekse belastingen te Namen genomen beslissing tot inkohiering, alsm.ede van de inkohiering van de opcentiemen aangeslagen bij na,., vordering van rechten ten voordele van de gemeente Namen voor de dienstjaren 1946 en 1947, en van de provincie Namen voor de dienst,., jaren 1946, 1947 en 1948 ten laste van de personen die· de bijkomende rechtstreekse belastingen verschuldigd zijn » ; dat verzoeker in zijn memorie van wederantwoord betoogt dat de bestreden kohieren deze zijn van de ganse categorie belastingplichtigen tegenover welke door de directeur der rechtstreekse belastingen te Namen de algemene maatregel werd genomen 'tot inkohiering van ~e gemeentelijke en provindale opcentiemen aangeslagen op basis van de bijkomende grondbelasting. respectievelijk ten voordele van de gemeente Namen voor de dienstjaren 1946 en 1947, en van de provincie Namen voor de dienstjaren 1946, 1947 en 1948; dat zijn beroep derhalve slechts betrekking heeft op de provinciale en communale opcentiemen die de bijkomende grondbelasting betreffen ;

, Overwegende dat verzoeker uiteenzet dat zijn beroep een dubbel voorwerp heeft: het eerste vordert de vernietiging van « de impliciete beslissing tot inkohiering van de gemeentelijke en provinciale opcentiemen. beslis,., sing door de directeur noodzakelijk genomen tegenover alle personen die de bijkomende grondbelasting verschuldigd zijn in uitvoering van de ministeriële onderrichting tot interpretatie van· de wet van 28 Juli 1938 » ; het tweede vordert de vernietiging van de beslissing die tot voor,., werp heeft « de eigenlijke inkohiering die de inschrijving van bedoelde opcentiemen omvat » ; ·

· Overwegende dat verzoeker bij schrijven van 22 Augustus 1951 verklaart afstand te doen van het tweede voorwerp van zijn beroep en enkel het eerste voorwerp te handhaven « dat strekt tot vernieti,., ging, wegens machtsoverschrijding, van de impliciete en algemene besiissing, genomen door de hr. Directeur der rechtstreekse belastingen te Namen, tot inkohiering van de opcentiemen ten voordele van de gèmeente Namen voor de dienstjaren 1946 en .1947 en vari de pro-. vincie Namen voor de dienstjaren 1946, 1947 en 1948 aangeslagen ten laste van de personen die de bijkomende grondbelasting verschuldigd zijn » ;

535

Page 5: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

Overwegende dat het belastingkohier geen algemene beslissing is, doch een geheel van individuele beslissingen en dat bijzondere beroe,... pen tegen die beslissingen werden ingericht door de wetten van 22 Juni 1865 en 30 Juli 1881 ; dat die beslissingen niet het voorwerp kunnen zijn van een beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State ;

Overwegende dat verzoeker niet het bestaan aantoont van een algemene en impliciete beslissing, onderscheiden van de individuele beslissing, en waartegen bij de Raad van State een beroep zou kunnen worden ingesteld,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker) {Vertaling)

Nr 1'041- ARREST van 14 September 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hr. Devaux, voorzitter van de Raad van State, verslaggever, en de

bh. Decleire en Holoye, staatsraden. Auditoraat: de hr. Maroy, auditeur.

BO URSEA UX en DED ERI CH t/ Belgische Staat. vertegen­woordigd door de Minister van Openbare Werken en door de Minister van Openbaar Onderwijs

RECHTSPLEGING - AFSTAND VAN HET GEDING

Gezien het verzoekschrift op 30 April 1951 ingediend door Bourseaux Carl en Dederkh Maria ;

Gezien het schrijven van 14 Juli 1951 waarbij verzoekers de Raad van State ter kennis brengen dat zij « beslist hebben aan hun beroep te verzaken » ;

Overwegende dat verzoekers bij schrijven van 14 Juli 1951 uit-­drukkelijk van hun beroep hebben afgezien,

(Afstand van het geding - kosten ten laste van verzoekers) {Vertaling)

Nr 1042- ARREST van 14 September 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hr. Devaux, voorzitter van de Raad van State, en de bh. Holoye.

verslaggever, en Mees, staatsraden. Auditoraat : Mej. Bourquin, substituut.

FANIEL t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin (de hr. Degand) -·Tussenkomende partij : Fonsny

I. GEMEENTEPERSONEEL - ADMINISTRATIEF PERSONEEL - BE­VORDERING

11. GEMEENTEN- VOOGDIJ OVER DE GEMEENTEOVERHEDEN VERNIEJ'IGING

536

Page 6: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

(1042)

III. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - SCHENDING VAN DE WET - PATERE LEGEM

Waar de gemeenteoverheid besliste dat de betrekking van bu..­reauchef .aan een in di:enst zijnde onderbureauchef ma·g worden toe..­gekend bij bevordering en zonder examen, heeft zij duidelijk haar voornemen te ken;nen gegeven zodanige bevorderingen zonder examen slechts toe te kennen aan personeelsleden die in de uitoefening van het amJbt van onderb1ureauchef van hun bekwaamheid tot het vervullen van het hog·er ambt hadden: doe;n blijken.

D·e gemeenteoverheid verloochen·t haar eigen reglement· door een beambte tot bureauchef te benoemen welke zij enkele dagen te voren tot onderbureaJuchef had benoemd en het ambt va111 onderbureauchef nog niet had uitgeoefend.

Waar de K01ning die bevordering vernietigt om reden dat zij het algemeen belang krenkt, treedt hij . niet buiten de grenzen van de be..­oordelingsmacht welke artikel 87 van de gemeentewet hem verleent.

Gezien het verzoekschrift van 31 Maart 1950, waarbij Faniel Paul beroep instelt tot nietigverklaring van het besluit van de Regent van 27 Januari 1950 houdende vernietiging van een beraadslaging der commissie van openbare onderstand van Verviers van 2 December 1949 die hem tot bureelhoofd benoemde ;

Gelet op het bevel van 21 Juni 1950, waarbij het verzoek tot tussenkomst van Fonsny Albert ontvankelijk werd verklaard ;

Overwegende dat verzoeker, die 21 October 1949 tot onderbu~ reelhoofd was benoemd, tot de graad van bureelhoofd werd bevorderd bij beslissing van de commissie van openbare ànderstand van Verviers van 2 December 1949 ; dat die beslissing bij besluit van de Regent van 27 Januari 1950 werd vernietigd ; dat dit besluit onder meer doet gelden dat verzoeker tot bureelhoofd is benoemd zonder examen en zonder in zijn graad het vereiste aantal dienstjaren te tellen en daar..­uit afleidt dat die benoeming het algemeen belang krenkt ; dat ver~ zoeker de vernietiging van dat besluit aanvraagt wegens ontstentenis van redenen ; dat hij steunt op het feit dat de commissie van open-­bare onderstand de voorwaarden van aanwerving heeft vastgesteld in haar beslissing van 19 Juni 194 7, die in 194 7 reeds ter kennis van de tegenpartij werd gebracht en waartegen geen gebruik is ·gemaakt van de macht tot vernietiging aan de Koning verleend bij artikel 87 van de gemeentewet; dat luidens deze beslissing het ambt van bureel..­hoofd « bij bevordering a.an een in dienst zijnd onderbureelhoofd » · kan worden toegekend en, « behoudens voor de betrekkingen bij be,. vordering toegewezen aan de leden van het personeel die houder zijn van het diploma van bestuurswetenschappen, de kandidaten ... boven,... dien een examen, schriftelijk of mondeling, moeten afleggen»; dat verzoeker staande houdt dat hij onderbureelhoofd was en houder van het diploma van bestuurswetenschappen, dat zijn benoeming strookte

537

Page 7: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

met de beslissing van 19 Juni 1947 en het Álgemeen belang niet kon krenken; I

Overwegende dat vo.lgens de beslissing van 19 Juni 194 7 de betrekking van bureelhoofd « aan een in dienst zijnd onderbureelhoofd bij bevordering » kan worden toegekend ; dat de commissie van open .. bare onderstand van Verviers, waar zij de mogelijkheid van bevor"" dering tot de graad van bureelhoofd beperkte tot de onderbureel"" hoofden en de woorden « in dienst zijnde » toevoegde, duidelijk haar voornemen te kennen gaf zodanige bevorderingen zonder examen slechts toe te kennen aan personeelsleden die in de uitoefening van het ambt van onderbureelhoofd van hun bekwaamheid tot het ver .. vullen van een hoger ambt hadden doen blijken ; dat in het ondèr"" havige geval verzoeker de 2e December 1949 tot bureelhoofd werd benoemd, terwijl zijn benoeming tot onderbureelhoofd van 21 Oe .. tober 1949 dagtekende en dat hij op 2 December 1949 zijn ambt van onderbureelhoofd nog niet had uitgeoefend ; dat hij op die datum niet de hoedanigheid van «in dienst zijnd onderbureelhoofd » in de zin van de beslissing van 19 Juni .1 94 7 bezat en dat de commissie van openbare onderstand van Verviers, door verzoeker te benoemen, haar eigen reglement heeft verloochend;

Overwegende derhalve dat de bestreden beslissing, waar zij oor .. deelde dat die benoeming het alge~een belang krenkte, niet getreden is buiten de grenzen van de macht welke artikel 8 7 van de gemeente .. wet aan de Koning verleent,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker en van de tussen .. komende partij )

Nr 1043- ARREST van 14 September 1951 (lilde Kamer) Zetel : de. hr. Devaux, voorzitter van de Raad van State, verslaggever, en de

hh. Holoye en Mees, staatsraden. Auditoraat: de hr. Claes, substituut.

LECLERCQ t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de . Minister van Justitie

I. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - TERMIJNEN II. ADMINISTRATIEVE AKTEN- KENNISGEVING

De tet'1mijn voor het indienen van· het beroep 1wegens machtsover ... schrijding tegen• een akte die moet worden betekend). gaat slechts in de dag van de betekening.

III. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - SCHENDING VAN DE WET - MOTIEVEN

D·e uiteenzetting welke de meerdere van een personeelslid· hem doet betreffende zijn juiste administratieve toestand, is niet van de aard het indienen van. zijn ontsl.ag ongeldig te maken.

538

Page 8: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

Gezien het verzoekschrift van 14 December 1950 waarbij verzoe·..­ker de nietigverklaring vraagt van het besluit van de Regent van 26 Augustus 1947 dat het ontslag uit zijn ambt van adjunct-griffier bij de krijgsraad te velde per 31 Juli 1947 aanvaardt;

Overwegende dat, zelfs indien verzoeker meer dan zestig dagen vóór het indienen van zijn verzoekschrift bij de Raad van State kennis heeft gekregen van het bestaan van het besluit waarvan hij de nietig..­verklaring vraagt, genoemd besluit hem bij toepassing van artikel 6 der wet van 18 April 1898 had moeten betekend worden ; dat uit het dossier niet blijkt dat die betekening heeft plaats gehad ; dat de ter..­mijn van verval, bij gemis van betekening, niet is inge·gaan;

Overwegende dat verzoeker, bij schrijven van 17 Juni 1947 ge..­richt aan de Auditeur..-generaal, om zijn ontslag als adjunct..-griffier bij de krijgsraad te velde heeft verzocht; dat zijn ontslag op de door hem vastgestelde datum, 31 Juli 1947, werd aanvaard bij een besluit van 26 Augustus van hetzelfde jaar; dat verzoeker niet beweert zijn ambt na 31 Juli verder te hebben uit·geoefend ;

Overwegende dat verzoeker aanvoert zijn ontslag te hebben. aan..­geboden onder de invloed van dwang, maar dat hem in de brieven waarvan hij gewag maakt, enkel een juiste administratieve toestand wordt uiteengezet en dat hij geen andere omstandigheid inroept die het indienen van zijn ontslag ongeldig zou maken,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker)

Nrs 1044 tot 1046 - ARRESTEN· van 17 September 1951 (IVde Kamer)

Zetel : de hh. Vranckx, voorzitter, Decleire en Mast, verslaggever, staatsraden. Auditoraat: de hr. Maroy, auditeur.

nr 1044 - HOREMANS (Mr Pallet) nr 1045 - MALHERBE nr 1046 ~ GERETS

t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mi..­nister van Financiën ( de hr. Gaillard)

I. KRIJGSMACHT EN RIJKSWACHT - MILITAIRE PENSIOENEN -ANCIENNITEITSPENSIOENEN (1 en 2)

11. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - BE­VOEGDHEID (1)

1. De Raad v:an State is bevoegd om kennis te nemen van een beroep tot nietigverklaring van de beslissing van de Minister van Financiën die het recht van een militair op een anciënniteitspensioen betW'i:st.

2. De beslissing van de militaire geneesheer die v·aststelt dat een militair ongeschikt is. voor de dienst, heeft niet tot gevolg een einde te stellen .aan de activiteitstoestand.

539

Page 9: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

(1044)

Uit artikel 7 van het koninklijk besluit va:n 14 November 1923 en uit artikel 5 van de geordende wetten o;p de militaire pensioenen blijkt dat de uitbetaling van de wedde de determinerende voorwaarde is die toelaat te zeggen of de dienst al dan niet effectief is.

(nr 1044) Gezien het verzoekschrift d.d. 8 Juni 1950;

Overwegende dat verzoeker zijn verzoekschrift verklaart te rich..­ten «tegen een schrijven van het ministerie van Financiën, Dienst Militaire Pensioenen, in datum 13..-4..-1950, waarbij hij in zijn levens..­behoeften is bedreigd » ; dat bij dit schrijven, waarvan een afschrift bij het verzoekschrift is gevoegd, door de tegenpartij aan verzoeker werd -gemeld dat het tijdperk gedurende hetwelk hij buiten staat be..­vonden werd om voort te blijven dienen en in afwachting van zijn op­pensioenstelling naar zijn haardstede teruggestuurd werd, als werke ... lijke militaire dienst niet te rechtvaardigen is en voor de berekening van het pensioen niet in aanmerking kan genomen worden; dat het verzoekschrift dient geïnterpreteerd als een aanvraag tot nietigver­klaring gericht tegen boven vermelde beslissing d.d. 13 April 1950;

Overwegende dat verzoeker in de tweede plaats vraagt « het toekennen van zijn activiteitswedden tot 9 September 1948, datum waarop hij definitief buiten staat gesteld werd voort te blijven die..­)len » ; dat verzoeker ten .slotte vraagt «opnieuw te verschijnen voor een hogere beroepscommissie voor mjlitaire pensioenen, samengesteld uit andere leden » ;

Overwegende dat verzoeker op 3 October 1919 in dienst trad bij het Belgisch leger ; dat. bij proces .... verbaal van geneeskundig on..­derzoek d.d. 27 Mei 1945 opgesteld door de geneesheer van het mili­tair hospitaal te Antwerpen, hij buiten staat bevonden werd voort te blijven dienen ; dat hij naar zijn haardstede teruggezonden werd met verlof en met wedde in afwachting dat over zijn geval uitspraak zou worden gedaan; dat zijn wedde tot 31 Augustus 1947 uitbetaald werd; dat hij, bij beslissing d.d. 30 Maart 1948, met ingang van 1 September 1947 op anciënniteitspensioen werd gesteld; dat echter bij de bestre..­den beslissing de berekening van de diensttijd gewijzigd en op 1 September 1945 afgesloten werd, en het jé)arlijks bedrag van het pensioen van 15.942 frank tot 10.730 frank (!100 t.h.) t+ een wacht­vergoeding van 30 t.h. werd teruggebracht ; !

Overwegende dat de tegenpartij laat gelden dat de Raad van State terzake niet bevoegd is daar het ges,chil, dat het recht op een pensioen betreft, betrekking heeft op een burgerlijk recht ;

Overwegende dat, wat het eerste voorwerp van het beroep be..­treft, verzoeker niet de uitbetaling vraagt van het pensioen waarop hij aanspraak maakt, doch de vernietiging van de administratieve beslissing waarbij voortaan het bedrag van het hem verschuldigd pensioen door de tegenpartij zal worden vastgesteld ; dat de Raad van State, Op grond van artikel 9 van de wet van 23 December 1946,

540

Page 10: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

(1044)

bevoegd is om kennis te nemen van een beroep tot nietigverklaring tegen deze beslissing gericht ;

Overwegende dat verzoeker, steunende op artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 November 1923, aanvoert dat de voor de regeling van het pensioen geldende werkelijke dienst die is waaronder de militair een wedde of soldij trekt ; dat volgens hem het aantal in aanmerking te nemen dienstjaren ten onrechte van 28 op 26 jaar werd gebracht; dat de tegenpartij daarentegen aanvoert dat de pe .... riode gedurende dewelke verzoeker met verlof en met wedde in af .... wachting van zijn oppensioenstelling naar zijn haardstede werd terug .... gezonden, voor de berekening van het pensioen niet in aanmerking komt daar, volgens haar, artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 November 1923 een dubbele voorwaarqe vereist : de volbrenging van een werkelijke dienst en de vergoeding van deze dienst door een wedde of soldij ;

Overwegende dat artikel 5 van de geordende wetten op de. mili .... taire pensioenen bepaalde regelen aangeeft tot vaststelling van de werkelijke dienst welke bij de berekening van het pensioen in aan .... merking wordt genomen ; dat luidens dit artikel « de buiten activiteit zonder wedde doorgebrachte tijd bij de berekening van de werkelijke dienst niet in aanmerking kan genomen worden » ; dat « de in be .... schikbaarheid doorgebrachte tijd telt voor de ganse duur er van » ; dat « hetzelfde geldt voor de tijd doorgebracht in non .... activiteit uit oor .... zaak van ter gelegenheid van de dienst opgedane ziekte, voor korps .... ontbinding of afschaffing van betrekking » ; dat hieruit blijkt dat sommige toestanden, gedurende dewelke geen prestaties verstrekt worden, als definitieve dienst voor de berekening van het pensioen in aanmerking kunnen worden genomen ;

Overwegende dat, luidens artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 November 1923, « de voor regeling van het pensioen geldende werkelijke dienst die is waaronder de militair een wedde of een soldij trok»; dat aldus de periode gedurende dewelke de belanghebbende door een wedde of een .soldij werd bezoldigd, in aanmerking dient genomen te worden voor de vaststelling van de duur van de werkelijke dienst volgens dewelke het pensioen dient berekend ;

Overwegende dat de vaststelling, door een militair geneesheer, dat de belang hebbende ongeschikt is voor de dienst, op zich zelf aan de activiteitstoestand van verzoeker geen einde kon stellen ;

Overwegende dat verzoeker, die op 27 Mei 1945 huiswaarts werd gezonden me.t verlof en met wedde, bezoldigd werd tot op 31 Augustus 1947; dat, luidens artikel 14 van het koninklijk besluit d.d. 2 October 1950, dat uitwerking heeft van 9 Mei 1940 af, de toegelaten afwezig .... beid op 24 maand is vastgesteld ; dat niet vaststaat dat de wedde van verzoeker ten onrechte van 27 Mei 1945 tot 31 Augustus ·194 7 werd uitbetaald ; dat de tegenpartij derhalve haar bevoegdheid heeft over .... schreden waar zij geweigerd heeft het ganse tijdperk gedurende het .... welk verzoeker buiten staat bevonden werd om voort te blijven dienen

541

Page 11: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

(1045)

en met verlof en wedde naar zijn haardstede teruggezonden werd. voor de berekening van het pensioen in a'anmerking te nemen ;

Overwegende dat de andere voorwerpen van het verzoek niet onder de bevoegdheid ressorteren van de Raad van State. zoals die bepaald is bij de wet van 23 December 1946.

(Vernietiging van de beslissing d.d. 13 April 1950 van de Mi .... nister van Financiën - verwerping voor het overige - kosten ten laste van de Staat)

* '* * ( nr 1045) Gezien het verzoekschrift d.d. 8 Februari 1950 ;

Overwegende dat uit het verzoekschrift, zoals het door de bij,... lagen wordt toegelicht, blijkt dat verzoeker de nietigverklaring aan .... vraagt van d~ beslissing d.d. 23 December 1949 van de Minister van Financiën waarbij beslist wordt dat, « daar hij geen tien jaar wer .... kelijke en wezenlijke militaire dienst telt op 31 October 1947 ... , zijn titels op het militair ancienniteitspensioen niet zijn vastgesteld » ;

Overwegende dat verzoeker op 10 December 1937 in werkelijke dienst trad bij het Belgisch leger ; _dat, bij prÓces .... verbaal van genees .... kundig onderzoek d.d. 11 Juli 1947 opgesteld door de bestuurder van het hospitaal te Tongeren. hij buiten staat bevonden werd voort te blijven dienen ; dat de Commissie voor militaire pensioenen op 9 -Au .... gustus 1949 vaststelde dat hij g.edwongen was definitief de dienst te verlaten wegens lichamelijke ongeschiktheid ; dat hij tot 31 October 1949 zijn bezoldiging ontving ; dat hij op datum van .1 November 1949 wegens reforme afgedankt werd ; dat hij op 10 November 1949 een aanvraag tot anciënniteitspensioen indiende ; dat hem bij de bestreden beslissing op 23 December 1949 door de tegenpartij gemeld werd dat « zijn titels op het militair anciënniteitspensioen niet vastge,... steld zijn ... daar belanghebbende geen tien jaar werkelijke en we .... zenlijke militaire dienst op 31 Octob~r 1947 telt » ;

Overwegende dat de tegenpartij inroept dat de Raad van State terzake niet bevoegd is daar het verzoek betrekking heeft op een burgerlijk recht en dat « de Raad van State onbevoegd is om aan de administratie uitdrukkelijke bevelen van positieve aard te geven» ;

Overwegende dat uit de uiteenzetting' der feiten en middelen, uit de aanduiding der tegenpartij en uit de bij het verzoekschrift gevoegde copie van de bestreden beslissing b~ijkt dat de verzoeker de vernieti-~ ging vraagt van de beslissing waarbij ·geweigerd werd zijn recht op een anciënniteitspensioen te erkennen ; dat aldus het verzoek niet strekt tot de uitbetaling van het pensioen waarop verzoeker aanspraak maakt. doch tot de vernietiging van een beslissing van administratieve aard ; dat op grond van artikel 9 van de wet van 23 December 1946 de Raad van State bevoegd is om kennis te nemen van een beroep tot nietigverklaring tegen deze administratieve beslissing ·gericht ;

Overwegende dat verzoeker zijn beroep tot nietigverklaring steunt op de bewoordingen van artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 November J 923 ;

542

Page 12: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

(1046)

· Overwegende dat de tegenpartij daarentegen laat gelden dat~ luidens artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 November 1923~ de belanghebbende gedurende 10 jaar werkelijke dienst moet hebben

. volbracht en dat bovendien deze dienst door een wedde of een soldij moet ver-goed zijn geworden, dat verzoek(7 geen 10 jaar werkelijke dienst telt en dat zijn wedde van 1 November 1947 tot 31 October 1949 ten onrechte werd uitbetaald;

* Overwegende dat verzoeker, die op U Juli 1947 «huiswaarts

werd gezonden met verlof en met wedde», bezoldiging ontving tot op 31 October 1949 ; dat, luidens artikel 14 van het koninklijk besluit d.d. 2 October 1950 dat uitwerking heeft van 9 Mei 1940 af, de toegelaten afwezigheid wegens ziekte op 24 maand is vastgesteld; dat niet vaststaat dat de wedde van verzoeker van 1 November 1947 tot 30 October 1949 ten onrechte werd uitbetaald ; dat verzoeker op 31 October 1949 meer dan 10 jaar werkelijke dienst telde; dat de tegenpartij derhalve bij de bestreden beslissing haar macht heeft over ... schreden,

(Vernietiging van de beslissing d.d. 23 December 1949 - kosten ten laste van de Staat)

* * * ( nr 1046) Gezien het verzoekschrift d.d. 25 Mei 1950 ;

Overwegende dat uit het verzoekschrift, zoals het door zijn bijlage en de memorie van wederantwoord wordt toegelicht, blijkt dat ver,.. zoeker de nietigverklaring aanvraagt van de beslissing d.d. 25 Maart 1950 van de Minister van Financiën, waarbij vastgesteld werd dat de periode gedurende dewelke hij als ongeschikt tot de dienst naar zijn haardstede werd gezonden met verlof en wedde, in afwachting van zijn oppensioenstelling, niet kan in aanmerking genomen worden als actieve dienst ;

Overwegende dat Gerets Arnold op 20 Augustus 1926 bij het leger in dienst trad; dat hij op 1 Juli 1936 in het korps van de be,.. roepsonderofficieren werd opgenomen ; dat, bij proces,..verbaal van geneeskundig onderzoek d.d. 9 Juni 1945, opgesteld door de genees,.. heer van het militair hospitaal te Leuven, verzoeker buiten staat be,.. vonden werd voort te blijven dienen ; dat o.m. uit de bestreden be ... slissing blijkt dat verzoeker naar zijn haardstede werd teruggezonden met verlof en wedde in afwachting van zijn oppensioenstelling ; dat de Commissie voor militaire pensioenen op 25 Februari 1946 oordeelde dat de kwalen waaraan verzoeker leed hem buiten staat stelden voort te blijven di,enen en dat er aanleiding bestond hem af te danken we,.. ,gen reforme ; . dat, bij brief van het bestuur der militaire pensioenen, op 14 Maart 1946 aan verzoeker betekend werd dat hij met ingang van 1 Juni J 946 op militair andënniteitspensioen werd gesteld ; dat

* De drie volgende consideransen zijn gesteld in dezelfde bewoordingen als de consideransen 7 tot 9 van arrest n,. 1044.

543·

Page 13: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

(1046)

de tegenpartij bij de bestreden beslissing aan verzoeker liet weten : « de diensten die primitief berekend werden tot de vorige dag van uw aanneming tot pensioen hetzij 31 Mei 1946, dienen afgesloten op 30 September 1945, laatste dag van de derde maand die volgt op de maand tijdens welke gij ongeschikt tot de dienst werdt erkend» :

Overwegende dat de tegenpartij inroept dat de Raad van State terzake niet bevoegd is daar het verzoek betrekking heeft op een bur..­gerlijk recht, en dat. daarenboven de Raad van State niet bevoegd is om aan de administratie op uitdrukkelijke wijze bevelen van positieve aard te geven;

Overwegende dat terzake niet betwist wordt dat verzoeker de nietigverklaring aanvraagt van de beslissing d.d. 25 Maart 1950 van de Minister van Financiën betreffende de berekening van zijn pen..­sioen ; dat het verzoek niet strekt tot de uitbetaling van het pensioen waarop verzoeker aanspraak maakt, maar wel tot de vernietiging van de administratieve beslissing waarbij voortaan het bedrag van het pensioen zal worden vastgesteld: dat de Raad van State op grond van artikel 9 van de wet van 23 December 1946 bevoegd is om ken..­nis te nemen van het verzoek tot nietigverklaring tegen boven vermelde administratieve beslissing gedcht;

Overwegende dat de tegenpartij laat gelden dat artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 November 1923. bepaalt dat, opdat een pe..­riode voor de berekening van het pensioen in aanmerking zou worden genomen, de belanghebbende werkelijke dienst moet hebben volbracht en deze dienst bovendien door een wedde of soldij moet zijn vergoed geweest; dat de tegenpartij ten slotte aanvoert dat het ministerie: van Landsverdediging de uitbetaling van de wedde van verzoeker van 1 October 1945 tot 31 Mei 1946 ten onrechte voortgezet heeft ;

Overwegende dat verzoeker aanvoert dat hij tot op de dag van zijn oppensioenstelling in actieve Staatsdienst was en de beslissing vàn de geneesheer van het militair hospitaal te Leuven geen vaste erkenning van .ongeschiktheid uitmaakte;

* Overwegende dat verzoeker op 9 Juni 1945 naar zijn haardstede

werd teruggezonden met verlof en wedde tot afwachting van zijn oppensioenstelling : dat hij op 1 Juni 1946 op militair anciënniteits..­pensioen werd ,gesteld ; dat, luidens artikel 14 van het koninklijk be..­sluit d.d. 2 October 1950, dat uitwerking heeft van 9 Mei 1940 af, de toegelaten afwezigheid wegens ziekte op 24 maand is vastgesteld: dat niet blijkt dat de uitbetaling van de wedde van verzoeker van 1 October 1945 tot 31 Mei 1946 ten onrechte werd voortgëzet : dat de tegenpartij derhalve haar bevoegdheid heeft overschreden waar zij besliste dat de periode gedurende dewelke verzoeker naar zijn haard..-

* De drie volgende consideransen zijn gesteM in dezelfde bewoordingen als de consideransen 7 tot 9 van arrest nr 1044. '

544

Page 14: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

stede met verlof en wedde teru9'gezonden werd, niet als actieve dienst kan worden beschouwd,

(Vernietiging van de beslissing d.d. 25 Maart 1950 - kosten ten laste van de Staat)

Nrs 1047 tot 1052 - ARRESTEN van 22 September 1951 (JIIde Kamer)

Zetel: de hh. Vauthier, voorzitter, De Bock en Holoye, verslaggever, staats .. raden.

Auditoraat: de hr. Depondt, auditeur.

nr 1047 - VERCAEMER (Mr Pierson) nr 1048 - GODART (Mr Pierson) nr 1049- VANDENBOSCH (Mr Dal) nr 1050 - BOVY ( Mr Piersen) nr 1051 - ROBETTE (Mr Pierson) nr 1052 - DECONNINCK en consorten (Mr Pierson)

t/ Belgische Staat vertegenwoordigd door de Mi ... nister van Verkeerswezen en Regie der luchtwegen (de hr. Van Tichelen)

RECHTSPLEGING -HEROPENING DER DEBATTEN

( nr 104 7) Gezien de verzoekschriften op 31 Maart 1950 en 2 September 1950 ingediend door Vercaemer Charles, werkopzichter in de Regie der luchtwegen ;

Overwegende dat de Minister van Verkeerswezen, bij nota van 3 Januari 1950, aan de Regie· der luchtwegen heeft laten weten dat, met ingang van 1 Januari 1950 al de fictieve anciënniteiten, die niet volgen uit een strikte toepassing der bepalingen V€in het geldelijk statuut van het Rijkspersoneel, dienen te worden afgeschaft ; dat de Regie der luchtwegen, overeenkomstig die beslissing, verzoekers wedde vanaf 1 Februari 1950 heeft verminderd en heeft afgehouden hetgeen hij te veel had ontvangen in Januari ; dat een m[nisterieel besluit van 3 April 1950, houdende intrekking met ingang van 1 Januari 1950 van de bepalingen van het ministerieel besluit van 21 December 1949 waarbij verzoekers wedde op 84.240 frank werd vastgesteld, die wedde heeft verminderd tot 64.080 frank; dat verzoeker evenwel bevestigt dat dit besluit hem nooit werd betekend ; dat verzoeker beroep instelt tot nietigverklaring van de beslissing van 3 Januari 1950, van de maatregel tot uitvoering van die beslissing en van het ministerieel besluit van 3 April 1950;

Overwegende dat ter terechtzitting werd aangevoerd dat de ministeriële beslissing van 3 Januari 1950 niet werd toegepast op alle personeelsleden die zij in dezelfde voorwaarden betrof ; dat, an ... derzijds, uit de debatten blijkt dat bescheiden die verband houden met die beslissing en met de modaliteiten van .haar toepassing, niet aan

545

Page 15: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

de Raad van State werden medegedeeld : dat er aanleiding toe bestaat tot een onderzoek over te .gaan,

BESLUIT: Artikel 1. - De hr. auditeur Depondt wordt er mede gelast

tot de onderzoeksverdchtingen over te gaan. Artikel 2. - De kosten worden voorbehouden. (Vertaling)

* * * ( nr 1 052) * Gezien het verzoekschrift op 31 maart 1950 inge--­

diend door Decanninek Jean .... Baptiste, Gremeaux Maurice, Vander..­borght François en Wilmet René, personeelsleden van de Regie der luchtwegen ;

Overwegende dat de Minister van Verkeerswezen, bij nota van 3 Januari 1950, aan de Regie der luchtwegen heeft laten weten dat, met ingang van 1 Januari 1950, al de fictieve anciënniteiten, die niet volgen uit een strikte toepassing van de bepalingen van het geldelijk statuut van het Rijkspersoneel, dienen te worden afgeschaft ; dat de Regie der luchtwegen, overeenkomstig die beslissing, de wedde van verzoekers vanaf 1 Februari 1950 heeft verminderd en heeft afgehou .... den hetgeen zij te veel hadden ontvangen in Januari; dat verzoekers een beroep instellen tot vernietiging van de beslissing van 3 Januari 1950 en van de maatregel tot uitvoering van die beslissing ;

Overwegende dat ter terechtzitting werd aangevoerd dat de ministeriële beslissing van 3 Januari 1950 niet werd toegepast op al)e personeelsleden die zij in dezelfde voorwaarden betrof ; dat, anderzijds, uit de debatten blijkt dat bescheiden die verband houden met die beslissing en met de modaliteiten van haar toepassing, niet aan de Raad van State werden medegedeeld ; dat er aanleiding toe bestaat tot een onderzoek over te gaan,

BESLUIT: Artikel 1. · - De hr. auditeur Depondt wordt er mede gelast

tot de onderzoeksverrichtingen over te gaan. Artikel 2.- De kosten worden voorbehouden. (Vertaling)

Nr 1053- ARREST van 24 September 1951 (IVde Kamer) Zetel : de hh. Vranckx, voorzitter, Mast, verslaggever, en' Buch, staatsraden_ Auditoraat: de hr. Adriaens, auditeur.

DE . MAERTELAERE t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd de Minister van Financiën

RECHTSPLEGING - AFSTAND VAN HET GEDING

* De tekst van de arresten 1048 tot 1051 is gesteld in dezelfde bewoordingen als arrest nT 1047.

546

Page 16: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

Gezien het verzoekschrift d.d. 22 December 1950 ;

Overwegende dat verzoeker, na te hebben uiteengezet dat de Staat ten onrechte van hem de terugbetaling vordert van de som van 23.667 frank die hem als activiteitswedde voor de periode van 1 September 1948 tot 1 December 1948 werd uitbetaald, aan de Raad van State vraagt te zeggen voor recht dat de afhoudingen van een vijfde op zijn dienstouderdomspensioen onwettelijk zijn en dienvolgens de beslissing d.d. 30 November 1950 van de Nationale Kas voor oorlogspensioenen alsmede de· beslissing d.d. 19 December 1950 van het Bestuur der militaire pensioenen nietig te verklaren ;

Gelet op artikel 59 van het bésluit van de Regent van 23 Au ... gustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling ad .... ministratie van de Raad van State;

Overwegendedat, bij brief d.d. 30 Juli 1951. verzoeker zijn vraag uitdrukkelijk verzaakt ;

Overwegende dat het past de afstand van het geding te be .... willigen,

(Afstand van het geding - kosten ten laste van verzoeker)

Nr 1054- ARREST van 28 September 1951 (IIJde Kamer) Zetel: de hr. Oevaux, voorzitter van de Raad van State, en de hh. Moureau,

verslaggever, en Holoye·, staatsraden. Auditoraat : de hr. Poorterman, substituut.

ROUSSEEUW (Mr Devèze) t/ Belgische Staat, vertegenwoor .... digd door de Minister van Landsverdediging (de hr. Maquet)

. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - SCHENDING VAN DE WET - VERKREGEN RECHTEN

Gezien het op 21 December 1948 ingediend verzoekschrift waar .... bij Rousseeuw Alfred de nieUgverklaring vraagt van het besluit van de Regent van 5 Maart 1947 houdende wederinrichting van het Mi .... litair Cartographisch Instituut, inzonderheid van de artikelen 5 en 7 van dat besluit;

Overwegende dat de verzoeker in zijn verzoekschrift een ondui .... delijke uiteenzetting geeft van de middelen welke hij aanvoert; dat hij evenwel beweert dat zijn verkregen rechten bij het besluit van de Regent van 5 Maart 1947 zijn geschonden;

Overwegende dat de verzoeker niet aantoont waar hij in zijn rechten bij voornoemd besluit zou benadeeld zijn ; dat de graad van eerstaanwezend agent .... cartograaf 1 e klasse, genoemd in artikel 7 van dat besluit, in de eerste categorie der ambten van het Rijkspersoneel bij besluit van de Regent van 18 Juni 1949 is gerangschikt en dat de verzoeker voordien geen graad bekleedde die bij koninklijk besluit van

547

Page 17: den ingeroepen, het besluit van de Regent is, dat …...Gezien het op 10 Januari 1950 door Willemart Joseph ingediend verzoekschrift ; .·Overwegende dat het beroep de nietigverklaring

30 Maart 1939 in de eerste categorie der ambten van het Rijksper .... soneel was gerangschikt; dat hij geen recht had om, zonder vergelij .... kend toelatingsexamen, in die graad te worden benoemd,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker)

Nr 1055- ARREST van 5 October 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hr. Devaux, voorzitter van de Raad van State, verslaggever, en de

hh. Meureau en Holoye, staatsraden. Auditoraat: de hr. Van Assche, substituut.

P AHA UT ~/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mi .... nister van Landsverdediging (majoor Delsarte)

RECHTSPLEGING- AFSTAND VAN HET GEDING

Gezien het op 4 mei 1951 door Pahaut Arsène ingediend ver .... zoekschrift ;

Gezien het schrijven van 23 Juli 1951 door verzoeker tot de Raad van State gericht ;

Overwegende dat verzoeker, met zijn voornoemd schrijven van 23 Juli 1951, de Raad van State heeft laten weten dat hij op het punt stond voldoening te bekomen en dat hij uitdrukkelijk van zijn eis afzag,

(Afstand van het geding - kosten ten laste van verzoeker) (Vertaling)

Nr 1056- ARREST van 5 October 1951 (lilde Kamer) Zetel:· de hr. Devaux, voorzitter van de Raad van State, verslaggever, en de

hh. Meureau en Holoye, staatsraden. Auditoraat: de hr, Rémion, substituut.

BOEVER (Mr Janson) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Landsverdediging (majoor Delsarte)

I. RECHTSPLEGING- VERZOEKSCHRIFT- VOORWERP II. RECHTSPLEGING - GEEN GROND TOT UITSPRAAK Hl. RECHTSPLEGING- KOSTEN

De intrekking van de bestreden akte ontneemt alle voorwerp aan het beroep. Er is geen grond om .u'Ïtspraak te doen. De kosten worden ten laste van de tegenpartij gelegd.

Gezien het op 3 juli 1951 door Boever Gaston ingediend ver .... zoekschrift ;

548