Delft Integraal

40
Onderzoek & Onderwijs aan de Technische Universiteit Delft Heet water Het nieuwe zwarte goud 009.3 Protonenkliniek Duurzaam bouwen Filosoof Jeroen van den Hoven Coachende kat Houten fiets Water op Mars Houdini bacteriën Delft Integraal

description

onderwijs en onderzoek aan de Technische Universiteit Delft, The Netherlands. For english version search Delft Outlook

Transcript of Delft Integraal

Page 1: Delft Integraal

Onderzoek & Onderwijs aan

de Technische Universiteit D e l f t

Heet waterHet nieuwe zwarte goud

009.3

Protonenkliniek • Duurzaam bouwen • Filosoof Jeroen van den Hoven

Coachende kat • Houten fiets • Water op Mars • Houdini bacteriën

Delft Integraal

Page 2: Delft Integraal

( adver t ent i e )

Page 3: Delft Integraal

9•3

IntegraalDelft

009. 3DezeDI

Kort Delfts4 Een coachende kat, een houten fiets, een trampoline voor autistische kinderen en water op Mars. Overzicht van het laatste onderzoeksnieuws uit Delft.

Focus8 In het gevecht tegen kanker pleiten Delftse wetenschappers voor een protonenkliniek in Delft. Protonen gaan de tumor met meer precisie te lijf dan huidige behandelmethodes, waardoor gezond weefsel gespaard wordt.

Focus12 Rotterdam wil diverse wijken CO2-neutraal maken door uitwis-seling van energie. Dat kan gemakkelijk, denken ze in de havenstad.

Interview16 Ethici moeten al in een vroege fase meedenken bij het ontwik-kelen van nieuwe technologie, vindt filosofiehoogleraar Jeroen van den Hoven van TBM. “Traditioneel zijn ethici gewend om te wachten tot de negatieve effecten zichtbaar zijn.”

Onderzoek22 Geothermie wint snel aan populariteit. Ook de TU Delft wil heet grondwater van kilometers diepte oppompen om gebouwen mee te verwarmen.

Terugblik28 Delftse natuurkundigen publiceren aan de lopende band in Nature en Science. Een coververhaal is echter nog steeds een bonus.

20 Uitgelicht

3 Meesterwerk

37 Persoonlijk

38 Hora Est, Stellingen, Cartoon en Uitgesproken

39 Eureka! En Estafettecolumn Chrétien Verheijen

inhoud

3Delft Integraal

Boys and their toys. Voor de mannen en vrou-wen aan de TU Delft geldt dat ze graag de nieuwste wetenschappelijke ‘speeltjes’ tot hun beschikking hebben om hun onder-zoeksveld een stap verder te brengen. Zoals een nieuw te bouwen protonenkliniek, waarmee bepaalde tumoren veel nauw-keuriger behandeld kunnen worden dan met de huidige radiotherapie. Of het Delft Aardwarmte Project waarmee in de toekomst woningen op een milieuvriendelijke manier van warmte kunnen worden voorzien. Zelfs voor Silly Putty ben je nooit te oud. Professor Stephen Picken gebruikt het voor zijn onderzoek naar zelfherstellende materialen. Een samenspel van ingenieurs met ethici over hoe die mooie technologie ons leven gaat bepalen is wel noodzakelijk, waarschuwt filosofiehoogleraar Jeroen van den Hoven. Voor de onderzoekers kan al die mooie apparatuur uiteindelijk leiden tot het summum van wetenschappelijke zichtbaar-heid: publicatie op de cover van topbladen Nature en Science. Om op die cover te komen, gebruiken de nanowetenschappers een primitief instrument: psychologie. Niets menselijks is wetenschappers vreemd.

Frank NuijensHoofdredacteur Delft Integraal

28

12

22

[Red]DI

Page 4: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal4

colofon kort•DELFTS

coverfoto Foto: Sam Rentmeester/fmax

zesentwintigste jaargang, 2009 nummer 3

Delft Integraal is het wetenschapsmagazine

van de Technische Universiteit Delft.

De uitgave verschijnt 4 keer per jaar.

issn 0920-508x oplage 45.000 exemplaren

redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur a.i.),

Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie),

Tomas van Dijk, Erik Huisman, Maaike Muller,

Sam Rentmeester (beeldredacteur),

Connie van Uffelen, Jos Wassink

Postbus 139

2600 ac Delft

Telefoon (015) 278 4848

Fax (015) 278 1855

www.delftintegraal.tudelft.nl

e-mail [email protected]

medewerkers aan dit nummer Frans Godfroy, Joost Panhuysen, Angèle Steentjes,

Chrétien Verheijen, Robert Visscher

abonnementenadministratieWilly Abramsz-Witte

(015) 278 8598

[email protected]

vormgeving en opmaak Cok Francken – MultiMedia Services, TU Delft

fotografie © TU Delft, tenzij anders vermeld

drukDeltaHage bv, Den Haag

advertentiesH & J Uitgevers

Postbus 101

2900 ac Capelle aan den IJssel

Telefoon (010) 451 5510

Fax (010) 451 5380

e-mail: [email protected]

Wetenschappelijke adviesraadDe redactie wordt bijgestaan door een redactieraad,

samengesteld uit de volgende personen van de

TU-subfaculteiten en het TU-bestuur:

prof.dr. J. Dankelman (werktuigbouwkunde)

prof.dr. J.W. Drukker (industrieel ontwerpen)

prof.dr.ir. J.T. Fokkema (technische aardwetenschappen)

prof.dr.ir. P.J. French (elektrotechniek)

prof.dr.ir. T.H.J.J. van der Hagen (reactor instituut Delft)

mw. drs. M.A.M. Heijne (bibliotheek TU Delft)

prof.dr.ir. P.M.J. van den Hof (werktuigbouwkunde)

prof.dr.ir. T.M. de Jong (bouwkunde)

prof.dr. ir. M.C.M. van Loosdrecht (biotechnologie)

prof.dr.ir. U. Nienhuis (maritieme techniek)

prof.dr. W.J. Ockels (luchtvaart- en ruimtevaarttechniek)

prof.dr. G.J. Olsder (conrector)

prof.dr.ir. H. Priemus (techniek, bestuur en management)

prof.dr.ir. H.H.G. Savenije (civiele techniek)

prof.dr.ir. P.J.G. Teunissen (geodesie)

Nuna: nu nog lichterHij is lichter, gestroomlijnder en zet nog efficiënter zonlicht om. Met de zonne-energiewagen Nuna 5 hoopt een team van Delftse studenten voor de vijfde keer op rij de World Solar Challenge te winnen. Zij nemen het eind oktober in Australië op tegen zo’n veertig tegenstanders, waaron-der grote namen uit de auto-industrie. De volledig door zonne-energie aangedreven wagens moeten in vijf dagen tijd het hele continent zien over te steken.

De Nuna 5 kent drie belangrijke verbeteringen ten opzichte van zijn prijswinnende voorgangers. De wagen is met 160 kilo maar liefst dertig kilo lichter dan zijn voorganger. Dit is bereikt via een verandering in het productieproces, waardoor de constructiehars nauwkeuriger kon worden aange-bracht. De nieuwe wagen heeft ook dertig procent minder luchtweerstand doordat hij dichter op de grond hangt en de zijkanten beter gestroomlijnd zijn. De vorige versies hadden spitse zijkanten; de Nuna 5 ronde, waardoor er minder luchtwer-velingen ontstaan tijdens het rijden. En last but

not least wordt de auto aangedreven door een veelbelovend nieuw type zonnecel. De gebruikte cellen worden momenteel toegepast in de ruimte. Speciaal voor deze race zijn ze aangepast om ook te kunnen werken binnen de aardse atmosfeer. Als alles goed gaat zouden ze een rendement van 34 procent moeten leveren.

Meer informatie:

www.nuonsolarteam.nl

Vingerafdruk voor CO2-afvangEnergiebedrijf Nuon gaat samen met een promovendus van proces en energie (3mE) proberen om koolstofdioxide zo efficiënt mogelijk af te vangen bij zijn proefcen-trale in Buggenum.

“We willen met een heel andere bril naar co2-afvang kijken”, zegt development manager Kay Damen van de afdeling Carbon Capture and Storage, de tak van Nuon die zich richt op het afvangen van co2 en de opslag van het broeikasgas.De aanzet tot het promotieonderzoek is een nieuw thermodynamisch model waarmee gericht gezocht kan worden naar optimale wasmiddelen om co2 mee ‘los te weken’ uit syngas, een tussen-product in energiecentrales.

“Uit het model rolt een soort vingerafdruk van het ideale wasvloeistofmolecuul”, zegt prof.dr.ing. Joachim Gross van de afdeling proces en energie.

“Die afdruk kun je gebruiken om uit de honder-den duizenden bestaande oplosmiddelen het beste wasmiddel te kiezen.” Student Klaas Steur (Technische Natuurweten-schappen) ontwikkelde het model voor zijn afstu-deren. Hij sleepte er onlangs een Europese prijs voor innovaties in energiesystemen mee in de wacht; de European Talent Award for Innovative Energy Systems 2009.

Meer informatie:

prof.dr.ing. Joachim Gross, [email protected]

Foto

: To

mas

van

Dij

kFo

to: S

am R

entm

eest

er/f

max

Minister Jacqueline Cramer (VROM) als coureur in de

Nuna 5 op de campus.

Page 5: Delft Integraal

009•3 Delft Integraal 5

ko

rt•

DEL

FTS

Nuna: nu nog lichter Houdini-bacteriën Bacteriën blijken zich door de nauwste spleten te kunnen wurmen, ontdekten onderzoekers van het Delftse Kavli insti-tuut van nanowetenschappen.

Biofysicus prof.dr. Cees Dekker en evolutiebioloog dr. Juan Keymer (bionanoscience, Technische Natuurwetenschappen) lieten bacteriën door een smal kanaaltje op een siliciumchip tussen twee kleine ruimtes bewegen. Het kanaaltje was vijftig micrometer (duizendste millimeter) lang en onge-veer een micrometer breed. Door steeds smallere kanaaltjes te nemen, dwongen de onderzoekers de micro-organismen (E. coli en B. subtilis) tot een soort limbodans, waarop de bacteriën een verras-send Houdini-achtig antwoord hadden.Bij voldoende breedte (tot 1,3 micrometer) hebben de sigaarvormige bacteriën nog ruimte om te zwemmen. Zelf zijn ze ongeveer een microme-ter dik. Interessanter wordt het bij smallere kanaaltjes, tot slechts de helft van de diameter van de beestjes. Zwemmen zit er dan niet meer in, maar dat houdt ze niet tegen. Een bacterie blijft steken aan het begin van het kanaal, maar begint zich dan te delen. Tien tot vijftien delingen verder komt een bacterie aan de andere kant tevoorschijn. Opvallend daarbij was de vorm-verandering die de bacteriën in de spleet onder-

gaan. Ze gaan erin als sigaar maar in de nano-spleet zien ze er meer uit als een pannenkoek. Het onderzoek is van fundamenteel wetenschappelijk belang vanwege de vragen over celskelet en delin-gen. Maar daarnaast heeft het ook praktische consequenties voor bijvoorbeeld membraanfilters met kleine poriën voor waterzuivering en voor medische toepassingen, nu blijkt dat bacteriën nauwelijks zijn buiten te sluiten. Het onderzoek werd 17 augustus gepubliceerd in het Ameri-kaanse wetenschapsblad Proceedings of the National Academy of Sciences (pnas).

Meer informatie:

Prof.dr. Cees Dekker, [email protected]

Illu

stra

tie:

Kav

li T

U D

elft

/ Tr

eman

i

Sneeuwvlokjes op MarsWaarschijnlijk vloeit af en toe water op Mars. Dat blijkt uit Nasa-onderzoek, met de Marsverkenner Phoenix, waar prof.dr. Urs Staufer (3mE) aan meedoet.

Staufer en zijn collega’s ontdekten een water-stofkringloop op de rode planeet. ‘s Nachts dalen er minuscule sneeuwvlokjes neer. Op de grond sublimeert het water (het gaat vanuit ijsvorm direct over in damp). Dit schreven de Nasa-onder-zoekers in juli in Science. Volgens hen is het zeer aannemelijk dat ook enorme lagen ondergronds ijs op de polen van de planeet meedoen aan de kringloop en hierdoor af en toe vloeibaar zijn.

“Door de kou en de lage luchtdruk verkeert het water op Mars eigenlijk altijd maar in twee stadia: bevroren of gasvormig”, legt Staufer uit.

“Maar in fijn zand kunnen watermoleculen soms wel neerslaan. Wigvormige kiertjes tussen de korrels werken dan als een soort pipetten waarin de druk hoger is.”Staufer onderzoekt de bodemstructuur om te achterhalen of deze tijdelijke vloeibare tussenfase daar inderdaad kan optreden. Een speciaal door

hem ontwikkelde AFM microscoop (Atomic Force Microscope) aan boord van de Mars-verkenner verzamelde beelden van de zandkorrels. Deze worden nu geanalyseerd.

Meer informatie:

Prof.dr. Urs Staufer, [email protected]

Fun City“Elk moment dat je hier binnenkomt, moet je iets kunnen

doen”, vindt TU sportcoördinator Rick van Leeuwen. Het

sportcentrum aan de Mekelweg waar hij het over heeft

werd vijftig jaar geleden (29 mei 1959) officieel geopend.

Van Leeuwen werkt er bijna vijftien jaar en heeft heel

wat zien veranderen: “Vroeger werd er overdag volop

gesport. Toen de knip op de studiebeurzen ging,

verschoof alles naar de avond.” Het sportcentrum speelt

op de veranderende vraag in met een sportcafé, klim-

wand en vergroting van de fitnessruimte. Onlangs nog

werden 35 spinningfietsen aangeschaft.

Illu

stra

tie:

NAS

A

Foto

: Sam

Ren

tmee

ster

/fm

ax

Page 6: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal6

kort•DELFTSko

rt•

DEL

FTS

LawaaitrampolineOp deze interactieve trampoline kunnen autis-tische kinderen zich afreageren. Zo kunnen ze hun hoofd leegmaken en zich beter concentreren. Masterstudent industrieel ontwerpen Marijke Verhoef ontwikkelde samen met medestudenten Jolijn Teunisse, Elsemieke van Rossum, Nicky Out, Gregor Ptok en Deger Ozkaramanli de Jumpillo. Volgens Verhoef voegt de Jumpillo echt iets toe aan de bestaande trampolines. “Een tram-poline moet het alleen hebben van het verende effect. De Jumpillo heeft ook geluid en licht en is zo extra aantrekkelijk voor kinderen met autisme.

Elke sprong leidt tot een drumgeluid en onder elk van de vier verschillende gekleurde delen, zit een ander geluid. Je kunt dus variëren.” Verhoef en haar team bedachten de Jumpillo vanuit de studieopdracht nieuwe interactieve technieken te gebruiken in innovatieve producten. Het model behoeft naar eigen zeggen nog wel wat verbetering.

Meer informatie:

http://studiolab.io.tudelft.nl/vanderhelm

Ecofiets Coachende kat helptPatiënten zijn eerder geneigd zich aan hun behandeling te houden, als een animatiepoes ze in de gaten houdt. Dat concludeert dr. Olivier Blanson Henkemans in zijn proefschrift.

Blanson Henkemans liet 118 mensen met overgewicht

vier weken lang een dagboek invullen over hun voeding

en beweging. Een aantal van hen kreeg reactie in tekst,

anderen kregen de iCat in beeld. Met een verdrietig,

blij of neutraal gezicht. Degenen met emotioneel katje

vielen sneller en meer af. Blanson Henkemans conclusie:

een persoonlijke computerassistent (PCA) helpt.

Een PCA kan helpen bij het gebruik van medische

instrumenten thuis en ervoor zorgen dat de patiënt

trouw zijn behandeling volgt. Wat Blanson Henkemans

betreft is eHealth niet bedoeld om de patiënt zijn eigen

arts te laten vervangen. “Het zorgt ervoor dat de patiënt

meer kennis ontwikkelt. Zo zal hij zijn arts waarschijnlijk

minder nodig hebben.”

Blanson Henkemans deed verschillende experimenten.

Bij TNO zette hij zijn proefpersonen in het experience lab,

een huiselijke omgeving waar natuurlijk gedrag uitge-

lokt wordt. “Oudere patiënten blijken meer behoefte

te hebben aan een PCA met een coöperatieve stijl”,

concludeert Blanson Henkemans. “Zij hebben weinig

inzicht en willen vooral leren hoe het moet. Jongeren

willen liever een directieve PCA die kort maar krachtig

opdrachten geeft.”

De ambitie van IO’er Arno Scheepens is groot: een honderd procent duurzame fiets ontwikkelen. En dan bedoelt hij niet cradle-to-cradle. “Dat gaat lang niet ver genoeg.”

Scheepens gebruikt alleen materialen die lokaal geproduceerd worden en ook de afzetmarkt beperkt hij tot de regio rond de producent (Friesland, mede-opdrachtgever is het Cartesius Instituut in Leeuwarden). Verder moeten de materialen natuurlijk en hernieuwbaar zijn. Geen rubber voor de banden dus, want dat groeit niet in Friesland. Maar ook geen staal voor de lagers en de remmen. “Met de materialen die er nu voorhanden zijn, kan ik zeventig procent van

de fiets van lokaal, natuurlijk en hernieuwbaar materiaal maken. En er is meer in ontwikkeling.” Scheepens denkt dat er straks flink wat Friezen rondrijden op zijn houten fiets. Ze betalen voor een lidmaatschap waarmee ze een fiets kunnen lenen tot hij op is. “Ze gaan een jaar of vijf mee”, schat hij. De gebruiker krijgt dan een nieuwe fiets. De oude wordt gedemonteerd en verbrand. Scheepens: “De as gaat weer terug de natuur in, als voeding voor andere bomen. Mijn ontwerp is een soort ecosysteem dat fietsen uitpoept en uitleent.”

Meer informatie:

[email protected]

Foto

: Sam

Ren

tmee

ster

/fm

ax

Foto

: Oli

vier

Bla

nso

n H

enke

man

s

Foto

: Wal

ter

Apri

le

Page 7: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 7

ko

rt•

DEL

FTS

Onderzoekers van het Kavli Instituut voor Nanowetenschappen zijn er in geslaagd om de omgeving van een quantumdeeltje met kleine stroomstootjes in hun greep te krijgen. Zo kun-nen ze meer controle uitoefenen op een enkel elektron. Hiermee brengt het team van onderzoe-kers onder leiding van prof.dr.ir. Lieven Vandersy-pen de supersnelle quantumcomputer weer een stapje dichterbij. Tot nu toe was het onmogelijk om de magnetische ‘spin’ van een deeltje gedu-rende een langere tijd in een bepaalde stand te houden, omdat de omgeving – ook bestaande uit kwantumdeeltjes – de toestand constant verstoorde. Hun resultaten werden 16 augustus

gepubliceerd in Nature Physics.In juli verscheen het werk van collega-onderzoe-kers van het Kavli, prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven prof.ir. Herre van der Zant en dr. Gary Steele in het even prestigieuze wetenschappelijke tijdschrift Sc ience. Hen lukte het om de invloed van één enkel elektron op een trillend koolstof nanobuisje te meten. Het onderzoek kan van belang zijn voor de ontwikkeling van ultra-kleine meetinstrumenten.

Meer informatie:

Prof.dr.ir. Lieven Vandersypen,

[email protected]

Quantumcomputer dichterbij Griezelig uitgestorvenDe ooit zo roerige en bruisende stad Sjanghai lijdt

zwaar onder het huidige Chinese stedenbouwkundige

beleid en de éénkindpolitiek. Dat stelt de Ierse archi-

tect dr. Gregory Bracken in zijn proefschrift Thinking

Shanghai, dat hij in juni verdedigde bij Bouwkunde.

“Nieuwe openbare plekken zijn er architecttonisch

gezien prachtig. Ze zijn voorzien van veel bankjes en

fonteinen”, vertelt Bracken. “Maar het is griezelig, want

er is werkelijk niemand.”

Chinezen gebruiken niet graag grote open gebieden

voor gemeenschapsactiviteiten, en zeker niet de inwo-

ners van Sjanghai. Dat komt volgens Bracken omdat

de inwoners gewend zijn aan de voor Sjanghai zo

typerende negentiende eeuwse alleyway houses. Dat

zijn woonblokken met eigen toegangs- en binnenweg-

getjes die, naarmate je dieper de wijk binnentreedt,

steeds kleiner en intiemer worden.

“De schakering van publiek- naar privégebied vormt

de basis voor een rijk en dynamisch straatleven. Bij

kruispunten van hoofdwegen met binnenwegen staan

fruitverkopers met hun stalletjes. Meer naar binnen

toe verkopen mensen weer andere producten en

repareren ze hun fiets. In de kleinste straatjes bereiden

ze het eten, spelen ze mahjong en letten ze op de

kinderen.”

Door de één-kind-politiek van China verandert de

leefwijze. “De wooneenheden waren oorspronkelijk

ontworpen voor grote gezinnen, maar die zijn er nu

niet meer. Delen van de alleyways worden bovendien

gesloopt om plaats te maken voor andere gebouwen.

De levendige straten verdwijnen hierdoor.”

Nieuwe DelftNa twee jaar verbouwing werd op vrijdag 5 juni het

Mekelpark geopend. Het nieuwe hart van de campus

is de 832 meter lange wandelpromenade van gezaagd

graniet: de Nieuwe Delft. Aan weerszijden daarvan is nu

een 1.500 meter lange zitrand aangebracht die plaats

biedt aan 3.000 studenten. “We hopen op een miljoen

gesprekken”, aldus Francine Houben, de architect van

het Mekelpark. Het park bestaat verder uit 13.700 vier-

kante meter natuursteen, 90.000 vierkante meter gras,

tachtig grote keien en 664 bomen.

Wat nog ontbreekt zijn de kunstwerken: toegepaste

ingenieurskunst ontworpen door studenten en mede-

werkers.

Meer informatie:

[email protected]

Foto

: Sam

Ren

tmee

ster

/fm

ax

Illu

stra

tie:

Kav

li T

U D

elft

Page 8: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal8

focu

sFo

to: S

am R

entm

eest

er/f

max

De robotarm van het bestralingstoestel Cyberknife bevat een

kleine versnellerbuis waarin straling wordt opgewekt. De arm kan

in veel meer posities gemanouvreerd worden dan conventionele

toestellen. De Cyberknife maakt gebruik van pencil beam, een

smalle stralingsbundel waarmee het bestralingsgebied wordt

afgetast. Wetenschappers zijn het er nog niet over eens of de

Cyberknife ook geschikt is voor de Delftse protonenkliniek.

Foto

’s: S

am R

entm

eest

er/f

max

Page 9: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 9

focu

s

Protonentherapie is in opmars. Het college voor zorgver-zekeraars gaf onlangs groen licht voor de introductie van protonenbehandeling in het basispakket. Dat brengt de totstandkoming van een Nederlandse protonenkliniek veel dichterbij. Zowel Groningen, Maastricht en Delft wil-len graag zo’n kliniek binnen hun stadsgrenzen. De kans op een kliniek in Delft is groot, mede dankzij de stra-lingsexpertise van het Reactorinstituut. De TU Delft staat niet alleen. De universiteit werkt onder de naam Holland Particle Therapy Centre (Hollandptc) nauw samen met het Erasmus Medisch Centrum, Nederlands Kanker Instituut en Leids Universitair Medisch Centrum. Een geschikte locatie voor Hollandptc is al gevonden: naast het Reactorinstituut. De kliniek kan in 2013 klaar zijn en ruimte bieden aan tweeduizend patiënten per jaar. Aan een complete kliniek, inclusief apparatuur, hangt een prijskaartje van honderd miljoen euro. De behandeling van een patiënt kost ongeveer veertig duizend euro. Dat is anderhalf keer duurder dan bij de momenteel gangbare röntgen radiotherapie.

EffectieverVijftig jaar geleden begonnen Amerikaanse klinieken met protonbehandelingen. Wereldwijd zijn er momenteel 28 protonenklinieken, onder meer in Japan, Groot-Brittannië, Zwitserland en Duitsland. In de Verenigde Staten bouwt men de komende jaren tientallen nieuwe klinieken. De reden van de groeiende aandacht voor protonentherapie is dat tumoren effectiever kunnen worden bestraald met protonen dan met fotonen, zoals nu bij de gangbare rönt-gen radiotherapie gebeurt. “Bij radiotherapie wordt een tumor vanaf verschillende kanten met fotonen bestraald om het gezonde weefsel zo veel mogelijk te sparen. Het probleem is dat de stralingsdosis in het lichaam relatief hoog is voor de tumor bereikt wordt en hoog blijft nadat de tumor is geraakt. Daardoor wordt ook gezond weefsel stevig getroffen. Bij protonentherapie is dit veel minder het geval. Je kunt de dosis zo afstellen, dat de bundel protonen pas piekt hij als hij de tumor raakt. Dat heet de Braggpiek. Het omliggende gezonde weefsel wordt zo veel meer gespaard dan bij radiotherapie,” zegt emeritus hoogleraar stralingstechnologie prof.dr.ir. Carel van Eijk van Technische Natuurwetenschappen. Hij is een warm pleitbezorger voor een protonenkliniek in Delft en zal

bij de realisatie ervan nauw betrokken zijn bij protonen-onderzoek.De nauwkeurigheid maakt protonentherapie bij uitstek geschikt voor behandeling van tumoren op een gevoelige plek. “Denk aan sommige oogtumoren”, zegt Van Eijk. Ook bij de behandeling van kanker bij kinderen valt grote winst te halen. Het komt voor dat na de bestraling van een tumor met fotonen, zich een tweede tumor ontwikkelt op de plek waar gezond weefsel werd geraakt bij de eerste bestraling. Zo’n tumor openbaart zich vaak pas na vijftien tot twintig jaar. “Bij een kind van tien komt een tweede tumor dan op vijfentwintigjarige leeftijd terug. Dat is verschrikkelijk. Voor hen is protonenbehandeling daarom zeer belangrijk.” Kinderen zijn extra gevoelig voor straling omdat ze veel delende cellen hebben.

Bewegende tumorDe precisie van protonenbehandeling is een groot voor-deel. Maar het maakt de behandeling ook wat lastiger. Het is van essentieel belang te weten waar de tumor precies zit. Delftse wetenschappers onderzoeken daarom hoe ze een tumor zo nauwkeurig mogelijk in beeld kunnen brengen. Prof.dr. Freek Beekman van de afdeling radiation detection and medical imaging (Technische Natuur-

wetenschappen) wil met behulp van 3d, patiënten met een realistische tumor creëren. Hij plaatst met zijn team kleine dosismeters in de imitatiepatiënt en gaat na of de protonen de tumor op de juiste manier bereiken.Maar hiermee zijn de wetenschappers er nog niet. Vooral de verplaatsing van de tumor in het lichaam levert hoofdbrekens op. Een tumor kan door naastliggende organen verschoven worden. En een tumor in de long beweegt bijvoorbeeld met de ademhaling van de patiënt.

Kanker bestrijden met protonen

In het gevecht tegen kanker pleiten Delftse wetenschappers voor een protonenkliniek in Delft.

De behandeling met protonen is in potentie veel effectiever dan huidige behandelmethodes.

Protonen gaan de tumor met meer precisie te lijf, waardoor gezond weefsel gespaard wordt.

Robert Visscher

‘Voordat we dat helemaal onder de knie hebben, zijn we zeker tien jaar verder’

Page 10: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal1 0

focu

s

Bij de huidige radiotherapie is de beweging van tumoren al problematisch. Maar de dosis fotonen neemt in de diepterichting niet zo dramatisch af als protonen. Ook al verschuift de tumor enigszins, dan wordt deze toch geraakt. Bij protonen behandeling ligt dat anders. Als de tumor beweegt en de bundel er voorbij schiet, wordt gezond weefsel geraakt en is de tumor niet bestraald. Beekman wil de tumor daarom ‘realtime’ afbeelden. Hij ontwikkelt daarvoor een ingenieus systeem. “Wegens han-gende octrooiaanvragen kan ik er niet te veel over zeggen”, benadrukt hij. Of het nieuwe systeem het probleem van de beweging helemaal oplost, is nog maar de vraag. “Bewe-ging is het allermoeilijkste”, meent Beekman. “Voordat we dat helemaal onder de knie hebben, zijn we zeker tien jaar verder. Zonder goede imaging technieken is protonenthe-rapie een vlag op een modderschip. Dan heb je er maar in een zeer beperkt aantal gevallen iets aan. Maar kun je alles wel goed in beeld brengen en dit goed integreren met de behandeling, dan kunnen behandelingen veel effectiever zijn dan fotontherapie.”

Om de plaats van de tumor zo goed mogelijk te bepalen, probeert men tumorbewegingen ook in modellen te vangen. Veel van dit soort methoden wordt momenteel al gebruikt bij röntgenstraling, zoals mri- en ct-scans. Delftse wetenschappers kijken in hoeverre deze technie-ken ook bruikbaar zijn of dienen te worden aangepast voor protonbehandelingen. “Ik zoek graag de kortste weg naar een goede oplossing voor de patiënt, waarbij niet heel veel tijd is voor eindeloos fundamenteel onderzoek”, zegt Freek Beekman resoluut.Naast goede imagingsystemen is de vaststelling van de optimale bundel cruciaal. Klinisch fysicus dr. Mischa Hoogeman van het Erasmus MC wijst op de zogenaamde pencil beam. “Daarmee kun je, met voorkennis over de vorm van de tumor op grond van een ct- en mri-scan, exact over de tumor scannen en continu de goede diepte van de Braggpiek instellen.” Als men geen pencil beam gebruikt, wordt eerst de vorm van de tumor bepaald en daarna een uitsnede gemaakt in brons. Men plaatst deze collimator in de bundel, zodat

Diepte in patient [cm]

Rela

tieve

dos

is

Diepte in patient [cm]

Rela

tieve

dos

is

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 0 128

2.0

1.5

1.0

0.5

0.0

röntgenstraling protonen

Realistische weergavevan de stralingsdosis

Schematische weergavenvan de stralingsdosis

hoge dosis lage dosis

kuns

tsto

f

kuns

tsto

fb

b

a

a

ab

b

a

Info

gra

phic

: Co

k Fr

anck

en

Page 11: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 1 1

focu

s

men precies de vorm van de tumor kan bestralen. In de diepterichting wordt de Braggpiek over de tumor uitge-smeerd met een draaiend wiel van kunststof. Dit wordt ook wel scattering techniek genoemd. “Maar dit werkt minder precies dan met een pencil beam”, zegt Hoogeman.

Dosering van de bundelDe protonenbundel moet de juist dosering hebben om de Braggpiek op de juiste plaats en diepte te krijgen. Een tumor is niet overal even dik. Daarnaast remmen botten de bundel af. “Zit er een bot voor, dan zit je er zo twee centimeter naast”, zegt Van Eijk.Hoogleraar radiochemie prof.dr. Bert Wolterbeek onder-zoekt daarom de optimale dosering van protonen. “Wij testen of de bundel precies zo is als wij denken”, zegt Wolterbeek. “Daarvoor gebruiken we speciale fluoresce-rende gels. In een bak met die gel maken we met behulp van uv-belichting in 3d zichtbaar waar de protonenbundel terechtkomt. Zo worden het fractionele volume en de vorm van de bundel duidelijk.”Wolterbeek streeft ernaar de bundel zo af te stellen dat in de tumor de meest kwaadaardige cellen het hardst worden getroffen. “Stel, ik heb een solide tumor van een bepaalde omvang en wil de hoogst metabolisch actieve cellen tref-fen. Dan moet ik zelfs in de tumor differentiëren welke cellen geraakt worden. Een andere mogelijkheid is om de tumor vol te stoppen met zogenaamde radiosensitizing stof-fen, waardoor hij nog gevoeliger voor therapie wordt. Het is zelfs mogelijk om de bloedvaten rond een tumor aan te pakken. Dan krijgt de tumor geen nutriënten meer en gaat hij ook dood.”

KoolstofionenDe bovengenoemde problemen brengen de komst van een protonenkliniek niet in gevaar. Het is nu al mogelijk om met succes protonenbehandeling toe te passen, zeggen voorstanders van protonenklinieken. Ze wijzen op de achtentwintig klinieken over de hele wereld. Verbeterin-gen zorgen er vooral voor dat protonenbehandeling nog effectiever wordt. Van Eijk pleit voor veel onderzoek. “We moeten niet eindeloos dingen proberen, dat heeft geen zin. Wat we nu kunnen doen, moeten we doen. Daar heb-ben de patiënten op dit moment het meeste aan”, zegt de emeritus hoogleraar.Naast Nederland denken andere landen na over de bouw van een protonenkliniek. In België woedt al jaren een discussie over het nut van een dergelijke kliniek. Het Fede-raal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg in Brussel bracht een negatief advies uit, waardoor onze zuiderburen geen eigen kliniek krijgen. “Niemand heeft nog definitief bewijs geleverd dat protonen beter zijn dan bestaande behandelingen”, meent arts en kennis econoom Michel Huybrechts van het Federaal Kennis centrum. “Omdat een protonenbehandeling duurder is dan röntgenbestraling, zien wij het nut van een kliniek niet in. Uit onze bereke-ningen blijkt dat in België vijftig tot zestig patiënten per jaar in aanmerking komen voor een protonenbehandeling.

Die kunnen we beter naar Zwitserland sturen. Dat is veel goedkoper dan zelf een centrum te bouwen. Volgens mij wil Nederland graag een kliniek als prestigeproject.”Volgens Huybrechts is het veel beter om te investeren in koolstofionen. “Dat onderzoek vind ik veelbelovend. Koolstof bestaat uit zes neutronen en zes protonen en is twaalf keer zwaarder dan protonen. Ze geven veel meer energie af en zijn nog efficiënter. Daarnaast is de versprei-ding van koolstofionen kleiner, waardoor de energie die tot in de cel wordt gebracht, nog groter is. Het veroorzaakt aanzienlijke schade aan de tumor. In Japan zijn ze in staat een oogtumor in een halve dag te behandelen. Dat is toch schitterend? Longkanker kan ook heel effectief worden behandeld”, zegt de Belgische arts. “Het lijkt mij beter nog even te wachten op de ontwikkeling van koolstofionen, voordat een nieuwe kliniek wordt gebouwd. Daarvoor zijn niet alleen veel artsen, maar vooral veel fysici nodig.” Ook in het Duitse Heidelberg worden al patiënten behandeld met koolstofionen.Hoogeman is het met Huybrechts eens dat de ontwikke-

ling van koolstofionen veelbelovend is. “Maar het vergt nog veel onderzoek”, zegt de klinisch fysicus. “We weten niet precies wat koolstofionen doen. Er blijven fragmenten van koolstof achter. Wat heeft dat voor gevolgen? Er zijn nog veel te veel vragen. Protonen daarentegen kunnen nu al wel ingezet worden om tumoren te behandelen. En dat telt.”In het ontwerp van een protonenkliniek in Delft wordt wel rekening gehouden met de ontwikkelingen rond koolstof-ionen. Met aanpassingen kan ook deze methode worden toegepast in de nieuwe kliniek. De Delftse onderzoekers en Hoogeman hebben goede hoop dat er een protonenkliniek in Delft komt. Ze staan te trappelen om hun ideeën en onderzoeksmethoden te optimaliseren en in de kliniek in te zetten. “Het aan de protonenkliniek gelieerde onderzoek is wetenschappelijk interessant”, zegt Beekman.”Wat daarnaast bijzonder motiveert, is dat je als fysicus problemen oplost die een grote impact op het leven van mensen hebben. Als de kli-niek zo dicht bij de TU komt te staan, zullen veel TU-fysici zich aangetrokken voelen om met enorm enthousiasme slimme dingen te bedenken.” <<

‘De nauwkeurigheid maakt proto-nentherapie bij uitstek geschikt voor behandeling van tumoren op een gevoelige plek’

Prof.dr.ir. Carel van Eijk:

“We moeten niet eindeloos

dingen proberen.”

Dr. Mischa Hoogeman:

“Met de pencil beam kun

je exact over de tumor

scannen”

Page 12: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal1 2

focu

s

Nu bepalen ze nog het straatbeeld, de tochtige jaren vijf-tigwoningen rondom het stadhuis, het oude postkantoor en wtc in Rotterdam. Maar als het aan de gemeente ligt, is de wijk in 2025 co2-neutraal. Dat vergt meer dan alleen betere isolatie en zonnepanelen. In het gebied staan nieuwe woningen, kantoren, een tweede Koopgoot en supermarkten op stapel. Al die gebouwen hebben hun eigen warmte- en koudebehoefte en produceren reststromen. Rotterdam wil dat die ener-giestromen uitgewisseld worden. Supermarkten moeten bijvoorbeeld continu zorgen voor koeling. Ze produceren daarbij veel warmte die nu in de atmosfeer verdwijnt. Zonde, want je kunt de warmte ook met warmtepompen naar nabijgelegen woningen leiden.

“Zo kunnen we ook warmte uitwisselen tussen kantoren en woningen”, zegt Nico Tillie van de dienst Stedenbouw & Volkshuisvesting die het plan in goede banen moet leiden. Op een warme dag loeien de airco’s op kantoor. De

warmte die de kantoren de lucht in blazen kan tijdelijk opgeslagen worden in de bodem in zogenaamde wko-installaties (Warmte Koude Opslag) zodat er ‘s nachts of in de winter woningen mee verwarmd kunnen worden.

“Ook kan in de wijk afval worden verzameld om biogas te maken”, aldus Tillie. En de restvraag aan energie wil de gemeente met gangbare groene technologie opwekken. Door middel van zonnepanelen bijvoorbeeld.Het project maakt deel uit van het Rotterdam Climate Initiative. Doel van dit initiatief is om de co2-uitstoot van de stad in 2025 te halveren ten opzichte van 1990. Bepaalde wijken zoals die rondom het oude postkantoor moeten zelfs helemaal co2-neutraal worden.

“Volgens ons model kan dat makkelijk”, zegt Tillie. Hij refereert aan het model reap (Rotterdamse EnergieAan-pak en -Planning), dat mede is ontwikkeld door prof.dr.ir. Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar klimaatontwerp en duurzaamheid bij de faculteit Bouwkunde.

Klimaatneutraal met loeiende airco’sSupermarkten die hun restwarmte doorsluizen naar woningen en zwembaden die

kantoorgebouwen helpen opwarmen. Dankzij dit soort energie-uitwisselingen wil Rotterdam

diverse wijken CO-neutraal maken. Dat kan gemakkelijk, denken ze in de havenstad.

Tomas van Dijk

Foto

: Sam

Ren

tmee

ster

/fm

ax

Foto

’s: S

am R

entm

eest

er/f

max

Page 13: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 1 3

focu

s

“Tot nu toe gebruikten architecten en stedenbouwkundi-gen drie stappen voor duurzaam bouwen”, vertelt Van den Dobbelsteen. “Verminderen van de energieconsumptie, het gebruiken van duurzame energie en het zo schoon en efficiënt mogelijk gebruik van fossiele brandstoffen voor de resterende behoefte. Deze Trias Energetica heeft tot nu toe niet geleid tot substantieel meer duurzame gebouwen. Wij voegen een stap toe: hergebruik van afvalstromen, zoals afvalwater, huis- en tuinafval en restwarmte. Deze methode zal het gebruik van fossiele brandstoffen uitein-delijk overbodig maken.” Met de reap-methode kunnen stedenbouwkundigen de stad afstruinen op zoek naar uitwisselingsmogelijkheden. Van den Dobbelsteen: “Als je er in een bepaalde wijk ener-getisch niet uitkomt, dan moet je verder kijken. Misschien levert warmte-uitwisseling met een andere wijk met minder woningen maar wel een ijsbaan of een zwembad, een betere balans.”De onderzoekers hebben de methode losgelaten op het Hart van Zuid in Rotterdam. In de stedenbouwkundige blauwdruk die dit opleverde, staat dat er vlakbij win-kelcentrum Zuidplein woningen moeten verrijzen die kunnen teren op de restwarmte van een supermarkt. Het nabijgelegen energieverslindende Ikazia ziekenhuis moet vooral op zichzelf terugvallen en warmte terugwinnen op haar afvallucht en -water en beter geïsoleerd worden door middel van een overkoepelende klimaatgevel, een soort immense kas met vegetatie.

Voorlopig worden deze aanpassingen echter geen werke-lijkheid. “We hebben gekozen om de methode toe te pas-sen in de wijk rondom het oude postkantoor omdat daar meer projectontwikkelaars actief zijn”, zegt Tillie. “Je moet nieuwbouw hebben, want anders kun je de investeringen niet terugverdienen.” Zo’n reap-transformatie naar co2-neutraal vergt behoor-lijk wat infrastructurele aanpassingen. Zo moet je gebouwtjes plaatsen die energie opvangen en herverdelen, en heb je warmtepompen nodig en warmteopslagsyste-

men om dagelijkse en seizoensgebonden temperatuurs-veranderingen mee op te vangen. Logistiek is het ook een uitdaging. Zo zal een wooncom-plex in de co2-neutrale wijk waarschijnlijk een stuk eerder klaar zijn dan de supermarkt die de bewoners van warmte moet voorzien. “De projectontwikkelaar heeft gezegd dat hij niet van plan is om te wachten “, zegt Tillie. “Gelukkig is Eneco bereid om een noodaggregaat te maken.” De energie die na al deze aanpassingen nog vereist is, moet duurzame energie zijn. Onder duurzame energie verstaat Rotterdam voorlopig ook restwarmte uit de omringende industrie die door de buizen van de stadverwarming de stad binnen kan stromen. Maar ja, wat als de industrie ook verduurzaamt volgens de cradle-to-cradle-filosofie en deze warmwaterstroom opdroogt?

“Tegen die tijd – over zo’n twintig jaar – moeten we alterna-tieven vinden”, zegt Van den Dobbelsteen. “We kunnen dan overstappen op geothermie.” (Zie ook infographic op volgende bladzijden)

‘Deze methode zal het gebruik van fossiele brandstoffen uiteindelijk overbodig maken’

‘Je moet nieuwbouw hebben, want anders kun je de investeringen niet terugverdienen’

Prof.dr.ir. Andy van den Dobbelsteen

Page 14: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

Optimalisatieschaal is essentieelOp dit moment zijn stedenverzamelingen gebouwen waarin elk gebouw individueel zijn energie-verbruik optimaliseert. Alle energie die uit het gebouw vrijkomt wordt weggegooid zonder te kijken of iemand anders dat kan gebruiken. Door reststromen (afvalwarmte of koude) uit te wisselen kan naar schatting 50 % worden bespaard op het gebruik van primaire energie.

Veel energie gaat verlorenRestwarmte van elektriciteitscen-trales wordt soms gebruikt voor stadsverwarming, maar als er's zomers geen warmtevraag is wordt de warmte via koeltorensof lozing op het oppervlaktewater ongebruikt weggegooid. Ook de warmte uit airco-installaties gaat de lucht in en in afvalinstallaties wordt afval vaak verbrand zonder de opgewekte warmte te benutten.

REAP (Rotterdamse EnergieAanpak en -Planning) koppelt woningen, kantoren, winkels, sport-faciliteiten, scholen en andere functies in wijk en stad aan elkaar om gebruik te maken van elkaars restwarmte en koeling.

WarmtenetwerkEnergie-uitwisseling kan plaatsvinden door alle gebouwen te verbinden met een netwerk van waterbuizen . Buurtstations stemmen de vraag en aanbod naar energie op elkaar af door warmte op te vangen en te verdelen. Alle benodigde technologie is beschikbaar. Warmtepompen en warmtewisselaars kunnen worden ingezet om warmte te onttrekken aan lauw water om warm water verder op te warmen of juist om het lauwe water verder af te koelen (restwarmte omzetten in koude).

WarmteuitwisselingModerne kantoren beginnen met koelen als de buitentemperatuur hoger wordt dan 12 C. Met de vrijkomende warmte kunnen huizen worden verwarmd.

Warmte- en koudeopslag in de bodemIn de winter wordt lauwwarm grondwateruit de warme bronput omhoog gepompt.Het water passeert een warmtepomp die thermische energie aan het water onttrekt. Met deze warmte wordt het water in het

cv-circuit opgewarmd. Het afgekoeldewater dat uit de warmtepomp komt

wordt het koude reservoir inge-pompt. In de zomer

wordt dit koude water omhoog

gepompt om het gebouwte koelen of

de koudeelders in

te zetten.

Bouwkundige maatregelen (bijv. isolatie) moeten het energiegebruik per gebouw minimaliseren.

1 Reduceren energieverbruik

REAP

Bij een cascade-systeem wordt alle restwarmte doorgegeven aan een volgende gebruiker in de energieketen die warmte met een lagere temperatuur goed kan gebruiken. Het is energie-verspilling om voor het verwarmen van woningen gas van 1500 C te gebruiken. Het verbranden van primaire energie moet alleen worden ingezet voor hoogwaardige industriële processen (zware industrie) die de hoge temperaturen echt nodig hebben. De restwarmte wordt opgeslagen in een reservoir of ingezet voor het opwarmen van tuinbouwkassen. Door huizen intelligent te ontwerpen is de restwarmte van de kassen(25 - 40 C) zeer geschikt om kantoren en woningen te verwarmen tot 20 C.

2 Energie cascaderenALTERNATIEF VOOR HERGEBRUIK

Elk gebouw (ziekenhuis, ijsbaan, zwembad, concertzaal) heeft een eigen verbruik van warmte, koude en elektriciteit. Door de consumptie en overschotten van warmte en koude van alle gebouwen in een wijk te inventariseren, wordt duidelijk waar vraag- en aanbodpatronen op elkaar aansluiten.

2A Inventariseren energiebalansHERGEBRUIK RESTSTROMEN

Eerst moet alle restwarmte op gebouw-niveau worden benut, zoals warmteterug-winning uit ventilatielucht of douchewater.

2B Reststroom in gebouwHERGEBRUIK RESTSTROMEN

De opslag van warmte zal op verschillende niveaus plaatsvinden. Dagopslag vindt plaats in een boiler in elke woning. Weekop-slag (die gebruikmaakt van verschillende energiepatronen van gebouwen) maakt ge-bruik van een grote boiler in een buurt-gebouw. Seizoensopslag (bijv. restwarmte van elektriciteitscentrales) vindt plaats in grondwaterreservoirs in de bodem.

2D Energie opslaanHERGEBRUIK RESTSTROMEN

Het onttrekken van restwarmte aan steden is noodzakelijk om een comfortabele leefomgeving te behouden. Grote stenen oppervlakken houden warmte vast, er is weinig verdamping (en dus koeling) door een tekort aan planten en water, en wind biedt weinig koeling omdat windsnelheden door de dichte bebouwing sterk afnemen. Het gebruik van airco's zorgt voor extra opwarming waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. Het gemeentebestuur van London heeft zogenaamde 'heat islands' onderzocht en het blijkt dat de temperaturen in het centrum van Londen - tijdens een hittegolf in de zomer van 2003 - 9 C hoger waren dan in de groene gebieden rondom de stad. Door veel bomen te plaatsen en begroeiing in gevels en op daken toe te passen (om schaduw en verdampingskoeling te genereren) kunnen extreme lokale temperatuurspieken in steden worden begrensd.

Warmte-eilanden

De resterende energievraag is zo ver gereduceerd dat deze kan worden ingevuld met duurzame energie. Moge-lijkheden zijn (o.a.) het opwekken van energie met zonne-panelen/folies op daken en gevels, windturbines, een kastuin , asfaltcollectoren in het wegdek of installaties die biogas uit afval/water halen of compostering van afval.

3 Duurzame energie opwekken

warmebronput

16 Co

koudebronput

6 Co

Zware Industrie

Tuinbouwkassen

Woningen

Industrie

C90 o

C60 o

C40 o

Buurtstation

IJsbaanZwembad

Woningen

School

Zonne-collectoren

Gevelbegroeiing

Kastuin

KoelvitrinesDe koelvitrines van een supermarkt produceren het gehele jaar warmtedie nu in de atmosfeer verdwijnt. Deze restwarmte kan worden gebruikt om woningen te verwarmen: 1 m super-markt kan 7 m woning verwarmen.

o

o

o

2

2

o

o

*

Als er in een buurt gebouwen zijn met verschillende vraag- en aanbodpatronen, kan er energie worden uitgewisseld tussen gebouwen, bijv. het verwarmen van een zwembad en woningen met de warmte die vrijkomt uit de koelsystemen van een ijsbaan of supermarkt. Heeft een buurt nog steeds tekorten op de energieba-lans, kan dat op een hoger niveau (wijk, stad, regio) worden opgelost. Er kunnen ook gebouwen aan een wijk worden toegevoegd om de balans te verbeteren.

2C Energie uitwisselenHERGEBRUIK RESTSTROMEN

1 4

foc

us

Page 15: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

e

Optimalisatieschaal is essentieelOp dit moment zijn stedenverzamelingen gebouwen waarin elk gebouw individueel zijn energie-verbruik optimaliseert. Alle energie die uit het gebouw vrijkomt wordt weggegooid zonder te kijken of iemand anders dat kan gebruiken. Door reststromen (afvalwarmte of koude) uit te wisselen kan naar schatting 50 % worden bespaard op het gebruik van primaire energie.

Veel energie gaat verlorenRestwarmte van elektriciteitscen-trales wordt soms gebruikt voor stadsverwarming, maar als er's zomers geen warmtevraag is wordt de warmte via koeltorensof lozing op het oppervlaktewater ongebruikt weggegooid. Ook de warmte uit airco-installaties gaat de lucht in en in afvalinstallaties wordt afval vaak verbrand zonder de opgewekte warmte te benutten.

REAP (Rotterdamse EnergieAanpak en -Planning) koppelt woningen, kantoren, winkels, sport-faciliteiten, scholen en andere functies in wijk en stad aan elkaar om gebruik te maken van elkaars restwarmte en koeling.

WarmtenetwerkEnergie-uitwisseling kan plaatsvinden door alle gebouwen te verbinden met een netwerk van waterbuizen . Buurtstations stemmen de vraag en aanbod naar energie op elkaar af door warmte op te vangen en te verdelen. Alle benodigde technologie is beschikbaar. Warmtepompen en warmtewisselaars kunnen worden ingezet om warmte te onttrekken aan lauw water om warm water verder op te warmen of juist om het lauwe water verder af te koelen (restwarmte omzetten in koude).

WarmteuitwisselingModerne kantoren beginnen met koelen als de buitentemperatuur hoger wordt dan 12 C. Met de vrijkomende warmte kunnen huizen worden verwarmd.

Warmte- en koudeopslag in de bodemIn de winter wordt lauwwarm grondwateruit de warme bronput omhoog gepompt.Het water passeert een warmtepomp die thermische energie aan het water onttrekt. Met deze warmte wordt het water in het

cv-circuit opgewarmd. Het afgekoeldewater dat uit de warmtepomp komt

wordt het koude reservoir inge-pompt. In de zomer

wordt dit koude water omhoog

gepompt om het gebouwte koelen of

de koudeelders in

te zetten.

Bouwkundige maatregelen (bijv. isolatie) moeten het energiegebruik per gebouw minimaliseren.

1 Reduceren energieverbruik

REAP

Bij een cascade-systeem wordt alle restwarmte doorgegeven aan een volgende gebruiker in de energieketen die warmte met een lagere temperatuur goed kan gebruiken. Het is energie-verspilling om voor het verwarmen van woningen gas van 1500 C te gebruiken. Het verbranden van primaire energie moet alleen worden ingezet voor hoogwaardige industriële processen (zware industrie) die de hoge temperaturen echt nodig hebben. De restwarmte wordt opgeslagen in een reservoir of ingezet voor het opwarmen van tuinbouwkassen. Door huizen intelligent te ontwerpen is de restwarmte van de kassen(25 - 40 C) zeer geschikt om kantoren en woningen te verwarmen tot 20 C.

2 Energie cascaderenALTERNATIEF VOOR HER GEBRUIK

Elk gebouw (ziekenhuis, ijsbaan, zwembad, concertzaal) heeft een eigen verbruik van warmte, koude en elektriciteit. Door de consumptie en overschotten van warmte en koude van alle gebouwen in een wijk te inventariseren, wordt duidelijk waar vraag- en aanbodpatronen op elkaar aansluiten.

2A Inventariseren energiebalansHERGEBRUIK RESTSTROMEN

Eerst moet alle restwarmte op gebouw-niveau worden benut, zoals warmteterug-winning uit ventilatielucht of douchewater.

2B Reststroom in gebouwHERGEBRUIK RESTSTROMEN

De opslag van warmte zal op verschillende niveaus plaatsvinden. Dagopslag vindt plaats in een boiler in elke woning. Weekop-slag (die gebruikmaakt van verschillende energiepatronen van gebouwen) maakt ge-bruik van een grote boiler in een buurt-gebouw. Seizoensopslag (bijv. restwarmte van elektriciteitscentrales) vindt plaats in grondwaterreservoirs in de bodem.

2D Energie opslaanHERGEBRUIK RESTSTROMEN

Het onttrekken van restwarmte aan steden is noodzakelijk om een comfortabele leefomgeving te behouden. Grote stenen oppervlakken houden warmte vast, er is weinig verdamping (en dus koeling) door een tekort aan planten en water, en wind biedt weinig koeling omdat windsnelheden door de dichte bebouwing sterk afnemen. Het gebruik van airco's zorgt voor extra opwarming waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. Het gemeentebestuur van London heeft zogenaamde 'heat islands' onderzocht en het blijkt dat de temperaturen in het centrum van Londen - tijdens een hittegolf in de zomer van 2003 - 9 C hoger waren dan in de groene gebieden rondom de stad. Door veel bomen te plaatsen en begroeiing in gevels en op daken toe te passen (om schaduw en verdampingskoeling te genereren) kunnen extreme lokale temperatuurspieken in steden worden begrensd.

Warmte-eilanden

De resterende energievraag is zo ver gereduceerd dat deze kan worden ingevuld met duurzame energie. Moge-lijkheden zijn (o.a.) het opwekken van energie met zonne-panelen/folies op daken en gevels, windturbines, een kastuin , asfaltcollectoren in het wegdek of installaties die biogas uit afval/water halen of compostering van afval.

3 Duurzame energie opwekken

warmebronput

16 Co

koudebronput

6 Co

Zware Industrie

Tuinbouwkassen

Woningen

Industrie

C90 o

C60 o

C40 o

Buurtstation

IJsbaanZwembad

Woningen

School

Zonne-collectoren

Gevelbegroeiing

Kastuin

KoelvitrinesDe koelvitrines van een supermarkt produceren het gehele jaar warmtedie nu in de atmosfeer verdwijnt. Deze restwarmte kan worden gebruikt om woningen te verwarmen: 1 m super-markt kan 7 m woning verwarmen.

o

o

o

2

2

o

o

*

Als er in een buurt gebouwen zijn met verschillende vraag- en aanbodpatronen, kan er energie worden uitgewisseld tussen gebouwen, bijv. het verwarmen van een zwembad en woningen met de warmte die vrijkomt uit de koelsystemen van een ijsbaan of supermarkt. Heeft een buurt nog steeds tekorten op de energieba-lans, kan dat op een hoger niveau (wijk, stad, regio) worden opgelost. Er kunnen ook gebouwen aan een wijk worden toegevoegd om de balans te verbeteren.

2C Energie uitwisselenHERGEBRUIK RESTSTROMEN

1 5

foc

us

Page 16: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

INTE

Rvi

ew

1 6

Foto

’s: N

ou

t St

een

kam

p/fm

ax

Page 17: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

INTE

Rvi

ew

1 7

‘Wordt ons leven hier beter van?’

In de vroege ontwikkelingsfase van nieuwe technologie kunnen ethici en ingenieurs nog invloed uitoefenen op de

manier waarop die technologie ons leven straks zal bepalen, stelt filosofiehoogleraar Jeroen van den Hoven (TBM).

U bent wetenschappelijk directeur van het 3tu Center for Ethics and Technology. Jullie werken samen met onderzoekers van andere 3TU centers of excellence, zoals BioNano Applications, Intelligent Mechatronics Systems en Sustainable Energy Tech-nologies. Merkt u aan hun kant iets van aarzeling?

“Altijd. Het zal nog wel even duren voor de goede relatie tussen ethici en ingenieurs van-zelfsprekend is. Het is nu een beetje aftasten. Testing the waters. We zitten ook nog in de fase van pilot-projecten. Zodra onderzoekers merken dat je je echt hebt verdiept in hun werk, verdwijnt de reserve vaak. Daarbij helpt dat veel van onze onderzoekers een dubbele achtergrond hebben: filosofie en techniek. Dat vind ik ook wenselijk. Je moet een geloofwaardige gesprekspartner zijn.”

Verschilt jullie samenwerking per center of excellence?

“Bij sommige centers heeft de samenwerking een heel praktische reden: die zijn al bloot-gesteld aan kritiek uit de samenleving en weten donders goed dat je niet zomaar alles kan doen. Dan krijg je de wind tegen: minder financiering, politiek gezeur…”

Dat klinkt als een defensieve strategie.“Dat is het ook. Maar toen bedrijven dertig jaar geleden begonnen te praten over maat-schappelijk verantwoord ondernemen had dat aanvankelijk ook een defensief karakter. ‘Waarom doen we dit?’ ‘Omdat de klanten er om vragen.’ Nu is het onderdeel van hun den-ken, zeker bij de grote bedrijven.”

In juli kreeg u in New York de World Technology Award in de categorie ethiek uitgereikt. Bij die prijzen nomineren de eerdere prijswinnaars – waar-onder Peter Singer en Al Gore - nieuwe kandidaten. Het onderzoek van het 3tu Center heeft daar ken-nelijk de aandacht getrokken. Was u verrast?

“Niet helemaal. Het 3tu Center telt zo’n vijftig onderzoekers en die krijgen op confe-renties en congressen in het buitenland vaak te horen: fantastisch, jullie instituut, zo’n hoge concentratie van goede onderzoekers op

het gebied van technologie en ethiek vind je nergens anders.Wat ook vertrouwen geeft is dat bijvoorbeeld de James Martin 21st Century School in Oxford met ons wil samenwerken. James Martin is een van de goeroes van het informa-tietijdperk. Hij schonk Oxford 150 miljoen pond om een wetenschappelijk instituut op te zetten waar wetenschappers zich bezig

kunnen houden met de technologie die de komende eeuw zal bepalen. Yale en het Royal Institute of Engineering in Stockholm zijn ook onderzoekspartners. Er is een 3tu-initi-atief om tot een internationale graduate school voor technologie en ethiek te komen.”

Waarom slaat jullie onderzoek zo aan?“Het is multidisciplinair: we werken samen met ingenieurs, maar ook met sociale en gedragswetenschappers. Bovendien zijn het empirisch rijk geïnformeerde studies. We roepen niet zomaar wat. Een goede onder-zoeksmethodologie is belangrijk als je nadenkt over ethische vraagstukken. En je moet proactief over de problemen nadenken, dus op het moment dat morele afwegingen en overwegingen nog relevant zijn. Traditio-neel zijn ethici gewend om te wachten tot de negatieve effecten van nieuwe techno -logie zichtbaar zijn. Dan is het te laat.”

In de inleiding van de bundel ‘De politiek der dingen’ citeert u de wetenschapssocioloog en historicus Thomas Hughes. Als de technologie nog in de kinderschoenen staat, stelt Hughes, kun je het gebruik en de reikwijdte nog sturen. Als een technologie eenmaal is aangeslagen, is het toch vooral de technologie die óns zal beïnvloeden, in plaats van andersom.

“Je moet proberen er vroeg bij te zijn. En dan krijg je te maken met het dilemma van Collingridge. Dat komt hier op neer: op het moment dat je de technologie nog kunt sturen, heb je te weinig informatie om te weten hoe je dat het beste kunt doen. Op het moment dat je wel over die informatie beschikt, kun je al nauwelijks meer sturen.Je moet dus precies het juiste moment prik-ken. Dat betekent dat je nieuwe technolo-gische ontwikkelingen goed moet volgen. En je moet een scherp oog hebben voor de problemen die zich kunnen voordoen. Die alertheid begint met het besef dat nieuwe technologie nieuwe mogelijkheden schept, maar ook altijd andere mogelijkheden afsluit. Vergelijk het met een muur die je optrekt om een schilderij op te kunnen hangen.

Jeroen van den Hoven

De wetenschappelijk directeur van het 3TU

Center for Ethics and Technology wordt wel

eens als ‘ict-filosoof’ aangeduid. En hoewel

prof.dr. Jeroen van den Hoven (Rotterdam,

1957) destijds promoveerde op information

technology and moral philosophy en zich als

onderzoeker en politiek adviseur nog volop

met de ethiek van de ict bezig houdt, lijkt dat

etiket inmiddels te beperkt.

Van den Hoven is sinds 2004 als hoogle-

raar verbonden aan de faculteit Techniek,

Bestuur en Management van de TU Delft,

waar hij tegenwoordig ook vice-decaan

is. Hij studeerde filosofie aan de Erasmus

Universiteit. In 1998 werd hij daar benoemd

als bijzonder hoogleraar filosofie van infor-

matie- en communicatietechnologie.

Van den Hoven was de architect van het

NWO-programma maatschappelijk verant-

woord ondernemen, dat het onderzoek aan

het 3TU Center voor een belangrijk deel finan-

ciert. Als onderzoeker publiceerde hij onder

meer over waardenbewust ontwerpen, de

schaduwzijden van het internet en de moge-

lijke gevolgen van nanotechnologie (radio

frequency identification tags) voor onze privacy.

Samen met onder meer Frits Bolkestein

voerde hij de redactie over de onlangs

verschenen bundel ‘De politiek der dingen’,

waarin onderzoekers van het 3TU Center de

‘morele en politieke lading’ van ‘technische

artefacten’ zichtbaar maken. Van den Hoven is

getrouwd en heeft twee kinderen.

>>

Page 18: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal1 8

INTE

Rvi

ew

Die muur houdt ook een beperking in. Wie technologie ontwerpt, is bewust of onbewust bezig de handelingsruimte van mensen vorm te geven.”

En omdat technologie ons leven op die manier beïnvloedt, moet een ethicus tijdig over de positieve en negatieve effecten meedenken?

“Ja. De eerste vraag die je moet stellen, luidt: wordt ons leven hier beter van? Want dat is altijd de pretentie van de makers. Maken ze dat ook waar?”

Aan de hand van welke criteria moet je bepalen of een bepaalde technologie het leven verbetert?

“Dat is een lastige vraag. A can of worms. Maar als onderzoeker heb je de plicht om die vraag proberen te beantwoorden.”

In ‘De politiek der dingen’ duikt het idee op dat je technologie misschien zou moeten gebruiken om morele waarden tot uitdrukking te brengen. Een auto die niet wil starten als de bestuurder dronken is, bijvoorbeeld. Zullen mensen straks veel minder vaak zelf een ethische afweging hoeven te maken?

“Die kant gaat het al op. Ik zeg wel eens dat we uit een wereld komen waar het mogelijk was om te doen wat niet wenselijk was. Jij kunt nu opstaan en een van de gasten in deze hotellobby op zijn hoofd timmeren. Dat is niet wenselijk, natuurlijk. Het is zelfs moreel verwerpelijk en juridisch strafbaar. Maar het is mógelijk. En we gaan toe naar een wereld waar het je, zeker op bepaalde plekken, vrijwel onmogelijk wordt gemaakt om nog te doen wat onwenselijk is.Nu al zijn er gebouwen waar je een kamer of een informatiesysteem simpelweg niet binnenkomt als je daartoe niet geautori-seerd bent. De technologie van individueel herkenbare rfid (radio frequency identifi-cation–red.)-tags biedt wat dat betreft grote mogelijkheden. Als je die lijn doortrekt, kun je er van uitgaan dat straks alles wat niet mag, ook niet meer kan. En dan hoeven mensen niet meer zelf na te denken. Sterker nog: ze zullen denken dat alles wat ze wel kunnen doen, daarom ook is toegestaan. ‘Het was mogelijk om bij deze informatie te komen, dus hoe kon ik weten dat ik iets verkeerds deed?’ Voorlopig is het nog niet zo ver.”

‘We gaan toe naar een wereld waar

het je, zeker op bepaalde plekken,

vrijwel onmogelijk wordt gemaakt

om nog te doen wat onwenselijk is’

Page 19: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 1 9

INTE

Rvi

ew

Technologie die je tegen je ‘slechte ik’ beschermt – is dat niet paternalistisch?

“Cass Sunstein, hoogleraar aan de Harvard Law School en tegenwoordig de regulatory czar van Barack Obama, heeft dit jaar een veelbesproken boek over soft paternalism gepubliceerd: ‘Nudge - Improving Decisions About Health, Wealth, and Happiness’. Bij soft paternalism wordt niemand gedwongen om verstandige keuzes te maken. Mensen krijgen een duwtje in de goede richting. Sunstein geeft het voorbeeld van de kantine waar gefrituurd eten helemaal achteraan is gelegd en groente en fruit zo voor het grijpen liggen. Dat noemt hij keuze-architectuur. Je kunt ook denken aan een autogordel die zachtjes begint te piepen als je hem niet omdoet.Natuurlijk is het lang niet altijd zo evident wat de juiste keuze is. En mensen kunnen slechte bedoelingen hebben. Dan kom je niet ver met zacht paternalisme en keuze-architectuur.”

Het 3tu Center doet onderzoek naar het gebruik van robots, in heel verschillende hoedanigheden: als (te) gehoorzame soldaat van de toekomst, maar ook als thuishulp, die bijvoorbeeld in de gaten houdt of mevrouw Jansen elke dag haar medicijnen slikt.

“Er valt iets te zeggen voor carebots. Ze zijn een slim ontworpen antwoord op reële proble-men: de vergrijzing en de moeilijk beheers-bare kosten in de gezondheidszorg. Maar je kunt als samenleving zeggen: we vertikken het om onze bejaarde ouders aan robots over te laten.Ervaringen in Japan lijken niet zo negatief te zijn. Daar zeggen bejaarden zo’n carebot helemaal niet erg te vinden – misschien vanwege de privacy en de anonimiteit. Ze zijn ook opgelucht dat ze niet langer voortdurend een beroep hoeven te doen op hun familie. Die carebot staat immers altijd voor ze klaar.Natuurlijk kun je daar argumenten tegen-over stellen. Die Japanse senioren doen mis-schien positief over carebots omdat die tech-nologie beschikbaar is en iedereen daarom van ze verwacht dat ze er gebruik van maken. Dat is de sociale druk om niemand tot last te zijn, zoals je die soms ook bij euthanasie tegenkomt.”

Kunnen ethici en ingenieurs rekening houden met het risico dat technologie in verkeerde handen kan vallen?

“Ik denk het wel. Misschien moet je in het ontwerp van een centrale database een ‘dodemansknop’ opnemen. Mocht ooit grof misbruik door een dictatuur een reëel gevaar vormen, dan kun je met zo’n knop de database laten verdwijnen, compleet met alle verzamelde privacygegevens van burgers.”

Morele waarden kunnen tot uitdrukking komen in nieuwe technologie. Werkt het ook de andere kant op? Verandert onze ethiek onder invloed van de technologie?

“Ja. Het is geen eenrichtingsverkeer. Kijk naar Facebook. De jongere generaties hechten minder aan privacy, die gooien vaak van alles op het internet. Soms krijgen ze daar later spijt van, maar toch: de vertrouwdheid met een nieuwe technologie maakt dat we over sommige dingen minder verkrampt zijn. Al heeft het internet natuurlijk ook een keerzijde.Technologie biedt ook de mogelijkheid om ervaringen op te doen, die weer je identiteit kunnen bepalen. Als je eenmaal auto rijdt, geeft dat een gevoel van vrijheid en autono-mie. En als je gedurende een lange tijd die ervaring hebt gehad, hecht je daar ook grote waarde aan.”

En dus krijg je mensen de auto niet uit… Moet je als ethicus bij het beoordelen van nieuwe technologie met zulke psychologische effecten rekening houden?

“Ja, je zou de vraag kunnen stellen: willen we dat mensen zichzelf straks zien als tevreden consument van deze nieuwe technologie? En zo niet, is het dan ethisch om die technologie te ontwikkelen?”

Kunt u zich voorstellen dat ethici ooit ingenieurs zullen adviseren om te stoppen met de ontwikke-ling van een technologie?

“Dat zie ik niet snel gebeuren. Maar helemaal ondenkbaar is het niet. De ontwikkeling van aerodynamische zwempakken is op verzoek van de sportwereld onlangs ook stilge-legd. Misschien zullen we ooit ingenieurs adviseren te stoppen met human enhancement-toepassingen die mensen in steeds slim-mere cyborgs moeten veranderen. Of met

technologie die het verouderingsproces kan vertragen… onze planeet zou al die vitale tweehonderdjarigen niet aankunnen.Hier duikt de vraag op: moet je dit soort debatten niet democratisch voeren? En zo ja, welke politieke instituties heb je daar dan voor nodig? De Tweede Kamer is daar momenteel niet toe in staat, denk ik. Dat is niet louter een kwestie van gebrek aan exper-tise. Het liberalisme is de afgelopen decennia de dominante politieke filosofie geweest. Dat betekent dat de overheid zich bewust afzijdig heeft gehouden van de vraag hoe bepaalde technologie zich verhoudt tot het goede leven. Dat is volgens het liberalisme bij uitstek een privéaangelegenheid. Die opstelling is niet langer vol te houden. In de eenentwintigste eeuw kan technologiebeleid onmogelijk neutraal zijn, omdat technologie ook niet moreel neutraal is.”

U stelt in ‘De Politiek der Dingen’ dat termen als duurzaamheid en goed bestuur loze kreten zijn als je niet aangeeft hoe ze meegenomen kunnen worden in het ontwerp van nieuwe technologie.

“Ja, en het is niet genoeg om bijvoorbeeld te roepen dat ook privacy belangrijk is. Je moet tot in detail kunnen aangeven wat dat voor een ontwerp betekent, anders is het gratuit.De toegepaste ethiek had oog voor concrete problemen: de volgende stap kan zijn dat je, om die problemen daadwerkelijk op te lossen, de toegepaste ethiek gaat koppelen aan ont-werpvraagstukken. En dan moeten we niet alleen nieuwe technologie ontwerpen, maar ook nieuwe wetten, procedures, instituties.Thomas Pogge, een collega-filosoof aan Yale University, heeft het Health Impact Fund bedacht: een slim systeem waarbij voor grote farmaceutische bedrijven prikkels ontstaan om medicijnen tegen kostprijs beschikbaar te stellen aan grote groepen mensen in bij-voorbeeld ontwikkelingslanden voor wie die medicijnen anders onbereikbaar blijven. Voor het bedenken van zulke praktische ontwer-poplossingen hoef je als ethicus niet terug te deinzen. Het is beter dan al je energie te steken in het eindeloos herhalen van theore-tische uitgangspunten en hun implicaties en in het spuien van morele verontwaardiging.”<<

Page 20: Delft Integraal

Foto

: Sam

Ren

tmee

ster

/fm

ax

Ze schrokken zich rot bij Rijkswaterstaat. Onderzoek naar betonmonsters wees uit dat het beton uit

talloze oude bruggen een onverwacht lage treksterkte had en daardoor sneller kon scheuren dan

verwacht. In opdracht van de rijksdienst bestuderen Delftse wetenschappers daarom nu het scheur-

gedrag van de brugdelen. In het laboratorium van de sectie gebouwen en civieltechnische constructies

(Citg) drukken ze betonnen balken stapje voor stapje kapot met een hydraulische vijzel. Na elke douw

traceren ze met een stift de nieuwste scheurtjes. De animatiefilm die zo ontstaat, levert inzicht in het

scheurgedrag. De rode stickers zijn ijkpunten die bewegingen in het beton inzichtelijk maken.

Meer informatie: prof.dr.ir. Joost Walraven, [email protected]

Page 21: Delft Integraal

[uit]gelicht

2 1

Page 22: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal2 2

[in]o

nd

erzo

ek

Het is net een caleidoscoop: zandkorrels in wisse-lende wit-grijs-schakeringen lichten op en vormen telkens nieuwe kleurpatronen. Mijnbouwkunde-student Douglas Gilding heeft een flinterdun laagje zandsteen onder de lichtmicroscoop gelegd. Het kleurenspel ontstaat doordat hij de polarisatierich-ting van de lichtbron varieert.Het stukje steen is in 1953 van twee kilometer diepte naar boven gehaald bij de brandweerkazerne aan de Krakeelpolderweg in Delft. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (nam) boorde daar op dat moment om te kijken of er olie of gas zat.

“Het gesteente ziet er veelbelovend uit”, zegt Gilding. “Het heeft een porositeit van twintig á veertig pro-cent. Onder de grond zijn al die holtes gevuld met heet water.” Vervolgens legt hij een stukje steen uit een put bij Moerkapelle (twaalf kilometer ten oosten van Delft) onder de microscoop. “Hier en daar zie je een spoor van olie. Dat is een beetje jammer.”

Delft Aardwarmte ProjectNiet olie of gas, maar heet water is de delfstof waar steeds meer mijnbouwkundigen en geologen naar zoeken. Zo ook Gilding. Twee jaar geleden vatte hij met een groep medestudenten het plan op om te onderzoeken of aardwarmte onder de campus te exploiteren is om gebouwen mee te verwarmen. De studenten presenteerden hun zogenaamde Delft Aardwarmte Project (dap) tijdens het 23ste lustrum van de Mijnbouwkundige Vereeniging. “We wilden eens met wat anders komen dan een toren van bierkratjes”, memoreert de student die nu secretaris is van stichting dap. “We wilden een stunt uithalen waarvan de TU milieuvriendelijker wordt.” Een twintigtal mijnbouwkundestudenten droeg met afstudeerprojecten bij aan de haalbaarheids-studie. Dankzij hun onderzoek heeft de TU op 31 augustus een opsporingsvergunning gekregen van het ministerie van economische zaken. De univer-siteit heeft het recht om in een gebied van 61 km2 in de gemeenten Delft en Pijnacker-Nootdorp te

zoeken naar aardwarmte. “Het is een mooi demon-stratieproject voor duurzame energie op eigen ter-rein”, aldus rector prof.dr.ir. Jacob Fokkema (zelf ook geofysicus), die het project heeft omarmd.De studenten werken samen met tuinders uit de omgeving, die het hete water willen gebruiken om hun kassen te verwarmen. Vooral zij zijn debet aan een ware hausse die gaande is in de geothermie. Vanaf halverwege 2008 ontving het ministerie van Economische Zaken ongeveer vijftig aanvragen om te mogen boren. De jaren daarvoor waren dat er slechts een paar. Een groot deel van de vergunning-aanvragen is afkomstig van tuinders uit de regio Zuid-Holland.De tuinders zijn geïnspireerd door tomatenkweker Rik van den Bosch uit Bleiswijk. Hij had genoeg van de hoge en sterk wisselende gasprijzen. In 2008 won hij als eerste tuinder in Nederland geothermische energie. De kweker liet twee putten boren naar bijna achttienhonderd meter diepte. De een om water van

zestig graden Celsius uit op te pompen, de ander om het weer af te voeren nadat het is afgekoeld tot dertig graden Celsius. Het is noodzakelijk om het water terug te pompen om ondergrondse spanningen in de gesteentes te voorkomen.Honderdvijftigduizend liter warm grondwater stroomt er nu elk uur door zijn kassen (ruim zeven hectare), waar hij jaarlijks achttien miljoen kilo vleestomaten teelt. De putten besparen hem

Het nieuwe zwarte goud

Door de hoge gasprijs en vanwege klimaatdoelstellingen wint geothermie

snel aan populariteit. Ook de TU Delft wil heet grondwater van kilometers

diepte oppompen om gebouwen mee te verwarmen.

Tomas van Dijk

DAP wil experimenteren met een nieuwe boortechniek met buizen van koolstofcomposiet in plaats van staal

>>

Page 23: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 2 3

[in]o

nd

erzo

ek

Foto

: No

ut

Stee

nka

mp/

fmax

Page 24: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal2 4

[in]o

nd

erzo

ek

jaarlijks vijf miljoen kubieke meter aardgas: negen-tig procent van zijn energieverbruik. Binnen vijf jaar verwacht hij de investering van zes miljoen euro te hebben terugverdiend.Soortgelijke cijfers over het op te pompen water, heeft ook de TU voor ogen. Daarmee zou het een

handjevol geothermische woningbouwprojecten volgen dat de afgelopen jaren in Nederland van start is gegaan.Want ook gemeenten en woningbouwbedrijven lijken in de ban van aardwarmte. Heerlen pompt vanaf oktober 2008 warm water uit verlaten mijn-schachten op voor de verwarming van nieuwbouw. En in Den Haag willen woningbouwcorporaties en energiebedrijven vierduizend nieuwbouwwoningen verwarmen met aardwarmte uit een zandsteenlaag.

Milieu belangrijkste argumentVoor de verwarming van gebouwen ligt geothermie wat ingewikkelder dan voor de verwarming van kassen. In landen waar de temperatuur van het ondergrondse water lager is dan honderd graden, zoals Nederland, is stroomopwekking te kostbaar. Voor woningbouw wordt de energie van het onder-grondse water afgetapt door het langs een dure installatie met warmtewisselaars te laten stromen. “Het belangrijkste argument om in Nederland gebouwen met aardwarmte te verwarmen, is het milieu”, zegt een persvoorlichter van Eneco, een van de energiebedrijven die betrokken is bij het aardwarmteproject in Den Haag. “Het boren is kost-baar en de aanleg van het netwerk is duur omdat de buizen dikker moeten zijn dan gasleidingen. Vanuit kostenoverweging moet je het daarom niet doen. Hét grote voordeel is dat er bij het hele proces geen CO2 vrijkomt. Behalve een klein beetje bij het aandrijven van de pomp.”Voorwaarde is wel dat er afnemers zijn in de buurt van de warmwaterput. Oftewel: er moet een centrale voor warmtekrachtkoppeling en een netwerk van leidingen liggen. Wat dit betreft vallen de mijnbouwkundestudenten met hun neus in de boter. Afnemers zijn er binnenkort genoeg. De

gemeente wil nieuwbouwwoningen over enkele jaren opwarmen met de restwarmte van fabrieken uit de omgeving. Daarvoor wil ze een uitgebreid stelsel van leidingen aanleggen. “Dat hete water kan mooi aangevuld worden met het door aardwarmte opgewarmde water”, aldus Gilding. Het de bedoeling dat er bij de warmtekrachtcentrale van de TU aan de Leeghwaterstraat een twee kilome-ter diepe put komt waar water van naar verwachting bijna tachtig graden Celsius uit opgepompt wordt. Maar alles staat of valt bij het vinden van een partner die de energiebron wil exploiteren en die voor de kosten wil opdraaien.Eneco heeft interesse getoond. “We zijn heel enthousiast”, zegt directeur algemene zaken Pieter Jan Witvliet. Hij hoopt dat het project in de loop van volgend jaar zijn beslag krijgt. Harde toezeggingen over participatie doet hij overigens niet, maar hij zegt wel ervan overtuigd te zijn dat “het project gaat vliegen”.Het energiebedrijf vindt vooral het plan van dap interessant om te experimenteren met een nieuwe boortechniek met buizen van koolstofcomposiet in plaats van staal. Aangezien koolstofcomposiet lich-ter is, vergt een boring met dat materiaal een kleiner platform, zo is het idee.

“Als je boort met staal heb je een joekel van een boor-platform nodig”, zegt Witvliet. “In stedelijke gebie-den kunnen we die platformen niet altijd kwijt.”

Ondergrondse stromingenDe TU en dap willen ook de ondergrondse stro-mingen van heet water onderzoeken. Gilding: “Wij willen de put volhangen met sensoren om de druk en temperatuur in de ondergrond te meten en de water- en warmtestromingen in kaart te brengen.”Dit najaar verwacht de TU groen licht van het ministerie om aardwarmte te mogen opsporen. Dan kan er geboord worden naar het hete water. Als alle verwachtingen over het aan te boren hete water uitkomen, kan meteen ook de tweede put die nodig is voor exploitatie geboord worden. De goedkeuring van het ministerie heeft wat vertraging opgelopen omdat er meerdere kapers op de kust bleken te zijn. Ook de gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft gevraagd of ze mag zoeken naar warmwaterbronnen. Een aantal tuinders daar heeft ook al vergevorderde boorplannen. In juli besloten gemeente, TU en dap om te gaan samenwerken.Op zijn computer laat Gilding een driedimensio-naal plaatje zien van de ondergrond van Delft en omstreken. Gekleurde lijntjes geven de putten aan. Maar hoe ze precies komen te liggen is nog onze-ker. “Dat hangt af van het geologische model van

‘We wilden een stunt uithalen waarvan de TU milieu-vriendelijker wordt’

Page 25: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 2 5

[in]o

nd

erzo

ek

de ondergrond dat we nu verder uitwerken”, zegt Gilding. “Om te voorkomen dat we elkaar in de weg zitten, moeten we voorspellen hoe het koude terug-gepompte water zal gaan stromen. En we moeten de drukken die in de grond ontstaan door de watercir-culatie in kaart brengen.” Uiteraard moet ook een misboring worden voor-komen. Het Delft-zandsteen, vernoemd naar Delft

omdat er onder de stad veel van zit, is zo’n honderd-vijftig miljoen jaar geleden door rivieren afgezet. Rivierzandsteen is verraderlijk omdat de rivier hap-pen uit zijn eigen oudere afzettingen genomen kan hebben doordat hij continu slingert.

“We moeten de rivieren zien te begrijpen”, zegt Gilding. “Daarom bekijken we de zandkorrels die de nam in de buurt heeft verzameld onder de micros-coop. Zijn de korrels rond, dan zijn ze waarschijn-lijk destijds lang door de rivier getransporteerd. Hoekige korrels hebben vaak minder grote afstand

afgelegd. Aan de hand van dit soort gegevens probe-ren we de geschiedenis van het gebied achterhalen.”De gesteentes vormen een grillig ondergronds landschap. Behalve meanderende rivieren hebben ook tektonische plaatverschuivingen bijgedragen aan ondergrondse bergen. Zo botste het Afrikaanse continent herhaaldelijk tegen Europa aan waarna het zich weer terugtrok. Die verschuivingen hebben tot veel breuken in de grond geleid.

“Je bent nooit honderd procent zeker dat je een goede zandsteenlaag aanboort”, zegt Jan de Coo van het geologisch bedrijf Pan Terra. Pan Terra heeft voor de twee tuinders in Pijnacker-Nootdorp en voor de tomatenkweker in Bleiswijk de ondergrond geanaly-seerd. Het bedrijf ondersteunt ook Stichting dap bij zijn naspeuringen.

“In Bleiswijk was de dichtstbijzijnde proefput – de plek dus waarvan we met zekerheid de gelaagdheid van de grond kenden – vier kilometer verder. Op basis van gegevens uit die put en van seismische data doen we een educated guess over de ondergrond.”

“Veel beunhazen trekken gewoon rechte lijntjes tus-sen steenlagen die zijn waargenomen bij proefborin-gen in de buurt”, vervolgt De Coo. “Dat is helemaal verkeerd”, vult zijn collega Wiebe van Driel aan.

“Je moet weten tijdens welke afzettingsperiodes bepaalde breuken actief waren om te beredeneren hoe de gesteentes lopen.” Tuinders, energiebedrijven en geologen hebben volgens de twee onderzoekers niet te klagen. “Ner-gens in Europa zijn zoveel data beschikbaar over de ondergrond”, zegt Van Driel. “Dat komt door

‘Voor de verwarming van gebouwen ligt geothermie wat ingewikkelder dan voor de verwarming van kassen’

>>

Foto

: Sam

Ren

tmee

ster

/fm

ax

Page 26: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

de duizenden boringen en proefboringen naar olie en gas die hier na de Tweede Wereldoorlog hebben plaatsgevonden.”Een deel van het werk van Pan Terra bestaat uit het analyseren van boorkernen. Oliemaatschappijen zijn verplicht om een representatief deel van hun opgravingsmateriaal te overhandigen aan tno. Het instituut heeft meer dan honderd kilometer aan boorkernen liggen in een loods bij Zeist, laat een medewerker van dit instituut weten.

KoudefrontenBehalve de gelaagdheid van de gesteentes toont het geologisch model van dap ook hoe de koudefron-ten in de grond zich als een inktvlek uitbreiden als de putten eenmaal actief zijn. Na enkele decennia bereikt het koude water, dat weer terug de grond in is gepompt, opnieuw de aanzuigplekken. Volgens Pan Terra is het water dan weer opgewarmd. “Alge-meen wordt aangenomen dat op een diepte van 2000 meter en bij een afstand van 1500 meter tussen oppompbron en terugpompbron, het koude water na dertig jaar al lang weer is opgewarmd”, zegt Jan de Coo.Gilding is het daar niet mee eens. “Het water is dan nog lang niet opgewarmd. De berekening worden nog gedaan, maar dat het meer dan honderd jaar duurt is zeker.”

“In zekere zin vormt de aardwarmte die we aanboren geen onuitputtelijke energiebron”, zegt Gilding.

“Over dertig jaar moet de TU er voor zorgen dat ze haar gebouwen ook kan verwarmen met water van zestig graden.”De tuinders maken zich geen zorgen om dit weten-schappelijk debacle. Zij zijn al lang blij als ze enkele decennia heet water oppompen, menen de onder-zoekers van Pan Terra en Gilding.Dat laatste bevestigt Leon Ammerlaan, kweker van tropische planten in Pijnacker-Nootdorp. Hij heeft al een subsidie van twee miljoen euro toegekend gekregen van het ministerie van landbouw om naar water te boren.

“Over tien jaar staan hier misschien overal wonin-gen”, zegt hij. “Dat staat in het bestemmingsplan.” Ruim voor die tijd hoopt Ammerlaan het geld dat hij zelf nog moet bijleggen, zo’n vier miljoen euro, te hebben terugverdiend.Maar voorlopig kijkt hij nog de kat uit de boom. Hij wil meer financiële zekerheid. Hij hoopt dat een garantiefonds, dat de overheid de tuinders in het vooruitzicht heeft gesteld, wordt uitgebreid. De regeling, die nu nog in Brussel ligt ter goedkeu-ring, gaat uit van de zogenaamde P90. Dat is de energie-opbrengst waarvan je met negentig procent zekerheid kunt stellen dat die gehaald wordt op een bepaalde plek. Pan Terra heeft berekend dat

[in]o

nd

erzo

ek

Onder Delft steken al talloze

buizen de grond in. De meeste

putten zijn door NAM geslagen

tijdens haar zoektocht naar

olie. Maar het wordt nog een

stuk drukker onder de grond.

De meest linkse blauwe en

rode lijntjes geven aan hoe

de buizen van de TU mogelijk

zullen lopen. Rechts in beeld

zijn de mogelijke tracés van

tuinders uit Pijnacker weer-

geven. De rode buizen zuigen

straks warm water op uit een

2,2 kilometer diepe zandsteen-

laag. Door de blauwe buizen

stroomt het afgekoelde water

terug naar 2 kilometer diepte.

(info

gra

phic

: co

urt

esy

NAM

)

2 6

Page 27: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 2 7

Ammerlaan negentig procent kans heeft dat zijn putten minstens zestigduizend liter heet water per uur opleveren. Leveren de putten minder op, dan betaalt de over-heid de kosten die de tuinder alsnog kwijt is aan aardgas. Maar Ammerlaan heeft wel een eigen risico van vijftien procent en hij betaalt premie. “Het komt erop neer dat ik voor 660 duizend euro het schip in kan gaan. Dat haal ik niet uit mijn achterzak. Met deze garantie gaat niemand boren.”

FossielenTomatenkweker Rik van den Bosch wacht echter niet op het garantiefonds. Hij heeft de smaak te pak-ken. Bij zijn tweede kwekerij in Berkel en Rodenrijs torent een vijftien meter hoog boorplatform uit boven een zee van kassen. Honderden boorpijpen liggen netjes opgestapeld langs het paadje dat naar de constructie leidt. Mannen van een Duitse boor-firma zijn druk in de weer met de voorbereidingen voor de laatste grote werkzaamheden.De put die ze tot nu toe hebben geboord, reikt tot een zandsteenlaag uit het Krijt op 930 meter diepte. De mannen hebben nog een kleine kilometer te gaan en een aantal beduchte kleverige kleilagen te passeren uit de tijd dat het West-Nederlandse bekken een groot moeras was. Pas dan bereiken ze de jackpot; een dikke laag Rijswijk zandsteen met water van zeventig graden Celsius.

“Dit zandsteen is ontstaan toen het gebied strand en zee was”, vertelt TU-alumnus Julien Smeulders, als geoloog werkzaam bij het bedrijf Petrogas Minerals International, dat de boring begeleidt. “Het is veel gelijkmatiger verdeeld dan het Delft Zandsteen, wat de kans op een misboring kleiner maakt. De laag ligt wel een paar honderd meter minder diep, waar-door hij ook minder heet is. Maar zeventig graden is meer dan genoeg voor de kassen.” Smeulders bivakkeert tijdens de boring in een

mobile home pal naast het boorplatform. “De boor maakt een rustig zoemend geluid als hij door goed doordringbare aardlagen gaat. Bij dat geluid slaap ik goed. Zodra hij hapert, word ik wakker. Dan halen we monsters naar boven om te kijken in wat voor laag we beland zijn en wat er aan de hand is.”Smeulders is in eerste instantie delfstofonderzoeker.

Maar van alle bijkomende natuurhistorische gege-vens die een boring naar boven haalt, gaat zijn hart ook harder kloppen.

“Ik kom de meest rare dingen tegen”, vertelt de aardwetenschapper. “Ik heb fossielen van forami-nifera gevonden, kleine zeedieren, waarvan nog niet bekend was dat ze ook in die steenlagen voor-kwamen. Het is fantastisch. Je leert van alles over de beestjes en het klimaat dat hier toen heerste.”

“Uiteindelijk gaan we hier in de buurt op tientallen plaatsen boren”, vervolgt de onderzoeker enthou-siast. “En later misschien ook op andere plaatsen in Nederland. In het oosten van het land zijn ook plekken waar je het driehonderd miljoen jaar oude Carboon aan kunt boren. Nederland lag toen op de plek waar nu Venezuela ligt. En misschien boren we ook eens een laag uit het 450 miljoen jaar oude Ordovicium aan. Over die lagen is nog nauwelijks iets bekend in Nederland.”<<

[in]o

nd

erzo

ek

Geoloog Julien Smeulders: “Ik kom de raarste dingen tegen”.

‘In zekere zin vormt de aard-warmte die we aanboren geen onuitputtelijke energiebron’

Foto

: Sam

Ren

tmee

ster

/fm

ax

Page 28: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

teru

g[b

lik]

2 8

De coversterren van Nature en Science

Voor de nanowetenschappers van Technische Natuurwetenschappen (TNW) is een

publicatie in Nature of Science tegenwoordig niet erg bijzonder meer. De Delftse

natuurkundigen publiceren aan de lopende band in wat wordt beschouwd als de

topbladen van hun vakgebied. Een coververhaal wordt nog wel altijd als een bonus

beschouwd, waar je best wat extra’s voor mag doen.

Frans Godfroy

Page 29: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

teru

g[b

lik]

2 9

De tijden zijn veranderd. Twintig jaar geleden was het hoogste doel voor natuurkundigen om in Physical Review Letters te publiceren. Tot begin jaren negentig waren Nature en Science voor hen niet relevant. Prof.dr. Nynke Dekker (1971), hoogleraar single-molecule nanoscale bij Technische Natuur-wetenschappen, wijst op de publicatiecurve van prof.dr. Hans Mooij, die zijn carrière ontplooide in de jaren tachtig, begin jaren negentig. De uitermate productieve Mooij is een belangrijke voorloper van de huidige generatie nanowetenschappers bij tnw. Hij verbond zijn naam aan niet meer dan drie bij-dragen in Science en vier in Nature. Toen in 1994 zijn eerste Nature-artikel verscheen, had hij al meer dan honderd invloedrijke artikelen geschreven. Dekker:

“Hij zou natuurlijk nog meer artikelen in Science en Nature hebben gehad als dat in zijn jaren ook als belangrijk was gezien.”Vroeger beperkten Science en Nature zich hoofdza-kelijk tot biologische onderwerpen. Nynke Dekker herinnert zich dat in 1994 in haar studententijd de laserfysicagroep van de Leidse universiteit een arti-kel in Nature had gepubliceerd. Maar op de officiële publicatielijst van natuurkunde in Leiden kwam het blad niet voor.

HandigheidjesOm een artikel in Nature of Science geplaatst te krij-gen, moeten auteurs twee doorslaggevende hordes nemen: de redactie en de referenten (reviewers). Bij de eerste horde ligt de lat ligt al meteen hoog, omdat er veel meer artikelen worden aangeboden dan er aan referenten kunnen worden voorgelegd. Weten-schappelijke kwaliteit is geen garantie. De redacteur die moet kiezen, heeft gemiddeld een kwartier per artikel. Hij kijkt even naar de titel, de bijgeleverde figuren en de samenvatting. Meer niet. Op basis daarvan besluit hij of het artikel naar de referenten wordt doorgestuurd.Een redacteur heeft doorgaans niet meer dan een globale kijk op de wetenschappelijke kwaliteit. Maar hij schat ook in of het artikel trendy genoeg is en of het beeldmateriaal er aantrekkelijk uitziet. Ook weegt hij de afwisseling van onderwerpen mee. Drie van de vier ingediende stukken vallen daar al af. Je kunt je kansen om de eerste horde te nemen mak-kelijk verprutsen. Prof.dr. Leo Kouwenhoven (tnw) is een van de topauteurs van de faculteit. Je moet het wel een beetje handig aanpakken, adviseert hij. “Als je een slecht geschreven artikel instuurt, ook al heeft het goede wetenschappelijke inhoud, dan passeert het de redacteur niet”. Als een groep bij tnw publi-ceert, is Kouwenhoven vaak degene die de eindtekst schrijft in ‘Nature-taal’. “Er staat dan geen zin meer hetzelfde in. Vaak wordt het korter. En het verhaal wordt algemener, minder gericht op je vakgenoten, meer toegespitst op de onderliggende concepten

dan op de precieze technieken.”Kouwenhoven heeft geen moeite met trucjes om je kansen bij de redacteur te verhogen. “Je kunt wat opmerkingen in het verhaal te zetten die de redacteur triggeren. Ook als de referenten daarna zeggen, ‘dat kan je niet claimen’, dan maakt dat niet meer zoveel uit. De referenten gaan toch meer op de inhoud zitten.”Als de redacteur een artikel niet doorstuurt naar de referenten kan het helpen om te protesteren. Zo legde Nynke Dekker zich in 2007 niet neer bij de afwijzing door de redactie van Nature van een arti-kel van haar onderzoeksgroep over de ontwikkeling van tumorremmende middelen. De redactie bekeek het artikel opnieuw. Daar gingen twee maanden over heen. Toen het vervolgens het groene licht kreeg om naar de referenten te gaan, lieten de refe-renten binnen een week weten, dat ze het prachtig vonden. In juli 2007 werd het als coverstory geplaatst.Kun je de redacteur nog met handigheidjes verlei-den, referenten kijken daar doorgaans doorheen, zegt Kouwenhoven. De kans dat je een verhaal dat eigenlijk te dun is toch door de referenten wordt goedgekeurd, acht hij erg klein. Dat gebeurt volgens hem dan ook maar zelden.

VertekeningHet omgekeerde gebeurt veel vaker. Heel wat top-onderzoek haalt om allerlei redenen de kolommen van Science en Nature nooit. In de eerste plaats omdat het niet aansprekend genoeg is voor een breder lezerspubliek. Nano-onderzoek is hot. Zit je daarentegen in een toegepast vak als civiele techniek of ontwerpkunde, dan heb je het nakijken. Dat geldt dan weer niet voor de toegepaste lifesciences: medische onderwerpen doen het bijna altijd goed. Aan de andere kant moet het ook niet al te abstract worden: theoretische natuurkunde komt in de bladen nauwelijks aan bod. Ook de tijdgeest kan tegenwerken. De uitbundige belangstelling die de redacties in de jaren tachtig aan de dag legden voor onderwerpen als kernfysica en bodemonderzoek (olie) is enigszins verflauwd. Sommige wetenschappelijke successen halen de kolommen van Science of Nature niet omdat de onderzoekers er zelf niet in geïnteresseerd zijn. Nynke Dekker noemt als voorbeeld de bekende natuurkundige Michael Berry. “Die publiceerde altijd in de Proceedings of the Royal Society of London. Maakte hem niet uit. Maar ja, hij was goed genoeg, zodat iedereen toch zijn artikelen las.”Ben je eenmaal doorgedrongen tot de top van auteurs, dan gaat het ineens een stuk gemakkelijker. Kouwenhoven: “Als beroemde mensen een artikel opsturen is het voor de redactie aantrekkelijker om het te plaatsen. Want dat heeft gewoon meer impact. Die beroemde mensen zijn vaker invited speaker,

Prof.dr. Nynke Dekker

Prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven.

Foto

’s: S

am R

entm

eest

er/f

max

>>

Page 30: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

teru

g[b

lik]

3 0

ze zijn prominenter. Mensen lezen hun artikelen beter en refereren er ook aan omdat die een status hebben van waarheid. Zo worden de rijken steeds rijker en de armen steeds armer.” Volgens Kouwen-hoven, die zelf intussen al aardig aan de kant van de ‘rijken’ zit, levert ook dat een vertekening op. “Stel dat de inzending van artikelen anoniem zou zijn, dan zou de selectie van artikelen er anders uitzien.”Dat er in de bladen zelf over die mechanismen wordt gediscussieerd, stelt hem enigszins gerust. Het geeft een betrekkelijke garantie dat de redacties de normen niet gemakkelijk te ver zullen oprekken. Kouwenhoven: “Als algemeen bekend zou zijn dat ze morrelen aan de ethiek van het publiceren, dan graven ze hun eigen graf.”

Op de coverEcht feestelijk is het als het resultaat een coverstory is. In Delft wordt een paar keer per jaar taart gehaald om dat te vieren. Soms gaat het om artikelen van andere, eerste auteurs met wie Delftenaren hebben samengewerkt. In mei van dit jaar schoten dr. Bert Vermeersen en dr. Riccardo Riva van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek zo in de roos. Zij hadden twee Britse aardwetenschappers gehol-pen met satellietwaarnemingen, op basis waarvan nuancerende conclusies konden worden getrokken over de invloed van het smeltende zuidpoolijs op de zeespiegel. De cover van Science liet de lezer vanuit de ruimte meekijken naar het onderzoeksgebied in

West-Antarctica, waarop in kleuren de zeespiegel-effecten zichtbaar waren gemaakt. Vermeersen publiceert zelf regelmatig in gespecia-liseerde vakbladen als Geophysical Journal Interna-tional en Geophysical Research Letters. Een paar keer eerder leverde hij al kopij in bij Science en Nature, maar dat leidde niet tot publicatie. Hij is ‘gigantisch blij’ dat het nu wel is gelukt, maar hij relativeert het succes: het was beslist niet zijn beste verhaal ooit. “Het is een zijtakje van ons onderzoek geweest waar we een paar weken aan hebben gewerkt, en wat eigenlijk helemaal niet zo nieuw is. Dat het ook nog een cover werd, was voor ons alleen maar meegeno-men. Wij hebben daar niet actief naar geworven. Het voorstel kwam van de redactie van Science.”Bij tnw investeren ze wel actief in coverartikelen. Bij een cover-submit spreiden Kouwenhoven en de zijnen nummers van Nature uit op tafel om erachter te komen hoe je naar de cover moet kijken. Soms sturen ze een zelfgemaakte foto in die rechtstreeks van de waarnemingen wordt gemaakt en van mooie kleurtjes is voorzien. In andere gevallen schakelen ze een grafisch bureau in dat voor duizend euro een voorplaat maakt. Dat bureau maakt het met scha-duwen en andere effecten nog wat fraaier. “Duizend euro is economisch gezien natuurlijk niets om op de cover van Nature te komen.”Inside informatie kan zelfs bij het strijden om de cover een voorsprong geven. Kouwenhoven herin-nert zich hoe hij ooit van die voorkennis gebruik

Publiciteitsmachines

De verbreding van Science en Nature naar physics

begin jaren negentig betekende een omwenteling.

Ook voor de nanowetenschappers van TNW, die in

1994 artikelen in de twee topbladen begonnen te

publiceren en daarmee sindsdien zijn doorgegaan. Een

voordeel van Science en Nature was dat ze een bredere

doelgroep en een groter bereik garandeerden dan de

oude vertrouwde vakbladen. Beide uitgevers, de een

commercieel (Nature) en de andere nonprofit (Science),

wisten goed in te spelen op het groeiende belang van

pr en marketing in het wetenschapsbedrijf. Ze maakten

bovendien veel werk van de beeldredactie. Dat sloot

goed aan op de trend naar geavanceerd optisch onder-

zoek en het steeds fraaier in beeld brengen van nog niet

waargenomen verschijnselen. Zo groeiden ze uit tot de

twee meest invloedrijke publiciteitsmachines voor life-

sciences én natuurkunde.

Science wordt uitgegeven door de American Association

for the Avancement of Science (AAAS). Ieder lid is auto-

matisch abonnee. De oplage van Science is daardoor

veel hoger dan die van Nature. De AAAS zelf schat het

aantal lezers van Science op een miljoen. De Nature

Publishing Group (NPG) is een Amerikaans uitgevers-

bedrijf en bewerkt ongeveer dezelfde internationale

lezersmarkt als Science. Een slimme strategie was de

lancering van tientallen subtitels, waarmee de onder-

neming de afgelopen twintig jaar naast de breed

geïnteresseerde lezers ook de gespecialiseerde lezers

op afzonderlijke vakgebieden aan zich wist te binden.

De NPG geeft momenteel circa 85 wetenschappelijke

bladen uit, waarvan 35 die de naam Nature voeren met

een subtitel als toevoeging. Wetenschappers van de

TU Delft publiceren vooral in Nature Nanotechnology,

Nature Materials, Nature Physics, Nature Biotechnology

en Nature Genetics.

Dat één commerciële wetenschappelijke uitgever zoveel

titels in handen heeft, zou op ongewenste monopolie-

vorming kunnen wijzen. Maar in de praktijk levert het

auteurs vooral voordeel op. Soms is er voor artikelen

ondanks positieve referentierapporten geen plaats in

het moederblad en worden ze doorgestuurd naar de

collega-redactie van een van de subbladen. Er hoeven

dan geen nieuwe referenten te worden aangezocht en

de herkansing gaat een stuk sneller dan wanneer je bij

een andere uitgever moet aankloppen, waar de hele

procedure van vooraf aan moet worden afgelopen.

Dr. Bert Vermeersen.

Prof.dr. Cees Dekker

Foto

: Han

s St

akel

beek

/fm

axFo

to: S

am R

entm

eest

er/f

max

Page 31: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

teru

g[b

lik]

3 1

maakte. “Een jaar of tien geleden kende ik wat meer mensen daar. Ik wist daardoor hoe het kiezen van de cover ging. De ingediende covers liggen op een grote tafel. Dan komt de cover-editor – meestal een vrouw die mooie dingen kan beoordelen – kijken en die zegt: deze! Ik zat voldoende in het roddelcircuit om van tevoren te horen: zij komt het doen en ze houdt van turquoise. Wij dus alles in het turquoise omzet-ten. En die werd het.”Maar het gaat niet alleen om artistieke kwaliteit, de impact is minstens zo belangrijk. Kouwenhoven:

“Wij hadden ook een artikel in het Nature-nummer

met het marswagentje op de cover. Daar konden we met onze cover niet tegen concurreren.”Nynke Dekker waarschuwt voor overmoed: “Je moet als wetenschapper niet te ver gaan. Je moet geen gebakken lucht verkopen. Als je de indruk wekt dat je steeds covers maakt terwijl er wetenschappelijk niet zoveel achter zit. Dat is echt gevaarlijk. Dan krijg je een slechte reputatie in het veld als iemand die mooie plaatjes maakt, maar eigenlijk lucht verkoopt. Daar wordt op gereageerd. Blijkt dan dat je met je artikel niet zo sterk in je schoenen staat, dan heb je echt een probleem.”Dat je met een cover makkelijk mikpunt van kri-tiek kunt worden, ondervond naamgenoot prof.dr. Cees Dekker in 2003. De Amerikaan Julio Ottino verweet Dekker in Nature een al te mooie kunstzin-nige weergave van een nanocircuit op de cover van het blad te hebben gepubliceerd: de goudatomen die met de afgebeelde nanobuizen samenwerken, ontbraken op de afbeelding. De aangevallene wist deze kritiek afdoende te pareren. Het is namelijk nog maar de vraag hoe je goudatomen moet tekenen.

“Balletjes goud tekenen is echt te simpel. Elektronen in goud en nanobuisjes zijn uitgespreid over vele atomen, zodat je min of meer een vlak oppervlak krijgt. Daarom duiden we in de genoemde illustra-tie de nanobuisjes schematisch aan als een gladde buis met een hexagonstruktuur (die overigens ook niet uit atomen bestaat) en goud met een vlak oppervlak.’’ Vandaar Dekkers toevoeging in het onderschrift ‘artist’s conception’.<<

‘Dan komt de cover-editor – meestal een vrouw die mooie dingen kan beoordelen – en zegt: deze!’

Delftse publicaties in Science en Nature (inclusief subbladen) sinds 1975

1975

1976

1977

1978

1979

1980

1981

1982

1983

1984

1985

1986

1987

1988

1989

1990

1991

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

nano

biotech

l&r

chemtech

reactor

geotech

overig

1 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 13 14 15 16 17 18 19

1 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 13 14 15 16

1 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 13 14 15 16

1 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 13

1 3 4 5 6 7 8 9 10

1 3 4 5 6

1 3 4 5

1 3

1 3 4 5 6 7 8 9 10

1 3 4 5 6 7

1 3 4 5 6 7 8 9 10

1 3 4 5 6

1

1 3

1 3 4 5 6

1

1

1

1

1

1

1 3

1 3 4

1 3

1 3

1

1

1

1

1 3

1

1

Page 32: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

<mee

ster

>WER

K

3 2

In de serie Meesterwerk

beantwoorden een hoog-

leraar en een (voormalige)

student of promovendus

dezelfde vragen en schetsen

zo een dubbelportret.

“�k wil altijd meer weten. �iet meer alles. �aar wel meer”

Prof.dr. Urs Staufer

Erik Huisman Hoe zou u uw vak op mijn verjaardagsfeestje uitleggen?Staufer: “Bij materie heb je op heel kleine schaal effecten die je niet hebt op grote schaal. De verhou-ding oppervlakte-inhoud is anders en daarmee de stabiliteit van structuren. Vergelijk het met de poten van een mug en een olifant. Die schaaleffecten onderzoeken we.”Heuck: “Wij bouwen een microscoop die anders is dan een gewone atomic force microscope (afm). Een afm scant oppervlakken op nano-niveau zoals een blinde met zijn stok de omgeving aftast. Voor zo’n micros-coop ontwikkelen we een holle taststok.“

Wat is het nut ervan?Staufer: “Als je met de schaaleffecten speelt, kun je nieuwe oplossingen vinden voor technische proble-men of medische uitdagingen.” Heuck: “Met de holle stok kunnen we vloeistof ver-spreiden die in bijvoorbeeld een celmembraan een ‘deurtje’ openmaakt zodat interactie tussen cellen of stoffen ontstaat.”

Hoe zou u de ander karakteriseren?Staufer: “Friedjof is heel scherp, positief, nieuws-gierig en zeer zelf-gemotiveerd.”Heuck: “Urs is breed geïnteresseerd, binnen en buiten het onderzoek. Hij is heel toegewijd. Als je iets vraagt, denkt hij altijd lang na en geeft dan niet alleen het antwoord op de vraag, maar ook zaken er omheen. Als begeleider wil hij je persoonlijk ontwikkelen.”

Waarin onderscheidt de ander zich?Staufer: “Zijn niveau van scherpte is heel hoog. Ik zie en benader hem als volwaardige gesprekspartner. Hij is ook zeer gefascineerd door de wetenschap, maar tegelijk flexibel en er is voor hem meer dan alleen wetenschap.”Heuck: “Urs heeft altijd tijd voor je, ook als hij het niet heeft. Hij geeft ook veel vrijheid en zorgt ervoor dat we meer hebben dan een fijne werkplek. Ook is hij ongecompliceerd. Toen ik hier kwam en nog geen kamer had, zei hij: oh, slaap maar in mijn appartement.”

Noem eens twee dingen die u van de ander heeft geleerd?Staufer: “De schittering in zijn ogen als zich een nieuw pad opent. Het vermogen om te genieten van zijn sportactiviteiten. Dat bewonder ik. Je kunt zoiets niet eventjes leren of overnemen, maar ik doe mijn best.”Heuck: “Geduld. Ik ontwikkel dat nog. Eerst tijd nemen, een stapje terug doen om breder en dieper te kunnen kijken en dan besluiten. En mensen de vrijheid geven hun weg te vinden. Ik zeg nog te vaak: als je die stappen zet, kom je bij je doel. Urs zegt: hier ben je, daar wil je komen en zoek nu je weg.”

Toegewijd•

Prof. dr. Urs Staufer wordt op 3 juli 1960 geboren in Basel (Zwitserland). Van 1967 tot

1979 bezoekt hij de Primar Schule, pro-Gymnasium en Gymnasium. Na een ‘tussenjaar’

militaire dienst begint hij in 1980 aan de Universität Basel met de studie natuurkunde,

wiskunde en filosofie. In 1986 studeert Staufer af in de experimentele natuurkunde van

de vaste stoffen, waarna hij in 1990 aan dezelfde universiteit promoveert op het maken

van nanostructuren met behulp van de scanning tunneling microscope. Tussen 1990

en 1997 doet hij bij IBM in Yorktown Height (VS) en de Universität Basel onderzoek naar

miniaturisatie van de elektronenmicroscoop en in Basel naar fabricage van elektroni-

sche componenten voor microscopisch onderzoek. In de tien jaar erna ontwikkelt hij

op de Université de Neuchâtel apparatuur voor onderzoek op nano-schaal. Sinds 2007

is hij hoogleraar Micro and Nano Engineering bij 3mE.

Foto

’s: S

am R

entm

eest

er/f

max

Page 33: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal

<mee

ster

>WER

K

3 3

“�k zou een slechte snowboardleraar z n”

Scherp

Dipl. Ing. Friedjof Heuck

Hoe ziet de ideale leermeester-leerling verhouding er uit?Staufer: “Je hebt drie fases. In de eerste fase introduceer je de leerling in een onderwerp, liefst door het aanbieden van een probleem. De leerling neemt de kennis op en vraagt als hij het niet weet. Zo brengt de meester de leerling op dat gebied op hetzelfde kennisniveau. Dan begint fase twee: de wetenschappelijke discussie. De leerling stelt oplos-singen en manieren voor, de meester geeft reflecties op basis van zijn bredere kennis. Zo kan de leerling zelfstandig oplossingen vinden. Dan komt fase drie in zicht: de leerling heeft op dat gebiedje meer ken-nis dan de meester.” Heuck: “De meester die je vrij laat en die je om hulp kan vragen als je vast zit. Dan is zijn deur open. De leerling moet als een nieuwsgierig kind het onder-zoeksveld benaderen. Open ogen en geest. Je mag fouten maken, maar geen tweede keer. In de PhD gaat het niet om het resultaat maar om het leerpro-ces. In die periode moet je ook zo veel mogelijk leren van zaken en processen naast je onderwerp.”

Werkt dat zo bij jullie? Of schuurt en knalt het soms?Staufer: “Bij Friedjof knalt of schuurt het niet. Niet dat we voor alles dezelfde oplossing hebben, dan dis-cussieren we. Soms moet ik mezelf als meester even terughouden, want het probleem was mijn kind, maar ik heb het aan hem gegeven. Dan moet ik zijn idee de kans geven als het een oplossing kan zijn.”Heuck: “Ons grootste probleem is: verwachtingen. Dat je iets van hem verwacht wat hij niet weet. Echt vonken doet het nooit: hij is de meester. Als ik in een discussie denk gelijk te hebben, val ik hem niet aan, maar denk er nog eens over en leg het dan alsnog voor.”

Zijn jullie als vader en zoon?Staufer: “Wel als je het bekijkt in het kader van opvoeding en opleiding. De ontwikkeling van niet-weten naar weten die ik zelf doormaakte, vond ik heel mooi. Als ik daaraan bij een ander kan bijdra-gen, dan is dat heel fijn. En zo maak ik het zelf ook nog een keer mee.” Heuck: “Ik ken hem als persoon niet zo precies om te kunnen zeggen of die vergelijking opgaat. Hij is mijn mentor. Ik profiteer van zijn wetenschappelijke kennis en kunde en van hoe hij zijn afdeling leidt en vergelijk dat met andere mentoren.”

Welke mee- of tegenvaller is u het meest bijgebleven?Staufer: “Dat ik allemaal goede leermeesters heb gehad. Dat is geluk. En opvallend is: ze waren alle-maal positief ingesteld.” Heuck: “Persoonlijk: ik zat eens in de Everest-regio. Het regende. Dagenlang. Doordat het net op tijd opklaarde, haalden we onze terugvlucht. Anders hadden we drie extra dagen moeten klimmen. Wetenschappelijk: ik had per ongeluk lucht in een buis gelaten en dat bleek de oplossing om aan elk eind twee elektrodes van zilver te krijgen. Geluk, want ik was gefocust op een methode met licht.”

Dipl. Ing Friedjof Heuck wordt op 30 november 1980 geboren in München. Hij bezoekt

daar van 1986 tot 1990 de Grundschule. Hij stroomt door naar de Realschule en in 2000

slaagt hij voor het Gymnasium. Tussen oktober 2000 en augustus 2001 vervult hij zijn

sociale dienstplicht, waarna hij in oktober 2001 aan de Albert-Ludwigs-Universität in

Freiburg begint aan de studie microsystems engineering. Hij studeert af in april 2006.

Van september 2006 tot december 2007 doet hij promotieonderzoek aan de Université

de Neuchatel in Zwitserland. In januari 2008 zet hij dat voort in Delft. Hij hoopt volgend

jaar juni te promoveren.

(lees verder op pagina 35)

Page 34: Delft Integraal

3 43 4

( A D V E R T E N T I E )

StuDStu

den

ten

uit

zen

db

ure

auMet sprongen vooruit!Op zoek naar enthousiaste en flexibele studenten? www.StuD.nl!

Adres Mekelweg 3 I 2628 CC Delft I T 015 278 8786 I E [email protected] I W www.StuD.nl

giro 5 25 250900-7000 600

www.eyecarefoundation.nl

Eye Care Foundation werkt aan het voorkomen en bestrijden

van oogaandoeningen in ontwikkelings landen

Page 35: Delft Integraal

Delft Integraal9•3 3 5

<mee

ster

>WER

K

Wat is de beste gewoonte van de ander?Staufer: “Dat hij heel precies weet wat hij kan en niet kan. Door dat laatste durft hij te vragen. Hij is daardoor heel belastbaar: weet wat er nog open staat, hoe lang dat duurt en of hij erbij kan hebben wat je vraagt.”Heuck: “Zijn vermogen om te luisteren.”

En wat is de slechtste?Staufer: “Dat hij moeilijk nee zegt als een collega hem iets vraagt. Hij wil graag helpen, voelt zich denk ik verplicht.”Heuck: “Hij neemt, denk ik, te weinig tijd voor zichzelf.”

Wat is de eigenaardigste gewoonte van de ander? En van uzelf?Staufer: “Van Friedjof is dat het intense genieten van fysieke inspanningen als kanoën, bergbeklim-men of schaatsen. Daar gaat hij helemaal in op. Van mij: dat ik mijzelf altijd verder drijf als ik me op iets concentreer. Dan wil ik het beste en is het moeilijk om tevreden te zijn. Ik wil altijd meer weten. Niet meer alles, wel meer.”Heuck: “Urs eet altijd worteltjes. En van mezelf dat ik weg ben zo gauw ik op inlineskates of een snowboard sta. Dan laat ik de rest achter en ga op in de krachten, de bochten, de ondergrond. Ik zou een slechte snowboardleraar zijn.”

Wat heeft de ander voor het vakgebied betekend?Staufer: “Als Friedjof slaagt, heeft hij een instru-ment ontwikkeld waarmee we belangrijk biologisch onderzoek aan cellen kunnen doen. Op termijn kan hij veel meer bijdragen vanwege zijn nieuwsgierig-heid en zijn kennis van microfabricage en natuur-kunde.”Heuck: “Zonder meer het sturen van een afm naar Mars. Urs had het geluk er een mee te kunnen sturen, hij landde, Urs kon ‘m besturen en hij kreeg resultaten.”

Wat kunnen we in jullie vakgebied nog verwachten?Staufer: “Tot frustratie van het publiek zijn er nog weinig van de beloofde ontwikkelingen op het gebied van nanotechnologie. Het vakgebied staat aan het begin. We ontwikkelen een nieuwe techno-logie. We maken stapjes, maar het duurt even voor de beloften kunnen worden ingelost.” Heuck: “Ik hoop in staat te zijn op een handige manier vloeistof te verspreiden via de afm. Dan kun je op nanoschaal een oppervlak veranderen en dat monitoren. Bijvoorbeeld het repareren van een breuk in een verbinding.”

Getrouwd/samenwonend

Staufer: Getrouwd

Heuck: Verloofd

Beste boek

Staufer: ‘Small world’ van

Martin Suter.

Heuck: ‘Brighter than a thou-

sand suns A personal history

of the atomic scientists’ van

Robert Jungk.

Indrukwekkendste boek:

Staufer: ‘The Nature of

Technology What it is and how

it evolves’ van W. Brian Arthur.

Heuck: ‘The Forty Days of Musa

Dagh’ van Franz Werfel.

Favoriete krant en tijdschrift

Staufer: NRC Next.

Heuck: Die Zeit.

In welke periode van de geschie-

denis had u het liefst geleefd

Staufer: Nu.

Heuck: De tijd van de Griekse

filofosen

<<

Page 36: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal3 6

( A D V E R T E N T I E )

Nieuws van de A lumnive ren ig ing en he t Un ive r s i te i t s fonds

Beste Afstudeerder 3mE, ir. Marius de Groot, presenteert zijn baanbrekende onderzoek naar de veroudering van hersenen, een illustratie van de veelzijdigheid van de onderzoeken.

Presentaties Beste AfstudeerdersDe jaarlijkse presentaties van de Beste Afstudeerders wor-

den gehouden op donderdag 19 november. Hieraan vooraf-

gaand vindt de jaarlijkse ledenvergadering van de Alumniver-

eniging plaats, waarvan de ontvangst om 13.00 uur begint.

Alumni worden ook uitgenodigd bij de presentaties van de

Beste Afstudeerders aanwezig te zijn. Zoals elk jaar beloven

die weer een bijzondere inkijk te geven in de vakgebieden

van de acht faculteiten. Vorig jaar was de trend onmisken-

baar: heel goed afstudeerwerk, waarbij de vakgebieden

elkaar steeds meer overlappen. Wat is de trend dit jaar?

De directeur van de Casimir Research School, de Delftse prof. Teun Klapwijk, bedankt mevrouw Casimir-Jonker voor de schenking.

Familie Casimir schenkt voor pre-PhD-masterTer ere van de honderdste geboortedag van Hendrik Casi-

mir schonk zijn weduwe een fonds aan de Casimir Research

School. Casimir is met Dirk Polder, intertijd buitengewoon

hoogleraar in Delft, de grondlegger van het Casimireffect:

twee zeer dicht bij elkaar geplaatste metalen platen in een

vacuüm trekken elkaar aan.

De onderzoeksschool is een samenwerkingsverband tussen

Leiden en Delft. Professor Teun Klapwijk, hoogleraar bij de

faculteit TNW, werd de eerste directeur van deze onder-

zoeksschool, gesecondeerd door zijn Leidse collega Jan Zaa-

nen. Klapwijk: “We proberen altijd geïntegreerd te opereren.

Je kunt niet zeggen dat de één theoretisch sterker is en de

ander technologisch. Dat is een onderscheid dat misschien

in het verleden geaccentueerd werd, maar dat is niet meer

het geval. Met de Casimir Research School willen we zeker

boven die discussie uitstijgen.” Overigens was dat ook de

visie van Casimir zelf. “Casimir sprak over de wetenschap-

technologie-spiraal”, legt Klapwijk uit, “de wisselwerking

tussen fundamenteel onderzoek en technologie. Het is niet

alleen fundamenteel onderzoek dat technologie ‘drijft’, maar

het werkt ook andersom.”

De onderzoekschool is er in de eerste plaats voor de promo-

vendi, maar bij NWO is een aanvraag ingediend om een ‘pre-

PhD-master’ op te zetten. “Wij willen ongeveer dertig stu-

denten toelaten. Zij – the best of Leiden and Delft – krijgen

inspirerende vakken en docenten. Daarnaast doen ze één

langere en twee kortere onderzoeksprojecten en schrijven

ze een onderzoeksvoorstel. De beste tien krijgen een vrije

promotieplaats. Met het fonds van mevrouw Casimir kunnen

de activiteiten voor deze masterstudenten worden betaald.”

Leermeester prof. Beukers

Adriaan Beukers Leermeester 2009Jaarlijks reikt het Universiteitsfonds Delft, in samenwerking

met de KLM, de Leermeesterprijs uit aan een in onderwijs

en onderzoek excellerende hoogleraar. Dit jaar viel de eer te

beurt aan prof.ir. Beukers, hoogleraar nieuwe materialen aan

de faculteit van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Beu-

kers: “Ik was vereerd en verbaasd. Ik vind lesgeven eigenlijk

altijd moeilijk. Kennelijk wordt het wel gewaardeerd.” Beu-

kers staat ook bekend als pleitbezorger van onafhankelijk-

heid. “Ik zie het als mijn taak mijn studenten te inspireren en

aan te zetten het heft van hun leven in eigen hand te nemen,

bijvoorbeeld door een eigen bedrijf te starten. Soms help ik

ze – evenals de bank – met een waardevol patent.”

Foto

: Fr

ank

de R

uite

r

Page 37: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 3 7

Een overzicht van belangrijke prijzen, benoemingen en

andere opmerkelijke personalia van de TU Delft.

[per

soo

nLI

JK]

[persoonLIJK]

Na drie jaar intensieve voorbereiding stond civiele techniekstudent Erik Ravenstijn (25) op 20 mei als jongste Nederlander ooit op de top van de Mount Eve-rest. Het was zijn eerste poging om ‘s werelds hoogste berg te beklimmen. Vorig jaar viel zijn geplande expeditie in duigen. Ravenstijn en zijn teamgenoten wilden toen de berg beklimmen via de Tibetaanse kant. Maar omdat er rellen uitbraken in Tibet werd hen de toegang door de Chinese autoriteiten ontzegd.

Samen met collega’s in binnen- en buitenland is prof.dr.ir Luuk van der Wielen dit voorjaar de Global Bio-renewable Research Society (gbr) begonnen. Een soort International Panel on Climate Change, gericht op bio-brandstoffen en andere hernieuwbare materialen zoals bioplastics. Van der Wielen (tnw) is voorzitter van deze nieuwe adviesclub die overheden gevraagd en onge-vraagd gaat adviseren. Dertien instituten doen mee, waaronder het Nederlandse Kluyver Centre en B-Basic, en het Amerikaanse Energy Biosciences Institute, het Imperial College en de Universiteit van Cambridge.

Prof.dr.ir. Joost Walraven van Civiele Techniek en Geowetenschappen heeft op 2 juli een eredoctoraat ontvangen van de Universität Kassel in Duitsland. Aanleiding was zijn jarenlange onderzoek naar en kennis op het gebied van betonconstructie. Volgens de Duitse universiteit hebben Walravens excellente wetenschappelijke werk en zijn betrokkenheid bij internationale commissies in grote mate bijgedragen aan brede erkenning van beton als een van de heden-daagse innovatieve en succesvolle bouwmaterialen.

Hoe kun je voorkomen dat invoegende auto’s files veroorzaken? Over die vraag buigt drs. Victor Knoop van Civiele Techniek en Geowetenschappen zich de komende twee jaar aan de universiteit van Lyon. Hij is een van de 34 onderzoekers die afgelopen zomer van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschap-pelijk Onderzoek een Rubicon-subsidie kreeg. Recent gepromoveerde wetenschappers krijgen via Rubicon de mogelijkheid om maximaal twee jaar ervaring op te doen aan een buitenlands topinstituut. Ook de wiskundig ingenieur ir. Jan Maas van Elektrotech-niek, Wiskunde en Informatica kreeg de beurs. Hij gaat aan het Hausdorff Center for Mathematics in Duitsland onderzoeken hoe diffusies wiskundig kun-nen worden beschreven.

Msc. Kartik Kumar heeft in juli een subsidie toe-gekend gekregen uit het nwo-programma Mozaïek voor jonge talentvolle allochtone afgestudeerden. Hij kan met deze subsidie ter waarde van 200.000 euro vier jaar lang een promotieonderzoek uitvoeren. In 2006 zijn een mysterieuze blauwe ring en een maan in een vreemde baan ontdekt rond Uranus. Kumar wil de interactie tussen de ringdeeltjes en de maan modelleren. In december 2008 ontving hij een prijs

van de Nederlandse Vereniging voor Luchtvaarttech-niek voor zijn afstudeerverslag ‘Weak Capture and the Weak Stability Boundary’.

Student technische bestuurskunde Frank Pijnen-borg maakte afgelopen zomer met zijn huisgenoot Robbert Wijers de site nstrakteert.nl. Daar staan alle vertragingen op van de NS, zodat je eenvoudiger geld terug kunt vragen. Ook als je helemaal niet in een ver-traagde trein zat. De twee wonnen met hun website de eerste prijs van de door internetbedrijf Tam Tam uitgeschreven wedstrijd ‘Ben jij beter dan Microsoft?’. De NS reageerde furieus. Direct daarna pasten de studenten de site aan.

Hoogleraar composietstructuren, prof.ir. Adriaan Beukers van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (l&r) kreeg op 31 augustus 2009 tijdens de opening van het academisch jaar de Leermeesterprijs 2009 van het Universiteitsfonds Delft. De prijs wordt uitge-reikt aan diegene die in de kwaliteit van zijn of haar onderzoek, onderwijs en het ter gelde maken van kennis, excelleert. Beukers kreeg 15.000 euro en twee vliegtickets om een sabbatical-periode in het buiten-land door te brengen.

TU-bestuursvoorzitter Dirk Jan van den Berg is door burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag gestrikt om mee te werken aan een plan voor een Institute for Global Justice. Het instituut moet in samenwerking met de Universiteit Leiden uitgroeien tot een van de belangrijkste opleidingen op het gebied van recht, vrede en internationale veiligheid. De Amerikaanse oud-minister van buitenlandse zaken Madeleine Albright neemt zitting in de raad van toezicht. Van den Berg leidt een commissie die werkt aan een ontwikkelingsplan voor het beoogde instituut. De collegevoorzitter doet dat overigens niet namens de TU.

Prof. Karel Luyben wordt per 1 januari 2010 de nieuwe Rector Magnificus van de TU. Luyben was vanaf 1998 decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Op 1 september werd hij op die plek opgevolgd door prof.dr. Raoul Bino. Luyben volgt prof.dr.ir. Jacob Fokkema op, die sinds 1 januari 2002 rector is. Luyben studeerde chemical enginee-ring aan de TU Eindhoven. Hij werkte als onderzoe-ker aan de Wageningen Universiteit en later korte tijd als contractonderzoeker bij Bayer in Duitsland en Cehave in Nederland. In 1983 werd hij hoogleraar in Delft, eerst met als leeropdracht biokinetiek en vanaf 1988 als hoogleraar bio procestechnologie. In 1984 werd hij tevens voorzitter van het samenwerkings-verband biotechnologie Delft Leiden. Van 1993 tot 1999 was hij wetenschappelijk directeur van de onder-zoekschool biotechnological sciences Delft Leiden die hieruit voortkwam.

Page 38: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal3 8

[ho

ra•

EST ]

Stellingen

[uit]gesproken

Het voorspellen van de mondiale economische crisis is moeilijker dan het voorspellen van de boodschap in een Chinees gelukskoekje.Hao LiBiotechnoloog

De hoeveelheid spoeddebatten die een politicus aanvraagt is een goede maat voor hoeveel de politicus zijn/haar ego belangrijker vindt dan de inhoud van zijn/haar ambt.Dirk van AmelsfortCiviel ingenieur

In de huidige wereld waar kennis wordt geroemd, wordt het toegeven van wat men niet weet onderge-waardeerd.Kris van der ZeeWiskundig ingenieur

Het beleid gericht op het vergro-ten van het aantal vrouwen in de wetenschap, moet zich meer richten op het veranderen van de huidige mannelijke cultuur dan op het veranderen van de vrouwen zelf.Enide BogersIngenieur in de technische bedrijfskunde

Doordat een promotie gepaard gaat met tijdsdruk en de noodzaak om te publiceren is het voor de promoven-dus moeilijk om eens wat geks te proberen, hetgeen de kans op een doorbraak aanzienlijk verkleint.Bas CornelissenIngenieur in de informatica

Wetenschappelijk onderzoek is als mijnbouw; het vergt dieper graven in steeds hardere grond.Nghiem Tien LamWaterbouwkundig ingenieur

Stelling De ontwikkeling van snelle computerprogrammatuur is gebaat bij het werken op lang-zame computers.

Verdediging“De stelling klinkt paradoxaal, maar dat is hij niet helemaal. In 1990 rekende ik aan stromingen op een 286 computer. Je kunt je nu bijna niet voorstellen hoe langzaam die dingen waren. We moesten wel slim programmeren. Er mocht niets overbodigs in het programma. We werkten toen met honderden rekenpunten. Met de krachtige computers van nu kun je stromingen doorrekenen met miljoe-nen rekenpunten. Geheugen is geen belemmering meer. Jongere promovendi hebben daarom veel minder oog voor slim program-meren. Oudere ingenieurs zoals ik, ik ben 45, vinden het zonde om een getal in het geheugen op te slaan als dat nergens voor nodig is. Ergens is het ook een beetje een rare tik van ons.”

Robert Jan LabeurCiviel ingenieur

Foto

: Sam

ren

tmee

ster

/fm

ax

Het selecteren van passagiers voor extra controles door de luchthaven dou-ane gebeurt op basis van het indelen in stereotypen. Clark Borst.Luchtvaart ingenieur

“De kans op een ramp met een goederentrein met gevaarlijke stoffen is in

Nederland een op de 200.000.”

Hoogleraar veiligheid en rampenbestrijding prof.dr. Ben Ale in het AD.

“Een gemiddelde personenauto heeft bij honderd kilometer per uur al snel een

luchtweerstand van ongeveer dertig kilo. De Nuna5 rijdt in Australië volledig op

zonne-energie. Als de auto daar met een gewone benzinemotor zou rijden, zou

het verbruik 1 op 133 zijn. De hele race van ongeveer drieduizend kilometer zou

dan slechts 23 liter benzine vergen.”

Teamcaptain Rein van den Eijnde van het Nuon Solar Team in Het Parool.

“In een lijnvliegtuig met volle tanks is ook ongeveer eenderde van het gewicht

brandstof. Daar vlieg je wel een stuk verder mee, maar daarvan zeg je ook niet dat

je vliegt om kerosine te vervoeren.”

Ir. Joris Melkert van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek in De

Volkskrant over het gewicht aan batterijen dat mee moet bij elektrisch vliegen.

“Een schip verbruikt minder brandstof dan een vrachtauto per tonkilometer. Hoe

groter een schip, hoe voordeliger het kan varen.”

Docent ir. Robert Hekkenberg, gespecialiseerd in binnenvaart, in Trouw.

“We blijven natuurlijk betrokken. Maar na een jaar lang 120 uur per week Plakkies, is

het nu tijd om ook mijn studie en sociale leven weer op de rails te krijgen.”

Arnoud Rozendaal (22), student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek in Het Parool.

Page 39: Delft Integraal

9•3 Delft Integraal 3 9

eureka!•de Alumnus

Een alumnus van de TU Delft

schrijft een column en geeft de

pen door aan een alumnus van

zijn of haar keuze.

Gedreven door een aangeboren en levenslange passie voor alles wat zich in het heelal afspeelt, lag het wellicht te veel voor de hand dat ik sterrenkunde zou gaan studeren. Dus werd het luchtvaart- & ruimtevaarttechniek, vanuit de gedachte dat mijn kansen op de arbeidsmarkt dan een stuk groter zouden zijn én ik zou leren hoe een raket te bouwen om naar dat heelal te kunnen vliegen. En zo kwam ik als achttienjarige vol verbazing in Delft terecht.Terugkijkend op mijn studentenleven in Delft, is mij de daad-werkelijk betekenis ervan duidelijk geworden. Vrijwel op alle vlak-ken onderging ik een ingrijpend veranderingsproces: verandering in focus, die verschoof van studeren naar organiseren; verandering in belangstelling, van techniek naar mens en organisatie; verande-ring in mijn drijfveren, die verschoven van leven naar andermans verwachting naar eigen doelen en dromen.Na mijn afstuderen ontmoette ik mijn eerste levensgids, een eminence grise. Hij zette mij op het spoor van strategisch hrm, in de jaren negentig een nieuw thema binnen het bedrijfsleven. En zoals elk veranderingsproces van nature leidt tot het bereiken van nieuwe werelden en mogelijkheden, opende mijn veranderings-proces in Delft de poort naar de wereld van herstructureringen, fusies en management- en organisatieontwikkeling. En meer recent, naar het begeleiden van organisaties in verandervraagstuk-ken en mensen in hun persoonlijke vraagstukken.In 2007 ontmoette ik wederom een levensgids, die mij over de drempel hielp naar de voor mij onbekende wereld van zelfstandig ondernemerschap. Via een onvermoede omweg werd me toen duidelijk wat Delft me heeft bijgebracht. Of je nu je eigen veran-derbegeleidingsbureau imbrace opzet, met een integratievraagstuk aan de slag gaat of managers begeleidt in hun leiderschapsontwik-keling: het toepassen van modellen draagt bij aan het analyseren van de vraagstelling en helpt je om de verschillende dimensies van een vraagstuk mee te nemen. En je leert hoe de natuur onze wereld heeft ‘ontworpen’. Waarbij een model geen wet is, maar wel een goed hulpmiddel.Zo gebruik ik de modellen uit de sterrenkunde en fraaie foto’s van universele veranderingsprocessen in het heelal als metafoor. In mijn werkpraktijk van imbrace merk ik, dat het mensen en organisaties helpt om bewust te worden van de universele wetten van veranderingsprocessen in hun eigen omgeving. En dat ze op die wijze antwoorden op hun vraagstuk kunnen vinden. Vanuit de gedachte dat bewustwording de eerste stap is naar het succesvol realiseren van je eigen dromen en doelen.Voor mij is de cirkel hiermee rond: in mijn passie voor de ster-renkunde heb ik weer mijn drijfveer gevonden en in mijn eigen doorgemaakte veranderingsproces heb ik mijn zakelijke focus gevonden.Ondanks of dankzij mijn rationele, technische opleidingsachter-grond, kan ik niet anders concluderen dan dat mijn bestemming letterlijk in de sterren staat geschreven.

Chrétien Verheijen studeerde luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Hij is oprichter

en eigenaar van imbrace, een bureau dat veranderingsvraagstukken van organi-

saties en individuen begeleidt. Verheijen geeft het stokje door aan Ben-Jaap

Pielage, die werktuigbouwkunde studeerde aan de TU Delft.

Zelf herstellend speelgoed

Tomas van Dijk

Het blijft leuk speelgoed, dat zachte kneedbare Silly Putty. Prof.dr. Stephen Picken kan er geen genoeg van krijgen. Op zijn bureau ligt een bolletje van dit siliconen polymeer langzaam in te zakken. Over een uur vormt het een plasje. Maar zover laat de hoogleraar bij de vakgroep nanostructured materials (faculteit Technische Natuurwetenschappen) het niet komen. Hij draait er heel langzaam een sliert van die hij vervolgens met een ferme ruk uit elkaar trekt. De sliert breekt alsof het een krijtje is.De kracht die je op het zachte rubberachtige materiaal uitoefent, bepaalt hoe Silly Putty zich gedraagt; als vloeistof of als vaste stof. Fascinerend vindt Picken. Bij de speelgoedwinkel kocht hij er enkele jaren geleden een doos vol van. Elk jaar opnieuw laat hij studenten ermee spelen.Als speelgoed doet Silly Putty het goed. Dat is tot nu toe de voornaamste toepassing van het materiaal. Maar Picken ontdekte dat je er veel meer mee kunt; er knie- of elleboogbeschermer van maken bijvoorbeeld, of motorkle-ding. “Daarvoor moet je er nanodeeltjes aan toevoegen, zoals koolstof nano-buisjes of kleideeltjes”, zegt Picken. “Het polymeer wordt dan veel harder.”Het grote voordeel ten opzichte van andere materialen is dat dit harde siliconen polymeer toch nog capaciteit overhoudt om te vervormen. Laat het een tijdje rusten en kleine barsten en scheurtjes vloeien weer dicht. Ook zal het materiaal na verloop van tijd steeds meer de vorm van de knie of elleboog aannemen. “Dat geeft meer draagcomfort”, aldus de onderzoeker, die de uitvinding afgelopen zomer liet patenteren. Het materiaal herstelt zichzelf. Zelf gebruikt Picken graag de term fysische self healing om aan te geven dat het polymeer verschilt van de materialen die veel van zijn collega’s ontwikkelen die zich chemisch herstellen. Die laatsten zijn vaak voorzien van bolletjes met lijm. Ontstaat er een scheur in het materiaal en in het bol-letje, dan komt lijm vrij die de boel weer aan elkaar plakt.

“Het nadeel van dit soort materiaal is dat het zichzelf maar een keer kan herstellen”, zegt Picken. “Fysisch herstel met Silly Putty-achtige materialen kan daarentegen eindeloos.”Hoe het precies werkt? “Silly Putty is een voorbeeld van een reversibel supramoleculair polymeer”, legt de onderzoeker uit. “Het bestaat uit kleine moleculen met eindgroepen die dwarsverbindingen (bijvoorbeeld water-stofbruggen) met elkaar aangaan bij kamertemperatuur. Die verbindingen kunnen kortstondig loslaten en even later weer samenklitten. Het hangt daardoor van de tijdschaal van de belasting af of het materiaal zich als vloei-stof of als vaste stof gedraagt.” Samen met het valorisatiecentrum van de TU, dat tot doel heeft om uitvindingen te gelde te maken, wil Picken nu beter in kaart brengen wat de mogelijke toepassingen zijn. “Misschien kunnen we daar een promovendus voor aanstellen”, zegt Picken hoopvol.

Meer informatie: Prof.dr. Stephen Picken, [email protected]

Foto

: Sam

ren

tmee

ster

/fm

ax

Page 40: Delft Integraal

( A D V E R T E N T I E )

MASTERING TECHNOLOGY AND BUSINESS

www.delft-toptech.nl

LIFE LONG LEARNING

CONTINUING ENGINEERING EDUCATION

Ingenieurs zijn opgeleid om complexe technischevraagstukken het hoofd te bieden. Zij worden dagelijks geconfronteerd met veranderende eisen van demaatschappij. Ingenieurs managen deze constantestroom veranderingen en vertalen die naar technischeoplossingen. Een bijna onmogelijke opgave; een uitdaging van wereldformaat.

De technische universiteiten zorgen voor opleidingengericht op de toekomst. Opgedane kennis en vaardigheden gaan lang mee, maar op een gegevenmoment is bijscholing nodig. De constant veranderende maatschappij en de elkaarsnel opvolgende technologische vernieuwingen makenLife Long Learning noodzakelijk. De TU Delft staatbekend om de reguliere masteropleidingen; al ruim anderhalve eeuw studeren ingenieurs af. Voor dezeafgestudeerde ingenieur verzorgen wij programma’s in veel vakgebieden, zodat u zich kunt laten bijscholen.Na uw initiële studie kunt u doorstuderen in Delft. U kunt uzelf voorbereiden op de toekomst, op zoweltechnisch als bedrijfskundig vlak.

Ik nodig u uit om de uitdaging aan te gaan en de verantwoordelijkheid voor uw toekomst te nemen. Bekijk het aanbod van Delft TopTech, school of executive education van de TU Delft en bepaal zelf hoe uw loopbaan zich ontwikkelt.

Prof.dr.ir. Jacob FokkemaRector Magnificus TU Delft

a09-016 DTT Advertorial_vDEF:DTT 10-2-09 16:16 Page 1