Delft Integraal

32
1 Bouwen met glas Neurostimulators Het brein onderdrukt Vincent Mentzel De menselijke maat Alumnisymposium Oog voor innovatie Delft Integraal MAGAZINE VAN DE tEcHNIscHE uNIVErsItEIt DElft 2011 • 4 sterker dan beton

description

Delft Integraal is het alumniblad van de TU Delft

Transcript of Delft Integraal

Page 1: Delft Integraal

1

Bouwen met glas

NeurostimulatorsHet brein onderdrukt

Vincent MentzelDe menselijke maat

Alumnisymposium Oog voor innovatie

Delft IntegraalM A G A Z I N E V A N D E t E c H N I s c H E u N I V E r s I t E I t D E l f t 2 0 1 1 • 4

sterker dan beton

Page 2: Delft Integraal

2

tablet.delftintegraal.tudelft.nl

nr. 42011

Inhoud

Redactioneel

10Neurostimulators sturen hersenaandoeningen

3 KortDelfts:overzichtvanhetlaatstenieuwsuitDelft

17 Column:DiederikSamsom

18 Uitgelicht

20 GraduateSchool:begeleidingvoorpromovendi

22 NaDelft:RikGrashoff,GroenLinks

22 Visie:CeesvanRheeovermijnbouwindediepzee

23 DeZaak:VirusFreeAir

23 Desgevraagd:Onderzoeksfinanciering

24 Alumnisymposium2011

28 Alumninieuws

30 HoraEst,Stellingen,Cartoon,Uitgesproken

nr. 42011

6Breekbare constructies: de kracht van glas

CoverfotoSam Rentmeester/FMAX

RedactieFrank Nuijens (hoofdredacteur)Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie)Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink Telefoon (015) 278 4848E-mail [email protected]

MedewerkersaanditnummerAuke Herrema, Eric Verdult, Miriam van der Meijde, Pascale Warners

[email protected]

VormgevingenopmaakLiesbeth van Dam, afdeling Media Solutions TU Delft

DrukDeltahage BV, Den Haag

AdvertentiesH&J uitgeversTelefoon (010) 451 5510

Colofon

‘Stagnerende productiviteit, verouderende bevolking, voedselschaarste, klimaatverandering, grondstoftekorten; ze vergen het uiterste van ons technische vernuft, maar vooral ook van ons vermogen die nieuwe technieken de juiste plek te geven in de samenleving.’ Dat zegt TU-alumnus en PvdA-kamerlid Diederik Samsom. De verantwoordelijkheid voor het maken van zorgvuldige afwegingen over complexe techniek ligt natuurlijk niet alleen bij ingenieurs. We hebben er ook politici voor nodig met een transparante agenda en een ruggengraat zo sterk als staal. Zappi, het net zo denkbeeldige bouwmateriaal met dezelfde eigenschappen, is niet gevonden maar er kan nu volgens prof. Mick Eekhout meer met glas dan we twintig jaar geleden hebben durven dromen. Een toekomstdroom voor Parkinsonpatiënten is om met een druk op de knop de spasmen te beëindigen. Binnen tien jaar zou dit de klinische realiteit kunnen zijn, hopen de onderzoekers van het programma Smart Implantable Neurostimulators. Op de lange weg van laboratorium naar kliniek moeten potentiële risico’s van een technologie zoveel mogelijk ondervangen worden. Maar de mens kan niet altijd alles overzien, vindt fotograaf Vincent Mentzel. ‘De menselijke maat’ is zijn thema de komende maanden als eerste cultural professor. Met welke maat u de technologie ook meet, het maatschappelijk debat vraagt om ingenieurs die transparant en krachtig zijn.

Frank NuijensHoofdredacteur Delft Integraal

14Cultural professor Vincent Mentzel: ‘Ik vind het leuk het beeld naar mijn hand te zetten’

25Alumnisymposium 2011: Robbert Dijkgraaf over innovatie

Page 3: Delft Integraal

Kort Delfts

3

Mekka gestroomlijndOm ruimte te bieden aan meer bedevaartgangers en de kans op paniek te verkleinen, verbetert de Saoedische overheid de voetgangerswegen in Mekka. Professor Serge Hoogendoorn (CiTG), expert verkeersstromen en menigtebeheer, adviseert bij het vergroten van de voetgangerscapaciteit van de Grote Moskee. Dit doet hij samen met zijn collega professor Hani Mahmassani van het Amerikaanse Northwestern University Transportation Centre. Hoogendoorn: “Op basis van mijn empirische kennis kon ik de capaciteiten van verschillende oplossingen praktisch op de achterkant van een envelop berekenen.” De groep van Mahmassani ontwikkelde computermodellen en simulaties van de stroom pelgrims in de moskee. Beide benaderingen leverden vergelijkbare resultaten op waarmee de overheid in Saoedi-Arabië aan de slag kan.Meerinformatie:www.delta.tudelft.nl/23448 (

Foto

: O

mar

-Cha

triw

ala/

Wik

icom

mon

s)

Nieuw lab

Het nieuwe brandstofcellaboratorium vormt samen met de theoriegroep bij process & energy een geïntegreerd onderzoekscentrum van Europees niveau. In het lab wordt onderzoek gedaan naar ‘solid oxide fuel cells’ of SOFC’s: tegelvormige cellen die gas direct omzetten in elektriciteit. De TU heeft de apparatuur overgenomen van het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), dat moet bezuinigen. Universitair docent dr. P.V. Aravind vindt dit een goede aanvulling op de theoretische activiteiten van de groep op het gebied van thermodynamica, elektrochemie en numerieke vloeistofdynamica: “Er zijn niet zoveel universiteiten met die combinatie.”

Meerinformatie:bit.ly/sofc-labwww.delta.tudelft.nl/23402

(Fot

o: T

omas

van

Dijk

)

Uitdaging voor NunaDoordat de regels voor zonnecellen zijn aangepast heeft de World Solar Challenge een geheel nieuwe draai gekregen. Dit jaar mogen de teams maximaal drie vierkante meter aan superefficiënte zonnecelpanelen op basis van galliumarsenide op hun auto plaatsen. Eerder was dat zes vierkante meter. Een alternatief is om minder efficiënte panelen van monokristallijn silicium te gebruiken, waarvan nog steeds zes vierkante meter is toegestaan. De bedoeling van de nieuwe regel is om de wedstrijd eerlijker te maken. Het Delftse team heeft besloten om dit jaar monokristallijn silicium te gebruiken. De race, die om de twee jaar in oktober in de woestijn van Australië wordt gehouden, is vier keer achtereen door studenten uit Delft gewonnen. In 2009 werd Nuna van de troon gestoten door een team van de universiteit van Tokai (Japan) en eindigde als tweede.

Meerinformatie:www.delta.tudelft.nl/23451

Fusie universiteitenHet college van bestuur (cvb) wil tot de opening van het academisch jaar op 5 september formeel niets zeggen over de mogelijke fusie van de universiteiten van Delft, Rotterdam en Leiden. NRC Handelsblad berichtte deze zomer over de fusie maar deze berichtgeving komt volgens bestuursvoorzitter Dirk Jan van den Berg te vroeg. De voorgenomen samenwerking maakt inmiddels veel los. Staatssecretaris Halbe Zijlstra liet al weten dat ‘een fusie van twee universiteiten wettelijk gezien niet mogelijk is’. Hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjes denkt daar anders over en zegt dat ‘de wet geen expliciet verbod bevat’. Zelfs minister-president Mark Rutte heeft al een gesprek gevoerd met de universiteitsbestuurders van Delft, Leiden en Rotterdam. De reacties binnen de TU lopen uiteen.

MagnetrontoiletWater is op sommige plekken op aarde een schaars goed en riolering ontbreekt al helemaal op veel plekken. Delftse onderzoekers werken daarom aan een nieuwe technologie om menselijke uitwerpselen te verwerken zonder aansluiting op water, energie of riolering. De wetenschappers hebben hiervoor deze zomer ongeveer een half miljoen euro subsidie gekregen van The Bill & Melinda Gates Foundation. Bij het proces worden de uitwerpselen allereerst gedroogd. Vervolgens wordt het afval vergast met plasma dat door microgolven wordt gemaakt. Door dit proces ontstaat syngas, een mengsel van koolmonoxide en waterstof. Het syngas wordt vervolgens door vaste-oxide-brandstofcellen gebruikt voor het opwekken van elektriciteit, zo is het plan.

Meerinformatie:Dr.GeorgiosStefanidis,[email protected]/23566

Page 4: Delft Integraal

Kort Delfts

Fietsrace

Het Human Power Team Delft heeft in augustus net geen wereldrecord behaald met zijn razendsnelle ligfiets. De fiets had in juni bij de presentatie in Soesterberg nog wat tekortkomingen en een valpartij zorgde daar voor flinke schade. Ook bij de poging in augustus om een uurrecord te vestigen op de proefbaan van Dekra bij Stuttgart kende tegenvallers: het regende het gehele weekend. Toch reed Pieter Hollebrandse daar in eerste instantie goede tijden. Maar na ongeveer twintig minuten begon de snelheidsmeter te slepen en moest hij stoppen. Bij zijn volgende recordpoging fietste hij 88,3 kilometer in één uur, slechts 2,3 kilometer onder het huidige wereldrecord. Het team richt zich nu op de sprintwedstrijd die in september wordt gehouden op Battle Mountain, in de Amerikaanse staat Nevada. De sprinters Sebastiaan Bowier en Jan Willem Gabriels zullen proberen het huidige record van 133 km/uur te verbreken.

Meerinformatie:www.hptdelft.nl

Miljoenen voor antennes en nanocoatingsDr. Andrea Neto en dr.ir. Ruud van Ommen (TNW) ontvangen allebei een ERC starting grant van anderhalf miljoen euro van de Europese Onderzoeksraad (ERC). Deze prijs wordt voor vijf jaar toegekend aan wetenschappers die een onafhankelijk team of programma leiden en die de potentie hebben om zich te ontwikkelen tot onderzoekers van wereldklasse. Van Ommen wil het geld gebruiken om de coatingtechnieken van nanodeeltjes te verbeteren. Neto werkt aan een nieuw soort ultra-gevoelige antenne voor terahertz golven (elektromagnetische golven met frequenties hoger dan 100 gigahertz). Dit type straling wordt al toegepast in onder meer de astronomie maar heeft grote mogelijkheden voor medische toepassingen.

Meerinformatie:Dr.RuudvanOmmen,[email protected],Prof.AndreaNeto,[email protected]/23560

4

GanzenvluchtNegen studenten van de TU Delft hebben de Nationale Luchtvaartprijs gewonnen voor het idee om vliegtuigen net als ganzen in formatie te laten vliegen. Zij berekenden dat dat een brandstofbesparing van vijftig procent zou opleveren. De kracht van in formatie vliegen zijn de quasistatische luchtstromingen die bij de vleugeltippen ontstaan tijdens het vliegen. Deze zogenaamde vortices zijn gevreesd omdat ze andere vliegtuigen naar beneden kunnen slepen, maar een vortex heeft ook een deel dat andere vliegtuigen omhoog duwt en hun weerstand vermindert. Dat is waar ganzen van profiteren. De organisatoren van de Nationale Luchtvaartprijs hadden opgeroepen tot innovatieve, energiebesparende voorstellen. Volgens de studenten zal de open straalmotor met rotor twintig procent aan brandstof besparen, en formatievliegen nog eens dertig procent, met als bijkomend voordeel dat lichtere vliegtuigen minder brandstof bevatten.

Meerinformatie:www.formationflying.nlwww.delta.tudelft.nl/23303

(Illu

stra

tie: P

iet v

an R

osm

alen

)

Opladen zonder stekkerMasterstudent Swagat Chopra ontwikkelde bij EWI een contactloos oplaadsysteem voor elektrisch vervoer. Rijdt de auto boven een draadlus in de straat, dan vloeit de energie vanuit de primaire winding in de straat naar de secundaire onder de auto. “Het is niet zoveel anders dan hoe een transformator werkt”, zegt Chopra’s begeleider Pavol Bauer. Het verschil is de luchtspleet tussen de windingen in plaats van een ijzeren juk. Om die luchtspleet te overbruggen werkt het systeem met hoge frequenties (100 kilohertz) en zijn de windingen op dezelfde resonantiefrequentie afgestemd. Na zijn afstuderen zal Chopra verder werken aan het rendement van het systeem (nu 83 procent).

Meerinformatie:[email protected]/23612

(Fot

o: T

omas

van

Dijk

)

(Fot

o: H

PT)

Page 5: Delft Integraal

Waterstromen

Hydrologen kijken meestal naar de waterhuishouding in één stroomgebied. Ir. Ruud van der Ent (CiTG) neemt de hele wereld in beschouwing. Voor zijn publicatie ‘Origin and fate of atmospheric moisture over continents’, kreeg hij de Young Scientist award 2011 van de World Meteorological Organization (WMO). “Bijzonder aan dit hydrologische model is dat het laat zien waar het water dat op een bepaalde plek verdampt, naartoe gaat. Het vocht dat in het Amazonegebied verdampt bijvoorbeeld, leidt voornamelijk tot neerslag boven Bolivia, Peru en Paraguay en niet boven de oceaan. Ik ben de eerste die de waterstromen zo in kaart heeft gebracht.”

Meerinformatie:IrRuudvanderEnt,[email protected]/23395

5

SchipholraadselWaarom klagen sommige mensen over geluidsoverlast van vliegtuigen, terwijl hun buren dat niet doen? Dr. Maarten Kroesen ontdekte dat wantrouwen en verlies van controle de invloed van geluidsoverlast versterken. In zijn dissertatie ‘Human Response to Aircraft Noise’ meldt hij dat deze twee factoren vooral van invloed zijn op de menselijke reactie op vliegtuiggeluid. Doordat geluidsnormen regelmatig werden overschreden en achteraf aangepast, is het wantrouwen toegenomen. “Mensen kregen het gevoel dat de economie boven alles gaat.” Daardoor verliest men het vertrouwen in enquêtes, berekeningen en de overheid, die haar eigen normen overtreedt. Daarnaast klagen mensen meestal meer over zaken waar zij geen controle over hebben. Dat kan deels worden voorkomen door hen inspraak te geven in de geluidsisolatie van hun huis, denkt Kroesen.

Meerinformatie:www.delta.tudelft.nl/23343

(Illu

stra

tie:

Auke

Her

rem

a)

Nieuw licht Er is weleens beweerd dat Antoni Van Leeuwenhoek zijn microscopen alleen overdag kon gebruiken. Maar de film ‘Worm by candlelight’ van dr. Lesley Robertson, curator van het archief in het Kluyver-laboratorium, bewijst het tegendeel. Twee jaar geleden werd Robertsons museum bezocht door filmmakers van de BBC, die werkten aan een documentaire over Van Leeuwenhoek. “Ze filmden micro-organismen door een microscoop van Van Leeuwenhoek”, vertelt Robertson. “Maar de resultaten lieten te wensen over, wat begrijpelijk was, aangezien ze maar één dag hadden voor de opnames.” Robertson dacht het beter te kunnen en plaatste haar digitale camera met een macrolens op een statief voor de microscoop (vergroting: 118 maal) en stelde scherp op micro-organismen. De inspanningen die ze zich maandenlang in de lunchpauze troostte, leverden haarscherpe beelden op. bit.ly/leeuwenhoek-1bit.ly/leeuwenhoek-2bit.ly/leeuwenhoek-4

Meerinformatie:Dr.LesleyRobertson,[email protected]/23449

(Fot

o: T

omas

van

DIj

k)

Perfecte kusDr. Frank Vallentin (EWI) heeft de prestigieuze SIAG/Optimalisatieprijs ontvangen van de Society for Industrial and Applied Mathematics voor zijn werk op het gebied van het kusgetal. In de meetkunde is het kusgetal het maximale aantal bollen dat tegelijkertijd een centrale bol kan raken zonder elkaar te overlappen. In drie dimensies is dit getal twaalf. Bij gebruik van volmaakt ronde pingpongballen lijkt het kusgetal eenvoudig te berekenen, maar in de meetkunde is het een klassiek probleem dat al heel lang bestaat. Het exacte kusgetal is voor de meeste dimensies vanaf vijf nog altijd onbekend. Vallentin en zijn collega professor Christine Bachoc van de universiteit van Bordeaux hebben nieuwe bovengrenzen vastgesteld voor het kusgetal bij hogere dimensies, met behulp van een nieuwe wiskundige methode op basis van semidefiniet programmeren, harmonische analyse en invariantentheorie. Het kusgetallenonderzoek heeft toepassingsmogelijkheden binnen de meetkunde, voor foutcorrectiecodes bij telecommunicatie en binnen de materiaalwetenschap.

Meerinformatie:Dr.FrankVallentin,[email protected]/23400

Page 6: Delft Integraal

6

Wetenschap

Architecten dromen al haast een eeuw van een materiaal dat zo sterk is

als staal en zo doorzichtig als glas. Intussen is zo veel bekend geworden

over glas dat het steeds vaker wordt ingezet als doorzichtig beton.

De TU heeft enkele glazeniers van wereldfaam onder haar professoren. Prof.dr.ir. Mick Eekhout (Bouwkunde) bouwt met zijn bedrijf Octatube overal in de wereld glazen overkappingen. Dichtbij huis zijn de oost- en zuidserre van BK-city van zijn hand. Eekhout en zijn team breidden in korte tijd het voormalige hoofdgebouw uit met twee enorme, grotendeels glazen kubussen. In Londen bouwde hij voor het Victoria & Albert museum een spectaculair glazen dak rondom een gebouw op de binnenplaats. Getordeerde dubbele glaspanelen rusten op hellende gelamineerde glazen draagbalken tot elf meter lang.Prof.ir. Rob Nijsse werkt naast zijn aanstellingen bij Bouwkunde (BK) en Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) bij constructiebureau ABT en maakte daar de golvende ramen voor Rem Koolhaas’ gebouw voor de Casa da Musica in Porto. Dit jaar overtrof hij zichzelf met nog grotere golvende ramen in het

Museum aan de Schelde in Antwerpen (architect Willem Jan Neutelings). Behalve visueel aantrekkelijk zijn de gegolfde ramen vooral een stuk sterker dan vlakke ramen, vertelt Nijsse. Berekeningen laten zien dat ze onder invloed van de wind nauwelijks heen en weer bewegen, zodat de spanning in de bevestigingspunten gering blijft.Wie zulke bouwwerken ziet, vergeet makkelijk dat glas een uiterst breekbaar materiaal is dat soms verrassend uit de hoek kan komen. Nijsse herinnert zich de glazen abri’s voor het busstation in Nijmegen: een glazen plaat werd voorzichtig op een glazen ligger gelegd en krak! Kan gebeuren. Nog een keer en weer sneuvelt de ligger. “Dat is een raar gezicht hoor”, verzekert de glasexpert vanachter zijn montuurloze brilletje. Naderhand kwam hij erachter

dat de gaten in de ligger een beetje rafelig waren. Dat zijn plekken waar piekspanningen ontstaan die zich voorbij de breukgrens als bliksemschichten door het materiaal verplaatsen.Ook in de fabriek van Octacube staan versplinterde glaspanelen. Onlangs doordat kraaien steentjes oppikten van een belendend dakje en die met een duivels plezier op Eekhouts glasdak lieten vallen. Toen hij dat eenmaal wist, heeft hij het grind in teer laten leggen. Probleem opgelost. “Breken doet het toch wel”, relativeert Eekhout. “Als het maar nooit naar beneden valt.”

ZoekZappiVolgens Eekhout stamt de fascinatie van architecten voor glas uit de begintijd van het Modernisme, vlak na de Eerste Wereldoorlog. Men wilde ontsnappen aan pijn, armoede en leed en vestigde de hoop op een heldere en zakelijke vormgeving en architectuur die in Duitsland vorm kreeg in de Bauhaus-stroming en in Nederland als De Stijl. De Duitse architect Mies van der Rohe ontwierp in 1919 al een transparante wolkenkrabber met glazen wanden voor Berlijn. Door Hitler verjaagd bouwde hij de skyscraper later in Chicago. De Rotterdamse Van Nellefabriek stamt uit dezelfde periode en ademt hetzelfde verlangen naar helderheid en transparantie. Een transparant gebouw, zo was de hoop, zou vanzelf leiden tot een transparante samenleving. Dat was voordat banken en verzekeraars een voorkeur ontwikkelden voor spiegelend glas.Toen Eekhout in 1992 tot hoogleraar werd benoemd riep hij in zijn oratie op tot de speurtocht naar een denkbeeldig bouwmateriaal Zappi, dat zo transparant moest zijn als glas en zo sterk als staal. Toen materiaalkundige dr.ir. Fred Veer in 1995 bij hem in de leerstoel kwam werken luidde diens opdracht: “Ga Zappi zoeken.” In zijn zoektocht heeft Veer honderden stukken glas op sterkte beproefd. Er zullen weinig mensen zijn die zoveel scherven hebben gemaakt als hij. Hij vond dat glas twintig keer minder sterk is dan staal (de breukspanning van glas is ongeveer 30 Newton per mm2) en dat bovendien toeval een grote rol speelt. ‘Glas begeeft het bijna altijd op plaatsen waar de rand iets beschadigd is tijdens de >>

De kracht van glas

‘Glas is als gewapend beton te gebruiken en is dan een stuk sterker dan beton’

Page 7: Delft Integraal

7

WetenschapFo

to’s

: Sa

m R

entm

eest

er/F

MAX

Prof.ir. Rob Nijsse:”Gegolfde ramen zijn sterker dan vlakke.”

Page 8: Delft Integraal

8

fabricage’ schrijft Veer na tien jaar in een overzichtsartikel. Bovendien is falen bij glas meteen catastrofaal: zodra de breukgrens overschreden wordt, is er geen enkele samenhang meer in het materiaal. Pas heel recent is het mogelijk geworden om het bezwijken van glasstructuren

te berekenen. Prof.dr.ir. Jan Rots (BK en CiTG) vertelt dat de eindige-elementenmethode, de standaardmethode om spanningen in constructies door te rekenen, bij glas na de eerste barst altijd faalt. Er komen dan onzinnige uitkomsten uit de computer. Rots bedacht een manier om na iedere barst de berekening als het ware opnieuw te beginnen. Sequentieel elastisch rekenen noemt hij dat. Daarmee stemmen de uitkomsten wel met de werkelijkheid overeen van extreem brosse materialen zoals glas.Veer bedacht een praktische manier om de uitbreiding van barsten te remmen. Hij stelde panelen en balken samen uit kleinere delen die in verschillende lagen op elkaar geplakt werden. Dat kan met lichtgevoelige kunsthars of met speciale klevende folies als PVB (polyvinylbuteral) of het spectaculair sterke Sentryglas (demo’s te zien op Youtube). Op die manier ontwikkelde hij een acht meter lange holle balk die als aquarium bedoeld was. Kunstenaar Stefan Gross had bedacht dat het leuk zou zijn met een volledig transparant aquarium het lichtgat onder de spits van de bibliotheek te overbruggen. Veer ontwierp en bouwde en beproefde het aquarium, maar kreeg geen toestemming om het te plaatsen. Eekhout vond het onverantwoordelijk en zelfs gevaarlijk. Veer vervolmaakte het concept van glazen draag-constructies met een stalen wapening. Dr.ir. Christian Louter is er afgelopen voorjaar cum laude op gepromoveerd met zijn proefschrift ‘Fragile yet Ductile’. Het basisidee was eenvoudig: als glas het opgeeft, dan moet staal de spanning overnemen. Daarvoor maakte Louter verschillende meerlagige glazen balken met aan de onderzijde een ingelamineerde stalen strip of draad. Vervolgens belastte hij de balk ver voorbij de breukspanning van glas. Een balk van anderhalve meter lengte en 28 centimeter hoog kreeg dan 1200 kilogram te verduren. Het glas barstte en knarste op verschillende plekken, de balk boog centimeters ver door maar bezweek niet. Zolang de spanning onder de 15 N/mm2 blijft zit je veilig, concludeerde Lauter. “We hebben geen transparant staal gevonden”, constateert Veer, “maar glas is als gewapend beton te gebruiken en dan een stuk sterker dan beton.”Zappi is dus niet gevonden, maar er kan nu meer met glas dan men twintig jaar geleden had durven denken. Steeds grotere oppervlakten zijn mogelijk geworden met steeds minder ondersteuning van staal dankzij constructief gebruik van glas. De glazen ribben achter de veertien meter hoge glazen façade van de Apple shop in Boston of de Apple kubus in New York (beide ontwerpen van James O’Callaghan) zijn goede voorbeelden. Ook is men beter geworden in het vermijden van valkuilen. Veer schreef al dat barsten vaak beginnen op de plek van kleine beschadigingen. Nijsse neemt daarom geen risico en laat zijn gegolfde ruiten nog in de fabriek rondom van een stalen profiel voorzien die er met veerkrachtig acrylaat aangeplakt wordt. Voor Eekhout is het essentieel om ontwerp en uitvoering binnen het eigen bedrijf samen uit te voeren. Dat voorkomt misverstanden en slordigheden. Soms vreest hij nog onbekende gevaren en ziet zijn experimentele projecten dan als zwaarden van Damocles boven zijn hoofd bungelen. “Experimenteren in projecten is riskant, maar noodzakelijk voor innovaties.”Nijsse benadrukt de noodzaak van verder onderzoek. Naar glazen kolommen bijvoorbeeld en naar lijmbevestigingen met glas in plaats van stalen verbindingsstukken.

Wetenschap

Prof.dr.ir. Mick Eekhout:” Experimenteren is noodzakelijk voor innovaties.”

Rob Nijsse maakte de golvende ramen van het MAS in Antwerpen.

Foto

: AG

C G

lass

Eur

ope

Productie van vlakglas bij AGC Glass Europe in Tiel.

Page 9: Delft Integraal

9

Het museum aan de Schelde in Antwerpen.

>>

Wetenschap

GlasvoorbeginnersDe fabricage van negentig procent van het vlakglas berust wereldwijd op één patent uit 1952 van Sir Alistair Pilkington. De Brit werkte na de Tweede Wereldoorlog aan een methode om letterlijk aan de lopende band glas te produceren. Pilkingtons vinding maakte het mogelijk om volcontinu glas te maken van een perfecte gladheid en een controleerbare dikte, uiteenlopend van 0,4 tot 25 millimeter. In het gepatenteerde proces stroomt vloeibaar glas (gestookt uit een mengsel van zeventig procent siliciumdioxide (‘zand’) met natriumcarbonaat en kalk) vanuit de smeltoven uit over een bed van vloeibaar tin. De ruimte is gevuld met een atmosfeer van stikstof en waterstof omdat zuurstof het tin zou oxideren. Het vloeibare glas, float glas genoemd, drijft op het gesmolten tin en vloeit uit tot een perfect egale dikte. Naarmate het verder stroomt, koelt het vloeibare glas langzaam af van 1500 naar 800 graden Celsius. In een tweede ruimte koelt het glas langzaam verder af van 700 naar 300 graden en wordt vast, waarna het gesneden

wordt in 3,21 bij 6 meter. De lengtemaat van de ‘jumboplaten’ is vastgesteld om transport te standaardiseren. Bovenstaand proces levert ongehard glas (annealed glas in het Engels) op.In Nederland staat één glasfabriek in Tiel die op deze manier vlakglas produceert. De capaciteit bedraagt 50 duizend vierkante meter per dag (van vier millimeter dik).Gehard glas (tempered glas of safety glas) ondergaat nog een extra thermische behandeling. Het wordt verhit tot ongeveer zevenhonderd graden en dan aan beide zijden blootgesteld aan een koude luchtstroom die de oppervlakte afkoelt terwijl de kern nog even vrijwel vloeibaar blijft. Het resultaat is een glasplaat die twee tot drie maal sterker is dan ongehard glas. Als gehard glas bezwijkt, breekt het in kleine brokjes. Ongehard glas valt in scherven. Gelamineerd glas, twee of meer lagen glas die met folie of kunsthars aan elkaar zitten, kan ook na een breuk zijn vorm behouden.

“We rijden nu mee in de voorhoede van het peloton”, constateert hij. “Maar de rest komt naderbij.” Ook China maakt al golfglas. “We moeten blijven duwen aan de grenzen om onze positie te behouden.” Nijsse streeft naar drie tot vier extern gefinancierde promovendi om het onderzoek voort te zetten. “Anders wordt ons lab nog opgeheven.” (JW)

Meer informatie:

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

Page 10: Delft Integraal

Wetenschap

Aan zijn hevige spasmen komt plotsklaps een eind wanneer de Parkinsonpatiënt op een knopje van zijn afstandbediening drukt. De man heeft zojuist zijn neurostimulator geactiveerd, een apparaatje ter grootte van een mobiele telefoon dat in zijn borstkas geïmplanteerd zit. Via een kabeltje zendt het elektrische pulsjes naar elektrodes in bepaalde gebiedjes in de hersenen die abnormale activiteit vertonen. De neurostimulator onderdrukt deze hersengebiedjes.“Het is geweldig om te zien hoe goed de techniek bij deze man werkt”, zegt elektrotechnicus ir. Marijn van Dongen die een filmpje van deze ogenschijnlijk ‘miraculeuze’ genezing op zijn computer toont. “Elektrische stromen in ons lichaam bepalen voor een groot deel hoe wij functioneren”, vervolgt de promovendus van de afdeling micro-elektronica van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). “Door daar op in te spelen kunnen heel lokaal tal van hersenaandoeningen, zoals Parkinson, tinnitus en epileptische aanvallen aangepakt worden.” “Maar”, zegt Van Dongen dan na een korte stilte, “tegelijkertijd zijn deze technieken toch ook wel echt middeleeuws.” De elektrische kabels die door de nek naar de hersenen lopen, kunnen breken en voor infecties zorgen. Ook zorgen ze voor littekenweefsel in de nek waardoor het voor de patiënt pijnlijk is om zijn hoofd te bewegen. Maar het zijn niet zozeer deze martelgangen

waar Van Dongen op doelt met zijn opmerking. ‘Middeleeuws’ is volgens hem vooral het ontwerp van de stimulator. Het huidige ontwerp staat verdere miniaturisering in de weg. Om het gedoe met kabels te voorkomen moet het ontwerp op de schop. Een compleet nieuw ontwerp van het implantaat is waar Van Dongen met talloze collega’s aan werkt binnen het onderzoeksprogramma Smart Implantable Neurostimulators (Sins). Het doel is om binnen tien jaar een neurostimulator gereed te hebben die onder de hersenpan geplaatst kan worden; een twee millimeter dik apparaatje van twee vierkante centimeter met daarin ook de batterij en antenne.Het onderzoeksprogramma werd in 2008 gestart toen neurochirurg prof. Dirk De Ridder en neurowetenschapper Eddy van der Velden van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) in contact kwamen met dr. Wouter Serdijn (afdeling micro-elektronica, EWI). Serdijn is gespecialiseerd in het ontwerpen van elektronische circuits voor medische implantaten. De twee neurowetenschappers, die onder meer werken met patiënten die lijden aan tinnitus, vroegen aan Serdijn of hij voor hen kleinere en slimmere stimulatoren kon maken. “Die stimulatoren zouden ook in staat moeten zijn om zelf te detecteren wanneer ze pulsjes moeten genereren door de signalen in de hersenen te analyseren, net zoals een pacemaker doet bij het hart”, vertelt Serdijn, die vanuit de TU programmaleider is van

Sins, waar behalve het UZA en de TU onder meer ook het ErasmusMC en het Canisius ziekenhuis Nijmegen aan meedoen.Ook moeten de patronen van de pulsjes instelbaar zijn en natuurlijker van vorm; niet hoekig zoals nu. De huidige pulsjesstructuren lijken op een reeks kantelen van een kasteel. Doordat dat voor de hersenen zo onnatuurlijk is slaagt de neurostimulator er vaak niet in om effectief hersengebiedjes te onderdrukken of terug in het gareel te krijgen. Hierdoor werkt de techniek bij de helft van de tinnitus-patiënten niet.

SardientjesOp zijn bureau heeft Van Dongen een neurostimulator liggen; hetzelfde type apparaat als de man van het filmpje in zijn lijf heeft. Het bovenste deel van het frame van titanium heeft hij opengedraaid, als een blik sardientjes. “Moet je eens kijken”, zucht hij. “Een grote batterij, veel losse componenten op een printplaatje en grote condensatoren.”Van Dongen wil alle losse componenten integreren in een chip en de ruimte vretende condensatoren verwijderen.De condensatoren zorgen ervoor dat de positieve en negatieve stromen aan elkaar gelijk blijven. En dat is niet onbelangrijk: alle elektronen die het weefsel in gestuurd worden moeten er even later ook weer aan onttrokken

Hersenen onder controleMensen met hersenaandoeningen zoals Parkinson en tinnitus

(oorsuizen) krijgen in de toekomst mogelijk een slimme

geminiaturiseerde neurostimulator in hun lijf. Made in Delft.

10

Page 11: Delft Integraal

worden, anders ontstaan er allerlei chemische reacties (elektrolysereacties) bij de elektrodes in de hersenen. Het ontbreken van de condensatoren wordt in het nieuwe ontwerp van de Delftenaren ondervangen door elektronische schakelingen die de hoeveelheid lading bijhouden die de hersenen in- en uitgaat.Het prototype van het apparaat dat in de toekomst in de hersenpan geplaatst moet worden, hebben de onderzoekers al gereed. Het is nog wat groter dan de huidige stimulatoren, maar zal de komende jaren verder verkleind worden.De Delftenaren hebben het prototype onlangs getest. “Het was een eerste test om te zien of onze neurostimulator überhaupt een geschikte neurale respons teweeg zou brengen”, zegt Van Dongen. Dat bleek het geval.Neurowetenschappers De Ridder en Van der Velden waren zelf de proefpersonen. Voor de gelegenheid hadden ze ieder tijdelijk elektroden in hun hersenen laten implanteren. Via een app op de iPhone konden ze de stimulator aansturen. Door middel van elektro-encefalografie maten de onderzoekers de respons.De grote uitdaging is om de neurostimulator te laten luisteren naar de kakofonie in de hersenen en hem heel gericht te laten reageren met sterkere of minder sterke

pulsjes al naar gelang de noodzaak, net zoals een pacemaker doet voor het hart. ‘Closed loop’ noemen de onderzoekers dat. Bij een pacemaker is het nog relatief simpel. Dat apparaat houdt slechts één golf in de gaten;

die van de hartslag. De elektrodes in de hersenen hebben daarentegen met duizenden neuronen te maken.Medici hopen dat het door middel van closed loop mogelijk wordt om de hersenen (en daardoor de afwijkingen ervan) beter te begrijpen, waardoor betere therapieën ontwikkeld kunnen worden.“We werken daarom nu aan sensorelektronica die inzoomt op bepaalde frequentiegebieden waar zich de problemen voordoen”, vertelt ir. Senad Hiseni, die ook als promovendus in de groep van Serdijn werkt. “Dat heeft meerdere voordelen. Neem tinnitus, dat wordt veroorzaakt door afwijkende activiteit in de auditieve cortex, het gedeelte van de grote hersenen waar geluid wordt waargenomen. Tinnitus ontstaat niet altijd op dezelfde plaats en de bron kan zelfs van plaats

veranderen. Met een closed loop-systeem kan de stimulator die verandering in de gaten houden en alleen daar waar nodig stimuleren. Tinnitus kan daardoor efficiënter bestreden worden, en het bespaart ook een hoop

energie waardoor de batterij langer meegaat.”Het nieuwe ontwerp is nog lang niet closed loop en ook nog niet bepaald klein. Maar flexibel is het al wel. “Dankzij het nieuwe ontwerp zijn we in staat om de pulsjes iedere vorm te geven die we maar willen”, zegt Van Dongen. “De schakelingen zorgen voor het balanceren van de lading. We zijn hierdoor niet meer gebonden aan hoekige pulsjes. We zouden bij wijze van spreken muziek van de Rolling Stones op de hersenen kunnen afvuren.” Serdijn, lachend: “AC/DC lijkt me meer gepast.”

Meer informatie:[email protected]

‘Elektrische stromen in ons lichaam bepalen

voor een groot deel hoe wij functioneren’

Ir. Marijn van Dongen:”Elektrische stromen bepalen voor een groot deel hoe wij functioneren.”

11

Foto

’s:

Sam

Ren

tmee

ster

/FM

AX

>>

Page 12: Delft Integraal

Het is mogelijk om de e�ecten van hersenafwijkingen zoals de ziekte van Parkinson te onderdrukken door in de hersenen abnormale impulspatronen tussen neuronen te corrigeren. Zodra er een elektrisch veld wordt opgewekt in de hersenen verdwijnen de e�ecten van de ziekte. De ontwikkeling van zulke neurostimulatie staat echter nog in de kinderschoenen. De elektrische parame-ters zijn door trial-and-error vastgesteld en het is nog niet duidelijk hoe de onderdruk-king precies werkt.

Elektrische impulsjesNeuronen communiceren met elkaar door middel van korte elektrische impulsjes . Een neuron verstuurt zo’n impuls (ca. 100 mV, pulsduur 5 ms) door een spanningsverschil aan te brengen tussen de binnenkant en de buitenkant van de schil van de zenuwcel, het celmembraan. Dankzij dit potentiaalverschil kunnen geladen deeltjes zich door het isolerende celmembraan heen verplaatsen. Hierdoor ontstaat er een potentiaalverschil in het cel-membraan van de aangrenzende cel. Deze actiepotentiaal verplaatst zich zo als een golf van cel naar cel door een zenuwvezel totdat de impuls de kern van het andere neuron heeft bereikt.

Miljarden neuronenDe hersenen van een volwassen mens bevatten naar schatting 100 miljard neuronen (zenuw-cellen). Een neuron ontvangt informatie viaeen netwerk van soms duizenden vezels, de dendrieten. Een neuron heeft één vezel, de axon, om een signaal naar een andere neuron, klier of spier te sturen.

Bestaande neurostimulatorDe neurostimulator stuurt elektrische pulsen naar de hersenen om de werking van de hersenen te beïnvloe-den. De neurostimulatoren die nu op de markt zijn bestaan uit een titanium huis met een printplaatje met elektronische componenten, een batterij en een aantal condensatoren . De neuro-stimulator past niet in de hersenpan en wordt daarom onder de huid in de borst geplaatst.

GeleidingsdraadOm de signalen van de neurostimutor bij de elektroden in de hersenente krijgen, zijn onderhuids elektrische geleidingsdraden ingebracht (diameter circa 2 mm). Het littekenweefsel van deze draden in de nek maakt het pijnlijk voor de patiënt om het hoofd te bewegen. Als gevolg van de bewegin-gen kunnen de draden breken.

ElectrodenIn de hersenen zijn electroden geïmplanteerd. Deze elektroden (circa 5 mm lang) bevinden zich aan het uiteinde van de geleidingsdraad . Door een potentiaalverschil aan te brengen over een elektrodepaar verplaat-sen ionen in het lichaam (bijv. kalium, natrium en chloor) zich naar de elektroden.

De Delftse onderzoeksgroep wil binnen tien jaar een neurostimulator maken ter grootte van twee 2-euromunten die in het hoofd geïmplanteerd kan worden. Om de batterij fors te verkleinen moet het nieuwe ontwerp zeer energiezuinig zijn. De 16 condensatoren kunnen verdwijnen omdat slimme elektro-nische schakelingen precies bijhouden hoeveel lading de hersenen in- en uitgaat.

Ongewenste bije�ecten Omdat verschillende functionele gebieden in de hersenen dichtbij elkaar liggen, bestaat er een kans dat niet alleen het doelgebied wordt gestimuleerd. Het gevolg hiervan is dat ongewenste bije�ecten kunnen optreden. Zo kan een patiënt bij de onderdrukking van Parkinson last krijgen van ongewenste stemmingswisselingen omdat de hersendelen die hiervoor verantwoordelijk zijn vlakbij liggen.

LadingsbalanceringAls er elektronen op de elektrodenzouden achterblijven, kunnen er on-gewenste chemische reacties optredendie schadelijk zijn voor de hersenen (bij-voorbeeld als metaalionen gaan reagerenmet hersenweefsel). Het is daarom essentieeldat er geen ladingsopbouw bij de elektroden plaatsvindt.Na een positieve puls geeft de stimulator daarom altijd een negatieve puls die alle opgebouwde lading weer verwijdert.In de bestaande stimulator zijn grote condensatoren nodigdie zorgen dat de positieve en negatieve ladingen precies gelijk zijn.

De nieuwe stimulator moet via de elektroden de elektrische activiteit van de hersenen monitoren en op basis hiervan beslissen wanneer er in welke gebieden stimulatie nodig is. Alleen door incidenteel pulsjes te geven (bij lager voltage en kortere pulsduur) kan het energieverbruik van de stimulator fors dalen.

Kleine batterijDe batterij moet 20 jaar meegaan of moet op afstand inductief oplaadbaar zijn.

Draadloze communicatieEen antenne communiceert met de buitenwereld zodat de instellingen van de stimulator kunnen worden aangepast.

Elektrisch veldDoor de ionenverschuivingen ontstaat in het hersenweefsel een elektrisch veld dat signalen tussen neuronen blokkeert of opwekt. De grootte van het gebied rondom de elektroden dat beïnvloed wordt door het elektrisch veld is afhankelijk van het potentiaalverschil, bijv. 5 mm rond de elektrode.

Hersenstimulatie

Actuator-electronicaAansturing van de variabele pulsjes die de electroden naar de hersenen afgeven.

SensorelectronicaVerwerking van de data die de sensoren registreren.8 cm

5 cm

2,6 cm

Pulsduurbijv. 0,5 ms

Frequentiebijv. 20 Hz

MicrocontrollerAlle componenten worden geïntegreerd op een 5x5 mm chip en centraal aangestuurd door een microcontroller.

Volume circa 50 x kleiner

NIEUWE NEUROSTIMULATOR

Alleen stimuleren wanneer dat nodig is

NIEUWE NEUROSTIMULATOR

Miniaturisering

De huidige stimulator genereert continu een vast, blokvormig signaal. Hersenweefsel blijkt zich aan te passen aan een constant signaal. Het e�ect van de stimulatie neemt af en na een paar weken zijn de ziektesymptomen terug. De verwachting is dat een stimulator met een variabel signaal , bijv. een signaal dat meer lijkt op de signalen die het hersenweefsel zelf aanmaakt, tot een e�ectievere behandeling kan leiden.

Variabel elektrisch signaal

NIEUWE NEUROSTIMULATOR

Neuron

Axon

Elektrischimpulsje

Batterij

Dendriet

2

Page 13: Delft Integraal

13

Het is mogelijk om de e�ecten van hersenafwijkingen zoals de ziekte van Parkinson te onderdrukken door in de hersenen abnormale impulspatronen tussen neuronen te corrigeren. Zodra er een elektrisch veld wordt opgewekt in de hersenen verdwijnen de e�ecten van de ziekte. De ontwikkeling van zulke neurostimulatie staat echter nog in de kinderschoenen. De elektrische parame-ters zijn door trial-and-error vastgesteld en het is nog niet duidelijk hoe de onderdruk-king precies werkt.

Elektrische impulsjesNeuronen communiceren met elkaar door middel van korte elektrische impulsjes . Een neuron verstuurt zo’n impuls (ca. 100 mV, pulsduur 5 ms) door een spanningsverschil aan te brengen tussen de binnenkant en de buitenkant van de schil van de zenuwcel, het celmembraan. Dankzij dit potentiaalverschil kunnen geladen deeltjes zich door het isolerende celmembraan heen verplaatsen. Hierdoor ontstaat er een potentiaalverschil in het cel-membraan van de aangrenzende cel. Deze actiepotentiaal verplaatst zich zo als een golf van cel naar cel door een zenuwvezel totdat de impuls de kern van het andere neuron heeft bereikt.

Miljarden neuronenDe hersenen van een volwassen mens bevatten naar schatting 100 miljard neuronen (zenuw-cellen). Een neuron ontvangt informatie viaeen netwerk van soms duizenden vezels, de dendrieten. Een neuron heeft één vezel, de axon, om een signaal naar een andere neuron, klier of spier te sturen.

Bestaande neurostimulatorDe neurostimulator stuurt elektrische pulsen naar de hersenen om de werking van de hersenen te beïnvloe-den. De neurostimulatoren die nu op de markt zijn bestaan uit een titanium huis met een printplaatje met elektronische componenten, een batterij en een aantal condensatoren . De neuro-stimulator past niet in de hersenpan en wordt daarom onder de huid in de borst geplaatst.

GeleidingsdraadOm de signalen van de neurostimutor bij de elektroden in de hersenente krijgen, zijn onderhuids elektrische geleidingsdraden ingebracht (diameter circa 2 mm). Het littekenweefsel van deze draden in de nek maakt het pijnlijk voor de patiënt om het hoofd te bewegen. Als gevolg van de bewegin-gen kunnen de draden breken.

ElectrodenIn de hersenen zijn electroden geïmplanteerd. Deze elektroden (circa 5 mm lang) bevinden zich aan het uiteinde van de geleidingsdraad . Door een potentiaalverschil aan te brengen over een elektrodepaar verplaat-sen ionen in het lichaam (bijv. kalium, natrium en chloor) zich naar de elektroden.

De Delftse onderzoeksgroep wil binnen tien jaar een neurostimulator maken ter grootte van twee 2-euromunten die in het hoofd geïmplanteerd kan worden. Om de batterij fors te verkleinen moet het nieuwe ontwerp zeer energiezuinig zijn. De 16 condensatoren kunnen verdwijnen omdat slimme elektro-nische schakelingen precies bijhouden hoeveel lading de hersenen in- en uitgaat.

Ongewenste bije�ecten Omdat verschillende functionele gebieden in de hersenen dichtbij elkaar liggen, bestaat er een kans dat niet alleen het doelgebied wordt gestimuleerd. Het gevolg hiervan is dat ongewenste bije�ecten kunnen optreden. Zo kan een patiënt bij de onderdrukking van Parkinson last krijgen van ongewenste stemmingswisselingen omdat de hersendelen die hiervoor verantwoordelijk zijn vlakbij liggen.

LadingsbalanceringAls er elektronen op de elektrodenzouden achterblijven, kunnen er on-gewenste chemische reacties optredendie schadelijk zijn voor de hersenen (bij-voorbeeld als metaalionen gaan reagerenmet hersenweefsel). Het is daarom essentieeldat er geen ladingsopbouw bij de elektroden plaatsvindt.Na een positieve puls geeft de stimulator daarom altijd een negatieve puls die alle opgebouwde lading weer verwijdert.In de bestaande stimulator zijn grote condensatoren nodigdie zorgen dat de positieve en negatieve ladingen precies gelijk zijn.

De nieuwe stimulator moet via de elektroden de elektrische activiteit van de hersenen monitoren en op basis hiervan beslissen wanneer er in welke gebieden stimulatie nodig is. Alleen door incidenteel pulsjes te geven (bij lager voltage en kortere pulsduur) kan het energieverbruik van de stimulator fors dalen.

Kleine batterijDe batterij moet 20 jaar meegaan of moet op afstand inductief oplaadbaar zijn.

Draadloze communicatieEen antenne communiceert met de buitenwereld zodat de instellingen van de stimulator kunnen worden aangepast.

Elektrisch veldDoor de ionenverschuivingen ontstaat in het hersenweefsel een elektrisch veld dat signalen tussen neuronen blokkeert of opwekt. De grootte van het gebied rondom de elektroden dat beïnvloed wordt door het elektrisch veld is afhankelijk van het potentiaalverschil, bijv. 5 mm rond de elektrode.

Hersenstimulatie

Actuator-electronicaAansturing van de variabele pulsjes die de electroden naar de hersenen afgeven.

SensorelectronicaVerwerking van de data die de sensoren registreren.8 cm

5 cm

2,6 cm

Pulsduurbijv. 0,5 ms

Frequentiebijv. 20 Hz

MicrocontrollerAlle componenten worden geïntegreerd op een 5x5 mm chip en centraal aangestuurd door een microcontroller.

Volume circa 50 x kleiner

NIEUWE NEUROSTIMULATOR

Alleen stimuleren wanneer dat nodig is

NIEUWE NEUROSTIMULATOR

Miniaturisering

De huidige stimulator genereert continu een vast, blokvormig signaal. Hersenweefsel blijkt zich aan te passen aan een constant signaal. Het e�ect van de stimulatie neemt af en na een paar weken zijn de ziektesymptomen terug. De verwachting is dat een stimulator met een variabel signaal , bijv. een signaal dat meer lijkt op de signalen die het hersenweefsel zelf aanmaakt, tot een e�ectievere behandeling kan leiden.

Variabel elektrisch signaal

NIEUWE NEUROSTIMULATOR

Neuron

Axon

Elektrischimpulsje

Batterij

Dendriet

2

Page 14: Delft Integraal

14

Interview

‘Zat er nog maar een geurtje aan’Hij legde vier decennia lang belangrijke nieuwsmomenten vast, ‘zonder

poespas, om het publiek te informeren’. Dit najaar is fotograaf Vincent

Mentzel cultural professor aan de TU Delft.

“Naar deze foto kan ik heel lang kijken”, zegt Mentzel. “Waarom kijkt Beatrix zoals ze kijkt? Wat denkt zij nou?”We hebben afgesproken in de Kunsthal in Rotterdam, waar in het voorjaar van 2011 de expositie ‘Het oog van Nederland’ te zien was, een retrospectief van Vincent Mentzel met meer dan tweehonderd foto’s. We staan stil voor een foto van koningin Beatrix uit 1986. De foto is genomen tijdens het honderdjarig bestaan van het wetboek van strafrecht. Beatrix zit op een bankje met haar handen vroom gevouwen in haar schoot. Om haar heen staan tientallen mannen; ministers, juristen, rechters. En meer op de voorgrond journalisten, voorlichters en beveiligingsmensen. Alleen Beatrix kijkt in de lens, wat de foto een wat surrealistische uitstraling geeft.In de foto gaat de aandacht uit naar Beatrix, maar ook naar haar entourage. Mentzel: “Dat hele protocol mannen dat daar staat, dat toont eerbied. De dag ging over gezag. Dat wordt hiermee mooi uitgebeeld. Maar al die mannen hebben ook hun eigen wereldje. Ze hebben thuis misschien een vrouw die ze slaan.”Hoe verhoudt de mens zich tot de ruimte waarin hij leeft? Deze vraag fascineert de fotograaf. ‘De menselijke maat’ is dan ook het thema van Mentzels lessen aan de TU. Gedurende twee maanden begeleidt hij studenten bij het maken van reportages over dit thema. Je bent maar een mens met een bepaalde maat in een omgeving en je kunt niet alles overzien. Dat is Mentzels boodschap.

Zouden wetenschappers vaker stil moeten staan bij ‘de menselijke maat’?

“Wat ik denk over wetenschap…” Hij fronst zijn wenkbrauwen. “Wetenschappers zijn van het A kwadraat, B kwadraat, C kwadraat. Ze rekenen uit dat de mens naar de maan kan en ze sturen hem ernaartoe. De berekeningen kloppen immers. Maar (lachend) vervolgens zijn ze toch ook wel weer dolgelukkig als die astronauten levend terugkomen. Je kunt

wel alles hebben uitgerekend, maar er kan altijd een spelbreker zijn. Je bent maar een mens met een bepaalde maat. Je moet altijd rekening houden met het onverwachte.”

Hoe reageert de mens als er iets onverwachts gebeurt, iets wat buiten zijn macht ligt?

“Neem nou dat ongeluk met de kerncentrale in Japan. Kerncentrales konden niet ontploffen, maar ze doen het toch. Dat ongeluk levert iets ongrijpbaars op. Er is iets in de lucht waar je niets aan kunt doen. Wat ik me dan afvraag is: wat gebeurt er bij de mens als er straling op hem afkomt? En leg zoiets eens uit door middel van fotografie. Dat kan heel beeldend of abstract. De bijeenkomsten worden dus geen lessen in portretfotografie. Ik gebruik fotografie om studenten iets te laten onderzoeken.”

Wat voor camera heeft u nu bij u?“Een mooie Canon. Ik weet niet welke. Wacht even.” Hij haalt zijn camera tevoorschijn; een EOS5D, met groothoek. “Ik ben niet zo technisch. Sterker nog, ik weet er niets van. Het interesseert me niet. Het werken in de doka vond ik overigens wel heel leuk. Maar ik ben geen expert. Op een gegeven moment ontmoette ik een heel goede beeldverwerker. Hij doet dat werk nu voor mij. Het is iemand die mijn taal spreekt en mijn gevoelens herkent.”

Wat is uw taal?“Ik vind het leuk om het beeld naar mijn hand te zetten. Bijvoorbeeld door het licht op sommige plekken door te drukken. Mijn foto’s zijn verder zonder poespas. Toen ik voor de krant fotografeerde moest ik de lezers informeren. Natuurlijk probeer je je daarin wel te onderscheiden.”

U beschouwt uzelf niet als kunstenaar, maar uw werk hangt wel in musea. Waar ligt de scheidslijn tussen fotojournalistiek en kunst?

“Neem nou het werk van de New Yorkse straatfotograaf Weegee. Zijn werk werd kort na zijn dood opgenomen in het Moma.

Weegee maakte prachtige ‘recht voor zijn raap-foto’s’ van de politie bij prostituees of mensen met een kogel in hun kop. Die man had echt een eigen handschrift.”

U hebt toch ook een eigen handschrift?“Ja, maar ik heb soms moeite om mijn handschrift te herkennen. Pieter Broertjes (voormalig hoofdredacteur van de Volkskrant, red.) was eens bij me. In mijn huis is het een enorme bende. Broertjes zei, ‘ja, hier woont een kunstenaar’. Maar zo voel ik mezelf niet. Ik zit graag bij kunstenaars. Heerlijk vond ik het bijvoorbeeld om bij Cobraschilder Eugene Brandts te zitten, tussen al die potjes. Ik wil ook met mijn handen in de verf zitten. Wat ik fotografeer wil ik het liefst tekenen of schilderen. Maar dat kan ik niet. Verven of beeldhouwen met beitel of klei geeft toch het ultieme gevoel van vrijheid. Ik vind fotograferen… ik wil niet zeggen te makkelijk… maar ik zou zo graag willen dat er een nog een geurtje aan zat; dat het toch iets meer was dan alleen dat platte.”

Hoe gaat u te werk?“Elke foto heeft een enorme spanningsboog. Het begint al als de telefoon gaat. De krant en de lezers hebben bepaalde verwachtingen. Daar krijg ik een knoop van in mijn maag. Dan moet ik vertrekken en spelen er allerlei triviale lulligheden. Kom ik wel op tijd? Kan ik mijn auto kwijt? En dan begint het pas echt. Je komt aan op de locatie en bent aan allerlei regels gebonden. Er zijn voorlichters en mensen van de security die de pers wegduwen.” Hij neemt weer de foto van Beatrix tijdens de viering van het honderdjarige bestaan van het wetboek van strafrecht als voorbeeld. “Kijk naar deze situatie. Overal stonden mensen om mij heen. In een split second moest ik beslissen wat ik ging doen. Door de voorlichters en de mensen van de security heen duiken en op mijn knieën voor Beatrix gaan zitten, of de hele situatie gebruiken? Ik koos voor dat laatste.

>>

Page 15: Delft Integraal

Uitgelicht

15

Uitgelicht

‘Hoe verhoudt de mens zich tot

de ruimte waarin hij leeft?

Foto

’s:

Sam

Ren

tmee

ster

/FM

AX

Page 16: Delft Integraal

16

Interview

>>

En als u portretfoto’s maakt?“Als ik bij mensen thuis kom en ze zijn heel aardig, dan word ik daar heel zenuwachtig van. De mensen zijn vaak heel verwachtingsvol en hebben het poseren geoefend voor de spiegel. Ik probeer ze dan op het verkeerde been te zetten waardoor ze ontspannen. Ik maak een praatje; ‘mooi schilderij heeft u daar en wat een mooie boeken’. Mensen moeten zich aan je overgeven. Vaak vragen ze hoe lang ik nodig heb voor de foto. Het maken van de foto op zich duurt maar een minuutje, maar de aanloop duurt veel langer.

Lacht. “Tegen Beatrix heb ik eens gezegd dat ze MIJ eerst op mijn gemak moest stellen door me een kopje thee in te schenken. Je moet ook wel eens geluk hebben. Dat had ik toen ik Joseph Luns portretteerde voor zijn afscheid als minister van Buitenlandse Zaken in 1971.” Mentzel zet een kakkerig stemmetje op. “Waar moet ik staan, vroeg Luns. Op hetzelfde moment liep er een vrouw langs. Luns neemt zijn hoed af en ik druk af. Het is een onbeholpen foto. Hij klopt helemaal, aangezien het zijn afscheidsfoto is.”

U maakte veel foto’s van politici. “Ja, en ik kon het ook goed vinden met veel

politici. Vooral met Ruud Lubbers heb ik een leuke vriendschap. Maar dat werd niet altijd op prijs gesteld. We stonden op een dag op het Binnenhof een praatje te maken toen collega’s van mij riepen: ‘hé Mentzel, rot eens op’. (Het was 1982. Lubbers was de kersverse premier en had net zijn maidenspeech gehouden. Hij liep met zijn papieren terug naar zijn bureau. Het was het plaatje dat fotojournalisten graag wilden schieten. Maar dan zonder Mentzel in beeld, red.). Die vriendschappen waren ook niet goed. Je moet mensen kritisch volgen.” (Naar aanleiding van dit voorval is Mentzel minder foto’s van politici gaan maken, red.)

Hier in de Kunsthal is ook een expositie van foto’s die met de iPhone gemaakt zijn. Er hangen ook foto’s van u. Fotografeert u graag met uw telefoon?

“Voor NRC Handelsblad heb ik al drie keer een foto gemaakt met de iPhone. En tijdens het evenement de schildersweek in Domburg maak ik er foto’s mee. De organisatie vroeg me hoe ik het ging doen. Met de iPhone, zei ik. Daar was men wel even stil van. De app Hipstamatic gebruik ik ontzettend veel. Het programma ziet er uit als een fototoestel. Je kunt er een zwart-wit of een kleurenfilmpje in doen. Je wordt genept waar je bij staat. Geweldig. Je kunt er ook filmpjes uit de

jaren twintig of zeventig in doen. Humor is dat. Ik vind de technische ontwikkelingen fantastisch.”

Moest u er aan wennen, aan die technische ontwikkelingen?

“Vroeger ging ik op pad met een grote koffer waarmee ik foto’s kon versturen via de faxmodem met pulsjes en piepjes. Achttien jaar geleden veranderde dat. Toen kreeg ik een Mac van de krant. Die moest ik gebruiken. Maar ik heb hem een jaar lang niet gebruikt. Mag ik niet gewoon afdrukjes sturen, vroeg ik.”

U fotografeert graag met de iPhone, maar u hebt wel uw spiegelreflexcamera bij u. U loopt dus met twee camera’s rond.

“Ja. Tijdens de overgang van film naar digitaal liep ik ook altijd met twee camera’s rond. Ik vertrouwde digitaal nog niet. Ik fotografeerde in die tijd altijd eerst met film en daarna digitaal. En dat was maar goed ook, want als ik terugkijk naar al die jpg’jes, die zijn nu tien, twaalf jaar later eigenlijk waardeloos.”

Wat is het voordeel van de smartphone?“Je ziet hem bijna niet. Heerlijk is dat. Dat had ik vroeger ook als ik met een kleine Leica fotografeerde. Je loopt er niet bij als een Japanse toerist of als iemand van de pers. Niemand die je wegduwt. Maar je moet wel van dichtbij fotograferen. Al is er een of andere gek die een grote lens gemaakt heeft die je tegen je iPhone aan kunt zetten. Dan gaat de telefoon en dan sta je met een enorme toet aan je oor. Al die technische ontwikkelingen gaan keihard door.Een collega van me van de New York Times is in Afghanistan op pad gegaan met militairen. Die militairen fotografeerden elkaar allemaal met de smartphone. Toen is hij dat ook gaan doen. Er ontstond een heel nieuwe manier van werken, een andere vertrouwensband.”

Bent u blij dat u met pensioen bent?“Vreselijk. Ik moest met mijn 65ste weg. Allerlei fondsen gaan dan uitkeren. Je wordt er helemaal geschuffeld van.” (TvD)

Vincent Mentzel (1945) is al ruim veertig jaar actief als fotojournalist. Tussen 1963 en 1967 studeerde Mentzel aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten. Hij verliet de Academie in 1967 zonder diploma na een conflict met de directeur. In datzelfde jaar ontmoette hij de Amsterdamse theaterfotograaf Maria Austria voor wie hij als donkere-kamerassistent aan de slag ging. Van haar leerde hij het fotografievak. In 1970 trad hij in dienst als staffotograaf van NRC Handelsblad. In de jaren zeventig maakte hij vooral veel foto’s van de Haagse politiek. In 1973 werd een foto van hem van minister-president Den Uyl onderscheiden als ‘Beste Nederlandse Persfoto’ van World Press Photo. Mentzel wordt ook geroemd om zijn reportages in het buitenland, waaronder China, Japan en Tibet. Voor de beeltenis van koningin Beatrix op de Nederlandse munt en postzegel zijn foto’s van Mentzel gebruikt. Vier maal maakte hij officiële portretten van de koningin.

Vincent Mentzel?Wie is

CulturalprofessorDe traditie van de gastschrijver is op de schop gegaan. Het gastschrijverschap is uitgebreid met andere kunstdisciplines. De gastdocent gaat voortaan twee maanden door het leven als cultural professor. Behalve schrijvers worden nu ook beeldend kunstenaars, componisten, filmmakers en fotografen uitgenodigd.Mentzel is de eerste cultural professor. Hij begint zijn werk in Delft op 23 september met een openbare lezing onder de titel ‘Cultural Promotion’. In de periode erna zijn er zeven besloten bijeenkomsten voor studenten. Op 25 november sluit Mentzel af met een openbare slotrede.

Page 17: Delft Integraal

ColumnFo

to:

Sam

Ren

tmee

ster

/FM

AX

Ooit ontmoette ik op een feestje in Delft een promovendus die glimmend van trots vertelde dat er ‘maar vijf mensen op de wereld in staat zijn om mijn proefschrift te begrijpen’. Ik sluit niet uit dat de beste man in zijn bravoure een tikje overdreef, maar de boodschap was helder. Hier werd de kwaliteit van een wetenschappelijke publicatie afgemeten aan de onbegrijpelijkheid ervan. Het voorval is helaas niet alleen treurig, maar ook exemplarisch. Bij mijn afstuderen waagde ik het om voor mijn afstudeerpraatje de stamgasten en het personeel van Café Locus Publicus - waar ik toen werkte - uit te nodigen. Ik lardeerde mijn voordracht, over de meting van kleine doses achtergrondstraling, met een powerpointpresentatie met foto’s en beelden en vertelde los van het onderzoek uitgebreid over de gevolgen van straling voor mens- en dier. Dat kwam me op een reprimande van de hoogleraar te staan: “Je voordracht was eigenlijk veel te populair gemaakt.” Hij had daadwerkelijk liever gezien, dat ik met

een krijtje een paar onbegrijpelijke formules over effectieve dosisequivalenten had afgeleid op een schoolbord, ondertussen de tijdsafhankelijke neutronenfluxvergelijking prevelend. Studenten werd in die tijd, we spreken 1995, niet geleerd hoe je effectief communiceert over techniek. Hoe je überhaupt communiceert over techniek.Ik weet dat er sinds die dagen veel verbeterd is. Maar helaas is het niet voldoende. Ik tref ze als volksvertegenwoordiger nog geregeld in zalen waar bewoners zijn samengedromd om voorgelicht te worden over een nieuwe ontwikkeling (gaswinning, CO2-opslag, windmolens etc.): de zenuwachtige technicus die zwetend met een aantal ingewikkelde sheets de zaal tot grote razernij weet te drijven. ‘Ja’, zucht de wetenschapper bij de eerste argwanende vraag, ‘het is allemaal erg ingewikkeld, maar de experts zijn het erover eens dat het geen kwaad kan’. ‘Zo’, denkt de bewoner, ‘het is dus hartstikke gevaarlijk en daarom vertelt-ie niet hoe het precies zit’. Zo sneuvelt de noodzakelijke democratische afweging in onnodige argwaan. Ja, techniek is vaak heel ingewikkeld. Leg de gevolgen van straling op mensen maar eens uit. Of de complexe mechanismen

achter klimaatverandering. Of de voordelen en risico’s van nanotechnologie. Maar het is wel nodig. Hard nodig. Omdat niets minder dan onze toekomst ervan af hangt.Stagnerende productiviteit, verouderende bevolking, voedselschaarste, klimaat- verandering, grondstoftekorten; ze vergen het uiterste van ons technische vernuft, maar vooral ook van ons vermogen die nieuwe technieken de juiste plek te geven in de samenleving. En met een steeds mondiger maatschappij is dat laatste steeds minder vanzelfsprekend. Dat is maar goed ook, omdat complexe nieuwe technieken met hun voor- en nadelen ook een zorgvuldige afweging behoeven. Maar het vraagt van degenen die aan de basis van de techniek staan, dat ze in staat zijn die voor- en nadelen helder aan mensen voor te leggen. Want een ding is duidelijk: de nieuwe vinding die ‘maar vijf mensen op de wereld begrijpen’ komt niet ver.

StamgastenDiederik samsom is TU-alumnus technische natuurkunde en zit sinds 2003 in de Tweede Kamer voor de PvdA.www.twitter.com/diederiksamsom

Finance for Engineers, Project Managers

and otherTechnical Professionals

Amsterdam, 10 - 12 October

Learn to understand the numbers and make better f inancial decisions.

This intensive program is specif ically designed for technical professionals and will boost your f inancial knowledge in a clear and comprehensible manner.

For further information or to register, contact:Greg Posey at [email protected] or visit www.aif.nl

Executive Education in finance taught by expertsfrom the world’s leading business schools

giro 5 25 250800-8003

www.eyecarefoundation.nl

Eye Care Foundation werkt aan het voorkomen en bestrijden

van oogaandoeningen in ontwikkelings landen

17

Page 18: Delft Integraal

Foto

: Sa

m R

entm

eest

er/F

MAX

Page 19: Delft Integraal

Masterstudent Leon van Kouwen ontwikkelde tijdens zijn afstudeeropdracht een werkend prototype van een miniatuur elektronenkanon - hier zichtbaar in de proefopstelling. De techniek lijkt veel op die van de elektronenbundels in een televisiebuis, maar dit kanon is ontwikkeld voor elektronmicroscopie. Betrokken bedrijven hopen hiermee een kleine en (relatief) goedkope elektronenmicroscoop op de markt te kunnen brengen. Volgens afstudeerhoogleraar prof.dr.ir. Pieter Kruit (Technische Natuurwetenschappen) bereikt een microscoop met deze elektronbundel een grensscherpte van 30 nanometer. Ter vergelijking: de dure exemplaren halen 1 nanometer. Ir. Van Kouwen studeerde op 28 augustus af.

Uitgelicht

Page 20: Delft Integraal

20

Delft Etc.

Graduate school: niet betuttelen

De graduate school komt er aan. Betere begeleiding en scholing moeten ervoor

zorgen dat promovendi minder vaak uitvallen en binnen vier jaar promoveren.

Onder professoren heerst grote scepsis over de inperking van hun autonomie.

Een promovendus aan het werk bij de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE).

Een op de vier promovendi bij de TU haakt af en velen doen langer over hun promotie dan de beoogde vier jaar. In een enquête uit 2005 van de Delftse promovendivereniging Promood, noemden promovendi als belangrijkste redenen voor hun vertraging: een tekortschietende begeleiding en een onduidelijke projectomschrijving.De problemen doen zich vooral voor in de laatste fase van hun onderzoek en bij niet-Europese promovendi, zo bleek uit de enquête. Bovendien hebben promovendi moeite met het tijdig beginnen met publiceren, of zijn ze al elders aan het werk voordat het proefschrift klaar is.Deze knelpunten vormen voor de TU echter niet de enige aanleiding voor een graduate school. Er is ook onvoldoende betrouwbare

managementinformatie beschikbaar over promovendi. Bovendien – zo vindt de universiteit - kan de positionering van de TU Delft als promotieplek beter, zowel richting masterstudenten als richting bedrijfsleven.

DeTUDelftGraduateSchoolDe TU Delft Graduate School bestaat uit acht facultaire graduate schools (één per faculteit) met elk hun eigen graduate programma’s en vakinhoudelijke doctorale onderwijs. Promovendi krijgen een mentor, ze vormen een netwerk met andere promovendi en krijgen een vermelding op hun diploma dat ze de graduate school hebben gevolgd. De begeleiders van promovendi krijgen onder meer hulp bij werving en selectie.De graduate schools worden elk

ondersteund door een facultair graduate office. Een medewerker daarvan houdt informatie bij over het promotietraject van individuele promovendi en registreert de PhD-agreement en het go/no-go-moment. Het office ondersteunt tevens voortgangsgesprekken, geeft voorlichting over opleidingsprogramma’s, maakt een website over de facultaire graduate school en houdt exitgesprekken met alle promovendi.Daarnaast is er een overkoepelend universitair graduate office. Dit verzorgt de centrale intake van promovendi (per 1 september), houdt bij hoe ver promovendi zijn, coördineert de algemene trainingen die voor elke faculteit hetzelfde zijn en geeft vorm aan een website en voorlichting over de graduate school. Verder voorziet

Foto

’s:

Han

s St

akel

beek

/FM

AX

Page 21: Delft Integraal

21

het universitair graduate office in een loopbaanadviseur en psycholoog voor promovendi. De invulling van de studiepunten lijkt overzichtelijk: vijftien studiepunten voor cursussen op het gebied van algemene vaardigheden als presenteren, solliciteren en het opzetten van een onderzoek. Daarnaast vijftien punten voor vakinhoudelijke scholing in de vorm van colleges en workshops die betrekking hebben op het onderzoek. Tot slot zijn er praktische vaardigheden te verwerven zoals het begeleiden van een afstudeerder, het geven van een presentatie op een conferentie of het werven van fondsen voor onderzoek. Ook vijftien punten. Feitelijk

gebeurt dit ‘on the job’. Eisen gelden vanaf september voor nieuwe promovendi, maar vakken die in het derde of vierde jaar gevolgd worden, kunnen bestaande promovendi ook doen.Prof.dr.ir. Lucas van Vliet, hoogleraar beeldanalyse en lid van het managementteam bij Technische Natuurwetenschappen, denkt dat de graduate school een prima aanvulling zou kunnen zijn, maar spreekt ook van ‘oude wijn in nieuwe zakken’. “Twintig jaar geleden hebben wij voor de promovendi van twee onderzoeksgroepen van verschillende faculteiten al vakken opgezet die zijn overgenomen en uitgebreid door de landelijke onderzoeksschool Asci (Advanced School for

Computing and Imaging, red.).”Cursusaanbod voor vaardigheden als presenteren en communiceren is er volgens Van Vliet ook al: bij de stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie en bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). Dat klopt, zegt projectmanager Stella van der Meulen. “Maar de helft van de promovendi aan de TU is niet bij een onderzoeksschool aangesloten. Ik hoor ook dat niet alle vakken vergelijkbaar zijn. De TU wil naar een uniform kwaliteitsniveau.” Een groot deel van de vakinhoudelijke vijftien punten zal volgens Van der Meulen bij onderzoeksscholen gevolgd worden. “De generieke vijftien punten bij de graduate school, bijvoorbeeld bij TBM, de afdeling human resources, het onderwijskundig centrum Focus, of extern.”In de praktijk gaat het om maximaal een half jaar training. “Het betreft een keuzemenu waarbij de promotor en liefst ook de dagelijkse begeleider met de promovendus kijken wat hij aan cursussen kan doen. Het kunnen bijvoorbeeld vier algemene cursussen zijn en drie vakinhoudelijke.”De universiteit wil de bestaande introductietraining verplichten. Deze duurt drie dagen en gaat over wat promoveren aan de TU Delft inhoudt en wat je van de promotor en de organisatie kunt verwachten. Daarnaast wil de TU een verplichte loopbaanoriëntatie via een workshop of training. Een afdeling of een onderzoeksleider zorgen voor een onderwijsbudget van 7500 euro voor elke promovendus. (SB, CvU, JW)

www.graduateschool.tudelft.nl

‘Badpracticeseruithalen’De promovendivereniging Promood - betrokken bij de voorbereiding van de graduate school - is blij met de komst van de school. “Het is een manier om promotietrajecten te uniformeren”, zegt Theo van Ruijven, zelf promovendus bij TBM. “Het gaat erom de bad practices eruit te halen.” Bovendien kan de graduate school de positie van promovendi versterken, omdat duidelijk wordt welke rechten promovendi hebben en wat er van promotors wordt verwacht. Dat kan het gemakkelijker maken voor een promovendus om op de promotor af te stappen als er iets mis is. Nu durven promovendi dat vaak niet goed. Helemaal niet degenen die afkomstig zijn uit niet-Europese landen. “Want die verstandhouding is kwetsbaar”, zegt Van Ruijven. ”De promotor is wel degene die jou moet beoordelen.” Van Ruijven denkt dat de eisen niet erg afwijken van de huidige praktijk, als die tenminste goed is. “Want dan geef je al les, dan ga je al naar conferenties en mag je al een summer school volgen.” Volgens hem zullen faculteiten straks minimumeisen stellen en is er daarnaast ruimte voor vakken die op de persoon zijn toegesneden. Al met al zal er niet heel veel veranderen als het promotietraject al goed is. “Er verandert vooral wat in administratieve zin: alles wordt beter geregistreerd.”

ScepsisOnder professoren is grote scepsis over de aantasting van de autonomie, zo peilt prof.dr. Barend Thijsse de stemming bij collega’s. De hoogleraar materiaalkunde werd eind vorig jaar gevraagd mee te denken over de invulling van de studiepunten binnen de graduate school.Veel hoogleraren voelen zich volgens Thijsse al geen onderzoekers meer, maar managers. “Dat je niet meer kunt beslissen over geld dat je zelf hebt binnen gehaald, het gevoel dat je voor een baas werkt.” Dat is volgens hem voor professoren moeilijk te verkroppen. En dan komt de graduate school hen vertellen hoe ze met hun promovendi moeten omgaan? Projectmanager Stella van der Meulen zegt dat ook een professor zich moet verantwoorden over hoe hij zijn werk doet. “Dat is een heel hard gelag blijkbaar, maar dat je met enige regelmaat verantwoording aflegt is heel normaal.”Lucas van Vliet wijst er op dat een promotor te allen tijde de eindverantwoordelijkheid hoort te behouden. “Wees niet te betuttelend. Aan het eind van de rit moet je onafhankelijk opererende onderzoekers afleveren.”Van der Meulen is het daar mee eens. “We willen niet betuttelen maar ondersteunen. Als een promotor op een goede manier met een promovendus omgaat, zal hij helemaal niet zo veel van de graduate school merken. Als je als promotor maar één keer per jaar met je promovendus spreekt, ja dan gaan wij betuttelen, want één keer is te weinig.”

Een promotor moet altijd de eindverantwoordelijkheid houden.

>>

Page 22: Delft Integraal

22

Oplossingsgericht“Het begon eigenlijk al ver voor mijn afstuderen”,

zegt Rik Grashoff over zijn start in de politiek.

Op de middelbare school was hij al lid van de

leerlingenraad. Later tijdens zijn studie in Delft

zat hij onder meer een jaar in het bestuur van de

VSSD, was hij lid van de faculteitsraad van Civiele

Techniek én was hij een van de oprichters van de

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb).

Na deze veelzijdige, politiek actieve studententijd behaalde Grashoff zijn diploma bij civiele techniek en deed hij ervaring op als bouwtechnisch adviseur. Begin jaren negentig sloot hij zich aan bij het - toen net opgerichte - GroenLinks. Hij werd gevraagd als wethouder bij de gemeente Delft en later in Rotterdam. “Zo’n kans komt maar één keer voorbij, dus die moet je grijpen.”Grashoff houdt van oplossingsgericht denken. “Politiek gaat over het spel en de knikkers. Ik houd van het spel, maar ik wil ook de knikkers. Ik wil graag concrete dingen realiseren.” In Delft was Grashoff acht jaar wethouder, met de portefeuilles ruimtelijke ordening, verkeer & vervoer, milieu en binnenstadbeleid. “In deze functie bleef ik lekker dicht bij mezelf. Mijn kennis van bestuurlijke processen kon ik goed combineren met mijn vakinhoudelijke kennis.”In Rotterdam nam Grashoff de taken over van de wethouder participatie & cultuur. “Dat was eerst drie keer slikken. Gelukkig kon ik drijven op mijn bestuurlijke ervaring.” Opvallend genoeg bleek juist zijn technische achtergrond nuttig te zijn voor deze portefeuille. “Cultuurzaken gingen vaak over gebouwen, geld en organisatie. Daarbij kwam mijn technische kennis toch goed van pas.”In de Tweede Kamer zit Grashoff nu in de oppositie. Dat is wel even wennen: “Als bestuurder kon ik veel zelf bepalen en sturen.” Als Kamerlid herkent Grashoff in zijn - naar eigen zeggen - ‘grondige eigenwijzigheid’ wel iets Delfts. “Ik vermijd het om op te gaan in de waan van de dag. Als ik op tv iets merkwaardigs voorbij zie komen, stel ik er niet meteen Kamervragen over.” Grashoff neemt liever de moeite om dingen te begrijpen. “Ik doe of laat iets alleen als ik er honderd procent achter sta. Mijn Kamervraag over antibiotica-resistente bacteriën bijvoorbeeld. Ik weet dat dit al jaren gaande is. Je kunt zelf eenvoudig beredeneren dat het fout zit.”Grashoff is onder meer lid van de Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel, die is ingesteld om de crisismaatregelen te onderzoeken die de overheid nam tijdens de financiële crisis in 2008/2009. De eindrapportage hiervan wordt in december verwacht. De toekomst laat Grashoff liever open. “Er bestaat zoiets als toeval in het verloop van een carrière. Maar opnieuw een bestuurlijke rol sluit ik zeker niet uit.” (MvdM)

VisieNa Delft

DiepzeemijnbouwFo

to:

Sam

Ren

tmee

ster

/FM

AX

Foto

: Sa

m R

entm

eest

er/F

MAX

Felle lampen priemen door de duisternis. Op drie tot

vier kilometer diepte dringt geen zonlicht meer door.

Robots zo log als tanks schuiven over de zanderige

bodem. Ze steken hun graafarmen uit naar de

grillige afzettingen, de snijkoppen draaien rond en

vermalen het gesteente dat de machine met een

slang opzuigt.

Boven de zeespiegel zitten mensen in de controlekamers van een drijvend productieplatform. Gehuld in harnasachtige gewaden besturen ze vanuit het halfduister de robots in de diepzee. Verderop komt erts, steen en modder van kilometers diepte aan boord. Het spat met geweld op de roosters. Erts wordt hier gescheiden van zand en stenen. Het erts wordt op shuttleschepen geladen voor transport naar de wal, soms honderden kilometers verderop. Het zand en steen gaan met een lange pijp terug naar beneden.Volgens ‘baggerprofessor’ prof.dr.ir. Cees van Rhee (Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalkunde en Civiele Techniek en Geowetenschappen) zal in 2030 mogelijk de helft van ons koper en nikkel op deze manier van de oceaanbodem komen. De vraag naar de metalen groeit, de opbrengst uit mijnen wordt steeds minder, dus zal de mijnbouw de stap naar zee gaan maken net als eerder de olie- en gaswinningindustrie heeft gedaan. “Bovendien is er zoveel zee op aarde, dat het logisch is dat daar het meeste ligt”, constateert Van Rhee laconiek.Hij verwacht dat de winning zich zal richten op plaatsen waar de aardschollen uiteen bewegen. Op zulke plekken, waar heet water uit de bodem opstijgt, ontstaan op de zeebodem schoorsteenachtige afzettingen die rijk zijn aan mineralen.Nederland heeft volgens Van Rhee goede papieren om de gereedschappen voor de diepzee-mijnbouw te ontwikkelen. Het is een combinatie van baggeren, offshore en onderwatertechniek. Op alle drie die terreinen heeft Nederland vooraanstaande bedrijven. Denk aan IHC Merwede, Heerema, Gusto, Seatools en Fugro. Die bedrijven kunnen volgens Van Rhee exploratie doen voor grote mijnbouwconcerns (die Nederland niet heeft) en er gespecialiseerde gereedschappen aan leveren.Bovendien moet ook de baggerindustrie innoveren. Nu al voelen de bouwers van baggerschepen de hete adem in de nek van China. Van Rhee verwacht dat de concurrentie op het relatief eenvoudige baggerwerk zal toenemen. Innovatie is noodzakelijk om de concurrentie op dit gebied voor te blijven. Daarnaast zal de Nederlandse industrie uit moeten kijken naar nieuwe uitdagingen. De offshore mijnbouw is daar volgens Van Rhee een goed voorbeeld van. (JW)

Page 23: Delft Integraal

23

Schone luchtVirus Free Air stond eerder dit jaar op plaats 99 in

de MKB Innovatie Top 100. Het doel van managing

director Eliane Khoury is even duidelijk als

ambitieus: marktleider worden.

“Ik zeg altijd: if god closes a door, he opens a window.” De tips die Eliane Khoury (33) heeft voor beginnende ondernemers zijn stuk voor stuk terug te voeren tot een positieve levenshouding. “Als je een passie hebt en een idee: go for it. Je moet gewoon durven. En don’t take no for an answer.” Dat ‘nee’ hoorde Khoury zelf ook. De Israëlische deed aan de TU Delft de master biochemische technologie en studeerde af op elektrische wind. Ze vond het zo’n mooi onderwerp dat ze er, praktisch ingesteld als ze is, een toepassing voor wilde vinden. Nadat ze op televisie een documentaire over een ziekenhuis in Nijmegen had gezien, dat de deuren van zijn operatieafdeling moest sluiten na een reeks besmettingen, wist ze het: “Ik dacht, ik ga de lucht zuiveren via het laden van deeltjes. Ionisatie bestond al in de markt, maar niet op de manier waarop wij het doen. De deeltjes zoeken niet de ‘aarde’, maar ze worden gevangen in het zuiveringssysteem.”Haar begeleider raadde haar aan een voorstel voor een promotietraject te schrijven, maar in promoveren zag ze niets. Schrijf dan een voorstel voor TNO, kreeg ze te horen. Maar dat was haar eer te na. Dan liever zelf een bedrijf oprichten. Toen ze haar idee voor Virus Free Air verder had uitgetest met elektrodes, naainaalden en een leeg flesje Coca Cola stapte ze naar de TU. Maar die wilde op dat moment niet meedoen met haar patentaanvraag. Khoury begon daarom in 2007 zelf met Virus Free Air. In 2008 stopte ze zeven maanden lang, om persoonlijke redenen. Maar in maart 2009 richtte ze haar BV op en zeven maanden later kon ze haar eerste medewerkers aannemen. Inmiddels werken er acht mensen. Nu het eerste product, de Aspra, helemaal is onderzocht en Khoury zich veilig voelt bij het maken van een aantal gezondheidsclaims, heeft ze twee salesagenten fulltime de wereld ingestuurd om het product te verkopen. De research en development-afdeling van VFA werkt intussen verder aan het tweede product dat Khoury bedacht, de Corona Air, dat een nog geavanceerder luchtfilteringssysteem moet worden.Khoury werkt zestien uur per dag, zeven dagen per week om haar doel te bereiken: marktleider worden. Haar ondernemersverleden geeft daarbij veel vertrouwen. Eind jaren negentig begon ze met het importeren van goedkope Indiase contactlenzen naar Israël. En toen het bouwbedrijf van haar vader eind 2000 in de problemen kwam, raadde ze hem aan naast nieuwbouw renovatie te gaan doen. Hij zag het niet zitten en dus stapte ze zelf in die business. Resultaat: een hele straat in het oude centrum van Haifa werd opgeknapt.Het zakendoen in Nederland valt Khoury wel tegen. “Dit is een handelsland, maar wat gaat alles langzaam. Het duurt lang voordat je met iemand een afspraak hebt. En er wordt zoveel overlegd. In Israël gaat het allemaal veel sneller, al is dat niet per se beter.” (SB)

www.vfatechnology.com

Foto

: Sa

m R

entm

eest

er/F

MAX

23

DesgevraagdDe zaak

‘Wij moeten juist geld uitgeven’Minister Verhagen van Economische zaken en Innovatie presenteerde afgelopen zomer de opzet van de nieuwe onderzoeksfinanciering voor economische topsectoren. De meeste TU-hoogleraren zijn er positief over. NRC Handelsblad van 18 juni legt uit dat volgens het voorstel van Verhagen investeringen in onderzoek voor het bedrijfsleven aftrekbaar zijn van de winstbelasting tot een jaarlijks maximum van 500 miljoen euro. Daarnaast zal eenzelfde bedrag beschikbaar komen als risicodragend innovatiefonds – kredieten hieruit hoeven alleen terugbetaald te worden als de innovatie voldoende winst oplevert.De regeling geldt overigens alleen voor bedrijven uit de negen topsectoren. Econoom prof.dr. Alfred Kleinknecht (Techniek, Bestuur & Management) vindt dat bespottelijk. “Hoe kan Den Haag weten wat de snelste paarden in de race zijn? Dat weten ze niet. Daarom kiezen ze voor de gevestigde industrie. Buitenbeentjes en kelderuitvinders vallen dus buiten de boot.”Verhagens topsectoren omvatten het grootste deel van de Nederlandse industrie inclusief energie, water, chemie en infrastructuur. Niet erg verrassend dat hoogleraren uit die sectoren positief reageren op Verhagens plannen. “Het is goed dat wateronderzoek steun blijft houden”, zegt drinkwaterexpert prof.ir. Hans van Dijk (Civiele Techniek & Geowetenschappen, CiTG). “Nederland opereert al jaren in de voorhoede van water-gerelateerd onderzoek.”Havenspecialist prof.ir. Tiedo Vellinga (CiTG) denkt dat aftrekbare onderzoeksinvesteringen het voor industrie en handel aantrekkelijker maken om in onderzoek te investeren. “Maar”, zegt hij, “onderzoekers moeten wel het initiatief nemen om op zakenpartners af te stappen.” Elektriciteitexpert prof.ir. Lou van der Sluis is ook positief over Verhagens plannen, maar wijst erop dat tegelijkertijd stilzwijgend andere onderzoeksgelden vanuit Agentschap NL zijn stopgezet.Het andere plan, het innovatiefonds van 500 miljoen euro, is ook een goed idee, vindt Kleinknecht. Het herinnert hem aan het technisch ontwikkelingskrediet dat al in 1953 werd ingevoerd. “Dat heeft jarenlang uitstekend gefunctioneerd tot een of andere gek het vijftien tot twintig jaar geleden heeft afgeschaft.”Volgens Vellinga kan de TU baat hebben bij de kredietfaciliteit zolang de TU projecten opzet in samenwerking met handel en industrie. “Samenwerking met de industrie wordt steeds belangrijker”, vindt ook Van Dijk. “We doen dat al jaren, dus ik verwacht geen grote veranderingen.”Kleinknecht ziet wel een schaduwzijde: “De huidige nadruk op toegepast onderzoek gaat ten koste van fundamenteel onderzoek. Op korte termijn levert dat meer op, maar op de lange termijn minder.” Ook vreest hij dat de TU vaker consultancyklussen aan zal nemen “waardoor de TU zichzelf uiteindelijk overbodig maakt”.De TU moet de rug recht houden, vindt rector magnificus prof.dr.ir. Karel Luyben, en geen ‘klussen’ doen voor het bedrijfsleven. Projecten moeten minsten zes maanden duren, stelt hij. Maar hij weet ook dat zijn visie geen algemene ethische norm is en dat het voor afdelingen die krap bij kas zitten moeilijk is om betaalde klussen af te slaan.“We zijn er niet om geld te verdienen,” zegt Luyben. “Maar om het uit te geven. Natuurlijk doen we dat verstandig en verantwoord en met resultaat, maar uitgeven doen we.” (JW)

Page 24: Delft Integraal

24

Terwijl vroeger het westen de voornaamste bron van innovaties was, vindt er sinds een paar decennia een verschuiving plaats naar opkomende landen als Brazilië, India en China. Globalisering, forse economische groei, grootschalige investeringen in onderwijs, wetenschap en technologie versterken de voedingsbodem voor innovaties in deze landen. Echter in een totaal andere omgeving dan die van het rijke westen. Ruim drie miljard mensen leven van minder dan twee euro per dag. Veel van hen wonen in opkomende landen en moeten tegen allerlei beperkingen opboksen, zoals gebrekkige infrastructuur, inefficiënte materiële middelen en een tekort aan vakmensen. Tegelijkertijd leidt de opkomst van de middenklasse tot grotere schaarste aan energie, materialen en voedsel. Kandachar: “Duurzaamheid en armoedebestrijding zijn twee complexe kwesties. Je op innovaties richten die ‘meer doen met minder’ biedt perspectief. Juist de beperkingen in opkomende landen leiden tot interessante innovaties. Bijvoorbeeld innovaties die aangestuurd worden door westerse bedrijven, maar ontwikkeld in opkomende landen. Of een strategie waarbij innovatieve ideeën eerst hun succes vinden in opkomende

landen en later wereldwijd worden ingezet. Of innovaties die in die landen zelf ontstaan.”

‘Inclusive’innovatiesKandachar raakte in de jaren zeventig ook geïnteresseerd in de sociale kant van duurzaamheid, en dan met name in ‘inclusive’ innovaties. “Inclusive innovaties sluiten niemand uit. Ze zijn niet alleen gericht op de doorsnee mens, maar op iedereen.” Later legde hij de relatie tussen millenniumdoelstellingen en het ontwerpvak. Hij koppelde de kennis en ervaring binnen Industrieel Ontwerpen (IO) aan de tachtig procent van de wereldbevolking die minder bedeeld is, de zogenoemde ‘base of the pyramid’. “Hier ligt een grote afzetmarkt voor andere, betaalbare producten die afgestemd zijn op de lokale behoeften.” Die aanpak resulteerde in ruim honderd projecten waarbij er naast de technische kant van een product gekeken werd naar het sociale aspect. Omdat ‘gezondheidszorg’ met veel andere wereldproblemen verweven is, besteedt Kandachar hier bijzondere aandacht aan. Als voorbeeld noemt hij een project in India waarbij een IO-student het doorontwikkelen van een beenprothese ondersteunde. “Die kost slechts 25 dollar en is in een halve dag klaar voor de klant. Dat is verbazingwekkend omdat deze in het westen duizenden dollars kost en je er enkele maanden op moet wachten.” Volgens Kandachar is beperking hier juist een voordeel. “In arme landen moeten mensen overleven en beschikken ze over beperkte middelen. Ze zijn heel innovatief, maar op een andere manier dan wij gewend zijn. Dat biedt kansen voor het bedrijfsleven. Om die lokale innovaties grootschaliger te maken is samenwerking nodig met het (westerse) bedrijfsleven. Danone doet dat bijvoorbeeld met een yoghurtfabriek in Bangladesh. Het vraagt een andere aanpak, maar er liggen voldoende kansen om op een maatschappelijk verantwoorde manier te ondernemen in opkomende markten.” Intussen onderzoekt de IO-student mogelijkheden om de beenprothese-innovatie naar Mexico te brengen.

Alumnisymposium

‘Meer doen met minder’“Grote wereldvraagstukken als duurzaamheid en armoedebestrijding vragen om radicale

innovaties”, zegt Prabhu Kandachar (Industrieel Ontwerpen). Opkomende landen waar

veel armoede heerst, zijn centra van innovaties aan het worden. “Juist de beperkingen in

deze landen leiden tot interessante innovaties.”

‘Inclusive innovaties

sluiten niemand uit’

Prabhu Kandachar: “Het vraagt een andere aanpak, maar er liggen voldoende kansen om op een maatschappelijk verantwoorde manier te ondernemen in opkomende markten.”

WieisPrabhuKandacharProf. Prabhu Kandachar is hoogleraar Industrieel Ontwerpen bij de TU Delft. Hij richt zich op productontwikkeling met duurzame materialen en fabrikage technologie. Hij behaalde zijn Master of Engineering en PhD aan het Indian Institute of Science, Bangalore, India. Zijn carrière in Nederland begon in 1975 bij de afdeling materiaalkunde van de TU Delft. Daar werkte hij onder meer aan milieuvriendelijke technologieën voor de verwerking van aluminium. Van 1980 tot 1995 werkte hij bij Fokker in diverse technische en managementfuncties met nadruk op productontwikkeling en duurzaamheid. Sinds 1995 werkt hij bij de TU Delft bij Industrieel Ontwerpen. Kandachar spreekt op het Alumnisymposium over zijn onderzoek.

Foto

: Sa

m R

entm

eest

er/F

MAX

)

Page 25: Delft Integraal

25

Het verbaast Robbert Dijkgraaf, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) dat vanuit de wetenschap nog steeds niet alles op alles wordt gezet om te onderzoeken hoe we op een verantwoorde manier met de aarde kunnen omgaan. “We hebben er wel alles voor over om wapens te ontwikkelen of mensen op de maan te zetten. Maar we zoeken niet met dezelfde urgentie naar fundamentele oplossingen voor wereldproblemen rond energie, voeding, water en klimaat. Het gaat hierbij niet om kortetermijnoplossingen. We hebben een lange aanloop nodig en moeten echt investeren in diepgaand onderzoek. Dus dieper graven voor fundamentele inzichten. Dat is een verantwoordelijkheid waar instellingen als de TU Delft niet voor weg moeten lopen.” De Nederlandse wetenschap doet het volgens Dijkgraaf nog steeds heel goed. “Wereldwijd nemen we zo’n drie procent van de totale wetenschappelijke impact voor onze rekening. Dat is een significant deel en daarmee hebben we een grote verantwoordelijkheid. Een land als China investeert veel om oplossingen te vinden voor problemen die op de wereld drukken. Het westen en Nederland kunnen daar meer aan doen.” 2012 wordt volgens Dijkgraaf een bijzonder jaar, omdat het dan twintig jaar geleden is dat de VN-Conferentie over Milieu en Ontwikkeling gehouden werd in Rio de Janeiro. “Komend jaar kijken we hoe ver we zijn gekomen met de antwoorden op klimaat-, milieu- en armoedevraagstukken en wat de wetenschap eraan heeft gedaan.”

KruisbestuivingDijkgraaf is positief over de wijze waarop minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie omgaat met innovatie. De overheid heeft negen topsectoren benoemd waarin Nederland wereldwijd sterk is. Om die positie verder uit te bouwen, maakten ondernemers per sector samen met een vertegenwoordiger uit de wetenschap en een topambtenaar een actieagenda. In juni zijn de plannen gepresenteerd aan de minister. “Het is

goed dat hij vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de overheid en de wetenschap eerst samen plannen laat maken. Bij de presentaties van de topteams gaven de wetenschappers uit de verschillende sectoren duidelijk aan dat er naast onderzoek met praktische en economische waarde voldoende ruimte moet zijn voor fundamenteel onderzoek. Van de overheid vraagt dat om een fijne afstemming. Naast grootschalige initiatieven rond innovaties, is het belangrijk om een langetermijnvisie te houden. We mogen creativiteit en goede ideeën niet verwaarlozen. De geschiedenis leert dat daaruit de baanbrekende oplossingen komen.”Dijkgraaf ziet de verschillende gezichtspunten van bedrijfsleven, overheid en wetenschap niet als een confrontatie, maar eerder als een kruisbestuiving. “Als het goed is, ontstaat er een chemische reactie. Er moet iets gaan borrelen, zodat we elkaar kunnen stimuleren. Gezonde wetenschap kan niet zonder de stimulans van overheid en bedrijfsleven. We kunnen ons werk alleen maar doen als er maatschappelijk draagvlak is.”

7 oktober 2011

‘Dieper graven voor

fundamentele inzichten’“Technologie is de enige weg om wereldproblemen op het gebied van duurzaamheid,

energie en grondstoffen op te lossen”, zegt KNAW-voorzitter Robbert Dijkgraaf. “De

TU Delft is in de positie om een belangrijke bijdrage te leveren.”

‘Wereldwijd nemen we

zo’n drie procent van de totale wetenschappelijke impact

voor onze rekening’

WieisRobbertDijkgraafRobbert Dijkgraaf studeerde natuurkunde en wiskunde in Utrecht, onderbrak zijn studie voor een jaar aan de Gerrit Rietveld Academie en stortte zich daarna weer volledig op de wetenschap. In 1989 promoveerde hij bij Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft. Sinds 1992 bezet hij de leerstoel mathematische fysica aan de Universiteit van Amsterdam. Daar is hij vanaf 2005 universiteitshoogleraar. Sinds 2008 is Dijkgraaf president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Daarnaast doet hij onderzoek op het gebied van snaartheorie, quantumzwaartekracht en het grensgebied van wiskunde en deeltjesfysica. Voor dit onderzoek kreeg hij in 2003 de NWO Spinozapremie, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland.

Robbert Dijkgraaf: “We mogen creativiteit en goede ideeën niet verwaarlozen.”

Foto

: H

enk

Thom

as

Page 26: Delft Integraal

26

Alumnisymposium

Programma op 7 oktober Uitreiking Marina van Dammebeurs

De Marina van Dammebeurs wordt jaarlijks toegekend aan een getalenteerde vrouwelijke afgestudeerde van de TU Delft, die geen academisch opgeleide ouders heeft. Dit jaar gebeurt dat op het Alumnisymposium. Dr.ir. Marina van Damme studeerde in de jaren vijftig als een van de weinige vrouwelijke studenten aan de TU Delft en promoveerde later als eerste vrouw aan de Universiteit Twente. Met de naar haar vernoemde beurs wil ze jonge vrouwelijke ingenieurs de mogelijkheid bieden hun universitaire opleiding te verbreden en/of zich internationaal te oriënteren.

Lezing: Hoe zet ik mijn eigen onderneming op?

Goede ideeën zijn er genoeg, maar hoe zet je ze om in lucratieve business? Welke stappen zijn nodig om het idee naar een mogelijke onderneming te brengen? Ondernemerscentrum YesDelft laat hier zijn licht over schijnen. YesDelft inspireert technische studenten, professionals en wetenschappers tot ondernemerschap en biedt praktische ondersteuning bij de oprichting en ontwikkeling van bedrijven. Daarnaast biedt het centrum toegang tot kennis, praktische begeleiding en de benodigde infrastructuur voor product- of procesontwikkeling. Ook als ze de startfase ontgroeid zijn, blijft YesDelft de bedrijven ondersteunen.

Lezing: Hoe zet ik mijn eigen onderzoek op?

In deze high-speed introductie wordt in het kort verteld hoe je een onderzoek kunt opzetten: hoe je begint, wat de grootste valkuilen zijn en vooral hoe je anderen echt enthousiast over je eigen onderwerp krijgt en constructief mee kunt laten denken.

Onderzoek: Waar komt neerslag vandaan?

Huub Savenije (CiTG) en Ruud van der Ent (winnaar van de WMO Young Scientist Award 2011) doen onderzoek naar neerslag. Waar de neerslag in Nederland voornamelijk zijn origine vindt in zee, blijkt deze in China tot tachtig procent afhankelijk van landverdamping uit Europa en Azië. Van der Ents model laat zien dat het Amazone regenwoud voor meer dan vijftig procent verantwoordelijk is voor de regen die valt in Peru, Bolivia, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Zuid-Brazilië, waar het landbouw en rivieren voedt. Op eenzelfde manier exporteert het oerwoud in Kongo tonnen water door de lucht naar andere West-Afrikaanse landen.

Onderzoek: Targeted molecular therapy

Inzicht in het ontstaan van ziektes tot op het kleinste (moleculaire) niveau zal leiden tot medicijnen op maat en therapieën die daardoor beter aanslaan. Bert Wolterbeek en Sasa Kenjeres (Technische Natuurwetenschappen) ontwikkelen specifieke doelzoekende moleculen waarmee radioactieve stoffen gebruikt kunnen worden om tumoren te bestralen op precies die plekken in het lichaam waar dat nodig is. De schade voor het omringende weefsel wordt tot een minimum beperkt of zelfs voorkomen.

Onderzoek: Climate researchWolkenspecialist Herman Russchenberg (Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica) doet al jaren onderzoek naar klimaatveranderingen. Want dat het klimaat verandert, is zeker. Is klimaatverandering een goede drijfveer voor innovatie? Absoluut. Om ons te wapenen tegen de klimaatverandering hebben we nieuwe technologie nodig. En omdat klimaatverandering de hele aarde treft, wacht er een grote markt.

Onderzoek: Opkomende markten en ‘inclusive’ innovaties

Duurzaamheid en armoede zijn belangrijke uitdagingen voor de eenentwintigste eeuw. Hoe kun je een hoge kwaliteit van leven behouden en bieden aan een verwachte wereldbevolking van negen miljard, zonder uitputting van hulpbronnen en zonder natuurlijke systemen onherstelbaar te beschadigen? Welke innovaties kunnen we verwachten en wat is de rol van de ethiek? Prabhu Kandachar (Industrieel Ontwerpen) vertelt over ‘inclusive’ ėn duurzame innovaties. Hij vertelt hier alvast iets meer over in deze Delft Integraal op pagina 24: ‘Meer doen met minder’.

Onderzoek: Waste based biorefineries

Mark van Loosdrecht (Technische Natuurwetenschappen), die dit jaar een ridderorde ontving voor zijn verdiensten voor de afvalwaterzuivering, werkt aan nieuwe zuiveringsconcepten op basis van bacteriën. In het julinummer van Delft Integraal vertelde hij al over een nieuwe korrelslibtechnologie waarmee een kwart van de energie en driekwart van de ruimte wordt bespaard bij rioolwaterzuivering. In deze lezing gaat hij nader in op milieubiotechnologie en de biogebaseerde economie.

CoachcaféBen je op zoek naar nieuwe ideeën voor je toekomst? Kom dan naar het Coachcafé. Daar kun je sparren met en je spiegelen aan professionals en mede-alumni. Zo krijg je meer inzicht in je eigen talenten en mogelijkheden. Dat helpt je om je carrièrekoers te bepalen en je werkt tegelijk aan je professionele netwerk.

Page 27: Delft Integraal

27

Alumnisymposium: Met het oog op innovatie

7 oktober 2011

16.00 - 17.00 Ontvangstborrel

17.00 Opening door het college van bestuur

17.15 Sprekerwetenschap

17.30 Sprekerpolitiek

17.45 Spreker bedrijfsleven

18.00 Paneldiscussie o.l.v. Menno Bentveld

18.45 Diner en informatiemarkt

O.a. uitreiking prijs - Alumnus van het jaar

19.45 Netwerkcafé Lezing: Hoe zet ik mijn eigen onder-neming op?

Uitreiking Marina van Dammeprijs

Presentatie onderzoek Targeted molecular therapy (Sasa Kenjeres en Bert Wolterbeek)

Gevolgd door tafeldiscussie

Presentatie onderzoek Climate research (Herman Russchenberg)

Gevolgd door tafeldiscussie

Presentatie onderzoek Base of the Pyramid (Prabhu Kandachar)

Gevolgd door tafeldiscussie

Presentatie onderzoek Waste-based biorefineries (Mark van Loosdrecht)

Gevolgd door tafeldiscussie20.30 Lezing: Hoe zet

ik mijn eigen onderzoek op?

Coachcafé

22.00 Einde programma

Alumnisymposium 2011Het alumnisymposium staat dit jaar in het teken van innovatie. Kopstukken uit wetenschap, politiek en het bedrijfsleven gaan in debat over de noodzaak en het nut van het nieuwe innovatiebeleid van het kabinet Rutte. Na afloop van het debat is er gelegenheid om tijdens een uitgebreid dinerbuffet contacten aan te halen met oude bekenden en te netwerken. Daarna presenteren vier vooraanstaande Delftse wetenschappers hun

innovatieve onderzoek. Voor u de kans om dieper inzicht te krijgen in een aantal onderzoeken waarmee de TU Delft op dit moment bezig is, en om kennis te maken met mede-geïnteresseerden. Het alumnisymposium vindt plaats in de aula, gebouw 20 aan de Mekelweg in Delft. Deelname is gratis. U kunt zich tot 1 oktober aanmelden via www.tudelft.nl/alumnisymposium2011.

Page 28: Delft Integraal

28

Alumninieuws

Harrie van den Akker wint UfD-Leermeesterprijs Prof.dr.ir. H.E.A. van den Akker ontving op maandag 5 september de UfD-Leermeesterprijs 2011. Hij won deze prijs vanwege zijn uitstekend onderwijs en onderzoek met een bijzondere uitstraling naar de omgeving van studenten en promovendi. De prijs bestaat uit een bedrag van vijftienduizend euro, een zilveren penning en een oorkonde van het Universiteitsfonds Delft. Van den Akker krijgt ook een sabbatical leave van twee maanden in het buitenland aangeboden. Voor de prijs werden vier voorstellen ingediend. Een selectiecommissie, bestaande uit hoogleraren van de TU Delft en de voorzitter van het Universiteitsfonds beoordeelden deze onder voorzitterschap van prof.dr. I.T. Young.

OV-terminals voor de toekomstStudenten van de faculteit Bouwkunde organiseren van 19 tot en met 30 september de tentoonstelling ‘Station Centraal’, over de huidige metamorfose van de grootste stations in Nederland en België. In de Oostserre van BK City zijn maquettes, tekeningen en beeldmateriaal te zien. Daarnaast vindt er op 21 september een symposium plaats dat in het teken staat van de stationsarchitectuur van Nederland en België. Sprekers zijn onder meer Koen van Velsen (Spoorbouwmeester), Jan Benthem (Benthem Crouwel Architects), Wim Gideonse (Manager Grote Stationsprojecten ProRail) en Paul Rutte (Directeur NS Poort).

www.stationcentraal.euenwww.twitter.com/stationcentraal.

Archiprix International voor Simone

PizzagalliSimone Pizzagalli, alumnus van de faculteit Bouwkunde, heeft de eerste prijs gewonnen in de prestigieuze Archiprix International 2011. Pizzagalli won in 2009 al de Nederlandse Archiprix. Hij kreeg de prijs voor zijn afstudeerproject ‘Spaces, Poetics and Voids’, een ontwerp voor een gevangenis in Shoreditch High Street in Londen. De 2011-editie van de Internationale Archiprix werd mede georganiseerd door MIT, Cambridge (VS). De Archiprix International is een internationaal netwerk van jonge, getalenteerde architecten van over de hele wereld. Tweejaarlijks worden 1400 universiteiten uitgenodigd hun beste afstudeerprojecten in te zenden. Voor de editie 2011 ontving de internationale jury meer dan driehonderd projecten uit zeventig verschillende landen. Uit deze groep selecteerde de jury 24 projecten, waaruit weer acht winnaars werden benoemd.

Foto

: Sa

m R

entm

eest

er/F

MAX

Foto

: Sa

m R

entm

eest

er/F

MAX

Vrienden TU DelftWilt u talentvolle studenten en wetenschappers ondersteunen en uw band met de TU Delft versterken? Wordt dan Vriend van het Universiteitsfonds. Zo steunt u onder meer veelbelovend onderzoek via Daden voor Delft, netwerkactiviteiten en de Talententeams. Doelstelling van de Vrienden is namelijk het stimuleren van de drie T’s: talent, technologie en TU Delft. www.universiteitsfonds.tudelft.nl

Page 29: Delft Integraal

29

Alumninieuws

De file, dat ben je zelf Is kilometerheffing een goed idee? Ligt de ellende bij de NS aan blaadjes op de rails? Regelt het verkeer zichzelf in 2050? En waarom lopen megaprojecten financieel vaak zo mega uit de hand? Het boek ‘De file, dat ben je zelf ’ geeft antwoord op deze vragen. Onderzoekers Hans van Lint en Vincent Marchau van de TU Delft lopen in het boek met zevenmijlslaarzen door ‘bijna’ het gehele vakgebied van verkeer en vervoer. Met soms verrassende uitkomsten.

www.defiledatbenjezelf.nl

Wordt U alumnus van het jaar?Bent u – of kent u – een TU-alumnus die anderen inspireert, die een buitengewone bijdrage levert aan technologie en innovatie, die de motor vormt van bijzonder ondernemerschap of die een bezielende kracht is achter de wetenschap in het algemeen? Stel uzelf of die bijzondere persoon dan kandidaat voor de verkiezing ‘Alumnus van het Jaar’. De TU Delft dankt haar bestaan aan het talent van haar studenten. Met de ‘Alumnus van het Jaar’

verkiezing drukt de TU haar trots en waardering uit voor haar alumni. De jury bestaat uit de commissie Vrienden van het Universiteitsfonds van de TU Delft. De winnaar ontvangt tijdens de feestelijke uitreiking van de prijs op het Alumnisymposium op 7 oktober 2.500 euro én mag 7.500 euro inzetten voor een Delfts onderzoek naar keuze. Bent u die inspirerende alumnus of wilt u iemand anders verkiesbaar stellen? Geef uw nominatie voor 1 oktober op via www.universiteitsfonds.tudelft.nl

Wat is dit?

Oproep: deel uw kennis met de TU Delft Library. De erfgoedcollectie van de TU Delft bevat veel bijzondere objecten, elk met hun eigen verhaal en historie. Denk aan speciaal op maat gemaakte meetapparatuur of voor het onderwijs ontwikkelde demonstratiemodellen. Maar ook aan portretten van beroemde hoogleraren en collecties van modellen en objecten waarmee wetenschappelijk onderzoek is gedaan. Van een aantal objecten is weinig bekend of niet duidelijk wat ze voorstellen of waarvoor ze dienden. TU Delft Library zet regelmatig objecten op haar website waar niet genoeg kennis over aanwezig is. U kunt meekijken en informatie toevoegen. Misschien heeft u het object ooit in een college voorbij zien komen? Of bent u een techniekliefhebber die er toevallig meer over weet? De eerste ‘UHO’ - unidentified heritage object - waar de TU Delft Library meer informatie over zoekt, is een bruine bol. Deze bol is waarschijnlijk ergens tussen 1950 en 1980 gebruikt als een demonstratieobject bij colleges elektrotechniek van R.M.M. Obermann. Het stelt een model voor van een vijfdimensionale kubus(!?). Op de weblog van de TU Delft Library vindt u meer foto’s en kunt u reageren. Wie het object in het echt wil zien, kan het tot en met september bezichtigen in het Library Learning Centre. Ook is het te zien op het alumnisymposium op 7 oktober.

www.library.tudelft.nl/uhotunews.weblog.tudelft.nl

Lewin leestEmeritus prof. Walter Lewin komt op 26 oktober naar Delft voor zijn lezing ‘Rainbows and Blue Skies’. Lewin doceerde 43 jaar lang als hoogleraar aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Per jaar bekijken zo’n twee miljoen mensen zijn colleges op internet. Bill Gates is één van zijn vele bewonderaars. De colleges van Lewin zijn geliefd: ze zijn namelijk zeer humoristisch en tamelijk spectaculair door zijn artistieke optreden en demonstraties.Luchtvaart-enRuimtevaarttechniek,zaalA,26oktoberom14.00uur

‘We are all urbanists’ De jongste generatie stedenbouwkundigen en ‘oude rotten’ van het vak komen van 26 tot en met 30 september 2011 bij elkaar tijdens de Urbanism Week op de faculteit Bouwkunde. Het programma bestaat uit lezingen, workshops, company meetings en netwerkborrels. Aangeboden worden onder meer de workshops ‘netwerken’ en ‘job application skills’. Sprekers zijn bekende stedenbouwkundigen als Adriaan Geuze (West8), Maarten Hajer (PBL), Tess Broekmans (Uhrhan), Alexander d’Hooghe (MIT) en Hubert Habid (Grontmij). De Urbansim Week is bedoeld voor stedenbouwkundigen met een stevige carrière die hun kennis willen delen met de nieuwste lichting urbanists. Leden van urbanistenclub Polis betalen 5 euro voor een ticket. Voor overige professionals is dit 120 euro. www.urbanismweek.nl

Page 30: Delft Integraal

30

Hora Est

StellingRandstedelingen zouden bij een overstromingsalarm niet en masse in de auto maar op de fiets moeten springen om naar hoger gelegen gebieden te vluchten.RemySchilperoort,civielingenieur

Verdediging“Ik heb m’n hele leven in de Randstad gewoond, net als de meesten van mijn familie. Maar wat ik vreemd vind is dat niemand weet wat ie moet doen als er een overstroming komt of als er een megastorm opsteekt. In Italië hebben gezinnen bij de Vesuvius een logeerfamilie elders. Ieder Japans kind weet wat het moet doen bij een aardbeving. In Nederland doen we net of er niks kan gebeuren. Mensen denken vaak: ik pak de auto wel. Maar onderzoek bij TBM heeft laten zien dat de hele Randstad dan binnen de kortste keren vast staat. Nee, dan beter op de fiets. In een paar uurtjes ben je op de Utrechtse Heuvelrug – je hebt bij een ramp wind mee. De weg blijft dan vrij voor mensen die niet kunnen fietsen. In feite zouden we elk jaar zo’n tocht moeten oefenen.”

Stellingen

Uitgesproken“Ik zou er als TU Delft voor passen om de internationaal ijzersterke merknaam van mijn universiteit te doen verdwijnen en in de toekomst verder te gaan onder de naam ‘Leiden University’. Men zou eens, net als bij bedrijven, moeten laten bepalen hoeveel de merknaam TU Delft waard is. Vermoedelijk vele miljarden euro’s. Bestuurders die zo’n naam willen laten verdwijnen, doen enorme schade aan hun universiteit en je zou ze op staande voet moeten ontslaan.” Emeritus hoogleraar sterrenkunde aan de Universiteit van Amsterdam Ed P.J. van den Heuvel in NRC Handelsblad.

“Nou, ik dacht laatst nog: ik ben toch gek ook, zit ik hier een beetje voorovergebogen naar mijn laptop te kijken. Ik zou liever in mijn luie stoel of op bed liggen. En dat ik dan op dat witte plafond iets ga doen. En al dat getyp, dat wil ik ook niet meer. Ik wil gewoon dat er iemand tegenover mij zit met wie ik kan praten. Dat kan ook. Je kunt iemand die in Japan woont hier laten rondlopen en met hem converseren.”Hoogleraar Vision-based Robotics prof.dr.ir. Pieter Jonker in de Volkskrant over augmented reality een systeem dat virtuele objecten toevoegt aan de werkelijkheid.

“Op deze stap voorwaarts in de miniaturisering zitten we te wachten. Bij het traditionele hartfilmpje krijgt een patiënt negen elektroden op borst, armen en benen geplakt. Hij wordt via draden met de apparatuur verbonden. Dat is eigenlijk niet meer van deze tijd. De onderzoekers moeten nog wel bewijzen dat één zo’n nieuwe sensor net zo’n compleet beeld van het hart geeft als negen klassieke elektroden. Voorlopig heb ik daar een hard hoofd in.”Hoogleraar medische technologie aan de TU Delft en in het AMC in Amsterdam, prof.dr.ir.Kees Grimbergen, in Trouw over een flinterdun stukje kunsthuid dat informatie over lichaamstemperatuur, spierspanning of hartslag draadloos naar een computer doorseint.

‘ Hoe meer een

systeem is

geordend, des

te meer de

chaos wordt

gewaardeerd’’

MarkoMihailović,electrotechnicalengineer

De dominante rol van de industrie in het initiëren van onderzoeksinitiatieven heeft de industrie getransformeerd in poppenspelers en wetenschappers in marionetten.AmerMahmood,natuurkundigingenieur

De levensduur van laptops die worden verstrekt aan promovendi is gemiddeld korter dan de duur van het contract van hun promotieonderzoek. AliAsadiNikooyan,biomedischingenieur

Een proefschrift baren is moeilijker dan het baren van een kind, waarvoor tenminste een verwachte datum bestaat.Pei-HuiLin,ingenieurinmanagemententransport

Bij een voldoende hoog abstractie-niveau bij het modelleren worden problemen verborgen in plaats van opgelost. R.W.Feenstra,ingenieurict

Omdat iedereen intuïtief ‘begrijpt’ wat complexiteit inhoudt worden gesprekken over dit onderwerp erg moeilijk. MarcelSchroijen,ingenieurindelucht-enruimtevaart

Een managementrapportage die vragen oproept, deugt niet; een wetenschappelijke publicatie die geen vragen oproept, deugt niet.DingemanVerwaart, landbouwkundigingenieur

Page 31: Delft Integraal

GoBeyondAdvance your Passion For Life with Abbott.

Abbott heeft een bijzondere missie: Improve people’s lives. Wereldwijd vertrouwen miljoenen mensen op onze medicijnen en behandelmethoden. En we werken voortdurend aan verbetering en vernieuwing. Elk van onze 90.000 medewerkers draagt daar een steentje aan bij, ieder vanuit zijn of haar eigen expertise. In Nederland zijn 2000 mensen werkzaam in de productie, supply chain, marketing en verkoop.

Jeugdplanpositie

Om onze missie te blijven omzetten in daden zijn wij voor onze divisie EPD op zoek naar een

Bioprocesontwikkelaar

Functieprofi el:Je werkt mee aan procesonderzoek voor de productie van infl uenzavaccin op eieren. Het betreft een tijdelijke positie voor 3 jaar. Ervaring in industriële downstreamtechnieken zoals fi ltratie, centrifugering en chromatografi e is vereist. Je rapporteert aan de heer Jo Thus, afdelingshoofd van het Technology Center Infl uenza. De standplaats is Weesp.

Belangrijkste verantwoordelijkheden:Je stelt protocollen op, voert studies uit en rapporteert over de resultaten. Je werkt daarbij nauw samen en zorgt voor een goede afstemming met je collega’s binnen TCI, productie en QC.

Vereiste vaardigheden en ervaring:Je beschikt minimaal over een hbo-diploma bioprocestechniek, bent volledig bekend met GMP en bent in staat in goed Engels te rapporteren.

Abbott biedt je:Wij bieden je een afwisselende, uitdagende functie in een dynamische en prettige werkomgeving. Bij Abbott kun je rekenen op uitstekende arbeidsvoorwaarden, een persoonlijk groeiplan, uitgebreide opleidingsmogelijkheden en goede carrièreperspectieven.

Hoe te solliciteren:Voel je je aangesproken door onze organisatie, zoek je een baan met betekenis en herken je jezelf in het geschetste profi el, maak je interesse dan bij ons kenbaar! Je schriftelijke sollicitatie en je curriculum vitae kun je voor 10 oktober 2011 sturen naar mevrouw Coraline Rooth-Vijlbrief, HR business partner, [email protected]. Het referentienummer is 110704.

advertentie

Page 32: Delft Integraal

advertentie

Kijk voor meer informatie opwww.delfttoptech.nl

“Het vertrouwen

om uitdagingen

aan te gaan”

DDT_adv_Integraal_04.indd 1 26-05-2010 15:29:34

Masteropleiding combineren met een baan

Na het opdoen van werkervaring en het zetten van enkele carrièrestappen, komen vaak de volgende vragen op bij hoogopgeleide professionals: “Hoe wil ik me nu verder ontwikkelen?” en “Ontwikkel ik me verder als specialist of als manager?”. Bij veel bedrijven is behoefte aan managers en professionals die sterk zijn in hun vak èn kennis van techniek en business combineren.

Daarom biedt Delft TopTech vakgerichte masteropleidingen, waarbij deel-nemers met specifieke tools, modellen en praktijkcases werken, die direct toepasbaar zijn in hun dagelijkse praktijk. Daarmee levert de combinatie van masteropleiding en baan zowel de deelnemer als de organisatie meteen een meerwaarde; de deelnemer doet kennis en vaardigheden op om veranderings-processen te leiden en innovatie binnen de organisatie te bewerkstelligen.

Delft TopTech biedt masteropleidingen met een Mastertitel van de TU Delft op de gebieden compliance, energy, IT management, petroleum, rail, retail, safety, security en space.