Delft Highlights maart 2011

16
DELFT HIGH LIGHTS No 3: Maart 2011 Gaat dit nog goed? / Vol = vol luier Toen de initiatiefnemers van Salusion eraan begonnen, waren de grappen niet van de lucht. Maar nu wordt het incontinentieverband alom geprezen als uiterst innovatief. / Creatief havenplan Studenten van Inholland heb- ben een creatief plan gemaakt voor het Schieoevergebied. Onder meer met het eerste FabLab van Delft. / Podcastonderwijs Colleges van de TU Delft en de Open Universiteit zijn voortaan ook thuis te volgen via podcast of vodcast. Maar geregeld aanwezig zijn blijft verstandig. losse verkoop €1.30 / Wiro Niessen: 3D-beeld is troef “We analyseren het lichaam aan de hand van 3D-beelden en proberen te voorspellen hoe groot de kans is dat iemand bijvoorbeeld een beroerte krijgt.” / Games, de verborgen lessen “Wij gebruiken positieve componenten van gaming in toepassingen op schoolgebied.” / Toren aan de rol De verplaatsing van de Bagijnetoren was een spectaculair technisch hoogstandje. Het kostte Spoorzone Delft een jaar voorbereiding. Delft Highlights Maart_v4.indd 1 25-03-11 00:00

description

Delft Highlights is dé gratis huis aan huis krant over Delftse kennis, technologie, innovaties en ondernemerschap en fungeert daarmee als de ‘techniek etalage’ van Delft en haar gezichtsbepalende partners. Delft Highlights bevat alles wat inwoners willen weten en moeten weten over kennis- en technologieontwikkeling, innovaties, kennis- en techniekactiviteiten, maatschappelijke issues en maatschappelijk ondernemerschap in Delft en haar regio.

Transcript of Delft Highlights maart 2011

DELFTHIGHLIGHTS

No 3: Maart 2011

Gaat dit nog goed?

/ Vol = vol luierToen de initiatiefnemers van Salusion eraan begonnen, waren de grappen niet van de lucht. Maar nu wordt het incontinentieverband alom geprezen als uiterst innovatief.

/ Creatief havenplanStudenten van Inholland heb-ben een creatief plan gemaakt voor het Schieoevergebied. Onder meer met het eerste FabLab van Delft.

/ PodcastonderwijsColleges van de TU Delft en de Open Universiteit zijn voortaan ook thuis te volgen via podcast of vodcast. Maar geregeld aanwezig zijn blijft verstandig.

losse verkoop€1.30

/ Wiro Niessen: 3D-beeld is troef“We analyseren het lichaam aan de hand van 3D-beelden en proberen te voorspellen hoe groot de kans is dat iemand bijvoorbeeld een beroerte krijgt.”

/ Games, de verborgen lessen“Wij gebruiken positieve componenten van gaming in toepassingen op schoolgebied.”

/ Toren aan de rolDe verplaatsing van de Bagijnetoren was een spectaculair technisch hoogstandje. Het kostte Spoorzone Delft een jaar voorbereiding.

Delft Highlights Maart_v4.indd 1 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 20112

Het gebied Nieuwe Haven bij de Schieoevers ligt er al twee jaar verlaten bij. Mogelijk verandert dat binnenkort, want studenten van Hogeschool Inholland hebben een creatief plan gemaakt om de omgeving weer tot leven te wekken. Flexibele studentenhuisvesting, expositieruimte in een groene omgeving en het eerste FabLab

van Delft zijn enkele van de vernieuwende ideeën van de jonge breinen.

De gemeente wil het gebied omvormen tot een gemengd gebied voor wonen, werken en recreëren. “Maar, er is ruimte voor creatieve ideeën. De gemeenteplannen zijn al wat ouder en de markt is inmiddels veranderd”, vertelt

Ted van der Klaauw, Inholland-docent Landscape & Environment Management. En dat bracht de vroegere Stedenbouwkundige bij de gemeente Delft op een idee. Hij stelde voor dat zes vierdejaars studenten – drie studenten Ruimtelijke Ordening en Planologie en drie studenten Natuur- en Bosbeheer – een inrichtingsplan voor de komende

vijf jaar zouden bedenken.

Rond de tafel“De gemeente stemde in”, zegt van der Klaauw. “Sterker nog: twee afgevaardigden van de gemeente en één van ontwikkelaar Vastgoed AM hebben geregeld met de studenten om de tafel gezeten. Het was geen project voor spek en bonen, maar een serieuze inrichting van een oud gedeelte van Delft. We hebben er trouwens zelf ook belang bij, het is tenslotte onze voortuin!”

Van der Klaauw weet dat het plan voor de ‘Nieuwe Haven’ niet geheel zal worden overgenomen in de permanente inrichting. “Toch zitten er veel ingrediënten in het plan van onze studenten die goed toepasbaar zijn in het definitieve gemeenteplan. Het was ook een doel om de gemeente te inspireren met innovatieve en creatieve ideeën. En dat is gelukt.”

Drie Delftse pijlersEén van de creatieve studenten uit de projectgroep is Suzanne le Comte die de opleiding Natuur- en Bosbeheer volgt. “Het begin was even wennen”, vertelt ze. “Maar we hebben het goed aangepakt door in scenario’s te denken. Kijk, Delft heeft drie pijlers: cultuur, kennis en groen. Die moeten dus in het plan worden geïmplementeerd. Toen we dat hadden vastgesteld, kon de indeling beginnen. Wij

zijn het hele gebied per pijler gaan inrichten. Vervolgens hebben we de drie plannen naast elkaar gelegd en een ontwerp voor het gebied gemaakt door de beste ideeën van elk deelplan te combineren.”

Gebonden vrijheid“Het FabLab is bijvoorbeeld een idee dat overbleef in ons uiteindelijke plan”, zegt de studente. “Dat is een fabrication laboratory. Een openbare ruimte met computergestuurde machines waar kunstenaars, productontwerpers, kleine bedrij-ven maar vooral ook individuen, prototypen en modellen van een productidee kunnen maken. Het is een bewezen concept in andere steden zoals Den Haag en Utrecht. En het past perfect bij een kennisstad als Delft, dus wie weet wat voor ingenieuze ideeën daar straks écht worden!”Dit idee laat zien dat de projectgroep veel fantasie mocht loslaten op de inrichting van het gebied, maar algehele vrijheid was er toch niet. Le Comte: “De gemeente en Vastgoed AM hadden een aantal wensen waar we rekening mee moesten houden. De tijdelijke inrichting moet sowieso al inspelen op hoe het gebied er uiteindelijk uit komt te zien. Dat hebben we gedaan, dus nu maar hopen dat op z’n minst een deel van onze ideeën wordt overgenomen, zodat Inholland straks naast een zelfontworpen gebied staat.”

Studenten inspireren gemeente met creatief planStudenten Inholland ontwerpen een tijdelijke inrichting voor nieuwe haven

Delft Highlights Maart_v4.indd 2 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 2011 3

… levert de kernreactor aan de Mekelweg niet op. Dat is een zogeheten ‘2MW zwembadtype’ reactor. Een bak stilstaand water voor de koeling volstaat. De capaciteit is duizendmaal minder dan de door natuurrampen getroffen kernenergiecentrales in het Japanse Fukushima.

De Delftse reactor wordt dan ook niet gebruikt om energie mee op te wekken, maar voor onderwijs en onderzoek in dienst van gezondheidszorg, materialenkennis en duurzame energie.Zoals elektrische spanning wordt gemeten in Volt en stroomsterkte in Ampère, zo wordt radioactieve straling gemeten in Sievert. Elk mens staat bloot aan kleine hoeveelheden radioactieve straling, zonder dat dat gevaar oplevert. In Nederland is dat gemiddeld 0,0024 Sievert. Wie onbeschermd blootstaat aan meer dan 1 Sievert loopt stralingsziekte op (misselijkheid, rode uitslag en haaruitval). Bij de beschadigde centrale in Japan werd op een gegeven moment een straling van 400 millisievert gemeten. Waarden die de Delftse reactor dus onmogelijk kan voortbrengen. In de mediaSinds de aardbeving en daaropvolgende tsunami in Japan staan de wetenschappers van het Reactor Instituut Delft (RID, beheerder van de nucleaire onderzoeksreactor) sterk in de belangstelling van de media. De behoefte aan uitleg van experts over de ontwikkelingen in de Japanse kerncentrales is groot.

Maar wat gebeurt er eigenlijk in dat koepelvormige gebouw (en de andere gebouwen op het terrein) in de TU-wijk? Wat voor onderzoek heeft daar plaats en wat levert dat op? En wat voor opleidingen worden daar verzorgd?Om met het laatste te beginnen: goede kans dat uw huisarts, tandarts of apotheker er is geweest, want het RID verzorgt een opleiding stralingbescherming voor een groot aantal medische beroepen. Ook bijvoorbeeld voor neurologen en verpleegkundigen. Maar daarnaast geeft het RID zo’n opleiding ook aan mensen met andere beroepen waarin je met straling te maken krijgt of kunt krijgen, zoals onder meer ingenieurs, douaniers en beveiligingsbeambten. Die leren daar hoe ze goed en veilig met straling kunnen omgaan.

Nucleaire geneeskundeWat onderzoek betreft neemt de gezondheidszorg de eerste plek in. Dat is niet zo vreemd, want met een (onder meer door de vergrijzing) toenemende zorgvraag is de behoefte aan kwalitatief goede behandelmethoden, waarbij de zorg toch betaalbaar blijft, groot. Nucleaire geneeskunde kan daarin oplossingen bieden en de toepassing daarvan wordt om die reden voortdurend verbeterd.Artsen willen antwoord kunnen geven op prangende, relevante vragen van patiënten. Dat zijn immers ook de vragen die zij zichzelf stellen wanneer zij zieke mensen onderzoeken. Iemand die een hartinfarct heeft gehad wil bijvoorbeeld wel weten hoeveel weefspel van de hartspier daardoor is aangetast. Een

kankerpatiënt vraagt of er sprake is van uitzaaiingen. En als dat zo is, hoeveel zijn het er dan en waar zitten die precies? Naast andere methoden die terrein winnen – zoals de beeldvormende technieken die verderop in deze krant worden beschreven – kunnen artsen een zwak radioactief preparaat bij de patiënt inspuiten. En om het antwoord op de bovenstaande vragen te vinden, kunnen vervolgens zij met geavanceerde apparatuur de straling in het lichaam meten en zien wat er waar aan de hand is. Hoe nauwkeurig dat allemaal wordt gemeten en te zien is, hoe beter de behandeling op elke patiënt kan worden afgestemd. Vanzelfsprekend is veel onderzoek nodig om zowel de radioactieve preparaten als de meetapparatuur continu te verbeteren. En dat gebeurt onder meer in het RID.

Zelfherstellend materiaalVeel voorwerpen die we gebruiken zijn gemaakt van door de mens ontworpen materiaal. Denk bijvoorbeeld aan verschillende soorten (hard en zacht) plastic, of metaallegeringen. Het RID streeft ernaar om de toepassing van al dat soort materiaal zo veilig, doeltreffend en economisch efficiënt mogelijk te maken.Onderzoek naar het zelfherstellend vermogen van materialen zoals metaal of beton is een van de zaken waar het RID zich op richt. Beton kan bijvoorbeeld worden gevuld met kleine bolletjes droog cement. Als er een scheur in het beton ontstaat, vermengen de cementbolletjes zich met water (bijvoorbeeld regenwater) en wordt de scheur direct gerepareerd. Dit

komt voort uit Delfts onderzoek op het gebied van ‘samenwerking’ tussen beton en bacteriën.

Duurzame energieVerder levert het Reactor Instituut Delft landelijk en internationaal ook een belangrijke bijdrage aan de zoektocht naar duurzame energiebronnen als alternatief voor fossiele brandstoffen als olie en gas. Want die raken niet alleen langzaam maar zeker op, die zijn ook milieuvervuilend. Het RID levert bijvoorbeeld een belangrijke bijdrage aan onderzoek naar methoden om goedkoper en efficiënter gebruik te maken van zonne-energie. Vanzelfsprekend houdt het RID zich op dit terrein ook bezig met kernenergie. Dat is het onderzoeken waard, want kernenergie heeft geen broeikaseffecten tot gevolg en de grondstof uranium is op ruime schaal beschikbaar. Het zou een schoon alternatief voor olie, gas en kolen kunnen vormen, want in vergelijking daarmee levert

kernenergie weinig afval op. Maar onomstreden is kernenergie, zoals uit het nieuws blijkt, niet. Dat het uranium veel beter kan worden benut (nu wordt na bewerking slechts 1% gebruikt) is misschien nog het minste probleem, al kan dat wel worden verbeterd. Belangrijker is dat het afval van kernenergie recyclebaar wordt gemaakt. Het RID bundelt de kennis vanuit verschillende vakgebieden en voert op deze gebieden onderzoeken uit, vaak in internationaal verband.

DiscussiepartnerIn de discussie die geregeld in ons land oplaait over het gebruik van kernenergie, profileert het RID zich als een belangrijke gesprekspartner. Door kennis over het verleden, het heden en de toekomst kan het RID het debat over kernenergie voeden en onderbouwen en op die manier bijdragen aan de ontwikkeling van een langetermijnvisie.

Ja hoor! Gevaar…

Delft Highlights Maart_v4.indd 3 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 20114

Door een spectaculair technisch hoogstandje is de Bagijnetoren vijf centimeter opgekrikt en vijftien meter verplaatst. De eeuwenoude toren heeft tijdelijk een nieuwe standplaats nodig, omdat hij in de weg stond in verband met de bouw van de nieuwe spoortunnel. Molen de Roos kan voorlopig blijven staan, maar wordt volgend jaar vanwege de werkzaamheden een meter omhoog gekrikt.

Het kan geen enkele Delftenaar ontgaan dat het project van de spoorzone groots wordt aangepakt. De argumenten zijn bekend: de tweesporige lijn bij Delft vormt in deze vorm een knelpunt (de rest van de treinverbinding tussen Rotterdam en Amsterdam kent vier sporen), het treinviaduct zorgt voor overlast en risico’s en is niet berekend op toekomstig treinverkeer. En dus moeten zelfs monumentale gebouwen wijken voor de bouw van de nieuwe spoortunnel waar Delft wél de toekomst mee in kan. En dus moest de eeuwenoude Bagijnetoren even letterlijk ‘aan de rol’ om de bouwers de ruimte geven die ze nodig hebben. De belangstelling bij de verplaatsing van de 280 ton wegende Bagijnetoren was, zoals verwacht, groot. Ook al is het niet helemaal uniek, het blijft natuurlijk wel bijzonder als een overgebleven onderdeel van de middeleeuwse stadsomwalling van Delft ‘even opzij wordt gezet’. De voorbereidingen duurden dan ook niet voor niets een jaar. Monumentenzorg en de stadarcheoloog werden erbij betrokken, om zeker te stellen dat dit oude restant van de Delftse cultuur niet verloren zou gaan.

Maar, hoe is de verplaatsing nu precies aangepakt?

Grondig onderzoekVanzelfsprekend is er eerst uitgebreid onderzoek verricht. Deskundigen hebben de toren grondig doorlicht, om te bepalen of het monument goed te vervoeren zou zijn. Het onderzoek wees uit dat dit inderdaad het geval was. Door onder meer in beeld te brengen hoe de toren is opgebouwd en hoe stevig het bouwwerk is, konden constructeurs vervolgens de verhuisoperatie nauwkeurig berekenen en uit\werken. Toen het onderzoek eenmaal was afgerond, kon de verhuizing beginnen. Eerst werden er gaten rond de onderkant van de toren gemaakt waar de wapening doorheen is gevlochten. Zo werd de basis gecreëerd voor de betonvloer met een omvang van acht bij acht meter en een dikte van ruim veertig centimeter. Deze nieuwe fundering blijft de toren ook in de toekomst ondersteunen. Aansluitend is er rondom de toren een bouwkuip gegraven. Om dit te realiseren werd de weg naar de Bagijnhof tijdelijk verlegd. Vervolgens zijn in de bouwkuip schuifbanen op houten balken gebouwd. Hierop is de toren omhoog gevijzeld en verschoven naar de tijdelijke fundering. Nu de toren is verplaatst, worden op deze locatie de diepwanden (zijmuren) gegraven en het dak van de tunnel gebouwd. Deze zomer moet het deel van de aan te leggen tunnel op deze locatie gereed zijn. Dan wordt opnieuw een bouwkuip om de Bagijnetoren heen gegraven en worden ook de schuifbanen weer geplaatst. Hierover wordt de toren dan weer terugverschoven naar

zijn oorspronkelijke locatie; maar nu dus op het dak van de tunnel.

Molen opkrikkenOok Molen de Roos wordt ‘even’ van de oorspronkelijke plaats gehaald. Dit erfgoed wordt echter niet zijwaarts verschoven, maar wel omhoog gekrikt. En dan niet vijf centimeter zoals de Bagijnetoren, maar een meter. Dat geeft de aannemers genoeg ruimte om hun werkzaamheden onder de stellingmolen te kunnen uitvoeren. Om afbreuk aan de prachtige molen te voorkomen, is vereniging De Hollandsche Molen betrokken bij dit tweede bijzondere verplaatsingsproject. De laatst overgebleven molen op de stadswallen van Delft staat namelijk op zachte grond. Het molencomplex rust deels op de oude stadswal en deels op ‘putringen’ die in de jaren ‘30 van de vorige eeuw zijn aangebracht ter versteviging van de fundering. De aanleg van de spoorbaan in 1842 en de trambaan rond 1929 hebben de ondergrond nog meer

verzwakt. Uiteindelijk begon het molencomplex in de jaren tachtig van de vorige eeuw scheef te staan. Er ontstonden verzakkingen onder invloed van bemaling en afgravingen.

FunderingstechniekDe fundering onder de molen is niet stevig genoeg om de bouw van de spoortunnel te doorstaan. Maar door speciale funderingstechnieken én het volgend jaar opliften, kan dit historische gebouw voor Delft behouden blijven. Daartoe wordt onder de molen een betonnen plaat aangebracht, met stalen palen eronder als fundering. Als dat allemaal volgens plan verloopt, staat het complex stevig genoeg om de diepwanden van de tunnel te graven. Zodra de molen een meter wordt opgelift, kan het dak van de spoortunnel worden geplaatst. Het is de bedoeling dat dit werk rond de zomer van 2012 wordt uitgevoerd. Uiteraard heeft ProRail hier eerst uitvoerig onderzoek naar gedaan om zeker te weten dat de techniek haalbaar is. Als alternatief

heeft ProRail ook onderzocht of de molen steen voor steen kan worden afgebouwd en vervolgens weer opgebouwd. Maar dit zou teveel monumentale schade aanrichten. /Suggestie voor streamers/

Het blijft bijzonder als een overgebleven onderdeel van de middeleeuwse stadswal van Delft ‘even 15 meter opzij wordt gezet’

Molen de Roos wordt volgend jaar niet vijf centimeter omhoog gekrikt zoals de Bagijnetoren, maar een meter

Roosmolen eerder al verplaatstDe Roos is de laatst overgebleven molen van de vijftien windmolens die ooit op de stadswallen van Delft hebben gestaan. De molen deed dienst als korenmolen. De eerste vermelding van een molen op deze plaats aan wat nu de Phoenixstraat heet, dateert van 1352 onder de naam Gasthuismolen. Die is voor 1679 omgewaaid, want in dat jaar krijgt Floris van Mierop, molenaar van Roosmolen op de Oostenrijkse Toren aan de

Aschvest toestemming zijn molen te verplaatsen naar de plek van de dan al verdwenen Gasthuismolen. Hij moest hiervoor een regeling treffen met de eigenaren van de oude stenen voet (de nog immer bestaande zeskante onderbouw). Wanneer de molen zijn vorm heeft gekregen, is niet bekend. Het moet wel voor 1727 zijn, want het aangrenzende huis is in dat jaar tegen de stenen voet van de molen aangebouwd.

Middeleeuwse toren aan de rol

Uitkijktoren in de stadswalDe Bagijnetoren werd oorspronkelijk gebouwd als uitkijktoren en was onderdeel van de versterking van de stadsmuren van Delft. De stad verkreeg op 15 april 1246 stadsrechten en verwierf daarmee ook het recht om een muur rond de stad te bouwen. De Bagijnetoren is een latere toevoeging aan de verdedigingswerken; waarschijnlijk gebouwd rond het jaar 1500. In zijn huidige verschijningsvorm is de Bagijnetoren een product van verschillende restauraties. De meest ingrijpende restauratie vond in 1932 plaats, toen ook de verkeersroute met tramtracé over de Wateringsevest, Phoenixstraat en Westvest tot stand kwam.

Delft Highlights Maart_v4.indd 4 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 2011 5Augmented reality voegt toe wat er niet is

Deze krant is op enkele plaatsen voorzien van augmented reality. We horen u denken: waarvan!? Toegevoegde realiteit, een nieuwe techniek. Dan wilt u weten: wat heb je daaraan? Dat je meer kunt lezen of zien dan wat er op papier staat; ook foto’s of filmpjes. Gewoon door met je telefoon een foto van een pagina te maken.

Met augmented reality worden de echte (fysieke) en de virtuele wereld met elkaar versmolten. Daarom wordt het toegevoegde realiteit genoemd. Want met deze techniek kun je 3D objecten tevoorschijn toveren die er in werkelijkheid niet zijn. Het enige wat je nodig hebt, is een app en een mobiele telefoon of een tablet-pc met camera. Kortom, de technologie is er voor vrijwel iedereen.

Een voorbeeld: binnenkort wordt in Delft een augmented reality wandelroute gelanceerd die zowel voor toeristen als voor de inwoners interessant is. Bij het Toeristen Informatie Punt (TIP, meteen ook het startpunt van de wandelroute) kunnen ze er alles over vertellen. Maar het is heel eenvoudig: de techniekroute is een app die gratis in de app store kan worden gedownload. Vervolgens leidt de app de wandelaar langs een serie punten in de stad die voor de ontwikkeling van de moderne wetenschap belangrijk zijn geweest; bijvoorbeeld het geboortehuis van

Antoni van Leeuwenhoek. Wie de app op zijn telefoon of tablet-pc (die zijn ook bij TIP te huur) heeft gedownload en de camera aanzet komt als vanzelf langs al die bezienswaardige punten.

Ontmoet Van LeeuwenhoekEn ontmoet ook Van Leeuwenhoek. Want dankzij augmented reality verschijnt een 3D beeld van de grote wetenschapper precies voor het huis op de Oude Delft waar hij het levenslicht zag. Bovendien zorgt deze app, die bestaande objecten dus van extra informatie voorziet, voor geschreven en gesproken uitleg bij elk bezienswaardig punt op de techniekroute, die zonder twijfel ook Delftenaren verrassingen zal bieden.

De technische realisering is verzorgd door multi- en crossmedia bureau KineticVision, gevestigd in het Science Centre in Delft. Oprichter en mede-eigenaar, de TU-student Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek Niels Jacobs (het kantoor wordt gerund door studenten), legt het principe van augmented reality nader uit. Hij is de aangewezen persoon, want behalve de techniekroute zorgde zijn jonge onderneming ook voor de vormgeving van deze Delft Highlights en de toegevoegde realiteit die deze herbergt.

“De techniekroute werkt op basis van het softwarepakket Layer”,

vertelt hij. “Een goed gekozen naam, want architecten gebruiken al heel lang doorzichtig papier om op tekeningen geplande toevoegingen of veranderingen aan gebouwen te laten zien; een extra laag of layer dus. Zo werkt de augmented reality ook: je kijkt door je camera naar het beeld dat je ook gewoon voor je ziet, alleen zie je op het camerabeeld extra dingen – bijvoorbeeld hoe een gebouw er vroeger heeft uitgezien of kan gaan uitzien. Ook al staat het nog een beetje in de kinderschoenen, met deze technologie kun je dus heel creatief leuke dingen doen of zaken verduidelijken.”

Van print naar multimediaalDe augmented reality in deze krant (waar ook sommige landelijke dagbladen al mee werken) is weer anders. Die is gebaseerd op de Paperboy software van Kooaba. “Daarmee ga je van print naar multimediaal”, zegt Jacobs. “Als je de Paperboy app hebt gedownload en je maakt met telefooncamera een foto van een krantenpagina waar het Kooaba merkteken op staat, zorgt het beeldherkenningsplatform van Kooaba ervoor dat je automatisch extra informatie te zien krijgt. Dat kan geschreven extra achtergrondinformatie zijn, maar – en dat is natuurlijk leuker – ook een filmpje.”

“Bijvoorbeeld van een vraaggesprek dat de geïnterviewde

in een televisieprogramma heeft gehad of gewoon een informatief filmpje over het betreffende onderwerp. Zo kun je bij een artikel over kernenergie of over ontwikkelingen op de beurs, om maar eens iets te noemen, doorlinken naar wat daarover op televisie is uitgezonden of wat andere media erover hebben bericht. De mogelijkheden zijn eindeloos. Ook averteerders, of het nou om een restaurant, een elektronicazaak, een museum of van mijn part een schoenenzaak gaat, kunnen er gebruik van maken. Je zorgt voor aantrekkelijke en makkelijk toegankelijke informatie over jouw dienst of product en maakt je advertentie in de krant of magazine interactief. Probeer het maar met de advertentie van het Science Centre achterop deze krant!”

ColofonDelft Highlights is een uitgave van Dumay Strategie & Communicatie, Qliq en Rodi Media. Deze krant wordt mede mogelijk gemaakt door de gemeente Delft, Science Centre Delft, Hogeschool InHolland Delft en van der Kruit Evenementen.

Delft Highlights wordt vier maal per jaar huis-aan-huis verspreid in Delft, Pijnacker-Nootdorp, Delfgauw, Schipluiden, Den Hoorn en delen van Rijswijk en Ypenburg. Daarnaast wordt deze kenniskrant

gecontroleerd verspreid onder een selecte doelgroep. Oplage: 81.000 exemplaren.

UitgeverRaymond Sparreboom / Dumay Strategie & Communicatie

HoofdredacteurHans Dalmeijer / De TekstGroep Services BV, DelftRedactieMaxim Dalmeijer, Dolf Dukker,

Gerard van den Ende, Geert de Vries, Trudy van der Wees

FotografieRenske de Boer, Hans Dalmeijer, Harald Groen, Michiel Schaap, e.a.

VormgevingKinetic Vision, Delft (Science Centre)

AcquisitieJacqueline Jonkhart, Qliq [email protected]

Druk en distributieRodi Media zh-bv

Delft Highlights is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Uitgever en redactie aanvaarden geen aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden of mogelijke gevolgen die kunnen voorvloeien uit het gebruik van de hierin opgenomen informatie.

KankerKanker is afgeleid van het Latijnse woord voor kreeft: cancer. Vroeger werd de ziekte namelijk herkend aan de opvallend rode, gezwollen bloedvaten bij de gezwellen. Dat deed de artsen denken aan de rode pootjes van een kreeft. Gelukkig hebben we tegenwoordig, mede dankzij onderzoek dat in Delft wordt uitgevoerd, heel wat betere methoden om deze ziekte op te sporen.

Nog niet zo lang geleden durfden veel mensen het woord kanker niet uit te spreken en hadden ze het over K, alsof dat bezwerend werkte. Niet dus. Doordat we minder aan andere ziekten overlijden, is kanker samen met hart- en vaatziekten de grootste vijand van de volksgezondheid. De vraag op dit moment is niet zozeer óf je kanker krijgt, maar wannéér, las ik laatst. Een gruwelijke gedachte.

Volgens de Nederlandse Hartstichting overlijden in ons land elke dag maar liefst 108 mensen aan een hart- of vaatziekte. Toch is kanker hier sinds 2008 kanker doodsoorzaak nummer één. Naar schatting zouden zo’n 400.000 mensen in ons land kanker hebben en ongeveer 38.000 jaarlijks eraan sterven. Meer mensen dan er bijvoorbeeld in Wageningen, Beverwijk of Sneek wonen.

Dat verklaart wellicht waarom iedereen wel een verhaal heeft als je in een gezelschap over kanker begint. Zelf ben ik geen uitzondering. Mijn zakenpartner Gerard, die nog gedreven heeft meegewerkt aan de vorige Delft Highlights, schrijft in deze uitgave geen letter. Omdat hij longkanker heeft (zowel bij mannen als vrouwen in de top-3 van meest voorkomende soorten) en het is nog uitgezaaid ook.

Ondertussen werken wetenschappers hard aan betere diagnosemethoden. Lees in deze krant maar het verhaal over hoe 3D-beelden hart- en vaatziekten in beeld brengen en ook worden gebruikt om de vorm en omvang van tumoren nauwkeurig te bepalen. Bovendien komt mede dankzij de TU Delft hier een protonenkliniek voor kankerpatiënten. Die worden daar straks bestraald met smalle bundels protonen (positief geladen atoomdeeltjes). In tegenstelling tot de huidige bestralingsmethode spaart deze techniek omringende organen en weefsel.

Vanzelfsprekend heb ik geen idee hoever we nog verwijderd zijn van een uiteindelijke oplossing in de strijd tegen kanker. Maar de inspanningen die in samenwerking met het Erasmus MC en Leiden Universiteit MC hier in Delft worden geleverd, zijn wél een reden om trots te zijn op deze stad.

Hans DalmeijerHoofdredacteur Delft Highlights

v.l.n.r: Dorus Galama, Niels Jacobs, Mart Veeken en Rene Smeets

Kooaba Paperboy

Pagina’s voorzien van interactieve content zijn te herkennen aan het bovenstaande logo. Download de Kooaba Paperboy App via de App store of de Android Market.

Delft Highlights Maart_v4.indd 5 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 20116

Kennis en innovatie beginnen bij de bibliotheekIn deze editie van Delft Highlights komt het begrip Augmented Reality and Layer naar voren. Maar wat is het precies, wat kunnen we ermee

en wat betekent het bijvoorbeeld voor bibliotheken?

Augmented Reality is eigenlijk niets anders dan een toegevoegde realiteit.

Bekijk je bijvoorbeeld een oude kerk, dan is dat je ‘realiteit’. Leg je hier een laag (layer) overheen, door bijvoorbeeld door de camera van je telefoon te kijken, dan voegt

deze extra informatie toe en kun je bijvoorbeeld zien hoe de kerk er uitzag vóór de renovatie.Een van de eerste toepassingen was van Funda, de huizenmarktsite. Door je telefoon te gebruiken, kun je zien welke huizen in je directe omgeving te koop staan, voor welke prijzen. Fantastisch natuurlijk en heel handig. Maar de mogelijkheden reiken veel verder en Delft zou zich geen Kennisstad mogen noemen als hier niet het voortouw werd genomen. Delft Stadsmarketing bespreekt elders in deze krant al de speciale rondleidingen die van deze techniek gebruik maken, maar ook bij de TU Delft en bij het Delftse ontwerpbureau Fabrique wordt hard gewerkt aan de toekomst.De TU Delft heeft door studenten een ‘layer’ laten ontwikkelen die informatie bevat over de grotere faculteiten. Actuele informatie, een beschrijving van de faculteit, de locatie, opendagen en zo meer. Nu al mooi, maar student Simeon Nedkov en zijn kameraden voegen graag nog

3D modellen toe en wetenschappelijke toepassingen met sensoren die de windsnelheid, regenval en het stroomgebruik meten.

Fabrique’s Martijn van der Heijden heeft voor de Openbare Bibliotheek in Deventer een educatieve game ontwikkeld op basis van Augmented Reality. Jongeren rennen door de stad en bekijken door hun telefoon 3D objecten en video’s en beantwoorden vragen. Daarmee scoren ze punten. Het team met de meeste punten wint.De opkomst van deze nieuwe techniek, die het echt mogelijk maakt om de beleving rijker te maken binnen én buiten de Openbare Bibliotheek, maakt het voor veel mensen beter te begrijpen. Een uitgangspunt waar ook DOK, de Delftse bibliotheek, zich hard voor maakt. We bewaren, delen en maken verhalen voor en door iedereen nu en in de toekomst.

Erik Boekesteijn, manager Science & Innovation bij DOK

Academische pabo/PA2 Universitaire pabo Accoun tan cy Accounting & Finance (Specialisation Finan ce & Control) (English Stream) Aeronautical Enginee ring (En-glish Stream) Associate-degreeprogramma Bouwkunde Associate-degree program ma Klinische Chemie Associate-degreeprogramma Ondersteuner Economische Vakken Asso ciate-degree pro gramma Ondersteuner org & Welzijn Associate-degreepro-gramma Taalondersteuner Be drijfseconomie Bedrijfskunde, Management, Econo-mie & Recht Bedrijfskundige Informatica Bestuurskunde & Overheidsmanagement Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek Biotechnologie Bouw kunde Bouwmanage-ment & Vastgoed Business Engineering Chemie Civiele Techniek Com mer ciële Econo-mie (Marketing ManAcademische pabo/PA2 Universitaire pabo Accoun tan cy Accounting & Finance (Specialisation Finan ce & Control) (English Stream) Aeronau-tical Enginee ring (English Stream) Associate-degreeprogramma Bouwkunde Associate-degree program ma Klinische Chemie Associate-degreeprogramma Ondersteuner Economische Vakken Asso ciate-degree pro gramma Ondersteuner org & Wel Aca-demische pabo/PA2 Universitaire pabo Accoun tan cy Accounting & Finance (Speci-alisation Finan ce & Control) (English Stream) Aeronautical Enginee ring (English Stream) Associate-degreeprogramma Bouwkunde Associate-degree program ma Klini-sche Chemie Associate-degreeprogramma Ondersteuner Economische Vakken Asso ciate-degree pro gramma Ondersteuner org & Welzijn Associate-degreepro-gramma Taalondersteuner Be drijfseconomie Asso

Wil je precies weten welke studie bij je past? Op inholland.nl/help vind je alle mogelijkheden op een rij en bovendien een verhelderen de Studiekeuzetest.

De eerstvolgende Proefstudeerdag in Delft is donderdag 21 april.

Wat ga je studeren?We helpen je kiezen.

advertentie

Delft Highlights Maart_v4.indd 6 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 2011 7

Bij games denkt menigeen direct aan ‘nerds’. Eén van de drie oprichters van Cannibal Game Studios, Remco Huijser, weerlegt dat echter snel. Games of technische toepassingen uit games hebben volgens hem de toekomst én zijn voor iedereen. Waren games vroeger alleen vermaak, tegenwoordig is het de nieuwste manier om kennis over te dragen. Straks ook op elke school.

door Maxim Dalmeijer

“Sommige mensen denken nog altijd dat games aan een boom groeien, maar de techniek daarachter is ingewikkeld”, zegt Huijser. “Daarom richten wij ons ook puur op het technische verhaal en laten we de graphics en dergelijke aan andere partijen over. Wij bieden maatoplossingen voor mensen en organisaties die een visueel idee hebben, bijvoorbeeld een game , maar niet de knowhow hebben om dat te maken. Wij bieden het technische platform bij games en andere visuele wensen.”

Competitieve marktHij vervolgt: “Daarmee zijn we uniek in de game-industrie. Klanten krijgen een unieke oplossing die diepte heeft. Vergelijk het met het idee dat je een youtube-filmpje wilt afspelen in Microsoft PowerPoint. Dat kan niet. Wij zorgen ervoor dat het wél kan.”

De potentie van het bedrijf uit Delft lijkt groot. Zeker gezien de groeiverwachting van de game-industrie. “De sector wordt steeds groter. Het is nu al groter dan de film- en muziekindustrie bij elkaar. Om daarin te blijven bestaan moet je een goed bedrijfsplan hebben. Dat denken wij te hebben. We hebben in ieder geval een goede vliegroute. We geloven in samenwerking, waarbij ieder zijn eigen specialisatie heeft.”

‘Buitenspelen’Doordat het bedrijf – dat in de broedplaats van YES!Delft in Technopolis is gevestigd – niet alle diensten rond het ontwikkelen van een game uitvoert, dwingt het zichzelf ook tot die samenwerking. Maar dat is in geen enkel opzicht een nadeel volgens Huijser: “In veel sectoren is het heel logisch dat een bedrijf zich specialiseert, maar in de gamewereld nog niet. Behalve dat wij uniek zijn met deze aanpak, heeft het nog meer voordelen. Zodra je de hele

ontwikkeling zelf uitvoert, kom je bijna niet meer in aanraking met de buitenwereld. En dat is toch je doelgroep voor het uiteindelijke product. Daarbij komt ook nog dat we ons op deze manier in het bedrijfsleven bewegen, waardoor onze naamsbekendheid ook sneller groeit.”

Die visie blijkt te kloppen, want het bedrijf groeit fors. Waar de drie oprichters (Remco Huijser, Jerke Boers en Jeroen Dobbe) eerst Cannibal Game Studios vormden, bestaat de onderneming nu al uit zeven fulltimers. “En ons doel is om binnen vijf jaar internationaal marktleider te zijn. Dat moet haalbaar zijn”, zegt de ambitieuze Huijser. “Maar laten we niet te hard van stapel lopen. We zijn nu nog bezig met het veroveren van de Nederlandse markt. Ons merk ‘powered by Cannibal’ moet nog groter worden. En sowieso, er is nog zóveel werk in Nederland te vinden, dat het ook niet nodig is om bijvoorbeeld naar Amerika te trekken. Ook al gaat het bedrijf

dus niet op zoek naar klanten in de VS, Cannibal Game Studios komt er wel door samenwerking met andere partijen en hun Nederlandse klanten. Huijser: “Toevallig zijn we er dit jaar door alle drukte zelf niet geweest, maar tijdens de Game Developers Conference waren daar partners van ons aanwezig met twee spellen die ‘powered by Cannibal’ zijn. De recensies waren erg positief. Dat stimuleert natuurlijk wel om onze grote doelen te halen.”

Toekomstig lerenEen project dat hen een stapje dichter bij de grote doelen kan brengen is ‘Teach32’. “Dat is dé interactieve oplossing voor klassen met een digitaal schoolbord. Ongeveer zeventig procent van de basisscholen heeft er al een”, stelt Huijser, die verder uitlegt: “De kinderen krijgen een tablet met pen op hun tafeltje. Het tablet staat in contact met de console van het digitale schoolbord. Simpel gezegd: elke leerling kan nu vanaf zijn of haar tafel iets op

het bord schrijven of tekenen als de onderwijzer daarom vraagt. De tablets hebben bovendien een draadloze verbinding met het internet.”

Als dit aanslaat, verandert het hele schoolleven. Huijser gelooft daarin en weet ook waarom : “Mensen zijn vaak bang dat kinderen teveel gamen in plaats van te leren of huiswerk te maken. Wij willen die angst omzetten in iets positiefs. Door de positieve componenten van gamen te gebruiken in toepassingen op schoolgebied. Ik weet uit eigen ervaring dat het werkt. Wij hadden een heel saai vak tijdens de opleiding Technische Informatica aan de TU Delft. Niemand deed er écht z’n best voor. Maar toen we de leerstof in een game moesten vergaren, werd het voor veel studenten een verslaving. Het grappige is, dat er een omschakeling plaatsvindt. In plaats van aangeboden informatie te bestuderen, trokken studenten de informatie zelf naar zich toe.”Er ontstaan steeds meer toepas-

singen op verschillende gebieden die via gametechnieken werken. “Het is eigenlijk net zoals bij de ruimtevaart”, zegt Huijser. “Daar komen Duct tape, de hoofdkussens van Tempur en de bekende hittebestendige Tefallaag alle drie uit voort. Zo’n ontwikkeling brengt gametechnieken ook in niet-gamegerelateerde toepassingen.”

De ontwikkeling is volgens de extraverte gamedeskundige ook inherent aan de ontwikkeling van kennisoverdracht: “Vroeger was het direct tot iemand spreken of opschrijven de meest gangbare manier om informatie te verspreiden. Later kwamen daar radio, televisie en video bij. Toen kwam internet en daaruit is interactief gamen ontstaan. Wat gametechnieken in de toekomst precies gaan betekenen kan ik niet zeggen, maar de potentie lijkt oneindig.”

De verborgen lessen van gamesTeach32 is dé interactieve oplossing voor klassen met een digitaal schoolbord

Delft Highlights Maart_v4.indd 7 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 20118

Dagelijks overlijden in ons land 57 vrouwen en 51 mannen aan hart- en vaatziekten. Bij vrouwen is het zelfs doodsoorzaak nummer 1. Onderzoekers van Medical Delta (een samenwerking tussen de universiteiten van Delft, Rotterdam en Leiden) ontwikkelen technologieën die artsen helpen om zulke aandoeningen straks beter te behandelen.

Door Hans Dalmeijer

Beeldvorming speelt nu al een belangrijke rol bij de behandeling van hartpatiënten. Een CT-scan (computertomografie, een systeem dat gebruik maakt van röntgen) kan bijvoorbeeld een goed beeld geven van de kransslagaders die het hart van bloed voorzien. En met MRI (beeldvorming via magnetische resonantie) of een SPECT-scan (beeldvorming met radioactief isotoop) wordt gekeken hoe het is gesteld met de doorbloeding van de hartspier. Om een goede

behandelingsstrategie te bepalen, moet de specialist de informatie van deze verschillende scans combineren. Op basis daarvan kan hij dan beslissen welke aderen moeten worden ‘schoongemaakt’ om het hart weer in goede conditie te krijgen.

Twee hartenHet is echter niet eenvoudig om de de verschillende beelden te combineren in driedimensionale (3D) informatie. In het Medical Delta onderzoeksproject ’Hart in 3D’, dat wordt geleid door prof. dr. Wiro Niessen (TU Delft en Erasmus MC in Rotterdam) en prof. dr. J.H.C. Reiber (Leiden Universiteit MC) hebben onderzoekers een oplossing voor dat probleem ontwikkeld. Ir. Hortense Kirisli (Erasmus MC, en LUMC) en Vikas Gupta (TU Delft en LUMC) hebben de anatomische gegevens van de CT-scan gecombineerd met de functionele data van een MRI-scan en die samengebracht in een interactief 3D- plaatje. Twee

harten in één beeld is beter dan twee aparte beelden.

Wat levert dat op? Ten eerste laat het 3D-beeld zien welke aderen precies verstopt zitten en in welke mate. In de tweede plaats onthult de nieuwe technologie of en hoezeer de bloedtoevoer naar de hartspier is verstoord. Daarvoor hoeven de beelden niet eens tot op de millimeter nauwkeurig op elkaar worden gelegd. Het is voor de behandelende specialisten vooral belangrijk dat zij kunnen zien welke ader welk deel van de hartspier voedt. Zo kan het Hart in 3D project kan bijdragen aan een betere diagnose en meer op maat gemaakte behandelplannen.

Ziektes voorspellenZover is het echter nog niet. Eerst moet de diagnostische waarde van deze technologie nog worden bewezen. De onderzoekers van het Erasmus MC. Leiden UMC en de TU Delft die samen aan het Hart in 3D project werken, zijn daarom druk bezig met klinische

evaluaties. Daarvoor moeten artsen oude gevallen opnieuw onderzoeken, maar dan nu met de nieuwe technologie. Centrale vraag is uiteraard: levert dat betere diagnoses op dan voorheen?

Niessen onderzoekt als natuurkundige of met behulp van beelden betere diagnoses kunnen worden gesteld en ziektes beter te voorspellen zijn. De technieken die hij in zijn onderzoeksgroep ontwikkelt, worden daarom ook voor andere aandoeningen gebruikt. Ter illustratie vertelt hij dat om de kans op beroertes beter te voorspellen, gebruik wordt gemaakt van nieuwe beeldanalysetechnieken: “We gebruiken de beelden die we maken om het lichaam te analyseren en proberen op basis van die informatie bijvoorbeeld te voorspellen hoe groot de kans is dat iemand een beroerte krijgt. Daarbij richten we ons met name op technieken zoals CT en MRI, die voor de patiënt weinig belastend zijn. En niet op onderzoekmethoden die eigenlijk

al een soort ingreep vormen – bijvoorbeeld het maken van een opname door met een instrument in de bloedbaan te navigeren of contrastvloeistof inspuiten en een röntgenopname maken.”

“We ontwikkelen technieken waarmee we de samenstelling van de vaatwand kunnen bepalen. Is er sprake van aderverkalking of van veel vet? Daar leggen we databases van aan en vervolgens monitoren we de patiënten om te zien hoe het verder met ze gaat. We hopen op die manier straks aan de hand van onze beelden te kunnen voorspellen of iemand een beroerte of een hartaanval krijgt of niet. Als we zover zijn, kunnen we ingrijpen voor het zover is.”

Ook tumor in beeldBetere analysetechnieken kunnen ook een belangrijke rol bij de diagnose en behandeling van kanker. Nu wordt er bijvoorbeeld met een simpele lijnmeting gekeken of een tumor wel of niet is gegroeid. Met nieuwe beeldvormende en beeldanalyse technieken kunnen we een 3D geometrisch model van het gezwel te maken. “Maar nieuwe beeldvormende technieken kunnen nog meer informatie leveren”, zegt Niessen. “We kunnen niet alleen zien hoe groot de tumor is, maar ook hoeveel zuurstof erin zit en hoe goed de doorbloeding van de tumor is”.

Op dit moment is het nog een hele uitdaging om al deze extra informatie optimaal te gebruiken voor een betere diagnose en behandeling. Niettemin is Niessen ervan overtuigd dat nieuwe beeldanalysetechnieken een belangrijke rol zullen spelen in de grote veranderingen die de medische wetenschap te wachten staan. “Door beeldvormende en beeldanalysetechnieken goed in te zetten, wordt het mogelijk om kwalen eerder op te sporen en meer aan preventie te doen. Meer preventie betekent ook minder operaties. Minder, niet geen. Maar ook de aard van operaties verandert. Waar chirurgie letterlijk ‘snijden’, betekent, zie je dat door betere beeldvorming het invasieve karakter van veel ingrepen afneemt. Mensen denken in beelden, we gaan er ook steeds meer mee werken.”

3D-beeld troef in strijd tegen hart- en vaatziekten‘We hopen straks te kunnen voorspellen of iemand een beroerte of hartaanval krijgt’

Delft Highlights Maart_v4.indd 8 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 2011 9

3D-beeld troef in strijd tegen hart- en vaatziekten‘We hopen straks te kunnen voorspellen of iemand een beroerte of hartaanval krijgt’

Jacht op het goddelijke deeltjeWetenschappers zijn al vijftig jaar op jacht naar een elementair deeltje dat het sluitstuk van de natuurkunde moet zijn: het Higgs-boson.

Nadat de oerknal het heelal in gang zette, waren alle deeltjes massaloos. Ze schoten met lichtsnelheid in de rondte tot ze werden opgevangen in een plotseling ontstaan veld. Daar kregen de deeltjes massa en dus ook traagheid. Tijdens dat proces ontstond een nieuwe deeltje: Higgs-boson, ook wel ‘het goddelijke deeltje’ genoemd. Daar wordt nu naar gezocht met het duurste apparaat dat ooit is gebouwd. Niet gek, want deze deeltjes herbergen het geheim van de scheppende kracht.

Ian Sample, een journalist die zijn sporen bij New Scientist en The Guardian verdiende,

schreef er een boek over: ‘Massive – The hunt for the god particle’. TU Delta recenseerde het boek en schreef dat de auteur zijn ogen niet heeft gesloten voor de mogelijkheid dat het Higgs-boson niet bestaat. Aan het eind van zijn verhaal ontzenuwt Sample wel het cliché dat Higgs net zo schuw is, als het naar hem genoemde deeltje. Sample heeft de man naar wie het deeltje is vernoemd te spreken gekregen en gevraagd: ‘Hoe voelt dat nou, meneer Higgs, dat er miljarden dollars zijn uitgegeven om uw theorie te testen?’ TU Delta verklapt het antwoord niet. Wie wil weten hoe het antwoord daarop luidt, moet het boek maar lezen.

Snookeren met moleculenEen hoogleraar van de TU Delft krijgt van de Europese Onderzoeksraad een bedrag van 2,3 miljoen euro voor zijn werk. Hij gaat, zoals hij het zelf uitdrukt, van dat geld “de komende vijf jaar snooker spelen met moleculen.”

Prof.dr.ir. Andrzej Stankiewicz is hoogleraar procesintensificatie aan de faculteit 3mE van de TU Delft. Hij heeft de zogeheten ERC Advanced Investigators Grant gekregen om onderzoek te doen naar mogelijkheden om chemische reactoren op moleculair niveau te verbeteren. In het universiteitsblad Delft Integraal legt hij uit wat hij gaat doen. De effectiviteit van een reactie hangt volgens Stankiewicz onder meer af van het aantal en de frequentie van botsingen tussen moleculen, de oriëntatie van de

moleculen ten opzichte van elkaar op het moment van de botsing en hun energie.

“De huidige chemische reactoren, bijvoorbeeld in de industrie, bieden eigenlijk heel weinig controle over de moleculen. Daardoor zijn de chemische reacties verre van energie-efficiënt en veroorzaken ze bovendien veel onnodig afval”, zegt hij. De oplossing voor dit probleem is een ‘perfecte’ reactieomgeving, waarin de geometrie van de botsingen tussen moleculen geheel kan worden beheerst en energie selectief wordt overgedragen. In zijn snookervoorbeeld vergelijkt Stankiewicz de gestructureerde reactor met de snookertafel en de elektromagnetische

Minder beugelleedWie mooi wil zijn, moet pijn lijden. Daar kan één op de drie jongeren in ons land over meepraten. Om een mooi gebit te krijgen, laten zij zich door de orthodontist een beugel aanmeten. Variërend van de vaste ‘slotjesbeugel’ met elastiekjes tot en met de losse ‘buitenboordmotor’. Om ruimte te maken, worden hierbij wel vaker gezonde tanden of kiezen getrokken. Ook kaakoperaties komen geregeld voor. Sinds kort is er een nieuwe, innovatieve techniek, die de patiënt veel beugelleed kan besparen: het ‘Damon Systeem’.

Bij deze in Amerika ontwikkelde slotjesbeugel hoeven in de meeste gevallen geen kiezen te worden getrokken en is het dragen van een buitenbeugel doorgaans overbodig. Doordat de elastiekjes worden vervangen door speciale klepjes, is ook de kracht die wordt uitgeoefend op de tanden en kiezen veel subtieler. Volgens orthodontisten die het Damon-systeem toepassen, is de behandeling hierdoor minder pijnlijk, sneller afgerond en kwalitatief beter.

Door het gebruik van 3D-beelden, waarin normale informatie is omgevoermd tot reële beelden, kunnen specialisten veel nauwkeuriger diagnoses stellen.

Satelliet naar planeet MercuriusIn 2013 wordt een satelliet naar Mercurius gelanceerd die na een reis van zes jaar bij de dichtst bij de zon staande planeet zal arriveren. De metingen die tijdens deze reis en bij Mercurius worden verricht, moeten onder meer inzicht bieden in het ontstaan van het zonnestelsel.

De stralingsdetectoren op deze satelliet worden door het RID ontwikkeld. Grote uitdaging hierbij is dat deze detectoren enerzijds de reis naar Mercurius kunnen doorstaan en anderzijds bij Mercurius de intensiteit van zonnestraling kunnen weerstaan.

Delft Highlights Maart_v4.indd 9 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 201110

Door uitdagingen leerlingen interesseren voor techniek en laten ervaren hoe leuk techniek is.

Dit weekend gaat het webbased programma ‘Kubiki, wow Delfts Blauw’ online. Een programma waarmee scholieren meer te weten komen over porselein, Delfts Blauw en de Techniek van Keramiek. Het is een mooie presentatie die inhoudelijk goed in elkaar steekt en verassende zijsprongetjes biedt. Het programma is vervaardigd voor scholieren uit het basis- (groep 7/8) en voortgezet onderwijs (klas 1/2). Een prijsvraag voor Delftse scholen maakt onderdeel uit van het kubikiprogramma. Scholieren kunnen o.a. hun eigen tag, verpakking en patroon ontwerpen. Kubiki laat zich

uitstekend combineren met een ander initiatief t.w. Delftse Klei. Dit project van de Stichting Keramiek Promotie Delft brengt klei uit de spoorzone naar de inwoners toe. Activiteitenbegeleiders van buurthuizen en zorginstellingen, docenten van scholen en creativiteitscursussen worden uitgenodigd deel te nemen aan een workshop waarin het project wordt uitgelegd. Simone Haak van Terra zal deze workshops begeleiden. De vervaardigde ‘kleicreaties’ worden gebakken bij de Porseleyne Fles en worden verwerkt in één groot kunstwerk dat een plaats gaat

krijgen op een spraakmakende plaats in Delft. Op diverse plaatsen in de stad worden werkplaatsen ingericht. Hier kunnen Delftenaren aan de slag met de klei uit de spoorzone. Op zaterdag 2 april tussen 12.00 en 17.00 uur staat de werkplaats tijdens de techniekdag opgesteld op de Binnenwatersloot. In de meivakantie kan men voor hetzelfde onderwerp terecht bij Kadmium op de Koornmarkt.

Voor meer informatie kunt u mailen met : Kubiki: [email protected] Klei: [email protected]

Techniek is leuk bij de zomerschoolEerst drie weken zomervakantie vieren en hierna naar de zomerschool Delft. ’s Morgens werken aan taal en rekenen en ’s middags activiteiten op het gebied van techniek, kunst en sport. Op die manieren kunnen kinderen met een leerachterstand na de zomervakantie een vliegende start maken.

In de maand maart wordt hard gewerkt aan het techniek-programma. Kinderen kunnen in de zomerschool de volgende techniek items verwachten: knutsel een katapult (blijde) in elkaar en kom zo meer te weten over hefbomen. Maak een ritje op een BMX fiets en ontdek de

geheimen van wielen en assen of lanceer een waterraket en verdiep je in het onderwerp pneumatiek. Het kan allemaal op de zomerschool. Naast deze spannende techniek activiteiten brengen de kinderen ook nog een bezoek aan het Science Centre aan de Mijnbouwstraat 120.

De zomerschool Delft is een samenwerkingsverband tussen 5 basisscholen, het Grotius college en de gemeente Delft.

Voor meer informatie kunt u mailen naar [email protected] of bellen met Iris Heijdelberg, telefoon-nummer: 015-261 2195

Techniek Toernooi in Science Centre

advertorial

Op donderdag 7 april vindt voor de 3e keer het Techniek Toernooi voor het basisonderwijs Zuid-Holland in Delft plaats.

Plaats van handeling is voor het 2e achtereenvolgende jaar het indrukwekkende Science Centre aan de Mijnbouwstraat 120. Hier zwaaien om half negen de deuren al open voor de teams. In de ochtend uren zijn de groepen 1/2 en 3/4 actief. Zij voeren opdrachten, de zogenaamde uitdagingen, uit die luisteren naar namen als “Brug van Touw” en “Kabelbaan”. Doel van het Techniek Toernooi is leerlingen te interesseren voor techniek en om leerlingen te laten ervaren hoe leuk techniek is. In de middaguren zijn de groepen 5/6 en 7/8 aan de beurt. Groep 5/6 heeft als opdracht een aquaduct te bouwen en te kijken hoeveel water er in één minuut kan doorstromen. Een leuke klus, maar niet eenvoudig. De oudste basisschoolleerlingen gaan hun tanden stuk bijten op

kettingreacties. Voor wie meer over deze uitdagingen wil lezen, verwijzen wij graag naar de website www.techniektoernooi.nl. Overigens doen er dit jaar een record aantal teams mee aan het toernooi. Maar liefst 86 teams zijn van de partij die allen gejureerd worden door hoogleraren in toga’s. De toegang

tot het Techniek Toernooi is gratis en de begeleiding is o.a. in handen van studenten van de Haagse Hogeschool en het Montaigne Lyceum. Achter het Science Centre treft u de Botanische Tuin aan. Ook hier wordt één van de uitdagingen opgesteld.

Kubiki, Delftse Klei, mooie combi!

Delft Highlights Maart_v4.indd 10 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 2011 11

DELFT. Het Open European Championship (OEC) is een groot-schalige driedaagse robotwedstrijd die in het Hemelvaartweekend van 2011 gaat plaatsvinden in Delft. Maar liefst 80 teams uit 50 verschillende landen geven acte de présence. Naast de robotwedstrijd presenteren de teams ook een eigen onderzoek dat zij vormgeven in een eigen stand. Het thema voor dit onderzoek is dit FLL seizoen “Body Forward™” Technologie ontmoet geneeskunde. De link naar de biomedische wereld en ziek zijn en beter worden is duidelijk. De dagen voor Hemelvaartsdag arriveren de teams al in Nederland waarbij de mogelijkheid bestaat een school voor primair of voortgezet onderwijs te bezoeken. Op donderdag registreren de teams zich en vinden jury- en coachbijeenkomsten plaats. Ook kunnen teams alvast wennen aan de wedstrijdcondities door tijdens oefenrondes de robots zo perfect mogelijk af te stellen. Op vrijdag zijn de deelnemers, maar ook bezoekers, om 9.30 uur welkom voor de openingsceremonie. Dit belooft een prachtig spektakel te worden. De overige daguren worden gevuld met wedstrijden en de dag wordt afgesloten met een zogenaamde “Friendshipnight”. Absoluut hoogtepunt van de driedaagse is de afsluitingsceremonie. Met name de “High Five Ceremony” wordt een groot spektakel.

VrijwilligersHet organiseren van een Open European Championship is een hele

klus. Met 80 deelnemende teams uit 50 landen ligt er heel wat werk in het verschiet. Het enthousiasme onder de organisatoren is echter groot en de eerste vrijwilligers hebben zich reeds aangemeld. De eersten van een leger van totaal zo’n 300 vrijwilligers die nodig zijn om het geheel op een goede wijze te organiseren. Lijkt het u leuk om op welke wijze dan ook betrokken te zijn bij dit spektakel meldt u zich dan aan via [email protected] of kijk ook eens op de websitewww.flloecdelft.org.

SponsorsNatuurlijk is ook financieel het organiseren van een OEC een pittige klus. Gelukkig zien diverse organisaties het belang van dit Internationale toernooi in. Met name de Gemeente Delft en de

Technische Universiteit Delft leveren een substantiële bijdrage. Hiervoor is de organisatie de Gemeente Delft en de TU Delft zeer erkentelijk, maar helaas is dit voor een sluitende begroting nog niet genoeg. Momenteel worstelt de organisatie nog met een gat van tienduizenden euro’s. Uiteraard dragen de buitenlandse teams ook hun financiële steentje bij. Echter een persoonlijke bijdrage van €230.- p.p. is wel de limit.

Hierdoor moeten wij op zoek naar aanvullende sponsoring die met name gezocht wordt in de hoek van Technische bedrijven. Immers het interesseren van kinderen voor techniek kan leiden tot nieuwe en voldoende technische werknemers in de toekomst. Uiteraard zijn wij verguld met een bijdrage in euro’s, maar er zijn andere mogelijkheden. Sponsoring in natura kan een mooi middel zijn om uw bedrijf in de picture plaatsen. Uw logobord aan de door uw gesponsorde tribune, uw visitekaartjes bij het door u verzorgde ontbijt voor de vrijwilligers of een logo sticker op de door u gesponsorde mobiele telefoons. Het zijn maar mogelijkheden. Ook geeft de organisatie een toernooikrant uit. De oplage is 100.000 en de krant wordt verspreid over alle regionale

scholengemeenschappen en HBO instellingen. Tot uiterlijk 15 april kunt u advertenties maar ook copy aanleveren.Voor meer informatie 06-307 18 232.

Internationale robot-wedstrijd in Delft

“What FLL® Kids accomplish is nothing short of amazing. It’s fun. It’s exciting. And the skills they learn will last a lifetime.”

Hogeschool Inholland en het OECHogeschool Inholland levert een actieve bijdrage aan het Open Europese Kampioenschap.

Na eerdere regiofinales in de panden van Inholland in Delft en Alkmaar gaat de bemoeienis nu een stuk verder. Inholland studenten gaan namelijk

optreden als begeleiders van de internationale teams. In ploegjes van 3 studenten zullen zij de buitenlandse gasten tijdens het 3-daagse toernooi begeleiden. Er wordt naar gestreefd om in het ploegje één native speaker op te nemen. Met dit initiatief is de organisatie zeer verguld.

advertorial

3 DaGEn

HEmELvaarTwEEkEnD 2-3-4 junI

80 TEamS

50 naTIonaLITEITEn van

5 conTInEnTEn

800 DEELnEmErS (8-16 jaar)

120 coacHES

42 juryLEDEn

16 ScHEIDSrEcHTErS

300 vrIjwILLIGErS

5.000 ToEScHouwErS

Delft Highlights Maart_v4.indd 11 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 201112

Aan flauwe grappen over hun ‘vol = vol luier’ geen gebrek. Maar nu lachen Gerard Vaandrager en Benno Groosman zelf iedereen uit; bij wijze van spreken. Want het uitvinden van een sensorsticker die automatisch aangeeft wanneer een incontinentieluier vol zit, is een zeer serieuze onderneming. Bekroond met de hoogste onderscheiding die er voor jonge innovatieve ondernemers te winnen valt.

Door Dolf Dukker

Delft huisvest de innovatiefste jonge onderneming van Nederland: Salusion. Winnaar van de Shell LiveWIRE 2010. Een hogere waardering bestaat er niet voor ondernemers tot 35 jaar. Jaarlijks toegekend door een jury van Shell en Syntens, het innovatienetwerk onder leiding van het ministerie van Economische zaken, landbouw en innovatie. En dat niet alleen. Salusion won bovendien de publieksprijs. Ook voor belangstellenden die op internet hun stem konden uitbrengen, is de ‘vol is vol’-sensorsicker van Salusion het product van het jaar 2010 met de grootste innovatieve, maatschappelijke waarde.

‘Luier’ is trouwens een erg onprofessionele term. In zorginstellingen en aanverwante netwerken praat men consequent over incontinentieverband. Zo ook Gerard Vaandrager, commercieel directeur van Salusion. In zijn hele verdere verhaal zal het woord luier slechts één keer voorkomen. En toch is dat het begrip – de associatie met poep en pies – waarom het starten van een onderneming met als doel een ‘vol is vol’ sensorsticker voor incontinentieverbanden op de markt te brengen zoveel verbazing oproept. Wat bezielt twee verse bedrijfskundigen om zich met volle overgave in de wereld van de incontinentieluiers te storten?

Wat is vol?De verbazing zal alleen maar toenemen. Niet vanwege het hoge poep en pies gehalte, maar door wat er allemaal bij komt kijken om zoiets als een

‘vol is vol’-registratiesysteem voor incontinentieverbanden te kunnen realiseren; voordat het hulpmiddel aan alle eisen van alle betrokkenen voldoet. Alleen al de vraag ‘wat is vol en wanneer wordt dit verzadigingsmoment bereikt?’, is lastig te beantwoorden. Bij iemand die honderd kilo weegt, stroomt het verband eerder over dan bij iemand van zestig kilo. Het verspreidingspatroon van de urine is bij mannen anders dan bij vrouwen. Ook de positie – staan, zitten of liggen – is van invloed op de absorptiegrens.

“Makkelijk in gebruik, voor zowel mannen als vrouwen, toepasbaar in ieder merk, goedkoop, wegwerpbaar, niet milieubelastend en geen allergische reacties veroorzaken”, somt Vaandrager de belangrijkste eisen op. “De verpleegkundige moet zelf kunnen beslissen welke cliënt wel een sensorsticker in zijn of haar incontinentieverband geplakt krijgt en voor wie dit (nog) niet nodig is”, onderstreept hij het belang van de eigen verantwoordelijkheid van het verplegend personeel.

Onvoorstelbaar hoeveel werk er zit in dit ogenschijnlijk simpele

sensorstickertje van amper vijf bij vijf centimeter. Nog een paar afrondende testen te doen en dan is de sticker klaar voor grootschalige productie en toepassing in zorginstellingen. Als alles goed blijft gaan, gebeurt dat in oktober van dit jaar. Dan kunnen zorginstellingen bij Salusion terecht voor een ‘draadloos incontinentie-notif icatiesysteem met wegwerpbare sensorsticker’, zoals het product in vaktermen staat omschreven.

Vertrouwd onderwerpDe eerste stap werd gezet tijdens hun studie bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Daar hebben de twee

pioniers - Vaandrager en Benno Groosman - elkaar leren kennen. Groosman is algemeen directeur van Salusion (ziekte verhindert hem bij het vraaggesprek aanwezig te zijn). “We moesten een bedrijfsplan schrijven op basis van een bestaande technologie”, vertelt commercieel directeur Vaandrager. En hij vervolgt: “In een patent database kwamen we een technologie tegen die ons een hint gaf in de richting van het registreren van verzadiging in incontinentieverbanden. Niet meer dan een hint; voor de ontwikkeling van ons uiteindelijke product hebben we een totaal andere technologie gebruikt. Wat zeker ook van invloed is geweest, is dat we allebei directe familie hebben die in zorginstellingen werkt. Het is een vertrouwd onderwerp voor ons.” Na afronding van hun studie in 2008 ontstond het idee om ermee verder te gaan. “We hebben zoveel positieve reacties gekregen op ons bedrijfsplan, dat we besloten serieus marktonderzoek te doen naar de haalbaarheid van een systeem voor de registratie van verzadiging in een incontinentieverband. We zijn gaan

praten met verzorgend personeel in verpleeghuizen, met managers en directies van zorginstellingen. Hoe werkt de incontinentiezorg? Wat is het probleem? Is er ruimte voor verbetering? Om zelf te ervaren wat deze zorg inhoudt, hebben we ons om half acht ’s morgens bij een aantal instellingen gemeld en hebben we meegelopen in verschoningsrondes.”

Databases uitpluizenOmdat de twee ondernemers in spe zich niet konden voorstellen dat zij daadwerkelijk de eersten waren die het idee hadden opgevat om te onderzoeken of het mogelijk is van buitenaf te constateren of een incontinentieverband vol

is, hebben ze alle databases met patenten nogmaals uitgeplozen. “Om te achterhalen wat er in de afgelopen dertig jaar op het gebied van incontinentiezorg is gebeurd. Om te leren van de fouten van anderen. Waarom het niet eerder is gelukt om zo’n registratiesysteem op de markt te brengen.”

“Zo ontdekten we in een database van TNO Eindhoven een patent op een technologie die in theorie de gecombineerde basiswerking beschrijft van een sensor en een aparte signaalscanner. Precies wat we zochten”, verklaart Vaandrager. “En aangezien TNO deze technologie na een reorganisatie zelf niet meer bruikbaar achtte, konden we dit patent voor een mooie prijs overnemen.”

Daarmee en met het door henzelf ontwikkelde ‘proof of concept’ hadden Vaandrager en Groosman twee troeven in handen om de financiering te regelen en om strategische partners te zoeken voor de verdere commerciële en technologische ontwikkeling. Er moest nog waanzinnig veel gebeuren om de theorie in de praktijk werkend te krijgen, maar de geur van succes had de ondernemerszin van het duo duurzaam geprikkeld.

VerspreidingspatroonEen belangrijke partner is Paul van Houten van zorginstelling Het Zonnehuis in Amstelveen, “de enige in Nederland die is gepromoveerd op incontinentiezorg”, aldus Vaandrager. “We hebben een week lang op een afdeling van het Zonnehuis alle incontinentieverbanden na verschoning ingenomen, gewogen en uitgelegd om te zien hoe de urine zich in de praktijk door het incontinentieverband verspreidt. Dat was nodig om kennis op te doen over de beste plakplaats van de sticker, en om het beste moment voor verschoning te kunnen bepalen. Nadat we een eerste versie van de sensorsticker hadden ingeplakt, hebben we nog een keer alle verbanden na de wisseling ingenomen om vervolgens met een uitleesapparaat vast te stellen of de sensor feitelijk

de verzadiging registreerde. Of de techniek werkelijk deed wat we ervan verwachtten. Het antwoord was positief.”

De Stichting Zorginstellingen Pieter van Foreest is een andere belangrijke partner, verklaart Vaandrager. “Op een psychogeriatrische afdeling in de Bieslandhof in Delft heeft een speciaal daarvoor vrijgemaakte verpleegkundige, voorzien van een eerste versie van de draagbare scanner, een uitgebreide test uitgevoerd. Een week lang ging zij elk half uur bij de cliënten langs om te zien of alles werkt zoals het moest werken. Dus of er op de scanner werkelijk een rood lampje gaat branden als de sensorsticker verzadiging van het incontinentieverband constateert. Het enige dat zij daarvoor hoefde te doen, was de scanner in de buurt van de cliënt te houden.”

Geen overstromingenMet eigen ogen zag het verplegend personeel hoe ‘overstromingen’ van incontinentieverbanden voortaan kunnen worden voorkomen. Simpelweg door bij alledaagse activiteiten zoals het inschenken van een kopje koffie even op de scanner te kijken. Geen onnodige extra verschoningen meer van beddengoed, kleding en vloeren. En ook geen hinderlijke, voortijdige verschoning. Ook te vroeg wisselen, betekent immers een extra belasting voor de cliënten. Opgetild worden, uit de rolstoel gehaald en uitgekleed worden, is geen prettige ervaring.

Iedereen in de zorg heeft volgens Vaandrager baat bij het gebruik van sensorstickers. “Directies van zorginstellingen kunnen hun cliënten een hoger comfortniveau aanbieden, een betere levenskwaliteit. Op het juiste moment de juiste zorg verlenen, draagt bij aan de kostenbeheersing. Behalve efficiënter wordt het werk ook aantrekkelijker. En voor familie is het een enorme troost te weten dat hun vader of moeder, opa, oma, nooit meer in een natte luier hoeft te zitten.”

Delft huisvest innovatiefste jonge onderneming van Nederland

Rood lampje brandt: luier zit vol!

/Wat bezielt twee jonge bedrijfskundigen om zich vol overgave in de incontinentieluiers te storten?/

Delft Highlights Maart_v4.indd 12 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 2011 13

De TU Delft en de Open Universiteit (OU) publiceren sinds begin februari opnamen van colleges, leermiddelen en studiematerialen. De audio- en videobestanden kunnen op Mac, PC, iPod en iPhone worden bekeken en beluisterd. Ook colleges van vooraanstaande universiteiten als Stanford University, Harvard en Oxford University, UC Berkeley en MIT (TU in Boston) zijn te volgen op iTunes U.

Lid van het College van Bestuur van de TU Delft Paul Rullmann stelt in een persbericht dat de TU Delft en de OU samen voorop lopen met dit soort activiteiten. “Door de colleges en lezingen op deze manier gratis via dit innovatieve platform aan te bieden, zorgen we voor gemak voor onze eigen studenten”, legt hij uit. “Bovendien dragen we hiermee ook bij aan kennisontwikkeling van de maatschappij. En dat is toch een van de kerntaken van een universiteit.”

Krachtig mediumOnderwijs via pod- of vodcast is volgens Rullman voor de nieuwe generatie studenten, die opgegroeid

is met internet, een krachtig bijkomend medium: “De ervaring leert dat studenten de colleges die ze kunnen terugkijken, vooral als naslagwerk gebruiken. Dan kunnen ze zich tijdens het college zelf concentreren op wat er wordt gezegd en hoeven ze niet druk mee te schrijven. Vanzelfsprekend blijft het nuttig om fysiek aanwezig te zijn op de colleges, want dan kun je vragen stellen. Bovendien is dat leuk vanwege de contacten met medestudenten en docenten.” Het aanbod dat nu via http://itunesu.tudelft.nl en www.ou.nl/itunesu te vinden is, vormt slechts een begin. De OU biedt via dat kanaal materiaal over Psychologie, Rechtsgeleerdheid, Informatica, Bedrijfskunde, Mil ieu-natuurwetenschappen, Onderwijskunde en Algemene cultuurwetenschappen. De content van de TU Delft richt zich in eerste instantie op colleges Civil Engineering & Water, Architecture, Electrical Engineering en Aerospace Engineering. Het volledige bachelorvak Inleiding Watermanagement is opgenomen. In het komende jaar komen daar nog tal van colleges bij. De TU Delft wil dat in de toekomst colleges automatisch worden

opgenomen en direct op iTunes U geplaatst.

iPhone appSpeciaal voor studenten heeft de TU Delft ook een iPhone applicatie ontwikkeld. ITU Delft is gratis te downloaden via de App Store. Meer informatie is te vinden op de website Blackboard mobile. TU-studenten kunnen via ITU Delft de actuele gegevens over de TU Delft raadplegen, bijvoorbeeld over workshops, evenementen, video’s en nieuws.

Over iTunes UiTunes U is met 200.000 colleges, presentaties, video’s en podcasts, een van de grootste en snelst groeiende bronnen van gratis content op het gebied van onderwijs. iTunes U biedt de mogelijkheid colleges te bekijken of te beluisteren op de Mac of PC of met de iPod of iPhone, zodat kennis altijd en overal bij de hand is. Wereldwijd wordt iTunes op dit moment door zo’n 200 instellingen gebruikt.

Podcastonderwijs voor nieuwe generatie studenten

Stiekem een laptop pikken kan straks niet meer. Tenminste, niet als de software van de Delftse technostarter VirtuaLock is geïnstalleerd. Nu wordt op onderwijsinstellingen nog een op de vijfentwintig laptops gestolen. Schade: ongeveer 300 miljoen euro. TU Delft-onderzoekers Sander Schutte en Jasper Schuurmans gaan met beschermende software de strijd aan.

“Het is heel vervelend als je laptop wordt gestolen, maar het is nog veel erger dat je dan ook al je waardevolle informatie kwijt

bent”, zegt eigenaar Schutte. “Zeker door flexibele werkplekken, waarbij iedereen door elkaar heen zit, wordt de kans op laptopdiefstal steeds groter. Daarom hebben wij bij de ontwikkeling van de beschermende software ingespeeld op het nieuwe werken.”

Drie alarmbellenDe situatie waarin laptops worden gestolen is vaak hetzelfde: iemand werkt in een openbare ruimte op zijn laptop en loopt even weg om een kop koffie te halen. De oplettende dief slaat toe en niemand heeft iets gezien. De computer is geruisloos gestolen.

“Zodra een groep mensen binnen hetzelfde gebouw de innovatieve software gebruikt, kan er op elkaar gelet worden”, stelt Schutte. “Vergrendel wel eerst de desktop. Dit gaat soms automatisch na het zien van een screensaver, maar je kunt ook makkelijk zelf een beeldscherm ‘locken’. Dan staat het alarm direct op scherp.” Schutte: “Vanaf dat moment, kun je niets meer met de laptop doen. Oók geen kabels uit de computer trekken. Doet een dief dat wel, dan gaat er een luid alarm af. Vervolgens krijgen alle gebruikers van VirtuaLock binnen een straal van vijftig meter een bericht op hun

beeldscherm. Zo kunnen zij zien waar de laptop staat die iemand probeert te stelen. Tegelijkertijd krijgt de eigenaar van de laptop een sms binnen dat er een poging tot diefstal gaande is.”

Samen sterkHet nog jonge bedrijf (sinds 2009) heeft de software eerst getest binnen de TU Delft, wat gezien de achtergrond van de ondernemers een logische plek is. De nieuwe software bleek tijdens de testfase voor bijzondere taferelen te zorgen. “We kregen verhalen te horen over wegrennende dieven”, vertelt de ondernemers. “Daar waren de gebruikers wel tevreden over. Bovendien bleek de saamhorigheid onder laptopgebruikers te groeien door het samenspel tegen dieven. Dat klinkt misschien logisch, maar toch wel bijzonder in deze tijd van individualisme.”

PrimeurSchutte wijst erop dat een luid alarm een dief altijd laat schrikken en mensen in de omgeving doen opkijken. “Bij onderwijsinstellingen en bedrijven werkt het perfect. Daar hebben wij ons in eerste instantie ook op gericht. Maar ook voor particulieren en zzp’ers is het een goede, bovendien betaalbare (€1,50 per maand) bescherming van zowel het apparaat als de waardevolle informatie.”

Gillende laptops pik je niet Betere batterijenkosten € 5,5 miljoen

De TU Delft leidt sinds februari een nieuw, door de Europese Commissie gesponsord project om goedkopere en veiligere oplaadbare batterijen te ontwikkelen. Het gaat om batterijen met een hogere energiedichtheid en vermogensafgifte. In het project werken universiteiten, onderzoeksinstellingen en de accu- en auto-industrie uit acht Europese landen samen.

Het EuroLiion project is bedoeld om een bijdrage te leveren aan het grootschalig gebruik van elektrisch vervoer. Er is vier jaar en een budget van € 5,5 miljoen voor uitgetrokken om er een succes van te maken. Van het bedrag is € 4 miljoen afkomstig van de Europese Commissie.

De huidige generatie oplaadbare Lithium-ion batterijen in elektrische voertuigen staan door diverse nadelen een grootschalige invoering van elektrisch vervoer in de weg. De batterijen zijn bijvoorbeeld duur, zwaar en hebben een beperkte capaciteit. EuroLiion batterijen worden lichter, goedkoper, veiliger en flexibeler. Ze kunnen in allerlei elektrische voertuigen worden gebruikt, van motoren en personenwagens tot vrachtwagens en bussen. Doel is om de massaproductie van elektrische voertuigen haalbaar maken. Het project maakt onderdeel uit van het Europese Zevende Kaderprogramma.

Delft Highlights Maart_v4.indd 13 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 201114

“Nederland is wereldkampioen op agrarisch gebied. Daarom zijn we gewild en zwermen we met onze kennis over de hele wereld”, zegt Hans Ligtenberg, docent Greenport Business & Retail bij Inholland. Dat twee studenten negen weken lang kriskras door China hebben gereisd, is dus geen uitzondering. Hun verhaal is wél bijzonder.

In China woont ongeveer twintig procent van de wereldbevolking, maar het land bezit slechts zeven procent van de beschikbare landbouwgronden op aarde. Dat knelt, maar biedt tegelijkertijd kansen voor Nederlandse tuinders. Zéker aangezien de jaarlijkse economische groei de laatste dertig jaar gemiddeld tien procent is. China is het land van de toekomst, maar ondernemers lopen vaak tegen een grote grijze muur van onwetendheid op als ze daar aan de slag willen.

Knelpunt brengt kansen“Wij hebben geprobeerd een deur in die grijze muur te bouwen”, vertelt Yoeri Samwel (24). De vierdejaars student Agrarische Bedrijfskunde heeft op eigen houtje een onderzoek ontwikkeld met als centrale vraag: wat kan het midden- en kleinbedrijf in China verwachten? Dat paste binnen de eisen van de schoolen dus kon hij naar China. “Ik ben blij dat Inholland eigen initiatieven toejuicht en dat met deze goedkeuring ook in praktische zin heeft bewezen.”De Chinese markt is een veelbesproken onderwerp in de Nederlandse tuinbouwsector. Het onderzoek voldoet dus ook écht aan een behoefte van de markt. “Iedereen weet dat er kansen liggen in China, maar het is zo

ver van je bed, hé?”, zegt Samwel. “Eenmaal aan het onderzoek begonnen bleek het al snel te groot om alleen uit te voeren. Toen heb ik Sjaak de Bloois, die vierdejaars student Tuin- en Akkerbouw is op Inholland, gevraagd om samen te werken aan het onderzoek naar de Chinese markt.“

Nederland loopt voor“We zijn begonnen met het benaderen van bedrijven in het Westand”, zegt De Bloois (23). “Om te onderzoeken wat er nu precies leeft met betrekking tot ondernemen in dat grote land én om sponsorinkomsten te genereren. Het bleek dat veel bedrijven wel geïnteresseerd zijn, maar toch twijfelen om zich daadwerkelijk in China te vestigen.”Hij vervolgt: “Zonde, want de Nederlandse tuinbouw loopt ver voor op de Chinese. En zeker nu Chinezen de kwaliteit van tuin- en akkerbouwproducten steeds belangrijker vinden, kunnen Nederlandse ondernemers een rol vervullen in die massaproductie.”

Toen de onderzoeksvragen bekend waren en de financiering rond was , konden de twee studenten hun tickets boeken en koffers pakken. “In China hebben we, samen met onze tolk Jim Koop, Nederlandse bedrijven gezocht en ervarings-deskundigen benaderd om de kansen en bedreigingen van ondernemen in China boven water te krijgen”, vertelt Samwel. “En dan merk je wel dat alles zó anders is dan in Nederland.”Ook al bezitten Nederlandse agrarische ondernemers waardevolle kennis en zijn ze overal ter wereld graag geziene gasten, ze moeten zich wel aanpassen. “Anders wordt het niks in China”, stelt De Bloois. “Nederlandse

bedrijven hebben er een handje van om arrogant binnen te komen in een ander land, maar wij kunnen niet op tegen de enorme omvang van de Chinese markt. Echt on-ge-loof-lijk!”

Terwijl de studenten informatie verzamelen en in de ene na de andere verbazing vallen in China, bereidde begeleidend docent Hans Ligtenberg in Delft een symposium voor. “Yoeri en Sjaak wilden de informatie die zij verzamelden graag op deze manier aan het bedrijfsleven presenteren.

Dat vond ik een prima idee en heb hen lichtelijk geholpen door het symposium een klein beetje voor te bereiden. Toen zij terugkwamen uit China hebben ze het trouwens direct weer overgenomen.”Al snel wordt duidelijk hoe waardevol de informatie is. Ligtenberg: “De inschrijvingen stroomden binnen. Op een gegeven moment hebben we ondernemers en andere belangstellenden moeten afwijzen omdat de zaal al vol zat met honderdtachtig geïnteresseerden.”

Nuttig en praktischTijdens het symposium konden Samwel en De Bloois hun bevindingen kwijt aan de sector waar ze het allemaal voor deden: de tuinbouw. “We hebben op onze eigen manier een presentatie gegeven”, vertelt Samwel. “Met ‘onze eigen manier’ bedoel ik nuttig en praktisch. We hebben niet alleen maar cijfertjes en feiten opgesomd, maar informatie en tips waar de ondernemers écht wat mee kunnen. De Bloois vult aan: “Om een voorbeeld te noemen: in Nederland zijn ondertekende contracten bindend, terwijl in China contracten meer richtlijnen zijn die nog kunnen worden aangepast. Voor ondernemers belangrijk om te weten natuurlijk.” Zo snijdt het mes volgens de studenten van Inholland aan twee kanten: “Dit soort informatie maakt ons project waardevol voor het bedrijfsleven. Tegelijkertijd leren wij veel bij en doen we een enorme ervaring op. Op die manier komen onderwijs en praktijk heel dicht bij elkaar.” Dankzij het enorme succes van het symposium en de rondreis door China hebben de studenten gaandeweg een

aardig netwerk opgebouwd. “Dat komt doordat ze lef en initiatief hebben getoond”, weet Ligtenberg. “Zulke eigenschappen probeert de Hogeschool Inholland ook te stimuleren. Want, kijk naar deze jongens. Die staan al met één been in de toekomst.”

Eigen toekomst geschetstLigtenberg blijkt gelijk te hebben, want Samwel start samen met tolk Jim Koop een eigen bedrijf op. “Gezien de behoefte aan informatie over ondernemen in China en de contacten die wij hebben gelegd tijdens de lange reis, kunnen wij een prima verlengstuk zijn voor kleine tot middelgrote bedrijven”, stelt de student. Zo begon het avontuur met een projectidee voor school, maar heeft Samwel inmiddels een eigen onderneming. “Er is bij Hogeschool Inholland altijd ruimte voor goede eigen ideeën. Het is natuurlijk het mooiste als studenten, in de laatste fase van de opleiding, hun eigen toekomst al hebben geschetst”, besluit docent Ligtenberg tevreden.

Hogeschool Inholland:‘Tuinbouw goes China’ Een deur in de ‘Chinese muur’

advertorial

“En dan merk je wel dat alles zó anders is dan in Nederland.”

Yoeri & Sjaak

Wil jij ook kansen pakken op deze school? Check www.inholland.nl

Delft Highlights Maart_v4.indd 14 25-03-11 00:00

Delft HighlightsNo:3 Maart 2011 15

Het barst van de knappe koppen, kennisinstituten en –bedrijven in Delft: TU Delft, hogeschool Inholland, TNO, Deltares, DSM, Exact en alle technostarters in Yes!Delft; onder meer. Toch kan Delft zich beter als kennisstad profileren. De gemeente en de TU Delft komen eind dit jaar met een masterplan voor de Technologische Innovatieve Campus Delft (TIC-Delft). Techniek OntmoetingsPunt (TOP) blijft de ambitie voeden met een serie debatten.

Wethouder Pieter Guldemond en Paul Rullman, lid van het College van Bestuur van de TU, presenteren op 30 maart tijdens het tweede TOP-debat de inzet en ambities van het masterplan, waarvan een eerste versie binnenkort al klaar is. Wat is een innovatiecampus precies en wat heeft Delft daar dan aan? Over deze en vele andere vragen wordt op woensdag 30 maart aan de Hippolytusbuurt 14 bij TOP gedebateerd. Na de gemeente en de TU komen bewoners en organisaties uit Delft aan het woord.

Meer werkgelegenheidDuidelijk is al wel dat de innovatie campus een internationale betekenis moet krijgen en het hele zuidoostelijke deel van Delft (TU-wijk, Technopolis en Schieoevers) zal omvatten. Wat kunnen de Delftenaren daar verwachten? Veel! Geavanceerde laboratoria, een mbo-vakopleiding, een verzamelgebouw voor doorgroeiers, de protonenkliniek die zal bijdragen aan de strijd tegen kanker, een facilitair centrum voor kennisbedrijven, maar ook een internationale school en woningen voor studenten en expats (die hier tijdelijk vanuit het buitenland wonen en werken).

Kortom, een omvangrijk en gevarieerd ingevuld gebied. Met de TIC-Delft (dat deel uitmaakt van de kennisregio Leiden-Delft-Rotterdam) willen de universiteit en de gemeente de kenniseconomie in de zuidelijke Randstad stimuleren. Dit betekent een groei van het aantal kennisinstellingen en kennisintensieve bedrijven. En dus ook meer werkgelegenheid.

In de huidige visie, zo blijkt uit die gevarieerdheid, is de campus van

de toekomst dus een soort stad op zich. Maar dat leidt tot een heel voor de hand liggende vraag: hoe verhoudt die stad zich dan tot de ‘echte stad’, het bestaande Delft? Wat ga je waar doen en waar realiseer je bepaalde zaken? Dat is een agenda voor de komende jaren. En het is duidelijk dat om die goed in te vullen een zo breed mogelijk draagvlak nodig is.

De gemeente en TU Delft mogen dan met het opstellen van een masterplan TIC-Delft gezamenlijk het voortouw nemen, het is niet hun bedoeling om alles onder elkaar te regelen. Andere partijen in Delft en regio worden gevraagd en uitgedaagd om mee te denken en mee te doen. Het masterplan wordt ingezet voor fondsenwerving bij het rijk, de Europese Unie en kapitaalverschaffers en voor de versterking van de alliantie rond TIC-Delft.

Volgens Jan Bloemberg, bestuurslid van TOP, is de tijd en de situatie rijp om Delft Kennisstad een flinke impuls te geven. Uit het rapport van de Delftse rekenkamer blijkt dat de afgelopen jaren wel resultaten zijn geboekt, maar dat het nog wel beter kan. “Er is voldoende potentie in deze stad aanwezig, maar die is nog onvoldoende uit de verf gekomen”, zegt hij. “Tijdens het eerste TOP-debat in februari is ook al aan de orde gekomen dat Delft veel meer van zijn eigen kracht moet uitgaan en daar concrete projecten aan moet koppelen. Delft en Leiden kunnen als groeipolen en aanjagers fungeren voor een krachtige zuidvleugel van de Randstad. Laten we dus zichtbaar maken waar we trots op zijn en alert reageren op ontwikkelingen.”

Gevoel van urgentieEr zijn wel allerlei positieve ontwikkelingen te signaleren, maar Delft is later begonnen dan de de regio Eindhoven.. Maar daar is ook wel weer een verklaring voor, stelt Bloemberg die vele jaren bij het ministerie van VROM heeft gewerkt. “Eindhoven kreeg een wake up call toen het hoofdkantoor van Philips naar Amsterdam verhuisde”, legt hij uit. “Toen ontstond daar ineens een urgentie om in actie te komen die we hier nog niet zo hebben gevoeld. Het ging hier eigenlijk net iets te goed, waardoor we niet scherp genoeg

waren. Ondertussen hebben in Brabant de TU Eindhoven, de gemeente en het bedrijfsleven elkaar opgezocht en de handen ineen geslagen. Met uitstekende resultaten. Maar nu zie je dat gevoel van urgentie hier ook groeien.”

Dankzij de tripartite samenwerking in Eindhoven heeft die regio een voorsprong genomen op Delft en omgeving. Om een inhaalslag te maken moet hier hetzelfde gebeuren. Bloemberg wijst erop dat er wel nieuwe kennisinstituten naar Delft zijn gekomen, maar dat er ook een aantal is vertrokken. En dat kun je je als kennisstad met groeiambities eigenlijk niet veroorloven. Samenwerking is een absolute vereiste om die ambities waar te maken, want er is meer nodig dan alleen het aantrekken van kennisintensieve bedrijven en kennisinstellingen.

Bloemberg: “Als je hier bedrijven en instituten heen haalt, moet je vanzelfsprekend ook zorgen voor passende huisvesting, om maar eens iets te noemen. Want je wilt ook niet dat mensen hier wel werken, maar elders wonen, recreëren en hun geld uitgeven. Dus moet je wat te bieden hebben, zoals voorzieningen van winkelaanbod tot scholen, een goed cultureel aanbod en een uitstekende bereikbaarheid, zowel met de auto als het openbaar vervoer. En dan moet je nadenken over belangrijke vragen als: hoe faciliteer je starters? Wat heb je groeiers te bieden? Kun je een goed concept als Yes!Delft verder uitbouwen? En niet in de laatste plaats: hoe kun je kennis omzetten in geld? Van kennis naar kassa, dus. En dat dan weer op allerlei verschillende gebieden, van medische technologie en clean tech tot watermanagement. We zijn later begonnen dan sommige andere regio’s, maar er liggen voldoende kansen.”

Eigen krachtWillem Trommels van het Science Port Holland (waar Technopolis

het eerste deel van is) pleitte tijdens het eerste TOP-debat voor een inhaalslag in de regionale samenwerking in de Zuidvleugel van de Randstad. Hij stelde toen dat er met Cleantech Delfta en Medical Delta (wetenschappelijke samenwerkingsverbanden tussen de universiteiten van Delft, Leiden en Rotterdam) al meer focus is gekomen. En dat Delft met de komst van de bioprocesfacilitator voor innovaties in de biotechnologie op het DSM-terrein tot de top-5 op dat gebied in de wereld behoort.

ICT-ondernemer en voorzitter van VNO NCW West Joris Kleinveld voegde daar nog aan toe dat Delft op zich te klein is en dat er te weinig ondernemers zijn voor alle ambities. Hij bepleitte daarom regionale samenwerking en keek liever vooruit naar een TIC-Zuidvleugel dan een TIC-Delft. “Zet daar alles op in”, betoogde hij. “Zorg dat de campus van de toekomst van de regio wordt en dus ook steun krijgt uit de regio.” Maar er was tijdens het debat ook een waarschuwend geluid te horen: niet de hele zuidvleugel van de Randstad is kennisregio en niet alle plekken zijn geschikt. Maar de Technologische Innovatieve Campus in Delft is dat wel.

Merknaam benuttenDaar sluit Bloemberg zich bij aan, Delft is een heel sterk merk en daar moeten we – onder de juiste condities – gebruik van maken. Dat kan als het bedrijfsleven aansluit op Delft Kennisstad. Interactie tussen bedrijven van dezelfde aard leidt tot een versnelling die het ondernemen hier rendabel maakt. Door gezamenlijk inspanningen van overheid, ondernemers, onderwijs en wetenschap kunnen kennis hier sneller omzetten in nieuwe producten en diensten. Dat is goed voor het ondernemersklimaat en dus ook voor de economie.”

Op weg naar de campus van de toekomst

TOP-debatten dragen bij aan de dynamiek TOP maakt creativiteit zichtbaarHet idee voor het Technisch OntmoetingsPunt (www.topdelft.nl) is ontstaan vanuit de gedachte dat er in Delft te weinig plekken zijn waar het resultaat van kennis en creativiteit is te zien. Doel van het realiseren van een ‘wetenschapswinkel en een proeftuin/atelier’ in de Delftse binnenstad is om daar positief verandering in te brengen. TOP wil de wisselwerking tussen de beoefenaren van wetenschap, techniek en creativiteit, de toepassers en het brede publiek bevorderen. Voorts heeft TOP tot doel om ontwerp, architectuur, stedenbouw en techniek toegankelijk maken voor een breed publiek door een ontmoetingspunt te zijn waarin alle mogelijke activiteiten kunnen plaatsvinden. Daarnaast houdt TOP lezingen over vooral lokale vraagstukken en stelt deze met een breed publiek ter discussie. Tot slot biedt de organisatie ruimte aan jonge architecten en ontwerpers om de band tussen publiek en ontwerp te versterken en actuele kwesties te onderzoeken. De ontmoeting- en debatfunctie worden steeds belangrijker.

Bijdrage leverenHet centrum heeft een interactieve en communicatieve functie voor wetenschappers en ontwerpers en biedt de mogelijkheid aan ‘leken’ om direct te reageren en een bijdrage te leveren aan het debat over techniek en creativiteit. Producten kunnen worden bekeken, ervaren, geprobeerd en gekocht. Nieuwe producten kunnen worden voor zover mogelijk worden getest. Het openbare deel van het TOP biedt mogelijkheden voor een expositieruimte, een lezingenzaal, een brainstormruimte en een winkel. Het centrum heeft een flexibele indeling, zodat een maximaal gebruik van de ruimte mogelijk wordt en er steeds andere dingen te zien zijn.

Delft Highlights Maart_v4.indd 15 25-03-11 00:00

3luik_SC_v7.indd 10-12

3/25/10 9:02 AM

Volg het laatste nieuws op

http://sciencecentre.hyves.nl

http://sciencecentredelft.blogspot.com

http://www.twitter.com/sciencecentre http://sciencecentredelft.blogspot.com

http://www.twitter.com/sciencecentre

Kijk voor openingstijden, workshops en tarieven op

www.sciencecentre.tudelft.nl

Mijnbouwstraat 120 | 2628 RX Delft | 015 - 27 85200

Aanraken, doen en beleven!

Deze advertentie is interactief!

1. Ga naar de App Store of Android Market en download

‘Kooaba Paperboy’

2. Maak een foto van deze advertentie

3. …en ontdek wat er achter deze advertentie verborgen gaat!

Delft Highlights Maart_v4.indd 16 25-03-11 00:00