Definitief Rapport Voorstudie Nederlandse Glasindustrie 20 · Optimaliseren processen: het...
Transcript of Definitief Rapport Voorstudie Nederlandse Glasindustrie 20 · Optimaliseren processen: het...
VOORSTUDIE GLASINDUSTRIE 2030VERENIGING VAN
NEDERLANDSE
GLASFABRIKANTEN
DE NEDERLANDSE GLASINDUSTRIE
SCHOON, RENDABEL EN DUURZAAM
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
2
Colofon
Titel Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030Auteur Nederlandse glasindustrieVersie en datum Definitief – 13 januari 2011
Vrijgegeven door de Vereniging Nederlandse Glasindustrie (VNG)
Dhr. J.H.A. van der Woude
Deze voorstudie is uitgevoerd in het kader van de Meerjarenafspraken Energie-
efficiëntie waarin afspraken zijn gemaakt over energie-effiëntieverbetering. Het
traject is gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken Landbouw
en Innovatie, en ondersteund door Agentschap NL. Meer informatie over
Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie en de voorstudies en routekaarten kunt u vinden op:
http://regelingen.agentschapnl.nl/content/voorstudies-en-routekaarten-mja
In samenwerking met Atos Consulting
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
3
Samenvatting
De Nederlandse glasindustrie in 2030: schoon, rendabel en duurzaam
De Nederlandse glasindustrie heeft samen met TNO en AgentschapNL een Voorstudie uitgevoerd naar
de mogelijkheden om een vergaande verbetering van de energie-efficiëntie te bereiken. De uitkomst
van deze Voorstudie kan leiden tot een vervolgtraject: een Routekaart traject waarin de mogelijke
maatregelen die in de Voorstudie naar voren zijn gekomen verder worden onderzocht. Onderdeel van
het Routekaarttraject is het opstellen van een actieprogramma om de doelstellingen onder gegeven
randvoorwaarden op het gebied van energie-efficiëntie te bereiken.
De Voorstudie beschrijft de visie van de Nederlandse glasindustrie op de sector in 2030. Wat zijn de
komende jaren de belangrijkste thema's die cruciaal zijn voor de glasindustrie in Nederland? Dit gaat
verder dan alleen de ambities op het gebied van energie. De kernwoorden zijn: schoon, rendabel en
duurzaam. Deze drie leveren vooral in geïntegreerde vorm het meeste voordeel voor de glasindustrie
en haar ketenpartners.
De afnemende milieugebruiksruimte in Nederland en toenemende wet- en regelgeving in Nederland en
Europa, hebben ervoor gezorgd dat de Nederlandse glasindustrie efficiënter en schoner opereert dan in
veel van de omliggende landen. Toch blijft de druk om schoner te produceren hoog. Wanneer er naar
de toekomst wordt gekeken zijn er uitdagingen te identificeren, die de Nederlandse glasindustrie
erkent en met beide handen aan wil grijpen om ook in 2030 haar toegevoegde waarde binnen
Nederland aan te tonen en daarmee haar bestaansrecht te blijven behouden.
Rendabel kunnen opereren is een randvoorwaarde voor de glasindustrie om te overleven. Alle
glasfabrikanten in Nederland zijn onderdeel van grote internationale concerns. Alle maatregelen ten
aanzien van milieu en energie-efficiënte ten spijt; de mogelijkheid om concurrerend te kunnen blijven
opereren zal leidend zijn bij het nemen van investeringsbeslissingen.
Glas is een zeer duurzaam product, aangezien de intrinsieke eigenschappen van glas niet verloren gaan
tijdens het gebruik. Glas wordt gemakkelijk weer omgesmolten en hergebruikt voor andere
glasproducten. Hoewel bijvoorbeeld glasrecycling in Nederland al op een hoog niveau is, wil de
Nederlandse glasindustrie nog meer gebruik maken van deze duurzame eigenschappen en de aard,
kwaliteit en typen van scheiding / sortering en recycling verbeteren. Daarnaast is het de ambitie om
duurzaam produceren nog meer in te bedden in het productieproces.
Hier zijn procesgeïntegreerde maatregelen voor nodig. Aanpassingen in het proces zullen leiden tot
een verbetering van de energie-efficiëntie en een vermindering van de milieubelasting (minder
emissies), maar kunnen gelijktijdig de eigenschappen van glasproducten (zoals sterkte) verbeteren
zodat efficiënter (bijv. meer eenheid product met minder primaire grondstoffen en minder CO2
emissies) kan worden geproduceerd.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
4
De Nederlandse glasproducten spelen een hoofdrol in belangrijke ketens zoals in de
voedingsmiddelensector (verpakkingsglas), bouwsector (isolatiewol, isolatieglas, veiligheidsglas)
vervoerssector (glasvezelversterkte materialen, autoruiten) en in technologie voor duurzame energie
(wind & solar energie).
Alle glassoorten dragen op eigen wijze bij aan een duurzame maatschappij. Glasproducten dragen bij
aan enorme energiebesparingen en energie-opwekking. Toepassingen van glasproducten besparen
vaak een veelvoud aan energie en CO2 ten opzichte van het energieverbruik en emissies voor productie
(factor 10 tot 100 afhankelijk van type product). En de consument van drank- en voedsel ziet
verpakkingsglas als het veiligste verpakkingsmiddel, (zonder nadelig gezondheidseffect) vanwege de
inertheid van glas.
De Nederlandse glasindustrie heeft haar visie voor 2030 als volgt geformuleerd: ”In 2030 is de
Nederlandse glasindustrie een rendabele sector die gewaardeerd wordt om haar bijdrage aan de
verduurzaming van de samenleving en een internationaal toonaangevende positie heeft op gebied van
innovaties in de productieprocessen.”
In deze Voorstudie wordt de visie uitgewerkt in vijf prestatiegebieden. De ambitie van de glasindustrie
is om met de realisatie van de routekaart de energie-efficiency in 2030 met 20-40% procent te
verbeteren (ten opzichte van 2005). Elk prestatiegebied kent een aantal eisen, die in een
Routekaarttraject verder uitgewerkt kunnen worden.
1. Optimaliseren processen: het optimaliseren van productieprocessen door het toepassen van
best practices, door verbetering van bestaande, of introductie van nieuwe technologie om
emissies te verminderen en energie-efficiëntie significant te verbeteren.
2. Verhogen productperformance en nieuwe product toepassingen: het verbeteren van de
eigenschappen en samenstelling van glasproducten, om bij te dragen aan gezondheid,
veiligheid, milieu en energie-efficiency.
3. Verstevigen van maatschappelijke positie: het creëren van een duurzaam imago van de
glasindustrie en haar producten bij huidige en potentiële gebruikers, overheid,
kennisontwikkelaars/studenten, en ketenpartners.
4. Verduurzamen van de keten: het versterken van de bewustwording en samenwerking in de
waardeketen om te komen tot structurele verbeteringen op energie-efficientië, grondstoffen
inzet en verminderde emissies.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
5
5. Verhogen innovatiekracht: het geïntegreerd samenbrengen van innovaties als resultaat van
onderzoeksactiviteiten met betrekking tot glastechnologie wereldwijd. Implementeren van
resultaten van glastechnologisch onderzoek in de Nederlandse glasproductie.
De Nederlandse glasindustrie wil, in een Routekaarttraject, de eisen die per prestatiegebied zijn
opgesteld, verder uitwerken en een actieprogramma opstellen, waarmee de sector, samen met haar
ketenpartners, haar visie voor 2030 kan realiseren.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
6
Inhoudsopgave
SAMENVATTING................................................................................................................................................ 3
1. INLEIDING .................................................................................................................................................. 7
1.1. VOORSTUDIE EN ROUTEKAARTTRAJECT................................................................................................. 8
1.2. SCOPE VAN DE VOORSTUDIE .................................................................................................................. 8
1.3. AANPAK VAN DE VOORSTUDIE............................................................................................................... 9
1.4. LEESWIJZER.......................................................................................................................................... 12
2. DE NEDERLANDSE GLASINDUSTRIE ............................................................................................... 13
2.1. NEDERLAND GLASLAND....................................................................................................................... 14
2.2. HET BELANG VAN GLASPRODUCTEN VOOR DE VERDUURZAMING VAN DE SAMENLEVING..................... 15
2.3. NEDERLAND: LAND VAN INNOVATIE EN KENNIS IN DE GLASINDUSTRIE ............................................... 19
2.4. VAN GRONDSTOF TOT GLAS.................................................................................................................. 19
3. KANSEN VOOR DE GLASINDUSTRIE................................................................................................ 21
3.1. INTRODUCTIE: AANPAK FORMULERING MISSIE, VISIE EN PRESTATIEGEBIEDEN .................................... 21
3.2. MISSIE EN VISIE ................................................................................................................................... 23
3.3. PRESTATIEGEBIEDEN............................................................................................................................ 24
3.4. PRESTATIEGEBIED 1: OPTIMALISEREN PROCESSEN............................................................................... 25
3.5. PRESTATIEGEBIED 2: VERHOGEN PRODUCT PERFORMANCE EN NIEUWE PRODUCT TOEPASSINGEN ....... 27
3.6. PRESTATIEGEBIED 3: VERSTEVIGEN MAATSCHAPPELIJKE POSITIE........................................................ 29
3.7. PRESTATIEGEBIED 4: VERDUURZAMEN VAN DE KETEN ........................................................................ 31
3.8. PRESTATIEGEBIED 5: VERHOGEN INNOVATIEKRACHT .......................................................................... 31
4. PRESTATIE-EISEN NEDERLANDSE GLASINDUSTRIE ................................................................. 35
4.1. PRIORITERING VAN PRESTATIE-EISEN................................................................................................... 35
5. CONCLUSIES EN ROUTEKAARTTRAJECT ..................................................................................... 41
5.1. ANALYSE VAN NUT, NOODZAAK EN HAALBAARHEID VOOR EEN ROUTEKAARTTRAJECT....................... 41
5.2. AMBITIE ............................................................................................................................................... 42
5.3. COMMITMENT EN HAALBAARHEID ....................................................................................................... 42
5.4. CONCLUSIE........................................................................................................................................... 42
6. PLAN VAN AANPAK ROUTEKAARTTRAJECT ............................................................................... 45
6.1. ONDERWERPEN ROUTEKAARTTRAJECT ................................................................................................ 45
6.2. AANPAK EN PLANNING ......................................................................................................................... 47
6.3. PROJECTORGANISATIE.......................................................................................................................... 50
6.4. BEGROTING .......................................................................................................................................... 58
BIJLAGEN ……………………………………………………………………………..... SEPARAAT DOCUMENT
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
7
1. Inleiding
Deze Voorstudie van de Nederlandse Glasindustrie wordt uitgevoerd in het kader van de
Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS ondernemingen. Het MEE-convenant legt voor alle ETS-
bedrijven vast welke inspanningen zij zullen verrichten op het gebied van energie-efficiëntie en welke
inspanningen de overheid daar tegenover stelt. Gebaseerd op het MEE-convenant heeft de
Nederlandse Glasindustrie vastgelegd zich in te spannen om een substantiële verbetering van hun
energie-efficiëntie tot 2020 na te streven.
In het MEE-convenant (artikel 2.4) staat dat de Voorstudie zal worden uitgevoerd 'om na te gaan of en
zo ja in hoeverre een Routekaart nieuwe inzichten zal bieden voor mogelijkheden voor energie-
efficiëntieverbetering voor de lange termijn'.
Middels deze Voorstudie heeft de Nederlandse Glasindustrie verkend welke ontwikkelingen in de
toekomst mogelijk een rol gaan spelen voor de sector en wat de visie van de sector is op deze
ontwikkelingen. De Voorstudie betreft een eerste verkenning van kansen en mogelijkheden die de
sector kan benutten om enerzijds (komende) bedreigingen het hoofd te bieden en anderzijds om de
gestelde doelstellingen voor het verbeteren van de energie-efficiëntie te halen. De Voorstudie schetst
op welke wijze de sector denkt de werkhypothese van 50% (energie efficiency verbetering in 2030 ten
opzichte van 2005) te behalen en wat er daarvoor nodig is. De sector laat met deze Voorstudie zien dat
het een ambitieuze sector betreft, dat actief op zoek is naar mogelijkheden om op rendabele wijze
energie-efficiënte wijzigingen door te voeren en als sector nog beter te presteren. Er is hierbij gekozen
om de focus te leggen op de Nederlandse glasindustrie en haar directe omgeving. Er worden in deze
Voorstudie bijvoorbeeld geen uitgebreide LCA analyses gebruikt om aan te tonen dat glas als product
beter is dan enig alternatief. De Nederlandse glasindustrie wil op basis van haar eigen, hoogwaardige
standaard worden beoordeeld, op een objectieve en onafhankelijke wijze. Onafhankelijk betekent
echter niet dat de sector op individuele wijze zal acteren, maar de sector zoekt juist pro-actief naar
sectoroverstijgende samenwerking.
De specifieke eigenschappen van Nederland creëren uitdagingen voor de algemene Nederlandse
maakindustrie. Het speelveld overheid en milieu (inclusief energie) is vrij beperkt. Dichte bevolking,
hoge verkeersintensiteit en hoge economische bedrijvigheid hebben geleid tot vergaande
milieugerelateerde wet- en regelgeving. Verwacht wordt dat deze druk verder zal toenemen en de
beschikbare milieugebruiksruimte voor bedrijven verder zal afnemen.
Wanneer er naar de toekomst wordt gekeken zijn er, mede door de afnemende milieugebruiksruimte
en toegenomen aandacht voor energiebesparing, uitdagingen te identificeren, die de Nederlandse
glasindustrie erkent en met beide handen aangrijpt om ook in 2030 haar toegevoegde waarde binnen
Nederland en hun internationale concerns aan te tonen en daarmee haar bestaansrecht te verdienen.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
8
Deze Voorstudie laat zien hoe de Nederlandse glasindustrie tot nu toe omgaat met de bovengenoemde
uitdagingen en beperkingen. Daarnaast geeft de Voorstudie inzicht in de visie van de Nederlandse
glasindustrie en een eerste aanzet voor de Routekaart om deze visie te realiseren.
1.1. Voorstudie en Routekaarttraject
De Voorstudie is de eerste fase van een Routekaart traject. Een gehele Routekaart (fase 1 en fase 2) is
gedefinieerd als 'een strategische visie voor 2030, die inzichtelijk maakt welke technologische en niet-
technologische aspecten mogelijk invulling kunnen geven aan de werkhypothese van 50% energie-
efficiëntieverbetering binnen inrichtingen en in de keten in 2030 ten opzichte van 2005.'
De genoemde werkhypothese van 50% in 2030 ten opzichte van 2005 is niet zozeer een doelstelling of
voorspelling, maar bedoeld om bedrijven een prikkel te geven om out-of-the box te denken: 'Is het
mogelijk om in 2030 tot een energie-efficiëntieverbetering van 50% te komen en zo ja, wat zou
daarvoor nodig zijn?' (artikel 2.5 MEE-convenant).
Doel van de Routekaart is om ondernemingen optimaal te positioneren voor de toekomst. 'Met het
opstellen van een Routekaart wordt voor de Nederlandse Glasindustrie inzichtelijk gemaakt welke
stappen moeten worden gezet om ambities te verwezenlijken in de periode tot 2030. In de Routekaart
wordt een helder beeld geschetst op welke manier maximale energie-efficiëntie zou kunnen worden
gerealiseerd, op een duurzame en kosteneffectieve wijze (people, planet, profit)'.
Onderdeel van het Routekaarttraject is een actieprogramma om de doelstellingen op het gebied van
energie-efficiëntie te bereiken.
In de Voorstudie wordt besloten of ook de tweede fase van een Routekaart traject wordt doorlopen. In
de tweede fase van een Routekaart traject worden de mogelijke maatregelen die in de Voorstudie naar
voren zijn gekomen verder onderzocht.
1.2. Scope van de Voorstudie
Binnen het Voorstudie traject zijn er een aantal keuzes gemaakt ten aanzien van de scope van het
rapport:
• Scope deelnemende bedrijven
• Scope horizon Voorstudie
De Vereniging van Nederlandse Glasfabrikanten (VNG) is de brancheorganisatie van in Nederland
gevestigde glassmeltende bedrijven welke, namens de deelnemende bedrijven, haar commitment heeft
gegeven aan het MEE-convenant, met de daarbij behorende verplichtingen. De volgende bedrijven
maken onderdeel uit van de VNG, hebben productie faciliteiten en afzet in Nederland, en hebben
tevens deel genomen aan het Voorstudie traject:
• AGC (vlakglas)
• Ardagh (verpakkingsglas)
• Isover (glaswol), onderdeel van Saint-Gobain
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
9
• O-I (verpakkingsglas)
• PPG (glasvezel)
Er zijn twee organisaties niet meegenomen in de scope van dit rapport die wel productiefaciliteiten
hebben in Nederland. Libbey (tafelglas) en Philips Lighting (verlichting). Philips Lighting heeft
recentelijk besloten om haar voornaamste glasproductie in Nederland te stoppen. Philips Lighting is
wel ter voorbereiding van de Voorstudie geïnterviewd. Libbey is betrokken middels de VNG, maar is
niet geïnterviewd en heeft niet deelgenomen aan de workshops. Libbey zal wel worden gevraagd deel
te nemen aan een eventueel Routekaarttraject.
Tevens zijn er diverse bedrijven in de vlakglassector, die wel vlakglas verwerken, maar geen
glassmeltproductie in Nederland hebben en dus ook geen onderdeel uitmaken van de VNG. De
grootste zijn Saint Gobain, Scheuten en Pilkington. Dit zijn geen deelnemers aan het MEE (of MJA)
convenant.
Zoals eerder aangegeven, richt de Voorstudie zich op de toekomst, meer specifiek op 2030. Door de
horizon te verbreden voorbij standaard strategische visietrajecten van (vaak) 5 jaar, wordt de
Nederlandse glasindustrie in staat gesteld een ambitieuze, maar realistische visie en bijbehorende
ambities te formuleren. Hierbij is gebruik gemaakt van scenario's die mede door AgentschapNL zijn
ontwikkeld en is hier tijdens één van de workshops specifieke aandacht aan besteed. Uitkomsten van
het gebruik van deze scenario's en workshops zijn met name in de Visie en Prestatiegebieden verder
uitgewerkt.
1.3. Aanpak van de Voorstudie
De aanpak van de Voorstudie bestaat uit een serie interviews en bedrijfsbezoeken aan deelnemende
organisaties en TNO Glasgroep en twee workshops, waarin visie, doelen, focus en afbakening voor de
voorstudie bepaald is (de uitkomsten van de workshops zijn te vinden in de bijlagen 1-4). Vervolgens
zijn de resultaten van de workshops door de projectgroep Voorstudie uitgewerkt naar prestatie-
gebieden en –eisen.
In de projectgroep Voorstudie Glassector Nederland, bestaande uit een afvaardiging van de sector,
TNO Glasgroep, Agentschap NL en de procesbegeleiders, is afgesproken een onderscheid te maken in
zes segmenten:
• Verpakkingsglas
• Vlakglas
• Glaswol
• Glasvezel
• Tafelglas
• Verlichtingsglas
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
10
De laatste twee segmenten zijn niet meegenomen in deze analyse om redenen in de vorige paragraaf
besproken.
1.3.1. Planning
De planning van de Voorstudie kende een doorlooptijd van meer dan negen maanden:
• 1 januari 2010: start voorstudieproject en eerste bijeenkomsten projectgroep
• februari 2010: interviews en bedrijfsbezoeken ter kennismaking en voorbereiding
• 12 maart en 25 maart 2010: visie- en prestatie workshops
• Uitwerking resultaten en samenstellen concept eindrapportage Voorstudie door projectgroep
• Tussentijds: aanscherping door projectgroep en eventuele extra workshop
• 21 mei 2010: beoogde oplevering resultaten workshops en beoordeling generieke Voorstudie
aan VNG (go/no-go voor routekaart)
• September 2010: oplevering eindrapport voorstudie aan de VNG, inclusief Plan van Aanpak
voor de Routekaart, specificeren en uitwerkingen van de prestatie-eisen
• Q4 2010: oplevering aan EZ en Agentschap NL
Bovenstaande planning is opgesteld tijdens de eerste projectgroep bijeenkomst en is voor de laatste
activiteiten nog aangepast.
1.3.2. Projectorganisatie
De projectgroep bestaat uit de volgende personen
• Voorzitters: Jaap van der Woude (PPG) en Marijke van den Bosch (AGC)
• Leden: Hans van Limpt (TNO), Ruud Beerkens (TNO) en Leon Wijshoff (AgentschapNL)
• Secretaris: Leon Wolthers (AgentschapNL)
• Procesbegeleiders: Hylke Kingma en Hanneke Lankveld (beide Atos Consulting)
Tijdens de workshop zijn mensen vanuit verschillende disciplines binnen de glasbedrijven gevraagd
deel te nemen, om een breed beeld van markt, bedrijfsvoering en technologie te verkrijgen:
• Directie
• Marketing en sales
• Operations/productie
• Inkoop
• Logistiek
• Research & Development
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
11
1.3.3. Interviews en bedrijfsbezoeken
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de organisaties die zijn bezocht en de personen
die zijn gesproken.
Organisatie Subsector / omschrijving Geïnterviewden
PPG Glasvezel J. van der Woude, B. van deHeisteeg, C. den Besten, G.Burger
Ardagh Glass Verpakkingsglas S. -R. Kahl, T. van Dalen, J.Vissers
Phillips Verlichting F. van der Wiel
TNO Innovatieve technologischeoplossingen en contractonderzoek en contacten metinternationale glasorganisaties
R. Beerkens en H. van Limpt
O-I Verpakkingsglas J. Schep, E. van Leeuwen
AGC Vlakglas M. van den Bosch, J.Goossens, J. van Luunen en J.van Sonsbeek
Isover Saint-Gobain Glaswol F. te Poel, R. van Veluw
Tabel 1: Lijst van deelnemende organisaties en deelnemers aan interviews
1.3.4. Workshops
Tijdens de eerste workshop met brede vertegenwoordiging uit de glasbedrijven (productie, marketing,
logistiek, management) is de analyse van de markt en de sector opgesteld naar aanleiding van de
interviews en de geboden documentatie, aangescherpt en gevalideerd. In de workshop is vervolgens
gezocht naar relevante trends en kansen en bedreigingen voor de sector in 2030.
In de tweede workshop met alleen vertegenwoordiging op directieniveau is opnieuw de markt- en
sectoranalyse besproken, waarna de visie en ambitie van de sector voor 2030 is opgesteld. In de
workshop is een start gemaakt met het vaststellen van de prestatie-eisen, waar de sector aan moet
voldoen om haar ambitie te kunnen realiseren.
Een vertaling van de prestatie-eisen naar concrete oplossingen wordt gemaakt in het Routekaart
traject.
De resultaten van deze twee workshops hebben de basis gevormd voor het vaststellen van de visie en
de prestatiegebieden in dit rapport. De uitwerkingen van de workshops (SWOT’s, Marktanalyse,
Sectoranalyse, Energie analyse, Trends, Scenario’s) zijn niet als zodanig in het rapport opgenomen,
maar terug te vinden in bijlage 1-4.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
12
1.4. Leeswijzer
Het Rapport van de Voorstudie bevat naast de introductie de volgende onderdelen:
• Visie op de sector in 2030
• Prestatiegebieden en prestatie-eisen
• Nut, noodzaak en haalbaarheid Routekaarttraject
• Plan van aanpak Routekaarttraject / Vervolg op de Voorstudie
Naast deze onderdelen zijn vier hoofdstukken in de bijlagen opgenomen:
• Marktanalyse
• Sectoranalyse
• Trends
• Scenario's 2030
Deze bijlagen bevatten de informatie waar de visie en de beschrijving van de prestatiegebieden op zijn
gebaseerd.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
13
2. De Nederlandse Glasindustrie
Figuur 1: Overzicht van glasproducten (bron TNO)
De Nederlandse primaire glasindustrie in 2010 telt 24 continue ovens voor de productie van glas.
Hierbij zijn niet meegenomen kleine studio-ovens en ovens voor glasfritten (grondstof voor emaille en
glazuren) en waterglasproductie (2 ovens in Winschoten).
De belangrijkste glasproducten in Nederland in rangschikking van productievolume (in netto tonnage)
zijn:
Verpakkingsglas 76-80 %Vlakglas 10 tot 12 %Glaswol en vezels 7 tot 9 %Andere glasproducten (speciaalglas,verlichtingsglas, tafelglas)
2 tot 2,5 %
Tabel 2: Productievolume in % van netto tonnage per glasproduct (bron TNO-VNG)
De productielocaties zijn:
OI in Schiedam VerpakkingsglasOI in Leerdam VerpakkingsglasOI in Maastricht VerpakkingsglasArdagh Glass in Moerdijk VerpakkingsglasArdagh Glass in Dongen Verpakkingsglas
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
14
Libbey Glass in Leerdam TafelglasAGC in Tiel Vlakglas Floatglas (=vlakglas)PPG Fibre Glass in Hoogezand Glasvezel (continu)Saint Gobain Isover in Etten Leur Glaswol (vooral isolatie) en GlasvliesPhilips Lighting in Winschoten SpeciaalglasTabel 3: Productielocaties in Nederland (bron TNO)
Figuur 2a: Glassmelt stromend uit glasoven / Figuur 2b: Vlammen in glasoven (bron Philips)
2.1. Nederland Glasland
Nederland vertoont per hoofd van de bevolking een van de hoogste glasproductie volumes wereldwijd.
De glasproductie per hoofd van de bevolking in de EU is ongeveer 67 kg per persoon. In de USA
ongeveer 64 kg per persoon (2002). In 2009 werd in Nederland per hoofd van de bevolking bijna 76
kg netto glas geproduceerd. In 2007 was dit ruim 10% meer. Vooral de glasvezel- en vlakglas sector
merken sterk de gevolgen van de economische crisis. De maximale productiecapaciteit wordt op meer
dan 1.5 miljoen ton netto glas geschat. In 2009 werd hiervan maar 83 % benut (bron TNO).
Figuur 3: Productievolume Nederlandse glasindustrie sinds 1992 (bron TNO)
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
15
Kenmerkend voor de NL glasindustrie is het hoge aandeel verpakkingsglas. Een groot deel van dit glas
wordt met het verpakte materiaal (voedingsmiddel, bier) geëxporteerd, vooral naar Noord Amerika.
Het uiteindelijke afvalglas is dan niet beschikbaar voor recycling in Nederland. Desondanks heeft
Nederland een van de hoogste percentages glasrecycling ter wereld.
2.2. Het belang van glasproducten voor de verduurzaming van de samenleving
De Nederlandse glasproducten spelen een hoofdrol in belangrijke ketens zoals in de
voedingsmiddelensector (verpakkingsglas), bouwsector (isolatiewol, isolatieglas, veiligheidsglas)
vervoerssector (glasvezelversterkte materialen, autoruiten) en in technologie voor duurzame energie
(wind & solar energie).
Glasproducten dragen bij aan enorme energiebesparingen en energieopwekking en de consument van
drank- en voedsel ziet verpakkingsglas als het veiligste verpakkingsmiddel, zonder schadelijk
gezondheidseffect vanwege de inertheid van glas. Alle glassoorten dragen op eigen wijze bij aan een
duurzame maatschappij.
Toepassing van glasproducten besparen vaak een veelvoud aan energie en CO2 ten opzichte van het
verbruik en emissies voor productie van glas (factor 10 tot 100 afhankelijk van type product).
Enkele belangrijke voorbeelden:
• De vervaardiging van 1 m2 dubbel glas met lage emissiviteitscoating (HR++) in kozijnen
genereert in het productieproces ongeveer 25 kg CO2, maar een vervanging van enkelglas door
dit HR glas, vermindert per m2 de CO2 emissies met 91 kg per jaar. Bij een levensduur van 30
jaren wordt de CO2 emissie door productie dus met meer dan een factor 100 gecompenseerd
door CO2 emissiereductie.
• Het energieverbruik en de CO2 emissies geassocieerd met de productie van glaswolisolatie
wordt bij toepassing in gebouwen binnen 2-3 maanden gecompenseerd. Ook hier geldt, dat bij
een levensduur van 50 jaren het energieverbruik voor productie van glaswol ongeveer 200 x
wordt terug verdiend.
• Een TNO Bouw studie in 2007 toont aan dat, in de EU, de CO2 uitstoot met 140 miljoen ton
CO2 per jaar kan worden verminderd door progressieve toepassing van gecoat dubbelglas
(HR++) in Europese woningen en gebouwen. De vlakglasindustrie in deze EU landen stoot
jaarlijks ongeveer 4.6 miljoen ton CO2 uit. Dus toepassing van dit glasproduct compenseert
hier de CO2-emissie veroorzaakt door productie met ongeveer een factor 30.
• Ongeveer 40 % van de CO2-emissies in de EU wordt veroorzaakt door verwarming en koeling
van woningen en gebouwen. Isolatie van deze gebouwen met HR glas en isolatiewol in de EU
geeft een CO2-reductie potentieel van liefst 400 tot 500 miljoen ton per jaar. Dit is naar
schatting ongeveer 10 x meer dan de totale directe en indirecte CO2 -emissie van de gehele EU
glasindustrie.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
16
• In moderne windmolenturbines worden glasvezel versterkte kunststoffen toegepast. Glasvezel
is essentieel voor dit composiet materiaal waaruit de turbinebladen zijn vervaardigd. Het
energieverbruik voor de productie van dergelijke windmolens met hun onderdelen wordt
binnen 3 tot 4 maanden terug verdiend.
• Glasvezelversterkte onderdelen in transportmiddelen (vliegtuigen, auto's, scheepvaart,
treinen): Zware metalen onderdelen worden door veel lichtere duurzame composieten
vervangen. Dit resulteert in vermindering van brandstofverbruik van deze transportmiddelen.
• Transparant glas als substraat en afdekmiddel voor foto-voltaïsche zonnecellen is een
sleutelcomponent in deze technologie, die tezamen met composiet windmolenturbines
hoofdelement zijn voor duurzame energieopwekking.
• Verpakkingsglas is inert en vertoont de minste interactie (ten opzichte van andere
verpakkingsmaterialen) met het verpakte materiaal (voedingsmiddelen, drank, farmaceutische
producten) en is 100 % recyclebaar zonder kwaliteitsverlies.
• In de afgelopen decennia zijn grote resultaten geboekt op gebied van productiviteit, reductie
van emissies en verlaging van het energiegebruik tijdens de productie van glas in Nederland.
Onderstaande figuren 4, 5 en 6 laten dit duidelijk zien.
• In 2009 werd 87.9 % van het gesmolten glas verwerkt tot eindproduct. In 1992 was dat 85%.
Het productierendement is dus toegenomen.
Figuur 4 laat zien we dat per werknemer de gemiddelde netto glasproductie in de NL primaire
glasindustrie meer dan verdubbeld is binnen 20 jaar tijd. Dit is een resultaat van schaalvergroting,
automatisering en efficiencyverbetering.
Figuur 4 Glasproductie per medewerkers in primaire glasindustrie Nederland (bron TNO)
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
17
Figuur 5 laat zien dat de specifieke emissies met ongeveer 65-75 % daalden in 20 jaar tijd.
Figuur 5: Specifieke emissies in de Nederlandse glasindustrie (bron TNO)
Figuur 6 laat het verloop zien van het specifiek energieverbruik in de afgelopen decennia voor de
verpakkingsglasovens in Nederland.
De rode balk geeft het specifiek energieverbruik aan dat bepaald wordt door thermodynamische
energiebehoefte voor omzetting van koude grondstoffen in hete glassmelt nodig voor het gewenste
vormgeefproces, de laagste waarde heeft betrekking op hersmelten van afvalglas, de hoogste waarde
het insmelten van normale grondstoffen.
De oranje balk geeft het bereik aan van specifiek energieverbruik voor een optimaal geïsoleerde oven,
met optimale lucht voorverwarming en gemeng voorverwarming.
Uit deze figuur valt verder af te leiden dat het energiebesparingpotentieel bijna uitgeput is in de
verpakkingsglas sector. Belangrijkste warmteverliezen van de glasovens zijn via de afgassen.
Warmteterugwinning uit afgassen is derhalve de belangrijkste energiebesparende maatregel.
Een gelijksoortig verloop, een significante neerwaartse trend in energieverbruik, zoals getoond voor
verpakkingsglasovens is, in de afgelopen 60 jaren, in de andere sectoren van de glasindustrie
waargenomen.
Bij figuur 6 dient opgemerkt te worden, dat een oven een levensduur heeft van ongeveer 10 tot 20 jaar,
waarbij een nieuwe oven het meest energie efficiënt is. Gedurende de levensduur van de oven neemt
de energie efficiency jaarlijks met 1 tot 1,5 procent af door slijtage. Aangezien het slechts beperkt
mogelijk is om tijdens de levensduur van een oven procesgeïntegreerde maatregelen te treffen, is het
moment van het bouwen van een nieuwe oven het beste moment voor het doorvoeren van energie
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
18
besparende maatregelen. Tijdens de levensduur is het uiteraard soms wel mogelijk om voor- of
nageschakelde technieken toe te passen, zoals voorverwarming of restwarmtegebruik.
Figuur 6: Energieverbruik Nederlandse verpakkingsglasoven (bron TNO)
In Nederland is tussen 1989 en 1999 ongeveer 16 % energie bespaard per eenheid glasproductie.
Figuur 7 op de volgende pagina geeft de belangrijkste maatregelen die tot deze energiebesparing
hebben geleid. Vooral het verminderen (de-materialisering) van de hoeveelheid glas in
verpakkingsglas producten heeft tot indirecte energiebesparing geleid. Bovendien was de overgang op
zuurstofgestookte ovens voor een aantal bedrijven een doelmatige manier om energie te sparen bij:
speciaal glas, glasvezel fabricage en verpakkingsglas.
Figuur 7: Effect van technologische maatregelen op procentuele energiebesparingen binnen de Nederlandse
glasindustrie tussen 1989 en 1999 (bron TNO)
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
19
2.3. Nederland: Land van innovatie en kennis in de glasindustrie
De kennis en positie van Nederland op technologisch gebied is niet alleen hoog op het gebied van
energiebesparing. Ook is er een leidende rol van Nederland op het gebied van:
• Volledige processimulatie modellen voor glasproductieprocessen (ontwikkeld door TNO,
behorend bij de top 2 kennisinstituten wereldwijd);
• Oxy-Fuel glasoven technologie, de Nederlandse glasindustrie behoort op dit gebied tot de top
drie binnen Europa;
• Ontwikkeling model gebaseerde procesregelingen voor glasovens (TNO, top 2 wereldwijd);
• Know-how op gebied van glassmeltchemie, een van de meest vooraanstaande kennisdragers
op dit gebied (TNO);
• Meest volledige cursus plus handboek met betrekking tot glasfabricageprocessen (NCNG) met
een actualisering van het cursusboek in 2010;
• Sensoren voor redoxmetingen in tin en glassmelt (Nederlandse firma, READOX);
• Glasrecycling technologie, top 3 wereldwijd;
• Hot-end inspectie apparatuur voor verpakkingsglas (Nederlandse firma, XPAR Vision);
• Nieuwe rookgasreinigingsmethodes;
• Kennisdrager emissies en energie-efficiency glasovens (TNO, top 3 wereldwijd).
2.4. Van grondstof tot glas
Onderstaande tabel geeft een indicatieve indeling weer van het energieverbruik per processtap in een
gemiddelde glasfabriek, zoals schematisch weergegeven in figuur 8 en tabel 4.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
20
Primaire energie gebruik in glasfabrieken (indicatieve gegevens):
1 kWh = 9 MJ primaire energie1 Nm3 = 31,65 MJ primaire energie1 Nm3 O2 = 3,6 MJ primaire energie
Typical energyusage in a glassplant perprocess step(indicativevalues)
Containerglas
Vlakglas Tafelglas Glasvezel Glaswol
Totale primaireenergieconsumptie in MJper netto kilogram
7,0 – 8,5 8,0 – 9,5 25 – 50 17 – 25 20 – 25
Gemengbereiding 1 % 0,5 % 1 % 2,5 % 2 %
Glas smelten 60 – 65 % 85 – 90 % 45 – 50 % 35 – 40 % 30 – 35 %
Glasconditionering 4 – 8 % geen 10 – 15 % 15 – 18 % < 5 %
Glasvormgeving 20 % 1,5 – 2 % 20 % 15 % 20 %
Annealing /koeling
3 – 5 % 1,5 – 2 % (geschat) 6%
geen geen
Nabehandeling 2 – 3 % 2 % (geschat) 6%
15 – 20 % 20 – 25 %
Utilities en overig 2 – 3 % 5 % 5 % 10 % 15 %
Rookgasreiniging 1,5 % 2 % 1 % 1 – 2 % 2 %
100% 100% 100% 100% 100%
Tabel 4: Energieverbruik per processtap in de Nederlandse glasfabriek (bron TNO)
Figuur 8: Vereenvoudigde weergave van energieverbruik per processtap voor diverse glasproductieprocessen
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
21
3. Kansen voor de glasindustrie
3.1. Introductie: Aanpak formulering missie, visie en prestatiegebieden
Dit hoofdstuk beschrijft de missie en visie van de Nederlandse glasindustrie plus de prestatiegebieden
en –eisen. Om deze ambities te kunnen formuleren, zijn er twee, drukbezochte workshops
georganiseerd, met ieder een eigen focus en doelgroep. Voor de analyse is gebruik gemaakt van de
standaard SWOT analyse.
De focus van de eerste workshop lag op markt- en sectoranalyse en marktverkenning. De marktanalyse
geeft inzicht in de huidige situatie van de markt. Hier is gekeken naar de Nederlandse glasindustrie als
aanbieder, naar de producten die de Nederlandse glasindustrie oplevert en naar de leveranciers van
logistiek en grondstoffen. Een aantal uitkomsten waren dat de Nederlandse glasindustrie een energie-
intensieve industrie betreft en bijna het gehele pallet aan glasproducten omvat dat kwalitatief
hoogstaande producten voortbrengt, maar dat er een toenemende groei van concurrentie (zowel vanuit
het buitenland als van alternatieve producten) wordt ervaren. Ook in de samenwerking met
verschillende leveranciers bestaan er mogelijkheden om gezamenlijk tot energie efficiency te komen
(zie ook bijlage 1).
De sectoranalyse geeft de stand van zaken weer op sectorniveau. Hier is een analyse gemaakt van de
productportfolio, de bestaande werkprocessen, de organisatie van de keten, de energiehuishouding in
de keten en van duurzaamheid in de keten (specifiek naar recycling). In deze analyse is per subsector
(vlakglas, verpakkingsglas, glaswol en glasvezel) een analyse uitgevoerd, inclusief een korte
toelichting ten aanzien van de vervangende producten voor het betreffende product. Met name het
aspect ‘duurzaamheid in de keten’ en meer specifiek recycling hebben een voorname plaats gekregen
in de missie en visie (zie ook bijlage 2).
De marktverkenning betreft een eerste verkenning van de sector in de toekomst, door onder andere te
kijken naar trends die impact hebben op de Nederlandse glasindustrie. Door gebruik te maken van
inspiratieposters, gebaseerd op de PESTLE analyse (Politics, Environment, Social, Technical, Legal
en Economics), hebben de deelnemers diverse trends geïdentificeerd die impact (kunnen) hebben op
de sector, plus is de mate van impact per trend (kwalitatief) bepaald. Er is hier gekeken naar
maatschappelijke trends, sectorale trend en energie trends. Door deze trends in beeld te brengen, heeft
de sector een helder beeld kunnen scheppen van verwachte kansen en bedreigingen in de toekomst (zie
ook bijlage 3).
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
22
Er is tevens gebruik gemaakt van de tool scenarioanalyse, ter beschikking gesteld door
AgentschapNL. Er is per scenario een invulling gegeven hoe de Nederlandse glasindustrie er uit zou
zien, mocht het scenario de waarheid zijn. Door gebruik te maken van deze analyse zijn de deelnemers
in staat gesteld out-of-the-box te denken en op een langere termijn na te denken waaraan de sector
moet voldoen, wil het in de toekomst overleven. De marktverkenning en scenarioplanning hebben met
name toegevoegde waarde gehad ten aanzien van de kritieke succesfactoren en voorwaarden om de
missie en visie te bereiken (zie ook bijlage 4). Een andere belangrijke uitkomst van de workshop is het
vaststellen van drie kernkwaliteitscriteria: Duurzaam, schoon en rendabel. De volgende definities
worden hierbij gehanteerd
• Duurzaam is gedefinieerd als een continue bedrijfsvoering, met een optimale balans tussen
financieel economische belangen, sociale belangen en een minimale milieudruk en gebruik
makend van energiedragers en grondstoffen die op lange termijn beschikbaar zijn.
• Schoon is gedefinieerd als minimale emissies in het proces en tijdens de gebruikersfase.
• Rendabel is gedefinieerd als de economie van de bedrijfsvoering, waarbij in de eerste plaats
wordt gekeken naar de baten van een prestatie-eis of activiteit voor de glasindustrie en in
tweede plaats naar de baten voor de maatschappij.
Deze criteria vormen de basis waarop de Nederlandse glasindustrie haar missie, visie,
prestatiegebieden en –eisen zal formuleren.
Tijdens de eerste workshop zijn deelnemers met uiteenlopende functies (technisch als commercieel)
benaderd binnen de Nederlandse glasindustrie. Door de verschillende achtergronden en zienswijzen is
getracht zo breed mogelijke, volledige en complete analyses uit te voeren en deze te consolideren tot
een algemeen geaccepteerde, ambitieuze missie en visie. Tevens hebben alle deelnemers na afloop van
de workshop toegang gekregen tot een tijdelijke website, waar zij op een later moment aanvullingen
hebben kunnen doen op de verschillende analyses. Deze aanpak weerspiegelt tevens de zienswijze van
de Nederlandse glasindustrie als geheel: Alleen een geïntegreerde aanpak zal leiden tot succes.
Middels de markt- en sectoranalyse, de marktverkenning, de scenarioplanning en de drie
kernkwaliteitscriteria zijn verschillende relevante aspecten in kaart gebracht. Hier is als het ware een
satéprikker door gehaald en zijn de belangrijkste, terugkerende kernwoorden geïdentificeerd. Dit bood
een gedegen basis om een ambitieuze en realistische missie en visie te formuleren. Deze missie en
visie moeten immers de ambitie uitspreken om de sterktes en kansen van de sector vergroten en
daarmee de zwaktes en bedreigingen het hoofd te bieden.
Om de prestatiegebieden (kenmerken) te kunnen formuleren, is er een tweede workshop met
deelnemers vanuit management van de Nederlandse glasindustrie georganiseerd. Voorafgaand aan de
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
23
workshop is een eerste aanzet voor het aantal prestatiegebieden en kernthema door het projectgroep
gegeven. Naast een terugblik op (de uitkomsten van) de eerste workshop is tijdens de tweede
workshop wederom vooruit gekeken en zijn de prestatiegebieden geformuleerd. Gedurende het
Voorstudie proces zijn de uitkomsten van workshops geaccordeerd, is het aantal op 5
prestatiegebieden vastgesteld en is de naamgeving per prestatiegebied vastgesteld en geaccordeerd
door het management en de Nederlandse glasindustrie als geheel.
De prestatiegebieden (kenmerken) zijn nodig om de de visie te kunnen realiseren. De vijf
gedefinieerde prestatiegebieden zijn afgeleid van de visie en vormen gezamenlijk de innovatiekracht
van de Nederlandse glasindustrie (zie ook figuur 9).
3.2. Missie en Visie
De missie verwoordt de 'taak' of 'het bestaansrecht' van de glasindustrie en de visie maakt duidelijk in
welke richting de Nederlandse glasindustrie zich wil bewegen en op welke wijze het de prestatie-eisen
(ambities) gaat realiseren. Naast de input vanuit de workshops zijn drie kwaliteitscriteria bepalend
voor de missie en visie van de Nederlandse glasindustrie: duurzaam, schoon en rendabel.
Missie
Het leveren van glasproducten en glastoepassingen die de samenleving veiliger, comfortabeler,
gezonder en duurzamer maken.
Visie
In 2030 is de Nederlandse glasindustrie een rendabele sector die gewaardeerd wordt om haar
bijdrage aan de verduurzaming van de samenleving en een internationaal toonaangevende positie
heeft op gebied van innovaties in de productieprocessen.
Dit betekent dat de gehele sector gezamenlijk:
• kiest voor een geïntegreerde en kosteneffectieve benadering op het gebied van proces, milieu
en energie;
• streeft naar continue innovatie van zowel product als proces;
• werkt aan een verbetering van het imago van glas bij de consument en overheid en
opleidingsinstituten;
• samen werkt in de keten om te komen tot duurzame glastoepassingen en optimaal gebruik van
primaire grondstoffen;
• werkt aan de opbouw en borging van kennis omtrent de productie en toepassingen van glas.
Kritieke succesfactoren hiervoor zijn
• een overheid die de toegevoegde waarde van de glasindustrie in Nederland ziet en deze
ondersteunt, middels stimulering van introductie van innovatieve en risicovolle maatregelen;
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
24
• een level-playing-field in Europa;
• wetgeving die niet discriminerend is voor de verschillende materialen;
• aanwezigheid van moderne educatie en onderzoek gericht op glastechnologie;
• economisch bestaansrecht van de glasindustrie in Nederland;
o ondersteuning van de internationale moederconcerns en vanuit de overheid voldoende
mogelijkheden voor ondernemerschap met beperkte administratieve druk;
• ondersteuning/stimulering van introductie innovatieve en risicovolle maatregelen.
3.3. Prestatiegebieden
Elk prestatiegebied kent één of meerdere doelen die de Nederlandse
glasindustrie wil bereiken voor 2030. Bij realisatie van de doelen lijkt
een verbetering van de energie-efficiency met 20-40% procent
mogelijk (ten opzichte van 2005), exclusief niet te kwantificeren
maatregelen, die indirect bijdragen aan energie-efficiency.
1. Optimaliseren processen: het optimaliseren van
productieprocessen door verbetering van bestaande, of
introductie van nieuwe productietechnologieën om emissies te
verminderen en significante energie-efficiency verbetering te
bereiken (ten opzichte van 2005).
2. Verhogen productperformance en nieuwe product toepassingen: het verbeteren van de
eigenschappen en samenstelling van glasproducten, om bij te dragen aan gezondheid,
veiligheid, milieu en energie-efficiency.
3. Verstevigen van maatschappelijke positie: het creëren van een duurzaam imago van de
glasindustrie en haar producten bij huidige en potentiële gebruikers, overheid,
kennisontwikkelaars/studenten, en ketenpartners.
4. Verduurzamen van de keten: het versterken van de bewustwording en samenwerking in de
waardeketen om te komen tot structurele verbeteringen op energie-efficiency, optimale inzet
grondstoffen / recycling, acceptatie van nieuwe glasproducten uit recycling en verminderde
emissies.
5. Verhogen innovatiekracht: het geïntegreerd samenbrengen van innovaties als resultaat van
onderzoeksactiviteiten met betrekking tot glastechnologie wereldwijd. Implementeren van
resultaten van glastechnologisch onderzoek in de Nederlandse glasproductie.
In de volgende paragraaf wordt per prestatiegebied weergegeven welke aspecten onder het betreffende
prestatiegebied vallen. Daarnaast wordt de visie van de Nederlandse glasindustrie per prestatiegebied
beschreven. Ieder prestatiegebied bevat één of meerdere kwalitatief omschreven doelen. Ook zijn de
Figuur 9: Samenhang prestatiegebieden
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
25
randvoorwaarden beschreven, waaraan voldaan moet worden wil de Nederlandse glasindustrie het
doel van het prestatiegebied behalen. Vervolgens zijn de doelen uiteengezet in één of meerdere eisen
per doel, waar kort wordt beschreven wat de eis inhoudt, met mogelijke voorbeelden (zie ook figuur
10).
Figuur 10: Van visie naar prestatie
3.4. Prestatiegebied 1: Optimaliseren processen
Optimaliseren processen: het optimaliseren van productieprocessen door verbetering van bestaande, of
introductie van nieuwe technologieën en best practice technologie om emissies te verminderen en te
streven naar een substantiële energie-efficiëntie verbetering te bereiken ten opzichte van 2005.
De Nederlandse glasindustrie zal procesgeïntegreerde, innovatieve technologieën zoeken en toepassen
om op economisch rendabele wijze, specifieke emissies te reduceren, specifieke CO2 uitstoot te
verminderen en energetisch rendement van de productieprocessen te verbeteren. Hiermee zal ook de
glasproductkwaliteit verbeterd worden.
De innovatiekracht van de gezamenlijke bedrijven en in individuele gevallen, zal optimaal gebruik
maken van zowel interne resources en bestaande samenwerkingsverbanden binnen consortia zoals
ICG, Glass Trend, TNO Glasgroep en de eigen technologie werkgroep NCNG. Centraal staat de
maximalisatie van het bestaande procespotentieel en de geïnvesteerde productiecapaciteit, ten einde
ook het economisch rendement te garanderen voor toekomstige investeringen.
Oogmerk is het aanpassen van bestaande of ontwikkelen van nieuwe voorspronggevende processen
die zowel op energie-, als kostenefficiency, als op gebied van emissies, de bedrijven vitaal laten
blijven ten opzichte van regionale en wereldwijde concurrentie. Een aantal technologische opties
hebben de potentie om incrementeel 10-20% energie efficiëntieverbetering te bereiken. Daarnaast
bestaat de mogelijkheid via de ontwikkelingen van doorbraaktechnologieën op het gebied van
glassmelten tot een verdere rendementsverbetering te komen.
Doel
A. Met procesgeïntegreerde oplossingen synergievoordelen halen op het gebied van milieu,
energie-efficiënte en winstgevendheid (gericht op nieuwe en bestaande productieprocessen)
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
26
Randvoorwaarden
• Maximaal gebruik van internationale kennis en ervaring
• Bereidheid bij moederbedrijven tot investeren in inrichtingen in Nederland
• Aanwezigheid technologie suppliers en R&D
• Positieve grondhouding t.a.v. procesindustrie bij overheden
Eisen
• 1.1 - Optimale glassamenstelling
o Aanpassingen van de glassamenstelling om thermodynamische en fysische
eigenschappen (smelt-energie, smeltgedrag, glaseigenschappen, glassterkte) in relatie
tot het glassmelt proces (energie, milieu of economisch vriendelijkere grondstoffen),
die leiden tot energiebesparing, te verbeteren;
o Aanpassingen van de glassamenstelling in relatie tot de verbetering van
producteigenschappen per subsector;
o Voorbeeld: smeltversnellers, componenten die sterkte van glas verbeteren,
samenstellingen met mindere vluchtige componenten (vermindering emissies), betere
loutermiddelen (om smelt beter te ontgassen), sterkere glassoorten.
• 1.2 - Optimale grondstoffen gemeng voor de glasovens
o Voorbehandelen van grondstoffen, voor maximaal energetisch rendement in
smeltproces, minimale emissies en operationele kosten
o Voorbeelden: voorverwarmen, pelletiseren, tailored batch, vervangen moeilijk
insmeltbare componenten, vervangen energie-intensieve grondstoffen.
• 1.3 - Optimale beheersing van het smeltproces
o Door een optimale beheersing en aansturing van de relevante proces parameters
(bijvoorbeeld in de glasoven) om in een optimaal werkpunt te blijven m.b.t. energie
efficiency, productkwaliteit en kosten
o Voorbeelden: toepassing processensoren, modellen, modelgebaseerde
procesregelsystemen, oveninstellingen
• 1.4 - Optimaal hergebruik van restwarmte en andere reststromen
o Sluiten van de interne kringloop van grondstoffen en energie
o Mogelijk leveren van rest energie aan derden
o Voorbeelden: interne recycling, restwarmte inzet, opwerking filterstof, energie
opwekking, grondstoffen voorverwarmen met afgaswarmte, ontwikkeling van nieuwe
voorverwarmtechnieken brandstof en verbrandingslucht of zuurstof (bv.
thermochemische recuperator).
• 1.5 - Duurzame energie
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
27
o Onderzoek naar toepassing van duurzame energiebronnen voor glasovens of andere
thermische processtappen
o Voorbeelden: biomassa, biogas
• 1.6 - Optimaal oven design
o Het toepassen van fundamentele proceskennis om tot verbeterde ovenontwerpen te
komen
o Voorbeelden: procesintensificatie, compactere glasovens, maximaliseren specifieke
output, gesegmenteerde ovens, optimale materiaalkeuze (vuurvast) ovenwanden,
bevuring
• 1.7 - Optimaal vormgeef- en nabehandelproces (per subsector)
o Per glasproduct het gieten, vormen en nabehandelen optimaliseren
o Voorbeelden: inzet restwarmte bij thermische nabehandeling, materiaalkeuze voor de
vormen (vormgeefmachines), outputverhoging, uitvalreductie, dematerialisatie
(lichtgewichtverpakkingen, optimalisatie isolatiewol), beheersing glasverdeling bij
vormgeving
• 1.8 - Optimalisatie van faciliteiten en hulpstoffen
o Voorbeelden: persluchtvoorziening, luchtconditionering, rendementen machines,
opwekking en gebruik maken van stoom (uit rookgaswarmte).
3.5. Prestatiegebied 2: Verhogen product performance en nieuwe product toepassingen
Het verbeteren van de eigenschappen en samenstelling van glasproducten, om bij te dragen aan
gezondheid, veiligheid, milieu en energie-efficiency.
De glasindustrie moet met haar productontwikkeling anticiperen op maatschappelijke megatrends en
de toekomstige behoeften van de gebruiker, lettend op de unieke eigenschappen van glas t.a.v.
herbruikbaarheid, inertie, optische eigenschappen en de mogelijkheid tot gecombineerde producten
(bijvoorbeeld glasvezel – kunststof composieten). Nieuwe toepassingen en/of innovatieve
glasproducten kunnen leiden tot nieuwe markten en andere eigenschappen kunnen leiden tot het
gebruik van bijvoorbeeld minder glas voor dezelfde toepassing. Beide ontwikkelingen bieden kansen
voor de concurrentiepositie van de Nederlandse glasindustrie en hebben impact op de energie-
efficiëntie in de hele keten.
Het verhogen van de product performance heeft onder andere betrekking op het aanpassen van
bepaalde eigenschappen van glasproducten, het creëren van nieuwe eigenschappen, zodanig dat
nieuwe toepassingen voor glasproducten mogelijk worden en op het optimaliseren van eigenschappen
van en aan het glasoppervlak (bijvoorbeeld toepassen van diverse coatings).
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
28
De kansen en mogelijke energiebesparingen voor betere glasproducten, of het toepassen van glas in
andere producten zijn groot. Glasproducten dragen in toenemende mate bij aan duurzame
energieopwekking, te denken aan de sleutelpositie van glas in PV solar modules (elektriciteit uit
zonne-energie), glasvezels in windturbines (glavezel versterkte materialen: composieten), nieuwe
verlichtingsproducten. Glasvezel versterkte producten dragen bij tot lichtgewicht vervoersmiddelen
(geringere gewichten auto-onderdelen). Glasproducten (vlakglas, glaswol) dragen bij aan drastische
energiebesparingen voor gebouwen. Nieuwe glasproducten (triple glass, nieuwe coatings,
optimalisatie U-waardes isolatiewol) bieden een enorme energiebesparingspotentie.
Aanpassingen in de glasproduct performance kan significant bijdragen aan het verhogen van de
energie-efficiëntie in de totale keten van diverse glasproducten en kan leiden tot een hoger rendement
op het product.
De mogelijkheden tot het verhogen van productperformance verschillen per subsector. De kansen in
productoptimalisatie zijn zeer bedrijfsspecifiek en concurrentieel gevoelig. Ondanks het feit dat dit een
erg belangrijk prestatiegebied is, zal de productontwikkeling daarom niet meegenomen worden, maar
worden opgepakt bij de individuele bedrijven. Dit betekent geen probleem voor de routekaart,
aangezien de markt al een grote bijdrage vraagt van de glasindustrie. Productperformance en –
optimalisatie zijn daardoor voor de komende decennia al een belangrijk onderwerp op de agenda voor
de verschillende glasbedrijven.
De energie besparingen die uit dit prestatiegebied zullen voortkomen, worden uiteraard ook niet
meegenomen in de ambitie voor de routekaart. De extra bijdrage aan energie efficiency vanuit
productoptimalisatie zal een substantiële bijdrage bovenop de effecten van de maatregelen uit de
routekaart.
Doel
B. Winstgevende groei door glasproducten met hogere toegevoegde waarde in bestaande en
nieuwe toepassingen
Randvoorwaarden
• Breed maatschappelijk besef en acceptatie van unieke eigenschappen van glas;
• Mogelijkheden voor productontwikkeling bij Nederlandse glasbedrijven;
• Strategische partners voor innovatieve productontwikkeling (ontwerpers, kennis leveranciers,
technologie leveranciers, downstream users in bouw, auto-industrie, duurzame energie-
opwekking.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
29
Eisen
Er zijn voor dit prestatiegebied geen eisen geformuleerd, aangezien op dit prestatiegebied niet kan
worden samengewerkt in de sector. Elk bedrijf zal dit prestatiegebied buiten de routekaart om voor
zichzelf uitwerken. Mocht tijdens de uitwerking van de prestatiegebieden door de werkgroepen blijken
dat er toch pre-concurrentiële product optimalisatie mogelijk is voor meerdere bedrijven, zal dit per
geval bekeken worden en mogelijk alsnog worden opgepakt.
Met betrekking tot oppervlaktebehandelingen zal de VNG de ontwikkelingen in de VS (Glass
Manufacturing Industry Council: GMIC) nauwlettend volgen. GMIC plant samen met glasbedrijven
en gebruikers van glas een groot onderzoeksprogramma naar methodes om praktische sterkte van
glasproducten te verhogen onder andere met behulp van (glas)oppervlaktebehandeling. De VNG zal
voor informatie-uitwisseling zorgen, indien noodzakelijk en indien gewenst.
3.6. Prestatiegebied 3: Verstevigen maatschappelijke positie
Verstevigen van het imago van de glasindustrie en haar producten bij huidige en potentiële gebruikers,
overheid, kennisontwikkelaars/studenten, en ketenpartners. De samenleving is gebaat bij transparantie
over de werkelijke prestaties en bijdragen van de glasindustrie in de duurzame maatschappij. Op basis
daarvan kunnen relevante stakeholders hun beeld bijstellen, andere beslissingen nemen en krijgt de
glasindustrie een reële mogelijkheid zich te blijven profileren als een sector die ertoe doet als het op
duurzaamheid aankomt.
De sector ligt als energie-intensieve en lokaal emitterende maakindustrie vaak onder het vergrootglas
van omwonenden, overheden en milieubelangenbehartigers. Dit is terecht want in Nederland is de
milieugebruiksruimte klein. Door deze afnemende milieugebruiksruimte worden glasproducten in
Nederland echter gemiddeld op een veel schonere en energie-efficiëntere wijze gemaakt dan in
vergelijkbare landen. De producten die de Nederlandse glasindustrie maakt dragen zeer sterk bij aan
de oplossing van vraagstukken rond milieu, energiebesparing, CO2 emissiereductie en gezondheid.
Voorbeelden zijn energiezuinige lampen, zonne-energie, glasvezel versterkte windmolens en
glasvezels voor lichtgewicht autoconstructies, isolatieglaswol, isolerend gecoat dubbel of triple
glaskozijnen, milieuhygiënische en duurzame glasverpakkingen.
Een ander aspect is het imago van de sector onder studenten. Jonge medewerkers in de glasindustrie
ervaren glastechnologie als een uitdagend en fascinerend vakgebied, maar dit wordt op hogescholen en
universiteiten niet overgebracht. Er dreigt een tekort aan goed opgeleide glastechnologen. Besef bij
media, overheden en het Nederlandse publiek in het algemeen voor de maatschappelijke gevolgen in
termen van weglekken van kennis, verplaatsing productie naar elders tegen hogere milieukosten,
transporten, verlies werkgelegenheid etc. lijken te ontbreken.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
30
Dit prestatiegebied zal deels gezamenlijk en deels door de subsectoren ingevuld worden. Aspecten als
kennisverspreiding, verdere ontwikkeling en propageren van hergebruik (recycling & up-cycling),
zuinig omgaan met primaire grondstoffen, informatievoorziening over emissiebeperking en energie
efficiency in het proces, en optimalisatie van intrinsieke eigenschappen van glas, lijken zich te lenen
voor meer gezamenlijke aanpak. Ook het gezamenlijk optreden bij het aandringen op glastechnologie-
opleidingen op MBO, HBO en academisch niveau in het NL onderwijs is bijzonder aandachtspunt.
Prestaties van de producten op gebied van milieu en energie in de levenscyclus (in de afzonderlijke
gebruikfasen), en overige aspecten van toegevoegde waarde, zijn meer productafhankelijk.
De verschillende doelgroepen zoals genoemd in de omschrijving van dit prestatiegebied vereisen allen
een andere benadering.
Doel
C. De glasindustrie wordt (als onderdeel van de Nederlandse maakindustrie) erkend in haar
belangrijke rol in de Nederlandse maatschappij met betrekking tot haar bijdrage aan economie,
werkgelegenheid en verduurzaming van de samenleving.
Eisen
• 3.1 – Informatiebehoefte bij overheden, media en het Nederlands publiek in het algemeen is
duidelijk en er kan in kwantitatieve zin in worden voorzien
o Mogelijkheden/voordelen van glas, toepassingen van glas en intrinsieke
eigenschappen zijn beschikbaar en helder te communiceren aan de samenleving
(ontwerpers, architecten, verpakkers, consumenten, overheden etc).
o Voorbeelden: Kwaliteitskeurmerk, LCA, Environmental product declaration, carbon
footprint, ecolabel, aansluiten bij toegepaste studierichtingen (architectuur, utiliteit,
etc).
• 3.2 - Objectieve beeldvorming in maatschappij van bijdrage glasproducten
o Duidelijk bij de Nederlandse maatschappij welke bijdrage glas producten kunnen
leveren aan maatschappelijke doelen als energiebesparing/-opwekking, veiligheid,
gezondheid, duurzaam gebruik grondstoffen, recycling, behoud gesloten kringloop,
geen kwaliteitsverlies bij recycling
o Voorbeelden: imago campagne, inbedden in lesmateriaal, documentaires over glas,
benaderen pers
• 3.3 - Objectieve beeldvorming omtrent de prestaties van de glassector
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
31
o Stakeholders (afnemers en overheid) nemen besluiten op basis van juiste en volledige
informatie rondom de glassector (emissies, energie efficiency, milieudruk, activiteiten
voor verbetering, actieve houding)
o Energiebesparing van 20-25% in de periode 1989 tot 2010.
o Voorbeelden: lobby, campagne, samenwerkingsinitiatieven met overheden
• 3.4 - Stimulerend overheidsbeleid bevorderen
o Overheid ondersteunt innovatie, neemt administratieve druk weg en bevordert de
concurrentiepositie van Nederlandse glasindustrie t.o.v. andere landen.
• 3.5 - Imago glas bij kennisontwikkelaars (overheden, universiteiten en studenten)
o Informatie en kennis over innovatief en duurzaam karakter van glas, glas toepassingen
en innovatiebehoefte in glasproductie overbrengen aan kennisinstellingen,
universiteiten en de overheid. Zorgen dat kennisinstellingen kennis op dit gebied
ontwikkelen en over brengen binnen de Nederlandse infrastructuur op verschillende
opleidingsniveaus (van basisschool tot universitair niveau) en cursussen aanbieden
aan medewerkers van de glasindustrie.
o Voorbeelden: leerstoelen, opleiding van docenten, open dagen, snuffelstages,
kenniscentra, cursusdagen.
3.7. Prestatiegebied 4: Verduurzamen van de keten
Het versterken van de bewustwording en samenwerking in de waardeketen om te komen tot structurele
verbeteringen op energie-efficiëntie, grondstoffen inzet en verminderde emissies. Met het
verduurzamen van de levenscyclus van glas wordt bedoeld:
• Bewust kiezen voor die materialen en dat productontwerp dat lage emissies, efficiënt
energieverbruik en optimaal verbruik primaire grondstoffen in de gehele keten oplevert;
• Het volledig hergebruiken na de gebruikersfase van de (materialen van) geleverde producten,
materialen ontwerpen zodat ze optimaal kosten- en energie efficiënt weer kunnen terugkeren
in de grondstof keten;
• Ontwerp zodanig dat de producten optimaal energie efficiënt kunnen functioneren.
Bij het verduurzamen van de levenscyclus van glas worden kansen onderverdeeld in de volgende
aandachtsgebieden:
• Grondstofkeuze
• Logistiek
• Productieproces
• Productontwerp
• Gebruiksfase
• Materialenkringloop
Dit komt overeen met de door Agentschap NL gehanteerde benadering van keten efficiency, zoals
afgebeeld in figuur 11.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
30
Figuur 11 Verduurzamen van de keten (MJA-ketenmodel)
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
31
Doel
D. Verbetering van de milieu en energie performance van de glasproducten in alle fasen van de
levenscyclus
Randvoorwaarden
• Inzicht in de milieu en energie performance van de verschillende glasproducten in de keten
• Wet- en regelgeving rondom afvalstoffen mag niet belemmerend voor het sluiten van
materialen kringloop
• Acceptatie glasproducten uit gerecycled materiaal of afvalstoffen door consument, met
mogelijk afwijkende eigenschappen (bijvoorbeeld kleur, samenstelling, vorm) die de
functionaliteit niet beïnvloeden.
Eisen
• 4.1 - Functionele performance van glasproducten wordt effectief benut
o Door verbeterd product ontwerp een hogere energie efficiency en een lagere milieu
impact van product in gebruiksfase. De Nederlandse overheid en maatschappij
gebruikt veel soorten glasproducten om aan haar duurzaamheidsdoelstellingen te
kunnen voldoen.
• 4.2 - Optimalisatie van distributie van grondstoffen en glasproducten
o Voorbeelden: optimale inzet transport middelen (weg, water, spoor), gecomprimeerd
glaswol, vestigingsbeleid, transportlogistiek
• 4.3 - Hoogwaardig recyclen van glasstromen
o Onderzoeken en implementeren van beste methoden van hoogwaardig hergebruik van
verschillende soorten glas
o Voorbeelden: verbeterde sorteermethodes, voorlichting consument over nut van
gescheiden afvalinzameling, logistiek van gebruik diverse soorten recycle glas.
• 4.4 - Maximaal percentage glasrecycling
o Verbeteren glasinzamelingssystemen en gedragsbeïnvloeding bij gebruikers
o Voorbeelden: vlakglasrecycling, glaswolrecycling, gescheiden inzameling
3.8. Prestatiegebied 5: Verhogen innovatiekracht
Het in de Nederlandse glasindustrie geïntegreerd samenbrengen van innovaties als resultaat van
onderzoeksactiviteiten met betrekking tot glastechnologie wereldwijd. Implementeren van resultaten
van glastechnologisch onderzoek in de Nederlandse glasproductie.
Door wereldwijde initiatieven, projecten, activiteiten en resultaten daarvan te bundelen op het gebied
van glastechnologie zijn vergaande innovaties mogelijk. De Nederlandse glassector en haar partners
kunnen hier een proactieve rol in spelen en daarmee haar kennisvoorsprong op andere landen
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
32
behouden. Nederland (NCNG, TNO) is vertegenwoordigd in de International Commision on Glass
(ICG) en alle bedrijven van de NL glasindustrie zijn lid van Glass Trend (= Internationaal consortium
opererend vanuit NL voor kennisoverdracht en R&D op gebied van glastechnologie). Bovendien zijn
er intensieve contacten met GMIC (Glass Manufacture Industry Council) in the USA en de vereniging
van de Duitse glasindustrie HVG.
Door te initiëren, coördineren, faciliteren en sturen van technologische discussies op het gebied van
procesinnovaties zal de Nederlandse glasindustrie voorloper zijn van gebundelde kennis en
innovatiekracht en implementatie van moderne technologieën. Via Glass Trend worden belangrijke
R&D projecten opgestart om technologie te ontwikkelen en te demonstreren met het doel de energie
efficiency rendementen en duurzaamheid van industriële glasproductie te verhogen.
Doelen
E. Het behouden van een faciliterende, initiërende en sturende rol bij het innoveren van
producten en processen voor glas wereldwijd.
F. Implementatie van innovatieve technologie in NL glasindustrie (bv. demoprojecten).
Randvoorwaarden
• Risico's voor implementatie van innovatieve technologieën voor fabrikanten zijn operationeel
en financieel beheersbaar (onder andere door ondersteuning van de overheid).
• Ondersteuning bij implementatie door financiële risico’s te verminderen bij eerste
toepassingen van nieuwe technologie
Eisen
• 5.1 - Versterken van de samenwerking
o Versterken van de wereldwijde samenwerking met glasbedrijven, glastechnologen,
kennisinstituten en kennisnetwerken (architecten, bouwkundigen, ontwerpers, etc.)
o Voorbeelden: Netwerken en kenniscentra, precompetitieve onderzoek en
samenwerking tussen bedrijven, samenwerking binnen GlassTrend, International
Commission on Glass, GMIC-routekaart / glassterkte R&D activiteiten en het
organiseren van/deelnemen aan internationale workshops en congressen. Organiseren
in Nederland van European Society on Glass Congress in 2012.
• 5.2 - Nederland heeft hoogwaardige kennis van glastechnologie (hebben, behouden en
vergroten)
o Om gebruik te kunnen maken van internationale ontwikkelingen (“hebben om te
halen”) en een vooraanstaande rol te spelen in innovatie in glasproductie.
o Nederland is koploper op glasspecifieke proceskennis
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
33
o Hoogwaardige and Up-to-date glastechnologische kennis en vaardigheden bij
personeel in NL glasindustrie
o Voorbeeld: NCNG Glascursus. Geactualiseerde versie gereed einde 2010.
• 5.3 - Glastechnologie is geïnstitutionaliseerd in het hoger- en middelbaar onderwijs
o Leerstoel glastechnologie op wetenschappelijk niveau
o Glastechnologie als vak op MBO en HBO technische opleidingen
o Er is interesse voor de glassectoren en glastechnologie bij universiteiten en studenten
• 5.4 - In 2030 hebben twee innovatieve demoprojecten (met betrekking tot energie-efficiency
verbetering en vermindering emissies) plaatsgevonden in Nederland.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
34
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
35
4. Prestatie-eisen Nederlandse glasindustrie
Bij het bepalen van de prestatiegebieden en -eisen is nog niet bekeken welke activiteiten binnen de
routekaart kunnen worden ingevuld, gezien beperkingen van effect, tijd, capaciteit en budget. Nu de
prestatie-eisen bekend zijn, worden in dit hoofdstuk de belangrijkste gekozen en kan per eis worden
bepaald wat er nodig is om deze in te vullen.
Zoals in figuur 10 is weergegeven volgen vanuit de prestatiegebieden prestatie-eisen en uiteindelijk
activiteiten, die binnen de Routekaart kunnen worden uitgevoerd. Omdat niet alle prestatie-eisen
kunnen worden uitgevoerd, gezien beperkingen in budget, tijd, effect en capaciteit, moet er een keuze
worden gemaakt.
4.1. Prioritering van prestatie-eisen
In de visie workshop zijn de drie kwaliteitscriteria vastgesteld, die de prestatie-eisen verschillende
prioriteiten geven: Duurzaam, Schoon en Rendabel. Hierbij de volgende definities van schoon,
duurzaam en rendabel zijn hierbij gehanteerd:
• Duurzaam is gedefinieerd als een continue bedrijfsvoering, met een optimale balans tussen
financieel economische belangen, sociale belangen en een minimale milieudruk en gebruik
makend van energiedragers en grondstoffen die op lange termijn beschikbaar zijn.
• Schoon is gedefinieerd als minimale emissies in het proces en tijdens de gebruikersfase.
• Rendabel is gedefinieerd als de economie van de bedrijfsvoering, waarbij in de eerste plaats
wordt gekeken naar de baten van een prestatie-eis of activiteit voor de glasindustrie en in
tweede plaats naar de baten voor de maatschappij.
De prestatie-eisen worden op verschillende punten gewogen. Deze weging is vastgesteld door de
projectgroep en is geaccordeerd door de Nederlandse glasindustrie. Omdat de Nederlandse
glasindustrie het kwaliteitscriterium ‘ Rendabel’ erg belangrijk vindt, heeft deze de zwaarste weging
gekregen. De criteria ‘Schoon’ en ‘Duurzaam’ hebben ieder 25% gekregen,. Alle prestatie-eisen zijn
door de Nederlandse glasindustrie beoordeeld op de volgende punten:
• Effect op het thema schoon (wegingsfactor 25%)
• Effect op het thema duurzaam (wegingsfactor 25%)
• Effect op het thema rendabel (wegingsfactor 50%)
• Mogelijke energie-efficiency verbetering in de fabriek (multiplier, in %)
• Mogelijke energie-efficiency verbetering in de keten (multiplier, in %)
• Kans van slagen (multiplier, in %)
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
36
Per prestatie-eis heeft de Voorstudie projectgroep een waarde toegekend op alle bovenstaande
factoren. Vervolgens is per eis een prioriteitscijfer bepaald. De projectgroep heeft een eerste
prioritering toegekend aan de lijst van prestatie-eisen door middel van wegingsfactoren (zie ook
hierboven). Vervolgens is er gekeken naar de kans van slagen (100% en minder) en de mogelijke
energie-efficiency verbetering in fabriek en in de keten. De som van deze wegingsfactoren en
percentages hebben geleid tot de top 11 van prestatie-eisen. De hoogste waarde betekent een hoge
prioriteit. Er is besloten dat alleen de top 11 van eisen als realistisch en belangrijk kunnen worden
bestempeld. Deze staan in tabel 5 opgesomd en worden in de daarna volgende paragrafen verder
uitgewerkt. Daarnaast vermeldt de tabel reeds lopende projecten. Deze projecten zijn reeds
gefinancierd en zijn niet meegenomen in het budget voor de Routekaart. Zij maken echter wel deel uit
van de activiteiten die de Nederlandse glasindustrie onderneemt en tonen temeer aan dat de
Nederlands glasindustrie pro-actief zoekt naar geïntegreerde oplossingen.
De prioritering en mogelijkheden kunnen per subsector verschillen, wat tijdens de uitwerking in de
routekaart zal blijken uit de betrokkenheid van de bedrijven. De in deze tabel niet genoemde prestatie-
eisen of aandachtsgebieden die wel besproken zijn, worden gearchiveerd en kunnen alsnog in de
toekomst worden behandeld.
Rank Nr. Prestatie-eis Lopende projecten
1 5.4 In 2030 hebben twee innovatievedemoprojecten plaatsgevonden in deNederlandse glasindustrie
Geen lopend project zover bekend
2 1.6 Optimalisatie oven design Ontwikkelingen vanaf 2010:1) High Pull Oxy Furnace, één NLdeelnemers,2) RAPID MELTER technologie TNO(momenteel geen lopend project)3) Glass Trend, GT7 LowNOx ovendesigns,activiteit vanaf 2007 (TNO is uitvoerder)
3 4.1 Functionele performanceglasproducten benut
Geen lopend project zover bekend
4 1.4 Optimaal hergebruik restwarmte(afgassen) en andere reststromen
Haalbaarheidsstudies in het verleden vanaf2000 mbt Stoomopwekking & TCR TNO-Agentschap NL
5 4.3 Hoogwaardig recyclen vanglasstromen
NCNG project Glas-Keramiek scheiding
6 4.4 Verhogen recycling afvalglas Geen lopend project zover bekend
7 1.3 Optimaal beheersen smeltproces Diverse TNO projecten 2009-2011
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
37
Rank Nr. Prestatie-eis Lopende projecten
8 1.2 Optimalisatie vangrondstofvoorbehandeling (incl.pelletiseren)
1) Glass Trend GT10 2008-2010 (Pelletiserenen Pelletvoorverwarming)2) Vervanging van soda door anderenatriumgrondstoffen (nieuw NCNG-TNOproject vanaf 2010)"
9 1.7 Vormgeving en nabehandeling Geen lopend project zover bekend
10 5.2 Hoogwaardige kennis glastechnologie Nieuwe international glascursus
11 1.1 Optimalisatie glassamenstelling Niet direct; wel kennis in huis omglassamenstellingen te optimaliseren uitoogpunt van glaskwaliteit, energie en emissies
Tabel 5: Ranking top 11 prestatie-eisen
Zoals in paragraaf 3.5 reeds is aangegeven, zijn er geen prestatie-eisen op prestatiegebied 2: Verhogen
product performance geformuleerd en zal er binnen het Routekaarttraject voor alsnog geen
samenwerking plaatsvinden. Mocht er gedurende het Routekaarttraject blijken dat er op pre-
concurrentieel niveau toch samenwerking mogelijk of noodzakelijk is, dan zal opnieuw worden
bekeken binnen het gestelde budget en planning of deze samenwerking kan plaatsvinden binnen het
Routekaarttraject.
Met betrekking tot prestatiegebied 3 ‘Verstevigen van de maatschappelijke positie’ bleek dat hier
minimaal effect ten aanzien van energie-efficiency te behalen valt. De Nederlandse glasindustrie
erkent de noodzaak tot de genoemde aspecten van dit prestatiegebied, maar om maximale effect te
behalen is er voor gekozen om dit prestatiegebied buiten beschouwing te laten voor de Routekaart. De
Nederlandse glasindustrie zal buiten de Routekaart om activiteiten uitvoeren om erkenning te
verkrijgen voor haar belangrijke rol binnen de Nederlandse maatschappij met betrekking tot haar
bijdrage aan economie, werkgelegenheid en verduurzaming van de maatschappij.
Per prestatie-eis is hieronder de onderbouwing van energiebesparingen weergegeven en op welke
wijze de score energie-efficiëntie verbetering tot stand is gekomen.
4.1.1. Prestatie-eis 1.1: Optimalisatie glassamenstelling
Het bewerkstelligen van een optimale glassamenstelling omvat:
1) Aanpassingen van de glassamenstelling om thermodynamische en fysische eigenschappen (smelt-
energie, smeltgedrag, glaseigenschappen, glassterkte) in relatie tot het glassmelt proces (energie,
milieu of economisch vriendelijkere grondstoffen) te verbeteren en
2) Aanpassingen van de glassamenstelling in relatie tot de verbetering van producteigenschappen.
Deze aspecten zijn subsector specifiek. Voorbeelden zijn het toepassen van smeltversnellers,
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
38
componenten die sterkte van glas verbeteren, samenstellingen met mindere vluchtige componenten
(vermindering emissies) en betere loutermiddelen (om smelt beter te ontgassen).
Een vermindering van het sodagehalte in glas (indirecte energiebesparing soda productie, uitgaande
van 1 gew. % minder Na2O in glas) levert 2.5 % indirecte energiebesparing. Hiervoor is wel extra
energie nodig om hogere oventemperaturen te realiseren, maar er wordt minder energie gebruikt voor
endotherme reacties. Er wordt aangenomen dat het verminderde energieverbruik voor de endotherme
reacties het verhoogde energieverbruik voor de oventemperatuur compenseert. Andere maatregelen
om de thermodynamisch gunstigere glassamenstellingen te vinden leveren in totaal ongeveer 1,5 – 2,5
% verbetering van de energie-efficiency van de Nederlandse glasfabriek. Indirect kunnen er nog
additionele voordelen zijn zoals versterking van glasproducten of verminderde chemische aantasting
van glasoppervlakken.
4.1.2. Prestatie-eis 1.2: Optimalisatie van grondstofvoorbehandeling (incl. pelletiseren)
Onder optimalisatie van grondstofvoorbehandeling wordt verstaan het voorbehandelen van
grondstoffen voor maximaal energetisch rendement in smeltproces, met minimale emissies en
operationele kosten. Voorbeelden zijn grondstoffen of recycle glas voorverwarmen, pelletiseren,
tailored batch, vervangen moeilijk insmeltbare componenten en het vervangen energie-intensieve
grondstoffen.
Het optimaliseren van grondstofvoorbereiding levert naar schatting een potentieel van 5 % energie-
efficiency verbetering bij smeltproces (BRIG expert meeting) dus EEI verbetering 0.6 * 5 = 3 %.
4.1.3. Prestatie-eis 1.3: Optimaal beheersen smeltproces
Een optimale beheersing van het smeltproces behelst een optimale beheersing en aansturing van de
relevante proces parameters om in optimale werkpunt van het proces (bijvoorbeeld de glasoven) te
blijven m.b.t. energie efficiency, productkwaliteit en kosten. Voorbeelden zijn toepassing van
processensoren, modellen en modelgebaseerde procesregelsystemen.
Het optimaal beheersen van het smeltproces levert een beter productierendement (ongeveer 1 %) en 2-
3 % energiebesparing bij smeltproces (BRIG expert meeting). Dus het effect of EEI is (1 % + 2.5*0.6
= 2.5 %) 2 tot 3 %.
4.1.4. Prestatie-eis 1.4: Optimaal hergebruik restwarmte (afgassen) en andere reststromen
Optimaal hergebruik van restwarmte en andere reststromen betekent het sluiten van de interne
kringloop van grondstoffen en energie en het mogelijk leveren van rest energie aan derden.
Voorbeelden zijn interne recycling, restwarmte inzet, opwerking filterstof, energie opwekking,
grondstoffen voorverwarmen met afgaswarmte, ontwikkeling van nieuwe voorverwarmtechnieken
brandstof en verbrandingslucht of zuurstof (bv. thermochemische recuperator).
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
39
De energiebesparingspotentieel bij efficiënte warmte-terugwinning via bijvoorbeeld
gemengvoorverwarimg of TCR is 15-25 % (glasoven energie). Bij complete implementatie van
gemengvoorverwarming of TCR of extra brandstof, lucht en/of O2 voorverwarming en
stoomopwekking is het effect op de EEI van een gemiddelde glasfabriek 9 tot 15 %.
4.1.5. Prestatie-eis 1.6 Optimalisatie ovenontwerp
Met de optimalisatie van het ovenontwerp wordt bedoeld het toepassen van fundamentele
proceskennis om tot verbeterde ovenontwerpen te komen. Voorbeelden zijn procesintensificatie (leidt
tot compactere ovens met minder energieverlies door ovenwanden), maximaliseren specifieke output,
gesegmenteerde ovens, optimale materiaalkeuze (vuurvast) ovenwanden. De energiebesparingpotentie
is vooral gerelateerd aan de kortere verblijftijd en betere isolatie en warmteoverdracht. Per glasoven is
de potentie 10-25 %. Bij gemiddeld 60 % energieverbruik in glasfabriek door glasovens is effect op
EEI van gemiddelde NL glasfabriek bij volledige implementatie 6 tot 15 %.
4.1.6. Prestatie-eis 1.7: Vormgeving en nabehandeling
Onder het optimaal vormgeef- en nabehandelproces wordt verstaan het gieten, vormen en
nabehandelen optimaliseren per subsector. Voorbeelden zijn de inzet restwarmte bij thermische
nabehandeling, materiaalkeuze voor de vormen (vormgeefmachines), outputverhoging, uitvalreductie,
dematerialisatie (lichtgewichtverpakkingen, optimalisatie isolatiewol) en beheersing glasverdeling bij
vormgeving.
Het optimaliseren van vormgeving en nabehandeling levert een energiebesparing per eenheid product
(vooral verpakkingsglas), doordat bijvoorbeeld minder glas gesmolten hoeft te worden bij lichtere
glasproducten. Het verbruik van de verpakkingsglasindustrie omvat ongeveer 50 % van de energie in
de Nederlandse glasindustrie. Bij 7.5 % gewichtsvermindering levert dit (7.5 x 0.5 x 0.6 =) 2.25 %
EEI verbetering (60 % energieverbruik ovens, 50 % NL glasindustrie en 7.5 % gewichtsvermindering
voor dit deel).
4.1.7. Prestatie-eis 4.1: Functionele performance glasproducten effectief benut
Door het toepassen van een verbeterd product ontwerp wordt een hogere energie efficiency en een
lagere milieu impact van product bereikt in de gebruiksfase. De Nederlandse overheid en maatschappij
gebruikt veel soorten glasproducten om aan haar duurzaamheidsdoelstellingen te kunnen voldoen.
Deze prestatie-eis levert geen directe energiebesparing in glasfabriek, maar wel in keten. Het is echter
moeilijk in te schatten hoeveel besparingen dit oplevert.
4.1.8. Prestatie-eis 4.3: Hoogwaardig recyclen van glasstromen
Hoogwaardig recyclen van glasstromen houdt in het onderzoeken en implementeren van beste
methoden van hergebruik van verschillende soorten glas. Voorbeelden zijn verbeterde
sorteermethodes, voorlichting consument over nut van gescheiden afvalinzameling.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
40
4.1.9. Prestatie-eis 4.4: Verhogen recycling afvalglas
Het maximaal verhogen van het percentage glasrecycling houdt in het verbeteren van
glasinzamelingssystemen en gedragsbeïnvloeding bij gebruikers. Voorbeelden zijn vlakglasrecycling,
glaswolrecycling en gescheiden inzameling.
Per 10 % extra glasrecycling i.p.v. normale grondstoffen, directe E-besparing 2.5 % indirect nog eens
2.5 % (geen soda): totaal 5 %. Bij in totaal in NL gemiddeld 10 % meer recycleglas in batch (10% van
gemeng) geeft dit 5 % minder direct en indirect energieverbruik t.o.v. energieverbruik glasovens: dus
3 % op EEI (60 % van 5 %).
4.1.10. Prestatie-eis 5.2: Hoogwaardige kennis glastechnologie
Nederland heeft hoogwaardige kennis van glastechnologie (hebben, behouden en vergroten) om
gebruik te kunnen maken van internationale ontwikkelingen (“hebben om te halen”) en een
vooraanstaande rol te spelen in innovatie in glasproductie. Een voorbeeld is de NCNG Glascursus,
waarvan de geactualiseerde versie gereed is omstreeks einde 2010.
Indirect levert dit een energiebesparing op, maar het effect op EEI is niet in te schatten. Een ruwe
inschatting is dat onder andere een hoog niveau van technologie een energie-efficiëntie verbetering
oplevert van ruwweg 5%: industrielanden met hoogwaardige kennis produceren aanzienlijk
energiezuiniger dan landen met minder kennis.
4.1.11. Prestatie-eis 5.4: Twee demoprojecten in Nederland
In 2030 hebben twee innovatieve demoprojecten (met betrekking tot energie-efficiency verbetering en
vermindering emissies) plaatsgevonden in Nederland.
Risico's voor implementatie van innovatieve technologieën voor fabrikanten zijn groot. De
energiebesparing hangt sterk af van het soort demo en de mate waarin de technologie in Nederland
wordt geïmplementeerd. De energiebesparingen bij glasovens kunnen 15 tot 25% bedragen. Indien
glasovens gemiddeld 60% van het energieverbruik betreffen is het energiebesparingspotentieel 9 tot
15%. Dit potentieel ligt ook in twee andere prestatie-eisen opgesloten en mag niet dubbel geteld
worden.
De verbeteringspotentialen per eis kunnen niet opgeteld worden om het totale potentieel vast te stellen.
Sommige maatregelen kunnen niet in combinatie met elkaar worden toegepast of bij toepassing van
meerdere maatregelen gelijktijdig is het totaal effect niet gelijk aan de optelsom van afzonderlijke
effecten.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
41
5. Conclusies en Routekaarttraject
Een Routekaart wordt gedefinieerd als “een strategische visie voor 2030, die inzichtelijk maakt welke
technologische en niet-technologische aspecten mogelijk invulling kunnen geven aan de
werkhypothese van 50% energie-efficiency verbetering binnen de inrichting en in de keten in 2030 ten
opzichte van 2005. Doel van de routekaart is om ondernemingen optimaal te positioneren voor de
toekomst.”
5.1. Analyse van nut, noodzaak en haalbaarheid voor een Routekaarttraject
De Nederlandse glassector kiest in september 2010 voor het uitvoeren van een Routekaarttraject als
vervolg op de in 2010 uitgevoerde Voorstudie. De Nederlandse glasindustrie heeft de afgelopen jaren
in veel verschillende verbanden maar vooral via de NCNG en Glass Trend initiatieven opgestart om
binnen sector te komen tot een verbetering op de gebieden schoon, duurzaam en rendabel. De
Nederlandse glasindustrie ziet de uitvoering van een Routekaarttraject als een middel/instrument
waarin al deze initiatieven kunnen worden gebundeld en afgewogen. Zo zijn de bij prestatie-eisen
behorende acties, die al in andere initiatieven zijn opgestart ook beschreven en opgenomen onder de
prestatie-eisen. Het verbeterpotentieel wordt duidelijker door deze acties te bundelen en middels een
Routekaart integraal te beschouwen of maatregelen/acties prioriteit te geven en vervolgens te
realiseren.
De afnemende milieugebruiksruimte in Nederland en toenemende wet- en regelgeving in Nederland en
Europa, hebben ervoor gezorgd dat de Nederlandse glasindustrie efficiënter en schoner opereert dan in
veel van de omliggende landen. Toch blijft de druk om nog schoner te produceren hoog.
Daarnaast ziet de Nederlandse maatschappij (inclusief de overheid) in onvoldoende mate de
toegevoegde waarde van de Nederlandse glasindustrie en haar producten juist bij het realiseren van
klimaat en energie-efficiency doelstellingen. De producten kunnen worden beschouwd als een middel
om te voldoen aan de Nederlandse duurzaamheidsdoelstellingen.
De twee bovenstaande feiten maakt het noodzakelijk voor de Nederlandse glasindustrie om een
Routekaarttraject te doorlopen: Een sterke interne focus op verbetering van de energie-efficiency en
duurzaamheid en een sterke externe focus op het imago en het 'verkopen' van de toegevoegde waarde
van de producten van de Nederlandse glasindustrie.
De mogelijkheden voor een Routekaarttraject zijn uitgebreid besproken in de VNG en alle
deelnemende organisaties zijn zich bewust van de voordelen die een dergelijk traject kan bieden.
Tijdens het traject dient wel expliciet aandacht besteed te worden aan het laten aansluiten van alle
relevante ketenpartners bij de subsectoren: vlakglas, verpakkingsglas, glaswol, glasvezels en tafelglas.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
42
5.2. Ambitie
De Nederlandse glasindustrie heeft de ambitie:
• met de onderkende prestatie-eisen middels de routekaart een energie-efficiëntie verbetering
van 20-40% in 2030 ten opzichte van 2005 te realiseren;
• in 2030 op individueel organisatieniveau de productieprocessen geoptimaliseerd te hebben;
• in 2030 de keten duurzaam ingericht te hebben;
• in 2030 een sterke concurrentiepositie in Europa en de wereld te hebben.
5.3. Commitment en haalbaarheid
De VNG bedrijven die hebben deelgenomen aan de werkzaamheden die geresulteerd hebben in dit
Voorstudierapport spreken een commitment uit tot uitvoering van de vervolgwerkzaamheden zoals
aangegeven in het Plan van aanpak, hoofdstuk 6.
Wijzigingen ten aanzien van uitvoering van deze werkzaamheden kunnen echter plaatsvinden als
gevolg van besluitvorming op concernniveau waar Nederlandse vestigingen van deze bedrijven geen
of nauwelijks invloed op hebben dan wel voortschrijdend inzicht aangaande het resultaat. Deze
besluitvorming kan verband houden met interne concernprioriteiten tussen verschillende landen of
verschillende subsectoren maar ook met wijzigingen in de wereldeconomie. Ook kunnen wijzigingen
in de uitvoering het gevolg zijn van onvoldoende beschikbaarheid van financiële middelen voor de
vereiste investeringen. Om de haalbaarheid zo groot mogelijk te doen zijn, is naast de inzet van
bedrijven ook een substantiële ondersteuning vanuit de overheid noodzakelijk (zie ook bijlage 6). .
5.4. Conclusie
Uit de Voorstudie van de Nederlandse Glasindustrie naar voren gekomen dat er een substantiële
energiebesparing mogelijk is in 2030.
Om de geïdentificeerde besparingsmogelijkheden daadwerkelijk te bereiken, zijn forse inspanningen
nodig. Deze inspanningen zijn door de Glasindustrie verdeeld over 5 prestatiegebieden:
- Optimaliseren processen;
- Verhogen productperformance en nieuwe product toepassingen;
- Verstevigen van maatschappelijke positie;
- Verduurzamen van de keten;
- Verhogen innovatiekracht.
Gezien de verschillende subsectoren binnen de glasindustrie zullen de inspanningen in de 5
prestatiegebieden niet allemaal in gezamenlijkheid genomen worden vanwege de verschillen in het
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
43
productieproces, verschillende mogelijkheden in de afzonderlijke ketens en het verschil van het
product, als wel commerciële belangen. Immers daar waar bedrijven in elkaars markt of die van het
concern opereren zullen bedrijven het eigen initiatief verkiezen boven branche initiatieven. Er is echter
ruim voldoende draagvlak voor een gezamenlijke aanpak, vooral op gebied van glassmeltprocessen,
grondstoffen, energie en milieu. Niet alleen daar waar voor bedrijven de grootste overeenkomst ligt:
het glassmeltproces, maar ook op andere vlakken zoals de positie van de sector.
In het productieproces worden nog grote verbeteringen voorzien door gebruik van nieuwe
technologieën of een andere inrichting van het proces. Hierbij is wel van belang in acht te nemen dat
naast energie-efficiëntie bedrijven ook andere belangen, zoals milieu, veiligheid, liquiditeit en
economie in acht moeten nemen.
Ten aanzien van producten worden verschillende kansen gezien voor nieuwe toepassingen van glas, in
nieuwe samenstelling, nieuwe of verbeterde eigenschappen maar ook in nieuwe markten. Gezien de
diversiteit van de verschillende producten en markten binnen de glasindustrie en de geringe invloed op
productontwerp is echter besloten om product optimalisatie buiten de scope van de routekaart te laten
vallen.
In de toenemende aandacht die er is voor een levenscyclusbenadering heeft Glas een grote voorsprong
op vele materialen gezien de grote mate van hergebruik en de energievoordelen daaruit. Toch zijn ook
hier nog vele kansen voor de sector, niet alleen om het aandeel hergebruik te verhogen, maar ook om
hoogwaardiger toepassingen van glas te bewerkstelligen.
Veel van de mogelijkheden, die glasproducten bieden, zijn vaak onvoldoende of niet bekend bij
gebruikers en besluitvormende instanties (overheden). Hier zien bedrijven een taak om dit bewustzijn
te vergroten. In het verlengde daarvan wordt ook een taak gezien om het belang van de glasindustrie in
Nederland beter te duiden. Niet alleen vanuit het werkgelegenheid oogpunt, maar vooral ook vanwege
de aanwezige kennis in bedrijven en ondersteunende instellingen, zoals TNO. Nederland heeft een
plek in de wereld top op gebied van glastechnologie en wil die behouden.
Door het bundelen van kennis en krachten is de Nederlandse Glasindustrie overtuigd dat zij de positie
van Nederland als een van de innoverende landen in de glasindustrie kan behouden en waar mogelijk
kan uitbreiden. Met name kennis behoud en spreiding, via diverse onderwijs kanalen, is daarvoor
nodig.
Vanuit deze kansen willen de bedrijven in de Nederlandse Glasindustrie vervolgstappen zetten in het
uitwerken van een Routekaart, samen met de overheden. De VNG schaart zich daarom volledig achter
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
44
de voortzetting van de voorstudie in een routekaart en stelt nadrukkelijk tijd, kennis en capaciteit
beschikbaar voor de uitwerking van de routekaart en bemensing van de werkgroepen (zoals vastgelegd
in de notulen van VNG overleg 3 september 2010, zie bijlagen).
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
45
6. Plan van Aanpak Routekaarttraject
Onderdeel van de voorstudierapportage is het Plan van Aanpak voor de Routekaarttraject. Dit Plan van
Aanpak is globaal van opzet, aangezien de uitvoering ervan afhankelijk is van de goedkeuring en
toekenning van financiële ondersteuning. Bij de start van het Routekaarttraject zal het Plan van
Aanpak daarom verder worden uitgediept. Dit Plan van Aanpak richt zich op onderwerpen, die de
meeste impact zullen hebben op het behalen van de MJA-3 doelstelling in 2030 en de positionering
van de Nederlandse glasindustrie op de markt in het algemeen.
6.1. Onderwerpen Routekaarttraject
In de Routekaart gaat de Nederlandse glasindustrie zich richten op het uitvoeren van 11 prestatie-eisen
(zie ook de tabel hieronder). Gedurende het Voorstudie traject zijn er verschillende prestatie-eisen
geformuleerd, die niet zullen worden meegenomen in het Routekaarttraject.
Als generieke onderbouwing geldt dat de prestatiegebieden 2 en 3 niet worden opgenomen in de
Routekaart: prestatiegebied 2 vanwege het concurrentieaspecten en prestatiegebied 3 wegens het
minimale effect activiteiten zullen hebben op de totale energie efficiency van de Nederlandse
glasindustrie (ook geldig voor de prestatie-eisen 4.2 ‘Optimalisatie distributie van grondstoffen en
glasproducten’, 1.5 ‘Duurzame energie’, 1.8 ‘Optimalisatie faciliteiten en hulpstoffen’, en 5.3
‘Glastechnologie is geïnstitutionaliseerd in het hoger- en middelbaaronderwijs’).
Voor de prestatie-eis 5.1 Versterken van internationale samenwerking geldt dat er via TNO reeds
(meerjarige) samenwerking bestaat met verschillende organisaties (zoals ICG, Glass Trend, CPIV).
Extra initiatieven vanuit de Nederlandse glasindustrie worden op dit moment niet noodzakelijk geacht.
Onderstaande tabel geeft aan welke prestatie-eisen worden meegenomen in het Routekaarttraject, waar
de focus ligt in het Routekaarttraject voor elk van de eisen en welke partijen erbij betrokken zullen
worden.
Prestatie-eis
Nr. Omschrijving
Acties en onderzoeksvragen in
RoutekaarttrajectBetrokken partijen
1.1 Optimalisatie
glassamenstelling
Inventariseren optimalisatie van glassamenstelling
(natrium-kalk- en boorglas), door plenaire workshop en per
glastoepassing een korte verbijzondering
NCNG, VNG,
ondersteuning van
technisch bureau
1.2 Optimale
grondstoffen
gemeng voor de
glasovens
Haalbaarheidsstudie vervanging grondstoffen door
goedkopere en minder energie-intensieve grondstoffen.
Economische haalbaarheid onderzoeken van de vervanging
van soda voor andere natriumdragers
NCNG, Agentschap NL,
(deel van) VNG,
ondersteuning van
technisch bureau
1.3 Optimaal Onderzoek en workshops en opstellen technische routekaart NCNG, Corus, ENCI,
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
46
Prestatie-eis
Nr. Omschrijving
Acties en onderzoeksvragen in
RoutekaarttrajectBetrokken partijen
beheersen
smeltproces
voor processensoren, -modellen en –regelaars, aansluitend
op internationaal lopende zaken.
Draagvlak creëren voor demo project op geavanceerde
meet- en regelsystemen voor glassmelt bij VNG leden en
moederconcerns
Agentschap NL,
GlassTrend, ICG, HVG,
ondersteuning van
technisch bureau
1.4 Optimaal
hergebruik
restwarmte
(afgassen) en
andere
reststromen
Inventariseren van beschikbare technologische opties om
restwarmte te gebruiken (bepaling van investeringskosten,
energiebesparingen, aandachtspunten, effect op emissies)
door middel van literatuurstudie, workshops
VNG, AgentschapNL ,
GlassTrend, OPTIMUM,
ondersteuning van
technisch bureau
1.6 Optimalisatie
oven design
Vaststellen algemene performance eisen voor best-practice
design oven (per NL subsector/glassoort) (energie,
levensduur, milieu, procesintensificatie, CO2).
Opstellen plan van aanpak transitie (innovatief) ovendesign
(energie, levensduur, milieu, procesintensificatie)
NCNG, enkele
glasbedrijven,
Agentschap NL, BRIG
internationaal expert
team, glasovenbouwers,
ondersteuning van
technisch bureau
1.7 Vormgeving en
nabehandeling
Inventariseren wat GMIC (kennispartner USA) in haar
studie naar vormgeving en nabehandeling beoogt, welke
deliverables en activiteiten worden opgezet en of aansluiting
bij GMIC activiteiten vanuit NL nuttig is (uitzetten R&D
roadmap).
VNG met ondersteuning
van technisch bureau
4.1 Functionele
performance
glasproducten
Verzamelen beschikbare informatie en inventariseren welke
informatie ontbreekt.
Inventariseren hoe kennis tav functionele performance van
glasproducten aan te bieden aan de markt.
VNG, technische
ondersteuning, externe
adviseur Europese
branches organisatie
subsectoren
4.3 Hoogwaardig
recyclen van
glasstromen
Onderzoek naar opties voor betere scheiding en sortering in
diverse subsectoren, met aandacht voor zowel technische,
logistieke als organisatorische aspecten
VNG, VRN, Duurzaam
Verpakkingsglas, ARN,
Sloop/afvalbedrijven,
VNG (gemeente)
4.4 Verhogen
recycling
afvalglas
Opstarten eindfase glas/keramiek scheidingsproject: een
demo van nieuwe scheidingstechnieken.
Opstellen plan van aanpak maximalisatie beschikbaarheid
recycle glas.
Verkenning verwijderen organische resten in afvalglas.
VNG, Maltha, O-I,
Ardagh Glass, PPG,
Isover, AGC,
DuurzaamGlas, Binder,
NEO, ondersteuning
technisch bureau
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
47
Prestatie-eis
Nr. Omschrijving
Acties en onderzoeksvragen in
RoutekaarttrajectBetrokken partijen
5.2 Hoogwaardige
kennis
glastechnologie
Periodieke actualisering glashandboek NCNG
Opbouwen van een netwerk met technische hogescholen en
universiteiten.
De Nederlandse “maakindustrie” op de kaart zetten door
samenwerking te zoeken met onder andere de
metaalindustrie en de keramiek industrie, door bijvoorbeeld
de oprichting van een innovatieplatform
NCNG met ondersteuning
van technisch bureau
5.4 In 2030 hebben
in Nederland
verifieerbaar
twee innovatieve
technische
doorbraken
plaatsgevonden
Inventarisatie van technologieën die tot mogelijke
doorbraken kunnen leiden en de aansluiting hiervan op
innovatieagenda’s en milieudoelstellingen in Nederland
Verkenning welke condities moeten zijn ingevuld om de
moederconcerns en overheid te kunnen overtuigen om deze
demoprojecten in Nederland uit te voeren.
VNG, glasfabrikanten per
subsector, AgentschapNL,
ministerie van
Economische Zaken
Tabel 6. De prestatie-eisen die in de Routekaart worden behandeld
6.2. Aanpak en planning
Zodra de goedkeuring voor het Routekaarttraject is ontvangen, zal er worden gestart met de
voorbereiding van het traject, zoals het nader invullen van de planning, het vormen van verschillende
werkgroepen en toekennen van budgetten per werkgroep. De werkgroepen worden gevormd aan de
hand van de prestatie-eisen. Er zullen (minimaal) 3 werkgroepen worden gevormd, met ieder een
eigen thema (oftewel de prestatiegebieden Optimaliseren processen, Verduurzamen van de keten en
Verhogen innovatiekracht). Binnen dit thema zullen de werkgroepen hun aandacht besteden aan het
SMART (Specific, Measurable, Attainable, Realistic and Timely) formuleren van de verschillende
onderwerpen, of deelprojecten.
Hieronder is de projectplanning weergegeven, waarbij ervoor wordt gekozen om verschillende
meetpunten in de Routekaart op te nemen (fasering). Bij ieder van deze meetpunten of fasen wordt
beoordeeld of de voortgang van de deelprojecten in lijn is met de initiële opzet. Indien deze afwijkt,
zal het management van de projectorganisatie (zie paragraaf hieronder) beslissen welke acties er nodig
zijn om de voortgang op niveau te brengen (bijvoorbeeld meer ondersteuning of budget). Bij iedere
fase wordt vervolgens gekeken naar de oplevering van verschillende (tussen)producten en
(tussen)rapportages. Voorafgaand aan iedere fase zal tevens, in samenwerking met de werkgroepen,
afspraken worden gemaakt voor de aankomende fase (denk aan voortgang, aanpassen planning of
budget). Op deze wijze kan het proces nauwkeurig worden aangestuurd.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
48
De fasen worden hieronder kort toegelicht in termen van activiteiten en resultaten.
1. Voorbereiding
Activiteiten Resultaat
� Eerste projectbijeenkomst projectteam
� Communicatie PvA naar sector
� Samenstellen werkgroepen
� Voorbereiding en organiseren kick-off sessies
met projectteam en werkgroepen
� Projectteam en werkgroepen klaar om te
starten met uitvoering fase 2
2. Aanscherpen prestatie-eisen en plan van aanpak
Activiteiten Resultaat
� Verdiepen markt- en sectoranalyse
� Start van de werkgroepen met aanscherpen
prestatie-eisen tot SMART geformuleerde
doelstellingen
� Verder uitwerken van de trajecten
� SMART geformuleerde doelstellingen
� Aangescherpt PvA per werkgroep
1 jaar, met een uitloop van 6 maanden
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
49
(deelplanning) per werkgroep (bijv. concrete
aciviteiten, taakverdeling, etc.)
3. Inventarisatie / specificatie maatregelen
Activiteiten Resultaat
� Identificeren maatregelen en hun bijdrage aan
het halen van de doelstellingen (per
werkgroep verschillend). Hierbij kan er voor
worden gekozen om (een deel van) een
onderzoek uit te besteden aan een extern
bureau of dat expertise vanuit (eigen)
bedrijfsleven wordt verkregen, door
bijvoorbeeld uitvoeren interviews of het
uitnodigen van een expert tijdens een sessie
� Per werkgroep overzicht van maatregelen met
impact op de prestatie-eis
4. Selectie maatregelen en visualisatie Routekaart
Activiteiten Resultaat
� Opstellen van geïntegreerd overzicht van
prestatie-eisen en maatregelen die hieraan
bijdragen. Hierin worden de randvoorwaarden
en benodigde resources opgenomen. Eveneens
wordt bekeken of er wellicht maatregelen zijn
die onderling verband hebben met of impact
hebben op meerdere prestatie-eisen.
� Routekaart voor de sector
� Concept actieprogramma
5. Rapportage en afronding
Activiteiten Resultaat
� Het actieprogramma en de Routekaart worden
ter accordering aan de Stuurgroep voorgelegd
� Er wordt een definitieve versie opgesteld van
de Routekaart en actieprogramma
� Het Routekaartrapport wordt opgesteld
� Decharge
� Actieprogramma
� Routekaartrapport
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
50
6.3. Projectorganisatie
In figuur 12 is weergegeven hoe de projectorganisatie er uit zal zien in de Routekaart.
Figuur 12 Projectorganisatie
Binnen de gehele projectorganisatie worden de volgende onderdelen erkend:
• Stuurgroep (besturen)
• Projectteam met Petit comité als afgevaardigden van de Stuurgroep (managen)
• Werkgroepen (oplevering en uitvoering)
• Externe advisering naast procesbegeleiding (oplevering en uitvoering)
Tijdens het Routekaart traject is voorzien dat het projectteam uit de Voorstudie voor het grootste
gedeelte tevens zal fungeren als projectteam voor het Routekaart traject. De volgende rollen met
bijbehorende projectteam leden zijn geïdentificeerd:
• Projectleider: vacant
• Projectteam lid: Jaap van der Woude (PPG), vacant (nieuw lid zal vanuit de sector komen)
• Secretaris: Vertegenwoordiger van AgentschapNL
• Programma begeleiding: Procesbegeleider (twee adviseurs van Atos Consulting)
StuurgroepBestuur VNG
Petit ComitéJaap van der Woude
Vacant
ProjectleiderVacant
SecretarisLeon Wolthers
Procesbegeleider2 adviseurs Atos
Consulting
Werkgroep 1Optimaliseren
processen
Werkgroep 2Verduurzamen van
de keten
Werkgroep 3Verhogen
innovatiekracht
Projectteam
Man
agen
Bes
ture
nU
itvo
eren
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
51
Iedere rol binnen het Routekaarttraject zal verschillende verantwoordelijkheden en taken met zich mee
brengen. Een rolbeschrijving per onderdeel van de organisatie, met waar mogelijk vermelding van
kerncompetenties, kan er als volgt uit zien (N.B. ook hier geldt dat het vaststellen van definitieve
taken en verantwoordelijkheden onderdeel uitmaken van het eerste gedeelte van de Routekaart:
aanscherpen Plan van Aanpak):
De Stuurgroep
Het VNG bestuur wordt gezien als de Stuurgroep van dit traject. De verantwoordelijkheden die hierbij
horen zijn onder andere:
• Goedkeuren van de toleranties in tijd en geld per onderwerp (deelproject) en per fase van het
traject
• Continue verantwoordelijkheid voor vaststellen van de levensvatbaarheid en relevantie van de
verschillende deelprojecten die tijdens de Voorstudie zijn geïdentificeerd
• Nemen van besluiten ten aanzien van deelprojecten en/of fasen die door het projectteam worden
geëscaleerd
• Goedkeuren van de deliverables die per deelproject en fase worden opgeleverd
• Communicatie met alle belanghebbenden
• Bevestigen van de acceptatie van de eindproducten van het Routekaarttraject
• Eindverantwoordelijkheid voor het afronden van het Routekaarttraject, zoals openstaande issues
overdragen (aanbevelingen), overdragen van de eindproducten naar de sector en het aankondigen
van de afsluiting van het Routekaarttraject aan alle belanghebbenden.
Deze verantwoordelijkheden brengen een aantal kerncompetenties met zich mee, dat in de Stuurgroep
moet worden geborgd, wil de Stuurgroep haar verantwoordelijkheden correct en efficiënt uitvoeren.
Dit zijn onder andere:
• Goede weerspiegeling te geven van alle belanghebbenden in het Routekaarttraject
• Voldoende autoriteit hebben om beslissingen te kunnen nemen, en om mensen en middelen in te
zetten
• Voldoende commitment te hebben gedurende het gehele traject
Gebleken is dat het VNG Bestuur 100% achter het Routekaarttraject staat en hiermee haar
commitment en mandaat heeft gegeven aan de uitvoering van het Routekaarttraject. Daarnaast heeft
het VNG Bestuur voldoende daadkracht om beslissingen te kunnen nemen, die vanuit het projectteam
worden geëscaleerd naar het Bestuur. Het enige aspect waarnaar moet worden gekeken tijdens de
voorbereiding van het Routekaarttraject is of er niet meer belanghebbenden in de Stuurgroep moeten
worden geplaatst (denk bijvoorbeeld aan een belangrijke (toekomstige) leverancier voor de
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
52
Nederlandse glasindustrie, die kan beoordelen of een alternatief of voorgestelde techniek haalbaar zal
zijn bij het implementeren ervan in het bedrijfsleven). Omdat tijdens het eerste gedeelte van het
Routekaarttraject een diepgaande stakeholderanalyse kan worden, zal tijdens deze fase moeten blijken
of een stakeholder moet worden toegevoegd aan de Stuurgroep.
Petit comité
Het Petit comité, bestaande uit de twee werkgroepleden afkomstig uit de sector (Jaap van der Wouden
en een nog nader in te vullen positie), hebben voor de dagelijkse gang van zaken mandaat gekregen
van het VNG bestuur om binnen bepaalde vastgestelde grenzen zelfstandig beslissingen te nemen.
Deze beslissingen worden uiteraard wel aan de Stuurgroep gecommuniceerd, maar afhandeling er van
geschiedt door het comité. Het comité acteert onafhankelijk van interesses en invloeden afkomstig van
buiten de Nederlandse glasindustrie. Het Petit comité bevindt zich hiërarchisch boven het projectteam,
maar zal in de praktijk onderdeel uitmaken van het projectteam.
Projectleider
De projectleider is verantwoordelijk voor de (dagelijkse) leiding van het Routekaarttraject. Zijn
voornaamste verantwoordelijkheid is de oplevering van de vooraf vastgestelde producten, conform de
gestelde eisen en toleranties, zodat de Nederlandse glasindustrie na oplevering de baten van het
Routekaarttraject kan implementeren.
De projectleider heeft verschillende verantwoordelijkheden:
• Voorzitter van projectteambesprekingen en aanspreekpunt voor projectteam (bottom-up) en voor
de Stuurgroep richting de werkgroepen (top-down)
• Agenderen van belangrijke onderwerpen voor de Nederlandse glasindustrie
• Zorgt er voor dat de verschillende producten, plannen en strategieën worden opgesteld aan de start
van het Routekaarttraject,
• Zorgt er voor dat de beheersmaatregelen voor het project zijn ingericht,
• Zorgt er voor dat het projectteam adequaat wordt aangestuurd
• Bewaakt de voortgang van het traject en zorgt voor afstemming van communicatie tussen
projectteam en Stuurgroep, tussen de werkgroepen en de Stuurgroep en tussen de projectgroep en
de werkgroepen
• Aansturing van de procesbegeleider, in overleg met de secretaris
• Zorgt voor een gedegen afsluiting van het project, zodat de Stuurgroep op basis van volledige
informatie het Routekaarttraject kan afronden en in het bedrijfsleven kan implementeren (denk
bijvoorbeeld aan het opstellen van de eindrapportage en het maken van aanbevelingen).
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
53
De uitwerking van de voorstudie in een routekaart vindt plaats onder de verantwoording van de VNG.
Wegens het ontbreken van een branche organisatie met eigen personele capaciteit in de glasindustrie is
de uitwerking van de routekaart aangewezen op door de individuele bedrijven uitgevaardigde experts.
Hierdoor ligt er druk op de bedrijven voor de inzet in de routekaart en zal er gestreefd worden naar de
aanstelling van een projectleider, die kennis van en een netwerk binnen de sector heeft. Gebleken is,
dat gedegen invulling van een dergelijke rol van cruciaal belang is bij de totstandkoming van een
ambitieuze en gedragen routekaart. In de voorstudie hebben twee projectgroepleden bij gebrek aan een
projectleider deze rol bekleed. Gezien de projectleiders uit de voorstudie hun eigen, fulltime
werkzaamheden hebben, zal een externe projectleider worden gevraagd het Routekaarttraject te
begeleiden. De kosten voor deze externe projectleider is tevens in de begroting opgenomen (paragraaf
6.4).
Kerncompetenties van de projectleider moeten zijn: draagvlak als projectleider binnen de sector,
kennis van de sector, klanten en leveranciers, gedegen kennis van project- of programmamanagement,
beschikbaarheid gedurende het Routekaarttraject (in verband met continuïteit), relevant netwerk
binnen en buiten de Nederlandse glasindustrie en affiniteit met innovatie en energie.
Projectteam
Het projectteam bestaat uit het Petit comité, de projectleider, secretaris en procesbegeleider. Als
geheel draagt het projectteam zorg voor de aansturing van de verschillende deelprojecten, die door de
werkgroepen worden uitgevoerd (zie hieronder) en de communicatie richting de Stuurgroep.
Algemene taken van het projectteam zijn:
• Het leveren van input voor managementproducten, zoals het (aangescherpte) Plan van Aanpak
en de (tussen)rapportages
• Het reviewen van de rapportages
• Het creeeren van draagvlak bij de Stuurgroep en de achterban (bedrijven)
Korte toelichting van de rollen in een projectteam:
• Petit comité: Zie hierboven
• Projectleider: Zie hierboven
• Secretaris: De secretaris is de belangenbehartiger van AgentschapNL en fungeert als de
rechterhand van het projectteam. De secretaris is verantwoordelijk voor de (operationele)
ondersteuning van het projectteam (denk aan het (mede met de procesbegeleider) organiseren van
bijeenkomsten, dossierbeheer en versiebeheer van de verschillende producten op ViaDesk en
bewaken van de scope van het traject) en biedt (in overleg met procesbegeleiders) advies ten
aanzien van projectmanagement aan project- en werkgroepleiders.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
54
• Procesbegeleider: Procesbegeleiding wordt verzorgd door twee adviseurs van Atos Consulting.
De procesbegeleiders participeren en begeleiden projectteambijeenkomsten, dragen zorg voor
rapportage (inclusief managementproducten zoals het definitieve plan van aanpak) en is
verantwoordelijk voor afstemming tussen werkgroepen en projectteam in de vorm van rapportages
en communicatie. Daarnaast verzorgt de procesbegeleider de verschillende communicaties tussen
werkgroepen, projectteam en Stuurgroepen. De procesbegeleider is tevens voorzitter bij
kwaliteitsreviews van (tussen)producten van de werkgroepen. Hierbij zorgt de procesbegeleider er
voor dat de juiste belanghebbenden de producten beoordeeld en opvolging van de review door de
betreffende werkgroepleider en/of projectleider. Daarnaast draagt de procesbegeleider zorg voor
het beheersen van planning en budget, in overleg met de projectleider.
Werkgroepen
Er worden drie werkgroepen opgericht om de prestatie-eisen uit te werken en maatregelen te
identificeren en selecteren om de eis te behalen. Zoals eerder aangegeven, worden de prestatie-eisen in
fase 2 SMART geformuleerd. Afhankelijk van deze formulering plus capaciteit van de bedrijven om
deelnemers te leveren, zal een werkgroep de geïdentificeerde prestatie-eisen onderzoeken.
Het voorstel is om per werkgroep een eerste aanspreekpunt aan te wijzen, die contact onderhoudt met
de projectleider en/of petit comité. Dit aanspreekpunt is de manager van de werkgroep en zal direct
rapporteren aan de projectleider. Hij zal samen met het projectteam een planning opstellen voor zijn
deelproject en, indien noodzakelijk, per fase. Daarnaast kan de werkgroepleider worden gevraagd de
(tussen)uitkomsten van de werkgroep te presenteren aan het projectteam en/of de Stuurgroep. De
werkgroepleider is verantwoordelijk voor het volgende:
• Plannen, bewaken en beheersen van de deelprojecten, in overeenstemming met de projectleider en
projectteam
• Communicatie met het projectteam en projectleider over voortgang van het deelproject
• Kwaliteit van de op te leveren producten en overdracht van de eindproducten aan de projectleider /
projectteam
De leden van de werkgroepen zullen afkomstig zijn vanuit de Nederlandse glasindustrie, waarbij er per
werkgroep zal worden beoordeeld welke achtergronden / expertise relevant zullen zijn.
De werkgroepleider moet dezelfde competenties beheersen als een projectleider, al zal de
werkgroepleider meer vanuit het operationele aspect zijn werkgroepleden aansturen.
Deze werkgroepen bestaan uit NCNG leden, werknemers van de glasfabrieken en mogelijk externe
experts. De exacte samenstelling van de werkgroepen zal afhankelijk zijn van de belanghebbenden per
prestatie-eis (zie paragraaf 6.1). Deze worden nader in kaart gebracht middels een stakeholderanalyse.
Hieronder zijn kort de activiteiten van de werkgroepen beschreven.
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
55
Werkgroep 1 Optimaliseren van de processen
1. Startbijeenkomst (opstellen doelstelling, aanscherpen prestatie-eisen en plan van aanpak)
2. Formuleren onderzoeksopdracht (eventueel in samenwerking met extern advies)
3. Bespreken concept rapportage
4. Bespreken eindrapportage en identificeren maatregelen, randvoorwaarden en resources
5. Evaluatie maatregelen, visualisering en opstellen activiteiten plan
Resultaten: Overzicht van mogelijkheden ten aanzien van optimalisatie glassamenstelling per
glastoepassing, haalbaarheidstudie naar vervanging van grondstoffen, plan van aanpak voor toepassing
geavanceerde meet- en regelsystemen, analyse van beschikbare technologische opties voor hergebruik
restwarmte en andere stromen, een overzicht van performance eisen en plan van aanpak voor een best
practise ten aanzien van het design van een oven en opzet van een roadmap in samenwerking met
buitenlandse partners.
Planning: Q2 en Q3 2011
Werkgroep 2 Verduurzamen van de keten
1. Startbijeenkomst (opstellen doelstelling, aanscherpen prestatie-eisen en plan van aanpak)
2. Formuleren onderzoeksopdracht (eventueel in samenwerking met extern advies)
3. Bespreken concept rapportage
4. Bespreken eindrapportage en identificeren maatregelen, randvoorwaarden en resources
5. Evaluatie maatregelen, visualisering en opstellen activiteiten plan
Resultaten: Gap analyse beschikbare en gewenste kennis ten aanzien van functionele performance
glasproducten, plan van aanpak voor opzetten geoptimaliseerde scheiding en sortering per
glastoepassing / subsector, en een plan van aanpak maximalisatie beschikbaarheid van (schoon)
recycleglas.
Planning: Q2 en Q3 2011
Werkgroep 3 Verhogen innovatiekracht
1. Startbijeenkomst (opstellen doelstelling, aanscherpen prestatie-eisen en plan van aanpak)
2. Formuleren onderzoeksopdracht (eventueel in samenwerking met extern advies)
3. Bespreken concept rapportage
4. Bespreken eindrapportage en identificeren maatregelen, randvoorwaarden en resources
5. Evaluatie maatregelen, visualisering en opstellen activiteiten plan
Resultaten: Updaten van glashandboek NCNG, opbouwen van een kennisnetwerk binnen
kennisinstellingen en (een plan van aanpak voor) opzet van een innovatieplatform voor de
Nederlandse maakindustrie.
Planning: geheel 2011
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
56
Borging: Inbreng van expertise en garantie kwaliteit
De Nederlandse glasindustrie werkt veel samen met verschillende commerciële en technische partijen
en gedurende het Routekaarttraject zullen deze partijen ook betrokken zijn bij de verschillende
deelprojecten. Om transparantie en objectiviteit te scheppen is het voorstel om een vorm van
projectborging in te zetten binnen de projectorganisatie. Projectborging kan namelijk betrokken zijn
bij het Routekaarttraject als onafhankelijke partij, maar maakt geen onderdeel uit van het projectteam.
Projectborging als onderdeel van de projectorganisatie moet zeer goed in staat zijn de belangen van
klant, leverancier, overheid en gebruikers te vertegenwoordigen en hun adviezen goed te laten keuren
door deze partijen. Daarom wordt voorgesteld Leon Wijshoff van AgentschapNL als teamlid aan te
stellen binnen projectborging.
Daarnaast moet beoordeeld worden of een tweede teamlid kan worden aangesteld vanuit de NCNG.
De NCNG heeft veel expertise in huis ten aanzien van technische haalbaarheid van de voorgestelde
oplossingen vanuit de deelprojecten / werkgroepen. Daarnaast zal de invulling vanuit de NCNG
zorgen voor draagvlak en vertrouwen door de Nederlandse glasindustrie.
Een onafhankelijke borging van het Routekaarttraject, in de vorm van tenminste AgentschapNL en
eventueel de NCNG, zullen bijdragen aan het succes van het traject (tevreden belanghebbenden),
draagvlak en vertrouwen én implementatie van de baten / activiteiten na afronding van het
Routekaarttraject.
De verantwoordelijkheden van project borging zijn onder andere:
• Adviseren over planning, strategieën en de levensvatbaarheid (business case) richting de
Stuurgroep en de Projectleider
• Beoordelen of de voorgestelde oplossingen aansluiten bij de behoeftes van de gebruikers en
relevante belanghebbenden
• Bewaken van kwaliteit, voortgang (bijvoorbeeld signaleren van overschrijden toleranties), risico’s
en effectieve communicatie
Externe advisering
Als laatste geldt dat op naast advisering ten aanzien van procesbegeleiding er ook gedurende het
traject advisering nodig zal zijn ten aanzien van de (technische) onderwerpen. De Nederlandse
glasindustrie heeft reeds jarenlange ervaring met technische bureaus, die hen van advies voorzien. Zij
zullen in het Routekaarttraject worden gevraagd de glasindustrie van ondersteuning te voorzien. Inzet
van deze advisering zal worden gedaan op aangeven van de verschillende werkgroepen. Zij kunnen
vanuit hun expertise een goede inschatting maken in welke hoedanigheid zij advisering of
ondersteuning nodig hebben. Het projectteam zal op basis van het gehele budget deze gewenste
advisering toekennen. Overigens geldt dat toekenning van budget aan de verschillende werkgroepen
zal worden gecommuniceerd aan de Stuurgroep, waarvoor het mandaat reeds van het petit comité is
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
57
gegeven. Externe advisering werkt nauw samen met het projectteam en dient als objectieve partij deel
te nemen aan het traject door op basis van de output van het traject als geheel advies en expertise in te
brengen. In paragraaf 6.4 is aangegeven welk budget er nodig zou zijn voor externe advisering.
Het Routekaarttraject is een ambitieus en belangrijk traject voor de Nederlandse glasindustrie. Mits
succesvol bieden de baten van de Routekaart immers veel perspectief voor de glasindustrie:
verstevigen van de positie op de Nederlandse markt als mede wereldwijd, aansluiting op de wensen en
eisen van overheden en afnemers en bestaansrecht in 2030. De projectorganisatie is dan ook vanuit dit
oogpunt opgezet: voldoende inbreng van expertise en creëren van draagvlak. Een risico is echter dat
het proces te stroperig wordt door de verschillende platformen, die invloed en zeggenschap hebben op
de (deel)producten en daarmee de voortgang. Om dit te voorkomen is het van belang dat de
geïdentificeerde platformen ten alle tijden worden geïnformeerd, maar met de juiste inhoud en timing.
Concreet betekent dit het volgende:
• De Stuurgroep wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang van het traject, over oplevering
per werkgroep en tenminste bij iedere faseovergang (vijf maal). Indien er door de projectgroep een
probleem of zorg wordt geëscaleerd, moet dit op korte termijn worden behandeld door de
Stuurgroep. Afhankelijk van het type probleem kan dit telefonisch, via een webapplicatie, via
mailwisseling of in uiterste geval middels een extra bijeenkomst (naast de tweejaarlijkse
bijeenkomsten). Of een probleem wel of niet wordt geëscaleerd, wordt gedaan aan de hand van
vastgestelde toleranties. Deze toleranties worden tijdens de eerste fase aangeleverd door de
Stuurgroep, op basis van advies van het projectteam en projectborging.
• Het projectteam komt op reguliere en frequente momenten bijeen om de voortgang van de
werkgroepen en het gehele traject te bespreken, waarbij gestreefd wordt binnen 2 weken
afstemming te verkrijgen.
• De werkgroepen komen bijeen naar gelang dit gewenst is en afhankelijk van noodzaak en
prioriteit. Er moet per werkgroep en deelproject worden bekeken met welke frequentie en op
welke wijze de bijeenkomsten worden georganiseerd. Dit gebeurt in overleg met het projectteam
en de werkgroepleider.
Een nadere uitwerking van communicatie tussen de verschillende belanghebbenden zal desgewenst
volgen uit de stakeholderanalyse in de vorm van een communicatiestrategie. Deze wordt opgesteld
door de procesbegeleider, gevalideerd door het projectteam en uiteindelijk door de Stuurgroep.
De verwachting is dat de Nederlandse glasindustrie ongeveer 1.000 tot 1.500 in-kind manuren zal
investeren in een Routekaarttraject (met andere woorden: inzet van eigen mensen vanuit de bedrijven).
Aangezien de VNG als brancheorganisatie en NCNG als technische commissie geen eigen capaciteit
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
58
hebben, is voor VNG de directie van alle Nederlandse glasbedrijven en voor NCNG de technische staf
van alle Nederlandse glasbedrijven te lezen.
6.4. Begroting
Nr. Prestatie-eis Geschatte kosten
1.1 Optimalisatie glassamenstelling €18.000
1.2 Optimale grondstoffen gemeng voor de glasovens €18.000
1.3 Optimaal beheersen smeltproces €15.000
1.4 Optimaal hergebruik restwarmte (afgassen) en andere reststromen €45.000
1.6 Optimalisatie oven design €22.500
1.7 Vormgeving en nabehandeling €15.000
4.1 Functionele performance glasproducten €15.000
4.3 Hoogwaardig recyclen van glasstromen €15.000
4.4 Verhogen recycling afvalglas €15.000
5.2 Hoogwaardige kennis glastechnologie €9.000
5.4In 2030 hebben in Nederland verifieerbaar twee innovatieve technische
doorbraken plaatsgevonden€18.000
Generieke projectkosten (locaties bijeenkomsten, communicatie, etc.) €10.000
Inhuur externe projectleider €67.500
Inhuur procesbegeleider €186.500
Onvoorzien €10.000
Totaal budget €479.500
Tabel 7 Begroting
De geschatte kosten voor de genoemde prestatie-eisen betreffen de inhuur van expertise en/of het
uitbesteden van onderzoek naar derden.
Inzet personen Mandagen / uren Kosten voor
StuurgroepMinimaal 20 uur persoon (5 fasen * 4 uur), in
totaal 160 uurVNG Bestuur
Projectleiding Minimaal 360 uur (45 mandagen) AgentschapNL
Secretaris Minimaal 768 uur (96 mandagen) AgentschapNL
Petit comité
Minimaal 400 uur, verdere inzet afhankelijk
van inzet in van deelnemers comité in
werkgroepen
Sector
Procesbegeleiding 1400 uur AgentschapNL
Rapport Voorstudie Glasindustrie 2030
59
Inzet personen Mandagen / uren Kosten voor
Werkgroep 1 Maximaal 300 uur in totaal Sector
Werkgroep 2 Maximaal 300 uur in totaal Sector
Werkgroep 3 Maximaal 300 uur in totaal Sector
Tabel 8 Inzet personen
Ten slotte zijn er drie risico’s geïdentificeerd, naast de standaard risico’s (denk aan risico’s ten aanzien
van budget, etc.). Deze zijn hieronder weergegeven en dienen in acht te worden genomen door het
projectteam gedurende het aanscherpen van het plan van aanpak in de eerste fase van het
Routekaarttraject.
Geïdentificeerde risico’s
Onderwerp Beschrijving risico Beschrijving mitigerende actie Actiehouder Impact
Projectorganisatie Het is niet duidelijk of de Stuurgroep, bestaande uit
leden van de VNG, een juiste afspiegeling zal
betreffen van alle belanghebbenden, met name vanuit
het ketenperspectief. Het risico is dat de voorgestelde
oplossingen en eindproducten niet zullen aansluiten
bij alle belanghebbenden
Tijdens de voorbereiding van het Routekaarttraject moet een
gedetailleerde stakeholderanalyse worden uitgevoerd. De
resultaten worden gepresenteerd aan het projectteam en
bestaande Stuurgroep. Daarnaast is er in de
projectorganisatie ruimte gemaakt voor gedegen
projectborging door TNO en AgentschapNL
Procesbegeleider Hoog indien niet alle
relevante stakeholders
zitting nemen in de
Stuurgroep. Laag indien
tijdig leden worden
toegevoegd
Projectorganisatie Er is geen projectleider. De projectleden die deze rol
gedeeltelijk hebben ingevuld tijdens de Voorstudie
zijn inmiddels niet meer werkzaam of hebben niet
voldoende resources om volledig te worden ingezet
als projectleider. Geen projectleider zal leiden tot
minder draagvlak en kan leiden tot overschrijding van
toleranties en uiteindelijk niet succesvol einde.
In overleg met AgentschapNL en de leden van de
Voorstudie werkgroep op korte termijn een projectleider
aanstellen. Indien dit niet mogelijk is, moet opnieuw worden
gekeken naar het delegeren van taken en
verantwoordelijkheden aan de projectteam leden vanuit de
sector.
Projectgroep
Voorstudie
Hoog indien geen
projectleider kan worden
gevonden of een
verdeling van taken aan
bestaande projectteam
leden niet mogelijk is:
showstopper
Voortgang Doordat er verschillende platformen bestaan die
inbreng hebben in de voorgestelde oplossingen /
eindproducten van de deelprojecten, kan er vertraging
optreden in de voortgang van het Routekaarttraject.
Door er voor te zorgen dat rollen en verantwoordelijkheden
duidelijk zijn aan de start van het Routekaarttraject plus
voldoende draagvlak en daadkracht, kan vertraging door
bureaucratie worden voorkomen. Toewijzing van rollen en
verantwoordelijkheden vindt plaats na de stakeholderanalyse
en voor de start van de activiteiten door de werkgroepen.
Procesbegeleider en
projectgroep
Voorstudie
Medium