deel1 les1

12
Deel 1 pagina 1

description

dit is het eerste deel van onze zeilles

Transcript of deel1 les1

Page 1: deel1 les1

Deel 1 pagina 1

Page 2: deel1 les1

Deel 1 pagina 2

Inhoudsopgave

Les 1

Veiligheid ......................................................................................................................................... 3 Op- en aftuigen ................................................................................................................................ 4 Optuigen .......................................................................................................................................... 5 De boot onder zeil ........................................................................................................................... 9

Page 3: deel1 les1

Deel 1 pagina 3

Les 1

Veiligheid

Zeilen is ontspannend en sportief waarbij we te maken hebben met de regels aan boord

en op het water. Hierbij wordt altijd rekening gehouden met de veiligheid van de

deelnemers op het schip en de medewatersporters op het water.

Plaats in de boot

Maak uzelf bewust van de ruimtes aan

boord. Zoek een stabiele houding waarbij

een oud gezegde altijd van toepassing is:

“één hand voor de boot en één voor u

zelf”. Houd er rekening mee dat een lage

positie de voorkeur heeft, zodat u altijd

veilig bent voor overslaande voorwerpen.

Reddingsvesten

Aan boord zijn er genoeg reddingsvesten aanwezig voor elke

zeiler. Dit zijn automatische reddingsvesten, dus kunnen

comfortabel worden gedragen. Afhankelijk van de

weersomstandigheden zal de trainer aangeven of deze

collectief zullen worden gebruikt. Uiteraard mag u altijd zelf de

keuze maken, om een reddingsvest te gebruiken.

Brandblussers en EHBO-doos

Aan boord vindt u een EHBO doos, blusdeken en diverse

brandblusapparaten, tevens is er een marifoon aan boord waarop u een

noodoproep kunt doen.

Page 4: deel1 les1

Deel 1 pagina 4

Op- en aftuigen

De belangrijkste lijnen aan dek.

Schoten

Er zijn twee zeilen, het grootzeil en de fok (genua=grote fok). Hierbij laten we het gebruik

van de spinnaker buiten beschouwing. Het bedienen van deze zeilen noemt men

trimmen en de lijnen die we daarvoor gebruiken, noemen we schoten. Tijdens de

communicatie tussen de bemanningsleden onderling worden deze schoten genoemd

naar het zeil waarbij deze behoren, dus de fokkeschoot en grootschoot.

Vallen

Om een zeil te hijsen gebruiken wij een val, deze ontleent zijn naam aan het feit dat deze

lijn altijd van boven naar beneden valt, aan het uiteinde hiervan zit een sluiting (harpje)

welke je aan de tophoek van het zeil bevestigt. Ook hier is de val weer genoemd naar het

zeil: fokkeval en grootzeilval.

Kraanlijn/neerhouder

De kraanlijn zorgt ervoor dat de giek op zijn plaats blijft wanneer het grootzeil niet

gehesen is. Deze lijn komt vanuit de top van de mast en is bevestigt aan het einde van

de giek. Onderaan de giek is de neerhouder bevestigd. Deze houdt de giek naar

beneden wanneer het zeil wel gehesen is.

Kra

anlijn

Gro

otz

eilv

al

Fokke

va

l

GrootschootNeerhouder

Fo

kke

lsch

oot

MANDRAKE

Giek

Ma

st

Page 5: deel1 les1

Deel 1 pagina 5

Optuigen

Geen winddruk in de zeilen

Door de druk uit de zeilen weg te nemen is het eenvoudiger om deze te hijsen.

We varen daarom met de boot tegen de wind in als we het grootzeil hijsen. Door het

schip goed in de wind te sturen zal het zeil nagenoeg geen wind vangen.

Door de fokkeschoot te vieren zal deze direct druk verliezen. Hierdoor zijn er meer

mogelijkheden, maar we doen dit bij voorkeur op een ruimwindse koers.

Grootzeil hijsen

Bij het hijsen van het grootzeil volgen we de volgende stappen:

1. Tegen de wind in varen(motor in zijn vooruit)

2. Van voor naar achter zeilbandjes los maken

3. Alles onder de giek los(grootschoot en neerhouder)

4. Zeil hijsen

5. Kraanlijn vieren en de neerhouder aan

6. Grootschoot aan en zeilen maar

1. Tegen de wind in varen

Door tegen de wind in te varen zorgen we ervoor

dat het grootzeil aan beide zijden geen wind vangt.

Zorg hierbij dat u genoeg snelheid op de motor genereert,

zodat het schip te allen tijden reageert op het roer.

Page 6: deel1 les1

Deel 1 pagina 6

2. Zeilbandjes los

Zodra u goed in de wind ligt kunt u de zeilbandjes losmaken. Als u dit doet op welke

andere koers dan ook dan zal het zeil onnodig wind vangen. Met een kleine bemanning

doen we dit bij voorkeur van voor naar achter, zodat we in de kuip eindigen.

3. Alles onder de giek los

Na stap 2 hoef je in principe niet meer op het dek te

zijn en kun je de neerhouder en rootschoot

losmaken. Hierdoor zal de giek wat meer

bewegingsvrijheid krijgen, maar omdat de stuurman

de boot goed in de wind blijft houden, zal dit

minimaal zijn. (Houd er wel steeds rekening mee om

laag in de kuip te blijven) Het grootzeil zal nu vrijwel

geen wind vangen en kan eenvoudig gehesen

worden.

4. Zeil hijsen

De val kan in de kuip gehesen worden maar indien we met een complete bemanning

varen, is het eenvoudiger om een extra persoon bij de mast de val aan te laten trekken.

We doen dit altijd op spierkracht in plaats van via de lier. Dit gaat snel en eventuele

haperingen kunnen eenvoudig geconstateerd worden. Nadat het zeil bijna volledig is

gehesen kan dit op spanning worden gezet met de lier. Controleer hierbij het voorlijk.

5. Kraanlijn los, neerhouder aan

Nadat het zeil nu volledig gehesen is zal de giek niet meer automatisch naar beneden

vallen. De kraanlijn kan nu gevierd worden, vervolgens zetten we de neerhouder door

zodat het zeil mooi gespannen staat.

6. Grootschoot aan en zeilen maar!

Nu het grootzeil gehesen is, kunnen we rustig afvallen en trekken we de grootschoot

aan. U zult ervaren dat het schip direct gaat zeilen. U bent nu zeilklaar en u kunt nu de

boot van de wind afdraaien en de grootschoot aantrekken. U zult voelen dat u zeilt.

Page 7: deel1 les1

Deel 1 pagina 7

Fok hijsen/uitrollen

VOORBEREIDING OP DE WAL !

De meeste kajuitzeiljachten hebben veelal een rolfoksysteem. Vooraf maken we de

keuze met welk zeil we gaan varen. Dit is met name afhankelijk van de sterkte van de

wind en de verwachtingen. De tophoek kan met het zeil aan de fokkeval worden

bevestigd. De voorkant van het onderlijk maken we vast aan de voorstag en aan de

achterkant bevestigen we de fokkeschoten. We kunnen nu eenvoudig het zeil hijsen door

het profiel van het zeil te begeleiden door de gleuf van de voorstag. Nadat het zeil

volledig is gehesen kunnen we deze door het intrekken van de furlinglijn netjes oprollen.

Het uitrollen van de fok kan in principe op meerdere koersen. We geven de voorkeur er

aan om dit op een ruim windse koers te doen. Zodoende staat er relatief weinig wind in

het voorzeil, omdat deze wordt afgedekt door het grootzeil.

Door aan de lijschoot te trekken (de kant waar de wind naar toe gaat) en de furlinglijn te

vieren kunnen we de fok uitrollen. Als deze hellemaal is uitgerold kunnen we de fok

trimmen, zodat deze niet meer klappert en kunnen we met beide zeilen onze tocht gaan

starten. De motor kan nu uit.

Page 8: deel1 les1

Deel 1 pagina 8

Navsail

Kra

anlijn

Zeil strijken

Bij het strijken van de zeilen starten we eerst de motor en beginnen we altijd met het

voorzeil. We gaan op een ruimwindse koers varen en wederom valt de druk uit het

voorzeil, doordat het grootzeil dit afschermt. We vieren de schoten en trekken aan de

furlinglijn en rollen eenvoudig het voorzeil in.

Grootzeil strijken

1. Draai de boot tegen de

wind in. Kies hierbij de juiste

snelheid op de motor, waarbij de

boot goed manoeuvreerbaar blijft.

2. We trekken de kraanlijn aan en de

neerhouder en de grootschoot maken we

los.

3. We zetten nu de klem van de grootzijlval open,

zodat het zeil naar beneden kan vallen.

Iemand kan deze bij de mast begeleiden,

zodat het zeil zigzag op de giek landt.

4. Nadat het grootzeil vrijwel naar

beneden is, zetten we de

grootschoot vast, zodat deze niet

meer heen en weer beweegt.

5. We kunnen nu gemakkelijk op

het dek werken en het zeil

opvouwen met de zeilbandjes

erom heen.

Page 9: deel1 les1

Deel 1 pagina 9

De boot onder zeil

Met het voorzeil en het grootzeil gehesen zul je al snel ervaren wat de eigenschappen

van de boot zijn. Aan de wind ondervind je dat de boot helling zal gaan maken (dit is het

schuingaan van de boot), maar door middel van de juiste stuurbewegingen en/of de

bediening van de zeilen zul je zien dat je alles zelf in de hand hebt. Zodoende kun je

super sportief of ultra relaxed naar de bestemming toe zeilen. Hierbij is het prettig om te

weten dat kajuitzeilboten zelfrichtend zijn en dat de verzwaarde kiel ervoor zorgt dat de

boot altijd weer in een rechte positie komt.

Windrichting

Als zeiler wil je altijd bewust zijn van waar de wind vandaan komt. De wind is namelijk de

motor van ons schip. Hierbij kunnen we gebruik maken van de volgende hulpmiddelen:

Golven

Vaantje

Vlaggetjes

Gevoel

Door gebruik te maken van meerder hulpmiddelen ontwikkel je meer betrouwbaarheid

voor wat betreft de uitkomst. Houd hierbij vooral rekening met de windrichting ten

opzichte van de boot.

Page 10: deel1 les1

Deel 1 pagina 10

Oploeven, afvallen

Oploeven

De richting waar de wind vandaan komt noemen we loefzijde (hoge kant). Als we deze

kant opsturen noemen we dit oploeven. Hierdoor verandert automatisch ook de stand

van de zeilen ten opzichte van de wind en dienen deze iets strakker getrimd te worden.

Afvallen

Als we van de wind afsturen, dus naar de lijzijde (lage kant), noemen we dit afvallen. Ook

hier is het gevolg dat de stand van de zeilen moeten worden aangepast. Op deze koers

worden de zeilen juist iets gevierd.

Page 11: deel1 les1

Deel 1 pagina 11

Theorie van de windroos

Aan de hand van de stand van de wind ten opzichte van de boot bepalen

wede benaming van deze koers.

In de wind

Zeilend in de wind varen is technisch niet mogelijk. Wel kunnen we al zeilend even de boot in de wind leggen om bijvoorbeeld tijdelijk even vaart te minderen. Maar we zullen al snel merken dat de boot zijn eigen weg gaat kiezen. Aan het geluid van de klapperende zeilen herkennen we deze koers.

Aan de wind

Wanneer de wind schuin van voren komt, varen we aan de wind. De boot

ligt nu wat schuin op het water en het gevoel van de wind wordt nu extra

versterkt.

De zeilen staan relatief behoorlijk strak.

Halve wind

Wanneer de wind dwars op de boot binnen komt varen, we halve wind.

De zeilen staan nu iets ruimer dan bij aan de wind en iets strakker dan bij

ruime wind.

Ruime wind

Op een koers waar we ruime wind varen, komt deze schuin van

achteren binnen. Omdat we met de wind mee varen, lijkt het,

vergeleken met de bovengenoemde koersen, alsof de windkracht is

afgenomen. De zeilen kunnen wederom weer iets gevierd worden.

Voor de wind

Als de wind volledig van achteren komt, varen we voor de wind. Het schip

ligt volledig rechtop en we ervaren vrijwel geen wind, omdat we nu volledig

met de wind mee varen. De zeilen worden nu verder uitgevierd en we kunnen

zelfs het voor- en het grootzeil ieder aan een andere kant voeren.

Wind

Page 12: deel1 les1

Deel 1 pagina 12

Windroos

Samengevat ziet dit er als volgt uit:

hoog aan dewind over SB

hoog aan dewind over BB

halve windover SB

halve windover BB

ruime windover SB

ruime windover BB

Voor de wind

WIND

Tegen de wind

In het oranje gedeelte herkennen we de dode hoek waarin we niet kunnen zeilen.

Theoretisch komt het erop neer dat we aan beide kanten schuin van de wind kunnen

varen. Deze grens is voor de meeste kajuitzeilboten 45 graden. Dit betekent dus dat bij

elkaar opgeteld 45 graden aan stuurboord en 45 graden aan bakboord een dode hoek

geeft van 90 graden.