Deel 1 - Hoofdstuk 2-7 - Vwo/Samenvatting... Web viewAls je de spanning op een apparaat...
date post
31-Mar-2019Category
Documents
view
213download
0
Embed Size (px)
Transcript of Deel 1 - Hoofdstuk 2-7 - Vwo/Samenvatting... Web viewAls je de spanning op een apparaat...
Deel 1 - Hoofdstuk 2-7
Natuurkunde 1
Inhoudsopgave
3Hoofdstuk 1 Beweging
31 Eenparige rechtlijnige beweging
32 Het plaats-tijd-diagram
43 Afgelegde weg en verplaatsing
44 Snelheid op een tijdstip
45 Eenparig versnelde rechtlijnige beweging (1)
56 Eenparig versnelde rechtlijnige beweging (2)
57 Valbeweging: onderzoek van een vrije val
58 Valbeweging met wrijving
6Hoofdstuk 2 Kracht en moment
61 Kracht als vector
62 Krachten in evenwicht
63 Eerste wet van Newton (wet van de traagheid)
64 Tweede wet van Newton
75 Zwaartekracht, normaalkracht, veerkracht en spankracht
76 Schuifwrijving, rolwrijving en luchtwrijving
77 Zwaartepunt
88 Moment van een kracht
89 Hefboom en hefboomwet
810 Toepassingen van de hefboom(wet)
9Hoofdstuk 3 Arbeid en energie
91 Verrichten van arbeid (1)
92 Verrichten van arbeid (2)
93 Arbeid en energie
94 Wet van behoud van energie
105 Wet van behoud van energie: toepassingen
106 Vermogen
107 Rendement en energieverbruik
11Hoofdstuk 4 Licht
111 Voortplanting en terugkaatsing van licht
112 Spiegel en spiegelbeeld
123 Breking van licht (1): de brekingswet
124 Breking van licht (2): toepassingen
125 Lenzen (1): een aantal belangrijke begrippen
136 Lenzen (2): beeldvorming en beeldconstructie
147 Lenzen (3): lensformule en lineaire vergroting
15Hoofdstuk 5 De werking van het oog
151 Bouw van het oog; accommodatie van het oog
152 Nabijheidspunt en vertepunt; oudziendheid
163 Bijziendheid en verziendheid
164 Gezichtshoek; loep; werking van de pupil
18Hoofdstuk 6 Elektriciteit
181 Spanningsbron en stroomkring
182 Elektrische lading
183 Elektrische geleiding in metalen, stroomrichting en stroomsterkte
194 Wet van Ohm, meten van weerstand
195 Weerstand van een draad
206 Weerstand en temperatuur: bijzondere weerstanden
207 Elektrische energie en elektrisch vermogen
218 Weerstanden parallel; weerstanden in serie
229 De juiste spanning; veilig toepassen van elektrische stroom
24Hoofdstuk 7: Trilling en Golf
241 Kenmerken van een trilling
242 Registreren van trillingen
243 Fase en faseverschil
254 De harmonische trilling; wiskundig gezien
255 De harmonische trilling; oorzaak en gevolg
256 Snelheid, versnelling en energie van een harmonisch trillend voorwerp
267 Energieoverdracht; resonantie
268 Golven
269 Golflengte, golfsnelheid en faseverschil
27Hoofdstuk 8: Geluid
271 Geluid: een longitudinale golf
272 Geluidsintensiteit; kwadratenwet
273 Geluidsniveau; decibelmeter
284 Geluidshinder; geluidsbeperking
285 Interferentie; antigeluid
296 Muziek maken: snaarinstrumenten
297 Muziek maken: blaasinstrumenten
308 Dopplereffect
31Hoofdstuk 9 Elektromagnetisch spectrum
311 Licht als golf
322 Golflengtebepaling met een tralie
323 Elektromagnetische golven (1)
336 Licht als deeltje; fotonen
34Hoofdstuk 10 Signaalverwerking
341 De rol van automaten
342 Meet-, stuur- en regelsystemen
343 Binaire getallen
354 Systeembord; invoerelementen
355 Uitvoerelementen
366 Verwerkers (1)
367 Verwerkers (2)
368 Verwerkers (3)
369 AD-omzetter
37Hoofdstuk 11: Radioactiviteit
371 De bouw van atomen
372 Kernstraling
383 Aantonen van ioniserende straling
384 Verval van atoomkernen
395 Het tempo van radioactief verval
406 Ioniserende straling: risico en veiligheid
407 Toepassingen van ioniserende straling
42Hoofdstuk 12: Gassen en vloeistoffen
421 Molecuultheorie
422 Temperatuur
433 Druk
434 Gaswetten (I): aantal mol; wet van Boyle
435 Gaswetten (II): drukwet van Gay-Lussac
436 Algemene gaswet; ideaal gas
437 De wet van Bernoulli
448 De wet van Bernoulli toegepast
45Hoofdstuk 13: Energie en warmte
451 Warmte
452 Warmtetransport
453 Meten van warmtehoeveelheden
464 De eerste hoofdwet van de warmteleer
465 De tweede hoofdwet van de warmteleer
Hoofdstuk 1 Beweging
1 Eenparige rechtlijnige beweging
Om de snelheid te berekenen delen we de afstand door de benodigde tijd om die afstand af te leggen. Hierbij geldt de formule: v = s / t. Alleen bij een eenparige beweging komt hier bij verschillende periodes dezelfde waarde uit (m.a.w. een eenparige beweging heeft een constante snelheid).
Als we een niet eenparige beweging bekijken, kunnen we niet spreken van een constante snelheid maar wel van een gemiddelde snelheid over een bepaalde tijd (vgem). In een bepaalde tijd wordt dan de afgelegde afstand gemeten, waarmee de gemiddelde snelheid te berekenen is volgens vgem = s / t.
Hierbij moeten ook de tijdsintervallen vermeld worden! (als je de snelheid van t = 0,20s tot t = 0,35s meet, moet je dit aangeven als: vgem (0,20s(0,35s) = s / t)
dB
83
)
10
10
2
,
2
log(
10
12
4
=
=
-
-
L
Bij een beweging kun je een snelheid-tijd-diagram - (v,t)-diagram - maken. Bij een eenparige beweging hoort een grafiek die recht evenredig aan de tijdas is; de snelheid is op ieder tijdstip constant.
Als we nu naar de oppervlakte onder de rode lijn kijken, dan geldt er voor de grootheden: tijd snelheid. Als we de eenheden bekijken, dan volgt er: seconde
onde
meter
sec
. Je ziet dat de tijd wegvalt. Hieruit volgt dat de oppervlakte onder deze lijn de afstand is die afgelegd is!
dB
86
)
10
10
2
,
2
2
log(
10
12
4
=
=
-
-
L
Zoals we een (v,t)-grafiek hebben, kunnen we ook afgelegde weg-tijd-diagram maken. Hierin kun je direct aflezen wat de afgelegde afstand is op een bepaald tijdstip. Uit dit diagram kun je ook de snelheid berekenen, de steilheid van de grafiek geeft namelijk de snelheid (v = s / t). Je deelt de afgelegde weg dus door de tijd. In dit geval is dat: 21,0 cm / 0,50 s = 42 cm/sOmdat dit een rechte lijn door de oorsprong is, kunnen we hier heel eenvoudig een formule voor opstellen: steilheid tijd = afgelegde afstand. In formule: s(t) = 42 t, ofwel: s(t) = v t.
Relatieve snelheid is de snelheid waarmee je je ten opzichte van een ander voorwerp verplaatst. Stel dat je iemand wilt inhalen die een halve kilometer voor je fietst met een snelheid van 18 kmh-1. Jij fietst met 25 kmh-1. Je relatieve snelheid is dan (25-18 =) 7 kmh-1. Je doet er dus 0,5 km / 7 kmh-1 = 4m 17s over om hem in te halen.
2 Het plaats-tijd-diagram
Een plaats-tijd-diagram geeft de plaats waar je bent aan. Er wordt echter niet begonnen op een afstand 0. Dit is te begrijpen als je denkt aan de hectometerpaaltjes naast de grote wegen. Ze geven een plaats aan, maar niet de afstand die je hebt afgelegd! Dit is meteen het grote verschil met een afgelegde weg-tijd-diagram. De plaats wordt aangegeven met symbool x. De situatie van de fietsers van hierboven kunnen we nu ook grafisch oplossen: we hebben een grafiek waar twee lijnen de fietsers voorstellen, en allebei een eigen steilheid en beginplaats hebben. Het punt waar ze elkaar snijden halen ze elkaar in (er zijn hiernaast andere getallen gebruikt dan in het voorbeeld hierboven).
3 Afgelegde weg en verplaatsing
We maken een onderscheid tussen de afgelegde weg en verplaatsing. De afgelegde weg is de afstand die iemand bijvoorbeeld fietst. Stel ik fiets naar Amsterdam en terug en ik stop halverwege de terugweg. Dan heb ik anderhalf keer de afstand naar Amsterdam (ongeveer 160km) gefietst, dit is dus 240km.Als ik dan echter naar de verplaatsing op dat moment ga kijken, dan blijkt dat deze veel minder is dan 240 km. Het is namelijk de kortst mogelijke (hemelsbrede dus) afstand van het beginpunt tot het eindpunt. In het geval van de fietstocht is dit ongeveer 80 km ( 160). De verplaatsing op dat moment is dus 80 km! Bekijk ook het onderstaande figuur:
De verplaatsing heeft echter niet alleen een grootte, maar ook een richting. Een grootheid die zowel een grootte als een richting heeft noemen we een vector.
4 Snelheid op een tijdstip
Als je je niet met constante snelheid voortbeweegt wordt het lastiger om een goede snelheid op een bepaald tijdstip te geven. De gemiddelde snelheid over deze rit wordt gegeven door de afgelegde afstand te delen door de tijd die daar voor nodig was. Willen we echter de snelheid op een specifiek tijdstip weten, dan moeten we dit probleem anders aanpakken. We moeten dan de steilheid van de grafiek op dt tijdstip weten. Grafisch kun je deze te weten komen door een raaklijn aan de grafiek te tekenen op het tijdstip waarvan je de snelheid wilt weten. De gemiddelde snelheid van de rechtergrafiek is 50m / 20 s = 2,5 m/s. Links is de raaklijn op tijdstip A getekend. De steilheid van deze raaklijn geeft de snelheid, en is in dit geval: 50m / 15,5 s 3,2 m/s.
Van een plaats-tijd-diagram kun je een snelheids-tijd-diagram maken met behulp van de raaklijntechniek. Je hoeft dan niet te getailleerd te werken, omdat je anders veel te lang bezig zou zijn met het omzetten van het diagram. Je krijgt dus een globale benadering.
Om van een snelheids-tijd-diagram een plaats-tijd-diagram te maken, gebruik je de opper