DEEL 1. ALGEMENE ORIËNTATIE - Maklu · 2016. 9. 2. · SR en SPR voor bachelors XV DEEL 2.DE...

23
SR en SPR voor bachelors XIV INHOUDSOPGAVE VOORWOORD II INHOUDSOPGAVE VIII DEEL 1. ALGEMENE ORIËNTATIE 1 HOOFDSTUK 1. WAT IS STRAFRECHT? 1 Afdeling 1. Het verschijnsel “strafrecht” 1 Afdeling 2. Het begrip “strafrecht” 2 HOOFDSTUK 2. CODIFICATIE 3 Afdeling 1. Het Belgisch strafwetboek 3 Afdeling 2. Het Belgisch Wetboek van Strafvordering 4 HOOFDSTUK 3. SITUERING VAN HET STRAFRECHT TUSSEN ANDERE RECHTSDISCIPLINES 7 Afdeling 1. De autonomie van het strafrecht 7 § 1. De functionele autonomie van het strafrecht 7 § 2. De conceptuele autonomie van het strafrecht 8 § 3. Autonomie van het strafprocesrecht ten aanzien van het gerechtelijk recht 9 Afdeling 2. Publiekrechtelijk karakter van het strafrecht 9 HOOFDSTUK 4. INDELINGEN VAN HET STRAFRECHT 10 Afdeling 1. Algemeen strafrecht en bijzonder strafrecht 10 § 1. Algemeen strafrecht 10 § 2. Bijzonder strafrecht 11 § 3. De toepasselijkheid van de beginselen van het algemeen strafrecht op het bijzonder strafrecht 12 A. Algemene regel 12 B. Uitzonderingen 13 Afdeling 2. Buitenlands en internationaal strafrecht 14 § 1. Buitenlands strafrecht 14 § 2. Internationaal strafrecht 15 A. Het probleem van de definitie 15 B. Beknopte voorstelling van enkele deeldomeinen 15 1. Materieel internationaal strafrecht 15 2. Rechtsmachtrecht 16 3. Internationale rechtshulp 17

Transcript of DEEL 1. ALGEMENE ORIËNTATIE - Maklu · 2016. 9. 2. · SR en SPR voor bachelors XV DEEL 2.DE...

  • SR en SPR voor bachelors XIV

    INHOUDSOPGAVE

    VOORWOORD II

    INHOUDSOPGAVE VIII

    DEEL 1. ALGEMENE ORIËNTATIE 1

    HOOFDSTUK 1. WAT IS STRAFRECHT? 1 Afdeling 1. Het verschijnsel “strafrecht” 1 Afdeling 2. Het begrip “strafrecht” 2

    HOOFDSTUK 2. CODIFICATIE 3 Afdeling 1. Het Belgisch strafwetboek 3 Afdeling 2. Het Belgisch Wetboek van Strafvordering 4

    HOOFDSTUK 3. SITUERING VAN HET STRAFRECHT TUSSEN ANDERE RECHTSDISCIPLINES 7 Afdeling 1. De autonomie van het strafrecht 7 § 1. De functionele autonomie van het strafrecht 7 § 2. De conceptuele autonomie van het strafrecht 8 § 3. Autonomie van het strafprocesrecht ten aanzien van het gerechtelijk recht 9 Afdeling 2. Publiekrechtelijk karakter van het strafrecht 9

    HOOFDSTUK 4. INDELINGEN VAN HET STRAFRECHT 10 Afdeling 1. Algemeen strafrecht en bijzonder strafrecht 10 § 1. Algemeen strafrecht 10 § 2. Bijzonder strafrecht 11 § 3. De toepasselijkheid van de beginselen van het algemeen strafrecht op het

    bijzonder strafrecht 12 A. Algemene regel 12 B. Uitzonderingen 13

    Afdeling 2. Buitenlands en internationaal strafrecht 14 § 1. Buitenlands strafrecht 14 § 2. Internationaal strafrecht 15

    A. Het probleem van de definitie 15 B. Beknopte voorstelling van enkele deeldomeinen 15

    1. Materieel internationaal strafrecht 15 2. Rechtsmachtrecht 16 3. Internationale rechtshulp 17

  • SR en SPR voor bachelors XV

    DEEL 2. DE STRAFWET 19

    HOOFDSTUK 1. HET LEGALITEITSBEGINSEL 19

    HOOFDSTUK 2. HET LEGALITEITSBEGINSEL EN DE BRONNEN VAN HET STRAFRECHT 20 § 1. Formele bronnen van het strafrecht 21

    A. Internationale verdragen 21 1. Verdragen m.b.t. grondrechten 21

    a. Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden 21

    b. Internationaal verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten 22 2. Verdragen in het kader van de Europese samenwerking en integratie 23 3. Andere internationale verdragen 24

    B. Federale strafwetgeving 25 C. Strafwetgeving door de gemeenschappen en gewesten 26 D. Lokale strafwetgeving 27

    § 2. Legaliteitscontrole door hoven en rechtbanken 27 § 3. Rechtspraak is onvoldoende om aan legaliteitsbeginsel te voldoen 28

    HOOFDSTUK 3. HET LEGALITEITSBEGINSEL EN DE INTERPRETATIE VAN DE STRAFWET 29 § 1. Het probleem van de interpretatie 29 § 2. Bronnen van interpretatie 30

    A. Wetgeving 30 B. Rechtspraak 30 C. Rechtsleer 31

    § 3. Interpretatiemethoden in het strafrecht 31 A. Normale interpretatiemethoden 31 B. Geen analogie in het nadeel van de verdachte 32

    DEEL 3. HET MISDRIJF 33

    TITEL 1. ALGEMENE BEGRIPPEN EN INDELINGEN 33

    HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEGRIPPEN 33 Afdeling 1. Het begrip “misdrijf” in het Belgische strafrecht 33 Afdeling 2. De constitutieve elementen van het misdrijf 33 § 1. Terminologie 33 § 2. Constitutieve elementen: méér dan materieel en moreel element 34

    HOOFDSTUK 2. DE VERSCHILLENDE INDELINGEN VAN MISDRIJVEN 35 Afdeling 1. De strafwettelijke indeling van de misdrijven 35 § 1. De drieledige indeling 35 § 2. Belang van de drieledige indeling 36 Afdeling 2. Indeling van misdrijven volgens de grondwet 36 § 1. Politieke misdrijven 36

    A. Situering in het Belgische strafrecht 36 B. Bepaling en soorten van “politiek misdrijf” 37

    1. Misdrijven waaraan de wetgever zelf een politiek karakter heeft gegeven 37 2. Zuiver politieke of objectief politieke misdrijven 37 3. Gemengde politieke misdrijven 38

  • SR en SPR voor bachelors XVI

    C. Belang van onderscheid tussen politieke misdrijven en misdrijven van gemeen recht 39

    § 2. Drukpersmisdrijven 39 A. Constitutieve voorwaarden 39 B. Juridisch karakter van het drukpersmisdrijf 41 C. Belang van onderscheid tussen drukpersmisdrijven en misdrijven van

    gemeen recht 41

    TITEL 2. DE CONSTITUTIEVE ELEMENTEN VAN HET MISDRIJF 43

    HOOFDSTUK 1. DELICTSTYPICITEIT 43 Inleiding Begrip en belang 43 § 1. Het begrip “delictstypiciteit” 43 § 2. Belang 43

    A. Materieel strafrecht 43 B. Strafprocesrecht 44

    Afdeling 1. De objectieve bestanddelen van het misdrijf 45 § 1. Algemene omschrijving 45 § 2. Wettelijke omschrijvingen van objectieve bestanddelen van het misdrijf 46

    A. Handelingsmisdrijven (commissiedelicten) 46 B. Verzuimsmisdrijven (omissiedelicten) 46 C. Veroorzaken van een gevolg: het causaliteitsprobleem 47

    1. Situering van het causaliteitsprobleem in het strafrecht 47 2. Oplossing van het causaliteitsprobleem in het Belgische strafrecht 47

    a. De positie van de Belgische rechtspraak 47 b. De equivalentieleer 48 c. De adequatieleer en de leer van de efficiënte oorzaak 49

    D. Hoedanigheidsmisdrijven 50 § 3. Indeling van misdrijven volgens materiele uitvoeringswijze 50

    A. Ogenblikkelijke (of aflopende) en voortdurende misdrijven 50 B. Enkelvoudige en voortgezette (of collectieve) misdrijven 51 C. Gelegenheids- en gewoontemisdrijven 52

    Afdeling 2. De subjectieve delictsbestanddelen 53 § 1. Inleiding 53 § 2. Opzet 54

    A. Het begrip “opzet” 54 B. Graden van opzet 55

    1. Algemeen opzet 55 2. Bijzonder opzet 55 3. Voorbedachtheid 55

    C. Modaliteiten van opzet 56 1. Direct opzet 56 2. Indirect, eventueel of mogelijk opzet 56

    § 3. Onachtzaamheid 57 A. Het begrip “onachtzaamheid” of “fout” 57 B. Modaliteiten van onachtzaamheid 58 C. Beoordeling van de onachtzaamheid of de fout 59

    § 4. Misdrijven met gemengde schuldvorm 59 § 5. De problematiek van de schuldvorm bij stilzwijgen van de wetgever 59

  • SR en SPR voor bachelors XVII

    HOOFDSTUK 2. WEDERRECHTELIJKHEID 60 Afdeling 1. Algemene omschrijving van de wederrechtelijkheid 60 Afdeling 2. Wederrechtelijkheid en rechtvaardiging 61 Afdeling 3. De rechtvaardigingsgronden 62 § 1. Wettelijk voorschrift en overheidsbevel 62

    A. Algemeen beginsel 62 B. Commentaar bij art. 70 Sw. 62

    § 2. Noodweer of wettige verdediging 63 A. Situering 63 B. Voorwaarden voor noodweer als rechtvaardigingsgrond 64

    1. Voorwaarden m.b.t. de noodweersituatie 64 a. Een onrechtmatige aanranding 64 b. Van personen 65 c. Dreigende of actuele en ernstige aanranding 65

    2. Voorwaarden m.b.t. de verweerhandeling 65 a. (Onmiddellijke) noodzakelijkheid om de verweerhandeling te stellen:

    subsidiariteitsbeginsel 65 b. Evenredigheid (proportionaliteit) tussen aanranding en verweer 66

    C. De reikwijdte van de rechtvaardigende noodweer 66 D. Putatieve noodweer en noodweerexces 67

    § 3. Noodtoestand 67 A. Situering 67 B. Voorwaarden voor de rechtvaardigende noodtoestand 68

    1. De noodtoestand: dreigend en ernstig gevaar voor een goed of een belang dat men verplicht of gerechtigd is te behartigen 68

    2. Voorwaarden m.b.t. de reactie 68 a. Subsidiariteit 68 b. Evenredigheid 68

    C. Putatieve noodtoestand en noodtoestandexces 69 § 4. Wettig verzet 69 § 5. De toestemming van de benadeelde: een rechtvaardigingsgrond? 70

    HOOFDSTUK 3. STRAFRECHTELIJKE SCHULD 71 Afdeling 1. Het strafrechtelijk schuldbegrip 71 § 1. Schuld als constitutief element van het misdrijf 71 § 2. Betekenis van het begrip “schuld” in deze context 71 Afdeling 2. Schulduitsluitingsgronden 72 § 1. Algemene begrippen 72 § 2. Gronden van niet-toerekenbaarheid 74

    A. Schulduitsluitende dwang of overmacht 74 1. Situering 74 2. Vormen van dwang of overmacht 74 3. Voorwaarden voor overmacht of dwang als schulduitsluitingsgrond 75

    a. Onweerstaanbaarheid van de dwang 75 b. De dwang mag niet aan de dader te wijten zijn 75

    B. Dwaling en onwetendheid 75 1. Situering 75 2. Vormen van dwaling 76 3. Criterium voor de strafuitsluitende werking van dwaling 77 4. Opzetuitsluitende feitelijke dwaling 77

  • SR en SPR voor bachelors XVIII

    C. Goede trouw 78 § 3. Gronden van schuldonbekwaamheid 78

    A. Strafrechtelijke minderjarigheid 78 1. Algemeen beginsel 78 2. Uitzonderingen 79

    B. Geestesstoornis 80 1. Artikel 71 Sw. 80 2. Wet Bescherming Maatschappij en toekomstige Wet betreffende de internering 80 3. Toepassing van art. 71 Sw. na de Wet van 1930 81

    C. Dronkenschap en aanverwante toestanden 81 D. Rechtspersonen 82

    HOOFDSTUK 4. DE STRAFWAARDIGHEID 82 Afdeling 1. Algemene oriëntering 82 Afdeling 2. Strafuitsluitende verschoningsgronden 83 § 1. Begrip 83 § 2. Kenmerken 83 § 3. Overzicht 84

    A. Aangifte aan de overheid 84 B. Onderwerping aan de overheid 85 C. Herstel van schade 85 D. Bloed- en aanverwantschapsbanden 86

    1. Misdrijven tegen de eigendom van de familie 86 2. Hulp aan familieleden 87

    E. Verschoningsgrond voortvloeiend uit de decumul van strafrechtelijke verantwoordelijkheid bij toepassing van artikel 5, lid 2 Sw.? 87

    F. Inzetgebonden misdrijven bij bijzondere opsporingsmethoden (art. 47quinquies, § 2 Sv.) 87

    TITEL 3. UITBREIDING VAN DE STRAFBAARHEID 89

    HOOFDSTUK 1. STRAFBARE POGING 89 Afdeling 1. Algemene oriëntering 89 Afdeling 2. Algemene voorwaarden voor de strafbare poging 90 § 1. Het voornemen om een misdaad of wanbedrijf te plegen 90 § 2. Begin van uitvoering 91 § 3. Het niet-voltooien van het misdrijf, buiten de wil van de dader 92 Afdeling 3. Bijzondere gevallen van (strafbare) poging 93 § 1. De ondeugdelijke poging 93 § 2. Het putatieve misdrijf 94 Afdeling 4. Bestraffing van de poging 94

    HOOFDSTUK 2. STRAFBARE DEELNEMING 95 Afdeling 1. Algemene oriëntatie 95 Afdeling 2. Algemene voorwaarden voor de strafbare deelneming 97 § 1. De noodzaak van een hoofdmisdrijf 97

    A. De vereiste van een door de wet als misdaad of wanbedrijf gekwalificeerd hoofdfeit 97

    B. De vereiste van de strafbaarheid in concreto van het hoofdfeit 98

  • SR en SPR voor bachelors XIX

    C. Niet vereist dat de hoofddader effectief gestraft wordt 99 § 2. De deelnemingsgedraging 100

    A. Objectief element: een wettelijk bepaalde deelnemingsvorm 100 1. Daders of mededaders (art. 66 Sw.) 100

    a. Materiële daders 100 b. Noodzakelijke medehelpers 100 c. Zedelijke daders door individuele aanzetting of uitlokking 101 d. Zedelijke daders door openbare of collectieve uitlokking 102

    2. Medeplichtigen (art. 67 Sw.) 102 a. Morele medeplichtigen 102 b. Materiële medeplichtigen 103 c. Nuttige hulp of bijstand 103

    B. Subjectief element: het deelnemingsopzet 104 1. Wilsovereenstemming 104 2. Inadequate wilsovereenstemming 104

    a. Het misdrijf wordt gepleegd op een andere wijze dan gepland of is vergezeld van reële verzwarende omstandigheden 105

    b. Het vooropgestelde misdrijf en het gepleegde misdrijf verschillen in hun constitutieve bestanddelen 105

    c. De dader van het hoofdfeit kiest bewust en uit vrije wil een ander slachtoffer 105 Afdeling 3. De bestraffing van de deelneming 106 Afdeling 4. Bijzondere gevallen 106 § 1. Terugtred van mededader of medeplichtige 106 § 2. Heling van misdadigers (art. 68 Sw.) 107

    HOOFDSTUK 3. DE TOEREKENING VAN MISDRIJVEN BIJ RECHTSPERSONEN 108 Afdeling 1. Toerekening van misdrijven 108 § 1. Wat? 108 § 2. Wie? 108 § 3. Waarvoor? 109 § 4. Hoe? 109 Afdeling 2. Vereiste band tussen gedrag natuurlijke persoon en rechtspersoon 110 Afdeling 3. Cumul of decumul van strafbaarheid rechtspersonen en

    natuurlijke personen 111 § 1. Situering 111 § 2. Decumul van strafbaarheid van rechtspersoon en natuurlijke persoon bij

    onopzettelijk gepleegde misdrijven 112 § 3. Cumulregel bij opzettelijk gepleegde misdrijven 113

  • SR en SPR voor bachelors XX

    DEEL 4. VORDERINGEN DIE ONTSTAAN UIT EEN MISDRIJF 114

    INLEIDING 114

    HOOFDSTUK 1. INSTELLING EN UITOEENING VAN DE STRAFVORDERING 115 Afdeling 1. Initiatief en uitoefening 115 § 1. Het O.M. 115

    A. Inrichting 115 B. Taak 118

    1. De uitoefening van de strafvordering: algemene beginselen 118

    2. De uitoefening van de strafvordering door het federaal parket 118 3. De beslissing inzake de vervolging 120

    a. Vrijheid van vervolging 120 b. Verplichting tot vervolging 122 c. Afhankelijkheid van de vervolging 123

    4. De uitwerking van het strafrechtelijk beleid en de coördinatie van de strafvervolging 124

    C. Kenmerken 125 1. Hiërarchische opbouw 125 2. Eenheid en ondeelbaarheid 127 3. Onafhankelijkheid 127

    § 2. Ambtenaren en organen die niet behoren tot het O.M. 127 § 3. De burgerlijke partij 127 Afdeling 2. Tegen wie wordt de strafvordering uitgeoefend 129 § 1. Verdachte, inverdenkinggestelde en beklaagde 129 § 2. Positie van de civielrechtelijk aansprakelijke partij 130 Afdeling 3. Bemiddeling 130

    HOOFDSTUK 2. DE BURGERLIJKE VORDERING 131 Afdeling 1. Slachtoffer en “benadeelde persoon” 131 Afdeling 2. Optierecht van de benadeelde 133 Afdeling 3. De burgerlijke vordering voor de strafrechter 133 § 1. Instelling en voorwerp 133

    A. Voorwerp 133 B. Instelling 134

    1. De strafvordering is nog niet ingesteld 134 2. De strafvordering is reeds ingesteld 135

    § 2. Voorwaarden 135 A. Algemene voorwaarden 135

    1. Hoedanigheid 135 2. Belang 136

    B. Specifieke voorwaarden 136 1. Ontvankelijkheid van de strafvordering 136 2. Geen burgerlijke vordering hangende voor de burgerlijke rechter? 137 3. Beweren benadeeld te zijn 137

    § 3. Tegen wie wordt de burgerlijke vordering uitgeoefend 139 Afdeling 4. De burgerlijke vordering voor de burgerlijke rechter 139 § 1. Toepasselijke rechtsregels 139

  • SR en SPR voor bachelors XXI

    § 2. Verhouding tussen strafproces en burgerlijk proces 140 A. Uitspraak van de burgerlijke rechter vóór de inwerkingstelling van een

    strafvordering 140 B. Instelling van de strafvordering vóór of tijdens de burgerlijke procedure 140

    Afdeling 5. Het fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders 141

    § 1. Beginselen 141 § 2. Voorwaarden 141

    DEEL 5. DE RECHTSPLEGING IN DE ONDERZOEKSFASE 143

    HOOFDSTUK 1. HET POLITIEWEZEN 143

    HOOFDSTUK 2. TYPES VAN ONDERZOEK 144 Afdeling 1. Het opsporingsonderzoek 144 § 1. Definitie en draagwijdte 144 § 2. Verantwoordelijkheid en rol van het O.M. 145 § 3. Proactieve recherche 146 § 4. Kenmerken 147

    A. Schriftelijk 147 B. Geheim 147

    1. Principieel geheim van het onderzoek 147 2. Uitzonderingen 147

    a. Mededeling van kopie van het verhoor 147 b. Persmededelingen 148 c. Verzoek tot inzage en kopie van het dossier 148

    C. Niet-contradictoir 148 1. Principieel niet-contradictoir karakter 148 2. Uitzondering: het “strafrechtelijk kort geding” 149

    a. Verzoek tot opheffing 149 b. Verzoek tot vervreemding of teruggave tegen betaling van een geldsom 150

    3. Tussenkomst van de rechter in kort geding? 151 § 5. De mini-instructie 151 Afdeling 2. Het gerechtelijk onderzoek 152 § 1. Definitie en draagwijdte 152 § 2. Verantwoordelijkheid en rol van de onderzoeksrechter 154

    A. Statuut 154 B. Bevoegdheid 155 C. Saisine 155

    1. Totstandbrenging 155 a. Het adiëren van de onderzoeksrechter 155 b. Geen weigering van onderzoek 156

    2. Omvang 157 a. Saisine m.b.t. de feiten 157 b. Saisine m.b.t. de personen 158

    3. Einde rechtsmacht 159 § 3. Kenmerken 159

    A. Schriftelijk 159

  • SR en SPR voor bachelors XXII

    B. Geheim 159 1. Principieel geheim van het onderzoek 159 2. Afwijkingen 161

    a. Mededeling kopie verhoor 161 b. Wet voorlopige hechtenis 161 c. Verzoek tot inzage en/of kopie van het dossier door rechtstreeks

    belanghebbenden 161 d. Persmededelingen 163 e. Verzoek tot inzage en/of kopie van het dossier door derden 163

    C. Niet-contradictoir 164 1. Positie van het O.M. 164 2. Positie van privé-partijen 164

    a. Het “strafrechtelijk kort geding” 165 b. Verzoek tot aanvullend onderzoek 167 c. Tussenkomst van de rechter in kort geding 168

    HOOFDSTUK 3. ONDERZOEKSDADEN 169 Afdeling 1. Het begrip heterdaad 169 Afdeling 2. Lijst van onderzoeksdaden 170 § 1. Proces-verbaal 170 § 2. Ontvangen van klachten en aangiften 171 § 3. Verhoor 171

    A. Algemeen 171 1. Verplichte mededelingen 171 2. Bijstand advocaat bij het verhoor 174 3. Sanctionering 175

    B. Tijdens het opsporingsonderzoek 177 C. Tijdens het gerechtelijk onderzoek 177

    1. Ondervraging van de verdachte 177 2. Getuigenverhoor 180

    D. Bijzondere regimes 181 1. Minderjarigen 181 2. Verhoor via audiovisuele media 182

    a. Opname van het verhoor 182 b. Verhoor op afstand 182

    3. Bescherming van bedreigde getuigen 183 4. Anonieme getuigen 184

    § 4. Plaatsbezoek 185 § 5. Inkijkoperatie 186 § 6. Huiszoeking 187

    A. Beginselen 187 B. Tijdens opsporingsonderzoek 188

    1. Zoeking in privé-woningen 188 2. Zoeking in plaatsen, toegankelijk voor het publiek 189 3. Heterdaad 190

    C. Tijdens gerechtelijk onderzoek 190 1. Beginselen 190 2. Beperkingen 191 3. Heterdaad 191

    D. Zoeking in een informaticasysteem 191

  • SR en SPR voor bachelors XXIII

    § 7. Beslag 192 A. Algemeen 192 B. Heterdaad tijdens opsporingsonderzoek 195 C. Informaticagegevens 195

    § 8. Aanstelling van een deskundige 196 A. Opsporingsonderzoek 196 B. Heterdaad tijdens opsporingsonderzoek 196 C. Gerechtelijk onderzoek 196

    § 9. DNA-onderzoek 198 A. Opsporingsonderzoek 198 B. Gerechtelijk onderzoek 199

    § 10. Fouillering 200 § 11. Onderzoek aan het lichaam 200 § 12. Maatregelen inzake telecommunicatie 201

    A. Identificatie van gebruikers 201 B. Registratie of lokalisering van telefoongesprekken 201 C. Afluisteren of opnemen van (telefoon)gesprekken 203

    1. Begrip 203 2. Voorwaarden 204 3. Lot van de opnames 205

    § 13. Bijzondere opsporingsmethoden 206 A. Definitie en algemene voorwaarden 206 B. De observatie 207 C. De infiltratie 208 D. De informantenwerking 210

    § 14. Onderscheppen en openen van post 211 § 15. Inwinnen van bankgegevens 211 § 16. Beknopt voorlichtingsrapport en maatschappelijke enquête 212

    HOOFDSTUK 4. VRIJHEIDSBEROVING EN VOORLOPIGE HECHTENIS 213 Afdeling 1. Voorlopige hechtenis 213 § 1. Vrijheidsberoving vóór voorlopige hechtenis 213

    A. Aanhouding of arrestatie 213 1. Betrapping op heterdaad (art. 1 V.H.W.) 214

    a. Afbakening van bevoegdheden 214 b. Duur van de arrestatie 214 c. Controle 215

    2. Afwezigheid van heterdaad (art. 2 V.H.W.) 215 a. Afbakening van de bevoegdheden 215 b. Duur van de arrestatie 216 c. Controle 216

    B. Bevel tot verlenging (art. 15bis W.V.H.) 216 C. Bevel tot medebrenging (art. 3-15 W.V.H.) 217

    1. Voorwaarden 217 2. Duur van de vrijheidsberoving 218

    § 2. Eigenlijke voorlopige hechtenis 219 A. Het bevel tot aanhouding 219

    1. Voorwaarden 219 a. Materiële voorwaarden 219 b. Vormvoorwaarden 220

  • SR en SPR voor bachelors XXIV

    2. Verbod van vrij verkeer 222 a. Drie dagen na het eerste verhoor 222 b. Uiterlijk tot de beschikking tot mededeling 223

    3. Opheffing van het bevel tot aanhouding 223 B. Toezicht over voorlopige hechtenis 224

    1. Toezicht door de raadkamer 224 a. Eerste verschijning 224 b. Latere verschijning(en) 226

    2. Hoger beroep bij de K.I. 227 a. Termijn, vorm en gevolgen 227 b. Rechtspleging 228 c. Uitspraak en gevolgen 228

    3. Voorziening in cassatie 229 a. Termijn, vorm en gevolgen 229 b. Uitspraak en gevolgen 229

    C. Schadevergoeding uit hoofde van voorlopige hechtenis 230 1. Onwettige voorlopige hechtenis 230 2. Onwerkdadige voorlopige hechtenis 231

    a. Voorwaarden 231 b. Rechtspleging 231

    § 3. Vrijheid onder voorwaarden 232 A. Oplegging van de vrijheid onder voorwaarden 232

    1. Bevoegdheid 232 2. Vereisten 233 3. Borgsom 233 4. Open categorie van voorwaarden 234

    HOOFDSTUK 5. TOEZICHT OP EN AFSLUITING VAN HET ONDERZOEK 235 Afdeling 1. Afsluiting van het opsporingsonderzoek 235 Afdeling 2. Toezicht op en afsluiting van het gerechtelijk onderzoek 235 § 1. Tussenkomst van de raadkamer 235

    A. De raadkamer als onderzoeksgerecht 235 1. Taak, bevoegdheid en rechtspleging 236

    a. Inrichting en bevoegdheid 236 b. Rechtspleging 236 c. Taak 239

    2. Beslissingen en gevolgen 241 a. Weigering om de procedure te regelen 241 b. Buitenvervolgingstelling 242 c. Ontslag van onderzoek 244 d. Overmaking van de stukken aan de procureur-generaal 245 e. Verwijzing naar het vonnisgerecht 245 f. Lot van de voorlopige hechtenis 247

    3. Rechtsmiddelen inzake regeling van de rechtspleging 248 a. Partijen en beslissingen 248 b. Vorm en termijn 251

    B. De raadkamer als vonnisgerecht 252 1. Internering 252 2. Opschorting 252

  • SR en SPR voor bachelors XXV

    § 2. Tussenkomst van de K.I. 253 A. De K.I. als onderzoeksgerecht 253

    1. Bevoegdheid en rechtspleging 253 a. Inrichting en bevoegdheid 253 b. Rechtspleging 253

    2. Taak 254 a. Toezicht op het gerechtelijk onderzoek 254 b. Appelrechter 260 c. Verwijzing naar het hof van assisen 260

    B. De K.I. als vonnisgerecht 261 1. Internering 261 2. Opschorting 261

    DEEL 6. DE RECHTSPLEGING IN DE FASE VAN HET VONNISGERECHT 262

    HOOFDSTUK 1. HET VONNISGERECHT 262 Afdeling 1. Bevoegdheidsregeling 262 § 1. Gewone bevoegdheidsregels 262

    A. Gerechtelijke organisatie 262 1. Politierechtbank 262 2. Correctionele rechtbank 262 3. Hof van beroep 262

    B. Bevoegdheid 263 1. Beginselen 263 2. Regeling 263

    a. Ratione materiae 263 b. Ratione loci 264

    § 2. Samenhang en onsplitsbaarheid 264 A. Samenhang 264

    1. Begrip 264 2. Voorwaarden 265 3. Bevoegdheidsuitbreiding 266

    a. Ratione materiae 266 b. Ratione personae 266 c. Ratione loci 267

    B. Onsplitsbaarheid 267 1. Begrip 267 2. Gevolg 267

    § 3. Controle van de bevoegdheid 267 A. Na dagvaarding 267

    1. Drempelcontrole 268 2. Kwalificatiecontrole 268

    a. Herkwalificatie 268 b. Bevoegdheidsregeling 269

    B. Na verwijzing door het onderzoeksgerecht 269 1. Verhouding onderzoeksgerecht-vonnisgerecht 269 2. Bevoegdheidscontrole 270

    a. Drempelcontrole 270 b. Kwalificatiecontrole 271

  • SR en SPR voor bachelors XXVI

    Afdeling 2. Aanhangigmaking 272 § 1. Rechtstreekse dagvaarding 272

    A. Beginselen 272 B. Dagvaardingsexploot 273

    1. Vorm en inhoud 273 2. Betekening 273

    a. Wijze van betekenen 273 b. Dagvaardingstermijn 274

    3. Onregelmatigheid 274 § 2. Verwijzing door het onderzoeksgerecht 274 § 3. Andere vormen van aanhangigmaking 275

    A. Vrijwillige verschijning 275 B. Oproeping bij proces-verbaal 275

    Afdeling 3. Samenstelling van de zetel 276 § 1. Samenstelling 276 § 2. Continuïteit in de samenstelling 276

    HOOFDSTUK 2. VOORTDUREN VAN BEWARENDE MAATREGELEN 277 Afdeling 1. Voorlopige hechtenis 277 § 1. Beginsel 277 § 2. Verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling 277

    A. Beginselen 277 B. Rechtspleging 278

    § 3. Omzetting van de uitvoeringsmodaliteit 278 Afdeling 2. Het “strafrechtelijk kort geding” 279

    HOOFDSTUK 3 FUNDAMENTELE WAARBORGEN 280 Afdeling 1. Recht op een eerlijk proces 280 § 1. Toepassingsgebied van art. 6 E.V.R.M. 280 § 2. Beginselen 281 § 3. Deelaspecten van het recht op een eerlijk proces 281 § 4. Bijzondere waarborgen 282

    A. Art. 6.3.a E.V.R.M. 283 B. Art. 6.3.b E.V.R.M. 283 C. Art. 6.3.c E.V.R.M. 283 D. Art. 6.3.d E.V.R.M. 284 E. Art. 6.3.e E.V.R.M. 284

    Afdeling 2. Onafhankelijke en onpartijdige rechter 285 § 1. Onafhankelijkheid 285 § 2. Onpartijdigheid 285

    A. Subjectieve onpartijdigheid van de rechter 285 B. Objectieve onpartijdigheid van de rechter 286

    Afdeling 3. Openbaarheid van de terechtzitting 286 § 1. Behandeling van de zaak 286

    A. Openbare behandeling 286 B. Sluiting van de deuren 287 C. Behandeling in raadkamer 288

    § 2. Uitspraak 288 Afdeling 4. Mondeling karakter van de rechtspleging 288

  • SR en SPR voor bachelors XXVII

    Afdeling 5. Tegenspraak 289 § 1. Algemeen 289 § 2. Kennisgeving 290

    A. Plaats en tijdstip van behandeling 290 B. Tenlastelegging 290 C. Wijziging van kwalificatie 291

    § 3. Kennisname van het dossier 292 A. Strafdossier 292

    1. Inzagerecht 292 a. Draagwijdte 292 b. Weren van stukken 293

    B. Voeging van stukken 293 1. Nieuwe stukken 293

    § 4. Terechtzitting 293 § 5. Persoonlijke kennis van de rechter 294 Afdeling 6. Redelijke termijn 295 § 1. Grondslag en doelstelling 295 § 2. Beoordeling 295

    A. Begin en einde 295 B. Criteria 296 C. Bevoegde rechtsmachten 297

    § 3. Rechtsgevolgen bij overschrijding 298

    HOOFDSTUK 4. TERECHTZITTING 300 Afdeling 1. Proces-verbaal van de terechtzitting 300 Afdeling 2. Verschijning van partijen 300 § 1. Regeling 300 § 2. Verstek 301

    A. Begrip 301 B. Voorwaarden 302 C. Gevolgen 303

    Afdeling 3. Verloop van de rechtspleging 303 § 1. Correctionele en politiezaken 303

    A. Voorlezing van processen-verbaal 303 B. Onderzoeksverrichtingen 304

    1. Ondervraging van de beklaagde 304 2. Getuigenverhoor 304

    a. Oproeping en verschijning 304 b. Horen 304 c. Eedaflegging 305 d. Gebruik van audiovisuele middelen 305 e. Anonieme getuige 306

    3. Deskundigen 307 4. Maatschappelijke enquête 308 5. Plaatsbezoek 308

    C. Debatten 308 D. De procedure van voorafgaande erkenning van schuld 310

    1. Toepassingsgebied 310 2. Verloop 311

  • SR en SPR voor bachelors XXVIII

    3. Modaliteiten 312 4. Gevolgen 312

    § 2. Hof van assisen 313 A. Organisatie, samenstelling en bevoegdheid 313 B. Rechtspleging vóór de terechtzitting 315 C. Preliminaire zitting 315 D. Rechtspleging ter terechtzitting 316

    1. Beginselen 316 2. Verloop 317

    HOOFDSTUK 5. BEWIJSREGELING 321 Afdeling 1. Bewijslast 322 § 1. Beginselen 322

    A. Vermoeden van onschuld 322 B. Toepassingsgebied 322

    § 2. Draagwijdte 322 A. Drager van de bewijslast 322

    1. In de regel: de vervolgende partij 322 2. Nuancering voor strafuitsluitingsgronden 323 3. Het buitenbeentje: de verruimde verbeurdverklaring van vermogensvoordelen 323

    B. Omvang van de bewijslast 324 1. Bestaan en sanctionering van het misdrijf 324 2. Vermoedens 324

    Afdeling 2. Bewijsvoering 324 § 1. Vrijheid van bewijs 325

    A. Beginsel 325 B. Bewijsmiddelen 325

    1. Beschikbare bewijsmiddelen 325 2. Initiatiefrecht van de strafrechter 326

    § 2. Beperking van het bewijs 326 A. Onrechtmatig bewijs 326

    1. Gronden 327 a. Plegen van een misdrijf 328 b. Miskenning van een regel van strafprocesrecht 328 c. Schending van het recht op privacy 328 d. Miskenning van het recht van verdediging 328 e. Miskenning van het recht op menselijke waardigheid 329

    2. Sanctie 329 a. Situatie vóór het cassatiearrest van 14 oktober 2003 329 b. Invloed van de cassatierechtspraak sinds 14 oktober 2003 330

    B. Niet-toelaatbaar bewijs 333 Afdeling 3. Bewijswaardering 333 § 1. Begrippen 333

    A. Bewijswaarde 333 B. Bewijskracht 333

    § 2. Beoordeling van de bewijswaarde 333 A. Vrije beoordeling 333 B. Beperking van de vrije beoordeling 335

    1. Vragen van extrapenale aard 335 2. Steunbewijs 335

  • SR en SPR voor bachelors XXIX

    3. Proces-verbaal met bijzondere bewijswaarde 335 C. Slotsom: innerlijke overtuiging 335

    DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337

    HOOFDSTUK 1. INLEIDING 337

    HOOFDSTUK 2. DE STRAFFEN 338 Afdeling 1. Begrip en kenmerken 338 § 1. Het begrip “straf” 338 § 2. Kenmerken 339 Afdeling 2. Indeling van de straffen 341 Afdeling 3. Straffen toepasselijk op natuurlijke personen 343 § 1. De hoofdstraffen 343

    A. Vrijheidsstraffen 343 1. Criminele straffen 344 2. Correctionele straffen en politiestraffen 344 3. Vrijheidsstraf en voorlopige hechtenis 345

    B. De werkstraf 346 1. Algemene begrippen 346 2. Toepassingsgebied 346 3. Toepassingsvoorwaarden 347 4. Duur 347 5. Bijkomende straffen en modaliteiten van veroordeling tot de werkstraf 347 6. Verplichtingen van de vonnisrechter 348 7. Voorlichting van de rechter 348

    C. Straf onder Elektronisch toezicht (ET) 349 D. Autonome probatiestraf 349 E. De geldboete 350

    1. Algemene begrippen 350 2. Verhoging met opdeciemen 351 3. Strafrechtelijke geldboete en de euro 352 4. Geldboete-vervangende gevangenisstraf 353

    § 2. Bijkomende straffen 354 A. De geldboete 354 B. De bijzondere verbeurdverklaring 354

    1. Algemene begrippen 354 2. Verbeurdverklaring als (bijkomende) straf 355

    a. De traditionele verbeurdverklaring (art. 42, 1° en 2° Sw.) 355 b. Verbeurdverklaring van vermogensvoordelen (art. 42, 3° en 43bis lid 2 Sw.) 357

    3. Kaalpluk via verruimde verbeurdverklaring van vermogensvoordelen (art. 43quater Sw.) 360

    4. Verbeurdverklaring in België van zaken buiten Belgisch grondgebied 364 5. Verbeurdverklaring als beveiligingsmaatregel 364 6. Bestemming van verbeurdverklaarde zaken 364 7. Taak COIV 365

    C. De bekendmaking van vonnissen en arresten 365 D. De afzetting 366 E. De ontzetting van de uitoefening van bepaalde burgerlijke en politieke rechten 367

  • SR en SPR voor bachelors XXX

    F. De terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank 369 G. Andere bijkomende straffen 371

    Afdeling 4. Straffen toepasselijk op rechtspersonen 372 § 1. De hoofdstraf 372

    A. Geldboete als hoofdstraf 372 B. Het omzettingssysteem 372 C. Schematische voorstelling art. 41bis § 1 Sw. 374 D. Vervangende gevangenisstraf, eurowetgeving en opdeciemen 375 E. Het omzettingssysteem en de straftoemeting 376

    § 2. De bijkomende straffen 376 A. De bijzondere verbeurdverklaring 376 B. De ontbinding 376 C. Tijdelijk of definitief verbod om een bepaalde werkzaamheid te verrichten 377 D. Sluiting van één of meer bedrijven 377 E. Bekendmaking of verspreiding van de beslissing 377

    HOOFDSTUK 3. STRAFRECHTELIJKE BEVEILIGINGS- OF BESCHERMINGSMAATREGELEN 378 § 1. Algemeen 378 § 2. Maatregelen bij minderjarigen 378 § 3. Internering 379

    DEEL 8. DE STRAFTOEMETING 382

    HOOFDSTUK 1. SITUERING 382

    HOOFDSTUK 2. STRAFTOEMETING BIJ NATUURLIJKE PERSONEN 383 Afdeling 1. Regels die (kunnen) leiden tot strafverzwaring 383 § 1. Verzwarende omstandigheden 383 § 2. De wettelijke herhaling 385

    A. Begrip 385 B. Algemene voorwaarden voor de wettelijke herhaling 385 C. Gevallen van wettelijke herhaling 386

    1. Gemeenrechtelijk stelsel uit Boek I van het Strafwetboek 386 2. Herhaling met specialiteitsvereiste (herhaling van hetzelfde of

    ‘verwant’ misdrijf) 388 3. Een heel bijzonder regime bij de TBS 389

    D. Weerslag op de straftoemetingsproblematiek 389 Afdeling 2. Regels die (kunnen) leiden tot strafvermindering 390 § 1. Strafverminderende verschoningsgronden 390

    A. Begrip en kenmerken 390 B. Voorbeelden 390

    1. Minderjarigheid 390 2. Uitlokking of provocatie 390 3. Aangifte van drugsmisdrijven 392

    C. Weerslag op de straftoemetingsproblematiek 392 § 2. Verzachtende omstandigheden 393

    A. Begrip en kenmerken 393 B. De toelaatbaarheid van verzachtende omstandigheden 394

  • SR en SPR voor bachelors XXXI

    C. Weerslag op de straftoemetingsproblematiek 395 1. Verzachtende omstandigheden bij misdaden 395 2. Verzachtende omstandigheden bij wanbedrijven 396 3. Verzachtende omstandigheden bij overtredingen 396 4. De combinatie met andere straftoemetingsregels 396

    § 3. Samenloop van misdrijven 397 A. Eendaadse samenloop 397 B. Voortgezet of collectief misdrijf 400 C. Meerdaadse samenloop 401

    HOOFDSTUK 3. STRAFTOEMETING BIJ RECHTSPERSONEN 402

    HOOFDSTUK 4. BIJZONDERE MODALITEITEN VAN STRAFTOEMETING: OPSCHORTING - UITSTEL – PROBATIE 404

    Afdeling 1. De Wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie — Eerste kennismaking 404

    Afdeling 2. De opschorting van de uitspraak van de veroordeling 404 Afdeling 3. Het uitstel van de tenuitvoerlegging van de straffen 407 Afdeling 4. Probatie-opschorting en probatieuitstel 409 Afdeling 5. Rechtspersoon en Probatiewet 413

    HOOFDSTUK 5. STRAFTOEMETING BIJ OVERSCHRIJDING VAN REDELIJKE TERMIJN 415

    HOOFDSTUK 6. DE ONDERLINGE COMBINATIE VAN DE WETTELIJKE REGELS INZAKE STRAFTOEMETING: EEN POGING TOT SYNTHESE 415

    DEEL 9. DE UITSPRAAK 417

    HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEGINSELEN 417 Afdeling 1. Totstandkoming 417 § 1. Soorten en vormvereisten 417 § 2. Uitspraak over de strafvordering 417

    A. Besluitvorming 417 B. Eenheid van de uitspraak 418 C. Beslissing 418 D. Bijzonder onderzoek naar vermogensvoordelen 419

    § 3. Uitspraak over de burgerlijke vordering 421 Afdeling 2. Voorlopige hechtenis 422 § 1. Lot van de voorlopige hechtenis 422 § 2. Onmiddellijke aanhouding 422

    A. Voorwaarden 423 B. Rechtspleging 423 C. Invrijheidstelling 423

    Afdeling 3. Motivering 424 § 1. Aard en grondslag 424 § 2. Algemene motiveringsplicht 425

    A. Uitspraak over de grond 425 B. Uitspraak over de straftoemeting 426

    § 3. Bijzondere motiveringsplicht 428

  • SR en SPR voor bachelors XXXII

    HOOFDSTUK 2. UITVOERING 428

    HOOFDSTUK 3. GEZAG VAN GEWIJSDE 428 Afdeling 1. T.a.v. de strafrechter 428 § 1. T.a.v. de veroordeelde 428 § 2. T.a.v. andere personen 429 Afdeling 2. T.a.v. de burgerlijke rechter 429 § 1. Draagwijdte 429 § 2. Toepassing 430 § 3. Invloed van het E.V.R.M. 431

    HOOFDSTUK 4. BURGERLIJKE ASPECTEN 432

    DEEL 10. DE RECHTSMIDDELEN 436

    HOOFDSTUK 1. HOGER BEROEP 436 Afdeling 1. Voorwaarden 436 § 1. Beslissingen en partijen 436

    A. Beslissingen 436 B. Partijen 436

    § 2. Vorm 437 A. Principaal hoger beroep 437 B. Incidenteel beroep 438

    § 3. Termijn 439 A. Beklaagde en civielrechtelijk aansprakelijke partij 439 B. Openbaar ministerie 440 C. Burgerlijke partij 440

    Afdeling 2. Gevolgen 440 § 1. Schorsende werking 440 § 2. Devolutieve werking 441

    A. Beginselen 441 B. Toepassing 442

    1. Beklaagde 442 2. Openbaar Ministerie 442 3. Burgerlijke partij 443 4. Civielrechtelijk aansprakelijke of tussenkomende partij 443

    § 3. Evocatie 444 Afdeling 3. Rechtspleging en uitspraak 445 § 1. Rechtspleging 445 § 2. Uitspraak 445

    A. Ontvankelijkheid 446 B. Gegrondheid 446

    1. Bevestiging vonnis in eerste aanleg 446 2. Vernietiging of hervorming vonnis in eerste aanleg 446

    HOOFDSTUK 2. VERZET 447 Afdeling 1. Voorwaarden 447 § 1. Beslissingen en partijen 447 § 2. Vorm 448

  • SR en SPR voor bachelors XXXIII

    § 3. Termijn 449 A. Gewone termijn 449 B. Buitengewone termijn 449

    Afdeling 2. Gevolgen 450 § 1. Schorsende werking 450 § 2. Devolutieve werking 451 Afdeling 3. Rechtspleging en uitspraak 452 § 1. Rechtspleging 452 § 2. Uitspraak 452

    A. Afstand 452 B. Ontvankelijkheid 452 C. Ongedaanverklaring 453 D. Gegrondheid 453

    HOOFDSTUK 3. CASSATIEBEROEP 454 Afdeling 1. Voorwaarden en gevolgen 454 § 1. Voorwaarden 454

    A. Beslissingen en partijen 454 B. Vorm 454 C. Termijn 455

    1. Eindbeslissing 455 2. Geen eindbeslissing 456

    § 2. Gevolgen 456 Afdeling 2. Rechtspleging 457 § 1. Voorstellen van cassatiemiddelen 457

    A. Memorie 457 B. Ambtshalve middelen 457

    § 2. Verloop van de rechtspleging 458 Afdeling 3. Beslissingen 458 § 1. Afstand 458 § 2. Niet-toelaatbaarheid kennelijk onontvankelijk cassatieberoep 458 § 3. Verwerping 459 § 4. Verbreking 459

    A. Met verwijzing 459 B. Zonder verwijzing 460

    DEEL 11. DE TENUITVOERLEGGING VAN STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 461

    HOOFDSTUK 1. BASISBEGINSELEN 461

    HOOFDSTUK 2. TENUITVOERLEGGING VAN DE VRIJHEIDSSTRAF 462 Afdeling 1. Bevoegdheid 462 Afdeling 2. Rechtspositie van de gedetineerde 462 § 1. Interne rechtspositie 462 § 2. Externe rechtspositie 463 § 3. Internering van een veroordeelde 466

    HOOFDSTUK 3. TENUITVOERLEGGING VAN DE TBS 466

  • SR en SPR voor bachelors XXXIV

    HOOFDSTUK 4. TENUITVOERLEGGING VAN DE STRAF ONDER ET 468

    HOOFDSTUK 5. TENUITVOERLEGGING VAN DE WERKSTRAF 468

    HOOFDSTUK 6. TENUITVOERLEGGING VAN DE AUTONOME PROBATIESTRAF 470

    HOOFDSTUK 7. TENUITVOERLEGGING VAN DE GELDBOETE 471 § 1. Invordering 471 § 2. Vervangende gevangenisstraf 471

    HOOFDSTUK 8. HET STRAFRECHTELIJK UITVOERINGSONDERZOEK (SUO) 472

    HOOFDSTUK 9. TENUITVOERLEGGING VAN MAATREGELEN 474 § 1. De internering 474 § 2. Minderjarigen 475

    HOOFDSTUK 10. TENUITVOERLEGGING VAN UITSTEL, OPSCHORTING EN (KLASSIEKE) PROBATIE 475

    § 1. Opschorting 475 § 2. Uitstel 475 § 3. Probatie 476

    DEEL 12. TOEPASSING VAN DE STRAFWET NAAR DE PLAATS 479

    HOOFDSTUK 1. INLEIDING 479

    HOOFDSTUK 2. OP BELGISCH GRONDGEBIED GEPLEEGDE MISDRIJVEN 480

    HOOFDSTUK 3. BUITEN BELGISCH GRONDGEBIED GEPLEEGDE MISDRIJVEN 481

    HOOFDSTUK 4. OP BELGISCH GRONDGEBIED GEPLEEGD? LOKALISERING VAN HET MISDRIJF MET HET OOG OP DE TOEPASSING VAN DE STRAFWET 484

    DEEL 13. HET TOEPASSINGSGEBIED VAN DE STRAFWET IN DE TIJD 486

    HOOFDSTUK 1. PROBLEEMSTELLING 486

    HOOFDSTUK 2. DE GELDINGSDUUR VAN STRAFWETTEN 486 § 1. De inwerkingtreding van strafwetten 486 § 2. Opheffing en vernietiging van strafwetten 486

    HOOFDSTUK 3. CONFLICTEN VAN STRAFWETTEN IN DE TIJD: STRAFRECHTELIJK OVERGANGSRECHT 487

    HOOFDSTUK 4. HERSTEL IN EER EN RECHTEN EN UITWISSING VAN DE VEROORDELING 490 § 1. Herstel in eer en rechten 490 § 2. Uitwissing 492

  • SR en SPR voor bachelors XXXV

    DEEL 14. BELETSELEN VOOR DE NORMALE UITOEFENING VAN DE STRAFVORDERING, DE BURGERLIJKE VORDERING OF DE UITVOERING VAN DE SANCTIE 493

    HOOFDSTUK 1. ONVERANTWOORDELIJKHEID VAN DE KONING 493

    HOOFDSTUK 2. AMNESTIE (RETROACTIEVE OPHEFFING VAN DE STRAFWAARDIGHEID) 493

    HOOFDSTUK 3. SCHORSING VAN DE STRAFVORDERING 494 Afdeling 1. Schorsing wegens bijzondere status van de verdachte 494 § 1. Immuniteiten volgens nationaal publiekrecht 494

    A. Parlementaire immuniteiten 494 B. Immuniteiten van federale ministers, staatssecretarissen en leden van een

    Gemeenschaps- of Gewestregering 495 § 2. Immuniteiten volgens internationaal publiekrecht 496 Afdeling 2. Schorsing ingevolge prejudiciële vraag of prejudicieel geschil 498 § 1. Principe: algemene bevoegdheid van de strafrechter 498 § 2. Uitzondering: toepassing door de strafrechter van burgerlijk bewijsrecht 498 § 3. Prejudiciële vraagstelling en prejudicieel geschil 499

    A. Prejudiciële vragen 499 B. Prejudiciële geschillen 500

    1. Echtheidsgeschil 500 2. Laster en lasterlijke aangifte 500 3. Oneerlijke handelspraktijken 500

    HOOFDSTUK 4. VERVAL VAN DE STRAFVORDERING 501 Afdeling 1. Dood van de verdachte of beklaagde 501 Afdeling 2. Ophouden bestaan van de rechtspersoon 501 Afdeling 3. Amnestie 502 Afdeling 4. Opheffing van de strafwet 502 Afdeling 5. De minnelijke schikking 502 § 1. Gemeenrechtelijk regime 502

    A. Beginselen 502 B. Voorwaarden 502

    1. M.b.t. de strafvordering 502 2. M.b.t. de straf 503 3. M.b.t. de schade 503

    C. Modaliteiten en gevolgen 503 § 2. Bijzondere wetgeving 505 Afdeling 6. Strafbemiddeling 505 Afdeling 7. Onmiddellijke inning van een geldsom 507 Afdeling 8. Administratieve geldboete 508 Afdeling 9. Herstelvordering in sociaal strafrecht 508 Afdeling 10. Verjaring 508 § 1. Verjaringstermijnen en gevolgen 508

    A. Draagwijdte en gevolgen 508 B. Termijnen 509

    1. Toepasselijke termijnen 509 2. Berekening 510 3. Aanvang 511

  • SR en SPR voor bachelors XXXVI

    § 2. Stuiting 512 A. Werking 512 B. Daden van stuiting 512

    1. Daden van onderzoek 512 2. Daden van vervolging 513

    C. Omvang van de stuiting 514 § 3. Schorsing 514

    A. Werking 514 B. Gronden van schorsing 515

    1. Traditionele wettelijke gronden 515 2. Exceptie van onbevoegdheid, onontvankelijkheid of nietigheid 515 3. Verzoek of beslissing tot aanvullend onderzoek 516 4. Behandeling verzetsprocedure bij onontvankelijk of ongedaan verzet 518 5. Jurisprudentiële gronden 518

    Afdeling 11. Gezag van gewijsde en Ne bis in idem in de EU 518 § 1. Draagwijdte 518 § 2. Voorwaarden 519

    A. M.b.t. de vroegere beslissing 519 B. M.b.t. de (nieuwe) vervolging 521

    HOOFDSTUK 5. VERVAL VAN DE BURGERLIJKE VORDERING 522 Afdeling 1. Afstand van rechtsvordering en dading 522 Afdeling 2. Gezag van gewijsde 522 Afdeling 3. Verjaring 522 § 1. Regeling 522 § 2. Toepassingsgebied 523

    HOOFDSTUK 6. VERVAL VAN HET RECHT TOT UITVOERING VAN DE STRAFFEN 524 Afdeling 1. Dood natuurlijke persoon en ontbinding rechtspersoon 524 Afdeling 2. Verjaring van de straf 524 Afdeling 3. Uitvoering in het buitenland en Ne bis in idem 527

    HOOFDSTUK 7. DE GENADE 527

    BIJLAGE: DOCUMENTEN UIT DE PRAKTIJK