De vlier 1.1

37

Transcript of De vlier 1.1

Zuchtend staan Menno en Pieter voor hun

nieuwe huis. ‘Laten we naar binnen gaan.’

zegt Pieter tegen zijn zoon.

Menno knikt. De twee lopen hun nieuwe huis

binnen, het oude huis had te veel

herinneringen aan het verleden, Menno’s

moeder en Pieter zijn vrouw.

Menno gaat rustig zitten op een bankje en

pakt een boek. Aandachtig probeert hij zich te

concentreren.

Pieter heeft het al snel bekeken en wandelt

vervolgens naar buiten. Daar op het strand

gaat hij zitten om even rust te krijgen.

Pieter kan het moeilijk begrijpen, zijn vrouw is

gestorven, hij moet alleen deze wereld in.

Natuurlijk heeft hij zijn zoon nog, maar het

leven is een stuk anders geworden. Een golf

uit de zee reikt Pieter zijn voeten aan.

Even rekt hij zich uit maar springt daarna in

het water.

Menno kijkt uit het raam en kijkt toe hoe zijn

vader rustig aan het zwemmen is.

Niet lang hoeft hij na te denken of ook hij

staat buiten aan het strand.

Niet veel later gaat hij zitten, turend naar zijn

vader die soms net een stipje lijkt terwijl hij

dichtbij is.

Pieter duikt diep het water in en komt niet

veel later dan een minuut weer boven, zodra

hij boven komt ziet hij Menno ook het water in

stappen. ‘Ja jongen, kom er ook in!’ roept

Pieter.

Het lijkt voor even dat al hun zorgen voor bij

zijn maar zodra ze liggen te zonnebaden valt

hun gesprek op een onderwerp over hun

verleden.

Het was goed om zo te praten over moeder,

denkt Menno.

Als het vijf uur is staat hij op en maakt

vervolgens eten klaar. Lekker een kop warm

eten gaat er goed in.

Pieter ruikt de geur en snuivend komt hij

binnen gewandeld. Menno en Pieter gaan

zitten aan tafel. ‘Pap, ik heb besloten om hier

morgen werk te zoeken, klinkt dat goed?’

vraagt Menno.

Pieter knikt lachend. Het eten is al snel op en

beiden besluiten ze om maar naar bed te

gaan. Pieter trekt zijn pyjama aan en schuift

zich in zijn nest.

Eerst gaat Menno nog douchen. Als hij naar

zijn bed wil lopen ziet hij de krant liggen waar

banen in staan. Aandachtig pakt hij de krant.

Hij kiest voor een baan in ordehandhaving.

Hoewel hij al gedoucht heeft kan Menno het

toch niet laten om voor het slapen nog even

te gaan springtouwen, voor morgen wil hij al

graag meteen promotie.

De volgende morgen staat Pieter vroeg op,

gapend verplaatst hij zich naar de badkamer

waar hij zich uitkleedt.

Hij doet de douche aan en al snel komt er

een warme gloed water uit vallen. Pieter

springt er meteen eronder. Langzaam laat hij

zich meedromen door het water van de zee

op de achtergrond.

Als de zon al een tijdje op is komt ook Menno

uit zijn bed stappen. Vermoeid maar toch

vastbesloten pakt hij zijn springtouw om nog

meer punten te halen voor zin skills.

Buiten loopt er een ietwat oudere vrouw langs

het huis die Pieter meteen naar buiten doet

laten komen. Hij begroet haar vriendelijk

waaruit een gesprek ontstaat.

Veel tijd heeft hij niet want niet veel later komt

zijn carpool de straat in rijden. Met een

tevreden gezicht stapt hij in de auto.

Menno hoort zijn vader ‘’dag’’ roepen.

Tevreden pakt hij een kookboek uit de kast en

begint te lezen. Maar niet altijd kan hij zijn

aandacht erbij houden, want stiekem denkt hij

de hele tijd aan zijn ouders.

Om toch voor wat andere afleiding te zorgen

gaat hij soep maken. Hij maakt het gerecht

wat hij ook net had gelezen en toch heeft

opgepikt uit het kookboek.

Met een sierlijke boog voorover pakt Menno

even later een kom soep van het aanrecht af.

Hij smult zijn zelf gemaakte eten naar binnen.

‘Wauw dit is heerlijk.’ zegt hij tegen zichzelf

met volle mond.

Het eten is zo lekker dat Menno twijfelt aan

nog een kom maar hij laat het hierbij. Als hij

de kom heeft afgewassen ziet hij opeens een

grote schep buiten staan. Geen vijf minuten

later staat hij daarom te graven naar wat

kostbaars.

Als Menno nog bezig is komt Pieter actief en

vrolijk de carpool uit stappen. Hij houdt erg

veel van zijn nieuwe baan, en de collega’s

zijn aardig.

Hij begroet zijn zoon en geeft hem een

knuffel. Menno maakt nog een kom soep voor

zijn vader maar die krijgt het maar half op. ‘Ik

ga slapen, oke?’ vraagt Pieter aan Menno.

Menno knikt.

Hij moet straks toch naar zijn werk.

Een andere carpool komt nu de straat in

rijden. Menno staat al wachtend voor zijn

huis. De chauffeur lacht vriendelijk. ‘Mooi op

tijd.’ lacht hij.

Tekst

Die volgende morgen is iedereen al vroeg uit

de veren, Pieter loopt naar buiten net

wanneer het krantenmeisje de krant naar

hem toe brengt. Al snel komt er een gesprek

maar Menno kan niet mee praten want zijn

carpool staat al weer toeterend voor het huis.

Het gesprek tussen het krantenmeisje en

Pieter gaat zo goed dat ze er beiden even tijd

voor nemen en op de grond gaan zitten.

Maar ook Pieter werkt en het krantenmeisje

moet ook weer verder dus nemen ze afscheid

en gaan beiden weer naar hun werk toe.

Het huis is verlaten voor een paar uurtjes,

maar het duurt niet lang. Menno komt thuis

en bijna half slapend stapt hij onder de

douche. Een warme straal maakt hem

meteen weer wakker.

Toch stapt Menno na het douchen in bed. Met

een glimlach op zijn gezicht valt hij in slaap,

hij weet gewoon dat er iets leuks gaat

gebeuren.