DE TWAALFDRADIGE PARADIJSHOP · 2014. 8. 16. · Handbook of the Birds of the . World. Volume 14....

7
DE TWAALFDRADIGE PARADIJSHOP IN WELTVOGELPARK WALSRODE (DUITSLAND) Foto boven: Mannetje van de twaalfdradige Paradijshop. Leeftijd is geen obstakel! Auteur: Dipl.-Biol. Anne Hoppmann. Opfok Team: Dierenarts Andreas Frei, Bioloog Jan Dams, Dierverzorgers Wolfgang Magnus, Janina Gerbatsch, Sina Eggers en Kim-Jana Lang. Paradijsvogels behoren tot de bekendste en beroemdste vogelsoorten vanwege de meestal kleurrijke en zeer bijzondere bevedering van de mannetjes. De kleine tot middelgrote zangvogels leven meestal in de dichte regenwouden van Nieuw-Guinea , maar sommige soorten zijn ook te vinden op de Molukken en in het noordelijke deel van Oost -Australië. Door zijn beroemde inwoners wordt Nieuw-Guinea ook wel het 'eiland van de paradijsvogels' genoemd. Zowel op het nationale embleem als op de vlag van de Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw- Guinea staat zelfs een paradijsvogel! In totaal zijn er 42 soorten bekend in de familie ‘Paradisaeidae’ en het merendeel van de mannetjes heeft iriserende, fel gekleurde veren op rug, borst en staart. Tijdens de balts pronkt hij met zijn glanzende kleuren en veren voor de vrouwtje op een special plek, of binnen het territorium van een bepaald vrouwtje. Daar halen de mannetjes van vele soorten dan eerst de bladeren weg van de grond of de takken om zo beter aandacht op zichzelf te kunnen vestigen. De meeste soorten zijn polygyn, wat betekent dat een mannetje paart met meerdere vrouwtjes. Die zijn nogal saai gekleurd met hun bruin-gele verenkleed waarmee ze niet opvallen in hun leefomgeving. Zij alleen zorgt alleen voor het

Transcript of DE TWAALFDRADIGE PARADIJSHOP · 2014. 8. 16. · Handbook of the Birds of the . World. Volume 14....

DE TWAALFDRADIGE PARADIJSHOP IN WELTVOGELPARK WALSRODE (DUITSLAND)

Foto boven: Mannetje van de twaalfdradige Paradijshop. Leeftijd is geen obstakel! Auteur: Dipl.-Biol. Anne Hoppmann. Opfok Team: Dierenarts Andreas Frei, Bioloog Jan Dams, Dierverzorgers Wolfgang Magnus, Janina Gerbatsch, Sina Eggers en Kim-Jana Lang. Paradijsvogels behoren tot de bekendste en beroemdste vogelsoorten vanwege de meestal kleurrijke en zeer bijzondere bevedering van de mannetjes. De kleine tot middelgrote zangvogels leven meestal in de dichte regenwouden van Nieuw-Guinea , maar sommige soorten zijn ook te vinden op de Molukken en in het noordelijke deel van Oost -Australië. Door zijn beroemde inwoners wordt Nieuw-Guinea ook wel het 'eiland van de paradijsvogels' genoemd. Zowel op het nationale embleem als op de vlag van de Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea staat zelfs een paradijsvogel! In totaal zijn er 42 soorten bekend in de familie ‘Paradisaeidae’ en het merendeel van de mannetjes heeft iriserende, fel gekleurde veren op rug, borst en staart. Tijdens de balts pronkt hij met zijn glanzende kleuren en veren voor de vrouwtje op een special plek, of binnen het territorium van een bepaald vrouwtje. Daar halen de mannetjes van vele soorten dan eerst de bladeren weg van de grond of de takken om zo beter aandacht op zichzelf te kunnen vestigen. De meeste soorten zijn polygyn, wat betekent dat een mannetje paart met meerdere vrouwtjes. Die zijn nogal saai gekleurd met hun bruin-gele verenkleed waarmee ze niet opvallen in hun leefomgeving. Zij alleen zorgt alleen voor het

uitbroeden van de eieren en het grootbrengen van de jongen zonder de hulp van het mannetje. Van de handelsexpedities in het begin van de zestiende eeuw waren alleen de geprepareerde huiden bekend in Europa, en die waren zonder poten en vleugels. Daarom kregen de vertegenwoordigers van deze groep vogels al snel de naam 'goddelijke vogels' of 'paradijsvogels', omdat men dacht dat ze helemaal geen vleugels nodig hadden. Door de huiden was men overtuigd dat de vogels nooit op aarde landden voor hun dood, maar permanent in de lucht werden gehouden door hun veren. Tot in de 18e eeuw werden deze verhalen nog steeds voor waar aangenomen, wat te wijten was aan het gebrek aan informatie over paradijs-vogels uit het wild. Weltvogelpark Walsrode houdt een aantal soorten van deze beroemde paradijsvogels. Een van de grotere soorten is de twaalfdradige paradijshop (Seleucidis melanoleuca) die leeft in regenwouden en moerassige streken in de laaglanden van Nieuw-Guinea en de westelijke Papoea-eilanden. Ze voeden zich met vruchten, vooral de vruchten van de schroef- of sagopalm, maar nectar, insecten, kikkers en hagedissen worden ook gegeten. Een twaalfdradige Paradijshop kan heel acrobatisch zijn tijdens het voedsel zoeken - ze kunnen zelfs ondersteboven aan takken hangen om gaten te onderzoeken in het hout naar insecten. De mannetjes van deze soort staan bekend om hun opvallende zwart en olijfkleurige kop- en vleugelveren en de felgele veren op hun borst en flanken. De staartveren, twaalf zwartachtige draadvormige filoplumes, groeien aan de achterzijde van het verenkleed en kunnen tijdens de balts onafhankelijk van elkaar worden bewogen. Deze soort is polygyn en in het wild paart een mannetje met meerdere vrouwtjes. Om indruk te maken op een vrouwtje, baltst een mannetjes traditioneel op vrijwel dode verticale takken ontdaan van bladeren die boven de boomtoppen uitsteken. Deze typische takken worden zelfs verdedigd tegen andere mannetjes. Als er een vrouwtje aankomt, beweegt het mannetje zijn vleugels, de gele veren op zijn flanken, en zijn twaalf verlengde staartveren terwijl hij op en neer springt op zijn tak en zingt om het vrouwtje te imponeren. Weltvogelpark Walsrode is de enige vogeltuin in Europa waar deze soort kan worden gezien. In het jaar 2008 ontving Walsrode een mannelijke twaalfdradige paradijshop, genaamd 'Van Dyke', van Bronx Zoo in New York – die nu al meer dan 30 jaar oud is! Men dacht dat deze vogel aan de bezoekers kon worden getoond, maar niet meer geschikt was voor de fok - maar dat was helemaal fout gedacht! Ondanks de hoge leeftijd van het mannetje, legde ons vrouwtje de eerste bevruchte eitjes in 2012, nadat ze verplaatst waren naar een andere behuizing in de regenwoud hal! Sinds september 2012, werden er al 7 kuikens met succes met de hand grootgebracht. In het wild bouwt een vrouwtje een ondiep nest in de vorm van een eierdopje, van kleine takken en bladeren tussen de diep gegroefde schors van de schroefpalm en klimplanten. Het wordt opgevuld met worteltjes en plantaardige vezels en meestal in palmbomen tot 14 m boven de grond. Normaal gesproken wordt er één ei gelegd, zelden twee. Na een broedtijd van ongeveer 20 dagen komt het jong uit het ei en drie weken later verlaat het jong al het nest. Onze vrouwtje maakte in haar eentje een nest van kokosvezels, takjes en bladeren in haar nestkast in onze regenwoud hal. Het paar is gehuisvest in een grote volière, maar de man was altijd erg geïnteresseerd in het nest en het vrouwtje, en hij maakte de eerste eieren die werden gelegd door het vrouwtje kapot. Om ervoor te zorgen dat er geen eieren van deze zo zelden gehouden vogelsoort meer verloren zouden gaan, werden alle door het vrouwtje gelegde eieren nu over-

gebracht naar een broedmachine. Op deze manier waren de eieren veilig en konden we 7 jonge vogels met succes grootbrengen! Vanwege het feit dat deze soort zo zeldzaam is in zoölogische instellingen was het erg belangrijk voor ons om het nageslacht veilig te stellen, en (helaas) was kunstmatige bebroeding de beste manier om dit te doen. Het volgende ei dat ons vrouwtje legde werd zodoende in een broedmachine gelegd. Het ei werd omgewisseld met een kunstei, zodat het vrouwtje kon blijven broeden. Ondertussen werden de echte eieren kunstmatig uitgebroed bij een temperatuur van 37,4 °C en een vochtigheid van 55% tot het uitkomen. Bij het schouwen van het ei na ongeveer een week kan snel blijken of het ei bevrucht is of niet. Deze procedure werd toegepast op alle eieren die nadien gelegd werden. Na het uitkomen werden alle nestjongen overgedragen aan de zorg van de mensen die ze met de hand grootbrengen, de dierenarts en de bioloog van Weltvogelpark. Ze werden in een stalen kom gezet die opgevuld werd met papieren handdoekjes, een antislipmat, kokosvezels of houtwol en gingen zo in een gesloten en verwarmde opfokmachine.

Direct na het uitkomen, naast de eischaal ~ 3 dagen oud.

8 dagen oud ~ tijdens het voeren. Op de eerste dag, als de dooier nog wordt verteerd in de buik, krijgt een kuiken alleen een mengsel van water en een Ringerlactaat oplossing. Na ongeveer 35 uur begint het voeren, van half 5 in de ochtend tot 11 uur ’s avonds, In totaal wordt het kuiken 9 tot 10 keer per dag gevoed, om de twee uur; dat houdt de

verzorgers wel bezig! In het Weltvogelpark voeren we de eerste dagen ingewanden van één dag oude muizen verrijkt met lactobacillen om de spijsvertering te ondersteunen en stimuleren. Op de 5de dag wordt het voer al verder verrijkt met meer vitaminen en kleine porties ijzerarme pellets die speciaal zijn ontworpen voor vruchteneters en een hoog gehalte aan eiwitten bevatten.

10 dagen oud, tijdens het voeren ~ 13 dagen oud. Vanaf dag 9, worden ze ook ontvelde bosbessen gevoerd. De eendagsmuizen krijgen ze nu gevoerd als een puree. Rond de 15e dag wordt het voedsel uitgebreid met T20 NutriBird Pellets voor fruiteters van Versele-Laga: rijk aan eiwitten, vitaminen en mineralen. Op dit moment zijn de ogen van het jong al open en is het jong zeer alert. Kort daarna komen de veren door en weldra zal het jong vliegvlug zijn. Tijdens de gehele groeiperiode wordt de temperatuur in de opfokmachine aangepast aan de behoeften en de groei van het jong. Beginnend met 37,2 °C wordt de temperatuur langzaam verlaagd, maar altijd aangepast aan de groei van de jonge vogel. Op dag 14 wordt de temperatuur verlaagd tot 35 °C. In tegenstelling tot de temperatuur, zal het gewicht van het jong natuurlijk stijgen - in het begin weinig, maar het kuiken weegt al 21,5 g op dag 6, 51 g op dag 11 en op de 13e dag al 63 g.

16 dagen oud ~ 17 dagen oud Kort voor ‘vliegvlug’ is het gewicht gestegen tot 108 g. Op de 25e dag zal een jonge twaalfdradige paradijshop het nest verlaten, nu op ongeveer een gewicht van 119 g. Het kunstmatige nest wordt een paar dagen eerder in een opfokhok

gezet, zodat het jong kan wennen aan de omgeving. Dit hok wordt alleen verwarmd door een infraroodlamp en is ingericht met natuurlijke takken en twijgen. ‘s Nachts wordt het jong nog steeds teruggezet in de verwarmde couveuse, tot het kan vliegen. Links: 18 dagen oud, wordt nog gevoerd.

Rechts: 25 dagen oud en vliegvlug. Onder: 45 dagen oud, in de volière.

Al snel nadat het jong kan vliegen is het al zeer actief en levendig. Het verzorgt zijn veren en observeert de omgeving goed. In dit stadium verbruikt de jonge vogel veel meer energie dan voorheen

en dus moet de hoeveelheid voedsel worden verhoogd en per uur met een pincet aan het jong worden gevoerd. Daarnaast wordt een schotel met een mix van verschillende vruchten en T20 pellets van Versele-Laga in het hok gezet, zodat het uitgevlogen jong het voedsel leert kennen.

Onder: 2 maanden oud.

Ongeveer vanaf dag 30 zien we het jong steeds vaker op de schotel met voedsel, totdat het actief zelf eet. In deze fase geven de verzorgers nog steeds extra voer aan de jonge vogel met de vertrouwde pincet. Het voer is verder verrijkt met stukjes rijpe mango en papaya. De hoeveelheid fruit en fruitpellets wordt verhoogd, en tegelijkertijd wordt de hoeveelheid vlees verminderd. Vanaf dag 40 en verder, wordt de nu bijna volgroeide juveniele vogel overgeplaatst naar een grote volière, ingericht met een verscheidenheid aan natuurlijke takken en twijgen. Het eet nu zelf van de voedselplaat, is zeer geïnteresseerd in de waterkom en neemt een dagelijkse bad. De nieuwe omgeving wordt zeer actief gebruikt. De omgevingstemperatuur ligt rond de 23 °C en de jonge vogel heeft geen extra warmtelamp meer nodig.

Alle jongen zijn aanvankelijk gekleurd als de vrouwtjes, zodat ze een overwegend bruin verenkleed hebben. Zelfs als de jonge vogel eigenlijk een mannetje is, wordt de typische kleur van de beve-dering van de mannetjes niet volledig bereikt vóór de leeftijd van 5 jaar. Links: Jonge twaalfdradige paradijshop hangt ondersteboven in de volière. Weltvogelpark Walsrode is er erg trots op dat er met succes twaalfdradige paradijsvogels zijn gekweekt. Maar natuurlijk wilden we niet vijf jaar (!) wachten tot de jonge vogels daad-werkelijk hun geslacht laten zien door middel van hun volwassen verenkleed. Daarom hebben we alle jongen getest via een DNA-analyse van een veermon-ster. Het bleek dat we veel geluk hebben gehad met onze jongen: 4 mannetjes en 3 vrouwtjes! We kijken nu naar de toekomst en hopen dat ze met onze zorg voorspoedig opgroeien tot ze geslachts-rijp zijn op de leeftijd van 4-6 jaar.

Rechts: De vlag van Papoea-Nieuw-Guinea met paradijsvogel.

Bronnen: - del Hoyo, J., Elliott, A. & Sargatal, J. eds (2009). Handbook of the Birds of the World. Volume 14. Bush-shrikes to Old World Sparrows. Lynx Edicions. - Tim Laman, Edwin Scholes (2012). Birds of Paradise: Revealing the World’s Most Extraordinary Birds. National Geographic. - BirdLife International 2012. Seleucidis melanoleucus. In: IUCN 2013. IUCN Red List of Threatened Species. Version 2013.2. <www.iucnredlist.org>. Downloaded on 10 April 2014.

Copyright ©2014 All rights reserved by the Aviculture-Europe Foundation. Dit is een publicatie uit het online tijdschrift www.aviculture-europe.nl

Nederlandse uitgave ISSN: 1871-6865 U mag deze tekst / foto’s niet kopiëren, distribueren, zenden of publiceren

zonder schriftelijke toestemming.

Openingstijden 2014: 22 maart t/m 9 november Dagelijks vanaf 10 uur www.weltvogelpark.de/