De toepassing van vezelwapening bij traditioneel ... · 3 Voor u ligt het hoofdonderzoek van mijn...
Transcript of De toepassing van vezelwapening bij traditioneel ... · 3 Voor u ligt het hoofdonderzoek van mijn...
Opgesteld door: Tom Godthelp
Studentnummer: 500607673
Opleiding: Bouwkunde Constructie
Bedrijfsbegeleider:
B
Piet Korse Docent-begeleider: Lucie van der Vecht
Datum:
18-06-2014
De toepassing van vezelwapening
bij traditioneel funderingsherstel Afstudeerrapport
Afstudeerrapport
Hogeschool van Amsterdam
Bouwkunde constructie
Datum: 18-06-2014
Versie: DEFINITIEF
Opgesteld door: Tom Godthelp
Kossenland 13
1834 BJ Sint Pancras
06 23 445 613
Begeleiders: Ing. P.G. Korse,
Bouwadviesbureau Strackee BV
Ing. L.A. van der Vecht,
Hogeschool van Amsterdam
Examinator: Ing. G.J. Bierlaagh,
Hogeschool van Amsterdam
3
Voor u ligt het hoofdonderzoek van mijn
afstudeerproject. Het afstudeerproject is mijn
afsluitende project voor de opleiding
bouwkunde constructie aan de Hogeschool
van Amsterdam.
Tijdens dit project heb ik onderzoek verricht
naar de toepassing van vezelwapening bij
traditioneel funderingsherstel. Specifiek is in
dit onderzoek onderzocht of traditioneel
funderingsherstel geoptimaliseerd kan
worden door het combineren van
vezelwapening met traditionele wapening in
beton.
Verschillende professionals van bedrijven en
een docent hebben mij tijdens het afstuderen
begeleid. Zonder hen had ik het project
minder professioneel kunnen uitvoeren en
was bijvoorbeeld niet mogelijk om enkele
berekeningen te maken. Voor de begeleiding
ben ik hen erg dankbaar.
Mijn directe begeleider was Piet Korse van
Bouwadviesbureau Strackee. Wekelijks had
ik met hem overleg over de voortgang,
kwaliteit, gaf hij tips, en heeft hij mijn
stukken gecontroleerd. Bedankt hiervoor!
Via deze weg wil ik ook de twee begeleiders
bedanken die mij gedurende het hele
afstudeertraject hebben begeleid. Dit zijn
Anne Hoekstra (begeleider, Bekaert) en Lucie
van der Vecht (docentbegeleider, HvA).
Gedurende het hele afstudeerproject hebben
zij mijn vragen beantwoord, advies gegeven
en stukken gecontroleerd.
Af en toe heb ik ook begeleiding of advies
gekregen van de onderstaande professionals.
Hen wil ik bedanken voor het volgende:
Peter Hoekstra (BWT, A’dam): Voor het
toetsen van de berekening en de
vergadering op kantoor.
Johan Noordenbos (Mebin): Voor het
geven van een rondleiding en het
beantwoorden van vragen via de mail.
Frans Seignette (Fugro): Voor het
controleren van mijn gehele
geotechnische berekening.
Jeroen Smet (Bonar): Voor het
beantwoorden van mijn vragen over
kunststofvezels.
Rob Krijt (Krijt en Zonen): Voor het
opstellen van een wapeningsofferte.
Roland Posthuma (Rotonde), Johan
Doets (Albeton) en Erik Bruin (de Nijs):
Voor de rondleiding bij de nieuwbouw
van Albeton (betoncentrale).
Met de oplevering van dit afstudeerproject
sluit ik een tijdperk van vier jaar af op de
hogeschool. Het is een leuke tijd geweest
waarin ik veel heb geleerd. In deze tijd
hebben mijn ouders mij waar nodig altijd
gesteund en geholpen. Ook zorgden de
avonden stappen met vrienden voor de
nodige afleiding. Bedankt hiervoor!
Volgend jaar ga ik op de TU/e een vervolg
geven aan de studie over het mooie vak
constructieleer.
Tom Godthelp
Sint Pancras, 18 juni 2014
Voorwoord
4
Inhoudsopgave hoofdonderzoek
SAMENVATTING AFSTUDEERONDERZOEK 5
1. SAMENVATTING LITERATUURSTUDIE 6
1.1 Staalvezelbeton 8 1.2 Kunststofvezelwapening 14 1.3 Beton 19 1.4 Funderingsherstel 23 1.5 Conclusies literatuuronderzoek 27 1.6 Bibliografie 28
2. VARIANTENSTUDIE 29
2.1 Randvoorwaarden varianten 31 2.2 Variant 1 36 2.3 Variant 2 38 2.4 Variant 3 40 2.5 Uitvoering varianten en omgevingsvergunning variant 2 42 2.6 Conclusies per variant en geotechniek 47 2.7 Bibliografie variantenstudie 48
3. MULTICRITERIA ANALYSE, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 49
3.1 Multicriteria analyse 51 3.2 Conclusies 54 3.3 Aanbevelingen 55
Bijlagen:
Bijlagenrapport d.d. 18-06-2014
Tekening V01 d.d. 11-04-2014
Tekening V02 d.d. 08-05-2014
Tekening V03 d.d. 12-05-2014
5
Brosse bouwmaterialen worden al
eeuwenlang verstevigd met vezels. Aan leem
en klei worden al vanaf dat de mens begon
met bouwen vezels toegevoegd. De vezels
zorgen dat het constructieve gedrag van
deze materialen wordt verbeterd. Deze
vezels bestonden en bestaan vaak uit stro.
In de jaren 70 van de 20e eeuw begon men
met onderzoek naar de werking van
staalvezels in beton.
Ongeveer gelijktijdig met de ontwikkeling
van de staalvezels werden nieuwe typen
kunststoffen ontwikkeld. Met deze
kunststoffen werd geprobeerd om beton te
versterken en te wapenen. Dit resulteerde in
de ontwikkeling van vele
kunststofvezeltypen.
Op veel plekken in Nederland bestaan de
bovenlagen van de bodem uit veen en klei.
Proefondervindelijk bleek dat wanneer er
rechtstreeks op deze bodem werd gebouwd,
er verzakkingen optraden. Veel oude panden
in Nederland zijn daarom gebouwd op houten
palen. Paalfunderingen zijn in Nederland
vanaf de 16e eeuw toegepast.
Door paalrot, paalworm, verzadigt bros
metselwerk en vele andere oorzaken zijn veel
houten paalfunderingen niet meer goed in
staat om belasting over te dragen op de
ondergrond. Dit zorgt voor zakkingen wat
kan leiden tot scheurvorming en andere
schadebeelden. Er wordt verwacht dat deze
problemen zullen optreden bij 200.000
bestaande woningen in Nederland in de
komende twintig jaar. Deze woningen zijn
soms monumentaal en beeldbepalend. Sloop
is hier geen optie. De funderingen van deze
woningen moeten worden hersteld.
De oude fundering moet met een nieuwe
fundering worden ontlast. Dit wordt
funderingsherstel genoemd. De nieuwe
fundering wordt vaak gerealiseerd met een
tafelconstructie. Hierbij worden er palen in de
bodem geheid, geschroefd, gepulst of
geboord. Deze palen vormen de poten van de
tafel.
De begane grond- of souterrainvloer vormt
het tafelblad. De vloer wordt uitgevoerd als
een in het werk gestorte betonvloer. De
betonvloer moet de belasting vanuit de
bouwmuren overbrengen naar de nieuwe
palen. In de dragende bouwmuren worden
hiervoor kassen gehakt. In de kassen en in
de vloer wordt traditionele wapening
aangebracht waarna de vloer wordt gestort.
De wapening die wordt aangebracht bij
funderingsherstel wordt vaak geheel in het
werk gevlochten i.v.m. bijvoorbeeld een
beperkte werkruimte. Alleen kaswapening
wordt vaak prefab aangeleverd.
Staalvezelwapening biedt hier een uitkomst.
Met staalvezelwapening kan een deel van de
traditionele wapening achterwege blijven. Dit
zorgt voor een afname van arbeidsloon en
uitvoeringstijd.
Het onderzoek bestaat uit een
literatuuronderzoek en een variantenstudie.
Voor de variantenstudie is een
funderingsherstel op drie verschillende
manieren uitgewerkt. Een traditioneel
gewapend, hybride gewapend en een zoveel
mogelijk met staalvezels gewapend
funderingsherstel zijn voor de
variantenstudie berekend en getekend.
De varianten zijn met elkaar vergeleken
m.b.v. een kosten en Multicriteria analyse.
Deze analyses vormen de basis voor de aan
het eind opgestelde conclusies en
aanbevelingen.
Het funderingsherstel is uitgewerkt voor het
pand aan de Leidsegracht 66 in Amsterdam.
Bij dit pand is funderingsherstel noodzakelijk.
Tijdens dit onderzoek zijn ook de
mogelijkheden onderzocht voor het verlenen
van een bouwvergunning voor een
funderingsherstel dat hybride is gewapend.
Hiervoor is de berekening die is gemaakt
voor het hybride gewapende
funderingsherstel ingediend bij de gemeente
Amsterdam.
Samenvatting afstudeeronderzoek
1. Samenvatting literatuurstudie
In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van de uitgevoerde literatuurstudie. Voor de uitgebreide versie van dit literatuuronderzoek wordt verwezen naar bijlage I. Veel uitleg over beweringen en uitspraken die worden
gedaan staan in deze bijlage. Alle conclusies zijn gebaseerd op het gehele onderzoek. Voor de literatuurstudie is onderzoek verricht naar staalvezelbeton, kunststofvezelbeton, hogesterktebeton, zelfverdichtend beton, beton in het algemeen en naar funderingsherstel. De theorie achter M-kappa diagrammen
en andere rekenmethoden worden alleen in de bijlage besproken. De conclusies aan het eind van dit hoofdstuk vormen de basis van het afstudeeronderzoek.
7
Inhoudsopgave samenvatting literatuurstudie
1.1 STAALVEZELBETON 8
1.1.1 Mechanische eigenschappen 10 1.1.2 Richtlijnen en regelgeving 11 1.1.3 Kosten 12 1.1.4 Conclusies literatuuronderzoek staalvezelbeton 13
1.2 KUNSTSTOFVEZELWAPENING 14
1.2.1 Mechanische eigenschappen 16 1.2.2 Regelgeving 16 1.2.3 Kosten 17 1.2.4 Conclusies literatuuronderzoek kunststofvezelwapening 18
1.3 BETON 19
1.3.1 Vezel (ultra)hogesterktebeton 20 1.3.2 Zelfverdichtend vezelbeton 21 1.3.3 Conclusies literatuuronderzoek beton 22
1.4 FUNDERINGSHERSTEL 23
1.4.1 Funderingsproblemen 23 1.4.2 Herstelmethoden 24 1.4.3 Conclusies literatuuronderzoek funderingsherstel 26
1.5 CONCLUSIES LITERATUURONDERZOEK 27
1.5.1 Algemeen 27 1.5.2 Conclusies 27
1.6 BIBLIOGRAFIE 28
1.6.1 Literatuuronderzoek staalvezels 28 1.6.2 Literatuuronderzoek kunststofvezels 28 1.6.3 Literatuuronderzoek beton 28 1.6.4 Literatuuronderzoek funderingsherstel 28
8
1.1 Staalvezelbeton Staalvezelbeton is beton waaraan staalvezels zijn
toegevoegd om beton te bewapenen.
Staalvezelbeton werd lang gezien als exotisch
bouwmateriaal. De afgelopen decennia zijn
staalvezels geëvolueerd naar een veelgebruikt
bouwmateriaal voor de versterking van beton.
Al in 1874 is het eerste patent verleend om
beton door het toevoegen staalvezels te
versterken. Echter werd pas in de jaren 60 van
de 20ste eeuw gestart met systematisch
onderzoek naar staalvezelwapening.
Staalvezelwapening wordt dan ook pas sinds de
jaren 60 toegepast als wapening in verscheidene
betonconstructies. In het begin leidde het
toepassen van staalvezelwapening tot zowel
positieve als negatieve resultaten. De afgelopen
jaren zijn grote stappen gezet m.b.t. de
ontwikkeling van staalvezelbeton. De positieve
resultaten zijn hiermee sterk toegenomen. Dit is
te danken aan diepgaande onderzoeken
waardoor het gedrag van met staalvezels
gewapende constructies beter valt te bepalen.
Met het verschijnen van CUR aanbevelingen en
KOMO richtlijnen is het gebruik van
staalvezelbeton in Nederland toegenomen.
Staalvezeltypen
Staalvezels kunnen worden onderverdeeld in vijf
typen. Deze vezeltypen worden onderscheiden
door de manier van produceren. We
onderscheiden de volgende vijf soorten:
Vezels van koudgetrokken staaldraad
(draadvezels).
Melt extracted vezels.
Versneden vezels.
Geschaafde koudgetrokken vezels
(draadvezels).
Uit blokken gefreesde vezels.
De draadvezels worden in beton het meest
toegepast. Draadvezels kunnen geproduceerd
worden in hoge sterkte kwaliteiten. Tevens zijn
deze vezeltypen het meest voordelig.
De keuze voor een bepaald vezeltype wordt
bepaald door een aantal factoren. Deze factoren
bepalen de prestatie en werking van de vezels in
het beton. De prestatie en werking van de vezels
in beton worden bepaald door de vorm,
diameter, lengte, maximaal toelaatbare
treksterkte en de wijze van verankering in beton.
Dit onderzoek beperkt zich tot de vezels van
koudgetrokken staaldraad, de draadvezels.
Onderzoek door producenten van staalvezels
heeft uitgewezen dat deze vezels de beste
werking hebben in beton. Het productieproces
van deze vezels is tevens redelijk gemakkelijk
wat leidt tot goedkope vezels. In bijlage I van dit
onderzoek wordt dieper ingegaan op de vezels
van koudgetrokken staaldraad.
Wat is staalvezelbeton?
Staalvezelbeton is een composiet materiaal.
Staalvezelbeton bestaat uit staalvezels die zijn
vermengd in het beton. De staalvezels zitten
willekeurig in het beton verspreid. In
staalvezelbeton bestaat meestal 0,2 – 2,0% van
het totale betonmengsel uit staalvezels. Dit geldt
niet voor (ultra)hogesterktebeton waarin
staalvezels in veel grotere hoeveelheden
toegevoegd worden
Het toevoegen van staalvezels aan het
betonmengsel zorgt ervoor dat enkele
eigenschappen van normaal beton veranderd
worden. Op de volgende pagina (paragraaf
uitvoering) worden deze eigenschappen
besproken.
Staalvezelbeton kan worden gecombineerd met
traditionele wapening. Dit wordt hybride
gewapend beton genoemd. In enkele artikelen
wordt met hybride gewapend beton, beton
bedoeld dat is gewapend met staalvezels in
verschillende lengtes. In dit onderzoek wordt met
hybride gewapend beton, beton bedoeld dat is
gewapend met zowel staalvezels als traditionele
wapening. De eerst genoemde definitie is in dit
onderzoek dus van toepassing.
Afbeelding 1.1: verschillende verschijningsvormen van draadvezels
9
Toepassingen
Zoals al eerder genoemd is staalvezelbeton geen
nieuw product. De afgelopen decennia is
staalvezelbeton al toegepast in de volgende
typen betonconstructies en producten:
Bedrijfsvloeren.
Funderingspalen.
Rioolbuizen.
Tunnels.
Kelders.
Onderwaterbeton.
Schaalconstructies.
Duurzaamheid
Met duurzaamheid wordt in dit
afstudeeronderzoek de levensduur van de
constructie bedoeld. Een ander woord hiervoor is
durability.
De duurzaamheid van een
staalvezelbetonconstructie is relatief groot. Er
zijn enkele zaken afwijkend van een traditioneel
gewapende betonconstructie:
Staalvezels kunnen aan de oppervlakte van
de betonmatrix gaan roesten. Dit heeft
geen invloed op de mechanische
eigenschappen van het totale
staalvezelbeton. Roestvorming wordt niet
naar de rest van de wapening geëvolueerd.
Dit is bij traditioneel gewapende
betonconstructies wel het geval.
Staalvezels kunnen tegen roestvorming
worden behandeld.
Staalvezels werken scheurverdelend. De
ductiliteit van het beton wordt groter (de
vervormingscapaciteit neemt toe). Vocht
kan bij constructies die zijn gewapend met
staalvezels en traditionele wapening, de
traditionele wapening minder makkelijk
bereiken.
Uitvoering
Staalvezelbeton is op dezelfde manier te storten
als normaal beton. Het is mogelijk om
staalvezelbeton te verpompen of te storten met
een kubel. Er zijn echter een aantal zaken waar
rekening mee moet worden gehouden in het
ontwerp en tijdens de uitvoering zodat
staalvezelwapening zonder problemen gestort
kan worden.
Bij de samenstelling van het
staalvezelbetonmengsel moet rekening gehouden
worden met een aantal eigenschappen van
staalvezelbeton in vergelijking tot normaal
beton:
Een langere mengtijd.
Een slechtere verwerkbaarheid.
Een langdurigere verdichtingsfase.
Als staalvezels aan het beton worden toegevoegd
neemt het omhullende oppervlak van het totale
beton toe. De consistentieklasse wordt lager bij
een gelijkblijvende watercementfactor (wcf). Het
toevoegen van een plastificeerder in plaats van
een verhoogde wcf verdient de voorkeur omdat
zo de sterkte eigenschappen van het beton niet
of nauwelijks worden beïnvloed.
Naast dat de verwerkbaarheid van het beton
achteruit gaat zijn er nog andere zaken waar
rekening mee gehouden moet worden:
De vorming van Egels in beton
(samengebalde staalvezels).
Slechte menging van het beton bij oude
truckmixers.
De eigenschappen van staalvezelbeton zijn
niet van toepassing t.p.v. de stortnaden.
De stortrichting.
Als traditionele wapening wordt toegevoegd
mag de maaswijdte niet te klein zijn.
Afbeelding 1.2: uitvoering van een hybride gewapende betonconstructie
10
1.1.1 Mechanische eigenschappen
De werking van staalvezelbeton
De vezels in staalvezelbeton zijn in alle richtingen
georiënteerd. Als een balk gewapend wordt met
staalvezels, tot vloeien wordt belast, worden de
vezels in principe allemaal ongelijk belast. Dit
heeft tot gevolg dat de eerste vezels breken als
de andere vezels het vloeistadium nog niet
hebben bereikt. Dit verschijnsel treedt op als de
vezels dermate goed verankerd zijn zodat ze niet
kunnen slippen. Dit is de reden dat goed
verankerde vezels een lage effectiviteit kennen.
Dit in tegenstelling tot beton dat is gewapend
met traditionele wapening waarbij de wapening
juist wel goed verankerd moet zijn. Het idee van
vezelbeton is dat de staalvezels slippen in plaats
van breken.
Staalvezels kunnen gaan slippen nadat de
toelaatbare betontrekspanning in het beton is
overschreden. In de ongescheurde toestand van
staalvezelbeton is er dan ook geen werking van
de staalvezels te verwachten.
Spanningen en opneembare krachten
Staalvezelbeton is een homogeen materiaal en
kent daardoor in de ongescheurde toestand van
het beton een lineair spanningsverloop. De
optredende spanningen zijn hierdoor gemakkelijk
te bepalen met de formule σ=M/W.
Het spanningsfiguur in de gescheurde fase van
staalvezelbeton is ingewikkelder en wordt
bepaald met de eigenschappen van
staalvezelbeton.
De eigenschappen van staalvezelbeton worden
met enkele discrete punten uit de resultaten van
een buigproef bepaald. Op de afbeeldingen
onderaan deze pagina zijn de verschillende
spanningsfiguren weergegeven. Het diagram van
de hybride gewapende betonconstructie zonder
de kracht van de wapening is het
spanningsdiagram van staalvezelbeton.
Staalvezelbeton kan werken als strain hardening
en als strain softening. Dit is geheel afhankelijk
van het vezeltype, vezeldosering en
betonkwaliteit. Strain hardening betekent dat
staalvezelbeton na het overschrijden van de
betontreksterkte nog een kracht kan opnemen
die groter is dan de betontreksterkte (fctm).
Strain softening betekent dat staalvezelbeton na
het overschrijden van de betontreksterkte een
kracht kan opnemen die lager is dan de
betontreksterkte.
Figuur 1.1: strain hardening en strain softening
Afbeelding 1.3: spanningsverloop staalvezelbeton (ongescheurde toestand) en spanningsverdeling hybride gewapend beton (gescheurde toestand)
11
1.1.2 Richtlijnen en regelgeving
Algemeen
De regelgeving die in Nederland beschikbaar is
m.b.t. staalvezelbetonconstructies is nog zeer
beperkt. Regelgeving wordt in Nederland
aangeboden in de vorm van CUR-aanbevelingen.
Deze CUR-aanbevelingen zijn een aanvulling op
de soms vervallen betonvoorschriften en de
Eurocodes. Naast de CUR aanbevelingen is er
recentelijk een KOMO keurmerk voor
kelderwanden verschenen. Dit KOMO keurmerk
maakt het voor de prefab industrie mogelijk om
kelderwanden uit te voeren in staalvezelbeton.
Nederlandse regelgeving
De volgende regelgeving m.b.t. vezelversterkt
beton is in Nederland beschikbaar:
CUR 35: Deze CUR aanbeveling omschrijft de
bepaling van de buigtreksterkte, de
buigtaaiheid en de equivalente
buigtreksterkte van staalvezelbeton
(vierpuntsbuigproef). Met het verschijnen
van CUR aanbeveling 36 (2011, herzien) is
CUR aanbeveling 35 komen te vervallen. De
herziende verzie van CUR aanbeveling 35 is
opgenomen als bijlage in CUR aanbeveling
36.
CUR 36: Deze CUR aanbeveling omschrijft
het ontwerp van een elastisch ondersteunde
betonvloer en verharding van
staalvezelbeton. De aanbeveling is alleen van
toepassing voor vloeren en verhardingen die
op staal zijn gefundeerd.
CUR 111: Deze CUR aanbeveling omschrijft
het ontwerp voor bedrijfsvloeren op palen
uitgevoerd in staalvezelbeton. Deze
aanbeveling geldt alleen vloeren op palen die
geen deel uitmaken van de
hoofdraagconstructie.
CUR aanbeveling 111 is samengesteld m.b.v. een
document dat is opgesteld door de RILEM
commissie TC 162-TDF [7].
Buitenlandse regelgeving en richtlijnen
In 2010 is in Duitsland een nieuwe richtlijn
uitgekomen (DAfStb:Richtlinie Stahlfaserbeton)
[10]. De DAfStb (Duitse commissie voor
gewapend beton) heeft deze richtlijn opgesteld.
Met het verschijnen van deze richtlijn is het in
Duitsland mogelijk om hoofddraagconstructies uit
te voeren in staalvezelbeton.
Met het verschijnen van deze norm is een grote
stap gezet in de ontwikkeling en toepassing van
staalvezelbeton in hoofddraagconstructies. Echter
is deze norm alleen van toepassing in Duitsland.
In Italië is ook een richtlijn beschikbaar die het
mogelijk maakt om hoofddraagconstructies uit te
voeren in staalvezelbeton. De richtlijn is
opgesteld door de CNR (National Research
Council). De CNR heeft ook meegewerkt aan de
Model Code 2010. De Model Code en CNR
richtlijn voor staalvezelbeton komen daarom op
een aantal punten met elkaar overeen.
De rekenregels die in de Model Code (2010,
volume 1) worden gehanteerd kunnen een basis
vormen voor een nieuw uit te komen Eurocode.
Tot slot
Om het mogelijk te maken dat staalvezelbeton in
Nederland toegepast kan worden in de
hoofddraagconstructie is aanvullende regelgeving
benodigd. Mogelijk komt nieuwe regelgeving uit
bij een herziening van de Eurocode.
Een overzicht van de regelgeving en richtlijnen in
Nederland en het buitenland wordt gegeven in
CUR publicatie 246.
In Rotterdam is het bij toepassingen van
buitenlandse regelgeving en richtlijnen al
mogelijk om een vergunning te krijgen voor een
funderingsherstel dat deels is gewapend met
staalvezels. Tijdens dit afstudeertraject worden
de mogelijkheden in de gemeente Amsterdam
onderzocht.
Afbeelding 1.4: de vier- en driepuntsbuigproef [1]
12
1.1.3 Kosten
Algemeen
De kosten van de staalvezels worden gebruikt in de begrotingen van de variantenstudie. De kosten van de
verschillende vezeltypen zijn opgevraagd bij de volgende leveranciers en producenten van staalvezels en
staalvezelbeton:
Mebin B.V. Amsterdam
Van der Madeweg 36
1114 AM Amsterdam
http://www.heidelbergcement.com/benelux/nl/mebin/home.htm
NV Bekaert SA
Home office
De Lauwers 37
9873 RV Gerkesklooster
www.bekaert.com
Kosten
Bovenstaande leveranciers hebben de volgende (globale kosten) voor staalvezels opgegeven:
Type Toepassing(en) Hoeveelheid Kosten in
€/kg Prijs inclusief arbeidsloon*
Dramix® 3D 65-60 Constructieve
wapening 1 kg 2,15,- ja
Dramix® 3D 65-60 Constructieve
wapening 1 kg
1,00,- tot 1,25,-
nee
Dramix® 4D 65-60 Constructieve
wapening 1 kg
1,30,- tot 1,50,-
nee
Dramix® 5D 65-60 Constructieve
wapening 1 kg
1,70,- tot 1,95,-
nee
Figuur 1.2: kostenindicatie staalvezelwapening
*Arbeidsloon = kosten voor het toevoegen van de vezels aan het betonmengsel
13
1.1.4 Conclusies literatuuronderzoek staalvezelbeton
Algemeen
Op basis van het volledige onderzoek naar de toepassing en werking van staalvezels in beton zijn
conclusies te formuleren. Deze conclusies zijn in deze paragraaf uiteengezet.
Conclusies
Van de vier mogelijke staalvezeltypen zijn vezels van koudgetrokken staaldraad het best toepasbaar
i.v.m. de lage kostprijs en de gunstige sterkte eigenschappen.
Van de vier mogelijke (draad)staalvezeltypen is de werking van de vezel met een gehaakt uiteinde
het best in beton. Tevens is de kostprijs van dit type vezel laag. Met dit type vezel wordt dan ook
verder gewerkt gedurende dit onderzoek.
Staalvezels mogen niet te goed verankerd zijn in het beton. De staalvezels moeten kunnen ‘slippen’.
De werking van staalvezelwapening is effectiever bij een in twee richtingen dragende vloer dan bij
een in één richting dragende vloer.
Het toevoegen van staalvezels aan het betonmengsel verhoogd de weerbaarheid van beton tegen
stootbelasting.
De druksterkte van beton wordt niet beïnvloed door de toevoeging van staalvezels mits niet teveel
vezels worden toegevoegd.
Omdat staalvezels scheurverdelend werken is herverdeling van spanningen mogelijk.
Nadat staalvezelbeton plastisch is bezweken kunnen er nog spanningen worden opgenomen (Fftrep,2,
Fftrep,3 etc.). Bij een berekening in de uiterste grenstoestand wordt staalvezelbeton dan ook plastisch
beschouwd.
Als staalvezelwapening als strain hardening werkt, kunnen staalvezels traditionele wapening (deels)
vervangen.
Staalvezelwapening werkt gunstig bij pons. De gunstige eigenschappen kunnen worden berekend
volgens de CUR 111.
Staalvezelwapening werkt gunstig bij dwarskracht. Deze eigenschappen mogen, mits er geen
dwarskrachtwapening wordt toegepast, gebruikt worden in de berekening. De gunstige
eigenschappen kunnen worden berekend volgens de CUR 111.
Doordat staalvezelwapening de buigtaaiheid van beton vergroot is de weerstand tegen kruip en
vermoeiing bij staalvezelbeton groter dan bij normaal beton.
Bij de betonsamenstelling van staalvezelbeton moet rekening gehouden worden met een langere
mengtijd, slechtere verwerkbaarheid en langdurige verdichtingsfase. Het toevoegen van staalvezels
verhoogd het specifiek oppervlak van beton. Water omhuld de staalvezels. Dit zorgt ervoor dat de
verwerkbaarheid van het beton omlaag gaat.
Doordat gehaakte (draad)staalvezels zijn samengesteld tot plaatjes wordt balling of de vorming van
egels tijdens het mengproces van staalvezelbeton voorkomen.
Het corroderen van staalvezels aan de oppervlakte van beton zorgt er niet voor dat sterkte van het
staalvezelbeton achteruit gaat.
14
1.2 Kunststofvezelwapening In hoofdstuk 1.1 is aangegeven dat beton
gewapend kan worden met staalvezels. Beton
kan ook worden gewapend (versterkt) met
kunststofvezels. De toepassingen en werking van
kunststofvezels in beton worden in dit hoofdstuk
behandeld. Tevens komen andere zaken m.b.t.
kunststofvezels aan bod.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw is een
nieuw type kunststof ontwikkeld, polypropyleen.
De ontwikkeling van polypropyleen vezels raakte
in een stroomversnelling door het verbod op
asbestvezels. Polypropyleen wordt ook wel
polypropeen genoemd. De moleculen van dit
type kunststof worden ‘in lijn’ gebracht. Het in
lijn brengen van vezels wordt polymerisatie
genoemd. De mechanische eigenschappen van
een kunststof worden hiermee verbeterd. Na het
verschijnen van dit nieuwe type kunststof wordt
vanaf de jaren 70 geëxperimenteerd voor de
toepassing in beton. Hiermee werd begonnen
door de Nederlander Zonsveld. Voor de
toepassing van de vezels in beton wordt
polypropyleen gefibrilleerd of geëxtrudeerd naar
een rechte vezel. Er zijn verschillende vezeltypen
beschikbaar voor de toepassing in beton. Deze
worden in de volgende paragraaf uiteengezet. De
meest gebruikte kunststofvezels in beton zijn van
polypropyleen. Dit onderzoek beperkt zich dan
ook tot de kunststofvezels die geproduceerd
worden van dit materiaal.
Kunststofvezeltypen
kunststofvezels kunnen worden onderverdeeld in
twee typen. Deze vezeltypen worden
onderscheiden door de manier van produceren.
We onderscheiden de volgende twee soorten:
Geëxtrudeerde vezels.
Gefibrilleerde vezels.
Wat is kunststofvezelwapening
Kunststofvezels worden aan het beton
toegevoegd om het beton te versterken of om
het beter bestand te maken tegen brand of
stootbelasting. Beton versterken met
kunststofvezels heeft alleen zin in de plastische
fase van het beton.
De gefibrilleerde vezels worden het meest
toegepast in beton. Dit vanwege de
eigenschappen van deze vezels. De vezels
verankeren zich met fibrillen in het beton.
Gefibrilleerde kunststofvezels kunnen plastische
krimpscheuren voorkomen of verminderen. Deze
vezels worden dan toegevoegd in de verhouding
0,9 kg/m3.
De geëxtrudeerde vezels worden gebruikt om
beton te bewapenen. Hiervoor zijn deze echter
niet geheel geschikt. In de paragraaf
mechanische eigenschappen wordt hierop
teruggekomen.
Het toevoegen van kunststofvezels aan het
betonmengsel zorgt ervoor dat enkele
eigenschappen van normaal beton veranderd
worden. De toevoeging van kunststofvezels aan
het beton zorgt ervoor dat het beton minder
verwerkbaar wordt. De zaken die worden
besproken in hoofdstuk 1.1 (uitvoering, behalve
vorming van egels) gelden ook voor
kunststofvezels.
Afbeelding 1.5: geëxtrudeerde en gefibrilleerde kunststofvezels [2]
15
Toepassingen
Gefibrilleerde kunststofvezels worden toegepast
in:
Tunnels.
Vloeistofdichte constructies.
Overige constructies waar scheurvorming
door plastische krimp of
brandbestendigheid van de constructie
benodigd is.
Spuitbeton.
Heipalen.
Geëxtrudeerde kunststofvezels worden toegepast
in (niet aanbevolen):
Vloeren ‘op staal’ en betonnen wegen.
Geprefabriceerde gevelelementen.
Duurzaamheid
Zoals al eerder gesteld wordt in dit onderzoek
met duurzaamheid de levensduur van een
materiaal bedoeld.
Scheurvorming in beton t.g.v. plastische krimp
wordt door het toevoegen van gefibrilleerde
vezels aan het beton verminderd of voorkomen.
Het verminderen van scheuren zorgt voor een
verhoging van de duurzaamheid. Door scheuren
kan vocht beton binnendringen en het
wapeningsstaal bereiken waardoor het gaat
roesten. Door roestvorming zet het
wapeningsstaal uit waardoor beton kan afspatten
(betonrot). In moderne betonconstructies wordt
betonrot voor een periode van 50 tot 100 jaar
uitgesloten door de in moderne constructies
gehanteerde dekking op de wapening en door de
eisen m.b.t. scheurwijdte. Betonrot kan worden
uitgesloten als er geen uitvoerings- en andere
fouten worden gemaakt. Tevens zorgt de
afwezigheid van scheuren ervoor dat
beschadigingen minder snel optreden. De
constructie wordt slijtvaster. Beschadigingen
kunnen ontstaan door langdurige
verkeersbelasting of door ander gebruik.
Een scheur is een inleiding voor toekomstige
beschadigingen.
Van polypropyleen is aangetoond dat de
kunststof goed bestand is tegen het alkalische
milieu in beton. Ook is de kunststof goed bestand
tegen andere factoren zoals oxidatie. Dit omdat
de vezel wordt ingekapseld in het beton.
Kunststofvezels gemaakt van polypropyleen
vertonen kruipverschijnselen. Dit is een reden
waarom polypropyleen vezels niet toegepast
kunnen worden als wapening in een constructie.
Kruip is toenemende vervorming van een
materiaal bij gelijkblijvende belastingen en dus
spanningen. De optredende vervorming bij kruip
is blijvend.
Door de gunstige eigenschappen van de
kunststofvezels tijdens brand zorgen de vezels
ervoor dat de samenhang van het beton
gehandhaafd blijft (zie paragraaf 1.2.1). De
eigenschappen van de vezel vallen bij brand weg.
Echter als een vezel wordt toegepast om
scheurvorming bij plastische krimp te
voorkomen, hebben de vezels hun functie al
vervuld.
Uitvoering
Bij de uitvoering van kunststofvezelbeton zijn
geen problemen te verwachten als er niet meer
dan 0.9 kg/m3 gefibrilleerde kunststofvezels aan
het betonmengsel wordt toegevoegd. Als er meer
vezels worden toegevoegd leidt dit tot
verminderde verwerkbaarheid (zie paragraaf
samenstelling).
Tijdens het mengen van gefibrilleerde vezels
door beton worden de vezels uit elkaar getrokken
( ontstaan van extra fibrillen) waardoor de
verankering van de vezels in het beton wordt
verbeterd. Bonar is een fabrikant van
kunststofvezels en adviseert om de menger van
de betoncentrale of de truckmixer minimaal 70
omwentelingen te laten draaien voor een goede
menging van de vezels in het beton.
Afbeelding 1.6: enkele toepassingen voor kunststofvezelversterkt beton (vloeistofdichte constructies en
tunnelelementen)
16
1.2.1 Mechanische eigenschappen
De werking van kunststofvezels in beton
Als gefibrilleerde kunststofvezels worden
toegepast om plastische krimpscheuren te
voorkomen moeten deze worden toegepast in de
verhouding 0,9 kg/m3. Kunststofvezels zijn alleen
effectief in de plastische fase van het beton.
Tijdens de plastische fase van beton kunnen
plastische krimpscheuren ontstaan door te snelle
verdamping van het aanmaakwater (verdampen
van bleedingwater) uit het beton. Deze scheuren
kunnen worden voorkomen met gefibrilleerde
kunststofvezels. Tijdens de plastische fase van
het beton hebben de kunststofvezels een grotere
elasticiteitsmodulus dan het beton zelf. Plastische
krimpscheuren ontstaan als de
verdampingssnelheid van het bleedingwater
groter of gelijk is aan 1 kg/m2 per uur. De
verdampingssnelheid is afhankelijk van de
relatieve vochtigheid de windsnelheid en de
luchttemperatuur. Nadat de elasticiteitsmodulus
van beton hoger is dan die van de vezels (na 24
uur) verliezen de kunststofvezels hun functie. De
kunststofvezels kunnen dan nog wel werkzaam
zijn bij brand.
Polypropyleen vezels hebben een smeltpunt van
160°C. Als de vezels smelten kan expanderend
vocht uit het beton ontsnappen. Als de
temperatuur van het beton toeneemt kan dit
zonder toevoeging van kunststofvezels leiden tot
het afspatten van beton. Het afspatten van beton
kan leiden tot het bezwijken van een constructie.
Vanwege de brandveiligheidseisen in tunnels
worden gefibrilleerde kunststofvezels bijna
standaard toegevoegd in het betonmengsel voor
de tunnelsegmenten of andere onderdelen die
deel uit maken van de hoofddraagconstructie.
Kunststofvezels kunnen niet worden toegepast
als constructieve wapening in beton. Dit om de
volgende redenen:
De elasticiteitsmodulus van polypropyleen
vezels is lager dan die van uitgehard beton.
Het verschil in elasticiteitsmodulus zorgt
voor grote vervorming en scheurvorming
van en in de constructie voordat de vezels
gaan werken.
Polypropyleen vezels vertonen
kruipverschijnselen.
De vezels zijn niet bestand tegen brand. De
vezels smelten en verliezen hun sterkte bij
160°C.
1.2.2 Regelgeving
Algemeen en regelgeving
De werking van gefibrilleerde polypropyleen
vezels bij plastische krimp moet worden bewezen
met de plaatproef. De plaatproef wordt
uitgevoerd conform CUR aanbeveling 42.
CUR aanbeveling 42 omschrijft de werking van
polypropyleen vezels bij plastische krimp. Omdat
polypropyleen vezels niet als constructieve
wapening gebruikt kunnen worden is hier ook
geen regelgeving voor opgesteld. Op de
constructieve toepassingen wordt dan ook niet
verder ingegaan.
Toepassingen
Het advies is om gefibrilleerde polypropyleen
vezels toe te voegen in een verhouding van 0,9
kg/m3 beton als er sprake is van plastische
krimpscheuren. De leverancier moet dan wel
kunnen aantonen (d.m.v. een uitgevoerde
plaatproef) dat de geleverde vezels werken als
plastische krimpwapening in beton.
Figuur 1.3: verloop van deformeerbaarheid van beton in de verschillende fases [2] en verhouding van
elasticiteitsmodulus van beton en polypropyleen in de loop der tijd [3]
17
1.2.3 Kosten
Algemeen
De kosten van de verschillende vezeltypen zijn opgevraagd bij de volgende leveranciers en producenten:
Mebin B.V. Amsterdam
Van der Madeweg 36
1114 AM Amsterdam
http://www.heidelbergcement.com/benelux/nl/mebin/home.htm
Adfill construction fibers (Bonar)
Industriestraat 39, Zone Z2
9240 Zele, België
www.bonar.com
Bouwcenter Eiland de Wild
Laanenderweg 39
1812 PW Alkmaar
http://eilanddewildalkmaar.bouwcenter.nl/
PontMeyer Alkmaar
Professor van der Waalstraat 11
1821 BT Alkmaar
www.pontmeyer.nl
Kosten
Deze leveranciers hebben de volgende (soms globale kosten) voor polypropyleen kunststofvezels
opgegeven:
Type Toepassing(en) Hoeveelheid Kosten/m3
beton Prijs inclusief arbeidsloon**
Propex Fibermesh 12 mm,
gefibrilleerde vezels plastische krimpwapening* 0,9 kg/m3 17,50,- ja
Confiber 660F 6 mm, gefibrilleerde
vezels plastische krimpwapening* 0,9 kg/m3 12,60,- Nee
Weber vezels 12 mm, gefibrilleerde
vezels plastische krimpwapening* 0,9 kg/m3 21,66,- Nee
Adfill Fibrin, gefibrilleerde vezels
plastische krimpwapening* 0,9 kg/m3 2,5-3,0,- Nee
Adfill Durus, geëxtrudeerde
vezels
Vloeren ‘op staal’ of daar waar grote vervorming van de
constructie is toegestaan 3-6 kg/m3 ≈ 20,00,- Nee
Figuur 1.4: kostenindicatie kunststofvezelwapening
*Niet bekend is of de werking van de vezels is aangetoond met CUR aanbeveling 42 en of de vezels
voldoen aan de NEN-EN 14889-2
**Arbeidsloon = kosten voor het toevoegen van de vezels aan het betonmengsel
18
1.2.4 Conclusies literatuuronderzoek kunststofvezelwapening
Algemeen
Op basis van het volledige onderzoek naar de toepassing en werking van kunststofvezels in beton zijn
conclusies te formuleren. Deze conclusies zijn in dit hoofdstuk uiteengezet.
Conclusies
Gefibrilleerde polypropyleenvezels kunnen worden toegepast om plastische krimpscheuren in beton
te voorkomen of te verminderen. De vezels werken niet bij andere vormen van krimp.
Gefibrilleerde polypropyleenvezels zijn alleen werkzaam tijdens de plastische fase van beton. De
elasticiteitsmodulus van de vezels is in dit stadium nog groter dan de elasticiteitsmodulus van beton.
Als de verdampingssnelheid van het water uit beton gedurende de plastische fase van beton groter is
dan 1 kg/m2/uur ontstaan plastische krimpscheuren.
Om plastische krimpscheuren te voorkomen of te verminderen moet 0,9 kg/m3 gefibrilleerde
polypropyleenvezels worden toegevoegd aan het betonmengsel. Aangetoond moet zijn dat de vezels
werkzaam zijn bij plastische krimp. Het aantonen geschied conform CUR aanbeveling 42.
Plastische krimpscheuren kunnen ook worden voorkomen door een goede nabehandeling van het
beton (curing compound) of door het beton nat te houden en af te dekken met speciale folie.
Als er meer dan 0,9 kg/m3 gefibrilleerde polypropyleenvezels aan het beton wordt toegevoegd zorgt
dit voor een mindere verwerkbaarheid van het beton. Tevens heeft het extra toevoegen van
gefibrilleerde polypropyleenvezels geen nut.
Als 0,9 kg/m3 gefibrilleerde polypropyleenvezels aan het beton wordt toegevoegd hoeft het
betonmengsel hier niet op worden aangepast.
Polypropyleenvezels kunnen, en worden bij voorkeur, niet toegepast als constructieve wapening in
beton. Daar waar grote vervormingen of scheurvorming geen probleem is kunnen geëxtrudeerde
polypropyleenvezels als constructieve wapening (niet in vrijdragende constructies) worden
toegepast.
Gefibrilleerde polypropyleenvezels kunnen worden toegepast om de brandwerendheid van een
betonconstructie te verbeteren. Polypropyleen heeft een smeltpunt van 160°C.
Polypropyleenvezels zijn inert. Dit betekend dat de vezels niet of nauwelijks reageren met andere
stoffen in het beton. Omdat de vezels grotendeels worden omkapseld door het beton wordt oxidatie
tegen gegaan. Polypropyleen vezels zijn goed bestand tegen het alkalisch milieu in beton.
Om een goede verdeling van de polypropyleenvezels in beton te garanderen moet de menger van de
betoncentrale of de truckmixer minimaal 70 omwentelingen maken.
19
1.3 Beton Beton is een overkoepelende naam voor
verschillende typen (niet-gebakken) kunststeen.
Dit hoofdstuk behandeld beton waarbij cement
het bindmiddel is.
Samenstelling
Eenvoudig huis tuin en keuken beton bestaat uit
één volumedeel cement, twee volumedelen zand
en drie volumedelen grind. Eén tiende van de
totale hoeveelheid vaste stoffen moet als water
worden toegevoegd om de chemische reactie te
starten.
Het chemisch proces van beton is
oneindig. Dit heeft tot gevolg dat beton steeds
sterker wordt naarmate de tijd vordert. De
cilinderdruksterkte waarmee in
constructieberekeningen wordt gerekend, wordt
bereikt na 28 dagen. Beton heeft dan afhankelijk
van de samenstelling 70 á 90 procent van de
uiteindelijke sterkte bereikt.
Bij de keuze voor een betonsamenstelling moet
rekening gehouden worden met [1]:
Mechanische eigenschappen.
Vervormingsgedrag.
Technische duurzaamheid.
Milieu-impact van de grondstofkeuze.
Watercementfactor
De watercementfactor bepaald in grote mate de
vloeibaarheid, de duurzaamheid en de
uiteindelijke sterkte van beton. De
watercementfactor geeft de verhouding aan
tussen de hoeveelheid water en de hoeveelheid
cement in een betonmengsel.
Er gelden een aantal ontwerpgrondslagen voor
de watercementfactor (wcf) in beton:
Een wcf van minimaal 0,3 is noodzakelijk
voor de hydratatiereactie in beton.
De wcf bepaald voor een groot deel de
permeabiliteit (waterdoorlaatbaarheid van
de constructie.
Hoe hoger de wcf, hoe lager de sterkte en
hoe beter de verwerkbaarheid van het
beton.
Bij een gelijkblijvende wcf kan een
plastificeerder in de verhouding 0,4 – 0,8 %
van het cementgehalte worden toegevoegd.
De verwerkbaarheid wordt hiermee
verbeterd.
Cement
Cement en water vormen de lijm in beton. Zij
zorgen ervoor dat de verschillende bestanddelen
in beton aan elkaar vast gaan zitten en het beton
een drukvast materiaal wordt.
Er zijn verschillende typen cement.
Portlandcement, hoogovencement en vliegas
worden toegepast in beton en hebben elk
eigenschappen die de betonkwaliteit beïnvloeden.
Vliegas kan een deel van Portland- of
hoogovencement vervangen. De toepassing van
een cementsoort is afhankelijk van de gewenste
sterkte, uithardingstijd, bestandheid tegen
aantasting en kleur. Portlandcement wordt vaak
gebruikt als een snelle uithardingstijd wenselijk
is. Hoogovencement wordt gemaakt van een
afvalproduct van de ijzerindustrie en is daardoor
milieuvriendelijker. Hoogovencement wordt
gemaakt van gebroken en verpulverde
ijzerslakken.
Toeslagmaterialen
Beton bestaat voor ongeveer 70 procent uit
toeslagmaterialen. Toeslagmaterialen in beton
zijn zand en grind. De toeslagmaterialen vormen
het dragende skelet in beton. De aanhechting en
de druksterkte van toeslagmateriaal bepalen in
grote mate de uiteindelijke sterkte van beton.
Toeslagmateriaal kan uit de natuur worden
gewonnen of kunstmatig worden geproduceerd.
De toeslagmaterialen worden ingedeeld naar
herkomst, volumieke massa en korrelafmeting.
Bij natuurlijke winning wordt onderscheid
gemaakt tussen de natte en droge winning. De
volgende toeslagmaterialen worden met
natuurlijke winning gewonnen:
Rivier- en zeegrind.
Rivier- en zeezand.
Steen gewonnen uit steengroeven.
Zand gewonnen uit zandgroeven.
Kunstmatige toeslagmaterialen kunnen speciaal
voor de toepassing uit restproducten of nieuw
geproduceerd worden. De volgende kunstmatige
toeslagmaterialen worden in beton toegepast:
Betongranulaat.
Metselwerkgranulaat.
Gesinterd vliegas.
Mijnsteen.
Geëxpandeerde kleikorrels.
20
1.3.1 Vezel (ultra)hogesterktebeton
Algemeen
Hogesterktebeton (HSB) is beton met een
sterkteklasse van C55/67 tot C90/105. Ultra
hogesterktebeton (UHSB) is beton met een
druksterkte vanaf 150 N/mm2 tot 200 N/mm2.
Vanwege ontbrekende regelgeving voor ultra
hogesterktebeton wordt dit type beton nog
amper toegepast in Nederland. Beton vanaf de
sterkteklasse C90/105 en met een druksterkte ≤
150 N/mm2 wordt zeer hogesterktebeton
genoemd.
Samenstelling
Voor ultra hogesterktebeton wordt wel 3 tot 4
keer zoveel cement gebruikt in vergelijking tot
normaal beton [2]. Bij hogesterktebeton is dit
minder. Toch zijn de verschillen met normaal
beton aanzienlijk. Dit zorgt voor een hogere
kostprijs.
Vanwege de brosse eigenschappen worden aan
(ultra)hogesterktebeton aanzienlijke
hoeveelheden staalvezels toegevoegd. Zo wordt
de ductiliteit en taaiheid van het beton groter.
Het type staalvezels dat wordt toegevoegd is
anders dan in normaal beton. Het vezeltype is
recht en er zijn geen speciale verankeringen
toegepast bij de vezels zoals haakjes. Dit is te
verklaren doordat de verankering van de
staalvezels in (ultra)hogesterktebeton wordt
gerealiseerd door dichte omhulling van de vezels.
Door de fijnheid van de cementpasta en de
toeslagmaterialen worden de vezels goed
ingesloten en verankerd in het beton. De
toelaatbare treksterkte van de staalvezels in
(UHS)beton moet hoog zijn (≥ 2000 N/mm2).
Toepassingen
De toepassing van (ultra)hogesterktebeton heeft
vooral zin in constructies waarbij het eigen
gewicht een grote rol speelt in de totale
belasting. Dit is bijvoorbeeld bij bruggen,
trappen, daken en balkons. Een hoger mogelijke
slankheid bij (U)HSB zorgt voor een besparing in
bijvoorbeeld wapenings- of voorspanstaal. Dit
kan zorgen voor een kostenbesparing.
Vanwege de lage watercementfactor in
(ultra)hogesterktebeton moest een oplossing
verzonnen worden om het beton verwerkbaar te
houden. Door het toevoegen van een
(super)plastificeerder wordt het beton vloeibaar
en hoeft het nog amper verdicht te worden. Een
idee hierbij was om deze eigenschappen ook toe
te passen bij lagere betonkwaliteiten. Vanuit
deze gedachte is zelfverdichtend beton ontstaan.
Voor- en nadelen toepassing van (U)HSB
Voordelen
Grote slankheid is mogelijk.
Snelle sterkteontwikkeling.
Verminderde vervorming door krimp en
kruip.
Hoge slijtvastheid.
Betere duurzaamheid dan normaal beton.
Nadelen
Hoge kostprijs.
Brosse eigenschappen.
Geen juridisch geaccepteerde regelgeving
beschikbaar in Nederland (> C90/105).
Grote autogene krimp.
Hoge kwaliteitsbeheersing tijdens de
uitvoering is noodzakelijk.
Afbeelding 1.7: Pont du Diable van Rudy Ricciotti uitgevoerd in voorgespannen prefab UHSB delen
21
1.3.2 Zelfverdichtend vezelbeton
Algemeen
De verwerkbaarheid van beton kan worden
vergroot door het verhogen van de vloeibaarheid
van beton. Zoals eerder gesteld kan dat
geschieden door het toevoegen van een
(super)plastificeerder of door het verhogen van
de watercementfactor. Zelfverdichtend beton
heeft een hoge vloeibaarheid (consistentieklasse
≥ F6, zeer vloeibaar).
Zelfverdichtend beton is beton dat:
Zichzelf, door zijn eigen gewicht verdicht.
Volledig wapening omhult zonder natrillen.
Volledig bekistingen vult zonder natrillen.
Voor- en nadelen toepassing van zelfverdichtend
vezelbeton
Voordelen
De vezeloriëntatie in het beton kan niet
door natrillen worden verstoord.
De homogeniteit van beton is beter dan
dat van normaal beton.
Moeilijk bereikbare plekken kunnen met
het beton makkelijk worden bereikt.
Er is minder personeel betrokken bij de
uitvoering.
Er ontstaan minder snel lekkages in
bekistingen.
Betere duurzaamheid dan normaal beton.
Nadelen
Zelfverdichtend beton is duurder.
Vezels kunnen zich gaan oriënteren in de
stortrichting van het beton.
De kans op chemische en
uitdrogingskrimp is groter dan bij
normaal beton.
Toepassingen
De wijze van storten is bij zelfverdichtend
vezelbeton erg belangrijk. De vezels kunnen zich
oriënteren in de stortrichting van het beton.
Tevens kan te snel storten betekenen dat er
lucht wordt ingesloten in beton. Bij de randen
van bekistingen kunnen vezels zich gaan
oriënteren in een richting die loodrecht op de
wand staat. Het storten van zelfverdichtend
vezelbeton is een bewerkelijke klus.
Daarnaast is het betonmengsel voor
zelfverdichtend beton relatief gevoelig voor
kleine verschillen in de samenstelling. In de
prefab industrie wordt zelfverdichtend beton
daarom voornamelijk toegepast. Dit vanwege de
hoge kwaliteitsbeheersing in de prefab industrie.
Zoals is gebleken uit overleg met een
betoncentrale [4] wordt staalvezelbeton al
standaard aangeleverd in de consistentieklasse
F5 (vloeibaar) en F6 (zeer vloeibaar).
Consistentieklasse F6 benaderd een
zelfverdichtend beton. In consistentieklasse F6
zijn verschillende variaties mogelijk (zie bijlage),
Afbeelding 1.8: uitvoeringsproblemen die met zelfverdichtend beton kunnen worden voorkomen of verminderd [3]
Afbeelding 1.9: zelfverdichtend beton toegepast in de prefab industrie [5]
22
1.3.3 Conclusies literatuuronderzoek beton
Algemeen
Op basis van het volledige onderzoek naar beton zijn conclusies te formuleren. Deze conclusies zijn in dit
hoofdstuk uiteengezet.
Conclusies
Waar vroeger het een-twee-driebeton tot de standaard behoorde, wordt nu gebouwd met beton
dat bestaat uit een complexe samenstelling van stoffen met een scala aan eigenschappen.
Ongeveer 7000 verschillende betonsamenstellingen zijn bij betoncentrales in Nederland
verkrijgbaar.
Als Portlandcement in beton wordt gebruikt kan sneller worden ontkist i.v.m. een grotere
hydratatiewarmte tijdens de uitharding (in vergelijking tot hoogovencement).
Het toevoegen van een (super)plastificeerder is beperkt tot 0,4 tot 0,8 procent van het
cementgehalte.
Vliegas kan een deel van het te gebruiken cement vervangen. De hoeveelheid toe te voegen
vliegas is gebonden aan regelgeving.
Er is een grote variëteit aan toeslagmaterialen beschikbaar welke het dragende skelet in beton
vormen. De sterkte van het dragend skelet wordt vooral bepaald door de aanhechting en de
druksterkte van het toeslagmateriaal.
(Ultra)Hogesterktebeton is vooral geschikt voor constructies waarbij duurzaamheid en een grote
slankheid belangrijk worden geacht. Dit kan een eis zijn bij offshore constructies en bruggen.
De vloeibaarheid van beton is een maat voor de verwerkbaarheid van beton. Alvorens een
betonsamenstelling wordt gekozen (als toepassing bij hybride beton) moet rekening worden
gehouden met de vloeibaarheid van het staalvezelbeton en het vermogen van het staalvezelbeton
om langs obstakels te vloeien (L-box en J-ring test).
Het gebruik van zelfverdichtend beton levert een besparing op in arbeidsloon.
Hoog vloeibaar beton (consistentieklasse F5 en F6), wordt, afhankelijk van de hoeveelheid toe te
voegen staalvezels, al toegepast bij staalvezelbeton.
Vanwege de vergrootte kans op de vorming van (plastische)krimpscheuren bij zelfverdichtend
beton kunnen polypropyleen vezels worden toegepast om de grote en de hoeveelheid
krimpscheuren te beperken of te voorkomen.
Een M-Kappa-diagram voor staalvezelbeton is (gedeeltelijk) anders dan bij traditioneel gewapend
beton.
Bij M-Kappa-diagrammen moet in de bruikbaarheidsgrenstoestand zowel de lange als korte
belastingduur beschouwd worden. Dit i.v.m. kruip.
23
1.4 Funderingsherstel Op veel plekken in Nederland bestaan de
bovenlagen van de bodem uit veen en klei.
Proefondervindelijk bleek dat wanneer er
rechtstreeks op deze bodem werd gebouwd, er
verzakkingen optraden. Veel oude panden in
Nederland zijn daarom gebouwd op houten
palen.
Paalfunderingen of een vereenvoudigde versie
daarvan zijn in Nederland vanaf de 13e eeuw
toegepast. De paalfunderingen in de 13e eeuw
bestonden uit roosters met daarin elzen slieten
(paaltjes die 2 meter diep de grond in werden
geheid). De funderingen van huizen uit de 14e tot
16e eeuw begonnen te lijken op de Amsterdamse
paalfundering. De palen (dennen) werden dieper
geheid (5-7 meter). Deze funderingen werden op
kleef geheid. Vanaf de 17e eeuw wordt de
Amsterdamse paalfundering toegepast in
Nederland. Bij deze fundering werd ‘op stuit’
geheid (heien op de eerste zandlaag).
Door droogstand en/of bacteriële aantasting en
toenemende negatieve kleef zijn veel houten
paalfunderingen niet meer goed in staat om
belasting over te dragen op de ondergrond.
Daarnaast verkeerd het metselwerk soms in
slechte staat (verzadigd metselwerk). Dit zorgt
voor zakkingen wat kan leiden tot scheurvorming
en andere schadebeelden. Er wordt verwacht dat
deze problemen zullen optreden bij 200.000
bestaande woningen in Nederland in de komende
twintig jaar. Deze woningen zijn soms
monumentaal en beeldbepalend. Sloop is hier
geen optie.
De funderingen van deze woningen moeten
worden hersteld. De oude fundering moet met
een nieuwe fundering worden ontlast. Dit wordt
funderingsherstel genoemd.
1.4.1 Funderingsproblemen
Algemeen
De problemen aan houten paalfunderingen
worden vooral veroorzaakt door
schimmelaantasting, bacteriële aantasting en
toegenomen negatieve kleef. Het gevolg van
funderingsproblemen zijn scheefstand,
klemmende deuren en ramen en scheurvorming
in gevels en binnenmuren.
Aantasting van hout
Problemen met het funderingshout wordt
veroorzaakt door schimmelaantasting of
bacteriële aantasting. Schimmelaantasting wordt
ook wel paalrot genoemd. Hierbij wordt het
funderingshout aangetast door een te lage
grondwaterstand. Het funderingshout wordt bij
een te lage grondwaterstand blootgesteld aan
zuurstof waardoor het funderingshout naar
verloop van tijd gaat rotten.
Een te lage grondwaterstand kan ontstaan door:
Een lekkend drainerend riool.
Een te laag afgestelde drainage.
Een verlaging van het grondwater door een
waterschap.
Bemaling van bouwputten.
Afbeelding 1.10: Amsterdamse paalfundering vanaf 17e eeuw
24
Negatieve kleef
Negatieve kleef wordt veroorzaakt door
inklinkende grond die aan de paal gaat hangen.
Hierdoor wordt de paal extra belast. Pas vanaf
1965 wordt in geotechnische berekeningen
rekening gehouden met negatieve kleef.
Negatieve kleef kan veroorzaakt of versterkt
worden door:
Ophogingen van grondlichamen.
Grondwaterstanddaling.
Bodemdaling.
Overige funderingsproblemen
Houtaantasting en een toenemende negatieve
kleef zijn de grootste oorzaken van
funderingsproblemen. De funderingsproblemen
die in deze paragraaf behandeld worden komen
minder vaak voor. Echter kunnen de volgende
funderingsproblemen ook zorgen voor
verzakkingen:
Aantasting van het metselwerk.
Overbelasting.
Uitvoeringsfouten uit het verleden.
Funderingsonderzoek en monitoring
Met metingen kan worden bepaald of
funderingsherstel nodig is. Het object dat wordt
gemonitord, wordt geclassificeerd en ingedeeld in
een categorie. In onderstaande tabel zijn de
verschillende categorieën en classificaties
weergegeven.
1.4.2 Herstelmethoden
Algemeen
Als door het funderingsonderzoek blijkt dat de
huidige fundering niet meer in staat is om de
belasting voldoende af te dragen (code 4), wordt
besloten dat de fundering moet worden hersteld.
Dit kan met een aantal methoden die in dit
hoofdstuk worden besproken. Als blijkt dat de
fundering wordt aangetast door een te laag
grondwaterpeil, kunnen preventieve maatregelen
worden genomen. Voorwaarde hiervoor is dat de
funderingsclassificatie 3 of lager is. De
preventieve maatregel die dan kan worden
genomen is grondwatermanipulatie.
Constructies
Als de fundering wordt gekwalificeerd met code 4
kan de fundering op verschillende manieren
worden vervangen met een nieuwe fundering. De
volgende constructies zijn mogelijk:
De tafelconstructie.
Constructie met randbalken en consoles.
Voorgespannen balkconstructie.
Palen in de bouwmuur.
Paalkopverlaging.
Een fundering van een bouwblok kan per pand,
hersteleenheid, of geheel bouwblok worden
hersteld. De pand(en) waarbij funderingsherstel
wordt uitgevoerd in en bouwblok vormen een
funderingshersteleenheid. Hierbij is er sprake
van partieel funderingsherstel. Partieel
funderingsherstel wordt uitgevoerd als lokaal
funderingsherstel niet mogelijk is. Bij lokaal
funderingsherstel wordt alleen een deel van de
fundering hersteld. Bij partieel funderingsherstel
wordt de fundering van een pand of
hersteleenheid in zijn geheel vervangen.
Het funderingsherstel kan gefundeerd worden op
een groot scala aan paalsystemen en types. De
beschikbare typen worden in de bijlage
uitgebreid besproken.
Code Classificatie Omschrijving Handhavingstermijn
1 Ruim voldoende
Binnen 25 jaar is nauwelijks (extra) scheurvorming of
(extra) scheefstand te verwachten, verhoging belasting
mogelijk (wel reken technisch onderbouwen).
> 25 jaar
2 Voldoende
Binnen 25 jaar zijn geringe onderlinge
zakkingsverschillen te verwachten, geringe verhoging
belasting van 3% tot maximaal 5% mogelijk.
> 25 jaar
3 Matig
Binnen 25 jaar zijn onderlinge zakkingsverschillen te
verwachten (hou rekening met aanvullende zakkingen
en scheurvorming), verhoging belasting niet mogelijk.
10 - 15 jaar
4 Onvoldoende Onderlinge zakkingsverschillen zijn te verwachten die
leiden tot schade aan casco, herstel noodzakelijk. 0 - 5 jaar
Tabel 1.1: Classificaties resultaten funderingsonderzoek [1]
25
Funderingsherstel m.b.v. de tafelmethode wordt
in Nederland het meest toegepast. Bij dit type
funderingsherstel wordt de begane grond- of
souterrainvloer verwijderd. Inkassingen worden
gemaakt in de bouwmuur. Vanuit de kassen
wordt de belasting vanuit de bouwmuren
overgedragen op de nieuw aan te brengen palen.
De kassen worden in de bouwmuur aangebracht
om de halve meter.
Constructiemethoden funderingsherstel
Afbeelding 1.11: funderingsherstel m.b.v. een tafelconstructie (met en zonder constructieve plint), het type zonder
constructieve plint wordt in de variantenstudie toegepast
Afbeelding 1.12: funderingsherstel met randbalken en consoles
Afbeelding 1.13: funderingsherstel met een voorgespannen balkconstructie
Afbeelding 1.14: funderingsherstel d.m.v. palen in de bouwmuur
Afbeelding 1.15: funderingsherstel d.m.v. verlagen van houten paalkoppen en aanbrengen van nieuwe betonbalk
26
1.4.3 Conclusies literatuuronderzoek funderingsherstel
Algemeen
Op basis van het onderzoek naar funderingsherstel zijn conclusies te formuleren. Deze conclusies zijn in
dit hoofdstuk uiteengezet.
Conclusies
200.000 panden met houten paalfunderingen krijgen in de komende twintig jaar te maken met
funderingsproblemen.
Houten paalfunderingen kunnen worden aangetast door bacteriële en/of schimmelaantasting.
De kwaliteit van een houten paalfundering kan worden geclassificeerd in vier
funderingsclassificaties.
Als er sprake is van (dreigende) aantasting van de houten paalfundering met als oorzaak een
verlaagde grondwaterstand, kan een systeem worden geïnstalleerd dat kunstmatig de
grondwaterstand verhoogt. Zo kan aantasting in de toekomst worden voorkomen.
Funderingen kunnen worden hersteld middels verschillende methoden waarvan de tafelmethode de
meest voorkomende is.
Als funderingsherstel wordt uitgevoerd bij een pand met een gemeenschappelijk bouwmuur moet
rekening gehouden worden met bijkomende zaken.
Er zijn speciale paalsystemen ontwikkeld voor funderingsherstel waarmee kan worden voldaan aan
specifieke eisen (bijvoorbeeld eisen m.b.t. trillingen).
De keuze voor een bepaald paalsysteem hangt af van de gekozen funderingsherstelmethode, de
grondgesteldheid, trillingsgevoeligheid van omliggende panden en gewenst paaldraagvermogen.
Alvorens er gestart mag worden met de uitvoering van een funderingsherstel moet een 0-meting
zijn uitgevoerd.
27
1.5 Conclusies literatuuronderzoek
1.5.1 Algemeen
Op basis van het volledige literatuuronderzoek zijn per hoofdstuk (onderwerp) specifieke conclusies
geformuleerd. Dit hoofdstuk geeft conclusies waarbij de uitkomsten van de onderzoeken naar
vezelwapening worden toegespitst op funderingsherstel.
1.5.2 Conclusies
Kunststofvezels zijn goedkoper dan staalvezels. Alleen staalvezels kunnen constructief worden
toegepast.
Staalvezelwapening kan constructief worden toegepast bij funderingsherstel. De meest geschikte
vezel is de 4D en 5D vezel van Dramix® (Bekaert, KOMO certificaat). De 4D vezel moet toegepast
worden in combinatie met traditionele wapening i.v.m. de strain softening eigenschappen. De 5D
vezel kan traditionele wapening (deels) vervangen i.v.m. de strain hardening eigenschappen. De
3D vezel is niet geschikt voor de toepassing bij funderingsherstel.
Staalvezelwapening kan niet in zijn geheel traditionele wapening vervangen. Piekspanningen en
spanningen door verhinderde krimp moeten worden opgevangen met traditionele wapening.
Kunststofvezelwapening kan traditionele wapening niet vervangen en kan alleen worden toegepast
om plastische krimpscheuren te voorkomen of te verminderen.
Een combinatie van gefibrilleerde kunststofvezels en staalvezels is mogelijk bij funderingsherstel.
De gefibrilleerde kunststofvezels zorgen dan voor voorkomen of verminderen van plastische
krimpscheuren. De staalvezels vervangen (deels) de constructieve wapening.
Funderingsherstel dat wordt gewapend met staalvezels moet worden berekend middels CUR
aanbeveling 111 en de Modelcode 2010.
Vanwege ontbrekende regelgeving, de hoge kostprijs, de hoge mate van kwaliteitsbeheersing en
een minimaal verwacht verschil in slankheid (met normaal beton) is (U)HSB niet geschikt voor
funderingsherstel. Om het verschil in slankheid tussen normaal- en (ultra) hogesterktebeton te
bepalen voor de toepassing bij funderingsherstel, is onderzoek benodigd. Dit onderzoek gaat hier
verder niet op in.
28
1.6 Bibliografie
1.6.1 Literatuuronderzoek staalvezels
Bronverwijzingen
[1] BS EN 12390-5:2000: Testing hardened concrete, Part 5: Flexural strength of test specimens,
2000
1.6.2 Literatuuronderzoek kunststofvezels
Bronverwijzingen
[1] www.cemcraft.com
[2] Cement nr. 5, 1991: Kunststofvezels in beton, prof.dr. J.M.J.M. Bijen, Intron BV, Sittard en TU
Delft, faculteit der Civiele Techniek
[3] Dramix® steel and synthetic fiber reinforce concrete – Which fiber to be used for which
application and why? Bekaert
1.6.3 Literatuuronderzoek beton
Bronverwijzingen
[1] Betonpocket 2012, ENCI, Mebin en Sagrex, 2011, ISBN 978-90-812395-0-9
[2] Cement online, 2012: Rekenen aan UHSB, Laurens Bouvy MSc
[3] Technische aandachtspunten bij het toepassen van zelfverdichtend beton, Petra Van Itterbeeck,
WTCB
[4] Verslag bedrijfsbezoek Mebin, Tom Godthelp, 2014
[5] The European Guidelines for Self-Compacting Concrete Specification, Production and Use, The
Self-Compacting Concrete European Project Group, 2005
1.6.4 Literatuuronderzoek funderingsherstel
Bronverwijzingen
[1] F3O richtlijn, Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen, versie 1,
2011
Voor een totaal van de gebruikte bronnen zie het hoofdstuk ‘Bibliografie’ in de bijlage literatuuronderzoek.
2. Variantenstudie
In dit hoofdstuk wordt de uitgevoerde variantenstudie besproken. Het funderingsherstel voor het pand aan de Leidsegracht 66 te Amsterdam is op drie verschillende manieren uitgewerkt. Geheel gewapend met traditionele wapening (variant 1), deels gewapend met traditionele wapening en staalvezelwapening (variant 2) en geheel gewapend met staalvezelwapening (variant 3). Daarnaast
wordt de mogelijkheid tot het verlenen van een bouwvergunning voor hybride gewapend funderingsherstel in de gemeente Amsterdam besproken. Hiervoor is de berekening die is gemaakt voor variant 2 ingediend bij de gemeente (Amsterdam, stadsdeel centrum).
30
Inhoudsopgave variantenstudie
2.1 RANDVOORWAARDEN VARIANTEN 31
2.1.1 Constructieve gegevens pand 33 2.1.2 Geotechniek 34
2.2 VARIANT 1 36
2.2.1 Gegevens en uitgangspunten 36 2.2.2 Overzicht resultaten onderzoek 37
2.3 VARIANT 2 38
2.3.1 Gegevens en uitgangspunten 38 2.3.2 Overzicht resultaten onderzoek 39
2.4 VARIANT 3 40
2.4.1 Gegevens en uitgangspunten 40 2.4.2 Overzicht resultaten 41
2.5 UITVOERING VARIANTEN EN OMGEVINGSVERGUNNING VARIANT 2 42
2.5.1 Funderingsherstel 42 2.5.2 Paalfundering 44 2.5.3 Staalvezelbeton 45 2.5.3 Omgevingsvergunning variant 2 46
2.6 CONCLUSIES PER VARIANT EN GEOTECHNIEK 47
2.6.1 Algemeen 47 2.6.2 Conclusies geotechniek 47 2.6.3 Conclusies Funderingsherstel variant 1 47 2.6.4 Conclusies Funderingsherstel variant 2 47 2.6.5 Conclusies Funderingsherstel variant 3 48
2.7 BIBLIOGRAFIE VARIANTENSTUDIE 48
2.7.1 Bronverwijzingen 48
31
2.1 Randvoorwaarden varianten
Inleiding
Voor het pand aan de Leidsegracht 66 is
funderingsherstel benodigd. De fundering van het
pand is geclassificeerd met code 4. Dit betekent
dat de fundering van het pand hersteld moet
worden binnen 0 en 5 jaar. Het pand heeft
gemeenschappelijke (mandelige) bouwmuren
met Leidsegracht 64 en 68. De fundering van
deze panden is in het verleden niet hersteld en
wordt (voorlopig) ook niet hersteld. De
funderingshersteleenheid bestaat alleen uit
Leidsegracht 66.
De achtergevel van de aanbouw van Leidsegracht
66 is gemeenschappelijk met Leidsegracht 69.
De uitbouw staat constructief geheel los van de
hoofdconstructie van Leidsegracht 66. De
fundering van de uitbouw wordt niet hersteld.
Het pand aan de Leidsegracht 66 is een
Rijksmonument.
Verslag
De fundering van het pand zal worden hersteld
middels de tafelmethode waarvan de
betonconstructie in dit onderzoek op drie
verschillende manieren zal worden uitgewerkt:
1. Geheel gewapend met traditionele
wapening.
2. Gewapend met staalvezelwapening en met
traditionele wapening.
3. Geheel gewapend met staalvezelwapening.
In het hierop volgende hoofdstuk (hoofdstuk 3)
worden conclusies en aanbevelingen gegeven en
wordt met een Multicriteria analyse de meest
geschikte variant bepaald. Hoofdstuk 3 is het
resultaat van dit afstudeeronderzoek.
Het funderingsherstel zal worden uitgewerkt
t.p.v. de begane grondvloer. De bestaande
begane grondvloer wordt verwijderd en
vervangen met een nieuwe betonvloer. De
betonvloer bestaat uit de constructie van de
nieuwe fundering.
Het aanlegniveau van de nieuwe funderings is
1430 mm + NAP. Dit is 1470 mm hoger dan de
laagst gemeten grondwaterstand. Er hoeft
daarom geen waterkerende plint worden
aangebracht. Er zijn dan ook geen problemen
door wateroverlast te verwachten vanwege een
te hoge grondwaterstand.
Voor de berekeningen en rekentechnische
uitgangspunten t.b.v. het onderzoek wordt
verwezen naar de bijbehorende bijlagen.
Het funderingsherstel wordt gefundeerd op
inwendig geheide stalenbuispalen. Voor de
wapeningsberekeningen zijn geotechnische
berekening benodigd. De geotechnische
berekeningen zijn op drie verschillende manieren
uitgewerkt. Zo kan de best geschikte
funderingsmethode worden gekozen. De drie
methoden worden besproken in het hoofdstuk
geotechniek. Van deze drie methoden wordt één
methode gekozen welke gebruikt wordt bij de
varianten. De drie funderingsmethoden
verschillen in paaldiameter en inheiniveau
(eerste of tweede zandlaag).
Als de drie wapeningsvarianten zijn uitgewerkt
wordt gekozen voor een variant. In onderstaand
schema is de werkwijze schematisch
weergegeven.
Op de volgende bladzijde is weergegeven welke
fundering wordt hersteld en welke funderingen
buiten de funderingshersteleenheid vallen.
Figuur 2.1: werkmethode variantenstudie
Funderingsmethode 1
Funderingsmethode 2
Funderingsmethode 3
Keuze voor
funderingsmethode
Variant 1
Variant 3
Keuze voor
Variant
(Ho: 3)
Analyses,
conclusies en
aanbevelingen
Variant 2
32
Bouwkosten
Algemeen
Bij elke (wapenings)variant wordt een
kostenoverzicht gegeven. Deze paragraaf
behandeld de uitgangpunten en voorwaarden die
worden gesteld aan deze overzichten.
Materiaal en materiaalkosten
In dit kostenoverzicht komen de verschillende
materialen en bijbehorende kosten aan bod die
benodigd zijn voor het funderingsherstel.
Materiaalkosten die bij de varianten hetzelfde
zijn worden buiten beschouwing gelaten. Dit zijn
bijvoorbeeld de materiaalkosten van de
werkvloer en stempels. Het kan dat er bij een
variant meer of minder palen benodigd zijn.
Daarom worden de kosten en hoeveelheid
materialen van de palen ook gespecificeerd.
De materiaalkosten zijn opgevraagd of gebruikt
van de volgende leveranciers:
Mebin B.V. Amsterdam (beton).
De Waalpaal (stalen buispalen).
Krijt en Zonen B.V. (wapening).
Hadek beton en vlechtwerk (wapening).
Uitvoeringskosten
In dit kostenoverzicht worden de kosten
gespecificeerd per stap in de uitvoering die in
hoofdstuk 2.4 worden besproken. Per variant
kunnen verschillen ontstaan in uitvoeringsduur.
Om deze verschillen te kunnen benoemen
worden per variant de uitvoeringskosten
uitgewerkt met de bijbehorende manuren. Hieruit
volgen de totale bouwkosten. De totale
bouwkosten zijn bepaald met prijzen van
aannemers [1,2] en van leveranciers (zie
paragraaf materiaal en materiaalkosten).
In de totale uitvoeringskosten worden de
materiaalkosten ook meegenomen. De
uitvoeringskosten worden beperkt tot het
betonwerk, het fundatiewerk en het
controlewerk. Alleen kosten waartussen
verschillen kunnen ontstaan bij de verschillende
varianten worden meegenomen (bouwkosten
literatuuronderzoek 1c t/m 1j worden niet
meegenomen). Alle kosten zijn ex btw.
Afbeelding 2.1: funderingsherstel Leidsegracht 66
33
2.1.1 Constructieve gegevens pand
Constructieve opbouw pand
Het pand bestaat uit vijf verdiepingen. De
begane grondvloer, de 1e t/m 3e verdieping en de
zolder. Het pand heeft aan de achterzijde een
uitbouw. Deze uitbouw is constructief gezien
losgekoppeld van het hoofdgebouw. De fundering
van de uitbouw wordt niet hersteld.
De vloeren zijn houten balklagen met beschot. Er
is geen afwerklaag op de vloeren aangebracht.
De dakconstructie is deels een houten
kapconstructie met beschot en pannen. Het
andere deel van het dak bestaat uit plat dak. Dit
dak bestaat ook uit een houtconstructie met
beschot en een bitumen dakbedekking.
De muren vanaf maaiveldniveau zijn steens
metselwerk (220 mm). De muren onder
maaiveldniveau zijn anderhalf steens metselwerk
(330 mm).
In bovenstaande tabel zijn de gegevens van de
constructieve opbouw weergegeven.
Stabiliteit
De stabiliteit van de bestaande constructie komt
niet in het geding. De dwarsstabiliteit van het
pand wordt ontleend aan de metselwerk
penanten. De langsstabiliteit van het pand wordt
ontleend aan de woning scheidende bouwmuren.
De dwarsstabiliteit van de zolderverdieping wordt
gerealiseerd met een momentvast portaal. De
stabiliteitsvoorzieningen worden niet aangepast.
Onderdeel Constructie Status
Schuin dak Houten kapconstructie met beschot en pannen Bestaand
Plat dak Houtconstructie met beschot en bitumen dakbedekking Bestaand
Verdiepingsvloeren Houten balklagen met beschot Bestaand
Begane grondvloer Houten balklaag Bestaand
Begane grondvloer Bestaat uit de nieuw aan te brengen betonvloer (funderingsplaat op palen) dikte n.t.b.
Nieuw
Constructieve woning scheidende wanden
Steens metselwerk d = 220 mm Bestaand
Voorgevel Steens metselwerk d = 220 mm Bestaand
Achtergevel Steens metselwerk d = 220 mm Bestaand
Muren onder maaiveld Anderhalf steens metselwerk d = 330 mm. Bestaand
Tabel 2.1: constructieve opbouw Leidsegracht 66
Afbeelding 2.2: stabiliteit voor- en achtergevel bij windbelasting, Leidsegracht 66
34
2.1.2 Geotechniek
Algemeen
Het funderingsherstel wordt gefundeerd op
inwendig geheide stalen buispalen. Deze
heimethode is trillingsarm.
Om de locaties en het aantal palen te kunnen
bepalen is het paaldraagvermogen van belang.
Dit is met berekeningen bepaald in de bijlage. De
resultaten van deze berekeningen zijn
weergegeven in de volgende paragraaf.
De veerstijfheid van de palen is van belang voor
de momentenverdeling en de belastingafdracht in
de constructie.
Er zijn drie verschillende funderingsmethoden
voor de inwendig geheide stalen buispaal
berekend:
1. Paal ø219 – 230, geheid op de eerste
zandlaag.
2. Paal ø273 – 290, geheid op de eerste
zandlaag.
3. Paal ø219 – 230, geheid op de tweede
zandlaag.
Van deze drie methoden wordt één methode
gekozen die wordt toegepast bij de
wapeningsvarianten in het volgende hoofdstuk.
Belendende funderingen
Tijdens het heien mag de bestaande fundering
van de belendingen niet worden ondermijnd.
Door het heien van de nieuwe palen kan er
grondtransport plaatsvinden waardoor schade
ontstaat aan de bestaande fundering.
Dit moet worden voorkomen.
De gemeente Amsterdam heeft om dit te
voorkomen richtlijnen opgesteld voor de
maximale afstand tussen de bestaande en
nieuwe heipalen. De richtlijnen zijn weergeven in
onderstaande tabellen. De afstand tussen de
palen is afhankelijk van het inheiniveau. De
richtlijnen zijn alleen geldig voor funderingen die
niet worden hersteld.
I.v.m. confrontatie met de oude fundering is de
minimale paalafstand vanaf de bouwmuur 500
mm. Deze afstand kan met de richtlijnen uit
onderstaande tabel groter worden. Tevens moet
de onderkant van de nieuwe constructievloer 500
mm hoger worden aangebracht dan het
aanlegniveau van de oude fundering.
Afbeelding 2.3: nieuwe en oude fundering
In te brengen paal naar dezelfde zandlaag of hoger dan de belending
Bestaand paaltype In te brengen paaltype
Grondverdringende paal Grondverwijderende paal
Houten palen 2,0 Db + 2,0 Dn 4,5 Db + 1,5 Dn
Overige palen 2,0 Db + 2,0 Dn 4,5 Db + 1,5 Dn
In te brengen paal naar een dieper gelegen zandlaag dan de belending
Bestaand paaltype In te brengen paaltype
Grondverdringende paal Grondverwijderende paal
Houten palen 2,0 Db + 2,0 Dn 4,5 Db + 1,5 Dn
Overige palen 2,0 Db + 2,0 Dn 4,5 Db + 1,5 Dn
Db = equivalente paaldiameter van bestaande paal, Dn = equivalente paalpuntdiameter van de in te
brengen paal. Als de locatie van de palen niet bekend is moet worden gerekend vanaf de binnenkant
van de bouwmuur.
Figuur 2.1: regels voor paalafstand t.o.v. bestaande belendingen voor funderingen die niet worden hersteld [3]
35
Paaldraagvermogens en veerstijfheden
In de bijlage zijn voor drie verschillende
schachtdiameters en inheiniveaus de
paaldraagvermogens en veerstijfheden bepaald.
De resultaten van deze berekeningen zijn
weergegeven in bovenstaande tabel.
De paaldraagvermogens zijn weergegeven als
netto draagkracht (Rc;net;d). Dit betekent dat de
negatieve kleefbelasting van het karakteristieke
paaldraagvermogen is afgetrokken (zie
berekeningen bijlage). De veerstijfheden van de
palen (Kp) worden gebruikt in de EEM
berekeningen van de varianten.
Conclusies en keuze voor funderingsmethode
Uit de berekeningen van de funderingsvarianten
blijkt dat het funderingstype waarbij geheid
wordt op de tweede zandlaag met een
paaldiameter van 219 mm het meest gunstig is.
De volgende redenen bepalen de keuze voor een
funderingsmethode:
Een hoger paaldraagvermogen betekent
dat de h.o.h. afstanden van de palen
groter kunnen worden wat leidt tot
minder palen. Wel nemen de momenten
in de constructie toe waardoor er grotere
hoeveelheden wapening en/of een
dikkere vloer toegepast moeten worden.
Een grote veerstijfheid op de tweede
zandlaag. Dit zorgt voor kleinere
zettingen dan bij fundaties op de eerste
zandlaag. De zettingen beginnen als de
belastingafdracht plaats gaat vinden via
de nieuwe fundering.
Als wordt gefundeerd op de eerste
zandlaag hoeft er tijdens het heien geen
zandlaag gepasseerd te worden. Dit zorgt
voor minder trillingen tijdens de
uitvoering.
De paallengte is bij funderingen op de
eerste zandlaag kleiner dan bij
funderingen op de tweede zandlaag. Dit
zorgt voor een lagere staalprijs en
uitvoeringskosten. Het verschil in
diameter heeft minder invloed op de
staalprijs dan de lengte van de paal.
Echter moeten er bij fundaties op de
eerste zandlaag meer palen worden
toegepast (bij de bekeken methoden).
De ponsweerstand van de betonvloer is
groter bij een grotere paaldiameter. Dit
bij gelijkblijvende constructiediktes.
Als bovenstaande voor- en nadelen tegen elkaar
worden afgewogen is de keuze voor funderen op
de tweede zandlaag met een paaldiameter van
219 mm, in deze situatie, de beste keuze. Deze
keuze wordt ondersteund door de heer F.
Seignette (Fugro).
Sondering Maaiveldhoogte
[m NAP] Paalpuntniveau
[m NAP]
Rc;net;d in kN Inwendig geheide Stalen
buispalen
Kp in N/mm Inwendig geheide Stalen
buispalen
Ø 219/230 mm
Ø 273/290 mm
Ø 219/230 mm
Ø 273/290 mm
DKM2 +0,32 -13,0 78 202 14.400 33.900
DKM2 +0,32 -18,0 299 - 36.100 -
Tabel 2.2: paaldraagvermogens (Rc;net;d) en veerstijfheden (Kp)
Afbeelding 2.4: paaltype en paalpuntniveau stalen buispaal in sondering DKM2
36
2.2 Variant 1
2.2.1 Gegevens en uitgangspunten
Algemeen
Bij variant 1 wordt het funderingsherstel voor de
Leidsegracht 66 uitgewerkt als een
betonconstructie die geheel is gewapend met
traditionele wapening.
Vloerdikte
De vloerdikte van de constructievloer of
funderingsplaat is zo dun mogelijk gekozen. Een
vloerdikte van 350 mm is gekozen als optimale
vloerdikte. De vloerdikte wordt in dit geval niet
bepaald door de ponscapaciteit of
dwarskrachtcapaciteit van de vloer. Als pons of
dwarskracht maatgevend zou zijn dan zou de
vloer dunner uitgevoerd kunnen worden. De
vloerdikte is gekozen vanwege de meest
optimale wapeningspercentages. Bij een
vloerdikte van 300mm worden de
wapeningpercentages dermate hoog dat
staafafstanden voor problemen kunnen gaan
zorgen bij de uitvoering. Dit specifiek in hoeken
waar kaswapening en vloerwapening elkaar
ontmoeten.
Afbeelding 2.5: confrontatielocatie kaswapening met
vloerwapening (plattegrond, kisttekening)
Voor een vloerdikte van 400 mm is niet gekozen
omdat een vloerdikte van 350 mm voldoet. Bij
een vloerdikte van 400 mm moet verder worden
ontgraven wat zorgt voor hogere afvoerkosten
van de grond. Tevens worden de palen in deze
situatie zwaarder belast. Dit zou kunnen zorgen
voor extra palen omdat de palen bij een
vloerdikte van 350 mm al op sommige punten tot
het maximale worden belast.
Rekenmethode
De plaatfundering is berekend met het eindige
elementen programma AxisVM. Voor de
meshwijdte is i een halve meter aangehouden.
Dit zorgt voor resultaten die in dit geval
nauwkeurig genoeg zijn. Er zijn geen grote
verschillen in overgangen t.p.v. de
grensgebieden van de momenten. Het
momentenverloop in de constructie verloopt
geleidelijk.
Met de uitvoer uit AxisVM is het meest optimale
palenplan opgesteld. Hierbij is geprobeerd om de
palen gelijk te belasten. Dit zorgt voor gelijke
vervormingen aangezien de funderingsplaat niet
oneindig stijf is.
Met eigenschappen als betonkwaliteit en
wapeningsstaalkwaliteit zijn vervolgens de
wapeningshoeveelheden in mm2/m uitgerekend.
Met deze waarden is de wapening bepaald.
De berekening is lineair statisch uitgevoerd. Dit
betekend dat er niet plastisch is gerekend en
zaken als vermoeiing niet worden meegenomen
in de resultaten. Dit is ook niet van toepassing.
De wapening is overal minimaal gekozen. Er
wordt i.v.m. de uitvoering praktisch gewapend.
Dit wordt bij alle varianten gedaan. Zo kunnen
de varianten correct met elkaar worden
vergeleken.
Afbeelding 2.6: uitvoer AxisVM
37
2.2.2 Overzicht resultaten onderzoek
Algemeen
De vloer en kaswapening is getekend in tekening V01 d.d. 11-04-2014. Voor deze tekening en de
bijbehorende berekeningen wordt verwezen naar de bijlagen. Op onderstaande afbeelding en tabellen is
tekening V01 te zien (niet op schaal) en zijn de verschillende tabellen met daarin de totale materiaal en
uitvoeringskosten weergegeven.
Afbeelding 2.7: fragment van tekening V01 (wapening)
Bouwkosten
Tabel 2.3: materiaalkosten variant 1
Tabel 2.4: uitvoeringskosten variant 1
Aantal Diameter Dikte Lengte Breedte Aantal Prijs totaal
stuks m m m m kg
1. Palen
Inwendig geheide stalen buispalen 18 0,219 18 € 50,00 /m1 € 16.200,00
€ 16.200,00
2. Funderingsplaat
Beton basis C20/25 XC2 S3 1 0,35 10,23 4,75 € 85,00 /m3 € 1.445,63
Toeslag C30/37 XC2 S3 1 0,35 10,23 4,75 € 8,00 /m3 € 136,06
Citycrete® incl. grind Dmax 16 1 0,35 10,23 4,75 € 10,80 /m
3 € 183,68
Binnenstadtoeslag 1 0,35 10,23 4,75 € 5,00 /m3 € 85,04
Wapening 1 1870 € 0,95 /kg € 1.776,50
€ 3.626,90
Totaal materiaalkosten: € 19.826,90
Prijs per
eenheidOmschrijving
Kosten/ Manuren Uurloon Totaal
eenheid
1. Fundatiewerk
Inwendig geheide stalen buispalen ø219-5 18 stuks € 1.500,00 € 27.000,00
€ 27.000,00
2. Betonwerk
Aanbrengen wapening 1 stuks 32,00 € 38,00 € 1.216,00
Wapeningskeuring 1 stuks 4,00 € 75,00 € 300,00
Aanbrengen betonvloer 1 stuks 6,00 € 40,75 € 244,50
Wapening 1870 kg € 0,95 € 1.776,50
Wapeningsverlies, supporters en
dekkingsblokjes (5% wap.)93,5 kg € 0,95 € 88,83
Beton Constructievloer C30/37 XC2 S3 17 m3 € 108,80 € 1.849,60
Pompmixer 1 stuks € 290,00 € 290,00
Overschrijding lostijd van 1 uur 1 uur € 174,00 € 174,00
Gereedschapshuur (trilnaald, laser)* 1 stuks € 70,00 € 70,00
Verkeersontheffing (vergunning)** 2 uur € 75,00 € 150,00
*Uitgaande van 1 dag huur bij Bo-rent (afwerkspaan + trilnaald) € 6.159,43
**De kosten voor het aanvragen van de vergunning (€ 110,-) zijn niet meegenomen Totaal uitvoeringskosten € 33.159,43
OmschrijvingHoeveelheid
38
2.3 Variant 2
2.3.1 Gegevens en uitgangspunten
Algemeen
Bij deze variant wordt het funderingsherstel voor
de Leidsegracht 66 uitgewerkt als een
betonconstructie die deels is gewapend met
traditionele wapening en deels met strain
hardening staalvezelwapening (hybride
gewapende betonconstructie). De hoeveelheid
staalvezels in het beton is zo gekozen dat de
hoeveelheid traditionele wapening tot een
minimum wordt beperkt.
Vloerdikte
Ook bij deze variant wordt de vloerdikte tot een
minimum beperkt. De vloerdikte wordt bij deze
variant bepaald door de voor funderingsherstel
geldende eisen m.b.t. maximale wapening en
overige eisen (zie voorgaand hoofdstuk,
confrontatie wapening).
De wapeningspercentages worden hoger
naarmate de vloer dunner wordt (de nuttige
hoogte neemt af, de arm wordt kleiner, M = F .
a). De vloerdikte wordt in dit geval niet bepaald
door pons- en/of dwarskrachtweerstand. Pons-
en/of dwarskrachtwapening is in de vloer, met
uitzondering van de dwarskrachtwapening in de
kassen, niet wenselijk. Als deze wapening
noodzakelijk is wordt de vloerdikte vergroot. De
vloerdikte van variant 2 bedraagt, net als in
variant 1, 350 mm.
Voor de detaillering en uitvoering van hybride
staalvezelbeton gelden specifieke eisen die in het
hoofdstuk uitvoering en op tekening V02 worden
toegelicht.
Rekenmethode
De hoeveelheid wapening voor variant 2 is
bepaald met een Excel sheet. Deze Excel sheet is
opgesteld a.d.h.v. voorwaarden en
uitgangspunten die in de bijlage worden
besproken.
De momentenverdeling in de vloer is net als bij
variant 1 bepaald met het EEM programma
AxisVM. Hybride gewapend beton kan niet met
dit programma worden berekend.
De berekeningen in de bijlage zijn zo opgesteld
zodat lezers van dit onderzoek zelf dergelijke
berekeningen, kunnen uitvoeren (zie berekening
t.b.v. omgevingsvergunning).
Op onderstaande afbeelding is het gehanteerde
spannings- en rekfiguur te zien dat wordt
gebruikt om de momentcapaciteit van een
hybride gewapende betondoorsnede te bepalen.
Staalvezels
De staalvezels die in het beton worden
toegevoegd zijn de Dramix 5D 65/60BG
staalvezels van de firma Bekaert. De vezels
worden toegevoegd aan het betonmengsel in de
verhouding 35 kg/m3. Als deze hoeveelheid
toeneemt, zorgt dit niet voor sterk verbeterende
eigenschappen van het beton wat betreft de
buigtreksterkten. 35 kg/m3 is volgens Bekaert
tevens de meest economische hoeveelheid.
Lagere hoeveelheden zijn goedkoper maar de
toelaatbare buigtreksterkten zijn lager. Tevens
maakt het qua arbeidsloon niet heel erg uit. De
staalvezels moeten toch aan het mengsel worden
toegevoegd.
Afbeelding 2.8: gehanteerd spannings- en rekfiguur voor de bepaling van het opneembare moment van hybride gewapend staalvezelbeton
39
2.3.2 Overzicht resultaten onderzoek
Algemeen
De vloer en kaswapening is getekend in tekening V02 d.d. 08-05-2014. Voor deze tekening en de
bijbehorende berekeningen wordt verwezen naar de bijlagen. Op onderstaande afbeelding en tabellen is
tekening V01 te zien (niet op schaal) en zijn de verschillende tabellen met daarin de totale materiaal- en
uitvoeringskosten weergegeven.
Afbeelding 2.9: fragment van tekening V02 (wapening)
Bouwkosten
Afbeelding 2.10: materiaalkosten variant 2
Afbeelding 2.11: uitvoeringskosten variant 2
Aantal Diameter Dikte Lengte Breedte Aantal Prijs totaal
stuks m m m m kg
1. Palen
Inwendig geheide stalen buispalen 18 0,219 18 € 50,00 /m1 € 16.200,00
€ 16.200,00
2. Funderingsplaat
Beton basis C20/25 XC2 S3 1 0,35 10,23 4,75 € 85,00 /m3 € 1.445,63
Toeslag C30/37 XC2 S3 1 0,35 10,23 4,75 € 8,00 /m3 € 136,06
Citycrete® incl. grind Dmax 16 1 0,35 10,23 4,75 € 10,80 /m
3 € 183,68
Binnenstadtoeslag 1 0,35 10,23 4,75 € 5,00 /m3 € 85,04
Wapening 1 988,6 € 0,95 /kg € 939,17
35 kg/m3 Dramix
® 5D 65/60BG 1 595 € 1,90 /kg € 1.130,50
€ 3.920,07
Totaal materiaalkosten: € 20.120,07
Prijs per
eenheidOmschrijving
Kosten/ Manuren Uurloon Totaal
eenheid
1. Fundatiewerk
Inwendig geheide stalen buispalen ø219-5 18 stuks € 1.500,00 € 27.000,00
€ 27.000,00
2. Betonwerk
Aanbrengen wapening 1 stuks 12,00 € 38,00 € 456,00
Wapeningskeuring 1 stuks 4,00 € 75,00 € 300,00
Aanbrengen betonvloer 1 stuks 6,00 € 40,75 € 244,50
Wapening 988,6 kg € 0,95 € 939,17
Wapeningsverlies, supporters en
dekkingsblokjes (5% wap.)49,43 kg € 0,95 € 46,96
35 kg/m3 Dramix
® 5D 65/60BG 595 kg € 1,90 € 1.130,50
Toevoegen staalvezels aan betonmengsel
(staalvezels.)595 kg € 0,60 € 357,00
Beton Constructievloer C30/37 XC2 S3 17 m3 € 108,80 € 1.849,60
Pompmixer 1 stuks € 290,00 € 290,00
Overschrijding lostijd van 1 uur 1 uur € 174,00 € 174,00
Gereedschapshuur (trilnaald, laser)* 1 stuks € 70,00 € 70,00
Verkeersontheffing (vergunning)** 2 uur € 75,00 € 150,00
*Uitgaande van 1 dag huur bij Bo-rent (afwerkspaan + trilnaald) € 6.007,73
**De kosten voor het aanvragen van de vergunning (€ 110,-) zijn niet meegenomen Totaal uitvoeringskosten € 33.007,73
OmschrijvingHoeveelheid
40
2.4 Variant 3
2.4.1 Gegevens en uitgangspunten
Algemeen
Bij deze variant wordt het funderingsherstel voor
de Leidsegracht 66 uitgewerkt als
betonconstructie die geheel is gewapend met
strain hardening staalvezelwapening.
Het is echter in de praktijk (nog) niet mogelijk
om de constructie geheel in strain hardening
staalvezels uit te voeren. Dit om de volgende
redenen:
Staalvezels kunnen niet (geheel) de
spanningen opnemen die ontstaan bij
verhinderde krimp.
Om de waterdichtheid van de constructie te
kunnen waarborgen moet de constructie
uitwendig beschermd worden (verven,
bitumen) of moet traditionele wapening
worden toegepast.
Op locaties waar een homogene
vezelverdeling in het beton niet
gegarandeerd kan worden moet de
constructie traditioneel worden bewapend.
De waterdichtheid van de constructie komt in dit
geval niet in het gedrang vanwege de grote
constructiedikte en de ligging boven het
grondwaterpeil. T.p.v. de locaties waar
verhinderde krimp kan plaatsvinden (kassen -
vloer) wordt wapening toegepast.
Vloerdikte en kashoogte
De vloerdikte wordt in dit geval bepaald door de
opneembare momentcapaciteit van het
staalvezelbeton. De staalvezel die wordt
toegepast bij deze variant is de Dramix 5D
65/60BG vezel. Deze vezel wordt net als bij
variant 2 toegepast in de verhouding 35 kg/m3
beton. Een hogere dosering van de staalvezels
toepassen heeft geen zin (zie uitleg variant 2).
De constructiehoogte van de vloer wordt bepaald
door het maximaal in de constructie aanwezige
moment. Dit is in dit geval 246 kNm. Dit moment
is maar op enkele plekken in de constructie
aanwezig.
Omdat er in de constructie (met uitzondering van
de randen en kassen) geen traditionele wapening
wordt toegepast, moet de hele vloer op dit
moment worden gedimensioneerd. De
constructiehoogte van de vloer bedraagt daarom
voor deze variant 650 mm.
De kashoogte bedraagt net als bij de andere
varianten 350 mm. Als de kashoogte net zo hoog
wordt als vloerhoogte moet in elke kas een
schroefstempel worden geplaatst. Tevens is een
kashoogte van 650 mm als slecht metselwerk
wordt aangetroffen niet mogelijk. Er kan in de
kassen niet worden gegarandeerd dat de
vezelverdeling homogeen is. Daarom worden de
kassen, net als bij variant 1 en 2, geheel
traditioneel gewapend.
Rekenmethode
De opneembare momentcapaciteit van de
staalvezelbetonconstructie is ook bij deze variant
bepaald met de opgestelde Excelsheet. De
bepaling van de momentenverdeling in de
constructie en de bepaling van de paalreacties is
weer bepaald met AxisVM.
Omdat de vloerdikte bij deze variant enorm is
toegenomen t.o.v. de andere varianten (300
mm) is het van belang om te controleren of de
toelaatbare paalbelasting niet wordt
overschreden. In variant 1 en 2 worden de palen
op sommige punten al bijna tot het maximale
belast. Omdat de vloer dikker is uitgevoerd
vervormd deze ook minder. De stijfheid van de
vloer is aanzienlijk toegenomen. Doordat de
stijfheid van de vloer is toegenomen worden de
palen gelijkmatiger belast dan bij variant 1 en 2.
Dit ondanks de verdeelde belastingen op de
vloer. De stijfheid van de vloer is dermate hoog
zodat het verschil tussen de hoogst en laagst
belaste paal is afgenomen tot 30 kN. Dit terwijl
er bij variant 1 en 2 een verschil zit tussen de
hoogste en laagst belaste paal van 79 kN. De
vloer is in variant 3 bijna twee keer zo dik
uitgevoerd. De stijfheid van de vloer is meer dan
twee keer zo groot geworden. Dit heeft
gelijkmatigere zakkingen tot gevolg. Echter kan
je je afvragen of de constructies die zijn
uitgerekend in variant 1 en 2 in de praktijk
ongelijk zullen gaan vervormen.
41
2.4.2 Overzicht resultaten
Algemeen
De vloer en kaswapening is getekend in tekening V03 d.d. 12-05-2014. Voor deze tekening en de
bijbehorende berekeningen wordt verwezen naar de bijlagen. Op onderstaande afbeelding en tabellen is
tekening V01 te zien (niet op schaal) en zijn de verschillende tabellen met daarin de totale materiaal- en
uitvoeringskosten weergegeven.
Bouwkosten
Tabel 2.5: materiaalkosten variant 3
Tabel 2.6: uitvoeringskosten variant 3
Aantal Diameter Dikte Lengte Breedte Aantal Prijs totaal
stuks m m m m kg
1. Palen
Inwendig geheide stalen buispalen 18 0,219 18 € 50,00 /m1 € 16.200,00
€ 16.200,00
2. Funderingsplaat
Beton basis C20/25 XC2 S3 1 0,65 10,23 4,75 € 85,00 /m3 € 2.684,74
Toeslag C30/37 XC2 S3 1 0,65 10,23 4,75 € 8,00 /m3 € 252,68
Citycrete® incl. grind Dmax 16 1 0,65 10,23 4,75 € 10,80 /m
3 € 341,12
Binnenstadtoeslag 1 0,65 10,23 4,75 € 5,00 /m3 € 157,93
Wapening 1 264 € 0,95 /kg € 250,80
35 kg/m3 Dramix
® 5D 65/60BG 1 1102,5 € 1,90 /kg € 2.094,75
€ 5.782,01
Totaal materiaalkosten: € 21.982,01
Prijs per
eenheidOmschrijving
Kosten/ Manuren Uurloon Totaal
eenheid
1. Fundatiewerk
Inwendig geheide stalen buispalen ø219-5 18 stuks € 1.500,00 € 27.000,00
€ 27.000,00
2. Betonwerk
Aanbrengen wapening 1 stuks 8,00 € 38,00 € 304,00
Wapeningskeuring 1 stuks 4,00 € 75,00 € 300,00
Aanbrengen betonvloer 1 stuks 6,00 € 40,75 € 244,50
Wapening 264 kg € 0,95 € 250,80
Wapeningsverlies, supporters en
dekkingsblokjes (5% wap.)13,2 kg € 0,95 € 12,54
35 kg/m3 Dramix
® 5D 65/60BG 1102,5 kg € 1,90 € 2.094,75
Toevoegen staalvezels aan betonmengsel
(staalvezels.)1102,5 kg € 0,60 € 661,50
Beton Constructievloer C30/37 XC2 S3 31,5 m3 € 108,80 € 3.427,20
Pompmixer 1 stuks € 290,00 € 290,00
Overschrijding lostijd van 1 uur 2 uur € 174,00 € 348,00
Gereedschapshuur (trilnaald, laser)* 1 stuks € 70,00 € 70,00
Verkeersontheffing (vergunning)** 2 uur € 75,00 € 150,00
*Uitgaande van 1 dag huur bij Bo-rent (afwerkspaan + trilnaald) € 8.153,29
**De kosten voor het aanvragen van de vergunning (€ 110,-) zijn niet meegenomen Totaal uitvoeringskosten € 35.153,29
OmschrijvingHoeveelheid
42
2.5 Uitvoering varianten en omgevingsvergunning variant 2
2.5.1 Funderingsherstel
Algemeen
Deze paragraaf behandeld d.m.v. verschillende afbeeldingen en beschrijvingen de stappen die tijdens de
uitvoering van het funderingsherstel genomen moeten worden. Tussen de uitgevoerde wapeningsvarianten
verschillen de uitvoeringsmethoden op enkele punten. Deze punten staan onder de afbeeldingen
aangegeven. De afbeeldingen zijn op chronologische weergegeven.
Stappenplan
Afbeelding 2.12
Afbeelding 2.13
1. Verwijderen begane grondvloer (balklaag) en inmeten bestaande constructie (muurdiktes e.d.).
2. Aanbrengen paalfundering (inwendig geheide stalen buispalen) en nivelleren grondniveau (zie paragraaf 2.4.2).
Afbeelding 2.14
Afbeelding 2.15
3. Aanbrengen ongewapende werkvloer in de betonkwaliteit C12/15 (d=50mm) en het volstorten van de stalen buispalen (C20/25). De paalwapening is niet afgebeeld.
4. Kassen hakken en het aanbrengen van sckroefstempels waar nodig. In dit geval worden in alle hoekkassen schroefstempels aangebracht. Deze stempels kunnen na de stort als verloren worden beschouwd.
43
Afbeelding 2.16
Afbeelding 2.17
5. Aanbrengen van de wapening. De kaswapening is niet afgebeeld. Op deze afbeelding zijn de stempels die in de hoekkassen worden aangebracht goed te zien. De kaswapening wordt hier omheen gevlochten. De kaswapening wordt tegenwoordig vaak als prefab wapening aangeleverd. Bij de varianten waarbij de vloer deels of geheel in staalvezelwapening wordt uitgevoerd, is de wapening minder of geheel afwezig. Er worden aanvullende eisen gesteld aan de uitvoering van staalvezelbeton (zie paragraaf 2.5.3).
6. Nadat de wapening is gevlochten wordt de wapening gekeurd. De keuring wordt uitgevoerd door het betrokken adviesbureau. In sommige gevallen wordt de wapening ook nog door de gemeente gekeurd. Nadat de wapening is goedgekeurd wordt het beton gestort. 28 dagen na de stort heeft het beton de ontworpen eindsterkte bereikt.
Afbeelding 2.18
Afbeelding 2.19
7. Nadat het beton voldoende is uitgehard wordt de ruimte in de kassen, tussen de constructieve betonvloer en het metselwerk, aangekauwd met krimparme mortel. Het is van belang dat dit het aankauwen (of ondersabelen) zorgvuldig wordt uitgevoerd. Zo ontstaan geen luchtkamers. Na het optreden van lichte nazettingen wordt de belasting in steeds grotere mate overgedragen op de nieuwe fundering. Bij funderingsherstel waarbij de nieuwe fundering niet op spanning wordt gebracht (d.m.v. voorspanning) zijn dus altijd (lichte) nazettingen te verwachten.
44
2.5.2 Paalfundering
Tijdens het heien van de paalfundering wordt
gekalenderd. Met de kalender kan gecontroleerd
worden of de grondsamenstelling overeenkomt
met de sondering. Tijdens het kalenderen worden
het aantal slagen gemeten die benodigd zijn om
de paal 0,25 meter de grond in te heien. Het
meten herhaald zich totdat de paal het
inheiniveau heeft bereikt.
De hoogte van het valblok wordt zo hoog
mogelijk gekozen. De mogelijke hoogte is
afhankelijk van de werkhoogte en het
inheiniveau van de paal. De werkhoogte moet
ten minste 1,50 à 1,80 meter bedragen. Als
maximale valhoogte wordt vaak 2 tot 3 meter
aangehouden. Grotere valhoogtes kunnen leiden
tot trekspanningen in de paalmantel en paalvoet.
Deze trekspanningen kunnen paalbreuk kunnen
veroorzaken.
Een stalenbuispaal wordt aan de onderzijde
afgesloten met een aangelaste voetplaat. Deze
voetplaat heeft een grotere diameter dan de
buis. De grote van de voetplaat bepaald de
paalvoetvormfactor (β). Bij een grote voetplaat
wordt negatieve en positieve kleef gereduceerd.
Alvorens wordt gestart met heien wordt in de
heipaal een grindprop aangebracht.
Deze grindprop zorgt ervoor dat de heikrachten
worden overgedragen naar de paalmantel en
naar de ondergrond. Als er geen grindprop wordt
toegepast, wordt de paal te direct belast wat kan
zorgen voor het bezwijken van de paal. De
functie van een grindprop kan worden vergeleken
met de houten blokken (heimuts) tussen een
betonnen heipaal en het dieselblok. Doordat de
grindprop door het heien wordt verdicht zijn geen
na-zakkingen te verwachten. Dit nadat de paal is
gevuld met beton.
Tijdens het heien, kan de paal, door objecten in
de grond, een afwijking krijgen. Deze afwijking is
tijdens de eerste twee meter heien meestal nog
te herstellen. De afwijking van de paal is vast te
stellen met een lamp. Deze methode is
weergegeven in onderstaande afbeelding. De
kromming (afwijking) van de paal kan een
horizontaalkracht in de fundering introduceren.
Deze moet opneembaar zijn. Ook kan door een
kromming de krachtsverdeling in de paal
veranderen waardoor de toelaatbare spanningen
in de paal en in het beton worden overschreden.
Dit moet worden gecontroleerd.
Voor de berekeningsmethode wordt verwezen
naar de BRL 1710 [4].
Afbeelding 2.20: meten van de kromming van de paal conform BRL 1710 [4]
45
Afbeelding 2.21: detaillerings- en uitvoeringsvoorschriften
2.5.3 Staalvezelbeton
Algemeen
Aan de uitvoering van staalvezelbeton worden op
enkele punten andere eisen gesteld dan bij
normaal beton. De detaillerings- en
uitvoeringsregels die gelden voor staalvezelbeton
worden in dit hoofdstuk behandeld. De regels zijn
opgesteld m.b.v. de uitgevoerde literatuurstudies
en de verslagen van de gesprekken met
professionals (zie bijlagen).
Detaillerings- en ontwerpregels
De minimale ruimte tussen de
wapeningsstaven bedraagt 100 mm of 1,5 x
lvezel (zie 1a)
o De 5D vezels die worden toegepast
hebben een vezellengte van 60 mm.
De minimale ruimte tussen de
wapeningstaven bedraagt dus 100
mm.
Bij verhinderde krimp moet altijd standaard
wapening worden toegevoegd. Verhinderde
krimp treedt o.a. op bij stortnaden tussen
oud en nieuw beton (zie 1b).
De eigenschappen van staalvezelbeton zijn
niet van toepassing t.p.v. stortnaden (zie
1b).
Bij leidingdoorvoeren moet altijd
traditionele wapening worden bijgelegd.
Hier zitten geen vezels die nuttig werken
(zie 1c).
De minimale betonkwaliteit is C30/37. Bij
lagere betonkwaliteiten wordt de vezel uit
het beton getrokken voordat deze gaat
werken. Deze regel geldt voor de 4D en 5D
vezelfamilies.
Uitvoeringsregels
Vezelbeton kan met een betonpomp en met
een kubel gestort worden.
De orientatierichting van de vezels is
loodrecht op de stortrichting (zie 1d).
De minimale consistentieklasse van
staalvezelbeton bedraagt F4 (vloeibaar) of
F5 (zeer vloeibaar). Dit adviseert Mebin
Amsterdam [5]. Bekaert adviseert een
consistentieklasse van F3 of hoger aan te
houden. Mijn aanbeveling is om het advies
van Mebin aan te houden.
De meest ideale betonsamenstelling wat
betreft granulaatafmetingen is 40-50%
Dmax 16 en 50-60% Dmax 32. Als het beton
wordt verpompt is de maximale
granulaatafmeting Dmax 16.
Segregatie (ontmenging) van beton kan
optreden bij een overmaat aan natrillen van
het beton. Bij segregatie van beton zakken
de zware delen in het beton zoals grind en
staalvezels naar de onderkant van de
betonmatrix. Als er geen segregatie optreed
wordt de vezeloriëntatie in het beton ook
niet verstoort. Staalvezelbeton kan net als
normaal beton worden nagetrild.
Het inmengen van staalvezels in het beton
geschied bij voorkeur met een automatisch
doseringssysteem in de centrale menger
van de betoncentrale. Het leveren van
gecertificeerd staalvezelbeton dat mag
worden toegepast in de
hoofddraagconstructie wordt hiermee
mogelijk. Als de staalvezels in de
truckmixer worden toegevoegd moet de
truckmixer minimaal 10 omwentelingen per
minuut maken om de staalvezels goed te
kunnen mengen. Dit is niet mogelijk bij
hedendaagse truckmixers. Toch gaat bij
90% van de gevallen het toevoegen van
staalvezels in de truckmixers goed en wordt
er een homogeen mengsel verkregen. De
molen van de truckmixer is dan redelijk
nieuw of nieuw en heeft geen afgesleten
schoepen.
Vanuit kwaliteitsoogpunt verdient het
toevoegen van staalvezels op de
bouwplaats niet de voorkeur.
46
2.5.4 Omgevingsvergunning variant 2
In Nederland was het tot voor kort nog niet
mogelijk om een bouwvergunning te krijgen voor
hoofdraagconstructies die hybride of geheel zijn
gewapend met staalvezels. Dit komt door de in
Nederland ontbrekende regelgeving voor dit
soort toepassingen. Het was vanwege deze reden
dan ook niet mogelijk om funderingsherstel uit te
voeren in (hybride gewapend) staalvezelbeton.
Bij de gemeente Rotterdam is hier verandering in
gekomen. Dit komt door de inmiddels, in het
buitenland (Duitsland en Italië) en door
werkgroepen (Model Code 2010) opgestelde
regelgeving en richtlijnen. Er is nu regelgeving
en een richtlijn beschikbaar waarmee
hoofdraagconstructies, uitgevoerd in
staalvezelbeton, uitgerekend kunnen worden. In
Nederland wordt deze regelgeving alleen nog niet
overal erkend. Een samenvatting van deze
regelgeving is te vinden in CUR rapport 246. Als
deze regelgeving en richtlijn in samenwerking
met de Nederlandse regelgeving wordt gebruikt,
mag funderingsherstel, na goedkeuring door
Bureau Hageman, in Rotterdam worden
uitgevoerd in hybride gewapend staalvezelbeton.
Tijdens mijn afstudeertraject wil ik bereiken dat
het ook in de gemeente Amsterdam mogelijk
wordt om funderingsherstel uit te voeren in
hybride gewapend staalvezelbeton. De
berekeningen die ik voor variant 2 heb gemaakt,
heb ik (in een andere vorm) ter goedkeuring
ingediend bij Peter Hoekstra (teamleider
constructie BWT, Amsterdam Stadsdeel
Centrum). Bij het schrijven van dit stuk is nog
niet bekend of de vergunning op de gehanteerde
methode verleend kan worden.
Als de berekening wordt goedgekeurd is het
mogelijk om in Amsterdam en waarschijnlijk
omliggende gemeenten funderingsherstel uit te
voeren in hybride gewapend staalvezelbeton.
Hier is nog overleg voor noodzakelijk.
Het verlenen van de vergunning door de
verschillende stadsdelen en gemeenten is dan
mogelijk doordat de afdelingen bouw en
woningtoezicht van verschillende gemeenten en
stadsdelen zijn overgegaan in één dienst
(Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied). Voor
een overzicht van de deelnemende gemeenten
zie de website van de omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied [6].
47
2.6 Conclusies per variant en geotechniek
2.6.1 Algemeen
Op basis van de voor de varianten gemaakte berekeningen zijn conclusies en opmerkingen geformuleerd.
Deze conclusies en opmerkingen zijn in dit hoofdstuk uiteengezet. Aanbevelingen, conclusies en een
Multicriteria analyse m.b.t. tot de gehele variantenstudie worden in het hierop volgende hoofdstuk
uiteengezet.
2.6.2 Conclusies geotechniek
Als er sprake is van belendende funderingen die niet worden hersteld, moeten de afstanden tussen
de palen en de bouwmuren groter worden dan gebruikelijk wat zorgt voor grotere momenten in de
vloer.
Even zwaar belaste palen zorgen voor gelijke vervormingen van de constructie mits de palen op
dezelfde diepte worden geheid.
De eerste zandlaag is voor dit project, bij palen zonder verbrede voet of een ander paaltype, niet
geschikt om op te funderen. De paaldichtheid wordt te groot als gefundeerd wordt op de eerste
zandlaag met standaard stalen buispalen.
Bij de uitvoering van de gekozen funderingsvariant treden relatief gezien meer trillingen op dan bij
de overige funderingsvarianten. De eerste zandlaag moet namelijk tijdens het heien gepasseerd
worden.
2.6.3 Conclusies Funderingsherstel variant 1
De minimale constructiehoogte van de vloer bedraagt 350 mm.
In AxisVM is een meshwijdte van een halve meter nauwkeurig genoeg om betrouwbare en goed te
gebruiken resultaten te genereren voor de bepaling van de wapening. Dit geldt tevens voor elke
variant.
De hoeveelheid toegepaste wapening bedraagt 1870 kg. Dit is inclusief 7% verlies door
verankeringslengtes. De raming van de wapeningshoeveelheden per m3 beton komt hiermee op
110,4 kg/m3.
De totale materiaalkosten (exclusief funderingskosten) bedragen € 3.627,-. De totale
uitvoeringskosten (exclusief funderingskosten) bedragen € 6.159,-.
2.6.4 Conclusies Funderingsherstel variant 2
De minimale constructiehoogte van de vloer bedraagt 350 mm.
De onderwapening van de vloer kan geheel worden vervangen met staalvezelwapening. De
staalvezelwapening die wordt toegepast is ongeveer gelijk aan een kruisnet 10-150.
35 kg/m3 5D 65/60BG staalvezels is de meest gunstige verhouding van de strain hardening
staalvezels in het beton. De totale hoeveelheid toegepaste staalvezels bedraagt 595 kg.
De kaswapening kan niet in zijn geheel of deels worden vervangen door de staalvezelwapening.
48
De hoeveelheid toegepaste wapening bedraagt 988,6 kg. De raming van de
wapeningshoeveelheden per m3 beton komt hiermee op 58,4 kg/m3.
De totale materiaalkosten (exclusief funderingskosten) bedragen € 3.920,-. De totale
uitvoeringskosten (exclusief funderingskosten) bedragen € 6.008,-.
2.6.5 Conclusies Funderingsherstel variant 3
De minimale constructiehoogte van de vloer bedraagt 650 mm.
De spreiding van de belasting over de paalfundering is beter dan bij de overige varianten. Dit is te
verklaren door de grote stijfheid van de vloer (grote constructiehoogte). De maximaal toelaatbare
paalbelasting wordt hierdoor niet overschreden.
De gehele vloer moet met staalvezels worden bewapend op het maximaal in de vloer aanwezige
moment. Dit is ongunstig.
35 kg/m3 5D 65/60BG staalvezels is de meest gunstige verhouding van de strain hardening
staalvezels in het beton. De totale hoeveelheid toegepaste staalvezels bedraagt 1102,5 kg.
De kaswapening kan niet in zijn geheel of deels worden vervangen door de staalvezelwapening.
De hoeveelheid toegepaste wapening bedraagt 264 kg. De raming van de wapeningshoeveelheden
per m3 beton komt hiermee op 8,4 kg/m3.
De totale materiaalkosten (exclusief funderingskosten) bedragen € 5.782,01,-. De totale
uitvoeringskosten (exclusief funderingskosten) bedragen € 8.135,29,-.
2.7 Bibliografie variantenstudie
2.7.1 Bronverwijzingen
[1] Bouwbedrijf De Vlucht B.V.
[2] Aannemersbedrijf Scheurer B.V.
[3] Aanvullende voorschriften bouwconstructies gemeente Amsterdam.
[4] BRL 1710: Het aanbrengen van stalen buissegmentpalen, 1996.
[5] Verslag bedrijfsbezoek Mebin, Tom Godthelp, 26-02-2014.
[6] http://www.odnzkg.nl/menu/onze-opdrachtgevers/
3. Multicriteria analyse, conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk wordt met behulp van een Multicriteria analyse een keuze gemaakt voor de meest geschikte variant. Hierop volgend worden conclusies en aanbevelingen gegeven welke het resultaat zijn van dit afstudeeronderzoek.
50
Inhoudsopgave Multicriteria analyse, conclusies en aanbevelingen
3.1 MULTICRITERIA ANALYSE 51
3.1.1 Voorwaarden 51 3.1.2 Resultaat 53
3.2 CONCLUSIES 54
3.3 AANBEVELINGEN 55
51
3.1 Multicriteria analyse
3.1.1 Voorwaarden
Algemeen
De drie wapeningsvarianten die in het vorige
hoofdstuk zijn behandeld worden in dit hoofdstuk
met elkaar vergeleken met een Multicriteria
analyse. Uit deze analyse zal blijken welke
variant het meest geschikt is voor traditioneel
funderingsherstel. Per variant worden punten
toegekend aan de volgende criteria:
Kosten.
Afmetingen (dikte constructie).
Uitvoeringsduur.
Duurzaamheid.
Risico.
De punten die aan elke variant worden
toegekend vormen per variant een balkgrafiek.
De variant die uiteindelijk het hoogste scoort is
de beste variant.
Criteria en wegingsfactoren
Enkele van de hierboven genoemde criteria zijn
belangrijker dan de andere criteria. Het criterium
kosten is het belangrijkste criterium. Dit
criterium bepaald voor de grootste mate de
keuze voor een variant. Om in de verschillende
criteria onderscheid te kunnen maken is aan elk
criterium een maximaal aantal te behalen punten
toegekend (0-10). De wegingsfactor. De hoogte
van de wegingsfactor is bepaald door dhr. P.
Korse (afst. begeleider, expert fund. herstel).
Kosten, 10 punten
Zoals hierboven is omschreven zijn de kosten het
belangrijkste criterium. De kosten die per
variante met elkaar worden vergeleken zijn de
uitvoeringskosten. De materiaalkosten zijn wel
van belang maar worden in de uitvoeringskosten
ook meegenomen. De uitvoeringskosten zijn de
werkelijke kosten die een opdrachtgever heeft
aan de onderdelen die worden begroot.
De te behalen punten worden per variant bepaald
met de formule:
var. 10
laagste uitvoeringskostenaantal punten
werkelijke uitvoeringskosten
Het criterium kosten heeft een wegingsfactor van
10 punten.
Afmetingen, 6 punten
Met de afmetingen van de vloer wordt de
werkelijke constructiehoogte van de vloer
bedoeld. Als de constructiehoogte van de
toeneemt, moet er voor deze specifieke
toepassing funderingsherstel, meer grond
worden afgegraven. Deze grond is vaak vervuild.
Tevens zorgt een grotere constructiehoogte voor
zwaarder belaste palen. Een grote
constructiehoogte is ongunstig.
De constructiehoogte is ook van invloed op de
totale kosten. Dit criterium wordt echter al
behandeld. De te behalen punten worden per
variant bepaald met de formule:
kleinste 6
constructiehoogteaantal punten
werkelijke constructiehoogte
Het criterium afmetingen heeft een wegingsfactor
van 10 punten.
Uitvoeringsduur, 6 punten
Bij het criterium uitvoeringsduur worden de
waarden voor uitvoeringsduur (in dagen) met
elkaar vergeleken die zijn ingevuld bij de
begrotingen voor de uitvoeringskosten.
Een korte uitvoeringsduur is gunstig om de
volgende redenen:
Bewoners ondervinden minder hinder van
de bouwwerkzaamheden. Een kortdurende
uitvoering van het funderingsherstel zorgt
ervoor dat de bewoners, die vaak in het
pand blijven wonen tijdens de uitvoering,
minder lang hinder ondervinden van de
bouwwerkzaamheden.
Mogelijke commerciële activiteiten kunnen
zich weer sneller voortzetten in het pand.
Parkeervoorzieningen en eventueel de
straat zijn minder lang geblokkeerd.
Overlast voor omwonenden en
weggebruikers wordt hiermee beperkt.
De te behalen punten worden per variant bepaald
met de formule:
6
kortste uitvoeringsduuraantal punten
werkelijke uitvoeringsduur
Aan dit criterium kunnen maximaal 6 punten
worden toegekend.
52
Duurzaamheid, 5 punten
Zoals al eerder genoemd is in dit
onderzoeksverslag wordt in dit onderzoek met
duurzaamheid de technische levensduur van de
constructie bedoeld (durability). Als de
verwachting is dat er bij een bepaalde variant na
een aantal jaar al onderhoud aan de constructie
uitgevoerd moet worden scoort de variant bij dit
criterium een laag aantal punten. Duurzaamheid
is een breed begrip. Voor overige zaken m.b.t.
duurzaamheid waar een constructie van
staalvezelwapening mee te maken kan krijgen
wordt verwezen naar het literatuuronderzoek
(hoofdstuk staalvezelwapening, duurzaamheid).
De milieuklasse voor beton bepaald in feite de
duurzaamheidsklasse. Als de betonkwaliteit
voldoet aan de milieuklasse kan voor het beton
worden gegarandeerd dat de constructie ten
minste 50 jaar mee kan gaan. Alle varianten zijn
ontworpen op deze levensduur en moeten hier
dus aan voldoen (scheurwijdte, dekking etc.). Er
wordt dan ook voor elke variant een maximale
hoeveelheid van 5 punten voor het criterium
duurzaamheid toegekend.
Vermoeiing van het materiaal kan ervoor zorgen
dat de ontworpen levensduur niet wordt gehaald.
Vermoeiingsbelasting is bij dit project n.v.t.
Risico, 8 punten
Risico is een criterium waarbij rekening wordt
gehouden met het risico op uitvoeringsfouten. In
onderstaande tabel zijn de uitvoeringsfouten
weergegeven die kunnen voorkomen bij de
onderzochte varianten. Zoals is te zien kunnen
sommige uitvoeringsfouten alleen optreden bij
een bepaalde variant.
Elke uitvoeringsfout staat voor een punt. Als een
uitvoeringsfout mogelijk is bij een variant wordt
deze van de maximale hoeveelheid punten
afgetrokken (8 punten). Zo kunnen de
risicoverschillen tussen de varianten worden
vergeleken.
Bij het staalvezelbeton wordt er van uitgegaan
dat de betoncentrale gecertificeerd
staalvezelbeton levert. Staalvezelbeton mag
anders niet worden toegepast in de
hoofddraagconstructie. De kans dat
gecertificeerd staalvezelbeton niet in de
gewenste hoeveelheid wordt geleverd is al
ingecalculeerd in de berkening. Bij de
uitvoeringsfouten wordt hier daarom geen
rekening mee gehouden.
Uitvoeringsfout Kan optreden ja/nee*
Variant 1 Variant 2 Variant 3
De dekking op de wapening voldoet niet. -0,5 -0,5 +0,5
De wapening is niet gevlochten volgens tekening. -0,5 -0,5 +0,5
De maaswijdte blijkt in de praktijk te klein. Hierdoor kan het (staalvezel)beton niet goed door de wapening vloeien.
-0,5 -0,5 +0,5
De consistentieklasse (vloeibaarheid) van het beton is te laag (de consistentieklasse van normaal beton blijft niet gelijk bij toevoeging van staalvezels aan het beton).
+0,25 -0,5 -0,5
De temperatuur van het beton wordt tijdens het uitharden te hoog waardoor scheurvorming optreedt.
+0,5 +0,5 -0,5
De verankeringslengte van de wapening is niet voldoende. -0,5 +0,5 +0,5
De verankeringslengte van de wapening bevindt zich boven de palen.
-0,5 +0,5 +0,5
Het is niet mogelijk om het staalvezelbeton vanuit de voorkeursrichting te storten.
+0,5 -0,5 -0,5
In te storten leidingen bevinden zich op locaties waar de dwarskracht groot is.
-0,5 -0,5 -0,5
Door het natrillen van beton treedt segregatie op. -0,5 -0,5 -0,5
Het beton wordt niet voldoende verdicht. -0,5 -0,5 -0,5
Totaal aantal punten: 5,25 5,5 7,5
*ja = -0,5; nee = +0,5; ja/nee = +0,25
Tabel 3.1: risicoanalyse m.b.v. uitvoeringsfouten
53
3.1.2 Resultaat
Inleiding
Op onderstaande tabellen en grafieken is een
vergelijking en analyse te zien tussen de
resultaten van de verschillende varianten.
Bespreking kostenvergelijking
De verschillen in uitvoeringskosten tussen
variant 1 en 2 worden veroorzaakt door het
arbeidsloon. De hogere materiaalkosten bij
variant 2 in vergelijking tot variant 1 zijn te
verklaren door de hogere kiloprijs van de
staalvezels in vergelijking tot de kiloprijs van
wapeningsstaal. Toch is te zien dat de hogere
materiaalkosten van de staalvezels niet opwegen
tegen het arbeidsloon. Het verschil is € 150,-.
Variant 3 is bij beide soorten kosten de duurste
variant. Het grote verschil in kosten in wordt
vooral bepaald door de grote hoeveelheid beton
die benodigd is bij deze variant.
Bespreking Multicriteria analyse
De totale scores van de verschillende varianten
liggen niet ver uit elkaar. De criteria verschillen
tussen de varianten aanzienlijk. De kosten zijn
zoals in de kostenvergelijking al is te zien tussen
variant 1 en 2 aardig in evenwicht. Te zien is dat
de criteria kosten, afmeting en uitvoering de
grootste invloed hebben op het totaal. Dit geldt
voor variant 1 en 2. Bij variant 3 bepaald vooral
de afmeting van de vloer het uiteindelijke
resultaat. Te zien is dat variant 2, kijkend naar
de totalen, de gunstigste variant is.
kosten punten kosten punten kosten punten
Materiaalkosten € 3.627 10,0 € 3.920 9,3 € 5.782 6,3
Uitvoeringskosten (materiaal, materieel en manuren) € 6.159 9,8 € 6.008 10,0 € 8.153 7,4
Max. aantal Variant 1 Variant 2 Variant 3
punten 0-10 0-10 0-10
Kosten 10 9,8 10,0 7,4
Afmetingen (dikte constructie) 6 6,0 6,0 3,0
Uitvoeringsduur 6 2,4 4,0 6,0
Duurzaamheid 5 5,0 5,0 5,0
Risico 8 5,3 5,5 7,5
Totaal: 35 28,4 30,5 28,9 6,9% 5,3%
Var. 1-2 Var. 3-2
Verschil in % tussen
varianten
Kostenvergelijking
Multicriteria analyse
Variant 3Variant 1 Variant 2
0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
25,0
30,0
35,0
Variant 1 Variant 2 Variant 3
Kosten
Afmetingen (dikte constructie)
Uitvoeringsduur
Duurzaamheid
Risico
€ 0
€ 1.000
€ 2.000
€ 3.000
€ 4.000
€ 5.000
€ 6.000
€ 7.000
€ 8.000
€ 9.000
Variant 1 Variant 2 Variant 3
Materiaalkosten
Uitvoeringskosten (materiaal, materieel enmanuren)
Tabel 3.2: kostenvergelijking en Multicriteria analyse varianten
54
3.2 Conclusies
Inleiding
De conclusies in dit hoofdstuk zijn het resultaat
van het gehele afstudeeronderzoek. Deze
conclusies gaan niet diep in op technische
aspecten maar geven een beeld van het totale
resultaat van het afstudeeronderzoek.
Conclusies
Hybride gewapend staalvezelbeton is goed
toepasbaar bij funderingsherstel. Het is
realistisch om een traditioneel funderingsherstel
hybride te bewapenen als zaken m.b.t.
vergunningen voor de constructie en certificaten
op staalvezelbeton mogelijk en verleend zijn.
Variant 2 is de meest gunstige variant wat
betreft de uitvoeringskosten en de Multicriteria
analyse. Mijn verwachting is dat bij deze variant
de uitvoeringskosten eerst hoger zullen zijn bij
de eerste projecten die op deze manier
uitgevoerd worden. Praktijkervaring en expertise
bij ontwerpende en uitvoerende partijen kunnen
namelijk ontbreken. Er is tijdens de ontwerp- en
uitvoeringsfase extra controle nodig. Na de
uitvoering van een aantal en misschien al één
project wordt staalvezelwapening door toename
van ervaring en kennis goedkoper. Het verschil in
uitvoeringskosten tussen variant 1 en 2 bedraagt
nu € 150,-. Dit verschil is beperkt en wordt
bepaald door arbeidsloon. Naar verwachting
wordt het verschil groter als de oppervlakte van
het funderingsherstel toeneemt. Het verschil in
kosten tussen variant 1 en 2 is project specifiek.
De kortere uitvoeringsduur van variant 2 kan
grote voordelen opleveren als in het pand waar
funderingsherstel wordt uitgevoerd commerciële
activiteiten zijn gehuisvest. Dit kan bijvoorbeeld
een winkel zijn. Vanwege een hoge omzet en
hoge huurprijzen kan een paar dagen kortere
uitvoering een groot verschil betekenen in de
totale uitgaven van een opdrachtgever.
Variant 3 is in de Multicriteria analyse de twee na
gunstigste variant. Mijn verwachting is echter dat
de totale kosten van deze variant veel hoger
zullen uitvallen dan begroot. Zaken als de afvoer
van vervuilde grond en andere onvoorziene
kosten zijn in de uitvoeringskosten niet
meegenomen. Vanwege de dikte van de
constructie zijn deze kosten hoger dan bij de
andere varianten. Tevens duurt de uitvoering
daardoor langer dan is bepaald.
Voor de uitvoering van staalvezelbeton is het van
groot belang dat er al vanaf de DO (definitieve
ontwerp) fase wordt overlegd met uitvoerende
partijen. Zaken als de mengselsamenstelling van
het beton en het ontwerp van de wapening zijn
van groot belang voor een zonder problemen
verlopende uitvoering van de betonconstructie.
Overleg tussen een betontechnologisch adviseur
van de betonleverancier en het adviesbureau
tijdens de ontwerpfase is noodzakelijk. De in dit
rapport geschreven adviezen kunnen tijdens de
ontwerpfase als richtlijn worden gebruikt.
Staalvezelbeton is in ontwikkeling. Naarmate de
5D vezel meer wordt toegepast in constructies
zal de kostprijs van de vezel afnemen.
Betoncentrales kunnen bij automatisering ook
steeds lagere prijzen gaan rekenen voor het
toevoegen van staalvezels aan het
betonmengsel. De kiloprijs van staalvezels t.o.v.
wapening inclusief arbeidsloon komt dan dichter
bij elkaar in de buurt. Nu is het verschil nog circa
€ 1,- per kilo.
De toepassing van staalvezelbeton in
hoofddraagconstructies komt een stap dichter bij
nu een nieuwe betoncentrale wordt gebouwd in
Amsterdam (Albeton) met een automatisch
doseringssysteem voor staalvezels. Het leveren
van gecertificeerd staalvezelbeton wordt hierdoor
mogelijk. De mogelijkheid tot verlenen van een
vergunning voor variant 2 is op het moment van
schrijven nog niet bekend.
Kunststofvezelwapening is bij de toepassing
funderingsherstel alleen effectief als plastische
krimpwapening. Plastische krimp ontstaat door
het verdampen van bleedingwater. Plastische
krimpscheuren kunnen ook worden voorkomen
door het afdekken van het beton met een folie of
door het nathouden van het beton tijdens de
eerste 8 uur na de stort. De vraag is of het
toevoegen van kunststofvezels voordeliger en/of
effectiever is dan de andere genoemde
oplossingen. Hiervoor is nader onderzoek
benodigd.
Nader onderzoek is ook benodigd om de werking
van staalvezels in de kassen te bepalen
(ontwikkeling materiaalfactoren en bepaling
mechanische werking). Nu wordt de werking van
de staalvezels in de kassen verwaarloosd. Mijn
verwachting is, dat er mechanische werking is
van de staalvezels in de kassen.
55
3.3 Aanbevelingen
Inleiding
De aanbevelingen in dit hoofdstuk zijn het
resultaat van het gehele afstudeeronderzoek en
zijn gebaseerd op de conclusies van hoofdstuk
3.2 . Ook in dit hoofdstuk wordt niet diep
ingegaan op de technische aspecten.
Aanbevelingen algemeen
Geadviseerd wordt om funderingsherstel uit te
voeren in hybride gewapend beton als globaal
duidelijk is dat wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
De desbetreffende gemeente is bereid om
een vergunning te verlenen.
Er is sprake van een kostenbesparing.
Er is sprake van een noemenswaardig
verschil in bouwtijd (minder vlechtwerk).
De betrokken betoncentrale kan
gecertificeerd staalvezelbeton leveren
(Albeton).
De geselecteerde aannemer heeft ervaring
met staalvezelbeton. Zo niet, is de
aannemer op de hoogte van de
uitvoeringsregels?
Bij twijfel kan een variant gewapend met
traditionele wapening en een variant met
hybridewapening op hoofdlijnen met elkaar
vergeleken worden. Als richtlijn kan hierbij
gehanteerd worden dat staalvezelwapening in de
verhouding 35 kg/m3 beton een kruisnet van
10-150 kan vervangen. De staalvezels die dan
toegepast moeten worden zijn de Dramix 5D
65/60BG staalvezels.
Een betonmengselsamenstelling moet door de
wapening kunnen vloeien zonder dat staalvezels
ophopen achter de wapening. mijn advies is dat
de mengselsamenstelling van het beton getest
moet zijn op het vloeigedrag langs hindernissen.
Op de bouw zullen zich hiermee dan geen
problemen voordoen zolang de uitvoeringsregels
worden gehandhaafd.
Als de wapening is uitgevoerd van een hybride
gewapend funderingsherstel moet deze, net als
bij traditioneel funderingsherstel, gekeurd
worden. Bij de keuring moet extra aandacht
worden besteed aan de controle van de minimale
afstand tussen de wapening.
Een funderingsherstel wapenen zoals bepaald is
bij variant 3 wordt niet geadviseerd.
Als er wordt gekozen voor staalvezelbeton moet
dit goed worden omschreven in het bestek.
Aanbevelingen pons
Als pons maatgevend is bij funderingsherstel
kunnen staalvezels de toelaatbare ponskracht
sterk vergroten. Als pons maatgevend is voor de
bepaling van de vloerdikte wordt dan ook
geadviseerd om staalvezelwapening toe te
passen. De staalvezels werken dan gunstig bij
zowel buiging als afschuiving.
Als achteraf blijkt dat ponswapening noodzakelijk
is wordt ook staalvezelwapening geadviseerd.
Traditionele wapening kan dan worden
gereduceerd en ingewikkelde ponswapening kan
dan achterwege blijven.
Nader aanvullend onderzoek
Bij grote betonstorten in de buitenlucht verdient
het de aanbeveling te controleren of er sprake is
van plastische krimp. Deze controle kan worden
uitgevoerd met het figuur dat is gegeven in de
bijlage (figuur 1.10, Ho. 1.2). Nader onderzoek is
benodigd om te bepalen wat de meest effectieve
methode is om plastische krimpscheuren te
voorkomen. Nader onderzoek is ook benodigd om
de werking van staalvezels in de kassen te
bepalen.
Afbeelding 3.1: Dramix 5D 65/60BG staalvezel (Bekaert)