-de toekomst van vroeger- - Protestantse Kerk · -de toekomst van vroeger- VESPERS IN DE...
Transcript of -de toekomst van vroeger- - Protestantse Kerk · -de toekomst van vroeger- VESPERS IN DE...
-de toekomst van vroeger-
VESPERS IN DE ADVENTSTIJD
Waar kunnen wij terecht, God, als de nacht valt?
Schud ons wakker, dat we de mens zien die U ons geeft,
die de weg wijst en ons verder helpt.
Herinner ons eraan dat in deze wereld
het recht van de liefde wint
en dat wij redding vinden als we schuilen in uw hart.
( Roel Bosch )
-3-
Stilte
Openingswoorden:
V.: De glorie van de Eeuwige zal worden onthuld
A.: en al wat ademt zal dit zien!
Zingen: lied 465 ( drie maal )
Openingsgebed
God van alle leven,
Gij die Uw licht laat schijnen
voor rijken en voor armen,
voor sterken en voor zwakken.
Wij bidden U:
vorm ons om tot mensen
die rechtdoen aan elkaar.
Laat niet toe
dat wij berusten in het onrecht.
Leer ons uw wegen gaan van liefde,
verzoening en gerechtigheid,
naar het voorbeeld van Jezus Christus
Uw Zoon en onze Heer.
Geef ons open oren, open ogen en
een open hart, in deze tijd van Advent.
Amen.
-4-
Zingen: lied 158b
Psalmen en lezingen:
1ste Advent: Psalm 22 : 1 - 12
Micha 2 : 1 – 5 en 12-13
2de Advent: Psalm 72 : 1 - 8
Micha 4 : 1 - 5
3de Advent: Psalm 71 : 1 - 15
Micha 6 : 1 - 8
4de Advent: Psalm 81 : 1 - 11
Micha 7 : 1 -2 en 18 - 20
-5-
Lezen: Psalm 22 : 1 – 12 1ste Advent
Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?
U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit.
‘Mijn God!’ roep ik overdag, en u antwoordt niet, ’s nachts,
en ik vind geen rust. U bent de Heilige, die op Israëls
lofzangen troont. Op u hebben onze voorouders vertrouwd;
zij hebben vertrouwd en u verloste hen, tot u geroepen en zij
ontkwamen, op u vertrouwd en zij werden niet beschaamd.
Maar ik ben een worm en geen mens,
door iedereen versmaad, bij het volk veracht.
Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het
hoofd: ‘Wend je tot de HEER! Laat hij je verlossen,
laat hij je bevrijden, hij houdt toch van je?’
U hebt mij uit de buik van mijn moeder gehaald, mij aan
haar borsten toevertrouwd, bij mijn geboorte vingen uw
handen mij op, van de moederschoot af bent u mijn God.
Blijf dan niet ver van mij, want de nood is nabij en er is
niemand die helpt.
Zingen: psalm 22 : 1
-6-
Lezen: Micha 2 : 1 – 5 en 12 – 13
Wee hun die kwaad in de zin hebben en op hun bed boze
plannen smeden. Al in het ochtendgloren brengen ze die ten
uitvoer, dat ligt in hun macht. Willen ze een veld? Ze roven
het! Willen ze een huis? Ze nemen het! Ze maken zich
meester van huizen en hun bezitters, van mensen en hun
eigendom. Daarom – dit zegt de HEER: Over dit volk zal ik
onheil brengen, een onheil dat jullie niet kunnen afschudden
en waaronder jullie gebukt zullen gaan. Er wacht jullie een
tijd van verschrikking! Dan zal dit over jullie worden gezegd,
dan zal deze weeklacht klinken:
‘Het is voorbij!’ zal men zeggen. ‘We zijn reddeloos verloren.
Ons erfdeel wordt verkwanseld, het wordt ons ontnomen,
ons land onder afvalligen verdeeld.’
Daarom blijven jullie achter wanneer het volk van de HEER
het land verdeelt. Niemand zal voor jullie het lot werpen
wanneer het meetlint wordt gespannen.
Ik zal je bijeenbrengen, Jakob, je in je geheel bijeen
brengen. Ik zal verzamelen wat er van Israël over is, ik zal
het verzamelen. Ik zal ze samenbrengen als schapen en
geiten binnen de omheining, als een kudde in de wei; het zal
daar gonzen van de mensen. Hij die een bres slaat gaat
voorop, ze breken uit, ze trekken door de poort, ze gaan
erdoor naar buiten. Hun koning gaat hun voor, de HEER gaat
aan het hoofd.
Zingen: lied 871 : 1
-7-
Lezen: Psalm 72 : 1 – 8 2de Advent
Geef, o God, uw wetten aan de koning,
uw gerechtigheid aan de koningszoon.
Moge hij uw volk rechtvaardig besturen,
uw arme volk naar recht en wet.
Mogen de bergen vrede brengen aan het volk
en de heuvels gerechtigheid. Moge hij recht doen aan de
zwakken, redding bieden aan de armen,
maar de onderdrukker neerslaan.
Moge hij leven zolang de zon bestaat,
zolang de maan zal schijnen, van geslacht op geslacht.
Moge hij zijn als regen die valt op kale akkers,
als buien die de aarde doordrenken.
Moge in zijn dagen de rechtvaardige bloeien,
de vrede wereldwijd zijn tot de maan niet meer bestaat.
Moge hij heersen van zee tot zee,
van de Grote Rivier tot de einden der aarde.
Zingen: psalm 72 : 1
-8-
Lezen: Micha 4 : 1 - 5
Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de
HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger
dan alle bergen. Volken zullen daar samenstromen,
machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar
de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God.
Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen
zijn paden bewandelen.’ Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht,
vanuit Jeruzalem spreekt de HEER.
Hij zal rechtspreken tussen machtige volken, over grote en
verre naties een oordeel vellen. Dan zullen zij hun zwaarden
omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk,
geen mens zal meer weten wat oorlog is. Ieder zal zitten
onder zijn wijnrank en onder zijn vijgenboom, door niemand
opgeschrikt, want de HEER van de hemelse machten heeft
gesproken. Laat andere volken hun eigen goden volgen –
wij vertrouwen op de naam van de HEER, onze God,
voor eeuwig en altijd.
Zingen: lied 447 : 1
-9-
Lezen: Psalm 71 : 1 – 15 3de Advent
Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande,
red en bevrijd mij, doe mij recht, hoor mij en kom mij te
hulp. Wees de rots waarop ik kan wonen, waar ik altijd heen
kan gaan. U hebt mijn redding bevolen, mijn rots en mijn
burcht, dat bent u. Mijn God, bevrijd mij uit de hand van
schurken, uit de greep van wrede onderdrukkers. U bent
mijn enige hoop, HEER, mijn God, van jongs af vertrouw ik
op u. Al vanaf mijn geboorte steun ik op u, al in de
moederschoot was u het die mij droeg, u wil ik altijd loven.
Voor velen ben ik een teken, u bent mijn veilige schuilplaats.
Heel de dag is mijn mond vervuld van uw lof en uw luister.
Verstoot mij niet nu ik oud word, verlaat mij niet nu mijn
kracht bezwijkt. 0Mijn vijanden spreken over mij,
ze loeren op mij en spannen samen, ze zeggen: ‘God heeft
hem verlaten, jaag hem op, grijp hem, niemand die hem
redt.’ God, blijf niet ver van mij, mijn God, kom mij haastig
te hulp, laat mijn tegenstanders van schaamte bezwijken,
wie mijn ongeluk zoeken, met schande worden bedekt.
Ik blijf naar u uitzien, altijd, u lof brengen, meer en meer.
Mijn mond verhaalt van uw gerechtigheid, van uw reddende
daden, dag aan dag, hun aantal kan ik niet tellen.
Zingen: psalm 71 : 1
-10-
Lezen: Micha 6 : 1 - 8
Hoor toch wat de HEER zegt! Sta op, laat de bergen uw
rechtsgeding horen, laat de heuvels getuige zijn.
Luister, bergen, naar het pleidooi van de HEER, hoor toe,
onwrikbare fundamenten van de aarde. De HEER heeft een
geschil met zijn volk, hij klaagt Israël aan:
‘Mijn volk, wat heb ik je misdaan? Waarmee heb ik je
gekweld? Antwoord mij! Ik heb je weggeleid, bevrijd uit de
slavernij in Egypte. Ik zond Mozes, Aäron en Mirjam
om jullie voor te gaan. Ben je dan vergeten, mijn volk,
wat Balak besloot, de koning van Moab, wat Bileam, de zoon
van Beor, hem antwoordde? Ben je vergeten wat er
gebeurde tussen Sittim en Gilgal? Ken je de gerechtigheid
van de HEER niet meer?’ Wat kan ik de HEER aanbieden,
waarmee hulde brengen aan de verheven God?
Moet ik hem tegemoet treden met brandoffers, zou hij
eenjarige stieren aanvaarden? Kan ik hem gunstig stemmen
met duizenden rammen, met olie, stromend in tienduizend
beken? Moet ik mijn oudste kind geven voor wat ik heb
misdaan, de vrucht van mijn schoot voor mijn zondig leven?’
Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER
van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te
betrachten en nederig de weg te gaan van je God.
Zingen: lied 326 : 1
-11-
Lezen: Psalm 81 : 1 – 11 4de Advent
Jubel voor God, onze sterkte, juich voor de God van Jakob,
zing een lied en sla de tamboerijn, speel op de harp en de
lieflijke lier, blaas op de ramshoorn bij nieuwemaan en bij
vollemaan voor onze feestdag, want dat is een opdracht aan
Israël, een voorschrift van Jakobs God. Daartoe verplichtte
hij Jozef, toen hij optrok tegen Egypte. Onvermoede woorden
hoor ik zeggen: ‘Ik nam de last van je schouder, je hand
raakte geen draagkorf meer aan. Riep je om hulp, ik redde
uit de nood en gaf antwoord uit het duister van de donder.
Ik stelde je op de proef bij het water van Meriba:
“Hoor, mijn volk, ik moet je vermanen, Israël, luister naar
mij. Laat geen andere god bij je toe, buig je niet voor een
vreemde god, ik ben de HEER, je God, die je wegleidde uit
Egypte – open wijd je mond, ik zal hem vullen.”
Zingen: psalm 81 : 1, 2 en 9
2 Laat de harpen slaan, klinken de trompetten.
Vier bij volle maan met muziek en mond
een hernieuwd verbond volgens oude wetten.
9 Leef uit mijn verbond. Vraag van Mij vrijmoedig.
Open wijd uw mond. Al wat u ontbreekt,
al waar gij om smeekt geef Ik overvloedig.
Lezen: Micha 7 : 1 – 2 en 18 - 20
Ongelukkige die ik ben, het is als bij de late oogst, als bij de
laatste pluk: geen volle druiventros meer om te eten, geen
-12-
vroege vijg meer, waarnaar ik smacht. Zij die trouw waren
zijn verdwenen uit het land, niemand is nog rechtschapen.
Allen zijn op bloed belust, iedereen belaagt zijn naaste.
Wie is een God als u, die schuld vergeeft en aan zonde
voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van uw volk nog
over zijn; liever toont u hun uw trouw.
Opnieuw zult u zich over ons ontfermen en al onze zonden
tenietdoen. Onze zonden werpt u in de diepten van de zee.
U bewijst Jakob uw trouw en Abraham uw goedheid,
zoals u gezworen hebt aan onze voorouders, in de dagen van
weleer.
Zingen: lied 448 : 1, 8 en 9
8 Dan zal de aarde voor ons allen
het land van melk en honing zijn,
het kind van God zal koning zijn,
nooit zal de troon van David vallen.
9 En alle, alle mensen samen,
die zullen voor zijn aangezicht
staan zingen in het grote licht.
En Hij kent allen bij hun namen.
Stilte -13-
Muziek
Voorbeden, stil gebed, Onze Vader
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Amen
Zingen: lied 462
2 Zal er ooit een blijvend heden
vol van goede vrede zijn
waar geen pijn meer wordt geleden
en het leven nieuw zal zijn?
-14-
3 Zie de takken aan de bomen
waar het jonge groen ontluikt
tot een stralend nieuwe zomer
waar de vredesbloesem ruikt.
4 Zie de sterren aan de hemel
waar het duister van de nacht
door hun schijnsel wordt verdreven
tot een nieuwe dag die lacht.
5 Zoals bomen mensen tonen
dat er kracht tot groeien is
zal de zoon der mensen komen
die de boom des levens is.
6 Zoals sterren mensen melden
dat geen nacht te donker is
zal een kind ons komen redden
dat het licht der wereld is.
Wegzending
Om de kracht om los te laten –
herinneringen en verwachtingen die ons klem zetten
gedachten die ons opdringen dat het zó moet,
angsten die ons bekruipen als het stil is en leeg.
Dat wij met open handen kunnen leven,
kinderen van de belofte,
en zien waarmee U ze vult.
Om de kracht te zien waar uw overvloed zich laat vinden –
in uw vergeving en ontferming,
in mensen die ons niet vergeten,
in liefde zomaar gedeeld.
Overvloed, overvloed Gods,
kom in ons leven, vervul ons
en doe ons zien, horen en voelen
in deze dagen van Advent.
Zo mogen wij op weg gaan….
-15-
Zingend verlaten wij de kerk: lied 423
2 Voor wie ons lief zijn vragen wij God:
ga met uw licht vóór hen uit!
Al onze vrienden wensen wij vrede:
ga met God!
Vaya con Dios en à Dieu!
3 Voor alle mensen op onze weg:
vrede en goeds in elk huis!
Voor al wie kwamen onder dit dak:
ga met God!
Vaya con Dios en à Dieu!
Wilt u de orde in de kerk achterlaten