De Tien Geboden

23
De T ien Geboden Eugen Drewermann tussen opdracht en wijsheid meinema • pelckmans

description

Een fragment

Transcript of De Tien Geboden

Page 1: De Tien Geboden

De TienGeboden

Eugen Drewermanntussen opdracht

en wijsheid

m e i n e m a • p e l c k m a n s

me

ine

ma

•p

elc

km

an

s

w w w. u i t g e v e r i j m e i n e m a . n l

w w w. p e l c k m a n s . b e

Eugen Drewermann leest de Tien Geboden uit het Oude Testament in het licht

van de boodschap van Jezus. Daarin staat de heelwording van het leven van ieder

afzonderlijk mens voorop en niet het vestigen en funderen van een collectieve

ordening. Het beeld van God dat hiermee correspondeert, is dat van een God die

spreekt in en tot het hart van mensen. Het is de taal van de liefde, die geen angst

aanjaagt maar wil overtuigen en de mens tot zijn recht wil laten komen.

Mensen van alle generaties gaan telkens opnieuw op zoek naar de strekking van

de Tien Geboden. De historische en literaire vorm waarin deze ons zijn over-

geleverd, roepen om een nieuwe interpretatie en betekenisgeving. Drewermann

stelt de belangrijke vraag naar de vervulbaarheid van de geboden. In het beant-

woorden van die vraag geeft hij er als geen ander blijk van de menselijke psyche

en de gang van de mens door de evolutie heen een plaats te kunnen geven bin-

nen ons denken over godsdienst en moraal.

Eugen Drewermann is een van de meest bekende theologen van onze tijd. In de

loop der jaren heeft hij een omvangrijk oeuvre tot stand gebracht. Eerder ver-

schenen bij Meinema onder meer: Stil van God spreken. Overpeinzingen (2006);

Als de sterren goden waren… Moderne kosmologie en geloof (2005) en Leven: maar

hoe? Over angst, geweld, zin en liefde (2003).

Eugen Drewermannde tien geboden E

ugen

Drew

erman

nD

eTien

Geboden

De Tien Geboden Plano:Layout 2 30-08-2007 16:01 Pagina 1

Page 2: De Tien Geboden

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 2

Page 3: De Tien Geboden

Eugen Drewermann

De Tien Geboden

Tussen opdracht en wijsheid

Gesprekken met Richard Schneider

Uitgeverij Meinema, ZoetermeerUitgeverij Pelckmans, Kapellen

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 3

Page 4: De Tien Geboden

www.uitgeverijmeinema.nl

Ontwerp omslag: Mulder van Meurs, AmsterdamFoto omslag: Michael Gan, fragment van de bibliotheek van de Technische Universiteit Delft

Uit het Duits vertaald door Marja Nusselder

ISBN 978 90 211 4166 4 (Nederland)ISBN 978 90 289 4394 0 (België)NUR 707D/2007/055/54

Oorspronkelijke uitgave: Eugen Drewermann, Die Zehn Gebote. Zwischen Weisung und Weisheit. Gespräche mit Richard Schneider.© 2006 Patmos Verlag GmbH & Co. KG, Düsseldorf

© 2007 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver-veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestandof openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elek-tronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige an-dere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van deuitgever.

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 4

Page 5: De Tien Geboden

Inhoud

Voorwoord 7

Inleiding 10

Het eerste gebod 24

Het tweede gebod 37

Het derde gebod 51

Het vierde gebod 66

Het vijfde gebod 86

Het zesde gebod 109

Het zevende gebod 125

Het achtste gebod 142

Het negende gebod 156

Het tiende gebod 164

5

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 5

Page 6: De Tien Geboden

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 6

Page 7: De Tien Geboden

Voorwoord

In de roomse kerk San Pietro in Vincoli bevindt zich het graf-monument van paus Julius II. De liggende figuur van de pausen de hele groep figuren eromheen worden kunstzinnig over-troffen door het monumentale beeld van de zittende Mozes,vlak na 1515 gemaakt door Michelangelo Buonarroti en rond1542 door hem verder bewerkt. Volgens een apocriefe anekdo-te heeft deze Mozes ‘plotseling’ zijn hoofd met een ruk naarlinks gedraaid. De hoorns, die asymmetrisch op zijn hoofdstaan, zijn het gevolg van een vertaalfout: van het ‘stralende’gelaat van Mozes in de Hebreeuwse Bijbeltekst is in de Latijn-se Vulgata een facies cornuta, een ‘gehoornd’ gelaat gemaakt.

Het door Michelangelo uitgebeitelde beeld laat zien dat Mo-zes met zijn rechterarm de wetstafelen tegen zich aandrukt,om ze niet weg te laten glijden. Sigmund Freud zag in dezewegglijdende beweging een waarschuwing van de kunstenaaraan het adres van de paus, dat deze zich niet moest verliezenin onbeheerste drift. Maar brengt de ‘afgunstige’ God, die Mo-zes verkondigt, niet ook zelf zijn eigen wetgeving in gevaar?Is het mogelijk dat wijsheid alleen op bevel tot stand wordt ge-bracht? De twee tafelen, die Mozes uit zijn armen dreigen teglijden, bevatten de decaloog, wat in het Grieks letterlijk be-tekent: de ‘tien woorden’. De Tien Geboden zijn overgeleverdin het Oude Testament, en wel in het boek Exodus (het twee-de boek van Mozes) en in het boek Deuteronomium (het vijf-de boek van Mozes). De versie in het boek Exodus geldt als deoudste, en het getal tien staat symbool voor iets heiligs en vol-

7

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 7

Page 8: De Tien Geboden

komens, voor een totaliteit die door het betrachten van de ge-boden in vervulling moet gaan.

Volgens de Bijbelse vertelling moet de decaloog worden ver-staan in samenhang met de uittocht van de Israëlieten uitEgypte. Of een dergelijke uittocht in de dertiende eeuw voorChristus werkelijk heeft plaatsgevonden, weten wij echterniet. De Exodus-groep wordt aangevoerd door Mozes, wiensnaam van Egyptische oorsprong is. Precies drie maanden nahun vertrek bereiken de Israëlieten de Sinaïwoestijn. Na eenvoorbereiding van drie dagen beklimt Mozes, begeleid doorangstaanjagende natuurverschijnselen, de berg Sinaï, waarGod zich in een wolk openbaart. De Bijbel vertelt dat Mozesveertig dagen en veertig nachten op de berg bleef, aan het ein-de waarvan hij de wetstafelen uit Gods hand ontving.

Mozes, die de wetten en voorschriften van God aan het volkIsraël heeft overgebracht, is niet de auteur van de Pentateuch,de ‘vijf boeken van Mozes’. Die zijn ontstaan via een lange wegvan mondelinge en schriftelijke overleveringen uit de meestuiteenlopende bronnen. De gelovige christen, vooral de ka-tholieke, kent de Tien Geboden meestal niet van de tekst uit deBijbel, maar van de catechismus, waarin zes van de gebodenin meerdere of mindere mate zijn ingekort. De eerste drie geboden hebben vooral betrekking op de verhouding van de mens tot God, de andere zeven op de verhouding tot zijnnaaste.

Aan het begin van de tien hoofdstukken van dit boek zijnde geboden steeds woordelijk weergegeven naar de herzieneversie uit 1984 van de Bijbelvertaling van Martin Luther.* Degeboden 1 tot en met 8 worden geciteerd uit het boek Exodus

8

* Noot van de vertaler: de Nederlandse vertaling van de Bijbelteksten is ge-baseerd op het Duits zoals door Drewermann geciteerd.

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 8

Page 9: De Tien Geboden

(Ex. 2:2-16) en de geboden 9 en 10 zijn afkomstig uit het boekDeuteronomium (Deut. 5:21). De gesprekken met Eugen Dre-wermann zijn opgetekend in oktober 2005 in Paderborn.

Richard Schneider

9

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 9

Page 10: De Tien Geboden

Inleiding

In onze richtingloos geworden tijd verwachten veel mensenvan de Tien Geboden een bevel tot orde, een helder waardebe-wustzijn en een terugkeer naar morele plichten. Jaren geledenwerd de oud-bondskanselier Helmut Schmidt gevraagd wat hijde opgroeiende jeugd zou aanbevelen, en hij antwoordde: ‘DeTien Geboden.’ En, heel goed wetend dat er tegenwoordig maarweinig jongeren zijn die zich nog met de reguliere kerkelijkegodsdienstigheid bezighouden: ‘En wie daar nog niet genoegaan heeft: de verordening van de Vrije Hanzestad Hamburg.’Vele conservatieven zouden graag zien dat de kerken de leem-tes van onze maatschappij zouden opvullen en dat zij een bo-vennatuurlijke basis zouden bieden voor het burgerlijk sa-menleven. Dat zou de Tien Geboden tot desideratum maken.Er zijn ook mensen die in hun kerkelijke opvoeding de gebo-den heel serieus moesten nemen en ze ook moesten verinner-lijken, en zij denken deels met ontzetting en onbehagen terugaan de manier waarop hun leven werd beheerst door de God opde Sinaï. Stel je het scenario eens voor, zoals het in Exodus be-schreven staat (Ex. 20; en in Deut. 5:1-22): heel Israël staat aande voet van de berg, maar ze mogen niet dichter bij God ko-men. Er moet een distantie, een afstand in acht worden geno-men. Alleen de uitverkorenen, Mozes voorop, gaan omhoognaar de Godheid die is neergedaald in de dreigende wolken. Bijdonder en bliksem verkondigt God met macht zijn geboden:een indrukwekkende, maar godsdienstpsychologisch uiterstambivalente en twijfelachtige voorstelling van God. Alles wat

10

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 10

Page 11: De Tien Geboden

hierna over de geboden gezegd moet worden, moet bijdragentot het geruststellen van de ziel. De kerk heeft absoluut niet deplicht om de burgerlijke samenleving te ordenen. De kerk heeftiets veel belangrijkers te doen: God laten spreken in de zielenvan mensen.

Voordat wij bindend en zinvol over de Tien Geboden kun-nen spreken, moeten in ieder geval eerst de vier volgende op-merkingen worden gemaakt.

In de eerste plaats is er kritiek op de voorstelling dat het mo-gelijk zou zijn om van buitenaf wetten uit te vaardigen, waar-mee mensen volgens bepaalde reglementen in het sociale sa-menleven als acceptabel beoordeeld kunnen worden. Dezevoorstelling is zo simpel dat ze al in de klassieke Oudheid intwijfel werd getrokken. In de vijfde eeuw voor Christus, in hetOude China, vraagt de wijze Lao Tse zich af waar het idee van-daan komt dat er een sterke staat nodig zou zijn om zijn bur-gers aan de ketting te leggen. Lao Tse zegt in zijn beroemdeboek Tao Te Ching dat geboden eigenlijk pas nodig zijn, als demensen de tao – de weg, het absolute, de zin van het leven –hebben verloren. Mensen die het verschil niet meer weten tus-sen links en rechts, vluchten in het keurslijf van een uiterlijkeordening. Daar horen zij echter voortdurend: je moet dit doen,je moet dat doen. De reglementen worden steeds gecompli-ceerder. Via de wet komt niemand tot zichzelf. Daarom zegtLao Tse: ‘Als de tao verloren gaat, komen de leermeesters vande moraal en van de wet.’ Maar die brengen geen mensen voortdie goed zijn en in harmonie met zichzelf. Die maken in we-zen alleen maar kunstproducten, die eruit zien alsof ze leven,maar elk leven van binnen verloren hebben.

Wij kunnen daarvan een beroemd voorbeeld geven: Dosto-jewski beschrijft in zijn verhaal De droom van een belachelijkeman hoe op een verre planeet één enkele leugen genoeg is om

11

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 11

Page 12: De Tien Geboden

het vertrouwen van de mensen in de omgang met elkaar te ver-storen. Plotseling moet de enkeling tegen zijn buurman be-schermd worden. Er is een permanente controle nodig en eenpermanent strafgericht. Hoe meer de angst groeit, des te scher-per wordt de controle. Wij zien hoe dat in de zogeheten strijdtegen het terrorisme, in de monumentale kruistocht tegen hetkwaad, in onze dagen opnieuw opgeld doet. Wij merken hoe be-denkelijk het is om mensen enkel door middel van wettelijkemacht te willen ordenen. Daarbij komt nog het filosofische as-pect. Immanuel Kant heeft meer dan tweehonderd jaar geledenin een van zijn beroemde geschriften, De religie louter binnende grenzen van de rede, de God op de Sinaï een belediging vande menselijke rede genoemd. Die God legitimeert zichzelf doorniets anders dan door machtsvertoon, door geweld en door hetdreigen met straf. Hij maakt angstige, schuwe onderdanen.Maar soevereine macht is geen legitimatie van de moraal. Devraag is: hoe komt een mens zover dat hij vrij wordt? Hoe vindthij de autonomie als basis van alle moraliteit? Kant wilde in detijd van de Verlichting dat er over God nooit meer anders ge-sproken zou worden dan als over een stem die krachtens de ei-gen rede spreekt in het eigen hart. Daarom heeft men geen wet-gever van buitenaf nodig. Het is genoeg om het oor naar binnente richten, naar de taal van de rede.

Laten we een kleine vergelijking maken. Veel mensen diegeïnteresseerd zijn in het samenleven van de dieren, weten datsociaal samenlevende dieren geen wetgever nodig hebben. Hetbijzondere is dat een kudde gnoes of antilopen, dat winterko-ninkjes, dat alle dieren een zekere ordening kennen die ze na-leven zonder dat iemand een wetboek voor ze opstelt. Ze luis-teren naar zichzelf. Dieren worden niet in staat geacht tot eentaal zoals die van de rede. Men gaat ervan uit dat er een ‘in-stinct’ is, een stem die ook de dieren vertelt hoe ze zich moe-

12

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 12

Page 13: De Tien Geboden

ten gedragen. De mens komt zelf voort uit een lange evolutie-geschiedenis en zijn voorstellingen van moraal gaan terug opgedragingen die beoefend werden in het dierenrijk. Het zijnzelfregulerende mechanismen, die de natuur zelf heeft ont-wikkeld voor de organisatie van sociale leefvormen, om rela-tief complexe systemen op een geordende wijze en zondergrote storingsgevoeligheid te stabiliseren. Een regel die in-stinctief door iedereen in acht genomen wordt, is bijvoorbeeldhet principe van het territorialisme of de gebiedsverdediging.Leven is alleen maar mogelijk als ieder levend wezen een be-paalde ruimte tot zijn beschikking heeft. Dat is een ordeningbinnen het verband van de ruimte. ‘Wie het eerst komt, heteerst maalt’, heet het in de volksmond. Waar al iemand is, kanniet een ander heen, anders komt er narigheid van. Maar nor-maal gesproken kan er wel worden uitgeweken en is er hele-maal geen reden om een ander te bedreigen. Wij luisteren ’s avonds graag naar de zangvogels en het is in onze oren – naarik vermoed ook in de oren van de vogels zelf – een heel mooiewijze van communiceren. ‘Hier zit ik,’ zegt het vogeltje, ‘dit isde plaats die ik vannacht gebruik om in alle rust te kunnen sla-pen. Dat vertel ik je, zodat we elkaar met rust kunnen laten.’Als wij bedenken hoeveel oorlogen er gevoerd zijn, alleen maarom de grenzen op de landkaart opnieuw vast te leggen, dan we-ten wij hoe belangrijk het principe van het territorialisme ookin het samenleven van mensen is.

Een ander principe in het samenleven is even belangrijk alshet vorige. Het regelt het gedrag omtrent het doorgeven vanhet leven en de vorming van paren: welke mannelijke en wel-ke vrouwelijke dieren horen zodanig bij elkaar dat er een rede-lijke kans bestaat dat zij, onder vaak moeilijke omstandighe-den, hun kroost daadwerkelijk zullen kunnen grootbrengen.Hier vormt zich een merkwaardige verbinding tussen een ‘mo-

13

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 13

Page 14: De Tien Geboden

reel’ of ‘moraal-analoog’ principe, dat van het territorialisme,en een belangrijke vorm van het gedragsreglement, zoals wijlater in het zesde gebod weer zullen zien: ‘Gij zult niet echt-breken.’ Hoe gaan echtparen met elkaar om? De verbindendeschakel is – vreemd genoeg – de ecologie. Ik vermeld dat met-een aan het begin, omdat de voorstelling dat er een statischeethiek zou bestaan, bij wijze van spreken onafhankelijk van hetleven, op een misverstand berust. Winterkoninkjes gedragenzich bijvoorbeeld onder de ecologische omstandigheid van eenvoedselschaarste zo goed als monogaam: één mannetje en éénwijfje, één nest met hun legsel. Bij een rijk voedselaanbod daar-entegen kan een winterkoninkjesmannetje zich de ‘luxe’ per-mitteren om meerdere vrouwtjes te hebben, die elk in hun eigen nest broeden. Het leven kan alle kanten op gaan en debetrekkingen tussen de geslachten onderling kunnen plotse-ling dramatisch veranderen.

De regel die uit dit voorbeeld volgt, zou daarom kunnen lui-den: interpreteer een morele wet altijd zo, dat het de verschei-denheid en de maximalisering van het leven dient! De moraalstaat vanaf haar oorsprong in dienst van het leven, van de ver-scheidenheid, het doorgeven en de grootst mogelijke ont-plooiing ervan. Wat staan wij na deze paar woorden al ver ver-wijderd van de voorstelling van een God, die dwars door alletijden heen met strenge maat geboden zou hebben: ‘Zo is heten zo blijft het!’ Op een leven dat voortdurend verandert, kaneen dergelijke voorstelling alleen maar een verwoestende uit-werking hebben. Daarom keren wij terug naar Lao Tse, die zeidat alleen mensen die hun innerlijk houvast kwijt zijn een or-denend systeem van buitenaf nodig hebben. In werkelijkheidis de wet van Hammurabi, of de wetgeving van de oude Egyp-tenaren – eeuwen vóór de decaloog – enkel een poging om bin-nen een complex geworden staat in gecodificeerd recht te zet-

14

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 14

Page 15: De Tien Geboden

ten wat mensen op de een of andere manier als evident erva-ren. Daarom moeten wij zeggen dat alle wetten en geboden al-leen maar ten doel hebben om het samenleven van allen te be-sturen en te reglementeren, en wel in eerste instantie nog ophet niveau van het samenleven van de dieren: zonder aanziendes persoons. De belangrijke open vraag luidt echter, hoe hetleven van de enkeling, van het morele individu geordend moetworden.

En daarmee zijn wij bij het tweede belangrijke punt. Wij le-zen de Tien Geboden al lang niet meer zoals ze zo’n driedui-zend jaar geleden zijn opgesteld, overgeleverd, geïnterpre-teerd en gecodificeerd. Wij lezen ze door de bril van onze eigen,nog verregaand christelijk gekleurde cultuur. Het jodendomstelt zich tevreden met het geloof dat de mens vrij is en in staatom goed en kwaad van elkaar te onderscheiden en zich daar-naar te gedragen, kortom: dat de overtreding van bepaaldewetten – bijvoorbeeld de Tien Geboden – als die in vrijheid isbegaan, bestraft wordt. Ook in Europa gaat de filosofischeethiek uit van de vrije wil van de mens. Daarbij wordt echterde vraag over het hoofd gezien, hoe een mens wordt tot eensubject dat in vrijheid in staat is tot het goede. Het is immersniet zo, dat wij de jeugd alleen maar de Tien Geboden bij hoe-ven te brengen om uiteindelijk goede mensen te krijgen. Hetis juist deze opvatting van de ‘morele vereenvoudiging’ die hetchristendom niet deelt. Dit is precies de vraag die het chris-tendom tegenover het jodendom tot een zelfstandige gods-dienst heeft gemaakt. Het christendom verstaat zichzelf juistniet als een wetsreligie, waarvoor het voldoende zou zijn omde morele vermaningen te intensiveren of om uit profetischeoverwegingen in naam van God de mensen bang te maken, zo-dat ze zich eindelijk eens conform de geboden zullen gaan ge-dragen.

15

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 15

Page 16: De Tien Geboden

De Man uit Nazareth ondervond in zijn tijd al dat door deuitleg van de wet door de rabbijnen aan veel mensen onrechtgeschiedde. Jezus had medelijden met de vernederden en deuitgeslotenen en Hij vroeg zich af: wat moet er eigenlijk ge-beuren, voordat een mens iets verkeerds doet? De vermeendekwade wil heeft doorgaans een lange voorgeschiedenis. Hetkwaad is dan niet meer een moreel probleem, maar vertaaltzich in de psychologie en in de antropologie. De vraag luidtdan in de geest van Jezus (of van Paulus): hoe verlost men eenmens van het kwaad? Daardoor verandert het perspectief vol-komen. Het is het einde van de wetsreligie. De Tien Gebodenkunnen nog steeds dienen als parameter, als maatstaf, om deafstand tussen ‘zijn’ en ‘moeten’ te bepalen. Van belang is ech-ter, waar men een mens aantreft. Eigenlijk weet ieder mens wathij moet doen. Het was een opmerkelijke gedachte – zelfs nogin de middeleeuwse filosofie van Thomas van Aquino – dat eenmens nooit iets doet vanuit het oogmerk van het kwaad. Omiets te kunnen doen, moet de voorstelling bestaan dat er ietsgoeds gebeurt. Hoe is het dan mogelijk dat iets wat moreel ge-zien volstrekt slecht is, iemand toch als goed en juist toe-schijnt? Zelfs Adolf Hitler heeft waarschijnlijk gemeend dathij het Duitse volk uiteindelijk iets goeds zou brengen. De erg-ste misdaden zijn begaan in de waan dat er iets goeds gebeur-de. Kolonel Paul Tibbets heeft zonder twijfel de atoombom opHiroshima laten vallen in de veronderstelling dat hij iets goedsdeed, en het was hem immers ook vanaf het hoogste niveau be-volen.

In het Nieuwe Testament, in de Handelingen der apostelen,wordt de geschiedenis van Paulus verteld. Deze man met deJoodse naam Saulus is een Farizeeër die van kindsbeen af ter-dege bekend is met de wet en daar ook naar wil leven. Honderdnalevingen van de wet, elke dag, anders gaat een Farizeeër

16

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 16

Page 17: De Tien Geboden

’s nachts niet slapen. Alles moet perfect zijn voor het oog vanGod. Er zijn niet alleen meer dan zeshonderd wetten, verza-meld in het Oude Testament rond de decaloog, er zijn inmid-dels ook meer dan tweeduizend mondelinge wetten die je al-lemaal moet kennen, wil je niets verkeerd doen. Maar in jetrouw aan de wet kun je tot een moordenaar worden. Je looptrond als een opengeklapt scheermes. Saulus, in zijn ijver omGod te dienen, raast van haat en woede, ‘blazend van dreigingen moord tegen de discipelen van de Heer’, zoals het in Han-delingen (Hand. 9:1) staat. En door middel van brieven leverthij mannen en vrouwen zonder pardon uit, omdat ze aanhan-gers zijn van het nieuwe geloof: alles in naam van de wet! On-derweg naar Syrië, in de buurt van Damascus, stort hij in. Devraag die hij midden in een epileptische aanval hoort, luidt:‘Waarom vervolg je mij?’ Het is de Man die hij bestrijdt, Jezusvan Nazareth, die hem deze vraag stelt en Saulus vraagt, ver-blind door het licht uit de hemel: ‘Heer, wie bent U?’ Tegen-woordig zouden we van Paulus zeggen dat zijn vroomheid eenpure dwangneurose was, een obsessie. Zijn God schiep geenvrijheid, maar permanente afhankelijkheid langs de afgrondvan de angst. Maar als de hele wet een destructieve uitwerkingblijkt te kunnen hebben, zelfonderdrukkend en vernietigendvoor het samenleven van mensen, dan wordt daardoor de be-grensdheid van de wet aangetoond. En de vraag is niet: ‘Hoekrijgen wij mensen zover, dat zij de wet vervullen?’, maar: ‘Hoebrengen wij de mensen terug bij zichzelf, opdat zij in staat zijntot het goede?’ In de woorden van de Libanese dichter KhalilGibran: ‘Misschien is een mens die steelt, alleen maar een mensdie honger heeft. Misschien is een mens die liegt, alleen maareen mens die bang is.’ Ik zou daaraan willen toevoegen: mis-schien is een mens die wij een ‘misdadiger’ noemen, alleenmaar iemand die op zoek is naar de liefde die hij nooit heeft

17

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 17

Page 18: De Tien Geboden

ontvangen. In plaats van wet en straf met elkaar te verbindenen zo een moraal van angst te creëren, zoeken wij naar het ant-woord op de vraag, hoe een mens werkelijk vrij wordt. Eenmens kan alleen maar goed zijn als hij een goedheid ontmoetdie speciaal en alleen voor hem is bedoeld.

Dit legt tevens de verbinding tussen het eerste en het twee-de punt: alleen van binnenuit vormt zich het menselijk leven.Zoals de bloemen aan het begin van het voorjaar reiken naarde stralen van de zon, zo verlangen alle levende wezens naarliefde. Als wij die liefde aanduiden als ‘God’, dan hebben wijhet wezen van alle wetten. Het is van groot belang dat wij deTien Geboden op die manier interpreteren. Wij kunnen daar-voor het commentaar van de Bijbel zelf nemen. In Deuterono-mium 30:11-14 staat: ‘Want het gebod dat Ik u vandaag geef, isniet te zwaar en niet te ver. Het is niet in de hemel, zodat u zoumoeten zeggen: wie zal voor ons naar de hemel gaan om hetvoor ons te halen, zodat we het kunnen horen en ernaar kun-nen leven? Het is ook niet aan de overkant van de zee, zodat uzou moeten zeggen: wie zal voor ons de zee oversteken om hetvoor ons te halen, zodat wij het kunnen horen en ernaar kun-nen handelen? Het woord van God is heel dichtbij, het is in uwmond en in uw hart, zodat u ernaar kunt leven.’

‘Het is in uw mond…’ zou kunnen betekenen: daaroverspreek je het allerliefst. Wat in jezelf iets te zeggen heeft, druktzich uit in je hart. Het is een zoektocht naar een nieuw begin-sel achter de God van de Sinaï met zijn wetstafelen. De profeetJeremia, die in de zevende/zesde eeuw voor Christus leefde,stelt het zich allemaal opnieuw voor: niet meer op stenen ta-fels, maar in het hart van de mens zelf schrijft God zijn wet-ten. Dat is het nieuwe verbond, dat God zal sluiten met de men-sen, zoals geschreven staat in Jeremia 31. Er staat een mooietekst in het evangelie van Matteüs, in hoofdstuk 16, waarin Je-

18

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 18

Page 19: De Tien Geboden

zus aan zijn discipelen vraagt: ‘Wat zeggen de mensen van mij,van de Mensenzoon?’ En een van de discipelen antwoordt: ‘Zijzeggen dat U Jeremia bent, of een van de profeten.’ Kortom: dedecaloog kan alleen maar worden gezien als een innerlijke wetvan het hart, anders voldoet hij niet aan de visie van Jeremiaen aan de werkelijkheid van Jezus.

En daarmee zijn we met onze beschouwingen bij een derdepunt aanbeland. Wie van de Tien Geboden hoort, moet wetendat die een voorgeschiedenis hebben en dat ze zelf hun eigengeschiedenis hebben. Wij kunnen niet, zoals in het funda-mentalisme of in het dogmatisme van kerken en sekten, de Bij-bel openslaan en denken: dit is Gods woord, zo staat het er, enzoals het er staat, zo zal geschieden. Onder het eerste punt heb-ben wij het al over de vraag gehad in hoeverre wetten tot doelhebben om het samenleven van bepaalde soorten te ordenen.Daarover komen wij nu wat uitvoeriger te spreken. Een en de-zelfde soort kan ecologisch bijvoorbeeld in de ene biotoop die-ren voortbrengen die ’s nachts op zoek gaan naar voedsel en inde andere overdag en daarmee beginnen hun leefgewoontenzich dan te differentiëren. Zo is het bij mensen ook. We kun-nen vandaag de dag nog in de zogenaamde stammenculturenvan Papoea-Nieuw-Guinea, of in Australië bij de Aboriginals,vaststellen dat volksgroepen die dezelfde taal spreken zichtoch van elkaar onderscheiden. In zijn boek Biologie van deTien Geboden uit 1971 vertelt de gedragswetenschapper Wolf-gang Wickler hoe hij in Papoea-Nieuw-Guinea verschillendestammen bezocht, en elke stam zei tegen hem: ‘Die daar naastons, die zijn vreselijk, daar moet je beslist niet heen gaan; kijkmaar, wij zijn vriendelijk en aardig.’ De groep ernaast vertel-de precies hetzelfde, was ook vriendelijk en aardig, maar be-last met dezelfde vooroordelen over de groep waar hij zojuistwas geweest. Kortom: omdat alle moraal tot doel heeft om het

19

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 19

Page 20: De Tien Geboden

samenleven van een aantal mensen te ordenen, kan ze uit-monden in de illusionaire voorstelling van een absoluut posi-tief autostereotype, een beeld dat de groep van zichzelf heeft,als zou ze de enige acceptabele, de enige door God gekozengroep zijn, en zou de moraal ervan ook voor alle anderen bin-dend zijn. Deze verbeelding kan leiden tot de paradox dat wijin naam van de moraal ‘rechtvaardige oorlogen’ voeren, dat wijbijvoorbeeld geacht worden te geloven dat de Verenigde Sta-ten zich helemaal niet willen verzekeren van de oliereservesaan de Kaspische Zee, maar dat wij naar Afghanistan moestenom de vrouwen daar voor te schrijven hoe zij zich moeten kle-den. De kwestie van de mode is plotseling een reden tot oor-log. Dat zouden wij toch een paar jaar geleden niet voor mo-gelijk hebben gehouden! Natuurlijk gaat geen enkele westersevrouw in een sari gekleed als ze naar India gaat, terwijl die ver-moedelijk veel mooier staat dan welke jeans ook. Zo woedt dewaan: wij beschikken in onze cultuur over het juiste, en hetverschil met alle anderen staat gelijk aan het verschil tussengoed en kwaad.

We kunnen aantonen dat de zogenaamde Tien Geboden inhet Oosten een lange geschiedenis hebben. Tussen de zestien-de en de twaalfde eeuw voor Christus treffen wij in de doden-boeken van het Oude Egypte de voorstelling aan, dat een over-leden farao in het ‘dodengerecht’ ondervraagd werd door Maat,de godin van de waarheid en van de wereldorde. De farao moestverklaren dat hij nooit hebzuchtig was geweest, dat hij nie-mand had bedrogen, dat hij nooit iemand door leugens in hetongelijk had gesteld. Dat komt ook ongeveer overeen met degedachten van de decaloog. Maar als we de culturen met elkaarvergelijken, dan zien we dat er veel dingen zijn die in de TienGeboden helemaal niet voorkomen. In de vijfde dynastie, rond2300 voor Christus, wordt aan de farao in het Egyptische do-

20

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 20

Page 21: De Tien Geboden

dengerecht gevraagd – aldus de vertelling in de piramide vanUnas – of er nergens een aanklacht ligt tegen hem, de ‘godko-ning’, uit naam van een gans of een ezel. En dat betekent: weede farao als er onder de dieren in het water, op het land of inde lucht ook maar één levend wezen zijn beklag over hem kandoen aangaande onnodig berokkende pijn! De gedachte dat dedieren in naam van de wereldorde recht zouden kunnen spre-ken over de mens, is bij ons helemaal verloren gegaan. De Bij-bel houdt in de Tien Geboden geen enkele rekening met de die-ren – op één uitzondering na: het gebod van de sabbatsrustgeldt ook voor dieren. Veel belangrijker zou echter de be-scherming van de dieren tegen de mensen zijn!

Welbeschouwd is er in de Bijbel bovendien nooit sprake ge-weest van ‘de’ wet, maar van bepaalde tradities die vervolgensverder geïnterpreteerd werden. Dat blijkt uit de voorstellingdat er tussen God en mens een verbond werd gesloten – het zo-juist genoemde nieuwe verbond van de profeet Jeremia gaatdaarop terug – dat verwijst naar het oude verbond van de bergSinaï. Ik wil er hier op wijzen dat de ‘Wet van Mozes’ niet doorMozes is uitgevaardigd. De ‘Wet van Mozes’ draagt een eeu-wenoude rechtsgeschiedenis in het Oude Oosten in zich – vanHammurabi in Babylon via de Egyptenaren aan de Nijl en deHethieten in Klein-Azië. Het is een samenraapsel van alge-meenheden, een geheel waarover alle mensen het min of meereens kunnen zijn.

Maar dan komen we bij de vraag – het vierde en laatste punt – hoe de mensen, die hunkeren naar humaniteit en ge-rechtigheid, geholpen kunnen worden. De Ierse dichter GeorgeBernard Shaw zei ergens in de jaren twintig van de twintigsteeeuw: ‘De religies geven een antwoord op de dorst van de men-sen. Wie dorst heeft, moet drinken, en het meeste water stroomtin de grote rivieren van de mensheid – in de Hoangho, in de Nijl,

21

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 21

Page 22: De Tien Geboden

in de Eufraat – maar niemand mag eruit drinken zonder fil-treerinrichting. Anders drinkt hij zich dood.’ De ‘filtreerinrich-ting’, die in het christendom van wezenlijke betekenis is, is zonder twijfel de persoon van Jezus. De Man uit Nazareth beli-chaamde de weigering om een gebod te geloven dat niet van bin-nenuit zou komen. In Marcus 12 zegt Jezus dan ook: ‘Er is maaréén ding dat werkelijk van belang is: God liefhebben met heeluw hart, en de naaste als uzelf. Dat is de gehele wet; al het an-dere is overbodig of alleen maar commentaar erop.’ In Lucas 10vertelt Jezus het verhaal over een Samaritaan, die voor de vro-me joden geldt als een ongelovige. De Samaritaan verzet zichtegen de tempelcultus in het zuiden van Israël. Voor hem woontGod op de Gerizim en niet op de berg Sion in Jeruzalem. En Je-zus vertelt over een priester die voorbijloopt aan een zwaarge-wonde man langs de kant van de weg, om stipt op tijd en koosjerin de tempel aan te kunnen komen en de eredienst ritueel cor-rect te kunnen uitvoeren. In plaats van een mens in nood te hel-pen, moet hij zich wijden aan zijn offerdienst. Maar de Samari-taan, die geminacht wordt omdat hij een goddeloze zou zijn,heeft ogen in zijn hoofd en een hart in zijn lijf. In ieder geval be-schrijft Jezus hoe deze man zich om de gewonde man bekom-mert en hoe hij hem helpt. De priester, die alle Israëlitische geboden van de wet vervult, is blind voor God, maar de Sama-ritaan, die de God van de joodse schriftgeleerden loochent, ziethem wel in zijn menselijkheid: dat is de nieuwe uitleg van deTien Geboden, in het bijzonder in de bergrede.

Waar God op de Sinaï bij bliksem en donder zijn gebodenopenbaar maakte, staat Jezus op een berg en spreekt – Matteüsschrijft in zijn vierde hoofdstuk letterlijk ‘tot allen die er slechtaan toe zijn’. Het gaat in de twee volgende hoofdstukken omde behandeling van zieken, om hen die op de grond liggen, op-dat zij weer opgericht worden. Dat is wat Jezus wil met zijn

22

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 22

Page 23: De Tien Geboden

God, en die God verkondigt Hij in de bergrede. Alles wordt daaropeens innerlijk. Natuurlijk: je kunt de voortzetting van de de-caloog in de bergrede ook zuiver wetmatig interpreteren. ‘Menheeft tegen de ouden gezegd: Gij zult niet doodslaan. Maar Ikzeg u: wie boos is op zijn broeder, die komt in het hellevuur.’Als het zo letterlijk als ‘wet’ zou worden gelezen, dan zou debergrede nog erger zijn dan de decaloog. Maar in werkelijkheidwil Jezus het hart van de mens geruststellen. Zijn vraag luidt:hoe moet je een mens bij de hand nemen, zodat hij gaat ade-men in Gods wind, gaat liefhebben in de genade van God, gaatleven onder de handen van God? Als deze taak is vervuld, danworden de geboden tot iets vanzelfsprekends. Je merkt het ei-genlijk niet eens meer, zoals een gezond mens ademhaalt zon-der te merken dat hij longen heeft. Pas bij ademhalingsmoei-lijkheden, bij astma-aanvallen, bij zware verkoudheid, dankomen wij erachter dat wij longen hebben. Kortom: men heeftde wetten – net als de arts met zijn maatregelen en voor-schriften – eigenlijk alleen maar nodig voor de zieken. De vraagis: hoe geneest men dan de zieken? Dat kan alleen als men vanbinnenuit werkt. En zo hebben wij nu vier uitgangspuntenwaarmee wij een tekst kunnen lezen. En we zullen zien: als wijpunt voor punt te werk gaan – elk van de Tien Geboden afzon-derlijk bekijken – dan wordt vanuit dat interpretatie-perspec-tief het hele burgerlijke samenleven in de geest van Jezus envan de menselijkheid op z’n kop gezet.

Eugen Drewermann

23

70153_Tien geboden 16-08-2007 08:16 Pagina 23