DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

151
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2009 2010 DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCIËLE INDICATOREN Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen Sandrine Van der Linden onder leiding van Prof. dr. Patricia Everaert

Transcript of DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

Page 1: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2009 – 2010

DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCIËLE INDICATOREN

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen

Sandrine Van der Linden

onder leiding van

Prof. dr. Patricia Everaert

Page 2: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN
Page 3: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2009 – 2010

DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCIËLE INDICATOREN

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen

Sandrine Van der Linden

onder leiding van

Prof. dr. Patricia Everaert

Page 4: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

PERMISSION

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd

worden, mits bronvermelding.

Sandrine Van der Linden

Page 5: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

DANKWOORD

Ik wil deze paragraaf voornamelijk gebruiken om enerzijds de vele geëngageerde professoren, assistenten

en andere personeelsleden van de Faculteit te bedanken maar anderzijds ook de Faculteit Economie en

Bedrijfskunde zelf. Zij heeft me de kans gegeven de uitdaging aan te gaan om dit masterdiploma in twee

jaar te bereiken. Hiervoor heb ik tevens de steun gekregen van collega-studenten, vrienden van de

studentenvereniging AIESEC, mijn ouders en mijn vriend. Een „dankjewel‟ richt ik ook aan mijn

promotor, Prof. dr. P. Everaert, omdat ze me in de keuze van deze masterproef heeft gesteund. Het zijn

jullie die me de basiskennis voor deze masterproef en verdere loopbaan hebben aangereikt. Ik kijk er naar

uit om mijn professionele loopbaan aan te vatten en sluit hierbij het 6-jarige hoofdstuk aan de Universiteit

van Gent met een warm gevoel af. Hoe graag ik ook heb gestudeerd, aan alle leuke liedjes komt een einde

en pagina‟s zijn er nu eenmaal om omgedraaid te worden…

Page 6: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

ABSTRACT

Deze masterproef brengt de relatie tussen CSR in de media en financiële indicatoren in kaart. Het

onderzoeksveld van Corporate Social Responsibility (CSR) is het laatste decennium exponentieel

gegroeid. Desalniettemin, heerst er nog steeds een aanhoudend debat rond de rechtmatigheid en waarde

van de inspanningen voor CSR in de bedrijfswereld. Het eerste deel probeert het begrip CSR te definiëren

aan de hand van verschillende perspectieven waarna we een aantal belangen en initiatieven bespreken.

Nadien schetsen we een achterliggend theoretisch kader. Er bestaan verschillende standpunten voor de rol

van de onderneming in de maatschappij, maar welke rol speelt de media? Hiervoor volgt een korte

analyse van de media als bemiddelaar in de overdracht en vorming van een bedrijfsreputatie bij

verschillende doelgroepen. Als laatste bespreken we de reeds bestaande studies, de gebruikte

methodologieën en gevonden relaties, waarbij we vooral op de gebreken focussen. In een tweede deel

voeren we zelf empirisch onderzoek uit. Het vernieuwende aan dit onderzoek is de methode om CSR te

meten. We hanteren de GRI-richtlijnen als omvattende definitie voor CSR en zoeken voor de

EURONEXT Brussel bedrijven CSR-events in vier media gedurende 2009. We stellen CSR-indexen op

die onder andere de breedte en toon van CSR-berichtgeving per onderneming meten. Eerst beantwoorden

we een aantal deelonderzoeksvragen rond CSR en nadien volgt via correlaties en multivariate regressies

een recursieve test die de relatie tussen CSR en CFP onderzoekt. De resultaten geven een indicatie van

een voorzichtige positieve relatie tussen CSR en CFP maar we kunnen geen conclusies maken over de

richting. Als gevolg sluiten we ons aan bij het standpunt dat sociale verantwoordelijkheid met een aantal

pragmatische voordelen kan worden geassocieerd.

Page 7: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

INHOUDSTABEL

LIJST VAN AFKORTINGEN ........................................................................................... 9

LIJST VAN TABELLEN ................................................................................................ 10

LIJST VAN FIGUREN ................................................................................................... 11

LIJST VAN BIJLAGEN ................................................................................................. 12

1 INTRODUCTIE ................................................................................................... 13

2 LITERATUURSTUDIE ........................................................................................ 15

2.1 Definities en kader CSR ...................................................................................... 15

2.1.1 Definities van CSR .................................................................................................. 15

2.1.2 Initiatieven en belangen ........................................................................................ 20

2.1.3 Spanningsveld ....................................................................................................... 22

2.2 Overkoepelende theorieën .................................................................................. 23

2.3 De rol van de media in dit verhaal ....................................................................... 29

2.4 Onderzoeksmethodologieën voor de relatie CSR-CFP ........................................ 31

2.4.1 Event-studie .......................................................................................................... 32

2.4.2 Multivariate regressie ............................................................................................ 33

2.4.3 Operationalisering van de constructen CSR, CFP en controlevariabelen ................... 33

2.5 Empirische studies voor de relatie CSR-CFP ...................................................... 37

2.6 Vorming van de hypothesen ................................................................................ 40

3 EMPIRISCH ONDERZOEK ................................................................................ 41

3.1 Opzet .................................................................................................................. 41

3.2 Dataverzameling ................................................................................................. 41

3.2.1 Keuze media .......................................................................................................... 41

3.2.2 Populatie: EURONEXT Brussel-ondernemingen ....................................................... 42

3.2.3 Conceptueel kader CSR .......................................................................................... 42

3.2.4 Opmaak CSR-indexen............................................................................................. 48

Page 8: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

3.2.5 Finaal .................................................................................................................... 48

3.2.6 Relationeel model ................................................................................................. 48

3.3 Beschrijvende statistiek CSR in de media ........................................................... 49

3.3.1 Onderzoeksvragen CSR .......................................................................................... 49

3.3.2 Analyse CSR ........................................................................................................... 50

3.4 Hypothese 1: Relatie CSR-CFP2009 .................................................................. 57

3.4.1 Keuze variabelen ................................................................................................... 57

3.4.2 Beschrijvende statistiek ......................................................................................... 58

3.4.3 Multivariate regressie ............................................................................................ 67

3.4.4 Besluit ................................................................................................................... 71

3.5 Hypothese 2: Relatie CFP2008-CSR .................................................................. 73

3.5.1 Keuze variabelen ................................................................................................... 73

3.5.2 Beschrijvende statistiek ......................................................................................... 73

3.5.3 Multivariate regressie ............................................................................................ 79

3.5.4 Besluit ................................................................................................................... 83

4 CONCLUSIE EN DISCUSSIE ............................................................................. 85

5 REFERENTIES ................................................................................................... 89

6 BIJLAGEN .......................................................................................................... 96

Page 9: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

9

LIJST VAN AFKORTINGEN

CSR=Corporate Social Responsibility

MVO=Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

CC=Corporate Citizenship

CFP=Corporate Financial Performance

GRI=Global Reporting Initiative

SRI=Social Responsible Investment

Page 10: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

10

LIJST VAN TABELLEN

Tabel 1, p. 42: Bereik % DS, DT, HN, TR in 2008-2009 (Bron cijfermateriaal: CIM, 2009. Verwerking

eigen werk)

Tabel 2, p. 44: AREAS en SUBAREAS CSR (Bron: GRI, 2000. Verwerking eigen werk)

Tabel 3, p. 50: Beschrijvende statistiek „CSR-AREAS‟

Tabel 4, p. 51: Beschrijvende statistiek „CSR-SUBAREAS‟

Tabel 5, p. 52: Beschrijvende statistiek „Media‟

Tabel 6, p. 52: Beschrijvende statistiek „Nature‟

Tabel 7, p. 54: Kruistabel en Chi² „AREA‟ en „NATURE‟

Tabel 8, p. 54: Beschrijvende statistiek „CSR-indexen‟

Tabel 9, p. 55: Beschrijvende statistiek CSR-indexen Bel-20

Tabel 10, p. 55: Beschrijvende statistiek CSR-indexen Euronext-andere

Tabel 11, p. 56: CSR per industrie

Tabel 12, p. 60: Beschrijvende statistiek CFP2009 + controlevariabelen (na aanpassing uitschieters)

Tabel 13, p. 63: Correlatiematrix CSR-CFP2009 (na aanpassingen)

Tabel 14, p. 65: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve CSR-B en netto verkoopmarge

Tabel 15, p. 66: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve ln_CSR-B en netto verkoopmarge

Tabel 16, p. 66: Correlatiematrix CSR-CFP2009 met ln_CSR-B

Tabel 17, p. 68: Regressie CSR-CFP2009: Model Summary

Tabel 18, p. 69: Regressie CSR-CFP2009: ANOVA

Tabel 19, p. 70: Regressie CSR-CFP2009: Coefficients

Tabel 20, p. 72: Correlatiematrix CSR-CFP2009: besluit

Tabel 21, p. 74: Beschrijvende statistiek CFP2008 + controlevariabelen (na aanpassing uitschieters)

Tabel 22, p. 78: Correlatiematrix CFP2008-CSR (na aanpassingen)

Tabel 23, p. 79: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve return_TA en CSR-B

Tabel 24, p. 80: Regressie CFP2008-CSR: Model Summary

Tabel 25, p. 81: Regressie CFP2008-CSR: ANOVA

Tabel 26, p. 82: Regressie CFP2008-CSR: Coefficients

Tabel 27, p. 84: Correlatiematrix CFP2008-CSR: besluit

Page 11: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

11

LIJST VAN FIGUREN

Figuur 1, p. 49: Relationeel model (Bron: eigen werk)

Figuur 2, p. 59: Boxplot netto-verkoopmarge

Figuur 3, p. 59: Boxplot totaal activa

Figuur 4, p. 64: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve CSR-B en netto verkoopmarge

Figuur 5, p. 65: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve ln_CSR-B en netto verkoopmarge

Figuur 6, p. 78: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve return_TA en CSR-B

Page 12: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

12

LIJST VAN BIJLAGEN

Bijlage 1, p. II: Ondernemingen Euronext-Brussel

Bijlage 2, p. VIII: Kader CSR

Bijlage 3, p. X: Zoekterm Mediargus

Bijlage 4, p. XIII: Gebruikte zoekterm Euronext ondernemingen

Bijlage 5a, p. XVI: Resultaten CSR-events – Bel-20

Bijlage 5b, p.XXX: Resultaten CSR-events – Euronext-andere

Bijlage 6, p. XLI: CSR-indexen

Bijlage 7, p. XLII: CSR-CFP2009

Bijlage 8, p. XLVIII: CFP2008-CSR

Bijlage 9, p. LIV: Correlatiematrix CSR-CFP2009: initieel

Page 13: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

13

1 INTRODUCTIE

Deze masterproef bevat twee grote, wederzijds afhankelijke, delen. Het eerste deel omvat een

literatuurstudie, het tweede een eigen empirisch onderzoek. Om de relatie tussen CSR in de media en

financiële indicatoren te onderzoeken, is het noodzakelijk bij een correcte definitie van CSR te starten.

Want wat is maatschappelijk verantwoord ondernemen nu eigenlijk? We bekijken welke definities en

alternatieve benamingen wetenschappelijke auteurs, de Europese Commissie en andere

belangenverenigingen omschrijven. Vervolgens zullen we een groter kader proberen te schetsen door

verschillende belangen en gerealiseerde initiatieven rond CSR te bespreken. Wat is het belang van CSR in

dit decennium? Wie steunt deze ontwikkelingen? We zullen zien dat er uit verschillende hoeken

initiatieven komen om bedrijven sociaal verantwoord te laten ondernemen. Anderzijds erkennen we het

nog steeds prominente spanningsveld tussen het sociale engagement en de pure bedrijfswinsten. Zullen

sociaal verantwoordelijke ondernemingen financieel beter presteren dan diegenen die minder of niet

investeren in CSR? Of omgekeerd, zijn het de ondernemingen met een betere financiële performantie die

meer investeren in CSR? Deze controversie spoorde onderzoekers en ons aan om de relatie tussen CSR en

CFP te onderzoeken.

Vooraleer we onderzoek over deze dualiteit raadplegen, is het belangrijk de overkoepelende theorieën te

analyseren. Waarom zou er een relatie tussen CSR en CFP bestaan? Welke mechanismen werken deze

relatie in de hand en welke tegen? Hoe werkt dit mechanisme? Hoe kan het fundamentele doel in het

bestaan van een onderneming, winst –en waardemaximalisatie, samengaan met CSR-uitgaven? We zullen

in dit deel een uitgebreide analyse van heersende ideeën maken en zowel standpunten voor als tegen

belichten.

Nadien is het tijd om de rol van de media in dit verhaal uit te werken. Het vernieuwende aan deze studie

is juist het aspect media waardoor we genoodzaakt zijn een link te maken tussen de onderneming, de

media en de doelgroepen. Als we beweren dat de onderneming in CSR investeert en dat de doelgroepen

hierdoor via de media worden beïnvloed, is hier duidelijk een vorm van kennisoverdracht nodig. Hoe

worden ondernemingen in de media gepresenteerd? Zijn er verschillen in hoeveelheid als gevolg van

variabelen zoals grootte of leeftijd? Is de media representatief en geloofwaardig? Dit deel zal een aantal

fundamentele vraagstukken proberen te beantwoorden.

Page 14: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

14

De laatste delen van de literatuurstudie bestuderen de bestaande empirische onderzoeken. We letten

hierbij vooral op de gebreken en zoeken naar eensgezindheid. Eerst bespreken we de meest voorkomende

methoden, nadien focussen we ons op de gebruikte operationaliseringen voor de constructen CSR, CFP

en de controlevariabelen. Welke meeteenheden krijgen de voorkeur en hoe worden ze berekend? Zijn er

superieure en inferieure methoden? Bemerken we een evolutie in de laatste decennia? Welke kritiek

wordt er geuit? Concluderend bekijken we een aantal gevonden relaties. Vinden de meeste auteurs een

positieve, neutrale of negatieve relatie?

Omdat de literatuur nog heel wat onbeantwoorde onderzoeksvragen kent, kiezen we tot een eigen

empirische studie over te gaan. Fundamenteel is de vraag hoe wij CSR op een betere manier dan in de

reeds bestaande onderzoeken kunnen operationaliseren. We doen dit aan de hand van alle CSR-

rapportering van de Euronext Brussel-bedrijven die in 2009 in vier media verschenen. Eerst zullen we

deze keuzes verantwoorden en werken we een conceptueel kader voor CSR uit. Nadien volgt de opmaak

van vier CSR-indexen.

De centrale onderzoeksvraag die we trachten te beantwoorden is of er een relatie is tussen CSR en CFP en

in welke richting de relatie loopt. Hiervoor stellen we ons eerst heel wat kleinere vragen om een beter

beeld te krijgen rond het aspect CSR, de media en de bedrijfswereld. Voorbeelden van

deelonderzoeksvragen die we in het empirisch gedeelte analyseren zijn: Over welke CSR-topics wordt het

meeste gerapporteerd in de media? Zijn er verschillen in de hoeveelheid van CSR-rapportering tussen

media? Wordt er vooral negatieve of positieve aandacht besteed? Is er een verband tussen het CSR-topic

en de connotatie? Komen dezelfde topics herhaaldelijk negatief in beeld en de andere steeds positief? Is

er een verschil in CSR-rapportering tussen de grotere bedrijven (=groep Bel-20) en de andere

EURONEXT Brussel-bedrijven? Zijn er verschillen in CSR per industrie?

Pas nadien, via de multivariate regressietechniek, wordt de relatie tussen CSR en CFP belicht. De

correlatie en regressie voeren we tweezijdig uit omdat de richting van het mogelijks causaal verband niet

onomstotelijk vaststaat. We maken hierbij eerst keuzes voor CFP –en controlevariabelen, bestuderen

nadien de beschrijvende statistiek en de lineariteit van de variabelen. Eindigen doen we met de opmaak en

het toetsen van een empirisch model.

Page 15: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

15

2 LITERATUURSTUDIE

2.1 Definities en kader CSR

2.1.1 Definities van CSR

‘Corporate social responsibility’ (CSR) of vertaald maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)

neemt in de huidige sociaal bewuste marktomgeving een prominente plaats in op de agenda van de

bedrijven. Een algemene beschrijving van het begrip luidt: ―CSR is often described as any discretionary

corporate activity intended to further social welfare.‖ (Barnett, 2005, p. 4). CSR is dus een activiteit,

bedoeld om de sociale welvaart te verbeteren. Ondanks de recente vooruitgang in de literatuur refereren

auteurs vaak een vroege definitie van CSR: ―the firm‘s considerations of, and response to, issues beyond

the narrow economic, technical, and legal requirements of the firm. [...] in a manner that will accomplish

social benefits along with the traditional economic gains which the firm seeks. It is the firm‘s acceptance

of a social obligation beyond the requirements of the law.‖ (Davis & Blomstrom: Geciteerd in Davis,

1973, p. 312-313). De klemtoon ligt op de sociale voordelen die naast de traditionele economische

winsten met CSR te bereiken zijn. Waarbij de aandacht exclusief op het sociale aspect is gericht.

Eigenaardig is dat de recente en vaak gerefereerde definitie van McWilliams & Siegel (2001, p. 117) nog

niet veel verandering toont. CSR omvat ―actions that appear to further some social good, beyond the

interests of the firm and that which is required by law.‖ CSR gaat dus verder dan simpelweg principes

van winstmaximalisatie en wetgeving volgen.

In de literatuur worden ook andere begrippen gebruikt om deze principes aan te tonen. Begrippen zoals

„corporate social performance‟ (CFP), bedrijfsethiek, „triple bottom line‟ (3P‟s) en „corporate citizenship‟

(CC) of bedrijfsburgerzin. Terwijl deze definities in details verschillen, focussen velen op de ‘vrijwillige

activiteiten van de ondernemingen gericht op het verbeteren van de sociale of

omgevingsgerelateerde condities’ (Aguilera, Rupp, Williams & Ganapathi, 2007; Davis, 1973;

Waddock, 2002; Wood, 1991; Wood & Jones, 1995). Zelfs heel recent omschrijven Siegel & Vitaliano

(2007) dat CSR zich voordoet wanneer ondernemingen zich engageren in activiteiten die de sociale

agenda lijken te bevorderen en dit voorbij wat door de wetgeving is verplicht. Volgens Windsor (2001)

zijn deze definities ontoereikend: ―This appearance-interest-law distinction does not provide a theory of

responsibility or even responsiveness: a profit- comparison, demand-reaction model sidesteps both moral

choices and stakeholder pressures.‖ (p. 503). Inderdaad, deze definities zijn veel te vaag en vermelden

nergens een link met theorie of realiteit.

Page 16: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

16

De realiteit bestaat uit een toenemende vraag van werknemers, aandeelhouders, de gemeenschap, de

overheid, klanten en leveranciers naar een engagement van ondernemingen in CSR. Door deze

wijdverspreide vraag bestaan er ook veel standpunten en objectieven en eveneens meerdere definities.

Een sociaal verantwoordelijke onderneming moet een extra inspanning leveren om een beleid te

integreren dat verder gaat dan de minimum wettelijk opgelegde regels en tegelijk bijdraagt tot de relaties

met en de welvaart van belangrijke stakeholders. Consistent hiermee is de Europese regelgeving.

Volgens de Europese Commissie is de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven “een concept waarbij

ondernemingen sociale verantwoordelijkheden en verantwoordelijkheden ten opzichte van het milieu

integreren in hun ondernemingsacties en in de interactie met hun doelgroepen op een vrijwillige basis”

(Europese Commissie, 2001, p. 7). Ook Barnett‟s omschrijving omvat dit bijkomende aspect: ―There are

two characteristics that distinguish acts of CSR from other corporate investments: social welfare

orientation and stakeholder relationship orientation.‖ (Barnett, 2005, p. 10).

Heel belangrijk aan het begrip CSR is haar externe focus; de sociale invloeden van de onderneming op

haar omgeving en haar stakeholders. Sommige auteurs prefereren de recentere term „Corporate

Citizenship’ (CC) (Matten, Crane & Chapple, 2003; Matten & Crane, 2005). Zij focussen zich op het

idee dat de moderne onderneming de positie van verantwoordelijke burger in dient te nemen. Het idee van

relaties en betrokkenheid met de lokale gemeenschap en de bijhorende menslievendheid.

Bedrijfsburgerzin wordt echter in de meeste gevallen tot een beperkend concept gepercipieerd en krijgt

kritiek dat het niet allesomvattend genoeg is: ―but corporate citizenship is nowhere near as morally

robust as was corporate social responsibility and does not serve as an adequate replacement term‖

(Logsdon & Wood, 2002, p. 158). Oorspronkelijk werd CC enkel een filantropische rol toegekend.

Nadien nam haar rol een nieuwe en veel bredere plaats in, zoals een politieke rol voor de onderneming.

We concluderen dat er ook voor dit begrip geen eensgezinde definiëring bestaat. Wat wel heerst is dat

ondernemingen een gelijkaardige functie als de overheid, met dezelfde sociale verantwoordelijkheden,

toegekend krijgen. Met dit perspectief is CC veel meer dan een vernieuwde versie van CSR (Matten,

Crane & Chapple, 2003). Ondanks er veel redenen gelden om CC als term te verkiezen of alleszins als

verschillend van CSR te interpreteren, gebruiken wij net als andere auteurs (bijvoorbeeld Orlitzky, 2008)

de termen als synoniemen.

Page 17: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

17

Een andere prominent aanwezig concept is ‘Corporate Social Performance’ (CSP). Dit concept wordt

het best omkaderd door de definitie van Wood (1991, p. 693): ―a business organization‘s configuration

of principles of social responsibility, processes of social responsiveness, and policies, programs, and

observable outcomes as they relate to the firm‘s societal relationships.‖ In tegenstelling tot CC wordt

CSP in de literatuur als een algemeen concept beschouwd. Niettegenstaande dat de termen CSR en CSP

vaak verwisseld worden gebruikt, is er volgens Barnett een belangrijk onderscheid, waaronder ―CSP may

be described as a snapshot of a firm‘s overall social performance at a particular point in time; a

summary of the firm‘s aggregate social posture.‖ (2005, p. 9). Carroll kadert dit begrip in een

conceptueel model waarbij hij verschillende dimensies beschrijft. Aan de definitie belicht hij zowel de

economische verantwoordelijkheid tegenover investeerders en consumenten, de legale

verantwoordelijkheid tegenover de overheid en de wet, de ethische aan de samenleving en discretionair

naar de gemeenschap (1979, p. 499). Ook interessant is Carroll‟s meer recente piramide voor CSR,

bestaande uit economische verantwoordelijkheden onderaan, opbouwend de wettelijke, de ethische en

helemaal bovenaan de verantwoordelijkheid een „goede burger te zijn‟ (1991, p. 42). CSP wordt dus

beschouwd als een breed construct, opgebouwd uit enerzijds de relaties met stakeholders en anderzijds

het managen van sociale vraagstukken (Clarkson, 1995; Wood, 1991).

De ‘Triple Bottom Line’ of ‘People, Planet, Profit’ (3P’s) refereert naar een situatie waar bedrijven hun

inspanningen harmoniseren om op die manier economische leefbaarheid, milieuvriendelijkheid en sociale

verantwoordelijkheid op een lijn te krijgen (Elkington, 1997). Een beschrijving van de 3P‟s door het

kenniscentrum MVO Netwerk Vlaanderen maakt duidelijk dat ‘profit’ de economische dimensie van

ondernemen is. Hierbij worden goederen en diensten, voortgebracht door winsten, als maatstaf voor de

maatschappelijke waardering beschouwd. „People’ is de sociale dimensie van ondernemen. Deze peiler

omvat de gevolgen van ondernemen voor mensen binnen en buiten de onderneming. Alsook „Planet’,

dewelke de milieudimensie omvat en de effecten van ondernemen op het natuurlijke leefmilieu (MVO

Vlaanderen, 2010).

Page 18: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

18

„Maatschappelijk‟ en „Verantwoord‟ Ondernemen, welke verantwoordelijkheden omvat dit concept nu

allemaal en waarom houden bedrijven er rekening mee? Ghillyer (2010) definieert drie types CSR;

ethische, altruïstische en strategische. Ethische CSR representeert de puurste vorm waarbij organisaties

een duidelijke sociale betrokkenheid in hun financiële verantwoordelijkheden tegenover aandeelhouders

tonen en tevens hun wettelijke verantwoordelijkheden tegenover de lokale gemeenschap en de

samenleving opnemen. De ondernemingen willen „goed doen‟ tegenover al hun doelgroepen.

Altruïstische CSR omvat een eerder filantropisch standpunt waarbij de onderneming doneert aan allerlei

programma‟s. Ze tracht terug te geven aan de samenleving wat ze door haar werking vernietigt. Dit

laatste perspectief gaat volgens critici (Porter & Kramer, 2002) lijnrecht in tegen het

winstmaximaliserende perspectief en de waardecreatie voor de aandeelhouders. De best aanvaarde vorm

is de strategische CSR. Deze vorm steunt initiatieven die een goede reputatie en goodwill leveren waarna

de onderneming onder andere meer verkopen en uiteindelijk een betere rendabiliteit binnenhaalt. Op deze

manier kunnen de verplichtingen tegenover de aandeelhouders ook worden nagekomen (Ghillyer, 2010, p.

89-90). Zijn visie bespreken we uitgebreider in het theoretische deel.

Business & Society Belgium, een ledenvereniging die een 50-tal bedrijven en bedrijfsfederaties uit

verschillende sectoren rond MVO samenbrengt, verwoordt MVO als: “een koepelbegrip dat alle

bijdragen door bedrijven aan duurzame ontwikkeling omvat. Het gaat om de Triple Bottom Line ofwel de

3P's: People, Planet en Profit. Het gaat om vrijwillige initiatieven van ondernemingen en dus om verder te

gaan dan wettelijke verplichtingen. Het gaat om meerwaarde en strategie, want MVO gaat verder dan

idealisme en brengt concrete resultaten op. Het gaat over anticiperen op snelle veranderingen in de

economie en in de samenleving. Het gaat om actie en innovatie. Het gaat over een visie op lange termijn

en over de duurzaamheid van ondernemingen. Het gaat om een complex gegeven, want MVO is rekening

houden met talrijke doelgroepen, die vaak tegengestelde belangen en verwachtingen hebben” (Business &

Society Belgium, 2010).

Page 19: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

19

Matten & Moon (2008, p. 405) markeren de heterogeniteit van de definities van CSR op de volgende

manier: ―CSR is an umbrella term overlapping with some, and being synonymous with other, conceptions

of business–society relation.‖ Volgens Margolis & Walsh (2003) bestaat er juist door dit gebrek aan

duidelijke definities en veronderstellingen heel wat verwarring in de bestaande literatuur. Een veelheid

aan begrippen zorgen voor inconsistenties. Maar wij besluiten, net als Van Marrewijk (2003), na een

uitgebreide analyse van CSR-concepten dat “one solution fits all”-definitie voor CSR uitgesloten is. Net

die verschillende specifieke definities, aangepast aan de ambities van individuele ondernemingen, vormen

een grote rijkdom. Hij deelt de ruime definitie van CSR op in vijf dimensies (naleving, winstgedreven,

zorgzaam, synergetisch, holistisch) en legt de keuze bij de ondernemingen om een positie te kiezen. Wij

nemen de wetenschappelijk gedefinieerde verschillen op, maar concluderen dat ze allemaal een

menselijkere, meer ethisch verantwoorde en sociale manier van ondernemen impliceren. Het is aan de

onderneming om een keuze te maken hoe ze dit zullen doen. Volgens ons steken de gelijkenissen boven

de verschillen uit en hanteren in de hiernavolgende analyse het allesomvattende begrip CSR. We stellen

vast dat CSR een ethisch concept is en dat de inhoud van CSR steeds evolueert. Daarom is er geen

precieze definitie voor CSR en is het hanteren van een algemene standaard geen optie.

De verschillende definities leggen de nadruk op verschillende dimensies, diverse belangen van

stakeholders en de complexiteit van CSR. Het in acht nemen van alle ladingen moet op een geïntegreerde

manier gebeuren. Hoe kunnen beleidsmakers, managers en onderzoekers deze verzoenen? Hiervoor biedt

het GRI-verslaggevingsraamwerk een uitermate relevante leidraad. Het ‘Global Reporting initiative’

(GRI) bekijkt duurzaamheid als een breed begrip dat wordt beschouwd als synoniem van andere

begrippen zoals CSR, MVO en de 3P‟s. Het GRI-raamwerk moet dienen als een algemeen aanvaard

systeem voor verslaggeving over de economische, milieugerelateerde en sociale prestaties van een

organisatie. Als componenten gebruiken ze zowel economische, milieugerichte als sociale aspecten,

waaronder arbeidsomstandigheden en volwaardig werk, mensenrechten, maatschappij en

productverantwoordelijkheid. Deze verschillende dimensies worden nog diepgaander in meer concrete

deelaspecten opgedeeld (GRI, 2000). Omdat deze indeling allesomvattend is, kiezen we het GRI-

raamwerk als basis voor de operationalisering van CSR in het empirisch gedeelte (zie infra).

De recente definities leggen de nadruk op het sociale en het ecologische aspect van CSR. Een eerste

onderzoeksvraag die we uit dit deel halen is: Over welke CSR-topics wordt het meeste gerapporteerd in

de media? Is hier ook een dominantie van het sociale en het milieu te bemerken?

Page 20: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

20

2.1.2 Initiatieven en belangen

In het vroege werk van Davis (1973) werd CSR nog reactief in de plaats van proactief bekeken. De

klemtoon was nauw gesitueerd bij het sociale aspect en minder of niet bij het ecologische, de

productverantwoordelijkheid, het respecteren van mensenrechten of werkomstandigheden. Er was nog

geen sprake van een zekere morele verplichting, laat staan een geloofwaardige relatie tussen CSR en

economische winsten. De sociale rol stond naast die van rendabiliteit. In tegenstelling tot vandaag waarbij

er uit verschillende hoeken initiatieven komen om bedrijven sociaal verantwoord te laten ondernemen.

Vandaag krijgen ondernemingen steeds meer externe druk om zich een zeker kader van CSR eigen te

maken. Wettelijke verplichtingen zijn onbestaande, maar vele instanties werken tools uit. Zo werd in het

Groenboek, opgesteld door de Europese Commissie in 2001, gekeken naar de bevordering van een

Europees kader voor de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven. De Commissie wil hiermee bereiken

dat bedrijven in het kader van hun bedrijfsactiviteiten en in hun relaties met andere partijen vrijwillig

aandacht aan sociale kwesties en het milieu schenken. “Door hun sociale verantwoordelijkheid te nemen

doen de bedrijven meer dan wettelijk van hen wordt verwacht: ze investeren in menselijk kapitaal, het

milieu en hun relaties met andere betrokken partijen. Door meer te doen dan wettelijk is voorgeschreven

(bijvoorbeeld door in milieuvriendelijke technologieën en bedrijfsactiviteiten te investeren) kunnen

bedrijven hun concurrentiepositie versterken. Ook op sociaal vlak (bijvoorbeeld op het vlak van

opleidingen, arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen) kunnen maatregelen die het strikt

juridische kader overstijgen, rechtstreekse gevolgen voor de productiviteit hebben. Door hun sociale

verantwoordelijkheid te nemen kunnen bedrijven op veranderingen inspelen en sociale ontwikkelingen

met het streven naar een betere concurrentiepositie verzoenen” (Europese Commissie, 2001, p. 7).

Belangrijk is de vanzelfsprekendheid van een link tussen CSR, concurrentiepositie en productiviteit.

Nadien volgden door de Commissie nog een aantal Mededelingen. Bijvoorbeeld in 2002 over de sociale

verantwoordelijkheid van bedrijven: „een bijdrage van het bedrijfsleven aan duurzame ontwikkeling‟ en

in 2006 de „tenuitvoerlegging van het partnerschap voor groeien en werkgelegenheid: Europa moet een

voorbeeld worden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen‟. Ondernemingen vinden

bij de Europese initiatieven alvast een kader terug.

Uit de bedrijfswereld zelf merken we eveneens een stijgende interesse voor het belang van CSR,

bijvoorbeeld door hun deelname aan allerhande initiatieven. Instellingen zoals „CSR Europe’, een

organisatie zonder winstbejag dat het gebruik van CSR promoot, of „CSR Vlaanderen’ geven deze

evolutie weer. Aan het netwerk van CSR Europe nemen 27 nationale partners en 75 multinationale

bedrijven deel (CSR Europe, 2010). Ook het besproken „Global Reporting Initiative’ (zie supra)

rapporteert dat duizenden ondernemingen in verschillende industrieën reeds CSR-rapporten, deels

gebaseerd op hun richtlijnen, publiceerden (GRI, 2010).

Page 21: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

21

Ook investeerders hechten steeds meer belang aan de sociale verantwoordelijkheid van „hun‟ bedrijven.

Consolandi, Jaiswal-Dale, Poggiani & Vercelli (2008) wijzen op het steeds toenemende toezicht van

investeerders op de niet-financiële aspecten van bedrijfsperformantie. Velen vinden deze informatie in

sociale indexen, zoals de „Dow Jones Sustainability Stoxx Index‟ (DJSSI). Hun onderzoek suggereert

dat de evaluatie van de CSR-performantie van een onderneming een significant criterium is voor het

toewijzen van vermogen. Investeerders maken bewust ethische keuzes door meer waarde te hechten aan

aandelen die in een ethische index zijn opgenomen (Consolandi, Innocenti & Vercelli, 2009). De „DJSI‟-

indexen, gelanceerd in 1999, waren de eerste die de financiële performantie van de leidende duurzame

ondernemingen wereldwijd groepeerden (DJSI, 2010). Een andere benchmark voor een duurzame

belegging is de „FTSE4Good‟. Deze index meet de performantie van ondernemingen in hun

tegemoetkoming aan wereldwijd aanvaarde CSR-standaarden (FTSE, 2010). De studie van Hill,

Ainscough, Shank & Manullang (2006) analyseert de lange termijn positieve reacties van investeerders

op CSR-activiteiten. De sociaal verantwoordelijke investeringen blijken op lange termijn positieve

gevolgen op de marktwaarde van de ondernemingen aan te tonen.

Sociaal verantwoord investeren of ‘Social Responsible Investment’ (SRI) is tijdens recente jaren enorm

ontwikkeld. Volgens een analyse van Sparkes & Cowton (2004) markeert deze groei positieve

vooruitzichten voor een stijgend sterke band met CSR. Hun studie argumenteert dat SRI niet alleen

significant is gegroeid maar zich eveneens heeft ontwikkeld. Meer specifiek kunnen we al spreken over

een echte filosofie die de grote financiële instituten in hun handelen gebruiken. Verder is ook de eerste

beurs voor sociale ondernemingen in de maak. De Impact Investment Exchange (IIX) in Singapore zal

zich misschien aansluiten bij een bestaande beurs als sociaal equivalent van de gewone aandelenbeurs.

“De beurs moet dienen als een handelsplatform waar investeerders aandelen en obligaties kopen van

sociale ondernemingen in Singapore, Thailand, en Bangladesh. Zowel winstgevende bedrijven met een

sociale missie, als ondernemingen zonder winstoogmerk kunnen er terecht. De IIX wil een liquide en

transparante markt creëren waar sociale ondernemingen gemakkelijk kapitaal kunnen ophalen om zo

sneller impact te hebben op hun omgeving. Ook wil de beurs investeerders in staat stellen om zowel

financiële als sociale „dividenden' te verdienen met dezelfde investering.” (De Bode, 2010, 8 juli). Ook in

de recente academische literatuur vinden we verwijzingen naar sociaal investeren. Een analyse van

Mackey, Mackey & Barney (2007) stelt eveneens empirisch vast dat aandeelhouders meer willen dan

louter winstmaximalisatie en ervoor kiezen te investeren in sociaal verantwoorde activiteiten. Ze opteren

voor het gegeven dat de verdisconteerde kasstromen niet zullen stijgen maar wel de marktwaarde (p. 818).

Sociaal investeren is geen modepraatje, er wordt wel degelijk naar gehandeld.

Page 22: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

22

Afsluitend is het belang van sociaal verantwoord ondernemen ook doorgedrongen tot de kaderleden. Een

recent onderzoek van McKinsey & Company (2007) ondervroeg wereldwijd 2687 kaderleden naar hun

visie op ondernemen en de samenleving. Liefst acht op tien respondenten geloofden dat ondernemingen

een positieve impact op de samenleving hadden, terwijl dit twee jaar ervoor nog zeven op tien

respondenten waren. Bijna de helft vindt dat de gezondheidsindustrie de grootste positieve bijdrage levert.

De kaderleden lijken goed te weten dat CSR-activiteiten, vooral op het gebied van milieu, heel belangrijk

zijn om het publieke vertrouwen te winnen. De tactieken die het meeste worden gebruikt om hun CSR-

beleid over te brengen zijn op een gedeelde eerste plaats „de media en public relations‟ en „lobbyen met

overheden en regulatoren‟.

We concluderen dat een goede CSR-strategie voor vele belangengroepen een niet te missen indicator voor

financiële performantie is. Er worden op een hoger niveau kaders aangeboden en beslissingen gemaakt.

Interessant is dat een veel gebruikte methode om het CSR-beleid over te brengen via de media gebeurt.

We komen nog terug op de kenmerken van dit medium maar eerst ontdekken we het spanningsveld en de

vele overkoepelende theorieën.

2.1.3 Spanningsveld

Er heerst een voortdurend debat over de rechtmatigheid en waarde van inspanningen door bedrijven op

vlak van CSR. Recent stimuleren klanten, werknemers, leveranciers, de omgeving, de overheid en

sommige groepen aandeelhouders ondernemingen in het nemen van aanvullende investeringen in CSR.

Sommige bedrijven beantwoorden deze vraag door meer middelen aan CSR te spenderen, terwijl anderen

twijfelen en zich weerhouden. Een vaak geformuleerd argument is dat deze investeringen inconsistent

zijn met hun inzet voor het maximaliseren van de winst. Terwijl anderen, zoals Kotler & Lee, een breed

scala aan voordelen van CSR opsommen zoals verhoogde verkopen en marktaandeel, sterkere

positionering van het merk, verbeterd bedrijfsimago, sterkere mogelijkheden om werknemers aan te

werven, te motiveren en te behouden, dalende operationele kosten en aantrekkelijkheid voor investeerders

en financiële analisten (2005, p. 10-11).

Deze controversie spoorde onderzoekers aan om de relatie tussen CSR en CFP te onderzoeken. Zullen

sociaal verantwoordelijke ondernemingen financieel beter presteren dan diegenen die minder of niet

investeren in CSR? Voor het bereiken van een stijging in CFP zal een investering in CSR uiteindelijk de

onderneming haar inkomsten moeten verhogen of haar kosten verlagen. In het volgende deel onderzoeken

we de mechanismen, lees als „onderliggende theorieën‟, die aan de basis van deze vaststelling liggen. Het

spanningsveld tussen sociaal en winsten is duidelijk: ―A business has many stakeholders – shareholders,

employees, customers, suppliers, local communities, NGOs, governments, society as a whole – whose

feelings, opinions and reactions it must take into account, and whose interests and welfare it must

consider on both moral and prudential grounds. The profits of businesses, however, accrue to

shareholders only‖ (Henderson, 2001, p. 156-157).

Page 23: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

23

2.2 Overkoepelende theorieën

Het onderzoeksveld voor CSR beslaat niet enkel een veelheid aan definities maar ook een berg aan

theorieën. Volgens Garriga & Melé (2004) focussen de meest relevante theorieën van CSR op een van de

vier aspecten; economie, politiek, sociale integratie of ethiek. De politieke theorieën kaderen sociale

macht in de relatie van de onderneming met de gemeenschap en haar verantwoordelijkheid tegenover de

politieke sferen. Deze relaties leiden de onderneming ertoe om “de sociale verplichtingen en rechten te

accepteren of te participeren in een bepaalde sociale samenwerking” (Garriga et al., p.52). De

geïntegreerde theorieën bevatten het idee dat de bedrijfsvoering verwacht wordt een antwoord te bieden

aan de sociale vraag. Ze argumenteren dat de “bedrijfsvoering afhangt van de gemeenschap voor haar

continuïteit en groei” (Garriga et al., p.52). Daarnaast hebben de ethische theorieën als uitgangspunt de

ethische waarden. Een vierde groep theorieën omvat instrumentele aspecten waarbij de assumptie geldt

dat “de onderneming een instrument is voor waardecreatie en dat dit de enige sociale

verantwoordelijkheid is. CSR wordt verstaan als een middel tot het bereiken van winst” (Garriga et al.,

p.52). Deze introductie toont meteen dat de berg theorieën hoog is. We selecteren in de volgende

paragrafen de meest gehanteerde en voor ons onderzoek best ondersteunende exemplaren.

Een extreem negatief perspectief is de ‘Agency-theorie’. Volgens Friedman (1970, p. 305):―there is one

and only one social responsibility of business—to use its resources and engage in activities designed to

increase its profits so long as it stays within the rules of the game, which is to say, engages in open and

free competition without deception or fraud.‖ Hij beweert dat engageren in CSR symptomatisch is van

een agency-probleem; een conflict tussen de interesses van managers en aandeelhouders. Managers

gebruiken CSR als een middel voor hun eigen sociale en politieke agenda‟s en hun carrière ten koste van

de aandeelhouders. Vanuit een sociaal perspectief zouden de middelen voor CSR beter gespendeerd

worden aan het verhogen van de efficiëntie van het bedrijf. CSR is een misplaatst gebruik van

bedrijfsmiddelen dat beter gebruikt zou worden voor interne projecten die waarde vermeerderen of aan

uitgekeerde middelen aan aandeelhouders. Hierbij toont CSR het eigenbelang van managers en de

hiermee gepaard gaande reductie van de rijkdom van aandeelhouders. Wright & Ferris (1997)

onderzoeken dit agency-conflict en ondervinden dat managers inderdaad door niet-economische druk

beslissingen kunnen nemen die de waarde voor aandeelhouders vernietigen. Managers tonen hierbij een

egoïstisch gedrag puur voor zichzelf een positieve reputatie te creëren ten koste van de aandeelhouders (p.

81).

Page 24: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

24

Aan de andere kant komt er almaar meer druk waarbij de verantwoordelijkheden van de onderneming

ruimer dan louter winstmaximalisatie voor de aandeelhouders worden gezien. In lijn hiermee kadert de

‘Stakeholder-theorie’ (Wood et al., 1995; Clarkson, 1995; Freeman, 1994; Jones, 1995; Mitchell, Agle

& Wood, 1997). De pionier Freeman lanceerde in 1984 het idee dat managers hun beleid op verschillende

doelgroepen moeten afstemmen. Niet enkel de aandeelhouders maar ook werknemers, klanten,

leveranciers en de gemeenschap. Door deze theorie wordt het mogelijk om concepten van het

bedrijfsleven met ethische concepten te combineren. Dit is belangrijk omdat deze groepen hun steun aan

het bedrijf zouden kunnen terugtrekken (Freeman, 1994). Ook Davis (1973) verklaarde reeds dat het de

publieke opinie is die finaal de goedkeuring geeft aan de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven.

Verleent het publiek meer waarde aan de winstmaximalisatie of rekenen ze op de ondernemingen hun

verantwoordelijkheid om middelen in te zetten voor de sociale omgeving? Er werd onderzocht welke

stakeholders managers belangrijk vinden om rekening mee te houden. Mitchell et al. (1997) ontwikkelden

een theoretisch model met de karakteristieken van stakeholders, steunend op de typologie waarbij

stakeholders die meer macht, legitimiteit en druk uitoefenen op het management ook als belangrijker

worden aanzien.

‘Instrumentele stakeholder-theory’ maakte deze theorie sterker door haar te relateren aan de

transactiekosteneconomie van Williamson (1975). Zo draagt CSR positief bij tot de verstandhouding

tussen de onderneming en haar stakeholders. Bedrijven die met hun doelgroepen een vertrouwensrelatie

opbouwen, zullen een competitief voordeel hebben tegenover anderen die deze samenwerking ontbreken

(Jones, 1995). Voor een omvattende definitie van „stakeholders‟ citeren we Clarkson (1995, p. 106):

―Stakeholders are persons or groups that have, or claim, ownership, rights, or interests in a corporation

and its activities, past, present, or future. Such claimed rights or interests are the result of transactions

with, or actions taken by, the corporation, and may be legal or moral, individual or collective.

Stakeholders with similar interests, claims, or rights can be classified as belonging to the same group:

employees, shareholders, customers, and so on.‖

Net als Mitchell et al. (1997) spreekt Clarkson (1995) over een onderscheid tussen stakeholders. Hij

definieert „primary‟ of „private‟ stakeholders en „secondary‟ of „public‟ stakeholders. Van der Laan, Van

Ees & Van Witteloostuijn (2007) veronderstellen dat deze laatste meer op de reputatie voor goede CSR

van een onderneming steunen dan „primary‟ stakeholders die een directe relatie hebben. Klanten,

leveranciers en andere „primary‟ doelgroepen kunnen de onderneming haar betrokkenheid in CSR

beïnvloeden via hun uitwisselingen. Ook Hillman and Keim maken een onderscheid tussen groepen

stakeholders en verdedigen dat: ―Building better relations with primary stakeholders like employees,

customers, suppliers, and communities (Freeman, 1984) could lead to increased financial returns by

helping firms develop intangible but valuable assets which can be sources of competitive advantage. [...]

Participating in social issues not related to the firm‘s direct relationship with primary stakeholders,

however, may not create similar value for shareholders.‖ (Hillman and Keim, 2001, p. 126).

Page 25: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

25

De paper van Barnett (2005) bekijkt hoe de financiële voordelen variëren als een resultaat van

„SIC=Stakeholder Influence Capacity‟. Dit construct ziet hij als de „missing link‟ die de variaties in

effecten in de relatie tussen CSR en CFP verklaart. Zijn standpunt is heel interessant omdat hij de macht,

de invloed van doelgroepen in de financiële returns voor CSR in kaart brengt. Het zijn deze groepen die

goedkeuring of afwijzing aan het gebruik van CSR gunnen, waardoor CFP wordt beïnvloed. Het doel van

Barnett is een diepere verstaanbaarheid van de onderliggende drijfveren of en wanneer particuliere

ondernemingen positieve financiële returns uit CSR verdienen. Zijn visie geeft een beslissende invloed

aan de stakeholders voor de slaagkansen van CSR-initiatieven ―If we assume that stockholders are the

sole owners of a firm, this paper argues that a firm should not engage in an act of CSR that is unlikely to

offer a compensating increase in stakeholder favor or stakeholder influence capacity.‖ (Barnett, 2005, p.

41). Ook Frooman (1999) bestudeert de invloed van doelgroepen en biedt een benadering op de vraag hoe

de stakeholders de onderneming beïnvloeden. Hij gebruikt een „macht/afhankelijkheid‟-perspectief en

vormt een classificatie van strategieën.

Jones (1995) ontwikkelde een model dat de economische theorie met ethiek integreert. Hij stelde vast dat

ondernemingen die de waarde „vertrouwen‟ in hun bedrijfsvoering met stakeholders hanteren en zich

werkelijk engageren in ethisch gedrag, een competitief voordeel bereiken. Ze ontwikkelen een langdurige

productieve relatie met deze doelgroepen. ―Certain types of corporate social performance are

manifestations of attempts to establish trusting, cooperative firm/stakeholder relationships and should be

positively linked to a company‘s financial performance. [...] firms that contract (through their managers)

with their stakeholders on the basis of mutual trust and cooperation will have a competitive advantage

over firms that do not. [...] They will experience reduced agency costs, transaction costs, and costs

associated with team production. More specifically, monitoring costs, bonding costs, search costs,

warranty costs, and residual losses will be reduced‖ (Jones, 1995, p. 422-430).

Bedrijven die betrokken zijn in verschillende transacties met stakeholders op basis van vertrouwen en

samenwerking hebben een stimulans om eerlijk en ethisch te zijn, aangezien zulk gedrag voordelig is

voor het bedrijf. Voortbouwend op de stakeholder-theorie ontwierp Jensen (2002) het begrip ‘verlichte

waardemaximalisatie’. De nadruk legt hij op de lange termijn waardemaximalisatie als doel van de

onderneming en als criterium voor een evenwicht tussen de belangen van verschillende doelgroepen. Dit

in tegenstelling tot het korte termijn denken van de „theory of the firm‟ (zie infra) en het denkpatroon van

aandeelhouders. Sociaal verantwoord ondernemen, relaties met verschillende doelgroepen, betere

reputatie, een stijgende competitiviteit, ontwikkeling van ontastbare activa en andere voordelen,

waardemaximalisatie op lange termijn. Dit dominante paradigma voor CSR lijkt voor dit onderzoek de

ideale basis om CSR aan CFP te linken.

Page 26: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

26

Het idee van een competitief voordeel vinden we ook terug bij de ‘Recourse-Based view of the firm’.

CSR is een middel tot het opbouwen van een aanhoudend competitief voordeel. Hart (1995) zijn

conceptueel model, gebaseerd op de bedrijfsrelaties met de natuurlijke omgeving, omvat drie gerelateerde

strategische middelen/capaciteiten. Dit zijn de preventie van vervuiling, de productbeheersing en een

duurzame ontwikkeling. De auteurs Burke & Logsdon (1996) argumenteren dat een strategische

implementatie van CSR zal resulteren in vijf strategische voordelen/uitkomsten: consumententrouw,

toekomstige aankopen, nieuwe producten, nieuwe markten en een stijgend rendement. Ook Barney

spreekt over het bereiken van een competitief voordeel door onder andere een positieve reputatie waarbij

hij nog een stapje verdergaat en de term ‘sustained competitive advantage’ introduceert. ―A firm is said

to have a sustained competitive advantage when it is implementing a value creating strategy not

simultaneously being implemented by any current or potential competitors and when these other firms are

unable to duplicate the benefits of this strategy.‖ (Barney, 1991, p. 102). Middelen die heel waarschijnlijk

tot een competitief voordeel leiden, voldoen aan vier criteria: waardevol, zeldzaam, niet te imiteren en de

onderneming moet georganiseerd zijn om deze middelen efficiënt in te zetten. Deze aanvulling door

Barney is heel belangrijk waardoor CSR niet enkel een middel voor een aanhoudend competitief voordeel

is maar tevens een unieke factor blijkt die niet te kopiëren is door concurrenten.

Een ander perspectief dat op winstmaximalisatie is gebaseerd, is dat van ‘Theory of the firm’

(McWilliams et al., 2001, 2006) of „Neo-liberaal’. CSR is een integraal deel van de bedrijfsvoering en

moet als een investering worden bekeken. CSR wordt geassocieerd aan producten, productieprocessen en

de opbouw van een reputatie (2006). McWilliams et al. (2001) argumenteren dat wanneer CSR-

initiatieven direct gerelateerd zijn aan een grotere competitiviteit, zoals bijvoorbeeld in het geval van

bescherming van de bedrijfsreputatie, de korte termijn interesses van aandeelhouders CSR zullen

stimuleren. Ook Aguilera et al. (2007) analyseren het standpunt van de aandeelhouders pro korte termijn

winstgevendheid. Deze druk voor korte termijn prestaties maakt de eigenaars vatbaar voor de steun aan

investeringsmiddelen in sociaal verantwoorde initiatieven. Dit enkel wanneer er een directe associatie is

met de winsten, waaronder het verhogen van korte termijn competitiviteit (p. 20). De auteurs

argumenteren dat managers CSR initiatieven zullen implementeren wanneer deze aansluiten bij hun

instrumentele functie van waardecreatie voor de aandeelhouders, stijgende competitiviteit en

winstgevendheid.

Page 27: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

27

Heel nauw aansluitend bij de stakeholder-theorie ligt de visie van ‘bedrijfsreputatie’ (Fombrun &

Shanley, 1990; Schultz, Mouritsen & Gabrielsen, 2001). Stakeholders meten de relatieve verdiensten van

ondernemingen door het interpreteren van boodschappen via de bedrijven zelf, de media of andere

informatiebronnen (Fombrun et al., 1990). Bedrijven die zich engageren in CSR kunnen naast de creatie

van gewenste attitudes bij hun doelgroepen eveneens, op lange termijn, een bedrijfsimago opbouwen en

de onderlinge relaties versterken. Fombrun (2001) beschrijft bedrijfsreputatie als een strategisch activa en

een bron van economische waarde: ―In time, favorable perceptions of a company by these key recourse-

holders crystallize into intangible assets that we call ‗corporate reputations‘. I suggest that these

reputations have intrinsic economic value because they affect a company‘s bottom-line performance.‖ (p.

307). De reputatie van een onderneming komt door meerdere invloeden tot stand. Hij noemt ze

bouwstenen en neemt in het lijstje zowel „producten en diensten‟, „emotionele aanspraak‟, „visie en

leiderschap‟, „financiële performantie‟, „omgeving van de werkplek‟, maar ook „sociale

verantwoordelijkheid‟ op. CSR is dus niet exclusief de verklarende variabele van reputatie maar de link is

wel duidelijk (Fombrun, 2001). Vanhamme & Grobben (2009) bestuderen de effectiviteit van het gebruik

van positieve CSR om een crisis of een negatieve reputatie om te buigen. Wat blijkt is dat enkel CSR op

langere termijn werkt en een korte termijn reactie enkel met scepticisme wordt onthaald. In onze studie

zullen we CSR dan ook per bedrijf op een jaarbasis meten en samenbrengen tot een reputatie-index (zie

infra). Een reputatie bouw je niet op 1 dag!

Volgens het „reputatie-perspectief‟ kan een onderneming haar communicatie met externe partijen helpen

een positief imago met consumenten, investeerders, bankiers en leveranciers op te bouwen (Fombrun &

Shanley, 1990). Een positieve reputatie leidt bijvoorbeeld tot meer „goodwill‟ bij de werknemers welke

de financiële output stimuleert (Davis, 1973; Waddock & Graves, 1997). Martin, Petty & Wallace (2009)

hun perspectief is dat CSR in het algemeen en specifiek bij de reputatie van de onderneming ook kan

teruggebracht worden tot „waardemaximalisatie voor de aandeelhouder‟. Dit betekent dat „verlicht‟

eigenbelang van aandeelhouders eerder dan „altruïsme‟ de onderliggende drijfveer van CSR is. Dit doel is

consistent met zowel Jensen (2002) als Porter & Kramer (2002, 2006) waarbij Jensen ‘verlichte’

stakeholder-theorie omschrijft als deze waarbij de waardecreatie voor aandeelhouders een superieur doel

krijgt. Uitgaven die louter filantropisch gebeuren, zonder enig competitief voordeel en met de

goedkeuring van investeerders, staat niet gelijk aan „goed doen‟ voor de onderneming (Porter et al., 2002,

2006).

Page 28: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

28

Hoe moeten we nu omgaan met deze theorieën? In de praktijk zullen bedrijven niet exclusief volgens één

theorie strategisch handelen maar een balans tussen de waarde voor de aandeelhouders en voor de andere

doelgroepen zoeken. Afgeleid van de „verlichte‟ stakeholder-theorie verklaren ook andere recente

theorieën dat ondernemingen zich bezighouden met ‘profit-maximizing’-CSR (zie „theory of the firm‟:

McWilliams & Siegel, 2001 en Baron, 2001). Bedrijven doen aan CSR en verdragen deze additionele

kosten omdat ze voordelen als return verwachten. Deze voordelen kunnen zowel een betere reputatie en

de mogelijkheid om een hogere prijs te vragen als het rekruteren van kwalitatieve werknemers inhouden.

Vanuit een breder theoretisch perspectief uitte Windsor (2001) kritiek op het idee waarbij enkel naar de

zogenaamde „waardemaximaliserende ethiek‟ (profit-maximizing ethics), in plaats van naar de „kostbare

liefdadigheid‟ (costly philanthropy) gekeken wordt. ―The resulting profit-maximizing changes may be

indistinguishable from any other instance of amoral market behavior and, hence, may not prove a

sufficient conception of either responsibility or responsiveness‖ (2001, p. 504).

Onderzoek rond dit evenwicht gebeurde door Mackey et al. (2007). Zij concluderen dat sommige CSR-

activiteiten inderdaad ten voordele van de winstmaximalisatie van de aandeelhouders zijn en dus een

stijging van de verdisconteerde kasstromen impliceren. Bijvoorbeeld wanneer CSR tot een

productdifferentiatie leidt (McWilliams et al., 2001; Waddock et al., 1997) of het openbaar risico

verkleint (Godfrey, 2005). Godfrey lanceert hiervoor het idee dat CSR een „verzekering‟ kan bieden in

moeilijkere tijden waaronder hij drie verklaringen verdedigt. Als eerste kan CSR (gedefinieerd als

menslievendheid) positief moreel kapitaal bij de gemeenschap en andere doelgroepen ontwikkelen. Ten

tweede kan dit moreel kapitaal de aandeelhouders een verzekering bieden voor de ontastbare activa en

finaal zal deze bescherming bijdragen tot de waardemaximalisatie van de aandeelhouder (2005). Godfrey,

Merrill & Hansen (2009) gaan een stapje verder en vinden dat die garantie enkel geldt wanneer de inzet in

institutionele CSR-activiteiten, gericht aan de gemeenschap in het geheel, plaatsvindt. Daarentegen bevat

de participatie in technische CSR-activiteiten, gericht op de handelspartners, niet zulke voordelen.

Anderzijds zien Mackey et al. (2007) dat bedrijven een verplichting aan de andere doelgroepen hebben

die verdergaat dan enkel de winstmaximalisatie voor aandeelhouders. Verschillende auteurs (zie

stakeholder-theorie) waarschuwen ervoor dat een te vernauwde focus ertoe kan leiden dat het

management andere belangrijke doelgroepen vergeet en dat soms deze interesses bij het beslissingsproces

voorrang zouden moeten krijgen op die van aandeelhouders. Zelfs indien dit de waarde van de

verdisconteerde kasstromen reduceert (Clarkson, 1995; Donaldson & Preston, 1995; Mitchell et al., 1997;

Wood et al., 1995).

Page 29: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

29

Als antwoord op deze dualiteit stelden Mackey et al. (2007) een theoretisch vraag- en aanbodmodel

voor. Dit op basis van de veronderstelling dat aandeelhouders zelf interesse tonen om in sociaal

verantwoordelijke ondernemingen te investeren en hierbij hun belang voor directe waardemaximalisatie

opzij zetten. De theorie toont aan dat managers van publiek genoteerde bedrijven sociaal verantwoorde

activiteiten kunnen financieren die de verdisconteerde waarde van de toekomstige kasstromen niet

maximaliseren maar toch de marktwaarde van het bedrijf maximaliseren. Met hun idee leggen ze de

finale goedkeuring voor CSR bij de investeerders, de eigenaars van de onderneming. Maar ze wijzen er

wel op dat deze vraag door vele actoren in een economie wordt beïnvloed. De auteurs concluderen: ―If

the demand for socially responsible investment opportunities generated by these investors is greater than

the supply of these investment opportunities, then such investments can create economic value for a firm.

However, the paper also suggests that if supply and demand conditions are not favorable, engaging in the

same socially responsible activities can actually reduce the market value of a firm.‖ (p. 833).

Uit dit belangrijk theoretisch kader onthouden we dat de onderneming een belangrijke sociale rol in de

samenleving speelt die verdergaat dan haar traditionele economische rol. We leren dat, althans theoretisch,

CSR een stijging in CFP kan produceren op de volgende manier. Het basisdenkkader is dat CSR de

onderneming haar relaties met relevante doelgroepen verbetert. Met als gevolg dat deze vertrouwensband

de reputatie bevordert en de transactiekosten en eveneens andere risico‟s zal verlagen (Barnett, 2005, p.

12). Op vlak van opbrengsten maken Fombrun, Gardberg & Barnett (2000) de link tussen betere relaties

met stakeholders en het aanbrengen van nieuwe klanten, nieuwe opportuniteiten voor investeringen en

zelfs de mogelijkheid tot aanrekenen van hogere prijzen. Gebruik van CSR wordt veelal vanuit een

„verlichte‟ waardemaximalisatie aanzien, waarbij de aandeelhouders als grootste belanghebbende tekenen.

Voor ons wordt het duidelijk dat CSR een duidelijk effect heeft op de reputatie en via deze weg de

financiële performantie beïnvloedt. We zullen dan ook rekening houden met de media-berichtgeving

gericht aan alle doelgroepen en zowel de positieve, neutrale als negatieve CSR-events. Met deze

informatie zullen we een CSR-index, „CSR-D‟ opstellen die de reputatie van de onderneming in kader

brengt (zie infra).

2.3 De rol van de media in dit verhaal

We kiezen de stakeholder-theorie en de reputatievorming als dominante ondersteunende theorieën voor

dit onderzoek. Omdat we CSR onderzoeken in de media, zijn we in de volgende paragrafen genoodzaakt

een link te maken tussen de onderneming, de media en de doelgroepen. Als we beweren dat de

onderneming investeringen in CSR doet en dat de stakeholders hierdoor via de media worden beïnvloedt,

is hier duidelijk een vorm van kennisoverdracht nodig. De media-literatuur gebruikt hiervoor de termen

‘publieke opinievorming’ en ‘agenda-setting’. ―The core proposition of agenda-setting theory is that

the prominence of elements

Page 30: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

30

in the news influences the prominence of those elements among the public.‖ (Carroll & McCombs, 2003,

p. 36-37). Doelgroepen kunnen pas in de beeldvorming van een onderneming door de positieve of

negatieve verslaggeving worden beïnvloedt, indien ze de boodschap ook interpreteren en onthouden.

Carroll et al. (2003) onderzochten de „agenda-setting‟-effecten van bedrijfsnieuws op het imago en beeld

van grote bedrijven bij het publiek. Ze maakten een theoretische kaart voor systematisch empirisch

onderzoek naar de invloed van massamedia op bedrijfsreputaties. Een stelling die eruit springt is: ―The

more positive that media coverage is for a particular attribute, the more positively will members of the

public perceive that attribute. Conversely, the more negative that media coverage is for a particular

attribute, the more negatively will members of the public perceive that attribute.‖ (Carroll et al., 2003, p.

41). De auteurs hun stellingen benadrukken de invloed van de media om met een affectieve toon de

eigenschappen en discussiepunten gerelateerd aan een onderneming te beschrijven. De beelden,

overgebracht door de media naar het publiek, bewerken de attitudes en opinies die verschillende

doelgroepen over de onderneming hebben (Carroll et al., 2003, p. 45).

‘Media-visibility’ heeft een significante invloed op de publieke opinie en draagt sterk bij tot de vorming

van bedrijfsreputaties. Capriotti (2009) onderzocht in de media het niveau van zichtbaarheid en de

bijhorende eigenschappen (sociaal en/of economisch) van ondernemingen. Hij gebruikte hiervoor

gelijkaardige populaties als dit onderzoek maar dan de Spaanse aandelenmarkt en de vier grootste kranten

van Spanje. Hij besloot dat grotere bedrijven, met goede reputaties en gericht op massaconsumptie, meer

zichtbaarheid in de kranten hadden. Hierboven blijkt dat bedrijven toch nog steeds als economische en

minder als sociale actoren worden gepresenteerd.

Een bijkomende noodzaak voor de gegrondheid van onze keuze voor „de media‟ als bron van CSR-

verslaggeving is dat deze representatief is. We vinden al meteen dat dit een problematische opdracht

wordt. Zowel de grootte als de leeftijd van bedrijven beïnvloeden welke ondernemingen de media als

nieuwswaardig zien. Grotere en oudere bedrijven krijgen hier het voordeel (Schultz et al., 2001).

Gerelateerd aan grootte is diversificatie. De mate waarin een onderneming in meerdere segmenten actief

is, beïnvloedt het nieuwsbereik en de publieke aandacht (Carroll et al., 2003, p. 44). Daartegenover staat

het oudere onderzoek van Fombrun et al. (1990) dat een aantal hypotheses onderzocht. „Hoe groter de

onderneming haar huidige zichtbaarheid in de media, hoe groter haar reputatie‟, „Hoe meer positief de

huidige verslaggeving, hoe beter haar reputatie‟ en „Niet negatieve verslaggeving en zichtbaarheid hebben

een positief effect op de reputatie‟ (p. 240). De auteurs falen deze hypothesen te valideren maar het toont

wel een richting aan van de heersende ideeën rond media en reputatie. We nemen deze kennis mee naar

het empirische gedeelte waar we de resultaten zullen controleren op leeftijd en grootte.

Page 31: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

31

In een conceptueel model voor CSR-communicatie lijsten de auteurs Du, Bhattacharya & Sen (2010) alle

kanalen op om de CSR-boodschap van bedrijf naar doelgroep over te brengen. Het bereik via de media

wordt gecategoriseerd onder „onafhankelijk‟, samen met „mond-op-mond‟. Daarnaast verspreidt de

onderneming zelf ook CSR-rapporten, biedt ze informatie aan via de website, PR, reclame en

verkooppunten in de winkels. Deze opsomming toont meteen een begrenzing aan dit onderzoek waarbij

we CSR enkel via de onafhankelijke media en niet via andere kanalen meten. Toch zijn we ervan

overtuigd dat deze unieke invalshoek een bijdrage kan leveren aan het reeds bestaande CSR-onderzoek.

Interessant is de grotere geloofwaardigheid die stakeholders hechten aan de onafhankelijke CSR-

communicatie. Zo zullen doelgroepen een onderneming die de informatie gecontroleerd verstuurt als

meer egoïstisch zien dan bij het gebruik van andere bronnen (p. 14). In de Mededeling van de Europese

Commissie in 2002 staat een interessant standpunt van de investeerders. Zij “pleiten voor meer openheid

en duidelijkheid over de activiteiten van bedrijven. [Ze] stellen zich deels ten gevolge van deze

ontwikkelingen niet langer tevreden met traditionele financiële verslagen, maar willen bijkomende

informatie om de slaagkansen van bedrijven, de risicofactoren en de mate waarin bedrijven met de

publieke opinie rekening houden beter te kunnen beoordelen” (p.4-6). We geloven dat ze die bijkomende

wens naar informatie deels door het onafhankelijk media-aanbod kunnen vervullen.

We besluiten dat de media een vooraanstaande rol vervult in het overbrengen van CSR-activiteiten en de

bijhorende CSR-reputatie naar alle doelgroepen. We werken met dit medium een vernieuwende methode

uit dewelke in het onderzoek een bron aan informatie zal opleveren.

2.4 Onderzoeksmethodologieën voor de relatie CSR-CFP

Verschillende studies probeerden de vraag te beantwoorden „Do firms well by doing good?‟ Er is weinig

consistentie in deze bevindingen. We toonden reeds aan dat dit een gevolg kan zijn van de vele definities

en theorieën maar ook de onderzoeksmethodologieën krijgen kritiek. ―This may be a result of

inconsistency in defining CSR, inconsistency in defining firm performance, inconsistency in samples,

imprecision and inconsistency in research design, misspecification of models, changes over time, or some

more fundamental variance in the samples that are being analysed‖ (McWilliams, Siegel & Wright, 2006,

p.12).

De twee meest gebruikte methoden om de CSR-CFP-relatie te doorgronden zijn de event-studie en het

multivariate regressie-model. Deze twee dominante methodes reflecteren een verschillende

tijdshorizon om CFP te meten. Boekhoudkundige methoden worden als indicatoren van verleden

performantie gebruikt, terwijl marktvariabelen toekomstige performantie meten (Margolis & Walsh,

2001).

Page 32: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

32

2.4.1 Event-studie

Definitie van MacKinlay: “Using financial market data, an event study measures the impact of a

specific event on the value of a firm‖ (1997, p. 13). Een event-studie probeert de effecten in waardering

van een bedrijfsevent te meten door de reactie van de aandelenprijs rond de aankondiging te analyseren.

Deze methode is gebaseerd op een analyse van korte termijn veranderingen in

beurskoersen/aandelenprijzen als proxy voor bedrijfsperformantie in de nasleep van een CSR-gerelateerd

event (Margolis et al., 2001). Literatuur toonde gemengde resultaten. Auteurs zoals Wright et al. (1997)

ontdekten een negatieve relatie, Posnikoff (1997) een positieve, terwijl Alexander & Buchholz (1978)

geen relatie vonden.

McWilliams & Siegel (1997) en McWilliams, Siegel & Teoh (1999) bekritiseerden het gebruik van een

event-studie als methodologie om de impact van CSR te onderzoeken. Ze concludeerden dat de

bevindingen van verschillende event-studies wegens serieuze gebreken in onderzoeksdesign en

methodologie onbetrouwbaar waren. Daarenboven waarschuwden de auteurs dat het gebruik van de

„beurskoers‟ als meeteenheid niet aangewezen is. ―That is because CSR is a firm level measure and many

socially responsibility activities occur at the plant level or the product level. Another concern is that an

analysis of stock price effects only relates to financial stakeholders and it is clear that non-financial

stakeholders are also affected by CSR activities‖ (1997, p.12). De event-studie geeft een inschatting van

de korte termijn impact op aandeelhouders en niet op andere stakeholders. Zij raden de techniek dus af,

tenzij deze met alternatieve methodologieën wordt gecombineerd om zo de algemene impact van CSR te

meten.

De event-studie is gebaseerd op de hypothese dat de aandelenmarkt efficiënt is en het vermogen heeft om

alle informatie direct te weerspiegelen in de aandelenprijzen. De assumptie in studies die focussen op een

klein venster, voor het meten van de korte termijn winsten, is dat elke vertraging in de prijsreactie op een

event slechts een fractie duurt (MacKinlay, 1997). Literatuur die deze assumptie tegenspreekt is in volle

ontwikkeling. Zij argumenteert dat aandelenprijzen slechts traag op informatie reageren, zodat men over

een langere tijdshorizon de winsten of verliezen moet meten. Maar deze methode is ook op haar beurt

fragiel (Fama, 1998). Het blijft moeilijk om een ideaal venster op te stellen om de reacties in

aandelenprijzen op een CSR-event te meten. Gaat het om nieuwe informatie of kenden de aandeelhouders

reeds op voorhand de strategie van de onderneming? Is het een plots en groot CSR-gebeuren die veel

stakeholders beïnvloedt of is het slechts een lokaal belangrijk event? Afhankelijk van de belangrijkheid

van een CSR-event zullen de reacties verschillen. We besluiten dat dit niet de beste methode is om onze

CSR-events met CFP te associëren.

Page 33: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

33

Nochtans hebben we methodologisch alle tools om een event-studie te doen. We hebben honderden

events die in de media verschenen zijn, voor welke bedrijven, welke datum en of ze positief/neutraal of

negatief zijn. Om te weten hoe aandeelhouders CSR aanvaarden, hoeven we enkel te meten of de

aandelenprijzen in dezelfde richting kleurden. Dit lijkt evident maar Harrison & Freeman wijzen op de

kleine kennis van onderzoekers, laat staan aandeelhouders, voor de link tussen een korte aandelenreactie

en de lange termijn rendabiliteit. De auteurs ontkennen dat aandeelhouders de kennis hebben om meteen

te reageren in aandelenprijzen en vinden een event-studie dus niet de aangewezen methode. Deze

methode is wel een goede aanvulling op andere methoden. Ze kunnen bevindingen bevestigen of

weerleggen op een manier zoals vragenlijsten of interviews met investeerders (Harrison & Freeman, 1999,

p. 283). We erkennen deze bevinding maar wegens tijdsgebrek zullen we ons beperken tot multivariate

regressie. Al raden we ten sterkste aan dat onze dataset in een volgend onderzoek via een event-studie-

techniek wordt geanalyseerd.

2.4.2 Multivariate regressie

De tweede dominante onderzoeksvorm gebruikt meeteenheden van CFP op lange termijn. Meer bepaald

boekhoudkundige en financiële cijfers van rendabiliteit. Deze cijfers worden weergegeven in de

financiële jaarrapporten en vlakken de fluctuaties van de beurskoersen uit. We zien deze meeteenheden

terugkomen in veel regressie-analyses. Voorbeelden van auteurs zijn Aupperle, Carroll & Hatfield, 1985;

McGuire, Sundgren & Schneeweis, 1988; Waddock et al., 1997. Zelf prefereren we ook deze lange

termijn indicatoren voor het meten van de relatie.

2.4.3 Operationalisering van de constructen CSR, CFP en controlevariabelen

Ook hier bestaan vele manieren en interpretaties. We vatten de meest voorkomende samen.

Meeteenheden van CSR

Wat ons bij een vroege studie van Alexander & Buchholz (1978) opvalt, is dat de operationalisering van

het CSR-construct amper op een wetenschappelijke basis steunt. De auteurs gebruikten als proxy voor

CSR een reputatie-rangorde, opgesteld door zakenmannen en studenten. Ook Cochran & Wood (1984)

bestudeerden CSR via een reputatie-index. Aupperle et al. (1985) gaven toen al toe dat de in studies

gebruikte methodologie gelimiteerd was evenals de metingen voor CSR van slechte kwaliteit waren. Zelf

stelden ze een instrument op, gebaseerd op het conceptueel model van Carroll (1979), voor de

bevraging van CEO’s hun sociale visie. We vinden dit echter geen correcte methode en invalshoek om

CSR te meten. De hedendaagse tijdsgeest bracht veranderingen met zich mee waardoor CSR, enkel

gemeten aan de hand van de visie van de CEO, geen representatieve meeteenheid inhoudt.

Page 34: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

34

McGuire et al. (1988) onderzochten CSR als „de reputatie voor de verantwoordelijkheid tegenover de

gemeenschap en het milieu‟. Ze operationaliseerden deze omschrijving door het gebruik van de Fortune

bedrijfsreputatie vragenlijst (zie ook Fombrun et al., 1990). Recent kozen ook Margolis et al. (2003)

ervoor CSR aan de hand van proxies zoals een reputatie-rangorde en stakeholder surveys te meten.

Kritiek op deze rangordes en hun procedures van totstandkoming vinden we bij Schultz et al. (2001).

Waddock et al. (1997) gebruikten „CSPi‟ als een proxy voor CSR, gebaseerd op de KLD-index van

sociale performantie. Ook McWilliams & Siegel (2000, p. 606-607) en Nelling & Webb (2009)

gebruikten een index geconstrueerd door het bedrijf KLD. Deze proxy behandelden ze als een dummy

variabele met waarde 1 als het bedrijf in de sociale index werd opgenomen of een 0 indien het bedrijf

geen vermelding kreeg. Anderen breidden dit uit en hanteerden bijvoorbeeld drie alternatieve

meeteenheden van CSR, gebaseerd op de KLD data (Siegel & Vitaliano, 2007). Als eerste een dummy-

variabele met 1 indien de onderneming in de 2002 KLD Large Cap Social Index (LCSI) was opgenomen,

voor de tweede maakten ze een verschil van alle sterktes min alle zwaktes op een aantal sociale dimensies.

De laatste was een indicator van „openbare CSR‟. KLD gebruikt hiervoor een combinatie van surveys,

jaarrekeningen, artikels in de populaire pers, academische literatuur en overheidsrapporten om op die

manier CSP in 11 dimensies te meten. Sommige dimensies zoals „overeenkomsten met het leger‟,

„gokken‟, „alcohol‟ en „tabak‟ zijn heel moeilijk in de Belgische realiteit over te nemen, maar hun

complexe manier van meten is het vermelden zeker waard. Dit onderzoek zal een van hun

meetinstrumenten, namelijk de populaire pers, overnemen.

Vaak gehanteerde methodes zijn dus vragenlijsten, zowel bij managers als studenten, jaarrapporten, KLD-

methodes en reputatie-indexen. Vooral deze laatste trekken onze aandacht. Volgens Orlitzky, Schmidt &

Rynes (2003) zijn reputatie-indexen gebaseerd op de veronderstelling dat sociaal verantwoordelijke

reputaties goede reflecties zijn van de onderliggende CSR-waarden en gedragingen. Volgens Waddock et

al. (1997) bestaan er heel wat problemen met de meetbaarheid van CSR. ―There is a clear need for a

multidimensional measure applied across a wide range of industries and larger samples of companies (p.

304)”. We bemerken alvast te nauwe formuleringen voor CSR, waarbij het vaak onduidelijk is wat deze

indicatoren exact meten. De KLD-methode probeert meerdere topics in de index op te nemen, maar vele

andere studies laten dit achterwege. Reputatie wordt al gauw als een substituut van CSR beschouwd,

terwijl de dimensies van CSR net zo rijkelijk zijn (zie supra). We voelen de nood voor een vernieuwende

aanpak in de operationalisering van CSR. Net als Siegel et al. (2007) vinden we het, gegeven de

meerduidige natuur van het CSR begrip, nuttig om meerdere indicatoren van CSR op te nemen. Deze

studie zal daarom zo veel mogelijk dimensies van CSR betrekken want pas op deze manier kunnen we

een representatief beeld van het werkelijke gedrag van ondernemingen krijgen.

Page 35: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

35

Meeteenheden van CFP

De drie grote indelingen zijn gebaseerd op enerzijds ‘marktgegevens’, zoals het rendement voor

investeerders, anderzijds op ‘boekhoudkundige gegevens’ of nog via ‘gepercipieerde metingen’,

verkregen aan de hand van vragenlijsten (Orlitzky et al., 2003). Interviews en vragenlijsten lijken ons de

minst aangewezen methode om de kwantitatieve financiële performantie te meten. Tussen de andere twee

methoden bestaat veel discussie.

Aupperle et al. (1985) gebruikten „return on assets‟ (ROA), aangepast voor risico‟s eigen aan industrieën.

Ze vonden deze ratio universeel aanvaarbaar en minder waarschijnlijk te misleiden dan andere

meeteenheden (p. 458). Cochran et al. (1984) gebruikten eveneens boekhoudkundige ratio‟s zoals

„operationele opbrengsten/verkopen‟ en „operationele opbrengsten/activa‟ (p. 50). Waddock et al. (1997)

benoemden de variabele „PERFi‟ als een lange termijn economische of financiële performantie van

bedrijf i en operationaliseerden het via boekhoudkundige rendabiliteit, namelijk ROE, ROA en ROS.

Anderen, zoals McGuire et al. (1988), maakten een heel omvattende operationalisering van zowel markt –

als boekhoudkundige rendabiliteit en risico‟s. Voorstanders van marktgerelateerde variabelen zijn

Hillman et al. (2001). Zij pleiten voor het gebruik van „market value added‟ (MVA), toegevoegde

marktwaarde, als een verbetering voor de boekhoudkundige meeteenheden om het effect van ontastbare

activa en dan vooral de relaties met stakeholders te omvatten. Marktgegevens zoals de „prijs per aandeel‟

reflecteren het idee dat de aandeelhouders de voornaamste doelgroep is waarnaar de onderneming haar

beslissingen stuurt. Anderzijds omvatten boekhoudkundige gegevens eerder de interne efficiëntie

(Cochran et al., 1984).

De meest populaire manier om de performantie te meten is via eenvoudige boekhoudkundige

meeteenheden. Hierbij gaat de voorkeur naar ratio-analyse, specifieker de rendabiliteitsratio‟s; ratio‟s

met een vorm van winst in de teller en een vorm van grootte of activa in de noemer. Negatief aan deze

methode zijn een aantal beperkingen. Als eerste de vrijheid van de managers om de gerapporteerde

resultaten positiever in te kleuren. Daarnaast ook de korte termijn bias, waarbij bijvoorbeeld een positief

effect van R&D op korte termijn niet zichtbaar is. Een derde beperking is dat deze meeteenheden de

ontastbare middelen niet volledig kunnen waarderen (Barney, 2007, p.20-24). Zeker dit laatste gebrek,

waaronder ook „de sterke relaties met klanten‟ kaderen, moeten we beschouwen als een grote

tekortkoming. Deze kritiek vinden we ook bij Orlitzky et al. (2003, p.408): ―Accounting returns are

subject to managers‘ discretionary allocations of funds to different projects and policy choices, and thus

reflect internal decision-making capabilities and managerial performance rather than external market

responses to organizational (non-market) actions.‖ Ook dit onderzoek gebruikt rendabiliteitsratio‟s en we

erkennen hun gebreken.

Page 36: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

36

Controlevariabelen

We erkennen het bestaan van additionele factoren die de mate van CSR en niveau van CFP beïnvloeden

waardoor we het voorbeeld van andere auteurs volgen om controlevariabelen in het regressie-model op te

nemen. Opmerkelijk is dat er ook velen geen controlevariabelen gebruiken, zoals Aupperle et al. (1985).

Wanneer ze dit toch doen zijn het vaak ‘industrie’, ‘grootte’ en ‘marktrisico’ (Margolis et al., 2001).

„Grootte‟ werd door Graves & Waddock (1994) via totaal activa, totaal verkopen en aantal werknemers

benaderd. Als proxy voor het „risico‟ werd de ratio lange termijn schulden/totaal activa gebruikt en de

„industrie‟ werd via een „4-digit SIC‟-code opgezocht en in het model via dummy variabelen opgenomen.

Hun onderzoek toonde aan dat er duidelijke verschillen in CFP tussen verschillende industrieën bestaan.

Een industrie kan eveneens, naargelang haar karakteristieken, problemen ondervinden om zich sociaal te

engageren. Controleren voor „industrie‟ is dus een noodzaak.

Ook Waddock et al. (1997) kiezen „SIZEi‟ via totaal activa, totaal verkopen en aantal werknemers als

proxy voor grootte van bedrijf i. „RISKi‟ via schulden/totaal activa als proxy voor het risico en „INDi‟ via

de SIC-code als dummyvariabelen. Aanvullend gebruiken McWilliams et al. (2000) „RDINTi‟ via R&D

uitgaven/verkopen als hoeveelheid investeringen in R&D en „INDADINTi‟ als de intensiteit van uitgaven

in reclame. We begrijpen de auteurs hun drijfveren om deze variabelen in het empirisch model op te

nemen. Maar meestal laten multivariate regressiemodellen, zoals ook het onze, te veel variabelen niet toe

om een duidelijke analyse te maken. Eveneens is onze populatie te klein om te veel variabelen op te

nemen, waardoor we in onze keuze tot beperking genoodzaakt zijn. We volgen Waddock et al. (1997) hun

visie die enkel voor industrie controleren en hierin een indirecte controle voor de intensiteit van R&D

zien. Volgens onderzoek verklaart de industrie ongeveer 20% van de variatie in financiële performantie

(Powell, 1996), waardoor we deze variabele zeker opnemen in het model.

Controleren voor industrie maar ook voor de ‘gemiddelde leeftijd van bedrijfsactiva’ omdat beiden na

onderzoek hoog gecorreleerd met CSR bleken (Cochran et al., 1984). Bedrijven met een hogere

gemiddelde leeftijd hadden een lagere CSR-rangorde. Verklaring zochten de auteurs in de verouderde

bedrijventerreinen en machines waarbij sociale herstellingen een hoog kostenplaatje dekken. Door de

veranderende tijdsgeest zijn deze in de publieke perceptie verouderd en minder sociaal verantwoord.

Eveneens zien ze een verklaring in de mindere flexibiliteit van het management en het gebrek aan een

vernieuwende visie op CSR (p. 55). Omdat deze variabele moeilijk toegankelijk is, kiezen we in dit

onderzoek om de ‘leeftijd van het bedrijf’ als controlevariabele op te nemen.

Besluit:

Er komt heel wat kritiek op de meeteenheden van CSR en CFP die geen rekening houden met de variëteit

van de onderliggende determinanten (Wood et al., 1995). Bestaande studies vertonen heel wat tekorten,

zowel in de onduidelijke definitie van CSR, de theorievorming, de gebruikte methodologie en nu ook de

operationalisering van CSR en CFP en te controleren voor risico, leeftijd en industrie.

Page 37: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

37

We bekijken eerst nog even de gevonden relaties en bieden nadien een tegenprestatie voor deze

tekortkomingen.

2.5 Empirische studies voor de relatie CSR-CFP

‘Instrumentele stakeholder-theorie’ suggereert een positieve relatie tussen CSR en CFP. De

tevredenheidsfactor van verschillende doelgroepen is essentieel voor de organisatorische financiële

performantie (Donaldson et al., 1995; Jones, 1995). Dit perspectief werd ook geïdentificeerd als de „good

management-theorie’ (Waddock et al., 1997). Net zoals de „good management-theorie‟ beschrijft de

„slack resources-theorie’ een positieve associatie tussen CSR en CFP, maar dan in de omgekeerde

richting. Voorafgaande CFP is gerelateerd aan de huidige CSR. Het idee vinden we terug bij McGuire et

al. (1988) en Waddock et al. (1997) waarbij een overschot aan middelen navolgende CSR-activiteiten

zullen initiëren. Het gebruik of niet van CSR hangt in ruime mate af van dit teveel aan middelen. Onze

bekommernis is of rendabiliteit misschien eerder de oorzaak dan het effect van CSR-adaptatie is. Voeren

managers CSR-initiatieven in als gevolg van de hogere performantie? Of leidt een engagement in CSR tot

hogere performantie? Enkel deze laatste relatie zou een consistentie met de strategische CSR-theorie

aantonen (Siegel et al., 2007). We bemerken in de literatuur zowel positieve, neutrale als negatieve

relaties.

Hannon & Milkovich (1996), bijvoorbeeld, onderzochten aankondigingen rond het thema „human

recources‟ in de pers. Zo bleek een signaal als „het beste bedrijf voor werkende moeders‟ geassocieerd

met een positieve winst op de aandelenprijzen. Waardoor een CSR-indicator het signaal was voor een

positieve inschatting van de toekomstige inkomsten van een onderneming. Ook Posnikoff (1997) vond

een positieve relatie. Naast McWilliams et al. (2001) onderzochten ook Arya & Zhang (2009) de impact

van CSR op de marktwaarde van de bedrijven. De auteurs vonden enkel in de laatste jaren van hun

onderzoek een positieve reactie van de aandeelhouders op CSR-aankondigingen. Ze argumenteerden dat

gedurende de eerste fase van een institutionele hervorming onzekerheid heerst over de nieuwe initiatieven

en de aandeelhouders negatief zullen reageren op CSR. Naarmate de tijd en de rol van de onderneming in

de maatschappij evolueert, zullen de reacties positief worden. Arya et al. geven ons een discussiepunt

waarom we zelf niet zullen opteren voor een event-studie. We onderzoeken een hervormingsjaar na het

uitbreken van een financiële en economische crisis.

Page 38: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

38

Nelling et al. stellen zich na het gebruik van een „time series fixed effects‟-benadering kritisch op. Ze

vinden slechts een zwakke relatie en concluderen dat CSR meer gedreven wordt door niet observeerbare

bedrijfskarakteristieken dan door CFP. Wel leidt een sterkere performantie op de aandelenmarkt tot

grotere CSR inspanningen, bijvoorbeeld op het vlak van werknemersrelaties. Maar omgekeerd zullen

CSR activiteiten de CFP niet beïnvloeden (2009, p. 197). Een positieve ‘omgekeerde’ relatie vinden we

in een studie van Fortune 500 bedrijven door McGuire, et al. (1988). Er werd ontdekt dat voorafgaande

„return on assets‟ (ROA) hoog gecorreleerd was met de bedrijfsreputatie voor sociale

verantwoordelijkheid. Dit resultaat suggereert dat economische performantie door het publiek als een

belangrijke signaal voor de reputatie wordt aanzien.

Baron (2001) maakte een opsplitsing tussen het soort gebruik van CSR: altruïstische CSR en strategische

CSR en de relatie met CFP. Ook Hillman et al. (2001) deelden het ruime begrip sociale performantie in

gelijkluidende componenten op: enerzijds „stakeholder management‟ en anderzijds „social issue

participation‟. Ze besloten dat „strategische CSR‟, gericht op de relaties met stakeholders, een positieve

correlatie vertoont met CFP, terwijl altruïstische CSR, gericht op medezeggenschap bij sociale problemen,

negatief met CFP correleert. ‘Stakeholder management’-CSR is dus positief gecorreleerd met de

waardecreatie voor aandeelhouders terwijl ‘social issues’-CSR dit niet is.

Maar in de bestaande studies is ook sprake van neutrale relaties (McWilliams et al., 2000) en negatieve

relaties (Wright et al., 1997). McWilliams et al. stellen in een paper van 2000 zelfs de vraag of de relatie

tussen CSR en CFP niet eerder een misvatting dan een correlatie is. Ook gemengde relaties komen voor.

Mittal, Sinha & Singh (2008) concluderen dat CSR negatief gecorreleert met „economic value added‟

(EVA), wat een interne meeteenheid van rendabiliteit is. Terwijl de relatie tussen CSR en „market value

added‟ (MVA), een externe meeteenheid van rendabiliteit, positief en significant is.

Wood et al. (1995) geven als redenen voor de onduidelijkheid van de relatie tussen CSR en CFP:

a. Gebrek aan een theorie die verduidelijkt hoe deze twee gerelateerd zijn. Wel maakt de

wetenschap vooruitgang door rekening te houden met de belangrijkheid van stakeholders voor

CSR;

b. Er is geen verstaanbare, verdedigbare meeteenheid voor CSR;

c. Gebreken in nauwkeurigheid van de methodologie en daarom een onzekere validiteit,

betrouwbaarheid en veralgemeenbaarheid van de resultaten.

Twee studies bezorgen een (voorlopig) besluit aan het langdurige debat. Orlitzky et al. (2003) maakten

een meta-analyse van 52 studies waaruit bleek dat sociale verantwoordelijkheid wel lijkt te renderen. Het

zijn vooral de reputatie-indexen, beschouwd als een „bemiddelaar‟, die positief correleren met CFP. En

Mackey et al. (2007) bouwden een theorie met een vraag- en aanbodmodel waarbij investeringen in

sociaal verantwoordelijke initiatieven de marktwaarde van de onderneming maximaliseren.

Page 39: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

39

Terwijl de literatuur zich niet volwaardig over een positieve relatie durft uit te spreken, is de Europese

Commissie in haar Groenboek wel heel duidelijk: “Sociale verantwoordelijkheid is voor vele bedrijven

iets nieuws waarvan de gevolgen op lange termijn nog moeten worden geëvalueerd. Sociaal

verantwoordelijke activiteiten hebben zowel directe als indirecte economische gevolgen. Een betere

werkomgeving levert bijvoorbeeld directe positieve resultaten op (productievere en meer toegewijde

werknemers). Hetzelfde geldt voor een efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Indirecte positieve

gevolgen vloeien voort uit het feit dat sociaal verantwoordelijke bedrijven meer aandacht van

consumenten en investeerders krijgen en zo hun positie op de markt kunnen versterken. Omgekeerd kan

kritiek op bedrijfsactiviteiten de reputatie van een bedrijf soms ernstig schaden en een negatief licht op

onder meer de producten en het bedrijfsimago werpen.” (Europese Commissie, 2001, p. 7-8).

Academisch onderzoek heeft reeds intensief de causale relatie tussen CSR en CFP bestudeerd. Vaak werd

gesproken over een ‘virtuele cirkel’ (Nelling et al., 2009), die onderzocht of „sociaal goed doen‟ ook

leidde tot „financieel goed presteren‟. En omgekeerd of ondernemingen die financieel superieur presteren

meer middelen aan sociale activiteiten uitgaven. Bestaat zo‟n virtuele cirkel eigenlijk wel? Er is empirisch

onderzoek voorhanden dat suggereert dat deze cirkel bestaat. Waddock et al. (1997) vonden dat

toenemende investeringen in CSR tot een verhoogde CFP en vice versa leiden. McGuire et al. (1988)

vinden dat de financiële performantie van het voorgaande jaar gerelateerd is met de huidige metingen van

CSR.

Ondanks het uitgebreide aanbod onderzoeken voor de relatie CSR-CFP geloven we dat aanvullend

empirisch onderzoek gegrond is. De meeste studies concluderen immers dat het huidige bewijs te

gefragmenteerd en te variabel is om generaliseerbare conclusies te trekken. We geloven dat er via de

media, het meten van alle CSR-events gedurende één jaar en het besproken ‘reputatie-perspectief’

betere resultaten mogelijk zijn. Zie ook Fombrun et al. (2000) ―The activities that generate CSP do not

directly impact the company‘s financial performance, but instead affect the bottom line via its stock of

‗reputational capital‘—the financial value of its intangible assets.‖ (p. 86). Wij staan volledig achter deze

visie en geloven dat dit perspectief een oplossing kan bieden aan het langdurige debat van de directe

relatie tussen CSR en CFP. In dit onderzoek zullen we gedurende één jaar alle CSR-events die in

verschillende media verschenen analyseren en samenvoegen tot een „CSR-reputatie-index‟ per bedrijf.

Dit is geen reputatie-index zoals een aantal voorgangers maar komt er na echte waarnemingen. Deze

langere termijn van meten is belangrijk omdat zo de reputatie, het imago van de onderneming bij alle

doelgroepen wordt gevormd. Bij de samenvattende analyse van reeds bestaande studies (Margolis et al.,

2001) leren we dat de meeste studies zich op één CSR-topic (zoals milieu of mensenrechten) focussen.

Terwijl wij de CSR-index via zes AREAS zullen meten aan de hand van artikels die in verschillende

media verschenen (zie infra).

Page 40: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

40

Een duidelijke meerderheid van studies tonen een positieve relatie aan. De tweede grootste groep

concludeert voor een neutrale relatie en slechts een minderheid ziet het negatief (Margolis et al., 2001).

Wij zullen net als Waddock et al. (1997) een recursieve relatie proberen aan te tonen. Creëren sociaal

verantwoorde activiteiten waarde voor een onderneming? Of, is sociale performantie eerder een activiteit

gefinancierd met het overschot aan cash? Deze onderzoeksvragen leiden tot twee hypothesen.

2.6 Vorming van de hypothesen

We willen zowel het teken (positief, negatief of neutraal) als de richting in de potentiële relatie tussen

CSR en CFP onderzoeken.

H1: Meer CSR leidt tot meer financiële performantie:

H1a: CSR heeft een positieve relatie met financiële performantie

H1b: CSR heeft een negatieve relatie met financiële performantie

H1c: CSR heeft een neutrale relatie met financiële performantie

H2: Meer financiële performantie leidt tot meer CSR:

H2a: Financiële performantie heeft een positieve relatie met CSR

H2b: Financiële performantie heeft een negatieve relatie met CSR

H2c: Financiële performantie heeft een neutrale relatie met CSR

Page 41: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

41

3 EMPIRISCH ONDERZOEK

3.1 Opzet

De bestaande onderzoeken kunnen ons geen eenduidig antwoord bieden over de relatie tussen CSR en

CFP. Ze vertonen een gebrekkige operationalisering van het CSR-construct en ontoereikende empirische

modellen. Wij stellen een vernieuwende methode voor die CSR heel breed meet. Dit via een medium

waarbij alle doelgroepen worden bereikt en waarmee de meerderheid zich een beeld vormt van de

onderneming en haar reputatie. Deze methode bouwt onder de dominante theoretische modellen die CSR

aan CFP linken via relaties met stakeholders en reputatie. CSR definiëren we uit het perspectief van de

lezer, welke tevens aandeelhouder, lid van een gemeenschap, klant of leverancier kan zijn. Deze externe

invalshoek kan in belangrijke mate waarde bijbrengen aan het reeds bestaande CSR-onderzoek. Het doel

is een dataset op te stellen die weergeeft welke CSR-verslaggeving voor de publiek genoteerde

ondernemingen op EURONEXT Brussel in 2009 in verschillende media is verschenen. Om dit te

onderzoeken, waren we genoodzaakt een aantal beperkende keuzes te maken. In een eerste deel

verantwoorden we de keuzes en bespreken de dataverzameling. Nadien beantwoorden we een aantal

deelonderzoeksvragen waarbij CSR aan een aantal empirische testen wordt onderworpen. Pas in een

laatste stuk zullen de centrale twee hypotheses worden onderzocht. Is er een relatie tussen CSR en CFP?

Is deze positief, neutraal of negatief? En in welke richting?

3.2 Dataverzameling

3.2.1 Keuze media

We maken de keuze voor drie kranten: De Standaard, De Tijd, Het Nieuwsblad en één weekblad:

Trends/Tendences. De redenen zijn onder andere de diversiteit van hun lezers, de grote oplage,

populariteit en het bereik. Met informatie van het CIM (2009), dat onafhankelijke bereikstudies publiceert,

berekenen we dat deze vier media 1.619.700 „Lezers Laatste Periode‟ (LLP) bereiken. Dit is het aantal

individuen die gedurende de referentieperiode in contact gekomen zijn met de titel. De referentieperiode

voor dagbladen is gisteren en voor weekbladen de voorbije week. Via deze media bereiken we dus heel

veel trouwe, dagelijkse lezers. Daarenboven sommeert de totale „Coverage‟: bereik % van de „universe‟ =

nationaal tot 17.5%, zonder rekening te houden met mensen die meerdere titels lezen.

Page 42: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

42

DS DT HN TR

LLP 358100 138300 916300 207000

man 191100 91100 479400 133000

vrouw 167000 47100 436900 74000

som LLP 1619700

LLP coverage % 3.9 1.5 9.9 2.2

som coverage % 17.5

Tabel 1: Bereik % DS, DT, HN, TR in 2008-2009 (Bron cijfermateriaal: CIM, 2009. Verwerking eigen

werk)

3.2.2 Populatie: EURONEXT Brussel-ondernemingen

Waarom kozen we voor publiek genoteerde ondernemingen van EURONEXT Brussel? Precies omdat zij

wegens hun grootte, invloed en transparantie-opdracht vaak in de media komen. Economisch althans,

maar in hoeverre sociaal? Betrouwbare informatie over de genoteerde bedrijven in 2009 kregen we via

een persoonlijke e-mail van Hanne Van den Moortel, functionaris statistiek bij de informatiedienst van

Euronext Brussel. We kregen twee lijsten: één van bedrijven genoteerd op 02/01/2009 en één van

31/12/2009 (Van den Moortel, persoonlijke mededeling, 2010, 4 mei). Hiermee werd een samengestelde

lijst opgesteld met alle ondernemingen die gedurende 2009 een tijd op de beurs hadden gestaan. De lijst

telde 134 bedrijven (zie Bijlage 1).

3.2.3 Conceptueel kader CSR

Voor de indeling van de dataset werden per CSR-event volgende kolommen gebruikt (zie Bijlage 2): K1:

Bedrijfsnaam = AFK (3 unieke letters die de bedrijfsnaam representeren), K2: AFKx (x = numerieke

opsomming), K3: AREA (interesseveld), K4: SUBAREA (deelgebied), K5: MEDIA (DS = De Standaard,

DT = De Tijd, HN = Het Nieuwsblad, TR = Trends/Tendences), K6: NATURE (1 = positief, 2 = neutraal,

3 = negatief), K7: ANNDATE (datum aankondiging).

Page 43: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

43

Voor de definiëring en operationalisering van het construct CSR werd gekozen voor een hoeveelheid aan

karakteristieken, genaamd „AREAS‟. Voor de codering van de AREAS in de dataset baseert dit

onderzoek zich op de GRI Richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving (GRI, 2000), (zie supra). De

SUBAREAS werden gekozen om nog meer diepgang in het onderzoek te krijgen. We hebben hierbij de

GRI-Richtlijnen niet volledig gevolgd. Zo lieten we de AREA Economic en de SUBAREAS „Economic

performance‟, „Market presence‟ en „Indirect economic impacts‟ weg. Met als reden dat deze

economische indicatoren het onderzoek te ver van het sociale zouden leiden.

We starten aan de analyse van de artikels met deze CSR-indeling:

AREA SUBAREA

EN = Environmental EN1 = materials

milieu EN2 = energy

EN3 = water

EN4 = biodiversity

EN5 = emissions, effluents, waste

EN6 = products and services

EN7 = compliance

EN8 = transport

EN9 = overall

LA = Labor practices and decent work LA1 = employment

arbeidsomstandigheden LA2 = labor/management relations

LA3 = occupational health and safety

LA4 = training and education

LA5 = diversity and equal opportunity

HR = Human Rights HR1 = investment and procurement practices

mensenrechten HR2 = non-discrimination

HR3 = freedom of association and collective bargaining

HR4 = child labor

Page 44: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

44

HR5 = forced and compulsory labor

HR6 = security practices

HR7 = indigenous rights

SO = Society SO1 = community

maatschappij SO2 = corruption

SO3 = public policy

SO4 = anti-competitive behavior

SO5 = compliance

SO6 = clients

PR = Product Responsibility PR1 = customer health and safety

productverantwoordelijkheid PR2 = product and service labeling

PR3 = marketing communications

PR4 = customer privacy

PR5 = compliance

SH = Shareholders SH1 = structure

aandeelhouders SH2 = relationship company/shareholders

Tabel 2: AREAS en SUBAREAS CSR (Bron: GRI, 2000. Verwerking eigen werk)

In de tabel werd SUBAREA SO6 = clients toegevoegd vanwege een gebrek aan representatie van CSR-

events specifiek gericht op deze doelgroep. Ook een AREA Shareholders, met gekozen SUBAREAS SH1

= structure en SH2 = relationship company/shareholders ontbrak hier. Deze keuzes werden gemaakt

omdat de andere doelgroepen zoals omwonenden bij SO1 konden ingedeeld worden, zo ook maatschappij

= SO1, leveranciers = HR1, personeel = LA1, vakbonden = LA2, maar de klanten, aandeelhouders en

kapitaalverstrekkers, allen eveneens belangrijke doelgroepen niet in een deelcategorie thuishoorden. Met

dit kader als basis werden als input voor het zoekprogramma Mediargus, het digitale mediaplatform van

de Vlaamse Dagbladpers, 2 zoektermen op drie niveaus gecreëerd (zie Bijlage 3).

Page 45: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

45

Niveau 1: Nederlandse vertaling van de 5 GRI AREAS + AREA Shareholders.

Input 6 items:

milieu

arbeidsomstandigheden

mensenrechten

maatschappij

productverantwoordelijkheid

aandeelhouders

Niveau 2: De lijst met groepen belanghebbenden (GRI, p. 26). Uitgezonderd aandeelhouders omdat dit

item reeds als AREA vertegenwoordigd is.

Input 7 items:

omwonenden

gemeenschap

klanten

aandeelhouders

kapitaalverstrekkers

leveranciers

personeel

vakbonden

Niveau 3: Nederlandse vertaling van de SUBAREAS. Buiten een aantal categorieën die werden

uitgesloten vanwege niet rechtlijnige betekenis of moeilijk vertaalbaar in 1 woord: (EN9 = overall, LA2 =

labor/management relations, HR5 = forced and compulsory labor, HR7 = indigenous rights, SO3 = public

policy, PR2 = product and service labeling, PR3 = marketing communications, SH1 = structure, SH2 =

relationship company/shareholders) of dubbele aanwezigheid in de dataset (SO1 = community, SO5 =

compliance, SO6 = clients, PR1 = customer health and safety, PR5 = compliance). Nog een uitzondering:

EN6 = products and services, werd vertaald als verpakking. Zo realiseerden we additioneel 26 items:

Page 46: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

46

materialen

energie

water

biodiversiteit

luchtemissies

afvalwater

afvalstoffen

verpakking

naleving

transport

werkgelegenheid

gezondheid

veiligheid

opleiding

onderwijs

diversiteit

kansen

investeringsbeleid

inkoopbeleid

discriminatie

cao

kinderarbeid

veiligheidsbeleid

gemeenschap

corruptie

Page 47: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

47

concurrentiebelemmerend

klanten

privacy

We opteren voor een korte zoekterm en een lange zoekterm. De eerste omvat 13 items, waaronder de

eerste 2 niveaus (AREAS en belanghebbenden), de tweede omvat 39 items door de SUBAREAS eraan

toe te voegen. Deze uitgebreide zoekterm wordt consistent gebruikt wanneer de zoektocht in Mediargus <

50 artikels bij een onderneming toont. En nadien, wanneer er bij de korte zoekterm < 5 CSR-events

genoteerd worden, laten we het zoekprogramma met deze uitgebreide zoekterm opnieuw lopen.

“Bedrijfsnaam” AND (milieu OR arbeidsomstandigheden OR mensenrechten OR maatschappij

OR productverantwoordelijkheid OR omwonenden OR gemeenschap OR klanten OR

aandeelhouders OR kapitaalverstrekkers OR leveranciers OR personeel OR vakbonden)

“Bedrijfsnaam” AND (milieu OR arbeidsomstandigheden OR mensenrechten OR maatschappij

OR productverantwoordelijkheid OR omwonenden OR gemeenschap OR klanten OR

aandeelhouders OR kapitaalverstrekkers OR leveranciers OR personeel OR vakbonden OR

energie OR water OR biodiversiteit OR luchtemissies OR afvalwater OR afvalstoffen OR

verpakking OR naleving OR transport OR werkgelegenheid OR gezondheid OR veiligheid OR

opleiding OR onderwijs OR diversiteit OR kansen OR investeringsbeleid OR inkoopbeleid OR

discriminatie OR cao OR kinderarbeid OR veiligheidsbeleid OR gemeenschap OR corruptie OR

concurrentiebelemmerend OR privacy)

Motivatie voor deze beslissing: Bijvoorbeeld Mobistar: korte zoekterm levert 182 artikels, lange zoekterm

217, niet zo‟n groot verschil waarbij de lange zoekterm minder to-the-point zoekt. Zo lezen we voor

„water‟ uitdrukkingen als „het hoofd boven water houden‟. Vooronderzoek toont aan dat de lange

zoekterm geen of slechts beperkt additionele informatie oplevert bij een grote output aan artikelen. Wel

kan het de kansen verhogen een CSR-event te vinden bij kleinere outputs, voornamelijk bij de niet Bel-20

genoteerde ondernemingen van Euronext Brussel. De korte zoekterm wordt dus voornamelijk bij de Bel-

20 bedrijven gebruikt om het aantal artikelen in de output te beperken en meer gericht te meten.

In Bijlage 4 is een lijst met informatie per bedrijf opgenomen of de korte of lange zoekterm werd gebruikt.

Er werd steeds in de tekst en niet enkel in de inleiding gezocht. De enige uitzondering was Van de Velde

omdat de zoekterm teveel (628) resultaten opleverde. Wanneer een artikel duidelijk meerdere CSR-

onderwerpen inhield, werd voor twee nummers in de database geopteerd. Dit kwam wel niet frequent

voor.

Page 48: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

48

3.2.4 Opmaak CSR-indexen

Voor de operationalisering van de CSR-events per bedrijf kozen we de opstelling van vier indexen. De

eerste twee zijn louter kwantitatief terwijl de laatste een meer kwalitatieve boodschap inhouden. Vooral

CSR-D, maar ook CSR-B beschouwen we als indicatoren voor de reputatie. We zullen deze indexen

vooral bij de correlaties en het multivariate regressiemodel gebruiken.

CSR-A= 'absoluut aantal events in de media'

CSR-R= 'relatief percentage events in de media'

CSR-B= 'breedte van CSR': hoeveel verschillende AREAS (NATURE=1;2;3)/Totaal aantal

AREAS (6)

CSR-D= 'diepgang, reputatie': hoeveel keer positief of neutraal vermeld (NATURE 1;2)/CSR-A

3.2.5 Finaal

Van 66 ondernemingen vonden we CSR-rapportering (zie Bijlage 5a, 5b en 6). In totaal kwam dit op een

dataset van 649 CSR-events. Negatief aan de dataset: Er vallen zeker artikels buiten maar rechtlijnigheid

is een noodzakelijkheid in wetenschappelijk onderzoek. Besef dat de zoekterm niet allesomvattend is,

maar onderzoek dwingt nu eenmaal tot keuzes.

3.2.6 Relationeel model

Dankzij de kennis van de literatuurstudie en onze eigen keuzes in methodologie en operationalisering van

de variabelen, stellen we dit relationeel model op. Het model toont enerzijds CSR, welke de aspecten SH,

EN, LA, HR, SO en PR omvat, anderzijds CFP. De gestippelde kaders rondom betekenen de

tekortkomingen als gevolg van de gebruikte meetmethodes. Bij CSR is dat de beperking tot vier media en

bij CFP het gebruik van boekhoudkundige gegevens. De relatie tussen de twee is recursief, maar wordt

onderbroken door de „reputatie‟. Beide variabelen hebben een invloed op reputatie, en wij zullen hiervoor

CSR-D en in mindere mate CSR-B bestuderen. We gebruiken deze visuele presentatie om onze centrale

onderzoeksvraag te beantwoorden.

Page 49: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

49

Figuur 1: Relationeel model (Bron: eigen werk)

3.3 Beschrijvende statistiek CSR in de media

3.3.1 Onderzoeksvragen CSR

Uit het eerste deel van de literatuurstudie en de dataset halen we een aantal onderzoeksvragen:

1. Over welke CSR-topics wordt het meest gerapporteerd in de media?

2. Zijn er verschillen in de hoeveelheid van CSR-rapportering tussen media?

3. Wordt er vooral negatieve of positieve aandacht besteed?

4. Is er een verband tussen het CSR-topic en de connotatie? Komen dezelfde topics

herhaaldelijk negatief in beeld en de andere steeds positief?

5. Hoe ziet de verdeling van de CSR-indexen eruit?

6. Is er een verschil in CSR-rapportering tussen de grotere bedrijven (=groep Bel-20) en de

andere EURONEXT Brussel bedrijven?

7. Zijn er verschillen in CSR per industrie?

Page 50: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

50

3.3.2 Analyse CSR

1. Maar liefst 64,10% CSR-events rapporteren over LABOUR en SOCIETY.

AREA

Frequency Percent

EN 62 9,60

HR 41 6,30

LA 253 39,00

PR 53 8,20

SH 77 11,90

SO 163 25,10

Total 649 100,00

Tabel 3: Beschrijvende statistiek „CSR-AREAS‟

Meer gedetailleerd zijn in aflopende volgorde de tien meest voorkomende CSR-topics: LA1, SH2, LA2,

SO6, SO1, SO4, EN2, SO2, PR2 en HR1. Waarbij vooral opvalt dat, niettegenstaande de winst voor LA

en SO, toch alle 6 AREAS worden vertegenwoordigd.

SUBAREA

Frequency Percent

EN1 2 0,30

EN2 30 4,60

EN3 2 0,30

EN4 2 0,30

EN5 9 1,40

EN6 3 0,50

EN8 5 0,80

EN9 9 1,40

Page 51: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

51

HR1 22 3,40

HR2 3 0,50

HR3 14 2,20

HR4 1 0,20

HR6 1 0,20

LA1 152 23,40

LA2 74 11,40

LA3 6 0,90

LA4 4 0,60

LA5 17 2,60

PR1 20 3,10

PR2 24 3,70

PR3 5 0,80

PR4 4 0,60

SH1 1 0,20

SH2 76 11,70

SO1 46 7,10

SO2 25 3,90

SO3 4 0,60

SO4 37 5,70

SO6 51 7,90

Total 649 100,00

Tabel 4: Beschrijvende statistiek „CSR-SUBAREAS‟

Page 52: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

52

2. De drie dagbladen zijn allen gelijkmatig vertegenwoordigd, met aan de top De Tijd.

Dit is een enigszins te verwachten resultaat. De inhoud van deze krant is specifieker gericht op de

bedrijfswereld en de aandeelhouders dewelke meer informatie verlangen. Het weekblad

Trends/Tendences scoort laag in vergelijking met de dagbladen, maar de publicatie is slechts eenmalig

per week en kan minder inspelen op kleinere CSR-topics.

MEDIA

Frequency Percent

DS 185 28,50

DT 221 34,10

HN 190 29,30

TR 53 8,20

Total 649 100,00

Tabel 5: Beschrijvende statistiek „Media‟

3. De CSR-events hebben voor 53,80% een negatieve connotatie en in mindere mate (36,80%) een

positieve connotatie.

Hier onderlijnen we de subjectiviteit van de onderzoeker, maar duiden toch op het absolute verschil van

110 CSR-events. De modus en de 50-75 percentielen zijn negatief.

NATURE

Frequency Percent

1=pos 239 36,80

2=neutraal 61 9,40

3=neg 349 53,80

Total 649 100,00

Tabel 6: Beschrijvende statistiek „Nature‟

Page 53: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

53

4. Vertrekkende van de vierde onderzoeksvraag stelt dit onderzoek volgende hypothese:

nulhypothese H0: Er is geen significant verband tussen de AREA en de NATURE van het

CSR-event.

alternatieve hypothese Ha: Er is een significant verband tussen de AREA en de NATURE

van het CSR-event.

Om de nulhypothese te verwerpen maken we een multivariate kruistabel. De statistische significantie van

de associaties wordt door een Chi²-test gevalideerd.

We verwerpen de nulhypothese, er is een statistisch significant verband tussen de AREA van

berichtgeving en de NATURE van het CSR-event. Berichten over „Environment‟ en „Shareholders‟

hebben overwegend een positieve connotatie, terwijl „Human Rights‟, „Labour‟, „Product Responsibility‟

en „Society‟ een groter percentage negatief rapporteren.

1=pos 2=neutraal 3=neg Total

EN Count 55 2 5 62

% within AREA 88,70% 3,20% 8,10% 100,00%

HR Count 12 2 27 41

% within AREA 29,30% 4,90% 65,90% 100,00%

LA Count 73 31 149 253

% within AREA 28,90% 12,30% 58,90% 100,00%

PR Count 18 4 31 53

% within AREA 34,00% 7,50% 58,50% 100,00%

SH Count 41 12 24 77

% within AREA 53,20% 15,60% 31,20% 100,00%

SO Count 40 10 113 163

% within AREA 24,50% 6,10% 69,30% 100,00%

Total Count 239 61 349 649

% within AREA 36,80% 9,40% 53,80% 100,00%

Page 54: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

54

Value df Asymp. Sig. (2-sided)

Pearson Chi-Square 114,800 10 0,000

N of Valid Cases 649

Tabel 7: Kruistabel en Chi² „AREA‟ en „NATURE‟

5. Gemiddeld rapporteert de media over een bedrijf uit de populatie 9.79 CSR-events/2009. De

gemiddelde breedte ligt onder de helft, wat betekent dat tussen 2/6 en 3/6 van de AREAS per

bedrijf aan bod komen. Opvallend is dat de reputatie-index, onder CSR-D, gemiddeld genomen

per bedrijf positief is (0.55). We moeten hier wel opmerken dat we ook neutrale events als

positief gerekend hebben, waardoor de uitkomst nu positiever is dan de absolute metingen (zie

supra).

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation

CSR_A 66 1 73 9,79 12,080

CSR_R 66 ,15 11,25 1,4983 1,86702

CSR_B 66 ,17 1,00 ,3920 ,21524

CSR_D 66 ,00 1,00 ,5474 ,33227

Valid N (listwise) 66

Tabel 8: Beschrijvende statistiek „CSR-indexen‟

6. De CSR-indexen tonen verschillen tussen de beschrijvende statistiek van de Bel-20 en andere

EURONEXT-bedrijven. We kunnen stellen dat Bel-20 bedrijven gemiddeld meer in beeld komen

(zowel absoluut als relatief) en ook iets breder. Maar rekening houdend met de grote

standaardafwijkingen is dit niet met zekerheid te stellen.

Page 55: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

55

CSR_A CSR_R CSR_B CSR_D

N Valid 20 20 20 20

Mean 18,10 2,7895 ,5495 ,5185

Std. Deviation 17,253 2,65815 ,22414 ,25458

Minimum 2 ,31 ,17 ,11

Maximum 73 11,25 1,00 1,00

Tabel 9: Beschrijvende statistiek CSR-indexen Bel-20

CSR_A CSR_R CSR_B CSR_D

N Valid 46 46 46 46

Mean 6,17 ,9370 ,3235 ,5600

Std. Deviation 6,406 ,99428 ,17287 ,36273

Minimum 1 ,15 ,17 ,00

Maximum 29 4,47 ,67 1,00

Tabel 10: Beschrijvende statistiek CSR-indexen Euronext-andere

Page 56: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

56

7. De volgende tabel toont per industrie het aantal bedrijven en CSR-gegevens. De grootste

hoeveelheid CSR-rapportering, gemeten aan de som van alle CSR-events (tot_CSR-A), is voor de

„Financials‟, „Consumer Services‟ en „Consumer Goods‟. Gemiddeld genomen is de breedste

rapportering voor ‘Consumer Services’. Ook Capriotti (2009) stelde dat de zichtbaarheid voor

de „massaconsumptie‟ het hoogste was. De meest positieve reputatie is voor ‘Healthcare’.

(„Oil&Gas‟ sluiten we uit wegens te lage representatie). Daartegenover heeft

„Telecommunications‟ de minst goede reputatie (CSR-D= 0.26). Interessante bevinding is dat de

kaderleden in het onderzoek van McKinsey & Company (2007) (zie supra) eveneens de

gezondheidsindustrie als beste leverancier van een positieve impact op de samenleving

aanduidden.

N tot_CSR-A gem_CSR-B gem_CSR-D

1000, BasicMaterials 6 59 0,48 0,53

2000, Industrials 14 78 0,30 0,57

3000, ConsumerGoods 11 90 0,43 0,52

4000, HealthCare 6 35 0,34 0,73

5000, Consumer Services 6 99 0,53 0,62

6000, Telecommunications 2 85 0,50 0,26

7000, Utilities 5 45 0,34 0,50

8000, Financials 11 120 0,41 0,54

9000, Technology 4 29 0,33 0,34

0001, Oil&Gas 1 6 0,50 1,00

Tabel 11: CSR per industrie

Page 57: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

57

3.4 Hypothese 1: Relatie CSR-CFP2009

De regressie voeren we tweezijdig uit omdat de richting van het mogelijks causaal verband niet

onomstotelijk vaststaat. Eerst proberen we een antwoord te zoeken op hypothese 1 en bekijken de

associatie tussen CSR en CFP in die richting.

3.4.1 Keuze variabelen

Per bedrijf kozen we voor de opstelling van vier indexen (zie supra).

CSR-A= 'absoluut aantal events in de media'

CSR-R= 'relatief percentage events in de media'

CSR-B= 'breedte van CSR': hoeveel verschillende AREAS (NATURE=1;2;3)/Totaal aantal

AREAS (6)

CSR-D= 'diepgang, reputatie': hoeveel keer positief of neutraal vermeld (NATURE 1;2)/CSR-A

De variabelen worden voor verdere analyse eerst in de correlatiematrix met alle andere variabelen

opgenomen. Daar waar multicollineariteit (Gujarati, 2003, p. 204) optreedt kiezen we de variabele met

laagste of geen statistisch significante correlaties als voornaamste verklarende variabele in de regressie.

We gebruiken de boekhoudkundige data van de eindbalansen 2009. Omdat de Belfirst-database

hiervoor nog geen resultaten publiceerde, waren we genoodzaakt een andere database te zoeken. Een

eerste keuze ging naar Euronext, maar daar vonden we enkel de financiële ratio‟s ROE (%), ROS (%) en

als controlevariabele totaal activa (log_totaal activa). Een betere keuze was de bedrijvengids van De Tijd.

We opteren als CFP-variabelen: „rendabiliteit van het eigen vermogen‟ en „netto verkoopmarge‟. Als

controlevariabelen kiezen we „totaal activa‟, „log_totaalactiva‟ en „schuldgraad‟. Deze keuze baseerden

we op de conclusies uit de literatuurstudie en de cursus van Ooghe & Van Wymeersch (2008). De

resultaten werden, waar mogelijk, gecontroleerd met de gepubliceerde geconsolideerde jaarrekeningen.

De gebruikte definities zijn:

Page 58: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

58

CFP-variabelen:

Netto verkoopmarge= Netto bedrijfsresultaat na niet-kaskosten/verkopen. Keuze voor ratio netto

verkoopmarge omdat dit de meest reële situatie over de rendabiliteit van de verkopen weergeeft.

De literatuur en voorgaande studies (zie supra) verifiëren de link tussen deze indicator, reputatie

en CSR.

Netto rendabiliteit eigen vermogen na belastingen= Winst na belastingen/eigen vermogen.

Keuze voor ratio door belang van de aandeelhouders in de goedkeuring van CSR. (zie supra).

Controlevariabelen:

grootte: totaal_activa en log_totaalactiva

schuldgraad: keuze voor graad van financiële onafhankelijkheid: Eigen vermogen/totaal

vermogen (*100) en niet voor lange termijn schulden/totaal activa. Omdat EV bij de onderzochte

populatie een belangrijke buffer voor solvabiliteit vormt.

leeftijd: 2009-Oprichtingsdatum (bron: Belfirst en Euronext)

industrie: Euronext 10-delige indeling

Ontbrekende waarden in het datavenster worden opengelaten (dataset zie Bijlage 7).

3.4.2 Beschrijvende statistiek

De correlatiematrix (zie Bijlage 9) van alle variabalen toont geen statistisch significante relatie tussen

CSR-variabelen en CFP-variabelen. We zien wel significante correlaties (p<0.01) tussen CSR-A, CSR-R

en CSR-B en concluderen multicollineariteit terwijl CSR-D afzonderlijk staat. Interessant is een Pearson-

Correlatiecoëfficiënt >0.4 en statistische significantie (p<0.01) tussen log_totaalactiva en CSR-A, CSR-R

en CSR-B terwijl we op een niveau p<0.05 een negatieve r=-0.281 met CSR-D vinden. Het lijkt erop dat

naarmate een bedrijf meer totaal activa heeft, er wel meer CSR wordt gepubliceerd, maar het eveneens

negatiever in beeld komt.

Deze correlatiematrix biedt ons te weinig bruikbare informatie voor de regressie. Hiervoor bekijken we

eerst de variabelen afzonderlijk. Omdat we met weinig cases werken en een extreme waarde een grote

verschuiving kan veroorzaken, creëren we boxplots voor elke variabele. Bij de variabele schuldgraad

verwijderen we 2 extreme waarden, bij rendabiliteit eigen vermogen 1, bij netto verkoopmarge 2 en bij

totaal activa 3. Tabel 12 toont de beschrijvende statistiek van de CFP- en controlevariabelen.

Page 59: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

59

Figuur 2: Boxplot netto-verkoopmarge

Figuur 3: Boxplot totaal activa

Page 60: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

60

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation

Leeftijd 66 2 127 43,82 34,702

schuldgraad 64 -25,19 99,15 49,2075 28,24979

rend_EV 60 -98,62 78,71 5,1248 27,82688

netto_verkoopm 49 -396,52 46,22 -36,9271 99,38254

totaal_act 61 671,00 1,76E10 2,3344E9 4,15450E9

log_totaalact 64 2,83 11,23 8,7236 1,23683

industrie 66 1 10 4,58 2,689

Valid N (listwise) 44

Tabel 12: Beschrijvende statistiek CFP2009 + controlevariabelen (na aanpassing uitschieters)

Hierbij hielden we rekening met het voorzichtigheidsprincipe en het behouden van de spreiding. Een

nieuwe correlatiematrix toont een interessante positieve associatie tussen CSR-B en de netto

verkoopmarge met r=0.287 (p<0.05). Netto verkoopmarge is eveneens geassocieerd met rendabiliteit

eigen vermogen (p<0.05), de schuldgraad (p<0.05) en industrie (p<0.05). Hiermee tonen we een kleine

maar significante relatie aan tussen CSR en CFP waarmee we alvast naar de regressie kunnen. Met

multicollineariteit in het achterhoofd, laten we de gecorreleerde variabelen CSR-A en CSR-R in de

modeldefinitie van de regressie weg. Enkel CSR-B en CSR-D, beiden niet statistisch significant

gecorreleerd, worden als voornaamste verklarende variabelen meegenomen.

Leeft

ijd

schuldgr

aad

rend_

EV

netto_verk

oopm

totaal_

act

log_totaa

lact

indust

rie

CSR

_A

CSR

_R

CSR

_B

CSR

_D

Leeftijd Pearso

n

Correla

tion

1,00

0 -,205 ,271

* ,171 ,407

** ,261

* -,058 ,135 ,139 ,085 -,031

Page 61: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

61

Sig. (2-

tailed)

,104 ,036 ,241 ,001 ,037 ,645 ,282 ,265 ,499 ,807

N 66 64 60 49 61 64 66 66 66 66 66

schuldgraa

d

Pearso

n

Correla

tion

-,205 1,000 -,065 -,291* -,039 ,130 -,075 -,158 -,153 -,116 ,013

Sig. (2-

tailed) ,104

,621 ,043 ,768 ,306 ,554 ,213 ,227 ,363 ,918

N 64 64 60 49 61 64 64 64 64 64 64

rend_EV Pearso

n

Correla

tion

,271* -,065 1,000 ,348

* ,010 ,007 -,186 ,009 ,012 -,021 ,113

Sig. (2-

tailed) ,036 ,621

,018 ,943 ,960 ,154 ,946 ,927 ,875 ,392

N 60 60 60 46 57 60 60 60 60 60 60

netto_verk

oopm

Pearso

n

Correla

tion

,171 -,291* ,348

* 1,000 ,182 ,233 -,332

* ,073 ,070 ,287

* -,108

Sig. (2-

tailed) ,241 ,043 ,018

,221 ,107 ,020 ,620 ,631 ,045 ,460

N 49 49 46 49 47 49 49 49 49 49 49

totaal_act Pearso

n

Correla

tion

,407*

*

-,039 ,010 ,182 1,000 ,579** ,264

*

,540*

*

,540** ,361

*

*

-,136

Sig. (2-

tailed) ,001 ,768 ,943 ,221

,000 ,040 ,000 ,000 ,004 ,296

N 61 61 57 47 61 61 61 61 61 61 61

Page 62: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

62

log_totaala

ct

Pearso

n

Correla

tion

,261* ,130 ,007 ,233 ,579

** 1,000 ,023

,441*

*

,439** ,407

*

*

-

,281*

Sig. (2-

tailed) ,037 ,306 ,960 ,107 ,000

,857 ,000 ,000 ,001 ,025

N 64 64 60 49 61 64 64 64 64 64 64

industrie Pearso

n

Correla

tion

-,058 -,075 -,186 -,332* ,264

* ,023 1,000 ,128 ,132 ,036 -,059

Sig. (2-

tailed) ,645 ,554 ,154 ,020 ,040 ,857

,306 ,289 ,774 ,635

N 66 64 60 49 61 64 66 66 66 66 66

CSR_A Pearso

n

Correla

tion

,135 -,158 ,009 ,073 ,540** ,441

** ,128

1,00

0 ,999

** ,698

*

*

-,206

Sig. (2-

tailed) ,282 ,213 ,946 ,620 ,000 ,000 ,306

,000 ,000 ,097

N 66 64 60 49 61 64 66 66 66 66 66

CSR_R Pearso

n

Correla

tion

,139 -,153 ,012 ,070 ,540** ,439

** ,132

,999*

*

1,00

0

,693*

*

-,203

Sig. (2-

tailed) ,265 ,227 ,927 ,631 ,000 ,000 ,289 ,000

,000 ,102

N 66 64 60 49 61 64 66 66 66 66 66

CSR_B Pearso

n

Correla

tion

,085 -,116 -,021 ,287* ,361

** ,407

** ,036

,698*

*

,693**

1,00

0 -,062

Sig. (2-

tailed) ,499 ,363 ,875 ,045 ,004 ,001 ,774 ,000 ,000

,621

Page 63: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

63

N 66 64 60 49 61 64 66 66 66 66 66

CSR_D Pearso

n

Correla

tion

-,031 ,013 ,113 -,108 -,136 -,281* -,059 -,206 -,203 -,062

1,00

0

Sig. (2-

tailed) ,807 ,918 ,392 ,460 ,296 ,025 ,635 ,097 ,102 ,621

N 66 64 60 49 61 64 66 66 66 66 66

*. Correlation is significant at the

0.05 level (2-tailed).

**. Correlation is significant at the

0.01 level (2-tailed).

Tabel 13: Correlatiematrix CSR-CFP2009 (na aanpassingen)

Om de mate waarin een lineair verband gedefinieerd wordt te kennen, construeren we

spreidingsdiagrammen en schatten we de lineaire curve. Gefocust op de onafhankelijke variabele CSR-

B en de afhankelijke variabele netto verkoopmarge, zien we een matig maar significant lineair verband

tussen de twee fenomenen. De ANOVA-tabel toont een significant resultaat maar met een kleine adjusted

R² van 0.063. Met een gegeven niveau CSR-B kan een brede waaier van netto verkoopmarges

overeenkomen, waardoor het heel moeilijk wordt aan de hand van CSR-B de afhankelijke variabele exact

te verklaren. De grafiek toont ook een ongelijke verdeling van de residuen, meer bepaald een aflopende

vorm van heteroscedasticiteit. We zouden dit probleem door de „Weighted Least Squares‟ (WLS)-

techniek kunnen bijwerken, maar dit zou deze statistiek te ver brengen.

Page 64: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

64

Figuur 4: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve CSR-B en netto verkoopmarge

Model Summary

R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

,287 ,083 ,063 96,194

The independent variable is CSR_B.

ANOVA

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Regression 39185,909 1 39185,909 4,235 ,045

Residual 434904,775 47 9253,293

Total 474090,684 48

The independent variable is CSR_B.

Coefficients

Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients

t Sig. B Std. Error Beta

Page 65: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

65

CSR_B 134,248 65,237 ,287 2,058 ,045

(Constant) -89,065 28,823 -3,090 ,003

Tabel 14: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve CSR-B en netto verkoopmarge

Om de deels niet-lineariteit tegen te gaan, kiezen we als oplossing deze onafhankelijke variabele te

transformeren volgens de semi-logaritmische functie: netto verkoopmarge = b1 + b2ln(CSR-B) +

error (De Pelsmacker & Van Kenhove, 2002, p. 428). We transformeren zodoende de CSR-B cases in

hun natuurlijk logaritme en construeren een nieuw spreidingsdiagram. Dit diagram toont slechts in kleine

mate een hogere lineariteit (adjR²=0.068). Een reden vinden we in de nog steeds te vinden beïnvloedende

extreme waarden maar we verkiezen niet nog meer waarnemingen te verwijderen. De correlaties voor

ln_CSR-B blijven gelijklopend met die voor CSR-B. Er is nog steeds geen statistisch significante relatie

met CSR-D.

Figuur 5: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve ln_CSR-B en netto verkoopmarge.

Model Summary

R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

,295 ,087 ,068 95,969

The independent variable is ln_CSR_B.

Page 66: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

66

ANOVA

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Regression 41215,429 1 41215,429 4,475 ,040

Residual 432875,256 47 9210,112

Total 474090,684 48

The independent variable is ln_CSR_B.

Coefficients

Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients

t Sig. B Std. Error Beta

ln_CSR_B 51,097 24,154 ,295 2,115 ,040

(Constant) 19,467 29,977 ,649 ,519

Tabel 15: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve ln_CSR-B en netto verkoopmarge

Leeftij

d

schuldgra

ad

rend_E

V

netto_verkoo

pm

totaal_a

ct

log_totaala

ct

industri

e

CSR_

A

CSR_

R

CSR_

B

CSR_

D

ln_CSR_

B

CSR_B Pearson

Correlati

on

,085 -,116 -,021 ,287* ,361

** ,407

** ,036 ,698

** ,693

** 1,000 -,062 ,968

**

Sig. (2-

tailed) ,499 ,363 ,875 ,045 ,004 ,001 ,774 ,000 ,000

,621 ,000

N 66 64 60 49 61 64 66 66 66 66 66 66

Page 67: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

67

ln_CSR_

B

Pearson

Correlati

on

,110 -,180 ,022 ,295* ,379

** ,402

** ,058 ,644

** ,639

** ,968

** -,108 1,000

Sig. (2-

tailed) ,380 ,154 ,868 ,040 ,003 ,001 ,642 ,000 ,000 ,000 ,388

N 66 64 60 49 61 64 66 66 66 66 66 66

*. Correlation is significant at the 0.05

level (2-tailed).

**. Correlation is significant at the 0.01

level (2-tailed).

Tabel 16: Correlatiematrix CSR-CFP2009 met ln_CSR-B

De overige spreidingsdiagrammen tussen de variabelen kennen geen merkwaardige en nog matigere

verbanden. CSR-D toont een lineaire, eerder constante relatie met gelijklopende verdeling tussen de

residuen. Ook voor schuldgraad zien we een soortgelijk verloop en een aanpassing naar hun natuurlijk

logaritme verandert de ongelijke spreiding van de residuen niet. We wijten dit probleem aan het relatief

kleine aantal waarnemingen en zouden de meer extreme waarden kunnen uitsluiten, maar verkiezen dit te

beperken. We zijn ons bewust van de matige lineariteit maar besluiten toch met deze variabelen tot een

regressie over te gaan.

3.4.3 Multivariate regressie

Op basis van de beschrijvende statistiek kiezen we de variabelen voor de multivariate regressie:

afhankelijke variabele (CFP): netto verkoopmarge

onafhankelijke variabele (CSR): ln_CSR-B, CSR-D

Voor de controlevariabelen laten we totaal_activa vallen omdat we de regel gebruiken dat geen paar

r>0.50 mag overschrijden. We kiezen in de plaats voor log_totaalactiva met minder sterke correlaties

waarvan één met leeftijd en de andere met de CSR-variabelen. Schuldgraad wegens de associatie met

netto verkoopmarge. Voor leeftijd zien we niet meteen significante correlaties met CFP- of CSR-

variabelen, maar omdat er in de literatuur heel wat aandacht op wordt gevestigd, nemen we de variabele

mee in de analyse. Industrie heeft geen significante correlaties met de andere controlevariabelen en zal

eveneens, meer bepaald als dummyvariabelen, worden toegevoegd. Er zijn 9 dummyvariabelen voor 10

industrieën.

Page 68: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

68

controlevariabelen: log_totaalactiva, schuldgraad, leeftijd, industrie

Het empirisch model:

Netto verkoopmarge (CFP)=

f(ln_CSR-B, CSR-D, log_totaalactiva, schuldgraad, leeftijd, industrie)

Y=

α+β1X1+β2X2+β3X3+β4X4+β5X5+β6X6+β7X7+β8X8+β9X9+β10X10+β11X11+β12X12+β13X13+β1

4X14+ε

Y= netto verkoopmarge

X1= ln_CSR-B

X2= CSR-D

X3= log_totaalactiva

X4= schuldgraad

X5= leeftijd

X6= industrie2, X7=i3, X8=i4, X9=i5, X10=i6, X11=i7, X12=i8, X13=i9, X14=i10

Model Summary:

Omdat industrie 10 maar eenmalig voorkomt en geen correlaties heeft, wordt dit door SPSS16 uit de

analyse verwijderd: X14=0. De adjusted R² geeft aan dat 26.7 procent van de variantie in Y door de

onafhankelijke variabelen wordt verklaard. De sterkte van de associatie verklaart slechts matig enige

wijziging in Y.

Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

1 ,682a ,466 ,267 85,08282

a. Predictors: (Constant), ind9, ln_CSR_B, ind4, ind7, ind6, ind8, ind5, CSR_D, Leeftijd, ind3, schuldgraad,

log_totaalact, ind2

Tabel 17: Regressie CSR-CFP2009: Model Summary

Page 69: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

69

ANOVA:

De resultaten van de F-toets (F=2.345, p=0.022) zijn statistisch significant (p<0.05). Dit geeft aan dat de

gevonden adjusted R² groot genoeg is en de predictieve waarde van de X‟en groter is dan door toeval zou

worden verwacht.

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 220722,657 13 16978,666 2,345 ,022a

Residual 253368,027 35 7239,086

Total 474090,684 48

a. Predictors: (Constant), ind9, ln_CSR_B, ind4, ind7, ind6, ind8, ind5, CSR_D, Leeftijd, ind3, schuldgraad,

log_totaalact, ind2

b. Dependent Variable: netto_verkoopm

Tabel 18: Regressie CSR-CFP2009: ANOVA

Coefficients:

Afzonderlijke t-waarden en bijhorende p-waarden tonen heel wat minder tot niet significante bijdragen in

het verklaren van de variantie in Y. Redenen hiervoor zoeken we in het grote aantal variabelen en dus

vrijheidsgraden. De variabelen met de grootste beta-waarde (ind8: -0.477;p<0.01, ind9: -0.297;p<0.10 en

schuldgraad: -0.262;p<0.10) hebben de grootste en significante invloed op Y. De CSR-variabelen

ln_CSR-B (β=0.142;p=0.414) en CSR-D (β=-0.135;p=0.318) hebben nadien de grootste maar niet

significante invloed op Y.

Page 70: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

70

Model

Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients

t Sig. B Std. Error Beta

1 (Constant) 64,003 220,313 ,291 ,773

Leeftijd ,484 ,420 ,168 1,152 ,257

ln_CSR_B 24,598 29,773 ,142 ,826 ,414

log_totaalact -1,095 21,522 -,009 -,051 ,960

schuldgraad -1,014 ,585 -,262 -1,734 ,092

CSR_D -38,582 38,054 -,135 -1,014 ,318

ind2 -1,540 44,383 -,007 -,035 ,973

ind3 18,126 44,525 ,074 ,407 ,686

ind4 -49,393 61,992 -,120 -,797 ,431

ind5 18,225 52,389 ,056 ,348 ,730

ind6 -7,982 73,631 -,016 -,108 ,914

ind7 10,310 60,107 ,029 ,172 ,865

ind8 -195,746 61,701 -,477 -3,172 ,003

ind9 -106,670 60,322 -,297 -1,768 ,086

a. Dependent Variable: netto_verkoopm

Tabel 19: Regressie CSR-CFP2009: Coefficients

Page 71: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

71

3.4.4 Besluit

Hypothese 1: Meer CSR leidt tot meer financiële performantie:

H1a: CSR heeft een positieve relatie met financiële performantie

H1b: CSR heeft een negatieve relatie met financiële performantie

H1c: CSR heeft een neutrale relatie met financiële performantie

Uit de correlaties besluiten we met voorzichtigheid dat CSR-A, CSR-R, CSR-B en ln_CSR-B positief

significant (p<0.01) gerelateerd zijn met de grootte van het bedrijf. Hoe meer CSR-events in de media,

zowel absoluut als relatief, hoe meer totale activa in de eindbalans. De positieve correlatie met CSR-B en

ln_CSR-B toont aan dat deze berichtgeving ook breder is. Daarentegen signaleert CSR-D een negatieve

significante relatie met grootte (r=-0.281, p=0.025). Hoe meer positieve events, hoe minder groot het

bedrijf. Of omgekeerd hoe meer negatief de reputatie in de media hoe groter het bedrijf. Het lijkt erop dat

de grote bedrijven meer geviseerd worden om maatschappelijke verantwoording te nemen. De associatie

tussen CSR en CFP komt minder uitgesproken naar voor. Al zien we een significant lichtpunt tussen

ln_CSR-B en netto verkoopmarge (r=0.295, p=0.04). Deze relatie is positief waardoor we H1b en H1c

verwerpen en we H1a bevestigen: „CSR heeft een positieve relatie met financiële performantie‟. Deze

relatie willen we wel beperken tot: „ln_CSR-B heeft een positieve relatie met netto verkoopmarge‟. De

multivariate regressie toont een populatieparameter van β=0.142 (p=0.414) voor ln_CSR-B als predictor

voor financiële performantie. We kunnen hierdoor de causaliteit van de relatie uit H1 niet bevestigen

Page 72: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

72

Correlations

netto_verkoopm totaal_act log_totaalact

CSR_A Pearson Correlation 0,073 ,540** ,441**

Sig. (2-tailed) 0,62 0 0

N 49 61 64

CSR_R Pearson Correlation 0,07 ,540** ,439**

Sig. (2-tailed) 0,631 0 0

N 49 61 64

CSR_B Pearson Correlation ,287* ,361** ,407**

Sig. (2-tailed) 0,045 0,004 0,001

N 49 61 64

CSR_D Pearson Correlation -0,108 -0,136 -,281*

Sig. (2-tailed) 0,46 0,296 0,025

N 49 61 64

ln_CSR_B Pearson Correlation ,295* ,379** ,402**

Sig. (2-tailed) 0,04 0,003 0,001

N 49 61 64

*. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).

**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).

Tabel 20: Correlatiematrix CSR-CFP2009: besluit

Page 73: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

73

3.5 Hypothese 2: Relatie CFP2008-CSR

3.5.1 Keuze variabelen

Voor deze relatie gebruiken we dezelfde CSR-waarden. Terwijl de financiële performantie nu van de

eindbalansen 2008 komt. Deze cijfers vinden we wel terug op Belfirst (Bureau Van Dijk). We nemen de

jaarrekeningen volgens het IFRS geconsolideerde schema en kiezen de ratio‟s voor

CFP:

profit margin (%): 9902 / 70/74: indicator van rendabiliteit verkopen

return on shareholders funds (%): ((9902) / (10/15))*100: indicator van rendabiliteit eigen

vermogen

return on total assets (%): ((9902) / (20/58))*100: indicator van rendabiliteit totaal activa of

anders geformuleerd de totale investeringen in een onderneming

Controlevariabelen:

grootte: totaal_activa en log_totaalactiva

schuldgraad: solvency ratio (%): ((10/15) / (20/58))*100

leeftijd: 2008-Oprichtingsdatum (Belfirst en Euronext)

industrie: Euronext 10-delige indeling

Ontbrekende waarden in het datavenster worden opengelaten (dataset zie Bijlage 8).

3.5.2 Beschrijvende statistiek

Na het analyseren van de boxplots en puntenwolken en het verwijderen van enkele extreme

beïnvloedende waarden bekomen we onderstaande verdeling van variabelen.

Page 74: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

74

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation

totaal_act 54 10906 81313000 4370077,72 1,190E7

log_totaalact 54 4,04 7,91 5,8765 ,84226

solvency_ratio 54 ,66 99,66 46,1507 24,99453

profit_margin 37 -85,94 60,23 6,8370 22,60292

return_shfunds 38 -85,37 98,19 9,7876 35,17713

return_TA 53 -45,30 78,57 3,3506 18,63567

industrie 66 1 10 4,58 2,689

leeftijd 66 1 126 42,82 34,702

Valid N (listwise) 37

Tabel 21: Beschrijvende statistiek CFP2008 + controlevariabelen (na aanpassing uitschieters)

De correlatiematix geeft geen statistisch significante correlaties weer tussen CSR en CFP op het 0.01- of

0.05-niveau. Wel op het 0.10-niveau, namelijk tussen CSR-B en return on total assets (r=0.235,

p=0.096). Deze variabele is op haar beurt statistisch significant (p<0.01) geassocieerd met profit margin

(r=0.643) en return on shareholders funds (r=0.868).

Ook CSR-A, CSR-R en CSR-B zijn significant (p<0.01; p<0.05) geassocieerd met totaal activa en haar

logaritme. Het logaritme van totaal activa is op haar beurt geassocieerd (p< 0.01) met leeftijd. De tabel

toont nog een aantal relaties maar wij focussen ons verder op de kleine maar reële associatie tussen CSR-

B en return on total assets.

Page 75: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

75

leeft

ijd

totaal_

act

log_totaa

lact

solvency_

ratio

profit_ma

rgin

return_shf

unds

return_

TA

indust

rie

CSR

_A

CSR

_R

CSR

_B

CSR

_D

leeftijd Pearso

n

Correlat

ion

1,00

0 ,083 ,319

* -,138 ,107 ,083 ,068 -,124 ,135 ,139 ,085 -,031

Sig. (2-

tailed)

,551 ,019 ,320 ,541 ,632 ,638 ,323 ,282 ,265 ,499 ,807

N 66 54 54 54 35 36 51 66 66 66 66 66

totaal_act Pearso

n

Correlat

ion

,083 1,000 ,615** -,006 ,080 -,028 -,023 ,041 ,336

* ,337

*

,400*

*

-,147

Sig. (2-

tailed) ,551

,000 ,967 ,646 ,869 ,870 ,770 ,013 ,013 ,003 ,290

N 54 54 54 54 35 36 51 54 54 54 54 54

log_totaal

act

Pearso

n

Correlat

ion

,319

*

,615** 1,000 -,026 ,085 -,105 ,065 ,215

,479*

*

,478** ,535

*

*

-,165

Sig. (2-

tailed) ,019 ,000

,854 ,628 ,541 ,650 ,119 ,000 ,000 ,000 ,234

N 54 54 54 54 35 36 51 54 54 54 54 54

solvency_r

atio

Pearso

n

Correlat

ion

-

,138 -,006 -,026 1,000 ,042 -,313 -,218 ,166 -,156 -,158 -,135 ,044

Sig. (2-

tailed) ,320 ,967 ,854

,809 ,063 ,125 ,231 ,261 ,255 ,330 ,752

N 54 54 54 54 35 36 51 54 54 54 54 54

Page 76: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

76

profit_mar

gin

Pearso

n

Correlat

ion

,107 ,080 ,085 ,042 1,000 ,619** ,643

** ,462

** ,074 ,080 -,064 ,106

Sig. (2-

tailed) ,541 ,646 ,628 ,809

,000 ,000 ,005 ,672 ,646 ,717 ,546

N 35 35 35 35 35 35 34 35 35 35 35 35

return_shf

unds

Pearso

n

Correlat

ion

,083 -,028 -,105 -,313 ,619** 1,000 ,868

** ,079 ,160 ,163 -,133 ,027

Sig. (2-

tailed) ,632 ,869 ,541 ,063 ,000

,000 ,647 ,352 ,342 ,438 ,875

N 36 36 36 36 35 36 35 36 36 36 36 36

return_TA Pearso

n

Correlat

ion

,068 -,023 ,065 -,218 ,643** ,868

** 1,000 -,071 ,216 ,217 ,235 -,137

Sig. (2-

tailed) ,638 ,870 ,650 ,125 ,000 ,000

,620 ,129 ,125 ,096 ,338

N 51 51 51 51 34 35 51 51 51 51 51 51

industrie Pearso

n

Correlat

ion

-

,124 ,041 ,215 ,166 ,462

** ,079 -,071 1,000 ,130 ,135 ,059 -,062

Sig. (2-

tailed) ,323 ,770 ,119 ,231 ,005 ,647 ,620

,297 ,281 ,640 ,621

N 66 54 54 54 35 36 51 66 66 66 66 66

Page 77: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

77

CSR_A Pearso

n

Correlat

ion

,135 ,336* ,479

** -,156 ,074 ,160 ,216 ,130

1,00

0 ,999

** ,698

*

*

-,206

Sig. (2-

tailed) ,282 ,013 ,000 ,261 ,672 ,352 ,129 ,297

,000 ,000 ,097

N 66 54 54 54 35 36 51 66 66 66 66 66

CSR_R Pearso

n

Correlat

ion

,139 ,337* ,478

** -,158 ,080 ,163 ,217 ,135

,999*

*

1,00

0

,693*

*

-,203

Sig. (2-

tailed) ,265 ,013 ,000 ,255 ,646 ,342 ,125 ,281 ,000

,000 ,102

N 66 54 54 54 35 36 51 66 66 66 66 66

CSR_B Pearso

n

Correlat

ion

,085 ,400** ,535

** -,135 -,064 -,133 ,235 ,059

,698*

*

,693** 1,00

0 -,062

Sig. (2-

tailed) ,499 ,003 ,000 ,330 ,717 ,438 ,096 ,640 ,000 ,000

,621

N 66 54 54 54 35 36 51 66 66 66 66 66

CSR_D Pearso

n

Correlat

ion

-

,031 -,147 -,165 ,044 ,106 ,027 -,137 -,062 -,206 -,203 -,062

1,00

0

Sig. (2-

tailed) ,807 ,290 ,234 ,752 ,546 ,875 ,338 ,621 ,097 ,102 ,621

N 66 54 54 54 35 36 51 66 66 66 66 66

*. Correlation is significant at the

0.05 level (2-tailed).

Page 78: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

78

**. Correlation is significant at

the 0.01 level (2-tailed).

Tabel 22: Correlatiematrix CFP2008-CSR (na aanpassingen)

Het spreidingsdiagram en de geschatte lineaire curve tussen return_TA als onafhankelijke variabele en

CSR-B als afhankelijke variabele toont een niet constante verdeling van de residuen. Hier spreken we van

een oplopende vorm van heteroscedasticiteit. Een semi-logaritmische transformatie is hier niet aan de

orde omdat de negatieve waarden van return_TA dit niet toelaten. We kunnen overgaan tot een regressie.

Figuur 6: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve return_TA en CSR-B

Model Summary

R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

,235 ,055 ,036 ,203

The independent variable is return_TA.

Page 79: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

79

ANOVA

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Regression ,119 1 ,119 2,876 ,096

Residual 2,029 49 ,041

Total 2,148 50

The independent variable is return_TA.

Coefficients

Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients

t Sig. B Std. Error Beta

return_TA ,003 ,002 ,235 1,696 ,096

(Constant) ,367 ,029 12,616 ,000

Tabel 23: Spreidingsdiagram en geschatte lineaire curve return_TA en CSR-B

3.5.3 Multivariate regressie

Op basis van de beschrijvende statistiek kiezen we de variabelen voor de multivariate regressie:

afhankelijke variabele (CSR): CSR-B

onafhankelijke variabele (CFP): return on total assets

We verkiezen enkel deze CFP-variabele op te nemen om multicollineariteit tegen te gaan. Ze correleert

r>0.50 met de andere indicatoren van rendabiliteit.

Voor de controlevariabelen laten we totaal_activa vallen omdat we opnieuw de regel gebruiken dat geen

paar r>0.50 mag overschrijden. We kiezen in de plaats voor log_totaalactiva met minder sterke correlaties

waarvan één met leeftijd en de andere met de CSR-variabelen. Voor de solvency-ratio (schuldgraad) zien

we niet meteen significante correlaties met CFP- of CSR-variabelen, maar omdat hier in de literatuur heel

wat aandacht op wordt gevestigd, nemen we de variabele mee in de analyse. Leeftijd en industrie worden

eveneens toegevoegd.

Page 80: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

80

controlevariabelen: log_totaalactiva, solvency ratio, leeftijd, industrie

Het empirisch model:

CSR-B (CSR)=

f(return_TA, log_totaalactiva, solvency_ratio, leeftijd, industrie)

Y=

α+β1X1+β2X2+β3X3+β4X4+β5X5+β6X6+β7X7+β8X8+β9X9+β10X10+β11X11+β12X12+β13X13 +ε

Y= CSR-B

X1= return_TA

X2= log_totaalactiva

X3= solvency_ratio

X4= leeftijd

X5= industrie2, X6=i3, X7=i4, X8=i5, X9=i6, X10=i7, X11=i8, X12=i9, X13=i10

Model Summary:

Omdat industrie 10 maar eenmalig voorkomt en geen correlaties heeft, wordt dit door SPSS16 verwijderd

uit de analyse: X13=0. De adjusted R² geeft aan dat 25.5 procent van de variantie in Y door de

onafhankelijke variabelen wordt verklaard. De sterkte van de associatie verklaart slechts matig enige

wijziging in Y.

Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

1 ,659a ,434 ,255 ,17886

a. Predictors: (Constant), ind9, return_TA, ind5, ind2, log_totaalact, ind7, ind6, solvency_ratio, ind4, leeftijd, ind3,

ind8

Tabel 24: Regressie CFP2008-CSR: Model Summary

Page 81: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

81

ANOVA:

De resultaten van de F-toets (F=2.428, p=0.019) zijn statistisch significant (p<0.05). Dit geeft aan dat de

gevonden adjusted R² groot genoeg is en de predictieve waarde van de X‟en groter is dan door toeval zou

verwacht worden.

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression ,932 12 ,078 2,428 ,019a

Residual 1,216 38 ,032

Total 2,148 50

a. Predictors: (Constant), ind9, return_TA, ind5, ind2, log_totaalact, ind7, ind6, solvency_ratio, ind4, leeftijd, ind3,

ind8

b. Dependent Variable: CSR_B

Tabel 25: Regressie CFP2008-CSR: ANOVA

Coefficients:

Afzonderlijke t-waarden en bijhorende p-waarden tonen weinig significante bijdragen in het verklaren

van de variantie in Y. Redenen hiervoor zoeken we in het grote aantal variabelen en dus vrijheidsgraden.

De variabele met de grootste beta-waarde (log_totaalact: 0.626;p<0.01) heeft de grootste en significante

invloed op Y.

Page 82: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

82

Model

Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients

t Sig. B Std. Error Beta

1 (Constant) -,457 ,243 -1,877 ,068

return_TA ,002 ,002 ,169 1,151 ,257

log_totaalact ,152 ,036 ,626 4,190 ,000

solvency_ratio ,000 ,001 -,070 -,468 ,642

leeftijd ,000 ,001 -,115 -,739 ,464

ind2 -,073 ,118 -,130 -,624 ,537

ind3 ,047 ,107 ,098 ,442 ,661

ind4 ,027 ,132 ,042 ,202 ,841

ind5 ,030 ,157 ,034 ,188 ,852

ind6 -,035 ,164 -,033 -,212 ,834

ind7 -,085 ,147 -,111 -,580 ,565

ind8 -,050 ,120 -,093 -,417 ,679

ind9 ,022 ,149 ,025 ,145 ,886

a. Dependent Variable: CSR_B

Tabel 26: Regressie CFP2008-CSR: Coefficients

Page 83: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

83

3.5.4 Besluit

H2: Meer financiële performantie leidt tot meer CSR:

H2a: Financiële performantie heeft een positieve relatie met CSR

H2b: Financiële performantie heeft een negatieve relatie met CSR

H2c: Financiële performantie heeft een neutrale relatie met CSR

We kunnen dezelfde conclusies maken als bij de omgekeerde relatie. Zowel CSR-A, CSR-R als CSR-B

zijn opnieuw positief significant (p<0.05;p<0.01) gerelateerd met de grootte van het bedrijf. CSR-D toont

eveneens een negatieve maar nu niet significante relatie met grootte. Voor de associatie tussen CSR en

CFP bereiken we opnieuw een klein significant (p<0.10) lichtpuntje (r=0.235, p=0.096). Deze relatie is

positief waardoor we heel voorzichtig H2b en H2c verwerpen en we H2a bevestigen. Deze relatie willen

we wel beperken tot: “return_TA heeft een positieve relatie met CSR-B”. De multivariate regressie toont

een populatieparameter van β=0.169 (p=0.257) voor return_TA als predictor voor CSR. We kunnen

hierdoor de causaliteit van de relatie uit H2 eveneens niet bevestigen.

Page 84: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

84

Correlations

return_TA totaal_act log_totaalact

CSR_A Pearson Correlation 0,216 ,336* ,479**

Sig. (2-tailed) 0,129 0,013 0

N 51 54 54

CSR_R Pearson Correlation 0,217 ,337* ,478**

Sig. (2-tailed) 0,125 0,013 0

N 51 54 54

CSR_B Pearson Correlation 0,235 ,400** ,535**

Sig. (2-tailed) 0,096 0,003 0

N 51 54 54

CSR_D Pearson Correlation -0,137 -0,147 -0,165

Sig. (2-tailed) 0,338 0,29 0,234

N 51 54 54

*. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).

**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).

Tabel 27: Correlatiematrix CFP2008-CSR: besluit

Page 85: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

85

4 CONCLUSIE EN DISCUSSIE

Dit onderzoek kan haar bijdrage aan het bestaande CSR-onderzoek niet ontkennen. In eerste instantie

bleek er in de literatuur onenigheid rond de definitie van CSR. We bespraken vele alternatieve

benamingen maar zagen inherent veel gelijkenissen. Een sociaal verantwoordelijke onderneming levert

een extra inspanning om een beleid te integreren dat verder gaat dan de minimum wettelijk opgelegde

regels en tegelijk bijdraagt tot de relaties met en de welvaart van belangrijke stakeholders. Het voor ons

belangrijkste doel was dat de gebruikte definitie allesomvattend en niet enkel beperkt tot het sociale

aspect zou zijn. Hierdoor kregen de GRI-richtlijnen onze voorkeur. Om de actuele waarde van CSR in het

bedrijfsleven aan te tonen, lieten we enkele belangen en initiatieven van verschillende partijen aan het

woord. Zowel de Europese Commissie, de investeerders als de kaderleden bleken te geloven dat

ondernemingen een positieve impact op de samenleving kunnen hebben. Toch heerst er nog steeds een

spanningsveld waarbij het „sociaal goed doen‟ van het „economisch goed doen‟ wordt gescheiden. Omdat

deze inconsistentie actueel nog heerst, blijft onze bijdrage uitermate relevant.

Bij het bespreken van de theoretische modellen bemerkten we dat de berg hoog is. We selecteerden de

meest gehanteerde en voor ons onderzoek best ondersteunende exemplaren. De dominante perspectieven

waren: „Stakeholder-theorie‟, „Resource-based-view of the firm‟, „Theory of the firm‟, „reputatievorming‟

en „profit-maximizing CSR‟. Uit dit belangrijk theoretisch kader ontdekten we dat de onderneming een

belangrijke sociale rol in de samenleving speelt die verdergaat dan haar traditionele economische rol. We

leerden dat, althans theoretisch, CSR een stijging in CFP kan produceren op de volgende manier. Het

basisdenkkader is dat CSR de onderneming haar relaties met relevante doelgroepen verbetert. Met als

gevolg dat deze vertrouwensband de reputatie bevordert en de transactiekosten en eveneens andere

risico‟s zal verlagen (Barnett, 2005, p. 12). We toonden aan dat de literatuur de media als een volwaardig

medium en bemiddelaar aanduidt om de onderneming haar daden naar alle doelgroepen over te brengen

en om te vormen in een bedrijfsreputatie. De media wordt tevens als een externe en onafhankelijke bron

voor informatie beschouwd, waardoor haar geloofwaardigheid tegenover andere CSR-informatie stijgt.

Een beperking is het gebrek aan een volwaardige representativiteit van de werkelijkheid.

Page 86: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

86

Empirisch werd in de bestaande literatuur de relatie tussen CSR en CFP voornamelijk via de

methodologie van de event-studie en de multivariate regressie bestudeerd. De event-studie werd sterk

bekritiseerd omdat deze methodologie onder andere enkel de korte termijn reacties van aandeelhouders

meet. Reacties op CSR-initiatieven komen vanwege verschillende doelgroepen en zijn niet allemaal direct

meetbaar in aandelenkoersen. Daarnaast bleken de studies op basis van multivariate regressietechnieken

ook niet betrouwbaar, laat staan generaliseerbaar. Het grootste probleem bestond uit de operationalisering

van de variabelen en de opbouw van een allesomvattend empirisch model. Deze gebrekkige modellen

bleken aan de basis te liggen van een nog steeds onopgelost vraagstuk waaruit we onze hypothesen

afleidden. Als eerste hypothese stelden we „Meer CSR leidt tot meer financiële performantie‟ en als

tweede de omgekeerde relatie „Meer financiële performantie leidt tot meer CSR‟.

Onze voornaamste contributie aan de bestaande onderzoeken, is de uitbouw van een vernieuwende

methode om CSR-initiatieven van bedrijven in de media te onderzoeken. De literatuur bood ons een kader

om de aspecten CSR, reputatie en CFP aan elkaar te relateren, waardoor we een relationeel model

uitbouwden. Dankzij het raamwerk van de GRI-richtlijnen vonden we voor 66 EURONEXT Brussel

ondernemingen in de media; De Standaard, De Tijd, Het Nieuwsblad en Trends/Tendences, 649 CSR-

events gedurende 2009. Dat staat gelijk aan een gemiddelde van 9.79 CSR-events/bedrijf uit de populatie.

Maar liefst 64,10% rapporteerden over werkomstandigheden en de samenleving. Maar nadat we de tien

meest voorkomende deelgebieden bekeken, stelden we merkwaardig vast dat toch alle zes areas

vertegenwoordigd werden. Dit duidt op een brede aanwezigheid van CSR-topics in de media en kan ons

enkel bekoren. Inhoudelijk presenteerden de drie dagbladen een gelijkmatige vertegenwoordiging van

CSR-artikels, met aan de top De Tijd. Enkel het weekblad Trends/Tendences scoorde laag in vergelijking

met de dagbladen, maar de publicatie is dan ook slechts eenmalig per week. De CSR-events hadden voor

53,80% een negatieve connotatie en in mindere mate (36,80%) een positieve connotatie. We vonden een

statistisch significant verband tussen de AREA van berichtgeving en de NATURE van het CSR-event.

Berichten over omgeving/milieu en aandeelhouders hadden overwegend een positieve connotatie, terwijl

mensenrechten, werkomstandigheden, productverantwoordelijkheid en de samenleving een groter

percentage negatief rapporteerden. Aan de hand van de CSR-events stelden we CSR-indexen op. De

grootste hoeveelheid CSR-rapportering bleek voor de „Financials‟, „Consumer Services‟ en „Consumer

Goods‟. Gemiddeld genomen was de breedste rapportering voor „Consumer Services‟ en de meest

positieve voor „Healthcare‟. Daartegenover had „Telecommunications‟ de minst goede reputatie (CSR-

D=0.26). Vooral CSR-D maar ook CSR-B bleken belangrijke kwalitatieve meeteenheden om de reputatie

te meten. CSR-D meet de toon (pos/neg) van de reputatie en CSR-B de breedte van CSR-rapportering.

Page 87: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

87

Doorheen het onderzoek bemerkten we een duidelijk voordeel voor grotere bedrijven. Hoe groter de

bedrijven (meer totaal activa en/of Bel-20), hoe meer en hoe breder ze in beeld kwamen. Dit is enerzijds

het gevolg van de media als middel om de CSR te meten. We zagen in de literatuur dat grotere bedrijven

meer in beeld komen. Maar anderzijds ook omdat we in een relatie tussen CSR en CFP geloven. We

testten hiervoor twee hypotheses. Als eerste: „Meer CSR leidt tot meer financiële performantie‟. Uit de

correlaties besloten we met voorzichtigheid dat CSR-A, CSR-R, CSR-B en ln_CSR-B positief significant

met de grootte van het bedrijf gerelateerd waren. Hoe meer CSR-events in de media, zowel absoluut als

relatief, hoe meer totale activa in de eindbalans. De positieve correlatie met CSR-B en ln_CSR-B toonde

aan dat deze berichtgeving ook breder is. Daarentegen signaleerde CSR-D een negatieve significante

relatie met grootte. Hoe meer negatief de reputatie in de media hoe groter het bedrijf. Het lijkt erop dat de

grote bedrijven meer geviseerd worden om maatschappelijke verantwoording te nemen. Voor de

associatie tussen CSR en CFP zagen we een significant lichtpunt tussen ln_CSR-B en netto

verkoopmarge (r=0.295, p=0.04). Deze relatie was positief waardoor we bevestigden: „CSR heeft een

positieve relatie met financiële performantie‟. Deze relatie beperken we tot: „CSR-B heeft een positieve

relatie met netto verkoopmarge‟. De multivariate regressie toonde een te kleine en niet statistisch

significante populatieparameter voor ln_CSR-B als predictor voor financiële performantie. We konden

hierdoor de causaliteit van de relatie uit H1 niet bevestigen. Bij het onderzoeken van de omgekeerde

relatie maakten we dezelfde conclusies. Zowel CSR-A, CSR-R, CSR-B en ln_CSR-B waren opnieuw

positief significant gerelateerd met de grootte van het bedrijf. CSR-D toonde opnieuw een negatieve maar

nu niet significante relatie met grootte. Voor de associatie tussen CSR en CFP vonden we een klein

significant lichtpuntje. Deze relatie is positief maar beperkten we tot: „return_totaalactiva heeft een

positieve relatie met CSR-B‟. De multivariate regressie kon eveneens de causaliteit van de relatie uit deze

omgekeerde relatie niet bevestigen. Desalniettemin toonden de correlaties interessante associaties tussen

de variabelen aan.

We zouden deze ruimte graag gebruiken om een aantal beperkingen van het empirisch gedeelte te

bespreken. We wijzen op een onderzoek van Reverte (2009) die concludeerde dat het niet de rendabiliteit

was die de verschillen in CSR tussen Spaanse publiek genoteerde ondernemingen verklaarde. Echter was

de meest invloedrijke variabele om de variatie tussen CSR-ratings te verklaren, de media-aandacht,

gevolgd door de grootte en de industrie. We waarschuwen ervoor dat onze manier van meten een

vernieuwend perspectief biedt, maar niet beschouwd mag worden als het enige meetinstrument. Een

media-bias is zeker niet uitgesloten. Verder is er de subjectiviteit van de onderzoeker voor het analyseren

en in hokjes verdelen van de artikelen. Ook de beperking van de gebruikte zoektermen in Mediargus. Bij

het opstellen van de CSR-indexen gebruikten we gelijke gewichten voor de verschillende AREAS, maar

misschien zou een investering in mensenrechten een grotere waarde dan arbeid moeten krijgen. En verder

ook de beperking was de kleine populatie van 66 EURONEXT Brussel ondernemingen en missende

waarden voor CFP– en/of controlevariabelen.

Page 88: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

88

We geloven dat toekomstig onderzoek met een grotere populatie en meer CFP-variabelen onze conclusies

kunnen volharden. De dataset met 649 CSR-events zou perfect met meerdere methodes, eventueel een

event-studie, en andere CSR-informatiebronnen kunnen worden gecombineerd. We benadrukken sterk dat

de GRI-richtlijnen een goede leidraad zijn om toekomstig onderzoek op te baseren. Dit mag niet het einde

maar een begin voorstellen.

Page 89: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

89

5 REFERENTIES

Aguilera, R.V., Rupp, D.E., Williams, C.A. & Ganapathi, J. (2007). Putting the S back in corporate social

responsibility: a multilevel theory of social change in organizations. Academy of Management Review, 32,

836-863.

Alexander, G.J. & Buchholz, R.A. (1978). Corporate social responsibility and stock market performance.

Academy of Management Journal, 21(3), 479-486.

Arya, B. & Zhang, G. (2009). Institutional reforms and investor reactions to CSR announcements:

evidence from an emerging economy. Journal of Management Studies, 46(7), 1089-1112.

Aupperle, K.E., Carroll, A.B. & Hatfield, J.D. (1985). An empirical examination of the relationship

between corporate social responsibility and profitability. Academy of Management Journal, 28(2), 446-

463.

Barnett, M.L. (2005). Stakeholder influence capacity and the variability of financial returns to corporate

social responsibility. Accepted for publication in Academy of Management Review, Special Topic Forum

on “Corporations as social change agents”.

Barney, J.B. (1991). Firm resources and sustained competitive advantage. Journal of Management, 17(1),

99–121.

Barney, J.B. (2007). Gaining and sustaining competitive advantage (3th ed.). Upper Saddle River, NJ:

Prentice-Hall.

Baron, D. (2001). Private politics, corporate social responsibility and integrated strategy. Journal of

Economics and Management Strategy, 10, 7–45.

Burke, L. & Logsdon, J.M. (1996). How corporate social responsibility pays off. Long Range Planning,

29(4), 495–502.

Business & Society Belgium (2010). Definitie van MVO, URL:

<http://www.businessandsociety.be/nl/mvo> (25/05/2010).

Capriotti, P. (2009). Economic and social roles of companies in the mass media: the impact media

visibility has on businesses' being recognized as economic and social actors. Business & Society, 48(2),

225-242.

Carroll, A.B. (1979). A three-dimensional model of corporate performance. Academy of Management

Review, 4(4), 497-505.

Carroll, A.B. (1991). The pyramid of corporate social responsibility: toward the moral management of

organizational stakeholders. Business Horizons, 34(4), 39-48.

Page 90: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

90

Carroll, C.E & McCombs, M. (2003). Agenda-setting effects of business news on the public's images and

opinions about major corporations. Corporate Reputation Review, 6(1), 36-46.

CIM (2009). De bereikstudie 2008-2009, URL: <http://www.cim.be/media/pers/bereik/> (15/05/2010).

Clarkson, M.B.E. (1995). A stakeholder framework for analyzing and evaluating corporate social

performance. Academy of Management Review, 20(1), 92–117.

Cochran, P.L. & Wood, R.A. (1984). Corporate social responsibility and financial performance. Academy

of Management Journal, 27(1), 42-56.

Consolandi, C., Jaiswal-Dale, A., Poggiani, E. & Vercelli, A. (2008). Global standards and ethical stock

indexes: the case of the Dow Jones Sustainability Stoxx Index. Journal of Business Ethics, 87(1), 185–

197.

Consolandi, C., Innocenti, A. & Vercelli, A. (2009). CSR, rationality and the ethical preferences of

investors in a laboratory experiment. Research in Economics, 63(4), 242-252.

CSR Europe (2010). Membership, URL: <http://www.csreurope.org/pages/en/membership.html>

(27/07/2010).

Davis, K. (1973). The case for and against business assumption of social responsibilities. Academy of

Management Journal, 16(2), 312-323.

De Bode, L. (2010, 8 juli). De eerste beurs voor sociale ondernemingen ter wereld zal openen in

Singapore. De Standaard.

De Pelsmacker, P. & Van Kenhove, P. (2002). Marktonderzoek: methoden en toepassingen.

Antwerpen/Apeldoorn: Garant.

DJSI (2010). Dow Jones Sustainability Indexes, URL: <http://www.sustainability-index.com/>

(28/07/2010).

Donaldson, T. & Preston, L. (1995). The stakeholder theory of the corporation: concepts, evidence, and

implications. Academy of Management Review, 20(1), 65–91.

Du, S., Bhattacharya, C.B. & Sen, S. (2010). Maximizing business returns to corporate social

responsibility (CSR): the role of CSR communication. International Journal of Management Reviews,

12(1), 8-19.

Elkington, J. (1997). Cannibals with Forks: the triple bottom line of 21st

century business. Oxford:

Capstone Publishing Ltd.

Europese Commissie (2001). Groenboek: de bevordering van een Europees kader voor de sociale

verantwoordelijkheid van bedrijven, URL:

<http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0366nl01.pdf> (25/05/2010).

Page 91: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

91

Europese Commissie (2002). Mededeling van de Commissie over de sociale verantwoordelijkheid van

bedrijven: een bijdrage van het bedrijfsleven aan duurzame ontwikkeling, URL:

<http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2002:0347:FIN:NL:PDF> (25/05/2010).

Europese Commissie (2006). Mededeling van de Commissie tenuitvoerlegging van het partnerschap voor

groei en werkgelegenheid: Europa moet een voorbeeld worden op het gebied van maatschappelijk

verantwoord ondernemen, URL: <http://eur-

lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2006:0136:FIN:NL:PDF> (25/05/2010).

Fama, E.F. (1998). Market efficiency, long-term returns, and behavioral finance. Journal of Financial

Economics, 49, 283–306.

Fombrun, C.J. & Shanley, M. (1990). What‟s in a name? Reputation building and corporate strategy.

Academy of Management Journal, 33(2), 233–258.

Fombrun, C.J., Gardberg, N.A. & Barnett, M.L. (2000). Opportunity platforms and safety nets: corporate

citizenship and reputational risk. Business and Society Review, 105(1), 85-106.

Fombrun, C.J. (2001). Corporate reputations as economic assets. In M.A. Hitt, R.E. Freeman & J.S.

Harrison (Eds.), The Blackwell Handbook of Strategic Management (p. 289-312). Oxford: Blackwell

Publishers.

Freeman, R.E. (1994). The politics of stakeholder theory: some future directions. Business Ethics

Quarterly, 4(4), 409-429.

Friedman, M. (1970). The social responsibility of business is to increase its profits. In: A.W Ghillyer

(Ed.), Business ethics: a real world approach (p. 301-305). Boston: McGraw-Hill.

Frooman, J. (1999). Stakeholder influence strategies. The Academy of Management Review, 24(2), 191–

205.

FTSE (2010). FTSE4Good Index Series, URL:

<http://www.ftse.com/Indices/FTSE4Good_Index_Series/index.jsp> (28/07/2010).

Garriga, E. & Melé, D. (2004). Corporate social responsibility theories: mapping the territory. Journal of

Business Ethics, 53 (1/2), 51-71.

Ghillyer, A.W. (2010). Business ethics: a real world approach. Boston: McGraw-Hill.

Godfrey, P.C. (2005). The relationship between corporate philanthropy and shareholder wealth: a risk

management perspective. Academy of Management Review, 30(4), 777–799.

Godfrey, P.C., Merrill, C.B. & Hansen, J.M. (2009). The relationship between corporate social

responsibility and shareholder value: an empirical test of the risk management hypothesis. Strategic

Management Journal, 30(4), 425–445.

Page 92: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

92

Graves, S.B. & Waddock, S.A. (1994). Institutional owners and corporate social performance. Academy

of Management Journal, 37(4), 1035-1046.

GRI (2000). Richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving, URL:

<http://www.globalreporting.org/ReportingFramework/ReportingFrameworkDownloads/> (10/04/2010).

GRI (2010). FAQ‘s: Who has published reports based on the GRI Guidelines? URL:

<http://www.globalreporting.org/AboutGRI/FAQs/FAQSustainabilityReporting.htm> (27/07/2010).

Gujarati, D.N. (2003). Basic Econometrics (4th ed.). Boston (Mass.): McGraw-Hill Higher Education.

Hannon, J. & Milkovich, G. (1996). The effect of human resource reputation signals on share prices: an

event study. Human Resource Management, 35(3), 405-424.

Harrison, J.S. & Freeman, R.E. (1999). Stakeholders, social responsibility and performance: empirical

evidence and theoretical perspectives. Academy of Management Journal, 42(5), 479-485.

Hart, S. (1995). A natural resource-based view of the firm. Academy of Management Review, 20(4), 986–

1014.

Henderson, D. (2001). Misguided virtue: false notions of corporate social responsibility. London, UK:

Institute of Economic Affairs.

Hill, R.P., Ainscough, T., Shank, T. & Manullang, D. (2006). Corporate social responsibility and socially

responsible investing: a global perspective. Journal of Business Ethics, 70(2), 165–174.

Hillman, A.J. & Keim, G.D. (2001). Shareholder value, stakeholder management, and social issues:

what‟s the bottom line? Strategic Management Journal, 22(2), 125-139.

Jensen, M.C. (2002). Value maximization, stakeholder theory, and the corporate objective function.

Business Ethics Quarterly, 12(2), 235-256.

Jones, T. (1995). Instrumental stakeholder theory: a synthesis of ethics and economics. Academy of

Management Review, 20(2), 404-437.

Kotler, P. & Lee, N. (2005). Corporate social responsibility: doing the most good for your company and

your cause. Hoboken, NJ: John Wiley.

Logsdon, J. & Wood, D.J. (2002). Business citizenship: from domestic to global level of analysis.

Business Ethics Quarterly, 12(2), 155-188.

Mackey, A., Mackey, T.B. & Barney, J.B. (2007). Corporate social responsibility and firm performance:

investor preferences and corporate strategies. Academy of Management Review, 32(3), 817-835.

MacKinlay, A.C. (1997). Event studies in economics and finance. Journal of Economic Literature, 35(1),

13-39.

Page 93: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

93

Margolis, J.D. & Walsh, J.P. (2001). People and profits? The search for a link between a company‘s

social and financial performance. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates.

Margolis, J.D. & Walsh, J.P. (2003). Misery loves companies: rethinking social initiatives by business.

Administrative Science Quarterly, 48(2), 268-305.

Martin, J., Petty, W. & Wallace, J. (2009). Shareholder value maximization: is there a role for corporate

social responsibility? Journal of Applied Corporate Finance, 21(2), 110-118.

Matten, D., Crane, A. & Chapple, W. (2003). Behind the mask: revealing the true face of corporate

citizenship. Journal of Business Ethics, 45(1/2), 109-120.

Matten, D. & Crane, A. (2005). Corporate citizenship: toward an extended theoretical conceptualization.

Academy of Management Review, 30, 166–179.

Matten, D. & Moon, J. (2008). „Implicit‟ and „Explicit‟ CSR: a conceptual framework for a comparative

understanding of corporate social responsibility. Academy of Management Review, 33(2), 404–424.

McGuire, J.B., Sundgren, A. & Schneeweis, T. (1988). Corporate social responsibility and firm financial

performance. Academy of Management Journal, 31(4), 854-872.

McKinsey & Company (2007). Assessing the impact of societal issues: a McKinsey global survey, URL:

<http://www.mckinseyquarterly.com/Assessing_the_impact_of_societal_issues_A_McKinsey_Global_Su

rvey_2077> (14/06/2010).

McWilliams, A. & Siegel, D. (1997). Event studies in management research: theoretical and empirical

issues. Academy of Management Journal, 40(3), 626-657.

McWilliams, A., Siegel, D. & Teoh, S.H. (1999). Issues in the use of the event study methodology: a

critical analysis of corporate social responsibility studies. Organizational Research Methods, 2(4), 350-

372.

McWilliams, A. & Siegel, D. (2000). Corporate social responsibility and financial performance:

correlation or misspecification? Strategic Management Journal, 21(5), 603-610.

McWilliams, A. & Siegel, D. (2001). Corporate social responsibility: a theory of the firm perspective.

Academy of Management Review, 26(1), 117-127.

McWilliams, A., Siegel, D. & Wright, P.M. (2006). Corporate social responsibility: strategic implications.

Journal of Management Studies, 43(1), 1-18.

Mitchell, R.K., Agle, B.R. & Wood, D.J. (1997). Toward a theory of stakeholder identification and

salience: defining the principle of who and what really counts. Academy of Management review, 22(4),

853-886.

Page 94: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

94

Mittal, R.K., Sinha, N. & Singh, A. (2008). An analysis of linkage between economic value added and

corporate social responsibility. Management Decision, 46(9), 1437-1443.

MVO Vlaanderen (2010). Wat is MVO, URL: <http://www.mvovlaanderen.be/over-mvo/wat-is-mvo/>

(17/07/2010).

Nelling, E. & Webb, E. (2009). Corporate social responsibility and financial performance: the “virtuous

circle” revisited. Review of Quantitative Finance and Accounting, 32(2), 197-209.

Ooghe, H. & Van Wymeersch, C. (2008). Handboek financiële analyse van de onderneming. Antwerpen:

Intersentia.

Orlitzky, M., Schmidt, F.L. & Rynes, S.L. (2003). Corporate social and financial performance: a meta-

analysis. Organization Studies, 24(3), 403-441.

Orlitzky, M. (2008). Corporate social performance and financial performance. In: A. Crane, A.

McWilliams, D. Matten, J. Moon & D.S. Siegel (Eds.), The Oxford Handbook of Corporate Social

Responsibility (p. 113-134). Oxford: Oxford University Press.

Porter, M.E. & Kramer, M.R. (2002). The competitive advantage of corporate philanthropy. Harvard

Business Review, 80(12), 5-16.

Porter, M.E. & Kramer, M.R. (2006). Stategy & Society: the link between competitive advantage and

corporate social responsibility. Harvard Business Review, December, 78-92.

Posnikoff, J.F. (1997). Disinvestment from South Africa: they did well by doing good. Contemporary

Economic Policy, 15(1), 76-86.

Powell, T.C. (1996). How much does industry matter? An alternative empirical test. Strategic

Management Journal, 17(4), 323-334.

Reverte, C. (2009). Determinants of corporate social responsibility disclosure ratings by Spanish listed

firms. Journal of Business Ethics, 88(2), 351–366.

Schultz, M., Mouritsen, J. & Gabrielsen, G. (2001). Sticky reputation: analyzing a ranking system.

Corporate Reputation Review, 4(1), 24–41.

Siegel, D.S. & Vitaliano, D.F. (2007). An empirical analysis of the strategic use

of corporate social responsibility. Journal of Economics & Management Strategy, 16(3), 773-792.

Sparkes, R. & Cowton, C.J. (2004). The maturing of socially responsible investment: a review of the

developing link with corporate social responsibility. Journal of Business Ethics, 52(1), 45-57.

Van der Laan, G., Van Ees, H. & Van Witteloostuijn, A. (2007). Corporate social and financial

performance: an extended stakeholder theory, and empirical test with accounting measures. Journal of

Business Ethics, 79(3), 299–310.

Page 95: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

95

Vanhamme, J. & Grobben, B. (2009). “Too good to be true”: the effectiveness of CSR history in

countering negative publicity. Journal of Business Ethics, 85(2), 273-284.

Van Marrewijk, M. (2003). Concepts and definitions of CSR and corporate sustainability: between

agency and communion. Journal of Business Ethics, 44(2/3), 95-105.

Waddock, S.A. & Graves, S. (1997). The corporate social performance-financial performance link.

Strategic Management Journal, 18(4), 303-319.

Waddock, S.A. (2002). The multiple bottom lines of corporate citizenship: social investing, reputation,

and responsibility audits. Business and Society Review, 105(3), 323-345.

Williamson, O. (1975). Markets and hierarchies. New York: Free Press.

Windsor, D. (2001). Corporate social responsibility: a theory of the firm perspective-some comments.

Academy of Management Review, 26(4), 502–504.

Wood, D.J. (1991). Corporate social performance revisited. Academy of Management Review, 16(4), 691-

718.

Wood, D.J. & Jones, R.E. (1995). Stakeholder mismatching: a theoretical problem in empirical research

on corporate social performance. International Journal of Organizational Analysis, 3(3), 229-267.

Wright, P. & Ferris, S. (1997). Agency conflict and corporate strategy: the effect of divestment on

corporate value. Strategic Management Journal, 18(1), 77-8.

Page 96: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

I

6 BIJLAGEN

Bijlage 1, p. II: Ondernemingen Euronext-Brussel

Bijlage 2, p. VIII: Kader CSR

Bijlage 3, p. X: Zoekterm Mediargus

Bijlage 4, p. XIII: Gebruikte zoekterm Euronext ondernemingen

Bijlage 5a, p. XVI: Resultaten CSR-events – Bel-20

Bijlage 5b, p.XXX: Resultaten CSR-events – Euronext-andere

Bijlage 6, p. XLI: CSR-indexen

Bijlage 7, p. XLII: CSR-CFP2009

Bijlage 8, p. XLVIII: CFP2008-CSR

Bijlage 9, p. LIV: Correlatiematrix CSR-CFP2009: initieel

Page 97: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

II

Bijlage 1: Ondernemingen Euronext-Brussel

2/01/2009 31/12/2009 volledig 2009

cursief = weg cursief = erbij

4ENERGY INV (D) 4ENERGY INV (D) 4ENERGY INV (D)

AB INBEV AB INBEV AB INBEV

ABLYNX (D) ABLYNX (D) ABLYNX (D)

ACKERMANS V.HAAREN ACKERMANS V.HAAREN ACKERMANS V.HAAREN

AEDIFICA AEDIFICA AEDIFICA

AGFA-GEVAERT AGFA-GEVAERT AGFA-GEVAERT

ALCATEL-LUCENT ALFACAM GROUP ALCATEL-LUCENT

ALFACAM GROUP ANGLOGOLD ASH CERT ALFACAM GROUP

ANGLOGOLD ASH CERT ARSEUS (D) ANGLOGOLD ASH CERT

ARCELORMITTAL ARSEUS WARRANT (D) ARSEUS (D)

ARSEUS (D) ATENOR GROUP (D) ARSEUS WARRANT (D)

ARSEUS WARRANT (D) BANIMMO A (D) ASCENCIO (D)

ASCENCIO (D) BARCO ATENOR GROUP (D)

ATENOR GROUP BEFIMMO-SICAFI BANIMMO A (D)

BANIMMO A (D) BEKAERT BARCO

BARCO BELGACOM BEFIMMO-SICAFI

BEFIMMO-SICAFI BQUE NAT. BELGIQUE BEKAERT

BEKAERT BREDERODE BEL20 MASTER UNIT

BEL20 MASTER UNIT CFE (D) BELGACOM

BELGACOM CIE BOIS SAUVAGE BOMBARDIER CERT B

BOMBARDIER CERT B CMB BQUE NAT. BELGIQUE

BQUE NAT. BELGIQUE COFINIMMO-SICAFI BREDERODE

BREDERODE COLRUYT CFE (D)

CFE (D) DECEUNINCK CHEVRON CERT

CHEVRON CERT DELHAIZE GROUP CIE BOIS SAUVAGE

CIE BOIS SAUVAGE DEVGEN CMB

CMB DEXIA COFINIMMO-SICAFI

Page 98: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

III

COFINIMMO-SICAFI D'IETEREN COLRUYT

COLRUYT DRDGOLD CERT DECEUNINCK

DECEUNINCK DUVEL MOORTGAT DELHAIZE GROUP

DELHAIZE GROUP ECONOCOM GROUP DEVGEN

DEVGEN ELIA DEXIA

DEXIA EURONAV D'IETEREN

D'IETEREN EVS BROADC.EQUIPM. DRDGOLD CERT

DRDGOLD CERT EXMAR DUVEL MOORTGAT

DUVEL MOORTGAT FORTIS ECONOCOM GROUP

ECONOCOM GROUP FOYER ELIA

ELIA GALAPAGOS EURONAV

EURONAV GBL EVS BROADC.EQUIPM.

EVS BROADC.EQUIPM. GIMV EXMAR

EXMAR GLOBAL GRAPHICS FORTIS

FORTIS GOLDFIELDS(X.DRIEF FOYER

FOYER HAMON GALAPAGOS

GALAPAGOS HARMONY CERT GBL

GBL HENEX GDF SUEZ

GDF SUEZ HOME INV.BELG-SIFI GENERAL ELECT.CERT

GENERAL ELECT.CERT I.R.I.S GROUP GENERAL MOTORSCERT

GENERAL MOTORSCERT IBA (D) GIMV

GIMV IBM CERT GLOBAL GRAPHICS

GLOBAL GRAPHICS IBT (D) GOLDFIELDS(X.DRIEF

GOLDFIELDS(X.DRIEF IMMOBEL GOODYEAR CERT

GOODYEAR CERT ING GROEP CERT HAMON

HAMON INTERV.RETAIL-SIFI HARMONY CERT

HARMONY CERT INTERVEST OFFICES HENEX

HENEX IPTE HOME INV.BELG-SIFI

HOME INV.BELG-SIFI JENSEN-GROUP I.R.I.S GROUP

I.R.I.S GROUP KBC IBA

IBA KBC ANCORA IBM CERT

Page 99: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

IV

IBM CERT KEYWARE TECH. (D) IBT (D)

IBT (D) KINEPOLIS GROUP IMMOBEL

IMMOBEL LEASINVEST-SICAFI ING GROEP

ING GROEP LOTUS BAKERIES ING GROEP CERT

ING GROEP CERT LYXOR ETF BEL 20 INTERV.RETAIL-SIFI

INTERV.RETAIL-SIFI MELEXIS (D) INTERVEST OFFICES

INTERVEST OFFICES MOBISTAR IPTE

IPTE MONTEA C.V.A. JENSEN-GROUP

JENSEN-GROUP MOTORS LIQUID CERT KBC

KBC MOVETIS (D) KBC ANCORA

KBC ANCORA NAT PORTEFEUIL (D) KBC GROEP NV (D)

KBC GROEP NV (D) NYRSTAR (D) KEYWARE TECH. (D)

KEYWARE TECH. (D) OMEGA PHARMA KINEPOLIS GROUP

KINEPOLIS GROUP ONCOMETHYLOME SCNC LEASINVEST-SICAFI

LEASINVEST-SICAFI OPTION (D) LOTUS BAKERIES

LOTUS BAKERIES PFIZER CERT LYXOR ETF BEL 20

MELEXIS (D) PINGUINLUTOSA MELEXIS (D)

METRIS PUNCH INT. METRIS

MITISKA QUESTFOR GR-PRICAF MITISKA

MOBISTAR REALDOLMEN (D) MOBISTAR

MONTEA C.V.A. RECTICEL MONTEA C.V.A.

MORGAN CHASE CERT RESILUX MORGAN CHASE CERT

NAT PORTEFEUIL (D) RETAIL EST.-SICAFI MOTORS LIQUID CERT

NESTLE (D) RHJ INTERNATIONAL MOVETIS (D)

NYRSTAR (D) RIO TINTO CERT NAT PORTEFEUIL (D)

OMEGA PHARMA ROULARTA NESTLE (D)

ONCOMETHYLOME SCNC RTL GROUP NYRSTAR (D)

OPTION SIOEN OMEGA PHARMA

PEUGEOT SIPEF (D) ONCOMETHYLOME SCNC

PFIZER CERT SOFINA OPTION

PINGUINLUTOSA SOLVAY PEUGEOT

Page 100: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

V

PUNCH INT. SPECTOR PFIZER CERT

PUNCH TELEMATIX SYSTEMAT PINGUINLUTOSA

QUESTFOR GR-PRICAF TELENET GROUP PUNCH INT.

REALDOLMEN TER BEKE PUNCH TELEMATIX

RECTICEL TESSENDERLO QUESTFOR GR-PRICAF

RESILUX THENERGO (D) REALDOLMEN

RETAIL EST.-SICAFI THROMBOGENICS RECTICEL

RHJ INTERNATIONAL TIGENIX (D) RESILUX

RIO TINTO CERT TIGENIX NV (D) RETAIL EST.-SICAFI

ROBECO TRANSICS INT. RHJ INTERNATIONAL

ROLINCO TUBIZE (ATTR) RIO TINTO CERT

ROULARTA TUBIZE-FIN ROBECO

RTL GROUP UCB ROLINCO

SIOEN UMICORE (D) ROULARTA

SIPEF (D) UNITRONICS RTL GROUP

SOFINA VAN DE VELDE SIOEN

SOLVAY VGP SIPEF (D)

SPECTOR VPK PACKAGING SOFINA

SUEZ ENVIRONNEMENT WDP-SICAFI SOLVAY

SYSTEMAT WERELDHAV B-SICAFI SPECTOR

TELENET GROUP ZETES INDUSTRIES SUEZ ENVIRONNEMENT

TER BEKE SYSTEMAT

TESSENDERLO TELENET GROUP

THENERGO (D) TER BEKE

THROMBOGENICS TESSENDERLO

TIGENIX NV THENERGO (D)

TOTAL THROMBOGENICS

TRANSICS INT. TIGENIX (D)

TUBIZE (ATTR) TIGENIX NV (D)

TUBIZE-FIN TOTAL

UCB TRANSICS INT.

Page 101: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

VI

UMICORE (D) TUBIZE (ATTR)

UNITRONICS TUBIZE-FIN

VAN DE VELDE UCB

VGP UMICORE (D)

VOLVO B (D) UNITRONICS

VPK PACKAGING VAN DE VELDE

VRANKEN-POMMERY VGP

WDP-SICAFI VOLVO B (D)

WERELDHAV B-SICAFI VPK PACKAGING

ZENITEL VRANKEN-POMMERY

ZETES INDUSTRIES WDP-SICAFI

WERELDHAV B-SICAFI

ZENITEL

ZETES INDUSTRIES

Page 102: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

VII

BEL-20 Bel-20 SAMEN

NAT PORTEFEUIL (D) AB INBEV AB INBEV

SOLVAY ACKERMANS V.HAAREN ACKERMANS V.HAAREN

DELHAIZE GROUP BEFIMMO-SICAFI AGFA-GEVAERT

KBC BEKAERT BEFIMMO-SICAFI

COFINIMMO-SICAFI BEL-20 BEKAERT

UMICORE (D) BELGACOM BEL-20

DEXIA COFINIMMO-SICAFI BELGACOM

MOBISTAR COLRUYT COFINIMMO-SICAFI

UCB DELHAIZE GROUP COLRUYT

FORTIS DEXIA DELHAIZE GROUP

AGFA-GEVAERT FORTIS DEXIA

ACKERMANS V.HAAREN GBL FORTIS

COLRUYT KBC GBL

BEKAERT MOBISTAR KBC

OMEGA PHARMA NAT PORTEFEUIL (D) MOBISTAR

AB INBEV OMEGA PHARMA NAT PORTEFEUIL (D)

GBL SOLVAY NYRSTAR (D)

BELGACOM TELENET GROUP OMEGA PHARMA

NYRSTAR (D) UCB SOLVAY

UMICORE (D) TELENET GROUP

UCB

UMICORE (D)

Page 103: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

VIII

Bijlage 2: Kader CSR

AREA SUBAREA MEDIA NATURE

EN = Environmental EN1 = materials DS = De Standaard 1 = positive

EN2 = energy DT = De Tijd 2 = neutral

EN3 = water HN = Het Nieuwsblad 3 = negative

EN4 = biodiversity TR = Trends

EN5 = emissions, effluents, waste

EN6 = products and services

EN7 = compliance

EN8 = transport

EN9 = overall

LA = Labor practices and decent work LA1 = employment cao/sociale onrust/werkgelegenheid

LA2 = labor/management relations vergoedingen/bonus/relaties

LA3 = occupational health and safety gezondheid

veiligheid

LA4 = training and education opleiding

onderwijs

LA5 = diversity and equal opportunity

diversiteit kansen

HR = Human Rights HR1 = investment and procurement practices leveranciers

HR2 = non-discrimination

HR3 = freedom of association and collective bargaining cao recht ontnemen/uitbuiting

HR4 = child labor

HR5 = forced and compulsory labor

HR6 = security practices

HR7 = indigenous rights

SO = Society SO1 = community

Page 104: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

IX

SO2 = corruption

SO3 = public policy

SO4 = anti-competitive behavior

SO5 = compliance

PR = Product Responsibility PR1 = customer health and safety

PR2 = product and service labeling

PR3 = marketing communications

PR4 = customer privacy

PR5 = compliance

SH = Shareholders SH1 = structure

SH2 = relationship company/shareholders

Page 105: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

X

Bijlage 3: Zoekterm Mediargus

Naam bedirjf AND (X OR Y OR Z)

AREA SUBAREA

EN = Environmental EN1 = materials materialen

milieu EN2 = energy energie

EN3 = water water

EN4 = biodiversity biodiversiteit

EN5 = emissions, effluents, waste luchtemissies/afvalwater/afvalstoffen

EN6 = products and services verpakking

EN7 = compliance naleving

EN8 = transport transport

EN9 = overall

LA = Labor practices and decent work LA1 = employment werkgelegenheid

arbeidsomstandigheden LA2 = labor/management relations

LA3 = occupational health and safety gezondheid/veiligheid

LA4 = training and education opleiding/onderwijs

LA5 = diversity and equal opportunity diversiteit/kansen

HR = Human Rights HR1 = investment and procurement practices investeringsbeleid/inkoopbeleid

mensenrechten HR2 = non-discrimination discriminatie

HR3 = freedom of association and collective bargaining cao

HR4 = child labor kinderarbeid

HR5 = forced and compulsory labor

HR6 = security practices veiligheidsbeleid

HR7 = indigenous rights

SO = Society SO1 = community gemeenschap

maatschappij SO2 = corruption corruptie/fraude (voorkennis)

Page 106: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XI

SO3 = public policy

SO4 = anti-competitive behavior concurrentiebelemmerend

SO5 = compliance naleving

SO6 = clients klanten

PR = Product Responsibility PR1 = customer health and safety gezondheid/veiligheid

productverantwoordelijkheid PR2 = product and service labeling

PR3 = marketing communications

PR4 = customer privacy privacy

PR5 = compliance naleving

SH = Shareholders SH1 = structure

aandeelhouders SH2 = relationship company/shareholders

omwonenden SO1

gemeenschap SO1

klanten S06

aandeelhouders SH

kapitaalverstrekkers SH

leveranciers HR1

personeel LA1

vakbonden LA2

Totale lijst: 39 termen

milieu materialen investeringsbeleid omwonenden

arbeidsomstandigheden energie inkoopbeleid gemeenschap

mensenrechten water discriminatie klanten

maatschappij biodiversiteit cao aandeelhouders

productverantwoordelijkheid luchtemissies kinderarbeid kapitaalverstrekkers

aandeelhouders afvalwater veiligheidsbeleid leveranciers

afvalstoffen gemeenschap personeel

Page 107: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XII

verpakking corruptie vakbonden

naleving concurrentiebelemmerend

transport klanten

werkgelegenheid privacy

gezondheid

veiligheid

opleiding

onderwijs

diversiteit

kansen

Page 108: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XIII

Bijlage 4: Gebruikte zoekterm Euronext ondernemingen

4ENERGY INV (D) ok lang KBC ANCORA idem idem

AB INBEV ok kort KBC GROEP NV (D) idem idem

ABLYNX (D) no results lang KEYWARE TECH. (D) no results lang

ACKERMANS V.HAAREN ok lang KINEPOLIS GROUP ok lang

AEDIFICA no results lang LEASINVEST-SICAFI no results lang

AGFA-GEVAERT ok lang LOTUS BAKERIES ok lang

ALCATEL-LUCENT ok lang LYXOR ETF BEL 20 ? ?

ALFACAM GROUP ok lang MELEXIS (D) ok lang

ANGLOGOLD ASH CERT no results lang METRIS no results lang

ARSEUS (D) no results lang MITISKA no results lang

ARSEUS WARRANT (D) no results lang MOBISTAR ok kort

ASCENCIO (D) no results lang MONTEA C.V.A. no results lang

ATENOR GROUP (D) ok lang MORGAN CHASE CERT ? lang

BANIMMO A (D) no results lang MOTORS LIQUID CERT no results lang

BARCO ok kort MOVETIS (D) ok lang

BEFIMMO-SICAFI ok lang NAT PORTEFEUIL (D) ok kort

BEKAERT ok kort NESTLE (D) ok lang

BEL20 MASTER UNIT ? ? NYRSTAR (D) ok kort

BELGACOM ok kort OMEGA PHARMA ok lang

BOMBARDIER CERT B ok lang ONCOMETHYLOME SCNC

no results lang

BQUE NAT. BELGIQUE ? ? OPTION ok kort

BREDERODE no results lang PEUGEOT ok lang

CFE (D) no results lang PFIZER CERT ok lang

CHEVRON CERT ok lang PINGUINLUTOSA no results lang

CIE BOIS SAUVAGE ok kort PUNCH INT. ok kort

CMB no results kort PUNCH TELEMATIX no results lang

Page 109: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XIV

COFINIMMO-SICAFI ok lang QUESTFOR GR-PRICAF no results lang

COLRUYT ok kort REALDOLMEN no results lang

DECEUNINCK ok lang RECTICEL ok kort

DELHAIZE GROUP ok kort RESILUX ok lang

DEVGEN no results lang RETAIL EST.-SICAFI no results lang

DEXIA ok kort RHJ INTERNATIONAL no results lang

D'IETEREN no results lang RIO TINTO CERT ok lang

DRDGOLD CERT no results lang ROBECO no results lang

DUVEL MOORTGAT ok lang ROLINCO no results lang

ECONOCOM GROUP no results lang ROULARTA ok lang

ELIA ok lang RTL GROUP no results lang

EURONAV no results lang SIOEN ok lang

EVS BROADC.EQUIPM. ok lang SIPEF (D) no results lang

EXMAR ok lang SOFINA no results lang

FORTIS ok lang SOLVAY ok kort

FOYER no results lang SPECTOR ok lang

GALAPAGOS no results lang SUEZ ENVIRONNEMENT ok lang

GBL ok lang SYSTEMAT no results lang

GDF SUEZ ok lang TELENET GROUP ok kort

GENERAL ELECT.CERT ok kort TER BEKE no results lang

GENERAL MOTORSCERT ok kort TESSENDERLO ok kort

GIMV no results lang THENERGO (D) ok lang

GLOBAL GRAPHICS no results lang THROMBOGENICS no results lang

GOLDFIELDS(X.DRIEF no results lang TIGENIX (D) ok lang

GOODYEAR CERT ok lang TIGENIX NV (D) idem idem

Page 110: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XV

HAMON ok lang TOTAL ok kort

HARMONY CERT no results lang TRANSICS INT. no results lang

HENEX no results lang TUBIZE (ATTR) no results lang

HOME INV.BELG-SIFI no results lang TUBIZE-FIN idem idem

I.R.I.S GROUP no results lang UCB ok kort

IBA ok lang UMICORE (D) ok kort

IBM CERT ok lang UNITRONICS no results lang

IBT (D) no results lang VAN DE VELDE ok lang + inl

IMMOBEL no results lang VGP no results lang

ING GROEP ok lang VOLVO B (D) ok kort

ING GROEP CERT idem idem VPK PACKAGING ok lang

INTERV.RETAIL-SIFI no results lang VRANKEN-POMMERY no results lang

INTERVEST OFFICES no results lang WDP-SICAFI no results lang

IPTE ok lang WERELDHAV B-SICAFI no results lang

JENSEN-GROUP ok lang ZENITEL no results lang

KBC ok kort ZETES INDUSTRIES no results lang

Page 111: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XVI

Bijlage 5a: Resultaten CSR-events – Bel-20

CSR-A= 'absoluut aantal events in media'

CSR-R= 'relatief percentage events in de media'

CSR-B= 'breedte van CSR': hoeveel verschillende AREAS (NATURE=1;2;3)/Totaal aantal AREAS (6)

CSR-D= 'diepgang, reputatie': hoeveel keer positief of neutraal vermeld (NATURE 1;2)/CSR-A

EVENT AREA SUBAREA MEDIA NATURE ANNDATE CSR-A CSR-R CSR-B CSR-D

AB InBev = ABI ABI1 SH SH2 HN 3 26/12/2009 32 4,93% 0,83 0,22

ABI2 LA LA1 DT 1 1/12/2009

ABI3 LA LA5 DT 3 19/11/2009

ABI4 LA LA1 DS 3 18/11/2009

ABI5 EN EN2 TR 1 29/10/2009

ABI6 LA LA1 DS 3 20/10/2009

ABI7 LA LA1 HN 3 17/10/2009

ABI8 SH SH2 DT 3 23/09/2009

ABI9 LA LA2 DT 3 21/08/2009

ABI10 SH SH2 TR 1 30/07/2009

ABI11 SH SH2 DT 1 22/07/2009

ABI12 SH SH2 DT 3 3/07/2009

ABI13 SH SH2 DS 2 3/07/2009

ABI14 SH SH2 DS 3 3/07/2009

ABI15 LA LA1 DS 3 18/06/2009

ABI16 LA LA4 TR 1 21/05/2009

ABI17 HR HR1 TR 3 30/04/2009

ABI18 LA LA2 DS 3 29/04/2009

ABI19 LA LA2 HN 3 29/04/2009

ABI20 LA LA2 HN 3 28/04/2009

Page 112: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XVII

ABI21 HR HR1 DT 3 22/04/2009

ABI22 HR HR1 DS 3 20/04/2009

ABI23 HR HR1 DT 3 18/04/2009

ABI24 LA LA1 DT 3 4/04/2009

ABI25 LA LA1 HN 3 1/04/2009

ABI26 LA LA1 DT 2 20/01/2009

ABI27 LA LA1 DT 3 16/01/2009

ABI28 LA LA1 DS 3 16/01/2009

ABI29 SO SO1 DT 3 8/01/2009

ABI30 SO SO1 DS 3 8/01/2009

ABI31 SO SO1 HN 3 8/01/2009

ABI32 LA LA1 DS 3 7/01/2009

Agfa-Gevaert = AGF AGF1 LA LA1 DT 3 20/06/2009 9 1,39% 0,33 0,11

AGF2 LA LA1 DS 3 4/06/2009

AGF3 LA LA2 DT 2 14/05/2009

AGF4 HR HR3 DT 3 1/04/2009

AGF5 HR HR3 DS 3 1/04/2009

AGF6 LA LA1 DT 3 11/03/2009

AGF7 LA LA2 DT 3 6/02/2009

AGF8 LA LA2 DT 3 30/01/2009

AGF9 LA LA1 DT 3 27/01/2009

Befimmo-Sicafi = BEF BEF1 LA LA5 DT 3 19/11/2009 2 0,31% 0,33 0,50

BEF2 SH SH2 TR 1 5/02/2009

Bekaert = BEK BEK1 SH SH2 DT 1 28/10/2009 24 3,70% 0,50 0,58

BEK2 HR HR2 HN 3 15/07/2009

BEK3 LA LA1 HN 3 19/06/2009

BEK4 LA LA1 DS 3 19/06/2009

BEK5 LA LA1 HN 1 29/05/2009

Page 113: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XVIII

BEK6 LA LA1 DS 1 29/05/2009

BEK7 LA LA1 HN 3 4/04/2009

BEK8 LA LA1 TR 1 19/03/2009

BEK9 LA LA1 HN 3 10/03/2009

BEK10 LA LA1 DT 3 10/03/2009

BEK11 LA LA1 DS 3 10/03/2009

BEK12 LA LA1 HN 3 23/02/2009

BEK13 LA LA1 DT 1 20/02/2009

BEK14 LA LA5 HN 1 2/02/2009

BEK15 LA LA1 HN 1 24/01/2009

BEK16 LA LA1 HN 3 23/01/2009

BEK17 LA LA1 DS 3 23/01/2009

BEK18 LA LA1 HN 1 20/01/2009

BEK19 LA LA1 DT 1 20/01/2009

BEK20 LA LA1 DS 1 20/01/2009

BEK21 LA LA1 HN 1 6/01/2009

BEK22 LA LA1 DS 1 6/01/2009

BEK23 LA LA1 HN 1 3/01/2009

BEK24 LA LA1 DS 1 3/01/2009

Belgacom = BEL BEL1 SO SO4 DS 3 23/12/2009 73 11,25% 0,67 0,26

BEL2 SO SO4 DT 3 22/12/2009

BEL3 SO SO6 HN 3 19/12/2009

BEL4 LA LA3 DS 3 19/12/2009

BEL5 LA LA3 HN 3 15/12/2009

BEL6 SO SO6 DS 3 15/12/2009

BEL7 LA LA3 DS 3 15/12/2009

BEL8 HR HR3 DT 1 9/12/2009

BEL9 HR HR3 DS 1 9/12/2009

Page 114: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XIX

BEL10 HR HR3 DT 1 2/12/2009

BEL11 LA LA5 DT 1 19/11/2009

BEL12 SO SO1 HN 1 19/11/2009

BEL13 SO SO1 DS 1 19/11/2009

BEL14 SO SO4 DT 3 6/11/2009

BEL15 LA LA1 DT 3 29/10/2009

BEL16 PR PR4 DT 3 28/10/2009

BEL17 PR PR4 DS 3 21/10/2009

BEL18 LA LA1 DT 3 20/10/2009

BEL19 LA LA2 DT 2 10/10/2009

BEL20 SO SO4 TR 3 8/10/2009

BEL21 SO SO6 HN 3 7/10/2009

BEL22 SO SO6 DT 3 7/10/2009

BEL23 SO SO4 HN 3 6/10/2009

BEL24 SO SO4 DT 3 6/10/2009

BEL25 SO SO4 TR 3 1/10/2009

BEL26 SO SO4 HN 3 1/10/2009

BEL27 SO SO4 DS 3 1/10/2009

BEL28 SO SO4 DT 3 30/09/2009

BEL29 SO SO4 DS 3 30/09/2009

BEL30 SO SO6 HN 3 25/09/2009

BEL31 SO SO6 DT 3 25/09/2009

BEL32 SO SO6 HN 3 22/09/2009

BEL33 SO SO6 DS 3 22/09/2009

BEL34 HR HR3 DS 3 10/08/2009

BEL35 PR PR2 HN 3 7/08/2009

BEL36 PR PR2 HN 3 5/08/2009

BEL37 SO SO6 HN 1 1/08/2009

Page 115: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XX

BEL38 LA LA2 DT 3 1/08/2009

BEL39 LA LA2 DS 3 1/08/2009

BEL40 LA LA2 DT 3 31/07/2009

BEL41 SO SO6 HN 3 25/07/2009

BEL42 LA LA2 DT 3 25/07/2009

BEL43 PR PR2 DS 3 11/07/2009

BEL44 HR HR1 HN 3 15/06/2009

BEL45 SO SO4 TR 3 4/06/2009

BEL46 SO SO6 DS 1 4/06/2009

BEL47 HR HR1 DT 3 30/05/2009

BEL48 HR HR1 DS 3 30/05/2009

BEL49 HR HR1 HN 3 29/05/2009

BEL50 HR HR1 DS 3 29/05/2009

BEL51 SO SO4 DT 2 28/05/2009

BEL52 SO SO4 DS 2 28/05/2009

BEL53 SO SO4 DT 3 27/05/2009

BEL54 SO SO4 DS 3 27/05/2009

BEL55 SO SO6 HN 3 12/05/2009

BEL56 SO SO4 DT 3 12/05/2009

BEL57 SO SO4 DS 3 12/05/2009

BEL58 SO SO1 DT 1 22/04/2009

BEL59 PR PR2 DT 3 15/04/2009

BEL60 LA LA1 DT 1 7/03/2009

BEL61 LA LA1 DS 1 7/03/2009

BEL62 SO SO6 HN 3 25/02/2009

BEL63 HR HR3 HN 3 18/02/2009

BEL64 PR PR2 HN 1 13/02/2009

BEL65 HR HR3 HN 3 13/02/2009

Page 116: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXI

BEL66 PR PR2 DS 1 13/02/2009

BEL67 HR HR3 HN 3 5/02/2009

BEL68 HR HR3 DT 3 5/02/2009

BEL69 SO SO6 HN 2 2/02/2009

BEL70 SO SO6 DS 2 2/02/2009

BEL71 HR HR2 DS 3 31/01/2009

BEL72 LA LA1 DT 3 30/01/2009

BEL73 HR HR3 DT 1 29/01/2009

Cofinimmo-Sicafi = COF COF1 SH SH2 TR 1 29/10/2009 2 0,31% 0,17 1,00

COF2 SH SH2 DT 1 29/06/2009

Colruyt = COL COL1 SO SO6 HN 1 19/11/2009 41 6,32% 0,83 0,88

COL2 SO SO6 HN 1 18/11/2009

COL3 SO SO1 HN 1 18/11/2009

COL4 PR PR1 HN 1 27/10/2009

COL5 HR HR1 HN 1 16/10/2009

COL6 HR HR1 DS 1 16/10/2009

COL7 SO SO1 HN 3 15/10/2009

COL8 HR HR1 HN 2 3/10/2009

COL9 EN EN1 HN 1 29/09/2009

COL10 LA LA5 DT 1 17/09/2009

COL11 LA LA1 DT 2 9/09/2009

COL12 EN EN2 HN 1 4/08/2009

COL13 EN EN2 DT 1 28/07/2009

COL14 HR HR1 HN 3 18/07/2009

COL15 HR HR1 DT 3 30/06/2009

COL16 EN EN2 DT 1 30/06/2009

COL17 LA LA1 DS 1 25/06/2009

COL18 SO SO6 DS 1 25/06/2009

Page 117: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXII

COL19 EN EN4 DS 1 6/06/2009

COL20 SO SO6 HN 3 4/06/2009

COL21 PR PR1 HN 1 22/05/2009

COL22 PR PR1 DS 1 22/05/2009

COL23 EN EN8 HN 1 5/05/2009

COL24 EN EN8 HN 1 10/04/2009

COL25 EN EN6 HN 1 10/04/2009

COL26 PR PR1 DS 1 8/04/2009

COL27 HR HR3 DS 1 8/04/2009

COL28 HR HR4 DS 1 8/04/2009

COL29 LA LA1 TR 1 2/04/2009

COL30 LA LA4 TR 1 2/04/2009

COL31 EN EN8 DS 1 31/03/2009

COL32 SO SO1 HN 2 18/03/2009

COL33 SO SO1 HN 2 11/03/2009

COL34 LA LA1 HN 1 10/03/2009

COL35 LA LA1 DS 1 10/03/2009

COL36 SO SO4 HN 3 18/02/2009

COL37 SO SO1 HN 1 12/02/2009

COL38 SO SO1 HN 1 11/02/2009

COL39 SO SO1 HN 2 4/02/2009

COL40 EN EN8 HN 1 4/02/2009

COL41 EN EN6 HN 1 4/02/2009

Delhaize Group = DEL DEL1 PR PR4 DS 3 4/12/2009 22 3,39% 0,83 0,68

DEL2 PR PR3 HN 3 26/11/2009

DEL3 PR PR3 DS 3 26/11/2009

DEL4 LA LA1 HN 1 25/11/2009

DEL5 EN EN2 HN 1 25/11/2009

Page 118: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXIII

DEL6 SO SO6 HN 1 20/11/2009

DEL7 EN EN2 HN 1 28/10/2009

DEL8 EN EN2 HN 1 15/10/2009

DEL9 EN EN2 DS 1 8/10/2009

DEL10 EN EN2 HN 1 23/09/2009

DEL11 PR PR1 HN 1 16/09/2009

DEL12 SO SO1 DS 3 14/09/2009

DEL13 EN EN2 HN 1 10/09/2009

DEL14 EN EN6 HN 1 10/09/2009

DEL15 PR PR1 HN 1 25/08/2009

DEL16 HR HR1 HN 3 30/06/2009

DEL17 HR HR1 DT 3 30/06/2009

DEL18 EN EN4 HN 1 4/06/2009

DEL19 PR PR1 HN 1 22/05/2009

DEL20 PR PR1 DS 1 22/05/2009

DEL21 LA LA2 DT 1 7/04/2009

DEL22 PR PR1 HN 3 31/03/2009

Dexia = DEX DEX1 LA LA1 DT 2 10/12/2009 7 1,08% 0,50 0,57

DEX2 LA LA1 DS 3 5/12/2009

DEX3 SH SH2 DT 2 4/11/2009

DEX4 SO SO1 DT 1 17/09/2009

DEX5 LA LA2 DT 3 14/05/2009

DEX6 LA LA2 DT 3 13/05/2009

DEX7 LA LA1 DT 2 24/03/2009

Fortis = FOR FOR1 SO SO6 HN 3 23/12/2009 28 4,31% 1,00 0,43

FOR2 SH SH2 DT 3 11/12/2009

FOR3 PR PR3 HN 3 7/12/2009

FOR4 LA LA1 DT 3 4/12/2009

Page 119: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXIV

FOR5 LA LA1 HN 3 2/12/2009

FOR6 HR HR3 DS 1 27/11/2009

FOR7 LA LA4 DS 1 27/11/2009

FOR8 LA LA1 DS 2 27/11/2009

FOR9 SO SO2 DT 3 21/11/2009

FOR10 SO SO2 DT 3 20/11/2009

FOR11 SO SO2 DT 3 19/11/2009

FOR12 LA LA1 HN 2 7/11/2009

FOR13 LA LA1 DS 2 7/11/2009

FOR14 LA LA1 DT 2 6/11/2009

FOR15 LA LA1 HN 2 5/11/2009

FOR16 SH SH2 DT 3 4/11/2009

FOR17 SH SH2 DT 3 30/09/2009

FOR18 EN EN2 HN 1 2/06/2009

FOR19 SH SH2 DT 3 29/04/2009

FOR20 SH SH2 HN 3 29/04/2009

FOR21 SH SH2 DS 3 29/04/2009

FOR22 SH SH2 DS 3 27/04/2009

FOR23 SH SH2 HN 1 9/03/2009

FOR24 SH SH2 DS 1 7/03/2009

FOR25 SH SH2 DT 1 6/03/2009

FOR26 LA LA1 DT 2 10/02/2009

FOR27 SO SO1 HN 3 16/02/2009

FOR28 SO SO1 DS 3 16/01/2009

GBL = GBL GBL1 LA LA5 DS 3 10/11/2009 2 0,31% 0,33 0,50

GBL2 SH SH2 TR 1 5/02/2009

KBC = KBC KBC1 SO SO6 DT 3 16/12/2009 28 4,31% 0,67 0,46

KBC2 LA LA1 DT 1 3/12/2009

Page 120: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXV

KBC3 LA LA1 DS 3 1/12/2009

KBC4 LA LA1 DT 3 25/11/2009

KBC5 LA LA1 DT 2 19/11/2009

KBC6 SH SH2 DS 3 13/11/2009

KBC7 LA LA1 DT 3 7/10/2009

KBC8 SH SH2 DT 1 7/10/2009

KBC9 LA LA1 DT 1 6/10/2009

KBC10 LA LA1 DT 1 26/09/2009

KBC11 LA LA1 DS 1 26/09/2009

KBC12 SO SO6 DT 1 18/09/2009

KBC13 SO SO6 DT 1 16/07/2009

KBC14 SH SH2 DS 3 11/07/2009

KBC15 PR PR2 DS 3 10/07/2009

KBC16 PR PR2 DT 3 4/07/2009

KBC17 SH SH2 DT 3 11/06/2009

KBC18 SO SO6 DS 3 20/05/2009

KBC19 LA LA2 DT 2 15/05/2009

KBC20 LA LA2 DT 2 14/05/2009

KBC21 SO SO6 DT 2 14/05/2009

KBC22 PR PR2 DT 3 4/04/2009

KBC23 PR PR2 DS 3 4/04/2009

KBC24 PR PR2 TR 3 4/03/2009

KBC25 SO SO6 DT 3 27/02/2009

KBC26 SO SO6 DT 1 25/02/2009

KBC27 SO SO6 DS 3 18/02/2009

KBC28 LA LA1 DS 3 12/02/2009

Mobistar = MOB MOB1 SO SO1 HN 3 26/11/2009 12 1,85% 0,33 0,25

MOB2 SO SO1 HN 3 1/10/2009

Page 121: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXVI

MOB3 PR PR2 DS 3 19/08/2009

MOB4 PR PR2 HN 3 31/07/2009

MOB5 PR PR2 DS 3 31/07/2009

MOB6 SO SO1 HN 3 18/04/2009

MOB7 PR PR2 HN 2 25/03/2009

MOB8 PR PR2 DS 2 25/03/2009

MOB9 SO SO1 HN 1 20/03/2009

MOB10 PR PR1 HN 3 4/03/3009

MOB11 SO SO1 HN 3 21/01/2009

MOB12 PR PR1 HN 3 3/01/2009

Nat. Portefeuil. = NPM NPM1 EN EN2 DT 1 18/06/2009 6 0,92% 0,33 0,17

NPM2 LA LA1 DS 3 22/05/2009

NPM3 LA LA2 HN 3 10/04/2009

NPM4 LA LA2 DT 3 10/04/2009

NPM5 LA LA1 HN 3 11/03/2009

NPM6 LA LA1 DS 3 11/03/2009

Nyrstar = NYR NYR1 SH SH2 DT 1 29/10/2009 14 2,16% 0,67 0,71

NYR2 LA LA4 DS 1 26/09/2009

NYR3 LA LA2 HN 1 18/09/2009

NYR3 LA LA2 DS 1 18/09/2009

NYR4 SH SH2 DT 1 13/08/2009

NYR5 LA LA1 HN 1 27/07/2009

NYR6 LA LA1 DS 1 27/07/2009

NYR7 SH SH1 DT 3 3/07/2009

NYR8 LA LA2 HN 3 28/05/2009

NYR9 LA LA2 DS 3 28/05/2009

NYR10 LA LA1 DT 3 20/05/2009

NYR11 LA LA2 HN 1 21/03/2009

Page 122: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXVII

NYR12 EN EN5 DS 1 28/02/2009

NYR13 PR PR3 HN 1 13/02/2009

NYR14 SH SH2 DS 3 23/01/2009

Omega Pharma = OME OME1 LA LA5 TR 3 24/12/2009 4 0,62% 0,33 0,50

OME2 LA LA5 DT 3 19/11/2009

OME3 SH SH2 DT 2 14/08/2009

OME4 SH SH2 DT 2 5/05/2009

Solvay = SOL SOL1 LA LA5 DT 1 19/11/2009 11 1,69% 0,50 0,91

SOL2 LA LA1 DS 3 8/09/2009

SOL3 SH SH2 DT 1 1/09/2009

SOL4 LA LA3 HN 1 24/08/2009

SOL5 SH SH2 DT 1 19/08/2009

SOL6 PR PR3 TR 1 30/07/2009

SOL7 SH SH2 TR 1 30/07/2009

SOL8 LA LA5 TR 1 28/05/2009

SOL9 SH SH2 DT 2 13/05/2009

SOL10 SH SH2 DS 2 13/05/2009

SOL11 SH SH2 TR 1 26/02/2009

Telenet Group = TEL TEL1 SO SO1 HN 1 31/12/2009 27 4,16% 0,67 0,30

TEL2 SO SO1 DS 1 31/12/2009

TEL3 PR PR2 HN 3 26/12/2009

TEL4 SO SO4 DS 3 23/12/2009

TEL5 SO SO4 DT 3 22/12/2009

TEL6 PR PR2 HN 3 4/12/2009

TEL7 SO SO1 HN 1 19/11/2009

TEL8 SO SO1 DS 1 19/11/2009

TEL9 PR PR4 DS 3 27/10/2009

TEL10 HR HR1 HN 3 3/10/2009

Page 123: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXVIII

TEL11 HR HR1 DS 3 3/10/2009

TEL12 SO SO6 HN 3 25/09/2009

TEL13 SO SO6 DT 3 25/09/2009

TEL14 PR PR2 HN 3 5/08/2009

TEL15 PR PR2 DS 3 11/07/2009

TEL16 LA LA2 DS 3 27/05/2009

TEL17 SO SO6 DS 3 27/05/2009

TEL18 SO SO4 DT 3 12/05/2009

TEL19 SO SO4 DS 3 12/05/2009

TEL20 SO SO1 HN 1 30/04/2009

TEL21 SO SO1 DS 1 30/04/2009

TEL22 PR PR2 DT 3 15/04/2009

TEL23 SO SO6 HN 3 25/02/2009

TEL24 SO SO6 HN 3 2/02/2009

TEL25 SO SO6 DS 3 2/02/2009

TEL26 SO SO1 DT 1 22/01/2009

TEL27 SO SO6 DS 1 22/01/2009

UCB = UCB UCB1 LA LA1 HN 3 18/11/2009 9 1,39% 0,50 0,56

UCB2 LA LA1 DS 3 18/11/2009

UCB3 LA LA1 DT 3 17/11/2009

UCB4 LA LA1 DT 3 29/10/2009

UCB5 SH SH2 DT 1 21/08/2009

UCB6 LA LA1 DT 1 14/08/2009

UCB7 LA LA1 TR 1 13/08/2009

UCB8 LA LA2 TR 1 12/03/2009

UCB9 SO SO1 TR 1 12/03/2009

Umicore = UMI UMI1 SH SH2 DT 1 28/10/2009 9 1,39% 0,67 0,78

UMI2 SH SH2 DT 1 16/10/2009

Page 124: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXIX

UMI3 EN EN9 TR 1 24/09/2009

UMI4 EN EN9 DS 1 25/03/2009

UMI5 EN EN9 DT 1 13/02/2009

UMI6 LA LA1 HN 3 7/02/2009

UMI7 LA LA1 DT 3 7/02/2009

UMI8 EN EN9 TR 1 29/01/2009

UMI9 PR PR1 DS 2 9/01/2009

363 events 55,78%

Page 125: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXX

Bijlage 5b: Resultaten CSR-events – Euronext-andere

EVENT AREA SUBAREA MEDIA NATURE ANNDATE CSR-A CSR-R CSR-B CSR-D

4Energy Invest =4EN 4EN1 EN EN2 TR 1 26/08/2009 1 0,15% 0,17 1,00

Ackermans & van Haaren = ACK ACK1 LA LA5 DT 3 19/11/2009 14 2,16% 0,50 0,71

ACK2 EN EN2 TR 1 5/11/2009

ACK3 EN EN2 DT 1 31/10/2009

ACK4 EN EN2 DT 1 29/10/2009

ACK5 EN EN2 DS 1 29/10/2009

ACK6 EN EN2 DS 1 28/10/2009

ACK7 EN EN2 HN 1 8/06/2009

ACK8 EN EN2 DT 1 6/06/2009

ACK9 EN EN2 DS 1 6/06/2009

ACK10 EN EN2 DT 1 5/06/2009

ACK11 LA LA1 DS 3 22/05/2009

ACK12 LA LA1 HN 3 11/03/2009

ACK13 LA LA1 DS 3 11/03/2009

ACK14 SH SH2 TR 1 5/02/2009

Alcatel-Lucent = ALC ALC1 SO SO1 HN 1 20/11/2009 3 0,46% 0,33 0,33

ALC2 LA LA1 DT 3 29/07/2009

ALC3 LA LA1 DS 3 29/07/2009

Alfacam Group = ALF ALF1 LA LA2 DS 3 1/12/2009 4 0,62% 0,50 0,50

ALF2 HR HR3 DS 3 38/11/2009

ALF3 SO SO3 DT 1 30/06/2009

ALF4 SO SO3 TR 1 19/03/2009

Atenor Group = ATE ATE1 SO SO2 DT 2 25/04/2009 1 0,15% 0,17 1,00

Barco = BAR BAR1 SH SH2 DT 1 24/07/2009 5 0,15% 0,50 0,40

BAR2 SO SO1 HN 3 9/07/2009

Page 126: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXXI

BAR3 SO SO1 DS 3 9/07/2009

BAR4 LA LA1 TR 2 12/03/2009

BAR5 LA LA1 DS 3 20/01/2009

Bombardier Cert. = BOM BOM1 LA LA1 DT 3 13/10/2009 5 0,77% 0,17 0,60

BOM2 LA LA1 HN 1 8/10/2009

BOM3 LA LA1 HN 3 8/10/2009

BOM4 LA LA1 HN 1 22/05/2009

BOM5 LA LA1 DS 1 22/05/2009

Cie du Bois Sauvage = CIE CIE1 SO SO2 TR 1 10/12/2009 15 2,31% 0,17 0,07

CIE2 SO SO2 DT 3 13/11/2009

CIE3 SO SO2 DT 3 30/10/2009

CIE4 SO SO2 DS 3 30/10/2009

CIE5 SO SO2 HN 3 24/09/2009

CIE6 SO SO2 DS 3 24/09/2009

CIE7 SO SO2 HN 3 23/09/2009

CIE8 SO SO2 DT 3 23/09/2009

CIE9 SO SO2 DS 3 23/09/2009

CIE10 SO SO2 DT 3 19/09/2009

CIE11 SO SO2 DT 3 30/06/2009

CIE12 SO SO2 DS 3 22/06/2009

CIE13 SO SO2 DT 3 6/06/2009

CIE14 SO SO2 DS 3 6/06/2009

CIE15 SO SO2 DT 3 5/06/2009

Deceuninck = DEC DEC1 SH SH2 DT 1 21/08/2009 2 0,31% 0,33 0,50

DEC2 LA LA1 HN 3 28/01/2009

Duvel Moortgat = DUV DUV1 SO SO6 DT 3 8/01/2009 2 0,31% 0,17 0,00

DUV2 SO SO6 DS 3 8/01/2009

Elia System Operator = ELI ELI1 SO SO1 HN 3 16/12/2009 11 1,69% 0,50 0,27

Page 127: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXXII

ELI2 PR PR2 HN 3 16/12/2009

ELI3 SO SO1 DS 3 24/06/2009

ELI4 PR PR1 HN 1 30/03/2009

ELI5 PR PR1 DS 1 28/03/2009

ELI6 SO SO6 HN 3 11/02/2009

ELI7 SO SO6 DS 3 11/02/2009

ELI8 EN EN2 DS 1 2/02/2009

ELI9 SO SO6 HN 3 27/01/2009

ELI10 SO SO6 HN 3 6/01/2009

ELI11 SO SO6 DS 3 6/01/2009

EVS Broadcast. Equipm. = EVS EVS1 LA LA1 DS 1 6/11/2009 5 0,77% 0,50 1,00

EVS2 SO SO3 TR 1 11/06/2009

EVS3 LA LA1 DT 1 20/05/2009

EVS4 LA LA2 DS 1 21/02/2009

EVS5 SH SH2 TR 1 5/02/2009

Exmar = EXM EXM1 EN EN8 DT 1 24/07/2009 1 0,15% 0,17 1,00

GDF Suez = GDF GDF1 SO SO3 DT 3 11/12/2009 29 4,47% 0,67 0,24

GDF2 LA LA5 HN 1 10/11/2009

GDF3 LA LA5 DS 1 10/11/2009

GDF4 EN EN2 TR 1 5/11/2009

GDF5 EN EN2 DT 1 31/10/2009

GDF6 SO SO4 TR 3 29/10/2009

GDF7 EN EN2 DS 1 28/10/2009

GDF8 SO SO4 DS 3 27/10/2009

GDF9 SO SO4 DT 3 24/10/2009

GDF10 SO SO4 DS 3 24/10/2009

GDF11 SO SO4 DT 3 23/10/2009

GDF12 SO SO4 DS 3 23/10/2009

Page 128: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXXIII

GDF13 SO SO4 TR 3 22/10/2009

GDF14 SO SO4 DT 3 22/10/2009

GDF15 SO SO4 DT 3 16/10/2009

GDF16 SO SO6 HN 3 15/10/2009

GDF17 SH SH2 DT 1 4/08/2009

GDF18 SO SO1 HN 3 2/07/2009

GDF19 SO SO1 DT 3 2/07/2009

GDF20 SO SO1 DS 3 2/07/2009

GDF21 SO SO1 DT 3 24/06/2009

GDF22 SO SO4 HN 3 11/06/2009

GDF23 SO SO4 DT 3 11/06/2009

GDF24 SO SO4 DS 3 13/05/2009

GDF25 SO SO4 DT 3 12/05/2009

GDF26 LA LA2 DT 3 22/04/2009

GDF27 LA LA2 DS 3 22/04/2009

GDF28 SO SO1 DS 3 30/03/2009

GDF29 SH SH2 DT 1 6/03/2009

General Electric Cert. = GEE GEE1 EN EN9 TR 1 2/07/2009 5 0,77% 0,33 0,40

GEE2 EN EN9 DT 1 20/05/2009

GEE3 LA LA1 HN 3 7/03/2009

GEE4 LA LA1 DS 3 7/03/2009

GEE5 LA LA1 HN 3 17/01/2009

General Motors Cert. =GEM GEM1 LA LA1 DT 3 30/12/2009 17 2,62% 0,50 0,29

GEM2 LA LA2 TR 3 3/12/2009

GEM3 LA LA2 HN 3 28/11/2009

GEM4 LA LA2 DS 3 27/11/2009

GEM5 SO SO1 DS 3 7/11/2009

GEM6 LA LA2 DT 2 14/10/2009

Page 129: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXXIV

GEM7 LA LA2 DS 2 14/10/2009

GEM8 LA LA2 DS 2 12/09/2009

GEM9 LA LA2 HN 3 11/09/2009

GEM10 LA LA2 DS 3 11/09/2009

GEM11 SH SH2 DS 3 3/06/2009

GEM12 SH SH2 TR 3 16/04/2009

GEM13 LA LA2 DT 1 13/03/2009

GEM14 LA LA2 HN 2 19/02/2009

GEM15 LA LA2 HN 3 3/02/2009

GEM16 LA LA2 DS 3 3/02/2009

GEM17 LA LA2 DT 3 29/01/2009

Goodyear Cert. = GOO GOO1 EN EN9 DT 1 30/10/2009 2 0,31% 0,33 0,50

GOO2 LA LA1 TR 3 26/02/2009

Hamon = HAM HAM1 EN EN2 DT 1 11/07/2009 1 0,15% 0,17 1,00

IBA = IBA IBA1 HR HR2 DS 1 22/10/2009 1 0,15% 0,17 1,00

IBM Cert. = IBM IBM1 SO SO2 DS 3 9/11/2009 7 1,08% 0,33 0,57

IBM2 SO SO2 DS 3 29/10/2009

IBM3 LA LA2 TR 2 3/09/2009

IBM4 LA LA5 HN 1 29/07/2009

IBM5 LA LA5 DS 1 29/07/2009

IBM6 LA LA1 DT 3 26/03/2009

IBM7 LA LA5 HN 1 2/02/2009

ING Groep = ING ING1 SH SH2 DT 1 26/11/2009 15 2,31% 0,33 0,47

ING2 SH SH2 DS 1 26/11/2009

ING3 LA LA2 DT 3 28/20/2009

ING4 LA LA2 DT 3 27/10/2009

ING5 LA LA2 DS 3 27/10/2009

ING6 LA LA1 DT 1 20/08/2009

Page 130: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXXV

ING7 LA LA2 TR 2 30/07/2009

ING8 LA LA1 DT 3 2/07/2009

ING9 LA LA2 DT 3 10/04/2009

ING10 LA LA1 HN 1 31/03/2009

ING11 LA LA1 DS 1 31/03/2009

ING12 LA LA2 DT 3 24/03/2009

ING13 LA LA2 DT 1 6/03/2009

ING14 LA LA2 DT 3 4/03/2009

ING15 LA LA1 DS 3 20/02/2009

IPTE = IPT IPT1 LA LA1 DT 2 22/12/2009 4 0,62% 0,33 0,25

IPT2 SH SH2 DS 3 22/12/2009

IPT3 LA LA1 DT 3 12/11/2009

IPT4 LA LA1 DT 3 1/04/2009

Jensen-Group = JEN JEN1 LA LA1 DT 3 20/05/2009 1 0,15% 0,17 0,00

Kinepolis Group = KIN KIN1 SO SO6 HN 3 24/07/2009 3 0,46% 0,17 0,33

KIN2 SO SO6 HN 1 23/07/2009

KIN3 SO SO6 TR 3 2/04/2009

Lotus Bakeries = LOT LOT1 SH SH2 DT 1 15/12/2009 5 0,77% 0,33 1,00

LOT2 SH SH2 TR 1 3/12/2009

LOT3 LA LA5 TR 1 28/05/2009

LOT4 SH SH2 DT 1 11/04/2009

LOT5 SH SH2 DT 1 14/02/2009

Melexis = MEL MEL1 SH SH2 DT 3 31/07/2009 3 0,46% 0,33 0,00

MEL2 LA LA1 HN 3 20/01/2009

MEL3 LA LA1 DT 3 20/01/2009

Movetis = MOV MOV1 SH SH2 DT 1 3/12/2009 2 0,31% 0,17 1,00

MOV2 SH SH2 DS 1 3/12/2009

Nestlé = NES NES1 HR HR6 DS 1 24/12/2009 7 1,08% 0,50 0,14

Page 131: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXXVI

NES2 PR PR2 HN 3 21/11/2009

NES3 HR HR1 HN 3 21/09/2009

NES4 PR PR2 DS 3 18/09/2009

NES5 HR HR1 DT 3 8/09/2009

NES6 LA LA1 DS 3 7/03/2009

NES7 LA LA2 DT 3 26/02/2009

Option = OPT OPT1 SH SH2 HN 1 19/12/2009 16 2,47% 0,33 0,44

OPT2 SH SH2 DT 1 19/12/2009

OPT3 SH SH2 DS 1 19/12/2009

OPT4 SH SH2 TR 2 17/12/2009

OPT5 SH SH2 HN 2 1/12/2009

OPT6 SH SH2 DT 2 1/12/2009

OPT7 LA LA1 HN 3 30/10/2009

OPT8 LA LA1 DT 3 30/10/2009

OPT9 LA LA2 DT 3 30/10/2009

OPT10 LA LA1 DS 3 30/10/2009

OPT11 LA LA2 DT 2 26/05/2009

OPT12 LA LA1 DT 3 8/05/2009

OPT13 SH SH2 DS 3 24/04/2009

OPT14 LA LA1 HN 3 12/03/2009

OPT15 LA LA1 HN 3 7/03/2009

OPT16 LA LA1 DT 3 7/03/2009

Peugeot = PEU PEU1 EN EN3 DS 1 18/09/2009 6 0,92% 0,67 1,00

PEU2 PR PR1 HN 1 28/05/2009

PEU3 SH SH2 HN 2 23/04/2009

PEU4 SH SH2 DS 2 23/04/2009

PEU5 HR HR1 DT 2 16/04/2009

PEU6 EN EN5 DT 2 17/01/2009

Page 132: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXXVII

Pfizer Cert. = PFI PFI1 LA LA1 TR 3 17/12/2009 18 2,77% 0,67 0,33

PFI2 LA LA1 TR 3 3/12/2009

PFI3 LA LA1 TR 3 19/11/2009

PFI4 LA LA2 HN 3 17/10/2009

PFI5 LA LA2 DS 3 17/10/2009

PFI6 LA LA1 DT 1 23/09/2009

PFI7 PR PR1 DT 3 6/08/2009

PFI8 SO SO4 DT 3 18/07/2009

PFI9 PR PR1 DT 1 16/07/2009

PFI10 EN EN2 HN 1 11/06/2009

PFI11 LA LA2 HN 3 27/05/2009

PFI12 LA LA2 DS 3 27/05/2009

PFI13 LA LA2 DS 3 15/05/2009

PFI14 EN EN2 HN 1 16/04/2009

PFI15 LA LA1 DT 3 6/02/2009

PFI16 LA LA1 HN 2 28/01/2009

PFI17 LA LA1 DS 2 28/01/2009

PFI18 LA LA1 DT 3 27/01/2009

Punch International = PUN PUN1 SH SH2 DT 1 23/12/2009 14 2,16% 0,33 0,14

PUN2 LA LA2 HN 3 9/12/2009

PUN3 LA LA2 DT 3 8/12/2009

PUN4 SH SH2 DS 3 4/07/2009

PUN5 LA LA2 HN 3 1/07/2009

PUN6 SH SH2 DT 3 1/07/2009

PUN7 LA LA1 HN 3 26/06/2009

PUN8 LA LA2 HN 3 11/06/2009

PUN9 LA LA2 DT 3 11/06/2009

PUN10 LA LA2 DS 3 11/06/2009

Page 133: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXXVIII

PUN11 LA LA1 HN 3 28/03/2009

PUN12 LA LA1 DT 3 28/03/2009

PUN13 LA LA1 DS 3 28/03/2009

PUN14 LA LA1 DT 2 10/02/2009

Recticel = REC REC1 LA LA2 DT 2 17/12/2009 5 0,77% 0,17 0,20

REC2 LA LA1 HN 3 18/11/2009

REC3 LA LA1 DT 3 18/11/2009

REC4 LA LA1 DS 3 18/11/2009

REC5 LA LA1 DT 3 7/03/2009

Resilux = RES RES1 SH SH2 DS 1 25/06/2009 1 0,15% 0,17 1,00

Rio Tinto Cert. = RIO RIO1 SO SO2 DT 3 13/08/2009 2 0,31% 0,17 0,00

RIO2 SO SO2 DS 3 17/07/2009

Roularta = ROU ROU1 LA LA3 HN 1 4/11/2009 2 0,31% 0,17 1,00

ROU2 LA LA3 DS 1 4/11/2009

Sioen = SIO SIO1 LA LA1 DT 3 4/04/2009 1 0,15% 0,17 0,00

Spector = SPE SPE1 SO SO2 DT 3 24/12/2009 3 0,46% 0,33 0,67

SPE2 SO SO2 DT 2 11/09/2009

SPE3 LA LA1 HN 1 20/07/2009

Suez Environnement = SUE SUE1 LA LA2 DT 1 22/04/2009 2 0,31% 0,17 0,50

SUE2 LA LA2 DT 3 22/04/2009

Tessenderlo = TES TES1 LA LA1 DT 2 12/12/2009 18 2,77% 0,67 0,56

TES2 LA LA1 DT 2 8/12/2009

TES3 LA LA1 TR 1 3/09/2009

TES4 EN EN5 HN 3 18/06/2009

TES5 EN EN5 HN 3 16/06/2009

TES6 LA LA2 HN 1 4/06/2009

TES7 LA LA2 DS 1 4/06/2009

TES8 PR PR1 HN 2 3/06/2009

Page 134: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XXXIX

TES9 EN EN5 HN 3 2/06/3009

TES10 EN EN5 DT 3 2/06/3009

TES11 EN EN5 DS 3 2/06/3009

TES12 LA LA1 HN 3 27/03/2009

TES13 LA LA1 DS 3 27/03/2009

TES14 EN EN9 HN 1 19/02/2009

TES15 EN EN9 HN 1 19/02/2009

TES16 SO SO1 HN 1 30/01/2009

TES17 SO SO1 DS 1 30/01/2009

TES18 LA LA1 HN 3 8/01/2009

Thenergo = THE THE1 SH SH2 TR 3 26/11/2009 2 0,31% 0,17 0,50

THE2 SH SH2 DT 2 2/04/2009

Tigenix = TIG TIG1 SH SH2 DT 1 17/11/2009 1 0,15% 0,17 1,00

Total = TOT TOT1 SH SH2 TR 1 17/09/2009 6 0,92% 0,50 1,00

TOT2 EN EN2 TR 2 28/05/2009

TOT3 SO SO1 HN 1 7/05/2009

TOT4 SO SO1 DS 1 7/05/2009

TOT5 EN EN1 DS 1 9/04/2009

TOT6 SO SO6 HN 1 7/04/2009

Van De Velde = VDV VDV1 LA LA2 DT 1 24/12/2009 2 0,31% 0,17 1,00

VDV2 LA LA1 DT 2 7/01/2009

Volvo = VOL VOL1 SO SO6 HN 1 31/07/2009 13 2,00% 0,67 0,85

VOL2 SO SO6 DS 1 31/07/2009

VOL3 SO SO6 DT 1 30/07/2009

VOL4 EN EN5 HN 1 11/07/2009

VOL5 EN EN5 DS 1 11/07/2009

VOL6 LA LA1 HN 3 28/05/2009

VOL7 LA LA1 DS 3 28/05/2009

Page 135: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XL

VOL8 PR PR1 HN 1 2/05/2009

VOL9 PR PR1 DS 1 2/05/2009

VOL10 LA LA2 HN 1 21/03/2009

VOL11 LA LA2 DS 1 21/03/2009

VOL12 LA LA1 HN 1 29/01/2009

VOL13 LA LA1 HN 1 16/01/2009

VPK Packaging = VPK VPK1 HR HR1 DT 1 25/04/2009 1 0,15% 0,17 1,00

286 events 43,14%

totaal= 649

Page 136: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XLI

Bijlage 6: CSR-indexen

CSR-A CSR-R CSR-B CSR-D ln_CSR-B

1 4Energy Invest =4EN 1 0,15% 0,15 0,17 1,00 -1,79

2 AB InBev = ABI 32 4,93% 4,93 0,83 0,22 -0,18

3 Ackermans & van Haaren = ACK 14 2,16% 2,16 0,50 0,71 -0,69

4 Agfa-Gevaert = AGF 9 1,39% 1,39 0,33 0,11 -1,10

5 Alcatel-Lucent = ALC 3 0,46% 0,46 0,33 0,33 -1,10

6 Alfacam Group = ALF 4 0,62% 0,62 0,50 0,50 -0,69

7 Atenor Group = ATE 1 0,15% 0,15 0,17 1,00 -1,79

8 Barco = BAR 5 0,15% 0,15 0,50 0,40 -0,69

9 Befimmo-Sicafi = BEF 2 0,31% 0,31 0,33 0,50 -1,10

10 Bekaert = BEK 24 3,70% 3,70 0,50 0,58 -0,69

11 Belgacom = BEL 73 11,25% 11,25 0,67 0,26 -0,41

12 Bombardier = BOM 5 0,77% 0,77 0,17 0,60 -1,79

13 Cie du Bois Sauvage = CIE 15 2,31% 2,31 0,17 0,07 -1,79

14 Cofinimmo-Sicafi = COF 2 0,31% 0,31 0,17 1,00 -1,79

15 Colruyt = COL 41 6,32% 6,32 0,83 0,88 -0,18

16 Deceuninck = DEC 2 0,31% 0,31 0,33 0,50 -1,10

17 Delhaize Group = DEL 22 3,39% 3,39 0,83 0,68 -0,18

18 Dexia = DEX 7 1,08% 1,08 0,50 0,57 -0,69

19 Duvel Moortgat = DUV 2 0,31% 0,31 0,17 0,00 -1,79

20 Elia System Operator = ELI 11 1,69% 1,69 0,50 0,27 -0,69

21 EVS Broadcast. Equipm. = EVS 5 0,77% 0,77 0,50 1,00 -0,69

22 Exmar = EXM 1 0,15% 0,15 0,17 1,00 -1,79

23 Fortis = FOR 28 4,31% 4,31 1,00 0,43 0,00

24 GBL = GBL 2 0,31% 0,31 0,33 0,50 -1,10

25 GDF Suez = GDF 29 4,47% 4,47 0,67 0,24 -0,41

26 General Electric Cert. = GEE 5 0,77% 0,77 0,33 0,40 -1,10

27 General Motors Cert. =GEM 17 2,62% 2,62 0,50 0,29 -0,69

28 Goodyear Cert. = GOO 2 0,31% 0,31 0,33 0,50 -1,10

29 Hamon = HAM 1 0,15% 0,15 0,17 1,00 -1,79

30 IBA = IBA 1 0,15% 0,15 0,17 1,00 -1,79

31 IBM Cert. = IBM 7 1,08% 1,08 0,33 0,57 -1,10

32 ING Groep = ING 15 2,31% 2,31 0,33 0,47 -1,10

33 IPTE = IPT 4 0,62% 0,62 0,33 0,25 -1,10

34 Jensen-Group = JEN 1 0,15% 0,15 0,17 0,00 -1,79

35 KBC Group = KBC 28 4,31% 4,31 0,67 0,46 -0,41

36 Kinepolis Group = KIN 3 0,46% 0,46 0,17 0,33 -1,79

37 Lotus Bakeries = LOT 5 0,77% 0,77 0,33 1,00 -1,10

38 Melexis = MEL 3 0,46% 0,46 0,33 0,00 -1,11

39 Mobistar = MOB 12 1,85% 1,85 0,33 0,25 -1,10

Page 137: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XLII

40 Movetis = MOV 2 0,31% 0,31 0,17 1,00 -1,79

41 Nestlé = NES 7 1,08% 1,08 0,50 0,14 -0,69

42 Nat. Portefeuil. = NPM 6 0,92% 0,92 0,33 0,17 -1,10

43 Nyrstar = NYR 14 2,16% 2,16 0,67 0,71 -0,41

44 Omega Pharma = OME 4 0,62% 0,62 0,33 0,50 -1,10

45 Option = OPT 16 2,47% 2,47 0,33 0,44 -1,10

46 Peugeot = PEU 6 0,92% 0,92 0,67 1,00 -0,41

47 Pfizer Cert. = PFI 18 2,77% 2,77 0,67 0,33 -0,41

48 Punch International = PUN 14 2,16% 2,16 0,33 0,14 -1,10

49 Recticel = REC 5 0,77% 0,77 0,17 0,20 -1,79

50 Resilux = RES 1 0,15% 0,15 0,17 1,00 -1,79

51 Rio Tinto Cert. = RIO 2 0,31% 0,31 0,17 0,00 -1,79

52 Roularta = ROU 2 0,31% 0,31 0,17 1,00 -1,79

53 Sioen = SIO 1 0,15% 0,15 0,17 0,00 -1,79

54 Solvay = SOL 11 1,69% 1,69 0,50 0,91 -0,69

55 Spector = SPE 3 0,46% 0,46 0,33 0,67 -1,10

56 Suez Environnement = SUE 2 0,31% 0,31 0,17 0,50 -1,79

57 Telenet Group = TEL 27 4,16% 4,16 0,67 0,30 -0,41

58 Tessenderlo = TES 18 2,77% 2,77 0,67 0,56 -0,41

59 Thenergo = THE 2 0,31% 0,31 0,17 0,50 -1,79

60 Tigenix = TIG 1 0,15% 0,15 0,17 1,00 -1,79

61 Total = TOT 6 0,92% 0,92 0,50 1,00 -0,69

62 UCB = UCB 9 1,39% 1,39 0,50 0,56 -0,69

63 Umicore = UMI 9 1,39% 1,39 0,67 0,78 -0,41

64 Van De Velde = VDV 2 0,31% 0,31 0,17 1,00 -1,79

65 Volvo = VOL 13 2,00% 2,00 0,67 0,85 -0,41

66 VPK Packaging = VPK 1 0,15% 0,15 0,17 1,00 -1,79

Page 138: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XLIII

Bijlage 7: CSR-CFP2009

2009 controle controle CFP CFP controle controle

controle CSR CSR CSR CSR CSR

leeftijd 31/12/2009

schuldgraad

rendab_EV

netto-verkoopmarge

log_totactiva

Di2

Di3

Di4

Di5

Di6

Di7

Di8

Di9

Di10

industrie

CSR-A

CSR-R

CSR-B

CSR-D

ln_CSR-B

1 4Energy Invest =4EN 4 97,91 1,67 -196,41 7,49 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 1 0,15 0,17 1,00 -1,79

2 AB InBev = ABI 32 62,41 28,98 19,91 10,55 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 32 4,93 0,83 0,22 -0,18

3

Ackermans & van Haaren = ACK 85 58,51 21,79 -76,65 9,11 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 14 2,16 0,50 0,71 -0,69

4 Agfa-Gevaert = AGF 45 31,44 13,89 4,28 9,60 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 9 1,39 0,33 0,11 -1,10

5 Alcatel-Lucent = ALC 127 7,49 -261,31 -7,80 8,57 0 0 0 0 0 0 0 1 0 9 3 0,46 0,33 0,33 -1,10

6 Alfacam Group = ALF 2 99,15 -3,94 -58,28 8,09 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 4 0,62 0,50 0,50 -0,69

7 Atenor Group = ATE 59 46,41 1,97 -184,27 8,33 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 1 0,15 0,17 1,00 -1,79

8 Barco = BAR 9 26,44 -10,40 -4,50 8,98 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 0,15 0,50 0,40 -0,69

9 Befimmo-Sicafi = BEF 14 45,40 -4,31 9,30 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 2 0,31 0,33 0,50 -1,10

10 Bekaert = BEK 74 30,07 6,64 -12,77 9,29 0 1 0 0 0 0 0 0 0 2 24 3,70 0,50 0,58 -0,69

11 Belgacom = BEL 79 14,85 10,16 21,52 10,21 0 0 0 0 1 0 0 0 0 6 73 11,25 0,67 0,26 -0,41

12 Bombardier = BOM 96 72,94 -0,48 -2,77 8,92 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 0,77 0,17 0,60 -1,79

Page 139: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XLIV

13 Cie du Bois Sauvage = CIE 52 47,39 5,97 -396,52 8,88 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 15 2,31 0,17 0,07 -1,79

14 Cofinimmo-Sicafi = COF 26 41,41 2,30 9,53 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 2 0,31 0,17 1,00 -1,79

15 Colruyt = COL 59 18,95 32,25 6,97 9,45 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 41 6,32 0,83 0,88 -0,18

16 Deceuninck = DEC 68 17,62 -21,66 -3,80 8,70 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2 0,31 0,33 0,50 -1,10

17 Delhaize Group = DEL 102 54,41 26,18 2,62 9,84 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 22 3,39 0,83 0,68 -0,18

18 Dexia = DEX 13 85,80 3,45 10,46 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 7 1,08 0,50 0,57 -0,69

19 Duvel Moortgat = DUV 78 61,60 14,53 19,20 8,15 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 2 0,31 0,17 0,00 -1,79

20 Elia System Operator = ELI 8 30,83 6,50 22,33 9,62 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 11 1,69 0,50 0,27 -0,69

21 EVS Broadcast. Equipm. = EVS 15 47,10 71,26 46,22 7,91 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 0,77 0,50 1,00 -0,69

22 Exmar = EXM 6 37,53 -14,22 -225,12 8,76 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 1,00 -1,79

23 Fortis = FOR 16 98,77 -98,62 9,62 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 28 4,31 1,00 0,43 0,00

24 GBL = GBL 107 84,98 25,20 -947,51 10,17 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 2 0,31 0,33 0,50 -1,10

25 GDF Suez = GDF 6 38,22 10,14 6,55 11,23 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 29 4,47 0,67 0,24 -0,41

26

General Electric Cert. = GEE 35 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 0,77 0,33 0,40 -1,10

27 General Motors Cert. =GEM 85 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 17 2,62 0,50 0,29 -0,69

28 Goodyear Cert. = GOO 85 20,49 44,29 8,09 7,64 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 2 0,31 0,33 0,50 -1,10

Page 140: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XLV

29 Hamon = HAM 82 37,71 13,01 2,28 8,04 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 1,00 -1,79

30 IBA = IBA 22 62,29 2,98 5,04 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 1 0,15 0,17 1,00 -1,79

31 IBM Cert. = IBM 26 9,71 19,93 33,31 8,38 0 0 0 0 0 0 0 1 0 9 7 1,08 0,33 0,57 -1,10

32 ING Groep = ING 74 2,91 -2,76 10,19 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 15 2,31 0,33 0,47 -1,10

33 IPTE = IPT 17 26,97 -49,12 -2,03 8,05 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 4 0,62 0,33 0,25 -1,10

34 Jensen-Group = JEN 19 90,45 9,32 5,21 8,00 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 0,00 -1,79

35 KBC Group = KBC 74 53,38 1,69 10,25 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 28 4,31 0,67 0,46 -0,41

36 Kinepolis Group = KIN 33 36,63 -3,28 8,96 8,29 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 3 0,46 0,17 0,33 -1,79

37 Lotus Bakeries = LOT 75 39,04 37,68 4,73 8,02 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 5 0,77 0,33 1,00 -1,10

38 Melexis = MEL 21 9,98 -11,08 6,23 8,30 0 0 0 0 0 0 0 1 0 9 3 0,46 0,33 0,00 -1,11

39 Mobistar = MOB 14 16,03 151,23 26,27 9,06 0 0 0 0 1 0 0 0 0 6 12 1,85 0,33 0,25 -1,10

40 Movetis = MOV 3 94,42 -17,36 -693,64 8,07 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 2 0,31 0,17 1,00 -1,79

41 Nestlé = NES 23 75,72 5,23 -2,03 9,66 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 7 1,08 0,50 0,14 -0,69

42 Nat. Portefeuil. = NPM 103 83,85 2,25 9,81 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 6 0,92 0,33 0,17 -1,10

43 Nyrstar = NYR 2 74,95 3,20 -32,72 9,31 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 14 2,16 0,67 0,71 -0,41

44 Omega Pharma = OME 22 55,92 -2,31 -8,35 9,07 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 4 0,62 0,33 0,50 -1,10

45 Option = OPT 23 46,80 -62,98 -378,48 7,77 0 0 0 0 0 0 0 1 0 9 16 2,47 0,33 0,44 -1,10

46 Peugeot = PEU 70 7,50 4,62 0,08 8,50 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 6 0,92 0,67 1,00 -0,41

Page 141: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XLVI

47 Pfizer Cert. = PFI 55 52,03 78,71 -2,63 8,59 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 18 2,77 0,67 0,33 -0,41

48

Punch International = PUN 17 83,00 61,38 -132,99 8,43 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 14 2,16 0,33 0,14 -1,10

49 Recticel = REC 113 29,96 2,49 10,15 8,86 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 5 0,77 0,17 0,20 -1,79

50 Resilux = RES 17 42,81 14,28 3,00 7,99 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 1,00 -1,79

51 Rio Tinto Cert. = RIO 22 51,01 5,81 3,66 7,04 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 0,31 0,17 0,00 -1,79

52 Roularta = ROU 21 46,98 6,65 2,68 8,79 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 2 0,31 0,17 1,00 -1,79

53 Sioen = SIO 19 28,57 -21,23 -6,02 8,36 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 1 0,15 0,17 0,00 -1,79

54 Solvay = SOL 86 59,44 6,37 -8,54 9,85 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 11 1,69 0,50 0,91 -0,69

55 Spector = SPE 44 98,56 1,50 -57,53 8,12 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 3 0,46 0,33 0,67 -1,10

56

Suez Environnement = SUE 27 87,75 7,91 8,82 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 2 0,31 0,17 0,50 -1,79

57 Telenet Group = TEL 7 63,13 -4,03 9,19 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 27 4,16 0,67 0,30 -0,41

58 Tessenderlo = TES 37 40,28 -44,81 -16,82 8,92 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 18 2,77 0,67 0,56 -0,41

59 Thenergo = THE 7 77,21 -118,44 -2,94 7,70 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 2 0,31 0,17 0,50 -1,79

60 Tigenix = TIG 9 86,18 -25,91 -280,08 7,72 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 1 0,15 0,17 1,00 -1,79

61 Total = TOT 12 -25,19 2,83 0 0 0 0 0 0 0 0 1 10 6 0,92 0,50 1,00 -0,69

62 UCB = UCB 84 54,32 4,31 9,90 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 9 1,39 0,50 0,56 -0,69

63 Umicore = UMI 105 26,85 17,48 2,40 9,63 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 9 1,39 0,67 0,78 -0,41

Page 142: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XLVII

64 Van De Velde = VDV 17 67,99 25,22 22,98 8,16 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 2 0,31 0,17 1,00 -1,79

65 Volvo = VOL 29 13,98 4,46 0,99 8,79 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 13 2,00 0,67 0,85 -0,41

66 VPK Packaging = VPK 74 62,04 42,34 8,41 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 1,00 -1,79

Page 143: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XLVIII

Bijlage 8: CFP2008-CSR

2008 controle controle controle controle CFP CFP CFP controle

controle

CSR

CSR

CSR

CSR

leeftijd 31/12/20

09

totaal_actief

log_totaalactief

solvency_ratio (%)

profit_margin (%)

return_sharehfunds (%)

return_TA (%)

Di2 Di3

Di4

Di5

Di6

Di7

Di8

Di9

Di10

industrie

CSR-A

CSR-R

CSR-B

CSR-D

eur000

1 4Energy Invest =4EN

3 57866 4,76 46,85 -0,23 -0,08 -0,04 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 1 0,15 0,17 1,00

2 AB InBev = ABI

31 81313000 7,91 21,59 15,51 14,49 3,13 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 32 4,93 0,83 0,22

3 Ackermans & van Haaren = ACK

84 5219598 6,72 36,90 38,37 8,53 3,15 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 14 2,16 0,50 0,71

4 Agfa-Gevaert = AGF

44 3160000 6,50 22,28 -3,04 -15,06 -3,35 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 9 1,39 0,33 0,11

5 Alcatel-Lucent = ALC

126 0 0 0 0 0 0 0 1 0 9 3 0,46 0,33 0,33

6 Alfacam Group = ALF

1 115764 5,06 27,93 7,72 9,43 2,63 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 4 0,62 0,50 0,50

7 Atenor Group = ATE

58 238705 5,38 52,55 42,07 31,36 16,48 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 1 0,15 0,17 1,00

8 Barco = BAR

8 720727 5,86 55,94 -2,92 -5,30 -2,97 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 0,15 0,50 0,40

Page 144: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

XLIX

9 Befimmo-Sicafi = BEF

13 1971751 6,29 52,16 40,18 6,08 3,17 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 2 0,31 0,33 0,50

10 Bekaert = BEK

73 2667164 6,43 43,95 8,13 18,54 8,15 0 1 0 0 0 0 0 0 0 2 24 3,70 0,50 0,58

11 Belgacom = BEL

78 7782000 6,89 28,25 17,59 46,27 13,53 0 0 0 0 1 0 0 0 0 6 73 11,25

0,67 0,26

12 Bombardier = BOM

95 836170 5,92 72,94 1,03 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 0,77 0,17 0,60

13 Cie du Bois Sauvage = CIE

51 811324 5,91 47,52 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 15 2,31 0,17 0,07

14 Cofinimmo-Sicafi = COF

25 3550055 6,55 38,79 2,17 0,32 0,12 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 2 0,31 0,17 1,00

15 Colruyt = COL

58 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 41 6,32 0,83 0,88

16 Deceuninck = DEC

67 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2 0,31 0,33 0,50

17 Delhaize Group = DEL

101 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 22 3,39 0,83 0,68

18 Dexia = DEX

12 28512800 7,46 85,80 4,56 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 7 1,08 0,50 0,57

19 Duvel Moortgat = DUV

77 167471 5,22 57,99 17,09 18,62 10,80 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 2 0,31 0,17 0,00

20 Elia System Operator = ELI

7 4228100 6,63 31,92 17,25 9,68 3,09 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 11 1,69 0,50 0,27

Page 145: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

L

21 EVS Broadcast. Equipm. = EVS

14 85040 4,93 80,02 60,23 98,19 78,57 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 0,77 0,50 1,00

22 Exmar = EXM

5 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 1,00

23 Fortis = FOR

15 4154588 6,62 98,77 27,20 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 28 4,31 1,00 0,43

24 GBL = GBL

106 14037000 7,15 95,59 -38,03 -36,35 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 2 0,31 0,33 0,50

25 GDF Suez = GDF

5 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 29 4,47 0,67 0,24

26 General Electric Cert. = GEE

34 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 0,77 0,33 0,40

27 General Motors Cert. =GEM

84 491510 5,69 0,66 1,07 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 17 2,62 0,50 0,29

28 Goodyear Cert. = GOO

84 43502 4,64 20,49 18,65 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 2 0,31 0,33 0,50

29 Hamon = HAM

81 285630 5,46 17,28 9,56 71,04 12,28 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 1,00

30 IBA = IBA 21 509521 5,71 29,90 3,38 7,95 2,38 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 1 0,15 0,17 1,00

31 IBM Cert. = IBM

25 242048 5,38 9,71 5,99 0 0 0 0 0 0 0 1 0 9 7 1,08 0,33 0,57

32 ING Groep = ING

73 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 15 2,31 0,33 0,47

Page 146: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

LI

33 IPTE = IPT 16 129589 5,11 32,93 0,31 1,67 0,55 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 4 0,62 0,33 0,25

34 Jensen-Group = JEN

18 102421 5,01 82,53 -7,49 -1,58 -1,30 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 0,00

35 KBC Group = KBC

73 14141694 7,15 65,42 12,91 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 28 4,31 0,67 0,46

36 Kinepolis Group = KIN

32 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 3 0,46 0,17 0,33

37 Lotus Bakeries = LOT

74 227912 5,36 37,67 10,10 30,66 11,55 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 5 0,77 0,33 1,00

38 Melexis = MEL

20 157440 5,20 39,08 12,33 37,17 14,53 0 0 0 0 0 0 0 1 0 9 3 0,46 0,33 0,00

39 Mobistar = MOB

13 1200281 6,08 37,70 26,36 91,27 34,41 0 0 0 0 1 0 0 0 0 6 12 1,85 0,33 0,25

40 Movetis = MOV

2 33985 4,53 88,73 -39,90 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 2 0,31 0,17 1,00

41 Nestlé = NES

22 7078889 6,85 48,24 6,02 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 7 1,08 0,50 0,14

42 Nat. Portefeuil. = NPM

102 15505440 7,19 61,37 -3,64 -5,94 -3,65 0 0 0 0 0 0 1 0 0 8 6 0,92 0,33 0,17

43 Nyrstar = NYR

1 1340000 6,13 53,06 -25,09 -85,37 -45,30 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 14 2,16 0,67 0,71

44 Omega Pharma = OME

21 1417253 6,15 42,37 7,62 10,37 4,39 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 4 0,62 0,33 0,50

45 Option = OPT

22 171094 5,23 57,91 -11,13 -30,12 -17,44 0 0 0 0 0 0 0 1 0 9 16 2,47 0,33 0,44

Page 147: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

LII

46 Peugeot = PEU

69 319308 5,50 7,50 5,05 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 6 0,92 0,67 1,00

47 Pfizer Cert. = PFI

54 392312 5,59 53,07 3,43 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 18 2,77 0,67 0,33

48 Punch International = PUN

16 546860 5,74 52,62 7,53 13,23 6,96 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 14 2,16 0,33 0,14

49 Recticel = REC

112 898839 5,95 26,00 0,93 6,41 1,67 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 5 0,77 0,17 0,20

50 Resilux = RES

16 140259 5,15 31,90 3,25 16,00 5,10 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 1,00

51 Rio Tinto Cert. = RIO

21 10906 4,04 51,01 20,30 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 0,31 0,17 0,00

52 Roularta = ROU

20 1083823 6,03 30,39 2,30 5,55 1,69 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 2 0,31 0,17 1,00

53 Sioen = SIO

18 371741 5,57 38,30 1,85 4,58 1,75 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 1 0,15 0,17 0,00

54 Solvay = SOL

85 12264000 7,09 38,69 6,24 12,48 4,83 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 11 1,69 0,50 0,91

55 Spector = SPE

43 136505 5,14 22,39 -0,95 -8,54 -1,91 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 3 0,46 0,33 0,67

56 Suez Environnement = SUE

26 474947 5,68 99,66 -0,51 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 2 0,31 0,17 0,50

57 Telenet Group = TEL

6 3022729 6,48 5,63 4,62 27,65 1,56 0 0 0 1 0 0 0 0 0 5 27 4,16 0,67 0,30

58 Tessenderlo = TES

36 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 18 2,77 0,67 0,56

Page 148: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

LIII

59 Thenergo = THE

6 218399 5,34 35,71 -85,94 -82,55 -29,48 0 0 0 0 0 1 0 0 0 7 2 0,31 0,17 0,50

60 Tigenix = TIG

8 34951 4,54 89,31 -32,88 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 1 0,15 0,17 1,00

61 Total = TOT

11 0 0 0 0 0 0 0 0 1 10 6 0,92 0,50 1,00

62 UCB = UCB

83 9524000 6,98 42,18 -1,19 -1,07 -0,45 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 9 1,39 0,50 0,56

63 Umicore = UMI

104 3024927 6,48 44,05 2,11 14,68 6,47 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 9 1,39 0,67 0,78

64 Van De Velde = VDV

16 137267 5,14 88,06 29,79 33,35 29,37 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 2 0,31 0,17 1,00

65 Volvo = VOL

28 675092 5,83 12,88 4,59 0 1 0 0 0 0 0 0 0 3 13 2,00 0,67 0,85

66 VPK Packaging = VPK

73 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0,15 0,17 1,00

Page 149: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

LIV

Bijlage 9: Correlatiematrix CSR-CFP2009: inititeel

Leeftijd schuldgraad rend_EV netto_verkoopm totaal_act log_totaalact industrie CSR_A CSR_R CSR_B CSR_D

Leeftijd Pearson Correlation 1,000 -,205 -,066 -,009 -,081 ,261* -,058 ,135 ,139 ,085 -,031

Sig. (2-tailed)

,104 ,610 ,949 ,525 ,037 ,645 ,282 ,265 ,499 ,807

N 66 64 63 51 64 64 66 66 66 66 66

schuldgraad Pearson Correlation -,205 1,000 ,003 -,410** -,019 ,130 -,075 -,158 -,153 -,116 ,013

Sig. (2-tailed) ,104

,979 ,003 ,883 ,306 ,554 ,213 ,227 ,363 ,918

N 64 64 63 51 64 64 64 64 64 64 64

rend_EV Pearson Correlation -,066 ,003 1,000 ,065 ,047 ,082 -,256* ,087 ,088 ,040 ,081

Sig. (2-tailed) ,610 ,979

,649 ,717 ,522 ,043 ,499 ,493 ,758 ,530

N 63 63 63 51 63 63 63 63 63 63 63

netto_verkoopm Pearson Correlation -,009 -,410** ,065 1,000 ,031 ,005 -,321

* ,141 ,138 ,248 -,140

Sig. (2-tailed) ,949 ,003 ,649

,829 ,971 ,022 ,325 ,335 ,080 ,327

N 51 51 51 51 51 51 51 51 51 51 51

totaal_act Pearson Correlation -,081 -,019 ,047 ,031 1,000 ,407** ,163 ,325

** ,326

** ,276

* -,161

Sig. (2-tailed) ,525 ,883 ,717 ,829

,001 ,198 ,009 ,009 ,027 ,203

Page 150: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

LV

N 64 64 63 51 64 64 64 64 64 64 64

log_totaalact Pearson Correlation ,261* ,130 ,082 ,005 ,407

** 1,000 ,023 ,441

** ,439

** ,407

** -,281

*

Sig. (2-tailed) ,037 ,306 ,522 ,971 ,001

,857 ,000 ,000 ,001 ,025

N 64 64 63 51 64 64 64 64 64 64 64

industrie Pearson Correlation -,058 -,075 -,256* -,321

* ,163 ,023 1,000 ,128 ,132 ,036 -,059

Sig. (2-tailed) ,645 ,554 ,043 ,022 ,198 ,857

,306 ,289 ,774 ,635

N 66 64 63 51 64 64 66 66 66 66 66

CSR_A Pearson Correlation ,135 -,158 ,087 ,141 ,325** ,441

** ,128 1,000 ,999

** ,698

** -,206

Sig. (2-tailed) ,282 ,213 ,499 ,325 ,009 ,000 ,306

,000 ,000 ,097

N 66 64 63 51 64 64 66 66 66 66 66

CSR_R Pearson Correlation ,139 -,153 ,088 ,138 ,326** ,439

** ,132 ,999

** 1,000 ,693

** -,203

Sig. (2-tailed) ,265 ,227 ,493 ,335 ,009 ,000 ,289 ,000

,000 ,102

N 66 64 63 51 64 64 66 66 66 66 66

CSR_B Pearson Correlation ,085 -,116 ,040 ,248 ,276* ,407

** ,036 ,698

** ,693

** 1,000 -,062

Sig. (2-tailed) ,499 ,363 ,758 ,080 ,027 ,001 ,774 ,000 ,000

,621

N 66 64 63 51 64 64 66 66 66 66 66

CSR_D Pearson Correlation -,031 ,013 ,081 -,140 -,161 -,281* -,059 -,206 -,203 -,062 1,000

Page 151: DE RELATIE TUSSEN CSR IN DE MEDIA EN FINANCI‹LE INDICATOREN

LVI

Sig. (2-tailed) ,807 ,918 ,530 ,327 ,203 ,025 ,635 ,097 ,102 ,621

N 66 64 63 51 64 64 66 66 66 66 66

*. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).

**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).