de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER...

9
de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland II AANTEKENEN II PER POST II PER FAX (030) 604 50 16 Afdeling Bestuursrecht het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein t.a.v. afdeling Juridische zaken Postbus 1 3430 AA Nieuwegein bezoekadres Vrouwe Justitiaplein 1 3511 EX Utrecht datum 23 mei 2014 onderdeel Team 1 contactpersoon A.G.M. Voss doorkiesnummer 030-2233500 ons kenmerk Procedurenummer UTR 14/2268 GEMWT V31 uw kenmerk bijlage(n) faxnummer afdeling 030-2233498 onderwerp het verzoek van Jos Scholman Holding B.V. V-nummer justitienummer correspondentieadres Postadres: Postbus 16005, 3500 DA Utrecht t (030) 22 33 000 f Aigemeen (030) 22 33 498 Voorlopige Voorzieningen (030) 22 33 548 www.rechtspraak.nl Rekeningnummer: NL03RSOS0569990696 Sij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Geachte heer/mevrouw, Over het verzoek om een voorlopige voorziening met procedurenummer UTR 14 / 2268 GEMWT V31 deeI ik u mee dat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. Indien in deze uitspraak wordt verwezen naar een uitspraak met een LJN-nLlmmer, is de tekst van de betreffende uitspraak onder dat nummer gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Als LI een rechtsmiddel kunt instellen tegen deze uitspraak, dan is dat onder de uitspraak vermeid. Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt LI contact opnemen met de administratie van de rechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer, Als LI de rechtbank belt of schrijft, verzoek ik u het procedurenummer te vermelden. Hoogachtend, SE092

Transcript of de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER...

Page 1: de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER FAX(030)6045016 Afdeling Bestuursrecht hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente

de RechtspraakRechtbank

Midden-Nederland

I I AANTEKENEN I I PER POST I I PER FAX (030) 604 50 16 Afdeling Bestuursrecht

het college van burgemeester en wethouders van degemeente Nieuwegeint.a.v. afdeling Juridische zakenPostbus 13430 AA Nieuwegein

bezoekadresVrouwe Justitiaplein 13511 EX Utrecht

datum 23 mei 2014onderdeel Team 1

contactpersoon A.G.M. Vossdoorkiesnummer 030-2233500

ons kenmerk Procedurenummer UTR 14/2268 GEMWT V31uw kenmerk

bijlage(n)faxnummer afdeling 030-2233498

onderwerp het verzoek van Jos Scholman Holding B.V.V-nummer

justitienummer

correspondentieadresPostadres: Postbus 16005,3500 DA Utrecht

t (030) 22 33 000f Aigemeen (030) 22 33 498Voorlopige Voorzieningen(030) 22 33 548www.rechtspraak.nlRekeningnummer:NL03RSOS0569990696

Sij beantwoording de datum enons kenmerk vermelden. Wilt uslechts één zaak in uw briefbehandelen.

Geachte heer/mevrouw,

Over het verzoek om een voorlopige voorziening met procedurenummer UTR 14 / 2268 GEMWT V31dee I ik u mee dat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak.Indien in deze uitspraak wordt verwezen naar een uitspraak met een LJN-nLlmmer, is de tekst van debetreffende uitspraak onder dat nummer gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

Als LI een rechtsmiddel kunt instellen tegen deze uitspraak, dan is dat onder de uitspraak vermeid.

Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt LI contact opnemen met de administratie van derechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer,

Als LI de rechtbank belt of schrijft, verzoek ik u het procedurenummer te vermelden.

Hoogachtend,

SE092

Page 2: de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER FAX(030)6045016 Afdeling Bestuursrecht hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente

de RechtspraakRechtbank

Midden-Nederland

[ J AANTEKENEN [ J PER POST [ J PER FAX Afdeling Bestuursrecht

het college van burgemeester en wethouders van degemeente Nieuwegeint.a.v. afdeling Juridische zakenPostbus 13430 AA Nieuwegein

bezoekadresVrouwe Justitiaplein 13511 EX Utrecht

datum 23 mei 2014onderdeel Team 1

contactpersoon A.G.M. Vossdoorkiesnummer 030-2233500

ons kenmerk zaaknummer UTR 14/2322 GEMWT V31uw kenmerk

bijlage(n)faxnummer afdeling 030-2233498

onderwerp het beroep van Jos Scholman Holding B.V.

correspondentieadresPostadres: Postbus 16005,3500 DA Utrecht

t (030) 22 33 000f Aigemeen (030) 22 33 498Voorlopige Voorzieningen(030) 22 33 548www.rechtspraak.nlRekeningnummer:NL03RBOS0569990696

Bij beantwoording de datum enons kenmerk vermelden. Wilt uslechts één zaak in uw briefbehandelen.

Geachte heer/mevrouw,

Over het beroep met zaaknummer UTR 14/2322 GEMWT V31 dee I ik u het volgende mee.

De rechtbank heeft uitspraak gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. Indien in deze uitspraakwordt verwezen naar een uitspraak met een LJN-nummer, is de tekst van de betreffende uitspraak onderdat nummer gepubliceerd op www.rechtspraak.nI.

Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dientte worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door eenberoepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van deRaad van State, Postbus 20019, 2500 EAOen Haag. In uw beroepschrift moet u vermelden waarom uhet niet eens bent met de uitspraak. U kunt ook digitaal hoger beroep insteIlen bij de AfdelingBestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over hetindienen van digitaal beroep.

Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt u contact opnemen met de administratie van derechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer.

Als u de rechtbank belt of schrijft, verzoek ik u het zaaknummer te vermelden.

BE022

Page 3: de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER FAX(030)6045016 Afdeling Bestuursrecht hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente

de RechtspraakRechtbank

Midden-Nederland

[ I AANTEKENEN [ I PER POST [ I PER FAX Afdeling Bestuursrecht

het college van burgemeester en wethouders van degemeente Nieuwegeint.a.v. afdeling Juridische zakenPostbus 13430 AA Nieuwegein

bezoekadresVrouwe Justitiaplein 13511 EX Utrecht

d~um 23 mei2014onderdeel Team 1

contactpersoon A.G.M. Vossdoorkiesnummer 030-2233500

ons kenmerk zaaknummer UTR 14/1868 GEMWT V31uw kenmerk 390029- 317115

bijlage(n)faxnummer afdeling 030-2233498

onderwerp het beroep van Jos Scholman Holding B.Y.

correspondentieadresPostadres: Postbus 16005,3500 DA Utrecht

t (030) 22 33 000f Aigemeen (030) 22 33 498Voorlopige Voorzieningen(030) 22 33 548www.rechtspraak.nlRekeningnummer:NL03RBOS0569990696

Bij beantwoording de datum enons kenmerk vermelden. Wilt uslechts één zaak in uw briefbehandelen.

Geachte heer/mevrouw,

Over het beroep met zaaknummer UTR 14 / 1868 GEMWT V31 deeI ik u het volgende mee.

De rechtbank heeft uitspraak gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. Indien in deze uitspraakwordt verwezen naar een uitspraak met een LJN-nummer, is de tekst van de betreffende uitspraak onderdat nummer gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dientte worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door eenberoepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van deRaad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. In uw beroepschrift moet u vermelden waarom uhet niet eens bent met de uitspraak. U kunt ook digitaal hoger beroep insteIlen bij de AfdelingBestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over hetindienen van digitaal beroep.

Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt u contact opnemen met de administratie van derechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer.

Als u de rechtbank belt of schrijft, verzoek ik u het zaaknummer te vermelden.

Hoogachtend,

BE022

Page 4: de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER FAX(030)6045016 Afdeling Bestuursrecht hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente

uitspraakRECHTBANK MIDDEN-NEDERLANDZittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummers: UTR 14/2268, 14/1868 en UTR 14/2322

uitspraak van de voorzieningenrechter en de rechtbank van 23 mei 2014 op hetverzoek om voorlopige voorziening en de beroepen in de zaak tussen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jos Scholman Holding B.V., teNieuwegein, verzoekster(gemachtigde: mr. S.P. Dalmolen)

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein, verweerder(gemachtigden: mr. R.A. Hanoeman, mr. H. Vicino en drs. M. Broersma).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de stichting Stichting Overeind, teNieuwegein, gemachtigde: C.M. den Boesterd.

Procesverloop

BU besluit (op bezwaar) van 17 augustus 2011 heeft verweerder aan de beslotenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jos Scholman B.V. een last onder dwangsomopgelegd inhoudende dat zij uiterlijk op l september 2013 het met het bestemmingsplanstrijdige gebruik van het achterterrein van de Structuurbaan 30 te Nieuwegein alsstallingsruimte en opslag ten behoeve van de bedrijfsvoering dient te staken en gestaaktdient te houden, op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 50.000,-.

Bij besluit van 14 augustus 2013 heeft verweerder aan verzoekster medegedeeld debegunstigingstermijn die wordt genoemd in de opgelegde last onder dwangsom van17 augustus 20 Il te verlengen tot I november 2013.

Tegen dit besluit heeft de Stichting Overeind bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechtervan deze rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Devoorzieningenrechter heeft vervolgens bij uitspraak van 26 september 2013 het verzoektoegewezen en het besluit van 14 augustus 2013 geschorst met ingang van 4 oktober 2013,12:00 uur.

Bij besluit van 23 oktober 2013 heeft verweerder het besluit van 14 augustus 2013gewijzigd in die zin dat hij de begunstigingstermijn in de opgelegde last van 17 augustus2011 heeft verlengd tot 4 oktober 2013,12.00 uur.

Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van Il februari 2014ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld. Dit beroep isgeregistreerd onder procedurenummer UTR 14/1868.

Page 5: de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER FAX(030)6045016 Afdeling Bestuursrecht hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente

zaaknummers: UTR 14/2268, UTR 14/1868 en UTR 14/2322 blad 2

Bij besluit van 12 februari 2014 heeft verweerder besloten tot invordering van de, krachtensde opgelegde last onder dwangsom van 17 augustus 2011, van rechtswege verbeurdedwangsom van € 50.000,-. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Dit bezwaar ister behandeling als beroep doorgestuurd en bij de rechtbank geregistreerd onderprocedurenummer UTR 14/2322.Tevens heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.Dit verzoek is geregistreerd onder procedurenummer UTR 14/2268.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting in alle zaken heeft plaatsgevonden op 9 mei 2014. Verzoekster isversehenen bij haar statutair directeur J.J. Scholman en bijgestaan door zijn gemachtigde.Verweerder heeft zieh laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De derde-partij isversehenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

In alle zaken

l. De last onder dwangsom van 17 augustus 20 Il is opgelegd aan Jos Scholman B.V.Ook de beslissing op bezwaar van Il februari 2013 aangaande de verlenging van debegunstigingstermijn is aan Jos Scholman B.V. gericht. Het besluit tot invordering van dedwangsom van 12 februari 2013 is gericht aan Jos Scholman Holding B.V.(eiseres/verzoekster). Laatstgenoemde vennootschap is in onderhavige zaken in beroepgekomen en heeft het verzoek ingediend. Ter zitting is gebleken dat geen vennootschapbestaat met de naam Jos Scholman B.V. en dat de verschilIende vennootschappen waarvanin eerdere procedures sprake was alle dochterondernemingen zijn van eiseres/verzoekster.Ter zitting hebben aile partijen desgevraagd te kennen gegeven dat het voor hen duidelijk isdat de last onder dwangsom en de nadien genomen besluiten in het kader van dezehandhaving zijn gericht aan de vennootschap waarin de bedrijfsactiviteiten ten behoeve vanhet aannemingsbedrijf zijn ondergebracht en dat eiseres/verzoekster als holding als zodanigheeft te gelden.

2. Het bedrijf van eiseres/verzoekster is gevestigd aan de Structuurbaan 3O te Nieuwegein.Op het perceel staat een woonhuis, verbanden aan twee geschakelde bedrijfshallen. Hetdaarachter gelegen terrein, oak wei het achterterrein, werd door eiseres/verzoekster gebruiktvoor opslag van materialen en de stalling van voertuigen ten behoeve van eenaannemersbedrijf.

3. Op grand van het ter plaatse geldende bestemmingplan "Plettenburg-De Wiers 2009"rust op het geheie achterterrein de bestemming "agrarische doeleinden".

Op grond van de bestemmingsplanvoorschriften van het bestemmingsplan "Plettenburg-DeWiers 2009" zijn de op de plankaart als "Agrarisch" aangewezen gronden bestemd voor:a. agrarische bedrijvenb. agrarische dienstverlenende bedrijvenTen dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:c. bouwwerken geen gebouwen zijnde;d. bijbehorende voorzieningen zoals erven, toegangswegen, water, parkeervoorzieningen engroenvoorzrenmgen.

Page 6: de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER FAX(030)6045016 Afdeling Bestuursrecht hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente

zaaknummers: UTR 14/2268, UTR 14/1868 en UTR 14/2322 b1ad 3

Omwonenden, verenigd in de Stiehting Overeind, hebben verweerder verzoeht handhavendop te treden tegen het met deze bestemming strijdige gebruik door eiseres/verzoekster vanhet achterterrein. Dit heeft geresulteerd in het onder proeesverloop genoemde besluit van 17augustus 2011. Dit besluit is in beroep, bij uitspraak van deze rechtbank van 14 maart 2013,in stand gebleven en is daama onherroepelijk geworden.

Het besluit van 17 augustus 20 Il heeft tot de nader onder "Procesverloop" genoemde enhier in geding zijnde besluitvorming geleid.

In de zaak over de verlenging van de begunstigingstermijn (UTR 14/1868) voorts

4. Eiseres betoogt dat er ten tijde van de beslissing op bezwaar van 11 februari 2014eonereet zieht op legalisatie bestond. Hiertoe verwijst zij naar de terinzagelegging infebruari 2014 van het ontwerpbestemmingsplan dat voorziet in een bedrijfsbestemming ophet zuidelijke deel van het achterterrein. Deze omstandigheid had verweerder bij zijnheroverweging dienen te betrekken door de begunstigingstermijn hierop aan te passen.Oaarbij had hij ook het feit moeten betrekken dat op 9 oktober, dus ruim voor de beslissingop bezwaar, inmiddels in elk geval geheel aan de last was voldaan, zodat geen redelijk doelwas gediend met het niet vasthouden aan de verlengde begunstigingstermijn tot l novemberdie bij het besluit van 14 augustus 2013 was bepaald.

5. Dit betoog slaagt niet. Het besluit van 14 augustus 2013 waarbij verweerder debegunstigingstermijn verlengde tot l november 2013 is niet op verzoek van eiseresgenomen, maar op initiatiefvan verweerder zelfmet de bedoeling de gemeenteraad de tijdte geven zieh een oordeel te vormen over het ontwerpbestemmingsplan. De door StiehtingOvereind gevraagde voorlopige voorziening heeft echter geleid tot de uitspraak van devoorzieningenreehter van 26 september 2013 waarin het besluit van 14 augustus 2013 werdgesehorst tot 4 oktober 2013, 12.00 uur, en waarmee feitelijk een verkorting van dieverlengde begunstigingstermijn werd bewerkstelligd. Bij besluit van 23 oktober 2013 heeftverweerder het besluit van 14 augustus 2013 vervolgens herzien en de begunstigingstermijn,conform de uitspraak van de voorzieningenreehter, teruggebraeht tot 4 oktober 2013, 12.00uur. Het bezwaar van eiseres riehtte zieh op deze, verkorte, verlenging, waarbij eiseres ziehop het standpunt heeft gesteid dat verweerder de oorspronkelijke verlenging tot l november2013 in stand had moeten laten.Vast staat dat op geen enkel moment gelegen voor het bestreden besluit van Il februari2014 sprake was van inmiddels ontstaan eonereet zieht op legalisering van de situatiewaarop de last onder dwangsom betrekking had. Immers, de ter inzage legging van hetontwerp bestemmingsplan dat dit moest bewerkstellingen is volgens verweerdersonweersproken stelling op 20 februari 2014 geweest. Naar het oordeel van de rechtbank va Itdan ook reeds hierom niet in te zien hoe het ontstaan van eonereet zieht op legalisatie af zoukunnen doen aan de reehtmatigheid van de bij het besluit van 23 oktober 2013 vastgesteldeen in het bestreden besluit van 11 februari 2014 gehandhaafde verlengdebegunstigingstermijn. De rechtbank laat daarbij thans in het midden of (het ontstaan van)eonereet zieht op legalisatie überhaupt een bepal end gegeven is bij de vaststelling van deduur van een begunstigingstermijn en, in het verlengde daarvan, bij een besluit totverlenging van een reeds vastgestelde en onherroepelijke begunstigingstermijn.Evenmin valt in te zien dat verweerder in zijn heroverweging doorslaggevend belang heeftmoeten toekennen aan de stelling van eiseres dat op 9 oktober 2014 wei aan de last wasvoldaan. Dit was immers na ommekomst van de tijd die eiseres van de voorzieningenreehternog had gekregen om aan de last te voldoen zonder een dwangsom te verbeuren, terwijl aan

Page 7: de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER FAX(030)6045016 Afdeling Bestuursrecht hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente

zaaknummers: UTR 14/2268, UTR 14/1868 en UTR 14/2322 blad 4

eiseres bij de last onder dwangsom bovendien al een zeer ruime begunstigingstermijn wasgegund. Bovendien is ter zitting gebleken dat verweerder, en overigens ook de StichtingOvereind, het standpunt van verzoekster, dat het terrein op 9 oktober 2013 vrij was vanstalling en opslag en zij dus aan de last had voldaan, niet delen.

6. Uit het voorgaande voigt dat het beroep voor zover gericht tegen de beperkteverlenging van de begunstigingstermijn ongegrond is. Voor een proceskostenveroordelingbestaat geen aanleiding.

In de zaak over de invordering (UTR 14/2322 en UTR 14/2268) voorts

7. De voorzieningenrechter stelt voorop dat met de besluiten van 14augustus 2013 envervolgens van 23 oktober 2013 de last onder dwangsom van 17 augustus 20Il isgewijzigd, in die zin dat de daarin opgenomen begunstigingstermijn is verlengd. Naar hetoordeel van de rechtbank moet het er voor worden gehouden dat het beroep tegen het besluitvan Il februari 2014, waarin het bezwaar van verzoekster tegen het besluit van 23 augustus2013 ongegrond is verklaard, zieh op de voet van artike15:39 van de Algemene wetbestuursrecht (Awb) van rechtswege mede richt tegen het besluit tot invordering van de inde oorspronkelijke last opgelegde dwangsom.

8. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat naderonderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doetdaarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleenuitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep dat zieh richttegen de invordering.

9. Verzoekster heeft gesteid dat verweerder niet bevoegd was tot invordering van dedwangsom nu zij tijdig aan de last had voldaan. Verweerder heeft zieh op het standpuntgesteid dat dit op 4 oktober 2013 om 13:30 uur niet het geval was.

lO. Verweerder heeft ter onderbouwing van dit standpunt verwezen naar hetconstateringsrapport van 4 oktober 2013, houdende de bevindingen van de toezichthoudersdie het terrein op 4 oktober 2013 om 13.3O uur hebben bezocht. Vit dit constateringsrapport,voorzien van foto's, blijkt dat op het terrein op dat moment nog meerdere containers,schaftwagens, betonnen elementen en platen, een brugelement, bigbags, stalen rijplaten,stalen onderdelen/materieel en meerdere stalen bakken op het westelijk deel en hetmiddendeel van de percelen aanwezig waren. Dit is door verzoekster ook niet bestreden.

l l. Verzoekster heeft in haar aanvullende gronden de stelling betrokken dat de last van 17augustus 2011 niet ziet op deze delen van het terrein omdat de last alleen betrekking zouhebben op het perceel aan het adres Structuurbaan 30 te Nieuwegein. Dit betoog slaagt niet.De last van 17 augustus 2011 ziet op het achterterrein van dit perceel (de percelen achter debedrijfsgebouwen aan de Structuurbaan 30), zoals nader aangeduid op een bij dit besluitbehorende foto, waarin het door de last bestreken terrein met een rode lijn is omkaderd.Geiet daarop ziet de last evident en juist weI op de hier in geding zijnde percelen. Het is ookhet zuidelijke deel van dit rood omkaderde perceel dat steeds onderwerp is geweest van deinspanningen tot legalisatie door middel van het positief bestemmen van de gronden tenbehoeve van een bedrijfsbestemming zoals nu neergelegd in het ontwerpbestemmingsplan.Van de gronden waarvan eiseres ter zitting heeft betoogd dat die onderwerp waren van de

Page 8: de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER FAX(030)6045016 Afdeling Bestuursrecht hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente

zaaknummers: UTR 14/2268, UTR 14/1868 en UTR 14/2322 blad 5

last, is tussen partijen juist nimmer ter discussie geweest dat die daarbuiten vielen, vanwegede overgangsrechtelij ke bescherming.

12. Verzoekster heeft verder gesteId dat de materialen die tijdens de controle op 4 oktober2013 zijn aangetroffen in overeenstemming zijn met de agrarische bestemming. Dit heeft zijniet aannemelijk gemaakt. Niet alleen zijn de aangetroffen materialen nu juist de spullenwaarop de last onder dwangsom onder meer betrekking had, ook is niet aannemelijk datdeze materialen, geIet op de aard ervan, aldaar aanwezig waren in verband met en inovereenstemming met de hiervoor onder 3. genoemde agrarische bestemming. Te minder nuverzoekster aldaar ook geen bedrijf in overeenstemming met die bestemming exploiteert.Oat dit alles anders is heeft eiseres niet van een concrete onderbouwing voorzien.

13. Tot slot heeft verzoekster in haar nadere gronden nog betoogd dat de op 4 oktober 2013nog aanwezige materialen niet aan haar toebehoorden maar aan derden, zodat zij voor deaanwezigheid daarvan niet verantwoordelijk kan worden gehouden en zij zelfwel aan delast heeft voldaan. Deze stelling heeft verzoekster niet van enige onderbouwing voorzien.Dit mocht van haar wei worden verlangd. Te meer gelet op het gegeven dat de lastjuist ookmede op deze spullen zag en zij als huurder van deze gronden daarvan ook de gebruiker wasen om die reden in de last dus ook als overtreder te dien aanzien is aangemerkt. Dezestelling rijmt bovendien niet met het feit dat verzoekster al deze materialen uiteindelijk weiheeft verplaatst naar haar nieuwe bedrijfslocatie. Ter zitting is verzoekster op deze stellingook niet meer teruggekomen. De voorzieningenrechter verwerpt dit betoog.

14. Dit het voorgaande voigt dat op 4 oktober 2013 om 12.00 uur niet was voldaan aan delast, zodat de dwangsom van rechtswege is verbeurd en verweerder de bevoegdheid haddeze in te vorderen.

15. Verzoekster heeft nog aangevoerd dat de dwangsom te hoog is en dat sprake is vanbijzondere omstandigheden die verweerder aanleiding hadden moeten geven om(gedeeltelijk) van invordering af te zien. Verzoekster heeft in dit verband verwezen naar deomstandigheid dat volgens haar op 9 oktober 2013 aan de last was voldaan en naar devoorgeschiedenis, meer in het bijzonder de allanger bestaande bereidheid van verweerderom mee te werken aan legalisatie van het strijdige gebruik.

16. Bij een besluit omtrent invordering van een verbeurde dwangsom, dient aan het belangvan de invordering een zwaarwegend gewicht te worden toegekend. Een andere opvattingzou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een besluit tot oplegging van een lastonder dwangsom. Steun voor dit uitgangspunt kan worden gevonden in de geschiedenis vande totstandkoming van artikel 5:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht(Kamerstukken II, 2003/2004, 29702, nr. 3, bIz. 115). Hierin is vermeId dat een adequatehandhaving vergt dat opgelegde sancties ook worden geëffectueerd en dus dat verbeurdedwangsommen worden ingevorderd. Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel ofgedeeltelijk van invordering worden afgezien.

17. Voorop staat dat dat de hoogte van de dwangsom in de onderhavige procedure nietmeer aan de orde kan worden gesteId. De omstandigheid dat gedeeltelijk aan de last isvoldaan is naar vaste rechtspraak niet een bijzondere omstandigheid op grond waarvanverweerder van geheIe of gedeeltelijke invordering van de dwangsom zou moeten afzien.Hetzelfde geldt voor het gegeven dat (kort) na ommekomst weI geheel aan de last isvoldaan. In het onderhavige geval is dat niet anders. Noch de aard van de last, noch de mate

Page 9: de Rechtspraak · de Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland IIAANTEKENEN IIPER POST IIPER FAX(030)6045016 Afdeling Bestuursrecht hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente

zaaknummers: UTR 14/2268, UTR 14/1868 en UTR 14/2322 b1ad 6

waarin daaraan op 4 oktober 2013 gevolg was gegeven geven aanleiding voor een dergelijkeconclusie. Oat verweerder zieh langdurig bereidwillig heeft opgesteld teneinde(gedeeltelijke) legalisatie van de overtreding mogelijk te maken, maakt dit niet anders. In deoorspronkelijke last van 17 augustus 20 Il heeft verweerder verzoekster reeds een zeer langetermijn van ruim twee jaar gegund om het strijdige gebruik te staken. Dat verweerder dezetermijn mede heeft willen benutten om die legalisering tot stand te brengen, laat onverlet dathet de verantwoordelijkheid van verzoekster was en is gebleven om tijdig aan de last tevoldoen. Er is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan dit niet van verzoeksterkon worden verlangd. Oat zij wellicht heeft geanticipeerd op tijdige legalisatie dan wei vanhet ontstaan van concreet zieht daarop, moet voor haar risico blijven. Verweerder he eft ziehdus in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geen aanleiding bestond om geheelof gedeeltelijk van invordering af te zien. Deze beroepsgrond slaagt dus evenmin.

18. Dat betekent dat het beroep betrekking hebbend op de invordering ongegrond is. Er isom die reden geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek wordtdaarom afgewezen. Voor het toekennen van een proeeskostenveroordeling bestaat evenminaanleiding.

BeslissingVOOt kopie conform

De Griffier

De voorzieningenrechter:

- verklaart de beroepen ongegrond;

- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, rechter en voorzieningenrechter, inaanwezigheid van mr. E.T. Timmerman-Roosjen, griffier. De beslissing is in het openbaaruitgesproken op 23 mei 2014.

-.griffier

Afschrift verzonden aan partijen op:, 3 ME' 2014

RechtsmiddelTegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist op het beroep binnen zes weken na dedag van verzending daarvan hager beroep worden ingesteld bij de Afdelingbestuursreehtspraak van de Raad van State. Als hager beroep is ingesteld, kan bij devoorzieningenreehter van de hogerberoepsreehter worden verzocht am het treffen van eenvoorIopige voorziening of am het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffenvoorlopige voorziening.