De Parkinsonschool · 2019-04-12 · DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie -...

32
De Parkinsonschool

Transcript of De Parkinsonschool · 2019-04-12 · DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie -...

De Parkinsonschool

2

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

Inhoud

Inleiding ......................................................................................................................4

DEEL I WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

1 Het stappen ......................................................................................................5

1.1 Inleiding ...................................................................................................................... 5

1.2 Verschijnselen bij de ziekte van Parkinson ............................................................. 5

1.3 Problemen bij het stappen ........................................................................................ 6

2 Transfer: zit - stand ..........................................................................................8

2.1 Zitten ........................................................................................................................... 8

2.2 Rechtstaan ................................................................................................................. 9

2.3 Zitten aan tafel ........................................................................................................ 10

3 Transfer: zit - lig ............................................................................................ 12

3.1 In bed gaan liggen ................................................................................................... 12

3.2 Transfer uit bed ........................................................................................................ 14

3.3 Draaien in bed .......................................................................................................... 14

3.4 Hulpmiddelen ........................................................................................................... 14

4 Opstaan van de grond ................................................................................... 15

5 Stappen op de trap ........................................................................................ 16

6 Aan- en uitkleden .......................................................................................... 17

6.1 Algemeen .................................................................................................................. 17

6.2 Werkwijze .................................................................................................................. 17

7 Slikken ........................................................................................................... 19

7.1 Normaal slikken ....................................................................................................... 19

7.2 Slikproblemen .......................................................................................................... 19

7.3 Hulpmiddelen bij de maaltijd ................................................................................. 21

7.4 Speekselverlies ......................................................................................................... 21

8 Stem en spraak.............................................................................................. 22

3

DEEL II HUISWERK

1 Algemeen ....................................................................................................... 23

2 Oefeningen in ruglig ...................................................................................... 23

2.1 Versoepelend ............................................................................................................ 23

2.2 Spierversterkend ...................................................................................................... 23

3 Oefeningen in zit ........................................................................................... 24

3.1 Beenspieroefeningen ............................................................................................... 24

3.2 Arm- en rompoefeningen ........................................................................................ 25

4 Stretchoefeningen ......................................................................................... 26

4.1 Kuitspieren ............................................................................................................... 26

4.2 Hamstrings (achterzijde van de bovenbenen) ..................................................... 26

4.3 Onderarmen ............................................................................................................. 27

4.4 Romp en schouders ................................................................................................. 27

4.5 Schouderspieren ...................................................................................................... 28

5 Oefeningen in stand ...................................................................................... 29

6 Transfer van zit naar stand .......................................................................... 30

6.1 Voorbereidend .......................................................................................................... 30

6.2 Transfer uitvoeren .................................................................................................. 30

7 Transfer van stand naar zit .......................................................................... 31

8 Stappen .......................................................................................................... 31

9 Aanvullende tips ........................................................................................... 31

10 Contact .......................................................................................................... 31

4

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

Inleiding

Beste patiënt, mantelzorger, lezer of geïnteresseerde,

Het succes van ons eerste handboekje ‘de Parkinsonschool’ heeft snel geleid tot deze herdruk.

Het werk werd wat opgefrist maar blijft in wezen even praktisch gericht, met voor ieder herkenbare problemen, duidelijke richtlijnen en handige oplossin-gen.

De problematiek van de Parkinsonpatiënt is immers complex en heeft, naast de moeilijk te controleren verstramming, vooral ook te maken met een ver-stoorde bewegingsstrategie en toenemende instabiliteit.

Het verschil met veel gemakkelijker af te lijnen defecten zoals krachtsverlies, gevoelsstoornis, visusbeperking, gewrichtsproblematiek, enz. staat buiten kijf. Ook het toenemend wisselend voorkomen van de symptomen voedt vaak onbegrip en twijfel, niet alleen bij de patiënt zelf, maar ook en vooral, bij zijn of haar omgeving.

Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en onderhouden van de mobili-teit lijken ons daarom essentieel. Door ook aan de mantelzorgers inzage te bieden in onze richtlijnen, vergroten we meteen het oefenveld naar de thuis-situatie (huiswerk).

Enkel de geestdriftige en betrokken samenwerking tussen de ergothera-peuten, kinesitherapeuten en logopedisten van het AZ Sint-Lucas heeft het succes van onze Parkinsonschool mogelijk gemaakt. Daarvoor opnieuw mijn grote waardering en dank.

Tenslotte ook nog dank aan de firma TEVA, die met zijn financiële inbreng en vertrouwen, een hernieuwing van ons initiatief van essentiële steun heeft voorzien en dit opnieuw in een erg degelijke uitgave.

dr. Ph. Maere

5

DEEL I › WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

Deel I Waar het probleem zich voordoet

1 Het stappen

1.1 Inleiding

Eens de diagnose van ziekte van Parkinson werd gesteld, is het essentieel om in beweging te blijven, waarbij wandelen een heel belangrijke oefening is. In vergelijking met andere sporten kost dit niets en is het bovendien heel functioneel.

Het STAPPEN kan immers steeds moeilijker worden, niet zozeer de kracht maar veeleer de automatische bewegingen nemen af zoals gangritme, armzwaaien, draaien, gaan zitten of rechtstaan.

Voorts vormt het opstarten van iedere beweging zelf een specifieke handicap.

Beide geven aanleiding tot een hinderlijke, verminderde en vooral onveilige mobiliteit.

1.2 Verschijnselen bij de ziekte van Parkinson

Twee opvallende verschijnselen typeren vaak de gangmoeilijkheden bij de ziekte van Parkinson:

Festinatie (versnelling): Onvrijwillige en toenemende versnelling, waarbij steeds kleinere passen finaal aanlei-

ding kunnen geven tot een blokkage of voorwaartse valpartij.

Freezing: Plots en onvrijwillig blokkeren van de gang, niet meer vooruit kunnen. De voeten kleven

als het ware aan de grond.

Beide verschijnselen treden voornamelijk op bij het starten van een beweging, bij het passe-ren van een hindernis of een smalle doorgang, tijdens het draaien, tijdens het uitvoeren van dubbeltaken (stappen en de omgeving verkennen, taken uitvoeren, lasten dragen tijdens het stappen, enz.) of bij plotse emotie.

Ook draaien kan voor problemen zorgen en is veelal de oorzaak van vallen, door te snelle uit-voering, rondom de eigen as of met te kleine passen.

Omdat bij de ziekte van Parkinson niet de kracht, het gevoel, het oordeel of het inzicht een probleem vormen bij specifieke bewegingen maar wel het verlies van soepelheid en coördi-natie kan het eenvoudig toepassen van enkele basisregeltjes toelaten om toch zeer lang onafhankelijk (dus zonder extern hulpmiddel) in beweging te blijven.

6

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

1.3 Problemen bij het stappen

1.3.1 Wat te doen als het stappen niet zo vlot gaat?

Het kan flink wat helpen te denken aan een ritme of een bepaald commando om steeds grote passen te nemen.

Links – rechts – links – rechts - enz.: respectievelijk de linker- en rechtervoet op je com-mando verzetten.

1 – 2 – 1 – 2 – 1 – 2 - enz. Hiel – hiel – hiel – hiel - enz.: zet je hiel altijd eerst op de grond voor je je voet afrolt. Groot – groot – groot - enz.: grote stappen, wanneer je snel naar kleine stapjes overgaat. Een melodie, een liedje, enz. Ritmemuziek of een metronoom.

Hoe toepassen?

Probeer eerst uit welk bovenstaand commando IN NOOD het best bij je past. Je kan hiermee jezelf begeleiden of iemand anders je laten begeleiden door:

het commando in jezelf te zeggen; een melodie te neuriën; het commando luidop te zeggen; het commando door je partner luidop te laten zeggen (vooral tijdens de “off”-fase).

Vergeet niet bewust te zwaaien met de armen omdat je hierdoor ook het gangritme kan begeleiden en je evenwicht kan behouden.

Het alternatief bestaat erin hand in hand met een partner te stappen die op zijn beurt ritme aan je stappen geeft.

1.3.2 Wat te doen als je geen stap meer vooruit kan zetten?

Freezing kan voorkomen tijdens het wandelen, bij een hindernis of na langdurig ter plaatse stil te hebben gestaan (bv. wachten op de bus).

Probeer ter plaatse ritmisch te stappen en je gewicht van links naar rechts te verleggen. Probeer over een denkbeeldige lijn of hindernis te stappen. Kies hiervoor een op de

grond zichtbaar herkenningspunt (bv. zebrapad, tegels, vlekken, enz.). Probeer te starten door de gekozen voet hoog op te heffen en krachtig op de grond te

plaatsen. Probeer nauwe doorgangen te passeren door zijwaarts te stappen. Probeer jezelf in gang te zetten met een vooraf bedacht verbaal commando (woord of

kreet, enz.).

Tips voor de thuissituatie:

Trek bij nauwe doorgangen (bv. deuropeningen) of andere moeilijke plaatsen eventueel lijnen op de grond op ongeveer 50 - 60 cm afstand van elkaar. Maak gebruik van kleef-band of gekleurde herkenningspunten.

Plaats opvallend zichtbare markeringspunten in de verschillende kamers van het huis die als eerste doel dienen voor een verplaatsing.

7

DEEL I › WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

1.3.3 Wat als het draaien moeilijk en niet veilig verloopt?

Aangezien het automatisch roteren van het lichaam moeilijk verloopt, moet er altijd bewust in een boog verder worden gestapt, veeleer dan om de as te willen draaien.

Stap dus steeds vooruit in een zo groot mogelijke bocht.

Indien er onvoldoende plaats is om in een grote bocht te draaien, kan de oplossing erin bestaan de voeten hoog op te heffen en afwisselend met de armen mee te bewegen.

Benader een stoel met een zo groot mogelijke bocht, zodat je zijwaarts bij de stoel komt (ook al stond de stoel recht voor je) en doorstapt naar de verste poot. Je hebt dan maar een rotatie van 90° achteruit nodig om neer te zitten.

Benader de stoel dus niet recht om dan 180° achteruit te draaien! (zie 2.1 Zitten)

8

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

2 Transfer: zit - stand

Vermits automatische bewegingen de kernmoeilijkheid zijn bij Parkinsonpatiënten bestaat de oplossing er vaak in om de globale beweging bewust in onderdelen op te splitsen.

2.1 Zitten

Het ‘neerploffen’ in de zetel of op een stoel moet te allen tijde vermeden worden. Het is onvei-lig want je hebt minder controle over je zitplaats. Bovendien verzwakken hierdoor de boven-beenspieren waardoor rechtstaan finaal moeilijker zal verlopen. Ga dus traag zitten, dit is immers een goede spierkrachtoefening.

“Gaan zitten” wordt best in verschillende stappen uitgevoerd:

1. Stap in een boog tot voor de stoel. Je benadert de stoel dus altijd vanaf de zijkant. Stap hierbij tot aan de verste poot.

2. Draai 90° naar achter, zodat je recht voor de stoel staat en de kuiten de stoel of zetel raken.

3. Zak nu door de benen, beweeg de knieën naar voor en breng het zitvlak op de zitting.

4. Door de druk van de handen en armen op de stoel kan je het zitvlak nadien meer naar achter brengen.

1 2a 2b

3 4

9

DEEL I › WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

2.2 Rechtstaan

1. Grijp de leuningen of de zitting van de stoel vast. Probeer het zitvlak naar voor te ver-plaatsen. Doe dit liefst door afwisselend een bil op te heffen en naar voor te schuiven.

2. Plaats de voeten naar achter. Let er op dat de voeten op heupbreedte staan, dus niet

tegen elkaar!

3. Plaats de handen op de leuningen. Bij gebrek aan leuningen, plaats de handen op de knieën.

4. Beweeg de romp voldoende voorwaarts, tot die op één lijn komt met de knieën. Stimuleer de voorwaartse rompbeweging zonodig door tweemaal voor- en achterwaarts te schommelen. Op de derde tel moet de romp naar voor komen waarbij in één beweging wordt rechtgestaan door druk te geven op de benen.

1b1a

2b 2c2a

Denk er aan om bij het recht-staan de romp en het hoofd naar voor EN naar boven te bewegen en zo nodig de ar-men te gebruiken om op het einde de balans te verbeteren.

10

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

2.3 Zitten aan tafel

2.3.1. Inleiding

Gebruik een stoel die gemakkelijk verplaatsbaar is. Kleef zo mogelijk vilt onder de poten en vermijd een onderliggend tapijt.

Bij het neerzitten op een stoel moeten de voeten plat op de grond staan. Neem een rechte houding aan en steun tegen de rugleuning (indien mogelijk). Plaats de stoel zo dicht mogelijk bij de tafel zodat er met de armen steun kan genomen

worden op de tafel.

2.3.2. Aan tafel gaan zitten

1. Zet de stoel op een gepaste afstand, zodat je er nog gemakkelijk zijwaarts tussen kan stappen om op de stoel te gaan zitten.

2. Ga op het voorste gedeelte van de stoel zitten, zo ver mogelijk weg van de rugleuning. Zet de voeten breed en naar achter. De handen houden de zitting aan de zijkant vast.

3. Buig met de romp naar voor, hef het zitvlak van de stoel en blijf hierbij de zitting vast-houden. Het zitvlak moet van de stoel komen.

1c1b1a

11

DEEL I › WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

4. Schuif de stoel onder het zitvlak tot je de zitting tegen de knieën of kuiten voelt.

5. Ga gecontroleerd zitten.

6. Herhaal stappen 2 t.e.m. 5 tot je dicht genoeg bij de tafel zit.

2.3.3. Opstaan van de stoel aan tafel

1. Neem de stoel vast aan de zijkanten.2. Schuif de voeten zo ver mogelijk naar achter plat op de grond onder de stoel.3. Breng de romp naar voor tot boven de voeten.4. Druk op de benen waarbij het zitvlak van de stoel komt, schuif vervolgens de stoel een

beetje naar achter.5. Herhaal dit tot je recht kan komen.

Vermijd absoluut het rechttrekken van het lichaam aan het tafelblad. Vaak leidt dit tot mis-lukkingen en valpartijen.

4 5

12

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

3 Transfer: zit - lig

3.1 In bed gaan liggen

3.1.1 Eerste manier

1. Schuif het laken aan de zijkant weg van waar je gaat neerzitten. Ga met het zitvlak in een hoek van 45° ten opzichte van de lengteas van het bed zitten, met de voeten deels naar het uiteinde van het bed gericht. Zorg ervoor dat je dicht bij het hoofdkussen gaat zitten.

2. Steun met de armen achter de romp en til de benen één voor één in bed.

3. Controleer de positie in bed en verplaats eventueel nog het bekken door te steunen op de armen.

4. Plaats de voeten onder de lakens.

5. Grijp het laken vast en trek het naar je toe als je gaat liggen.

1 2 3

4 5

13

DEEL I › WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

3.1.2. Tweede manier

1. Ga op de rand van het bed en iets dichter tegen het hoofdkussen aan zitten. Schuif het laken naar de zijkant zodat je gemakkelijk in het bed kan gaan liggen.

2. Verplaats je naar het midden van de matras door je op te duwen met de armen en het bekken te verschuiven.

3. Ga op je zij liggen. Breng gelijktijdig de gebogen knieën op de matras. Zorg dat je voeten niet meer uit het bed hangen.

4. Draai gelijktijdig met de benen en romp volledig van zijlig naar ruglig. Gebruik de elle-boog om je af te duwen. De knieën zijn best gebogen. Leg nu de benen plat in bed. Trek het deken zijdelings over u.

1

4a 4b 4c

2 3

14

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

3.2 Transfer uit bed

1. Trek de beide knieën hoog op.

2. Hef het bekken omhoog en verplaats het een beetje zijwaarts, weg van de bedrand.

3. Draai gelijktijdig met de benen en de romp volledig van ruglig naar zijlig. Extra aan-dacht moet uitgaan naar de arm en de romp.

Reik met de arm naar de bedrand en durf met de romp ernaartoe bewegen. De knieën bewegen gelijktijdig mee.

4. Breng de benen uit bed en duw je op met de armen.

3.3 Draaien in bed

Zie ‘3.2 Transfer uit bed’, puntjes 1 tot en met 3.

3.4 Hulpmiddelen

Gladde (satijnen) lakens vergemakkelijken het schuiven. Maak een touwladdertje of klimtouw met knopen vast aan het uiteinde van het bed. Zo

kan je gemakkelijk in het bed rechtkomen. Gebruik een zelfoprichter (“papegaai”) om je goed te positioneren in bed. Een onrusthekken (ziekenhuisbed) biedt een houvast.

3a

1a 1b 2

3b 4

15

DEEL I › WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

4 Opstaan van de grond

Tip: Neem indien mogelijk steeds een (klap-)stoel mee bij het uitvoeren van activiteiten bui-tenshuis. Zo heb je na een val altijd een stoel in de buurt die kan dienen als hulpmiddel bij het rechtstaan.

1. Lig op de rug en trek beide benen op.

2. Steun op de voeten en hef het bekken.

3. Draai gelijktijdig met de benen en de romp van ruglig naar zijlig. Durf met de romp overdraaien terwijl de knieën gelijktijdig meebewegen.

4. Eénmaal je op de zijde ligt, duw je jezelf met de bovenliggende arm op de grond af en steun je met de elleboog van de onderliggende arm op de grond.

5. Ga op handen en knieën zitten.

6. Kruip op handen en knieën tot bij een stoel. Ga rechtop zitten door met de handen op de stoel te steunen. Kruip dicht genoeg bij de stoel zodat je met de armen steun kan nemen.

1 2

3 4a 4b

5a 5b

6a 6b

16

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

7. Neem steun op één voet (zet het beste been eerst). Neem steun met de handen op de stoel en duw je op.

8. Richt de romp naar voor en naar boven en strek het achterste been. Richt het hoofd bij het rechtop komen naar voor. Neem steun op beide benen en sta rechtop.

Aandachtspunt

Als het niet haalbaar is om recht te staan, beweeg je dan voort tot bij een telefoon om hulp te vragen.

Het dragen van een oproepknop om de pols of hals kan veiligheid bieden wanneer de mobiliteit riskant en de zelfredzaamheid moeilijk wordt.

5 Stappen op de trap

Laat je niet afleiden. Plaats de voet steeds volledig op de trede. Beweeg de romp boven de bovenste voet en druk je dan pas opwaarts, zoniet dreig je

achterover te vallen. Zet desnoods de onderste voet bij, vooraleer de volgende trede te bestijgen. Een leuning is handig.

7

8a 8b

17

DEEL I › WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

6 Aan- en uitkleden

6.1 Algemeen

Kies voor kledij die gemakkelijk aan te trekken is. Kies voor kledij die elastisch, kreukvrij, licht en soepel is, waarin je je gemakkelijk kan bewe-

gen. Geef de voorkeur aan kledij zonder veel sluitingen. Zijn er toch sluitingen, gebruik dan het

liefst velcro- of ritssluitingen. Kies bretellen boven een broeksriem. Kies voor slaapkledij in satijn omdat dit heel soepel is en ervoor zorgt dat je je gemakkelijk

kan verplaatsen in bed. Kies voor instapschoenen met een rits of velcroband. Kies voor lage en gesloten schoenen met brede hakken die gemakkelijk draagbaar zijn. Geef de voorkeur aan elastische kousen. Bij instabiliteit is het beter om neer te zitten terwijl je je aankleedt.

6.2 Werkwijze

6.2.1 Bovenlichaam

Zorg dat je voldoende plaats hebt om te bewegen tijdens het aankleden. Trek eerst je kledij over de minst beweeglijke lichaamszijde en vervolgens over het hoofd

of over de andere lichaamszijde. Plaats het kledingstuk eventueel op een tafel. Trek de kledij bij het uitkleden eerst uit over het hoofd en dan pas over de armen. Eerst

over de minst beweeglijke arm en dan over de andere arm. Aantrekken van een jas:

1. Leg de jas voor je op tafel met de binnenzijde naar boven en de kraag het dichtst bij je.2. Steek de armen door de mouwen en trek die aan tot aan de schouders.3. Neem de jas vast en gooi de jas over het hoofd.4. Trek de jas naar beneden.

1 2

18

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

6.2.2. Onderlichaam

Kledij voor het onderlichaam wordt het best zittend aangetrokken. Ook kousen en schoeisel trek je beter aan vanuit een zittende houding.

Neem het kledingstuk met beide handen vast en houd of leg het voor de voeten op de grond. Trek het één voor één over de voeten.

Een rok wordt met de rits naar voor gehouden. Neem steun met een hand en sta recht. Trek het kledingstuk met de andere hand omhoog.

43b3a

19

DEEL I › WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

7 Slikken

7.1 Normaal slikken

Het normale slikproces verloopt in drie fasen:

In de eerste fase wordt het eten in de mond gebracht, gekauwd en vermengd met speeksel. De tong vormt het voedsel tot een voedselbolus of –brok en brengt die naar achter in de keel. Dan is het klaar om geslikt te worden.

In de volgende fase wordt de slikreflex opgewekt: de voedselbolus wordt door de keel naar de slokdarm gebracht, het weke verhemelte sluit de neusholte af en de luchtpijp wordt afgesloten door het strottenklepje en de stembanden zodat er geen voedsel in de longen kan terecht komen.

In de laatste fase wordt de voedselbolus via de slokdarm naar de maag ge-bracht.

7.2 Slikproblemen

De verminderde beweeglijkheid en het verlies van de coördinatie van spontane bewegingen, typerend voor de ziekte van Parkinson, uiten zich ook in het kauwen en slikken. De ernst er-van hangt samen met het verloop van de ziekte.

7.2.1 Wat zijn de alarmtekens?

Voedsel dat tijdens of na het eten in de mond of wang blijft zitten (hamsteren). Lekkage van voedsel en drank uit de mond. Trager eten en drinken, langdurig kauwen omdat kleinere en tragere bewegingen ge-

maakt worden. Hoesten tijdens of na het eten. Moeite hebben met slikken van pillen. Vertraagde slikinzet: het duurt langer om het voedsel of dranken door te slikken. Een borrelig of nat stemgeluid na het slikken. Het gevoel dat het eten blijft steken in de keel of in de slokdarm. Speekselverlies. Gewichtsverlies. Spraakproblemen: de spieren die betrokken zijn bij het spreken zijn ook betrokken bij het

slikken.

20

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

7.2.2 Gevolgen van slikproblemen

Slikproblemen kunnen leiden tot een verminderde kwaliteit van leven zoals minder genieten van eten/drinken, niet meer uit eten gaan, enz. Het kan ook leiden tot ondervoeding, dehydratatie of een longontsteking als er onvoldoende kracht is om bij verslikking op te hoesten.

7.2.3 Tips rond veilig slikken

Algemene tips bij slikproblemen

Vermijd dubbeltaken.• Probeer je te concentreren op één ding: eten.

Zorg voor een rustige omgeving. Laat je niet afleiden.• Zet de televisie/radio uit.• Praat niet tijdens het eten of drinken. Start een gesprek nadien.

Zit goed rechtop.• Geen voorovergebogen houding.

Eet op een rustig tempo.

Eet bewust in opeenvolgende stappen: een “kleine” hap, kauwen, naar achter in de mond brengen, slikken, zorgen dat de mond leeg is vóór een nieuwe hap te nemen.

Slik extra na en schraap de keel bij een borrelige of natte stem.

Controleer na de maaltijd of er voedsel achtergebleven is in de mond.

Indien kauwen moeilijk wordt: vermaal de voeding, kies voor zachte groenten en vlees, verwijder broodkorsten of sop deze in drank.

Verzorg het gebit goed als er regelmatig voedselresten achterblijven in de mond.

Bij verslikken.• Stop met eten of drinken.• Wacht tot de hoest geluwd is alvorens verder te eten/drinken.

Na de maaltijd is het beter om een tiental minuten rechtop te blijven zitten.

Tips bij problemen met slikken van medicatie

Als je je ook verslikt in dranken:• Neem medicatie met zachte voeding in (bv. yoghurt (behalve bij gebruik van L-dopa),

appelmoes, enz.).

Als pillen in de mond achterblijven:• Neem een extra slok water of neem de medicatie in met zachte voeding.• Indien toegelaten, plet de medicatie en neem in met wat voeding.

21

DEEL I › WAAR HET PROBLEEM ZICH VOORDOET

7.3 Hulpmiddelen bij de maaltijd

Plaats het bord op een antislipmatje en gebruik indien nodig een stootrand (een bord met een opstaande rand is eveneens verkrijgbaar). Gebruik eventueel een tas of glas met een brede opening.

Gebruik eventueel bestek met een verdikt handvat, maar bestaand uit licht materiaal.

7.4 Speekselverlies

Speekselverlies ’s nachts is vaak het eerste signaal van problemen met speekselcontrole. Het probleem ontstaat voornamelijk door een vermindering van de frequentie van het spontane slikken. Te laat slikken, onvoldoende mondsluiting en/of een voorovergebogen houding zijn mee be-palend. Dit, vaak in combinatie met het uitvoeren van een andere activiteit zoals recht gaan staan of geconcentreerd iets lezen, zorgt ervoor dat het ‘teveel aan speeksel’ uit de mond kan lopen.

Tips bij speekselverlies

Slik regelmatig doelbewust en oefen dit ook in: veel speeksel in de mond = slikken. Onthou bij welke activiteiten het speekselverlies regelmatig voorkomt en slik bewust

vooraf: - vóór het rechtkomen uit de stoel, zetel of bed; - tijdens het tv kijken, lezen, enz.; - vóór het starten met spreken.

Zorg voor een goede houding, zeker als je merkt dat het speeksel zich ophoopt in de mond.

Als deze tips niet helpen en de belasting te hoog is, kan er eventueel een medicamenteu-ze oplossing in overweging genomen worden, in overleg met de arts.

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

22

8 Stem en spraak

De oorzaak van stem- en spraakproblemen is vooral de verminderde soepelheid van de spie-ren. De verstaanbaarheid neemt af door onvoldoende duidelijk te articuleren (mompelen), een te hoog spreektempo aan te houden en te stil te spreken.

Stem- en spraakproblemen liggen vaak aan de basis van verminderde communicatiemoge-lijkheden en een toenemende sociale isolatie.

7.3.1 Tips om de spraakverstaanbaarheid te verhogen

Overdrijf. - Onderschat steeds je verstaanbaarheid! - Overdrijf in je articulatie

Splits de zinnen doelbewust op en neem tussendoor telkens adem zodat de kracht van de stem niet verzwakt.

Pas het stemvolume aan de afstand van de luisteraar aan en blijf hem/haar aankijken.

Het is typerend dat het eigen spreekvolume en de spraakverstaanbaarheid overschat wor-den. Een veelgehoorde opmerking van Parkinsonpatiënten is dan ook: ‘Mijn partner hoort niet meer zo goed.’ of ‘Als ik luider spreek, is het net alsof ik sta te schreeuwen.’.

Denk LUID, spreek LUID en TRAAG, dit geeft automatisch een betere articulatie!

DEEL II › HUISWERK

23

Deel II Huiswerk

1 Algemeen

Hieronder vind je oefeningen die bij de ziekte van Parkinson bijzonder nuttig zijn. Ze werken versoepelend, spierversterkend en hebben betrekking op stretching, ritme (dansen, bewegen op muziek) en uithouding (wandelen, hometrainer of gewoon fietsen (indien beschikbaar of haalbaar)).

Frequentie van oefenen?Dagelijks en bij voorkeur zelfs meerdere malen per dag, best volgens een strikt dag-week- schema.

2 Oefeningen in ruglig

Wanneer je op de rug in bed ligt, kan je enkele soepelmakende en versterkende oefeningen uit-voeren. Eventueel met behulp van of samen met je partner.

2.1 Versoepelend

Trek de gebogen knieën afwisselend naar je toe. Trek de gebogen knieën samen naar je toe en houd ze vast met de handen. Kantel de knieën samen van links naar rechts om de rotatie in de rug te stimuleren.

2.2 Spierversterkend

Trek de benen op. Kantel het bekken door de lage rug tegen de matras te duwen. Hierbij trekt u de buik en

de billen in.

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

24

Plooi de beide benen en hef de voeten van de grond.

Hef het zitvlak nu omhoog en laat traag terug zakken.

Luchtfiets in ruglig gedurende 10 à 15 tellen.

Hef de benen afwisselend gestrekt in de lucht en leg ze traag terug zonder de knieën te

buigen. De beweging hoeft niet hoog te zijn, vooral traag!

3 Oefeningen in zit

3.1 Beenspieroefeningen

3.1.1 Versoepelend

Indien je lang hebt stilgezeten en het rechtstaan niet lukt via de transfertips, probeer dan eerst onderstaande bewegingen uit te voeren om in beweging te geraken.

Hef afwisselend de benen (‘stappen’, zittend in de zetel of op de stoel). Strek afwisselend de benen. Hef afwisselend een bil omhoog. Hef afwisselend een bil omhoog en verplaats deze samen met de knie voorwaarts. Hef vervolgens afwisselend een bil omhoog en verplaats deze terug achterwaarts. Buig de romp naar voor en terug (totdat de neus ter hoogte van de knieën is). Probeer nu opnieuw recht te staan.

DEEL II › HUISWERK

25

3.1.2 Versterkend

Sterke bovenbeenspieren zorgen voor een goede houding en maken het makkelijker om te gaan zitten en recht te staan. Door gecontroleerd en traag te gaan zitten, oefen je meermaals per dag de beenspieren en is het gaan zitten een stuk veiliger.

Buig naar voor en sta tienmaal recht uit de stoel. Ga vervolgens heel traag en gecontro-leerd zitten. Hou als oefening de houding “net niet gaan zitten” of “net niet rechtstaan” aan gedu-rende vijf tellen.

Strek rechtzittend op de stoel afwisselend een been en houd dit tien seconden volledig gestrekt en strak gespannen aan. Voer dit tienmaal rechts en tienmaal links uit (best afwisselend), zo mogelijk met een extra gewicht op de voet.

3.2 Arm- en rompoefeningen

3.2.1 Versoepelend

Hou de armen los naast u. Zwaai ze afwisselend links en rechts naar voor en naar achter (zoals het armzwaaien tijdens het wandelen).

Draai cirkels met de schouders naar boven en naar achter (opstrekkend). Zie figuur 1. Strek en buig de vingers tot een vuist. Raak met de duim één voor één de vingers aan.

Herhaal de oefening meerdere malen voor elke hand. Zet de handen op de schouders en draai met de ellebogen cirkels naar boven en naar

achter (opstrekkend). Zie figuur 2. Buig de ellebogen en breng ze zo ver mogelijk naar achter en terug. Zie figuur 3.

3.2.2 Versterkend

Schouder- en borstspierversterkende oefeningen Zittend: druk op de onderzijde van het tafelblad en probeer de tafel op te heffen. Rechtopstaand: steun met de handen op de tafel en buig wat door de benen.

1 2 3

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

26

4 Stretchoefeningen

De verruimende bewegingen zijn essentieel voor de correctie van de houding.

Doe onderstaande oefeningen elke dag driemaal na elkaar, voor zowel de onderste als de bo-venste ledematen, zowel links als rechts. Houd dit telkens tien seconden aan.

4.1 Kuitspieren

Sta voor de muur en steun met de handpalmen tegen de muur. Plaats een voet naar achter waarbij je erop let dat de hiel van het achterste been op de grond is en de knie gestrekt. De tenen wijzen naar voor.

Buig door de knie van het voorste been om de kuit van het achterste been goed te stretchen. Let op dat het achterste been gestrekt blijft en de hiel op de grond.

4.2 Hamstrings (achterzijde van de bovenbenen)

Plaats je voet op een trede. Strek je andere been door de romp naar voor te bewegen of sta voor een trap en hou de leuning vast. Plaats één voet op de eerste trede en zorg dat het been ge-strekt is. Vergroot de stretch aan de onderzijde van het been door je goed op te richten en je naar voor te buigen. Indien je de stretch niet voldoende voelt, zet de voet een trede hoger.

Herhaal de oefening voor het andere been.

DEEL II › HUISWERK

27

4.3 Onderarmen

Plaats de armen op een tafel. Strek de armen en de ellebogen en breng het lichaamsgewicht naar voor op de handen. Zo verhoog je de stretch op de onderzijde van de armen.

Wissel af van handpositie: 1. Vingers wijzen naar voor. 2. Vingers wijzen naar buiten. 3. Vingers wijzen naar binnen.

4.4 Romp en schouders

Sta recht op twee voetlengtes voor een muur of deur. Zet de handen voor je en plat tegen de muur. Verplaats ze geleidelijk aan naar boven tot je rek voelt in de romp en armen. Houd de rek aan, laat de romp wat doorwegen en glijd nadien telkens terug naar beneden met de ar-men. De hielen blijven op de grond.

1 2 3

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

28

4.5 Schouderspieren

1. Sta voor een muur of een deur. Plaats de linkerhand plat tegen de muur op schouder-hoogte. Houd de elleboog gestrekt en draai met de romp en voeten weg van de hand (naar rechts) tot je rek voelt in de linkerschouder.

Doe dit ook met de rechterhand en draai naar links.

2. U kan ook op twee andere hoogtes gaan stretchen. De laagste positie kan een alterna-tief zijn indien er problemen zijn om de eerste houding aan te nemen. De hoogste posi-tie is meteen ook een rompstretch. Ga niet voorbij de pijngrens.

DEEL II › HUISWERK

29

5 Oefeningen in stand

Neem steun aan de leuning van een stoel.

Buig gelijktijdig door de knieën. Hef de knieën afwisselend tot tegen een stoel. Plooi de knieën afwisselend tot 90°.

Hef de hielen. Hef de tenen.

DE PARKINSONSCHOOL AZ SINT-LUCAS BRUGGE › ergotherapie - kinesitherapie - logopedie

30

6 Transfer van zit naar stand

6.1 Voorbereidend

Neem steun op de zitting met beide handen. Schuif naar voor op de stoel door het bovenbeen en het bekken te heffen. Schuif de voeten naar achter en buig naar voor met de romp tot het hoofd voor de knieën

komt.

6.2 Transfer uitvoeren

Breng de beide armen en de buik naar voor terwijl je door druk op de dijen en voeten het zitvlak van de zitting opheft. Zwaai op met de armen of druk met de handen op de knieën.

DEEL II › HUISWERK

31

7 Transfer van stand naar zit

Verplaats je zijwaarts naar de voorrand van de stoel en plaats de kuiten tegen de zitting in een kwartdraai naar achter.

Buig de romp naar voor en buig voorzichtig door de knieën, neem de zitting vast met beide handen.

Neem plaats op het zitvlak en schuif nadien door het afwisselend heffen van de dijen achteruit tot steunname tegen de rugleuning.

8 Stappen

Zie pagina 6-7-8 (deel I.).

Las minstens tweemaal daags een gangoefening of wandeling (een half uur) in. Heb steeds aandacht voor het bewust hoog opheffen van de voeten. Ondersteun de gang steeds ritmisch en controleer door het scanderen “1-2-1-2” - “re-li-

re-li-enz.” of begeleiden met een melodie. Zwaai bewust overdreven met de armen, zo nodig hand in hand met de mantelzorger.

9 Aanvullende tips

Dag- en weekplanning: maak een dagplanning en zorg dat je de activiteiten afwisselt met het nemen van rust. Een goed evenwicht vinden tussen beide is van essentieel be-lang voor een goede nachtrust en het behouden van je lichamelijke mogelijkheden.

Hometrainer: fiets dagelijks op een hometrainer en dit gedurende een haalbare periode maar zeker twee à drie keer per dag is belangrijk.

Wandelen: probeer dagelijks buitenshuis te wandelen met of zonder hulpmiddel en dit over een afstand die haalbaar is. Een stappenteller kan een meerwaarde bieden.

Schrijf dagelijks enkele woorden, desnoods traag in ‘schoonschrift’, dit zorgt voor het behoud van de fijne vingermotoriek.

Lees dagelijks hardop uit de krant/boek of tijdschrift met luide stem en op traag spreektempo.

10 Contact

HET PARKISTEAM

T 050 36 50 72 - [email protected]

ZORG IS ONZE NATUUR

algemeen ziekenhuis sint-lucas vzwsint-lucaslaan 29, 8310 brugge › T 050 36 91 11 › F 050 37 01 [email protected] > www.stlucas.be

www.facebook.com/AZ.Sint.Lucas.Brugge @StLucasBrugge AZ Sint Lucas Brugge

HET PARKISTEAM

T 050 36 50 72 [email protected]