De opkomst van een nieuw digitaal...

78
De opkomst van een nieuw digitaal medium? Een drieledig onderzoek naar de consumentenacceptatie van merk gerelateerde mobiele apps Naam: Rik Groot ANR: 88 58 20 Begeleider: Dr. Marie Postma Tweede lezer: Dr. Per van der Wijst Datum: Augustus 2011 Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit van Tilburg In opdracht van Blue Mango Interactive

Transcript of De opkomst van een nieuw digitaal...

Page 1: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

De opkomst van een nieuw digitaal medium?

Een drieledig onderzoek naar de consumentenacceptatie van merk gerelateerde

mobiele apps

Naam: Rik Groot

ANR: 88 58 20

Begeleider: Dr. Marie Postma

Tweede lezer: Dr. Per van der Wijst

Datum: Augustus 2011

Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media

Faculteit Geesteswetenschappen

Universiteit van Tilburg

In opdracht van Blue Mango Interactive

Page 2: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen
Page 3: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

iii

Samenvatting

Deze scriptie beschrijft de invloed van de aanwezigheid van eigenschappen in een

merk gerelateerde app op de gebruiksintentie van een potentiële gebruiker. De studie

maakt gebruik van een unieke onderzoeksaanpak: er wordt aan de hand van van drie

complementaire onderzoeksmethodes onderzoek gedaan om tot een conclusie te

komen.

In het eerste onderzoek wordt een content analyse uitgevoerd waarmee 14

verschillende eigenschappen van een mobiele app worden gevonden. Op basis van

deze eigenschappen wordt in de tweede studie aan de hand van het Kano model

onderzoek gedaan naar de invloed van de aan- of afwezigheid van deze

eigenschappen op de tevredenheid en de ontevredenheid van de gebruiker ten

opzichte van de merk gerelateerde app. Op basis van de resultaten van deze tweede

studie zijn twee prototypes van apps ontworpen. Door deze prototypes aan

respondenten voor te leggen is in de derde studie onderzoek gedaan naar

gebruiksintentie aan de hand van een gebruikersadoptiemodel.

De resultaten wijzen uit dat het verwachte nut van een merk gerelateerde app

de hoofdfactor is die de gebruikersintentie verhoogt. Daarnaast zijn de eigenschappen

waar een merk gerelateerde app uit moet bestaan afhankelijk van het bedrijf waar de

app voor wordt ontwikkeld.

Page 4: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

iv

Voorwoord

Eindelijk klaar. Na een studietijd van zeven jaar zit het er eindelijk op. Hoewel ik in

de eerste twee jaar een slow-starter ben geweest ben ik uiteindelijk toch trots op wat

ik heb bereikt.

Marie, allereerst bedankt voor de prettige begeleiding. Toen ik nog rond aan

het neuzen was naar een begeleider stond je meteen voor me klaar met een mooie

afstudeerstage bij Blue Mango Interactive. Hiermee bood je me het

afstudeeronderwerp aan waar ik zo hard naar op zoek was.

Hier ben ik ook Blue Mango Interactive erg dankbaar voor en in het bijzonder

mijn begeleider Kim. Ik heb heel erg veel geleerd van BMI en van jou en ik zal die

ervaringen zeker gaan toepassen bij mijn toekomstige werk.

Tot slot wil ik mijn dispuut, mijn vriendin en mijn ouders bedanken. Ik kon

gelukkig niet elk moment aan mijn scriptie zitten en op die momenten kon ik altijd bij

jullie afleiding vinden.

Rik Groot

Page 5: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

v

Inhoudsopgave

1. Inleiding .................................................................................................................... 1

1.1. Aanleiding .......................................................................................................... 1

1.2. Doelstelling en onderzoeksvraag ...................................................................... 2

1.3. Relevantie .......................................................................................................... 2

2. Theoretisch kader .................................................................................................... 4

2.1. Mobiele apps ..................................................................................................... 4

2.1.1. Achtergrond ................................................................................................ 4

2.1.2. De grote diversiteit tussen apps ................................................................. 6

2.1.3. De communicatieve kenmerken van apps ................................................. 7

2.2. Consumentenbehoeften .................................................................................... 8

2.2.1. Het Kano model .......................................................................................... 9

2.3. Gebruikersbehoeften per branche ................................................................... 12

2.4. Consumentenacceptatie van een nieuwe IT-toepassing .............................. 12

2.4.1. Het UTAUT model..................................................................................... 13

2.4.1.1. Variabelen .............................................................................................. 15

2.5. Deelonderzoeksvragen en hypothesen .........................................................16

3. Studie 1 - De eigenschappen van apps ....................................................................19

3.1. Methode............................................................................................................19

3.2. Resultaten ....................................................................................................... 20

3.3. Perspectief ....................................................................................................... 20

4. Studie 2 - Klantenbehoeften .................................................................................. 22

4.1. Respondenten ................................................................................................. 22

4.2. Onderzoeksdesign ........................................................................................... 22

4.3. Instrument ...................................................................................................... 22

4.4. Procedure ........................................................................................................ 25

4.5. Resultaten ....................................................................................................... 25

4.6. Perspectief ....................................................................................................... 30

Page 6: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

vi

5. Studie 3 – De gebruiksintentie ten opzichte van een app ..................................... 32

5.1. Respondenten ................................................................................................. 32

5.2. Onderzoeksdesign ........................................................................................... 33

5.3. Instrument ...................................................................................................... 33

5.3.1. Ervaring webwinkel .................................................................................. 33

5.3.2. Verwacht nut ............................................................................................ 34

5.3.3. Verwacht gebruiksgemak ......................................................................... 35

5.3.4. Sociale invloed .......................................................................................... 35

5.3.5. Gebruiksintentie ....................................................................................... 37

5.4. Procedure ........................................................................................................ 37

5.5. Resultaten ....................................................................................................... 38

5.5.1. Verschillen tussen de condities ................................................................ 38

5.5.2. Conditie 2 – Accountbeheer app telecomprovider .................................. 39

5.5.3. Conditie 3 – Winkel app webwinkel ......................................................... 41

5.5.4. Condities 1 en 4 ........................................................................................ 43

5.5.5. Perspectief ................................................................................................ 47

6. Conclusie en discussie............................................................................................ 49

6.1. De eigenschappen van apps ............................................................................ 49

6.2. De behoefte naar eigenschappen .................................................................... 50

6.3. De consumentenacceptatie van een merk gerelateerde app .......................... 52

6.4. Vervolgonderzoek ........................................................................................... 54

6.5. Limitaties......................................................................................................... 56

Literatuur ...................................................................................................................... 57

Bijlage A ........................................................................................................................ 62

Bijlage B ........................................................................................................................ 63

Bijlage C ........................................................................................................................ 69

Bijlage D ........................................................................................................................ 70

Page 7: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

1

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

Smartphones worden het ‗Zwitserse zakmes‘ onder de mobiele telefoons genoemd

vanwege de grote variëteit aan mogelijkheden die ze bieden. Ze hebben sinds de

introductie van Apple‘s iPhone 3G in juli 2008, in combinatie met de opening van de

bijbehorende ‗App Store‘, het huidige landschap van mobiele applicaties (apps)

vormgegeven (West & Mace, 2010). Apps zijn stukjes software die ontworpen zijn om

de gebruiker bepaalde taken uit te laten voeren op een smartphone. Ze kunnen

worden gedownload en geïnstalleerd op smartphones via platform gebonden

appmarkten. In 2010 downloadden gebruikers van smartphones 7.9 miljard keer een

app (ABIresearch, 2011) en in 2014 zal er naar verwachting 185 miljard keer een app

zijn gedownload sinds de oprichting van de App Store (Gartner, 2010). Hoewel

smartphones enkele beperkingen met zich meedragen, waaronder de geringe grootte

van het scherm, de veranderende gebruikscontext en de onbetrouwbaarheid van de

verbinding (Zhang & Adipat, 2005) worden ze overal en op elk moment gebruikt

(Ballagas, Borchers, Rohs, & Sheridan, 2006). De diversiteit aan hardware en

sensoren van smartphones zorgt voor een enorme hoeveelheid beschikbare data wat

veelzijdige apps mogelijk maakt. Apps kunnen utilitair zijn: apps maken medische

toepassingen mogelijk die gebruik maken van de camera om moedervlekken te

analyseren. Apps kunnen daarentegen ook ter vermaak dienen: apps bestaan in de

vorm van 3D spellen die gebruik maken van de actuele locatie van de gebruiker aan

de hand van het GPS-signaal van de smartphone.

De genoemde groei- en gebruikscijfers zijn voor bedrijven de aanleiding

geweest om te participeren in deze nieuwe markt. Een blik in de verschillende

appmarkten leert ons dat steeds meer bedrijven merk gerelateerde apps lanceren

voor verschillende doeleinden zoals ter promotie van een evenement of ter

ondersteuning bij opgelopen autoschade. Bedrijven die apps ontwikkelen ervaren

echter twee problemen. Allereerst worden apps slechts enkele keren gebruikt

alvorens ze weer worden verwijderd (Localytics, 2011). Ten tweede laat een recent

rapport zien dat slechts 1% van merk gerelateerde apps succesvol is in termen van het

aantal keer dat ze worden gedownload (Deloitte, 2011). Deze onderzoeken tonen aan

dat apps problemen ondervinden in termen van gebruikersretentie en

gebruiksintentie. Gebruikersadoptiemodellen leren ons dat het verwachte nut van

Page 8: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

2

een IT-toepassing een voorspeller is van de gebruiksintentie van die IT-toepassing

(Venkatesh, Morris, Davis, & Davis, 2003). Een oorzaak van de resultaten van het

rapport van Deloitte kan zijn dat huidige merk gerelateerde apps niet voldoen aan de

verwachtingen van de potentiële gebruikers. Zodra de behoeften van deze gebruikers

helder zijn kan er een merk gerelateerde app worden ontwikkeld die aansluit bij de

wensen van deze gebruikers. Dit kan als gevolg hebben dat de gebruiker het nut van

de app inziet wat zal leiden tot een hogere gebruiksintentie (Venkatesh, et al., 2003).

Daarnaast kan dit leiden tot de retentie van de gebruiker omdat de app zal voldoen

aan de voor de gebruiker fundamentele eigenschappen. Door aan deze behoefte te

voldoen wordt de loyaliteit ten opzichte van het product en het bedrijf vergroot

(Matzler & Hinterhuber, 1998; Witell & Löfgren, 2007). In het verlengde hiervan is

het aannemelijk dat er geen generieke behoeften bestaan voor eigenschappen die een

merk gerelateerde app moet bezitten. De eigenschappen waaraan gebruikers

behoeften hebben in een digitaal medium blijken afhankelijk te zijn van het type

bedrijf (Zhang & Von Dran, 2002). Bovenstaande maakt het duidelijk dat de

potentiële gebruiker van een merk gerelateerde app centraal zal staan in deze scriptie.

1.2. Doelstelling en onderzoeksvraag

Het doel van deze scriptie is om inzichtelijk te maken welke eigenschappen van een

app bijdragen aan het succes van een merk gerelateerde app. Dit succes wordt in deze

scriptie gedefinieerd als een app waar individuen een bovengemiddelde

gebruikersintentie voor hebben. Hierbij wordt tevens verondersteld dat er per bedrijf

een verschil bestaat in de eigenschappen waaruit een merk gerelateerde app moet

bestaan. Om te achterhalen welke factoren bijdragen aan een verhoogde

gebruiksintentie is de volgende hoofdonderzoeksvraag opgesteld:

Welke factoren dragen bij aan een verhoogde gebruiksintentie van een merk

gerelateerde mobiele applicatie?

Op basis van de literatuur zullen enkele deelonderzoeksvragen en hypothesen worden

opgesteld welke de beantwoording van de hoofdonderzoeksvraag mogelijk zullen

maken.

1.3. Relevantie

Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met online marketing bedrijf Blue

Mango Interactive (BMI). Het zal worden uitgevoerd worden voor een tweetal

Page 9: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

3

klanten van BMI. Dit onderzoek zal hierdoor een praktijkgerichte wetenschappelijke

bijdrage leveren aan de literatuur ('t Hart, Boeije, & Hox, 2005). Dit houdt in dat de

uitkomsten wel een wetenschappelijke bijdrage hebben maar niet generaliseerbaar

zijn buiten het onderzochte domein.

Het onderzoek zal één van de eerste toevoegingen zijn aan de literatuur over

digitale communicatie met betrekking tot het onderwerp apps. Vooralsnog is er

vrijwel geen onderzoek uitgevoerd naar dit relatief nieuwe digitale medium. Digitale

communicatie is een onderzoeksveld dat volgens Newhagen en Rafaeli (1996) enkele

unieke communicatieve kenmerken bezit. Op basis van een literatuurstudie over

digitale communicatie zullen er bij deze studie methodes worden gebruikt die zichzelf

al hebben bewezen in eerdere (digitale) onderzoeksvelden. Er zal aan de hand van

deze methodes een drietal studies worden uitgevoerd waarvan de resultaten van elke

afzonderlijke studie een basis kunnen vormen voor vervolgonderzoek in dit tot

dusverre onderzoeksgebied.

De samenwerking met BMI biedt ons de gelegenheid om het onderzoek uit te

voeren met behulp van twee verschillende bedrijven met een groot klantenbestand.

Dit biedt de unieke mogelijkheid om gericht onderzoek te kunnen doen naar de

klanten van deze verschillende bedrijven wat representatieve data oplevert over het

onderzoeksonderwerp. Vervolgonderzoek kan hierdoor worden aangepast aan de

werkelijke behoeften van klanten van desbetreffende bedrijven wat een realistisch

beeld zal verschaffen van de werkelijke gebruiksintentie ten opzichte van een merk

gerelateerde app. Deze uitkomsten zullen ons betrouwbare inzichten verschaffen

welke eigenschappen van belang zijn in merk gerelateerde apps.

Page 10: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

4

2. Theoretisch kader

In paragraaf 2.1 zal worden ingegaan op het fenomeen ―mobiele apps‖. Aan de hand

van een korte geschiedenis zal het duidelijk worden welke impact ze hebben op de

huidige maatschappij. Daarnaast worden enkele voorbeelden gegeven over de

uiteenlopende functionaliteiten van apps en tot slot zal er worden ingegaan op de

communicatieve kenmerken die ze bevatten.

Gebruikers van een product of dienst baseren hun tevredenheid hierover op de

combinatie van de (on)tevredenheid over de afzonderlijke eigenschappen waaruit het

product of de dienst bestaat. Paragraaf 2.2 zal ingaan op de grondslag van deze

theorie en zal uitwijden over het Kano model. Dit model is in diverse domeinen

toegepast om (on)tevredenheid te toetsen over afzonderlijke eigenschappen en kan

ook nuttig zijn in het bepalen van de (on)tevredenheid over de eigenschappen van

een merk gerelateerde mobiele app.

In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op het verschil in gebruikersbehoeften ten

opzichte van digitale media met betrekking tot de eigenschappen waar ze uit bestaan.

Het type bedrijf kan bepalend zijn voor de eigenschappen die het meest geschikt zijn

voor een merk gerelateerde app.

Tot slot zal paragraaf 2.4 ingaan op de theorie die de gebruikersadoptie van

nieuwe IT-toepassingen beschrijft. Hier geldt dat gebruiksintentie de belangrijkste

voorspeller is van het daadwerkelijke gebruik van een nieuwe IT-toepassing. Het

model dat zal worden toegepast is het UTAUT model. Dit model is in de literatuur

veelvuldig gebruikt met betrekking tot de mate van gebruikersadoptie van nieuwe IT-

toepassingen.

2.1. Mobiele apps

2.1.1. Achtergrond

Een mobiele app is software ontworpen om de gebruiker taken uit te laten voeren op

een mobiele computer zoals een mobiele telefoon of tablet PC. Er kan onderscheid

gemaakt worden tussen native apps en web apps. Native apps kunnen alleen worden

geïnstalleerd op het mobiele besturingssysteem waar het voor is geschreven. Web

apps zijn niet gebonden aan een besturingssysteem en kunnen door alle moderne

mobiele telefoons worden uitgevoerd. Apple heeft met de introductie van de iPhone

3G in combinatie met de opening van de Apple App Store in juli 2008 het huidige

applandschap vormgegeven (West & Mace, 2010). Waar het vroeger ongebruikelijk

Page 11: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

5

was om extra apps te installeren op een mobiele telefoon introduceerde Apple de App

Store waar gebruikers van een iPhone op een simpele wijze native apps konden

downloaden. De App Store maakt het daarnaast voor iedereen mogelijk om zelf apps

toe te voegen aan het bestaande aanbod. Dit had grote gevolgen voor het aanbod van

apps in de App Store. In de eerste zes maanden steeg dit aantal van 500 naar 15.000

en inmiddels is het aanbod gestegen tot 425.000 apps. Deze explosieve groei bracht

een schok teweeg en andere bedrijven verfijnden hun besturingssysteem of

introduceerden hun eigen besturingssystemen en openden hun eigen appmarkten

(Tabel 1). Hoewel de verdeling duidelijke vormen aan heeft genomen zal het

landschap de komende jaren blijven veranderen (Gartner, 2010).

Tabel 1

Het huidige aanbod van de vijf grootste mobiele appmarkten

Naam OS Datum oprichting

Eigenaar Aantal apps

Aantal gebruikers

App Store1 iOS 10 juli 2008 Apple 425.000 222 miljoen

Android Market2

Android 22 oktober 2008 Google 460.000 130 miljoen

App World3 BlackBerry OS 1 april 2009 RIM 37.000 46 miljoen

Ovi Store4 Symbian, Nokia Touch, Nokia QWERTY

26 mei 2009 Nokia 83.000 825 miljoen

Windows Phone Marketplace5

Windows Phone

21 oktober 2010 Windows 29.000 3.5 miljoen

Apps worden in deze appmarkten op basis van hun gebruikerswaardering en het

aantal downloads gerangschikt in de ‗hitlijsten‘. De gebruikerswaardering

vertegenwoordigt een waarde van 1 tot en met 5 sterren. Deze waarde is gebaseerd op

de gemiddelde beoordeling van alle gebruikers die de app hebben geïnstalleerd en

1 Resultaten voor juli 2011: http://www.macrumors.com/2011/07/19/apple-reports-record-breaking-q3-2011/ 2 Resultaten voor augustus 2011: http://www.androlib.com/appstats.aspx 3 Resultaten voor juli 2011: http://www.distimo.com/appstores/app-store/20-BlackBerry_App_World 4 Resultaten voor juli 2011: http://www.distimo.com/appstores/stores/view/21-Nokia_Ovi_Store/ 5 Resultaten voor augustus 2011: http://www.windowsphoneapplist.com/

Page 12: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

6

een waardering hebben gegeven. Het aantal downloads is het cumulatieve aantal keer

dat een app is gedownload sinds het moment dat hij in de appmarkt werd geplaatst.

De eerder genoemde hitlijsten maken het voor gebruikers makkelijker om populaire

apps te vinden. Het grote aantal apps in combinatie met de diversiteit tussen apps

zorgt er echter voor dat de appmarkten ook onderscheid maken tussen verschillende

categorieën apps. Dit heeft als doel dat gebruikers apps met een bepaalde

functionaliteit makkelijker kunnen vinden.

2.1.2. De grote diversiteit tussen apps

De grote diversiteit tussen apps blijkt uit het gegeven dat de grootste aanbieder van

apps, de Android Market, onderscheid maakt tussen 34 verschillende categorieën

variërend van games tot productiviteit. Het meest gebruikte type apps zijn spelletjes.

Op de tweede plaats gevolgd door apps die gericht zijn op het nieuws/weer (Pew

Internet, 2010). De grote diversiteit wordt mogelijk gemaakt door de mogelijkheden

die het platform biedt waarop apps kunnen worden uitgevoerd. Moderne

smartphones zijn uitgerust met diverse sensoren (o.a. een gyroscoop, een

versnellingsmeter, een GPS-antenne, een nabijheids-sensor, een camera en een Wi-Fi

verbinding) waardoor er veel data beschikbaar is voor apps. Deze data kan vervolgens

worden gecombineerd met de mobiliteit van een mobiele telefoon wat apps voor

diverse toepassingen geschikt maakt.

Een aansprekend voorbeeld van een succesvolle app is Google Maps. Deze app

maakt volledig gebruik van de unieke kenmerken van een smartphone. Allereerst

maakt hij gebruik van de GPS-antenne om de actuele locatie van de gebruiker te

bepalen. Daarnaast kan de gebruiker deze locatie met behulp van de app op elk

willekeurig moment weergeven en aan de hand van deze locatie relevante plaatsen in

de buurt opzoeken. Google Maps krijgt in de Android Market een

gebruikerswaardering van 4.4/5 ster en is tussen de 100- en 500 miljoen keer

gedownload. Een aansprekend voorbeeld van een succesvolle Nederlandse merk

gerelateerde app is de Appie App van Albert Heijn. Deze app maakt het voor klanten

van Albert Heijn onder andere mogelijk om hun boodschappenlijst met familieleden

te synchroniseren waardoor ze in de winkel een actuele boodschappenlijst hebben.

Tevens bezit de app een loopservice waardoor de klant op de juiste route door de

winkel wordt geleidt. De app wordt in de Android Market gewaardeerd met 4.5/5 ster

en is tussen de 100- tot 500 duizend keer geïnstalleerd. Een voorbeeld van een

minder succesvolle merk gerelateerde app is de app van de Bijenkorf. Via deze app is

Page 13: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

7

het mogelijk om informatie te vinden over mode, lifestyle en trends. Ook zijn de

actuele aanbiedingen van de Bijenkorf te bekijken. Deze app wordt gewaardeerd met

2.9/5 ster en is tussen de 5.000 en 10.000 keer gedownload. Al deze apps maken

gebruik van de communicatieve kenmerken van een digitaal medium. De volgende

paragraaf zal duidelijk maken dat apps buiten deze communicatieve kenmerken zelf

ook twee unieke communicatieve kenmerken bezitten.

2.1.3. De communicatieve kenmerken van apps

Er zijn vijf unieke communicatieve kenmerken die digitale media onderscheidend

maken ten opzichte van conventionele media (Newhagen & Rafaeli, 1996). Allereerst

zorgt de multimodaliteit van digitale media ervoor dat tekst, geluid, video en

afbeeldingen allemaal tegelijk kunnen worden overgebracht. De hypertekstualiteit

van digitale media geeft de gebruiker de mogelijkheid om zelf de volgorde van de

verkregen informatie te bepalen. De pakketschakeling zorgt ervoor dat boodschappen

overal heen kunnen worden gestuurd omdat ze geen vaste route hebben zoals

traditionele communicatie. De synchroniciteit maakt het mogelijk dat boodschappen

vrijwel direct overgedragen kunnen worden over de gehele wereld. Tot slot zijn

digitale media interactief. Deze interactiviteit maakt directe reflectie over

voorgeschotelde informatie mogelijk. Ook mobiele apps zijn een digitaal medium en

bezitten deze vijf kenmerken. Apps onderscheiden zich echter doordat ze twee extra

eigenschappen bezitten die mogelijk worden gemaakt door het platform waarop ze

worden uitgevoerd: de smartphone. Allereerst zijn apps sensorisch. Smartphones zijn

uitgerust met diverse soorten hardware en sensoren. Dit heeft als gevolg dat ze ―slim‖

zijn. Deze gegenereerde data is op elk moment toegankelijk voor een app waardoor

apps een breed toepassingsveld krijgen waaronder de eerder genoemde apps van

Google en Albert Heijn. Ten tweede zijn apps alomtegenwoordig. Mobiele telefoons

kunnen overal en op elk moment worden gebruikt (Ballagas, et al., 2006). Dit heeft

als gevolg dat apps niet afhankelijk zijn van een vaste locatie waarop ze kunnen

worden gebruikt.

Uit bovenstaande blijkt dat een app een complex medium is. De synergie

tussen de genoemde kenmerken heeft als gevolg dat apps een breder toepassingsveld

dan vroegere digitale media zoals websites wat blijkt uit de gegeven voorbeelden.

Waarom bepaalde apps succesvoller worden ontvangen dan andere apps hangt echter

Page 14: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

8

af van de eindgebruiker van de app. Als een app niet aan zijn behoeften voldoet dan

wordt deze na enkele keren gebruiken verwijderd (Localytics, 2011).

2.2. Consumentenbehoeften

Consumenten beoordelen producten en diensten op basis van een gelimiteerd aantal

eigenschappen. Hier geldt dat enkele eigenschappen van invloed zijn op de

tevredenheid over een product terwijl andere eigenschappen van invloed zijn op de

ontevredenheid over een product (Swan & Combs, 1976). Deze eigenschappen

verschillen in de mate waarin ze kunnen leiden tot (on)tevredenheid (Vargo, Nagao,

He, & Morgan, 2007). Deze beoordelingen over de verschillende eigenschappen zijn

onafhankelijk van elkaar en kunnen tot conflicterende gevoelens leiden. Uit een

studie van Giese en Cote (2000) blijkt dat respondenten aangaven tevreden te zijn

over de functionaliteit van een product maar dat ze tegelijkertijd ontevreden waren

over het aankoopproces van dat product. Deze bevindingen spreken eerdere

bevindingen tegen waarin wordt gesuggereerd dat consumententevredenheid het

bipolair tegenovergestelde is van consumentenontevredenheid (e.g., Mittal, Kumar, &

Tsiros, 1999). De resultaten van Giese en Cote (2000) ondersteunen echter

onderzoeken waarbij tevredenheid en ontevredenheid als twee losstaande dimensies

worden gezien (e.g., Mano & Oliver, 1993).

De Two-Factor-Theory (Herzberg, Mausner, & Snyderman, 1959) is de eerste

theorie die dit verschijnsel, waarbij tevredenheid en ontevredenheid los van elkaar

staan, in de praktijk beschrijft. De resultaten van de onderzoekers suggereren dat er

voor arbeiders zogenoemde motivators en hygienes bestaan. De motivators zijn

bepaalde eigenschappen van werkomstandigheden, zoals de mate van waardering en

de verantwoordelijkheden die men krijgt op de werkvloer, die leiden tot

tevredenheid. Daarentegen zijn de hygienes eigenschappen van de

werkomstandigheden, zoals het bedrijfsbeleid en de mate van supervisie, die leiden

tot ontevredenheid. In andere onderzoeken wordt aangetoond dat deze beoordeling

op basis van evaluatie van de afzonderlijke eigenschappen niet alleen geldt voor

werkomstandigheden maar eveneens van toepassing is op de beoordeling van

producten (Maddox, 1981; Swan & Combs, 1976). Ook is de theorie van toepassing op

digitale media zoals websites. Hiervoor geldt dat onder andere de aanwezigheid van

multimedia en humor zorgen voor tevredenheid en de afwezigheid van een duidelijke

navigatie en regelmatige updates leiden tot ontevredenheid (Zhang & Von Dran,

Page 15: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

9

2000). Een punt van kritiek ten opzichte van deze theorie is dat er slechts wordt

uitgegaan van twee dimensies (Pollack, 2007). En model dat uitgaat van slechts twee

dimensies sluit eigenschappen uit waarbij de mate van de (on)tevredenheid van een

consument proportioneel stijgt of daalt in relatie tot de aan- of afwezigheid van een

eigenschap (Cadotte & Turgeon, 1988; Friman, Bo, & Gärling, 2001). Deze

ontbrekende dimensie wordt wel benoemd door theorieën die uitgaan van drie

dimensies.

2.2.1. Het Kano model

Het Kano model beschrijft een dergelijke theorie die uit gaat van drie dimensies

(Kano, Seraku, Takahashi, & Tsuji, 1984). Het model beschrijft (1) eigenschappen die

van invloed zijn op de tevredenheid van de consument, (2) eigenschappen die van

invloed zijn op de ontevredenheid van de consument en (3) eigenschappen die zowel

van invloed zijn op de tevredenheid als op de ontevredenheid van de consument. Het

model biedt enkele voordelen ten opzichte van de op de Two-Factor-Theory

gebaseerde theorieën die uitgaan van twee dimensies (Matzler & Renzl, 2007).

Allereerst kent het Kano model de extra dimensie waaronder eigenschappen vallen

die zowel invloed hebben op de tevredenheid als op de ontevredenheid van de

consument. Ten tweede hangt de classificatie van de eigenschappen in het Kano

model af van de verwachtingen van de consument terwijl deze eigenschappen in de

Two-Factor-Theory a priori worden geclassificeerd. Tot slot is het model van Kano

dynamisch; eigenschappen van een product zijn niet definitief gebonden aan een

bepaalde classificatie maar migreren naar een andere classificatie naar gelang de tijd

(Kano, 2001). De meest voorkomende trend is een eigenschap die van attractief naar

eendimensionaal migreert en tot slot als fundamenteel eindigt (Kano, 2001). Deze

migratie treedt op omdat consumenten steeds meer gewend raken aan een bepaalde

eigenschap waardoor hij naar gelang van tijd als normaal wordt beschouwd (Zhao &

Dholakia, 2009). Figuur 1 geeft het model en de relatie tussen de eigenschappen en

de (on)tevredenheid weer.

Page 16: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

10

Figuur 1

Het Kano model

De horizontale as geeft de mate van de aanwezigheid van een eigenschap aan. De

verticale as geeft de mate van de (on)tevredenheid van een consument aan. In de

grafiek lopen vijf verschillende lijnen die aangeven in welke mate de aan- of

afwezigheid van een bepaalde eigenschap invloed heeft op de (on)tevredenheid van

een consument. De curve fundamenteel beschrijft eigenschappen die niet van invloed

zijn op de tevredenheid maar wel op de ontevredenheid (Kano, et al., 1984).

Consumenten staan niet stil bij dit type eigenschappen omdat dit in hun ogen de

fundamentele eigenschappen van een product zijn (Witell & Löfgren, 2007). Het

ontbreken van dergelijke eigenschappen in een product zorgt voor een verlaagde

loyaliteit waardoor de consument op zoek gaat naar een alternatief product (Matzler

& Hinterhuber, 1998). Zo zal een intact pak melk niet leiden tot tevredenheid maar

een lekkend pak melk wel leiden tot ontevredenheid. De attractief curve duidt op

eigenschappen die niet van invloed zijn op de ontevredenheid maar wel van invloed

zijn op de tevredenheid (Kano, et al., 1984). Dit zijn eigenschappen die consumenten

niet verwachten in een product en de aanwezigheid van een dergelijke eigenschap zal

consumenten op een positieve manier verrassen en zodoende de tevredenheid

verhogen. Een consument zal bijvoorbeeld niet verwachten dat hij gebruik kan maken

Page 17: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

11

van zijn mobiele telefoon tijdens een vlucht. Als dit wel mogelijk is zal hij hier

tevreden over zijn. Het ontbreken van deze mogelijkheid zal echter niet leiden tot

ontevredenheid. De lijn eendimensionaal beschrijft eigenschappen die zowel van

invloed zijn op de tevredenheid als de ontevredenheid (Kano, et al., 1984). Dit zijn

eigenschappen waar consumenten zich actief bewust van zijn waardoor bedrijven er

een competitief voordeel mee kunnen behalen (Witell & Löfgren, 2007). Een verkorte

houdbaarheid op een pak melk zal voor een toename van de mate van ontevredenheid

zorgen terwijl een verlengde houdbaarheid zal leiden tot een toename van de mate

van tevredenheid. De onverschillig lijn heeft betrekking op eigenschappen die zowel

geen invloed hebben op de tevredenheid als op de ontevredenheid van de consument

(Kano, et al., 1984). Het type karton waarvan een pak melk is gemaakt is een

eigenschap die voor de meeste consumenten in deze categorie valt. Tot slot heeft de

lijn omgekeerd betrekking op eigenschappen die een averechts effect hebben op de

tevredenheid van de consument (Kano, et al., 1984). De aanwezigheid van een

(verplichte) sequentiële transmissie in een auto zal in veel gevallen leiden tot een

verhoogde ontevredenheid. De combinatie van de invloed van deze vijf

eigenschappen bepalen de uiteindelijke (on)tevredenheid over een product of dienst.

Hoewel het model zijn oorsprong vindt in de mechanische bouwkunde vindt

het steun in diverse andere domeinen waarbij de ontwikkeling van een product

centraal staat (Matzler & Hinterhuber, 1998; Min, Kim, Kwon, & Sohn, 2011). Deze

domeinen beperken zich niet alleen tot fysieke producten maar strekken zich ook uit

tot digitale omgevingen. Zhao en Dholakia (2009) beschrijven de behoeften van

consumenten ten opzichte van acht interactieve eigenschappen van een website aan

de hand van het Kano model. Ze tonen aan dat ook voor digitale eigenschappen geldt

dat de relatie tussen de mate van de aan- of afwezigheid van een eigenschap en de

mate van (on)tevredenheid niet lineair hoeft te zijn. Ook Witell en Löfgren (2007)

tonen aan via een onderzoek naar een e-service dat eigenschappen van digitale

diensten van invloed kunnen zijn op de tevredenheid, de ontevredenheid of op

beiden. Hieruit wordt duidelijk dat het model ook toepasbaar is op digitale media.

Bovengenoemde onderzoeken hebben allen echter betrekking op een generiek

product of generieke dienst. Het is echter aannemelijk dat de klanten van een

telecomprovider andere behoeften hebben dan klanten van een webwinkel.

Page 18: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

12

2.3. Gebruikersbehoeften per branche

De impact op de wijze waarop een bedrijf een nieuwe technologie kan toepassen is

afhankelijk van het type bedrijf en het productaanbod dat ze bieden (Palmer &

Griffith, 1998). De manier waarop een bedrijf een website wil inzetten bepaalt de

eigenschappen die vereist zijn om de website te laten functioneren volgens de door

het bedrijf gestelde doelen. Deze eigenschappen zijn uiteenlopend en variëren van

gebruiksvriendelijkheid van de website tot aan de interactiviteit van de website

(Chiou, Lin, & Perng, 2010). De kwaliteit van deze eigenschappen bepaalt vervolgens

de gebruikerservaring van de desbetreffende website (e.g. Nielsen, 1994; Gehrke &

Turban, 1999). Enkele van deze eigenschappen zijn universeel en beïnvloeden de

gebruikerservaring onder verschillende omstandigheden op dezelfde manier

(Nielsen, 1994). Er bestaan ook eigenschappen die bij websites van bedrijven van een

bepaalde branche als belangrijker worden beoordeeld dan bij websites van bedrijven

uit een andere branche (Zhang & Von Dran, 2002). Eindgebruikers hechten bij

websites van financiële bedrijven de meeste waarde aan de snelheid waarmee

informatie wordt geüpdatet en de uitvoerigheid van die informatie. Voor e-commerce

bedrijven worden de veiligheid van de transactie en de navigatie als belangrijkste

punten gezien (Zhang & Von Dran, 2002). Ook in de praktijk blijkt dat websites van

bedrijven uit verschillende branches uit verschillende eigenschappen bestaan

(Huizingh, 2000; Liao, To, & Shih, 2006; Robbins & Stylianou, 2003).

Bij mobiele diensten is er eveneens sprake van een verschil tussen de

behoeften voor bepaalde eigenschappen bij de gebruikers. Verkasalo (2009)

beargumenteert dat specifieke mobiele diensten zoals GPS slechts worden gebruikt

door een klein segment eindgebruikers. Dit in tegenstelling tot generieke mobiele

diensten zoals sms die door vrijwel alle eindgebruikers worden gebruikt. Dit heeft als

gevolg dat apps ontwikkeld dienen te worden met de behoeften van de te bedienen

doelgroep als uitgangspunt. Door aan deze behoeften te voldoen zullen gebruikers de

app nuttig vinden wat een verhoogd gebruik als gevolg heeft (Venkatesh, et al., 2003).

2.4. Consumentenacceptatie van een nieuwe IT-toepassing

Bij de gebruiksintentie staat het individuele besluitvormingsproces centraal: ga ik

gebruik maken van een innovatie of niet? Deze vraag is kenmerkend voor onderzoek

naar consumentenacceptatie van nieuwe toepassingen waar in de afgelopen dertig

jaar verschillende theorieën en modellen over zijn ontwikkeld (e.g., Davis, 1989;

Page 19: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

13

Rogers, 1995). Van alle modellen die consumentenacceptatie beschrijven is het

UTAUT model het meest geschikt om de acceptatie van merk gerelateerde apps te

onderzoeken. Allereerst verklaart het model een groot deel van de variantie. Ten

tweede is het model diverse contexten nuttig gebleken. Op deze voordelen zal in de

volgende paragraaf kort worden ingegaan.

2.4.1. Het UTAUT model

Het Unified Theory of Acceptance and Use of Technology model (UTAUT model,

Venkatesh, et al., 2003) is een model waarmee de acceptatie en het gebruik van

nieuwe IT-toepassingen in organisaties kan worden verklaard. Het UTAUT model is

op basis van acht theorieën opgesteld welke alle gedragsintentie of gedrag als

afhankelijke variabele gebruiken:

Theory of Reasoned Action (TRA, Fishbein & Ajzen, 1975)

Technology Acceptance Model (TAM, Davis, 1989)

Motivational Model (MM, Davis, Bagozzi, & Warshaw, 1992)

Theory of Planned Behavior (TPB, Ajzen, 1991)

Combinatie van TAM en TPB (C-TAM-TPB, Taylor & Todd, 1995)

Model of PC Utilization (MPCU, Thompson, Higgins, & Howell, 1994)

Innovation Diffusion Theory (IDT, Rogers, 1995)

Social Cognitive Theory (SCT, Bandura, 1986)

Zoals voorgaand is aangegeven biedt het UTAUT model enkele voordelen ten

opzichte van andere modellen. Allereerst verklaart het UTAUT model 70 procent van

de variantie in gebruiksintentie en gebruik, terwijl de verklaarde variantie van de

oorspronkelijke modellen tussen de 17 en 53 procent ligt (Venkatesh, et al., 2003).

Ten tweede is het model toegepast in diverse contexten zoals bij onderzoek naar de

gebruiksadoptie van een open software systeem in een ziekenhuis (Dulle & Minishi-

Majanja, 2011) en de gebruikersadoptie van internetbankieren (AbuShanab &

Pearson, 2007). Naast deze overige contexten is het model ook specifiek toegepast bij

het onderzoek naar de gebruikersadoptie van mobiele diensten (Carlsson, Carlsson,

Hyvönen, Puhakainen, & Walden, 2006; Shin, 2009; Zhou, 2008; Zhou, Lu, & Wang,

2010). In voorgenoemde onderzoeken naar de adoptie van mobiele diensten wordt

echter de gebruiksintentie van generieke mobiele diensten onderzocht. Onderzoek

naar de gebruikersadoptie van mobiele diensten als generiek concept brengt echter

Page 20: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

14

problemen met zich mee aangezien elke mobiele dienst specifieke kenmerken bezit

waardoor de diensten afzonderlijk dienen te worden onderzocht (Verkasalo, López-

Nicolás, Molina-Castillo, & Bouwman, 2010). Aangezien een toepassing wordt

ontwikkeld voor een specifieke functie moet er per functie worden onderzocht wat de

gebruiksintentie van die toepassing is.

Deze gebruiksintentie is volgens het UTAUT model de grootste voorspeller van

gebruik. De gebruiksintentie zelf wordt beïnvloed door drie onafhankelijke

variabelen. Een vierde onafhankelijke variabele is daarnaast ook van invloed op

gebruiksgedrag. Deze relaties worden gemodereerd door vier overige variabelen

(Figuur 2).

Figuur 2

Het UTAUT model (Venkatesh, et al., 2003)

Het UTAUT model beschrijft de gebruikersadoptie van een nieuwe

informatietechnologie. Aan de hand van het model wordt het daadwerkelijke gebruik

van een IT-toepassing van een gebruiker verklaard. Deze variabele wordt beïnvloed

door de variabelen faciliterende voorwaarden en gebruiksintentie. De variabele

gebruiksintentie is een afhankelijke variabele die wordt beïnvloed door de variabelen

verwacht nut, verwacht gebruiksgemak en sociale invloed. Deze variabelen

Page 21: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

15

ondergaan een modererend effect van de variabelen geslacht, leeftijd, ervaring en

vrijwilligheid. In de volgende paragraaf zullen deze variabelen worden beschreven.

2.4.1.1. Variabelen

Verwacht nut

Aan de hand van het verwachte nut wordt onderzocht in hoeverre men een IT-

toepassing bruikbaar vindt bij het uitvoeren van een taak ten opzichte van de

beschikbare substituten. Het verwachte nut is de sterkste voorspeller van

gebruiksintentie (Venkatesh, et al., 2003) en komt terug in zes van de acht theorieën

waarop het UTAUT model is gebaseerd. Adoptiemodellen zijn echter niet toepasbaar

op generieke diensten maar moeten worden toegepast op specifieke diensten

(Verkasalo, et al., 2010). De app zal daarom een specifieke functie moeten krijgen

zodat het model toepasbaar wordt.

Verwacht gebruiksgemak

Het verwachte gebruiksgemak is de mate van gebruiksgemak die met het

gebruik van de toepassing wordt geassocieerd. Ook deze variabele heeft een directe

relatie met de gebruiksintentie (Venkatesh, et al., 2003). De relatie tussen het

verwachte gebruiksgemak en de gebruiksintentie wordt volgens Venkatesh et al.

(2003) gemodereerd door het geslacht en de leeftijd. De onderzoekers vonden een

sterker verband voor vrouwen dan voor mannen en eveneens was het effect sterker

naarmate de respondenten jonger waren.

Sociale invloed

De sociale invloed is volgens Venkatesh et al. (2003) de mate waarin men

denkt dat belangrijke andere mensen vinden dat hij een IT-toepassing zou moeten

gebruiken. De verspreiding van apps is op een bijzondere manier onderhevig aan

sociale invloed. In paragraaf 2.1.1. staat vermeld dat apps via appmarkten worden

verspreid. De informatie over de app wordt in deze appmarkten vergezeld van diverse

vormen van sociale invloed. Ten eerste worden slechts de apps met de hoogste

gebruikerswaarderingen getoond in de hitlijsten van de appmarkt. Buiten deze lijsten

om wordt de gebruikerswaardering van elke app ook direct getoond in combinatie

met het aantal waarderingen. Tevens valt de verdeling van de gegeven waarderingen

ook te zien. Tot slot is het voor gebruikers ook mogelijk om een review achter te laten

bij elke app. Deze vorm van sociale invloed wordt ook wel eWOM (electronic word-of-

mouth) genoemd (Zhang, Craciun, & Shin, 2010). Onderzoek naar dit verschijnsel

laat zien dat online gebruikerswaarderingen invloed hebben op de aankoopintentie

Page 22: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

16

van producten. Producten met een hoge gebruikerswaardering en veel reviews

worden populairder geschat dan producten met een lage gebruikerswaardering en

een gering aantal reviews (Park & Lee, 2008). De hoeveelheid reviews en de

gebruikerswaardering hebben daarnaast een positieve invloed op aankoopintentie

(Park & Lee, 2009; Park & Lee, 2008). In dit onderzoek wordt verondersteld dat de

sociale invloed bij apps de gebruikerswaardering in de appmarkten is. Er wordt

verondersteld dat gebruikers die meer waarde hechten aan waarderingen sneller

gebruik zullen maken van merk gerelateerde apps.

Faciliteiten

In het UTAUT model is het construct faciliteiten een directe voorspeller van

gebruik. Het construct heeft betrekking op de mate waarin een individu denkt dat een

organisatorische en technische infrastructuur bestaat die het gebruik van het systeem

kan ondersteunen (Venkatesh, et al., 2003). Een deel van het construct faciliteiten

wordt door het construct verwacht nut omvat. Indien het construct verwacht nut

wordt opgenomen in het model zal er geen significant effect van faciliteiten bestaan

(Venkatesh, et al., 2003).

Gebruiksintentie

Gebruiksintentie wordt door Venkatesh et al. (2003) niet expliciet gedefinieerd.

Fishbein en Ajzen (1975) noemen deze intentie de ‗subjectieve kans op bepaald

gedrag‘. Binnen het onderzoek naar consumentenacceptatie wordt deze definitie

veelvuldig gebruikt (e.g., Rogers, 1995). In het UTAUT model van Venkatesh et al.

(2003) wordt een direct positief verband tussen intentie en gedrag voorgesteld.

2.5. Deelonderzoeksvragen en hypothesen

Op basis van de literatuur kan er worden gesteld dat de afzonderlijke eigenschappen

van een digitaal medium een verschillende invloed hebben op de (on)tevredenheid

van de consument (Kano, et al., 1984). Daarbij nemen we ook aan dat de invloed

hebben die deze eigenschappen hebben op de (on)tevredenheid verschilt per type

bedrijf waarvoor het medium wordt ontwikkeld (Zhang & Von Dran, 2002). Op basis

van het Kano model stellen we de volgende deelonderzoeksvragen op:

Uit welke eigenschappen bestaat een mobiele applicatie?

Welke eigenschappen van een mobiele applicatie van Typhone en Vodafone

leiden tot tevredenheid bij zijn gebruikers?

Page 23: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

17

Welke eigenschappen van een mobiele applicatie Typhone en Vodafone leiden

tot ontevredenheid bij zijn gebruikers?

Welke eigenschappen van een mobiele applicatie Typhone en Vodafone leiden

zowel tot tevredenheid als tot ontevredenheid bij zijn gebruikers?

In het UTAUT model staat de variabele verwacht nut voor de mate waarin een

individu verwacht dat hij baat heeft bij het gebruik van een toepassing ten opzichte

van beschikbare alternatieven (Venkatesh, et al., 2003). Eendimensionale

eigenschappen zijn in het Kano model eigenschappen waar consumenten zich actief

bewust van zijn dat een product ze kan bezitten (Kano, et al., 1984). Met de promotie

van de aanwezigheid van deze eigenschappen in een product kunnen bedrijven een

competitief voordeel behalen ten opzichte van bedrijven waarbij het product deze

eigenschappen niet bezit omdat ze een positieve invloed hebben op tevredenheid van

de consument (Witell & Löfgren, 2007). Op basis van het bovenstaande kunnen we de

volgende hypothese opstellen:

H1: Merk gerelateerde mobiele applicaties waarin de voor het bedrijf geldende

eendimensionale eigenschappen wel zijn verwerkt hebben een hoger verwacht

nut dan merk gerelateerde mobiele applicaties waarin deze eendimensionale

eigenschappen niet zijn verwerkt.

Volgens Venkatesh, et al. (2003) zijn bij IT-toepassingen het verwachte nut en het

verwachte gebruiksgemak van de toepassing de grootste voorspellers van de

gebruiksintentie. Op basis hiervan stellen we de volgende hypothesen op:

H2: Het verwachte nut van een merk gerelateerde applicatie heeft een

positieve invloed op de gebruiksintentie.

H3: Het verwachte gebruiksgemak van een merk gerelateerde applicatie heeft

een positieve invloed op de gebruiksintentie.

Ook de sociale invloed is een voorspeller van de gebruiksintentie van een IT-

toepassing (Venkatesh, et al., 2003). Onderzoek naar de invloed van

gebruikerswaarderingsystemen in online omgevingen laat zien dat de

gebruikerswaarderingen van invloed zijn op de aankoopintentie van een product

(Park & Lee, 2008). Vanwege de grote invloed van deze waarderingssystemen in

appmarkten gaat dit onderzoek er vanuit dat de invloed van deze omgevingen een

Page 24: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

18

voorspeller zijn van de gebruiksintentie. Op basis hiervan stellen we de volgende

hypothese op:

H4: De sociale invloed van de appmarkt waaruit een merk gerelateerde app

moet worden geïnstalleerd heeft een positieve invloed op de gebruiksintentie.

Drie van de vier opgestelde hypothesen kunnen worden vereenvoudigd in een

conceptueel model welke hieronder wordt weergegeven (Figuur 3).

Figuur 3

Vereenvoudigd conceptueel model van de verwachtingen en hypothesen

Alvorens de hypothesen getoetst kunnen worden dient er een exploratief onderzoek

uitgevoerd te worden naar de eigenschappen waaruit het onderzochte digitale

medium bestaat. Deze eigenschappen zijn in talloze andere onderzoeken naar overige

digitale media zoals websites het uitgangspunt geweest voor vervolgonderzoek (e.g.,

Chiou, et al., 2010; Huizingh, 2000; Liao, et al., 2006). Aangezien dergelijke

eigenschappen voor mobiele apps niet beschreven zijn zullen deze eerst in kaart

moeten worden gebracht.

Verwacht nut

Verwacht

gebruiksgemak

Sociale invloed

Gebruiks-

intentie

H3

H2

H4

Page 25: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

19

3. Studie 1 - De eigenschappen van apps

De eigenschappen van een app zullen in kaart worden gebracht aan de hand van een

kwalitatieve content analyse. Het uitvoeren van een kwalitatieve content analyse is

een methode om de eigenschappen van een medium te bepalen aan de hand van de

latente betekenis die aan de oppervlakte ligt van de uitgedragen boodschappen

(Potter & Levine-Donnerstein, 1999). Door de latente betekenis van elke eigenschap

van een app te analyseren en te coderen is het mogelijk om een uitputtende lijst met

eigenschappen in kaart te brengen. Deze inductieve onderzoeksmethode is daarom

uitermate geschikt voor een onderzoek van deze aard (Berg, 2008).

3.1. Methode

Er zijn aselect 100 verschillende Engels- en Nederlandstalige apps aangewezen uit de

hitlijsten met de meest populaire apps van de App Store en de Android Market; de

twee grootste app markplaatsen van dit moment (Tabel 1). Elke app is geïnstalleerd

op een HTC Desire (Android) of een iPhone 4 (iOS) en uitvoerig getest en

geanalyseerd. Elke eigenschap is vervolgens op basis van zijn functionaliteit

gecodeerd wat resulteerde in een initiële lijst van 45 eigenschappen. In samenspraak

met design experts van BMI is deze lijst ingekort tot 14 eigenschappen door

overlappende eigenschappen samen te voegen. Deze 14 eigenschappen zijn door twee

codeurs onafhankelijk getest op de intercoder reliability om de validiteit van de

content analyse te waarborgen. Het is cruciaal voor een kwalitatieve content analyse

waarbij de latente betekenis wordt onderzocht om deze intercoder reliability te testen

vanwege de subjectieve aard van elke benoemde betekenis (Lombard, Snyder-Duch,

& Bracken, 2002). De intercoder reliability is getoetst aan de hand van Cohen‘s

Kappa. De twee externe codeurs kregen voor de beoordeling een uitgebreide uitleg

waarin werd uitgelegd welke eigenschappen ze moesten gaan beoordelen en welke

procedure er gevolgd diende te worden. Na enkele voorbeelden werd bepaald dat er

geen onduidelijkheden meer bestonden over de opdracht. Vervolgens beoordeelden

de codeurs 150 functies op basis van het type eigenschap dat ze vertegenwoordigen.

De codeurs kregen screenshots van verschillende apps te zien en moesten beoordelen

in hoeverre een eigenschap bij de getoonde functie hoorde. De codeurs gaven een ―0‖

aan als ze vonden dat een getoonde functie geheel niet overeenkwam met de gegeven

eigenschap en gaven een ―3‖ aan als ze vonden dat de getoonde functie volledig

Page 26: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

20

overeenkwam met de gegeven eigenschap. De uiteindelijke validiteit van elke

eigenschap wordt uitgedrukt met de waarde Cohen‘s Kappa.

3.2. Resultaten

Tabel 2 geeft de gevonden eigenschappen weer. Eigenschappen met een Kappa hoger

dan .70 zijn bruikbaar in een exploratieve studie van deze aard (Lombard, et al.,

2002). Dit maakt alle beschreven eigenschappen geschikt voor verder onderzoek.

Tabel 2

De eigenschappen van mobiele apps

Eigenschap Betekenis κ

Aanbiedingen Weergave van aanbiedingen en/of kortingsacties

van bepaalde producten of diensten die het bedrijf

aanbiedt.

.88

Aankoop Functie waarbij direct producten of diensten

kunnen worden aangeschaft.

1.00

Entertainment Vormen van vermaak, zoals de mogelijkheid tot het

spelen van spelletjes of het afspelen van muziek of

video‘s.

.84

Feedback Functie om direct feedback te geven. 1.00

Gegevensbeheer Functie waarbij persoonlijke gegevens beheerd

kunnen worden.

.78

Informatie app Algemene informatie over de app. 1.00

Integratie

technologie

Integratie van nieuwe technologische eigenschappen

van een mobiel apparaat.

.90

Nieuws Actuele ontwikkelingen over voor de app relevante

zaken.

1.00

Personalisatie Functie om de app aan te passen naar eigen

voorkeur.

.90

Privacy Duidelijkheid over omgang met persoonlijke

gegevens.

.79

Productinformatie Beschrijving over producten of diensten. .92

Social media Integratie van sociale netwerken. .86

Routeweergave Functie waarbij een route naar een voor de app

relevante bestemming kan worden getoond.

1.00

Zoekfunctie Mogelijkheid om te zoeken door middel van een

zoekbalk.

1.00

3.3. Perspectief

Deze studie heeft zich gericht op de algemene eigenschappen waar een app uit kan

bestaan. De uitgevoerde content analyse wijst uit dat bij apps onderscheid gemaakt

Page 27: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

21

kan worden tussen 14 verschillende eigenschappen. Hoewel er binnen de beschreven

eigenschappen nog de mogelijkheid bestaat tot verdere differentiatie wijst de

intercoder reliability van elke eigenschap uit dat deze verdere differentiatie niet leidt

tot een geheel nieuwe eigenschap. Dit houdt in dat de gevonden eigenschappen de

hoofdeigenschappen zijn van mobiele apps. Op basis van deze lijst met algemene

eigenschappen van een app kunnen we onderzoek doen naar de invloed van deze

eigenschappen op de tevredenheid van de consument.

Page 28: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

22

4. Studie 2 - Klantenbehoeften

In deze tweede studie zal aan de hand van het Kano model worden getoetst in welke

mate eigenschappen afzonderlijk bijdragen aan de (on)tevredenheid van de

consument over een merk gerelateerde app. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder

klanten van twee verschillende bedrijven die werkzaam zijn in verschillende

branches.

4.1. Respondenten

Er zijn in totaal 418 klanten bereid gevonden om deel te nemen aan de online enquête

waarvan 117 klanten van Typhone en 301 klanten van Vodafone. Beide bedrijven zijn

zeer sterk gerelateerd aan mobiele telefonie wat deze groep respondenten geschikt

maakt als doelgroep. Bij Typhone hebben 89 mannen en 28 vrouwen de enquête

ingevuld. Bij Vodafone hebben 226 mannen en 75 vrouwen de enquête ingevuld. De

gemiddelde leeftijd van de respondenten is bij Typhone 44 jaar (M = 44.15, SD =

13.48) en bij Vodafone 39 jaar (M = 39.41, SD = 15.10). De ervaring die de

respondenten zichzelf toedichten is bij Typhone gemiddeld (M = 3.08, SD = 1.23) en

bij Vodafone bovengemiddeld (M = 3.90, SD = 0.99).

4.2. Onderzoeksdesign

Er is sprake van een tussen-proefpersoon ontwerp met twee condities van de

variabele Type Bedrijf. Het eerste bedrijf was een webwinkel, Typhone. Het tweede

bedrijf was een telecomprovider, Vodafone. De afhankelijke variabele was de

Tevredenheid. De controle variabelen waren Geslacht en Ervaring.

4.3. Instrument

De invloed van de afzonderlijke eigenschappen op de (on)tevredenheid van de

respondenten is getoetst aan de hand van de Kano vragenlijst (Kano, et al., 1984).

Allereerst toetst deze vragenlijst (Tabel 3) het gevoel van de respondent indien een

eigenschap aanwezig. Met deze vraagstelling kunnen de attractieve kenmerken

worden gevonden (Witell & Löfgren, 2007). Daarnaast toetst de vragenlijst eveneens

het gevoel van de respondent indien een eigenschap afwezig is. Aan de hand van deze

tweede vraagstelling kunnen de onbewuste fundamentele kenmerken worden

onderscheiden. Door de antwoorden op beide vraagstellingen te combineren kunnen

tevens de eendimensionale eigenschappen worden gevonden (Kano, et al., 1984).

Page 29: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

23

Tabel 3

Voorbeeld van een Kano vraagstelling

Eigenschap aanwezig Wat is uw gevoel over de mobiele app van Vodafone als deze

de mogelijkheid biedt om uw persoonlijke gegevens te

kunnen beheren?

Eigenschap afwezig Wat is uw gevoel over de mobiele app van Vodafone als deze

niet de mogelijkheid biedt om uw persoonlijke gegevens te

kunnen beheren?

De vragen worden beantwoord aan de hand van een 5-punts Likert schaal (Tabel 4)

waarvan de antwoordmogelijkheden specifiek zijn voor het Kano model (Kano, et al.,

1984). De antwoordschaal is vertaald naar het Nederlands en in de vertaling is

rekening gehouden met het feit dat de tweede stelling voor sommige respondenten

krachtiger lijkt dan de eerste stelling (Walden, 1993). Dit probleem valt op te lossen

door meer nadruk te leggen op de tevredenheid bij de eerste en de vijfde stelling,

daarbij dienen de tweede en de vierde stelling nadruk te leggen op het voorkomen van

ontevredenheid (Walden, 1993, p. 26).

Tabel 4

Antwoordenopties in een Kano vragenlijst

1. Dat zou ik een pluspunt vinden

2. Dat hoort zo te zijn

3. Neutraal

4. Dat is ongewenst maar kan er wel mee leven

5. Dat zou ik een minpunt vinden

De Kano classificatie van elke eigenschap wordt berekend aan de hand van de Kano

matrix welke gevonden kan worden in Figuur 4 (Kano, et al., 1984). Aan de hand van

deze matrix worden de individuele scores van de tevredenheid en de ontevredenheid

voor elke eigenschap gecombineerd waardoor ze geclassificeerd kunnen worden in

een Kano categorie. Dit maakt het mogelijk om de mate van invloed van elke

eigenschap op de (on)tevredenheid van de respondent te beschrijven. In de matrix

zijn de vijf eerder genoemde categorieën attractief (A), eendimensionaal (O) ,

Page 30: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

24

fundamenteel (M), onverschillig (I) en omgekeerd (R) terug te vinden. Naast deze

vijf categorieën bestaat de categorie twijfelachtig (Q). Deze categorie heeft geen

directe betrekking op een eigenschap zelf maar geeft aan dat de respondent de vraag

zeer waarschijnlijk verkeerd heeft begrepen omdat de gegeven antwoorden elkaar

tegenspreken. De groep waarin de meeste respondenten vallen bepaalt de

uiteindelijke Kano classificatie (Sauerwein, 1999).

Figuur 4

De Kano matrix

Consumenten

behoeften

Eigenschap

afwezig

Eigenschap

aanwezig 1. 2. 3. 4. 5.

1. Q A A A O

2. R I I I M

3. R I I I M

4. R I I I M

5. R R R R Q

Tabel 5

Overige opgenomen eigenschappen van een app

Eigenschap Betekenis

Aantrekkelijkheid De mate waarin de app visueel aantrekkelijk wordt gevonden.

Gratis De prijs van de app in de appmarkt.

Navigatie De mate waarin het duidelijk is voor de gebruiker om te

navigeren binnen de app.

Update De regelmatigheid waarmee de app wordt geüpdatet.

In de vragenlijst zijn alle eigenschappen opgenomen die in de eerste studie zijn

gevonden (Tabel 2). Naast deze latente eigenschappen van apps zijn er ook enkele

bovenliggende eigenschappen in de vragenlijst opgenomen. Deze extra

eigenschappen zijn in overleg met design experts van BMI geselecteerd omdat ze in

andere digitale omgevingen ook van invloed zijn op de beoordeling van de gebruiker

over de betreffende omgeving (Chiou, et al., 2010). Deze extra geselecteerde

Page 31: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

25

eigenschappen zijn in Tabel 5 terug te vinden. Het aantal gebruikte eigenschappen

komt daarmee uit op 18.

4.4. Procedure

Twee versies van de vragenlijst zijn verspreid waarbij de vraagstelling van elke

vragenlijst is aangepast aan het type bedrijf (Bijlage B). De eigenschap route is bij de

vragenlijst van Typhone weggelaten aangezien dit bedrijf niet in het bezit is van een

winkel op een fysieke locatie. De vragenlijsten zijn getest in een pilotstudie (n = 14)

waarin onduidelijkheden in de uitleg en in de vraagstelling zijn aangepast. Via een

mail verstuurd uit naam van beide bedrijven zijn klanten benaderd om deel te nemen

aan het onderzoek. De vragenlijst is online gehost in een omgeving die is aangepast

aan de huisstijl van beide bedrijven (Bijlage A).

Allereerst kregen de respondenten een korte uitleg met daarin de uitleg van het

onderzoek. Vervolgens kregen ze de Kano stellingen over de eigenschappen te zien.

Tot slot werden enkele algemene vragen over de respondent gesteld waaronder

vragen over geslacht, leeftijd en ervaring met mobiele apps. Na afloop van de

vragenlijst werden de respondenten bedankt voor hun deelname. De vragenlijst van

Typhone viel voor de respondenten via de link

http://www.typhone.nl/klantenonderzoek te bezoeken en de vragenlijst van

Vodafone viel via de link http://landing.vodafone.nl/klantenonderzoek te bezoeken.

4.5. Resultaten

In Tabel 6 worden de gemiddelde scores weergegeven samen met de classificatie

volgens het Kano model welke berekend zijn volgens de methode uitgelegd in

paragraaf 4.3. De tabel maakt duidelijk dat voor klanten van Typhone de

eigenschappen aanbiedingen, handleiding, navigatie, privacy en zoekfunctie

fundamentele eigenschappen zijn. Daarnaast zijn de eigenschappen gratis en

productinformatie eendimensionaal. Voor klanten van Vodafone zijn de

eigenschappen handleiding, integratie technologie, navigatie, privacy, update,

aantrekkelijkheid en zoekfunctie de fundamentele eigenschappen. De eigenschappen

gegevensbeheer en gratis zijn hier de eendimensionale eigenschappen.

Op basis van de classificatie volgens het Kano model kan worden gesteld dat de

invloed van de eigenschappen van een merk gerelateerde app op de tevredenheid van

een consument afhankelijk is van het type bedrijf. In de merk gerelateerde app van

Typhone is de eigenschap aanbiedingen fundamenteel en de eigenschap

Page 32: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

26

productinformatie eendimensionaal terwijl in de merk gerelateerde app van

Vodafone de eigenschappen integratie technologie, update en aantrekkelijkheid

fundamenteel zijn en de eigenschap gegevensbeheer eendimensionaal is. De

fundamentele eigenschappen handleiding, navigatie, privacy en zoekfunctie komen

wel voor beide bedrijven overeen evenals de eendimensionale eigenschap gratis.

Met een onafhankelijke t-test is het verschil van de invloed van de aan- en

afwezigheid van de eigenschappen op de tevredenheid tussen mannen en vrouwen

getoetst. Tabellen 7 en 8 geven de significante resultaten voor de onderlinge

sekseverschillen weer. Kano resultaten kunnen niet worden weergegeven vanwege

het geringe aantal vrouwelijke respondenten. Om te controleren op de invloed van de

ervaring is er een één-weg ANOVA toegepast. De tabellen 9 en 10 geven de

significante resultaten weer.

Page 33: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

27

Tabel 6

Scores op Tevredenheid per eigenschap

Eigenschap

Typhone

(n = 117)

Vodafone

(n = 301)

M (SD) K M (SD) K

Aanbiedingen 3.90 (1.11)

M 3.29 (1.17)

I 1.91 (1.28) 2.68 (1.19)

Aankoop 3.85 (0.95)

I 3.77 (0.98)

I 2.20 (1.23) 2.30 (1.01)

Entertainment 2.90 (1.29)

I 3.08 (1.23)

I 2.70 (1.23) 2.82 (1.24)

Feedback 3.98 (0.96)

I 3.99 (0.80)

I 2.06 (1.01) 1.91 (0.81)

Gegevensbeheer 3.55 (1.19)

I 4.48 (0.77)

O 2.41 (1.25) 1.45 (0.80)

Handleiding 3.66 (1.13)

M 3.88 (0.87)

M 1.73 (1.06) 1.71 (0.87)

Integratie technologie 3.86 (0.96)

I 4.18 (0.82)

M 2.33 (0.94) 1.77 (0.92)

Navigatie 4.15 (0.90)

M 4.37 (0.62)

M 1.61 (0.86) 1.39 (0.66)

Nieuws 3.48 (1.18)

I 3.64 (0.94)

I 2.32 (1.21) 2.30 (0.97)

Personalisatie 3.49 (1.13)

I 3.74 (1.08)

I 2.32 (1.01) 2.17 (1.04)

Gratis 4.37 (0.87)

O 4.57 (0.56)

O 1.44 (0.86) 1.19 (0.52)

Privacy 3.87 (1.08)

M 4.37 (0.59)

M 1.88 (1.31) 1.34 (0.65)

Productinformatie 4.07 (1.26)

O 3.61 (0.97)

I 1.86 (1.10) 2.22 (0.98)

Social media 3.18 (1.01)

I 3.34 (1.12)

I 2.48 (1.00) 2.59 (1.17)

Software update 3.96 (1.08)

I 4.03 (0.79)

M 2.04 (1.06) 1.72 (0.95)

Routeweergave --

-- 3.92 (1.15)

I -- 2.59 (1.07)

Aantrekkelijkheid 3.68 (1.14)

I 4.19 (0.72)

M 2.26 (1.19) 1.66 (0.76)

Zoekfunctie 3.98 (0.84)

M 4.10 (0.70)

M 1.62 (0.89) 1.64 (0.81)

Noot: De bovenste rij van elke eigenschap geeft de score weer indien de aanwezigheid is.

De onderste rij geeft de score weer indien de eigenschap afwezig is.

K= Classificatie volgens het Kano-model

Page 34: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

28

Tabel 7

Verschil in Tevredenheid eigenschappen Typhone tussen mannen en vrouwen

Mannen

(N = 89)

Vrouwen

(N = 28)

t-test

Eigenschap M (SD) M (SD) t p

Entertainment 2.66 (1.18) 3.64 (1.36) t(115)=-3.70 <.001

Entertainment afwezig 2.83 (1.21) 2.29 (1.24) t(115)=2.07 <.05

Personalisatie 3.34 (1.08) 3.96 (1.17) t(115)=-2.63 <.05

Personalisatie afwezig 2.48 (0.97) 1.79 (0.96) t(115)=3.34 <.01

Social media 2.98 (0.92) 3.82 (1.09) t(115)=-4.13 <.001

Social media afwezig 2.58 (0.96) 2.14 (1.04) t(115)=2.07 <.05

Integratie technologie 4.09 (0.83) 3.39 (0.79) t(115)=3.91 <.001

Integratie technologie

afwezig

2.12 (0.85) 2.93 (0.90) t(115)=-4.18 <.001

Handleiding 3.53 (1.19) 4.04 (1.11) t(115)=-2.00 <.05

Feedback 3.88 (0.98) 4.32 (0.82) t(115)=-2.18 <.05

Tabel 8

Verschil in Tevredenheid eigenschappen Vodafone tussen mannen en vrouwen

Mannen

(N = 226)

Vrouwen

(N= 75)

t-test

Eigenschap M (SD) M (SD) t p

Entertainment 2.93 (1.19) 3.51 (1.27) t(299)=-3.56 <.001

Entertainment afwezig 2.92 (1.23) 2.49 (1.25) t(299)=2.63 <.01

Gegevensbeheer 4.56 (0.69) 4.24 (0.96) t(100)=2.70 <.01

Gegevensbeheer afwezig 1.38 (0.74) 1.64 (0.94) t(106)=-2.14 <.05

Social media 3.20 (1.08) 3.76 (1.11) t(299)=-3.86 <.001

Social media afwezig 2.68 (1.16) 2.33 (1.16) t(299)=2.25 <.05

Integratie technologie 4.26 (0.83) 3.91 (0.90) t(299)=3.09 <.01

Integratie

technologieafwezig

1.73 (0.91) 2.01 (1.05) t(299)=-2.13 <.05

Handleiding 3.89 (0.80) 4.11 (0.76) t(299)=-2.07 <.05

Privacy afwezig 1.37 (0.70) 1.23 (0.45) t(196)=2.08 <.05

Page 35: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

29

Tabel 9

Invloed ervaring op Tevredenheid eigenschappen Typhone (n = 117)

Eigenschap F p ω²

Integratie technologie a F(4,112)=2.72 <.05 .24

Handleiding b F(4,112)=3.73 <.01 .29

Handleiding afwezig a F(4,112)=4.34 <.01 .32

Aanbiedingen a F(4,112)=4.80 <.01 .34

Aanbiedingen afwezig b F(4,112)=2.62 <.05 .23

Entertainment b F(4,112)=2.64 <.05 .23

Zoekfunctie afwezig b F(4,112)=2.86 <.05 .24

Gratis a F(4,112)=3.49 <.05 .28

Niet gratis b F(4,112)=2.78 <.05 .24

a = Eigenschap waarvan de invloed op de tevredenheid groter is naarmate de ervaring

van de respondent toeneemt.

b = Eigenschap waarvan de invloed op de tevredenheid groter is naarmate de ervaring

van de respondent afneemt.

Noot: ‗Afwezig‘ heeft betrekking op de vraagstelling volgens het Kano model waarin

gesteld wordt hoe tevreden de respondent is indien de eigenschap afwezig is.

Page 36: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

30

Tabel 10

Invloed ervaring op Tevredenheid eigenschappen Vodafone (N = 301)

Eigenschap F p ω²

Integratie technologie a F(4,296)=7.36 <.001 .28

Integratie technologie

afwezig b

F(4,296)=3.07 <.05 .16

Software update a F(4,296)=9.16 <.001 .31

Software update afwezig b F(4,296)=5.56 <.001 .24

Handleiding b F(4,296)=6.46 <.001 .26

Gegevensbeheer a F(4,296)=11.32 <.001 .35

Gegevensbeheer afwezig b F(4,296)=11.32 <.001 .35

Entertainment b F(4,296)=3.19 <.05 .17

Entertainment afwezig a F(4,296)=3.65 <.01 .18

Aankoop afwezig b F(4,296)=2.46 <.05 .14

Productinformatie a F(4,296)=3.25 <.01 .18

Feedback b F(4,296)=4.07 <.01 .20

Visueel aantrekkelijk a F(4,296)=5,13 <.01 .23

Visueel aantrekkelijk

afwezig b

F(4,296)=3,81 <.01 .19

a = Eigenschap waarvan de invloed op de tevredenheid groter is naarmate de ervaring

van de respondent toeneemt.

b = Eigenschap waarvan de invloed op de tevredenheid groter is naarmate de ervaring

van de respondent afneemt.

Noot: ‗Afwezig‘ heeft betrekking op de vraagstelling volgens het Kano model waarin

gesteld wordt hoe tevreden de respondent is indien de eigenschap afwezig is.

4.6. Perspectief

Deze tweede studie heeft voor twee verschillende bedrijven de invloed van de

verschillende fundamentele eigenschappen van een app in kaart gebracht. Om

klanten de app te laten blijven gebruiken dienen deze, volgens de klanten,

fundamentele eigenschappen in de app te worden verwerkt (Matzler & Hinterhuber,

1998). Daarnaast zijn er voor elk bedrijf ook verschillende eendimensionale

eigenschappen gevonden. Hoewel deze eigenschappen eveneens fundamenteel en de

tevredenheid verlagen indien ze aanwezig zijn verhoogt een toename in aanwezigheid

van deze eigenschappen daarnaast de tevredenheid van de klant. De app kan aan de

Page 37: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

31

hand van deze eigenschappen worden gepromoot en de aanwezigheid van deze

eigenschappen kan zodoende zorgen voor een verhoogde gebruiksintentie (Witell &

Löfgren, 2007). Aan de hand van een gebruikersadoptiemodel kan onderzoek worden

gedaan of de aanwezigheid van deze eigenschappen daadwerkelijk leidt tot een

verhoogde gebruiksintentie. In hoofdstuk 5 zal dit worden onderzocht.

Page 38: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

32

5. Studie 3 – De gebruiksintentie ten opzichte van een app

In deze derde studie wordt onderzoek gedaan naar de gebruiksintentie van

consumenten ten opzichte van een merk gerelateerde app. De gebruiksintentie wordt

onderzocht door de app aan de respondent te tonen aan de hand van twee schetsen

die de eigenschappen van een app simuleren. Het onderzoek bestaat uit vier condities

die alle gericht zijn op het onderzoek naar gebruiksintentie. In twee condities wordt

voor elk bedrijf een schets van een app getoond die bestaat uit de in studie twee

gevonden eendimensionale eigenschappen. In de twee controle condities wordt voor

elk bedrijf een schets van een app getoond waarvan de kenmerken niet

overeenkomen met de in studie twee gevonden eendimensionale eigenschappen.

Door deze vier condities met elkaar te vergelijken kan worden onderzocht of de

gevonden eendimensionale eigenschappen daadwerkelijk de gebruiksintentie

verhogen.

5.1. Respondenten

De vragenlijst is via Facebook en Twitter verspreid. De hoofdgebruikers van Facebook

en Twitter zijn twintigers welke eveneens de grootste groep gebruikers van mobiele

apps vertegenwoordigen (Pew Internet, 2010). Daarnaast kan er via deze manier kan

snel een grote groep respondenten worden bereikt. Er hebben in totaal 318

respondenten aan het onderzoek deelgenomen waarvan 251 mannen en 67 vrouwen.

De gemiddelde leeftijd was 27 jaar (M=26.72, SD=6.39). De ervaring van de

respondenten met apps was bovengemiddeld (M=3.65. SD=1.20). De demografische

gegevens per conditie staan in Tabel 11.

Tabel 11

Demografische gegevens per conditie

Leeftijd Sekse Ervaring

Conditie # N M (SD) M F M (SD)

1 72 26.19 (4.79) 62 10 3.83 (1.21)

2 80 27.30 (8.64) 68 12 3.74 (1.10)

3 82 26.20 (3.56) 61 21 3.43 (1.23)

4 84 27.13 (7.22) 60 24 3.63 (1.25)

Page 39: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

33

5.2. Onderzoeksdesign

Er is voor een tussen-proefpersoon ontwerp gekozen bestaande uit vier condities. Er

is sprake van een 2 x 2 ontwerp waarbij respondenten willekeurig worden toegewezen

aan één van de vier condities. Elke conditie bestaat uit een vragenlijst gericht op één

van de twee bedrijven (Bijlage D) in combinatie met één van de twee gebruikte sets

schetsen (Bijlage C). In condities 1 en 2 hebben de vragen betrekking op de app van

een telecomprovider en in condities 3 en 4 hebben de vragen betrekking op de app

van de webwinkel. Daarbij wordt in conditie 1 en 3 gebruik gemaakt van de set

schetsen met de gevonden eigenschappen van een webwinkel en in conditie 2 en 4

wordt gebruik gemaakt van de set schetsen met de gevonden eigenschappen van een

telecomprovider. Tabel 12 geeft een overzicht weer van de gebruikte condities.

Tabel 12

Overzicht gebruikte condities

Conditie # Type branche Set eigenschappen Type conditie

1 Telecom Webwinkel Controle

2 Telecom Telecom

3 Webwinkel Webwinkel

4 Webwinkel Telecom Controle

5.3. Instrument

Het effect van de getoonde schetsen wordt gemeten aan de hand van aanvullende

vragenlijsten. De schetsen zijn ontworpen met het programma Balsamiq. Het

uitvoeren van een onderzoek met behulp van een simpele schets wordt low-fidelity

prototyping genoemd. Het voordeel van low-fidelity prototyping is dat het prototype

veel makkelijker is te maken dan een werkend prototype en ondanks het uiterlijk

kunnen respondenten de applicatie goed beoordelen op de functionaliteit van het

uiteindelijke product (Coyette, Kieffer, & Vanderdonckt, 2007).

5.3.1. Ervaring webwinkel

Met de vraag ―Heeft u wel eens een telefoon gekocht of abonnement afgesloten via

een webwinkel?‖ wordt in de relevante condities (1, 3 en 4) gecontroleerd op

Page 40: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

34

eventuele invloeden van de onervarenheid met het doen van aankopen bij

webwinkels. Deze vraag wordt benoemd tot variabele APP_ERVARING.

5.3.2. Verwacht nut

Het verwachte nut meet de mate waarin een individu denkt dat de toepassing beter

presteert dan beschikbare alternatieven (Venkatesh, et al., 2003). In deze studie

wordt de merk gerelateerde app beschouwd als vervanger van de website van het

bedrijf. Hier is in de stellingen rekening mee gehouden. De stellingen waarmee het

verwachte nut is gemeten zijn afgeleid van eerder onderzoek aan de hand van het

UTAUT model (Venkatesh, et al., 2003). Het verwachte nut is getoetst voor twee

verschillende soorten apps met als gevolg dat er twee verschillende aangepaste sets

met stellingen zijn gebruikt. De respondenten kunnen antwoorden aan de hand van

een 7-punts Likert schaal variërend van ―helemaal mee oneens‖ (1) tot ―helemaal mee

eens‖ (7). Deze gebruikte stellingen worden weergegeven in de tabellen 13 en 14.

Tabel 13

Verwacht nut in condities 1 en 3

Het bezoeken van de webshop via een app is erg nuttig.

Ik kan sneller de webshop bezoeken met behulp van deze app dan via de website.

Met deze app kan ik gemakkelijker de webshop bezoeken dan via de website.

Ik denk niet dat het handiger is om via deze app de webshop te bezoeken in

vergelijking met de website. (RC)*

*=Vraag is in de omgekeerde volgorde gesteld

Tabel 14

Verwacht nut in de condities 2 en 4

Het inzien van mijn gegevens via een app is erg nuttig.

Ik kan sneller mijn gegevens inzien met behulp van deze app dan via de website.

Met deze app kan ik gemakkelijker mijn gegevens inzien dan via de website.

Ik denk niet dat het handiger is om via deze app mijn gegevens te beheren in

vergelijking met de website. (RC)*

*=Vraag is in de omgekeerde volgorde gesteld

Page 41: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

35

De twee versies van de stellingen houden rekening met de conditie waarin de

respondent zich bevindt. De interne consistentie van de schaal was goed (Cronbach‘s

α = .91). Er is ter controle een factoranalyse uitgevoerd. De Kaiser-Meyer-Olkin

Measure of Sampling Adequacy liet zien dat de steekproefgrootte goed was (KMO =

.83) en de Bartlett‘s test of sphericity liet zien dat de correlatie tussen de items groot

genoeg was (χ²(6)=849.49 p<.001). De stellingen zijn samengevoegd tot variabele

APP_VN.

5.3.3. Verwacht gebruiksgemak

Het verwachte gebruiksgemak meet de mate waarin een individu denkt dat de

toepassing eenvoudig te bedienen is (Venkatesh, et al., 2003). In de vragenlijst zijn

vier stellingen opgenomen om het verwachte gebruiksgemak te meten. Deze

stellingen zijn afgeleid van het onderzoek van Venkatesh, et al. (2003). De

schaalindelingen lopen hierbij van ―helemaal mee oneens‖ (1) tot ―helemaal mee

eens‖ (7). De gebruikte stellingen worden weergegeven in Tabel 15.

Tabel 15

Verwacht gebruiksgemak

Het zal me weinig moeite kosten om de werking van deze app onder de knie te

krijgen.

Ik denk dat het me makkelijk afgaat om met deze app mijn gegevens in te zien.

De bediening van deze app lijkt me ingewikkeld. (RC)*

Ik zou deze app kunnen gebruiken zonder dat iemand mij daarbij hoeft te helpen.

*=Vraag is in de omgekeerde volgorde gesteld

De stellingen waren voor de vier condities gelijk. De interne consistentie van de

schaal was goed (Cronbach‘s α = .83). Er is ter controle een factoranalyse uitgevoerd.

De Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling Adequacy liet zien dat de

steekproefgrootte goed was (KMO = .79) en de Bartlett‘s test of sphericity liet zien dat

de correlatie tussen de items groot genoeg was (χ²(6)=587.29 p<.001). De stellingen

zijn samengevoegd tot variabele APP_VG.

5.3.4. Sociale invloed

De sociale invloed meet de mate waarin een individu denkt dat anderen die

belangrijk zijn voor hem denken dat hij of zij van de applicatie gebruik moet maken

Page 42: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

36

(Venkatesh, et al., 2003). In dit onderzoek wordt de invloed van de beoordelingen in

de appmarkten op de gebruiksintentie ten opzichte van een app onderzocht. In de

vragenlijst zijn vier stellingen opgenomen die afgeleid zijn van eerder onderzoek naar

de invloed van gebruikerswaarderingen (Park & Lee, 2008). Deze stellingen worden

voorwaardelijk getoond en zijn afhankelijk van het antwoord op de vraag ―Heeft u wel

eens een app geïnstalleerd op een smartphone?‖ die de respondenten in het begin van

de vragenlijst krijgen gesteld. Een negatief antwoord op deze vraagstelling houdt in

dat de respondent geen kennis heeft van de omgeving van een appmarkt waardoor er

geen betrouwbaar antwoord op de stellingen kan worden gegeven. De stellingen

kunnen worden beantwoord aan de hand van een 7-punts Likert schaal variërend van

―helemaal mee oneens‖ (1) tot ―helemaal mee eens‖ (7). De gebruikte stellingen zijn in

Tabel 16 terug te vinden.

Tabel 16

Sociale invloed

Deze app zal kwalitatief goed zijn als hij een hoge gebruikerswaardering heeft.

Als deze app in de top 10 van de App Store staat zal hij daar thuishoren.

Ik zal eerst de gebruikersreviews lezen van deze app voordat ik hem zal installeren.

Als deze app een lage gebruikerswaardering heeft zal hij niet nuttig zijn. (RC)*

*=Vraag is in de omgekeerde volgorde gesteld

De interne consistentie van de stellingen bleek te laag waardoor de vier items niet

konden worden samengevoegd tot één variabele (Cronbach‘s α = .43). Uit een

factoranalyse bleek dat er gekozen kon worden voor het samenvoegen van item 1 en

item 4 (Tabel 17). De twee overige items zijn elk tot een aparte variabele benoemd.

Stellingen 1 en 4 zijn samengevoegd tot variabele APP_SI (Cronbach‘s α = .81).

Stelling 2 is benoemd tot variabele APP_TOP en stelling 3 is benoemd tot variabele

APP_REV.

Page 43: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

37

Tabel 17

Factoranalyse van de stellingen over sociale invloed

Item # Factor lading

1 .90

2 .43

3 .10

4 .88

5.3.5. Gebruiksintentie

De gebruiksintentie meet de verwachting van de gebruiker met betrekking tot het in

gebruik nemen van de applicatie (Venkatesh, et al., 2003). De variabele is gemeten

aan de hand van drie stellingen en is afgeleid van eerder onderzoek aan de hand van

het UTAUT model (Venkatesh, et al., 2003). De drie gebruikte stellingen zijn in Tabel

18 terug te vinden.

Tabel 18

Gebruiksintentie

Ik voorspel dat ik deze app in de toekomst ga gebruiken.

Ik denk dat ik deze app zal aanraden bij anderen.

Ik ben van plan om deze app in de toekomst te gaan gebruiken.

De interne consistentie van de schaal was goed (Cronbach‘s α = .92). Er is ter controle

een factoranalyse uitgevoerd. De Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling Adequacy

liet zien dat de steekproefgrootte goed was (KMO = .76) en de Bartlett‘s test of

sphericity liet zien dat de correlatie tussen de items groot genoeg was (χ²(3)=667.62

p<.001). De drie stellingen zijn samengevoegd en benoemd tot variabele APP_GI.

5.4. Procedure

De vragenlijsten zijn getest in een pilotstudie (N = 11) waarin onduidelijkheden in de

uitleg en in de vraagstelling zijn aangepast. Respondenten werden via Facebook of

Twitter gevraagd de link http://client.bluemango.nl/mobieleapps/ te volgen waarna

de respondent werd doorverwezen naar één van de vier condities. Deze

doorverwijzing werd gedaan door Google Website Optimizer. Dit is een programma

waarmee internetverkeer gelijkmatig tussen verschillende versies van een website

Page 44: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

38

verdeeld kan worden. De vragenlijst begon met een algemene uitleg waarna de

respondenten de set schetsen kregen te zien van de te beoordelen app. Vervolgens

diende de respondent antwoord te geven op stellingen betreffende het verwachte nut,

het verwachte gebruiksgemak en de gebruiksintentie. Tevens werd de respondenten

gevraagd of ze wel eens een app hebben geïnstalleerd. Werd deze vraag met ―ja‖

beantwoord dan kregen ze nog enkele stellingen over de sociale invloed te zien. Ter

controle werd in de condities 1, 3 en 4 de vraag gesteld of de respondent ooit een keer

een aankoop heeft gedaan via een webwinkel zodat eventuele invloeden hiervan

kunnen worden uitgesloten. Tot slot werd de respondent gevraagd leeftijd, geslacht

en ervaring met mobiele apps in te vullen. Bij het afsluiten van het onderzoek werd de

respondent bedankt en in de gelegenheid gesteld om de link te delen via Twitter en/of

Facebook.

5.5. Resultaten

5.5.1. Verschillen tussen de condities

Aan de hand van een twee-weg ANOVA zijn de verschillende invloeden van de

onafhankelijke variabelen op gebruiksintentie (Tabel 19) en op verwacht nut getoetst

(Tabel 20). Er blijkt een significant hoofdeffect te bestaan tussen het type branche op

de gebruiksintentie van een merkgerelateerde app, F(1, 314) = 59.68, p < .001,

partial ŋ² = .16. Ook is er sprake van een significant hoofdeffect tussen het type

eigenschappen waar een app uit bestaat en de gebruiksintentie F(1,314) = 6.24, p <

.01, partial ŋ² = .02. Tot slot is er sprake van een significant interactie-effect tussen

het type branche en het type eigenschappen waar een app uit bestaat, F(1,314) =

180.57 , p < .001, partial ŋ² = .42. Dit betekent dat het type branche verschillend

beïnvloed wordt door het type eigenschappen waar de app uit bestaat.

Er blijkt een significant hoofdeffect te bestaan tussen het type branche op het

verwachte nut van een merkgerelateerde app, F(1, 314) = 39.46, p < .001, partial ŋ² =

.15. Ook is er sprake van een significant hoofdeffect tussen het type eigenschappen

waar een app uit bestaat en het verwachte nut F(1,314) = 4.44, p < .05, partial ŋ² =

.01. Tot slot is er sprake van een significant interactie-effect tussen het type branche

en het type eigenschappen waar een app uit bestaat, F(1,314) = 382.64 , p < .001,

partial ŋ² = .55. Ook voor het verwachte nut geldt dat het type branche verschillend

beïnvloed wordt door het type eigenschappen waar waar de app uit bestaat.

Page 45: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

39

Tabel 19

Waarden gebruiksintentie per conditie

Type branche Set eigenschappen N M (SD)

Telecom Webwinkel 72 3.22 (1.07)

Telecom 80 5.01 (0.95)

Totaal 152 4.17 (1.35)

Webwinkel Webwinkel 82 3.96 (0.56)

Telecom 84 2.73 (0.68)

Totaal 166 3.33 (0.99)

Totaal Webwinkel 154 3.61 (1.03)

Telecom 164 3.84 (1.41)

Totaal 318 3.73 (1.24)

Tabel 20

Waarden verwacht nut per conditie

Type branche Set eigenschappen N M (SD)

Telecom Webwinkel 72 3.46 (0.75)

Telecom 80 5.48 (0.89)

Totaal 152 4.53 (1.31)

Webwinkel Webwinkel 82 4.57 (0.91)

Telecom 84 2.95 (0.75)

Totaal 166 3.75 (1.16)

Totaal Webwinkel 154 4.06 (1.01)

Telecom 164 4.19 (1.51)

Totaal 318 4.12 (1.29)

5.5.2. Conditie 2 – Accountbeheer app telecomprovider

In Tabel 21 zijn de Pearson correlaties tussen de verschillende variabelen uit de studie

opgenomen. Uit de tabel blijkt duidelijk welke constructen met elkaar samenhangen.

Page 46: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

40

Tabel 21

Correlaties conditie 2

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

1.APP_GI

2.APP_VN .54***

3.APP_VG .42*** .26*

4.APP_SI .11 -.03 .30**

5.APP_TOP .36** .30** .33** .42***

6.APP_REV .21* .10 .60*** .43*** .18

7.Sekse -.56*** -.48*** -.12 -.05 -.21* -.06

8.Ervaring -.16 -.07 -.43*** -.40*** -.55*** -.53*** .05

9.Leeftijd .13 .07 -.02 -.20 -.13 .21* -.13 -.02

***p<.001, **p<.01 *p<.05

APP_GI = Gebruiksintentie, APP_VN = Verwacht nut, APP_VG = Verwacht

gebruiksgemak, APP_SI = Sociale invloed, APP_TOP = Invloed positie ranglijst,

APP_REV = Invloed reviews

Er is een hiërarchische multipele regressie analyse uitgevoerd met APP_GI als

afhankelijke variabele. In het eerste model zijn APP_VG en APP_VN als voorspellers

opgenomen. Eerder onderzoek laat zien dat dit de twee grootste voorspellers zijn van

gebruiksintentie (Venkatesh, et al., 2003). Tabel 22 laat zien dat dit model een

aanzienlijk deel (37%) van de totale variantie verklaart. Het blijkt dat APP_VP van

invloed is op APP_GI (β = .46, p < .001). Ook APP_VG blijkt een voorspeller te zijn

van APP_GI (β = .30, p < .01). In de tweede stap zijn de scores van alle sociale

invloeden ingevoerd (APP_SI, APP_TOP en APP_REV). Dit model is geen

significante verbetering ten opzichte van het tweede model. In de derde stap zijn de

persoonsgebonden kenmerken als voorspellers in het model opgenomen (Sekse,

Ervaring en Leeftijd). Dit model is een verbetering van het tweede model en verklaart

52% van de variantie (F-change = 5.20, p < .01). Het geslacht blijkt hier een

voorspeller te zijn van APP_GI (β = -.37, p < .01).

Page 47: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

41

Tabel 22

Hiërarchische multipele regressie met APP_GI als afhankelijke variabele (N = 69)

Model1 Model 2 Model 3

B SE B Β B SE B β B SE B β

APP_VN 0.48 .11 .46*** 0.44 .11 .42*** 0.24 .12 .22*

APP_VG 0.34 .12 .30** 0.31 .15 .27* 0.36 .14 .31*

APP_SI -0.03 .13 -.03 -0.01 .12 -.02

APP_TOP 0.14 .10 .16 0.16 .10 .20

APP_REV -0.01 .09 -.01 -0.00 .10 -.01

Sekse -1.12 .32 -.37**

Ervaring .10 .12 .11

Leeftijd .01 .01 .10

R² .37 .39 .52

R² change .37 .02 .13

F-change 19.51*** 0.68 5.20**

Noot: Geslacht is weergegeven in de vorm van een dummy variabele met ‗vrouw‘ als

vergelijkingsgroep.

***p<.001, **p<.01 *p<.05

APP_GI = Gebruiksintentie, APP_VN = Verwacht nut, APP_VG = Verwacht

gebruiksgemak, APP_SI = Sociale invloed, APP_TOP = Invloed positie ranglijst,

APP_REV = Invloed reviews

5.5.3. Conditie 3 – Winkel app webwinkel

In Tabel 23 zijn de Pearson correlaties tussen de verschillende variabelen uit de

studie opgenomen. Uit de tabel blijkt duidelijk welke constructen met elkaar

samenhangen.

Page 48: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

42

Tabel 23

Correlaties conditie 3

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

1.APP_GI

2.APP_VN .70***

3.APP_VG -.05 -.16

4.APP_SI .06 .16 -.16

5.APP_TOP .07 .08 .09 .35**

6.APP_REV -.08 -.01 -.03 .13 -.18

7.Sekse -.38** -.54*** -.02 -.01 .10 .06

8.Ervaring .16 .23** .23* -.25* -.38** -.07 -.36**

9.Leeftijd -.21 -.13 -.15 -.08 -.10 .06 -.10 .08

***p<.001, **p<.01 *p<.05

APP_GI = Gebruiksintentie, APP_VN = Verwacht nut, APP_VG = Verwacht

gebruiksgemak, APP_SI = Sociale invloed, APP_TOP = Invloed positie ranglijst,

APP_REV = Invloed reviews

Er is een hiërarchische multipele regressie analyse uitgevoerd met APP_GI als

afhankelijke variabele. In het eerste model zijn APP_VG en APP_VN als voorspellers

opgenomen. Tabel 24 laat zien dat dit model een aanzienlijk deel (49%) van de totale

variantie verklaart. Het blijkt dat APP_VN een voorspeller is van APP_GI (β = .71, p

< .001). In de tweede stap zijn de scores van alle sociale invloeden ingevoerd

(APP_SI, APP_TOP en APP_REV). Dit model is geen significante verbetering ten

opzichte van het tweede model. In de derde stap zijn de persoonsgebonden

kenmerken als voorspellers in het model opgenomen (Sekse, Ervaring en Leeftijd).

Dit model is eveneens geen verbetering van het voorgaande model.

Page 49: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

43

Tabel 24

Hiërarchische multipele regressie met APP_GI als afhankelijke variabele (N = 62)

Model1 Model 2 Model 3

B SE B β B SE B β B SE B β

APP_VN 0.68 .09 .71*** 0.69 .09 .71*** 0.67 .12 .69***

APP_VG 0.09 .14 .06 0.08 .15 .05 0.05 .17 .03

APP_SI, -0.04 .10 -.05 -0.05 .10 -.06

APP_TOP 0.01 .07 .02 0.01 .08 .01

APP_REV -0.04 .06 -.06 -0.03 .06 -.05

Sekse -0.03 .26 -.01

Ervaring -0.01 .10 -.01

Leeftijd -0.03 .03 -.12

R² .49 .50 .51

R² change .49 .01 .01

F-change 28.58*** 0.24 0.45

Noot: Geslacht is weergegeven in de vorm van een dummy variabele met ‗vrouw‘ als

vergelijkingsgroep.

***p<.001, **p<.01 *p<.05

APP_GI = Gebruiksintentie, APP_VN = Verwacht nut, APP_VG = Verwacht

gebruiksgemak, APP_SI = Sociale invloed, APP_TOP = Invloed positie ranglijst,

APP_REV = Invloed reviews

5.5.4. Condities 1 en 4

In Tabel 25 en 26 zijn de Pearson correlaties tussen de verschillende variabelen uit de

studie opgenomen. Uit de tabellen blijkt duidelijk welke constructen met elkaar

samenhangen.

Page 50: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

44

Tabel 25

Correlaties conditie 1

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. .8

1.APP_GI

2.APP_VN .55***

3.APP_VG -.05 .07

4.APP_SI -.07 -.19 -.04

5.APP_TOP .45*** .33** -.07 .32**

6.APP_REV .23* -.15 -.39** -.21 -.15

7.Sekse -.04 -.35** -.18 .02 -.06 .32**

8.Ervaring -.26* .08 .47*** -.15 -.32** -.37** -.31**

9.Leeftijd -.28* -.21 -.64*** .12 -.04 .18 -.01 -.12

***p<.001, **p<.01 *p<.05

APP_GI = Gebruiksintentie, APP_VN = Verwacht nut, APP_VG = Verwacht

gebruiksgemak, APP_SI = Sociale invloed, APP_TOP = Invloed positie ranglijst,

APP_REV = Invloed reviews

Tabel 26

Correlaties conditie 4

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. .8

1.APP_GI

2.APP_VN .31**

3.APP_VG .23* -.13

4.APP_SI .31** .24* -.06

5.APP_TOP .23* .00 .18 -.00

6.APP_REV .35** .01 .59*** -.07 .24*

7.Sekse -.21* -.09 .15 .13 -.49*** -.16

8.Ervaring -.48*** -.05 -.27* -.24* -.29** -.29** -.07

9.Leeftijd .41*** .20* .23* .20* .20* .20* -.13 -.24*

***p<.001, **p<.01 *p<.05

APP_GI = Gebruiksintentie, APP_VN = Verwacht nut, APP_VG = Verwacht

gebruiksgemak, APP_SI = Sociale invloed, APP_TOP = Invloed positie ranglijst,

APP_REV = Invloed reviews

Page 51: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

45

Er is voor beide condities een hiërarchische multipele regressie analyse uitgevoerd

met APP_GI als afhankelijke variabele (Tabel 27 en 28). In het eerste model zijn

APP_VG en APP_VN als voorspellers opgenomen. Voor conditie 1 verklaart het

eerste model 31% van de totale variantie. Hier blijkt APP_VN een voorspeller te zijn

van APP_GI (β = .56, p < .001). In conditie 4 wordt 17% van de totale variantie

verklaard door het eerste model. Hier blijken APP_VN (β = .34, p < .01) en APP_VG

(β = .27, p < .05) beide voorspellers te zijn van APP_GI. In de tweede stap zijn de

scores van alle sociale invloeden ingevoerd (APP_SI, APP_TOP en APP_REV). Dit is

zowel voor conditie 1 (R² = .51, F-change = 7.71, p < .001) als voor conditie 4 1 (R² =

.31, F-change = 4.64, p < .01) een verbetering ten opzichte van het eerste model. In

conditie 1 blijken APP_TOP (β = .35, p < .01) en APP_REV (β = .39, p < .001)

voorspellers te zijn van APP_GI. In conditie 4 zijn APP_SI (β = .28, p < .05) en

APP_REV (β = .28, p < .05) een voorspeller van APP_GI. In de derde stap zijn de

persoonsgebonden kenmerken als voorspellers in het model opgenomen (Sekse,

Ervaring en Leeftijd). Voor conditie 1 is er geen sprake van een significante

verbetering van het tweede model. Bij conditie 4 is er wel sprake van een significante

verbetering ten opzichte van het tweede model en er wordt 47% van de totale

variantie verklaard (F-change = 6.09, p < .01). In dit model blijkt Leeftijd (β = .31, p <

.05) een voorspeller te zijn van APP_GI.

Page 52: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

46

Tabel 27

Hiërarchische multipele regressie conditie 3 met APP_GI als afhankelijke variabele

(N = 63)

Model1 Model 2 Model 3

B SE B β B SE B β B SE B β

APP_VN .79 .15 .56*** .69 .15 .49*** .64 .16 .45***

APP_VG -.14 .16 -.09 .15 .16 .10 -.15 .22 -.09

APP_SI, -.00 .13 -.00 .02 .12 .02

APP_TOP .30 .09 .35** .26 .10 .31**

APP_REV .23 .06 .39*** .20 .06 .35**

Sekse -.03 .31 -.01

Ervaring -.06 .12 -.06

Leeftijd -.07 .03 -.31*

R² .31 .51 .57

change

.31 .20 .06

F-change 13.74*** 7.71*** 2.45

Noot: Geslacht is weergegeven in de vorm van een dummy variabele met ‗vrouw‘ als vergelijkingsgroep. ***p<.001, **p<.01 *p<.05

APP_GI = Gebruiksintentie, APP_VN = Verwacht nut, APP_VG = Verwacht

gebruiksgemak, APP_SI = Sociale invloed, APP_TOP = Invloed positie ranglijst,

APP_REV = Invloed reviews

Page 53: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

47

Tabel 28

Hiërarchische multipele regressie conditie 4 met APP_GI als afhankelijke variabele

(N = 72)

Model1 Model 2 Model 3

B SE B β B SE B β B SE B β

APP_VN .35 .11 .34** .25 .11 .25* .20 .10 .20*

APP_VG .21 .09 .27* .07 .10 .08 .07 .10 .09

APP_SI, .15 .06 .28* .11 .06 .19

APP_TOP .06 .04 .15 -.03 .04 -.08

APP_REV .16 .07 .28* .08 .07 .14

Sekse -.35 .17 -.24*

Ervaring -.21 .06 -.36**

Leeftijd .03 .01 .18

R² .17 .31 .47

change

.17 .14 .16

F-change 6.86** 4.64** 6.09**

Noot: Geslacht in weergegeven in de vorm van een dummy variabele met ‗vrouw‘ als vergelijkingsgroep. ***p<.001, **p<.01 *p<.05

APP_GI = Gebruiksintentie, APP_VN = Verwacht nut, APP_VG = Verwacht

gebruiksgemak, APP_SI = Sociale invloed, APP_TOP = Invloed positie ranglijst,

APP_REV = Invloed reviews

5.5.5. Perspectief

In dit derde onderzoek is onderzocht wat de oorzaken zijn van gebruiksintentie. Sluit

de verwachte prestatie over de functionaliteit van een app aan bij de gebruiksintentie

van die app? Heeft de sociale omgeving van de appmarkten invloed op de

gebruiksintentie van een app, of ligt de gebruiksintentie hoger als het verwachte

gebruiksgemak van de app hoog is?

Page 54: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

48

De condities waarin de set eigenschappen wordt gekoppeld aan het juiste bedrijf

(conditie 2 en 3) scoren het op zowel het hoogst op gebruiksintentie als op verwacht

nut. Tevens is in deze condities is het verwachte nut een voorspeller gebleken van de

gebruiksintentie. De twee controle condities scoren lager op gebruiksintentie maar

ook hier geldt dat het verwachte nut een voorspeller is van de gebruiksintentie. Het

verwachte gebruiksgemak blijkt alleen in conditie 2 een voorspeller te zijn van de

gebruiksintentie. De mate waarin men de positie van een app in een appmarkt van

belang vindt en de mate waarin men gebruikersreviews leest zijn alleen in conditie 4

een voorspeller van gebruiksintentie.

De sekse is in de condities 2 en 4 een voorspeller op de gebruiksintentie. Leeftijd is in

conditie 3 een voorspeller van gebruiksintentie en ervaring is slechts in conditie 4 een

voorspeller van gebruiksintentie.

Deze resultaten suggereren dat het verwachte nut de belangrijkste voorspeller

is voor merk gerelateerde apps. Hoewel de overige factoren in enkele condities ook

meewegen is het verwachte nut in elke conditie een significante voorspeller van

gebruiksintentie gebleken. Het is voor bedrijven van belang dat ze de eigenschappen

van de app expliciet duidelijk maken. Indien klanten van het bedrijf vervolgens deze

app als nuttig beoordelen dan is de kans groter dat de app ook daadwerkelijk gebruikt

gaat worden.

Page 55: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

49

6. Conclusie en discussie

Dit onderzoek heeft aangetoond dat de gebruiksintentie van een merk gerelateerde

app afhangt van de eigenschappen waar hij uit bestaat. In de eerste studie hebben we

14 hoofdeigenschappen ontleedt. Op basis van deze eigenschappen hebben we in de

tweede studie onderzoek gedaan naar de invloed van deze eigenschappen op de

(on)tevredenheid van de klanten van de betreffende bedrijven. Er is aangetoond dat

er fundamentele eigenschappen bestaan die merk gerelateerde apps moeten bezitten.

Ten tweede zijn er eigenschappen gevonden die de tevredenheid over de merk

gerelateerde apps verhogen indien ze aanwezig zijn. Tot slot bleek dat de invloed van

deze eigenschappen afhankelijk was van het type bedrijf. In de derde studie is er op

basis van de invloed van de verschillende eigenschappen voor beide bedrijven een

app ontwikkeld die aansluit bij de behoeften van hun klanten. In deze studie stond

het onderzoek naar de gebruiksintentie van de app van beide bedrijven centraal. De

resultaten suggereren dat de gebruiksintentie van de app zowel afhankelijk is van het

type bedrijf als van de eigenschappen van de app. Hiermee is de aanname bevestigd

dat de gebruiksintentie van merk gerelateerde apps hoger is als de eigenschappen

waar de app uit bestaat aansluit bij de wensen van de klant. Uit deze resultaten blijkt

dat merk gerelateerde apps wel degelijk een kans van slagen hebben. Op basis van de

drie onderzoeken zullen er enkele aanbevelingen worden gedaan voor

vervolgonderzoek.

6.1. De eigenschappen van apps

In het eerste onderzoek is een kwalitatieve content analyse uitgevoerd met als doel de

hoofdeigenschappen van mobiele apps te kunnen onderscheiden. Door 100

verschillende apps te analyseren is er uiteindelijk een lijst met 14 onderscheidende

eigenschappen van een app opgesteld. Hiermee is de eerste deelonderzoeksvraag

beantwoord. Aangezien het een eerste onderzoek naar de eigenschappen van mobiele

apps betrof is de gevonden lijst op een natuurlijke wijze afgeleid van de latente

betekenis van de eigenschappen zonder beïnvloed te worden door een reeds

bestaande lijst. Deze natuurlijke afleiding komt de kwaliteit van de benoemde

eigenschappen ten goede (Berg, 2008). De hoge Kappa van de gevonden

eigenschappen wijst uit dat de beschrijving inderdaad goed aansluit bij de

functionaliteit van een app.

Page 56: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

50

Er zijn in deze studie 14 eigenschappen gevonden. Onderzoek naar websites laat

echter zien dat een verdere differentiatie van bepaalde eigenschappen het medium

beter kan beschrijven. Zo beschrijft Palmer (2002) websites met behulp van zes

eigenschappen waaronder de interactiviteit van een website. Zhao en Dholakia

(2009) delen de interactiviteit van een website op in acht subcategorieën en vinden

dat er verschil is tussen de behoefte naar bepaalde vormen van interactiviteit. Ook

andere onderzoeken naar websites hanteren diverse aantallen en typen

eigenschappen waarmee ze websites beschrijven (e.g., Huizingh, 2000; Liao, et al.,

2006; Robbins & Stylianou, 2003). Dit maakt het aannemelijk dat de 14 gevonden

categorieën in deze eerste studie eveneens niet definitief zullen zijn. Wel maakt de

benoeming van deze eigenschappen vervolgonderzoek op basis van deze

eigenschappen mogelijk.

6.2. De behoefte naar eigenschappen

In het tweede onderzoek zijn de gevonden eigenschappen op basis van het Kano

model geclassificeerd. De tweede deelonderzoeksvraag luidt of er eigenschappen van

een mobiele applicatie van Typhone en Vodafone leiden tot tevredenheid bij zijn

gebruikers. Deze vraagstelling wordt niet bevestigd door de studie. Het Kano model

(1984) noemt dit type eigenschappen attractief en de resultaten wijzen uit dat dit

type eigenschappen voor beide bedrijven niet zijn gevonden. Dit kan een gevolg zijn

van de brede betekenis van de gebruikte eigenschappen in deze studie. Het kenmerk

van een attractieve eigenschap is dat ze verrassend zijn voor de consument (Kano, et

al., 1984). De mate van algemeenheid kan deze verrassing teniet doen waardoor de

consument de gebruikte eigenschappen reeds kent.

De tweede deelonderzoeksvraag luidt of er eigenschappen van een mobiele

applicatie van Typhone en Vodafone leiden tot ontevredenheid bij zijn gebruikers. Dit

zijn de zogenoemde fundamentele eigenschappen die slechts de ontevredenheid

kunnen verhogen maar geen invloed hebben op de tevredenheid van een consument

(Kano, et al., 1984). Er zijn voor beide bedrijven eigenschappen gevonden die aan

deze classificatie voldoen. Bij Typhone zijn dit de eigenschappen aanbiedingen,

handleiding, navigatie, privacy en zoekfunctie. Bij Vodafone zijn dit de

eigenschappen handleiding, integratie technologie, navigatie, privacy, software

update, aantrekkelijkheid en zoekfunctie. Dit zijn in de ogen van de klanten de

fundamentele eigenschappen waar een merk gerelateerde app uit moet bestaan

Page 57: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

51

(Witell & Löfgren, 2007). Klanten staan niet stil bij de aanwezigheid van deze

eigenschappen indien ze van de app gebruik gaan maken. Het ontbreken van deze

eigenschappen zal tijdens het gebruik opvallen en een verhoging van de

ontevredenheid als gevolg hebben. Als deze ontevredenheid niet wordt weggenomen

dan zal de gebruiker de app niet blijven gebruiken (Matzler & Hinterhuber, 1998) wat

overeenkomt met de beschreven tendens waarbij gebruikers hun geïnstalleerde apps

na een aantal keer gebruik verwijderen (Localytics, 2011).

De derde deelonderzoeksvraag luidt of er eigenschappen van een mobiele

applicatie van Typhone en Vodafone zowel tot tevredenheid als tot ontevredenheid

leiden bij zijn gebruikers. Dit zijn volgens het Kano model eendimensionale

eigenschappen waarbij de (on)tevredenheid van een consument proportioneel stijgt

of daalt in relatie tot de aan- of afwezigheid van een eigenschap (Kano, et al., 1984).

Er zijn eveneens eigenschappen gevonden die voldoen aan deze classificatie. Bij

Typhone zijn dit de eigenschappen gratis en productinformatie. Bij Vodafone zijn dit

de eigenschappen gegevensbeheer en gratis. Dit zijn eigenschappen waar de

consumenten zich bewust van zijn en waarmee bedrijven kunnen adverteren (Witell

& Löfgren, 2007). Indien de bedrijven een app ontwikkelen die bestaat uit deze

eigenschappen dan zal de kans dat de klanten gebruik zullen maken van de app

toenemen omdat ze zich van te voren al bewust zijn van het feit dat de app aan hun

verwachtingen voldoet.

Op basis van de uitkomsten blijkt het dat voor beide bedrijven verschillende

fundamentele en eendimensionale eigenschappen bestaan. De app van Vodafone

moet ten opzichte die van Typhone de eigenschappen integratie technologie,

software update en aantrekkelijkheid bezitten om ontevredenheid te voorkomen. De

app van Typhone moet daarentegen ten opzichte van die van Vodafone de eigenschap

aanbiedingen bezitten om ontevredenheid te voorkomen. Voor de toename van de

tevredenheid (en het voorkomen van ontevredenheid) dient de app van Vodafone ten

opzichte die van Typhone de eigenschap accountbeheer te bezitten. Daarentegen

dient de app van Typhone ten opzichte van die van Vodafone ter bevordering van de

tevredenheid de eigenschap productinformatie te bezitten. Deze resultaten

suggereren dat de eigenschappen niet voor elk bedrijf dezelfde invloed op de

(on)tevredenheid van de consument hebben. Dit komt overeen met de bevindingen

van Zhang en Von Dran (2002) die een dergelijk verschil ook aantroffen bij hun

onderzoek over de wensen van gebruikers over de eigenschappen van websites van

Page 58: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

52

verschillende bedrijven. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er geen vast recept

bestaat voor de ontwikkeling van een merk gerelateerde app maar dat bedrijven

rekening dienen te houden met de wensen van hun te bedienen doelgroep.

Het is daarnaast opvallend dat de eigenschappen waaraan het meest behoefte

is overeenkomen met de kerntaken die het bedrijf aanbiedt. Palmer en Griffith (1998)

stellen dit ook vast na een analyse van de eigenschappen van merk gerelateerde

websites. Vergelijken we de gewenste eigenschappen van de app met de huidige

eigenschappen van de websites van beide bedrijven dan kunnen we stellen dat deze

grotendeels overeenkomen. Klanten van Typhone hebben behoefte aan een app

waarmee ze productinformatie kunnen verkrijgen en op de hoogte kunnen blijven van

de nieuwste aanbiedingen. De website van Typhone bezit eveneens beide

eigenschappen. Klanten van Vodafone zijn op zoek naar een app waarmee ze hun

belgedrag kunnen monitoren; een functionaliteit welke eveneens mogelijk is op de

website van Vodafone. De suggestie van Palmer en Griffith (1998) blijkt hiermee niet

alleen te gelden voor de eigenschappen van websites maar ook voor de eigenschappen

van mobiele apps. Op basis van deze constatering moet de uiteindelijke

gebruiksintentie uitsluitsel geven of klanten een app een geschikt alternatief vinden

voor een website.

6.3. De consumentenacceptatie van een merk gerelateerde app

In hypothese 1 wordt verondersteld dat merk gerelateerde apps waarin de

eendimensionale eigenschappen wel zijn verwerkt hoger scoren op verwacht nut dan

merk gerelateerde apps waarin deze eendimensionale eigenschappen niet zijn

verwerkt. Deze hypothese wordt door studie drie bevestigd. In condities 2 en 3 zijn de

in studie 2 gevonden eendimensionale eigenschappen verwerkt. Voor beide condities

geldt dat het verwachte nut significant hoger scoort dan de tegenpolen van beide

condities. De resultaten suggereren dat eendimensionale eigenschappen inderdaad

de eigenschappen zijn waardoor consumenten gebruik gaan maken van een product

of dienst (Witell & Löfgren, 2007).

Hypothese 2 ligt in het verlengde van hypothese 1 en veronderstelt dat het

verwachte nut van een merk gerelateerde app een positieve invloed heeft op de

gebruiksintentie. Deze hypothese wordt door de derde studie bevestigd. Voor alle vier

condities geldt dat verwachte nut een significante voorspeller is van gebruiksintentie.

Hierbij geldt dat een lage score op verwacht nut (condities 1 en 4) resulteert in een

Page 59: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

53

lage score op gebruiksintentie. Dit resultaat komt overeen met het onderzoek van

Venkatesh, et al (2003). Daarbij sluit het ook aan van de bewering van Verkasalo

(2009) die stelt dat individuen slechts gebruik maken van mobiele applicaties als ze

het nut er van inzien. In de controle condities is bewezen dat als eigenschappen in

een app die niet aansluiten bij de behoeften van de gebruiker dit leidt tot een lager

dan gemiddelde gebruiksintentie. Deze bevinden steunen het onderzoek van Deloitte

(2011) die suggereren dat een merk gerelateerde app meer in huis moet hebben dan

een mooi uiterlijk; de app moet vooral nuttig zijn.

In hypothese 3 wordt verondersteld dat het verwachte gebruiksgemak een

positieve invloed heeft op de gebruiksintentie. Deze hypothese wordt slechts deels

ondersteund. Alleen in conditie 2 is verwacht gebruiksgemak een significante

voorspeller van gebruiksintentie. Dit kan een direct gevolg zijn van de gebruikte

methode aan de hand van low-fidelity prototyping (Cayotte, et al., 2007). Het is

mogelijk dat de gebruikers niet goed konden inschatten in hoeverre ze de app

uiteindelijk moeten bedienen.

Tot slot wordt in hypothese 4 verondersteld dat sociale invloed een positieve

invloed heeft op de gebruiksintentie van een merk gerelateerde app. In deze scriptie

is rekening gehouden met de omgeving waarin apps kunnen worden geïnstalleerd. In

deze appmarkten is veel informatie zichtbaar over meningen en waarderingen van

andere gebruikers ten opzichte van een app. Deze hypothese wordt slechts deels

bevestigd in conditie 1 waarin twee van de drie variabelen die betrekking hebben op

de sociale invloed een voorspeller zijn van gebruiksintentie. Een verklaring van deze

geringe sociale invloed via de appmarkten kan zijn dat er voor merk gerelateerde

apps geen alternatieven voor handen zijn. Zo kunnen gebruik- en persoonsgegevens

van een telecomprovider alleen via dat bedrijf zelf beschikbaar worden gemaakt.

Klanten zullen echter toch hun gebruiksgegevens willen inzien waardoor ze ondanks

de lage waardering toch van de app gebruik moeten maken.

Tabel 19 geeft enkele opvallende resultaten weer. Alleen in conditie 2 waarin

de respondenten de app van de telecomprovider met de eigenschappen van een

telecomprovider beoordelen scoort de app bovengemiddeld op gebruiksintentie (M =

5.01, SD = 0.95). In de andere ideale conditie (3) waarin respondenten de app van de

webwinkel van de eigenschappen van een webwinkel beoordelen scoort de app

slechts gemiddeld op gebruiksintentie (M = 3.96, SD = 0.56). Dit verschil in

gebruiksintentie kan een gevolg zijn van de mate waarin de eigenschappen van een

Page 60: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

54

merk gerelateerde app gebruik maken van de unieke communicatieve kenmerken van

een mobiele app. De eigenschappen van de app van Typhone lijken namelijk slechts

aan te sluiten bij de communicatieve kenmerken van een conventioneel digitaal

medium (Newhagen & Rafaeli, 1996). De eigenschappen van de app van Vodafone

lijken echter ook de twee unieke kenmerken van mobiele apps te kunnen aanspreken;

het sensorisch vermogen en de alomtegenwoordigheid. Het is aannemelijk dat

klanten van een webwinkel slechts het aanbod van de winkel in willen zien op het

moment dat ze hun abonnement willen verlengen; een situatie die zich eens per één

of twee jaar voordoet. Dit heeft als gevolg dat het aanbod in een groot tijdsbestek kan

worden bekeken waardoor unieke kenmerken van een mobiele app nooit hoeven te

worden aangesproken. Voor klanten van een telecomprovider kan het wel cruciaal

zijn om op elk willekeurig moment hun gegevens in te zien aangezien een

overschrijding van het aantal belminuten kosten met zich mee brengt. Deze

resultaten maken het aannemelijk dat de voorwaarden voor een succesvolle app

eveneens afhangen van de benutting van de unieke kenmerken van een smartphone.

Op basis van de resultaten van alle drie de uitgevoerde studies kan de

hoofdvraag van het onderzoek worden beantwoord: Welke factoren dragen bij aan

een verhoogde gebruiksintentie van een merk gerelateerde mobiele applicatie? De

resultaten wijzen uit dat het verwachte nut van een merk gerelateerde app de

hoofdfactor is die de gebruiksintentie verhoogt. De app moet functioneel zijn voor de

gebruiker eer er gebruik van wordt gemaakt. Ten tweede is de gebruiksintentie

afhankelijk van het type bedrijf waar de app voor wordt ontwikkeld. Tot slot

suggereren de resultaten eveneens dat de app gebruik moet maken van het sensorisch

vermogen van de smartphone en de alomtegenwoordigheid die een mobiele telefoon

mogelijk maakt. Overige factoren zijn in deze studie niet overwegend significant

gebleken. Vervolgonderzoek kan hierover uitsluitsel geven.

6.4. Vervolgonderzoek

Dit onderzoek heeft antwoord gegeven op enkele vraagstukken over mobiele apps.

Aangezien dit slechts één van de eerste onderzoeken is over mobiele apps zijn er nog

vele vraagstukken onbeantwoord en vele gebieden onverkend gebleven. De

indrukwekkende groeicijfers van gebruikers van smartphones en apps rechtvaardigen

vervolgonderzoek naar mobiele apps. De bevindingen en methodes van dit onderzoek

kunnen hiervoor als basis worden gebruikt.

Page 61: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

55

De resultaten van de derde studie werpen een belangrijke vraag op. Uit de resultaten

blijkt dat zelfs in het geval van de aanwezigheid van de ideale eigenschappen de

gebruiksintentie van gebruikers ten opzichte van een app van een webwinkel

significant lager ligt dan de gebruiksintentie ten opzichte van een app van een

telecomprovider. Het is aannemelijk dat de beschreven unieke kenmerken van een

app, namelijk de alomtegenwoordigheid en het sensorisch vermogen hierbij een rol

spelen. Deze scores op gebruiksintentie komen overeen met de scores van het

verwachte nut. Deze ligt voor de ideale webwinkel app eveneens lager dan de score

van het verwachte nut de ideale telecomprovider app. Een lage score op verwacht nut

is een gevolg van het gevoel bij gebruikers dat een toepassing geen direct voordeel

biedt ten opzichte van een reeds bestaand alternatief (Venkatesh, et al., 2003). Dit

bestaande alternatief van een app is in dit geval een website. Het is mogelijk dat de

diensten van een webwinkel niet versterkt worden door de twee unieke kenmerken

van een app waardoor de app geen toegevoegde waarde biedt ten opzichte van een

website. Vervolgonderzoek naar deze kenmerken van apps ten opzichte van websites

kan dit inzichtelijk maken.

De visuele eigenschappen van de mobiele gebruikersomgeving zijn in dit

onderzoek niet aan bod gekomen. Er is bij het ontwerpen van de schetsen gebruik

gemaakt van de sjablonen die het software programma aanbiedt. Er is niet specifiek

rekening houden met de algemene ontwerprichtlijnen voor de (mobiele)

gebruikersomgeving (Nielsen, 1994; Zhang & Adipat, 2005). Gebruiksgemak blijkt in

dit onderzoek geen voorspeller van gebruiksintentie te zijn terwijl overige

onderzoeken hier wel bewijs voor vinden (e.g., Zhou, 2008; Zhou, et al., 2010). Door

de invloed van de verschillende eigenschappen van een gebruikersomgeving onder de

loep te nemen kan een eventuele ontevredenheid over de gebruikersomgeving

worden verklaard.

Tot slot heeft het onderzoek zich gericht op de gebruiksintentie van een merk

gerelateerde app en niet op de gebruikersretentie van een dergelijke app. De theorie

stelt dat de fundamentele eigenschappen de ontevredenheid van een gebruiker

wegnemen waardoor de loyaliteit ten opzichte van het product en het bedrijf vergroot

(Matzler & Hinterhuber, 1998; Witell & Löfgren, 2007). Vervolgonderzoek zal echter

moeten uitwijzen of dit daadwerkelijk het geval is. Door in een studie een app te

vergelijken waarin de gevonden fundamentele eigenschappen aanwezig zijn met een

Page 62: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

56

app waarin deze eigenschappen niet aanwezig zijn kan worden getoetst of de

gebruikersretentie hetzelfde blijft.

6.5. Limitaties

Een eerste limitatie van deze studie is de ongelijke verdeling tussen mannen en

vrouwen die hebben deelgenomen aan de onderzoeken. In het tweede onderzoek is de

verdeling tussen mannen en vrouwen respectievelijk 75.6% en 24.6%. In het derde

onderzoek is deze verdeling tussen mannen en vrouwen respectievelijk 78.9% en

21.1%. Aangezien relatief weinig vrouwen hebben deelgenomen aan het onderzoek

kan er een vertekend beeld kan optreden bij de resultaten waardoor ze niet te

generaliseren zijn.

Ten tweede is de respondenten via internet gevraagd de vragenlijsten in te

vullen op basis van zelfreflectie. Hoewel deze methode het bereik van de populatie

kan vergroten heeft deze manier van afname een negatieve invloed op de kwaliteit

van de data ('t Hart, et al., 2005).

De gevonden resultaten zijn niet te generaliseren naar gebieden buiten het

onderzochte domein aangezien het onderzoek praktijkgericht wetenschappelijk is ('t

Hart, et al., 2005). De uitkomsten zijn hierdoor niet toe te passen op andere

domeinen wat het nut van dit onderzoek beperkt. De gebruikte methode kan

daarentegen wel worden toegepast buiten het onderzochte domein.

Page 63: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

57

Literatuur

't Hart, H., Boeije, H., & Hox, J. (2005). Onderzoeksmethoden. Utrecht: Boom

Onderwijs.

ABIresearch. (2011). Mobile Applications Downloads Approached Eight Billion in

2010. ABIresearch - Technology Market Intelligence. Retrieved from

http://www.abiresearch.com/press/3634-

Mobile+Applications+Downloads+Approached+Eight+Billion+in+2010

AbuShanab, E., & Pearson, J. M. (2007). Internet banking in Jordan: The unified

theory of acceptance and use of technology (UTAUT) perspective. Journal of

Systems and Information Technology, 9(1), 78 - 97.

Ajzen, I. (1991). The Theory of Planned Behavior. Organizational Behavior and

Human Decision Processes, 50(2), 179-211.

Ballagas, R., Borchers, J., Rohs, M., & Sheridan, J. G. (2006). The smart phone: a

ubiquitous input device. Pervasive Computing, IEEE, 5(1), 70-77.

Bandura, A. (1986). Social Foundations of Thought and Action: A Social Cognitive

Theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall.

Berg, B. L. (2008). Qualitative Research Methods for the Social Sciences. California

State University, Long Beach: Pearson.

Cadotte, E. R., & Turgeon, N. (1988). Dissatisfiers and Satisfiers: Suggestions from

Consumer Complaints and Compliments. Journal of Consumer Satisfaction,

Dissatisfaction, and Complaining Behavior, 1, 74-79.

Carlsson, C., Carlsson, J., Hyvönen, K., Puhakainen, J., & Walden, P. (2006).

Adoption of Mobile Devices/Services – Searching for Answers with the

UTAUT. Paper presented at the Proceedings of the 39th Hawaii International

Conference on System Sciences.

Chiou, W.-C., Lin, C.-C., & Perng, C. (2010). A strategic framework for website

evaluation based on a review of the literature from 1995–2006. Information &

Management, 47, 282-290.

Coyette, A., Kieffer, S., & Vanderdonckt, J. (2007). Multi-fidelity Prototyping of User

Interfaces. In C. Baranauskas, P. Palanque, J. Abascal & S. Barbosa (Eds.),

Human-Computer Interaction – INTERACT 2007 (Vol. 4662, pp. 150-164):

Springer Berlin / Heidelberg.

Page 64: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

58

Davis, F., D. (1989). Perceived Usefulness, Perceived Ease of Use, and User

Acceptance of Information Technology. M IS Quarterly, 13(3), 319-339.

Davis, F. D., Bagozzi, R. P., & Warshaw, P. R. (1992). Extrinsic and Intrinsic

Motivation to Use Computers in the Workplace. Journal of Applied Social

Psychology, 22(14), 1111-1132.

Deloitte. (2011). Killer apps? Appearance isn't everything. Londen: Deloitte MCS

Limited.

Dulle, F., W., & Minishi-Majanja, M. K. (2011). The suitability of the Unified Theory

of Acceptance and Use of Technology (UTAUT) model in open access adoption

studies. Information Development, 27(1), 32-45.

Fishbein, M., & Ajzen, I. (1975). Belief, Attitude, Intention and Behavior: An

Introduction to Theory and Research. Reading, MA: Addison-Wesley.

Friman, M., Bo, E., & Gärling, T. (2001). Frequency of negative critical incidents and

satisfaction with public transport services. Journal of Retailing and Consumer

Services, 8(2), 95-104.

Gartner (Producer). (2010). Forecast: Mobile Application Stores, Worldwide, 2008-

2014. Gartner Newsroom. Retrieved from

http://www.gartner.com/it/page.jsp?id=1529214

Giese, J. L., & Cote, J. A. (2000). Defining consumer satisfaction. Retrieved from

http://www.amsreview.org/articles/giese01-2000.pdf

Herzberg, F., Mausner, B., & Snyderman, B. B. (1959). The motivation to work. New

York: Wiley.

Huizingh, E., K., R., E. (2000). The content and design of web sites: an empirical

study. Information & Management, 37, 123-134.

Internet, P. (2010). The Rise of Apps Culture. Pew Internet. Retrieved from

http://pewinternet.org/Reports/2010/The-Rise-of-Apps-Culture.aspx

Kano, N. (2001). Life cycle and creation of attractive quality. Paper presented at the

Proceedings of the 4th QMOD Conference, Linköping, Sweden.

Kano, N., Seraku, N., Takahashi, F., & Tsuji, S. (1984). Attractive quality and must be

quality. Journal of the Japanese Society for Quality Control, 14(2), 147-156.

Liao, C., To, P.-L., & Shih, M.-L. (2006). Website practices: A comparison between

the top 1000 companies in the US and Taiwan. International Journal of

Information Management, 26, 196-211.

Page 65: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

59

Localytics. (2011). 26% of Mobile Application Users are Fickle — or Loyal. Localytics.

Retrieved from http://www.localytics.com/blog/2011/26percent-of-mobile-

app-users-are-either-fickle-or-loyal/

Lombard, M., Snyder-Duch, J., & Bracken, C. C. (2002). Content analysis in mass

communication: Assessment and reporting of intercoder reliability. Human

Communication Research, 28, 587-604.

Maddox, N. R. (1981). Two Factor Theory and Consumer Satisfaction: Replication

and Extension. Journal of Consumer Research, 8(1), 97-102.

Mano, H., & Oliver, R., L. (1993). Assessing the Dimensionality and Structure of the

Consumption Experience: Evaluation, Feeling, and Satisfaction. Journal of

Consumer Research, 20(3), 451-466.

Matzler, K., & Hinterhuber, H., H. (1998). How to make product development

projects more succesful by integrating Kano's model of customer satisfacion

into quality function deployment. Technovation, 18(1), 25-38.

Matzler, K., & Renzl, B. (2007). Assessing asymmetric effects in the formation of

employee satisfaction. Tourism Management, 28, 1093-1103.

Min, S. H., Kim, H. Y., Kwon, Y. J., & Sohn, S. Y. (2011). Conjoint analysis for

improving the e-book reader in the Korean market. Expert Systems with

Applications, 38, 12923-12929.

Mittal, V., Kumar, P., & Tsiros, M. (1999). Attribute-level performance, satisfaction,

and behavioral intentions over time: A consumption-system approach.

Journal of Marketing, 63(2), 88-101.

Newhagen, J. E., & Rafaeli, S. (1996). Why communication researchers should study

the Internet: A dialogue. Journal of Computer Mediated Communication,

1(4), 0.

Nielsen, J. (1994). Heuristic evaluation Usability Inspection Methods. New York, NY:

John Wiley & Sons.

Palmer, J., W. (2002). Web Site Usability, Design, and Performance Metrics.

Information Systems Research, 13(2), 151-167.

Palmer, J., W., & Griffith, D., A. (1998). An emerging model of Web site design for

Marketing. Communications of the ACM, 41(3), 44-51.

Park, C., & Lee, T., Min. (2009). Information direction, website reputation and

eWOM effect: A moderating role of product type. Journal of Business

Research, 62, 61-67.

Page 66: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

60

Park, D.-H., & Lee, J. (2008). eWOM overload and its effect on consumer behavioral

intention depending on consumer involvement. Electronic Commerce

Research and Applications, 7, 386-398.

Pollack, B., Leisen. (2007). The nature of the service quality and satisfaction

relationship: Empirical evidence for the existence of satisfiers and dissatisfiers.

Managing Service Quality, 18(6), 537-558.

Potter, W. J., & Levine-Donnerstein, D. (1999). Rethinking validity and reliability in

content analysis. Journal of Applied Communication Research, 27(3), 258-

284.

Robbins, S., S., & Stylianou, A., C. (2003). Global corporate web sites: an empirical

investigation of content and design. Information & Management, 40, 205-212.

Rogers, E. (1995). Diffusion of Innovations. New York: Free Press.

Sauerwein, E. (1999). Experiences with the reliability and validity of the Kano-

method: comparison to alternate forms of classification of product

requirements. Paper presented at the The eleventh symposium on quality

function deployment.

Shin, D.-H. (2009). Towards an understanding of the consumer acceptance of mobile

wallet. Computers in Human Behavior, 25, 1343-1354.

Swan, J. E., & Combs, L. J. (1976). Product performance and consumer satisfaction: A

new concept. The Journal of Marketing, 40(2), 25-33.

Taylor, S., & Todd, P. A. (1995). Understanding Information Technology Usage: A

Test of Competing Models. Information Systems Research, 6(4), 144-176.

Thompson, R. L., Higgins, C. A., & Howell, J. M. (1994). Personal Computing:

Toward a Conceptual Model of Utilization. M IS Quarterly, 15(1), 124-143.

Vargo, S., L., Nagao, K., He, Y., & Morgan, F., W. (2007). Satisfiers, Dissatisfiers,

Criticals, and Neutrals: A Review of Their Relative Effects on Customer

(Dis)Satisfaction. Academy of marketing science review, 11(2), 1-19.

Venkatesh, V., Morris, M., G., Davis, G., B., & Davis, F., D. (2003). User Acceptance

of Information Technology: Toward a Unified View. MIS Quarterly, 27(3),

425-478.

Verkasalo, H. (2009). Handset-based analysis of mobile service usage. Helsinki:

Department of Communications and Networking, Helsinki University of

Technology.

Page 67: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

61

Verkasalo, H., López-Nicolás, C., Molina-Castillo, F., J, & Bouwman, H. (2010).

Analysis of users and non-users of smartphone applications. Telematics and

Informatics, 27, 242-255.

Walden, D. (1993). Kanoʼs methods for understanding customer-defined quality.

The Center for Quality of Management Journal, 2(4), 3-36.

West, J., & Mace, M. (2010). Browsing as the killer app: Explaining the rapid success

of Apple‘s iPhone. Telecommunications Policy, 34, 270-286.

Witell, L., & Löfgren, M. (2007). Classification of quality attributes. Managing

Service Quality, 17(1), 54-73.

Zhang, D., & Adipat, B. (2005). Challenges, Methodologies, and Issues in the

Usability Testing of Mobile Applications. International Journal of Human-

Computer Interaction, 18(3), 293-308.

Zhang, J., Q., Craciun, G., & Shin, D. (2010). When does electronic word-of-mouth

matter? A study of consumer product reviews. Journal of Business Research,

63(12), 1336-1341.

Zhang, P., & Von Dran, G. M. (2000). Satisfiers and dissatisfiers: a two-factor model

for website design and evaluation. Journal of the American Society for

Information Science, 51(14), 1253-1268.

Zhang, P., & Von Dran, G. M. (2002). User Expectations and Rankings of Quality

Factors in Different Web Site Domains. International Journal of Electronic

Commerce, 6(2), 9-33.

Zhao, M., & Dholakia, R. R. (2009). A multi-attribute model of web site interactivity

and customer satisfaction: An application of the Kano model. Managing

Service Quality, 19(3), 286-307.

Zhou, T. (2008). Exploring Mobile User Acceptance Based on UTAUT and

Contextual Offering. Paper presented at the International Symposium on

Electronic Commerce and Security.

Zhou, T., Lu, Y., & Wang, B. (2010). Integrating TTF and UTAUT to explain mobile

banking user adoption. Computers in Human Behavior, 26, 760-767.

Page 68: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

62

Bijlage A

Omgeving waarin vragenlijst is afgenomen

Page 69: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

63

Bijlage B

Onderzoek aan de hand van het Kano model

Inleiding

Het onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van een lijst met vragen over potentiële

eigenschappen van een mobiele app van [naam bedrijf]. Er zullen vragen worden

gesteld over uw gevoel met betrekking tot bepaalde eigenschappen die deze mobiele

app kan hebben. Tevens zullen er vragen worden gesteld over uw gevoel met

betrekking tot diezelfde eigenschappen indien ze ontbreken. Per vraag kunt u 1 van de

5 antwoordmogelijkheden kiezen. Kies bij elke vraag de antwoordmogelijkheid die

het eerste in u opkomt. Er zullen in totaal 18 vragen over de aanwezigheid van

eigenschappen en 18 vragen over de afwezigheid van eigenschappen worden gesteld.

Deze vragen zijn verdeeld over 4 secties. Door antwoorden van veel verschillende

gebruikers te verzamelen kunnen we gedetailleerde informatie afleiden om zo een

optimale mobiele app te kunnen ontwikkelen.

Deel 1/4: Aanwezige eigenschappen

[naam bedrijf] kan bepaalde eigenschappen gebruiken in haar mobiele app. Door

middel van de volgende vragen kunt u aangeven in hoeverre u deze eigenschappen

wenst. Selecteer het antwoord wat voor u het beste overeenkomt met uw gevoel. Laat

uzelf niet afleiden door antwoorden die niet van toepassing zijn, kies simpelweg voor

het antwoord dat u het meest geschikt lijkt.

Antwoordmogelijkheden:

1. Dat zou ik een pluspunt vinden

2. Dat hoort zo te zijn

3. Neutraal

4. Dat is ongewenst maar kan er wel mee leven

5. Dat zou ik een minpunt vinden

(route)informatie kan weergeven waar u producten en/of diensten van

Vodafone kunt verkrijgen?

[antwoord]

aanbiedingen of kortingsacties kan laten zien van diensten en/of

producten van [naam bedrijf]?

Page 70: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

64

[antwoord]

regelmatig een software update krijgt?

[antwoord]

de mogelijkheid biedt om uw persoonlijke gegevens of uw

gebruiksgegevens van uw abonnement/belbundel te kunnen beheren?

[antwoord]

spelelementen of overige vormen van vermaak, zoals de mogelijkheid tot

het afspelen van muziek of video’s, bevat?

[antwoord]

de mogelijkheid biedt om producten en/of diensten van [naam bedrijf]

direct te kunnen bestellen?

[antwoord]

een handleiding of helpfunctie bevat?

[antwoord]

gedetailleerde informatie bevat over de producten en/of diensten die

[naam bedrijf] aanbiedt?

[antwoord]

te personaliseren is, bijvoorbeeld door de mogelijkheid om het uiterlijk

aan te kunnen passen?

[antwoord]

Deel 2/4: Ontbrekende eigenschappen

Geef aan wat uw gevoel over een eigenschap zou zijn als ze in de mobiele app van

[naam bedrijf] zouden ontbreken.

geen (route)informatie kan weergeven waar u producten en/of diensten

van Vodafone kunt verkrijgen?

[antwoord]

geen aanbiedingen of kortingsacties kan laten zien van diensten en/of

producten van [naam bedrijf]?

[antwoord]

niet regelmatig een software update krijgt?

Page 71: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

65

[antwoord]

niet de mogelijkheid biedt om uw persoonlijke gegevens of uw

gebruiksgegevens van uw abonnement/belbundel te kunnen beheren?

[antwoord]

geen spelelementen of overige vormen van vermaak, zoals de

mogelijkheid tot het afspelen van muziek of video’s, bevat?

[antwoord]

niet de mogelijkheid biedt om producten en/of diensten van [naam

bedrijf] direct te kunnen bestellen?

[antwoord]

geen handleiding of helpfunctie bevat?

[antwoord]

geen gedetailleerde informatie bevat over de producten en/of diensten

die [naam bedrijf] aanbiedt?

[antwoord]

niet te personaliseren is?

[antwoord]

Deel 3/4: Aanwezige eigenschappen

Geef aan wat uw gevoel over een eigenschap zou zijn als ze in de mobiele app van

[naam bedrijf] aanwezig zouden zijn.

de mogelijkheid biedt om informatie te delen via een sociaal netwerk

zoals Hyves of Facebook?

[antwoord]

de mogelijkheid biedt om feedback te geven over de werking van de app,

bijvoorbeeld als u denkt dat er iets verbeterd kan worden?

[antwoord]

van de nieuwste technologische kenmerken van een smartphone gebruik

kan maken, zoals GPS of de camera?

[antwoord]

Page 72: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

66

de laatste nieuwtjes kan weergeven met betrekking tot de producten

en/of diensten die Vodafone aanbiedt?

[antwoord]

een zoekfunctie heeft?

[antwoord]

visueel aantrekkelijk is?

[antwoord]

een duidelijke navigatiestructuur heeft zodat u altijd weet waar u zich

bevindt in de app?

[antwoord]

duidelijk aangeeft hoe de app omgaat met uw gegevens?

[antwoord]

gratis is om te downloaden?

Deel 4/4: Ontbrekende eigenschappen

Geef aan wat uw gevoel over een eigenschap zou zijn als ze in de mobiele app van

[naam bedrijf] zouden ontbreken.

geen mogelijkheid biedt om informatie te delen via een sociaal netwerk

zoals Hyves of Facebook?

[antwoord]

geen mogelijkheid biedt om feedback te geven over de werking van de

app?

[antwoord]

geen gebruik kan maken van de nieuwste technologische kenmerken van

een smartphone, zoals GPS of de camera?

[antwoord]

geen laatste nieuwtjes kan weergeven met betrekking tot de producten

en/of diensten die Vodafone aanbiedt?

[antwoord]

geen zoekfunctie heeft?

[antwoord]

Page 73: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

67

visueel niet aantrekkelijk is?

[antwoord]

geen duidelijke navigatiestructuur heeft?

[antwoord]

niet duidelijk aangeeft hoe de app omgaat met uw gegevens?

[antwoord]

niet gratis is om te downloaden?

[antwoord]

Uw ervaring

Tot slot zouden we graag wat over uzelf en over uw ervaring met smartphones en

mobiele apps willen weten:

Wat is uw geslacht?

Man Vrouw

Wat is uw leeftijd?

[antwoord]

In hoeverre vindt u zichzelf een ervaren gebruiker van mobiele apps?

Niet ervaren 1 2 3 4 5 Zeer ervaren

Bent u zelf in het bezit van een smartphone, zo ja, welk type?

Nee, ik ben niet in het bezit van een smartphone.

Ja, ik ben in het bezit van een iPhone.

Ja, ik ben in het bezit van een Android smartphone.

Ja, ik ben in het bezit van een BlackBerry.

Ja, ik ben in het bezit van een smartphone. Deze valt echter niet onder de

bovengenoemde typen.

Ik weet niet of ik in het bezit ben van een smartphone / Ik weet niet welk type

smartphone ik heb.

Indien u reeds van mobiele apps gebruik maakt, waar gebruikt u ze dan

voornamelijk voor?

Ik maak (nog) geen gebruik van mobiele apps

Voornamelijk doelmatig (bv. voor het beheren van mijn agenda)

Voornamelijk voor mijn plezier

Page 74: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

68

Doelmatig en voor mijn plezier

Weet niet

Feedback

Heeft u eventueel nog verdere op– of aanmerkingen over de mobiele app van [naam

bedrijf]?

[antwoord]

Page 75: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

69

Bijlage C

Set schetsen met eigenschappen telecomprovider

Set schetsen met eigenschappen webwinkel

Page 76: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

70

Bijlage D

Onderzoek naar gebruiksintentie

In dit onderzoek gaat u de functionaliteit van een mobiele app van [type

bedrijf] beoordelen. Een mobiele app is een softwareprogramma dat speciaal is

ontwikkeld voor gebruik op een smartphone. Met deze app kunt u [afhankelijk

type conditie]

Uw [type bedrijf] wil de app ontwikkelen zodat men niet de website hoeft te bezoeken

om [afhankelijk type conditie]

Op basis van een eerder klantenonderzoek heeft [type bedrijf] schetsen ontworpen

van de beoogde mobiele app. U krijgt in dit onderzoek twee schetsen van het

prototype te zien.

Het onderzoek zal een kleine 5 minuten van uw tijd in beslag nemen. Het onderzoek

is volledig anoniem.

Hartelijk dank voor uw deelname!

[volgende pagina‘s gerelateerd aan condities 1 en 3 of condities 2 of 4]

Condities 1 en 3

In de onderstaande schets ziet u het venster shop, bestaande uit de

tabbladen abonnementen, telefoons en nieuw.

In het openstaande tabblad telefoons kan het huidige aanbod van mobiele telefoons

van uw telecomprovider worden bekeken. Er kan gedetailleerde informatie over de

toestellen worden opgevraagd door op de knop onder info te drukken.

In het venster abonnementen is het huidige aanbod van alle abonnementen te zien.

In het venster nieuw zijn de nieuwste aanbiedingen van telefoons én abonnementen

te zien.

[schets horende bij conditie]

[volgende pagina]

In de onderstaande schets ziet u het venster instellingen. Hier wordt algemene

informatie over de werking van de app getoond. Tevens kan er via dit venster contact

worden gezocht met het bedrijf.

[schets horende bij conditie]

[volgende pagina]

Condities 2 en 4

Page 77: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

71

In de onderstaande schets ziet u het venster beheer, bestaande uit de

tabbladen status en persoonlijk.

In het huidige tabblad persoonlijk kunnen persoonlijke gegevens en voorkeuren

worden beheerd. In het venster status valt o.a. de status van een geplaatste bestelling

te zien.

[schets horende bij conditie]

[volgende pagina]

In de onderstaande schets ziet u het venster instellingen. Er kan bijvoorbeeld worden

ingesteld of er een melding moet worden gegeven bij een verandering in de status van

de geplaatste bestelling.

Tevens wordt algemene informatie over de werking van de app verstrekt. Tot slot kan

er via dit venster contact worden gezocht met het bedrijf.

[schets horende bij conditie]

[volgende pagina zelfde voor beide condities]

Hier ziet u nogmaals de twee eerder getoonde schetsen.

Onderstaande vragen en stellingen hebben betrekking op de werking van de gehele

app.

[schetsen horende bij conditie]

Heeft u wel eens een app geïnstalleerd op een smartphone?

Ja Nee

[condities 1, 3 en 4] Heeft u wel eens een telefoon gekocht of abonnement

afgesloten via een webwinkel?

Ja Nee

De volgende stellingen hebben betrekking op uw verwachtingen ten

opzichte van de functionaliteit van de app.

Beoordeel de onderstaande stellingen aan de hand van de volgende schaal (1 =

helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens).

Het bezoeken van [afhankelijk conditie] is erg nuttig.

Ik kan sneller [afhankelijk conditie] bezoeken met behulp van deze app dan via hun

website.

Met deze app kan ik gemakkelijker [afhankelijk conditie] dan via hun website.

Page 78: De opkomst van een nieuw digitaal medium?kevinreumkens.nl/blog/wp-content/uploads/2012/02/scriptie_final.pdf · Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen

72

Ik denk niet dat het handiger is om via deze app [afhankelijk conditie] in vergelijking

met hun website.

Het zal me weinig moeite kosten om de werking van deze app onder de knie te

krijgen.

Ik denk dat het me makkelijk afgaat om met deze app de webshop te bezoeken.

De bediening van deze app lijkt me ingewikkeld. Ik zou deze app kunnen gebruiken

zonder dat iemand mij daarbij hoeft te helpen.

Ik voorspel dat ik deze app in de toekomst ga gebruiken.

Ik denk dat ik deze app zal aanraden bij anderen.

Ik ben van plan om deze app in de toekomst te gaan gebruiken.

De volgende stellingen hebben betrekking op de App Store waarmee apps

kunnen worden gevonden en geïnstalleerd.

Beoordeel de onderstaande stellingen aan de hand van de volgende schaal (1 =

helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens).

Deze app zal kwalitatief goed zijn als hij een hoge gebruikerswaardering heeft.

Als deze app in de top 10 van de App Store staat zal hij daar thuishoren.

Ik zal eerst de gebruikersreviews lezen van deze app voordat ik hem zal installeren.

Als deze app een lage gebruikerswaardering heeft zal hij niet nuttig zijn.

Tot slot willen we graag nog wat over uzelf weten:

Wat is uw geslacht?

Man Vrouw

Wat is uw leeftijd?

[antwoord]

In hoeverre vindt u zichzelf ervaren met mobiele apps? zeer onervaren 1 2 3 4 5 ervaren Hartelijk dank voor uw deelname!

Share deze survey op Facebook of op Twitter en help me mee om het aantal

respondenten te verhogen!