De omstreden bronnen van de islam

7
Afbeelding voorkant boven Detail van een palimpsest, een opnieuw gebruikt document van perkament, waarvan de oorspronkelijke tekst is weggewassen. De kopiisten konden niet vermoeden dat de eerste tekst eeuwen later weer zichtbaar zou worden. De oudere tekst is hier op de fotos zichbaar in een lichtere tint. Die oudere tekst vertoont soms opmerkelijke verschillen ten opzichte van de huidige standaardkoran. Gepubliceerd in: Fraser, M. and Kwiatkowsky, W., (2006), Ink and Gold, Islamic Calligraphy, Sam Fogg Catalogue, London. Met dank aan Sam Fogg, Londen. Foto: Sam Fogg, London Dit losse vel werd als kavel 642812/ bij Christie’s in Londen geveild voor £163,250 (€ 263,469.18 op 1 mei 2001). Een ander los blad uit hetzelfde manuscript ging over de toonbank voor £2,484,500 (€ 3,145,377.00 op 8 april 2008) als kavel 757120/. Weer andere folios van dit manuscript werden verhandeld via Sotheby’s (1992, 1993) en Bonham’s (2000), alle veilinghuizen in Londen. Door uitzinnig hoge prijzen verworden essentiële bronnen voor het begrip van de geschiedenis van de Koran tot speeltjes van superrijken. De weinige specialisten die toegang krijgen tot zulke objecten, om ze beschrijven voor veilingcatalogi, hoeden zich voor controversiële observaties. Trouwens, hoe delen van een uitzonderlijk cultuurmonument als deze Sana Codex in de handel terecht hebben kunnen komen is een raadsel. Andere folioís van ditzelfde manuscript liggen in het Jemenitische Dar al-Makhtutat, het Museum voor Oude Handschriften, waar ze horen. De website islamicawareness. org publiceerde een overzicht van alle bekende delen van dit manuscript: http://www.islamic-awareness.org/Quran/Text/Mss/soth.html http://www.christies.com/LotFinder/lot_details.aspx?from=searchresults&intObjectID=2034300 http://www.christies.com/LotFinder/lot_details.aspx?from=searchresults&intObjectID=5057407

description

aanvullende informatie

Transcript of De omstreden bronnen van de islam

Afbeelding voorkant bovenDetail van een palimpsest, een opnieuw gebruikt document van perkament, waarvan de oorspronkelijke tekst is weggewassen. De kopiisten konden niet vermoeden dat de eerste tekst eeuwen later weer zichtbaar zou worden. De oudere tekst is hier op de fotos zichbaar in een lichtere tint. Die oudere tekst vertoont soms opmerkelijke verschillen ten opzichte van de huidige standaardkoran.

Gepubliceerd in: Fraser, M. and Kwiatkowsky, W., (2006), Ink and Gold, Islamic Calligraphy, Sam Fogg Catalogue, London. Met dank aan Sam Fogg, Londen.

Foto: Sam Fogg, London

Dit losse vel werd als kavel 642812/ bij Christie’s in Londen geveild voor £163,250 (€ 263,469.18 op 1 mei 2001). Een ander los blad uit hetzelfde manuscript ging over de toonbank voor £2,484,500 (€ 3,145,377.00 op 8 april 2008) als kavel 757120/. Weer andere folios van dit manuscript werden verhandeld via Sotheby’s (1992, 1993) en Bonham’s (2000), alle veilinghuizen in Londen. Door uitzinnig hoge prijzen verworden essentiële bronnen voor het begrip van de geschiedenis van de Koran tot speeltjes van superrijken. De weinige specialisten die toegang krijgen tot zulke objecten, om ze beschrijven voor veilingcatalogi, hoeden zich voor controversiële observaties. Trouwens, hoe delen van een uitzonderlijk cultuurmonument als deze Sana Codex in de handel terecht hebben kunnen komen is een raadsel. Andere folioís van ditzelfde manuscript liggen in het Jemenitische Dar al-Makhtutat, het Museum voor Oude Handschriften, waar ze horen. De website islamicawareness.org publiceerde een overzicht van alle bekende delen van dit manuscript:

http://www.islamic-awareness.org/Quran/Text/Mss/soth.htmlhttp://www.christies.com/LotFinder/lot_details.aspx?from=searchresults&intObjectID=2034300http://www.christies.com/LotFinder/lot_details.aspx?from=searchresults&intObjectID=5057407

Afbeeldingen boven en rechts (detail) Muurschildering in het klooster Dayr as-Suryaan in Wadi Natroen in Egypte. De drie patriarchen Abraham, Izaak en Jacob staan afgebeeld met op hun schoot de zielen der overledenen, die zij voeden met witte druiven. Het is een oosters-christelijkeparadijsvoorstelling die volgens de Duitse wetenschapper Christoph Luxenberg ook in de Koran terug te vinden is. Volgens de gangbare uitleg belooft de Koran geen druiven maar maagden aan de overleden gelovigen. Deze betrekkelijk recent ontdekte afbeelding toont aan dat druiven bij christenen tot in de negende eeuw in ieder geval wel degelijk geassocieerd werden met het hiernamaals.

Foto: Dr Karel Innemée, Rijksuniversiteit Leidenhttp://www.institutes.leiden.edu/nvic/researchcoptic_nvic.jsphttp://www.barnard.nl/egypt/natrun.html

Foto: Dr Karel Innemée, Rijksuniversiteit Leidenhttp://www.institutes.leiden.edu/nvic/researchcoptic_nvic.jsphttp://www.barnard.nl/egypt/natrun.html

In de theorieën van revisionistische islamgeleerden spelen munten een belangrijke rol.Volgens hen zijn de afbeeldingen en opschriften vaak niet te rijmen met de gangbare geschied-schrijving. Volgens de gebruikelijke visie veroverden de moslims na de dood van de profeet Moham-med (632) vanuit hun basis in het Arabische schiereiland binnen enige decennia een wereldrijk. Het Perzische Rijk zouden ze volledig en het Byzantijnse Rijk gedeeltelijk hebben veroverd. De Arabisch-islamitische veroveraars hadden, zo gaat het verder, geen bestuurservaring en steunden daarom op het Byzan-tijnse en Perzische bestuurssysteem dat ze in de veroverde gebieden aan-troffen. Pas aan het einde van de zevende eeuw zouden ze eigen munten hebben geslagen. Er is door conventionele onderzoekers echter nooit enig bewijs geleverd voor deze voorstelling van zaken, terwijl Byzantijnse, Perzische en ook Spaans-Latijnse documenten nergens melding maken van een grote Arabische veroveringsveldtocht vanuit het schiereiland. Het was hen kennelijk ook onduidelijk in hoeverre er sprake was van een nieuw geloof. Dit is voor de revisionisten aanleiding om een nieuw scenario te ontwikkelen zonder grote verovering vanuit het Arabische schiereiland. Ze wijzen erop dat er op de grens van het Byzantijnse en Sassanidische rijk tot in de derde eeuw een Arabisch koninkrijk bestond, de semi-autonome bufferstaat Hatra, ten noorden van Bagdad. Er kon dus wel degelijk Arabische bestuurservaring zijn geweest, lang voor de opkomst van de Islam. In deze werkhypothese veroverden de etnische Arabieren, die al generaties deel uitmaakten van het multi-etnische Perzische Rijk, de macht op de Perzen. Dat zou ongeveer in dezelfde tijd zijn gebeurd waarin volgens de gangbare geschiedschri-jving de grote veroveringen door de eerste moslims plaatsvonden. In de gangbare visie kwam eerst de islam op, waarna aanhangers van die nieuwe godsdienst een wereldrijk bij elkaar veroverden. De revisionisten houden een omgekeerde volgorde aan: eerst kwam er door een interne machtsovername vanuit het Perzische rijk een nieuw Arabisch rijk tot stand.Pas daarna ontwikkelde zich in een geleidelijk proces een nieuwe godsdienst, de islam.Bovendien gebeurt dat niet vanuit het huidige Saoedi-Arabië maar vanuit Irak en Iran, die beide deel uitmaakten van het Perzische Rijk. De boven afgebeelde munt roept tegen die achtergrond veel vragen op. Er staat weliswaar in het Arabische bijschrift de tekst: in de naam van god - MHMD is de gezant van god. MHMD kan staan voor de eigennaam Mohammed (dat is de gangbare opvatting) of zelfs Mahmad. In dat geval staat er: In de naam van Allah, Mohammed/Mahmad is de gezant van Allah. Dat is een bekend islamitisch motto en lijkt dus de gangbare visie te ondersteunen. Maar op de voorkant van de munt staat een Perzische keizer afgebeeld van de Sassanidische dynastie, die het Perzische rijk tot in de eerste helft van de zevende eeuw regeerde. Die afbeeld-ing is moeilijk te verenigen met de islam zoals we die tegenwoordig kennen. Er blijft hoogstens in theorie de mogelijkheid over dat de tekst met MHMD pas later is aangebracht, nadat de moslims de macht in Iran hadden veroverd. Maar in dat geval zou de Arabische tekst er later als bas-relief ingeslagen zijn, terwijl die in werkelijkheid er als haut-relief integraal deel van uitmaakt: de munt is dus in één keer, met beeld en tekst tegelijk geslagen. Een puur Sassanidische munt kan het overigens evenmin zijn want dan had er op de achter-kant een vuuraltaar moeten staan. In plaats daarvan staan er drie mannen van wie er een de handen opheft, blijkbaar in gebed. Het is een bekende gebedshouding, maar die is niet exclusief islamitisch. In de periode waarin de munt is geslagen baden zowel christenen als de aanhangers van Zarathoestra ook op die manier. Deze gebedshouding is zelfs voorchristelijk want hij wordt al beschreven in het Oud-Testamentische boek Jesaja.Het is verder niet uit te sluiten dat MHMD niet staat voor de eigennaam Mohammed, maar een Ara-bische werkwoordsvorm is. Volgens revisionistische geleerden kan de tekst daarom ook betekenen: Uitverkoren (op basis van ouder en ander Semitisch dan Arabisch) of Prijzenswaardig (op basis van Arabisch) is de gezant van God. Met de ãgezant van Godõ zou dan Jezus kunnen zijn bedoeld. Daar komt nog bij dat volgens wetenschappelijke muntencatalogi de biddende man in het mid-den (op de achterkant) een islamitische kalief is. Die uitleg valt dan weer volstrekt niet te rijmen met de afbeelding van een Sassanidische keizer op de voorkant.De islamitische volstrekt exclusieve Allah van vandaag zou nooit een halfgod als deze Sjah naast zich dulden.

De datering is ook intrigerend. Er staat alleen (in Middel-Perzisch, met Aramese letters PNC HFTAT) ãvijfenzeventigõ maar het blijft onduidelijk welke jaartelling er bedoeld wordt. Er staat in elk geval niet dat het het jaar 75 van de hidjrah is, de vlucht van de profeet Mohammed, die in 622 vanuit zijn geboortestad Mekka zou zijn uitgeweken naar Medina. Dat jaar 622 geldt als het begin van de islamitische jaartelling.Maar op geen enkele munt, document of inscriptie in de zevende eeuw staat de hidjrah vermeld. Volgens de muntendeskundige en Irankenner Volker Popp kan dat ook niet want de hidjrah duikt pas in de negende en tiende eeuw op, in evident verzonnen levensbeschrijvingen van een profeet, van wie hij zich is gaan afvragen of hij ooit echt heeft bestaan. In de zevende eeuw duikt wel het begrip ãnaar het jaar van de Arabierenõ op.Dat was een jaartelling die net als de hijdrajaartelling begon in het jaar 622 maar in tegenstelling tot de islamitische jaartelling niet het maanjaar maar het zonnejaar hanteerde. Volgens het opschrift is de munt geslagen in de Zuid-Iraakse stad Basrah. Deze plaatsnaam (BSRH) en naam van de uitgever van de munt, staan genoteerd in Aramees schrift (dus niet met Arabische letters) en in de Middel-Perzische taal van vóór de islam.De naam kan worden gelezen als Bisjr-i Marwanaan. Volgens de gangbare geschiedschrijving regeerde vanaf 684 vanuit Jeruzalem en Damascus de kaliefendynastie van de Marwanieden het moslimrijk. De eerste vorst uit die dynastie zou de in Mekka geboren Marwan zijn geweest (684 tot 685). Volker Popp heeft een totaal andere theorie, gebaseerd op de informatie van de munten. Hij leest, iets preciezer: BYSCHR Y (links van de buste) MRWANAN (rechts van de buste), [koning] Bisjr der Marwiërs. Marw is de vroegere naam van de stad Mary in het huidige Turkmenistan, marwaan is een inwoner van Marw, en marwanaan het meervoud daarvan: Marwiërs. Tegenwoordig is Marwan een Arabische eigennaam maardestijds betekende het Volgens Popp dus ãinwoner van Marwõ. Volgens hem komen de Marwanieden dan ook niet uit Mekka [waarvan Patricia Crone al heeft aangetoond dat het in de 7e eeuw géén handelscentrum was] maar uit Marw [waarvan bekend is dat het in de 7e wél een handelcentrum was]. Ze zijn volgens hem daarom niet de ãzonen van Marwanõ maar de ãinwoners van Marwõ. Marw alias Mary lag destijds binnen het Perzische Rijk en is nu de plaats van een van de grootste opgravingen ter wereld. Het was een een enorm belangrijk en cosmopolitisch handelscentrum aan de zijderoute, een evenknie van Bagdad, Damascus en Cairo. Marw, dat in een bepaalde periode de naam Nieuw Antiochië droeg, met een mix van Zoroastrische, Boeddhistische, Joodse en Syrisch-Aramese Christelijke bevolking, speelt in de theorieën van de revisionistische geleerden een hoofdrol in de begintijd van het Arabische rijk en de islam. In 1221 kwam er definitief een einde aan de bloei van Marw, toen de Mongolen de stad verwoestten. De verwoesting van Bagdad in 1259, ook door de Mongolen, heeft een grote plaats in de geschiedschrijving gekregen.Maar verwoesting van Marw was even belangrijk en omvangrijk. In de geschiedwetenschap geldt informatie op munten als primair. Als die in strijd is met berichten van latere geschiedschrijvers dan krijgen de munten uit de onderzochte periode doorgaans gelijk. Volgens revisionisten gebeurt in de islamologie het omgekeerde. Islamologen gaan, zeggen zij, uit van de latere geschreven teksten en als de informatie op munten totaal anders is, dan ontwikkelen ze soms vergezochte theorieën om die tegenstrijdigheden te verklaren. Deze munt lijkt daarvan een voorbeeld. Dr John Walker, destijds curator van het British Museum classificeerde hem in zijn catalogus ( John Walker, A Catalogue of the Arab-Sassanian Coins, London 1941) als Arabisch-Sassanidisch. Hij erkent dat het onmogelijk een Islamitische munt kan zijn.Maar omdat volgens de islamitische geschiedschrijving de moslimlegers al in de eerste decennia na 632 heel het Iraanse territorium hadden veroverd deelt hij deze munt voorzichtheidshalve toch in bij de islamitische collectie. Toch is deze munt is alleen met kunst en vliegwerk in het conventionele geschiedsbeeld in te passen. Wanneer wetenschappers munten als deze zouden gebruiken als puzzelstukjes, wat de normale gang van zaken zou moeten zijn en zoals dat wel gebeurt in andere takken van Oude Geschiedenis, dan zou dat mogelijk de reconstructie van een totaal ander historisch scenario kunnen opleveren.De munt maak deel uit van de Samir Shamma Collection, Doha, Qatar.Literatuur: Sylloge of Islamic Coins in the Ashmolean, Vol. 1, The Pre-Reform Coinage of the Early Islamic Period, Oxford 2002, 107, Plate 8.