De lokale bedrijfsfiscaliteit in Vlaanderen lokale fiscaliteit.pdf · Vlaanderen moet vegen voor...
Transcript of De lokale bedrijfsfiscaliteit in Vlaanderen lokale fiscaliteit.pdf · Vlaanderen moet vegen voor...
De lokale
bedrijfsfiscaliteit in
Vlaanderen
Ivan Sabbe
Vlaams parlementslid &
ondernemer
Ivan Sabbe 10-04-2013
2
Vlaanderen moet vegen voor eigen deur en zelf initiatief nemen om
provinciale en lokale bedrijfsbelastingen te verminderen
De globale fiscale druk in ons land behoort tot de hoogste van Europa. Uit een recente
studie van de Wereldbank en consultant PricewaterhouseCoopers (PwC) blijkt dat een
doorsnee Belgische kmo 57,7 procent van haar winst op de een of andere manier naar de
fiscus of socialezekerheidsdiensten ziet vloeien. Ons land staat daarmee op plaats 155
van 185 landen, waarbij het 185ste land de hoogste fiscale druk heeft.
Die hoge belastingdruk bezorgt onze ondernemingen een concurrentieel nadeel ten
opzichte van de ons omringende landen. Een deel van die fiscale druk wordt veroorzaakt
door gewestelijke heffingen, en provinciale en lokale belastingen.
Deze studie focust op het in kaart brengen van de hoeveelheid aan gewestelijke
heffingen, provinciale en lokale belastingen opgelegd aan zelfstandigen en
ondernemingen, en geeft ook een beeld van de financiële last die dergelijke heffingen en
belastingen meebrengen voor de zelfstandigen en ondernemingen in Vlaanderen.
De aandacht wordt vooral gevestigd op de lokale bedrijfsfiscaliteit, omdat die
belastingen door ondernemers het vaakst als onrechtvaardig aanzien worden en soms
zelfs als ‘pestbelastingen’ worden bestempeld. Het is niet alleen de belasting an sich die
weerstand oproept, maar nog meer de opeenstapeling van heffingen en het gebrek aan
transparantie.
Dit dossier is geenszins bedoeld om de lokale besturen aan de schandpaal te nagelen,
want in het licht van de fiscale autonomie hebben lokale overheden nood aan eigen
geïnde middelen om hun dienstverlening naar burgers en ondernemers toe te
financieren.
Het doel van deze nota is veeleer om in de nieuwe lokale bestuursperiode, die sinds 1
januari 2013 van start is gegaan, het debat over de lokale bedrijfsfiscaliteit aan te
zwengelen met een cijfermatig onderbouwde analyse, want de lokale bedrijfsfiscaliteit is
een onderwerp dat de gemoederen beroert. Dat blijkt ook duidelijk uit het feit dat zowel
ondernemers als lokale politici het item van de lokale belastingen – vaak via de media –
op de politieke agenda brengen.
Ivan Sabbe 10-04-2013
3
HOOFDSTUK 1: FISCALE AUTONOMIE
Fiscale autonomie verwijst naar het recht van overheidsbesturen om in hun eigen financiering
te voorzien. Wie het beleid maakt moet ook (tenminste voor een deel) verantwoordelijk zijn
voor dat beleid door de financiering ervan.
Volgens Konings (2011) gaat fiscale autonomie gepaard met lagere globale
overheidsuitgaven, terwijl dotatiefinanciering aanleiding geeft tot een minder restrictief
begrotingsbeleid. Dit wordt verklaard door de economische theorie over fiscaal federalisme:
voorzieningen en financiering van publieke goederen worden het best geregeld op dat niveau
dat het best samenvalt met de vraag ernaar (Oates, 1999).
Vlaamse gemeenten mogen in principe elke belasting heffen die niet is verboden. Dat is
grondwettelijk vastgelegd. De artikelen 41, 162 en 170 §4 van de Grondwet verlenen de
gemeenten de autonome bevoegdheid om de belastingen vast te stellen die ze noodzakelijk
achten (Smolders & Goeminne, 2010).
De idee daarachter is dat politici op het lokale niveau beter de lokale behoeften kunnen
inschatten, er zijn minder informatieproblemen, er is minder fiscale illusie1, de burgers staan
dichter bij het beleid, lokale politici dienen meer verantwoording af te leggen en de
concurrentie speelt meer tussen lokale besturen. Dit alles is minder het geval op het centrale
niveau.
In die optiek kunnen lokale belastingen dan ook gezien worden als een noodzakelijk kwaad.
Boorsma et al. (2004) zien vijf functies van fiscale autonomie en lokale belastingen:
1. Democratische functie: een bepaalde mate van fiscale autonomie kan goed zijn voor
het functioneren van de lokale democratie. Geven inwoners van een gemeente bij
verkiezingen de voorkeur aan sobere voorzieningen, dan vallen de lokale belastingen
lager uit. Kiezen zij voor ruimere voorzieningen, dan loopt de gemeentelijke
belastingdruk op.
2. Allocatiefunctie: door meer of minder lokale belastingen te heffen, kunnen gemeenten
het lokale voorzieningenniveau precies afstemmen op plaatselijk uiteenlopende
voorkeuren en behoeften.
3. Regulerende functie: gemeenten kunnen lokale belastingen gebruiken om het gedrag
van gezinnen en bedrijven te beïnvloeden.
4. Compensatiefunctie: wanneer dotatiefinanciering onvoldoende blijkt om de uitgaven
van taken, die de lokale besturen uitvoeren in opdracht van hogere overheden, te
financieren, dan hebben ze de opbrengsten van eigen lokale belastingen nodig om die
financiële tekorten te compenseren.
5. Bufferfunctie: ingeval van onverwachte tegenvallers op de begroting of blunders van
de lokale bewindsvoerders, kan het financiële probleem opgelost worden door eigen
belastingen te heffen in plaats van de rekening door te sturen naar de hogere overheid.
Steden en gemeenten proberen de lokale belastingen te verantwoorden als middelen voor de
dienstverlening of als een compensatie voor externaliteiten veroorzaakt door bedrijven (bvb.
1 Belastingplichtigen weten vaak niet hoeveel belasting ze betalen noch wat ze daarvoor terugkrijgen.
Ivan Sabbe 10-04-2013
4
milieuhinder, zwaar vervoer, etc.), toch ervaren ondernemers die heffingen vaak als
pestbelastingen.
Lokale belastingen ondervinden veel weerstand bij zelfstandigen en ondernemers, omdat ze
onvermijdelijk (bovenop de belastingen van andere overheden) een opwaartse verschuiving
van de kostencurve van bedrijven veroorzaken en resulteren in een vermindering van de
bestedingsruimte van ondernemingen.
Belastingen kunnen op die manier ondernemerschap ontmoedigen, de economische activiteit
van bestaande bedrijven fnuiken en tot delocaliseren van de onderneming leiden (Smolders et
al., 2006b).
De veelheid aan belastingreglementen komt ook de transparantie voor bedrijven allerminst ten
goede. Op die manier kunnen ondernemers – ingeval van verschillende exploitatiezetels – nog
nauwelijks de fiscale druk berekenen. Er is verder niet alleen de kostprijs van de belasting
zelf, maar ook de grote administratieve druk die op de bedrijven wordt gelegd; ook die heeft
een financiële kost.
Met andere woorden: ‘trop d’impôt tue l’impôt’. Ondanks het feit dat het belangrijk is de
fiscale autonomie van de lokale besturen te respecteren, moet nauwlettend gewaakt worden
over de billijkheid en de administratieve haalbaarheid van de belastingen, en mogelijke
concurrentieverstoring dient beperkt of zelfs vermeden te worden.
Vanhaverbeke & Wetzels (2005) brachten in opdracht van Voka de bedrijfsvriendelijkheid
van de Vlaamse gemeenten in kaart. Uit die studie komen (in die volgorde) volgende redenen
naar voor waarom bedrijven zich in een andere regio/gemeente zouden vestigen:
1. bedrijfsvriendelijkere omgeving (21,4%);
2. betere bereikbaarheid (13,3%);
3. meer beschikbare grond / uitbreidingsmogelijkheden (11,2%);
4. betere ligging (8,0%);
5. minder fiscale druk (6,8%).
Uit een lijst van 23 redenen komt de fiscale druk dus als vijfde reden naar voren waarom
bedrijven zich in een andere regio/gemeente zouden vestigen. Dat bewijst meteen het belang
dat bedrijven hechten aan de lokale belastingen bij het beoordelen van de
bedrijfsvriendelijkheid van een gemeente.
Uit de studie van Vanhaverbeke & Wetzels (2005) blijkt ook dat bedrijven in hoofdzaak
vragen om aandacht voor de wegeninfrastructuur en een herziening van de
bedrijfsbelastingen, waarbij die laatste de hoofdvogel afschiet, omdat geen enkel bedrijf dat
uiteraard onbelangrijk vindt.
Opvallend is ook dat gemeenten het belang dat bedrijven hechten aan een verlaging en
herziening van de bedrijfsbelastingen sterk onderschatten (grafiek 1). Bedrijven hechten dus
veel meer belang aan de lokale fiscaliteit dan de lokale bewindsvoerders wel denken.
Ivan Sabbe 10-04-2013
5
Grafiek 1: belang dat de bedrijven resp. gemeenten hechten aan de verschillende items in het
economisch beleid van de gemeente
Bron: Vanhaverbeke & Wetzels (2005), p. 136
Ivan Sabbe 10-04-2013
6
HOOFDSTUK 2: VLAAMSE BEDRIJFSFISCALITEIT – CIJFERMATIGE ANALYSE
In wat volgt bekijken we welk deel van de ontvangsten van de Vlaamse overheid, de
provincies en de gemeenten afkomstig is uit eigen belastingen. Op die manier krijgen we een
beeld van de fiscale autonomie van de desbetreffende bestuursniveaus.
Tegelijk brengen we in kaart welk deel van de verschillende eigen belastingen geheven
worden op zelfstandigen en ondernemers. We analyseren achtereenvolgens de belastingen en
heffingen die geheven worden door de Vlaamse overheid, de provincies en de lokale besturen.
Die analyse geeft ons een duidelijk cijfermatig overzicht van de belastingen en heffingen die
zelfstandigen en ondernemers verschuldigd zijn aan het Vlaamse, provinciale en lokale
bestuursniveau.
Onderstaande paragrafen vermelden uiteraard tal van bedragen. Voor sommige van die
rubrieken zijn er maar gegevens beschikbaar tot en met 2010. Daarom kiezen we voor de
periode 2007-2010 als referentieperiode (tenzij anders vermeld), dat zijn de eerste vier jaren
van de vorige lokale bestuursperiode.
2.1. Gewestbelastingen
De gewesten hebben autonomie over twaalf vroegere federale belastingen:
1. de belasting op spelen en weddenschappen;
2. de belasting op automatische ontspanningstoestellen;
3. de openingsbelasting op de slijterijen van gegiste dranken;
4. het successierecht en het recht van overgang bij overlijden;
5. de onroerende voorheffing;
6. het registratierecht op de overdrachten ten bezwarende titel van onroerende goederen;
7. het registratierecht op de hypotheekvestigingen, verdelingen en aanverwante handelingen;
8. het registratierecht op schenkingen;
9. het kijk- en luistergeld2;
10. de verkeersbelasting op autovoertuigen;
11. de belasting op de inverkeerstelling;
12. het eurovignet.
Tabel 1 geeft een duidelijk beeld van het aandeel van bovenstaande gewestbelastingen in de
totale ontvangsten van de Vlaamse overheid. Op die manier krijgen we ook een zicht op de
mate van fiscale autonomie voor de eigen Vlaamse overheid.
Tabel 1: totale ontvangsten Vlaamse overheid – 2007-2010
Bron: antwoord van Vlaams minister Philippe Muyters op SV nr. 793 van Ivan Sabbe d.d. 25 juli 2012
2 Het kijk- en luistergeld is op nul gezet
2007 2008 2009 2010
Totaal ontvangsten 22.781.077.218 23.754.368.404 28.179.400.000 24.338.473.000
w.o. belastingontvangsten 4.565.200.725 20% 4.547.813.725 19% 4.382.728.000 16% 4.689.049.000 19%
- gewestelijke belastingen BFW 4.265.599.093 93% 4.321.188.966 95% 4.124.869.739 94% 4.447.149.610 95%
Ivan Sabbe 10-04-2013
7
Als maatstaf voor het meten van de fiscale autonomie nemen we de verhouding tussen de
totale inkomsten van de Vlaamse overheid en het deel daarvan dat afkomstig is uit eigen
belastingen.
Daarbij is het belangrijk te vermelden dat uit de aard van de autonomie volgt dat Vlaanderen
zijn belastingen kan verhogen of verlagen. Echter, in het geval bijvoorbeeld een
belastingverlaging wordt doorgevoerd, vermindert de opbrengst van betreffende belasting, en
lijkt het alsof de fiscale autonomie afneemt (Decoster & Sas, 2012). Het meten van de fiscale
autonomie is en blijft aldus een arbitrair gegeven, maar geeft ons wel een idee in welke mate
Vlaanderen zelf verantwoordelijk is voor zijn fiscaliteit.
Uit tabel 1 blijkt dat de fiscale autonomie van de Vlaamse overheid eerder beperkt is. In 2010
haalde de Vlaamse overheid 19 procent van haar totale ontvangsten uit belastingontvangsten.
Van die belastingontvangsten was 95 procent afkomstig van de twaalf hierboven vermelde
belastingen waar Vlaanderen autonomie over heeft. Het grootste deel van de ontvangsten
komt uit transferten die betrekking hebben op de dotaties die krachtens de bijzondere
financieringswet aan de Vlaamse overheid worden overgemaakt.
Tabel 2 geeft een overzicht van de opbrengst van elk van de twaalf gewestbelastingen waar
Vlaanderen autonomie over heeft.
Tabel 2: overzicht van de jaarlijks gerealiseerde opbrengsten per gewestbelasting – 2002-2011 (in duizend euro) 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Kijk- en luistergeld 36.863 1.684 418 220 70 55 29 22 0 0
Spelen en weddenschappen 17.279 16.596 16.737 19.444 19.031 19.706 22.887 24.556 26.555 29.150
Aut ontspanningstoestellen 29.176 27.265 28.209 28.936 30.896 31.816 32.607 33.982 30.877 31.483
Openingsbelasting 528 280 246 173 212 102 127 99 0 0
Registratierechten 921.205 1.003.187 1.152.265 1.348.911 1.561.236 1.687.364 1.661.417 1.456.429 1.513.950 1.740.638
Hypotheekrechten 84.969 110.799 119.219 151.430 148.202 139.661 128.958 141.261 160.052 151.756
Verkeersbelasting 594.744 736.124 710.106 799.766 769.431 853.001 845.038 905.207 912.635 1.007.928
Belasting op inverkeerstelling 137.284 158.284 163.125 178.694 191.256 219.579 221.755 214.827 219.768 254.636
Eurovignet 54.224 59.302 68.239 82.200 71.643 76.678 58.391 93.348 94.316 118.832
Schenkingsrechten 32.919 41.278 122.559 184.878 207.909 228.106 209.661 178.831 224.148 216.924
Successierechten 629.363 642.502 803.250 793.313 870.073 932.875 1.056.272 997.457 1.022.595 1.107.791
Onroerende voorheffing 143.484 124.316 78.348 81.333 78.540 76.658 84.047 78.787 79.353 79.599
Totaal 2.682.040 2.921.617 3.262.721 3.669.297 3.948.498 4.265.599 4.321.189 4.124.806 4.284.249 4.738.737 Bron: antwoord van Vlaams minister Philippe Muyters op SV nr. 73 van Lode Vereeck d.d. 28 oktober 2010
In het kader van de focus van deze nota zou het interessant zijn om te bekijken welk bedrag
zelfstandigen en ondernemingen jaarlijks betalen voor belastingmateries en transacties die
onder de gewestbelastingen ressorteren.
Echter, uit het antwoord van Vlaams minister Philippe Muyters op schriftelijke vraag nr. 777
van Ivan Sabbe (d.d. 20 juli 2012) blijkt dat de Vlaamse regering niet beschikt over cijfers
met betrekking tot het deel van de verschillende soorten gewestbelastingen ten laste van
gezinnen respectievelijk ondernemingen. De financiële last van de gewestbelastingen op
ondernemingen kan daardoor dan ook niet opgenomen worden binnen het bestek van deze
nota.
We leggen in de volgende paragraaf wel de focus op een van de gewestbelastingen: de
onroerende voorheffing. Deze belasting, die door het Vlaamse Gewest wordt geïnd, is niet
alleen een inkomstenbron voor de Vlaamse overheid, maar ook voor de provinciale en lokale
overheden (via de opcentiemen geheven op de basisheffing).
Ivan Sabbe 10-04-2013
8
2.4. Onroerende voorheffing
De onroerende voorheffing is een heffing op onroerende goederen. Dit kunnen gronden,
gebouwen of sommige soorten van bedrijfsuitrusting (materieel en outillage) zijn. De inning
van de onroerende voorheffing voor de onroerende goederen die in het Vlaamse gewest
gelegen zijn, gebeurt sinds 1999 door het Vlaamse Gewest zelf.
De te betalen onroerende voorheffing bestaat uit 3 delen:
de basisheffing bestemd voor de Vlaamse overheid;
de door de provincies geheven opcentiemen op deze basisheffing;
de door de gemeenten geheven opcentiemen op deze basisheffing.
In het kader van het Lokaal Pact tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse gemeenten en
provincies van 1 februari 2008 werd beslist om de onroerende voorheffing op nieuw materieel
en outillage af te schaffen.
Uit het antwoord van Vlaams minister Philippe Muyters op schriftelijke vraag nr. 779 van
Ivan Sabbe (d.d. 23 juli 2012) blijkt dat het niet mogelijk is om de cijfers op te splitsen in
gezinnen en ondernemingen. Om toch een schatting te kunnen maken van het deel van de
onroerende voorheffing dat betaald wordt door ondernemingen, maken we gebruik van de
opsplitsing van de cijfergegevens in natuurlijke personen en rechtspersonen.
We trekken deze verhouding tussen natuurlijke personen (64 procent) en rechtspersonen (36
procent) door en nemen het bedrag van de onroerende voorheffing ten laste van
rechtspersonen als financiële last voor de ondernemingen.
Bij de interpretatie van deze gegevens dient men steeds in het achterhoofd te houden dat er
ook natuurlijke personen zijn die ondernemer zijn, zoals er rechtspersonen zijn die geen
onderneming zijn. De cijfers in tabel 3 zijn dus maar een benadering van de werkelijkheid.
Er dient ook opgemerkt dat een rechtspersoon vanaf aanslagjaar 2004 geen onroerende
voorheffing meer betaalt aan het Vlaams gewest. Enkel de opcentiemen aan de gemeenten en
provincies blijven verschuldigd.
Tabel 3: opbrengst (in euro) van de onroerende voorheffing ten laste van bedrijven opgesplitst
naar de verschillende delen van de onroerende voorheffing – 2007-2010
Jaar Gemeenten Provincies Totaal
2007 619.176.686,07 152.269.731,87 771.446.417,95
2008 643.232.436,06 156.919.271,39 800.151.707,45
2009 663.288.764,64 149.157.240,72 812.446.005,36
2010 672.088.634,80 163.810.409,23 835.899.044,03
Bron: eigen berekeningen op basis van het antwoord van Vlaams minister Philippe Muyters op SV nr. 779 van
Ivan Sabbe d.d. 23 juli 2012
Het overgrote deel van de onroerende voorheffing komt toe aan de gemeenten. Tussen 2007
en 2010 is de opbrengst van de onroerende voorheffing – voor de gemeenten en provincies
samen – gestegen met 8 procent.
Ivan Sabbe 10-04-2013
9
De Vlaamse overheid heft ook nog een aantal eigen heffingen, die een impact hebben op de
kostencurve van zelfstandigen en ondernemers: de heffing op de leegstand van
bedrijfsgebouwen en de milieuheffingen.
2.3. Leegstandsheffing bedrijfsruimten
De leegstandsheffing bedrijfsruimten werd ingevoerd bij decreet van 19 april 1995 houdende
maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van
bedrijfsruimten, en werd recent nog gewijzigd bij decreet van 22 juni 2012.
De leegstandsheffing bedrijfsruimten heeft tot doel de bestrijding en het voorkomen van
leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. Het gaat om een jaarlijkse heffing
verschuldigd door elke eigenaar van een leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte. De
heffing wordt berekend op basis van het kadastraal inkomen of op basis van het
grondoppervlak.
Voor 2011 zijn 73 procent van alle inkohieringen gebeurd in hoofde van rechtspersonen en de
andere 27 procent in hoofde van natuurlijke personen. We trekken deze verhouding ook door
voor de jaren 2007 tot en met 2010.
Hier moet dezelfde opmerking gemaakt worden als bij de onroerende voorheffing (cfr. supra).
Bij de interpretatie van deze gegevens dient men steeds in het achterhoofd te houden dat er
ook natuurlijke personen zijn die ondernemer zijn, zoals er rechtspersonen zijn die geen
onderneming zijn. De cijfers in tabel 4 zijn dus maar een benadering van de werkelijkheid.
Tabel 4: opbrengst (in euro) van de leegstandsheffing bedrijfsruimten (LSB) ten laste van
bedrijven – 2007-2011
Jaar Vernieuwingsfonds LSB
2007 3.619.112,34
2008 2.287.663,30
2009 2.489.013,75
2010 3.653.099,22
2011 3.631.059,70
Bron: antwoord van Vlaams minister Philippe Muyters op SV nr. 788 van Ivan Sabbe d.d. 24 juli 2012
Sommige gemeenten heffen opcentiemen op de gewestelijke belasting op de leegstand en
verwaarlozing van bedrijfsruimten. De opcentiemen op de gewestbelasting op leegstand en
verkrotting zitten in deze nota vervat in de paragraaf ‘Gemeentebelastingen – burgers &
ondernemingen’.
2.4. Milieuheffingen
De gewesten maken steeds meer gebruik van fiscale instrumenten in het milieubeleid. Daarbij
wordt het instrument milieuheffingen regulerend ingezet, voor een deel ter (partiële)
financiering van een aantal milieu-uitgaven.
Binnen het beleidsveld Leefmilieu en Natuur worden milieuheffingen gevestigd door: de
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij
(OVAM) en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM).
Ivan Sabbe 10-04-2013
10
Er worden vijf milieuheffingen geheven op ondernemingen:
1. heffing op de waterverontreiniging;
2. heffing op de winning van grondwater;
3. heffing op afvalstoffen;
4. heffing tegen de verontreiniging van meststoffen;
5. heffing tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.
Tabel 5 toont het bedrag aan milieuheffingen dat jaarlijks wordt geïnd bij ondernemingen. De
bedragen in de kolommen ‘heffing op de waterverontreiniging’ en ‘heffing op de winning van
grondwater’ zijn mogelijks een overschatting van het bedrag aan heffingen ten laste van
bedrijven, omdat ook gezinnen een deel van die last dragen.
De vermelde bedragen houden echter geen rekening met de bovengemeentelijke
saneringsbijdrage en de saneringsvergoeding. Als we ook de financiële last daarvan in
rekening brengen, dan kunnen we ervan uit gaan dat onderstaande tabel een goed beeld geeft
van de financiële last die milieuheffingen (incl. bovengemeentelijke saneringsbijdrage en de
saneringsvergoeding) leggen op ondernemingen.
Tabel 5: opbrengst (in euro) van de milieuheffingen ten laste van bedrijven – 2007-2010
Jaar Heffing op de
waterverontreiniging
Heffing op de
winning van
grondwater
Heffingen in het
kader van het
mestdecreet3
Afvalheffingen Totaal
2007 58.232.549 19.170.574 18.229.134 45.960.021 141.592.278
2008 65.055.724 20.724.852 *** 42.625.306 128.405.882
2009 66.898.823 24.897.623 *** 29.181.598 120.978.044
2010 70.510.861 27.132.969 *** 32.119.803 129.763.633
Bron: antwoord van Vlaams minister Joke Schauvliege op SV nr. 635 van Ivan Sabbe d.d. 23 juli 2012
2.5. Provinciale belastingen
De vijf Vlaamse provincies halen hun uitkomsten uit: ontvangsten uit prestaties, de
opbrengsten uit de (eigen) provinciebelastingen, toelagen van de Vlaamse overheid uit het
Provinciefonds, wedde- en werkingstoelagen voor het onderwijs, overige toelagen, en
intresten en dividenden.
Tabel 6 is een overzichtstabel van de totale provinciale ontvangsten voor de periode 2007-
2010. Deze tabel toont de totale ontvangsten en het deel daarvan afkomstig uit
belastingontvangsten (opgesplitst naar totale aanvullende belastingen en totale specifieke
belastingen4).
3 De inkomsten in de periode 2007-2011 zijn in hoofdzaak afkomstig van het laatste aanslagjaar, nl. 2007,
waarvoor heffingen zijn opgelegd in het kader van het mestdecreet. 4 Specifieke provinciebelastingen zijn belastingen waarvan de provinciebesturen het tarief, de grondslagen, de
vrijstellingen en de modaliteiten autonoom vastleggen via een belastingreglement.
Ivan Sabbe 10-04-2013
11
Tabel 6: totale provinciale ontvangsten – 2007-2010
2007 2008 2009 2010
Totaal ontvangsten 789.820.544 815.802.613 855.601.353 860.455.940
w.o. belastingontvangsten 576.808.538 73% 567.203.292 70% 566.927.472 66% 581.945.497 68%
- aanvullende belastingen 395.419.024 50% 416.428.825 51% 430.969.262 50% 438.654.287 51%
- specifieke belastingen 181.389.514 23% 150.774.467 19% 135.958.210 16% 143.291.210 17%
Bron: antwoord van Vlaams minister Philippe Muyters op SV nr. 793 van Ivan Sabbe d.d. 25 juli 2012
Bovenstaande tabel toont dat de vijf Vlaamse provincies het overgrote deel van hun
inkomsten halen uit belastingen. De fiscale autonomie van de provincies is dus groot, maar er
is wel een afname merkbaar van 73 procent in 2007 tot 68 procent in 2010. Die terugval is
vooral te wijten aan een daling van de ontvangsten uit specifieke belastingen van 181 miljoen
in 2007 naar 143 miljoen in 2010.
De provincies heffen over het algemeen twee soorten belastingen. De voornaamste
belastingopbrengst voor de provincies zijn de opcentiemen op de onroerende voorheffing (cfr.
supra). Een tweede belastingsoort is de algemene provinciebelasting.
De provincie Vlaams-Brabant heft geen algemene provinciebelasting. Tabel 7 toont voor de
vier andere provincies het deel van de algemene provinciebelasting ten laste van bedrijven.
Tabel 7: opbrengst (in euro) van de algemene provinciebelasting ten laste van bedrijven –
2007-2010
Jaar Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal
2007 18.437.208 9.799.883 26.540.000 14.715.881 69.492.972
2008 25.849.204 9.624.024 28.150.000 15.099.804 78.723.032
2009 27.855.801 9.887.089 30.500.000 15.489.046 83.731.936
2010 28.527.438 6.710.262 30.270.000 15.886.593 81.394.293
Bron: antwoord van Vlaams minister Geert Bourgeois op SV nr. 592 van Ivan Sabbe d.d. 20 juli 2012
Uiteraard haalt ook de provincie Vlaams-Brabant inkomsten uit belastingen. Vlaams-Brabant
is de enige provincie die belastingen heft specifiek ten laste van ondernemingen, met name:
de belasting op aanplakborden;
de belasting op vergunningsplichtige inrichtingen.
Tot en met het aanslagjaar 2009 was er in de provincie Vlaams-Brabant ook een belasting op
banken en financieringsinstellingen.
Tabel 8 geeft voor elk van voormelde specifieke provinciebelastingen van de provincie
Vlaams-Brabant de opbrengst weer.
Ivan Sabbe 10-04-2013
12
Tabel 8: opbrengst (in euro) van de specifieke belastingen van de provincie Vlaams-Brabant
ten laste van bedrijven – 2007-2010
Jaar
Belasting op
vergunningsplichtige
bedrijven
Belastingen op
aanplakborden
Belastingen op banken en
financieringsinstellingen Totaal
2007 1.625.436 365.489 681.516 2.672.441
2008 1.610.172 361.757 798.168 2.770.097
2009 1.529.980 324.162 685.960 2.540.102
2010 1.488.407 306.050 *** 1.794.457
Bron: antwoord van Vlaams minister Geert Bourgeois op SV nr. 592 van Ivan Sabbe d.d. 20 juli 2012
De provincie West-Vlaanderen heft nog een belasting op tweede verblijven. Deze belasting is
zowel ten laste van burgers als ondernemingen. Tabel 9 toont het deel van de belasting op
tweede verblijven ten laste van bedrijven (rechtspersonen). Het gaat hierbij om een
onderschatting, omdat ongetwijfeld ook een deel van de belastingen ten laste van natuurlijke
personen geheven wordt op zelfstandigen en ondernemingen.
Tabel 9: opbrengst (in euro) van de belasting op tweede verblijven ten laste van bedrijven –
provincie West-Vlaanderen – 2008-2010
Jaar Belasting op tweede
verblijven
2008 408.662
2009 593.834
2010 661.499
Bron: antwoord van Vlaams minister Geert Bourgeois op SV nr. 592 van Ivan Sabbe d.d. 20 juli 2012
2.6. Gemeentelijke belastingen
De steden en gemeenten halen hun inkomsten uit: ontvangsten uit prestaties, de opbrengsten
uit de (eigen) gemeentebelastingen, toelagen van de Vlaamse overheid uit het Steden- of
Gemeentefonds, subsidies van de Vlaamse of federale overheid, en intresten en dividenden.
Tabel 10 is een overzichtstabel van de totale gemeentelijke ontvangsten voor de periode 2007-
2010. Deze tabel toont de totale ontvangsten en het deel daarvan afkomstig uit
belastingontvangsten (opgesplitst naar totale aanvullende belastingen en totale specifieke
belastingen5).
Tabel 10: totale gemeentelijke ontvangsten – 2007-2010
2007 2008 2009 2010
Totaal ontvangsten 8.173.358.361 8.291.758.657 8.895.604.072 8.921.968.142
w.o. belastingontvangsten 3.802.614.302 47% 3.764.328.725 45% 4.215.198.528 47% 4.261.085.368 48%
- aanvullende belastingen 3.292.141.779 40% 3.251.599.393 39% 3.713.885.331 42% 3.744.969.649 42%
- specifieke belastingen 510.472.523 7% 512.729.332 6% 501.313.197 5% 516.115.719 6%
Bron: antwoord van Vlaams minister Philippe Muyters op SV nr. 793 van Ivan Sabbe d.d. 25 juli 2012
Bovenstaande tabel geeft ons een beeld over de mate van fiscale autonomie van de Vlaamse
gemeenten. Gedurende de eerste vier jaar van deze lokale bestuursperiode is het relatieve deel
5 Specifieke lokale belastingen zijn belastingen waarvan de lokale besturen het tarief, de grondslagen, de
vrijstellingen en de modaliteiten autonoom vastleggen via een belastingreglement.
Ivan Sabbe 10-04-2013
13
van belastingontvangsten in de totale ontvangsten nauwelijks gewijzigd: 47 procent in 2007
en 48 procent in 2008. Dat wijst op een belangrijke mate van fiscale autonomie voor de
gemeenten. Ook de verhouding tussen aanvullende belastingen en specifieke lokale
belastingen is zo goed als gelijk gebleven tussen 2007 en 2010.
De twee belangrijkste gemeentebelastingen zijn:
de opcentiemen op de onroerende voorheffing;
en de aanvullende personenbelasting6.
Net als bij de provincies zijn voor de gemeenten de opcentiemen op de onroerende
voorheffing de voornaamste belastingopbrengst (cfr. supra).
Meer en meer heffen lokale besturen ook een algemene belasting op bedrijven. Die algemene
gemeentebelasting ten laste van bedrijven volgt dikwijls het voorbeeld van de algemene
provinciebelasting waarbij het basisbedrag per vestiging verhoogd wordt in functie van de
oppervlakte van de bedrijfsvestiging.
Volgens de meest recente cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands
Bestuur7 registreerde het agentschap voor het aanslagjaar 2011 in totaal in 85 Vlaamse
gemeenten een algemene gemeentebelasting. Ook in de rubriek ‘diverse belastingen op
ondernemingen’ zitten enkele algemene gemeentebelastingen.
Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur beschikt niet over data van de belastingplichtigen
van gemeentebelastingen. Om te achterhalen welk deel van de algemene gemeentebelasting
kan worden toegeschreven aan zelfstandigen en ondernemingen, volgen we de
veronderstelling van werkgeversorganisatie Voka dat 40 procent van de algemene
gemeentebelasting wordt bijgedragen door bedrijven (Voka, 2012). Verder gaan we er tevens
van uit dat de helft van de ‘diverse belastingen op ondernemingen’ bestaat uit algemene
gemeentebelastingen (de andere helft van die rubriek nemen we verder mee bij de ‘eigen
gemeentelijke belastingen’).
Tabel 11: algemene gemeentebelasting(en) ten laste van zelfstandigen en ondernemers
Jaar
Algemene
gemeentebelasting
ten laste van
bedrijven
Algemene
gemeentebelastingen
als onderdeel van de
diverse belastingen
op ondernemingen
Totaal
2007 14.171.096,29 12.050.682,26 26.221.778,55
2008 17.766.612,86 14.048.594,13 31.815.206,99
2009 17.835.771,32 14.521.294,25 32.357.065,57
2010 18.083.637,54 14.879.000,69 32.962.638,23
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Daarnaast heffen de gemeenten ook nog heel wat eigen gemeentelijke belastingen:
belastingen waarvan de lokale besturen het tarief, de grondslagen, de vrijstellingen en de
modaliteiten autonoom vastleggen via een belastingreglement.
6 Deze gemeentebelasting valt buiten het bestek van deze nota, omdat deze enkel ten laste is van burgers.
7 http://binnenland.vlaanderen.be/
Ivan Sabbe 10-04-2013
14
Vooreerst bekijken we de evolutie van het aantal lokale heffingen gedurende de voorbije
bestuursperiode. Daarvoor vergelijken we het aantal lokale belastingen op 31 januari 2007
met de toestand op 31 december 2012.
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen belastingen die enkel gericht zijn op burgers,
belastingen die enkel gericht zijn op bedrijven, en belastingen die van toepassing zijn op
zowel burgers als bedrijven. De belastingen die enkel gericht zijn op burgers laten we in deze
nota buiten beschouwing. In wat volgt wordt dus een opsplitsing gemaakt tussen:
1. Gemeentebelastingen die uitsluitend door ondernemingen worden gedragen.
2. Lokale belastingsoorten die zowel door burgers als ondernemingen worden betaald.
De tabel in bijlage 1 geeft een oplijsting van de verschillende belastingsoorten volgens
voormelde opdeling. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de opsplitsing zoals vastgelegd in de
dataset van de Vlaamse overheid ‘Verdeling gemeentebelastingen burgers-ondernemingen
naar RSV-gebieden’.
2.6.1. Gemeentebelastingen - ondernemingen
In de 308 Vlaamse gemeenten werden op 31 januari 2007 in totaal 42 verschillende soorten
lokale belastingen en retributies8 geheven die enkel op ondernemingen gericht zijn. Op 31
december 2012 waren dat er 41. De gemeenten werden in het kader van het lokaal fiscaal pact
verplicht om de belasting op tewerkgesteld personeel en de belasting op kantoorruimten af te
schaffen, en kwamen die verplichting ook na, maar er kwam een belasting op nachtwinkels en
telefoonwinkels bij.
Onderstaande tabel toont per provincie het aantal verschillende lokale heffingen en retributies
die enkel gericht zijn op ondernemingen, en dat zowel op datum van 31 januari 2007 als op
datum van 31 december 2012.
Tabel 13: aantal verschillende lokale heffingen (uitsluitend op ondernemingen) in de vijf
Vlaamse provincies
Provincie 31/01/2007 31/12/2012
Antwerpen 37 36
Limburg 32 31
Oost-Vlaanderen 34 36
Vlaams-Brabant 36 34
West-Vlaanderen 37 37
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
De cijfers uit bovenstaande tabel bewijzen dat er in de vorige lokale bestuursperiode
nauwelijks iets veranderd is voor wat betreft het aantal verschillende lokale heffingen op
ondernemingen.
8 Er is een onderscheid tussen belastingen en retributies. Bij een retributie moet er een duidelijke link zijn tussen
de betaling en een geleverde prestatie door de overheid; bij een belasting niet. Het onderscheid tussen een
belasting en een retributie is echter vaak erg klein.
Ivan Sabbe 10-04-2013
15
2.6.1.1. Situatie op 31/01/2007
In de top-5 van meest geheven heffingen uitsluitend op bedrijven (op datum van 31/01/2007)
vinden we twee retributies en drie belastingen:
1. Belasting op afgifte van stukken voor gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke
inrichtingen (belasting).
2. Belasting op plaatsrecht op markten (belasting).
3. Belasting op kermissen, kermiskramen en –wagens (retributie).
4. Belasting op reclameborden (belasting).
5. Belasting op het ophalen van nijverheidsvuil en grof vuilnis (retributie).
De fel gecontesteerde belasting op drijfkracht staat op nummer 6 en werd op 31 januari 2007
geheven in 127 van de 308 Vlaamse gemeenten.
Er is wel een verschil tussen de vijf Vlaamse provincies:
In de provincie Antwerpen heffen 51 van de 70 gemeenten ‘Andere belastingen op
openbare hygiëne’, een belasting die in de rest van Vlaanderen in amper 16 gemeenten
wordt geheven.
In de provincie Limburg worden bedrijven voornamelijk belast op reclameborden en
op de afgifte van stukken voor gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen.
Opvallend is dat in de provincie Limburg in geen enkele gemeente wordt belast op het
ophalen van nijverheidsvuil en grofvuil, een belasting die in de rest van Vlaanderen
nochtans vaak wordt toegepast.
In de provincie Oost-Vlaanderen wordt de lijst van meest geheven belastingen op
ondernemingen aangevoerd door de belasting op afgifte van stukken voor gevaarlijke,
ongezonde en hinderlijke inrichtingen.
In de provincie Vlaams-Brabant heffen 90 procent van de gemeenten een belasting
op het ophalen van nijverheidsvuil en grof vuilnis. Dat is dan ook meteen de meest
geheven belasting op ondernemingen in Vlaams-Brabant.
In de top-5 van meest geheven belastingen in de provincie West-Vlaanderen staan 4
van de 5 belastingen uit de algemene top-5 hierboven. De belasting op het plaatsen
van terrassen, tafels en stoelen staat op nummer 5 in West-Vlaanderen.
Bijlage 2 toont voor elk van de 308 Vlaamse gemeenten het aantal verschillende lokale
belastingen uitsluitend op ondernemingen. In wat volgt worden enkele conclusies getrokken.
Gemiddeld genomen worden er in 2007 in Vlaanderen per gemeente 7,25 verschillende lokale
belastingen geheven uitsluitend op ondernemingen. Antwerpen en Menen spanden in het
begin van deze lokale bestuursperiode de kroon met 18 verschillende lokale heffingen
uitsluitend op bedrijven. Grafiek 2 toont de steden en gemeenten met het hoogste aantal lokale
heffingen uitsluitend op bedrijven.
Ivan Sabbe 10-04-2013
16
Grafiek 2: aantal verschillende lokale heffingen (uitsluitend op ondernemingen) – 31/01/2007
18 18
17 17 17 17
16
15 15 15 15
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
17
17,5
18
18,5
Ant
wer
pen
Men
en
Sint-P
ieters
-Lee
uw
Wem
mel
Oos
tend
e
Sint-T
ruiden
Lied
ekerk
e
Grim
berg
en
Opw
ijk
Bru
gge
Gen
t
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Vijf gemeenten heffen op datum van 31 januari 2007 geen enkele belasting, die uitsluitend
door ondernemingen wordt betaald: Wielsbeke, Wortegem-Petegem, Zwalm, Hechtel-
Eksel en Herstappe.
2.6.1.2. Situatie op 31/12/2012
We maken dezelfde oefening op basis van de cijfers van 31/12/2012. In de top-5 van meest
geheven heffingen uitsluitend op bedrijven vinden we dezelfde belastingen en retributies terug
als op 31/01/2007. De belasting op het ophalen van nijverheidsvuil en grof vuilnis is wel
‘gestegen’ van plaats 5 naar plaats 4 en de belasting op reclameborden maakt de omgekeerde
beweging. De belasting op drijfkracht is ‘gezakt’ van plaats 6 naar plaats 8, omdat ze tussen
31/01/2007 en 31/12/2012 afgeschaft is in 28 gemeenten. Desondanks heffen op datum van
31/12/2012 nog steeds 99 Vlaamse gemeenten een belasting op drijfkracht.
Wanneer we de cijfers provincie per provincie bekijken, dan zien we dat er nauwelijks iets
veranderd is ten opzichte van 2007, op enkele opmerkelijke verschuivingen na:
In de provincie Limburg wordt in 2012 in bijna 7 keer zoveel gemeenten een
belasting geheven op het vervoer met taxi’s ten opzichte van in 2007 (toename van 3
in 2007 naar 19 in 2012). Een gelijkaardige stijging heeft zich voorgedaan in de
provincie West-Vlaanderen. Het aantal gemeenten dat een belasting heft op het
vervoer met taxi’s nam toe van 8 in 2007 naar 20 in 2012.
In de provincie Vlaams-Brabant is het aantal gemeenten dat een belasting heft op het
ophalen van nijverheidsvuil en grof vuilnis meer dan gehalveerd in 2012 ten opzichte
van 2007 (van 58 naar 24). Daarentegen was er zowel in de provincie Oost-
Vlaanderen als in de provincie West-Vlaanderen een sterke toename in het aantal
gemeenten die een belasting heffen op het ophalen van nijverheidsvuil en grof vuilnis
(Oost-Vlaanderen: van 18 in 2007 naar 38 in 2012 / West-Vlaanderen: van 6 in 2007
naar 26 in 2012).
Het gemiddeld aantal heffingen per gemeente (uitsluitend op ondernemingen) is in 2012
gedaald naar 7,21. Antwerpen is met 19 lokale heffingen nog steeds koploper wat betreft het
aantal lokale belastingen uitsluitend geheven op ondernemingen. Menen staat met 18
heffingen (evenveel als in 2007) op plaats 2 samen met Oostende en Gent.
Ivan Sabbe 10-04-2013
17
Grafiek 3: aantal verschillende lokale heffingen (uitsluitend op ondernemingen) – 31/12/2012
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Opvallend is dat er in 2012 nog amper 1 gemeente is – namelijk Herstappe – die geen enkele
belasting heft uitsluitend op bedrijven.
2.6.1.3. Evolutie 2007-2011
Een vergelijking van het aantal lokale heffingen uitsluitend op ondernemingen toont dat het
aantal lokale heffingen tijdens de voorbije lokale bestuursperiode in 189 gemeenten (of 61
procent van de gemeenten) gelijk is gebleven of zelfs gestegen is en dat er in 119 Vlaamse
gemeenten (of 39 procent van de gemeenten) een daling van het aantal lokale heffingen valt
waar te nemen.
Het aantal lokale heffingen uitsluitend op ondernemingen is het meest gestegen in de
gemeenten Kortrijk, Veurne, De Pinte en Hechtel-Eksel (+5).
Grafiek 4: steden en gemeenten waar het aantal verschillende lokale heffingen (uitsluitend op
ondernemingen) het meest is gestegen tussen 2007 en 2012
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Ivan Sabbe 10-04-2013
18
De grootste daling in het aantal lokale heffingen uitsluitend op ondernemingen doet zich voor
in de gemeenten Drogenbos (-9), Dilbeek (-7) en Hove (-6).
Grafiek 5: steden en gemeenten waar het aantal verschillende lokale heffingen (uitsluitend op
ondernemingen) het meest is gedaald tussen 2007 en 2012
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
2.6.1.4. Lokale belastingen uitsluitend op ondernemingen – in euro
Tegenover dat hoge aantal aan lokale heffingen op ondernemingen staat natuurlijk ook een
financiële last op ondernemingen. Tabel 13 toont de opbrengst van de lokale heffingen
uitsluitend op ondernemingen in de 308 Vlaamse gemeenten samen.
Tabel 13: totale opbrengst van de lokale heffingen (uitsluitend op ondernemingen) in de 308
Vlaamse gemeenten – 2007-2010
Jaar Bedrag
2007 194.927.422
2008 201.379.229
2009 198.151.818
2010 198.628.094
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Als we de opbrengst van lokale heffingen uitsluitend op ondernemingen consolideren op het
niveau van de vijf Vlaamse provincies, dan zien we dat een groot deel van die heffingen geïnd
worden in de provincie Antwerpen (tabel 14).
Tabel 14: totale opbrengst van de lokale heffingen (uitsluitend op ondernemingen) per
provincie – 2007-2010
Provincie 2007 2008 2009 2010
Antwerpen 84.826.429 88.536.656 87.182.724 86.568.163
Vlaams-Brabant 24.776.033 25.845.326 24.515.346 24.440.234
West-Vlaanderen 21.925.894 21.934.839 21.691.026 22.792.514
Oost-Vlaanderen 42.031.312 43.977.297 44.549.902 43.798.626
Limburg 21.367.754 21.085.111 20.212.821 21.028.559
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Ivan Sabbe 10-04-2013
19
Bijlage 3 toont per gemeente de opbrengst uit lokale heffingen uitsluitend op ondernemingen.
Uit die bijlage blijkt dat zowel in 2007 als in 2010 de top-3 van steden en gemeenten met de
hoogste opbrengst uit dergelijke lokale heffingen wordt gevormd door Antwerpen, Gent en
Beveren.
Tabel 15a: top-10 van gemeenten met de
hoogste totale opbrengst van lokale heffingen
(uitsluitend op ondernemingen) – 2007
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de
website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Antwerpen 53.651.153
Gent 16.225.073
Beveren 9.108.806
Zwijndrecht 5.730.766
Genk 4.354.264
Oostende 2.849.234
Leuven 2.821.156
Aalst 2.788.264
Machelen 2.656.538
Londerzeel 2.623.363
Tabel 15b: top-10 van gemeenten met de
hoogste totale opbrengst van lokale heffingen
(uitsluitend op ondernemingen) – 2010
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de
website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Antwerpen 51.918.963
Gent 15.429.176
Beveren 9.678.387
Zwijndrecht 5.848.178
Genk 5.094.633
Aalst 3.896.296
Mechelen 3.478.624
Leuven 2.918.564
Machelen 2.804.281
De Haan 2.466.510
Op zich zeggen die cijfers natuurlijk niet zoveel. Daarom gaan we de totale opbrengst uit
lokale heffingen uitsluitend op ondernemingen afwegen ten opzichte van:
1. het aantal inwoners9;
2. het aantal ondernemingen10
;
3. het aantal arbeidsplaatsen11
.
Op die manier krijgen we een beter beeld van de financiële last van de lokale heffingen.
Als we de totale opbrengst van de lokale heffingen gericht op ondernemingen afwegen ten
opzichte van de grootte van de gemeente (op basis van het aantal inwoners), dan zien we dat
de lokale heffingen per inwoner zowel in 2007 als in 2010 het hoogst liggen in de gemeenten
Zwijndrecht, Machelen, Kluisbergen, Beveren en Dessel.
De weging van de totale opbrengst van de lokale heffingen uitsluitend op ondernemingen ten
opzichte van het inwonersaantal per gemeente geeft echter maar een beperkt beeld van de
financiële last van die lokale heffingen op zelfstandigen en ondernemingen. Omdat de
heffingen uitsluitend betrekking hebben op ondernemingen wegen we de totale opbrengst af
ten opzichte van het aantal ondernemingen in de gemeente.
In 2007 betaalde een onderneming in Vlaanderen gemiddeld 458 euro aan lokale heffingen
uitsluitend op ondernemingen. In 2010 was dat licht gedaald tot een gemiddelde van 439 euro
per onderneming.
Dat gemiddelde per onderneming ligt het hoogst in de gemeente Zwijndrecht (6.051 euro)
gevolgd door Machelen (3.212 euro) en Dessel (3.188 euro). Grafiek 6 toont de top-10 van
9 Bevolking volgens het Rijksregister (www.lokalestatistieken.be).
10 Aantal ondernemingen (SVR-definitie), opsplitsbaar naar natuurlijke versus rechtspersonen
(www.lokalestatistieken.be). 11
Totale bezoldigde tewerkstelling, naar gemeente (www.lokalestatistieken.be).
Ivan Sabbe 10-04-2013
20
gemeenten met de hoogste gemiddelde opbrengst aan lokale heffingen (uitsluitend op
ondernemingen) per onderneming.
Grafiek 6: steden en gemeenten met de hoogste gemiddelde opbrengst uit lokale heffingen
(uitsluitend op ondernemingen) per onderneming – 2007
6051
3212 3188 3173
25382263 2261 2133
1730 1650
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
7000
Zwijn
drech
t
Mac
helen
Dess
el
Bev
eren
Kluisbe
rgen
Dro
genbo
s
Bre
dene
Lond
erze
el
Ant
wer
pen
Hem
ikse
m
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur en
de website www.lokalestatistieken.be
Het beeld is gelijkaardig voor 2010. Machelen wordt in de top-3 dan wel vervangen door
Beveren (3.216 euro), maar Zwijndrecht (5.825 euro) en Dessel (3.209 euro) blijven
bovenaan de lijst prijken op basis van de cijfers van 2010.
Grafiek 7: steden en gemeenten met de hoogste gemiddelde opbrengst aan lokale heffingen
(uitsluitend op ondernemingen) per onderneming – 2010
5825
3216 32092853 2775
2499 24712199
1913 1901
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
7000
Zwijn
drech
t
Bev
eren
Dess
el
Mac
helen
Kluisbe
rgen
As
De H
aan
Bre
dene
Dro
genbo
s
Lond
erze
el
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur en
de website www.lokalestatistieken.be
Ook de gemiddelde opbrengst per onderneming geeft echter maar een beperkt beeld van de
financiële last die deze belastingsoorten leggen op zelfstandigen en ondernemers, want een
grote onderneming met 200 werknemers zal uiteraard meer (lokale) belastingen betalen dan
een eenmanszaak.
Ivan Sabbe 10-04-2013
21
Daarom wegen we tot slot de totale opbrengst van lokale heffingen uitsluitend op
ondernemingen af ten opzichte van het aantal arbeidsplaatsen in de gemeente. In 2007
betaalden ondernemingen gemiddeld 91 euro aan lokale heffingen (uitsluitend op
ondernemingen) per arbeidsplaats. Dat gemiddelde is in de eerste vier jaar van de voorbije
lokale bestuursperiode nauwelijks gewijzigd, want in 2010 lag het gemiddelde per
arbeidsplaats op 92 euro.
Als we de top-10 bekijken van gemeenten met de hoogste gemiddelde opbrengst per
arbeidsplaats, dan zien we een licht gewijzigd beeld ten opzichte van de vorige maatstaven.
Beveren, Dessel en Zwijndrecht staan nog steeds in de top-10, maar de top-3 wordt nu
gevormd door 3 kustgemeenten: Bredene (975 euro), Middelkerke (723 euro) en De Haan
(717 euro).
Grafiek 8: steden en gemeenten met de hoogste gemiddelde opbrengst aan lokale heffingen
(uitsluitend op ondernemingen) per arbeidsplaats – 2007
975
723 717 707
641586 579 559 544
514
0
200
400
600
800
1000
1200
Bre
dene
Midde
lker
ke
De H
aan
Kluisbe
rgen
Lo-re
ninge
Bev
eren
Dess
el
Mee
rhou
t
Zwijn
drech
t
Lond
erze
el
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur en
de website www.lokalestatistieken.be
Ten opzichte van 2007 verdwijnt enkel Zwijndrecht in 2010 uit de top-10. Zwijndrecht wordt
vervangen door As dat ‘klimt’ van plaats 68 naar plaats 2 met een toename van 97 euro in
2007 tot 947 euro in 2010. De twee andere gemeenten in de top-3 zijn De Haan (1.182 euro)
en Bredene (906 euro).
Grafiek 9: steden en gemeenten met de hoogste gemiddelde opbrengst aan lokale heffingen
(uitsluitend op ondernemingen) per arbeidsplaats – 2010
1182
947906
857
721
644582 576
520460
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
De H
aan
As
Bre
dene
Kluisbe
rgen
Midde
lker
ke
Lo-re
ninge
Bev
eren
Dess
el
Mee
rhou
t
Lond
erze
el
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur en
de website www.lokalestatistieken.be
Ivan Sabbe 10-04-2013
22
2.6.2. Gemeentebelastingen – burgers & ondernemingen
Naast de lokale heffingen die uitsluitend op ondernemingen worden geheven zijn er ook nog
heel wat lokale heffingen die minstens ten dele ten laste zijn van bedrijven (en voor een ander
deel ten laste van burgers). In 2007 ging het in de 308 Vlaamse gemeenten samen om 36
verschillende belastingen en retributies. Door de belasting op niet-bebouwde gronden (wet
29/3/1962 art 70bis) en de belasting op krotwoningen, onbewoonde of verwaarloosde
gebouwen en onafgewerkte bouw, telkens in twee deelbelastingen op te splitsen, komen we
voor 2012 op een aantal van 38 verschillende lokale heffingen gericht op zowel burgers als
bedrijven.
Onderstaande tabel toont het aantal verschillende lokale heffingen en retributies per provincie
die zowel door burgers als ondernemingen worden betaald, en dat zowel op datum van 31
januari 2007 als op datum van 31 december 2012.
Tabel 16: aantal verschillende lokale heffingen (zowel op burgers als op ondernemingen) in
de vijf Vlaamse provincies
Provincie 31/01/2007 31/12/2011
Antwerpen 33 31
Limburg 29 29
Oost-Vlaanderen 26 32
Vlaams-Brabant 32 35
West-Vlaanderen 31 30
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Bijlage 2 toont per gemeente het aantal verschillende lokale belastingen, die zowel op burgers
als ondernemers worden geheven.
Gemiddeld genomen worden er in 2007 in Vlaanderen per gemeente 9,14 verschillende lokale
heffingen geheven, die zowel door burgers als ondernemingen worden betaald. Waar er bij de
lokale heffingen op ondernemingen nog een daling van het gemiddelde valt waar te nemen in
2012 ten opzichte van 2007, neemt het aantal lokale heffingen gericht op zowel burgers als
bedrijven in 2012 gemiddeld genomen toe tot 10,02 per Vlaamse gemeente.
Op datum van 31 januari 2007 vonden we van deze belastingsoorten het hoogste aantal terug
in Brasschaat (19), De Haan (18) en Sint-Pieters-Leeuw (18). Om en bij de 6 jaar later – op
datum van 31 december 2012 – prijkt Turnhout (20) bovenaan de lijst van gemeenten met
het hoogste aantal lokale heffingen, gericht op zowel burgers als ondernemers. Turnhout
wordt gevolgd door Hoeilaart, Lokeren en Temse met elk 19 van dergelijke lokale
heffingen.
Het aantal lokale heffingen, die zowel door burgers als ondernemingen worden betaald, is
tijdens de voorbije lokale bestuursperiode in 223 gemeenten (of 72 procent van de gemeenten)
gelijk gebleven of zelfs gestegen, terwijl er in 85 gemeenten (of 28 procent van de
gemeenten) een daling valt waar te nemen.
Van bij het begin van de lokale bestuursperiode in 2007 tot eind 2012 is het aantal van deze
categorie van lokale heffingen het meest toegenomen in Ingelmunster (+9), gevolgd door
Denderleeuw, Sint-Niklaas en Poperinge waar de lokale heffingen, gericht op zowel burgers
Ivan Sabbe 10-04-2013
23
als ondernemingen, toenemen met 7 eenheden. De grootste daling tussen 2007 en 2012 valt
waar te nemen in Boechout (-5).
2.6.2.1. Lokale belastingen zowel gericht op burgers als ondernemingen – in euro
Voor wat betreft de lokale belastingen die maar voor een deel door ondernemingen worden
betaald, maken we enkel een analyse naar grootteorde geconsolideerd op Vlaams niveau. De
reden daarvoor is dat er, voor wat betreft de lokale belastingen zowel gericht op burgers als
ondernemingen, geen specifieke cijfers bekend zijn per categorie van belastingplichtigen
(burgers en bedrijven). Daarom gaan we uit van de arbitraire veronderstelling dat 40 procent
van de lokale belastingen gericht op zowel burgers als ondernemingen ten laste komen van
bedrijven.
Tabel 17 toont enerzijds het totaalbedrag dat in de 308 Vlaamse gemeenten wordt geïnd uit
lokale belastingen die zowel gericht zijn op burgers als ondernemingen (kolom A). Anderzijds
toont betreffende tabel ook het arbitrair gedeelte van die belastingsoorten dat ten laste is van
ondernemingen (kolom B).
Tabel 17: totale opbrengst van de lokale heffingen (gericht op zowel burgers als
ondernemingen) – 2007-2010
Jaar A – Bedrag B – Bedrag * 0,4
2007 314.913.706,73 125.965.482,69
2008 297.940.494,12 119.176.197,65
2009 290.193.724,74 116.077.489,90
2010 307.418.421,25 122.967.368,50
Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur
Op basis van deze cijfers kunnen we besluiten dat bedrijven bovenop de lokale belastingen
uitsluitend op ondernemingen nog eens gemiddeld 272 euro per onderneming of 57 euro per
arbeidsplaats moeten betalen aan lokale heffingen gericht op zowel burgers als ondernemers.
Ivan Sabbe 10-04-2013
24
2.7. Totaalbeeld
In deze laatste paragraaf van de cijfermatige analyse maken we de som van alle belastingen
die in Vlaanderen (Vlaamse overheid, provincies en gemeenten) worden geheven op
ondernemingen. Door het ontbreken van cijfers met betrekking tot de elf belastingen (andere
dan de onroerende voorheffing) waar de Vlaamse overheid autonomie over heeft, valt deze
categorie van belastingen buiten het bestek van deze nota.
Tabel 18: overzicht van de financiële lasten op ondernemingen opgesplitst per belastingsoort
– 2007 vs. 2010
Belastingsoort 2007 2010
Onroerende voorheffing 771.446.417,95 835.899.044,03
Leegstandsheffing bedrijfsruimten 3.619.112,34 3.653.099,22
Milieuheffingen 141.592.278 129.763.633
Provinciale belastingen 72.165.413 83.889.841
- algemene provinciebelasting 69.492.972 81.394.293
- specifieke provinciebelastingen 2.672.441 2.455.956
Gemeentelijke belastingen 347.114.683,24 354.558.100,73
- algemene gemeentebelasting 26.221.778,55 32.962.638,23
- specifieke gemeentebelastingen
uitsluitend op ondernemingen 194.927.422 198.628.094
- specifieke gemeentebelastingen
gericht op zowel burgers als
ondernemingen
125.965.482,69 122.967.368,50
Algemeen totaal 1.335.937.905 1.407.763.718
Bovenop de belastingen van de federale overheid en de elf gewestbelastingen (andere dan de
onroerende voorheffing) moesten Vlaamse zelfstandigen en ondernemingen in 2007 nog eens
1,3 miljard euro ophoesten aan allerlei verschillende Vlaamse, provinciale en lokale
heffingen. Dat komt neer op een gemiddelde van 3.142 euro per zelfstandige en ondernemer
of 624 euro per arbeidsplaats.
In 2010 is het bedrag aan Vlaamse, provinciale en lokale heffingen opgelopen tot 1,4 miljard.
Dat komt neer op een gemiddelde van 3.110 euro per zelfstandige en ondernemer of 649 euro
per arbeidsplaats.
Een onderneming met 100 werknemers moest in 2010 dus naar schatting jaarlijks 64.500 euro
betalen aan Vlaamse, provinciale en lokale heffingen bovenop de belastingen van de federale
overheid en de elf gewestbelastingen (andere dan onroerende voorheffing), die een veelvoud
zijn van die Vlaamse, provinciale en lokale heffingen.
Ivan Sabbe 10-04-2013
25
HOOFDSTUK 3: INITIATIEVEN VAN DE VLAAMSE REGERING
3.1. Lokaal fiscaal pact
Op 1 februari 2008 werd het lokaal fiscaal pact afgesloten: een politiek akkoord tussen de
Vlaamse Regering en de Vlaamse gemeenten en provincies onder meer bedoeld om te komen
tot een meer bedrijfsvriendelijke lokale fiscaliteit. Het lokaal fiscaal pact, dat eind 2009
afliep, hield engagementen in voor zowel de Vlaamse Regering als voor de lokale besturen:
De Vlaamse Regering nam in 2008 voor 612 miljoen euro schulden over van de
gemeenten en/of de OCMW’s.
De Vlaamse Regering zorgde voor een 100%-compensatie voor het wegvallen van de
opcentiemen op onroerende voorheffing op materieel outillage.
De gemeenten verbonden zich ertoe de belastingen met betrekking tot het budgettair jaar
2009 niet te verhogen.
De gemeenten moesten onder andere de gemeentelijke huisvuilbelasting afschaffen of
hervormen en de belasting op kantoorruimten en tewerkgesteld personeel afschaffen.
De gemeenten moesten werk maken van een meer transparante fiscaliteit onder andere
door beslissingen betreffende nieuwe bedrijfsbelastingen of verhogingen van
gemeentelijke bedrijfsbelastingen te nemen minstens twaalf maanden voor de effectieve
inwerkingtreding ervan.
Het lokaal fiscaal pact bracht geen verbetering op het terrein. Het basisprobleem, de wildgroei
aan lokale belastingen, werd niet aangepakt.
Het lokaal fiscaal pact is echter een verwezenlijking van de regering-Peeters I. Hierna gaan
we dan ook dieper in op de beloftes en realisaties van de regering-Peeters II op het vlak van
de lokale bedrijfsfiscaliteit.
3.2. Beleidsintenties minister van Financiën en Begroting Philippe Muyters
Minister Muyters stelt in zijn beleidsnota Financiën en Begroting 2009-2014 duidelijk dat
sommige belastingen echt niet meer van deze tijd zijn of meer administratieve kosten
veroorzaken bij de gemeente én de belastingplichtigen (vooral bedrijven) dan dat ze
opbrengsten genereren.
Om dat aan te pakken wil de minister van Financiën en Begroting streven naar een
bedrijfsvriendelijk lokaal fiscaal klimaat. In zijn beleidsnota Financiën en Begroting geeft de
minister in die optiek duidelijk aan dat hij samen met zijn collega bevoegd voor Binnenlands
Bestuur en de lokale partners op zoek zal gaan naar de geschikte beleidsinstrumenten om het
Vlaamse, provinciale, stedelijke en gemeentelijke beleid zo optimaal mogelijk te kunnen
verwezenlijken, zonder daarbij de inkomsten van de verschillende bestuursniveaus te schaden.
In antwoord op een aantal schriftelijke vragen zette de minister van Financiën en Begroting
zijn goede voornemens nog eens extra in de verf: “Ik dring aan op een drastische
vereenvoudiging van de lokale bedrijfsbelastingen. Dat komt niet alleen de bedrijven ten
goede, het kan ook zorgen voor aanzienlijke efficiëntiewinsten op gemeentelijk vlak.”
Daarmee herhaalt minister Muyters zijn pleidooi van toen hij nog topman was van Voka.
De minister van Financiën en Begroting gaf ook nog mee dat ‘hij zijn administratie de
opdracht had gegeven de verschillende opties te analyseren en hem bijkomende voorstellen
aan te reiken voor een bedrijfsvriendelijk klimaat, met als finale doel een nieuw
Ivan Sabbe 10-04-2013
26
afsprakenkader met goede afspraken die uitmonden in een bedrijfsvriendelijk lokaal fiscaal
klimaat.’
In zijn beleidsbrief Financiën en Begroting 2010-2011 waarschuwde de minister dat de
bestedingsmogelijkheden van nieuwe beleidsruimte moeten worden bekeken in een
gewijzigde budgettaire context (ten gevolge van de financieel-economische crisis) dan tijdens
het lokaal fiscaal pact van 2008. In die optiek zouden de accenten van het nieuwe
afsprakenkader ruimer gaan.
In zijn beleidsbrief Financiën en Begroting 2011-2012 toont de minister zich dan weer bewust
van het feit dat de buurlanden en –regio’s de voorbije jaren sterk gefocust hebben op de
gemeentelijke bedrijfsfiscaliteit. De minister wil naar eigen zeggen dat gegeven aangrijpen
om in een nieuw lokaal fiscaal pact te focussen op de problematiek van de lokale
bedrijfsbelastingen met een harmonisatie van het groot aantal, zeer diverse lokale en
resultaatsonafhankelijke bedrijfsbelastingen als basis.
Het departement Financiën en Begroting heeft daartoe enkele pistes opgelijst die op korte
termijn zouden uitmonden in een voorstel tot onderzoek voor bedrijfsvriendelijkere - en
zoveel als mogelijk uniforme - alternatieven.
In zijn beleidbrief Financiën en Begroting 2012-2013 lijkt zijn bezorgdheid met betrekking tot
een rationalisering en vereenvoudiging van de lokale bedrijfsbelastingen helemaal van de
baan. Erger nog, de minister minimaliseert het probleem van de lokale (bedrijfs)fiscaliteit
door te stellen dat de micro-economische impact van de lokale belastingen op de productie, de
werkgelegenheid, de innovatie en de investeringen vrij beperkt is.
3.3. Beleidsintenties minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois
De minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois bleef in zijn beleidsintenties eerder op
de vlakte over de lokale bedrijfsfiscaliteit. In de beleidsnota Binnenlands Bestuur 2009-2014
stipuleerde de minister dat hij in uitvoering van het lokaal pact in de toekomst alle lokale
belastingverordeningen van gemeenten en provincies op een gebruiksvriendelijke wijze zou
willen ontsluiten via een gemeentelijke fiscale databank.
De minister gaf in zijn beleidsbrief Binnenlands Bestuur 2010-2011 aan dat het agentschap in
overleg met de VVSG en de externe outsourcer EDS in 2010 een finaal voorstel had
besproken voor de ontwikkeling van een gebruiksvriendelijke database voor de ontsluiting
van alle gemeentelijke belastingreglementen via de website van het Agentschap.
De voorbereiding van het IT traject was toen opgestart en de databank zou in de loop van
2011 operationeel zijn. Volgens het antwoord van minister Bourgeois op SV nr. 477 van Lode
Vereeck zou de database pas in 2012 operationeel zijn; er zit dus blijkbaar wat vertraging op
die deadline.
De minister geeft echter niet op. In zijn beleidsbrief Binnenlands Bestuur 2012-2013 geeft hij
aan dat bijzondere aandacht zal gaan naar het gebruiksvriendelijk ontsluiten van de lokale
belastingverordeningen. Over de timing rept de minister met geen woord.
Ivan Sabbe 10-04-2013
27
3.4. Interne Staatshervorming
Om de lokale democratie te versterken en de slagkracht van de overheid te verhogen, voert de
Vlaamse Regering een interne staatshervorming door. De principes van die interne
staatshervorming werden geconcretiseerd in het Groenboek Interne Staatshervorming dat door
de Vlaamse regering op 23 juli 2010 werd goedgekeurd. Na het Groenboek volgde een
Witboek Interne Staatshervorming (goedgekeurd op 8 april 2011): de start van de
implementatie van de interne staatshervorming.
In het Groenboek Interne Staathervorming wordt op p. 70 voorgesteld om in overleg met de
lokale besturen te streven naar een rationalisering en harmonisering van de lokale belastingen.
Deze nobele doelstelling is echter niet meer terug te vinden in het Witboek Interne
Staatshervorming.
3.5. Evaluatie
De Vlaamse regering verbergt zich al te vaak achter de fiscale vrijheid van steden en
gemeenten als haar wordt gevraagd naar het waarom van de grote diversiteit van
belastingsoorten op het lokale niveau. Uiteraard is het belangrijk dat het lokale bestuur
optimaal kan inspelen op de specifieke lokale situatie. Het is echter nog maar de vraag of daar
zo’n grote verscheidenheid aan belastingsoorten voor nodig is.
Ondanks het feit dat Vlaams minister Philippe Muyters zich bewust is van het feit dat een
rationalisering en vereenvoudiging van de lokale bedrijfsbelastingen leidt tot een win-
winsituatie en de minister aldus een harmonisering van lokale belastingen ten laste van
bedrijven wenselijk acht, is hij nog niet verder gekomen dan een onderzoek met:
1. een analyse en gradatie van de micro-economische impact van lokale belastingen en
retributies op bedrijfsactiviteiten;
2. een uitwerking van een juridisch realistisch alternatief voor de lokale bedrijfslasten,
teneinde globaal een budgettair neutraal resultaat te bereiken.
Uit de resultaten van het betreffende onderzoek blijkt dat de lokale belastingen die relatief het
meest administratieve lasten veroorzaken de volgende zijn: de belasting op verspreiding van
reclame, de belasting op drijfkracht, de belasting op reclameborden en de belasting op
wegwijzers. De studie plaatst ook vraagtekens bij bedrijfsbelastingen die slechts in een
beperkt aantal gemeenten voorkomen of een relatief lage opbrengst genereren.
In plaats van in zijn beleidsbrief Financiën en Begroting 2012-2013, op basis van de
resultaten van voormelde studie, meteen enkele duidelijke beleidslijnen uit te zetten, komt
minister Muyters niet verder dan te stellen dat hij de aanbevelingen uit dat onderzoek samen
met collega-minister Bourgeois zal bespreken met de lokale besturen, zodat die aanbevelingen
een concrete invulling krijgen.
Ondanks de vele grote woorden van minister Muyters in zijn beleidsnota en beleidsbrieven
ontbreekt het na drieënhalf jaar onder zijn bewind nog steeds aan concrete maatregelen met
het oog op een rationalisering en vereenvoudiging van de lokale bedrijfsfiscaliteit.
We hoopten vurig dat minister Bourgeois wel al een concrete realisatie zou kunnen
voorleggen, zeker gezien zijn belofte dat in de loop van 2011 een gemeentelijke fiscale
databank (met het oog op een gebruiksvriendelijke ontsluiting van alle lokale
Ivan Sabbe 10-04-2013
28
belastingverordeningen van gemeenten en provincies) operationeel zou zijn. Nu blijkt echter
dat de gemeentelijke fiscale databank pas in 2013 zal kunnen voltooid worden.
Minister Muyters heeft de zelfstandigen en ondernemers in Vlaanderen eigenlijk een rad voor
de ogen gedraaid door in het begin van deze regeerperiode een drastische vereenvoudiging
van de lokale bedrijfsbelastingen te beloven, terwijl hij besluit dat:
1. het streven naar rationalisering en harmonisering van de lokale belastingen niet
tegelijkertijd kan worden verwezenlijkt met een versterking van de fiscale autonomie, en
wel omdat de fiscale autonomie van de lokale besturen gegarandeerd is door de grondwet
en directe ingrepen belet;
2. een nieuw fiscaal pact op vandaag niet meer mogelijk is, gezien de budgettaire situatie van
de Vlaamse overheid.
Ivan Sabbe 10-04-2013
29
HOOFDSTUK 4: ACTIEPLAN
De finaliteit van elke hervorming van de lokale bedrijfsfiscaliteit is tweeledig:
1. een reële lastenverlaging teweegbrengen voor de zelfstandigen en ondernemingen;
2. een verlaging van de administratieve lasten zowel voor de zelfstandigen en
ondernemers als voor de gemeenten.
Wat zijn de bottlenecks van de lokale bedrijfsfiscaliteit in Vlaanderen:
1. De lokale belastingen zorgen voor een extra fiscale druk op zelfstandigen en ondernemers
bovenop de provinciale, gewestelijke en federale belastingen. Doordat de fiscale druk in
ons land zo hoog is, kan een marginale verlaging van de fiscale lasten (bvb. door
rationalisering van de lokale belastingen) de zelfstandigen en ondernemers al wat meer
zuurstof geven om te ondernemen.
2. De wildgroei aan lokale fiscale maatregelen – een van de negatieve neveneffecten van de
lokale fiscale autonomie – remt de investeringen en de werkgelegenheid af en zorgt (onder
andere via de handel) voor hogere prijzen voor de consument.
3. Het kost bedrijven te veel moeite om de gemeentelijke belastingreglementen te bekomen.
Daarenboven zorgt de verscheidenheid aan belastingreglementen er voor dat bedrijven die
in verschillende steden en gemeenten actief zijn, al die reglementen moeten kennen en
door de bomen het bos niet meer zien.
4. De grote verschillen in lokale belastingreglementen kunnen er voor zorgen dat voor
bedrijven met dezelfde kenmerken (actief in dezelfde sector) de fiscale druk sterk kan
verschillen van gemeente tot gemeente. Die verschillende fiscale behandeling kan
aanleiding geven tot ongewenste concurrentieverstoring.
5. Sommige lokale belastingen veroorzaken meer administratieve kosten bij de gemeente
(bvb. kosten verbonden aan de administratieve afwikkeling van het proces
belastingheffing en –inning) dan dat ze opbrengsten – onder de vorm van ontvangsten
voor de lokale overheid – genereren.
6. De aangifte van lokale belastingen brengt voor de zelfstandigen en ondernemers veel
administratieve lasten met zich mee, wat zorgt voor kostbaar tijdverlies voor de
zelfstandige of een hogere personeelskost voor ondernemingen.
7. De administratieve rompslomp voor de belastingplichtige is het gevolg van zoek- en
informatiekosten, advieskosten, tijd nodig om de belastingprocedure te respecteren, de
aangifte in te vullen en de aanslag te controleren.
8. Gemeentebesturen onderschatten sterk het belang dat bedrijven hechten aan een verlaging
en herziening van de lokale bedrijfsbelastingen. De lokale bedrijfsfiscaliteit is dus veel
meer een item voor de bedrijven dan de lokale beleidsmakers wel denken.
9. Het lokaal fiscaal pact van 2008 heeft niet gezorgd voor een verlaging van de lokale
fiscale druk noch voor een vermindering van het aantal lokale bedrijfsbelastingen. Het
lokaal fiscaal pact bracht dus geen verbetering op het terrein.
10. De lokale belastingen worden – meer dan andere belastingen – het vaakst als
onrechtvaardig aanzien, en die belastingen vormen daardoor een onuitputtelijke bron van
ergernis bij zelfstandigen en ondernemers.
Ivan Sabbe 10-04-2013
30
Bij het begin van de nieuwe lokale bestuursperiode moet de Vlaamse Regering – samen met
de lokale besturen – zijn verantwoordelijkheid opnemen en meer expliciet richting geven aan
het fiscaal beleid van de lokale besturen. Dit kan door onderstaande acties te ondernemen.
1. Lokale besturen moeten er naar streven om met gemeentebelastingen enkel het eigen
beleid te financieren. Gemeentebelastingen op motoren, exploitaties of automaten hebben
op zich niets met een beleid te maken, maar dienen alleen om financiële middelen te
verwerven.
2. Vanuit de Vlaamse overheid moet een afweging gemaakt worden van de kosten en baten
van alle lokale heffingen. Belastingen die gekenmerkt worden door een marginale
opbrengst moeten gradueel afgeschaft worden evenals belastingen die voor de lokale
overheid zelf administratief te belastend zijn.
3. De Vlaamse regering moet werk maken van een nieuw pact met de lokale besturen om te
komen tot een meer bedrijfsvriendelijke lokale fiscaliteit. De middelen hiervoor kan de
Vlaamse regering vinden door het schrappen van een heleboel subsidies op Vlaams
niveau, die veel te vaak à la tête du client worden toegekend aan bedrijven.
4. Het aantal belastingen per belastingplichtige moeten sterk ingeperkt worden door
belastingplichtigen samen te brengen in sectoren of categorieën en te komen tot een lokale
fiscaliteit waarbij per sector maximaal 5 heffingen opgelegd worden (inclusief de
opcentiemen op de onroerende voorheffing en de algemene gemeentebelasting). Deze
bundeling van verschillende lokale belastingen moet gebeuren zonder verhoging en/of
verschuiving van de fiscale druk..
5. Belastingreglementen moeten tijdig en elektronisch (op een website) ter beschikking
worden gesteld van de belastingplichtigen. Hiermee gepaard gaande moet er een
duidelijke communicatie zijn over belastingreglementen vanuit de lokale besturen naar de
bedrijven toe (o.a. over het waarom van een belasting), zeker in het geval van een
wijziging van een belastingreglement.
6. De afhandeling van de aangifte van lokale belastingen moet elektronisch kunnen
gebeuren. Daarvoor moet de Vlaamse regering de aanbeveling uit de studie van Ernst &
Young uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse overheid (d.d. 6 juli 2012) – om een
centraal platform te voorzien voor inning en elektronische aangifte van lokale belastingen
– binnen de kortst mogelijke tijd realiseren.
7. Er is nood aan meer eenvoud en uniformiteit van de belastingreglementen, en inzicht in
wat er met de opbrengst van de belastingen gebeurt. Dit kan door dringend werk te maken
van meer optimale en transparante belastingreglementen over alle lokale besturen heen.
Door die zes ingrepen door te voeren, moeten we in Vlaanderen komen tot een verlaging van
de lokale fiscale druk en een harmonisatie en vereenvoudiging van de lokale
bedrijfsfiscaliteit, zonder daarbij afbreuk te doen aan de fiscale autonomie van de gemeenten.
Als we de fiscale autonomie van lokale besturen meten op basis van het percentage van de
ontvangsten die de gemeenten halen uit lokale belastingen, dan blijkt uit een vergelijking met
andere Europese landen (Dexia, 2008) dat het beperken van het aantal lokale heffingen de
fiscale autonomie niet hoeft aan te tasten. Zo halen Duitse en Franse gemeenten
respectievelijk 44 en 52 procent van de ontvangsten uit lokale belastingen (vergelijkbaar met
de Vlaamse gemeenten), terwijl het aantal types van lokale heffingen beperkt is.
Ivan Sabbe 10-04-2013
31
De lokale besturen leveren degelijk werk en kunnen dan ook rekenen op het vertrouwen van
de Vlaming (meer dan andere bestuursniveaus). Uiteraard moeten lokale besturen over
voldoende inkomsten beschikken om hun kerntaken te kunnen uitvoeren.
Een rationalisering en vereenvoudiging van de lokale bedrijfsbelastingen mag echter
geenszins tot gevolg hebben dat de fiscale druk op andere belastingplichtigen (o.a. burgers)
toeneemt.
Daarom is er nood aan een doorgedreven efficiëntieverhoging van de gemeentelijke overheid
en het afschaffen van het provinciale niveau om aldus een besparing te realiseren op het
lokale overheidsapparaat. Het credo van deze Vlaamse Regering is toch om ‘meer met
minder’ te doen?
Werk maken van efficiëntieverbeteringen is in de volgende legislatuur de belangrijkste
uitdaging voor de lokale besturen. De daarbij beoogde vermindering van de planlasten12
zou
moeten zorgen voor een eerste stap naar een efficiënter lokaal bestuur.
Een bestuurlijke vereenvoudiging, een daling van de planlasten, een reductie van de
overheadkosten en een doorgedreven benchmarking tussen de lokale besturen moet er voor
zorgen dat er op lokaal vlak budgettaire ruimte vrijkomt voor een lastenverlaging op lokaal
niveau in combinatie met een verregaande harmonisering en vereenvoudiging van de lokale
fiscaliteit.
Elke gemeente moet dan ook aan het begin van de nieuwe legislatuur een kerntakendebat
voeren waarbij vanaf een nulbasis wordt nagegaan welke taken de gemeente nog verder moet
waarnemen en wat zij aan de private sector kan overlaten. Hierbij moet het ‘Gouden-Gids-
principe’ worden gevolgd: voor elke taak waar er een operationeel aanbod bestaat in de
private sector moet de taak aan die private sector overgelaten worden. De rol van de overheid
is dan ook eerder van faciliterende dan wel van uitvoerende aard.
Gemeenten moeten meer dan ooit optimaal omspringen met de financiële middelen waarover
ze beschikken en tegelijk moeten nog meer keuzes gemaakt worden. Als de gemeenten bij het
maken van die keuzes dezelfde creativiteit aan de dag leggen als bij het zoeken naar eigen
gemeentebelastingen, dan moet een voldoende efficiëntieverhoging tot de mogelijkheden
behoren. Enkel en alleen op die manier kunnen lokale besturen meer met minder doen en is er
ook ruimte voor een verlaging en harmonisering van de lokale fiscaliteit.
En dan zijn er natuurlijk ook nog de provincies: het meest overbodige van alle
overheidsorganen in ons land met 11 gouverneurs (de 10 gouverneurs van de provincies en de
gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad), 60 gedeputeerden, 10
provinciegriffiers, 678 provincieraadsleden (als we de gedeputeerden niet meer meerekenen)
en om en bij de 17.000 provinciale ambtenaren.
De provincies kosten jaarlijks ongeveer 2 miljard euro. Als we de provinciebudgetten van
2012 eens van naderbij bekijken dan zien we dat de 5 Vlaamse provincies samen in totaal
881,8 miljoen euro aan uitgaven hebben gebudgetteerd ten opzichte van 945 miljoen euro aan
gebudgetteerde uitgaven in de 5 Waalse provincies (Belfius Bank, 2012).
12
Een planlast is de last die de lokale besturen moeten opbrengen om aan de verschillende planverplichtingen
(het opstellen van allerhande (beleids)plannen om voornamelijk subsidies te kunnen krijgen) van de Vlaamse
overheid te voldoen.
Ivan Sabbe 10-04-2013
32
Gegeven de maatschappelijke uitdagingen die zich stellen, moet dan ook bespaard worden op
de werking van de overheid zelf. Wij pleiten dan ook voor het afschaffen van overtollige
politieke niveaus zoals de provincies. Dat kan zonder het creëren van een bloedbad door een
wervingsstop door te voeren tot de provinciale ambtenaren herplaatst zijn.
Na afschaffing van het provinciale niveau kan de autonomie van de gemeenten
gemaximaliseerd worden en kunnen de gemeenten samenwerken in regionaal verband, zonder
dat een nieuw beslissingsniveau met verkozen mandatarissen en bijhorende administratie
wordt gecreëerd.
Het is aan de Vlaamse Regering – met de ministers Muyters en Bourgeois op kop – om
bovenstaand actieplan te initiëren door de efficiëntie van de lokale overheden te verhogen, de
provincies af te schaffen en de lokale bedrijfsfiscaliteit te harmoniseren en te vereenvoudigen.
Op het einde van zijn ambtsperiode als topman van Voka pleitte minister Muyters voor het
afschaffen van de belasting op drijfkracht en het in stand houden en vernieuwen van het
lokaal fiscaal pact met het oog op een drastische vereenvoudiging van de lokale
bedrijfsbelastingen. De minister heeft nog twee jaar om die dure woorden in daden om te
zetten.
Ivan Sabbe 10-04-2013
33
BIBLIOGRAFIE
Belfius Bank (2012) Lokale financiën – Gemeenten en provincies. Brussel, 50 blz.
Boorsma, P.B., de Kam, C.A., & van Leeuwen, L. (2004) Belasten op niveau. Meer fiscale
armslag voor gemeenten. Den Haag, 75 blz.
Decoster, A., & Sas, W. (2012) De nieuwe financieringswet: anders, maar ook beter?
Leuvense Economische Standpunten 2012/137, Centrum voor Economische Studiën,
K.U.Leuven, 35 blz.
Dexia (2008) Sub-national governments in the european Union. Organisation, responsabilities
and finance: Dexia Editions, 655 blz.
Konings, J. (2011) Fiscale autonomie en het beheersen van de overheidsuitgaven.
K.U.Leuven VIVES, 9 blz.
Oates, W.E. (1999) An Essay on Fiscal Federalism. Journal of Economic Literature 37(3), p.
1120-1149.
Smolders, C., Goeminne, S., & Bloemen, L. (2006a) Gemeentelijke fiscaliteit:
aandachtspunten uit het regeerakkoord. Studie van de lokale bedrijfsheffingen: deel 1.
Steunpunt Beleidsrelevant onderzoek Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV), 49 blz.
Smolders, C., Goeminne, S., & Bloemen, L. (2006b) Lokale bedrijfsbelastingen: vormen, zin
en wenselijkheid. Samenvattende inzichten & beleidsaanbevelingen. Steunpunt
Beleidsrelevant onderzoek Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV), 40 blz.
Smolders, C., & Goeminne, S. (2010) Fiscale beperkingen en fiscaliteit: de verwachte impact
van het fiscaal pact op de financiën en schuldenlast van Vlaamse gemeenten.
Documentatieblad - Federale Overheidsdienst Financiën 70(3), p. 91-124.
Vanhaverbeke, W., & Wetzels, M. (2005) De bedrijfsvriendelijke gemeente – Eindrapport.
Technische Universiteit Eindhoven in opdracht van Voka en in samenwerking met de
Administratie Economie van de Vlaamse Gemeenschap, 432 blz.
Voka (2012) Voka-memorandum lokale verkiezingen – Lokale besturen moeten tering naar de
nering zetten. Vlaams netwerk van Ondernemingen, 35 blz.
Ivan Sabbe 10-04-2013
34
BIJLAGE 1: overzicht van de lokale heffingen opgedeeld naar belastingsoorten enkel gericht
op ondernemingen en belastingsoorten gericht op zowel burgers als ondernemingen.
Belastingen ondernemingen
- 36102 Belasting op afgifte van stukken voor gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen
- 36305 Belasting op het ophalen van nijverheidsvuil en grof vuilnis
- 36348 Andere belastingen op openbare hygiëne
- 36401 Belasting op tewerkgesteld personeel
- 36402 Belasting op barpersoneel
- 36403 Belasting op drijfkracht
- 36404 Belasting op tanks en vergaarbakken
- 36407 Belasting op steenbakkerijen
- 36409 Belasting op groeven
- 36411 Belasting op de ontwatering
- 36412 Belasting op drankslijterijen
- 36413 Belasting op tabakslijterijen
- 36414 Belasting op venduzalen
- 36415 Belasting op leurhandel
- 36416 Belasting op agentschappen voor weddenschappen
- 36417 Belastingen op openblijven van drankgelegenheden na sluitingsuur
- 36418 Belasting op privé-clubs
- 36420 Belasting op vergunning van visverkoop
- 36421 Belasting op vervoer met taxi's
- 36422 Belasting op uithangborden en lichtreclames
- 36423 Belasting op reclameborden
- 36424 Belasting op verspreiding van reclame
- 36425 Belasting op wegwijzers
- 36426 Verblijfsbelasting
- 36427 Belasting op kampeerterreinen
- 36428 Belasting op stapelplaatsen voor materialen
- 36429 Belasting op stapelplaatsen voor schroot, oude en achtergelaten voertuigen
- 36430 Jaarlijkse belasting op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen
- 36431 Andere belastingen op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen
- 36432 Belasting op banken en financieringsinstellingen
- 36433 Belasting op stortplaatsen
- 36434 Belasting op kamers
- 36435 Belasting op rendez-voushuizen
- 36448 Andere belastingen op ondernemingen
- 36501 Belasting op vertoningen
- 36507 Belasting op spelen en weddenschappen
- 36508 Belasting op verhuring van boten
- 36509 Belasting op verhuring van rijdieren
- 36510 Belasting op lunaparken
- 36548 Ander belastingen op vertoningen en vermakelijkheden
- 36601 Belasting op plaatsrecht op markten
- 36603 Belasting op kermissen, kermiskramen en -wagens
- 36605 Belasting op kaairechten
- 36606 Belasting op het plaatsen van terrassen, tafels, stoelen
- 36608 Belasting op standplaatsen taxi's en huurrijtuigen
- 36609 Belasting op dagbladkiosken, frituurkramen enz
- 36610 Belasting op strandexploitaties
- 36612 Belasting op benzine-, olie- en persluchtpompen
- 36613 Belasting op automatische verdelers
- 36615 Belasting op los- en laadtoestellen
- 36716 Belasting op nijverheidsbouwvallen
- 36719 Belasting op kantoorruimten
Ivan Sabbe 10-04-2013
35
Belastingen burgers en ondernemingen
- 36101 Belasting op bewaring van door politie in beslag genomen voertuigen
- 36103 Belasting op afgifte van verkavelingsgunningen
- 36104 Belasting op afgifte van administratieve documenten
- 36148 Belasting op andere administratieve prestaties
- 36201 Belasting op verwerving van de wegbedding
- 36202 Belasting op bestrating
- 36203 Belasting op het leggen van trottoirs
- 36204 Belasting op het leggen van riolen
- 36205 Belasting op de aansluiting op riolen
- 36207 Urbanistiebelasting
- 36208 Belasting op inritten in trottoirs
- 36301 Belasting op de op het watervoorzieningsnet aangesloten ofaansluitbare gebouwen
- 36302 Belasting op het tot stand brengen van de aansluitingen op de waterleiding
- 36303 Belasting op het ophalen van huisvuil
- 36304 Belasting op de ruiming van aalputten
- 36306 Belasting op het ophalen en bergen van de op de openbare weg gevonden voertuigen en goederen
- 36308 Belasting op de op het rioolnet aangesloten of aansluitbare gebouwen
- 36309 Belasting op het onderhoud van het rioolnet
- 36316 Belasting op afgifte van huisvuilzakken, -recipiënten en -zelfklevers
- 36317 Milieubelasting
- 36318 Belasting op het gebruik van gemeentelijke containers
- 36502 Belasting op openbare bals
- 36607 Belasting op parkeren
- 36614 Belasting op ander gebruik van de openbare weg
- 36648 Andere belastingen op het gebruik van het openbaar domein
- 36702 Belasting op het bouwen verbouwen en schutsels
- 36709 Belasting op niet-bebouwde gronden (wet 29/3/1962 art 70bis)
- 36710 Belasting op buitenantennes
- 36711 Belasting op ontstentenis van parkeerruimte
- 36712 Belasting op tijdelijk van onroerende voorheffing vrijgestelde goederen
- 36715 Belasting op krotwoningen, onbewoonde of verwaarloosde gebouwen en onafgewerkte bouw
- 36802 Belasting op luxepaarden
- 36804 Belasting op honden
- 36817 Belasting op valse alarmmeldingen
- 37301 Aanvullende belasting op de belasting op motorrijtuigen
- 37701 Aanvullende belasting op de milieuheffing
Ivan Sabbe 10-04-2013
36
BIJLAGE 2: overzicht van het aantal verschillende lokale heffingen in elk van de 308
Vlaamse gemeenten.
De drie kolommen onder ‘A’ tonen per gemeente het aantal verschillende heffingen
uitsluitend gericht op ondernemingen, en dat zowel op datum van 31/01/2007, 31/12/2011 als
31/12/2012.
De drie kolommen onder ‘B’ tonen per gemeente het aantal verschillende heffingen, die
zowel geheven worden op burgers als ondernemingen, en dat zowel op datum van
31/01/2007, 31/12/2011 als 31/12/2012.
A B
31/01/2007 31/12/2011 31/12/2012 31/01/2007 31/12/2011 31/12/2012
Provincie Antwerpen
Aartselaar 10 9 11 5 8 7
Antwerpen 18 19 19 16 15 13
Arendonk 9 10 10 12 14 14
Baarle-Hertog 4 3 3 11 8 10
Balen 14 14 15 9 7 7
Beerse 8 5 7 7 7 7
Berlaar 8 7 9 5 6 6
Boechout 11 6 6 15 10 10
Bonheiden 3 3 4 9 8 8
Boom 12 13 14 15 16 17
Bornem 8 7 8 10 9 8
Borsbeek 9 9 10 8 7 7
Brasschaat 11 6 7 19 18 17
Brecht 9 7 8 7 9 8
Dessel 9 10 11 12 10 11
Duffel 10 9 11 9 8 9
Edegem 8 8 10 9 10 10
Essen 8 6 7 10 11 9
Geel 13 12 13 16 14 14
Grobbendonk 8 6 7 9 7 7
Heist-op-den-berg 11 9 10 10 9 9
Hemiksem 10 12 13 5 6 5
Herentals 12 14 16 11 9 9
Herenthout 7 8 8 8 8 9
Herselt 8 4 6 7 8 7
Hoogstraten 10 5 9 11 9 8
Hove 13 6 7 8 8 10
Hulshout 9 6 9 6 6 8
Kalmthout 6 6 6 7 6 7
Kapellen 5 5 8 10 9 9
Kasterlee 12 9 10 11 14 13
Kontich 9 10 10 14 13 13
Laakdal 10 9 9 8 7 6
Lier 13 14 15 10 12 12
Lille 7 5 6 6 5 4
Lint 4 4 5 8 8 7
Malle 7 7 7 8 12 12
Mechelen 12 13 15 14 14 16
Ivan Sabbe 10-04-2013
37
Meerhout 9 7 8 11 8 7
Merksplas 7 3 3 6 5 6
Mol 12 11 12 9 9 10
Mortsel 12 11 12 11 10 10
Niel 14 11 12 11 9 9
Nijlen 7 7 7 7 5 5
Olen 5 11 9 7 10 9
Oud-Turnhout 7 3 4 11 10 11
Putte 10 6 8 12 10 10
Puurs 9 7 11 10 9 9
Ranst 2 2 3 6 6 6
Ravels 5 5 6 8 4 4
Retie 7 7 7 13 10 9
Rijkevorsel 9 7 8 10 11 11
Rumst 5 8 9 8 8 6
Schelle 12 9 10 9 7 8
Schilde 5 4 5 10 11 12
Schoten 13 13 13 11 9 10
Sint-Amands 6 7 8 5 3 3
Sint-Katelijne-Waver 7 8 9 14 12 13
Stabroek 10 10 11 14 16 15
Turnhout 10 11 11 16 17 20
Vorselaar 8 6 8 9 5 6
Vosselaar 6 4 6 7 5 6
Westerlo 12 6 8 6 5 5
Wijnegem 5 5 4 8 7 6
Willebroek 10 10 12 14 10 11
Wommelgem 10 13 12 12 10 9
Wuustwezel 7 5 5 6 6 5
Zandhoven 6 5 6 8 5 4
Zoersel 6 4 5 14 12 14
Zwijndrecht 9 8 9 6 8 8
Provincie Vlaams-Brabant
Aarschot 7 6 6 12 10 10
Affligem 7 6 6 9 11 11
Asse 8 8 8 16 18 18
Beersel 8 9 9 13 15 15
Begijnendijk 9 7 7 6 7 7
Bekkevoort 5 3 4 7 6 7
Bertem 8 11 10 6 9 9
Bever 3 2 2 6 7 7
Bierbeek 7 5 4 8 8 9
Boortmeerbeek 5 5 5 7 9 9
Boutersem 3 2 2 9 7 7
Diest 10 10 10 11 13 13
Dilbeek 10 3 3 11 9 9
Drogenbos 10 1 1 6 2 2
Galmaarden 3 1 2 6 7 7
Geetbets 3 3 3 7 8 8
Glabbeek 2 2 2 7 6 6
Gooik 1 1 1 7 8 7
Grimbergen 15 14 17 15 16 15
Ivan Sabbe 10-04-2013
38
Haacht 6 6 6 8 8 8
Halle 13 12 12 11 14 14
Herent 10 8 8 12 12 13
Herne 3 5 5 8 7 7
Hoegaarden 4 4 4 7 8 9
Hoeilaart 14 9 9 17 19 19
Holsbeek 2 1 1 6 6 6
Huldenberg 8 7 7 6 8 8
Kampenhout 4 4 4 9 10 10
Kapelle-Op-Den-Bos 5 5 5 8 9 9
Keerbergen 3 2 2 7 7 7
Kortenaken 3 2 2 7 7 7
Kortenberg 10 11 11 7 11 11
Kraainem 2 1 1 6 8 7
Landen 8 7 7 11 9 9
Lennik 8 11 10 10 10 10
Leuven 13 10 10 15 16 16
Liedekerke 16 12 12 11 11 14
Linkebeek 3 5 5 7 7 8
Linter 4 3 3 4 9 9
Londerzeel 8 6 6 10 11 11
Lubbeek 4 3 3 9 10 10
Machelen 7 8 9 4 6 9
Meise 11 8 9 16 15 15
Merchtem 6 5 5 10 12 12
Opwijk 15 10 12 13 12 12
Oud-Heverlee 3 2 2 6 8 8
Overijse 10 8 7 14 15 15
Pepingen 3 2 2 7 9 9
Roosdaal 7 6 4 12 10 11
Rotselaar 3 3 3 7 10 10
Scherpenheuvel-Zichem 11 9 9 10 10 10
Sint-Genesius-Rode 8 7 7 12 12 13
Sint-Pieters-Leeuw 17 12 15 18 13 14
Steenokkerzeel 10 9 9 7 8 9
Ternat 8 6 6 9 7 7
Tervuren 8 6 6 13 13 13
Tielt-Winge 4 5 5 7 8 8
Tienen 12 11 11 14 12 12
Tremelo 5 5 5 9 11 11
Vilvoorde 11 9 9 13 12 14
Wemmel 17 13 13 14 15 15
Wezenbeek-Oppem 8 9 9 16 14 14
Zaventem 12 10 10 16 13 14
Zemst 11 7 9 10 11 11
Zoutleeuw 11 8 8 7 9 9
Provincie West-Vlaanderen
Alveringem 3 3 3 5 10 11
Anzegem 4 4 4 6 8 8
Ardooie 1 4 4 5 6 5
Avelgem 2 2 2 7 11 11
Beernem 1 2 2 5 5 6
Ivan Sabbe 10-04-2013
39
Blankenberge 11 6 7 16 15 15
Bredene 12 9 9 15 17 17
Brugge 15 13 13 11 13 13
Damme 7 8 8 9 9 10
De Haan 12 12 12 18 15 15
De Panne 13 11 11 15 15 15
Deerlijk 2 3 3 10 11 12
Dentergem 1 4 4 5 10 10
Diksmuide 9 9 9 11 13 13
Gistel 7 11 11 14 15 15
Harelbeke 7 7 8 8 12 12
Heuvelland 2 2 2 6 8 8
Hooglede 5 5 5 3 5 5
Houthulst 5 3 3 6 6 6
Ichtegem 5 4 4 12 14 14
Ieper 8 9 9 11 15 15
Ingelmunster 3 5 5 4 13 13
Izegem 9 7 7 8 11 11
Jabbeke 5 8 8 10 13 13
Knokke-Heist 5 6 6 10 12 12
Koekelare 1 1 1 5 6 6
Koksijde 13 10 11 14 18 18
Kortemark 2 3 3 5 7 9
Kortrijk 12 17 17 13 16 16
Kuurne 8 9 9 6 9 10
Langemark-Poelkapelle 1 3 3 7 7 8
Ledegem 3 4 4 6 7 7
Lendelede 1 5 5 4 6 5
Lichtervelde 4 4 4 8 12 13
Lo-reninge 2 2 2 6 8 8
Menen 18 18 18 13 15 15
Mesen 4 3 4 4 7 8
Meulebeke 5 5 5 5 8 8
Middelkerke 6 4 4 11 17 17
Moorslede 6 8 7 9 10 10
Nieuwpoort 14 15 15 14 14 14
Oostende 17 18 18 17 18 18
Oostkamp 4 4 4 12 14 14
Oostrozebeke 4 3 3 7 9 9
Oudenburg 7 5 5 7 10 10
Pittem 3 4 4 7 10 10
Poperinge 7 11 11 8 15 15
Roeselare 8 9 9 11 15 15
Ruiselede 3 5 5 7 8 8
Spiere-Helkijn 3 4 4 4 8 5
Staden 5 4 4 8 12 12
Tielt 9 11 11 10 12 12
Torhout 4 5 5 11 12 12
Veurne 5 10 10 9 14 14
Vleteren 1 2 2 5 8 6
Waregem 5 4 4 10 14 14
Wervik 10 10 10 11 15 15
Ivan Sabbe 10-04-2013
40
Wevelgem 6 7 8 13 15 15
Wielsbeke 0 3 3 5 8 9
Wingene 3 5 5 7 10 11
Zedelgem 7 6 6 9 11 11
Zonnebeke 4 1 1 9 12 12
Zuienkerke 3 3 3 9 6 8
Zwevegem 6 6 6 8 10 10
Provincie Oost-Vlaanderen
Aalst 12 13 13 10 15 15
Aalter 7 6 6 7 9 12
Assenede 4 6 6 8 9 9
Berlare 8 7 6 12 8 8
Beveren 7 8 8 13 12 12
Brakel 5 5 5 6 8 8
Buggenhout 6 7 7 7 10 10
De Pinte 4 9 9 5 10 10
Deinze 6 6 6 8 8 8
Denderleeuw 8 12 12 9 15 16
Dendermonde 5 3 3 9 8 8
Destelbergen 4 6 6 10 11 11
Eeklo 10 10 11 10 12 11
Erpe-Mere 7 6 6 8 7 7
Evergem 6 6 6 8 11 11
Gavere 5 5 5 8 9 9
Gent 15 18 17 10 14 14
Geraardsbergen 7 10 10 11 12 12
Haaltert 4 5 5 7 8 8
Hamme 7 6 6 15 18 18
Herzele 8 9 9 9 11 11
Horebeke 1 1 1 5 6 6
Kaprijke 6 4 4 7 10 10
Kluisbergen 2 4 4 6 6 6
Knesselare 5 3 3 7 11 11
Kruibeke 8 6 6 10 14 14
Kruishoutem 4 7 7 6 6 5
Laarne 5 5 6 8 9 10
Lebbeke 7 11 11 13 13 12
Lede 5 5 5 10 11 11
Lierde 2 2 2 8 7 7
Lochristi 4 4 4 11 15 15
Lokeren 6 8 9 15 19 19
Lovendegem 3 4 4 8 11 11
Maarkedal 4 2 2 8 8 8
Maldegem 6 8 8 9 10 10
Melle 8 8 8 7 12 12
Merelbeke 10 12 12 14 17 17
Moerbeke 5 5 5 6 10 10
Nazareth 5 5 5 6 7 7
Nevele 7 7 7 9 10 11
Ninove 11 10 10 11 13 13
Oosterzele 2 6 6 4 8 8
Oudenaarde 7 10 10 9 10 10
Ivan Sabbe 10-04-2013
41
Ronse 12 14 15 10 11 11
Sint-Gillis-Waas 9 9 9 6 9 9
Sint-Laureins 1 2 2 6 8 8
Sint-Lievens-Houtem 11 14 14 9 14 14
Sint-Martens-Latem 7 8 8 6 7 7
Sint-Niklaas 12 16 15 10 17 17
Stekene 10 9 9 10 8 8
Temse 10 11 11 15 19 19
Waarschoot 4 4 4 5 5 5
Waasmunster 6 7 7 12 16 16
Wachtebeke 5 4 4 9 10 10
Wetteren 5 6 7 14 17 15
Wichelen 4 5 5 6 9 10
Wortegem-Petegem 0 2 2 8 9 9
Zele 4 6 6 9 11 11
Zelzate 10 12 13 11 12 12
Zingem 6 6 6 9 7 7
Zomergem 8 5 5 6 7 8
Zottegem 5 7 7 10 15 15
Zulte 5 7 7 8 10 10
Zwalm 0 3 3 4 7 7
Provincie Limburg
Alken 5 3 3 7 6 6
As 3 6 6 6 6 6
Beringen 10 10 10 7 9 10
Bilzen 11 10 11 10 11 11
Bocholt 5 6 6 7 6 7
Borgloon 6 4 4 8 10 10
Bree 9 6 6 10 6 6
Diepenbeek 11 8 8 10 11 13
Dilsen-Stokkem 11 9 9 9 9 9
Genk 7 8 8 11 11 11
Gingelom 6 5 5 8 7 7
Halen 8 3 3 8 9 9
Ham 8 5 5 11 10 10
Hamont-Achel 5 6 6 7 7 7
Hasselt 13 8 10 12 10 10
Hechtel-Eksel 0 5 5 5 6 7
Heers 4 4 4 8 6 6
Herk-de-Stad 6 7 7 6 8 8
Herstappe 0 0 0 2 2 2
Heusden-Zolder 4 6 6 10 9 9
Hoeselt 8 5 5 9 8 8
Houthalen-Helchteren 11 11 11 7 7 7
Kinrooi 5 4 4 8 8 8
Kortessem 12 8 8 7 7 7
Lanaken 11 13 13 6 9 9
Leopoldsburg 9 7 7 9 9 9
Lommel 14 15 15 11 13 13
Lummen 5 6 6 7 7 7
Maaseik 10 11 11 13 11 11
Maasmechelen 14 15 15 11 8 9
Ivan Sabbe 10-04-2013
42
Meeuwen-Gruitrode 5 6 6 10 7 7
Neerpelt 4 5 5 9 9 9
Nieuwerkerken 4 2 2 6 7 7
Opglabbeek 9 5 5 10 6 6
Overpelt 5 8 8 4 6 6
Peer 10 7 8 9 9 9
Riemst 6 5 5 8 6 7
Sint-Truiden 17 13 13 13 9 9
Tessenderlo 12 9 9 9 7 7
Tongeren 9 7 7 8 8 8
Voeren 5 6 6 4 5 5
Wellen 4 3 3 7 6 7
Zonhoven 11 7 7 10 6 6
Zutendaal 11 10 10 10 7 8
Ivan Sabbe 10-04-2013
43
BIJLAGE 3: overzicht van het de opbrengst van de lokale heffingen uitsluitend op
ondernemingen in elk van de 308 Vlaamse gemeenten.
2007 2008 2009 2010
Provincie Antwerpen
Aartselaar 245.531 275.064 369.538 274.864
Antwerpen 53.651.153 53.725.599 52.587.143 51.918.963
Arendonk 200.091 196.249 188.728 194.824
Baarle-Hertog 4.979 9.733 22.559 17.176
Balen 457.914 476.018 480.820 266.720
Beerse 405.097 411.411 365.268 349.818
Berlaar 240.662 257.722 243.919 258.092
Boechout 40.022 35.774 33.853 41.050
Bonheid 3.072 5.401 4.244 2.945
Boom 298.793 334.139 327.135 334.586
Bornem 503.150 437.892 476.863 488.748
Borsbeek 34.699 220.233 281.061 233.030
Brasschaat 206.504 170.870 160.581 161.620
Brecht 69.338 70.546 69.819 76.044
Dessel 1.740.433 1.889.597 1.828.438 1.902.671
Duffel 977.514 993.169 1.000.971 1.063.451
Edegem 237.498 229.090 216.583 247.924
Essen 79.845 73.060 62.819 73.465
Geel 1.916.513 1.882.433 1.466.868 1.692.431
Grobbendonk 96.477 89.384 91.376 89.523
Heist-op-den-berg 290.195 287.972 279.791 1.364.778
Hemiksem 696.380 707.623 715.754 515.376
Herentals 871.107 1.495.374 1.829.607 1.852.738
Herenthout 60.041 54.166 53.534 49.508
Herselt 59.530 31.773 44.211 46.423
Hoogstraten 79.686 73.757 75.786 76.460
Hove 28.607 16.601 20.738 21.318
Hulshout 244.217 208.771 175.080 300.537
Kalmthout 38.246 37.866 37.571 40.685
Kapellen 747.664 22.575 24.618 24.698
Kasterlee 307.113 300.678 299.817 270.003
Kontich 706.778 1.172.789 1.209.373 1.257.284
Laakdal 564.782 545.206 557.616 632.441
Lier 1.210.326 1.390.034 1.223.329 1.019.939
Lille 14.637 11.497 13.729 12.235
Lint 174.446 75.188 137.743 125.628
Malle 28.656 30.082 28.378 30.494
Mechelen 880.363 3.467.822 3.856.957 3.478.624
Meerhout 897.072 906.742 883.370 892.329
Merksplas 97.509 109.135 104.672 105.049
Mol 1.208.611 1.927.259 1.821.174 1.618.410
Mortsel 1.374.525 1.210.155 1.117.804 1.115.712
Niel 95.109 297.647 74.298 59.863
Nijlen 33.112 35.913 37.434 37.617
Olen 443.959 19.065 26.266 26.733
Oud-Turnhout 9.562 13.172 17.562 18.266
Putte 144.679 151.325 152.440 92.043
Ivan Sabbe 10-04-2013
44
Puurs 795.117 791.202 851.549 855.511
Ranst 243.396 249.843 262.404 315.525
Ravels 279.457 249.807 300.394 85.623
Retie 41.150 36.365 38.145 38.347
Rijkevorsel 52.521 86.405 72.985 85.982
Rumst 6.775 6.225 8.300 4.323
Schelle 111.563 87.719 83.014 70.261
Schilde 48.392 44.627 30.848 19.586
Schoten 748.453 565.526 672.162 761.629
Sint-Amands 226.568 223.548 29.412 26.915
Sint-Katelijne-Waver 583.788 613.244 660.645 650.118
Stabroek 8.033 9.843 10.267 9.536
Turnhout 802.254 815.086 818.103 818.162
Vorselaar 13.837 12.716 13.291 13.501
Vosselaar 8.926 9.273 10.429 3.396
Westerlo 1.082.001 1.077.166 968.531 808.839
Wijnegem 151.151 137.807 145.091 147.836
Willebroek 463.185 518.966 507.221 516.272
Wommelgem 387.052 397.169 571.302 403.280
Wuustwezel 259.743 259.501 261.047 283.495
Zandhoven 10.617 10.832 10.016 9.444
Zoersel 55.489 21.472 20.909 19.268
Zwijndrecht 5.730.766 5.928.742 5.739.423 5.848.178
Provincie Vlaams-Brabant
Aarschot 66.255 47.383 48.232 61.644
Affligem 137.897 135.122 169.834 168.331
Asse 1.411.623 1.503.575 1.568.482 1.567.048
Beersel 241.528 292.145 297.051 305.440
Begijnendijk 63.367 46.490 43.007 44.470
Bekkevoort 68.314 61.666 25.066 30.678
Bertem 47.771 49.787 47.045 41.857
Bever 2.281 2.190 2.167 1.729
Bierbeek 11.167 15.650 14.813 16.857
Boortmeerbeel 91.086 92.522 90.858 84.987
Boutersem 300 300 125 300
Diest 145.405 146.166 118.904 91.520
Dilbeek 132.223 559.305 420.940 401.813
Drogenbos 617.799 655.737 525.790 522.225
Galmaarden 1.851 2.554 3.115 2.502
Geetbets 2.650 3.963 2.988 4.275
Glabbeek 50 0 0 0
Gooik 0 0 0 0
Grimbergen 939.757 975.724 899.952 954.259
Haacht 56.310 51.284 58.908 50.581
Halle 1.102.393 1.112.637 1.167.184 1.220.332
Herent 112.587 328.302 235.538 319.029
Herne 2.760 114.676 103.978 91.947
Hoegaarden 0 1.550 0 1.209
Hoeilaart 244.170 267.750 118.653 131.374
Holsbeek 1.461 969 750 686
Huldenberg 164.467 159.633 155.762 147.340
Kampenhout 91.051 88.547 84.679 99.538
Ivan Sabbe 10-04-2013
45
Kapelle-Op-Den-Bos 82.245 86.774 62.714 42.801
Keerbergen 93.905 33.292 34.101 44.394
Kortenaken 29.676 32.021 30.385 15.075
Kortenberg 265.150 23.067 261.929 240.332
Kraainem 0 0 0 10.374
Landen 213.130 205.985 174.475 127.282
Lennik 103.953 250.306 191.706 234.078
Leuven 2.821.156 2.742.035 2.719.700 2.918.564
Liedekerke 141.904 130.578 140.933 143.803
Linkebeek 1.466 3.629 4.104 4.624
Linter 29.264 69.204 69.601 65.461
Londerzeel 2.623.363 2.884.218 2.855.398 2.448.292
Lubbeek 11.620 12.670 8.550 3.780
Machelen 2.656.538 2.755.849 2.882.029 2.804.281
Meise 31.649 41.914 32.969 37.921
Merchtem 105.683 121.028 149.149 136.699
Opwijk 65.182 64.147 61.039 64.354
Oud-Heverlee 373.666 421.781 424.982 227.621
Overijse 213.340 231.204 191.134 182.082
Pepingen 13.334 14.033 14.470 17.535
Roosdaal 79.920 79.238 142.695 232.226
Rotselaar 6.001 5.496 4.505 4.980
Scherpenheuvel-Zichem 158.512 162.943 162.504 161.786
Sint-Genesius-Rode 92.479 83.251 90.197 88.665
Sint-Pieters-Leeuw 1.342.483 1.792.457 1.304.628 1.330.371
Steenokkerzeel 377.995 456.470 428.839 390.081
Ternat 772.151 742.851 758.812 706.615
Tervuren 144.917 145.935 107.629 150.653
Tielt-Winge 134.620 125.650 125.250 131.108
Tienen 1.147.515 1.218.102 1.024.203 1.062.462
Tremelo 20.475 21.350 19.100 17.150
Vilvoorde 1.995.477 1.965.631 1.972.501 2.001.680
Wemmel 68.224 71.276 42.695 63.040
Wezembeek-Oppem 43.621 62.589 136.626 218.456
Zaventem 2.612.961 1.947.509 1.513.425 1.646.510
Zemst 46.690 26.483 71.840 11.648
Zoutleeuw 99.248 98.733 96.715 91.480
Provincie West-Vlaanderen
Alveringem 11.620 9.957 10.681 14.732
Anzegem 51.919 55.856 57.105 57.922
Ardooie 5.010 5.760 5.762 5.535
Avelgem 23.837 22.556 24.416 22.488
Beernem 11.420 11.664 10.610 13.349
Blankenberge 1.374.747 621.812 632.445 601.871
Bredene 1.695.533 1.700.854 1.952.029 1.827.214
Brugge 866.902 726.106 713.939 730.332
Damme 26.971 34.269 31.674 49.999
De Haan 1.547.110 1.647.843 1.604.849 2.466.510
De Panne 440.990 402.467 403.935 400.542
Deerlijk 6.943 6.657 5.862 5.178
Dentergem 113.025 112.683 107.368 121.830
Diksmuide 216.422 308.968 314.652 315.857
Ivan Sabbe 10-04-2013
46
Gistel 86.728 94.164 98.093 37.788
Harelbeke 811.490 779.745 779.228 751.914
Heuvelland 46.812 42.907 29.471 40.698
Hooglede 250.215 257.105 269.427 306.352
Houthulst 15.208 18.497 21.714 16.276
Ichtegem 9.618 11.037 13.414 13.091
Ieper 215.195 213.600 269.252 250.197
Ingelmunster 34.888 33.499 25.958 28.423
Izegem 573.833 387.175 378.063 627.072
Jabbeke 125.426 1.625 184.868 160.375
Knokke-Heist 908.219 985.555 1.038.668 1.012.698
Koekelare 24.923 24.125 23.956 29.997
Koksijde 244.418 411.507 405.606 524.716
Kortemark 158.949 158.793 152.008 166.285
Kortrijk 1.825.558 1.820.865 1.703.768 2.164.554
Kuurne 40.863 46.289 46.847 53.869
Langemark-Poelkapelle 49.937 67.990 46.244 51.046
Ledegem 12.431 12.115 8.701 12.273
Lendelede 4.884 4.221 3.529 4.237
Lichtervelde 55.455 66.379 62.405 51.518
Lo-reninge 519.318 514.906 516.928 517.305
Menen 143.288 210.969 193.183 183.582
Mesen 12.095 12.076 28.751 21.837
Meulebeke 38.726 43.017 33.312 43.955
Middelkerke 2.131.631 2.110.818 2.040.100 2.088.320
Moorslede 41.322 43.019 45.408 40.956
Nieuwpoort 762.484 910.957 869.614 916.922
Oostende 2.849.234 2.971.043 2.738.421 2.361.467
Oostkamp 84.442 7.838 10.901 14.055
Oostrozebeke 14.270 16.536 14.011 19.252
Oudenburg 139.398 173.804 175.790 170.146
Pittem 2.025 2.495 3.094 2.775
Poperinge 170.175 163.756 230.563 180.955
Roeselare 597.704 1.130.036 813.933 861.995
Ruiselede 77.935 80.678 79.115 81.566
Spiere-Helkijn 4.896 3.758 3.388 2.648
Staden 16.625 11.302 12.985 13.506
Tielt 279.197 276.200 255.688 260.730
Torhout 157.562 157.439 161.558 161.304
Veurne 92.731 196.968 227.168 295.401
Vleteren 2.178 2.550 3.406 6.862
Waregem 194.185 47.606 44.467 51.186
Wervik 91.730 80.821 65.110 73.179
Wevelgem 108.058 137.121 180.978 82.296
Wielsbeke 868 868 868 868
Wingene 15.750 14.262 13.680 14.298
Zedelgem 698.032 708.905 713.155 717.399
Zonnebeke 403 0 0 0
Zuienkerke 6.960 6.960 6.960 7.099
Zwevegem 785.179 793.486 771.943 663.913
Provincie Oost-Vlaanderen
Aalst 2.788.264 4.055.669 3.937.699 3.896.296
Ivan Sabbe 10-04-2013
47
Aalter 894.871 15.544 26.143 25.946
Assenede 15.813 18.495 19.930 19.994
Berlare 65.010 64.571 63.390 65.453
Beveren 9.108.806 9.424.533 10.031.160 9.678.387
Brakel 20.358 21.185 20.429 19.065
Buggenhout 604.761 630.042 644.054 662.380
De Pinte 2.470 2.509 3.761 3.661
Deinze 423.179 411.594 398.139 408.097
Denderleeuw 822.233 1.105.659 934.040 955.296
Dendermonde 1.590.515 1.582.928 1.572.396 1.597.593
Destelbergen 19.278 14.882 21.689 20.446
Eeklo 142.236 135.749 123.105 153.910
Erpe-Mere 18.051 18.657 14.244 21.111
Evergem 519.966 474.491 474.801 453.291
Gavere 193.037 307.713 311.337 307.377
Gent 16.225.073 16.178.167 16.073.182 15.429.176
Geraardsbergen 268.713 290.976 379.002 275.234
Haaltert 24.775 24.427 24.414 23.840
Hamme 6.290 5.920 424.580 391.249
Herzele 62.411 67.107 45.900 68.560
Horebeke 50 1.834 2.489 300
Kaprijke 7.437 11.638 12.923 13.215
Kluisbergen 1.251.082 1.585.134 1.501.063 1.479.240
Knesselare 12.482 12.789 25.232 34.413
Kruibeke 19.865 17.361 19.353 20.655
Kruishoutem 195.508 184.070 167.583 160.883
Laarne 89.437 89.058 90.881 91.384
Lebbeke 326.696 593.265 621.695 554.623
Lede 67.854 70.853 66.254 65.526
Lierde 3.105 1.850 1.790 2.280
Lochristi 17.440 9.400 17.328 15.082
Lokeren 70.893 73.810 72.725 60.809
Lovendegem 6.836 13.364 7.419 4.212
Maarkedal 99.001 45.206 49.398 40.789
Maldegem 416.506 350.138 32.488 339.246
Melle 27.547 35.115 30.861 30.342
Merelbeke 137.058 160.788 168.625 165.327
Moerbeke 83.017 84.624 10.923 10.695
Nazareth 85.156 109.665 131.125 111.177
Nevele 4.749 4.362 8.159 10.625
Ninove 262.332 249.168 212.996 232.935
Oosterzele 99.445 98.098 93.637 97.059
Oudenaarde 3.177 750 600 550
Ronse 865.877 802.069 925.367 783.026
Sint-Gillis-Waas 16.963 20.164 19.161 16.459
Sint-Laureins 3.577 4.842 8.567 5.562
Sint-Lievens-Houtem 105.868 108.848 98.658 104.682
Sint-Martens-Latem 54.185 518.620 534.348 539.434
Sint-Niklaas 1.359.366 1.452.069 1.233.113 1.293.240
Stekene 241.142 226.029 228.250 237.356
Temse 1.020.920 992.154 1.002.513 986.198
Waarschoot 1.900 0 338 511
Ivan Sabbe 10-04-2013
48
Waasmunster 3.214 9.798 9.400 9.956
Wachtebeke 12.465 10.924 9.744 9.811
Wetteren 90.412 112.280 133.858 100.246
Wichelen 50.451 51.442 52.476 45.195
Wortegem-Petegem 0 0 0 0
Zele 316.716 321.405 322.948 322.106
Zelzate 445.878 349.556 757.004 1.020.067
Zingem 56.551 56.753 9.833 10.660
Zomergem 9.126 10.744 8.478 7.128
Zottegem 247.447 249.837 279.782 261.171
Zulte 26.474 26.603 26.226 27.193
Zwalm 0 0 894 897
Provincie Limburg
Alken 8.058 6.017 7.204 7.339
As 110.908 124.416 383.889 1.094.412
Beringen 1.680.624 1.453.677 1.435.644 1.435.247
Bilzen 54.269 54.287 53.430 55.078
Bocholt 13.833 13.080 12.526 25.929
Borgloon 13.192 14.900 10.345 10.160
Bree 427.962 1.068.818 1.075.553 1.135.630
Diepenbeek 158.697 149.265 153.049 210.466
Dilsen-Stokkem 668.776 406.024 119.575 85.157
Genk 4.354.264 4.710.770 4.271.078 5.094.633
Gingelom 27.260 26.209 23.880 26.850
Halen 10.712 51.906 9.527 46.066
Hamme 278.552 282.569 266.276 273.358
Hamont-Achel 100.269 90.666 89.836 91.812
Hasselt 1.247.610 214.346 246.644 283.790
Hechtel-Eksel 32.768 32.934 38.775 36.955
Heers 24.068 26.773 26.603 26.113
Herk-de-Stad 100.794 77.034 134.386 170.081
Herstappe 0 0 0 0
Heusden-Zolder 341.308 505.453 532.492 570.137
Hoeselt 7.523 7.192 7.525 9.354
Houthalen-Helchteren 446.410 474.098 455.013 497.136
Kinrooi 649.555 681.142 184.887 153.830
Kortessem 99.528 115.723 124.309 124.255
Lanaken 1.295.008 1.309.167 1.309.676 1.312.366
Leopoldsburg 237.955 233.723 225.427 243.353
Lommel 892.834 966.878 916.268 804.429
Lummen 124.394 117.217 121.192 121.807
Maaseik 208.457 188.108 234.269 222.060
Maasmechelen 1.669.583 1.783.681 1.597.383 795.636
Meeuwen-Gruitrode 72.206 73.727 68.993 63.412
Neerpelt 61.675 92.202 145.779 81.408
Nieuwerkerken 1.468 2.660 3.642 3.645
Opglabbeek 76.773 6.758 8.166 8.712
Overpelt 631.616 460.062 621.853 683.994
Peer 724.662 724.102 639.225 636.115
Riemst 33.567 34.111 34.823 33.881
Sint-Truiden 2.034.571 2.074.906 2.100.262 2.127.611
Tessenderlo 1.571.810 1.523.039 1.491.921 1.511.864
Ivan Sabbe 10-04-2013
49
Tongeren 530.671 509.182 615.301 541.591
Voeren 43.321 35.989 42.806 2.957
Wellen 65.195 64.641 64.668 65.378
Zonhoven 69.902 157.263 156.898 168.558
Zutendaal 165.149 140.397 151.825 135.995