De Leer over Dwaasheid 2

159
De Leer over Dwaasheid Deel II door Rabbi Michael ben Pesach Portnaar Verkabbala Uitgevers

Transcript of De Leer over Dwaasheid 2

Page 1: De Leer over Dwaasheid 2

De Leer over Dwaasheid Deel II

door

Rabbi Michael ben Pesach Portnaar

Verkabbala Uitgevers

Page 2: De Leer over Dwaasheid 2

Vereniging tot Bevordering van Kennis van Kabbala Het Centrum voor Luriaanse Kabbala E-mail: [email protected] Internetpagina: www.kabbalah-arizal.nl Spuistraat 293 1012 VS Amsterdam Telefoon: 020 – 620 26 31 Alle rechten voorbehouden © Uitgeverij Verkabbala Uitgevers, 2009 Eerste uitgave Niets uit deze digitale uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever, uitgezonderd voor eigen gebruik of ten behoeve van artikelen en recensies ongewijzigd met vermelding van de bron. ISBN/EAN: 978-90-78125-11-2

Page 3: De Leer over Dwaasheid 2

Oproep aan de lezer Als u vast komt te zitten bij een deel van de tekst ondanks dat u zelf van alles heeft geprobeerd om er uit te komen, dan mag u vrijblijvend contact met mij opnemen via: [email protected] Dankbetuiging Oprechte dank aan mijn studenten, Mirjam Kelderman en Tassos Panajotidis. Zonder hun hulp zou dit e-book niet tot stand zijn komen. Dit e-book moest zo snel mogelijk beschikbaar zijn voor onze studenten en lezers, waardoor er nog enkele taalfouten in kunnen voorkomen. Wij blijven er aan werken.

Page 4: De Leer over Dwaasheid 2

Over het boek In mijn e-book ‘Kabbala voor Complete Life Management’ had ik ergens geschreven dat je Kabbala alleen kan leren via de meest geheime geschriften in het ORIGINEEL. Het is hier en nu de juiste tijd om te spreken over de letters van de Heilige taal! (Heiligheid betekent geven). Bij het leren van de lessen van dit boek is het goed om je NIET TE HAASTEN. Doorwerk elke les, elke pagina, elke alinea, elke zin, elk woord en ook elke letter die je hier in de Heilige taal aantreft. De kennis van de Hebreeuwse letters is een MUST! Onderschat dit niet. Alleen via de Heilige taal – het Hebreeuws – en door geen enkele andere taal kunnen we onze keliem omvormen tot het aspect geven. Er bestaat geen andere manier. De Hebreeuwse letters en hun combinaties bouwen keliem van het geven in ons. Er is geen andere PLAATS (מקום makóm) gegeven waar de heiligheid, het geven, het licht, de Schepper is te vinden, dan achter deze letters. En in het bijzonder in de kabbalistische bronnen: De Leer over het Koninkrijk der Hemelen (afk. LKH), Zohar, Sjlavej haSoelam, Ets Chajiem en TES. Dat is afdoende. De mens in onze wereld is ‘lagere mens’. De mens van de wereld Atsieloet is ‘hogere mens’, d.w.z. eeuwig, geestelijk, GEVEND en die bekleedt de Z”A van de wereld Atsieloet. De letters van de Thora en hun combinaties vormen het LICHAAM – keliem - van de Hogere Gevende Mens van de Atsieloet. Deze letters daalden in onze wereld uit de Z”A van de wereld Atsieloet. Alleen en uitsluitend door zich bezig te houden met de geheime Thora kan de keliem van ontvangen van de lagere mens getransformeerd worden naar de keliem van het geven van de Hogere Mens. Er is geen andere manier om als de Hogere mens te worden dan door geleidelijk in zichzelf het innerlijke geestelijke lichaam op te bouwen zoals bij de Hogere Mens. Alleen hierdoor kan men de redding en volmaaktheid ontvangen. Door de heilige letters (אותית otiejot) worden keliem van geven opgebouwd. Er zijn nog drie elementen van het Heilige Schrift, die afgekort TaN”T heten. ‘Ta’ staat voor tagiem – kroontjes boven de heilige letters. ‘N’ staat voor nekoedot – tekens voor klinkers. ‘T’ staat voor ta’amiem, smaken en staat voor cantilatietekens (zangtekens) in de liturgie. Door deze drie, TaN”T, ontvangen wij overeenkomstig drie lichten: NaRa”N (nefesj,roeach,nesjama). Daardoor corrigeren wij onze keliem, de wens om te ontvangen omwille van ontvangen in keliem van geven. Deze correctie naar keliem van het geven betekent: ‘geven om te geven”, dus wij maken tiekoen brieja, correctie van de schepping, door onszelf te corrigeren om in staat te zijn alleen maar te geven. En vervolgens, gaan wij over tot het ONTVANGEN van lichten Ga”R, al is het voorlopig in de van biena ‘geleende’ keliem van Z”A en malchoet i.p.v. van onze ware keliem van Z”A en malchoet. Want deze laatste zijn bij ons afgescheiden van de drie lichtere keliem kether-chochma-biena met lichten NaRa”N krachtens de Tsiemtsoem Alef, de 1e beperking. Maar het is toch licht Ga”R, het schijnen van licht chochma. Daardoor corrigeren wij keliem van ontvangen naar keliem van geven in de zin van ‘ontvangen om te geven’. Dat is matarat ha-brieja, het doel van de schepping. Hoe doen wij dat in onze studie? In onze lessen (en digitale boeken) leren wij de kabbalistische bronnen om de volledige transformatie van onze keliem te waarborgen. De transformatie in beide aspecten van onze keliem: boven de chaze (het geven om te geven) en onder de chaze (ontvangen om te geven).

Page 5: De Leer over Dwaasheid 2

Hoe bereiken wij dat? Uit de studie van Sjlavej haSoelam ontvangen wij lichten N”R (nefesj- roeach). Uit de studie van Zohar ontvangen wij, hoofdzakelijk licht nesjama. Uit de studie van Ets Chajiem (naast het commentaar van Baal haSoelam in TES) ontvangen wij Ga”R van lichten. Daarnaast, in het e-book ‘Handleiding’ en ‘Kabbala voor Complete Life Management’ vindt je de unieke individuele methode van het geestelijke werk van Luriaanse Kabbala, dat gevoel geeft van de volledige verbondenheid met de praktijk van alledag e.d. Op deze manier stimuleren wij door onze lessen en digitale boeken onze keliem en ontvangen overeenkomstige lichten. En daarom heb ik niet genoeg woorden om de belangrijkheid te onderstrepen dat elke les, woord voor woord MET de letters van de Heilige taal wordt doorgewerkt. De keuze van je studie moet zijn: kwaliteit in plaats van hoeveelheid! Dat is de instelling van de ware Kabbala die HELPT! Iedereen die dit boek met volle aandacht leest en de inhoud op zichzelf gaat toepassen, zal de weg naar de geestelijke werelden en zijn eigen bevrijding gaan aanvoelen. Stap voor stap wordt je naar jouw bevrijding, vervulling, volmaaktheid geleid. Let op: dit e-book is opgemaakt uit mijn mondelinge audiolessen, zodat bij het lezen van de tekst zonder de audio-opname gehoord te hebben, kan de lezer de indruk krijgen dat het geen vloeiend gebeuren is. Het taalgebruik is vaak niet volgens de Nederlandse grammatica en tussendoor lijken er steeds onderbrekingen te zijn door aanvullende verklaringen. Deze wijze zorgt voor het behouden van de kracht die er in het gesproken wordt zit. Om zoveel mogelijk uit de les in geschreven vorm te halen is het goed voor je niet te haasten en de tekst niet alleen met je hoofd te willen begrijpen, maar de tekst op je in te laten werken.

Page 6: De Leer over Dwaasheid 2

In vers 13 heeft hij gezegd ‘kom door de smalle opening, want breed is de opening en breed is de weg naar verderf en velen zullen deze begaan’.

דרך החיים ומעטים הם אשר ימצאוה׃ ומוצקפתח ה וצר 14 En nauw is de opening alles binnen de mens en smal is de weg naar het leven en weinigen zijn die hem zullen vinden. Kijk wat Jesjoea ons zegt. Niet het massagebeuren dat iedereen op de eerste rij wil zitten. Jesjoea zou ons zeggen ‘iedereen zal het vinden. Geloof in wat ik zeg en iedereen zal’…. Nee. De kerk zegt geloof in Jesjoea en je zal van zonden gered worden. Kijk wat Jesjoea ons zelf zegt: weinigen zullen de weg naar het leven vinden. Hij gebruikt de toekomstige tijd. Hij zegt: niet buiten moet je mij zoeken, maar binnen jezelf. Smal betekent dun, de weg via de jessod, die is smal; langs deze weg komt de mens tot het leven, want het leeuwendeel van de menselijke krachten zitten daar. Daar ontvangt die de voedingsbodem. Dat is wat Jesjoea ook zegt.

זאבים ובקרבם מנביאי השקר הבאים אליכם בלבוש כבשים לכם השמרו 15 טרפים המה׃

Waak jezelf voor de valse profeten die komen naar jullie in de kledij van schapen maar binnen hen zijn zij verscheurende roofzuchtige wolven. Je moet weten dat we allemaal één leraar hebben: Jesjoea. De anderen zijn alleen manifestaties van Jesjoea in deze wereld, zoals Mosje, Sjimon bar Jochaj en Ari. Zij zijn manifestaties van Jesjoea in volgende fasen. Met de rest moet je voorzichtig zijn, want hij zegt dat ze met mooie woorden naar jou komen en zien eruit als duiven, in schaapskleding komen ze, maar van binnen zijn het roofzuchtige wolven. Roofzuchtig, zij willen iets van jou of ze willen je geestelijk te pakken krijgen om je bij een bepaald volk te betrekken. Zoals Jesjoea zegt ook van die Joden ook dat zij over een oceaan gaan om iemand te bekeren, tot de Thora te brengen, maar als die bekeerd wordt dan is hij nog erger aan toe als hij daarvoor was. Zoals ik jullie ook gezegd heb dat toen ik nog een orthodoxe kabbalist was, een jaar of vijf geleden, dat niemand van jullie moet denken dat hij Jood wil worden, in fysieke termen, zich willen bekeren tot het Jodendom. Dat is van de ene ellende naar de andere. Wat heb je eraan. Moet je dan ook zwart/wit dragen? Hun kledij laat zien hoe zij de wereld zien: zwart-wit. Dat is weergave van hun zien van dingen, terwijl Hasjem de hele kaleidoscoop van lichten, van kleuren… Waar zitten die? In al die sfirot. Waar zit zwart? In malchoet. Zwart zit waar tekort is, waar geen licht is. Dus als in het orthodoxe volk zwart is, betekent dat zonder licht. De Thora is licht, maar zij gebruiken de Thora voor eigen voordeel, traditie, licht zien ze niet. Moet je dan overgaan naar Jodendom om nog meer duisternis te krijgen? Dan voelt hij zich Jood. Nou en? De Schepper zag hem niet en ziet hem nu ook niet. De Schepper ziet de mens alleen door de innerlijke bewegingen, door het werk van het hart en niet door het werk met handen en voeten. Als een mens zich corrigeert van binnen, met moeite en alles, en zijn tekorten ziet, ziet dat het onmogelijk is in zijn ogen om zichzelf te corrigeren… Waarom is dat onmogelijk? Omdat we daar tegenover de Schepper zien, de volmaaktheid. Waarom voelen de orthodoxen zich wel geweldig? Omdat zij de Schepper niet zien. Hij ziet de buurman. Ze gaan met elkaar wedijveren wie meer weet, wie beter is. De ene wordt groter dan de andere, weet precies waar iets staat. Waar gaat religie dan over? En bekering? Wordt de mens daar beter van? Het werk van het hart, dat transformeert. Zwart is de kleur van malchoet, daar is geen licht alleen tekort. De overige sfirot hebben kleur. Z’a heeft kleur is groen bij wijze van spreken. Biena is rood, zegt Zohar.

Page 7: De Leer over Dwaasheid 2

Chochma is wit. Natuurlijk heeft z’a zes sfirot, dus met alle schakeringen. Hasjem wil dat wij het leven niet zwart-wit beleven, ervaren, maar dat wij leven in alle kleuren. Hij zegt ons dat de opening naar de weg naar het leven zeer smal is. We hebben geleerd dat de opening naar de weg via de jessod gaat. Via de jessod komen wij tot het licht chochma. Dat is de weg naar het leven, dat is de weg die leidt naar het ontvangen van het licht chochma. Hij geeft ons nu een tip hoe wij die krachten in onszelf moeten onderkennen:

מן־הברקנים׃ים אותם בפרים היאספו ענבים מן־הקצים או תאנ תכירו הכר 16 Leert hen te kennen naar hun vruchten, worden soms de druiven geplukt van de doorns of vijg van distels. De daden zijn het bewijs van wat van binnen… van waaruit men de kracht trekt. Aan de daden van een ander kan je zien wat er in zijn hart is en niet aan de woorden. Ik heb alles meegemaakt in mijn zoektocht naar de weg van de waarheid. Ik zocht een leraar en kon die niet vinden. Ik heb veel aardse wijsheid gezien. Veel schapenvachten. Als duiven, zagen er vriendelijk zachtaardig uit, maar de daden… Als je ziet dat iemand toebehoort – natuurlijk spreken we over alles in één mens, aan een bepaalde religie, welke dan ook, dan moet je bij jezelf weten dat het een vorm van begrenzing is, identiteit die iemand aanneemt, waardoor hij zichzelf scheidt van de bron des levens. Elke toebehorigheid aan… We zitten allemaal in dit land bijvoorbeeld. We zeggen dan dat we allemaal behoren tot onderdanen van Nederland. Ook dan moet je voorzichtig zijn, dat als je zegt dat je Hollander bent dat je meent dat je toebehoort aan het volk, dat je jezelf bindt aan… affiniteit moet je wel hebben met jouw volk, maar wees voorzichtig dat je jouw persoonlijke identiteit binnen jezelf – van buiten mag je het wel hebben, maar van binnen je identiteit niet ontlenen aan toebehorigheid aan wat dan ook. Niet aan welk land, welke groep dan ook. Je mag wel interesse hebben, maar je innerlijke identiteit moet je aan niemand… Het is makkelijk te zeggen, maar zoals Jesjoea zegt: zeer weinigen vinden de weg naar het leven. Men vlucht van deze plaats in de mens. Men vlucht naar identiteit, dat is makkelijker, maakt het leven prettiger, gezelliger. We hebben dezelfde traditie, gebruiken dezelfde woordjes Overleving Ja, overleving, samen met elkaar, solidariteit… In Rusland tegenover beren, tegenover tartaren, overal heb je bindingsoorzaken. Verbind je met niets of niemand, dan zal het opgaan wat Jesjoea ons zegt: nauw is de opening en smal is de weg van het leven en weinigen zijn het die hem zullen vinden. Waarom zegt hij niet: iedereen die mij accepteert… iedereen zal dan de weg naar het leven vinden. Hij zegt dat niet. Hij zegt duidelijk tegen ons… Er zijn meer dan een miljard Christenen, hebben zij de weg naar het leven gevonden? Is het de weg van het leven wat Joden leven? Volgen zij de Thora? Als zij de Thora zouden hebben gevolgd zouden ze naar Mosje hebben geluisterd. Mosje heeft gezegd: na mij zal de profeet komen. Zij vervullen de Thora niet, alleen met handen en voeten. Het is niet de weg naar het leven. Drieduizend jaar zitten zij te leren en niets helpt. Absoluut niets helpt hen. De traditie zorgt dat zij de wereld zwart wit zien: wij zijn Jood en anderen niet. Natuurlijk maakt dat een verbinding tussen hen, maar halen zij daarmee het licht? Absoluut niet. Zo doen ook Christenen. Elke vorm van binding betekent dat men de dunne smalle weg naar het leven kwijt is. Er zijn meer dan een miljard Christenen en ieder gelooft in Jesjoea, waarom is er dan ellende, waarom vinden zij niet de weg naar het leven? Is het leven dat zij leven? Ook niet. Men ziet het natuurlijk niet, want alles wordt bedekt door een laagje cultuur, maar de ellende die binnen zit ziet men niet. De buitenkant is wel fijn, men heeft zichzelf aangepast. Laat mij een Christen zien die de weg die Jesjoea zegt, dat de weg naar het leven smal is, laat mij een Christen zien die deze weg waar Jesjoea over spreekt, bewandelt. Priesters, dominees misbruiken kinderen en het is maar een piepklein percentage wat wij zien en horen. Miljoenen gevallen worden niet

Page 8: De Leer over Dwaasheid 2

doorgegeven. Ellende, incest, verschrikking. Dat komt alleen doordat de weg naar het leven waar Jesjoea in vers 14 van spreekt, dat men niet kent en weet de jessod te corrigeren. Als men de jessod corrigeert – ik zeg niet dat wij allemaal in staat zijn om dat te doen, maar we moeten die weg gaan, dieper gaan. Wie wil dat? Dat betekent tete a tete met Jesjoea staan. Alleen via Jesjoea, anders kan je niet komen naar… Aan Joden is alles gegeven, innerlijke besnijdenis, die natuurlijk eerst in het fysieke is gegeven. Via jessod kan je tot de Schepper komen. Wat doen zij? I.p.v. zichzelf te ontwikkelen, zuiveren, corrigeren, opbouwen via de jessod, doen zij dat met handen en voeten. In de Thora is alles gegeven, maar zonder Zohar en Briet Chadasja te leren is het onmogelijk, raken zij hun jessod niet aan. Zij kunnen niet binnenkomen. Via de jessod kunnen we het koninkrijk der hemelen binnenkomen. Via de jessod kunnen we ma’n doen opstijgen naar het koninkrijk der hemelen. Daar kunnen we binnenkomen. Jesjoea zei ‘kom binnen’. Via je jessod kan je binnen komen en redding ontvangen. Zij doen dat niet. En Christenen praten alleen óver Jesjoea. Natuurlijk met hun hoofd en sensueel of allerlei theologieën. Natuurlijk hebben ze ook gevoel… ze weten dat de redding in Jesjoea zit, maar het werken aan zichzelf individueel, dat ontbreekt. In plaats daarvan hebben ze religie gemaakt. Het is geen verwijt. Het is alleen een stadium in de ontwikkeling, want ik zeg jullie dat er een tijd komt dat er geen religie meer is. Elk mens zal dan individueel werken via Jesjoea met het licht. Deze tijd is nu al gaande. We zullen zien, stap voor stap zal alles afsterven. Al die synagogen, kerken en andere… voor geen millimeter zit dat aan de waarheid, met Jesjoea. Het is geen leugen, alles is vermengt met de waarheid om het een beetje pittig te houden, anders zou het geen overlevingskracht hebben. Het Christendom is al 2000 jaar gaande en het Jodendom meer. Waarom leeft dat zo? Traditie is zeer koppig, net als gewoonte. Als je een gewoonte hebt is het verschrikkelijk om daarvan af te komen, de kracht op te brengen om dat te veranderen. Niemand wil dat. ‘Het is geschreven dat…’ Al die rabbijnen snappen geen woord van wat geschreven staat in de Thora. Wat zij begrijpen… ze begrijpen met handen en voeten. Het is alleen een schijn, want zij weten niet van het leren van de geheime Thora. Dat is erg vreemd. Je kan zeggen dat er wel enkelingen zijn die dat doen. Waarom komen zij dan niet om het anderen te leren? Al is het maar op een site. Ik heb geen site gezien… Je kan dagenlang zitten, geen woord, geen leer, geen enkele site… Als er wel mensen zijn zoals zij zeggen die Zohar leren of Briet Chadasja… zij beroepen zich op bepaalde verzen, maar het is niet verbonden, er zit geen structuur in. Smal is de opening, want de opening is via jessod. Let goed op, dat je niet in allerlei geestelijke overpeinzingen of redeneringen komt als het niet gekoppeld is aan het werk, aan jouw jessod, want dan ga je niet vooruit. Je kan dan alle genietingen van de wereld doen, je moet wel weten hoe je dat doet. Wat Jesjoea ons zegt, en als we dat een beetje met de Kabbala… als we inzien dat… het is niet iets dat voor het oprapen ligt. Er zijn weinigen die de weg naar het leven vinden. Hij zegt ons verder dat we moeten waken voor die roofzuchtige leraren die bij ons komen in kledij van schapen. Ze komen met mooie praatjes. Ze gaan het bekleden in deftige wetenschappelijke bekleding, of religieuzen in religieuze taal of nog iets anders. We moeten altijd goed opletten. Niet wantrouwend zijn, maar van binnen wel goed doordrongen worden dat er geen andere weg is dan via Jesjoea, jessod met tieferet verbinden om een verankering te maken. Wat je ook doet, waar je ook van geniet. Je moet deze met elkaar verbinden. Jochanan haMitbiel, Johannes de Doper had gezegd: recht jouw wegen. Dat betekent als voorbreiding op het ontvangen de roeach hakodesj. Het ontvangen van het verbond naar geest, van Jesjoea, kwam eerst Jochanan hamitbiel. Hij ging de mens dopen met water. Water… de mens moet jessod verbinden met tieferet. Tieferet behoort a.h.w. al bij de biena. Het is het stukje van z’a, chaga’t, tot het punt van de chaze strekt zich de jessod van de biena. Biena is water, majiem eljoniem… De hogere wateren. Wat Jochanan eigenlijk zegt is: jullie moeten je voorbereiden. Recht jouw wegen, dat betekent inkeer doen. Inkeer doen is jessod

Page 9: De Leer over Dwaasheid 2

oftewel malchoet, maar na de 2e beperking spreken we niet meer van malchoet maar van ateret jessod. Als we van jessod spreken, spreken we van jessod waar een puntje van malchoet is aangehecht, want de hele correctie… Wie moet de correctie maken? Voor wie? De hele correctie is voor malchoet en niet voor jessod. Als we van jessod spreken dan spreken we altijd van de malchoet die aangehecht is… De eerste correctie voordat je die verankering doet zoals we besproken hebben… eerst moet je malchoet tot een punt maken en aanhechten aan jessod. Je wens tot punt maken. Dan ga je jouw jessod met tieferet verankeren. Malchoet wordt daarmee ook verankerd. Wanneer jessod opstijgt naar tieferet dan stijgt malchoet mee op. En de jessod wordt dan niet meer als punt. Zie je? Als jessod verbonden is met de malchoet en malchoet is als puntje op zijn eigen plaats, dan is jessod een klein, dun plaatsje. De maat van de jessod is dan 1/3e van de normale maat van de sfira. Op zijn normale plaats is jessod dan 1/3e van de normale sfra. 1/3e is dun, klein. Jesjoea zegt ook ‘klein is de weg’. Wanneer door ma’n de jessod tot tieferet opstijgt wordt jessod een volle sfira en wordt als tieferet. Daarbij, dat betekent ook dat malchoet meegroeit. Op haar eigen plaats, waar zij is aangehecht aan de jessod, is zij als punt, maar als zij samen met de jessod opstijgt naar de tieferet dan heeft ze al vier sfirot onder haar: netsach hod jessod malchoet. Zij trekt dan verder op en krijgt zij ook chaga’t, dan krijgt ze katnoet, grote katnoet en dan gadloet, trekt ze naar de daat en krijgt ze 9 sfirot, ze krijgt dan haar gebouw, haar geestelijke gestalte, daar kan licht binnenkomen. Als malchoet alleen als punt is, mag niet ontvangen en komt er geen licht in. Als malchoet samen met jessod opstijgt krijgt ze volume en komt er licht in. Dat is de manier waarop correcties plaatsvinden. Dat betekent niet alleen niet luisteren naar allerlei groepsideologieën, welke dan ook, maar ook in het bijzondere aspect… Als ik over Joden en Christenen spreek in het algemene, het is precies hetzelfde in het bijzondere. Als jij van binnen verleiding krijgt, die leraren die vriendelijk zijn binnen jezelf, die zich als rechtvaardigen verkleden en jou advies geven binnen jezelf, verbind dan al die krachten. Zij proberen je af te brengen met de verbondenheid met die Ene. Je moet waken daarover. Op die manier moet je jezelf steeds bijstellen om uiteindelijk via de weg van de waarheid naar jouw destinatie te komen. Het is erg dun. Elk mens heeft zijn eigen unieke weg. Niet wij, wij, wij… Wat is wij? Dat helpt absoluut niet. Waak erover. Raak steeds onthecht aan alle toebehorigheid. Als je hoort dat het een beetje hakkelig, verschrikkelijk is, zo’n gevoel, om onthecht te raken aan elke toebehorigheid aan groepsverband en tegelijkertijd hoor je overal bij. Hoe kan je die twee in één combineren? In deze wereld is het tegensprekelijk, maar in het geestelijke moet je ze combineren. In het algemene moet je iedereen liefhebben, moet je jezelf met elk mens op precies dezelfde manier verbinden zonder welk oordeel, afkomst of natuurlijke neiging van jou dan ook. Daarom is het goed om kort naar allerlei films te kijken. Je ziet dan mensen die een heel ander leven leiden, naar jouw gevoel primitief, onbeschoft. Van binnen moet je op dat moment de kracht opbrengen… Je kijkt naar National Geographic of zo en ziet al die volkeren. Van binnen moet je dan weten dat je bijv. net zo verbonden bent met aboriginals als met je naaste, je vrouw, je kinderen. Ben je niet in staat dat te doen, dan is dat een teken dat je nog ver van je volmaaktheid bent. Dat geeft niet, je moet dat steeds overwinnen. Dat is aan de ene kant. Aan de andere kant moet je zelf iets dat je het meest dierbaar beschouwt loslaten en het gevoel bij jezelf te ontwikkelen dat je absoluut onafhankelijk bent van wat jou het dierbaarste is, je vrouw, je kleinkinderen. Kijk goed wat voor jou het dierbaarste is, daar moet je het werk doen om je te onthechten. ‘Ik heb het en stel dat ik morgen dood ga of het ga verliezen, zal het niet zo zijn dat ik het gevoel heb dat iets van mij is afgenomen’. Jouw hart moet je absoluut aan niets of niemand verpachten. We hebben daar veel over gesproken. Jesjoea zegt het ook: nauw is de opening. Dan leen je jezelf om deze nauwe weg op te zoeken. Alleen dan en niet door boeken. Mijn volk leren de boeken, kennen ze van a tot z en zij blijven als koetjes. Vader die alleen voor zijn gezin werkt.

Page 10: De Leer over Dwaasheid 2

Dat betekent dat hij aangehecht is aan zijn familie. Wat heeft Jesjoea gezegd toen zijn moeder en broeders kwamen? Hij zei: Zij wachten op jou. Jullie zijn mijn familie, mijn moeder, mijn broeders en zusters, wie de wil van Hasjem vervult die is mijn moeder, dat zijn mijn broeders. Dat is de vrijheid. Het is eigenlijk eenvoudig en geweldig, grandioos en geniaal. En tegelijkertijd moeilijk en onbereikbaar daardoor. Eigenlijk is het aan de mens gegeven. Laat jezelf bevrijden. Deze twee a.h.w. tegenstrijdigheden tegelijkertijd beleven. Innige liefde voor iedereen, elk schepsel, voor alles dat leeft want dat is vol van glorie van Hasjem, leeft voor Hasjem ook al meent die anders. Alles schreeuwt a.h.w…. in alles kan je de kracht, de glorie van Hasjem zien en tegelijkertijd afstand nemen van alles, je met niets of niemand verbinden. Dan gaat de mens aan de voorwaarde voldoen, zoals Jesjoea zegt, waarbij gegarandeerd wordt dat hij de opening zal vinden en de weg naar het leven. Iedereen is het gegeven en hij zegt dat er toch weinigen zijn die dat zullen vinden.

פרי טוב והנשחת עשה פרי רע׃ עשהכל־עץ טוב כן 17 Zo ook elke goede boom die maakt goede vruchten Zo kan je aan het resultaat zien, ook bij jezelf, of het resultaat goed is. en de boom die verdorven is maakt slechte vruchten. Wat betekent een goede boom in de mens? De wens om te geven. Slechte, verdorven boom is de wens om voor zichzelf te ontvangen. Dat is ook wat hij vertelt, alleen in de bewoordingen…

עשות פרי רע ועץ נשחת לא יעשה פרי טוב׃ לא־יוכלטוב עץ 18 Een goede boom zal niet slechte vruchten geven doen en een slechte boom zal geen goede vrucht geven In alles wat je doet moet je van één ding uitgaan: wens om te ontvangen of wens om te geven. Wanneer je de nodige verankering doet, jouw jessod met tieferet verbinden… dat moet je altijd aanhouden. Als je slaapt kan je het niet doen, maar zodra je wakker bent moet je dat meteen doen. Ik oefen dat regelmatig. Je kan leren wat je wil, niets anders helpt de mens. Natuurlijk zijn Zohar en al het andere belangrijk, die maken keliem, maar zonder onze medewerking, dat wij dat bewust door het werk van het hart doen… je kan leren wat je wilt. Praktijk, alleen maar… De verbondenheid van binnen tussen de malchoet met jessod, die moeten altijd als één zijn. Malchoet is aangehecht aan de jessod en als de jessod groeit dan groeit ook de malchoet. Jessod heeft de kracht om op te stijgen naar boven, niet de malchoet. Jessod kan wel omhoog. Zo werden de werelden gemaakt. Jessod is als een zuiger, als een cylinder, die kan naar boven en naar beneden gaan en hij trekt de kracht van malchoet mee. Keliem kan je niet verplaatsen, niet omhoog trekken. De goede boom waar Jesjoea over spreekt is de middelste lijn, de kolom die je opmaakt door de verankering te doen tussen malchoet -vorige keer heb ik niet over malchoet gesproken, maar dat is vanzelfsprekend - jessod en tieferet. Dat is de stam van de boom zelf. Daarna, als men dan nog opstijgt naar de daat, dan is het net of het wat men zegt dat daar ook takken, bladeren en vruchten komen. De boom die vruchten geeft is wanneer het schijnen van het licht chochma in een partsoef komt, dat is vruchten geven. Vrucht is het product van zievoeg in daat tussen chochma en biena. Als er goede vruchten zijn betekent dat het legitiem, het schijnen van het licht chochma wordt via de middelste lijn, via deze kolom, de boom, doorgetrokken naar de malchoet, naar onder de chaze. De slechte boom is wanneer men door de slechte, de onreine maan het licht chochma via de linkerlijn, dus niet via de middelste lijn, van boven trekt, net zoals in het geval van Kajin. Hij wilde dat van boven naar zichzelf trekken. Naat zichzelf trekken is altijd naar onder de chaze. Duidelijk? Jijzelf bent alleen de keliem de Kabbala. Over Kajin werd ook gesproken dat hij alleen eleh was. Oner de chaze is

Page 11: De Leer over Dwaasheid 2

alleen de mens. Boven de chaze zijn keliem van Hasjem. Het niet legitiem aantrekken van het licht chochma d.w.z. niet op de manier zoals het door de wetten van het heelal werd ingesteld. Trekken van boven naar beneden dan geeft men slechte vruchten. Daaraan kan je herkennen welke boom goed is en welke niet. Boom is datgene wat opgebouwd wordt door de ma’n die men omhoog brengt. Men kan ma’n opbouwend doen opstijgen, dat is constructief, goede boom, de kolom die men opbouwt van beneden. Men kan ook ma’n doen opstijgen met onzuivere bedoelingen en dat is slechte boom. Dat is waar Jesjoea over spreekt en niet over een boom van buiten. Hij spreekt alleen over het innerlijke. Zoals men spreekt over de boom des levens van binnen, de krachten van z’a en noekwa, zo is het ook in de mens. Door ma’n op te doen stijgen, door werk aan zichzelf, bouwt de mens de boom des levens binnen zichzelf. Precies hetzelfde kan je aan de mens zien. Je kan verificeren, elke dag, voordat je naar bed gaat of je deze dag goed hebt afgesloten. Hoe kan je dat zien, beleven? Welke belevenis moet je hebben? Verbondenheid. Verbondenheid is product van de actie, maar hoe voelt dat? Harmonieus. Je voelt voldaan, opluchting. Al ben je moe of wat dan ook, het teken van een goede afsluiting van een dag is dat je met absolute rust, sereniteit gaat slapen. Wat je ook daarvoor doet… je moet dat natuurlijk niet met kunstmatige middelen proberen te verkrijgen, dan krijg je een kater, maar van binnen moet je dat doen. Je moet niet alleen emotioneel dat gevoel krijgen maar van binnen moet je absolute rust… absoluut t.o.v. daarvoor, de vorige dag. Je moet zo’n gevoel van berusting, sereniteit krijgen die je daarvoor nog nooit hebt ervaren. ‘Op vakantie heb ik dat wel gehad, maar nu na de vakantie moet ik hard werken. Al die papieren op mijn bureau… toen ik op vakantie was op Ibiza…’. Elke dag. En als je vandaag klappen hebt geïncasseerd van welke kant dan ook, moet je winst boeken t.o.v. de dag daarvoor. Altijd, het kan niet anders. Er bestaat een principe: men stijgt steeds op in het heilige en daalt niet af. Ook al lijkt het wel alsof we afdalen. Het is voor ons praktisch een goed teken op welke manier het echt meetbaar is, dat je jezelf niet voor de gek houdt, dat elke dag… ik zeg avond, want overdag zijn we bezig met dit en dat, allerlei ideeën en dat moet ook, maar wanneer je naar bed gaat, voordat je jouw ogen dichtdoet of in slaap valt, moet je het uiterste halen uit jouw rust en verbondenheid met Hasjem. Nogmaals: niet kunstmatig door een drankje of zo te nemen, te relaxen of andere dingen, maar innerlijk vreugde, sereniteit, eenheid beleven, ondanks of dankzij alles.

פרי טוב יכרת וישלך באש׃ יעשה אשר־לא וכל־עץ 19 En elke boom die geen goede vrucht zal geven In de heilige taal zegt men niet ‘geven’, maar ‘doen’, een vrucht doen. die zal afgesneden afgehakt worden en gegooid worden in het vuur. Wat betekent dat binnen de mens? We weten dat ma’n kan opkomen om kwaad aan te trekken, dat is ook een kracht. Zoals Bilham in de Thora, die van boven de kracht van zeer hoge kliepot wist aan te trekken om allerlei kwade daden te verrichten. Dat is ook een gigantisch grote kracht. Het is misbruik van wat creatief moest zijn omwille van het geven, dat kan men ook gebruiken, misbruiken. Hij zegt dat elke boom, kolom, die de mens aantrekt, bij zichzelf maakt en ook het licht chochma aantrekt, de vruchten van die boom, omwille van het ontvangen voor zichzelf… hij zegt dat het goed is om dat af te snijden en in het vuur te gooien. Duidelijk? Vuur is om het te verbrangen. Vuur heeft natuurlijk te maken met biena in de linkerlijn. Je moet waken om geen onzuivere ma’n omhoog te brengen, want daardoor creëer je de slechte boom in jezelf. Duidelijk? Jesjoea spreekt alleen over de innerlijke krachten van de mens. Een goede boom, een slechte boom, alles door de intentie van de mens. Is de intentie goed dan bouw je een goede boom. Als je een doorsnee van de mens zou zien, anatomisch, bijv. van het zenuwstelsel, dan zie je bijv. wervelkolom, zenuwen zijn aangehecht aan de wervelkolom, het hele zenuwstelsel loopt als

Page 12: De Leer over Dwaasheid 2

takken. Je kan het zien als een boom met takken en bladeren. Aan de uiteinden van de zenuwen zit de kracht van het licht, electriciteit, zenuwimpulsen. Zo kan je het ook een beetje geestelijk zien, zoals bij het zenuwstelsel. Geestelijk van binnen zou je kunnen zien dat elke geestelijke handeling die de mens verricht een soort boom wordt, van binnen, een soort boom wordt opgebouwd. Dat kan een goede zijn of… Wat betekent een goede boom? Dat betekent dat de keliem worden gevuld met licht en de mens ervaart het licht. Slechte boom betekent dat chochma via linkerlijn naar beneden wordt aangetrokken. Links is esj, vuur en dat voelt als dat het donker is, duisternis. Alleen in de middelste lijn kunnen wij licht ervaren. In de rechterlijn ervaren we alleen het licht van Hasjem maar niet onszelf; het is geweldig, alleen chassadiem en niets anders, het is niet ‘ik’. Waar ben ík dan? Alleen in de linkerlijn voel ik mijzelf, voel ik vuur dat aanwaait/aankomt van boven via de biena, maar dat kan ik niet blussen; het is licht, maar ik ervaar het als duisternis. Je kan ook zien bij iemand die in woede is… qua krachten is het mooi om te zien, niet mooi maar… zoals Othello die Desdemona wurgt met zo’n passie, herfige emotie, zo’n kracht. Het is prachtig om te zien. Die krachten komen dan in de linkervleugel, niet door de geestelijke krachten, maar door de s’a. Dat is de linkerlijn. Je ziet wel de ogen branden, chochma, er zit een enorme kracht maar het is een vernietigende kracht. Trek steeds naar de middelste lijn, want alleen in de middelste lijn, daar is de Schepper. Alleen in de middelste lijn kunnen we echt de Schepper zien. In de rechterlijn is het wel het licht van de Schepper, maar waar ben ik? In de middelste lijn treffen we de Schepper. Wie treft elkaar in de middelste lijn? Ik en het licht, ik en Hasjem. Alleen in de middelste lijn is dat. In de rechterlijn is Hasjem zonder ik. Ja, zonder ik. Het is geweldig, dat is ook wat bijv. de religieuze mens ervaart. Zij hebben het gevoel van: het is zo geweldig, Hasjem houdt van mij; net als een baby aan een tafel die met zijn beentjes zwaait, die zich heerlijk voelt zo met pa en ma erbij, maar is onzelfstandig. Zo is het ook in de rechterlijn. Het is nodig in het geestelijke werk om steeds weer naar rechts te gaan om kracht op te doen, maar als we dan al kracht hebben opgemaakt, moeten we weer naar links. In links tref ik mijzelf, zoals ik ben. In de linkerlijn daar kan ik krachten aantrekken dat ik mijzelf kan zien zoals ik ben op elk willekeurig moment; daar moet ik erg kort zijn, altijd een beetje rechts… Als ik de krachten rechts en links heb gedaan, dan kom ik tot de middelste lijn, word ik naar de middelste lijn getrokken door Hasjem. De middelste lijn is de Thora. Alle krachten tot Jesjoea zijn in de middelste lijn. Wie Jesjoea niet ervaart, niet aanneemt… waar is dan jouw middelste lijn. Ik zou niet weten hoe je zonder Jesjoea tot de middelste lijn komt. Het is een ‘must’, het kan niet anders, want anders blijft een mens altijd in die twee krachten. Een Joods orthodox mens zit altijd in die twee, niet in rechts en links, maar in de krachten die afkomen van rechts en links. Aan de buitenkant omhuld hij zich met chessed, maar van binnen zit een ongecorrigeerde linkerlijn. Of een kind zit van binnen… groot met een baard, net of het een kind is. Of iemand die van buiten chassadiem heeft opgebouwd, goed is voor mensen etc. maar van binnen een wolf is. Dat heb ik ook meegemaakt. Die rabbijnen weten niet van de middelste lijn. Van buiten heeft hij Thora, Talmoed geleerd… Ik zeg alleen naar krachten, want alles zit in één mens, maar het is makkelijker om dat van buiten te vertellen, in het algemene aspect. Probeer nou een orthodoxe te doorboren. Niemand komt daar binnen. Hij weet niet hoe hij is. De keliem zijn niet gecorrigeerd, alleen van buiten wat door de boeken is aangeleerd. Ook bij traditionele Christenen is het alleen het buitenjasje. Alles wat zij hebben geleerd… Van binnen wordt geen correctie gemaakt. De middelste lijn is de toestand waarbij die beide in de juiste verbranding komen. Alleen in de middelste lijn kom je Jesjoea tegen, Jesjoea en jezelf. In de middelste lijn hebben we ook malchoet, dat ben jij. Je trekt jouw malchoet samen met jessod - jessod is als locomotief en malchoet als wagonnetje – naar de kether. Je verbindt die met de kether en dan een grote locomotief of zoals Jesjoea zegt boom, en dan heb je de wortel en de kroon van de boom.

Page 13: De Leer over Dwaasheid 2

De kroon van een boom kan je alleen hebben door verbondenheid met Jesjoea. Heb je geen kroon, heb je geen vruchten. Ieder van jullie moet zelf het werk doen. Het werk is het belangrijkste van onze studie en niet het leren. Doen, werken aan jezelf, dat is het belangrijkste. Uiteindelijk de boom met slechte wortels worden afgehakt, kan je niets mee bereiken. De boom wordt afgehakt, dat betekent dat het niet opbouwend is, niet bestendig is, niet zal leiden tot het eeuwig bestaan. Het brengt de mens niet tot volmaaktheid. Hasjem heeft de mens gemaakt om aan het einde van de rit – elke dag is een beetje einde van de rit in het bijzondere aspect – uiteindelijk één te zijn, zoals Hasjem één is. De veelheid moet de mens tot eenheid brengen. Hasjem is één en in mijn beleving moet ik het gevoel hebben dat ik één ben. Alles wat mij afbrengt om één te zijn… één kan je zijn door de middelste lijn. Rechts en links is werk en dan tot de middelste lijn komen, alleen daar kan je de Schepper aantreffen. Waarom? Wat is de Schepper? Licht. Via welke lijn komt het licht naar beneden in de partsoef? Altijd via de middelste lijn. Het komt via de middelste lijn. Rechts, links doet de mens. Je moet altijd kijken of we spreken van de kant van de keliem, van de kant van de mens, of van het licht. Het licht weet niet van rechts en links, van de komedie die de mens moet doen. De mens kan niet anders dan door rechts en links, omdat er twee krachten zijn in het heelal. Or jasjar… Wat zijn de krachten? Dat zijn als keliem. Licht heeft geen klie. Licht komt altijd via de middelste lijn naar binnen. Het licht kent geen scheiding. Or chassadiem, or chochma, het is de mens die dat proeft, die de 10 sfirot smaakt. Het licht kent geen verdeling, is enkelvoudig. In het licht is chassadiem en chochma verweven, kan je niet van elkaar scheiden. In de keliem moeten we wel rechts, links en naar het midden. Het licht gaat alleen van boven naar beneden, permanent. Of we het wel of niet ervaren, het licht vult ons permanent via de middelste lijn. Het komt van boven naar beneden, maar wij moeten keliem hebben. Hebben we alleen keliem voor nh’j, het onderstel, hebben, een klein partsoefje zonder lichaam en hoofd… het licht komt altijd van boven, via het hoofd, dan komt nefesj. Hoe komt het? Het komt eerst naar klie jessod, malchoet is het puntj. Het licht komt naar de bodem, jessod, en malchoet is a.h.w. de fundering daaronder en wordt weergekaatst, net als fonteinprincipe, naar de zijkantjes. Netsach hod en jessod zijn zware keliem. Okay, maar dan wordt het or jasjar weergekaatst, dat komt eerst naar boven via de middelste lijn en dan gaat het weer weerkaatsen omhoog naar netsach en hod. We spreken van licht en niet van de keliem zelf. Zo, op die manier worden ook de zijkanten gevuld met licht. We spreken van de vulling van het licht. Een partsoef heeft katnoet, verkrijgt nh’j in chaga’t, dan gaat het licht altijd via de middelste lijn naar de jessod en gaat dan eerst naar netsach en hod, want het gaat terug als weerkaatste licht als spetteren, het gaat niet rechtop als één kolom, als één stroom. Het gaat naar netsach en hod en de kracht is er nog om nog hoger te gaan via de middelste lijn, omdat wij kanalen zijn en dan gaat die naar tieferet via de middelste lijn en dan naar chessed en gwoera. Als we negen sfirot hebben, gaat het nog naar daat, een nog krachtiger manier van binnenkomen van het licht, in de ervaring van de mens omdat die keliem heeft. Hoe hoger een waterval is, hoe krachtiger het naar beneden gaat. Zo is het ook met de keliem. Als er negen keliem zijn weerkaatst die tot de daat en gaat naar de chochma en biena van de keliem. Het licht komt altijd via de middelste lijn. Correcties doen we rechts, links.

ותם׃ בפרים לכן 20 תכירו א Daarom aan hun vruchten zullen jullie hen leren kennen. Hij bedoelt niet mensen, anderen… Je kan wel zeggen dat het ook in het algemene aspect is, maar hij spreekt alleen van één mens. Aan jouw handelingen van binnen kan je herkennen of die goede vruchten geven, goede bomen

Page 14: De Leer over Dwaasheid 2

zijn of slechte bomen zijn. Alles is in één mens. Aan jouw daden, jouw vruchten, kan je zien of de boom goed is of niet, of de ma’n in zuiverheid door jou omhoog werd gebracht of niet. Hoe kan ik meten of de ma’n die ik omhoog breng kosjer is? Je vraagt iets… dat hoeft niet met jouw mond, Hasjem luistert alleen naar jouw hart. Er is zelden iemand die met zijn mond kan uitspreken wat zijn hart voelt. Het is altijd een valse beredenering. We kunnen met onze mond mooie woorden uitspreken, maar als het niet in het hart is, is het niets, want Hasjem luistert alleen naar het hart. Daarom moet gebed van het hart komen. Waar gaat gebed naartoe? Altijd omhoog. Vanuit het hart gaat het naar de mond. De bewegingen, intenties, bedoelingen van het hart moet de mond vertalen naar zijn taal, de taal van de tong, woorden. De taal van het hart is wensen, gevoelens, de innerlijke krachten die de mens niet altijd onder woorden kan brengen, in de regel helemaal niet onder woorden kan brengen, het is niet nodig. Als het tot de mond komt, moet de mond dat kunnen uitspreken. Als de mond dat niet kan, dan is dat niet zo belangrijk, want Hasjem luistert naar het hart. Maar als men het in zuiverheid ook uit de mond kan doen, wordt er een extra dimensie toegevoegd, want mond is malchoet. Dan wordt uit het hoofd or chozer getrokken enz. Kijk wat Jesjoea ons zegt, je hoeft niet míj te aanbidden:

ה רצון אדני יבוא במלכות השמים כי אם־העש אדניכל־האמר לי לא 21שבשמים׃אבי

Niet ieder die zegt tegen mij mijn heer mijn heer zal komen tot het koninkrijk der hemelen maar alleen hij die doet de wil van mijn vader die in de hemel is. Hier zien we dat van Jesjoea echt G’d, een G’dsbeeld te maken, niet de bedoeling was, ook van Jesjoea zelf. Hij bracht de wil van Hasjem hier op aarde. Hij bracht het koninkrijk der hemelen met zich mee, anders zou er geen mogelijkheid zijn om het koninkrijk der hemelen hier te laten komen, dan bekleed, ingebed, in het lichaam. Dat betekent de zoon van Hasjem, die ziel die brengt... Alleen één ziel kon het brengen. Eén ziel kon de redding aan andere zielen brengen en niet direct van de Vader. Natuurlijk komt alles direct van de Vader, maar via de zoon, want hoe zou de Vader – dat is licht, zich kunnen manifesteren aan de keliem die aviejoet heeft. Welke overeenkomst naar eigenschappen zal er zijn. Daarom dat de gebeden die het Joodse volk nog steeds doet, de weg naar de Schepper niet vinden. Alles is aan hen gegeven, maar zij hebben de profeet waar Mosje over praat niet aanvaard. Hoe kunnen zij dan het beloofde land binnenkomen? Zij zijn nog ver van het beloofde land. Waarom? Omdat men het licht van de Vader – Hasjem die in de hemel is, niet anders kan ontvangen dan via Jesjoea, de hoge klie kether die men moet aantrekken naar zichzelf. Anders bestaat er geen verbondenheid. Hoe kan iets dat de wens om te ontvangen is, ontvangen van de wens om te geven. Dat is onmogelijk. Er is geen medium om dat te ontvangen. Ik begrijp niet dat zij zo blind blijven. Zo’n grote heren hebben zij, zo’n grote hoofden hebben zij. Duizenden jaren. Zij begrijpen niet dat dat de enige weg is. In de Kabbala wordt niet over Jesjoea gesproken. Kabbala spreekt in de verborgen taal, in de taal van geheimen. Iemand moet komen tot de geheimen via de Thora zelf. Je kan niet de parels op het neusje van een varken doen. Een mens moet voorbereid zijn voordat hij de redding kan zien. Om Jesjoea te zien moet je eerst de weg volgen, de weg van… Ieder moet zelf tot dat geheim komen. Het geheim is onthuld, alleen is het niet bij naam genoemd, anders heeft het geen zin. Jij moet het ontdekken, door jouw bevatting, jij moet tot die kracht komen. Het zit duidelijk in alle aanwijzingen over de kether, de kroon. Steeds, niets anders, over de kether, de kroon. Alles wat men vertelt over de kroon, daar zit de kracht van Jesjoea. De naam wordt niet genoemd, maar er wordt wel gezegd… Men denkt alleen maar dat Jesjoea vlees van een mens is, terwijl Jesjoea redding betekent. Redding komt via

Page 15: De Leer over Dwaasheid 2

de kether. In de nachtles gaan we straks de gebeden leren van het gebedboek. Je zal versteld staan wat daar staat, ook wat Ari ons vertelt over de gebeden. Een gewone Jood spreekt die dagelijks al duizenden jaren uit. Op vele plaatsen staan heldere aanwijzingen. Ook het woord Jesjoea staat daar in alle verbanden. ‘Moge Jouw hulp komen’, staat in vele gebeden. Hoe is dat in het Hebreeuws? Moge Jouw jesjoea komen. Dat zegt een Jood die niet in Jesjoea gelooft. Het staat in het gebedenboek dat opgesteld werd door de Grote Vergadering, in die tijd waren de laatste hoge profeten. Ongeveer 500 voor de geboorte van Jesjoea. Moge we Jesjoea ontvangen, vertalen Joden met Moge we Jouw hulp ontvangen. Overal in het gebedenboek waar hulp staat, staat in de heilige taal Jesjoea. Dat willen of kunnen zij niet zien. Elke Jood zou mij zo’n vraag stellen: waar heb je in de Kabbala gelezen dat Jesjoea de redder is. Terwijl dat overal staat geschreven. Er staat ook geschreven dat zij geen ogen hebben om te zien en geen oren om te horen, zo zegt ook Jesjoea. Zij vertrappen Jesjoea in zichzelf. Ik zeg steeds ‘zij’, maar bedoel ‘ik’, omdat alles in één mens is. Ook ik ben degene die Jesjoea vertrapt. Ook ik ben degene die Jesjoea heeft laten overleveren. Niet alleen omdat ik Jood ben, maar elke dag hebben we handelingen of ideeën of waanideeën of gedrag waarbij we Jesjoea overleveren. Okay, we corrigeren ons, dat is onze weg omdat we keliem zijn. Geen ziel behalve Jesjoea is bestendig om niet te zondigen. In de joodse literatuur wordt de indruk gegeven dat sommige mensen zo heilig zijn. Zelfs Sjlomo hamelech, koning Salomo zegt: er is geen rechtvaardige in het land, in de wereld die goed zal doen en niet zal zondigen. Alleen door Jesjoea kunnen we door al onze zonden heenkomen om ons te verbinden met degene die niet gezondigd heeft. Alle anderen hebben gezondigd. De Thora vertelt ons over de fijne subtiele zonden van Mosje, zoals: hij sloeg tegen de rots i.p.v. te spreken tot de rots. En andere fijne dingen heeft hij gedaan die voor ons gewone mensen heilig zijn, maar voor hem, voor zijn niveau was dat niet zo. Er is geen mens die ooit op aarde was, is, zal zijn die nooit zal zondigen. Jesjoea niet. Dat was niet alleen zijn verdienste, maar zijn aard was zo, omdat zijn ziel van zo’n niveau kwam. Waarom hij nu en dan ging bidden… We hebben gezegd dat hij af en toe naar een berg ging om te bidden. Bidden, omdat hij in het lichaam kwam, omdat hij alle negen onderste sfirot van de kether in zichzelf had opgenomen. Dat betekent dat hij alle zonden op zich had gelegd. Maar hij heeft niet gezondigd, want hij is kether. Zelfs zijn negen onderste sfirot zijn van de kether. Dat betekent geen aviejoet. Kether kan niet zondigen, maar wel verdragen. Verdragen want het behoort al tot keliem. Kether is al niet meer als licht. Aan de ene kant is het als licht omdat het geen aviejoet heeft net als het licht. Aan de andere kant is het al de eerste manifestatie, de wens van te geven in de schepping. Klie chochma is al de wens om te ontvangen, alleen is het nog geen echte wens om te ontvangen. De volwassen wens om te ontvangen is malchoet. Chochma heeft al de wens om te ontvangen. Mosje was daat, dat is ook de wens om te ontvangen, die stond tussen die twee. Kether is geen licht, maar wel de wens om te geven; dat is Jesjoea. Hoe kan je tot het licht komen dat absolute gever is, niet de wens, maar de eigenschap van geven. Let goed op: De eigenschap van geven is het licht en kether is de wens om te geven. De wens is al de schepping, want de Schepper heeft geen wens. Wat betekent wens? Tekort, dat het je iets ontbreekt. Kether betekent al wens, het behoort al tot de schepping, maar het is wel de wens om te geven en geven is licht. Zie je wat een geweldige combinatie we in klie kether hebben? Klie kether is de wens om te geven. Wens behoort bij de schepping en geven hoort bij het licht, die twee. Geen andere klie heeft dat. Hoe kunnen wij ons dan verbinden? En malchoet Ejnsof? Ook absoluut de eigenschap van geven. Alleen in malchoet Ejnsof zit organisch ook een vorm van klie, een vorm van wens, maar alleen wens om te geven. Prototype, maar geen wens om te ontvangen. Onverstaanbaar. Sst. Later. Denk bij jezelf en probeer niet… waar zit ik nu en waar zit jij en waar.... Haal mij niet van waar ik zit, dan moet ik nu op de tafel donderen. Wees erg voorzichtig met vragen stellen, het moet passend zijn, van dezelfde origine zijn. Het

Page 16: De Leer over Dwaasheid 2

kan je afbrengen. Het is zo dun waar ik het over heb en het is zo vervlogen door de grofheid. Erg voorzichtig zijn met vragen die bij je opkomen. De wens om te geven is de kether. De wens is van de schepping en geven is van de eigenschap van het licht. Hoe kan elke mens behalve Jesjoea zich verbinden met het licht dat alleen de eigenschap is van het absolute geven, en dat is geen wens. Malchoet van Ejnsof is nog geen wens. We spreken van wens, we hebben geen andere woorden om daar over te spreken. Malchoet is Ejnsof is alleen eigenschap van het licht, alleen t.o.v. het licht zelf – licht heeft in zichzelf a.h.w. twee subtiele vormen: hoe oe-sjmo, Hij en Zijn naam; dat is één. Het is niet iets dat zich afscheidt van Hem. Hoe kan een mens die de absolute wens om te ontvangen is… geen mens heeft de wens om te geven in zich. Geen mens ooit, noch Mosje, noch Sjimon bar Jochaj, noch Ari, laat staan iemand anders had intrinsiek in zichzelf enige vorm van de wens om te geven. Ze moesten dat allemaal via de middelste lijn opbouwen. Hoe kan een mens – welke dan ook, die de wens om te ontvangen is, zich verbinden met de eigenschap van het absolute geven, niet de klie, maar de eigenschap. Dat betekent puur leven. Chajej hachajiem, leven des levens, geen klie. Hoe? Door gebeden? Vergeet het maar. Welke gebeden een mens ook uitspreekt, de mens is altijd de wens om te ontvangen voor zichzelf. Alleen via de wens om te geven. De wens kan zich alleen verbinden met de wens, de dunnere wens. Hoe kan een wens, tekort, zich verbinden met het licht dat volmaaktheid is? Door welk medium, door welke substantie kan men die bij elkaar brengen? Hoe kan men dood verbinden met het leven? Er is geen medium. Zo kan je ook de mens, die de wens is om te ontvangen voor zichzelf, niet verbinden met de eigenschap van het geven dat geen klie is. Hasjem, de Schepper, haKadosj baroeg Hoe heeft zo mooi een manier bedacht om dat in elke wereld via de kether te doen. In Adam Kadmon is precies hetzelfde, daar zit Jesjoea in galgalta. Galgalta is Jesjoea, het is wel vóór Jesjoea, maar de kracht, het idee van Jesjoea zit daar in. Jesjoea moest alleen in de menselijke gedaante hier komen om het over te brengen aan de mens, en niet alleen de kether van Adam Kadom. Hasjem heeft daarom zo’n constructie gegeven, er is geen andere manier, dan dat de mens – de wens om te ontvangen, zich moet verbinden met de kether, in elke toestand. Elke kether is Jesjoea. Waarom heeft elke kether redding? Omdat de kether de wens is en wens kan zich verbinden met wens. De wens om te ontvangen is lagere, zware wens en de wens om te geven is lichte, fijne wens. De mens, de vier onderste stadia, verbindt zich met de klie kether, met de wens om te geven. Daar zit het geven. De mens verbindt zich niet met het geven… Dit is bijzonder belangrijk. De mens kan zich alleen met de wens verbinden. Daarom was het nodig om een mens de Masjiach, redder, in een lichaam hier te laten afdalen om de mens de overeenkomst naar eigenschappen te geven. Mens tot mens, wens tot wens. Als de mens zich met Jesjoea, de kether, verbindt in elke toestand, dan door jouw verbondenheid met de kether… de weg naar de kether is altijd open voor elk mens in elke toestand. Let goed op wat ik probeer te zeggen, het is de eerste keer ooit. Door de verbondenheid met de kether ontvangt de mens ook de wens om te geven. De mens in de kether die zich verbonden heeft met de wens om te geven, heeft nu in de kether verbondenheid met de Vader, met het licht, die de eigenschap is van het absolute geven. Waarom? Nu is er wel een draagvlak, overeenkomst naar eigenschappen. Alleen via klie kether krijgen we de toegang tot de Vader. Waarom? Dan hebben we overeenkomst naar eigenschappen. Begrijpt iedereen het? Probeer dit stukje meerdere malen door te nemen. Mediteer er over. In de kether zit wens, ik kan mij verbinden met wens, want wens tot wens. Ik verdun alleen mijn wens van vierde stadium naar nul. Dat kan, want alles komt van de kether. Ik verbind mij dan met de kether. Telkens als ik met de kether verbonden ben krijg ik de wens om te geven. Geen mens kan op een andere leren geven. Geven kan alleen in verbondenheid met Jesjoea, met de klie kether. Het is zo eenvoudig en zo geniaal. Ik heb er geen woorden voor om het gewoon weer te geven. Je moet het ervaren. Ik

Page 17: De Leer over Dwaasheid 2

kan op de les niet mijn ervaring… Jij moet het werk doen. Ik mag ook niet mijn ervaring laten blijken, jullie van mijn ervaring laten beleven. Wel in zekere mate, maar anders niet, want jij moet zelf werk doen. Samen met de klie keter, met mijn verbondenheid met Jesjoea, verkrijg ik ook zijn wens, niet mijn wens. Geen mens had, heeft op zichzelf intrinsiek de wens om te geven. Alleen klie kether heeft het. Elke klie kether is Jesjoea. Via de klie kether ontvang ik ook de wens om te geven. Dus niet míjn wens om te geven. Niemand kan geven. Kan ik geven? Heb je een kabbalist gezien, Sjimon bar Jochaj, Ari of iemand anders die kon geven? Alleen via verbondenheid met Jesjoea. Sjimon bar Jochaj noemde Jesjoea niet bij naam, zoals men zegt Jesjoea van Nazareth, maar hij spreekt altijd van Jesjoea. Hij hoefde niet bij naam te zeggen dat het Jesjoea uit Nazaret is. Niet dat hij het niet wilde doen om in ongenade te vallen bij Joden, maar voor hem is het Jesjoea en dat is klie kether. Duidelijk? Wij verbinden Jesjoea ook met de Masjiach die de klie kether is. In principe zeg ik geen woord over wat niet in de Thora staat. Het is niet dat wat ik zeg dat dat niet… Alleen nu is de tijd gekomen dat aan ons onthuld wordt deze eenvoudige verbondenheid tussen de klie kether, Jesjoea uit Nazareth, de verbondenheid met hem en via hem met de eigenschap van het licht. Hij zei in vers 20 dat naar hun vruchten zullen jullie hen leren kennen. Je kan de mens altijd leren kennen naar zijn vruchten; ook binnen één mens. Als je bepaalde wens hebt en die gaat realiseren, kijk waar het uitvoeren van die wens je toe leidt: naar het kwade of naar het goede. Wat we in meerdere lichamen leren is hetzelfde, het algemene aspect en het bijzondere aspect. Als je een bepaalde wens hebt – alles is in één mens, en je gaat hem uitvoeren en ziet dat het product ervan jou kwaad doet, dus dat je de vulling van die wens voor jezelf ontvangt, egoïstisch, dan betekent dat dat het jou niet leidt naar jouw verbetering, jouw bestendigheid, jouw doel. Wat moet je dan doen? Aan de vrucht daarvan moet je zien dat die niet deugt. Wat betekent dat? Dat je kan zeggen dat je nog niet in staat bent om van deze wens gebruik te maken. Je moet zeggen dat je er nog niet aan toe bent om deze wens op een kosjere manier te gebruiken. Je zet hem even opzij en gebruikt andere wensen waar je wel al aan toe bent gekomen om concreet mee te werken. Je moet moeite doen om die wensen op kosjere manier tot vulling te brengen. Altijd beproevingen. Zonder beproevingen kunnen we niet vooruit gaan.

ות יבוא אדני אדני לי כל־האמר לא 21 רצון אם־העשה כי השמים במלכשבשמים׃ אבי

Niet ieder die zegt tegen mij mijn heer mijn heer zal komen tot het koninkrijk der hemelen maar alleen hij die doet de wil van mijn Vader die in de hemel is. Zie je wat Jesjoea ons zegt? Het is niet genoeg dat iemand door zijn opvoeding, behoren tot geloof, gewoonte e.d… M.a.w. zegt Jesjoea dat niet iedere Christen in het koninkrijk der hemelen zal komen, die zegt mijn heer mijn heer. Iemand zegt mijn Heer, mijn Heer, tegen Jesjoea. Dat betekent dat hij wel van Jesjoea wil ontvangen, want hij vraagt Jesjoea, hij verzoekt Jesjoea. Hij zegt tegen Jesjoea help mij a.h.w. Hij zegt dat hij niet in het koninkrijk der hemelen komt, hij krijgt geen licht als hij niet de wil van de Vader doet, want Jesjoea brengt het licht. Brengt, want het is permanent en niet eenmalig 2000 jaar geleden. Jesjoea brengt het licht van Hasjem in deze wereld, naar de zielen, via Jesjoea. Jesjoea brengt de wil van zijn Vader in de hemel in deze wereld. Hij zegt alleen hij die de wil van mijn Vader in de hemel doet. Eigenlijk is het zo dat wij kunnen spreken dat Hasjem de Vader van Jesjoea is. Natuurlijk ook onze Vader, maar alleen wanneer wij de wil van hem doen. Hoe kunnen wij de wil van de Vader doen? Door de wetten van het heelal, de wetten zoals Jesjoea die ook op een rijtje zet, te vervullen. Op die manier kunnen wij komen tot het koninkrijk der

Page 18: De Leer over Dwaasheid 2

hemelen. Niet alleen Jesjoea Jesjoea of mijn heer mijn heer. De wil van mijn Vader betekent de wetten van het heelal: wat verboden is is verboden en wat toegestaan is is toegestaan. Als iemand Adoni Adoni roept en tegelijkertijd ontucht gaat plegen, of meer dan één partner heeft, dat soort dingen… Jesjoea vertelt ons dat die de wetten van het koninkrijk der hemelen niet naar behoren volbrengt kan schreeuwen tot mij wat hij wil, hij komt het koninkrijk der hemelen niet binnen. Het is belangrijk voor ons om te zien dat de verbondenheid… niet alleen maar Jesjoea Jesjoea, ik geloof, ik geloof in Jesjoea, in Jezus en dan klaar is Kees. Vol met drugs of alcohol en dan zeggen ik geloof in Jezus. Je moet weten dat het samen gepaard gaat. Er is voor de mens geen verschil. Let goed op. Het maakt voor ons niet uit, er is voor ons geen verschil, of Jesjoea of zijn Vader in de hemel... Jesjoea vertolkt de wetten van de Vader in de hemel en wij kunnen die alleen maar via Jesjoea, via de klie kether, ontvangen en naleven. Daarmee verbinden wij ons met Jesjoea en met Jesjoea met de wil… Hoe weten wij over de wil van zijn Vader? Wie kan ons vertellen over de wil van zijn Vader? Het is zijn Vader, niet onze Vader. Joden zeggen onze Vader, onze Koning. Prachtig, het klopt maar alleen als je jezelf met Jesjoea verbindt. Doe je dat niet dan kan je duizenden jaren schreeuwen mijn Vader, mijn Koning, het zal niet helpen. Hoe weet je de wil van de Schepper? Hoe weet je de wil van de Vader van Jesjoea? Het is niet onze vader. Onze vaders, van iedereen, niet alleen van Joden, van Christenen, zijn dieven, rovers, verkrachters... Waarom? Wij zijn allemaal de wens om te ontvangen. Daarom zijn wij allemaal verkrachters, dieven, haters… Alles wat slecht is zit in ons, want wij zijn de wens om te ontvangen voor onszelf. Hoe kunnen wij ons richten tot de Vader in de hemel die alleen gever is? Is hij onze vader? In bepaalde zin wel. De klie is gevormd door het licht, dus in oorsprong wel. We hebben er weinig aan dat het van oorsprong zo is. De hele schepping komt van Ejnsof, maar de vader te kennen… de vader zit in Jesjoea. Alleen Jesjoea heeft overeenkomst qua eigenschappen, het is zijn vader en niet onze vader. Geen mens, geen ziel op aarde kan zeggen dat Hasjem… dat in de hemel zijn vader is. Hoe kan je de zoon en zijn vader herkennen? Wat moet er zijn tussen zoon en vader? Ze moeten op elkaar lijken. Wij zijn allemaal dieven en boeven. Wie zegt dat die dat niet is, dan begrijpt hij absoluut niet de realiteit. Dan is die leugenaar. Ik herinner mij toen xxx bij ons leerde. Hij was verontwaardigd. Ik geef dit als voorbeeld. Ik had gezegd dat elk mens zonder uitzondering, elke ziel die geweest was, Ari, Sjimon bar Jochaj, niemand uitgezonderd, had wel eens gedachte om het met zijn moeder te doen, ieder is een motherfucker. Een van onze voormalige studenten had ooit gezegd dat hij dat nooit had. Als iemand de waarheid niet kan inzien, dat betekent… ik had hem gezegd dat hij dan onderontwikkeld is nog, want als je dat niet kan toegeven dan ben je of leugenaar of je bent er nog niet aan toe, dan ben je nog in de kinderschoenen om dat te ervaren. Want de boef in de mens is altijd aanwezig. Misschien was hij bang om dat in praktijk te brengen. Ja, misschien is dat het probleem, dat hij het had verdrongen om niet actief zo’n wens te koesteren. Dat is dus de reden dat wij niet kunnen zeggen. Eigenlijk moeten wij ons schamen, bescheiden zijn om ergens zoals zij in synagoge zeggen ‘avinoe malkenoe’, onze Koning, onze Vader…met zo’n buiging, het is misselijk… hoe kan jij, boef, die de belastingontduiker bent, die verkrachter bent, welke andere kwade praktijken en dingen zijn die zij niet doen… Met ‘zij’ bedoel ik ‘in elk mens’. Ik zeg altijd zij, maar ik bedoel alles in één mens. In mij is precies hetzelfde. Dus als ik zeg Joodse volk of Christelijke volk, bedoel ik alles in één mens. Ik geef het in het algemene aspect opdat wij dat gaan voelen. De Thora spreekt ook niet over het Joodse volk van vlees en bloed, maar over één mens. Wij spreken alleen dat… De Thora spreekt niet over het Joodse volk van vlees en bloed, maar alles binnen één mens. Hoe kan ik in een synagoge, mijn innerlijke synagoge, ‘avienoe malkenoe’ staan te roepen als ik mij niet aan de wetten van het heelal probeer te houden? Maar

Page 19: De Leer over Dwaasheid 2

precies hetzelfde vindt uiteraard plaats ook in het algemene aspect. Alleen dat interesseert ons niet met het oog op ons persoonlijke geestelijke werk. Hoe kunnen wij zeggen ‘onze vader in de hemelen’ als wij duidelijk zien dat wij niet op hem lijken? De Vader heeft een stralend wit gelaat en wij zijn zwart zoals antraciet, zwart van onze zonde. Geblakerd. Wij zijn vol van onze zonden. Let goed op dat je goed begrijpt dat wij niets goeds in ons hebben. Het is een geweldige bevatting. De Vader van Jesjoea is blij en wil ons graag helpen wanneer wij toegeven dat wij zonen zijn van dieven, boeven, verkrachters, noem maar op… geen misdaad bestaat er die onze vaders niet hebben gepleegd. Wees bewust dat het zo was, dan zal het omgekeerde aan jou gebeuren. De Vader van Jesjoea zal dan zeker naar jou gaan kijken, dat jij het toegeeft. Op die manier kunnen wij van de Vader van Jesjoea ontvangen. Door de wil van zijn Vader die in de hemel is te vervullen. Hoe komen wij aan de wil van zijn Vader? Door Jesjoea. Op geen andere manier kunnen wij dat doen. Waarom zegt Jesjoea dan: niet ieder die tegen mij zegt mijn heer, mijn heer… Waarom zegt de mens op aarde twee keer mijn heer? Niets verdwijnt in het geestelijke. Jesjoea heeft gebracht de leer van het koninkrijk der hemelen op aarde. Niets verdwijnt, het bestaat hier in de lagere regionen. Nadat Jesjoea is opgestegen kwam hij naar de plaats waar hij nu is. Hij staat altijd voor het aangezicht voor de Schepper en pleit voor ons. Hij maakt zich altijd transparant wanneer wij de ma’n doen opstijgen. Wat doen we als we de ma’n doen opstijgen? Eerst zeg je mijn heer tot de kether van mijn toestand. In elke toestand wanneer ik ma’n doe opstijgen zeg ik adoni tot de laagste kether. Dan richt je je toch tot de eleh? Nee, als ik mij richt tot Jesjoea… We spreken van Jesjoea. Als ik ma’n doe opstijgen… van laag naar hoog, eerst naar mijn eigen kether, de kether van de toestand waar ik in verkeer; dat is de eerste adoni. En dat stijgt op naar de adoni, Jesjoea die in de hemelen is. Eén verbondenheid, één geestelijke kolom van die krachten gaat dan naar Jesjoea, naar de hoge kether. Via al deze werelden naar die hogere Jesjoea in de hemel. Daarom is het niet zo gek als men Jesjoea als G’d ziet. Men bedoelt dan in onze visie de tweede keer adoni, Jesjoea in de hemelen, zijn ziel al na het vertrek vanuit de aarde naar de hemel. En als men spreekt van Jesjoea onze herder op aarde, dan bedoelen we Jesjoea die hier op aarde was, maar ook elke kether in onze huidige situatie wanneer we gebed of ma’n doen opstijgen naar boven. En het zal zijn op die dag de dag van het grote oordeel, in het algemene aspect en in het bijzondere aspect. Bij elke mens bestaat ook de dag van het oordeel. Wanneer komt de dag van het oordeel? Vaak aan het einde van de dag, met de laatste adem, wanneer de mens zijn ziel zijn lichaam verlaat wordt de waarheid aan hem geopenbaard, want de mens heeft dan geen verbindingen meer, komt los van het aardse, dat onze ogen a.h.w. verhult van de waarheid. Op die dag is het. velen zullen zeggen tegen mij mijn Heer mijn Heer we hebben toch in jouw naam geprofeteerd profetie gegeven en in jouw naam hebben we de boze geesten uitgedreven en in jouw naam hebben we grote wonderen gedaan en ook voor de televisie hebben we shows gedaan. Ik heb jullie verteld van een Amerikaanse evangelist die ik op tv heb gezien. Zij hielden een vrouw vast die zeer goed speelde. Ze schreeuwde en speelde dat ze bezeten was. Zij hielden haar hand vast en …. Die man heeft vele cd’s uitgebracht in Amerika. Hij is een rijke miljonair. Hij was gitarist en is evangelist geworden. Hij weet hoe het aan te pakken. Zo’n vrouw is dan ingehuurd en met zijn tweeën houden ze haar dan vast. Die evangelist schreeuwt dan zogenaamd tegen die boze geesten. Zij draait als een slang. Hoge heren houden haar vast. Ze heeft schuim op haar mond. De camera’s staan erbij. Ze wordt zogenaamd genezen en zegt in de camera dat ze nu dan vrij is. Het is mooi. Niemand kan het natrekken. Op de dag van het oordeel zal het natuurlijk wel helder zijn. Voor Jesjoea speelt die menselijke roem,

Page 20: De Leer over Dwaasheid 2

uitgebrachte cd’s en zo geen rol. Zo’n evangelist zal daar een enorme prijs betalen. Een veel zwaardere prijs dan sommige Amerikanen die dan geloofden dat hij dat kon doen. Dat hij en niet alleen hij, de geesten kon uitdrijven in de naam van Jesjoea. Je kan de naam van Jesjoea duizenden keren, zoveel als je wilt uitspreken, maar Jesjoea zegt ons dat als je de wil van mijn Vader niet volbrengt, je kan schreeuwen wat je wilt, maar het koninkrijk der hemelen zal je niet binnenkomen. Iemand kan boze geesten uitdrijven alleen inderdaad in de naam van Jesjoea, anders is van nature niemand bevoegt om dat te doen, je kan trainen wat je wil, niemand kan het doen… alleen in de naam van Jesjoea, maar door de wil van zijn Vader te vervullen, door het komen in het koninkrijk der hemelen. M.a.w.: men kan de boze geesten alleen uitdrijven vanuit het perspectief van het koninkrijk der hemelen. Als iemand is verbonden met het koninkrijk der hemelen, d.w.z. de wens om te geven, dan kan die de boze geesten, de geesten in de mens die de mens alleen verleiden om voor zichzelf te ontvangen, alleen vanuit het perspectief van het koninkrijk der hemelen verdrijven en niet anders. Daarom ook dat Jesjoea ons waarschuwt dat niet iedereen die dat soort wonderen, trucjes en allerlei andere dingen die men doet… In Rusland was in deze tijd ook een zeer grote man, zeer sympathiek, een boom van een kerel en die ging allerlei dingen doen Raspoetin Ja, een soort Raspoetin, die ging in de naam van die en die… allemaal komedie spelen. In het middelpunt van zijn carriere stierf hij van de ene op de andere dag. Zijn fans hadden gezegd omdat ze allemaal jaloers op hem waren. Welke jaloezie? Als iemand verbonden is met Jesjoea, welke jaloezie werkt dan? Als je met Jesjoea verbonden bent kan geen kwaad oog op aarde jou treffen, iets aan jou doen. Geen kwaad oog kan jou geestelijk in allerlei opzichten schade toebrengen. Waarom niet? Omdat het onder jou is. Ze kunnen niet bij je komen en als ze bij je kunnen komen dan Precies, zij zijn onder jou. Niemand die onder jou is je hebt het overwonnen Jij bent op dat moment opgestegen, verbonden met de kether. De kether is boven het verstand. Je bent verbonden met het geven, terwijl zij nog in de vier stadia verkeren, niet eens in de vier stadia maar… de hoge wereld.… Je zal ze altijd tegenkomen… Tegenkomen mag wel, maar ze kunnen jou geen kwaad doen. …boven het verstand daar is geen sitra achra. Boven het verstand, in de kether, daar heeft de s’a geen aangrijpen. Aan de kether kan geen s’a aankomen, terwijl in de onderste vier stadia de s’a een deel van de energieën, van de krachten van de mens putten, van de krachten van de mens afzuigen. Wie met de kether is verbonden kan alle krachten benutten. Dat is de hele clou van onze studie: jezelf steeds te ontkoppelen, de krachten te bevrijden van de s’a en ze te verbinden met Jesjoea. Jesjoea wil niets anders van je dan geven. Via Jesjoea verkrijgen we de toegang tot de eeuwigheid. Hoe geweldig het mechanisme dat Hasjem heeft bedacht, in werking heeft gebracht om de mens aan de ene kant te plaatsen in de meest grove misere, wereld die te bedenken valt… moeras, je kan geen kant uit, alles zit onderdompeld in de wens om te ontvangen. De mens zit gevangen in de grove en fijnere wensen om voor zichzelf te ontvangen. Het kan niet anders want zo is de schepping. De mens is de wens om te ontvangen. Niet anders, want dan zouden we geen vrije mensen zijn, geen schepping zijn. Hij heeft ons de redding gegeven om ons in het moeras, binnen de schepping, te verbinden met de klie kether en via de klie van Jesjoea met Hasjem. We kunnen dan Zijn wil, de wil van Hasjem hier naartoe brengen en Zijn wil tot onze wil maken. Onze wijzen, Thorageleerden, zeggen: wie maakt Zijn wil tot jouw wil, dan zal Hij – Hasjem, de wil van jouw vijanden onderwerpen aan jou. Wat betekent dat? Wij kennen geen andere vijanden dan de wens om te ontvangen voor onszelf. …naar Jesjoea en terug, reinigen. Ja, steeds reinigen. Niet blijven daar. De hele bedoeling is… door jezelf elke dag met Jesjoea te verbinden reinigen wij inderdaad onze… dat is reinigen, het 3x wassen met de handen dat we ’s ochtends moeten doen. Drie keer. Wat betekent dat? Je kan je hele leven vies blijven als je niet het geestelijke doet van binnen. Als Jood moet je als voorschrift 3x wassen: eerst was je je rechterhand, want de correctie begint rechts en dan de

Page 21: De Leer over Dwaasheid 2

linkerhand. Wat heb je dan gedaan? Je krijgt dan de middelste lijn van wat? Van het onderstel: netsach hod jessod heb je dan van keliem. Je hebt van binnen een zekere correctie gedaan door het wassen. Als je dat wil doen met je handen moet je weten wat je doet. Je hebt daardoor a.h.w. jouw netsach hod jessod gereinigd, jouw ma’n omhoog gebracht naar 1/3e van de partsoef. Daarna ga je nog een keer rechts links wassen. Dat is chessed gwoera tieferet, het 2e deel van jouw partsoef heb je nu op dat niveau. Het is geestelijk een laag niveau, assieja, maar die heeft ook 10 sfirot. De derde keer is de rosj: kether chochma biena, ga’r. Door het wassen van de handen in de ochtend, 3x rechts links, kom je in de middelste lijn. De eerste keer kom je tot jessod van keliem, van keliem en niet van niveau, de tweede keer rechts links kom je in de middelste lijn tot tieferet en dan rechts links kom je tot de daat en verbindt je jezelf met Jesjoea. Steeds moeten wij dat in de gaten houden. Dat is het doen van de wil van Hasjem. Op die manier is de wil van Hasjem doen. Handen wassen op zichzelf omdat het voorschrift is, zonder te begrijpen wat je doen, zonder kawanna is alleen voor kinderen, totdat je begrijpt wat je doet; de Schepper ziet het absoluut niet. Als een mens alleen handen wast uit traditie omdat hij het zo geleerd heeft, dan let Hasjem daar niet op. Waarom? De Vader van Jesjoea let alleen op het werk van het hart. Duidelijk? Let goed op. Laat je niet verleiden door allerlei handmatige en voetmatige uitvoeringen van ideeën of voorschriften. Het werkt absoluut niet. Weet altijd dat het alleen het werk van het hart is. Dat is ook wat Jesjoea ons steeds leert: het werk van het hart. Waarom is het het werk van het hart en niet van jessod. Jessod is toch het werk? Waarom zeggen we niet dat Hasjem op het werk van jessod let, maar op het werk van het hart. Alles komt van jessod. En daat, verstand, is toch belangrijk? Hart is de bovenste tieferet, 1/3e van de tieferet, die staat boven de chaze. Boven de chaze zijn daar de keliem van de mens of van de Schepper? Onder de chaze zijn de keliem van de mens. Het ware wezen van de mens is onder de chaze, de keliem van ontvangst. Wat heeft de Schepper gemaakt? Wat is de schepping? De wens om te ontvangen. Wat is dan de keliem boven de chaze? Dat is de aansluiting van de eigenschappen van Hasjem in de mens. De mens is malchoet. Na de 2e tsimtsoem staat malchoet in tieferet, of in de biena zoals wij zeggen. Duidelijk? Een beetje opgeschoven om ons te geven. Binnen onze malchoet zit nog netsach hod jessod om ons de kans te geven om op te trekken. Hoe zou malchoe tomhoog kunnen gaan als zij niet binnen zichzelf netsach hod en jessod zou hebben verzonken van de z’a. Het eerste station boven de chaze is 1/3e van tieferet. Onder de chaze is 2/3e van tieferet. Het tweede deel van tieferet bevindt zich tussen chaze en taboer, en het derde deel van tieferet bevindt zich onder de taboer. Boven de chaze hebben we 1/3e deel van tieferet en dat heet hart van de mens. Daarom wordt gezegd dat Hasjem het hart van de mens wil, want dat is Zijn klie. Hij wil dat de mens zich verheft tot boven de chaze, naar de tieferet, dat is het werk van het hart. Hoe doen we dat? We hebben dat een paar lessen geleden geleerd: door de verankering van jessod en tieferet. De Schepper heeft niets te maken met onder de chaze van de mens. Dat is bijzonder belangrijk. Daarom blijft onder de chaze a.h.w. in duisternis. Niemand anders dan de mens zelf kan het licht boven de chaze, het licht van Hasjem, 1/3e van tieferet, door het licht te verankeren met de bovenste 1/3e van tieferet. Wat is het hulpmiddel dat ons gegeven is? Welke sfirot stellen ons in staat om dat te doen? De onderste 2/3e van tieferet. T.o.v. de hogere is tieferet één sfira. Het is verdeeld in drieën – onder en boven de chaze, ten behoeve van de lagere, maar tieferet is t.o.v. zichzelf… tieferet is biena van het lichaam… Wil biena ontvangen? Nee. Tieferet op haar niveau is als biena van het lichaam. Op zichzelf genomen is het ook Hasjem. Als je jezelf verbindt, verankerd, met het onderste deel van tieferet… het moet één lijn zijn. Je ziet het niet, maar bij mij is het ook altijd verbonden. Op de les is jessod altijd verbonden.. Het is zoals dat je

Page 22: De Leer over Dwaasheid 2

een bepaalde houding moet hebben met je buik of zo bij het zingen of bij een sport; zo is het ook met het geestelijke. Jessod moet niet naar zichzelf kijken, maar verbonden zijn met de onderste tieferet. De onderste tieferet is verbonden met de tweede tieferet. De onderste tieferet ligt onder de taboer, net als mijn jessod. Duidelijk? Kan ik dat doen? Natuurlijk, je moet alleen ma’n optrekken naar de onderste tieferet, het derde deel van tieferet en dat bevindt zich onder de taboer. Het is hetzelfde verhaal als net in Zohar, het is op ons niveau. Mijn jessod kan ik met de onderste tieferet verbinden net als de malchoet met de biena. Ik verbind het met de onderste tieferet. Waarom? Beide bevinden zich onder de taboer. De ene is lager maar beide liggen in de middelste lijn en ten alle tijden kan ik ze verbinden. Dat is de eerste voorbereiding. De 3e tieferet die onder de taboer is, die is altijd innerlijk verbonden met de 2e tieferet die tot de chaze reikt en die is altijd verbonden met de bovenste tieferet. Zo maak ik altijd een verankering met de bovenste tieferet en die heet hart. ‘Hasjem luistert naar het hart’. Waarom luistert? Omdat tot de chaze, van de chaze en naar boven, komt de jessod van de biena. En biena is horen. Tot de chaze is horen. Bovenste tieferet is biena van het lichaam. Dat betekent dat Hasjem het hart van de mens verhoort en niet de lippen van de mens die daat zijn. In de pauze was er een vraag: Is het theoretisch mogelijk dat als iemand uitgecorrigeerd is die dingen kan doen die verboden zijn door de Thora en de wetten van het koninkrijk der hemelen? ‘Ik ben toch uitgecorrigeerd? Dan kan ik toch i.p.v. één vrouw drie vrouwen hebben. Omwille van het geven, niet omwille van lust, want ik ben nu volmaakt, uitgecorrigeerd. Alles wat ik neem is geven’. Hypotetisch kan je zo’n vraag stellen, want je stelt hem vanuit de positie van niet gecorrigeerd zijn. In werkelijkheid is het zo dat hoe meer een mens zich corrigeerd des te meer krachten hij krijgt om niet te zondigen, om de wetten van het heelal, de wetten van het koninkrijk der hemelen na te leven. Dat betekent niet dat hij vrij komt om later te zondigen, alles te doen wat niet mag. Naarmate hij zichzelf corrigeert verkrijgt hij de kracht om dingen te doen die goed voor hem zijn, de daden die de wil van de Vader van Jesjoea zijn. Alle daden zitten in het pakket van de mens en die blijven altijd voortbestaan, het is de bouwstof van de mens. Tot je laatste snik blijft dat bestaan. Geen kabbalist, geen heilige, niemand, geen man die bijv. naar een vrouw kijkt krijgt geen emoties, zelfs als hij al niet meer in staat is om het actief aan te pakken zal hij het in zijn verbeelding doen. Ik zeg man, maar met vrouw is het hetzelfde. Tot je laatste snik zal je dat voelen, het is oncorrigeerbaar. Waarom? Het zijn wensen. De wens op zichzelf blijft voortbestaan. Het wordt voor mij genivilleerd, het wordt voor mij niet meer een item dat ik onderhevig word aan deze wens dat ik het niet onder de knie kan hebben. De gelegenheid doet zich voor en word ik ingepakt, mijn natuurlijke neiging, mijn lichaam overwint mijn verlangen, mijn wens, de kracht om niet te zondigen. En dat is het genot? Dat is het hoogste genot dat er is. De gelegenheid doet zich voor en mijn natuurlijke neiging is daar, maar mijn lichaam overwint dan niet meer, mijn wens voor die zonde heb ik onder de knie. Niet dat ik geen wens heb om bijv. alle mooie vrouwen in de wereld in bed te slepen. In je hart heb je dat tot je laatste snik. Onthou dat goed. Zo zijn we geconditioneerd. Zo zijn we gemaakt. Wat is de mens Het correctieproces en geen protocol Jij maakt het, van jou gaat het uit omdat je in het licht ook de Schepper, de gever proeft. Je proeft, voelt dat geven toch wel krachtiger, eeuwiger, meer leven geeft dan alleen ontvangen Wat bedoel je met protocol? Dat het niet bestaand is. Nee, het is niet bestaand …wat gecorrigeerd is. Je kan zeggen correctie uiteindelijk Correctie bestaat niet. Wat bestaat is de wens om te ontvangen. Dat is wat de Schepper heeft gecreëerd. De schepping zelf is de wens om te ontvangen. Denk nooit dat het iets anders is. Het proces van corrigeren komt van de mens om zichzelf in overeenstemming te brengen met het hogere, maar niet dat het van boven uitgaat. Daarom lachten ze ook altijd de gedachte van geven uit. Dat het dom is. Alles is gegeven om te

Page 23: De Leer over Dwaasheid 2

genieten. Daarom komen alle gedachten bij ons altijd op om te genieten. Bij een vrouw komt de gedachte op om elke mooie man, die wil ze graag hebben al heeft ze de beste man in haar bed, de buurman is altijd beter, bij de buurman is altijd groener gras. Een vrouw kan zo verstoken zijn van haar eigen verlangens dat ze zegt dat het niet zo is dat ze alleen van haar eigen man houdt dat zijn de beste vrouwen. Het gras bij de buren is altijd groener, maar er zitten altijd gele plekken in. Dat vind ik zo’n goede. Niet jezelf gek maken van ‘ik hou zoveel van mijn vrouw dat ik niet naar anderen hoef te kijken’. Je zegt zelf je beschermt jezelf Nee, je kan wel correctie maken. Je kan weten dat als je één vrouw hebt en je niet naar een andere vrouw kijkt, je dat doet omdat het een mitswa, een voorschrift is om niet andermans vrouw te begeren of andere dingen te doen. Jij gaat dat doen, van boven is dat niet gegeven. Dat weten we toch al heel lang? Ja, je weet wel dat het zo is. Het correctieproces komt alleen van ons. Hoe meer jij jezelf corrigeert hoe meer je het onder de knie kan hebben. Je kan een mooie vrouw zien en mooi met haar omgaan, bijv. bepaalde dingen van haar leren, beroep, kunde, maar jij bent zo gecorrigeerd dat je je niet laat verleiden door jouw eigen verlangens dat je haar gaat wensen. Je kan al haar schoonheid zien en zo, alles buiten jou is de Schepper, maar je komt er niet aan. Dat geeft jou veel hoger genot dat aan haar aan te komen. Jij bent de baas van jouw gevoel. Je bent door je verlangen heengekomen en hebt dat als kracht opgebouwd. Misschien is dit een antwoord op jouw vraag. Uiteindelijk is het zo dat als je de wil van de vader van Jesjoea vervult, dan kan je gerust en waarlijk zeggen adoni adoni mijn heer, mijn heer en heb je eigenlijk niets meer nodig, want via Jesjoea kan je alles ontvangen. Je mag dan wel ontvangen, doen wat je wilt hier op aarde maar je kan niet meer zondigen. De wensen werken altijd, hoe kan je dan niet zondigen? Altijd overwinnen. Je krijgt de kracht. Je ziet bijv. een mooie vrouw lopen en jouw ogen weten niet dat je getrouwd bent, jouw ogen kijken niet naar jouw paspoort, naar jouw trouwboekje. De wens om te ontvangen is geschapen. Wat je ermee doet is wat anders. Je zal altijd wel aantrekking voelen bij andere sexe of wat je prefereert wat je eet, maar wat je ermee doet dat is aan jou. Telkens wanneer je iets doet wat de wens om te ontvangen wil, dan doe je volgens jouw instinct, net zoals dieren, zoals je bent geprogrammeerd. Wanneer je nee kan zeggen en de Schepper wil dat je ontvangt, dan zeg je dat je wel wilt ontvangen maar op een kosjere manier. Meestal wordt er komedie gespeeld. Ja, in de overgrote meerderheid is er komedie. Men doet of men niet zondigt, maar men heeft niet de kracht om niet te zondigen. Als je op die krachten werkt, werk je op een hypocriete manier. Dat is afschuwelijk, dat is dan komen we in de hel terecht Kijk, als een mens op een hypocriete manier doet of hij zo heilig of fatsoenlijk is, maar van binnen niet gecorrigeerd is dan verkrijgt hij een geweldige straf. Daarom zie je dat orthodoxe, religieuse mensen als eerste afgeslacht worden, want zij moeten het wel waarlijk naleven i.p.v. komedie te spelen. Een werelds mens speelt geen komedie daarom wordt het hem niet zo zwaar aangerekend. Zeg je adoni adoni en tussen het altaar waar ze binnen gaan ze een ander hun vrouw of kinderen verlokken, dat is komedie, een verschrikking. Dat is waar Jesjoea ons over vertelt. We moeten goed in de gaten houden van binnen dat dat het werk is wat we doen. Hoe kunnen we dat het beste leren? Wat is de krachtigste manier? Om elke ochtend, schrijf het op papiertjes, er is geen mens geweest, is en zal zijn die goed is, geen boef is, geen verkrachter is. Noem maar op, al die moordenaar is, behalve Jesjoea, geen andere ziel was, is en zal zijn tot de gmar tiekoen dan de klie kether die Jesjoea zei alleen de Vader is goed. Jesjoea zei alleen de Vader is goed. Waarom? Jesjoea had ook de 9 onderste sfirot aangetrokken. De zonden die hij op zich had opgenomen, is hij deelachtig geworden, hij heeft zich als jisoe’t gemaakt, hij is net als jisoe’t afgedaald om de zo’n een kans te geven om onverstaanbaar Dat is op precies dezelfde manier is Jesjoea naar beneden gekomen om ons in staat te stellen, anders zouden we nooit uit de zonde komen. Nooit

Page 24: De Leer over Dwaasheid 2

kan een mens door de Thora, door niet het werken aan zichzelf uit zijn zonde komen. In de Thora staat dat de Schepper zei tegen het volk ‘ik zal temidden van jullie vuil leven’. Wanneer? Wanneer Jesjoea zal komen. Ik zal Jesjoea sturen – zoals Mosje zegt ‘na mij komt nog een andere profeet’ – dan zullen julllie gered worden van jullie vuil. Vuil is de wens om te ontvangen voor jezelf. Iemand die de Thora naleeft, doet die dat omwille van de Schepper? Kan hij wat hij doet met handen en voeten uit het vuil komen? Men vervult de Thora tot de daat en dan stop. Er bestaat geestelijke dood. Door boven verstand te gaan kan met zich met Jesjoea verbinden, kom je uit de wens om te ontvangen. We kunnen ons elke dag verschonen, het is als lange tijd onder water zijn en dan boven komen en de adem weer aantrekken, inademen. Zo is ook de verbondenheid met Jesjoea. Alleen door de verbondenheid met Jesjoea kunnen we opleven tot we alle correcties hier op aarde komen en tot persoonlijke gmar tiekoen komen d.w.z. dat je al jouw wensen hebt verbonden met de klie kether en gevuld had met chochma en chassadiem. Alles behalve alleen de onderste gedeelte van de malchoet. We hebben dat geleerd, de 32 wensen die we niet kunnen corrigeren tot de gmar tiekoen. Het stenen hart. Het belangrijkste is om telkens doordrongen te worden dat er niets goeds zit in jou. Er niet apatisch van zijn. Via Jesjoea krijg je het goede. Je kan Jesjoea als goede zien. Hij liet ons weten dat niet hij maar zijn vader goed is. We spreken van Jesjoea, van zijn ga’r, zijn zoon van G’d zijn en dan kunnen we zeggen dat Jesjoea goed is. T.o.v. de wa’k van Jesjoea, dat zijn de aansluitingen van alle sfirot in de kether, dat is ook goed, maar dat is vermengt met de vier stadia van de kether, dat is ook geven, maar een lagere vorm. Daarmee, met wat wij leren en in het bijzonder Briet Chadasja, maar ook Zohar en zo, het is allemaal één studie. Wat is de bedoeling van onze studie? Om in onszelf een instrument op te bouwen een geweldige geestelijke Stradivarius. Zo fijn, in elk opzicht moeten wij ons tunen, ononderbroken, steeds vallen en opstaan. We vallen nooit terug naar dezelfde plaats. Op die manier zijn we aan het veranderen. Door Jesjoea krijgen we telkens deze opwekking. Hoe kunnen wij ons opwekken als we in de gevangenis zitten. Wanneer we ons met Jesjoea verbinden dan is er opleving. Het is als dat men aan een ziek mens een infusie geeft, vers bloed. (Onverstaanbaar) Doet er niet toe, ik zeg wat even bij mij opkwam. Infusie, zoals inademen. Iemand die zich in een schacht bevindt en naar buiten gaat, dan inademt, opluchting. We hebben niets met religie te maken, ook niet als ik iets zegt dat er op lijkt. In mij is niets religieus overgebleven. Jesjoea was niet religieus. Waarom zou ik religieus zijn? Mijn leraar was niet religieus, waarom moet ik religeus zijn? Als iemand in naam van Jesjoea religieus wordt, moet hij dat zelf weten. Ik ben niet religieus. Jesjoea is de enige ziel die ooit op aarde was die niet religieus was. Iedereen hier op aarde is op een of andere manier religieus. Iemand kan in geesten geloven, in moeder aarde, in bomen, fetisjisme, aanbidden van geesten, bomen, dieren, stenen. Anderen nemen een onzichtbare G’d en voegen er tradities aan toe. Zij leven dan de tradities net als jodendom en christendom. Het is allemaal hetzelfde. Het is een variant op het aanbidden van geesten. Zij denken dat het hoger is. Hoger, lager, het is allemaal religie. Iemand op aarde die zegt dat hij niet gelooft, dat hij wetenschapper is, die gelooft ook, die gelooft in wetenschap. Hij gaat binnen zijn verstand, op zijn beperkte gebied geloven. Zijn beperkte gedachten maken zijn geloof, zijn vak-geloof. De hele aarde is vol van religie. Een ander gelooft nergens in, alleen maar in geld. Een doorsnee Amerikaan heeft geld als religie en de rest komt daar nog bij. Anderen zeggen dat ze niet in G’d geloven, maar doen dat zo heftig dat het een religie wordt. Hij is g’ddeloos, maar dat is zijn religie. Hier op aarde kan dat niet anders. Hier op aarde heeft men een houvast nodig. Zonder Jesjoea kan je je nooit loslaten van elke vorm van religie. Elke vorm van religie is verbondenheid. Het is nodig om te vinden. Ieder heeft een zekere identiteit nodig. Of hij ontleent die aan de groep waar hij aan verbonden is, of aan de kennis, maar altijd aan een groep. Daarmee is men

Page 25: De Leer over Dwaasheid 2

verbonden met het aardse, met allerlei variaties van de vier stadia, de wensen om te ontvangen voor zichzelf. We zien dat allen als het er op aan komt, alle mensen die hier op aarde waren, zijn, of zullen zijn religieus behalve wanneer men waarlijk gaat geloven boven het verstand in Jesjoea. Wie van Christenen is vrij? Ik zeg Christen omdat Joden uberhaupt niet van Jejsoea weten. wie van Christenen is vrij? Iemand die niet Christen is, die niet religieus verbonden is aan een bepaald Christelijk geloof, maar die tete a tete verbonden is met Jesjoea. Alleen dat brengt de mens bevrijding. Waarom? Alleen door jezelf te verbinden met wat geen klie van Kabbala, geen wens om te ontvangen is kan je je bevrijden. Alleen de Schepper is vrij en Jesjoea zijn zoon is vrij. Religieuse omgeving is ook nog een massa… niet individueel.. Ja precies. Elk mens op aarde behoort tot een zekere massageest. Of hij behoort tot een religieuse massageest van een bepaalde traditionele religie of hij is massageest behoort tot de religie van atheist of anarchist, dat is zijn religie, communisten, anderen, behalve in verbondenheid met Jesjoea, de wens om te geven. Elke vorm van religieuse beleving maakt de mens tot een trotsaard, ijdel, slaaf. Een Christen is altijd ijdel Dat wordt ook nog aangemoedigd door de groep. Wij zijn de Christenen of wij zijn katholieken, of joden of chassiediem Lubavitsch of van een andere rebbe. M.a.w. elke vorm van het bestaan behalve tete a tete jezelf te verbinden met Jesjoea zonder enige vorm van religie, is een vorm van ijdelheid. De mens wordt ijdel. Het gevoel van toebehorigheid geeft de mens een zekere houvast. En deze houvast in elke vorm van religieuse beleving is een schim, een schijn. Het is niet een ware… het geeft geen redding. Je kan je ook beter gaan voelen dan anderen doordat we hier zitten. Precies, jij kan je ook hier beter voelen, omdat je hier zit en je je uitverkoren voelt. We leren, wat doen wij, individueel, alleen maar de verbondenheid met Jesjoea Absolute nederigheid t.o.v. Jesjoea. Daarom denk ik ook dat het niet eerder gekund had… Het is een samenloop van… en ook de taal die nu pas ontwikkeld is.. Inderdaad. Nu is de tijd gekomen van de Sjechiena op aarde, dat we het nu kunnen ervaren. Benoemen. Ook benoemen. Kijk nou hoe de woorden niet altijd zo… nog nooit heeft iemand het erover gehad in normale menselijke term. We zien allerlei andere talen die gebruikt zijn. Nu is de tijd om de ogen te openen. Het is verifieerbaar. Niet alleen dat, maar wat kunnen we als tegenargument zeggen? Een kwartiertje geleden is het gezegd dat menselijke waarde. Ja, je had dat zelf gezegd en gaf zelf antwoord. Er zitten hier een paar mensen die de verbondenheid met Jesjoea leren, geen vorm van religie. Hij zei dat wij ons ook ijdel kunnen voelen omdat we zo speciaal … dat we ons ijdel maken dat het ons gegeven is om ons met het ware leven, het leven des levens bezig te houden. We kunnen ijdel gemaakt worden. Hij geeft nu zelf antwoord. Ik heb ook gezegd dat je papiertjes moet maken en op moet hangen in je huis in elke kamer dat er geen mens op aarde was, is en zal zijn die goed is. D.w.z. dat ook wij, we zijn de minsten wat ons kan… om ijdel te worden. Anderen denken dat ze iets hebben om trots op te gaan. Wij weten dat we niets hebben om trots op te gaan. Ik heb het gevoel dat we dat van ons afgegooid hebben. Natuurlijk Het zit hier nog ergens in hoor. Natuurlijk zit het in ons. Ook ijdelheid zit in ons, maar we werken er aan. Daar gaat het om. Het feit dat je je realiseert dat je erin trapt O Ja, maar je weet wel wat er aan de hand is Als het jou pakt… je kan dan wel reageren. Je weet het wel . Als je ergens een mooi plaatje koopt en maak je het in je eigen bewoordingen. Zoek een mens die in jouw beleving een idool was, mooiste, beste, en schrijf je het eronder. Of dat het jouw vrouw is. Waarom? Zelfs Jesjoea heeft het gezegd: zeg niet tegen mij dat ik goed ben. Alleen de Vader in de hemelen is goed. Zie je hoe Zohar vervlochten is met Briet Chadasja? Het ene helpt het andere, het maakt één geheel. In het werk dat we doen zijn altijd die twee fasen. De eerste fase met het werken met de kliepa, de onreine krachten in onszelf. We spreken van de wens om te ontvangen voor onszelf. In die wens om voor jezelf te ontvangen is de eerste fase om steeds een stukje van het kwaad te

Page 26: De Leer over Dwaasheid 2

overwinnen. Dat betekent nog niet dat we van een vijand een vriend maken. We plaatsen hem a.h.w. onder bewaking, in gevangenis, krijgsgevangene maar hij wordt daardoor nog niet een vriend, heeft nog reclassering nodig. Zo ook in het geestelijk werk. Eerst overwinnen, ma’n doen opstijgen, maar de eerste keer alleen om chochma te ontvangen zonder chassadiem. Daarmee overwinnen wij natuurlijk de kliepa, want we stijgen dan op uit de kliepot van onder de chaze, maar alleen één keer, alleen naar wat wij noemen: zo’n stijgt op met onze ma’n naar jisoe’t; er is chochma, maar nog geen chassadiem. Daarom heet het dat daar vrees zit. Na zo’n overwinning is er vrees. Die vijand is wel overwonnen maar nog springlevend. Het is vijand die in mij was, mijn wens om te ontvangen voor mijzelf en die kan ik niet kapot maken, die is een deel van mij. Hoe gaat dat eerst als een mens nog niet aan zichzelf werkt? Zijn goede kant is dan helemaal nog niet ontwikkeld. Hij is nog vol van zichzelf. Hij lijkt dan op een koninkrijk van kwaad. De wens om te ontvangen heerst dan volledig in hem. Daarna, wanneer de mens ontwaakt wordt dan krijgt hij het gevoel of hij twee koninkrijken heeft, de ene is de goede, boven de chaze en de andere is onder de chaze is de kwade. Dat allemaal is één mens. De bedoeling is om de twee koninkrijken, de twee graafschappen te verbinden in één koninkrijk. Twee antagonisten, met elkaar vechtende en elkaar hatende graafschappen te verenigen in één koninkrijk. Dat is de hele bedoeling van het leven van de mens. Hoe? Men leert ons dat we eerst moeten zorgen dat één deel van het koninkrijk, één graafschap, de ander eerst moet overwinnen. Daarmee heb je nog geen eenheid in het hele koninkrijk. Precies zo was het in het land Israël. Israël werd na Salomo door zijn zonen verdeeld in twee koninkrijken. In Amerika ook zo, het noorden en het zuiden. Dat komt door het geestelijke. Het goede in de mens overwint het kwaad in de mens, maar het kwaad blijft nog bestaan, gaat nog niet vrijwillig met hart en ziel voor eenheid werken. Daarom bestaat er nog een vrees, moet je bewakers hebben. Er bestaan allerlei masachiem, schermen daarvoor, want de djin kan altijd eruit komen, totdat jij hem helemaal transformeert in het goede. Dat heet inkeer uit liefde. Alles in de mens gaat liefde worden, maar dat is niet zomaar liefde, naíeve of krachteloze liefde, maar de liefde van Jesjoea. Dat is wat Jesjoea ons geeft wat liefde is. Pas wanneer én boven de chaze én onder chaze werken omwille van het geven. Boven de chaze geeft omwille van het geven en onder onze middel ontvangt omwille van het geven, mondjesmaat. Dat is de tiekoen, de correctie. Alles wat Jesjoea ons vertelt is deze manier. Eerst komen boven het verstand, daar vrije keuze te doen en daaruit het goede naar beneden te trekken. Het goede naar beneden te brengen betekent niet alleen in de kether te blijven, maar het goede helemaal tot aan de jessod – we spreken niet van malchoet tot aan gmar tiekoen – te brengen. Daardoor bewerkstellig je dat het koninkrijk ondeelbaar is, één is. Je benut dan alle scheppende krachten die in jou zijn. Dat is de hele clou. Daarvoor hebben we die twee krachten in het heelal: heilige en onreine krachten. Alles is geweldig. Dank altijd voor die onreine krachten die er zijn. Zonder op de achtergrond die onreine krachten te zien kan je niet tot het heilige komen. Daarom zoals men vertelt over Magdalena dat zij eerst prostituee was – in het Hebreeuws heeft zij een andere naam, Magda. We zullen leren wat dat is. Het is net als malchoet van onreine krachten. Malchoet die eerst onreine dingen heeft, zichzelf zuivert en dan heiligt. Magdalena is ook heilig en niet een vrouw van goeden huize dat zij opgevoed wordt als brave vrouw en geen dingen in zichzelf beleeft, die zonden opwekken en niet aan zichzelf aan die zondige gedachten, wensen werkt. Al die zonden komen ook van de Schepper. Des te hoger kan je stijgen. Dat is wat de Schepper graag wilt, dat we weten, dat we doordrongen worden dat we zelf níets kunnen. We zien dat ook allemaal in de heilige boeken. Mosje wilde en kon niet naar Egypte trekken om het volk te redden. ‘Ik heb geen mond’ en dat is peh, ik kan geen licht… helemaal impotent, qua krachten, geestelijk ben ik krachtenloos. Hasjem zei Ik ga mee. Samen. Hoe kunnen we Hasjem erbij betrekken? Door naar Jesjoea te komen. Op die manier kunnen we dag in dag uit vooruit gaan.

Page 27: De Leer over Dwaasheid 2

Elke dag komt er weer iets nieuws om te corrigeren, om te overwinnen. Op die manier ontvangen we de kracht waardoor we bestendig worden om niet te zondigen, maar de zonde zal voor onze ogen blijven staan. Zonde, het pakket van wensen, blijft tot de laatste snik behouden. Anders zouden wij ook verlost worden… de wens om te ontvangen komt van de Schepper. Hoe kunnen we iets dat de Schepper heeft geschapen wegpromoveren? Dat kunnen we niet. Jezelf opbouwen, een nieuw lichaam opbouwen, dat is de wens om te geven, iets dat niet geschapen was. Dat moeten wij steeds in onszelf opbouwen. Dat is wat we leren in Briet Chadasjah. We keren terug naar de tekst. Hij had ons gezegd in vers 22:

ובשמך נבאנו בשמך הלא אדני אדני אלי רבים יאמרו ההוא ביום והיה 22ות׃ תנפלאו עשינו ובשמך שדים גרשנו רב

En het zal zijn op die dag velen zullen zeggen tegen mij mijn Heer mijn Heer we hebben toch in jouw naam geprofeteerd en in jouw naam hebben we de boze geesten uitgedreven en in jouw naam hebben we grote wonderen gedaan.

און׃ פעלי ממני סורו אתכם ידעתי לא מעולם מרלא אענה־בם אז 23 Dan zal ik hen antwoorden zeggende nooit heb ik jullie gekend, weg van mij jullie die doen onrecht plegen. Onrecht is ook zonde. Wat betekent dat? Het mondje zegt wij zijn zo, we richten ons aan… we zeggen: heer, heer, Jesjoea… met onze mond roepen we je aan, maar het hart is er niet. Het hart moet Jesjoea aanroepen en niet alleen woorden, zoals al die bijeenkomsten. Het moet in een klein kamertje zijn waar niemand jou ziet en dan de naam van Hasjem – we zullen bij Jesjoea zien hoe dat gaat, en dan de naam aanroepen van Hasjem en in de naam van Jesjoea. Dat is wat hij zegt. Hij zegt: ik zal hen antwoorden dat ik jullie nooit heb gekend. Gekend betekent het hart kennen en niet het mondje. ‘Ik heb jullie nooit gekend’ betekent dat hij alleen het hart kent en niet de woorden. Hij zegt ‘ga weg van mij’ want je komt niet overeen met mij, je hebt niets gemeenschappelijks met mij, wat kan ik jou geven? Zie je ook Jesjoea is niet opdringerig. Er bestaat een wet: er is geen geweld in het geestelijke. Ook Jesjoea komt er nooit bij iemand op aandringen, alleen de mens moet… In dit opzicht is het waar mijn religieuze christelijke broeders, priesters, het nooit mee eens zijn: Jesjoea is elitair. De Kabbala is elitair. Elitair in de goede zin. Elitair niet dat je ziet dat je jezelf als belangrijk ziet. Je meot weten dat niemand goed is. Iemand die Kabbala leert weet meer dan een ander dat hij niets goeds heeft. Wij weten dat we niets goeds hebben, hoe kunnen we dan zeggen dat we elitair zijn? Elitair in de zin dat we moeten opstijgen naar Jesjoea. Niet dat Jesjoea bij iemand komt, want dat kan niet. Een mens moet zichzelf verheffen naar Jesjoea. Er is een wet: niets komt van boven als het van beneden niet wordt opgewekt. Hoe kan een kracht van geven naar kracht van ontvangen komen? Wat zal er dan van worden? De klie zal dan wat van boven komt, het goede, ontvangen voor het kwade, in de kliepot en dat kan niet. Van boven geeft men alleen het strict noodzakelijke, wat overeenkomt qua eigenschappen, aan die toestand van een persoon geeft men en niet anders. Betekent dat dat Jesjoea elitair is? Absoluut. Het is niet horizontaal. Jesjoea is voor iedereen, maar je moet naar Jesjoea opstijgen. Stel je een pyramide voor, bovenaan is een puntje en dat is Jesjoea. Hoe hoger je komt hoe meer zielen er zijn die zich meer in hogere mate in overeenstemming hebben gebracht met Jesjoea, de wens om te geven. Hoe lager je komt hoe groter de massa. Aan de bodem is de grootste massa, qua hoeveelheid. Hoe hoger, hoe dunner in doorsnee, bij Jesjoea komen weinigen. Hoe dichter je bij Jesjoea komt, hoe meer je a.h.w. met hem gaat samenvloeien. Hoe meer naar beneden hoe meer dispersie, hoe minder dichtheid er is en hoe hoger des te groter

Page 28: De Leer over Dwaasheid 2

de dichtheid, hoe geconcentreerder zijn essentie. Kijk nou goed wat men zegt dat Jesjoea voor iedereen is. Aan de ene kant is dat zo. Het is aannemelijk voor specialisten in het Christendom. ‘Jezus is voor iedereen’. Het klopt want niets is beneden dat niet boven is. Alles komt dus van Jesjoea, de hoge kether. Elk puntje van de pyramide heeft iets van Jesjoea. In principe wel. Elke ziel heeft ook klie kether in zichzelf. Horzontaal klopt het dus dat Jesjoea voor iedereen is. Voor elke mens, Chinezen, ook al weten ze dat nog niet maar ook zij worden ontwaakt, en ook Indiërs… ze zijn allemaal nog bezig met hun nationale religie. Lukt het Jesjoea daarom om iedereen lief te hebben? Omdat hij altijd in de mens iets van de kether kan zien? Ik vind het zelf heel moeilijk om lang met mensen om te gaan met mensen die helemaal niet streven naar… (onverstaanbaar). Natuurlijk in elke mens… We weten dat na het breken van keliem in de wereld nekoediem en na het verbrokkelen van de ziel van Adam we in elke ziel keliem van het geven hebben en keliem van ontvangen. We hebben plaats voor chassadiem en gwoerot. Alles is vermengd. Na het breken heeft elk stukje in zichzelf a.h.w. deeltjes van boven de chaze en onder de chaze. Boven de chaze is het goede en onder de chaze is het kwade. Elk mens, zonder uitzondering – dat is moeilijk te aanvaarden, heeft dat. Hoe kan elk mens dat hebben? Er zijn zulke schurken. Ik heb in de nachtles ook gezegd dat Hitler het ook heeft. Elke mens, zelfs de grootste vernietiger heeft het ook. Hitler, als die door de door zijn leger vernietigde steden met zijn auto passeerden en die hongerige honden zag, uitgemergeld en zo, dan huilde hij, kreeg hij tranen. Iets menselijks kwam bij hem, niet bij de mensen die hij doodde, maar wel bij de dieren. Dieren zijn ook deel van de schepping. Er was bij hem een zeker sentiment. Ieder mens heeft iets goeds en kwaads. We spreken altijd van de toestand waarin de mens zich bevindt. Er bestaat een toestand waarin de mens boosdoener is en een toestand waarin een mens rechtvaardig is. Niet zeggen dat een mens rechtvaardig is, want geen mens ooit was op zichzelf rechtvaardig. Geen mens ooit, behalve Jesjoea dat is een speciale ziel, dat is het puntje van de pyramide en dat is één. De top van de pyramide kan alleen maar één zijn en dat is Jesjoea. Van een mens kan je niet zeggen dat die een vernietiger ís, of misdadiger ís, want het is een toestand die een lange periode kan duren dat die in misdadige toestanden verkeert. Geen mens – het is moeilijk om dat aan te nemen – was ooit 100% schurk, slecht. Het bestond niet, bestaat niet en zal niet bestaan. De Schepper zal niet iemand op de wereld laten komen die zo is. Zelfs Hitler in de generatie waarin hij actief was met zijn vernietigsideeën en zijn uitwerking daarvan, zal in een andere generatie wie weet, het is niet aan ons gegeven, komen voor geweldige correcties.Alles is mogelijk. We weten niet waarom het zo of zo is. Iemand die in een bepaalde incarnatie naar buiten toe goede dingen schijnt te doen en wij die heilig vinden… Jesjoea zegt ‘ik heb hem nooit gekend’, terwijl alle mensen die naar hem kijken zeggen dat hij een echte heilige is. Zo moeten wij zien, geen stigmatisatie, elk mens heeft goede en slechte kanten. Aan de top van de pyramide is alleen de ziel en dat is Jesjoea. Zo moeten wij dat zien. Geestelijke pyramide. Pyramide van de ziel. Duidelijk, wij spreken geestelijk. Alles wat in de hogere werelden is, is ook terug te vinden in onze wereld. Waar ik hier over spreek, de pyramide naar geestelijke traptreden kan je ook vinden in onze wereld in de wens om te ontvangen voor zichzelf hier op aarde, in deze wereld. In elk opzicht, in elke branche, in elke bezigheid heb je altijd een pyramide. Alles wordt geput van de klie van Jesjoea. De punt die ons met het licht verbindt is de punt van de pyramide waaruit het licht aangetrokken wordt naar deze wereld. Kijk nou, dat zijn allemaal keliem van de mensheid als pyramide. Hoe? Als we de bovenste punt van boven zien is het wel boven, maar in het centrum. Boven in de pyramide is het licht. Wat we als puntje zien daar zit het licht, de Vader, ingebed. Hoe kan het licht naar elk willekeurig deel van de pyramide komen? Alleen via de top en niet anders. Niet via de zijkant. Er bestaat een wet:

Page 29: De Leer over Dwaasheid 2

alles komt van een hogere naar een lagere traptrede. Eerst komt het naar de top van de pyramide en dan wordt het gedistribueerd naar alle andere gelederen in deze pyramide. Als iemand Jesjoea met zijn woorden aanroept, maar zijn hart, zijn ware bedoelingen, intenties, zijn niet waar, dan zegt Jesjoea: nooit heb ik jullie gekend. Zeer bijzonder wat we over Jesjoea leren. Je kan alles leren over het geestleijke, maar als je over Jesjoea begint te spreken, dat is het moment van de waarheid. In het geestelijke werk en niet over Jesjoea spreken in een kerk. Zij hebben dat van kindsaf aan geleerd. Niet dat ze geen goede bedoelingen hebben, natuurlijk hebben ze die wel, maar ze hebben geen gereedschap. Voor het eerst wordt het nu aan de mensheid gegeven, de tijd van de komst van de Masjiach is gekomen daarom worden de geheimen van de Kabbala, van Thora nu onthuld. Het is altijd het moment van de waarheid. Je kan met iemand zoveel jaren Kabbala leren als je wilt, maar zolang je Jesjoea niet aanraakt blijft het studeren, zodra je Jesjoea aanraakt valt de mens weg, gaat hij liever alle andere dingen leren, maar niet deze naam. Zich met deze naam bezighouden dan kan men niet liegen. Jesjoea doordringt de mens tot zijn laatste cel. Je kan je niet met Jesjoea bezighouden zonder dat je je volledig door Jesjoea laat doordringen. Daarom dat Jesjoea zegt dat hij zal antwoorden: ik heb jullie niet gekend. Jullie hebben mij niet aanvaard. Alles wat ik zei over het koninkrijk der hemelen hebben jullie niet nageleefd. Alleen maar lege leuzen, loze woorden. Ik vertel jullie iets praktisch over wat uit het leven is gegrepen. Een Amerikaan kwam bij mij die jaren Kabbala doet, Hebreeuws kent, een groep in Amerika heeft. Hij heeft mij een mooi mailtje gestuurd. Het is een Joodse man. Ik zag wel dat hij geleerd heeft. Een jonge man met drie kinderen. Hij schreef mij dat hij gezien heeft dat…. en ik wil bij jou leren, jou als rav hebben. Hij had de foto gezien, een beetje als goeroe en de boeken gelezen. Hij zei: ik wil jou als rav hebben en er aan werken om smicha te ontvangen, diploma als rabbi in Kabbala te ontvangen. Hij had op onze site gezien dat dat papiertje er is. Hij wilde van mij smicha, handoplegging om toegewijd te worden tot een rabbi in de Kabbala. Natuurlijk heb ik nog niemand… jullie zijn mijn leerlingen en aan jullie geef ik het door. Als Hasjem iemand, zoals die Joodse man, naar mij toe wil sturen, die echt leert, ook in het Hebreeuws, diepe dingen leert, hij leert één van de laatste boeken van Aria, natuurlijk is het niet op zijn plaats, sjaar hagilgoeliem en Zohar… Ik heb hem gevraagd mij te laten zien wat hij leert. Het is kinderlijk, doet er niet toe, hij kan het. Ik geef het altijd een kans. Ik zou graag iemand willen begeleiden dat hij specialist wordt in de Kabbala, in de zin dat hij van boven toegewijd wordt. Ik kan alleen helpen. Ik heb hem nog een ander mailtje gestuurd. Hij heeft mij antwoord gegeven wat hij leert. Hij dacht dat ik tête a tête met hem de studie zou doen, alleen met hem. Dat doe ik niet. Jesjoea, mijn hoogste leraar, de top van de pyramide zegt tegen mij: wat ik jou ’s nachts in je oor fluistert moet je overdag van de daken verkondigen. Begrijp je? Het moet niet stiekem zijn, niet van mondje tot mondje. Natuurlijk van mond tot mond, maar niet stiekem ergens… maar dat ook anderen er eventueel iets aan kunnen hebben. Ik heb jullie verteld dat ik in een Russisch forum participeer. Ik heb daar een Engels forum gelanceerd en daar heb ik zijn twee brieven geplaats zonder zijn naam te noemen. Ik heb hem voorgesteld om via dat Engelse forum te leren, hij hoeft niet zijn naam te noemen, het mag wel, het liefst wel dat je je naam noemt, dat je laat zien dat je open-minded bent en niet stiekem dingen wil leren. Als een mens niets te verbergen heeft, dan zegt een mens: natuurlijk wil ik dat, het interesseert mij niet, het is juist goed dat andere mensen ook leren van wat jij mij leert. Anderen kunnen ook lezen wat ik met hem leer, maar het opstijgen langs de pyramide dat is aan jou zelf, aan iedereen zelf. Ik zou dan met hem leren via dit forum, het zou transparant zijn. Hij zei dat hij transparant is, maar als je transparant bent moet je ook laten zien dat je niets te verbergen hebt, zoals Jesjoea ons zei. En niet ergens één op één in een keldertje tegenover elkaar zitten. Ik heb hem het adres gegeven van waar ik die twee brieven heb geplaatst, zonder zijn naam te noemen. Er kwam geen antwoord

Page 30: De Leer over Dwaasheid 2

meer. Hij was er direct klaar mee. Het was voor hem niet meer nodig om verder te leren. Hij wilde rabbi in de Kabbala zijn, maar hij was direct afgeknapt. Hij dacht één op één, de rabbijnse studie maar dan op de manier van de Kabbala, persoonlijk… Wat is persoonlijk aan onze studie? Het opstijgen langs de pyramide. Ik zeg niet dat we horizontaal moeten zitten. Ieder moet door zijn eigen verbondenheid met Jesjoea hoger komen binnen zijn eigen keliem. Het is een pyramide binnen jou. Het moet jou niet interesseren hoe jij met jouw pyramide bent t.o.v. een ander, want wat zal jou dat helpen? Alleen binnen jouzelf. Tegelijkertijd stijg je ook op in het algemene aspect langs de algemene pyramide. Wat voor jou belangrijk moet zijn is dat binnen jou dezelfde pyramide is en boven jouw pyramide is Jesjoea en daarnaar streven. Daar naartoe en dan jouw pyramide die leeg is vullen met Jesjoea. Als iemand zeg maar onder de pyramide is t.o.v. jouzelf en die heeft een oprechte vraag over iets wat jij misschien kunt halen voor diegene, dan is het toch goed om dat door te geven om… Absoluut. Stel dat iemand in het algemene aspect onder de pyramide is, helemaal in deze wereld is, en vragen stelt… elke ziel, zelfs een mens in onze wereld die niets doet, alleen via zijn vijf zintuigen leeft… we hebben gezegd dat elk mens in zichzelf goed en kwaad heeft. Dat het bij hem nog niet in zijn bewustzijn is gekomen dat is zijn eigen fase van ontwikkeling. Iedereen, zonder uitzondering, heeft deze structuur in zichzelf. Als je hem iets vertelt of iets bijbrengt van de pyramide, van de plaats waar jij je bevindt… Je moet de leer altijd via jouw keliem brengen, het kan niet anders, want dan wordt het praten zoals zij dat leren, dat ze naar een boekenkast lopen en gaan citeren wat een ander heeft gezegd. Je moet altijd via jouw keliem doortrekken en vertellen op een manier, in bewoordingen die hem helpen, hoe dan ook. Dat kan. Je krijgt altijd vragen. Het gebeurt mij regelmatig. Als ik dan merk dat iemand een oprechte vraag heeft en ik kan de intentie opbrengen om het ook oprecht te geven dan doe ik dat. Absoluut. Jouw hart moet jou aangeven of je het wel of niet moet doen. Altijd naar je hart luisteren. Je eerste impuls is altijd krachtiger en belangrijker. Het hart dat begrijpt en niet het hart dat bloed pompt, het begrijpende hart is feilloos. Het hoofd maakt ingewikkeld, maakt altijd berekeningen, het is ons verstand. Het hart kan niet liegen. Het hart is een feilloos instrument in de mens. Als jouw hart voelt wel of niet te doen… Altijd alleen door je hart metingen laten doen. Dat is het verschil tussen de ware aanpak van Jesjoea en door allerlei verstandelijke beredeneringen zoals men dat doet in allerlei religies. Er bestaat nog een aspect, maar ik wil niet… In de volgende paragraaf brengen wij in ons in herinnering de woorden van dit vers: Dan zal ik hen antwoorden zeggende nooit heb ik jullie gekend, weg van mij jullie die doen onrecht plegen. Davidster óf Swastika Uit de Zoharles 43 We waren gebleven op Pag. 40, 2e kolom r. 13… Ik wilde natuurlijk beginnen waar wij gestopt waren, maar toen ik hier naartoe kwam kreeg ik een flits en wie ben ik om aan jullie niet te vertellen wat ik moet vertellen. Ik was versteld van wat mij gegeven was om te vertellen. Het is nog nooit aan de mensheid verteld. Ik kan niet zomaar ‘nooit’ zeggen, maar wat ik jullie moet vertellen is nog nooit in het openbaar verteld aan de mensheid. Het was in één flits aan mij gezegd. Hoe ik het opbouw dat weet ik nog niet, maar het was in één flits, je hoeft niet alles

Page 31: De Leer over Dwaasheid 2

uitgekauwd te hebben. Ik zal het doen. Met G’ds hulp zal mij van boven gegeven worden hoe dat te doen. Luister goed en dan zal het… Wat ik moet vertellen, daarmee zullen we een helder verband zien tussen de realiteit en Zohar. Het begint allemaal in de rechterkolom van pagina 40 vanaf de regel 16. We hebben dat vorige keer gelezen, maar ik heb het niet gezien. We hebben andere dingen gezien, maar dat is mij toen niet gegeven. Ik ga het nu vertellen, maar je moet alles geestelijk zien en geen verbanden leggen met nationaliteiten, goederikken, slechterikken. Je moet daar tegen opboksen, want anders gaat jouw kinderlijk zinnelijk gevoel overdenken dat ik zo over mensen en zo spreek en is het absoluut waardeloos, heb je niets geleerd. ‘Wij zijn goed, wij zijn slecht…’ dat interesseert mij niet, joden, christenen… het interesseert mij niet. Als je kabbala leert moet je in jouw waarneming boven al die verschillen uitstijgen; dat is het geestelijke. Je mag jouw positie behouden, maar luister boven al het gevoel, boven het joods zijn, boven het christelijk zijn, boven al wat je aangeleerd hebt en dan zal je voortreffelijk iets horen wat geen mens nog heeft gehoord. Het is mij in een flits gegeven toen ik hier kwam. Ik kon niet verder gaan. We moeten zeker leren om verband te leggen tussen de ‘realiteit’ en Zohar. Het gaat erom, dat in de rechterkolom tussen de regel 16 en regel 41 in de Zohar staat …de voorspelling van de Tweede wereldoorlog. Had men dat op tijd kunnen leren zou de mensheid op tijd gered worden. Hier staat gedetailleerd… niet zoals het naderhand in dikke pillen van de Jong staat geschreven over die 6 miljoen… men wordt daar ook niet beter van. Het is wel mooi werk, maar het is voor de mens van deze wereld. Hier in de 26 regels van de Zohar staat de voorspelling van de oorlog en hoe de mens zichzelf moet corrigeren om zichzelf en de wereld te redden. Alleen de mens is gegeven om de wereld te redden. Van de kant, het standpunt van de Schepper is alles volmaakt, is er niets aan de hand. Oorlogen… van boven is er niets aan de hand, het is allemaal veroorzaakt door de mens. Hier staat alles geschreven in die 26 regels. Het is mij in één flits gegeven. Wie ben ik? Ik kan niets aan mijzelf toeschrijven. Ik weet niet waarom het mij gegeven werd en ik houd mij er niet mee bezig. Ik probeer het nu onder woorden te brengen. Over de letter ‘pe’ die meende dat zij waardig was om de wereld door haar te laten scheppen omdat zij het begin is van ‘Pedoet’ (in het Hebreeuws) of ‘Poerkana’ (in het Aramees), dat bevrijding of verlossing betekent. En de Schepper zei: ‘in jou zit ook het begin van ‘Pesja’, misdaad’. De letter ‘pe’ is namelijk de beginletter van die twee woorden: verlossing en misdaad. Verlossing als men daarom vraagt en verzoekt. Als men geen verlossing waardig is dan wordt het misdaad. Ik kan nu direct aan de slag met wat ik moet vertellen. Pag. 40 regel 16:

הנה אז גלו , מוחין' הנק, ר"בנין ג כי בעת שהנוקבא מחוסרת, הן תלויות בנוקבא, כי הגלות והגאולה הנוהגים בעולםוכמו שיש . א"שהיא הנוקבא דז, י של מטה מכוונת נגד ארץ ישראל של מעלה"כי א. ארץ ישראל, ישראל מעל אדמתםמטיבים וכשבני ישראל. ישראל שלמטה נפרדים מארצםן כ. לנוקבא שהיא ארצו, ישראל' א שנק"פירוד למעלה בין הז

.פ"מוחין ומתיחד עמה פב ובונה אותה עם, שהיא ארצו, משפיע בנוקביה גורמים שישראל של מעלה, מעשיהם ,כי הגלות והגאולה הנוהגים בעולם Want הגלות ha-galoet, de verstrooiing en הגאולה ha-geoela, de bevrijding die in de wereld van toepassing zijn, , הן תלויות בנוקבא hangen af van de noekwa (van de wereld Atsieloet).

,מוחין' הנק, ר"בנין ג כי בעת שהנוקבא מחוסרת, הן תלויות בנוקבא Want in de tijd wanneer aan de noekwa ontbreekt de opbouw van Ga”R, die mochien heten,

Page 32: De Leer over Dwaasheid 2

.ארץ ישראל, ז גלו ישראל מעל אדמתםהנה א dan wordt Israël verbannen van hun land, erets Israël, het land van Israël.

. א"שהיא הנוקבא דז, י של מטה מכוונת נגד ארץ ישראל של מעלה"כי א Aangezien het land Israël van beneden is gericht tegenover het land Israël van boven, dat de noekwa van de z’a is.

.לנוקבא שהיא ארצו, ישראל' א שנק"וכמו שיש פירוד למעלה בין הז En net zoals er scheiding is boven tussen z’a die Israël heet en noekwa die Zijn land is,

. ישראל שלמטה נפרדים מארצםכן zo ook Israël die beneden is zijn gescheiden van hun land. ,שהיא ארצו, משפיע בנוקביה גורמים שישראל של מעלה, מטיבים מעשיהם וכשבני ישראל En wanneer de zonen

Israëls beteren hun daden, dan veroorzaken zij dat Israël van boven geeft aan zijn noekwa die zijn land is

פ"מוחין ומתיחד עמה פב ובונה אותה עם en bouwt haar op met de mochien, en verbindt zich met haar paniem-de-paniem, gezicht-tot-gezicht. Want het woord voor de ‘galoet’, verstrooing en het woord voor ‘geoelah’, verlossing, komen van dezelfde stam. Zij zijn van toepassing in de wereld en hangen af van de noekwa - noekwa van Atsieloet. Het is dus zo, dat in de tijd wanneer ontbreken aan de noekwa van haar opbouw, haar drie eerste sfirot, wordt Israël verstrooid. Denk niet aan vlees en bloed. Wanneer de malchoet van Atsieloet geen tien sfirot heeft in zichzelf (in het kader van de 2e tsiemtsoem, uiteraard), dan wordt Israël verbannen, verstrooid, van hun land, van het land Israël. Want het land Israël ‘van beneden’ is dezelfde als het land Israël ‘van boven’, dus van z’a en malchoet. Het land van Israël ‘van boven’ is noekwa van z’a, het vrouwelijke element van z’a. Het is alleen even een kleine inleiding zodat we een basis krijgen. Nu zegt hij en dat is belangrijk: wanneer Israël beneden de geestelijke wetten van de Thora niet naleeft, dan brengt het hier ‘beneden’ scheiding tussen het prototype van het land Israël – Z”A en noekwa. Want ‘erets’, het ‘land’ hier op aarde komt overeen met de noekwa van z”a. En ‘Israël’ hier op aarde komt overeen met de z”a van de wereld Atsieloet. Zo bestaat dan ook de scheiding boven tussen z’a en noekwa van de wereld Atsieloet, want ‘Israël’ boven is qua krachten in het besturingssysteem z’a, en malchoet van de Atsieloet heet ‘land’ van Israël. Z’a is Israël en de noekwa het vrouwelijke component, het land Israël. Die krachten, de uitwerking van die krachten, zijn ook hier op aarde. Zo wordt Israël ‘van beneden’ ook gescheiden van hun land. Zolang de malchoet zich in katnoet bevindt zijn Israël verbannen uit hun land, geestelijk. En wanneer de zonen Israëls verbeteren hun daden, dan veroorzaken zij dat Israël ‘van boven’ – z’a – gaat geven aan de noekwa ‘van boven’. Wij, de mensen en de hele wereld ontvangt van die noekwa van de wereld Atsieloet. Alles ontvangen we van noekwa van Atsieloet. Eerst Israël, maar vervolgens ook allen die doen omwille van het geven, komen dan overeen qua eigenschappen met de z’a. En dan geeft z’a aan noekwa door hun zievoeg, eenwording. Door die zievoeg komt al het goede op aarde. Geen oorlogen, honger, aardbevingen, tsoenami e.d. kan dan op aarde plaatsvinden… wanneer Israël zijn daden op aarde betert. Anders zijn z’a en noekwa van boven gescheiden. Hoe kan zij dan iets ontvangen omwille van het lagere, omwille van onze zielen? Als haar man, z’a van wie zij alles ontvangt, van haar gescheiden is, dan kan er niets goeds op aarde komen. Alle boeven worden dan aangewakkerd. De vernietigers op aarde wordt dan aangewakkerd vanwege de nalatigheid van Israël. Duidelijk? Nooit komt er ellende op aarde zonder dat Israël eerst de scheiding veroorzaakt tussen noekwa en z’a in het besturingssysteem van het heelal. Natuurlijk dat zoals wij zeggen ‘de volkeren der wereld’ ook naar hun eigen Israël verlangen en dan wordt

Page 33: De Leer over Dwaasheid 2

ook bevordert dat z’a en malchoet weer bij elkaar komen. Anders komen er oorlogen en ellende, aardbevingen etc. etc. En dan gaat z’a de noekwa opbouwen en zich met haar verenigen. Het wordt dan eenheid en door die eenheid… uit die zievoeg, copulatie, ontstaan voortbrengselen en al het goede komt dan naar de lagere, naar brieja, jetsiera, assieja, naar alle zielen die zich daar en verder naar beneden bevinden. Dan worden zij ‘paniem b’paniem’, gezicht naar gezicht kijken ze naar elkaar. Dit is even een kleine inleiding dat mij in staat stelt om straks te weten hoe dat onderwerp verder aan te pakken.

.ואז גם בני ישראל שלמטה זוכים לגאולה וגם הם שבים לאדמתם ‘…en dan worden ook de zonen van Israël beneden waardig voor de bevrijding en ook zij keren terug naar hun land’. Dat was ook zo na de oorlog. Na deze verschrikkelijke Tweede wereldoorlog… Het staat hier in Zohar allemaal voorspeld, ook qua jaar… het staat hier allemaal voorspeld. Geweldig. Straks wil ik dat even met jullie delen, dat jullie zien dat alles al in Zohar staat. Jouw eigen destinatie kan je aflezen in de Zohar. Ook ik lees het in de Zohar, die vertelt wat ik moet doen. Doe ik iets uit mijzelf, uit mijn mannelijke wil? Nu ga ik iets optekenen zodat je het niet alleen hoort maar ook visualiseert. Langzaam moeten we leren zonder tekeningen te doen, maar dat komt wel. Kijk goed naar wat ik probeer te vertellen.

Page 34: De Leer over Dwaasheid 2

WERELD ATSIELOET – de wereld van correctie

Atiek Arich Anpien Av’I

Besturingsysteem: Z”A - ‘Israel boven’

Wanneer Z”A en Noekwa verbonden zijn, vormen zij ‘Erets Israel’ – het Land Israel

Noekwa - Erets - land

Israel is Z”A Brieja

Erets Israël Jetsiera

Noekwa Asieja (Erets -Land)

ONZE WERELD scheiding

‘Israel beneden’ (naar het beeld zielen gedurende

van het Besturingssysteem, 6000 jaar zielen met de eigenschap GEVEN)

Volkeren der wereld

(zielen die willen alleen ontvangen)

Zij die willen/ moeten geven

Zielen van

Israel

M

V

Alles komt van Atsieloet. We hoeven het daar niet veel over te hebben. Voor ons zijn z’a en noekwa het belangrijkst. Daar onder is de parsa, de scheiding en daaronder Brieja, Jetsiera en Assieja. Wat ons interesseert zijn niet Brieja, Jetsiera en Assieja maar de zielen die zich daar bevinden, de zielen van wat wij noemen Israël; dat betekent zij die streven of moeten streven naar de Schepper, of willen of moeten geven. Daaronder is onze wereld. Ook hier zitten zielen of toestanden van zielen die voorlopig willen alleen ontvangen. De zielen van Israël willen of nog sterker ‘moeten’ geven. De zielen van volkeren der wereld ‘mogen’ geven; stap voor stap moeten zij natuurlijk ook overgaan tot volledig geven, maar eerst ‘mogen’ zij geven. Israël is verplicht om altijd en ononderbroken te geven, zij hebben geen keus, onthou dat goed, want zij hebben wel de Thora, de Leer over Geven, ontvangen. En eenmaal ontvangen kan je niet meer zeggen: ‘nee,

Page 35: De Leer over Dwaasheid 2

ik ga het niet doen’. Je kan niet zeggen: ‘Ik doe het niet. Op de plaats van de besnijdenis ga ik weer dat stukje voorhuid aanhechten’. Geestelijk is het precies hetzelfde. Als een jood de geestelijke wetten van de Thora niet wil naleven, zich niet met Jesjoea wil verbinden, niet wil geven is het net alsof hij zegt: ‘geef mij het stukje voorhuid terug dat van mij, als het teken van het eeuwig verbond met de Schepper, is afgesneden’. Geestelijk gezien, naar krachten. Hier bevinden zich twee krachten. Net zoals z’a en malchoet van de wereld Atsieloet, bevinden zich overal in elke fase ‘Israël en erets Israël’, het land Israël. ’Israël’ is als z’a beneden en erets, land Israël is als noekwa. Dit is wat Zohar ons vertelt: z’a en malchoet vormen het besturingssysteem. Van boven wordt nog iets gegeven, geregeld met z’a en malchoet, maar het zijn de z’a en malchoet die bepalen alles wat bij ons komt. Alles komt van die noekwa. Wat vertelt hij ons? Er zijn vier standen tussen z’a en noekwa. Kwalitatief van laag naar hoog. De eerste is zoals zij geboren werden, ook zoals Adam en Chawwa geboren waren. Kijk naar de tekening: dat is z’a en dat is noekwa. Of we z’a of Adam zeggen of noekwa of Chawwa, Eva, dat is hetzelfde. Het is wel lager, bekleding. Adam is omhulsel op z’a. Iets wat geestelijk op het niveau van z’a komt, wordt merkawa, drager van de kracht, in dit geval van z’a en dat is dan Adam. Of of iemand anders, bijv. Mosje, kan optrekken naar Atsieloet, tot de daad van de z’a. Op die manier werden Adam en Chawwa geboren. We noemen het ‘rug tegen rug’ of achor-be-achor, achter(kant) tegen achter(kant). Wat tussen de achterkanten is noemen wij ‘muurtje’. Herinner je je dat we daar over hebben gesproken? Wat voor muurtje was dat? Dat was het muurtje van boven. Z’a komt van biena dus hierboven schijnt biena en zij schijnt tussen die achterkant. Het is zoals ik vroeger heb verteld over mijn ervaring in het leger. Ik moest dan met een andere soldaat rug tegen rug staan zodat de onreine krachten, de nationalisten, bandieten daar in Moldavië op ons niet zouden kunnen schieten van achteren. Achterkant is tekort. Het is een belangrijk onderwerp want daarmee zullen we ook vele andere aspecten dekken, door wat ik nu moet vertellen. Wanneer we een driehoekje met bijv. het puntje naar boven tekenen stelt het bovenste puntje de voorkant van een klie voor; de platte onderkant is dan de achterkant van een klie, van een toestand waarin die zich bevindt. Voorkant is gezicht en achterkant is rug. Hoe kunnen we ons dat nog voorstellen? We hebben een partsoef, maakt niet uit welk partsoef. We leren straks in mijn boek speciale terminologie om het makkelijker te maken, de kracht is hetzelfde. Voorkant, daar is licht en de achterkant is zonder licht – om zo te zeggen. Elke partsoef heeft twee delen: bovenste deel en onderste deel. Je kan het soms tekenen met driehoekjes. Sommigen tekenen schaaltjes, maar driehoekjes zijn beter, overzichtelijker. Drie, want vanaf de tweede tsiemtsoem zijn er alleen drie keliem. Rond is volmaakt, geen kanten, geen onvolmaaktheden. Vierkant betekent dat er vier keliem zijn. Rond betekent dat alle vijf keliem in mij aanwezig zijn. Dus wanneer gmar tiekoen, de uiteindelijke correctie zal zijn, dan zijn er vijf, alles zal volmaakt zijn. Tot de uiteindelijke correctie zullen er alleen maar drie keliem zijn. De overige twee worden aangevoeld door de biena. Aan mij is gegeven om de keliem als driehoek te tekenen. Driehoek betekent dat er twee dimensies ontbreken tot de volmaaktheid. Tot gmar

Page 36: De Leer over Dwaasheid 2

tiekoen hebben we drie keliem. Niemand had er meer. De andere twee schijnen wel daarbij, maar we hebben, ervaren, die keliem niet. Duidelijk?

Partsoef

Licht vóór voor (gezicht)

Zonder licht achter achter (rug)

Klie heeft voorkant en achterkant. Voorkant is bovenste gedeelte van een partsoef tot het midden. Van het midden naar beneden is de achterkant – dat tekenen we met die platte kant. Het is alleen maar om bepaalde geestelijke processen op een andere manier weer te geven, wat we niet met zo’n verticale opbouw kunnen doen. Soms is het handig om het zo te illustreren en soms is het handig het met een driehoekje te doen. Een driehoekje is dan een partsoef waar het licht wel aanwezig is. Als we de verhoudingen willen aangeven tussen twee keliem is het handig om het op deze manier te doen. Binnen een partsoef heb je dezelfde verhouding. De eerste verhouding tussen het mannelijke en vrouwelijke in een partsoef is rug tegen rug, de meest eenvoudige stadium van zievoeg. De hele bedoeling van de schepping, de correctie ervan, van alles wat leeft, is om mannelijk en vrouwelijk bij elkaar te brengen. De hele ellende is dat zij elkaar ontlopen. Zoals men in het Russisch zegt: als Iwan is er, dan is Maria weg. Als Maria is er, dan is Iwan weg. Zo is hun mentaliteit, er ontbreekt steeds iets. Alles is zo opgebouwd, maar probeer het niet materieel te zien, het mannelijke en het vrouwelijke binnen één object moeten elkaar treffen. Zo is de wereld gemaakt, de mens moet in zichzelf die twee bij elkaar brengen. De eerste stand waarin de mens zich bevindt wanneer hij aan zichzelf gaat werken is rug tot rug. (Onthou dat wij altijd over één mens spreken). Zijn bovenste deel en onderste deel kijken op de manier die ik eerst horizontaal teken. Waarom teken ik rug tot rug eerst horizontaal? Omdat er dan nog geen verschil is van hoog en laag, alleen het naast elkaar is, rechts en links. De eerste fase is altijd zo Rechts is het mannelijke en links is het vrouwelijke. Het is qua krachten altijd zo. Rechts is chessed, chassadiem – het geven. Links is gwoera, gwoerot - ontvangen. Dat is de toestand zoals de wereld werd geschapen, z’a en malchoet. Dat is ook de toestand zoals Adam en Chawwa werden geschapen. Elke toestand van de geestelijke correctie begint daarmee. Het is een vorm van initiële zievoeg, van samenvloeing tussen twee, mannelijk en vrouwelijk. Het is een prille fase van zievoeg. Zievoeg is wanneer twee naar elkaar kijken, twee ‘gezichten’ naar elkaar kijken. We hebben het niet over de aardse dingen. Wanneer de gezichten naar elkaar kijken, dan is het de volmaakte

Page 37: De Leer over Dwaasheid 2

zievoeg. Wanneer binnen de mens z’a en malchoet in kracht toenemen dan komt de tweede fase. Ik zal het er weinig over hebben want ieder moet het zelf verder in zichzelf ontdekken. De tweede fase, de tweede stand is dat zij (noekwa) zich naar hem (z’a) keert. Zij gaat omhoog kijken maar hij kijkt naar boven en niet naar haar:

Mannelijk (Z”A)

Vrouwelijk (N)

Er bestaat wel een aanrakingspunt tussen hen. De derde stand is wanneer hij zich naar haar keert en zij naar beneden kijkt. Hij is nog hoger dan zij, want alles komt van het mannelijke. Waarom moest zij zich dan omdraaien? Omdat zij nog geen kracht heeft om hem gezicht tot gezicht te zien. Het vrouwelijke is nog niet gezuiverd om hem te zien.

De vierde stand is de volmaakte. Wat betekent de tweede vorm van zievoeg? Dat betekent dat zij al klaar is voor zievoeg en het mannelijke nog niet. Zij kijkt dan naar zijn achterkant. Hij geeft haar licht door zijn achterkant. Hij geeft haar niet van al zijn 10 sfirot, maar hij geeft haar licht alleen van zijn 6 sfirot, van zijn kleine toestand, van zijn achterkant; zijn achterkant heeft namelijk ook licht, zij het gedempt. Hij geeft haar van zijn achterkant en niet van zijn voorkant. Het is ook een vorm van zievoeg. De derde vorm van zievoeg is nog hoger. Hij kijkt naar beneden, naar haar en zij kijkt naar beneden. Als het om chochma gaat, dan is het altijd van boven naar beneden. Gaat het om chassadiem en gwoerot, dan is het van rechts naar links. Zij is met haar achterkant naar hem gekeerd. Dat betekent dat zij nog geen kracht heeft om zievoeg met hem gezicht tot gezicht te maken. De vierde stand is volmaaktheid: hij, z’a, kijkt naar haar en zij keert haar gezicht naar hem toe. Dan gaat zij omhoog naar hem toe en maakt zievoeg met hem.

Dit is de volmaakte zievoeg tussen z’a en noekwa. Beide (twee driehoeken) penetreren elkaar. Zij kijkt naar boven en hij naar beneden en zij gaan binnen elkaar, door elkaar heen en dan is er

Mannelijk

(Z”A)

Vrouwelijk (N)

Page 38: De Leer over Dwaasheid 2

eenheid. Dat is de formule voor volmaaktheid, voor sjalom, vrede. Men begrijpt het niet, wel intuïtief, maar het is elk volk gegeven dat te berijpen in welke mate dan ook. Dat is wat men ‘de Davidster’ noemt. Van David komt Jesjoea de Masjiach, de Bevrijder. Wat is de Bevrijder? Dat is de bevrijder, wanneer het hele heelal tot één grote zievoeg zal komen; alle volkeren bij elkaar komen tot eenheid. En dan zullen mannelijk en vrouwelijk van de hele mensheid en van alle werelden tot de absolute eenheid komen. De vierde is de beste, de grootste zievoeg. Waarom niet meer dan vier? JKWK, de naam van Hawajah heeft vier letters – alleen vier stadia zijn er in de schepping. Dat betekent gezicht tot gezicht. De hele bedoeling van de schepping is om tot die volmaaktheid te komen. Natuurlijk komt die volmaaktheid door z’a en noekwa via Jesjoea onze Masjiach. Wat hij ons nu vertelt in de Zohar is dat noekwa en z’a van de wereld Atsieloet, door daden van lageren, daden van Israël beneden die niet overeenkomen met de standen die we nu hebben gehad, dus die van Israël en Zijn Land van boven, ‘uit elkaar gaan’. Daarom wordt van Israël gesproken, ook beneden. Waarom? Omdat Israël hier op aarde moet in alles wat zij doet, in elke toestand, steeds de vierde stand nastreven; in elke toestand, wat er ook gebeurt. Een Jood moet elke dag van binnen de JKWK verbinden: van boven tot zijn midden en van midden naar beneden van zijn partsoef. In elke handeling moet hij die vier verbinden. Er valt daar niet van te vluchten. Natuurlijk kan men komedie spelen maar dan komen de klappen en in eerste instantie naar Israël. Waarom? Omdat Israël geestelijk gezien hoger is dan de volkeren der wereld. De zielen van Israël bevinden zich hoger, niet dat anderen minder zijn, maar Israël moet het eerst ontvangen en dan doorgeven. Niet dat Israël hoger is, van ‘pff, het is hoger’, alles heeft elkaar nodig. Het hoofd heeft de romp nodig en de romp heeft het hoofd nodig. De klappen komen eerst naar Israël als zij het licht, de zegeningen zelf niet ontvangen en deze niet naar beneden doorgeven, want overal moet eenheid van JKWK zijn. We hebben geleerd dat niets van boven komt als het van beneden niet wordt aangewakkerd. Dit is een van de belangrijkste principes. Stel dat Israël van beneden zich opstelt als fase 1: hij kijkt omhoog en zij kijkt naar beneden en er is nog geen bescherming door de biena zoals in de eerste zievoeg. De eerste stand is een geweldige stand, is een vorm van correctie. Wanneer Adam en Chawwa rug tot rug staan is al een vorm van correctie, is het begin van correctie, het is al zievoeg en tussen hen komt het licht van biena, chassadiem, en dat beschermt hun achterkant. Okay, ze hebben alleen maar voorkant. Wat betekent dat zij zo geschapen werden? Dat zij aan de voorkant volmaakt waren. Voorkant is keliem van geven en achterkant is keliem van ontvangen. Adam en Chawwa werden zo geschapen dat zij konden geven, maar nog geen achterkant… Zij mochten nog geen volledige zievoeg doen, het licht chochma helemaal naar beneden doortrekken, dat was de zonde. Niets komt naar beneden als het niet van beneden wordt aangewakkerd. Israël beneden dat is a.h.w. ‘land Israël’ of noekwa, de vrouwelijke kant van Israël. Door hun daden, dat zij niet de zievoeg van de Davidster nastreven, brengen zij scheiding tussen mannelijk en vrouwelijk Israël van boven, van de wereld Atsieloet. Als men die zievoeg van beneden niet nastreeft dan veroorzaakt men daarmee scheiding boven… dan komt er geen gebed naar boven en precies hetzelfde wordt het boven opgesteld: scheiding, gescheiden van elkaar.

Page 39: De Leer over Dwaasheid 2

Stel dat Israël zijn daden betert, dan is het als volgt:

Atsieloet

Gebed is Ma”N Z”A

N

B

zielen Isr. J

M A Bracha Zegeningen volkeren der wereld onze wereld

Z’a en noekwa, twee krachten in Israël, maar natuurlijk slaat het ook op mannelijk geslacht en vrouwelijk geslacht. Door de Thora geestelijk niet na te leven, dus het geheime gedeelte ervan, de Kabbala niet te leren en niet toepassen, gaat het mannelijke van Israël zichzelf vervuilen en wat kan zijn vrouwelijke van hem dan ontvangen? Ik praat niet over mensen, maar over slechte daden. Ook zich aanhechten aan andere culturen en de Schepper de rug toekeren… Het staat ook in de Thora: gezicht naar gezicht kijken. Wanneer Israël zijn daden gaat beteren wat gebeurt er dan? Dan gaan zij ma’n - gebed, goede daden etc., opheffen. Dat komt tot de noekwa, de moeder van Israël en het activeert bij haar alle vier stadia van het licht door vier standen, waardoor zij zich verplicht voelt om te geven wat er van beneden gevraagd wordt. Door het gebed keren zij zich stap voor stap naar vier standen, vier stadia van zievoeg: Eerst staan zij rug tot rug, voelen elkaar aan, dan gaat zij zich naar hem keren en hij gaat haar omhelzen, omhoog trekken net zoals de mens dat doet, gaat hij haar omhoog trekken, van links. Hij geeft haar van zijn linkerlijn. Zo gaan zij zamen omhoog totdat ze in absolute eenheid met elkaar komen. Zo gaat het ook hier gebeuren: het volk Israël en zijn land, malchoet brengen zichzelf tot de (toe)stand van de Davidster waarbij mannelijk en vrouwelijk bij elkaar komen, qua gebed, qua eenheid: ‘Hoor, Israël…’, daardoor de eenheid wordt bereikt. En daardoor brengen zij het Davidsterretje van boven naar zich toe. Z’a en malchoet van de wereld Atsieloet, vanwaar al het goede komt, stellen zich dan van boven net zo op als die beneden. Niets komt van boven als het niet van beneden… Zo’n Davidster verschijnt dan ook in de hogere werelden. Dan worden er 10 sfirot… Z’a en malchoet hebben dan 10 en 10: hij is volwassen, 10 sfirot en zij is volwassen, 10 sfirot. Alleen uit volwassen zievoeg komt al het goede. Van die malchoet daalt al het goede eerst af naar deze wereld, naar de zielen van Israël die van oorsprong de lichtere zielen zijn met de wens om te geven. Allemaal bevinden we ons lichamelijk in deze wereld, maar de zielen die ‘in onze wereld zitten’ betekent dat zij alleen willen ontvangen. Het licht gaat eerst naar Israël en die geeft het aan alle overigen, mondjesmaat, op de goede, kosjere manier zodat zij het niet voor zichzelf opnemen, omdat zij de kracht krijgen die niet van hen is, die van boven is. Dan krijgen de

Page 40: De Leer over Dwaasheid 2

krachten die ‘volkeren der wereld’ heten brachot, zegeningen, zoals in de tijd van koning Salomo. Alle volkeren hadden 40 jaar rust zoals nooit daarvoor en nooit daarna. Zij hadden niet alleen rust door weelde maar van binnen ellende, nee, zij hadden volkomen rust… van boven rustte op hen de Sjechiena. Nu is het anders, wij hebben weelde maar het ontbreekt aan het geestelijke. Duidelijk hoe het werkt? Door de goede daden beneden van Israël komen ze boven tot zievoeg, waardoor daar Davidster wordt gemaakt, volmaaktheid en dat gaat naar z’a en malchoet, naar de bron van Israël, naar de bron van het besturingssysteem van het heelal, van het geven, het vrouwelijke element daarvan wordt dan aangewakkerd. Al die werelden eronder komen van haar. Zij moest hen eerst voeden, zoals we in Kabbala leren. Van kether komt het licht naar chochma, van chochma wordt het weergegeven naar biena, biena gaat het licht weerkaatsen, ze zegt ‘ik wil niet ontvangen zoals chochma’, maar ze gaat wel ontvangen om te geven. Mondjesmaat gaat ze ontvangen en z’a en malchoet in haar buik maken en voeden. In ‘haar buik’ betekent aan het einde van haar ontwikkeling. Op die manier komt het dus van boven… Duidelijk hoe het werkt? En al het goede komt naar de aarde. Israël ontvangt als eerste en dan de volkeren der wereld. Er komt dan rust en vrede. Wat ik nu heb verteld was een kleine introductie bij datgene wat we hebben geleerd in deze Zohar. Het vloeit allemaal voort uit die enkele regeltjes, vanaf r. 13 op blz.40. Dat hebben we geleerd en nu komt de profetie van Zohar. Ik heb jullie verteld dat de Zohar voorspelt… dat als de mens de Zohar zou leren en het systeem zou leren toepassen, zou hij op tijd kunnen reageren en de mensheid gered zou kunnen worden. Als de mens dat niet doet, dan komen natuurlijk de klappen. We hebben net gezien dat als Israël – de gevende krachten – de ster van David door de verbinding met Jesjoea naar hun daden niet opmaken, dus mannelijk, JK, en vrouwelijk, WK, niet tot zievoeg brengen, de naam van de Eeuwige niet tot stand brengen, niet aanroepen, dan roepen zij problemen op… Wat betekent de Eeuwige aanroepen? Dat je binnen jezelf mannelijk en vrouwelijk verbindt tot eenheid. Net zoals boven JK, het mannelijke van de naam van Hawajah, en WK, het vrouwelijke van Hawajah bij elkaar brengen. Bij jou betekent het dat je de helft van je 10 sfirot, tot het midden, JK verbindt met WK onder het midden, zievoeg, samenvloeing. Dat betekent de ster van David. Wie is eigenlijk de kracht van ‘de ster van David’? – Natuurlijk, Jesjoea, onze Masjiach! En nu langzaam verder gaan… verbind het niet met oorlogen, met het Joodse volk van vlees en bloed, de Duitsers… daar gaat het absoluut niet over. We spreken van krachten, opbouwende krachten, heilige krachten en de krachten van de s’a en noekwa aan de ene kant en de onreine krachten aan de andere kant. Het volk Israël moet de drager van heilige krachten zijn. Hier op aarde kunnen toestanden komen waar de volkeren of zo de drager van onreine krachten kunnen zijn, maar alles draait om Israël en niet om de andere krachten. Alles is geschapen omwille van Israël, de krachten van geven in elk mens. Daar spreekt de Thora over… Nu belanden wij aan de profetie van Zohar uit ons boek ‘Akdamat sefer ha-Zohar, pag. 40, 1e kolom vanaf regel 16.

Page 41: De Leer over Dwaasheid 2

Wanneer Israël hier beneden goede daden doen, zievoeg aanwakkeren - we noemen dat ‘Davidster’, de stand van gezicht tot gezicht – dan komt al het goede naar de aarde. Al het goede dat in het scheppingsplan aan de mens is weggelegd, komt hier op aarde.

Waaruit bestaat dit teken ? We hebben gezien dat het uit twee keliem bestaat, de ene is mannelijk en de ander is vrouwelijk Driehoek, want er zijn drie keliem. Alles bestaat uit drie keliem en niet meer. Drie keliem bestaan zowel in heilige toestanden als in onreine toestanden. Onreine toestanden hebben ook drie keliem. (Als we dit optekenen dan plaatsen we de heilige toestanden aan de rechterkant en de onreine toestanden aan de linkerkant). De Davidster is een volmaakte toestand, zegeningen, vervulling, sjalom etc. al het goede. Maar wanneer Israël nalaat om die eenheid tot stand te brengen, wat gaat er dan gebeuren? Als men geen Davidster tot stand brengt, dan … in het geestelijke bestaat er geen tussenweg. In onze wereld, de wereld van het doen, kan het wel, een beetje van dit en een beetje van dat, een poldermodel, maar in het geestelijke kan het niet. In het geestelijke is het óf Davidster óf iets absoluut anders, het tegengestelde – de onreine kracht. Wat gaat er gebeuren als Israël beneden geen Davidster ‘wil dragen’? Of schamt zich ervan? Of klacht erover? Kijk goed, want het is eenmalig wat ik vertel. Nergens, in geen boek zal je dit aantreffen. Geen mens in de wereld kan het je uitleggen. Jesjoea weet men niet meer hoe aan te roepen, wie kan het nog meer? Nog iemand anders? Naar Mosje hebben ze niet geluisterd: hij had wel over Jesjoea onze Masjiach gesproken. Ari leert men niet. Zohar laat men liggen…Jesjoea konden noch Joden noch niet-Joden begrepen. Ook Ari begrijpen zij niet. Nogmaals, wat ik vertel is eenmalig en geen mens, geen rabbi kent in deze tijd wat ik jullie aan het vertellen ben... Het is niet van mij, het is wat de Schepper zegt, via Jesjoea, Mosje, Sjimon en Ari… en ik moet het alleen doorgeven. Als Israël hier beneden geen Davidster wil dragen dan van die twee keliem – mannelijke en vrouwelijke - van het heilige…Deze toestand van keliem waarbij mannelijk en vrouwelijk naar elkaar kijken, noemen wij Davidster en is een heilige positie van de keliem. Dat dan alle deeltjes van de schepping met elkaar verbonden zijn.

Heilige keliem

B

A C

AB is verbonden met BC en AC

M

Keliem (zowel van Z”A als die van Malchoet):

AB is Noekwa BC is Z”A AC is Biena

Z”A

Page 42: De Leer over Dwaasheid 2

Er zijn alleen drie keliem, want de algemene kether en chochma komen alleen bij gmar tiekoen, de volledige correctie. Dus wanneer Israël hier beneden zievoeg maakt, Davidster tot stand brengt – de stand van gezicht tot gezicht – dan komt al het goede wat in het scheppingsplan weggelegd is voor de schepping naar beneden. Maar wat gaat er gebeuren als Israël hier beneden die eenheid niet naleeft, de Davidster niet tot stand brengt? De klie, die drie delen, gaan dan… uit elkaar, de verbinding wordt verbroken. I.p.v. één driehoek wordt het geestelijk gesproken een …halve swastika. De twee driehoeken (mannelijke en vrouwelijke) van de Davidster worden dan een swastika. De lijn vanaf rechtsboven van de swastika vertegenwoordigt dan het mannelijke, z’a, van de onreine krachten. De lijn die linksboven begint vertegenwoordigt dan het vrouwelijke, de noekwa, van de onreine krachten. (Er is meteen commotie bij sommigen in de les bij het zien van het teken dat gebruikt is voor de onreine krachten). Het mannelijke en vrouwelijke gaat dus uit elkaar i.p.v. dat de z’a door de biena verbonden wordt met de noekwa. Israël van beneden wil niet die eenheid verkrijgen, maar willen wel bijv. professor worden of zo i.p.v. de eenheid tussen boven en beneden na te streven. Natuurlijk mag je wel professor worden, maar je moet ook die eenheid nastreven. Duidelijk? Als men dat niet doet, dan scheurt men de keliem op deze manier. Z’a kijkt dan de ene kant op en noekwa de andere kant, de klie is gebroken. I.p.v. een Davidster heb je dan een swastika. Er bestaat niets anders. Dit zijn de twee uitersten. Het goede is de Davidster, eenheid tussen malchoet en z’a. Swastika is het kwade, het verschuren van de keliem die eerst verbonden waren.

Constructie van de Gezegende wereld conform ’t scheppingsplan is:

Slechte beginsel Goede beginsel

Constructie van de vervloekte wereld conform de onreine krachten die ’t gevolg zijn van het tekort aan ‘davidsterren’: Weergave van onreine vernietigende krachten 1

3

2 2

1

3

Ik is ego – het ontvangen voor zichzelf

Davidster licht

Licht en geen punt van eigen belang!

Als weergave van reine opbouw

man Z”A van onreine kracht

Kijk nu naar die twee. Wat hebben we in het midden van de Davidster? Niets, we zien niets, geen zwarte punt, geen begrenzing. En in het midden van de swastika? Daar zit een punt, een

Page 43: De Leer over Dwaasheid 2

verbindende punt van al die kanten, net zoals een spin. Kan iemand verder redeneren? Wat is het verschil tussen de punt in het midden van de swastika (een concentratiepunt in het midden waar alles samenkomt), en het midden van de Davidster waar van binnen niets zit. Binnen in de swastika zit niets anders dan de zwarte punt van de aangeboren wens om te ontvangen voor zichzelf. Alles wenst te ontvangen voor zichzelf. Alle krachten – en klie is kracht - die behoren bij de elementen van de mannelijke en vrouwelijke keliem, worden in de swastika getrokken naar één plek, één allesverterende gedachte en allesverterende wens om alles in één punt te ontvangen voor zichzelf. En nu kijken we naar de Davidster. Waar zitten in hem de punten? Buiten het centrum, buiten zichzelf. Alle punten waar alle krachten getrokken worden is naar buiten. In het centrum zit niets, alles komt naar buiten, geven. Geven en niets is van mijzelf. Dat brengt verlossing. Alles wat buiten mijzelf is - is licht. Van binnen is overeenkomst naar eigenschappen, is licht en geen punt van eigenbelang. Nu gaan we iets doen dat op geschiedenisles lijkt. We komen nu tot de 2e Wereldoorlog. Wanneer begon die? In 1939. Wat is jaartelling? Jaartelling is JKWK. Het zal niet meer dan 6000 zijn, niet meer dan vier letters. De Schepper heeft alles geschapen, ook de jaren, dag en nacht. De jaren zijn natuurlijk ook JKWK. Wat heeft dat tot gevolg? Het is alleen achterkant… Omgekeerde afhankelijkheid tussen lichten en keliem… Hier, in het jaar 19-39, worden de keliem omgekeerd. 19 - is vrouwelijk gedeelte en 39 is mannelijk gedeelte. Wat betekent vrouwelijk? De laatste twee, WK. Mannelijke is JK. 19 is ook gematria van Chawwa, de vrouw van Adam. Wat is het getal 1939 in de Kabbala? Denk daar thuis goed over na. We spreken niet van de jaren nu vanuit het ontstaan van de wereld, maar van de getallen. Niet van reële gebeurtenissen, van wanneer maar over de getallen zelf. 39 komt overeen met 39 verboden van werk op Sjabbat. Als een Jood dat werk op sjabbat doet, dan wordt hij gedood door één van de vier vormen van de dood door bet-dien, het aardse Joodse gerechtshof. We zullen leren wat dat allemaal betekent. De naam van de Schepper gaat hij daarmee ontheiligen. 39 betekent ook de 39 klappen waarover de Thora spreekt. Er staat: Je zal hem 39 klappen geven, 1 moet ontbreken. 40 mag niet. 39 is corrigerende factor, door het niet doen van die 40e moet het nageleefd worden. We zien dat het vrouwelijke in tact was en het mannelijke tekort schoot. Ik geef het alleen aan, ik kan nog niet… … er zijn nog factoren, want jij zit… ik zie dat jouw gezicht verdrukt is, dat geeft niet, maar je moet niet aan de oorlog zelf denken, dat is kinderlijk. Ik spreek nu absoluut geen woord over de oorlog. Joden, Joden, ik heb het met geen woord over Joden. Zij zitten er hier ook mee te vechten, maar ik heb er geen woord over. Ik spreek niet over jaar… natuurlijk jaar qua cijfers. Nu spreken we van het einde van de oorlog. Wanneer was dat? 1945. Wat zien we hier? Vrouwelijke, 19, Chawwa, volmaakt getal van het vrouwelijke. Vrouwelijk is de partsoef van onder het midden. Als we het optekenen, schrijven we links 1939, dat is wanneer de oorlog begon en rechts schrijven we dan 1945, het einde ervan. 45 is gematria van Adam, de eerste mens. De flinke correctie van de zonde van Adam en Chawwa werden in 1945 volbracht. Het heeft niets te maken met joodse of christelijke jaartelling, maar met de getallen. Ik begrijp dat jij met je joodse logica zit… Er is geen joodse jaartelling. Er is maar één jaartelling – die van het gehele Universum. Probeer niet met geschiedenis te werken

Page 44: De Leer over Dwaasheid 2

maar met getallen. Getallen blijven getallen, 45 blijft altijd 45 door welke kalender dan ook. Waarom is het 45? We spreken over de wereld hier en niet over het scheppingsprogramma. Ook aan de niet-Joden werd de Gregoriaanse kalender gegeven en die is absoluut van boven gegeven. Het is de kalender van de zon en aan Joden is de maankalender gegeven. Welke van die twee is volmaakter valt niet te beoordelen. Waarom niet? Omdat beide hebben verschillende uitgangspunten: de kalender die aan de Joden werd gegeven, markeert de punt van het scheppen van de wereld en is zogenaamd ‘meridianaal’. Terwijl de Grigoriaanse kalender is geankerd aan…de jaarlijkse opstandingsdatum van Jesjoea onze Masjiach. En dat valt altijd op Pesach! Ik ga hier er niet op in, want dat is voor ons doel niet belangrijk. Maar hoe dan ook, alle zaken die hier op aarde draaien, ook gewone zaken, materiele, oorlogen voeren e.d.… dat wordt geteld gewoon naar de Grigoriaanse kalender… Het heeft niets met christelijke religie te maken… Dat is de gewone, algemene menselijke jaartelling die 100% goed is en bijzonder precies, alleen Joden begrijpen het niet. T.a.v. het uitvoeren van het scheppingsplan in het geheel, komt het natuurlijk de kalender van het heelal goed van pas, ook de krachten van het heelal worden ermee, natuurlijk, geteld. Maar de oorlogen worden niet in de hemel gevoerd. Oorlogen worden hier gemaakt door de ongecorrigeerde toestanden van de mensen. Daarom heeft het niets te maken met de ‘Joodse’ kalender van het heelal. Begrijp je? Bijv. het uitkomen van het volk Israël uit Egypte - dat wel, maar dat komt ook overeen met bepaalde data in de niet-Joodse kalender. ‘Oorlogen’ die niet ingeprogrammeerd zijn in het scheppingsplan van het heelal hebben alleen te maken met menselijk niet-gecorrigeerd zijn en zijn verdere ontwikkeling. Het stadium van de menselijke correctie is aan de mens zelf gegeven. De jaartallen naar deze Gregoriaanse kalender zijn dus treffend voor alle aardse aangelegenheden.

Begin van de 2de WO is 1939

vrouw man

19 1939 39

יהוה Chawa is is 19 חוה

Einde van de oorlog is 1945 Volmaakt

is 45 אדם is 19 1945 חוה

39 verboden van werk op Sjabbat en 39 klappen

Wat is geworden in het jaar 1945 hier op aarde? De kracht van mannelijke, Adam, het getal 45 en het vrouwelijke, Chawwa, 19, zijn verenigd. Want als zij naast elkaar komen… dat betekent

Page 45: De Leer over Dwaasheid 2

verenigen met elkaar. Eigenlijk vond er zievoeg plaats van mannelijk en vrouwelijk. 1945 is zievoeg van de Davidster. Zie je? Vandaar dat er na 1945 enorme zegeningen kwamen en het uiterlijke land Israël werd opgebouwd. Natuurlijk, dat ook ze enorme klappen kregen, correcties kregen. Maar ook Duitsers samen met de hele wereld, hebben enorme vooruitgang geboekt na deze oorlog. Wat nog meer? Nu nog even kijken naar de situatie in het voor-oorlogse Duitsland. Ik spreek alleen over geestelijke krachten. Ook hier spreek ik niet over die waren die en die waren die… Probeer het niet met je hersenen te doen, want dan kom je er verloren uit. Je moet vertrouwen hebben in wat ik vertel. Ik heb geen behoefte om iets te vertellen wat mijn bedenksel is. Rabbi’s lopen altijd meteen naar een boekenkast om te laten zien wat iemand vroeger heeft gezegd, maar voor mij is het alleen Zohar en Ari. En alles vloeit vanuit Jesjoea, de Hoge kether voort. Wat ik jullie vertel is ook 100% Zohar en geen woord van mij. Ik vertaal het alleen een beetje dat jullie zien dat, wat we hebben geleerd in die 26 regeltjes van Zohar… Ik zou daar nog 40 dagen en nachten over kunnen spreken, dieper en dieper, zonder einde. Het is niet van mij, onthou dat goed, anders ga je redeneren met je verstand en daar ga ik niet mee in discussie. Jouw verstand wint altijd, maar je krijgt geen redding, onthou dat. Dat is joods ongeloof. Probeer jezelf te overtreffen. Zeg: ik begrijp het niet, maar ik ga boven mijn verstand. Het hele probleem van het volk Israël is dat ze niet boven het verstand kunnen gaan. Ze vinden het zo gezellig op aarde, ze kunnen daarom niet verder. Zonder dat, zonder de verbondenheid met de z’a en noekwa via Jesjoea onze Masjiach, kan je het niet opbrengen naar je mannelijke kracht. Je zit dan beneden. Je moet vrouwelijk en mannelijk met elkaar verbinden, JK en WK. Wat gebeurde er dan na de oorlog? Er waren verschillende generaties van de Joodse diaspora… Vanaf 1812 begonnen de Joodse generaties in Duitsland te assimileren. Nergens in de wereld was het zo sterk, alleen in Duitsland. Maar daar wil ik het niet over hebben, want geschiedenis helpt ons niet. Je moet dat overwinnen. Je hele leven kan je leren, meer en meer, maar het zal je geen redding geven. (Tegen een Joodse leerling:) Ik zie hoe moeilijk je het hebt, maar je moet het overwinnen. Okay, dat is jouw eigen zaak, maar kijk nou naar je vriend (een andere Joodse leerling), denk je dat hij het makkelijker heeft? Maar hij heeft zichzelf al een beetje overwonnen. Hij wil wel leven. Jij moet ook willen leven. “Dat is mijn vrouwelijke kant”, zegt hij (gelach). Erg goed. N.B.: deze twee hielden nog ca. 120 van onze Zoharlessen vol, maar toen Jesjoea op het toneel verscheen was hun geduld al op. Zij leren niet meer met ons, want zonder het aannemen, ‘omhelzen’ van Jesjoea, heeft iemand niets te zoeken in onze studie… Kijk nou wat er voor de oorlog was. Het begon allemaal vanaf het jaar 1932. Ik wil het niet over getallen hebben. Ik kan het veel over 1932 hebben, waarom Hitler aan de macht kwam. Ik zal het jullie besparen. Als iemand een keer een goed boek erover wil schrijven, kan ik je een script geven en kan je het uitgeven onder jouw naam en heb je je auteursrechten en kan je over de hele wereld veel geld verdienen. Maar het komt toch in de wereld terecht… …Maar hier geef ik alleen de kern aan. Er bestaat een principe: de Schepper laat geen overkoepelende ellende hier op aarde komen, zonder eerst aan een grote tsaddiek, rechtvaardige van een desbetreffende generatie het te laten weten. Waarom? Opdat door de kracht van zijn gebed mensen hun daden zouden gaan beteren. En dan zal een voldoende ma’n naar boven komen met als gevolg dat ellende bespaard wordt… Dat was ook het geval in de jaren 20, toen de

Page 46: De Leer over Dwaasheid 2

grote Jehoeda Ashlag door de Kabbalaleer inzag dat in het jaar 1932 een grote verschrikking zal plaats hebben, waardoor geweldige, ongekende vernietigingen de mensheid zullen treffen… en in de eerste instantie de Joden. Jehoeda wist dat, liet het hen weten, maar zij wilden er niet naar luisteren. Jehoeda nam toen zijn eigen familie en vertrok uit Polen naar het land Israël. Hoe kwam Jehoeda dat te weten? Er bestaat de wet van het interval van 3 sfirot: als het licht verwijderd wordt van zijn keliem op een afstand van meer dan 3 keliem, dan gaat het licht van al deze keliem eruit, wordt uitgedoofd. Jehoeda zag dus in, door zijn geniale goddelijke ziel, dat vanaf het kritieke moment van het prille begin van de assimilatie van Joden in Duitsland in het jaar 1812 (als gevolg van vrijheden die Napoleon gaf aan een reeks Europese landen, waaronder Duitsland), tegen het jaar 1932 precies 3 generaties á 40 jaar zullen gaan verstreken. Geestelijk gezien duurt een generatie, volgens de Thorageleerden, namelijk 40 jaar. En een generatie in het algemene aspect staat gelijk aan 1 sfira. Er zullen dan 120 jaar van scheiding van Joden van het licht van de Schepper, van het besturingssysteem z’a en noekwa van de wereld Atsieloet, zich geheel voltrekken. Daarop werd de grote voorspelling van Jehoeda toen gebaseerd. Ik vertel hier alleen de topjes in zeer grote lijnen en ga niet op details in. Vóór de Tweede wereldoorlog… Hitler begon niet meteen met het aanvallen van Joden. Wat betekent Hitler? Kijk goed, volledige overgave en denk niet aan de oorlog, ‘wij’ en ‘zij’. Ik spreek alleen van krachten. Krachten van Davidster en krachten van swastika. Er bestaan geen andere krachten in de wereld, onthou dat. Wanneer de ene wint, verliest de andere. Wanneer die ‘andere’ wint, dan verliest de eerste. Tegen het jaar 1932 was de tijd zo rijp dat er absoluut geen ma’n, geen gebed kon opkomen naar z’a en malchoet van de wereld Atsieloet. Het besturingssysteem, z’a en malchoet, stonden van elkaar gescheiden. Daarom dat Israël op aarde ook gescheiden was van het land Israël. Innerlijk was het ook gescheiden. Joden konden geen licht ontvangen. Als Israël het niet ontvangt, wie kan het dan doorgeven aan de niet-Joden? Israël, geestelijk, ontvangt van z’a en malchoet. Als Israël het niet ontvangt, wie kan dan het licht doorgeven aan anderen? De kerk, kan die het geven? De kerk kan goede dingen doen, mensen bij elkaar brengen, halliloeja zingen, maar licht ontvangen van de Schepper? Dat niet, tenminste niet direct. Joden hebben Thora ontvangen. Kerken, synagogen… ze kunnen goede dingen doen, maar wat ik bedoel licht van de redding voor de hele mensheid, licht aantrekken van het besturingssysteem, van z’a en malchoet en dat is van boven gegeven alleen aan Israël. En de Schepper verandert zijn keuze niet... ook als het Zijn uitverkoren volk fout gaat! Als zij zich goed gedragen, goede daden doen, dan wordt ook boven zievoeg gemaakt. Duidelijk? Zievoeg van Davidster en dat komt naar de hele mensheid, eerst naar Israël en dan naar de hele mensheid. Dat staat ook in het boek Briet chadasja. Paulus heeft gezegd dat als Joden het goed doen, zij de eersten zijn die zegening ontvangen. Zij ontvangen eerst en als er klappen komen ontvangen zij ook eerst. Duidelijk waarom? Let nu goed op en leg geen verbanden met de historische tijd. Tegen het jaar 1932 was er absolute duisternis in de wereld, met name in Duitsland. Iedereen wilde oorlogen voeren, omdat z’a en malchoet boven gescheiden waren en dan komen er oorlogen: er komt geen lucht, geen opluchting naar de mens, geen licht chochma en geen chassadiem. Daardoor kwam Hitler aan de

Page 47: De Leer over Dwaasheid 2

macht. Toen hij aan de macht kwam was er nog geen sprake van vervolging van Joden… Deze laatste was het gevolg… Hitler kwam aan de macht als gevolg van het nalaten van Israël om zievoeg, de samenvloeing tussen z’a en malchoet, te bewerkstelligen. Zij hadden niet of niet voldoende gebed omhoog gebracht om de krachten via de noekwa van de z’a naar de zielen op aarde te laten afdalen. De krachten van de Davidster konden zij niet aantrekken. Daarom kwam Hitler aan de macht. Alle sleutelposities in Duitsland (en ook elders) waren bezet door… joden. Ik zeg alleen maar… Alle bankdirecteuren… al het geld, de militaire industrie was in handen van Joden. Macht, geld, film, wetenschap… alles was zo en het is gewoon niet erg als zij zich toeleggen op al deze materiële zaken…maar wie gaat dan de hoge zievoeg aantrekken? Wie gaat dan JK en WK met elkaar verbinden? Wie gaat dan naar de Schepper kijken? Wie gaat de Schepper om iets essentieels vragen? Er waren maar een paar mensen. Jehoeda Ashlag heeft daar ook over geschreven, niet in deze bewoordingen, want hij kon het nog niet uitleggen, het was in die tijd nog niet gegeven. Natuurlijk dat hij het wel wist. Wat ik jullie vertel, kon Jehoeda toen niet vertellen, want het was de mensheid nog niet gegeven. Dit is nu de eerste keer dat het de wereld gegeven is. Hitler kwam aan de macht en had eigenlijk eerst nog geen slecht woord over Joden gezegd. Ook de Joden deden eerst mee. Daarna… Luister goed naar wat ik zeg: de waarheid zelf aan het woord is! Ik spreek niet van geschiedenis en Joden en zo, dat interesseert mij niet, ik spreek van de Schepper en de mensheid en het operationeel systeem. Wat hadden Joden gezegd? Het escaleerde verder zo dat Hitler aan de macht kwam en stap voor stap Joden begon te prikkelen om… Natuurlijk! Hitler werd van boven gezet om Joden te prikkelen dat zij weer terug naar de Schepper zouden komen, weer het ware gebed zouden opbrengen in plaats van de traditionele komedie te spelen. Luister goed, nergens in de wereld zal je dit horen en het is, zoals ik al had gezegd, eenmalig. Neem het in je hart op dan komt er volwassenheid, anders niet, anders blijf je een kind. Onthou dat. Ik zeg het op een vriendelijke, opbouwende manier…in eerste instantie ten aanzien van Joden… Maar Joden wilden ook toen niet luisteren, van ’32 tot… Ik ga niet in geschiedenis. Ik kan het in sfirot uitleggen, anders wordt het té veel voor je. Toen kwamen ze in een benauwde toestand… want ze wilden geen gehoor geven om zich waarlijk tot de Schepper te wenden. Ze bleven in ‘ongewisse’… Kijk nou, ze gingen de militaire industrie van Hitler opbouwen en dat terwijl Hitler kwam hier juist om de reden van het ontbreken van zievoeg tussen z’a en malchoet. De Schepper heeft Hitler, de zielskracht, hier op aarde gezet om hier Zijn correctie uit te voeren, wat Joden zelf niet konden doen; Joden, Israël, malchoet. Al die jaren dat Hitler aan de macht wilde komen hebben Joden hem geholpen om aan de macht te komen. Toen hij aan de macht kwam gingen zij met hem collaboreren. De eerste die met hem ging collaboreren was Israël. Onthou wat ik zeg. Ik spreek niet van geschiedenis. Zij collaboreerden met de onreine kracht van Hitler, daar gaat het om. Het heeft niets te maken met persoon… Langzamerhand escaleerde de zaak. Joden in Duitsland wilden niet luisteren naar de boodschap - naar de harde woorden die Hitler over Jodenhaat moest uitspreken, van boven gezien. Hij moest ze tuchtigen door de kracht van de Schepper. Zij wilden er niet naar luisteren. Alle verworvenheden van Joodse duitsers, van hun Nobelprijswinnaars en zo, gebruikten de Duitsers

Page 48: De Leer over Dwaasheid 2

in de oorlogsmachine tegen… Joden zelf. Alle medische verworvenheden in Duitsland die Joden hebben bewerkstelligd, hebben ze op Joden toegepast, verschrikkelijke medische experimenten op hen uitgevoerd. Allemaal van boven gedaan. Luister goed. Ik spreek tegen een klein groepje mensen en niet tegen mensen die in het Joods bejaardentehuis zitten of zo die de oorlog in de kampen hebben doorgebracht. Zij zouden mij nu levend opvreten… Maar Joden gaven toen nog steeds geen gevolg aan al die waarschuwingen van Hitler, niet van Hitler zelf, maar van boven. Zij wilden het niet en bleven doorgaan met geldzucht, macht, wapens… e.a. lieveringsdingen- en zaken van Essau. De grootste boevenzaken waren door Joden gearrangeerd tijdens de macht van Hitler. Hij kon niets anders doen. Wat heeft hij uiteindelijk gedaan? Gestuurd van boven, heeft Hitler uiteindelijk gezegd: jullie Joden MOETEN de gele Davidster dragen. ‘Maar dat is voor ons toch een belediging, het is afschuwelijk, want wij zijn Duitsers!’. Ze gingen demonstreren in Berlijn en overal met Duitse volksliederen, zingend in het openbaar ‘wir sind Deutscher’. En dat, terwijl de kracht van de Schepper zelf Hitler ‘het idee’ had gegeven: zeg tegen jouw Joden, laat ze, alsjeblieft, de Davidster dragen. Duidelijk? Hitler heeft het dus goed gezegd. Laat ze, in godsnaam, de Davidster dragen. Innerlijk, natuurlijk. Maar voor Joden was dat een belediging... Als ik een grote machthebber van onze tijd zou kunnen aanspreken, zou ik van hem verlangen, vragen dat elke Jood ‘een Davidster’ draagt vanaf deze tijd. Dat zou geweldig zijn! Ieder zou dan herkennen dat de Schepper leeft en dat Zijn volk het niet als belediging ervaart! Dat was even over één van de voorspellingen die de Zohar ons gaf bijna 2000 jaar geleden om ons te waarschuwen dat wij onze keliem niet moeten laten verscheuren, dat wij onze keliem niet tot swastika gaan maken. Dat is wat we geleerd hebben van die 26 regels van deze Zohar. Aan mij is het van boven gegeven om het aan jullie ook te illusteren. Dat jullie weten dat het niet…dat wat wij leren geen boekenwijsheid is. Sfirot, partsoefiem, werelden… steeds verband leggen, dat je ziet dat het levend is. Voor mij is het absoluut levend. Dit is even een vorm… alleen het topje, een voorbeeld, van wat Zohar ons praktisch vertelt. Het gaat niet om Hitler, Stalin, Haman of allerlei andere ‘schurken’. …De meeste schepen die Joden toen naar het beloofde land vervoerden, zoals in de film Exodus, werden door de Joden zelf, door hun elite omgebracht. Er was ook een beetje van goede krachten, maar de overhand namen toen de verschrikkelijke… Kijk nou naar de Joodsche Raad die hier in Nederland was. Het waren allemaal collaborateurs, boeven, allemaal voor eigenbelang. Zij droegen van binnen joodse swastika’s. Na 1945 kwam een geweldige opbloei. Voor het eerst in zovele honderden jaren mocht het volk Israël terugkeren naar het beloofde land. Dat is niet voor niets, allemaal van boven. Na de oorlog begon de nieuwe elan van de verlossing. De oorlog moest plaatsvinden vanwege die correctie van Joden en niets anders. Kwam de oorlog van de Schepper? Nee. Wie heeft die keliem gescheurd? De mens heeft dat gedaan. Is het nu duidelijk wie de oorlog heeft veroorzaakt? Zo zijn er verschillende oorlogen geweest. Net zoals de Tweede wereldoorlog hebben we dagelijks oorlogen die we moeten meemaken. Duidelijk? Elke toestand wanneer ik moet vechten met mijn slechte beginsel – dat is de swastika die alles in mij wil verscheuren, en ook dat is van boven gegeven opdat ik sterker wordt en weer …de Davidster verkies.

Page 49: De Leer over Dwaasheid 2

In elke toestand hebben we alternatief die twee: Davidster óf Swastika. Eigenlijk is het zo dat we in elk mens die twee hebben: goede beginsel en slechte beginsel. Slecht beginsel is de swastika, de egoïstische ik van de mens, en goed beginsel is Davidster. Telkens overwinnen op die manier dat je van die losse zijden een samenhangend geheel maakt, van de driehoekige keliem de Davidster. P.S.: De oorlog duurde 6 jaar. Het hoeft niet precies op de datum een volle 6 jaar te zijn, want in het geestelijke wordt één dag na het verlopen van een jaar geteld als een jaar. Dus, 6 jaar was er oorlog en het 7e jaar begon Sjabbat. Goed gezien! Wij gaan verder.

אשר־בנה חכם לאיש אדמהו אתם ועשה אלה את־דברי כל־השמע לכן 24יתו על־הצור׃ את־ב

Daarom ieder die luistert naar mijn woorden en doet hen ik zal hen vergelijken met een wijze man die zijn huis bouwt op een rots. De rots waar hij over spreekt dat is Jesjoea.

כי נפל ולא ההוא בבית ויגעו הרוחות וינשבו הנחלים וישטפו הגשם וירד 25על־הצור׃ יסד

En wanneer het gaat regenen en de stromen rivieren gaan gieten en wanneer de winden gaan waaien en zullen zij zich storten op dit huis dat hij gebouwd heeft en het zal niet gallen want het is gegrondvest op de rots. Deze rots is Jesjoea, het puntje van de pyramide. Er is geen andere rots dan Jesjoea.

אשר־בנה בער לאיש ידמה אתם יעשה ולא אלה את־דברי וכל־השמע 26יתו על־החול׃ את־ב

En ieder die luistert naar mijn deze woorden en zal zij niet doen doen is belangrijk. Luisteren en doen daar gaat het om. zal vergeleken worden met een dwaze man die zijn huis bouwt op het zand.

ית ויפגעו הרוחות וינשבו הנחלים וישטפו הגשם וירד 27 ותהי ויפל ההוא בבגדולה׃ מפלתו

En het zal regenen en de stromen rivieren zullen gieten en de winden zullen waaien en zij zullen slagen tegen dit huis en het zal vallen en zijn vallen zal groot zijn.

ות ויהי 28 על־תורתו׃ העם המון וישתומם האלה את־הדברים לדבר ישוע ככל En het was toen Jesjoea eindigde spreken (ik zeg het in de volgorde zoals ik die lees) deze woorden en de menigte stond versteld over zijn leer

ותם מלמד היה כי 29 כסופרים׃ ולא שלטון כאיש א want hij leerde hen als een man die macht heeft en niet als een schriftgeleerde.

Page 50: De Leer over Dwaasheid 2

Het is geweldig wat hij ons vertelt. Je kan alleen met de macht spreken als je de macht van Jesjoea ervaart. In Jesjoea is het licht, de Vader ingebed en daarom had hij de macht. Waarom had Jesjoea de macht? Omdat hij 10 sfirot van kether was. Zijn partsoef was tot de chaze opgebouwd kether en onder de chaze kether. Het was één, geen scheiding. Geen mens op aarde was, is en zal zijn die geen tweeledigheid heeft, die geen strijdende koninkrijken in zichzelf heeft. Dat vind je nergens anders, alleen bij Jesjoea. De basis krijgen we in Jesjoea. Hij leert ons om het koninkrijk één te maken, om boven de chaze en onder de chaze één te maken. Dan heb je de macht, dan krijg je de macht in jezelf wat met niets, geen enkele macht vergeleken kan worden. Het heeft niets met de … (onverstaanbaar) te maken. Nee, geen Napoleon, geen Hitler, geen Alexander de Grote of welke machthebber dan ook had deze macht. Toen ze Napoleon ernaar vroegen zei hij dat hij zich 5 of 6 dagen in zijn leven een beetje op zijn gemak heeft gevoeld. De anderen was alleen maar zwoegen. Geen enkele machthebber heeft de macht, maar verhardt zichzelf. Ze hebben geen harten meer, ze hebben allemaal kunst-hartkleppen. Ze hebben allemaal hartaanvallen, zijn allemaal hartpatienten. Elke machthebber is een hartpatient. Ik zeg niet dat elke hartpatient een machthebber is. De ware macht is de macht in jezelf. De mens moet de macht hebben binnen zijn eigen keliem. Net zoals ms patienten die willen vaak controle in hun hersenen hebben, dat ze ms in hun hersenen krijgen… Iemand die verhardt, net als vergeetachtig worden. Mevrouw Tatcher was een jaar of 70 of jonger toen ze vergeetachtig werd. Alles wordt gericht alleen maar naar de aardse macht, alleen maar weten, heersen met je hoofd en dat is geen macht. Daarom heeft Jesjoea gezegd: wat heeft de mens als hij de hele wereld zal overwinnen maar zichzelf zal verliezen. Als je waarlijk wilt leven moet je alle macht van jezelf wegpromoveren. De macht in jezelf, de macht over wie? De macht over de slechte neiging in jezelf, dat moet je hebben. De slechte neiging moet je niet alleen overwinnen, want dan heb je toch wel twee koninkrijken. De ene is dan de baas, die regeert en de ander is ondermijnt. Dat is geen leven, geen vrijheid, geen echte macht. Macht is wanneer jealle krachten, boven en onder de chaze, die twee koninkrijken verbindt; telkens boven het verstand gaan, telkens naar Jesjoea gaan. Elke keer wanneer je naar Jesjoea gaat, naar boven de chaze, laat je jezelf los en daarmee verkrijg je het leven. Je laat de wens om voor jezelf te ontvangen los en daarmee verkrijg je het leven. Het leven komt dan in de plaats waar je je los hebt gemaakt. Dat gaat dan onder de chaze, naar de plaats van de scheiding – de plaats waar de navel is daar is de plaats waar de scheiding is, en daarmee komt de eenheid. Ik wil jullie nog iets geweldigs vertellen in het kort. Misschien dat we er een volgende keer mee verder gaan. Herinner je je nog dat we twee lessen hiervoor hebben gesproken over de steun, de verankering? Ik had toen in technische termen gezegd… ik begrijp wat ik zeg en ik voel het ook, maar misschien is het moeilijk te voelen. Hoe kan je jessod verbinden met de tieferet? Hoe kan je via de onderste tieferet verbinden met de bovenste tieferet? Dat is de hele clou: het onderste koninkrijk verbinden met het hogere koninkrijk. Daar hebben we het over. Dat is ook de macht waar Jesjoea… Jesjoea had deze macht. Het volk hoorde dat en was versteld omdat hun geleerden dat niet spreken. Ook ik liep over de hele wereld naar de grootste rabbi’s van deze wereld. Niemand van hen gaf mij een indruk dat die macht had. Duidelijk? Dat die macht over zichzelf had. Geen één. Ga over de hele wereld, ze praten alleen woorden maar doen niet. Daarom hebben ze geen macht. Geen één werkt aan zichzelf om die twee te verbinden. Zij praten met twee tongen. Zij praten tegen het volk met de lippen van boven de chaze, maar onder de chaze is bij hen niet verbonden. Wat heb je daar dan aan? Dokter, ga eerst jezelf genezen. Wat moet je doen? We leren dat we jessod met tieferet moeten verbinden. Het zijn natuurlijk woorden. Hoe kan je dat voelen? Ik heb gedacht hoe ik aan jullie uit kan leggen, hoe je dat moet

Page 51: De Leer over Dwaasheid 2

doen. Misschien zullen we dat de volgende keer doen. Ik voel dat we te weinig tijd hebben, anders wordt het rommelig. We moeten het niet doen nu. Wat Jesjoea heeft gezegd dat het volk in hem voelde, dat hij macht had, dat kan je alleen bij Jesjoea zien. Bij hem is absolute eenheid van boven de chaze en onder chaze, want beide zijn klie kether en heeft geen aviejoet. Ik verwonder mij altijd over hem, ook als kind. Hoe kon deze kracht zo zijn, deze eenheid. Je vindt dat nergens anders. Hij sprak al van de positie van het volmaakte koninkrijk. Het koninkrijk der hemelen leefde al volledig in hem. Met de dag moeten wij ons corrigeren. Steeds in verbinding met Jesjoea. Stap voor stap. Niet zoals naïevelingen denken dat Jesjoea iemand had genezen en dat die dan helemaal okay was. Hij genas hem op dat moment, het was een momentopname. Wat zei hij in de regel tegen de mens die hij genezen had? Ga naar de tempel, breng daar een offer zoals zij doen, of zo, het doet er niet toe wat… en zondig niet meer. Niet dat hij één keer genezen had en voor altijd. Hij moest dat doen. Hij wilde dat laten zien uit barmhartigheid en om de kracht van Hasjem te laten zien in deze wereld, dat hij de Masjiach was. Vele gevallen waarin hij de mensen had genezen was alleen eenmalig. Het is een smal paadje dat je … (onverstaanbaar). Precies, en hij had de kracht aan deze mens gegeven om op dat moment de waarheid te zien en de verbinding te maken tussen boven de chaze en onder de chaze. Dat is de genezing: boven de chaze en onder de chaze verbinden. Hoe je dat kan voelen zal ik b’esrat Hasjem… Niet alleen wat ik jullie technisch had uitgelegd, ook dat is al kracht om jouw jessod te verbinden. Je kan ook zeggen: geef mij dat dan te voelen hoe ik jessod met tieferet kan verbinden. Ik zal proberen volgende keer de manier uit te leggen om binnen jezelf de macht steeds krachtiger, groter te laten worden. De ware macht die aan de mens is gegeven is om kracht, macht te hebben over zijn eigen wensen, over zijn eigen lichaam, zijn wens om te ontvangen, het kwade in zichzelf. Probeer je van binnen goed te concentreren. Je hoeft niet je oogjes dicht te doen, maar concentreer je van binnen en bereid je voor voor de ontmoeting met Jesjoea. Daar gaat het om. Onze lessen moeten leiden tot de ontmoeting met Jesjoea. Niet praten over Jesjoea, maar de ontmoeting met Jesjoea. Ontmoeting met Jesjoea betekent gevoel en niet met je hoofd. Met je koppie kan je hem niet begrijpen. Met je gevoel, dat je hem ervaart waarbij jouw hart smelt voor Jesjoea. Daardoor komt alles binnen, als balsem. Het leven ga je binnen jezelf ervaren. Die momenten zijn geweldig. Je moet ze steeds ervaren, een klein beetje, een klein beetje en langzamerhand meer en meer, langere perioden van contact hebben met Jesjoea en nog langere perioden. Zodat jouw contact met Jesjoea uiteindelijk diep ingeankerd zal worden, dat het niet meer los te krijgen is. Je zal jezelf niet meer willen en kunnen los trekken van Jesjoea. En wie het eerste gedeelte van de les niet gehoord heeft, neem het thuis nog goed door, want ook daar zijn dingen die belangrijk zijn in deze context. Probeer van binnen nergens aan te denken. Geen andere gedachten, geen zorgen. Denk ook niet dat je je zorgen moet maken over anderen, je kinderen, je partner… alles moet je nu volledig van jezelf afzetten omwille van Jesjoea. Jesjoea had ook gezegd: wie heeft zijn moeder, vader, kinderen, kleinkinderen en wie dan ook meer lief dan mij, die komt niet tot mij. Die krijgt geen redding. Waarom niet? De mens heeft dan een deel van zijn hart verpacht aan iets wat sterfelijk is. Natuurlijk moet je liefde geven voor kinderen en wat er ook is in de wereld, maar dat moet bekleding zijn en niet de kern. De kern moet je aan niemand en niets geven alleen aan Jesjoea. Alles waar je in deze wereld jouw liefde voor kan geven, is de vier stadia van de wens om te ontvangen voor zichzelf. Verdient dat liefde? Absoluut niet. Liefde verdient alleen de kracht die geen aviejoet heeft en dat is Jesjoea. Jesjoea is verbonden met het licht van onsterfelijkheid. Alleen Jesjoea bracht ons de onsterfelijkheid en de weg, de manier om tot onsterfelijkhei te

Page 52: De Leer over Dwaasheid 2

komen. Ons lichaam gaat dood, is niets. Als je van binnen het gevoel krijgt dat je dichter bij het ervaren van de eeuwigheid komt dan zie je hoe ook het lichaam gaat werken en jou helpen om jouw doel te bereiken. Het lichaam gaat meewerken, kan niet meer ontkomen om zich aan te passen aan jouw nieuwe vorm van bestaan. Telkens als jij jezelf vernieuwt moet het lichaam meedoen. Dat betekent dat je het lichaam overwint. Het lichaam doet alleen mee. Steeds overwinnen in alle opzichten: in eten, drinken, sexuele omgang, drang naar rijkdom, geld, macht, wetenschap. Kijk goed: is het iets dat mij alleen het strict noodzakelijke geeft of ga ik hier tekeer, ga ik teveel aandacht schenken aan wat niet relevant is, wat mij niet naar mijn eigen doel brengt. Dat doel, altijd verbonden zijn met Jesjoea, anders is het een waanidee van de mens. Zoals Jesjoea zegti: de hele wereld kan je overwinnen, maar jezelf verliezen. Wat heb je daar aan. Kijk nou wat we de laatste tijd, of überhaupt in de Zohar leren. We leren over de onreine krachten, over de zonden van Kajin en het mechanisme van de zonde. Het mechanisme van de structuur van het mannelijke en het vrouwelijke van de s’a. We leren geweldige dingen die ons weer helpen om te begrijpen wat ook Jesjoea ons zegt over het uitdrijven van de boze geest… in zijn naam, duidelijk. Hoe ze functioneren, dat is zeer belangrijk. Daarom is Zohar voor ons een must, net als wat we doen in Briet Chadasja. In Zohar leren we ook de chochma. Bij Jesjoea leren we ook veel van chassadiem, chessed, maar ook chochma. In Zohar leren we ook de structuur van de onreine krachten. Het stukje uit de Zohar is ook een belangrijke les; hoe de mens door zijn zonde… hoe Kajin door zijn zonde die twee krachten – het mannelijke en het vrouwelijke van de kliepa, tot eenheid brengt waardoor hij en ook zijn nakomelingen, zijn eeuwig bestaan prijs heeft gegeven door de zonde, door aangehecht te raken aan iets dat sterfelijk is of iets met alle kracht en macht willen hebben dat eigenlijk geen leven geeft. We moeten steeds kieskeurig zijn, steeds kiezen en bijstellen. Behalve Jesjoea zijn wij allemaal de vier stadia van de wens om te ontvangen. Als zodanig zijn wij genoodzaakt om fouten te maken. Waarom? Wat is fout? Even naar links en naar rechts gaan, dat is geen fout, we moeten onszelf steeds bijstellen. Als iemand zegt dat die niet zondigt is dat komedie. Geen mens ooit heeft niet gezondigd, behalve Jesjoe die niet kon zondigen omdat hij geen aviejoet had. Alle mensen doen dat, maar wij moeten dat steeds bijstellen. Over het bijstellen… vorige keer had ik gezegd dat ik een soort practisch advies, practische oefening wil geven, dat jij in jouw gevoel weet wat de verankering betekent, hoe je het moet doen. Jessod verankeren met de bovenste tieferet - ik probeerde het eenvoudig uit te leggen. Bovenste tieferet ligt boven de chaze. Als je die twee verankert heb je al een zekere verbinding, in ieder geval de uitgangpunt van de verbinding tussen jouw boven de chaze en onder de chaze; dat is de tiekoen. Dat is alles wat een mens moet doen: beide zoveel mogelijk met elkaar te verbinden. Van binnenkant kunnen we dat niet verbinden. We doen dat wel van de binnenkant, maar al die 6000 jaar blijft onze plaats van onder de chaze gescheiden van de keliem van boven de chaze. Verankering kunnen we in zekere mate doen. Wat ik bedoel is verankering, dat als je twee dingen aan elkaar koppelt, dat het ene komt in het ding dat boven is, het wordt niet één stuk. Er bestaat wel een plaats van een lasje of zo. Je kan altijd merken dat er geen monoliete verbinding is. Doet er niet toe. Wat wij kunnen is wat wij kunnen. Hoe kunnen wij praktisch die verbinding tussen jessod en tieferet doen, dat de verankering is? Ik weet wat ik zeg en doe van binnen, maar hoe kan ik het jullie… Het kwam bij mij op, een manier hoe dat te doen, zodat jullie het kunnen practiseren. In het dagelijks leven zien wij twee dingen, ervaren we twee soorten druk. Probeer alles op te nemen. Ik vertel in eenvoudige woorden de diepste diepste dingen die een mens kan ervaren. Er is geen einde aan de diepte die ik wil vertellen, maar in normale woorden.

Page 53: De Leer over Dwaasheid 2

Altijd hebben we die druk. In elke situatie hebben we druk van buiten. Buitendruk op zich interesseert mij niet, maar wat die druk aan mij doet. Er bestaat ook een druk binnen mijzelf. Bijv. druk van een verlangen; dat komt van binnen. Dat kan komen voordat ik het object van mijn verlangen zie. Het komt van binnen. Of bepaalde krachten van binnen die borrelen, je voelt dan een innerlijke druk van binnen. En er bestaat druk van buiten, zoals jij de druk van buiten voelt. Je loopt, overpeinst, of wat je ook doet, je voelt druk van buiten. Je ervaart de boom, je ervaart de uitwendige wereld, je proeft het met alle geuren, zelfs vijf zintuigen, het maakt niet uit waar je het mee ervaart, het is een druk dat je ervaart. Het kan prettig zijn, irriterend zijn, maakt niet uit. Als een kind geboren wordt gaat het schreeuwen. Het is een verschrikkelijke ervaring voor een kind wanneer die uit de moederschoot komt. Het is daar zo gezellig en dan druk van alle kanten, van binnen en van buiten. Hij is nog niets, alles in potentie. Alle wensen zitten in hem, eten, drinken, sexuele dingen… alles zit in hem, hij kan er niet aankomen, maar alles zit in hem. Een geweldige druk zit van buiten en binnen. Je hele leven blijft dat: druk van buiten en druk van binnen. Je moet het onderscheiden, goed voor jezelf waarnemen welke druk van buiten is en welke druk van binnen. Zeer belangrijk middel is dat. Probeer zelf te ervaren. Niemand dan jijzelf kan dat ondervinden, daarmee spelen, daarmee werken. Alleen jij. Ieder leert binnen zijn keliem. Ik vertel je algemene dingen, wat en hoe je moet doen, maar jij moet het zelf doen. Het geestelijke is zo gemaakt dat een menshet leert en het toepast binnen zijn eigen keliem en nergens anders, niet bij een ander. Niemand van jullie lijkt op elkaar. Absoluut niet. Er zijn natuurlijk algemene trekken, maar diepst in het hart, daar waar de druk van binnen en buiten gemeten wordt, daar ben je uniek, lijk je op niemand. Op elk moment uniek en komt nooit zo’n ervaring terug; elke keer anders. Er bestaat dus een druk van binnen en een druk van buiten. Een beetje duidelijk wat van binnen en van buiten is? Van binnen is de druk van jouw nog niet gecorrigeerde wensen, maar die moeten wel gecorrigeerd worden, je kan dat niet ontlopen. Als je ze niet gecorrigeerd hebt dan kan je schreeuwen wat je wilt ‘ik ben een eenvoudige jongen ik wil niet corrigeren’, maar van binnen blijft er een druk om wel gecorrigeerd te zijn. Het omringend licht dat je nog niet in staat was binnen te laten brengen, te ervaren, dat maakt druk. We spreken over innerlijke druk. Innerlijke druk wordt gevormd door niet gecorrigeerde wensen. Niet gecorrigeerd zijn betekent dat een deel binnen jouzelf nog bedrukt is. Bedrukt, want de keliem zijn nog niet gecorrigeerd. De keliem die bestemd zijn om jou volmaakt te laten voelen, dat ervaar je nog niet binnen jezelf. Dat maakt de druk van binnen, innerlijke druk. Innerlijke druk is onafhankelijk van wat er in jou omgaat. Daarbij komt nog de uiterlijke druk, uitwendige druk. Alles wat buiten jou omgaat werkt van buiten op jouw huid, jouw ogen, ook geestelijk, innerlijk, werkt dat licht van buiten naar jou. Correctie van de dag, buiten jouw ziel om heeft elke dag, elk moment zijn eigen algemene correctie, die heeft eigenlijk niets te maken met jouw persoonlijke correctie, die moet je ook verdragen. De druk kan van tweeërlei aard zijn: prettig hebben, dat is ook druk. Het betekent dat je iets binnen laat. Als het een gevoel is van onprettig, dan zet je a.h.w. een wand tussen jezelf en de realiteit. Beide kan je ervaren en soms tegelijkertijd ervaren. Dat betekent buitendruk. Er bestaat zoals ik dat noem, de wet of principe van gelijke druk. Wat betekent dat? Dat betekent dat je telkens, in elke toestand je innerlijke druk en je uiterlijke druk gelijk moet maken. Niet dat je van binnen… de druk van binnen kan zijn meer chassadiem of meer gwoerot. Van buiten ervaar je een bepaalde druk… Van binnen kan je niet de juiste verankering maken zodat je de druk van buiten nivelleert of daar op reageert. Het lijkt in deze situatie in jouw systeem of de druk van buiten meer is dan de druk van binnen, of omgekeerd, dan is dat een toestand van disbalans. Net als luchtdruk. Kijk als iemand gaat duiken. Hoe dieper hij gaat duiken des te

Page 54: De Leer over Dwaasheid 2

krachtiger moet zijn uitrusting zijn. Hoe lager een mens in het water komt des te meer druk hij gaat ervaren. Daarom moet ook de druk in de diepte opgevangen worden door versterkte geïmpregneerde materialen van de uitrusting die de mens meeneemt. Als hij helemaal laag komt, dan wordt het van aluminium gemaakt. Het is om de buitenste druk aan te kunnen. Dat is ook een soort van verankering. Zo moet je het ook van binnen doen. Niet dat je jezelf van binnen sterk maakt, ondoordringbaar met een pokerface. Je moet wel ontvankelijk blijven. Je moet niet gespannen zijn. Nooit. Als je spanning voelt is het fout, is het geen verankering. Als je de verankering doet , dan geen spanning voelen. Spanning is niet goed, ook niet in het dagelijks leven. Op elk moment dat er spanning is, welke dan ook, en de situatie met spanning aanvult, weet dan dat je op dat moment ontoerekeningsvatbaar bent. Je bent net alsof je onder invloed rijdt. Je leeft op dat moment onder invloed. Je hebt op dat moment geen krachten om het geheel te overzien. ‘Ja maar de situatie is zo druk’. Nee, je moet je niet onder spanning brengen. Ik zeg niet dat ik dat kan. We moeten het leren. Ook ik leer dagelijks en moet mij steeds bijstellen. We zijn niet heilige. Elke bijstelling betekent dat je je bijstelt om heilige te zijn. Dat is de middelste lijn waar we het over hebben. Praktische wenken hoe we dat moeten ervaren. Niet van ‘ga naar de biena etc.’; ook dat kan natuurlijk, maar dat kan verwarrend zijn. Je kan het leren. Stap voor stap gaat het bij jou vormen, zal je zien wat je doet ook in sfirot. De praktische manier is wat ik jullie vertel. Ten eerste: absoluut geen spanning hebben. Geen spanning kan goed zijn. Veel mensen vinden het heerlijk om onder spanning te werken. Ze zijn dat gewend van hun jeugd of zo. Zo’n spanning blijft zitten ook al heb je die absoluut niet meer nodig. Die spanning van je jeugd, toen je het nog niet kon, die begeleidt jou je hele leven. Waarom moet je al jouw leven… je hebt het niet meer nodig. Je moet proberen de spanning weg te halen. Activiteit moet er zijn i.p.v. spanning. Niet wat je leert in psychologie en andere logiën dat je moet ontspannen, relaxen, een borreltje nemen of lekker iets ander doen. Activiteit, actief zijn, dat is de toestand waarin je ook ontspannen… Wanneer je van je werk komt of vrije tijd hebt en zelf wanneer je in rust in bed ligt moet je niet ontspannen. Wat zei zeggen leidt tot dood. Je moet zelfs als je ligt, als je slaapt een zekere activiteit hebben. Okay in je slaap kan je niets doen, maar als je nog een klein beetje wakker bent, sluimert, dat je dan een beetje bijstuurt en niet dat jouw lichaam je bijstuurt. Met de dag bijleren, dat is de overwinning. Jesjoea zegt precies hetzelfde met andere woorden. We leren het op deze manier. Begrijpt iedereen wat ik bedoel met die druk van binnen en druk van buiten? Die moet altijd gelijkmatig zijn. Kijk, je kan natuurlijk zeggen hoe meer je Kabbala leert en toepast, hoe meer vuur je gaat voelen, maar een opbouwend vuur, geen duivels vuur om te ontvangen. Een positief vuur dat constant in jou brandt, dat moet je opbouwen. Tegelijkertijd moet je weten dat het onblusbaar vuur onder jou aangewakkerd moet worden. Dat gebeurde aan Mosje, toen hij de struik had gezien die in brand stond en de struik verteerde niet onder het vuur. Achter de brandende struik was een engel die tot Mosje sprak. Wat is dat? Let goed op. Dat is de toestand waar een mens in komt… eigenlijk het doel van ons leven. Ieder van ons moet tot zo’n toestand komen dat er een vuur is dat onblusbaar is en dat daarachter de stem is, dat de Vader is, de Vader van Jesjoea, het licht dat daar brandt. Dat betekent dat jij op dat moment het hoge licht door je heen liet komen, door al jouw keliem. Er is geen plaats in jezelf die weerstand biedt aan het licht dat bij jou binnen komt. Je aura is helemaal binnen jezelf. Op dat moment ben je in alle aspecten van je leven in evenwicht qua innerlijke druk en uiterlijke druk. De brandende struik die niet opgaat in het vuur wordt in de Thora verteld en is het zinnenbeeld van de verhouding van Jesjoea en zijn Vader. De struik die brandt en niet opgaat… het diepste geheim wordt nu verklapt, de brandende struik die Jesjoea zag en wij ook moeten zien, ook op de lessen zullen we dat toepassen en in elke ontmoeting van jou met Jesjoea moet je zo’n ervaring hebben. De struik is

Page 55: De Leer over Dwaasheid 2

Jesjoea. De struik is al een vorm van klie en het brandt, staat in vuur, wordt belicht. Waarom vuur? Het is al niet meer licht op zichzelf, maar licht in de schepping. Licht in de schepping betekent al binnen de klie. Brandende struik is hoge licht dat in de klie van Jesjoea is. De struik is de kracht, de klie van Jesjoea. Het licht, het vuur…De struik wordt niet verteerd door het licht, door het vuur, dat is hetzelfde maar een zinnenbeeld in de Thora. Dat is wat Mosje zag. Mosje zag natuurlijk niet horizontaal zoals de verhalende vorm, maar hij zag binnen en boven zichzelf. Binnen zijn keliem is hij tot de jessod van Mosje gekomen en zag hij de struik, Jesjoea… als je van jessod de ma’n omhoog brengt, dan trek je het licht van bijna kether naar jezelf toe. Op die manier zag hij Jesjoea, klie kether en het licht dat in klie kether was, de Schepper, Hawaja'h, Hasjem, of engel van Hasjem omdat het al ingebed was, en die sprak via de brandende struik. Dit is diepste geheim, ik probeer het onder woorden te brengen. Hasjem sprak eigenlijk via de struik, achter de struik tot Mosje. De scheiding tussen hen was Jesjoea, de struik. Dat was het keerpunt in het leven van Mosje, want hier krijgt hij de opdracht om terug te keren naar Mitsrajiem, Egypte, om het volk Jisrael uit te laten komen uit Egypte. Pas op dat moment… dat betekent dat hij op dat moment tot een vorm van bezinning kwam. Hij kon de kether, het laaiend vuur oftewel het licht van Hasjem zien en de kether die altijd brandt a.h.w. en nooit verteert. Zo’n gevoel moeten wij ook hebben wanneer we tot Jesjoea komen. Het is absolute rust en tegelijkertijd is het onder ons, boven ons. Het is rust en sereniteit en tegelijkertijd is het een brandend vuur. Dat moet je verdragen. Hoe? Als je tot Jesjoea komt dan ben je toch gered, zit je toch in een soort nirwana zoals men zegt? Men zegt ‘o, ik ben verbonden met Jesjoea…’. Boven jou is Jesjoea, dat is de verbondenheid met Jesjoea, maar onder jou is het laaiend vuur, dat is al jouw keliem Kabbala, al jouw keliem van vier stadia steek je a.h.w. in de fik omwille van het leven, omwille van Jesjoe, omwille van de redding. Niet om Jesjoea te dienen, voor hem te knielen of iets anders, maar opgaan naar Jesjoea en daaruit kunnen we het leven ontvangen. Er is geen andere manier om leven te ontvangen, dat is de brandende struik die nooit opgaat. Je moet dat beneden, binnen jezelf voelen, waar jessod is. Binnen jessod kan het gevoel zijn van brandend verlangen naar alle wensen van deze wereld. Er is niets verkeerds aan deze wereld als je dat met mate gebruikt en omwille van jouw einddoel dat constructief is i.p.v. alleen destructief voor jezelf te gebruiken. In de jessod kan het ook zijn dat daar G’ddelijk vuur is. Er wordt ook gezegd: Thora is vuur. Dat betekent dat je het onder jouzelf moet transformeren in vuur. Je kan niet zonder vuur. Jouw keliem op doen gaan in het vuur. Dat betekent één gesmolten geheel dat vloeit naar Jesjoea. Wanneer het naar Jesjoea komt is het als vreugde. Een aangename geur zoals in Thora staat. Als bij een hoogoven, smeltoven, bijv. gesmolten metaal met allerlei conterminaties met allerlei andere dingen, hoe hoger je gaat, die producten die in de lucht opstijgen binnen de hoogoven, hoe fijner de metalen en dingen die daar zijn. Zo is dat vuur beneden ons laaiend… Je ziet in de hoogovens dat het meeste vuur onder is en hoe hoger hoe ijler, hoe lichter. Zo ook in het geestelijke: beneden hebben we altijd vuur; dat vuur is of van de s’a of van Thora, het g’ddelijke vuur. Het kan niet anders. Het één tegenover het andere heeft Hasjem gemaakt. We moeten steeds de vonken van het heilige uit de s’a brengen en die naar het g’ddelijke vuur in onszelf brengen. Zijn er vragen over de gelijke druk? Probeer het toe te passen in het dagelijkse leven. In elke toestand moet je de druk van buiten in jezelf opvangen. Het is allemaal jouw druk, niet dat de druk van buiten van jou is, maar hoe je het ervaart dat is van jou. Buitendruk en binnendruk zijn beide van jou. We moeten ze in evenwicht brengen. Niet verdringen, open staan, steeds bijstellen om ze op gelijk niveau te brengen. Dat moeten we steeds doen. Sommige zeggen ‘nee, ik wil mij alleen met het geestelijke bezighouden, alleen leren’. Dat had ik ook, alleen op mijn zolderkamer, Thora, alleen geestelijke en de druk van buiten dat interesseert mij niet. Er zijn mensen die zitten

Page 56: De Leer over Dwaasheid 2

dag en nacht de Thora te leren, ze denken dat ze iets doen. Natuurlijk kan er een periode in het leven zijn dat een mens helemaal afgezonderd zit. Dat kan tijdelijk zijn per dag, week of maand, maar het moet een tijdelijke periode zijn. Bij mij duurde het een aantal jaren. Voor mij was de wereld als niets, maar dat was een tijdelijke zaak. Het moet niet de gewoonte van de dag worden of een filosofie. Het moet absoluut niet zo zijn dat alles van buiten je niet interesseert, dat je zo heilig bent, want daarmee dien je de Schepper niet. We leren van Jesjoea dat dat niet de weg is. Wat heeft hij gedaan na al die beproevingen die hij ondervond door de duivel. Hij had eerst als kind Thora gestudeerd. Als kind moet je dat allemaal meemaken. Daarna ging hij geestelijk de woestijn in. Na al zijn overwinning van het kwaad - niet zijn kwaad, maar de algemene overwinning van de s’a. Hij had overwonnen het algehele kwaad. Niet alleen zijn eigen kwaad, maar het kwaad van de hele mensheid. Wat had hij daarna gedaan? Hij ging naar buiten. Hij ging dat verkondigen. Dat betekent niet per se dat je moet prediken of zo, absoluut niet, maar het betekent een vorm van die twee aspecten die je moet hebben in jezelf: druk van binnen en druk van buiten. Niet alleen een druk van binnen. Jezelf niet afschermen van buiten. Geen moment moet je je van buiten afschermen. Als je alleen bent dan niet alleen in jezelf ingekeerd zijn. Let goed op, dit is een fout die men vaak doet, dat men twee gezichten, twee tongen heeft, twee mensn in zichzelf, dat je in jezelf zo bent en naar buiten anders bent. Je moet weten dat je die beide drukken – van buiten en van binnen, steeds moet ervaren, steeds moet bijstellen. Dat is de ware kennis. Dat is de praktijk en theorie in één. Als je voelt dat er van buiten meer druk is dan je van binnen aankan, dan heb je niet genoeg verankering gemaakt en moet je verankering maken. Steeds die twee… Zelfs als je alleen bent moet je wel het gevoel hebben dat je nooit alleen bent. Zelfs als je alleen bent en alleen naar bed gaat, geen muziek, niemand naast jou, ook dan moet je de buitendruk ervaren. Dan heb je buiten en binnen. Niet alleen naar binnen gekeerd zijn. Je moet weten dat Zohar leren, Thora leren, het is nooit alleen naar binnen gekeerd zijn, het is altijd in combinatie met de buitenwereld. Altijd dat gevoel met de buitenwereld. Zelfs als je alleen bent kan je de buitenwereld ervaren. Jezelf niet afzonderen van de buitenwereld. Dat is een fout die men doet, meditatie en zo, dat men denkt dat het goed is om zich af van de buitenwereld af te zonderen. Zelfs in elke uitzondering, in de uiterste uitzondering moet je met de buitenwereld verbonden blijven. Dat leren we van Jesjoea. Altijd verbonden blijven, zelfs als je in een zolderkamertje zit en de Schepper in alle opzichten wilt leren kennen en je dieper en dieper gaat, dan moet je verbonden zijn met de buitenwereld. Ik had nog nooit zo’n verbondenheid gevoeld als nu. En ook nu worden diepe en diepe geheimen aan mij onthuld zonder noemenswaardige studie te doen. Je moet alles wat je leert natuurlijk opnemen, het moet gaan leven, borrelen in jezelf en daarna moet je verrouwen op de Heilige Geest, de roeach hakosdesj en die kunnen we alleen via Jesjoea ontvangen. Heilige Geest is roeach en dat komt van de Vader en kunnen we alleen via Jesjoea ontvangen. Je hoeft dan niet naar een boekenkast te lopen. Je hebt dan de innerlijke zekerheid dat het de waarheid is. De waarheid van dat moment, jouw waarheid. Jouw waarheid is altijd verbonden met de algemene waarheid, maar het is jouw vorm van bevatting op dit moment. Wie kan zeggen dat hij de hele waarheid in pacht heeft? Niemand. Maar verbondenheid met dé waarheid maakt het voor jou mogelijk om zekerheid te hebben van een toestand waarin je verkeert. De waarheid is Jesjoea, de kracht van kether waarin de Vader zit. Dan weet je dat het de waarheid is. Je put van de waarheid. Het doet er niet toe hoeveel. Dat is de waarheid en jouw waarheid. Tegelijkertijd is het een deel van de hoge waarheid, de pure waarheid van Jesjoea. Zoals Jesjoea zei: ik ben de weg, de waarheid en de liefde.

Page 57: De Leer over Dwaasheid 2

Kijk naar onderstaande tekening. Het is bijzonder diep. Je kan het alleen zien via de heilige taal. Concentreer je. Het is uniek, je kan het nergens vinden. Je zal begrijpen wat Jesjoea is en de kracht van Jesjoea in de Hebreeuwse letters.

Wie Jesjoea ontvangt, ontvangt mijn Vrede

1) [sjlomi] שלומי betekent Mijn Vrede (de Vrede van HaSjem – de Vader van Jesjoea)

gem.: 386 gem.: ישוע (Jesjoea)

.In Jesjoea is zijn Vader (Sjalom) ingebed. In Jesjoea is Sjalom - ישוע שלומי (2

Vrede, heel zijn שלום + י

Jesjoea de Vader - M.a.w. in en door Jesjoea is ‘Mijn Vrede’. .Jesjoea zegt: Zijn naam (van de Vader) is aan mij (Jesjoea) gegeven - שלומי (3

.’Niemand komt tot de Vader anders dan door mij‘ - (Zijn naam) שמו לי(aan mij) - Alleen via mij, Jesjoea, kan je Zijn naam ontvangen. .Zijn Vader zegt: Mijn naam heb ik aan hem, Jesjoea, gegeven - שלומי (4

Kom tot hem! Mijn naam (= malchoet = Koninkrijk) - (Mijn naam) שמי לו

(aan hem) heb ik aan hem (Jesjoea) gegeven. Wil je tot Mij komen, kom eerst tot hem!

Hasjem zegt in de Thora, de profeten spreken ook namens de Schepper, dat de Schepper belooft aan zijn volk, ieder die hangt aan het heilige d.w.z. ieder die streeft naar het doel van de schepping, dat die ontvangt Mijn vrede. De vrede van wie? Van de Vader van Jesjoea. Wij horen ook Jesjoea tegen zijn leerlingen zeggen: Ik geef jullie mijn vrede. De vrede van Jesjoea. Dat wordt ook in het Christendom gezegd. Vrede van Jesjoea. Kijk goed naar de Hebreeuwse letters. Je zal zien wat buiten alles is en men niet ziet, noch het Joodse volk, noch anderen omdat zij Jesjoea niet kunnen doordringen

Page 58: De Leer over Dwaasheid 2

en de Heilige Geest niet kunnen ontvangen. Je kan zoveel Thora leren als je wilt, maar geen Heilige Geest kan de mens binnenkomen. En als je zegt ‘ik geloof in Jesjoea’ maar je doet niets, kan je ook geen Heilige Geest bij je binnenkomen. We gaan aan de hand van de tekening bekijken wat ‘mijn vrede’ in de heilige taal betekent: betekent Mijn Vrede (de Vrede van HaSjem – de Vader van Jesjoea) שלומי (1 gem.: 386 386 gem.: ישוע (Jesjoea) ad 1) שלומי sjlomi, mijn vrede. Mijn vrede is de vrede van Hasjem oftewel de Vader van Jesjoea. Hoe weten wij dat het de Vader van Jesjoea is? Jesjoea gaat zichzelf aan jou onthullen. Kijk naar het woord sjlomi. De gematria, getalwaarde is 386 en dat is ook de gematria van ישוע Jesjoea. Jesjoea is dus mijn vrede. De Schepper zegt dat Mijn vrede gematria Jesjoea is. Dus wie Mijn vrede ontvangt ontvangt Jesjoea. .In Jesjoea is zijn Vader ingebed. In Jesjoea is sjalom - ישוע שלומי (2

י+ שלום Vrede, heel zijn

Jesjoea de Vader - M.a.w.: in en door Jesjoea is ‘Mijn Vrede’. ad 2) שלומי Sjlomi bestaat uit שלומ sjalom + יjoed. Sjalom is de Vader en niet Jesjoea. Sjalom is absolute sereniteit en dat is het licht zelf. De mens, de klie is geen sjalom. Jesjoea heeft zelf gezegd: ‘noem mij niet goede, goede is alleen mijn Vader’. Sjalom is vrede, heel zijn en dat is de Vader. Jesjoea is tien sfirot. Joed is tien sfirot van de klie kether. Aan het einde van sjalom – aan het einde is omhulsel van wat daarbinnen is – zijn 10 sfirot van de kether en dat is Jesjoea. Sjalom is de Vader. We zien dus dat de Vader is ingebed in Jesjoea. In Jesjoea zit sjalom, vrede. Sjalom+joed is gematria Jesjoea, dat is de joed van Jesjoea + de inbedding van de Vader in hem. Jesjoea is dus niet alleen die 10 sfirot van de kether zoals we net eenvoudig hebben gezegd, maar de Vader die in Jesjoea is ingebed + Jesjoea dat is de redding. De redding, Jesjoea, dat is Jesjoea – eerst komen we naar Jesjoea, en door bekleden van Jesjoea ontvangen we sjalom, via Jesjoea. Via Jesjoea ontvang ik mijn vrede. Bestudeer dit, mediteer diep over deze tekening en verinnerlijk het naar krachten. De letters moeten voor je branden. Ook als je bijv. in het park wandelt. Misschien is dit een tip voor jullie. Ik ga veel met mijn vrouw wandelen. Ik ben veel bewegelijker geworden, want mijn vet heb ik via Jesjoea teruggegeven. Alles wat via de s’a aan mij is gegeven is allemaal weg. Alles, al het vet moet je verbranden. Je kan niet liegen in de Kabbala. Al het vet rond je midden en andere dingen moet je overwinnen, het zijn dingen die je aan de s’a hebt gegeven. Je moet niet aan je lichaam werken om schoon en mooi te zijn, hoewel alles belangrijk is, maar vet moet je alleen hebben wat strict noodzakelijk is, het botje aan de hond geven.

Page 59: De Leer over Dwaasheid 2

.Jesjoea zegt: Zijn naam (van de Vader) is aan mij (Jesjoea) gegeven - שלומי (3

.Niemand komt tot de Vader anders, dan door mij“ - (Zijn naam) שמו לי(aan mij) - Alleen via mij, Jesjoea kan je Zijn naam ontvangen. ad 3) We weten dat sjlomi Jesjoea is. We verdelen het nu in sjmo en li. Sjmo is malchoet van atsieloet, maar het is ook zijn naam. De naam van wie? Van de Vader, van Hasjem. Li betekent aan mij. M.a.w. sjlomie is gematria Jesjoea en Jesjoea zegt: zijn naam is aan mij gegeven. Herinner je je wat Jesjoea heeft gezegd? De Vader heeft alles aan mij gegeven. Aan wie? Aan de kether, want de kether ontvangt alles. Dat is wat wij zien: sjmo li, Zijn naam – de naam van Hasjem – is aan mij gegeven. Sjmo li is gematria Jesjoea. Dat is wat hij ook zei. Ik heb willekeurig een paar van zijn uitspraken zo parafaserend opgeschreven: niemand komt tot de Vader anders dan door mij. Alleen via mij – Jesjoea – kan je Zijn naam, de naam van Hasjem ontvangen. De naam van Hasjem kan je alleen ontvangen via mij. Waarom? Sjmo li. Zijn naam is aan mij, aan Jesjoea gegeven. Als het volk niet zo verblind zou zijn door kennis, door hoogmoed, door hun uitverkorenheid… Hun uitverkorenheid zit juist in de verbondenheid met Jesjoea. Via Jesjoea kan je je met de Vader verbinden, het kan niet anders. In de nachtles heb ik laatst gezegd hoe geweldig het zou zijn als ook in het algemene aspect mijn volk Jesjoea zou aannemen. Welk wonder zou de wereld binnenkomen. Hoe opgelucht zouden de volkeren der wereld raken. Warmte, liefde zal de wereld ervaren als het Joodse volk dat als eerste het licht ontvangt… Als eerste, Jesjoea komt ook uit dit volk. Ieder uit dit volk heeft deze eigenschappen van Jesjoea zeer scherp. Elk mens heeft natuurlijk deze kracht van Jesjoea in zich, maar dit volk, het volk Jisrael is het hoofd van de mensheid. Daarom komt eerst alles aan dit volk, aan Jisrael. Ook in Jisrael in elk mens, maar ook in het algemeen aan hen. Dan zou er geen sprake zijn van welke crisis dan ook. Elke ellende zou snel van de wereld verdwijnen. Kijk nou wat er hier staat, hoe geweldig de onthulling is die ons gegeven wordt over de verbondenheid van Jesjoea en zijn Vader. We zien hier de formule van de redding. De redding is Jesjoea. Hoe is de redding? Dat zijn de vier varianten, vier verschillende invalshoeken van het aspect redding - Jesjoea - en zijn Vader. Zijn Vader zegt: Mijn naam heb ik aan hem (Jesjoea) - שלומי (4

Kom tot hem! Mijn naam (malchoet = Het Koninkrijk - (Mijn naam) שמי לו

(aan hem) heb ik aan hem (Jesjoea) gegeven. ad 4) De vijf letters van sjlomi kan je ook verdelen in sjmi en lo, Mijn naam en aan hem. Dit is vanuit het perspectief van de Schepper gesproken. Het derde is vanuit het perspectief van Jesjoea gegeven. Dat is de getuigenis van Jesjoea: Zijn naam is aan mij gegeven. We komen dat straks bij Jesjoea overal tegen. Bij vier is de getuigenis van Hasjem: Mijn naam is aan hem, aan Jesjoea gegeven. Zijn Vader zegt: Mijn naam heb ik aan hem, aan Jesjoea gegeven. Sjmi lo maakt ook gematria Jesjoea en ook het woord sjlomi, Mijn vrede. Hasjem zegt m.a.w.: kom tot hem. Sjmi, mijn naam… Wat hebben we geleerd? Hoe sjmo echad, Hij en Zijn naam zijn één. Wat betekent

Page 60: De Leer over Dwaasheid 2

dat? Hij is het licht, z’a a.h.w. en sjmi is van sjem, malchoet. Sjmi is mijn koninkrijk, mijn malchoet. Hij zegt: Mijn koninkrijk, der hemelen, heb Ik aan Jesjoea gegeven. We hebben hier alle getuigenissen. De getuigenis van Jesjoea en de getuigenis van Zijn Vader. Dit was even over ‘Zijn naam’. Er zijn nog andere dingen, diepere, maar voorlopig zijn die vier voldoende. Mediteer erover. Ik heb gezegd dat als ik met mijn vrouw loop met mooi weer en we over koetjes en kalfjes praten… als mijn vrouw over het geestelijke gaat praten dan zegt ik ‘nu niet over zulke dingen praten. We zitten nu in de buitenwereld, dat is ook van Hasjem en dat moeten we ook ontvangen. Het geestelijke of buitenwereld is allemaal hetzelfde. Er is geen verschil. Het zijn allemaal componenten van hetzelfde. Wij mensen omdat we keliem zijn, maken allerlei scheidingen ‘dat is innerlijk, dat is uiterlijk, dat is dit, dat is dat…’. Uiteindelijk moet je tot een toestand komen waarin je niet meer weet wat het innerlijke en het uiterlijke is. Het moet één zijn. In het licht zelf is er geen verschil tussen licht chassadiem en licht chochma. De mens ervaart tien smaken van het licht, maar in het licht zit niets. Langzamerhand moet het voor ons ook zo zijn. Als ik buiten loop dan aahh de wereld is van mij. De hele wereld is gemaakt voor mij. Ik ben absoluut verbonden met alles in deze wereld. Zo lopen wij op straat of in een park en als mijn vrouw over het geestelijke gaat praten zeg ik ‘alsjeblieft niet nu. Ruik nou de boom, adem in, kijk naar elk blaadje dat uitkomt. Nog een maandje en dan zie je dat niet meer. In elk blaadje voel je Jesjoea. Heb je nog iets anders nodig? Als je naar elk blaadje kijkt heb je dan nog getuigenis nodig, heb je dan nog bewijs nodig? Alles heb je. Lopen we langs een huisje waar rozen voor de deur groeien, dan reuken we ze. Dat is geestelijk. Jesjoea en de Schepper, zijn Vader is daarbij. Denk niet dat je je moet afzonderen. Terwijl we zo lopen kijken we naar elk mens en ding wat we tegenkomen. Niet verzonken zijn in gedachten terwijl elk ding dat je in het nu ziet en beleeft en voelt met al jouw vijf zintuigen en de zesde, de geestelijke, op dat moment heb je de eenheid met Hasjem. Eeuwig leven, dat is wat nodig is. Niet dat je denkt: ik ben klaar met mijn werk, nu ga ik even Kabbala doen, ik ga mij lekker afzonderen of lekker slapen alleen… Probeer nooit het gevoel te hebben dat je alleen bent. Voel elk moment de hele wereld. Voel elk moment, je hebt dan alles, je weet dan niet meer wat eenzaamheid is. Jesjoea is mijn leraar, sinds ik die tegen ben gekomen weet ik niet meer wat dat is. We zijn niet gemaakt om afgezonderd te zijn, maar aan de andere kant moet je goed opletten dat je geen groepsgeest gaat aanhangen. Die twee dingen… aan de ene kant verbondenheid met Hasjem en aan de andere kant zien dat je jouw hart niet aan een ander verpacht. Verbondenheid met Jesjoea, met de Schepper, niets anders. Dan zal de hele wereld zich voor jou open gooien. Wanneer ik zo loop en niet aan Thora denkt, niet aan Zohar, niet zo diep in mijn geest, maar met mijn vijf zintuigen ervaar – natuurlijk moet je wel altijd verankering hebben, want heb je die verankering niet tot stand gebracht dan is het gewoon genieten voor jezelf. Je geniet met al jouw vijf zintuigen en de verankering binnen jezelf tussen jessod en tieferet, want anders is het komedie zoals een hondje dat ruikt, alleen deze wereld. Dat is geen werk, geen waar genot, geen verbondenheid. Zonder die verankering doe je het alleen voor jezelf en komt er een kater uit. Ruik je een roosje en ben je het zat. Ik spreek van genot dat aanhoudend is, waar geen einde aan komt, waar verankering is. Verankering is de gelijkheid van buitendruk en binnendruk. Vaak gebeurt er dan iets wonderlijks. Terwijl ik niet geconcentreerd ben op het geestelijke, maar op kleine dingen, blaadjes ruiken en zo, dat ik buiten mij als deel van mij zie, als deel van de wereld en ik mij daarmee verbind, komt opeens het woord sjlomi voor mijn geest. Ik zie dan op klaarlichte dag a.h.w. in de hemel binnen mijn hoofd de brandende letters sjlomi, sjem li, sjmi lo, zie ik die brandende letters terwijl ik op dat moment niet met de studie bezig ben, met geen vorm van… -ik vertel het jullie opdat jullie het kunnen toepassen – geen meditatie. De mens is niet gemaakt voor meditatie. Meditatie is

Page 61: De Leer over Dwaasheid 2

alleen gemaakt door zieke hoofden. Zieke hoofden hebben meditatie nodig om te vluchten van hun ziekte. Welke meditatie is nodig? Ze mediteren om zichzelf in het reine te brengen of… Kijk naar elk blaadje dat leeft, kijk, open je ogen, raak het aan. Probeer te kijken hoe het leeft, elk ding dat leeft, daar heb je geen meditatie voor nodig, geen getuigenissen, geen bewijs. Ze willen graag begrijpen met hun hoofd wat G’d is. Ze willen G’dsbeeld maken. Daarom dat een religieus mens, ook grote religieuze leiders, ook kerkvaders, over de Schepper gesproken i.p.v. de Schepper te zien op elk blaadje, elke boom. Zelfs elke steen ademt naar het leven en spreekt over zijn vrede en geeft sereniteit, liefde en het eeuwige leven. Zonder enige vorm van meditatie. En geen gebed is er voor nodig. Straks gaan we in de nachtles ook Pri Ets Chajiem leren, een boek van Ari over gebed. We gaan over het gebed leren, geestelijke woorden, geestelijke samenhang, gebeden zoals die zijn opgemaakt door de Grote Vergadering zo’n 500 jaar voor de geboorte van Jesjoea, dat waren zulke grote giganten, die nog verbondenheid hadden met het hogere. Het zal ons helpen om nog dieper de structuur van de werelden te begrijpen, ons dieper, op een hogere wijze te verbinden met Jesjoea en via hem met zijn Vader. Daarom is het absoluut geweldig wat wij gaan doen. Alleen van binnen. We gaan niet leren hoe die doosjes die een Jood op het hoofd draagt, hoe die eruit moeten zien. Ik herinner mij in de Talmoedacademie dat ze gaan meten of het vierkant is of niet. In hun ogen is dat een heilige bezigheid. Dat heeft absoluut niets te maken met het heilige. Ook op de gebedsmantel, dat op de vier uithoeken de schouwdraden met precisie zoveel centimeter en nog veel kleiner… anders is het niet kosjer… dat helpt geen hond. We gaan het echte gebed leren om Jesjoea dieper te begrijpen en via hem zijn Vader. Ik wil nog een keer benadrukken: wordt goed doordrongen van de vier combinaties van die namen, dat je het ook visualiseert. De letters mag je wel visualiseren. Dat je er zo vaak en diep naar kijkt en al die samenstellingen. Ik heb alleen de topjes aangestipt, er zitten nog enorm veel diepere geheimen. Briet Chadasjah zit allemaal in de naam sjlomi, Jesjoea. Jesjoea en sjlomi zijn dezelfde naam. Briet Chadasjah zit hier in essentie weergegeven. Dat je ziet waar ik onze lessen uit put. Niet uit boeken. Er zijn geen boeken om uit te putten. Alleen uit Jesjoea en de Heilige Geest. We gaan nu verder met Briet Chadasja op pag. 8 Concentreer je en kijk goed naar de Hebreeuwse letters, want hier komt de onthulling.

ח פרק מתי על־פי הקדושה הבשורה

De heilige boodschap volgens Mataj paragraaf 8

רב׃ עם המון אחריו וילך מן־ההר וירד ח En hij Jesjoea daalde af van de berg en ging achter hem aan een grote menigte. Het Nederlands is niet belangrijk. Ik probeer zo letterlijk mogelijk te vertalen.

־תרצה אדני ויאמר וישתחו־לו בא מצרע איש והנה 2 לטהרני׃ תוכל אם

Page 62: De Leer over Dwaasheid 2

En ziehier een melaatse man kwam bij hem en viel voor hem neer en zei mijn heer indien jij zal willen jij zal mij kunnen reinigen. Kijk wat de heilige taal zegt. Dat kan je in geen enkele vertaling van het Nieuwe Testament zien in welke taal dan ook, omdat het alleen in de heilige taal is. Je moet weten hoe dat te zien. Je kan dat niet zonder een speciale voorbereiding. ‘En ziehier een melaatse’. Kan iemand zeggen wat de symptomen zijn van een melaatse? Huidzweren, witte armen als sneeuw. De Thora spreekt van de melaatse. Men denkt dat men alleen van het lichamelijke melaatse spreekt, maar de Thora spreekt niet van de uiterlijke melaatsheid. De uiterlijke melaatsheid is het gevolg van de innerlijke melaatsheid. De Thora spreekt van de innerlijke melaatsheid. Dat hij van buiten uiterlijke melaatsheid had dat door doktoren en door anderen kon worden gezien dat is het gevolg van zijn innerlijke melaatsheid. Hoe kunnen wij zien dat hij innerlijk melaats was? Kijk goed naar het woord מצרע. Het woord צר tsar zit er in, dat betekent vijand. Vijand, heel goed. Onze les moet niet zijn dat een hoogleraar iets zegt, maar moet gezamenlijk zijn. We zoeken naar de innerlijke melaatsheid van dit begrip van de Thora. Dana zegt: Er zit צר, vijand in. Erg goed. Het betekent dat in de mens צר zit. Luba zegt: Er zit רע kwaad in. We hebben nu twee begrippen die wijzen op de innerlijke melaatsheid, dat de mens door kwaad wordt geleid. Het kan ook nog iets anders zijn. Het hele woord zoals het op zichzelf staat heeft al de betekenis klaar voor ons: מצ m’tso רע ra. Matso betekent: bevindt zich in hem; ra betekent kwaad. De ware vertaling van het woord melaats מצרע is: het kwaad bevindt zich in hem. Melaats betekent dat de mens tot aan zijn oren in het kwaad zit en alleen maar geleid, gevoed wordt door zijn eigen kwaad, boosheid. Dat is de geestelijke toestand van melaatse. Wat hebben we van Jesjoea geleerd? Hij heeft melaatse genezen. Nu weten we wat dat is. Dat het kwaad in de mens regeert. Jesjoea geneest de mens van het kwaad dat zich in hem bevindt. In deze perek 8 komen we een bijzonder aspect tegen: het genezen door Jesjoea, het genezen van zieken. We moeten goed kijken hoe dat werkt, wat het mechanisme is van het genezen van Jesjoea. Het is onbekend in de wereld. Men meent kinderlijk dat Jesjoea wat zei en dat iemand dan gaat zien of rein wordt. Sinds mensenheugenis is er niemand geweest… als Jesjoea dat deed… Waar zijn al die nakomelingen van Jesjoea die pleiten dat zij in hem geloven en dat zij ook in staat gesteld moeten worden om zelf anderen rein te maken, te genezen en tot leven te roepen zoals Jesjoea deed? Waarom deed niemand dat? Waarom kunnen we dat niet zien, moeten we alleen geloven? Na Jesjoea waren er wel mensen die dat deden, maar waarom is daar geen getuigenis van, van wat het echt is. Okay mooie boeken schrijven met welk doel dan ook om door fysieke wonderen te beschrijven de mens te laten geloven. In elke generatie moet het dan ook bewezen worden. Waarom niet in het Vaticaan of zo? Daar zijn ze zo slim, zulke heilige mensen… Waarom laten ze niet op het St. Pietersplein, het Vaticaan, waar de hele menigte staat, de kracht zien die je hebt als gelovige in Jesjoea – zij zeggen Jezus - om op dezelfde manier te genezen, boze geesten uit te drijven. Er zijn genoeg klanten die boze geesten hebben. Waarom laten ze die niet genezen? Je bent toch aanhanger van Jesjoea? Waarom doen ze dat dan niet? Dat is een eenvoudig plat bewijs dat niet dat de kracht van Jesjoea was, om naar iemand die in een rolstoel zit te gaan en te zeggen ‘sta op en ga’. Niemand doet het. Wat zal het dan zijn met het ziekenfonds, die moeten al die patienten die bij een psychiater komen… De psychiaters hebben dan geen werk meer. Laat ze allemaal genezen. Waarom nemen de psychiatrische

Page 63: De Leer over Dwaasheid 2

patienten alleen maar toe? Het laat zien dat men een kinderlijke voorstelling geeft en het gepeupel laat smullen. Wie apprecieert dat? In het Westen zijn misschien weinigen die dat nog geloven, maar in onderontwikkelde landen… Ze weten niet wat voor wonderen Jesjoea maakt. We moeten aandachtig kijken. Niet dat wij kunnen zeggen dat wij het wel weten. Dat is niet onze intentie. Ons nederig wenden tot Jesjoea, tot de tekst, en verlangen dat Jesjoea zelf ons antwoord geeft binnen het kader van de Kabbala. De Luriaanse Kabbala – er is geen andere Kabbala, christelijke Kabbala en zo zijn allemaal ontleend aan de Luriaanse Kabbala – is de uitwerking van de leer van Jesjoea. Het is niets anders dan de uitwerking van het simpele idee van het geven dat we terug kunnen vinden bij Jesjoea. Hoe zo’n wonder gebeurt… het is zeer belangrijk dat wij ons verdiepen in hoe dat zit. We herhalen vers 2 omdat ik een ander aspect wil aankaarten.

־תרצה אדני ויאמר וישתחו־לו בא מצרע איש והנה 2 לטהרני׃ תוכל אם En ziehier een melaatse man kwam bij hem en viel voor hem neer en zei mijn heer indien jij zal willen jij zal mij kunnen reinigen. Het eerste werkwoord is בא , kwam, ‘hij kwam naar Jesjoea’. We weten wat bij Jesjoea komen betekent, innerlijk. Dat hij uiterlijk ook bij Jesjoea kwam dat betekent nul komma nul. Komen naar Jesjoea betekent jezelf klein maken, je wens om te ontvangen prijs geven. Hij komt van zijn wens om te ontvangen van 4, 3, 2 of 1 tot 0. Dat betekent naar Jesjoea komen. En ‘hij viel voor hem neer’. Tot Jesjoea komen betekent de vier stadia doorlopen. Stadia 4 is malchoet. Jouw vier stadia doorkomen betekent tot Jesjoea komen, dat is בא . De mens komt dan tot de klie kether in zichzelf. In dit geval t.o.v. Jesjoea zelf, maar het is altijd eerst in jezelf de vier fasen doorlopen, tot de chochma, of daat zoals we zeggen, van jouw keliem. En dan ‘hij viel voor hem neer’. Vanaf het eerste stadium, de chochma naar het stadium nul. Neervallen voor Jesjoea betekent al vanaf de keliem de kabbala, de minst dunne, naar de klie kether. We hebben dus een melaats mens die in twee fasen tot Jesjoea kwam en voor hem neerviel, dus absoluut geen aviejoet meer heeft. ‘En hij zei tot Jesjoea’… Elk woord is belangrijk, elke handeling is belangrijk, ook de volgorde ervan. Eerst komen tot Jesjoea, dan vallen voor hem, en dan zeggen. Anders is het blabla. Je moet eerst de vier stadia doorlopen en daarna jezelf voor hem neerwerpen en dan pas spreken. Wanneer kan je in onze wereld tot elkaar spreken? Als je elkaar ziet en als je contact met elkaar hebt, tête a tête. Zo is het ook hier. Dan pas zei hij tot hem ‘mijn heer’. Waarom mijn heer? Omdat ik tot jou kwam, ik zit nu niet in mijn keliem kabbala, mijn vier stadia, maar ik ben gekomen tot mijn klie kether en daar ben jij, de heer. Daarom zegt hij ‘mijn heer’. Verder: ‘indien jij Jesjoea zal willen, zal jij in staat zijn om mij te zuiveren’. Hij zegt niet ‘mijn heer zuiver mij’, maar ‘indien jij zal willen’. We zien helder dat er ook een wens van Jesjoea moet zijn. ‘Indien jij zal willen geven, dan zal jij mij kunnen zuiveren’. Deze melaatse heeft zichzelf eerst opgewekt voor deze zuivering en dan zegt hij ‘Jij Jesjoea, als jij zal wensen’, dus als ook bij jou opwekking komt… Hoe? Door de wens. Door de wens voor zuivering op te wekken, wekken we ook Jesjoea op voor de zuivering en worden we gezuiverd. ‘Dan zou je mij kunnen zuiveren’. Deze handelingen en het hele werk dat een lagere mens doet t.a.v. het in contact komen met Jesjoea hebben we in deze vers gezien. Zie je dat het werken is om tot Jesjoea te komen en niet alleen met het mondje doen van ‘geef mij dit en geef mij dat’. Het is innerlijk werk wat we zien in Briet Chadasja. Nu gaan we zien hoe het van de kant van Jesjoea is. We kunnen alleen aan de hand van de werkwoorden zien, hoe hij dat doet. Wat deed Jesjoea?

Page 64: De Leer over Dwaasheid 2

צרעתו׃ נרפאה וברגע טהר אנכי חפץ ויאמר ויגע־בו את־ידו ישוע וישלח 3

En Jesjoea strekte zijn arm uit en hij raakte hem aan en hij zei ik wil het wees rein en op dat ogenblik werd zijn melaatsheid genezen. We gaan stap voor stap kijken naar elk werkwoord dat wordt gebruikt. Het is stapsgewijs wat Jesjoea deed, hoe zijn genezing opgebouwd wordt. ‘En Jesjoea zond zijn hand uit’, dat is letterlijk, reikte zijn hand uit. Dus als eerste reikte hij zijn hand uit. Wat betekent zijn hand? Jesjoea is boven en dat is hetzelfde als binnen. De mens komt tot de kether van zijn toestand. In dit geval is de toestand om genezing te vragen. Binnen – hetzelfde is boven – is de kether. Jesjoea strekt zijn hand, dus van zijn bovenste kether strekt hij zijn hand naar de kether van deze mens die hem om hulp vraagt. Hier is er nu overeenkomst naar eigenschap. Jesjoea is de hoge kether en elke kether is met elkaar verbonden. Deze mens is tot zijn kether gekomen. Daarom dat Jesjoea zijn hand strekt naar deze mens. ‘En hij raakte hem aan’. Wanneer twee geestelijke objecten een aanrakingspunt hebben, dan in dat aanrakingspunt zit overeenkomst naar eigenschap. Op het moment waarop Jesjoea de mens aanraakt… alleen het aanrakingspunt is het gemeenschappelijke, daar zit én Jesjoea én de mens, daar is waar ze elkaar ontmoeten, overeenkomst naar eigenschappen. Eerste stadium is dat hij zijn hand uitstrekt en het volgende stadium is dat hij de mens aanraakt, er is dan overeenkomst naar eigenschap. Pas het derde is zeggen. Nu pas kan hij spreken tot de mens. Jesjoea kan tot een mens spreken pas wanneer een mens zichzelf in overeenstemming brengt met Jesjoea en verzoek indient, ma’n. ‘En Jesjoea raakt de mens aan’, waar dan ook, de plaats waar pijn is, waar tekort is. Zeggen is al handeling uitvoeren. Hij zegt dan ‘ik wens…’. Wat voor wens heeft Jesjoea? De wens om te geven. ‘Ik wens’ betekent: ik geef jou het licht dat in mij straalt. De mens doet ma’n opstijgen en ik geef jou de ma’d. Ma’d is wat van boven komt door mijn Vader. ‘Wees rein’, zegt hij in de gebiedende wijs. Niet zoals de taal van de rabbijnen van ‘ga maar wat leren’ of zo, allemaal woorden, maar gebiedende wijs. Hij oefent kracht uit van het licht dat hij ontvangt van zijn Vader en doorgeeft aan de mens. ‘En op dat moment werd zijn melaatsheid genezen’, dus het kwaad dat in hem was, de vijand in hem, die werd genezen, hield op om zijn vijand te zijn, hield op om kwaad te zijn. Het feit dat hij hem genezen had, is dat voor eens en altijd? Absoluut niet. Het is éénmalig. Als die mens niet meer zou gaan zondigen dan is hij genezen. Het is net als een massage, dat je na een half uurtje weer pijn voelt omdat de oorzaak niet wordt aangepakt. Hier wel. Jesjoea pakt de oorzaak wel aan. De mens is dan genezen, maar zijn vrije keuze blijft aan hem, is zijn verantwoordelijkheid. Daarom zegt Jesjoea: ga naar huis of ga daar, maar ga niet meer zondigen. Jij bepaalt dat en niemand anders die het voor jou kan doen. Op dit moment was jij opgewekt en ik was opgewekt voor jou, maar wat je een andere keer doet dat moet je zelf weten.

־תספר ראה ישוע אליו ויאמר 4 והקרבת אל־הכהן הראה ולך לאיש אלות משה צוה אשר את־הקרבן להם׃ לעד

En Jesjoea zei tegen hem tegen de mens die hij genezen had kijk uit vertel aan niemand en ga uit vertoon jezelf aan de priester en breng een offerande zoals Mosje had opgedragen hen tot getuigenis. Jesjoea zei dus tegen hem ‘kijk, vertel het aan niemand’. Zie je wat hij ons zegt? Hoe kan hij het niemand vertellen, er is een wonder aan hem gebeurt. Vertel het iedereen ‘er is

Page 65: De Leer over Dwaasheid 2

een wonder aan mij gebeurd’. Ga naar een psychiater, naar je familie en vertel iedereen erover, hoe geweldig het is. Jesjoea zegt: vertel aan niemand. Het is een innerlijke belevenis, het is het werk dat je gedaan hebt tête a tête met het heilige. Je moet dat aan geen mens vertellen, want je stelt jezelf daardoor bloot. Je gaat a.h.w. jouw hart aan een ander verpachten. Je gaat een ander vertellen dat je op het niveau van mij bent, het niveau van kether, waar je jouw genezing hebt ontvangen. ‘Vertel het niet aan een mens’, de mens die zit in zijn vier stadia van ontvangen. Als je hem dan vertelt ga je contact hebben met zo iemand, wie dan ook… Om met hem in contact te komen, moet je afdalen naar een mens die in de wens om te ontvangen zit en de kracht die je van hem hebt aangetrokken gaat door jouw contact met een ander mens naar zijn s’a. Via hem naar de onreine krachten. Wat je net had aangetrokken van mij, de kracht, ga je nu verdoen aan praatjes, aan het vertellen en gaat het verloren aan de s’a. Wat heb je dan bereikt? Je hebt net diep in jezelf, ergens een plaats klaar gemaakt die overeenkomst naar eigenschappen heeft met mij door inspanning te leveren, door neer te dalen voor mij en op die wijze heb je van mij genezing ontvangen. Je gaat dan nu naar de grove toestand van de mens in deze wereld en ga je hem jouw hart verpachten door uit de heilige plaats van jezelf te vertellen, bloot te stellen i.p.v. deze heilige plaats in jezelf verborgen te houden voor jezelf. Daarna zegt hij ‘vertoon jezelf aan de priester’. Waarom moet je dan naar de priester gaan? Jesjoea is de hoge priester. Voor eens en altijd: waarom moet je naar een priester van vlees en bloed gaan om jezelf te vertonen aan die priester? Zie je wat hij zegt? Het lijkt wel controversieel. Hij zegt ‘ik heb je toch genezen’ Waarom moet je dan nog naar die priester gaan? Kan één of andere priester jou genezen? Waarom? De Tempel stond nog overeind. Hij zegt ‘ga naar de priester en breng hem een offer’. Of het een dier, een lammetje of zo moet zijn… het is afhankelijk van de welgesteldheid van de mens, wat hij heeft aan inkomsten. Hij kon ook een duif brengen en die dat niet kon, die kon een broodje brengen. Ieder kon het op zijn eigen manier doen. ‘Breng het offer naar de tempel, naar die priester’. Waarom is dat zo? Waar is dat voor nodig? Zo werd dat ingesteld. Mosje heeft het ontvangen om de mens op die manier in reinheid te laten komen met zichzelf en met Hasjem. Waarom dan richten tot Jesjoea? Als de Tempel er was, waarom ging deze melaatse dan niet direct naar de Tempel maar naar Jesjoea? Jesjoea zegt extra op het eind van dit vers ‘voor hen ter getuigenis’. Dat zij horen dat zij… Jesjoea had gezegd ‘ik kwam niet te ontbinden, ik kwam te vervullen’. Jesjoea liet zien dat de wijze waarop door de priester in de Tempel werd genezen, het zinnenbeeld is van wat ik, Jesjoea doe. Vanaf mij zal het niet meer nodig zijn, want de Heilige Geest doet genezen. Maar nu de Tempel nog even staat nu ik er ben – de Tempel stond er nog even toen Jesjoea er was… Waarom was het zo dat toen Jesjoea was gekomen de Tempel nog even overeind stond? Waarom was dat zo? Om aan hen de kans te geven om inkeer te doen. Het volk Israël de kans te geven om verder inkeer te doen, om Jesjoea als Masjiach te aanvaarden. Daarom zegt hij ‘doe wat Mosje zegt’, aan Mosje is het gegeven volgens het verbond naar vlees en ik kwam met het verbond naar geest. Vanaf mij is het niet meer nodig om andere offers te brengen dan geestelijke handelingen te doen, geestelijk inkeer te doen en niet naar vlees zoals volgens de wet van Mosje. Hij liet daarmee zien dat de wet van Mosje in tact blijft. Er komt alleen een tweede stadium bij en dat is genezing door de Heilige Geest.

Page 66: De Leer over Dwaasheid 2

לאמר׃ ויתחנן־לו אחד שר־מאה אליו ויגש אל־כפר־נחום כבאו ויהי 5 En het was toen zij kwamen naar de plaats die heet Kfar Nachoem in de vertaling zeggen ze Kafarnaum, dat is vertaling van Kfar Nachoem, dat de originele naam is. Kfar betekent dorp en nachoem betekent genadig. Het hoeft geen dorp te zijn, het kan ook een stad zijn, maar kfar, dorp, zit er in. en naderde tot hem een officier of militair. Mee-a betekent honderd en sar is die bevel doet. Dus iemand die bevel doet over honderd soldaten. en smeekte tot hem zeggende Voor we verder gaan: we moeten naar elk woord aandachtig kijken. In dit hoofdstuk zien we het fenomeen wonderdoen door Jesjoea. Dat moet goed onder onze aandacht staan, moeten we goed begrijpen. Wat is het wonder en hoe geschiedt het wonder? Wie is de eerste die zich leent voor het wonder, een hogere of een lagere? ‘Toen zij naar deze plaats kwamen, Kfar Nachoem, dorp van genade, naderde tot hem die officier’. Naderen tot Jesjoea is dichtbij hem komen qua eigenschap. Wat deed hij eerst? Hij naderde tot Jesjoea. Het volgende werkwoord is dat hij hem ging smeken. Zie je? Eerst naderen en dan smeken. Niet direct ‘help help’ schreeuwen, terwijl je nog in je wens om te ontvangen voor jezelf staat. Je vraagt de hogere, Jesjoea, de Schepper die ingebed is in de klie kether, die altijd Jesjoea is. Je vraagt de Schepper of je vraagt via Jesjoea, dat is allemaal hetzelfde, alleen als je je tot Jesjoea richt dan bedoel je Hasjem die in hem is ingebed. Eerst moet je naderen tot kether en dan pas vragen om genade, gaan smeken. Hoe geweldig wat we hier leren op welke manier… Hij zegt dan tegen Jesjoea:

יתי למשכב נפל נערי הנה אדני 6 עד־מאד׃ ומענה אברים נכה והוא בב Mijn heer Zie je, nu kan hij zeggen ‘mijn heer’. ziehier mijn jongen mijn zoon is bedlegerig geworden in mijn huis en hij is verlamd en zeer ontsteld zeer veel leed.

אתיו׃ אבא אליו ישוע ויאמר 7 ורפ En Jesjoea zei tegen hem ik zal komen en ik zal hem genezen. Zie je hoe het zit? De vader die bidt voor zijn zoon. Eigenlijk komt het er op neer dat de vader tot Jesjoea bidt om zijn zoon. Jesjoea zegt dan ‘ik zal komen en ik zal hem genezen’.

לתי אדני ויאמר שר־המאה ויען 8 דבר דבר־נא רק קורתי בצל תבא מאשר נקנערי׃ ונרפא

En die officier zei tegen hem mijn heer ik ben niet waard dat jij bij mij zal komen in de schaduw van mijn huis alleen zeg maar alsjeblieft het woord en mijn jongen zal genezen worden. Ook hier laat hij ons zien dat in het geestelijke alleen het woord voldoende is en afstand geen rol speelt. Zeg alleen het woord en dan zal hij genezen. Hier zien we iets interessants: genezing door Jesjoea is indirect. Niet dat hij een mens ziet die ziek is en die zelf om hulp, om genezing vraagt. We zien hier nog iets anders – het is speciaal wat Briet Chadasja ons vertelt: niet alleen degene die zelf Jesjoea verzoekt verkrijgt genezing, maar k als iemand verzoek doet aan Jesjoea voor een ander kan ook dat genezing brengen. Het is wonderlijk he? We weten dat iedereen zichzelf moet redden. Ieder heeft zijn eigen keliem, moet vanuit zijn eigen keliem ma’n opbrengen. Je kan alleen zelf tot Jesjoea komen, een ander kan dat niet voor jou doen. Hoe komt het dat hier een zoon van de verzoeker wel genezen wordt? Het kindje, de zoon, laat toch niet zijn eigen geloof zien, maar de vader die toont het geloof. Begrijpt iedereen het probleem? We

Page 67: De Leer over Dwaasheid 2

kunnen niet zomaar antwoord geven, want ieder heeft zijn eigen keliem. We kunnen dan zeggen als het zo is laat dan iemand die zo groot, zo goedaardig is voor het hele volk bidden. Zij willen het zelf niet doen, laat hem dan bidden. Laat nu iemand opkomen bijv. in het volk Israël, iemand die kracht heeft, en laat hem zeggen: ‘red het hele volk uit hun wens om te ontvangen, uit alle ellende waar ze in verkeren’. Al mijn volk ligt plat, helemaal bedolven onder de lading van de wens om te ontvangen voor zichzelf, iedereen wil deze wereld hebben. Met handen en voeten vertrappen ze Jesjoea, willen ze de hele wereld veroveren. Nou en. Laat dan een goedaardige komen die wel gelooft in Jesjoea en ook de kracht heeft en die bidden voor zijn eigen gemeente of eigen volk of een deel ervan. Niet hun werk, maar zijn werk. We zien hier dat de vader wel gelooft opbrengt dat Jesjoea dat kan. Hij weet het, hij hoeft niet eens te komen ‘zeg maar een woord en het zal gebeuren’. Waarom gaat dat niet op bij zo’n geweldig gebed dat zo’n heel volk zou kunnen redden. Het is een interessante vraag, ‘zeg maar een woord en dan zal mijn jongen genezen worden’. Kijk nou welk geloof de man opbrengt. Hier zitten hele diepe lagen, niveau’s van bevattingen. Het is niet zo eenvoudig om even al die niveau’s aan te spreken. Stap voor stap geef ik het een beetje aan, vraagtekens voor ons. We zullen zien of het ons onthuld zal worden, of dat kan. Dus indirect en niet via de keliem van de verzoeker, maar via de keliem van degene die bidt voor iemand anders die bidt voor zijn zoon. De officier die onder zich een honderdtal soldaten heeft, zegt:

לך י צבא ואמרתי לזהכי אנכי איש אשר תחת ממשלה וגם־יש תחת ידי אנש 9את ועשה׃והלך ולזה בוא וב א ולעבדי עשה־ז

Want ik ben een man die onder macht staat in machtsverhoudingen staat, ondergeschikte is en ook onder mijn macht zijn er mensen van het leger militairen en ik zei toch tegen de ene ga en hij gaat en aan de ander kom en hij komt en tegen mijn slaaf zeg ik doe dat en hij doet. Op deze manier wist hij dat er ook zo’n geestelijke macht moet zijn bij Jesjoea.

מר אני לכם וישמע ישוע ויתמה ויאמר אל־ההלכים אחריו אמן א 10־מצאתי אמונה רבה כזאת׃גם־בישראל לא

En Jesjoea hoorde het en werd verwonderd en hij zei tegen degene die achter hem aanliepen waarlijk zeg ik jullie ook in Israël vond ik zo’n groot geloof als dit niet. Die officier was een Romein.

הם ויצחק ויעקב בים יבאו ממזרח וממערב ויסבו עם־אבר ואני אמר לכם ר 11ות השמים׃ במלכ

En ik zeg jullie velen zullen komen uit het oosten en uit het westen en zij zullen aanleggen met Awraham Jitschak en Ja’akov in het koninkrijk der hemelen. Zie je wat hij ons zegt? Niet dat alleen Israël… En juist Israël als die geen geloof opbrengen zullen ze niet aanleggen met Awraham, Jitschak en Ja’akov, de aartsvaderen, in het koninkrijk der hemelen. Niets zal helpen, geen geboorteakte, geen toebehorigheid naar vlees zal helpen als er geen verbondenheid met Jesjoea is. Als er geen verbondenheid met de kether is komt men niet tot het koninkrijk der hemelen. Ik verbaas mij steeds hoe men dat niet begrijpt. Het is zo eenvoudig. Je kan het op je vingers zien, zo eenvoudig is de waarheid, zo enkelvoudig, voor de hand liggend. Als men de eerste fase

Page 68: De Leer over Dwaasheid 2

had ontvangen dan moet de tweede fase ingaan. Wie A zegt moet ook B zeggen. Precies hetzelfde is het hier. Eerst ontvangt men de Thora naar vlees en dan ontvangt men de Thora naar geest. Hoe is men zo blind? Ik kan het niet begrijpen, kan het mij zelfs niet voorstellen dat zo’n waardig volk dat zo’n groot hoofd, zo’n grote hersenen heeft, grote ontwikkelingen teweeg brengt… Kijk nou in elke branche. Overal zijn de Joden de beste. Van sommige weten we niet dat het Joden zijn en soms weten ze zelf niet dat ze Joden zijn, maar overal zijn de beste… overal, zelfs in sport kunnen zij alles bereiken wat ze willen. We kunnen niet zien dat ze zo goed kunnen voetballen, of basketballen dat wat beter… maar misschien niet voetballen, weet niet waarom dat zo is, het doet er niet toe. Normaal is het met hun hoofden, theater, kunst… Kijk naar Hollywood, alle directeuren en zo zijn Joods. Waarom? Veel investeren in de Thora. Ze hebben de capaciteit, door het zien van de Schepper, de kracht die ze ooit hadden gezien bij het ontvangen van de Thora. Alles was doordrongen terwijl anderen nog veel moeten werken aan het doordringen van het licht in het lichaam – het lichaam zuigt nog veel kracht in. Dit volk is als een bliksem getroffen, het licht kwam door hen heen. Leren, toepassen en alle andere dingen is voor hen als broodjes, is niets. Hoe kunnen zij dan in G’ds naam zo’n eenvoudige waarheid niet zien, dat het voor hun ogen verborgen blijft: Jesjoea. Het zal een absolute ommekeer betekenen als, nee wanneer zij dat zullen ontvangen. Het zal een geweldige impact hebben. Voorlopig wil men kinderlijke dingen. Kinderlijk betekent de wens om te ontvangen voor zichzelf: eten, drinken, gezinnetje maken, rijkdom, macht en wetenschap i.p.v. te vragen naar de redding. Er is geen redding. Goed daarvan doordrongen worden. Niet de fout maken zoals dat volk heeft gedaan, het heeft een fout gemaakt en het blijft een fout en hangt in de lucht totdat men tot Jesjoea komt. Er komt geen andere redding. Wachten op iets anders, op Masjiach, dat de redder komt… je moet zelf komen, er is geen andere redding. Vele andere dingen zijn alleen maar kinderlijke spelletjes of gissingen. Allerlei religiën, allerlei wijsheden zijn het product van mensenhanden met een beetje schijnen van het zinnenbeeld van het licht. ‘En ik zeg jullie velen zullen komen uit het oosten en uit het westen’. Waarom niet uit het noorden en uit het zuiden? Vanuit het oosten en het westen, van rechts naar links, niet uit de middelste lijn. Hij spreekt niet van de windstreken, maar het oosten en het westen, rechts en links. Hij spreekt van zij die nog niet tot de waarheid zijn gekomen. Zij die uit het oosten komen, die uit de rechterlijn komen of nog aan de rechterlijn leunen van rechts. Zij die komen uit het westen zijn zij die uit de linkerlijn komen of aan de linkerlijn aanleunen. Zij zullen naar de middelste lijn komen. Zij zullen aanleunen tegen Awraham Jitschak en Ja’akov in het koninkrijk der hemelen. Alleen in het koninkrijk der hemelen, in de middelste lijn en niet rechts en links.

היה היללה וחרוק אבל בני המלכות המה יגרשו אל־החשך החיצון שם ת 12 השנים׃

Maar de zonen van het koninkrijk zij zullen verjaagd worden naar de uitwendige duisternis naar buiten daar zal geween zijn en tanden geknars. Dat betekent dat zij die van origine behoren bij het koninkrijk der hemelen - Israël, want qua aard van hun zielen behoren ze bij het koninkrijk der hemelen… Koninkrijk der hemelen is kether en zij behoren bij het hoofd: kether, chochma, biena –die zullen verjaagd worden naar de duisternis. Zie je? Ongeacht jouw komaf. Niemand kan zeggen ‘ik ben een zoon van Awraham, Jitschak, Ja’akov, ik ben een zoon van zo’n geestelijke…. ik behoor tot het koninkrijk der hemelen. Nee, het betekent dat wie nu gelooft - verbonden is met Jesjoea - die behoort ook tot de zonen van het koninkrijk der hemelen. Elk moment dat jij niet gelooft, niet verbonden bent van binnen, niet het besturingssysteem, de wetten

Page 69: De Leer over Dwaasheid 2

van het koninkrijk der hemelen rechtvaardigt, dan ben je niet een zoon, behoor je niet tot het koninkrijk der hemelen. Neem het goed door, wordt erdoor doordrenkt. Het moet voor jou een teken zijn, je moet altijd weten dat iemand die niet waar gelooft in Jesjoea, die niet boven het verstand gaat en in Jesjoea gelooft… je moet dan al voor 100% zeker zijn dat die niet tot het koninkrijk der hemelen behoort. Hij kan je zijn paspoort laten zien, zijn stamboom dat hij misschien behoort tot de kohaniem, de priesters van Israël. Weet dat als hij niet in Jesjoea gelooft niets hem kan helpen, niet de Thora, niet zijn komaf. Vertrouw daarop. Neem het ter harte. Ook andersom. Als iemand zegt ‘onze generaties zijn al gelovigen in Jesjoea, zijn al vele generaties Christenen’, maar hijzelf doet er niets aan – dat betekent niet dat hij niet naar de kerk gaat, maar dat hij niet gelooft, niet leeft door zijn geloof, dat het alles voor hem is en al het overige alleen maar te danken is aan zijn geloof - dan moeten we weten dat het geen Christen is, niet behoort bij de zonen van het koninkrijk der hemelen. Erg eenvoudig. Je moet goed weten dat het zo is. Hoe zit dat dan met al die anderen? Oosterlingen, Chinezen en andere … We spreken van een toestand waarin een mens zich in een bepaald moment bevindt. Natuurlijk is er ook het algemene, maar dat interesseert ons niet. Er zijn vele Chinezen die geen zonen van het koninkrijk der hemelen zijn, dat interesseert ons niet. Iemand die van binnen boven het verstand in Jesjoea gelooft die ontvangt de redding. Daar gaat het om en niet dat je zoon van het koninkrijk der hemelen bent en daar trots op gaat. Het gaat erom dat je de redding ontvangt. Net als een baby in de buik van de moeder die zich door een navelstreng voedt, zo kunnen wij ook in het geestelijke niets ontvangen anders dan door de navelstreng, door de uitgestrekte hand van Jesjoea. In de Thora staat: Hasjem strekt zijn hand uit naar het volk Israël. Door wie? Door Jesjoea. Hasjem kan niet zelf zijn hand uitstrekken. Zijn hand uitstrekken betekent in de keliem komen en dat is via Jesjoea, de klie kether. Via Jesjoea, maar de mens zelf moet zich opwekken voor dit contact met Jesjoea. Nu vers 13. Het is een mooi getal. 13 Eigenschappen van barmhartigheid. We zullen zien wat het ons hier oplevert.

ך וירפא נערו בשעהויאמר ישוע אל־שר־המאה לך וכאמונתך כן יהיה־ל 13 ההיא׃

En Jesjoea zei tegen die officier van honderdtal soldaten ga Dat is niet zomaar een woordje, maar een handeling. Jesjoea zegt het in gebiedende wijs. Ga, krachtig, ontvang het licht en ga met jouw geloof rechtaan rechttoe naar huis. en zoals jouw geloof is zo zal het jou zijn en zijn jongen werd op dat ogenblik genezen. Jesjoea heeft geen indruk gegeven dat hij Jesjoea, hem zelf genezen heeft. Nergens zegt Jesjoea zelf dat hij geneest. Zijn nakomelingen of zij die zijn wonderen interpreteerden zeggen dat hij wonderen maakt. Hijzelf zegt dat niet. Hij zegt ‘jouw geloof zal doen dat de jongen genezen zal worden’. Alle wonderen die hij deed schreef hij toe aan het opbrengen van het geloof door een mens zelf. Alleen dat wordt op prijs gesteld. Hoe actief een mens is in zijn bestaan. Jesjoea onderstreept ons hoe elk mens onafhankelijk is en niet hoeft toe te behoren aan een groepsverband om genezen of gered te worden. Integendeel. Het toebehoren aan een bepaalde religie werkt averechts. Alleen het strikt persoonlijk opbrengen van geloof brengt redding en niet het gevoel van toebehorigheid aan een bepaalde religie, dat je zegt in ben Christen en ik wordt gered. Vergeet het maar. Noch een Christen, noch een Jood, noch een ander… wie zelf niet de kracht opbrengt, telkens, elke dag opnieuw, want elke dag komen we in een nieuwe toestand, gaan we vooruit. Kijk naar ieder van ons, kunnen we ons nu herkennen in

Page 70: De Leer over Dwaasheid 2

drie maanden geleden? Het is niet aan ons om te meten, maar we zijn hele andere mensen geworden en zijn steeds anders aan het worden. We laten ons steeds veranderen, krijgen steeds uitwerking van ons contact met het geestelijke. Dat kan alleen via Jesjoea. Hij zegt ‘ga en zoals jouw geloof is zo zal het jou zijn’. Hij zegt niet: ga en omdat je in mij gelooft, okay dan zal ik jou genezen. Nergens zegt Jesjoea dat hij zelf eigenhandig iemand geneest. Jesjoea is verbonden, in absolute eenheid met de Vader die in hem is ingebed en hij weet dat de Vader wonderen doet en niet hijzelf. De Vader doet wonderen via Jesjoea. Zo moet ook jouw houding zijn, dat niet Jesjoea dat doet, maar dat hij de kracht heeft van de Vader die in hem zit. Wij hebben die kracht niet. Geen mens heeft die kracht van Jesjoea, want alleen de hoge kether heeft deze krachten gehad. Geen enkele profeet die er was, is en zal zijn… Er zullen geen profeten meer komen, er is geen behoefte meer aan. Vanaf Jesjoea is er geen profeet gekomen in de wereld. Eén van de drie religies werd later opgericht en dat daar een profeet kwam… Dat is een plaatselijke profeet, die een bepaalde stroming teweeg heeft gebracht, maar vanaf Jesjoea is er geen profeet geweest. Welke profeet kan er nog komen?

ב וחולת קדחת׃ויבא ישוע ביתה פטרוס וירא את־חמותו נפלת למשכ 14 En Jesjoea kwam in het huis van Petros In het Latijns werd de uitgang –us, Petrus. In Israël was er veel invloed van Grieken, vandaar de naam Petros, maar zijn Hebreeuwse naam was Sjimon. Zijn sociale naam was Petros. en zag daar zijn schoonmoeder en zij was bedlegerig en zij had koorts. Die wonderen die hij a.h.w. doet… Kijk goed wat hij doet, wat er bij elk wonder bij komt. Zij lag in bed en die jongen van de officier lag ook in bed. In bed liggen betekent plat liggen, geen partsoef hebben, geen sfirot hebben. Plat liggen door een geestelijke toestand. Ziekte komt door geestelijke gebreken.

׃ויגע בידה ותרף ממנה הקדחת ותקם ותשרתם 15 En hij raakte haar hand aan en de koorts werd van haar afgezwakt en zij stond op en ging hem dienen. Kijk, hier hebben we een nieuw aspect. Zij had koorts. Ze was helemaal met de wens om te ontvangen voor zichzelf bezig. Het kwaad nam in haar de overhand, dat is de koorts. Zo ook bij ons. Je kan zeggen dat iemand verkouden is of zo, maar het betekent dat er geen resistentie was om bij de toestand van het vatten van verkoudheid weerstand te bieden. Op dat moment was hij misschien vatbaar voor de ziekte. Dacht hij aan iets anders of wilde iets voor zichzelf ontvangen en was hij daar niet zo voorzichtig mee. Anders kan je niet verkouden worden. Koorts kan je ook niet zomaar krijgen. Je bent er dan bevattelijk voor. ‘Jesjoea raakte haar hand aan’. Dat betekent contact, naar eigenschappen. We zien geen woorden hier die er op duiden dat zij hem zelf had gevraagd. Zij was de schoonmoeder van Petros, dus waarschijnlijk was de hele familie al gelovig, was er niets aan de hand. ‘Hij raakte haar hand aan’ is een vorm van overeenkomst naar eigenschap. ‘Zij stond op, de koorts ging weg en zij ging hem dienen’.

Page 71: De Leer over Dwaasheid 2

ות בדבר פ ויהי לעת ערב ויביאו אליו רבים אחוזי שדים ויגרש א 16 יו ת־הרוח וירפא את כל־החולים׃

En het was tegen de avond en men bracht bij hem vele letterlijk: zij die aangegrepen zijn door boze geesten Zie je, het is niet zomaar bezetene. Kijk altijd naar de Hebreeuwse letters. en hij verjoeg de geesten door het woord van zijn mond en genees alle zieken.

שא ומכאבינו למלאת את אשר דבר ישעיהו הנביא לאמר חלינו הוא נ 17 סבלם׃

En dat is om in vervulling te laten komen wat de profeet Jesjajahoe Jesaja had gezegd Een vers, Jesjajahoe had in zijn profetie gezegd over Jesjoea. Naar vlees kwam Jesjoea later dan Jesjajahoe. onze ziekten ging hij Jesjoea dragen en onze pijnen heeft hij verdragen. Kijk naar de naam van Jesjajahoe. Kijk wat er in de naam Jesjajahoe zit: Jesjoea. Ik zie het voor het eerst nu. Ik had niet opgelet. Wat onthuld wordt, wordt onthuld. Omdat we nu met Jesjoea bezig zijn, laat Jesjoea ons zien. Via mij moet het bij jullie komen. Jesjoea hebben. Er blijven dan ישוע Jesjajahoe. Laten we de letters zo doen dat we de naam ישעיהוtwee letters over: יה. Zie je? Het is niet zomaar Jesjajahoe die kwam. We zien aan zijn naam dat hij ook profetie kwam geven in de naam van Jesjoea. In hem zit de naam Jesjoea. Hij kan niet profeteren zonder Jesjoea. In zijn naam zit de naam Jesjoea, de klie kether, ingebed en daarboven zit יה . Joed is chochma en hej is biena, abba en iema, de Schepper zelf. De Vader van Jesjoea zit ook hier. In dit geval יה , de twee letters van de naam van de Vader van Jesjoea. Wat er zal zijn wanneer Jesjoea zal komen? Dat heeft hij al in zijn profetie gegeven. De kracht van Jesjoea en de kracht van de Vader, daaruit putte hij zijn profetie. Hij is een van de grootste profeten die er waren. Wat zei hij ons? Dat Jesjoea al onze ziekten heeft gedragen. Ziekten is hetzelfde als zonden. Wat betekent dat hij alle ziekten droeg? De kether draagt alles in zichzelf. De kether zelf heeft geen ziekten, geen pijnen, die horen alleen bij de schepping zelf, bij de wens om te ontvangen, daar waar aviejoet is. In al die vier stadia hebben we verschillende gradaties van de wens om te ontvangen voor zichzelf. Wat is pijn? Pijn is de wens om te ontvangen. De wens maakt dat de mens pijn voelt. Pijn en ziekten kunnen er alleen zijn door de wens om te ontvangen voor zichzelf. Het ervaren van pijn… het ervaren van de wens om te ontvangen voor zichzelf is pijn. De kether in elke mens die kan het dragen. Jesjoea in elke mens, oftewel de kether die correspondeert met Jesjoea, van dezelfde origine, dezelfde kracht heeft – en elk mens heeft in zichzelf van Jesjoea – die draagt deze pijnen. Wat betekent dat praktisch voor ons? Hoe kunnen we pijn dragen en verdragen? Door te komen tot onze Jesjoea, onze kether. In de kether is geen aviejoet. Daarom is het dragelijk. De pijnen en ziekten worden dragelijk wanneer je komt tot jouw klie kether. Duidelijk? Anders is er geen redding, blijft het een verschrikkelijk iets. Onophoudelijke pijn, spanning die de mens niet met rust laat. Zonder Jesjoea is er geen … Je kan alleen maar toevlucht zoeken bij jouw klie kether. Dat is de plaats waar je bevrijd kan worden van de pijn. Niet nirwana, alsof het niet bestaat, maar dragen. Jesjoea draagt onze pijn. Kom je tot de kether dan zal Jesjoea jouw pijnen en ziekten dragen, via jouw kether die in jouw eigen keliem is. En niet zomaar een theoretisch, symbolisch of religieus iets dat alleen maar een vergeestelijking is i.p.v. gevoel. Jesjoea wil dat wij graag gevoel ontwikkelen voor de redding en niet vergeestelijking. Praten over Jesjoea en

Page 72: De Leer over Dwaasheid 2

vergeestelijking, theorieën i.p.v. gevoel brengen bij de mens vergeestelijking waarbij de pijnen niet opgelost maar opgehoopt worden. Het is alleen een vlucht van je eigen redding.

ם אל־עבר הים׃ויהי כראות ישוע המון עם רב סביבתיו ויצו לעבר מש 18 En het was toen Jesjoea zag grote menigte van het volk rondom zichzelf droeg hij op om daaruit over te gaan naar de andere kant van de oever van de zee. Hij zag daar zoveel volk. Waarom moest hij daarvan weglopen? Kijk goed wat er staat. Niet zomaar even een verhaaltje lezen. Wat voegt het ons toe? Hij zag een grote menigte rondom hem. Dat is toch geweldig dat je omringt bent door zo’n grote massa mensen. Hij zegt nee, laten we naar de andere kant van de oever optrekken. Ik laat het aan jullie over om zelf te werken om te zien wat er aan de hand is, waarom hij dat heeft gedaan. We kunnen wel vermoeden waarom hij dat heeft gedaan. We hebben hem nooit zien bidden te midden van het volk. Hij ging altijd opzij, ergens apart om te bidden. Niet zoals schijnheilig volk dat steeds doet met alle attributen van het heiligdom, mantels aantrekken, woorden van het mondje naar buiten brengen ten opzichte van alle anderen. Ga naar synagoge, kerk, het is massakomedie. Helpt het? Voor geen millimeter, aan niemand. Sociaal wel. Het geeft een kick, maar zal het helpen? Zal zijn pijnen minder worden? Juist meer. Hij zal niet verlost worden. We zien dat Jesjoea deze grote menigte verlaat die om hem heen was, die natuurlijk verwonderd waren over hem.

כל־אשר אל אחריך אלכה רבי אליו ויאמר הסופרים אחד אליו ויגש 19 תלך׃En toen naderde tot hem één van de schriftgeleerden en hij zei tegen hem rabbi ik zal achter jou gaan jou volgen overal waar je naartoe gaat. Ik zal je volgen in alles waar je naartoe gaat. Een mens moet bereid zijn om meegaand te zijn met alles wat Jesjoea ons aanwijst. In alles. Niet zeggen: hier ga ik wel met Jesjoea mee, maar in een ander aspect misschien niet. Het gaat om volledige transformatie te ondergaan naar de wil van zijn Vader. Hier zitten ook vele lagen van bevatting:

נים ובן־האדם אין לוויאמר אליו ישוע לשועלים יש־חורים ולעוף השמים ק 20 מקום להניח את־ראשו׃

En Jesjoea zei tegen hem vossen hebben holen en het gevogelte van de hemelen hebben nesten maar de zoon van de mens heeft geen plaats om zijn hoofd ergens neer te leggen. Wat Jesjoea ons zegt is bijzonder diep. ‘Vossen die holen hebben, vogels in de hemel, ieder heeft zijn eigen behuizing, maar de zoon van de mens niet’. Wat wil hij daarmee zeggen? Zacht zijn van binnen en dan het antwoord halen. Het antwoord uit het geestelijke halen dat je je zacht maakt. Zacht maken omwille van contact met Jesjoea. Antwoord krijgen als je niet als hard steen bent, want dan komt het antwoord uit jouw verstand. Hij zegt ‘alle vossen’. Dat is iets wat op aarde leeft. Iets wat in de hemel leeft, vogels… eigenlijk al het levende, niet alleen dieren… het is interessant dat hij de namen van de dieren gebruikt. Hij zegt dat zij allemaal behuizingen hebben, maar de zoon van de mens heeft geen behuizing. Wat betekent dat? Dat een mens kan stijgen boven… Waarboven? Ik denk dat je onderweg bent naar een goed antwoord, maar maak het nog concreter. Ik zal nog even helpen. Alle schepselen hier op aarde hebben behuizing, maar de zoon van de mens, hij bedoelde zichzelf… we weten dat

Page 73: De Leer over Dwaasheid 2

de zoon van de mens de kant van Jesjoea is, wat bij Jesjoea hoort, maar hij heeft het niet… geen begrenzing. Wat hebben de schepselen wel? De wens om te ontvangen. Wat betekent huis? Vier muren. Vier stadia. Alles wat leeft heeft vier stadia, behuizing, een plaats waar te leven, een kader, de wens om te ontvangen voor zichzelf, vier stadia, maar de zoon van de mens – Jesjoea, zijn 7 onderste. Het hoofd van Jesjoea, de kether van Jesjoea, dat is de zoon van G’d, verbondenheid met G’d. De kether de kether van Jesjoea heeft absoluut niets te maken met de schepping, terwijl de onderste negen sfirot zijn de insluiting van de schepping in de klie kether, maar ook zij hebben geen aviejoet. Daarom zegt hij dat de zoon van de mens geen plaats heeft om zijn hoofd neer te leggen in de schepping. Hij kan zich hier niet inbedden, binnen de schepping, binnen de vier stadia van de wens om te ontvangen voor zichzelf. Hij is de wens om te geven terwijl de schepping de wens om te ontvangen is. Hij heeft geen verbondenheid, kan zijn hoofd niet neerleggen binnen die vier stadia van de wens om te ontvangen. In de wens om te ontvangen zitten die vier stadia, het tegenovergestelde. We hebben geleerd dat niet op één en dezelfde plaats het heilige en onreine… De Schepper zegt: ‘Ik en de boosdoener kunnen niet onder één dak blijven’. Boosdoener betekent de wens om te ontvangen voor zichzelf. Je kan niet twee eigenschappen op dezelfde plaats aantrekken. Daar waar het heilige is daar is geen plaats voor het onreine en omgekeerd. Je kan niet zeggen dat de wens om te ontvangen voor zichzelf zo onrein is, het is corrigeerbaar, maar het is wel de wens om te ontvangen voor zichzelf, terwijl Jesjoea de wens om te geven is. Daarom kan de wens om te geven niet hier beneden rusten in de wens om te ontvangen voor zichzelf. Het is geweldig wat hij ons zegt. Het betekent dat Jesjoea altijd op zijn niveau van kether blijft. Niet zoals religie ons wil doen laten geloven dat Jesjoea in ellende binnenkomt, in de toestand van iemand die de wens om te ontvangen koestert. Vergeet het, het is wishful thinking. Maar aan de andere kant is het wel zo dat de mens in welke toestand hij ook verkeert, ook als hij de grootste zondaar is, als die het opbrengt, een waar gebed doet, geloof opbrengt dat Jesjoea Masjiach is, dat het licht van Hasjem in Jesjoea is ingebed, op dat moment hulp krijgt. Maar niet op de plaats van de mens zelf. Niet Jesjoea naar beneden trekken. Daar zit het verschil. Zie je? Jesjoea zegt zelf, helpt ons om te begrijpen ‘de zoon van de mens heeft geen plaats hier op aarde om zijn hoofd neer te leggen’, om overeen te komen met wat dan ook hier, niet met de laagste hoer – ik bedoel niets verkeerds, het is een respectabel beroep, maar naar krachten die zichzelf prostitueert, zijn wens om te ontvangen. Dat bedoel ik met hoer. En de laagste boef, noch de grootste heilige hier op aarde met inbegrip van alle grootten die hier op aarde lopen en liepen. Dus in niemand kan Jesjoea ingebed worden anders dan… Hij kan in geen mens op aarde worden ingebed. Wat hebben we gezien in de naam van de profeet Jesjajahoe? Dat Jesjoea a.h.w. ingebed zit in zijn naam. Hoe kunnen we dan zeggen dat het niet zo is? Naar krachten wel. Dat betekent aan de wortel van de ziel van Jesjajahoe, maar hier op aarde in de mens is er geen sprake van dat Jesjoea hier op aarde naar beneden komt en zich in een mens inbedt. Wat betekent dat in de naam Jesjajahoe de naam Jesjoea zit? Dat Jesjajahoe opstijgt op zijn profetie te doen, naar de klie kether en daar profetie van Jesjoea ontvangt. Niet dat Jesjoea naar beneden komt. Jesjoea komt niet naar de mens zelf zoals men dat traditioneel denkt. De mens moet naar Jesjoea komen. Jesjoea zegt: iedereen die vermoeid is, kom tot mij en ik zal hem verkwikken. Hier tijdens de les geen seconde over iets anders praten, anders moet je eruit, al zouden we met twee personen overblijven. Ik zie het aanhoudend. Eén seconde mag wel. We spreken niet óver het geestelijke. Je moet het op dat moment ontvangen en je kletst met een ander. Terwijl wij op

Page 74: De Leer over Dwaasheid 2

dit moment met G’d zelf spreken. Jesjoea zit met absolute zekerheid hier aan de tafel, terwijl jullie over wat dan ook praten. Kijk niet naar elkaar. Kijk alleen naar de tekst, binnen jezelf, niet naar andere mensen. Gebruik het moment. Duidelijk? Niet op een andere manier doen. Ik voel het. Het is of er twee steentjes zitten. Als jullie met elkaar gaan praten is het net als dat er hier twee stukken vlees zitten. Ik zie het wel, net als twee botten die met vlees zijn bekleed. Geen mens, geen ziel, geen kracht dat straalt. Ik zie in mijn ogen dat op dat moment het als bliksem moet zijn. Probeer nergens aan te denken. Zo moet je zijn. Hier aan tafel zit geen onderscheid voor mij wie hier zit, of het mijn vrouw is of iemand anders. Mijn vrouw zit tegenover mij, maar voel ik nu dat zij mijn vrouw is? Voor geen millimeter is zij nu mijn vrouw. Na de les zal mijn ziel terugkeren en zal ik haar wel als vrouw zien bijv. Hier bestaat alleen verwantschap naar geest. Begrijp je dat? Niet iets anders. In de pauze kan je een paar woordjes zeggen, maar ik raad het af. Probeer het niet naar beneden te halen. De hele bedoeling van onze lessen is om tot Jesjoea te komen, want hij komt niet naar beneden. Wij komen naar Jesjoea. Dus als ik zeg dat hij aan tafel is, betekent het dat wij aan zijn tafel zitten. De tafel die we hier zien stijgt a.h.w. omhoog en is a.h.w. zijn tegenligger boven en daar zit Jesjoea. Precies als deze materiele tafel maar Jesjoea zit hier in zijn toestand waarin wij verheven zijn tot zijn toestand. Begrijp je? Jesjoea kan niet komen naar de mens van vlees en bloed. Tegelijkertijd stijgt de mens naar Jesjoea, zijn ziel stijgt naar Jesjoea, en dan pas ervaart die Jesjoea als zijnde in vlees en bloed. Niet zoals men dat vals, kinderlijk denkt dat Jesjoea hier op aarde kwam en men hem hier op aarde zag in vlees en bloed. Met een vinger kon men hem aanraken en voelen dat het een lichaam was. Men kon Jesjoea wel in het lichaam zien door zichzelf te verheffen naar de klie kether in deze toestand waarin men hem zag en dan ziet men hem in vlees en bloed. Dat betekent zijn hele partsoef, de boom des levens van Jesjoea, het koninkrijk der hemelen, de hele klie kether met al zijn facetten, 10 sfirot, ziet men bekleedt met alle krachten, want dat betekent rechts, links, ook daar is 9 sfirot, boven, beneden, want dat is het lichaam. Daarom voelt men dan ook zijn geest in zichzelf. Dat is wat men voelt als men tot de kether komt. Men voelt dan zichzelf, zijn eigen lichaam dat het lichaam van Jesjoea bekleedt. Dan kan je hem a.h.w. doorheen prikken. Jouw lichaam bekleedt door het komen tot de kether in die toestand - het komen tot de kether binnen jezelf - het lichaam van de 10 sfirot van Jesjoea. Dan voel je dat Jesjoea vlees en bloed heeft, het lichaam heeft en in vlees en bloed leeft. Dat kan je alleen voelen als je naar je klie kether komt. Dan voel je Jesjoea leven. Natuurlijk ervaart men dat hier op aarde. Hoe? Niet met aardse ogen van vlees en bloed, de materiele ogen dat men uit de wens kijkt voor de wens om te ontvangen voor zichzelf. Wie heeft hem gezien? Zelfs in het Nieuwe Testament hadden zijn leerlingen hem gezien na zijn wederopstanding. Hij kwam bij hen… Waarom? Zij hadden zich al opgewekt, kwamen in een geestelijke toestand dat zij op dat moment… het was allemaal in één maand geweest. Het is een ware getuigenis. Daarna was het niet meer, want als het een verhaal was, zeiden ze: hij kwam nu en dan weer, op een andere Pinksteren, op Pinksteren komt hij bij ons. Dan was niet meer. Alleen maar één maand na zijn dood, want zij hadden zo’n geweldige kracht gezien, Jesjoea hier op aarde, ook geestelijk kwamen ze steeds met hem in contact. Hij had hen de manieren geleerd waarop ze met hem konden communiceren. Hij had hen eigenlijk steeds naar de klie kether gebracht. De hele studie die hij met hen deed en in praktijk bracht, was het brengen naar de klie kether. Hij had eigenlijk wonderen gemaakt voor zijn leerlingen dat zij op die manier zouden leren om zelf ook naar de klie kether te komen en de mens te genezen van zijn pijnen en ziekten. Hoe te genezen van pijnen en ziekten? Door te komen naar de klie kether. Alle overige keliem hebben de wens om te ontvangen voor zichzelf, allerlei vormen van ziekten en pijnen.

Page 75: De Leer over Dwaasheid 2

De wens om te ontvangen voor zichzelf is de bron van alle ziekten, de bron van alle pijnen. Hoe je te bevrijden? Door naar de klie kether te komen. Erg eenvoudig. De boodschap is eenvoudig, maar je moet het doen. Niets anders. Kijk nou, al die grote wijzen, heiligen, zij zeggen: ‘nee we hebben hem niet gezien’. Herinner je je de Nobelprijswinnaar moeder Teresa? Zij heeft eerlijk gezegd dat ze hem niet heeft gezien. Ze had wel leegte in zichzelf. Terwijl jij Jesjoea nu al moet zien, in deze toestand. Je bent geen moeder Teresa of vader… Je bent geen heilige, maar als het goed is kan ieder van jullie a la minute Jesjoea zien en ervaren. Begrijp je dat? Ik zeg het met alle zekerheid. Het is eenvoudig. Je moet wel voorbereiding doen, een zekere instelling weten te bereiken. Jezelf ervoor beschikbaar stellen, maar het is altijd te ervaren. Jesjoea leeft altijd, is altijd levende kracht. De Schepper kan je niet als vlees en bloed voelen. In vlees en bloed kan je alleen zien wat klie is. Jesjoea als klie kether is wel belichaming, lichaam van Jesjoea. Uiteindelijk is het mij nu van boven gegeven om dat een beetje onder woorden te brengen. Ook voor mij was het bijzonder moeilijk om door te dringen in de mysterie van het lichaam van Jesjoea. Ik wist het wel, ik ervoer het ook, maar kon het niet onder woorden brengen omdat uitleggen… Wat ik jullie uitleg is eenmalig, is de eerste keer ooit. Het gaat hier nu op aarde leven. Het is de eerste keer dat de tijd daarvoor rijp is, het heeft niets met mij te maken. Duidelijk? Je hoeft niet iemand te zien die helemaal in afzondering is. Afzondering is een toestand. Je moet in jezelf een plaats hebben die altijd verlangt en zoekt naar een woestijn. Je moet altijd in een woestijn blijven of naar een woestijn gaan. Jesjoea ook. Hij was net te midden van een grote menigte, liet hen wonderen zien… hij was omringd door de massa en hij ging ergens anders naartoe. Zo leert hij ons dat ook wij verschillende plaatsen in onszelf moeten hebben. Plaatsen die omringt zijn door de menigte, een andere plaats die woestijn heet, een heuvelachtige plaats, een dal, een over de zee, een plaats die heet een toestand dat je over de zee moet lopen... Jesjoea leert ons op deze manier te leven in verbondenheid: via hem met zijn Vader.

לקבר בראשונה ואלך הניחה־לי אדני אליו אמר מן־התלמידים אחר ואיש 21 את־אבי׃

En een ander mens andere man van de leerlingen zei tegen hem Jesjoea mijn heer alsjeblieft sta mij toe om te gaan eerst mijn vader te begraven. En daarna ga ik jou volgen.

את־מתיהם׃ לקבר למתים והנח אחרי לך ישוע אליו ויאמר 22 En Jesjoea zei tegen hem ga achter mij aan volg mij en laat aan de doden om hun doden te begraven. Kijk wat hij zegt. In de heilige taal staat: ga achter mij aan. Niet alleen volgen. Vóór jou is Jesjoea, klie kether. ‘Ga steeds achter mij aan’, loop steeds achter mij aan, wees steeds verbonden met mij, de klie kether. ‘En laat de doden hun doden begraven’. Zij die zich bezighouden met de wens om te ontvangen zijn allemaal dood. Laat hen de doden begraven. Dood zelf is niets dat de moeite waard is om zich mee bezig te houden. Al die ceremoniën, gebruiken, zijn allemaal geboren uit de geest van de mens zelf, zijn menselijke tradities. Niets is verkeerd aan het doodgaan, het is een bevrijding en niet dat men moet treuren. De mens moet zich met het geestelijke bezighouden en niet met lijken. De mens moet zich niet met de wens om voor zichzelf te ontvangen bezighouden, dat is dood. De mens gaat niet vooruit in consumeren van wat dan ook in deze wereld. Men moet het strict noodzakelijke consumeren, maar voor de rest… men gaat niet vooruit. Men kan een duurdere auto nemen, wat gaat er vooruit als je een duurdere auto neemt? Het ego, dat wordt

Page 76: De Leer over Dwaasheid 2

trots. De essentie van de mens gaat voelen dat het niets is, dat het materieel is en er geen vooruitgang is. Het enige is dat een mens inspanning levert om rijk te worden. Inspanning is dat hij minder bepaalde zonde gaat doen, maar doet op een andere manier. Er is geen vooruitgang. Vooruitgang is bewust dingen doen die het leven brengen. Dat is wat Jesjoea zei tegen deze leerling.

תלמידיו׃ אתו וירדו אל־האניה וירד 23 En hij Jesjoea daalde af naar een boot en samen met hem daalde af zijn leerling. Hij geeft hier steeds lessen aan zijn leerling.

ישן׃ והוא את־האניה הגלים כסו עד־אשר בים היה גדול סער והנה 24 En zie hier in de zee was een grote storm dermate sterk dat de golven hadden de boot bedekt maar hij sliep.

אבדנו׃ אדנינו הושיענו לאמר אותו ויעירו תלמידיו אליו ויגשו 25 En zijn leerlingen naderden tot hem en hadden hem wakker gemaakt zeggende red ons onze heer we zijn aan het vergaan. Waarover spreekt Briet Chadasja hier? De mens heeft als hij dat zo leest allerlei beelden. Hij ziet de zee, water dat stormachtig is... Dat is niet erg als er zo’n beeld opkomt, maar je moet wel weten dat als de mens het leest en zo’n beeld ziet dat de uiterlijke mens – we hebben uiterlijke en innerlijke mens. De uiterlijke mens kan je niet uitschakelen. Denk je dat ik dat niet heb? Wanneer mijn uiterlijke mens dat hoort dan ziet hij dat net als in de film van Jezus Christus met zee en zo. Dat is niet erg, maar je moet weten dat wat zichtbaar is niet geestelijk is. Als een mens denkt dat wat Jesjoea vertelt alleen het materiele beeld, het uiterlijke is dat hij ziet en dat dat heilig is, dan is Jesjoea zoek. Men ziet Jesjoea dan als iemand die ons gered heeft, wonderen heeft verricht, door de zee is gegaan, over de oppervlakte van de zee… Wat Jesjoea ons vertelt is geestelijk om onze ziel te corrigeren en in overeenstemming te brengen met de kracht van zijn Vader. Dat is de enige redding die de mens kan ontvangen. Alles waar Jesjoea over vertelt is dat en niets anders. Wat betekent dat zijn leerlingen tot hem naderden? De leerlingen zaten in een boot, samen met hem. Zij zaten in een boot en hij had geen problemen, hij was rustig, had sereniteit. Hij was vol liefde, verbondenheid met zijn Vader, hij had geen problemen in zichzelf. Zij voelden wel storm in zichzelf. Krachten die onrust in hen zaaiden. Zij zagen dat hij rustig was. ‘Zij hadden hem wakker gemaakt’, dat is opgewekt. Zij hadden hem om hulp gevraagd. Hem opwekken betekent dat ze ma’n naar de kether op hadden gebracht. Niet horizontaal zoals men denkt, dat het een verhaal was. Natuurlijk dat ze hem ook in de realiteit zagen dat hij hier op aarde was. Maar dat is niet belangrijk. Belangrijk is de boodschap hoe hij met hen omging. Hij leerde hen ma’n op te brengen om tot hem te komen. Niet horizontaal naar hem te komen. Wat betekent dat ze in een bootje zaten, naar hem kwamen en dat hij daar lag te slapen? Wat bereik je daarmee. Wat kan je daarmee doen? Wat voor boodschap is er? Wat voor helende kracht is er? De mens gaat dan in het verhaal geloven i.p.v. een boodschap te zien die Jesjoea ons geeft om tot hem te komen. Kijk nou, een aantal fasen hoe zij dat hebben gedaan: Ten eerste: Zij naderden tot hem. Opstijgen, al die vier stadia van de wens om te ontvangen voor zichzelf naar zijn klie. Licht maken, komen tot de klie kether.

Page 77: De Leer over Dwaasheid 2

Ten tweede: Zij hebben hem wakker gemaakt. Een lagere moet zich opwekken om door zijn opwekking een hogere op te wekken, dat een hogere aan de lagere geeft. Zoals we geleerd hebben bij zo’n - z’a en noekwa: de mens doet gebed, ma’n opstijgen, dat gaat naar zo’n. Malchoet wordt eerst opgewekt, dat zij zich met z’a verbindt. De noekwa - malchoet van de atsieloet - wordt opgewekt door de ma’n die de mens doet opstijgen. Dat doet haar opwekken om zich met z’a te verbinden. Daardoor komt ma’d, antwoord, licht, redding, terug naar beneden naar de mens die de ma’n deed opstijgen. Precies zo is het hier: ‘zijn leerlingen naderden tot hem’. Dat is de de eerste handeling, opstijgen naar klie kether. ‘Zij hadden hem wakker gemaakt’, hem aangewakkerd om hen te helpen. Hoe hadden ze dat gezegd? נוהושיע Hosjie-eenoe, red ons. In dat woord zit de naam van ישוע Jesjoea. Er blijft dan over de letters הנו . In een andere volgorde is dat הונ , schat, vermogen, kapitaal. Dat zit in het woord הושיענו . Jesjoea geeft het vermogen, kracht. ‘Onze heer, wij zijn vergaan’. Wat betekent wij zijn vergaan? Wij hebben onszelf prijs gegeven. We hebben alles opgegeven en kwamen nu naar jou toe, naar de klie kether. Wij zijn er niet, wij zijn vergaan, wij hebben ons verloren, prijs gegeven. Nu, red ons. Daadwerkelijk zijn we er nu aan toe om jouw redding te ontvangen. In dit vers zien we alle aspecten hoe de mens moet doen. Briet Chadasja leert ons hoe de mens zijn redding kan ontvangen. Die drie stappen die zij deden, en daarbij komt zichzelf a.h.w. prijsgeven אבדנו awadnoe, zichzelf verliezen in Jesjoea. Dat zijn de voorwaarden. Dat leert Jesjoea ons. Dat leert Briet Chadasja ons. Het is niet een horizontaal verhaal dat ze naar een bootje gaan en het gezien wordt als een historisch moment. Dat helpt niet, geeft alleen een denkbeeld en niet de instructie hoe de mens zelf de redding tot stand brengt. Briet Chadasja leert ons hoe de mens individueel de redding tot stand moet brengen, tot Jesjoea moet komen, op welke manier dat te doen. Eenvoudig, alleen het werk moet van binnen worden gedaan. Ieder doet het op zijn eigen manier en niemand kan helpen. Wie kan jou helpen? Welke priester, welke dominee, welke rabbijn, wie kan jou helpen om tot jouw redding te komen? Niemand. je kan praten wat je wilt, niemand helpt als je zelf dat werk niet individueel doet. Daarom is de massa het geestelijke individuele werk beu, wil geen individueel werk doen. Je moet het werk zelf doen en zij zeggen ‘nee’. Ze leggen hun eigen wil a.h.w. in handen van een kerk of een dominee die toevallig om de hoek in een kerk zit, of een rabbijn, of een goeroe. Alles doen zij om het individuele werk te ontlopen. Op de individuele manier kan je Jesjoea tegenkomen en jouw eigen redding ontvangen. Natuurlijk zit in wat ik jullie in vers 25 had verteld de redding verborgen. Uiterlijk was het natuurlijk niet zo. Uiterlijk kwamen ze inderdaad met angst naar hem toe, maar in het vers zelf zit de weg naar Jesjoea verborgen, innerlijk. Uiterlijk was het zo dat zij naar hem toekwamen met angst in hun gezichten en harten dat zij zullen vergaan. Daarom zien we in vers 26:

ותהי ובים ברוחות ויגער ויקם אתם חרדים מה אמונה קטני אליהם ויאמר 26רבה׃ דממה

En Jesjoea zei tegen hen jullie kleingelovigen waarom zijn jullie bang en hij stond op en heeft de winden en de zee streng aangesproken en het werd een grote stilte. Zie je wat hij ons zegt? Kleingelovigen, want jullie moeten het zelf doen. Waarom zegt hij dat op deze manier? Als hij de redder is dan zou hij zeggen dat het er niet toe doet wat voor geloof jullie hebben, ik red jullie. Als Jesjoea zou zijn gekomen voor de massageest dan zou dat geen probleem zijn. De één heeft meer geloof dan de ander, maar Jesjoea zou hen redden. Zo eenvoudig is het niet. Hij zegt

Page 78: De Leer over Dwaasheid 2

‘kleingelovigen’, je moet zelf je redding halen door jouw eigen geloof. Okay, je komt via mij tot de Vader. Niet ik, Jesjoea, brengt… het is niet mijn kracht die jullie redding geeft, maar via mij kan je komen… Let goed op, dit is cruciaal, de boodschap van Jesjoea is eenvoudig. De Schepper wil dat wij tot de redding komen. Via Jesjoea. Jij moet zelf jouw geloof vergroten, dat jij zelf opstijgt en jij zelf jouw redding ontvangt via mij omdat ik de weg ben. Jesjoea zegt niet: ik ben het licht. Zegt hij ergens dat hij licht is? Nee, hij zegt: ‘ik ben de weg, de waarheid en de liefde’, dat is allemaal de middelste lijn en allemaal binnen de keliem. Dat ben ik en door mij… mijn boodschap kan je in jezelf integreren, opnemen in jezelf en dan kom je tot mij en tot het licht en ontvang je de redding van de kliepot, niets anders. Welke redding moeten we ontvangen? De redding van de kliepot en niets anders. Er is anders geen mogelijkheid om jezelf te bevrijden van de kliepot. Dan zitten we alleen maar in de kliepot i.p.v. te leven. Leven begint wanneer wij ons verheffen boven de kliepot. Daarom zei hij tegen hen ‘kleingelovigen zijn jullie’. Dat betekent dat hij aan hen zegt: vergroot jouw geloof. Het is niet dat hij hen kleineert. ‘Waarom zijn jullie bang’. Dit vers goed door laten komen in jezelf. Als je welke angst dan ook in jezelf voelt van binnen, storm voelt van binnen, zeg dan tegen jezelf: קתני אמונה ketanee emoena, kleingelovig. Breng zelf de vrede, de grote stilte, in jezelf. Dat moet je doen door te komen tot mij en via mij ontvang je mijn Vader. Wat deed Jesjoea? Hier geeft hij ons ook de aanwijzingen hoe dat van de kant van Jesjoea is. Wat deed Jesjoea? Hij stond op. Elk woord is belangrijk. Het geeft een instructie. Zoals Jesjoea moest doen zo moet ook de mens doen. Niet dat Jesjoea vanuit zijn liggende positie die winden en de zee streng toegesproken had en tot stilte bracht. Nee. Er staat: en hij stond op. Jesjoea stond op. Omwille van hen was hij opgestaan, gadloet gemaakt, grote toestand gemaakt. Een hogere kan alleen aan een lagere geven vanuit een hogere, een grote toestand. Een hogere bevindt zich altijd in katnoet. Een hogere heeft op zichzelf geen gadloet nodig. Katnoet betekent chassadiem. Het is niet nodig dan om groot, a.h.w. 10 sfirot aan te houden. Er zijn altijd 10 sfirot, maar hij houdt dan alleen chassadiem, dat is voldoende voor een hogere. Maar wanneer een lagere er om vraagt moet de hogere zijn nh’j, zijn eigen onderstel, uittrekken, naar beneden laten zakken. Hij heeft dan al die 10 sfirot en kan mochin naar beneden trekken, over laten gaan, naar een lagere. ‘En Jesjoea stond op’, hij maakte gadloet, heeft het licht chochma. Alleen met het licht chochma kan hij de winden en de zee, a.h.w. de verstoorders van het innerlijk van de mens, hard toespreken en tot de sussende grote stilte brengen. ‘Hij is opgestaan en berispte de winden en de zee, en het werd een grote stilte’. Kijk naar de aanwijzingen hier en oefen dat steeds. Het is practisch wat wij doen. Door het doen, door vallen en opstaan, navolgen met geloof boven het verstand zal je zeker een geweldige relatie opbouwen met Jesjoea. De hele bedoeling van onze studie is om een krachtige relatie op te bouwen met Jesjoea.

ישמעון׃ אליו והים גם־הרוחות אשר הוא אפוא מי ויאמרו האנשים ויתמהו 27

En de mensen verwonderden zich en zeiden wie is deze dat ook de winden en de zee luisteren naar hem. De mens is de kroon van de schepping, niet de zee is de kroon van de schepping, niet de grote oceaan is de bron van de schepping, niet de natuur die mens overspoelt door zijn wilde kracht, maar de mens moet in staat zijn om dat te bedwingen. Zichzelf te bedwingen, dingen die… Daar gaat het om. Niet de natuur, maar in je eigen innerlijk komen tot sereniteit. Het naleven van de wet van gelijke druk. Zowel van binnen als van buiten moet het op elkaar rijmen, aansluiten. Als van buiten de druk overheersend wordt, dan moet je krachten opbrengen om weer… Je moet wel weten dat wat van buiten is… dat is wat Jesjoea zegt, dat als

Page 79: De Leer over Dwaasheid 2

er van buiten storm is op welke manier dan ook, dat het bij jou overkomt als dat het stormt dan moet je de krachten opbrengen dat je gaat ervaren dat de druk die je van buiten ervaart adequaat opgevangen wordt, op dezelfde golflengte als jouw innerlijk. En omgekeerd als er van binnen storm is, dan moet je dat opvangen dat je ook van buiten, de buitendruk doet toenemen. Dat betekent dat als je van binnen een grotere druk voelt dan van buiten op je afkomt, dan moet je de correctie maken dat je van buiten de druk doet toenemen om de druk van buiten en binnen gelijk te stellen. Dat is de hele clou. Als iemand zich alleen met het geestelijke bezighoudt, krachten ontwikkelt die zijn buitendruk overheersen… de buitendruk kan hij niet… daarom vlucht hij van de buitenwereld, ook dat is niet goed. We leren dat van Jesjoea. Hij ging naar buiten. De krachten van buiten en de krachten van binnen bracht hij tot eenheid. Zo moeten wij ook leren te doen. Ondanks alle stormen van buiten en van binnen die ons overspoelen moeten we weten dat boven het verstand komen, tot Jesjoea en via Jesjoea verbondenheid met zijn Vader tot stand te brengen en daardoor komen tot dynamische stilte. En daarom ‘zij waren verwonderd over hem’.

שדים אחוזי אנשים שני ויפגשוהו הגדרים אל־ארץ הים אל־עבר כבאו ויהי 28ות מבתי יצאים בדרך לעבר איש לא־יכל אשר עד מאד רגזנים והמה הקבר ההוא׃

En het was toen zij passeerden kwamen naar de andere oever van de zee naar het land dat heet erets Hagadrijiem (‘g’ wordt uitgesproken als in de eerste ‘g’ van ‘garage’) In het Nieuwe Testament staat misschien een andere naam, waarschijnlijk staat het daar verbasterd. en zij kwamen twee mannen tegen die bezetenen waren In de heilige taal is dat אחוזי שדים achoezee sjeediem, zij die in de greep zijn genomen door de boze geest. welke twee bezeten mannen kwamen uit de grafplaatsen en zij zijn grote boosdoeners erg kwade mensen, zo kwaad dat geen mens langs deze weg kon komen. Wat betekent zo’n plaats waar geen mens doorheen kan komen? Ook hier moet je het niet horizontaal zien, dat er alleen een geografische plaats is, want dat is niet zo. Kijk naar de Hebreeuwse naam. Er staat: toen ze over de zee kwamen, kwamen ze naar het land Hagadrijiem, dat komt van het woord geder, dat betekent een soort grensplaats. Daar ontmoetten ze die twee mannen die bezetenen waren. In elk mens bestaat natuurlijk zo’n plaats. Wanneer hij de zee passeert zit daar zo’n grenspost. We hebben geleerd dat voordat je in het heilige komt er bij de grens kliepot staan die de ingang tot het heilige beschermen. Altijd op die manier. Twee, rechts en links. Hij zegt twee mannen, twee mensen, maar de bedoeling zijn twee onreine krachten die uit de begraafplaatsen kwamen. Begraafplaats is de plaats van kliepot, die moesten zij passeren. Dat zijn zeer boze mannen zodat niemand kon passeren, niemand er doorheen kon komen. Maar je moet wel passeren, krachten opbrengen om door deze plaats in jezelf door te lopen.

את האלהים בן ישוע ולך לנו מה לאמר צעקים הם והנה 29 לענותנו הלם הבעת׃ בלא

En zie en zij die twee mannen schreeuwen tegen Jesjoea zeggende Zij zien Jesjoea en dan schreeuwden zij. Let op. Hoe geweldig, wat een geweldige les Jesjoea ons geeft. In de mens bestaat zo’n plaats en de mens kan die niet zelf passeren, want de mens is de wens om te ontvangen voor zichzelf. Deze plaats kan hij niet passeren, want daar zitten bewakers die de mens niet laten komen tot het licht, tot zijn redding. En als de mens dan met Jesjoea meegaan, dan lukt

Page 80: De Leer over Dwaasheid 2

het wel. wat heb je met ons, Jesjoea, want de onreine krachten kunnen het heilige niet verdragen. De mens zonder Jesjoea is voor hen een makkie. Ze laten geen mens passeren. Alleen wanneer de mens samen met Jesjoea loopt dan schreeuwen zij tegen Jesjoea ‘wat heb je met ons Jesjoea’ de zoon van Elokiem de hoge biena, de hoge aw’i. Zegt niet zoon van Hawajah, maar de zoon van Elokiem. Jesjoea is de kether van z’a. ‘Jesjoea zoon van Elokiem’. Elokiem is aw’i, dat is de vader en moeder van Jesjoea. ben jij soms gekomen om ons te kwellen terwijl de tijd voor ons nog niet is gekomen.

מהם׃ הרחק רעים רבים חזירים עדר ושם 30 En daar was een grote kudde van zwijnen die grazen niet ver van hen vandaan. Een kudde van zwijnen is natuurlijk ook onreine krachten.

החזירים׃ בעדר לבוא לנו תנה תגרשנו אם לאמר השדים אליו ויתחננו 31 En die boze geesten hadden hem gesmeekt zeggende indien jij ons zal verjagen laat ons komen in de kudde van de zwijnen.

דרכל־ע השתער והנה החזירים בעדר ויבאו ויצאו לכו אליהם ויאמר 32במים׃ וימותו אל־הים מן־המורד החזירים

En hij zei tegen hen gaat weg en gaat uit en kom in de kudde van zwijnen en de hele kudde van zwijnen ging doorlopen naar de zee en vonden dood in water. Dat is ook een vorm van tiekoen dat Jesjoea maakt. De geesten moeten altijd een soort omhulsel hebben. Dan krijgen ze een ander omhulsel in de zwijnen. We zien hier een helder bewijs dat Jesjoea de kracht heeft om de onreine krachten in de mens aan te pakken, dat te corrigeren in de mens. Wat betekent dat? De onreine krachten die in de mens zijn door zijn zonden… Wat doet hij dan? Hij staat de onreine krachten toe om een stukje van het heilige te omhullen – de onreine kracht maakt dan een omhulsel, en daarin zit dan een stukje van de heilige kracht. Daaruit put de onreine kracht. Wat is dan onreine geest? De mens zelf die door zijn zonden op allerlei niveau’s… zonde is aantrekken van het licht naar de kliepot. Door het licht aan te trekken, verkeerde ma’n, verkeerde keuze te maken, trekt hij het licht aan en dat komt naar de kliepot. Wat doet de kliepot? Zij gebruiken het. Ze gaan het omhullen net als balonnetjes, ze geven er lichaam aan, onrein. In de mens gaat dat soort omhulsel met daarin een stukje heilige kracht van die mens leven. Een stukje van de heilige scheppende kracht van de mens laat hij omhullen door onreine krachten en dat gaat zijn eigen leven leiden. Dat is onderworpen aan de s’a. Er is een principe: wat aan de buitenkant is dat regeert. Het omhulsel waarin een stukje heilige kracht zit… dat is de onreine geest dat in de mens zit en vreet aan het stukje heilige kracht dat de mens had verpacht, gegeven had aan die onreine kracht. Het gaat in hem een eigen leven leiden. In psychiatrische inrichtingen weten ze niet hoe dat zit. Ze horen allerlei geluiden in zichzelf en allerlei gesprekken voeren ze… op straat zie je dat ze met zichzelf praten – tegenwoordig kan dat ook zijn dat ze in een mobieltje praten – ze praten hardop, hebben allerlei krachten in zichzelf die een eigen leven leiden. Dat zijn de boze krachten in de mens. Wat doet Jesjoea? Hij doet door te bestralen – als de mens dat wil – de kracht van a’a aan te trekken, de kracht die alles doorboort, zo’n kracht is als een balonnetje en die gaat die omhulsels doorboren,

Page 81: De Leer over Dwaasheid 2

de vrije scheppende heilige kracht wordt aan de mens geretourneerd, wordt aan de mens aangesloten, en het balonnetje van de kliepot gaat weg. Dat balonnetje, de belichaming die voorheen was, die gaat weg van de mens, verlaat de mens. Dat is wat hij ons vertelt, die gaan naar de varkens en zij gaan weer de zee in. Op deze manier komt de mens in het reine, herleeft hij, krijgt hij zijn krachten terug. Dat is wat Jesjoea ons vertelt en niet dat Jesjoea hem aanraakte ‘sta op’ en de mens gaat lopen. Dat is niet de bedoeling van… De natuur die ook geschapen is volgens de wetten van het heelal… Alle natuurwetten zijn een manifestatie van de wetten van het heelal alleen hier op een lager niveau. Alle natuurwetten zijn allemaal van de Schepper. Waarom zouden die toestanden dan veranderen? Niemand is daartoe in staat en het is ook niet nodig. Wat Jejoea deed is de mens van binnen bevrijden. Daar gaat het om en niet dat fysieke omhulseltje dat gewoon naar de knoppen gaat als de mens dood gaat. Het fysieke omhulseltje is niets. Het is nodig als we zo leven, de ziel moet er in zijn, we moeten het schoonhouden, respect voor het lichaam hebben, niet verwaarlozen. Het is onzin als men het verwaarloost omdat men zich met het geestelijke bezighoudt, of allerlei andere rare dingen doet zoals zelfkastijding. Je moet het schoonhouden, douchen dat het geen slechte reuk heeft. Als iemand in een zwart of ander pak loopt en van hem gaat een stank van zweet uit dan is dat een schande. Een mens moet weten dat hij een beeld van de Schepper is en geen zweet… hij moet ook in zijn lichaam goed in zijn vel zitten en niet zogenaamd aan zijn geest denken. Dat is de heilige kracht van Jesjoea.

לאחוזי נעשה אשר ואת את־הכל ויגידו העירה ויבאו הרעים וינוסו 33ם׃השדי

En de herders vluchtten en kwamen naar de een stad en vertelden alles wat er geworden was met de bezetenen. Natuurlijk zitten hier ook verschillende lagen van het geestelijke. We gaan niet alles bestuderen. Verhalende dingen… We gaan niet alles bekijken. Voor ons zijn in eerste instantie de woorden van Jesjoea belangrijk, daaruit putten wij de instructie, de weg naar de redding.

את יצאה כל־העיר והנה 34 ותם ישוע לקר לעבר ממנו ויבקשו אתו וכרא מגבולם׃

En ziehier de hele stad ging Jesjoea tegemoet gingen naar buiten om hem te ontmoeten en toen zij hem zagen en zij verzochten hem om hun gebied te verlaten. Er bestaat geen geweld in het geestelijke. Van boven wordt niet het heilige opgelegd, dat men van boven onder dwang de mens corrigeert zoals men dat hier op aarde doet in al die psychiatrische inrichtingen waar men onder dwang mensen wil beter maken. Mensen worden aan bed vastgebonden. Tegen zijn wil doet men allerlei rare dingen ten behoeve van de mens. In het geestelijke is het verboden, want als er beneden geen vraag naar is dan wordt het van boven niet opgelegd. Het hogere heeft geen missionaire trekken. Vanaf deze les gaan we de uitgewerkte lessen die voor ons worden gemaakt niet meer op internet toevoegen aan het e-boek. Jullie ontvangen het elke week als bijlage. Waarom niet? Je moet het zo zien: er staat ongeveer 200 pagina’s op internet, het begin is er. Een flink stuk staat er op de site. Het is niet mijn en onze taak om een missionaire functie te hebben. Wel een indruk aan

Page 82: De Leer over Dwaasheid 2

iemand te geven en als iemand daar rijp voor is dan op zijn of haar verzoek – het interesseert mij niet wie – d.m.v. een mailtje of zo, dan is er vraag, is er verzoek. Het is uit den boze om het allemaal op de site te zetten. Dat is ook verboden. Het is ook niet de bedoeling om dingen te verspreiden. Het staat ook geschreven dat je geen parel of gouden ring aan de neus van een varken mag doen. Wat betekent dat? Je mag een mens niet beïnvloeden, proberen te verbeteren als er geen vraag naar is. We zien dat ook met Jesjoea dat er vraag moet zijn. Jesjoea zegt: ‘geloof je, dan wordt je gered’. Zo moet het ook met onze site zijn. We moeten niet iemand sturen of de pretentie hebben dat we… We hebben van elk onderdeel een stukje om iemand een indruk te geven. Als iemand er dan om vraagt dan is er chisaron, tekort. Er moet altijd tekort zijn. Nooit proberen aan te dringen, iemand beter te maken als hij dat niet wil. Je weet niet of met jouw goede voornemens je hem daadwerkelijk beter maakt. Erg voorzichtig zijn met het beter maken van een ander. Er staat geschreven dat alles zijn eigen tijd en zijn eigen plaats heeft. Niet denken dat een ander in andere omstandigheden jou gaat inhalen. Zijn correctie heeft een ander ritme, een andere structuur van zijn correctie. We hebben allemaal dezelfde hoofdlijnen in onze correctie, maar misschien is hij er niet aan toe, heeft hij heel andere correcties nodig in deze incarnatie. En jij gaat hem dan vertellen ‘doe dit, doe dat’. Jij doet Kabbala omdat het jouw keuze is. Anderen hebben dat niet. Niets opleggen aan een ander. Zie je wat er staat geschreven? ‘Verlaat ons gebied’. Dat is een gebied van ons, van de wens om te ontvangen voor onszelf. Verlaat ons gebied, jij bent een heilige man en wij leven door de wens om te ontvangne voor onszelf, zowel in één mens als in het algemene aspect. Natuurlijk was het in het algemene ook zo dat zij willen dat hij hun gebied zou verlaten. Jesjoea had niet geweigerd, hij ging weg. Ging hij hen tegen hun wil bekeren? Nee. Bekeerzucht komt alleen door de mens van vlees en bloed. Van boven doet men dat niet. Jesjoea deed dat nooit, hij zei: ‘Kom tot mij. Ik ben de weg die jij moet doen’. Jij moet opkomen op deze weg. Je moet inspanning leveren daarvoor en niet zomaar om niets ontvangen. Het geschenk moet jij komen halen. Ik geef je een geschenk en jij moet het zelf komen halen. Dat is de relatie met Jesjoea en de relatie met de Schepper. Jij moet het geschenk komen halen. Zie je wat wij doen? We leren de weg naar Jesjoea. ‘Ik ben de weg, de waarheid en de liefde’. Die drie elementen brengen ons naar Jesjoea en via Jesjoea naar de redding.

Page 83: De Leer over Dwaasheid 2

ט פרק מתי על־פי הקדושה הבשורהDe heilige boodschap volgens Mataj paragraaf 9

ויעבר ויבא אל־עירו׃ וירד באניה ט En hij daalde af in een boot en hij passeerde naar een andere oever en kwam naar zijn stad. De stad van Jesjoea. Kijk goed in de heilige taal naar de opsomming van handelingen. Bij het vertalen klinkt het een beetje raar: hij kwam, hij ging etc. Als je het in de moderne taal –welke dan ook - vertaalt lijkt het dubbel: én hij kwam, én hij ging. In de heilige taal is daar allemaal reden voor, de ene geestelijke kracht, handeling, gaat over naar een andere. Het is niet omwille van mooi taalgebruik.

ותוהנה הם מביאים אליו איש נכה אברים והוא משכב על־ה 2 מטה ויהי כראאתיך׃ישוע את־אמונתם ויאמר אל־נכה האברים חזק בני נסלחו ־לך חט

En ziehier zij brengen naar hem een verlamde man en hij ligt op een bed een matje of zo. Kijk goed wat hij ons nu vertelt: en het was toen Jesjoea zag hun geloof dan zei hij tegen de verlamde sterk jezelf maak jezelf sterk mijn zoon jouw zonden zijn jou vergeven. Kijk goed hoe hij ons vertelt over deze man. Hij lag, dat betekent dat hij geen partsoef had door de zonden. Toen Jesjoea hun geloof zag, pas dan zei hij tegen deze verlamde ‘sterk jezelf’. Maak jezelf sterk betekent versterk jezelf, jouw zonden worden jou vergeven. Niets anders heeft hij gezegd. Niet: sta op en zo, maar jouw zonden worden jou vergeven. Dat na het zien van hun geloof. Als een mens geen geloof heeft is het een lachertje, wat is Jesjoea dan. Een mens kan niets ervaren van Jesjoea, Jesjoea niet zine als men niet boven verstand, boven daat kan gaan. Waarom zien het volk Israël Jesjoea niet? Zij houden zich niet bezig met geloof. Zij houden zich bezig met kennis en met kennis kom je niet tot Jesjoea, tot redding. Jesjoea helpt alleen wie gelooft, gelooft boven het verstand.

והנה אנשים מן־הסופרים אמרו בלבבם מגדף הוא׃ 3 En ziehier schriftgeleerden zeiden tegen hen in hun harten hij is godslasteraar. Hij zegt tegen die man, die verlamde: jouw zonde wordt jou vergeven. Zij dachten: hoe kan dat? Alleen de Schepper kan dat toch doen? Wie is deze dat hij ons zegt. Schriftgeleerde betekent dat hij alleen leert wat geschreven staat, zonder geloof. En zonder geloof is het een holle kennis. Hoe geweldig wat Briet Chadasja ons vertelt. Zij hadden dat gezegd in hun harten. En wat antwoordt Jesjoea?:

בבכם׃ וישוע ראה את־מחשבתם ויאמר למה תחשבו רעה בל 4 En Jesjoea zag hun gedachten Hoe? Jesjoea is altijd binnen de mens. Daarom kan hij de gedachten van de mens zien. En niet horizontaal zoals men denkt dat Jesjoea zat en de gedachten van de andere mens zag. Hij kijkt in het hart van de mens. Ook de Vader van Jesjoea kijkt in het hart van de mens en niet wat de lippen zeggen. en zei waarom denken jullie kwaad in jullie

Page 84: De Leer over Dwaasheid 2

harten. ‘Hij zag hun gedachten’. Met zijn chochma kon hij gedachten zien. Chochma is in het hoofd. Hij kon hun gedachten zien.

אתיך אם־אמר קום התה 5 לך׃כי מה הנקל האמר נסלחו־לך חט Want hoe gemakkelijk is het te zeggen jouw zonden worden jou vergeven of zeggen sta op en ga. Als je geloof hebt, hoe gemakkelijk het is om dat te zeggen. Als een mens geloof boven verstand heeft, hoe gemakkelijk wordt het dan voor mij om dat te zeggen. Er is dan overeenkomst naar eigenschappen en dan kan ik wel tegen de mens zeggen ‘sta op jouw zonden zijn jou vergeven’. Sta op betekent dat je nu een volledig partsoef hebt, je hebt je eigen 10 sfirot. Sta op, je ligt nu niet onder de puin van jouw kliepot. Je bent tot mij gekomen en kan ik makkelijk zeggen: sta op. Jij bent tot mij gekomen door jouw geloof, maar jullie schriftgeleerden kunnen dat niet, want jullie komen niet tot mij en daarom denken jullie kwaad in jullie harten. Dat is wat hij zegt tegen hen.

ח לחטאים ויאמר אך למען תדעון כי בן־האדם יש־לו השלטן בארץ לסל 6יתך׃ אל־נכה האברים קום שא את־מטתך ולך־לך אל־ב

Maar opdat jullie zullen weten dat de zoon van de mens die de macht heeft op de aarde om de zonden te vergeven en hij zei keerde zich om naar die verlamde sta op neem jouw matje waarop je lag en ga naar jouw huis. Zie je wat hij zegt? ‘Opdat men zal weten dat de zoon van de mens – dat is de 9 onderste van de kether van hem, zijn manifestatie aan de mensheid – de macht heeft op de aarde om de zonden te vergeven’. Zonde is de wens om te ontvangen voor zichzelf. Jesjoea, de zoon van de mens - in zijn manifestatie van de 9 onderste van de kether, daaruit komt het licht naar de lagere. Het lagere gedeelte van de hogere geeft aan het hogere gedeelte van de lagere. Hij zegt dat de zoon van de mens, mensen, mijn onderste kether a.h.w. dat die de macht heeft op de aarde. Kether geeft de kracht aan de lagere en die is de wens om te ontvangen voor zichzelf. Geen andere kracht kan de mens verlossen van zijn zonde. Zonde is ontvangen voor zichzelf. Geen andere kracht dan de kether kan dat doen. Opdat men dat zou weten daarvoor zegt hij tegen die verlamde ‘sta op’. Hij zag het geloof van de verlamde in tegenstelling tot de schriftgeleerden. Wie is de verlamde? Iemand die al weet dat hij verlamd is, in tegenstelling tot de schriftgeleerde die dat niet weet. Schriftgeleerden werken alleen maar binnen hun eigen verstand. Iemand die tot Jesjoea komt die is verlamd of voelt een ander gebrek in zichzelf en die kan Jesjoea helpen. Jesjoea helpt alleen iemand die erom vraagt, iemand die weet, ervaart en accepteert dat hij gebrekkig is. De Schepper heeft alleen de mens lief die weet dat hij gebrekkig is. De wereld is zo gemaakt dat door de tsimtsoem er geen mens is die geen tekort heeft. Jesjoea helpt alleen de mens die bewust is dat hij tekort heeft en niet de schriftgeleerden, en niet Farizeën en niet Sadduceën Van beide kanten hebben zij alleen maar grote dunk van weten, óf weten van de rechterkant óf weten van de linkerkant. De mens die inziet dat hij verlamd is of doofstom is – allerlei vormen van geestelijk tekort die de mens in zichzelf ontdekt – dan pas kan hij geloof opbrengen, zien dat hij zichzelf met zijn eigen krachten niet op twee benen kan laten staan, niet kan horen, spreken enz. en andere vormen van tekort kan verbeteren. Dan schreeuwt hij tot Jesjoea: help mij. Dat betekent dat hij tot de kether komt. De kether heeft de kracht in de mens zelf om de redding te ontvangen. Kom je tot de kether dan ervaar je de kracht van Jesjoea. Een hogere traptrede, dan ben je dichterbij een ander aspect van Jesjoea. Altijd een ander aspect van Jesjoea. Dat is geweldig. Tien sfirot van Jesjoea. Van de 9 onderste kunnen we wel steeds opklimmen in onze kether om van verschillende sfirot van de

Page 85: De Leer over Dwaasheid 2

hoge kether van Jesjoea ontvangen. De één bevindt zich op de ene traptrede en de ander bevindt zich op een hogere traptrede. Altijd dezelfde, alleen andere intensiteit, andere belevenis van contact met Jesjoea. Maar altijd komt er redding. Elk mens ontvangt dat wanneer hij ertoe komt, in welke toestand dan ook, om in te zien dat hij tekort heeft, verlamd is, verlamd door de s’a, de wens om voor zichzelf te ontvangen en daar niet uit kan komen. Geen mens kan daaruit komen. Laat dat goed doordringen: geen mens kan eruit komen zonder eerst tot Jesjoea, de klie kether te komen. Schriftgeleerden leren alleen boeken en komen niet boven het verstand. Zij kunnen niet geholpen worden. Hij zegt tegen die verlamde… Zie je, ook hier een aantal stappen. Jesjoea zei: ‘sta op’, dat is de eerste handeling. ‘Neem jouw bed, matje, mee’; niet voor niets dat hij dat heeft gezegd. ‘Ga voor jezelf’, individueel. ‘Ga naar je huis’, ga terug naar jouw keliem.

יתו׃ 7 ויקם וילך לב

En hij stond op en hij ging naar zijn huis. ‘Stond op’, hij ontving gadloet. Eerst lag hij plat, had hij nog geen partsoef, geen nh’j, geen chaga’t en nog geen hoofd. Geen van die drie delen in zichzelf, geen kracht om te staan. Nu ontving hij dat. Hij zegt ‘sta op’ en hij ging. Opstaan betekent gadloet. Je kan niet gaan zonder dat jij eerst op moet staan en dan kan je lopen. ‘En hij ging naar zijn huis’, dan kan hij van Jesjoea teruglopen naar zijn eigen keliem. ‘Zijn huis’ betekent iets dat uit vier muren bestaat, vier stadia.

נתן שלטן כזה לבני והמון העם ראו וישתוממו וישבחו את־האלהים אשר 8 אדם׃

En de grote menigte van het volk zagen en stonden versteld en gaf hulde aan de Elokiem die zo’n grote macht gegeven had aan de zonen van de mens. ‘En de grote menigte van het volk’, ook de keliem van kabbala, grote menigte; zowel het algemene aspect als het individuele. Alles in één mens. Zij waren versteld en gingen hulde geven aan Elokiem, aw’i, die zo’n macht gaf aan de mens. Precies zo is het met ons, met elk mens. Als een mens zich met Jesjoea verbindt… via Jesjoea krijgt de mens dezelfde kracht om de zonden te vergeven. In de naam van Jesjoea worden de zonden vergeven aan de mens. Maar één ding is belangrijk om hier niet tot dwaling te komen. Alleen aan Jesjoea werd deze kracht gegeven. Elk mens is de wens om te ontvangen voor zichzelf. Geen mens is in staat om dat zelf te doen, maar door de verbondenheid met Jesjoea kan de mens ook bij zichzelf bewerkstelligen dat hij of zij gereinigd wordt, opstaan, zelf door zijn eigen intenties, zijn eigen werk binnen zijn eigen keliem kan de mens bewerkstelligen dat zijn zonden aan zichzelf worden vergeven. Natuurlijk door Jesjoea, maar alleen aan zichzelf. Kan een mens hier op aarde dat doen ten opzichte van de andere mens? Hoe? Jesjoea kon dat wel doen omdat hij de kether is. Kether kan wel redding brengen aan de andere mensen die allemaal zwarte dozen zijn – geen mens is anders. Elke mens zelf als die boven het verstand gaat, kan hij zichzelf redden door Jesjoea. Hij kan gereinigd worden. Zijn eigen zonden kan hij laten vergeven. Dat kan. Omdat jij dan met Jesjoea bent verbonden en door Jesjoea ontvang je het licht van de Vader en worden jouw zonden gereinigd. Dat kan. Een mens die niet in Jesjoea gelooft, die Jesjoea niet als kether ziet, als redder als verlosser ziet, kan noch zichzelf noch de ander redden. Kan een schriftgeleerde iemand redden? Hij kan zichzelf niet redden. Daarom ook dat schriftgeleerden hadden en hebben tot nu toe afkeer en geloven niet dat Jesjoea dat kan omdat zij binnen de vier muren zitten, binnen de wens om te ontvangen voor zichzelf. Zij kunnen noch zichzelf redden

Page 86: De Leer over Dwaasheid 2

noch de ander. Daarom brengen zij niets goeds in de wereld. Al het goede komt alleen via Jesjoea. Wie dat niet doet brengt geen goedheid hier in deze wereld, kan zichzelf niet reinigen ondanks alle uitwendige rituele reiniging, onderdompeling. Als een mens niet in Jesjoea gelooft, niet boven zijn verstand gaat, naar de kether, helpt het niets. Onderdompelen, kosjer eten, kosjer slachten van dieren… als een mens niet in Jesjoea gelooft zijn al hun handelingen lege lucht. Kan een mens op aarde die in de naam van Jesjoea de ander reinigt van zijn zonde… Wat denken jullie? Jesjoea heeft gezegd: ik geef de macht aan jullie om onreine krachten uit te drijven. Dat moeten we nog leren, ik ben het tot nu toe nog niet tegen gekomen. Aan de ene kant kunnen we zeggen: ja, als een mens verbonden is met Jesjoea kan hij zichzelf door de kracht van Jesjoea reinigen. Na zich zelf gereinigd te hebben, kan hij de ander ook met deze kracht, door de kracht van Jesjoea rein maken. Mooie gedachte, maar elk mens behalve Jesjoea is alleen de vier stadia. Elk mens die er was, is en zal zijn tot de gmar tiekoen is alleen maar een zwarte doos. Alle heiligen die er waren… Wat leren wij? Verhaal of waarheid? Waarheid. Leer dat te zien. Geen waanbeelden, geen mooie beelden aanvaarden i.p.v. de ware realiteit. De mens kan zich laten reinigen door de kracht van Jesjoea, door zijn eigen keliem. Binnen zijn eigen keliem kan de mens zichzelf redden. Waar is Jesjoea? Niet buiten mijzelf. Jesjoea is binnen mijzelf, de kether in mijzelf. Te komen naar Jesjoea ontvang ik Jesjoea, elk lichaam van Jesjoea. Niet anders. Niet buiten mijzelf. Natuurlijk is buiten mij ook de Schepper, maar dat is uitwendige van mij. Duidelijk? Iemand die dat van buiten wil doen, dat is een vorm van magie, komedie spelen. Jesjoea kon dat wel doen, dat is de kracht van de kether. In Jesjoea zit zijn Vader en in ons niet. In geen mens zit de Vader ingebed, want de Vader is de wens om te geven en de mens is de wens om te ontvangen. M.a.w. elk mens kan zich laten reinigen door geloof boven verstand, door Jesjoea binnen zijn eigen keliem. Maar dat hier op aarde een mens anders dan Jesjoea andere blinden ziende zou kunnen maken dat is onmogelijk. Wat Jesjoea tegen zijn leerlingen heeft gezegd – we zullen nog leren wat dat was, dat zij ook de kracht zullen hebben… Hier staat geschreven: de zoon van de mens kan dat doen. Wij zijn de zonen van de mens, wij zijn de eerste mens, dé mens in de zin van de eerste manifestatie van de keliem was Jesjoea. Wij zijn de voortbrengsels, behoren tot de vier stadia, dus vanaf de chochma en naar de malchoet. Ieder persoon kan zichzelf laten reinigen door de verbondenheid met Jesjoea. Dat de ene mens hier op aarde de ander kan bevrijden van zijn zonden. We zien wel… het staat de wet: de ene mens kan niet in de keliem van de ander komen. Het is onmogelijk. De Schepper heeft niet aan de mens de sleutel tot andermans keliem gegeven. We kunnen niet koffiedik kijken naar andermans keliem. We weten dan dat een mens dat niet kan doen. We kunnen wel het licht hier aantrekken en anderen kunnen dat licht ervaren, maar reinigen doe je zelf, doet elk mens persoonlijk. Zo zien we hoe onze studie vervlochten is met de Zohar. We hebben net in de Zohar een stukje gehad over de mannelijke en vrouwelijke s’a en de manier waarop ze functioneren. Als de mens de s’a niet aantrekt dan heeft ze wel potentieel de krachten maar niet in werking. Ze kan dan de mens dan geen schade brengen. Jesjoea leert ons dat de mens steeds moet waken om niet in de netwerken te komen van de s’a, die niet aan te trekken, niet in val gebracht te worden door de s’a. Zo heeft de Schepper de mens gemaakt, of we dat leuk vinden of niet. Als we volwassen worden dan gaan we inzien dat de beste manier om de mens te maken op deze manier is, dat de mens geen marionet wordt, geen moertje van een machine, een pionnetje. De mens moet actief aan zijn eigen volmaaktheid werken. Op die manier hebben we feedback. Zohar leert ons niets anders dan Briet Chadasja, maar uit het perspectief van jessod. Hoe je voorzichtig moet zijn met je jessod, moet waken vanuit je jessod. Jesjoea doet hetzelfde, maar hij brengt ons naar zichzelf toe. Hij

Page 87: De Leer over Dwaasheid 2

zegt: ‘ik ben de eerste en de laatste. Kom eerst tot mij’. Waarom ben ik de eerste en de laatste? De eerste in de correctie ben ik. De eerste vereiste correctie is te komen tot Jesjoea, de klie kether, de lichtste klie die de mens heeft. Waarom ben ik de laatste? Als je van mij weer terugkeert naar je eigen keliem – kether is niet jouw klie, maar is mijn klie. Ik Jesjoea ben verbonden met de Vader. Kether is eigenlijk niet de klie van de mens zelf. Kether is de wens om te geven. ‘Ik ben de eerste en de laatste’. Eerste in de correctie betekent komen tot Jesjoea. Ik ben de laatste betekent aan het einde van jouw correctie wanneer je het licht van mij naar chochma en verder naar beneden brengt naar ateret jessod dan ben ik de laatste, daar ben ik ook aanwezig. Dat betekent… Let goed op. Probeer het volledig op te nemen. Als hij zegt ‘ik ben de eerste en de laatste’, ben ik dan niet wat ertussen is? Ik ben de kether en de malchoet in de middelste lijn. Ben ik dan niet Mosje, Sjimon bar Jochaj en Ari die ertussen zitten? Natuurlijk ben ik dat ook, alleen dat is gegeven aan anderen zielen wat van mij komt. Geen licht kan in deze wereld komen anders dan door de kether. Mosje heeft het van de kether ontvangen. Sjimon bar Jochaj heeft ook van de kether ontvangen en van Mosje. Ik ben het 1e, 2e, 3e, 4e, en 5e stadium.

מו מתי ויאמר אליו ויהי בעבר ישוע משם וירא איש ישב בבית־המכס וש 9 לכה אחרי ויקם וילך אחריו׃

En het was toen Jesjoea voorbijging vandaar en zag hij een man die zat in het huis van tollenaars en zijn naam was Mataj de auteur van de heilige boodschap die wij leren. en hij Jesjoea zei tegen hem Mataj ga achter mij aan en hij stond op en ging achter hem aan. Kijk, dezelfde constructie. De werkwoorden, acties, handelingen die we zien… het klinkt een beetje vreemd als iemand een moderne taal spreekt zoals Nederlands, Engels, Frans of dergelijke talen dat er zoveel opsommingen zijn: én hij ging, én hij stond op, én hij, én, én… Het is niet mooi, maar in de heilige taal betekent het dat elke handeling een apart stadium is in het geestelijke proces, in de ontwikkeling, en wordt daarom zo gepresenteerd. Kijk wat over Jesjoea wordt gezegd: ‘Jesjoea passeerde deze plaats en zag een man’. ‘Die man zat’, hij stond niet. ‘Hij zei tegen hem ga achter mij aan en de man stond op’. Wat voegt dat toe? Dat Mataj opstond en achter hem aanging? Dat hij opstond betekent dat hij gadloet verkreeg. ‘Jesjoea zag hem’ betekent dat hij zievoeg maakte. De kracht van het zien van Jesjoea projecteerde hij op deze man en deze man ontving het en ging achter hem aan. Achter hem aan gaan betekent omhoog gaan naar Jesjoea, naar de kether. ‘Zijn naam is Mataj’. We hebben geleerd dat in zijn naam ‘wanneer’ zit. Jesjoea noemde hem ook Levi. Hij heette ook Levi. Je moet zien dat niet alleen alle apostelen Joods waren, maar ook de eerste gemeente die na de verrijzenis van Jesjoea werd gemaakt waren allemaal Joden. Daarna kwamen Grieken. Ze waren in de buurt waar ook Grieken uit Jisraël, uit nabije provincies, een beetje boven daar bij Syrië en allerlei andere plaatsen gelegen bij het land Jisraël, hoofdzakelijk in het Noorden, vanaf Galilea en verder naar boven naar Syrië. Zij waren de eersten die geloofden in de kracht van de Masjiach. Zij waren allemaal Joods. Zij werden verschrikkelijk vervolgd. Je moet het zo zien: ze hadden dubbele vervolging. Aan de ene kant overheersten de Romeinen in Jisraël. De Romeinen hadden het volk Jisraël verdrukt, het gewone volk dat leefde naar de wetten van Mosje. Dat volk was ook onderdrukt door de rabbijnen. Er was wereldse druk én druk van eigen boeven, rabbijnen die het volk nog extra had onderdrukt door ze allerlei wetten te laten doen, te laten vervullen die door mensenhanden zijn gemaakt en niet door de Thora. Dat is wat betreft de massa van het Joodse volk, die leefde naar de wetten van Mosje. Daarnaast waren dus die eerste gemeenten na de komst van Jesjoea. Jesjoea is na zijn heengaan, hooggaan,

Page 88: De Leer over Dwaasheid 2

verrijzenis, dat zij vormden deze gemeenten. Die werden niet alleen door de Romeinen vervolgd, maar nog extra vervolgd door Jisraël zelf, de nationale m.e., eigen expedities van het Joodse volk zelf, door de rabbijnen, de milities, religieuze ijver van het volk, werden deze eerste Christenen… zij worden Christenen genoemd, maar zij waren nog geen Christenen, zij waren eigenlijk de beste van de besten ooit die in Jesjoea geloofden, want hun geloof was puur, niet institutioneel. Eigenlijk waren zij de eerste kabbalisten. Erg goed dat wij dat nu even laten zien. Zij waren de eerste kabbalisten. Wie was de eerste kabbalist? Nu kunnen we dat wel zeggen. Jesjoea is de eerste kabbalist. Kabbalist is hij die het licht ontvangt, hij die het eerste licht chochma ontvangt van de Schepper. De eerste ontvanger van het licht chochma is Jesjoea. De rest van de mensheid ontvangt erna. Zij waren de eersten die aan de wieg stonden van de ware Kabbala. Kabbala die als eerste schakel Jesjoea erkent. Wanneer volgen wij? Hij zegt Mataj. Hij zegt jongens, wanneer wij, wanneer jij. Wanneer komt jouw beurt, wanneer maak jij jezelf geschikt om je te verbinden met de bron van het leven. Niets anders brengt de mens redding, alleen de bron. Waar kan je anders van putten? Er is het heilige en er is de duivel. Er is geen andere manier om tot het heilige te komen dan door de bron van het heilige en dat is via Jesjoea. De andere kant is de s’a. Er zijn verschillende wegen om naar de s’a te komen. De s’a is niet één, de s’a is wij. Dit is erg speciaal wat net is gezegd. Het heilige is ‘ik’. Door ‘ik’ komt men tot het heilige, tête a tête met Jesjoea en via Jesjoea tot zijn Vader. Alleen ik. Waarom? Er bestaat resjoet hajachied, territorium van de Ene, dat is het territorium van het heilige. De hele wereld is van Hasjem. En er bestaat een territiorium van velen. Velen zijn krachten, verschillende manifestaties van de s’a. Waarom heten zij velen? We hebben geleerd alleen maar mannelijk en vrouwelijk is er. Ja, mannelijk en vrouwelijk, maar de mens in zijn keliem, door de veelheid van keliem zoals in de mens zijn en vele uitingen van zijn keliem, vele variaties in het leven van de mens, die kan verschillende, oneindige hoeveelheden variaties van de s’a ontvangen, aanlokken. Hoe? De s’a komt alleen in die hoedanigheid, manifesteert zich van die eigenschappen aan de mens zoals de mens die aanlokt. Als de mens de s’a aanlokt door onzedig gedrag, dan gaat die zich manifesteren als een hoer. Als een mens aantrekt… aan de andere kant, hij is trots, hoogmoedig, dan gaat de s’a zich ook zo manifesteren, pakt hem via dezelfde kanaal zoals zijn zonde is. Daarom zijn er zoveel varianten van de s’a en heet het resjoet harabiem, territorium van velen. Dat is de s’a. We hebben van Jesjoea geleerd dat als de mens geen aanleiding geeft, erover waakt, dan wordt hij niet de dupe van de s’a. De s’a valt de mens nooit aan alvorens de mens daar zelf aanleiding voor geeft. Kijk naar roofdieren, een beer valt nooit een mens aan. Je ziet geen beer bij het Waterlooplein lopen. Als je naar hem gaat en hem uit zijn hol lokt, wie is dan de schuldige? Zo werkt ook de s’a, die kan de mens niet aanvallen. Dit is bijzonder belangrijk wat we nu uit deze les hebben geleerd en ook een beetje in de Zohar hebben geleerd: de s’a kan nooit de mens aanvallen, want anders zou de wereld gemaakt zijn op een verschrikkelijke manier. De wereld zou dan gemaakt zijn als beschadigde wereld, als een wereld die de mens schade kan toebrengen. Hoe kan de Schepper de ambience van de mens maken die schadelijk voor de mens is? Hoe kan de Volmaakte een onvolmaakte omgeving maken voor de kroon van zijn schepping? Onmogelijk. Daarom heeft Hij de s’a geschapen om te waken over de mens. Net zoals we ook het ministerie van justitie of binnenlandse zaken of politie hebben. Wie komt in aanraking met de politie, heeft last van politie? Alleen die crimineel gedrag vertoont, die heeft ook een hekel aan de politie. De politie pakt hen aan. In zo’n land als Nederland wordt je daar door de politie aangevallen? Nee, ze kunnen geen schade doen. Ik liep met mijn vrouw in de Leidsestraat – dit komt bij mij op, en er liep politie in uniform, twee mannen en een vrouw. Zij liepen daar en één man pakt zijn pet en gooit die een meter of 10 omhoog en vangt hem. Zij lachen. Toeristen lopen daar en lachen mee. Aan de andere kant is het een geweldige lobby voor Nederland. Zulke politie kan je nergens

Page 89: De Leer over Dwaasheid 2

vinden. Ze zijn onschadelijk. De clou is dat als de mens geen aanleiding geeft, dan pakt de mens hem niet aan. De andere naam van Mataj was Levi. Jesjoea noemde hem Levi. Het kan zijn dat zijn naam Levi was omdat hij leviet was naar afstamming. Voor we verder gaan wil ik nog een keer onder jullie aandacht brengen dat wij de bron, Briet Chadasja, uit het Grieks hebben, Septuaginta heet dat, uit de vertaling van 70 oude wijze mannen, oude Thorageleerden die eerst de Thora hadden vertaald in de heilige taal – ik spreek over de Thora van Mosje. Maar Briet Chadasja werd oorspronkelijk geschreven in het Aramees – we hebben geen bewijs daarvoor. Zij waren allemaal van de streek van Samaria, van boven, van Galilea. Zij hadden in het Aramees geschreven, vandaar zien we veel woorden in het Aramees. Wat wel overleefd heeft is de vertaling in het Grieks. Dat is begrijpelijk. Zij hadden het nodig, de eerste kabbalisten, navolgelingen van Jesjoea. Aramees was hun eigen taal, zij hadden het niet nodig om het op schrift te zetten. Het was overlevering van de een naar de ander. Bovendien ondervonden zij zo’n verschrikkelijke vervolging dat zij eigenlijk geen… het was onmogelijk om het in de bron, in het Aramees te bewaren. Daarom is het alleen in het Grieks over gebleven. We leren het nu in de heilige taal, maar het is in het Aramees geschreven. Eerst was het in het Aramees opgesteld. Ook in Rome, in het Vaticaan is de algemene mening dat ook Briet Chadasja eerst in het Aramees was geschreven en niet in het Grieks.

יסבו עם־ישוע הי בהסבו בביתו והנה מוכסים וחטאים רבים באו ו וי 10 ותלמידיו׃

En toen hij aangeleund zat te eten in zijn huis We zien dat Jesjoea een huis had. en ziehier dan de tollenaars en de vele zondaars kwamen bij hem en zaten met Jesjoea en zijn leerlingen aan tafel te eten. Er staat niet per se dat het het huis van Jesjoea was, maar het kan niet anders. Het kan zijn dat het in het huis van Mataj was. Waarschijnlijk is dat het geval, dat het het huis van Mataj was en niet van Jesjoea. In dat huis waar Jesjoea en zijn leerlingen aanwezig waren, daar kwamen vele tollenaars en zondaars. Zeer bijzonder wat we hier zien. In religieuze kringen doet men juist afstand. Men meent dat men heilig is door het dragen van allerlei klederdracht, allerlei handelingen, rituelen, onderdompelingen te doen etc. die niets brengen aan de mens, geen enkele toevoeging geven aan de mens, de mens niet in het reine brengen, geen millimeter tot het licht, tot zijn redding. Ze kijken neerbuigend naar de mensen die voelen dat zij zondaars waren. Wie zijn de zondaars? Zij die innerlijk bewustzijn van hun zonde. Dat zijn zondaar. Zondaars. In het Russisch kennen we geen één of twee. Voor ons wordt dat niet onderscheiden. Zondaar is dus iemand die bewust is van zijn zondig zijn, van zijn wens om te ontvangen voor zichzelf. Er bestaat geen andere zonde. Niet alleen de wens om voor zichzelf te ontvangen, want dat is neutraal, is de bouwstof van de mens, maar wat de mens ermee doet, dat is… De wens om te ontvangen voor zichzelf is geen zonde. De Schepper heeft zijn schepping en de mens geschapen als wens om voor zichzelf te ontvangen. Heeft de Schepper dan de zonde geschapen? Absoluut niet. Wat de mens door zijn eigen keuze doet met de wens om te ontvangen voor zichzelf. We zeggen wel dat de wens om te ontvangen voor zichzelf slecht is, maar in wezen is het neutraal, het is de aard van de schepping, er is niets verkeerds aan de wens om te ontvangen voor zichzelf. Wat de mens daarmee doet, of hij het ontvangt voor zichzelf op een illegale manier of dat hij het ontvangt door zijn wens om te ontvangen voor zichzelf in de wens om te geven en te ontvangen omwille van het geven. Dat is wat de mens doet, precies zo als met het omgaan met

Page 90: De Leer over Dwaasheid 2

de s’a. Niet dat de s’a slecht is. Hoe kan de s’a per definitie slecht zijn als het de creatie van de Schepper is. Niets wat geschapen is van boven kan slecht zijn. Alles is perfect gemaakt. Wat de mens met de s’a doet, dat is iets anders. Wat de mens doet op de walletjes dat vijf minuten lopen is van hier… Wij zitten hier te praten over het heilige, zitten aan de tafel van het heilige der heilige. Beïnvloedt het ons wat wij hier doen? Daar is van alles, drugs, prostitutie, criminaliteit, alles zit daar, is allemaal met elkaar verbonden. Toeristen komen daar om op allerlei manieren hun slag te slaan. Is deze plaats, de walletjes slecht, zondig? Nee, maar wat je ermee doet dat is wat anders. Als een mens daar naartoe gaat en zegt dat het slecht is… Hij gaat er zelf naartoe en geeft zelf aanleiding aan de s’a dat zij hem pakt. Denk je dat iemand van ons immuun is daarvoor? Vergeet het maar. Als je daar langs loopt wordt je meteen beïnvloed. Als je daar loopt wordt je gepakt door de s’a. De s’a pakt jou aan door wie? Door jouw eigen verbeeldingskracht, je voelen van de sfeer die daar is. Je gaat dat in jezelf absorberen. Daardoor ga je de s’a aantrekken. Duidelijk? Ik herinner mij dat ik daar vele jaren geleden een keer met mijn vrouw liep en twee leden van mijn familie die uit Rusland waren gekomen. Zij zijn ouder dan mij en wilden daar naartoe gaan. We liepen daar langs die walletjes, ’s avonds, alles blinkt en werkt. Ik was toen nog niet bezig met Kabbala, wel met Thora. Opeens opende ik mijn mond. Ik begon niet te schelden, maar er kwam wel verwijt uit mijn mond t.a.v. één van mijn familieleden. Ik herinnerde mij opeens wat die mens mij als kind heeft aangedaan. Uit mijn mond kwam ‘jij hebt dit, jij hebt…’. Mijn vrouw vroeg wat ik deed. Ik wist niet hoe het kwam dat het uit mijn mond kwam. Natuurlijk had ik spijt, maar de omgeving verzwakt jou. Normaal zou ik het nooit hebben gezegd. Ik zou het niet in mijn hoofd halen. Dat ik zoiets in mijn hart had… Ik was verzwakt door de beelden, de naaktheid en van alles. Denk niet dat de naaktheid jou immuun kan maken. Het verzwakt jou. Jij en niet de verzwakt jezelf en niet de walletjes doen dat. Je verzwakt jouw wilskracht om het goede te doen en daarna pakt zij een bepaalde plek in jezelf om jou aan te pakken. Ik ging toen tekeer tegen die mens en dat kan ik nooit rechtvaardigen, wat er ook geweest is 30, 40 of 50 jaar geleden. Op deze manier verzwak je jezelf, maar de walletjes zelf hebben deze kracht niet natuurlijk. De mens die daar komt wordt aangepakt omdat die zelf de sfeer in zichzelf brengt en daardoor de s’a aantrekt die hem daar aanpakt. Probeer die dingen te ontlopen. Probeer geen held te zijn, dat je dat nu wel aankan. Ik zou het niet weten of ik het aankan. Niet provoceren. In de Thora staat dat je jezelf niet in gevaar moet brengen. We leren dat ook van Jesjoea. De satan had tegen Jesjoea gezegd: ‘als je de zoon van de Schepper bent, spring dan van het dak, de engelen zullen je op hun vleugels dragen’. Wat heeft hij gezegd? ‘Je moet de Schepper niet op de proef stellen’. Het is verboden voor de mens om zichzelf in gevaar te brengen. Dat is ook het gaan naar de walletjes. Iemand die daar zit, beroep van maakt, moet dat zelf weten, dat moet jou niet aanraken. We zeggen niet dat het slecht is, maar voor jou is het gevaarlijk. Juist voor de mens die wel aan zichzelf werkt is het gevaarlijk, want de s’a pakt de boef niet aan. De prostituee of dief pakt hij niet aan. Op wat aast de s’a? Alleen op het heilige. Wat heeft ze dan aan bv. een crimineel, want die is onder de macht van de s’a, doet alleen haar wil, is al haar slaaf. Wat kan zij dan van hem ontvangen? Alleen een mens die aan zichzelf werkt wordt door haar aangepakt. Wat zien we hier? Dat Jesjoea aan de tafel zat en vele zondaars kwamen en die zaten aan tafel met hem en met zijn leerlingen, zijn apostelen. Al die boeven en al die zondaars zaten met de apostelen aan tafel. Hoe kan dat? Waarom accepteert Jesjoea dat? Het is duidelijk voor ons waarom dat zo is, waarom vele zondaars bij Jesjoea kwamen. Het is niet horizontaal wat wij leren. Briet Chadasja leert het ons op die manier, maar het is niet horizontaal. De zondaars kwamen naar Jesjoea omdat ze zich bewust waren van hun zonden, van hun wens om te ontvangen voor zichzelf. Waarom kwamen ze naar hem toe? Om even te eten en te drinken? Nee, ze kwamen naar hem toe om genezen te worden van de s’a, die de enige

Page 91: De Leer over Dwaasheid 2

schadebrenger is die het leven van de mens kapot maakt. Nogmaals: niet de s’a is schuldig, maar de mens zelf. Die mensen waren bewust van hun zonden. Wat betekent zondaars? Zij waren bewust van het feit dat zij niet in staat zijn om zichzelf te reinigen. Dat zijn zondaars die bij hem kwamen. Zij kwamen bij hem om door hem gezuiverd te worden en redding van hem te ontvangen. Dat is wat we hier leren.

וכסים רו אל־תלמידיו מדוע יאכל רבכם עם־המויראו הפרושים ויאמ 11 והחטאים׃En de proesjiem Farizeeën hadden dat gezien en zij zeiden tot zijn leerlingen leerlingen van Jesjoea waarom zal eten jullie meester met de tollenaars en de zondaars. In de heilige taal staat יאכל jochal: waarom zal jullie meester eten met de tollenaars en de zondaars. Niet alleen dat die eet, maar zal eten, toekomstige tijd. In alle tijden tot de gmar tiekoen zal Jesjoea aan één tafel eten met de zondaars. Dat betekent dat zij tot hem zullen komen en hij zal met hun eten. Eten is zievoeg maken en genieten. Aan één tafel betekent dat zij van Jesjoea, klie kether, zullen ontvangen door overeenkomst naar eigenschappen, opstijgen naar Jesjoea. Het tweede woord is פרושים proesjiem. Kijk, dat kan je niet in allerlei vertalingen leren. Farizeeën, wat betekent dat? Kijk naar de heilige taal en dan kan je zien wat de kracht is in de naam. De dragers van deze naam moeten ook die eigenschappen hebben. Proesjiem is meervoud van paroesj en betekent zij die afgezonderd zijn. Dat zijn de Farizeeën, zij die afgezonderd zijn. Zij die menen dat zij goed zijn en zij menen dat zij afgescheiden zijn van de tollenaars en de zondaars en van alle anderen die… Uitverkorenen? Hoe zij zich noemen moeten zij zelf weten. Het staat in de naam. We weten dat in de naam de essentie zit. In hun naam zit: zij die zich afscheiden van anderen. Wat leren wij dat de mens moet doen in deze wereld? Wat is de reddingsweg van deze mens? Zichzelf te verbinden met de hele wereld. Natuurlijk blijft hij individu, maar van binnen zichzelf met de hele wereld te verbinden. Het is controversieel. Aan de ene kant spreken we van ik en de Schepper en niemand anders. Tegelijkertijd van binnen – en niet van buiten door je hart zogenaamd aan een ander te verpachten, de naaste lief te hebben door je hart te prostitueren, te verpachten aan een ander. Dat heeft niets te maken met liefde voor de ander, dat men op deze manier komedie speelt. Aan de ene kant verbondenheid met de Schepper en niemand anders, met geen mens, met geen ding in de wereld. Aan de andere kant de volledige verbondenheid met alles wat leeft, met alle vier vormen van natuur, niet alleen de mens, maar met alles wat geschapen is. Waarom moet je streven naar de verbondenheid met alles dat buiten jou is? Alles wat buiten jou is, is schepping. Net zoals jij bent geschapen zo is een krokodil geschapen laat staan een ander mens. Alles buiten jou is de Schepper. Buiten jou is de hele wereld met alles er op en er aan. Je moet de Schepper liefhebben van binnen en van buiten. Van binnen onszelf hebben we de Schepper lief als or jasjar en van buiten hebben we Hem lief als igoeliem, ronde licht. Het doet er niet toe op welke manier, maar alles moeten we liefhebben. Terwijl de naam van proesjiem, farizeeën, is dat zij zich afscheiden. Later hadden zij deze naam niet meer. In deze tijd en al sinds lang geleden noemen zij zichzelf orthodoxen, scheiden zichzelf van alle anderen. Tussen hen bestaat natuurlijk ook verschillende scheidingen waarbij de ene groep een hekel aan de andere heeft. Dat zijn de proesjiem, zij die zichzelf scheiden, terwijl wij ons… Hoe moeten wij dat zien? Je moet van binnen aan tafel komen te zitten net als Jesjoea met tollenaars, met prostituees, met allerlei zondaars. Binnen jezelf moet je erkennen dat ook jij dat heeft. Jesjoea had dat niet. Hij zat met hen aan tafel om hen redding te geven, maar je moet weten dat alles wat in de wereld is aan de wens om te onvangen en alle variaties daarvan en misbruik van de wens om te ontvangen, dat ben jij, dat ben ik. Let goed op, we leren de waarheid en geen

Page 92: De Leer over Dwaasheid 2

komedie dat ons leven van buiten glans zal geven, wat poetswerk van ons uiterlijk. Je moet alles erkennen. Wat leert Briet Chadasja ons? Wil je tot Jesjoea komen, dan moet bij hem aan tafel komen, niet als farizeeër, die kunnen niet bij hem aan tafel komen. Wie kunnen bij hem komen? De tollenaars, zij die zich met geld bezighouden en dat soort dingen. Allerlei vormen die in zichzelf erkennen, allerlei vormen van aangegrepen worden door de wens om te ontvangen voor zichzelf. Zij voelen dat zij daar misbruik van maken. Zij kunnen niet onder de macht van de wens om voor zichzelf te ontvangen uitkomen. Zij heten de zondaars. Vele zondaars, want er zijn vele vormen van zonde. Zondaars, prostituees en zo, die kunnen aan de tafel van Jesjoea komen en daar een maaltijd nuttigen. Wanneer een mens inzicht krijgt in zichzelf, tot bewustzijn komt, tot waarheid en ziet dat hij door eigen kracht niet uit de wens om voor zichzelf te ontvangen komen, die is geschikt om aan tafel te komen zitten met Jesjoea. Alles wat aan de wereld is als resultaat van het aantrekken van de s’a naar zichzelf toe, misbruik maken van de wens om voor zichzelf te ontvangen, dat zit allemaal in mij. Alles wat er in de wereld gebeurt, daarbij moet je zeggen: ik heb dat in mijzelf. Geen komedie spelen en jezelf op de borst slaan zoals dat volk in de synagoge doet op Jom Kippoer waarbij zij zeggen: ik ben de verkrachter, ik ben de moordenaar… Een hele reeks van die dingen zeggen ze. Dat zijn woorden, terwijl je het moet menen. Zij kloppen zich op de borst en menen dat zij dat zeggen, maar zelf goed zijn, geen zondaars zijn, terwijl zij alle zonden die in de wereld zijn plegen op hun manier. Zij doden anderen, Farizeeën doden anderen het hele jaar door. Door slechte dingen over anderen te zeggen doodt men de ander. Een stukje van zijn bloed wordt afgetrokken van zijn gezicht. Als men tegen iemand zegt dat die een dommerik is, dan kan die dat misschien verdragen maar van binnen gaat het bloed weg van zijn gezicht. Hij moet het verdragen. Je leidt ertoe dat het bloed van een ander a.h.w. afneemt en dat is net als bloedvergieten. Als je iemand in verlegenheid brengt dan dood je hem geestelijk. Het is net als doden met mes of kogel als men kwaad spreekt over een ander. Van boven wordt dat zo gezien. Nog een keer: wie van binnen de waarheid onder ogen ziet en zegt: ja, ik heb de trekken van een dictator, van verkrachter, ik ben belastingontloper, dief, alles wat in de wereld is ben ik. Als de mens dat zegt, dan pas wordt hij geschikt en daarmee stijgt hij op en kan hij komen tot Jesjoea. We hebben nu een extra middel om tot Jesjoea te komen. Als je meent dat je goed bent dan hoef je niet tot Jesjoea te komen, dan wordt je er buiten gehouden net als de Farizeeën en Saduceeën. Zij worden altijd op een afstand gehouden van Jesjoea. Zat Jesjoea aan tafel met Farizeeën en Saduceeën? Dat kan niet, want er is verschil naar eigenschap. Zij menen dat zij goederikken zijn, maar geen mens is goed. Een mens kan tot Jesjoea, tot zijn redding, alleen wanneer hij uit de diepte van zijn hart onderkent dat hij zondaar is in alle facetten van het zondaar zijn. Dan kan hij zitten aan de tafel van Jesjoea. Nuttigen van de tafel van Jesjoea betekent ontvangen van Jesjoea de redding en daarmee leren niet te zondigen. ‘Vele tollenaren en zondaren zaten aan de tafel van Jesjoea en zijn leerlingen’. Wat voegt ‘en zijn leerlingen’ toe? Je moet weten dat er geen woord in Briet Chadasje – evenmin als in de Thora – dat overbodig is. Wat betekent dat men naar Jesjoea opstijgt? Vele zondaren, we hebben gezegd dat het iemand is die erkent, bewust is dat die zondaar is. Hij stijgt op naar Jesjoea en komt aan de tafel te zitten met Jesjoea. Er staat ook : en zijn leerlingen. Later in de Christelijke traditie of het Christendom hadden zij van de twaalf leerlingen, twaalf apostelen, gezanten, zendelingen gemaakt. Zij hebben er een hele instelling van gemaakt die ze kerk noemen. Het is voor het eerst dat ik het vertel. Ik probeer diep onder woorden te brengen hoe dat komt. Zij hadden gezegd dat de kerk de Schepper, de Heer, Jesjoea en zijn leerlingen vertegenwoordigt. Dat zijn leerlingen, die 12 apostelen de macht van Jesjoea krijgen na zijn opstijging, verrijzing in de hemel. Hoe komt dat? Probeer steeds in je op te nemen wat ik onder woorden probeer te brengen. We hebben

Page 93: De Leer over Dwaasheid 2

geleerd dat geen mens op aarde was, is of zal zijn tot de komst van de Masjiach, de gmar tiekoen, de kracht van Jesjoea, de klie kether zal hebben. Alle overige zijn de wens om te ontvangen voor zichzelf. Hoe kan Jesjoea dan tegen de apostelen hebben gezegd ‘ik geef jullie de kracht om boze geesten uit te drijven’. Hoe komt dat? ‘En jullie zullen de kracht hebben…’. Allerlei dingen heeft hij hun verteld. ‘Jullie zullen je geen zorgen maken als jullie voor de rechter gesleept zullen worden… altijd zal jullie gegeven worden wat te zeggen. Waarom? Door de verbondenheid met mij. Door mij, door de heilige geest zullen jullie altijd weten wat te zeggen, want jullie zeggen zal niet van jullie komen maar van hem’. Waarom twaalf? Zes, zes. Zes aan de ene kant, zes aan de andere kant, maar wat doet dat? Allemaal gedachten. Je kan alles bedenken wat je wilt. Waarom konden zij dat ontvangen? We hebben geleerd dat alleen Jesjoea die kracht had. Geen ander mens heeft de kracht van Jesjoea, de kracht van kether de kether. Wat zijn dan de anderen? Let goed op, alleen door de Kabbala kan je dat ontvangen. Door de Roeach hakodesj, de Heilige Geest kan je dat natuurlijk ontvangen, maar via de Kabbala. Hoe komt de Heilige Geest tot de mens? Door de inkervingen van licht dat het licht al heeft gemaakt. Door die kanalen komt de Heilige Geest tot de mens en niet dat iemand niet aan zichzelf werkt en dan opeens de Heilige Geest ontvangt. Dat is net als een sprookje, een beeld van slapend rijk worden. Kan dat? Alleen in de film, alleen in Hollywood. Als de mens niet de keliem opmaakt kan hij niets ontvangen. Een politicus van naam moet 20, 30 jaar politiek voeren, zijn keliem opmaken om politicus te zijn. Als iemand dat niet gedaan heeft, hoe krijgt hij dan de kracht om politicus te zijn? Zo ook in het geestelijke. Hoe kan Jesjoea aan die twaalf apostelen zeggen dat hij hen de macht gaf na zijn overlijden als mens, na zijn verrijzenis hier op aarde zijn wil of a.h.w. zijn leer, zijn krachten hier uit te dragen. Ook wij moeten deze krachten hier ontvangen en gebruiken. Hoe konden zij dat doen? De mens gedraagt zich naar de wetmatigheden van de tweede tsimtsoem. Wat gebeurde dan in de tweede tsimtsoem? De biena kwam uit het hoofd. Herinner je je nog? Wat hebben we in het hoofd? Kether, chaba’d en dat blijft in het hoofd. Erg belangrijk wat ik ga zeggen. Je weet het al, maar we gaan zien wat die twaalf apostelen betekent. Kether, Jesjoea, blijft – hij blijft altijd want hij was hier op aarde – chochma biena daat. Biena kwam uit hoofd. Je hebt kether en chochma. Je kan chochma zien als… het hoofd moet altijd mannelijk en vrouwelijk hebben en middenlijn, we hebben dan chochma, biena en daat. De biena zelf kwam uit het hoofd. In het hoofd hebben we chaba’d. De malchoet stijgt op en komt onder de chochma te staan. Malchoet verkrijgt de plaats van biena en is dan net als biena. In het hoofd hebben we dan kether apart, dan chaba’d, de biena zelf…. Biena is afgedaald en geworden tot chaga’t, t.o.v. hoofd is het lichaam geworden. We hebben dan nog aw’i die is chaga’t geworden. Wat is daaronder? Z’a en die is ook chaga’t, maar de lagere chaga’t, de z’a. Dat hebben we in pag. 3 van de Zohar geleerd als ik mij niet vergis, in het commentaar van Baal haSoelam. Extra commentaar over de getallen, het getal dertien. Daaronder hebben we nh’j. We hebben geen malchoet, want in de 2e tsimtsoem staat die i.p.v. de biena. Wat hebben we dan? We hebben kether bovenaan in het midden. Dan chaba’d, dat is het hoofd. In het lichaam hebben we chaga’t, dat is de hogere aw’i. Dan hebben we chaga’t van de z’a en daaronder nh’j. We hebben dan twaalf krachten + de kether bovenaan die de 13e is. Wat is de kracht van wat we nu leren vanuit de Kabbala. We kunnen dan het heilige opbouwsel leren dat Jesjoea tot stand had gebracht plus 12 apostelen. Hij maakte het zo dat hij, Jesjoea de drager van de klie kether was. Hij was de klie kether, kether de kether. Hij maakt van die twaalf uitverkoren mannen diehij had uitverkoren naar krachten… Hij kwam niet naar Mataj zomaar, de eerste de beste, maar die naar krachten zou passen in de puzzel en zou kunnen zijn als de chochma. Hij bereidde deze twaalf mannen, die de mozaiek vormden van de 12 sfirot. We hebben altijd tien, maar vanaf de tweede tsimtsoem komt aw’i naar beneden, de bovenste chaga’t en wordt het

Page 94: De Leer over Dwaasheid 2

twaalf. Wat heeft Jesjoea gedaan? Het is het diepste geheim dat ik vertel. Geen theologie, geen Vaticaan, nergens weet men erover … of men weet er over. Nu is de tijd gekomen. Het komt van boven en niet aan mij… Wat had Jesjoea gedaan met deze twaalf? Zij hadden in het begin niet begrepen wat hij had gezegd. Eerst heeft hij hen opgewerkt om als eerste tot hem te komen, waarbij zij zichzelf eerst helemaal hebben opgeofferd. Die heeft zijn vader achtergelaten in een bootje met zijn visnetten en ging direct achter hem aan. Een ander, zoals Mataj, was van de bank, belasting, wisselkantoor, tollenaar en ging achter hem aan. Die twaalf heeft hij uitverkoren, heeft hij uitgekozen en hen opgewerkt dat zij tot hem kwamen en de dragers werden van de twaalf keliem van kether. Zelf niet, maar door de kracht van de kether van Jesjoea konden zij de drager zijn van alle overige keliem van de kether: chaba’d van de kether, bovenste chaga’t van de kether, oftewel aw’i van de kether, chaga’t van de z’a en nh’j. Deze twaalf heeft hij opgewerkt in de verbondenheid met de kether de kether. Na zijn verrijzenis – van Jesjoea – werd zijn lichaam aan een boom opgehangen en zijn ziel verrijst, werd bevrijd van het aardse lichaam en verkreeg een ander lichaam, g’ddelijk lichaam van wit gestalte van het schijnen van het licht chassadiem, genade. Daarom spreekt men over Jesjoea van genade, genade van Jesjoea. Dat is omhulsel van Jesjoea van binnen chochma, maar van buiten het stralende witte gewaad van Jesjoea dat is het licht chassadiem wanneer hij verrijst in de hemel. Niets verdwijnt in het geestelijke. Elk woord dat ik zeg probeer het thuis nogmaals in je op te nemen. Het is absolute verbondenheid met de bron zelf wat ik nu zeg. Niets verdwijnt in het geestelijke. Jesjoea die hier op aarde was, zijn ziel blijft hier voortleven. Zijn ziel is nu hier op aarde in zijn hoedanigheid… Alle krachten van het lichaam van Jesjoea blijven hier. We kunnen dat niet zien in vlees en bloed want dat is er niet, maar alle gewaarwordingen van Jesjoea, al zijn lichaam van hoe hij voelde, hoe hij van binnen met zijn gevoel zat, dat leeft wel. Zoals Jesjoea in zijn leven voelde dat blijft voortbestaan. Niets verdwijnt in het geestelijke. Daarbij kwam nog dat Jesjoea na zijn verrijzenig vanuit zijn positie nu in de hemel nu onverhinderd, zonder zijn inbedding in het lichaam van deze wereld, kon stralen naar zijn plaats van de kether waar hij was geweest. En vanaf de kether de kether stralen naar de 12 apostelen die al in volledige verbondenheid met hem waren. Zij hadden natuurlijk niet de kracht zoals Jesjoea had. De origine van Jesjoea is kether de kether, geen aviejoet. Die mannen hadden wel aviejoet, maar a.h.w. hadden ze hun aviejoet opgeheven, ze hadden hun aviejoet onder controle, ondermijnd, aan banden gelegd door de absolute verbondenheid met Jesjoea. Zij konden wel al die krachten hier uiten, in werking brengen door de verbondenheid met Jesjoea, klie kether de kether. Daarom konden ze aan hem zien… Eén maand na de verrijzenis… Hij verscheen aan hen gedurende één maand. Eén maand is de ziel nog hier op aarde en daarna niet meer omdat de ziel al… Zij hadden gezien dat Jesjoea in het lichaam naar beneden kwam. Wat betekent dat? Wanneer de mens doodgaat – Jesjoea had ook de menselijke kant in zichzelf – heeft de nefesj minimaal 30 dagen nodig; helemaal duurt het één jaar, maar 30 dagen dat de nefesj omhoog uittrekt, naar haar bron. Zolang de nefesj nog hier was konden zij Jesjoea in het lichaam zien. Waarom? Het lichaam… niet dat het echt lichaam van vlees en bloed was, maar zijn ziel in de hemel was verbonden met zijn nefesj. We weten wat nefesj is. Nefesj is zeer verbonden met het lichaam tijdens het leven van de mens. Daarom dat na zijn verrijzenis zijn verbondenheid met zijn eigen lichaam – niets verdwijnt in het geestelijke – helder, evident was voor hen. Zij waren helemaal met Jesjoea verbonden. Daarom konden zij hem in leven zien. Er staat ergens dat hij a.h.w. door de muren heenkwam, levend. Door de muren heen… Dat kan niet het lichaam van vlees en bloed zijn, maar omdat hij verbonden was met zijn nefesj, daarom konden zij in hun verbondenheid, in hun overgave hem zien als leven van vless en bloed. Dat was niet langer dan na één maand. Toch, daarna waren zij ook verbonden met hem en konden zij ook grote daden

Page 95: De Leer over Dwaasheid 2

doen. Niet als hij, want zij zijn de wens om te ontvangen, wel onder controle, maar toch door hun kracht… Dat waren allemaal Hebreeërs. Omdat het volk Jisraël deze redding niet heeft aanvaard, werd deze kracht toch wel doorgestroomd naar de niet-jood en zij hadden het wel aanvaard… Nog een keer: zodanig dat het Joodse volk a.h.w. tussen Jesjoea en de volkeren in zit. Dat vormt een buffer. Als zij Jesjoea zouden ontvangen zou dat een geweldige uitstraling zijn. Een geweldige schittering van Jesjoea zou door het Joodse volk komen en de hele mensheid verlichten op een ongekende manier. De mensheid niet kan dromen wat dat de mensheid zou brengen. Daarom had Jesjoea ook gezegd: ‘men geeft niet aan de honden wat men geeft aan de zonen die aan tafel zitten’. Hij bedoelt dat eerst… ‘Ik kwam voor de Joden’. Hij kwam voor de Joden. Eerst moeten de Joden ontvangen en daarna anderen. Dat is de volgorde. Omdat Jisraël hem niet heeft aanvaard hadden de volkeren hem ontvangen, Christenen. Zij hebben het Christelijk geloof gemaakt en hebben de apostelen op een sokkel gezet, heilige mannen gemaakt. Dat is terecht want t.a.v. de volkeren zijn zij net als licht van Jesjoea. Via de apostelen hadden ze het licht kunen ontvangen in welke mate dan ook. Dat je begrijpt wat de kracht van de twaalf apostelen was. Het waren heilige mannen, de dragers, merkawa, wagen van de kracht van Jesjoea. Daarom staat het ook in de vers 10 dat vele zondaars en vele tollenaars kwamen en zaten samen met Jesjoea en zijn leerlingen. Zij zaten samen aan de tafel met Jesjoea. Zij kwamen naar Jesjoea betekent naar de klie kether, van binnen als kracht en niet horizontaal. Dat het horizontaal gebeurde is het gevolg als het komen naar binnen en niet zomaar even horizontaal aan tafel zitten, zonder innige verbondenheid met de heer des huizes. Zij zaten samen aan tafel met Jesjoea en met zijn leerlingen, zijn 12 apostelen. Misschien waren er meer, maar er waren 12 uitverkorenen, de dragers van de onderste keliem van de klie kether. Okay, we hebben toen gezegd 9 onderste sfirot. T.a.v. Jesjoea zijn het 9, maar t.a.v. hen is het 12, t.o.v. ons… Wij hebben 12, want wij zijn producten van tsimtsoem bet. Producten van tsimtsoem bet hebben 12 keliem totdat... Wanneer hebben wij 12 keliem? We hebben chaba’d, chaga’t… Eerst komt chaba’d uit het hoofd, biena komt uit het en dat is chaga’t, dat is aw’i. Aw’i zijn uitgekomen van het hoofd en zijn gekomen in het lichaam van de partsoef daarom heten zij aw’i, vader en moeder die de zonen helpen. En dan hebben we chaga’t z’a. Vanaf de tweede tsimtsoem hebben we tweemaal chaga’t. Bovenste chaga’t dat is aw’i en die vormen het hoofd van het lichaam. Aw’i zijn biena en waar dan ook die blijft altijd biena. Biena wil geen chochma ontvangen of ze in het hoofd staat of beneden is hetzelfde. Dan hebben we chaba’d in het hoofd en tweemaal chaga’t dat is aw’i t.a.v. het hoofd… Waarom is aw’i chaga’t? t.a.v. het hoofd wanneer aw’i biena in het hoofd stond was het biena, maar wanneer het naar beneden is gezakt, uit het hoofd in het lichaam… alles wat in het hoofd is is chaba’d en alles wat uit het hoofd komt is chaga’t. We hebben nu vanaf de tsimtsoem bet – we spreken altijd over 10 sfirot, ook hier, maar ten behoeve van de correctie hebben we nu 12 krachten in een partsoef. De bovenste chaga’t, aw’i. Hoe zouden we tot correctie kunnen komen zonder die aw’i? Daarom is ons als hulpmiddel gegeven het zakken van aw’i, de biena naar de zo’n. Op deze manier kwam de redding naar ons toe. Daarom hebben we tweemaal chaga’t en nh’j. Duidelijk? Op deze manier zien we waarom aan tafel Jesjoea zat en zijn 12 apostelen zoals dat in de Griekse taal wordt genoemd. In vers 11 zien we dat de proesjiem, die zich afzonderen van de gedachten en gevoel dat zij zondaars zijn. Farizeeën zijn zij die van binnen niet tot het gevoel, tot de waarheid komen dat zij zondaars zijn. Zij kijken naar de hele wereld dat die de zondaars zijn maar zijzelf niet. Tot nu toe is het precies hetzelfde. Zij denken dat de hele wereld zondig is, maar zij heilig zijn, uitverkoren zijn, ‘wij zijn het Joodse volk’. Terwijl het absoluut niet zo is. Het Joodse volk is iemand die dat van binnen is. Het mag ook van buiten zijn, maar in eerste instantie is het die van binnen Jood is,

Page 96: De Leer over Dwaasheid 2

die is Hebreeër en niet die een Joodse pa en ma heeft. Duidelijk? Dat is wat Jesjoea ons duidelijk maakt. Waarheid of komedie, er bestaat geen tussenweg. Al het overige is… laat zij zich ermee bezighouden, maar of je de waarheid nastreeft qua intentie – of wij dat kunnen is ons niet gegeven om dat zelf te oordelen, maar qua intentie verbondenheid met Jesjoea, er bestaat geen andere weg. De weg naar Jesjoea is toegeven en onder ogen zien dat alle zonden van de wereld ik ben. Alle zonden, alles wat je van zonde in de wereld ziet… Je moet niet met een vinger naar iemand wijzen dat die zondig is, dat helpt niet maar omgekeerd. I.p.v. dat je het in jezelf gaat zien ga je het in een ander zien. Je zondert jezelf dan van de wereld af en word je als proesjiem. Zij krijgen geen redding van Jesjoea. We spreken niet van de proesjiem de farizeeën die buiten de mens zijn, maar die binnen de mens zijn. Als je je van binnen gaat afzonderen en anderen als zondaar ziet… Elk moment wanneer je tegen jezelf zegt dat je goed bent wordt je gepakt door de s’a en wordt je van binnen gemaakt tot proesjiem, farizeeër. Van wie zonder je je dan af? Van Jesjoea. Waarom heten zij proesjiem, afgezonderd? Van wie? Van het licht, van Jesjoea en de Vader. Dat zijn de farizeeën. In de mens natuurlijk. We weten dat alles wat bestaat uit twee aspecten bestaat: het algemene en het bijzondere. Buiten liepen ook farizeeën, dat helpt ons niet. We kunnen het er wel over hebben, het helpt ons om ons innerlijk te begrijpen. Duidelijk? Maar wij spreken van binnen de mens. Alles wat in Briet Chadasja staat gebeurt in de mens zelf. Heb goed onder ogen: alles wat in Briet Chadasja gebeurt, gebeurt in de mens. Alles wat we hier aantreffen is in de mens zelf. Wat hadden de proesjiem gezegd tegen de leerlingen van Jesjoea? Waarom tegen zijn leerlingen en niet tegen hem? Geen overeenkomst naar eigenschappen. Tijdens het leven van Jesjoea hadden de leerlingen nog geen kracht zoals zij hadden in de tijd na de verrijzenis van Jesjoea. Pas dan krijgen ze de Heilige Geest. Tijdens het leven van Jesjoea hier op aarde hadden zij nog geen Heilige Geest. Jesjoea had gezegd ‘wanneer ik in de hemel zal verrijzen, dan zal ik jullie een hulpmiddel sturen: de Heilige Geest’. Toen kregen zij de kracht. We leren dat de mens kracht van Jesjoea krijgt door de Heilige Geest. De Heilige Geest kan je alleen door Jesjoea ontvangen. Daarom vind je in de hele wereld geen Jood die de Roeach haKodesj had ontvangen die niet in Jesjoea gelooft. En omgekeerd: een Jood die in Jesjoea gelooft die ontvangst zomaar de Heilige Geest, zonder naar synagoge te gaan, zonder zich af te zonderen. Integendeel. Juist hij of zij die voelt dat die vol van zonden is ontvangt de Heilige Geest i.p.v. de proesjiem die de Thora lo lisjma leren, alleen maar om eerbetoon of wat dan ook te ontvangen, zij ontvangen niets. Thora wordt voor hen i.p.v. levenselixer dodelijk gif. Van boven ontvangen zij gif. Thora verandert voor hen als gif. Zonder verbondenheid met Jesjoea heeft al het leren van de Thora geen zin, brengt het de mens niets goeds. Er werd een erg goede vraag gesteld door Kees-Jan. Hij zegt dat we leren: ze le-oemat ze asa Elokiem, het één tegenover het ander heeft de Schepper geschapen. We hebben net in de Zohar geleerd dat tegenover Mosje staat Bilham. Mosje heeft een geweldige kracht chochma van het heilige en Bilham krijgt die van de kliepot. Zo hebben we overal een tegenligger: het heilige en daartegenover de kliepot. Tegenover Ja’akov hebben we Esav, de drager die zich aantrok door de kliepot. Awraham had twee kinderen: Jitschak en Jismael. Jismael was een tegenligger, hij trok ook de krachten van de kliepot. Zo hebben wij op alle niveau’s die twee krachten, de ene tegenover de andere. De vraag is: hoe zit het dan met Jesjoea? Kijk goed. Het vers zegt: ze le-oemat ze asa Elokiem, het één tegenover het ander heeft de Schepper geschapen, gemaakt. Maken betekent scheppen. Maken betekent vier stadia, de wens om te ontvangen. De kether is nog niet maken, is nog niet gemaakt, is nog de wens om te geven. Wat gemaakt is, is de wens om te

Page 97: De Leer over Dwaasheid 2

ontvangen. Alles wat leeft op aarde, wat was, is en zal zijn, heeft een tegenligger hoe hoog het zich ook bevindt. Het is zoals bij een pyramide. Als je naar de doorsnee kijkt, op welk niveau dan ook behalve de top, heb je t.o.v. het centrum twee, er zijn altijd tegenliggers, het één tegenover het ander, dat heeft de Schepper geschapen. Jesjoea is de top van de pyramide. In de top is geen plaats voor een tweede. Begrijp je? Wat geschapen is heeft altijd een tegenligger. We hebben geleerd dat Jesjoea de kether van z’a is. De kether behoort niet tot de z’a. De z’a - en noekwa - is al de wereld. Jesjoea is de kether en de kether komt van de biena. Biena gaf de kether aan de z’a. We zien dat biena nog niet tot de schepping hoort, maar nog de G’ddelijke kracht is. We herhalen vers 11:

־תלמידיו ויאמרו הפרושים ויראו 11 עם־המוכסים רבכם יאכל מדוע אל והחטאים׃

En de proesjiem Farizeeën hadden gezien dat Jesjoea en zijn leerlingen aan tafel zaten met al die tollenaren en zondaars en zij zeiden tot zijn leerlingen leerlingen van Jesjoea waarom zal eten jullie meester met de tovenaars en de zondaars. We weten dat in het geestelijke ‘eten’ geven betekent, zievoeg maken. Waarom geeft hij dan aan die zondaars?

אם־החולים׃ כי לרפא צריכים אינם החזקים אליהם ויאמר ישוע וישמע 12

En Jesjoea hoorde dat en zei tegen hen zij die sterk zijn hebben een dokter geneesheer niet nodig, alleen zij die ziek zijn. ‘En Jesjoea hoorde dat’. Alles wat we leren is binnen de mens. En die proesjiem die in de mens zijn die stellen dat soort vragen aan de leerlingen van Jesjoea, aan de krachten die werken omwille van het geven. Zij stellen dat soort vragen aan de mens, en niet horizontaal. Daar is Briet Chadasja voor gegeven, dat je het niet horizontaal ziet, maar binnen één mens. Jesjoea hoort wat die proesjiem - die krachten in de mens die hem van het heilige doen scheiden, allemaal zeggen. ‘En Jesjoea hoorde en zei tegen hen dat zij die sterk zijn geen dokter nodig hebben, alleen zij die ziek zijn hebben een dokter nodig’. Wat betekent dat? Niet dat iemand op aarde sterk is en geen dokter nodig heeft, want zoiets bestaat niet, allen hier op aarde zijn gemaakt met de wens om te ontvangen voor zichzelf en moet zelf vragen en zoeken naar de dokter, naar de geneesheer. Sommigen weten al dat ze ziek zijn en dat zij zichzelf niet kunnen redden zonder de kracht die in Jesjoea zit, zonder tot Jesjoea te komen. Anderen weten dat nog niet en menen dat zij krachtig zijn. Ze doen het op zo’n manier dat zij menen zich door eigen krachten te kunnen redden. Zij spreken van de Schepper, maar zij denken dat ze door het uitvoeren van de voorschriften zichzelf kunnen redden en geen dokter nodig hebben. Jesjoea zegt: ‘zij die menen dat ze krachtig zijn, hebben geen dokter nodig’. Zij zijn er nog niet aan toe. Alleen zij zijn er aan toe die bewustzijn van het feit dat zij ziek zijn, dat zij zich realiseren dat zij zichzelf niet kunnen uittrekken van de wens om te ontvangen voor zichzelf.

Page 98: De Leer over Dwaasheid 2

אתם 13 לקרא לא־באתי כי זבח ולא חפצתי חסד שנאמר הוא מה ולמדו צאו ו׃)לתשובה( אם־את־החטאים כי את־הצדיקים

En jullie de proesjiem, de krachten in de mens die scheiding in de mens brengen ga uit en leer wat geschreven staat, ik zegt Jesjoea wenste genade en niet een offerande want ik kwam niet oproepen de rechtvaardigen maar de zondaars. Kijk wat hij ons zegt. ‘Ga uit jezelf’, ga uit de wens om te ontvangen en dan zal je leren wat gezegd wordt. In de Profeten staat ‘ik wens chessed, genade’. De Schepper zegt dat. Genade is Jesjoea, want genade komt van de kether. ‘En niet offerande’, niet wat buiten de mens is, wat men meent dat door dieren als offerande te brengen men tot de Schepper komt en redding ontvangt. ‘Want ik kwam niet oproepen de rechtvaardigen’. Waarom moet je de rechtvaardigen oproepen? De zielen die al gecorrigeerd zijn die kom ik niet oproepen, ‘maar alleen de zondaren’, zij die weten dat zij zondaren zijn. Wie zijn dan de tsaddiekiem, de rechtvaardigen? Tsaddiekiem is meervoud van tsaddiek. Tsaddiek is van het woord tsaddie, z’a en noekwa. We hebben dat in de Zohar geleerd. צדיק Tsaddiek bestaat uit twee woorden. צדי tsadi. De gematria van de letter tsadi is 90 en dat is z’a. De letter ק koef is noekwa. We hebben geleerd dat tsaddiek is hij die z’a en noekwa in zichzelf verbindt door de jessod. Jessod heet tsaddiek. Er staat ook geschreven: tsadiek jessod ha-olam, de rechtvaardige is de jessod, het fundament, van de wereld. Wie is de tsaddiek? Wie is rechtvaardig? Let goed op. Het volk is verward. Zij menen dat als zij met baarden lopen en kosjer eten, dat zij rechtvaardigen zijn. Geen sprake van. Rechtvaardige betekent dat die zich uitgewerkt, doorgewerkt, heeft tot jessod. Noodzakelijkerwijs betekent dat dat die or chozer kan doen tot het niveau van Jesjoea. Het kan niet anders. Er kan geen rechtvaardige zijn zonder verbonden te zijn met Jesjoea. In de Thora wordt gezegd over Awraham dat die tsaddiek was. Awraham was tsaddiek. Over Noach wordt het ook gezegd, die was in zekere mate tsaddiek. Ook wij zijn in zekere mate tsaddiekiem. Ieder van ons is in zekere mate met Jesjoea verbonden. Duidelijk? Dat stukje van jou dat met Jesjoea is verbonden maakt je rechtvaardig. Iemand die geen verbondenheid met Jesjoea heeft kan Talmoed en alles wat in de wereld is, leren wat hij wilt, maar als hij niet met Jesjoea is verbonden dan kan het niet anders dat hij weet van deze verbondenheid. Niet dat hij zegt: ‘ja, ik ben wel verbonden met de hogere kracht, maar ik noem het niet bij naam, Jesjoea. Ik noem het anders’. Dan kan het geen Jesjoea zijn. Er is maar één Jesjoea. Alle andere krachten in de wereld die de mens kan aanroepen behoren tot ze le-oemat, het ene tegenover het andere. Alles wat in de wereld is, is geschapen. Welke religie dan ook verbindt zich altijd met iets dat tegenover zichzelf iets anders heeft: het heilige en daartegenover kliepa. Alleen Jesjoea heeft geen tegenligger. Dan pas wordt de mens rechtvaardige. Waarom? Ieder heeft zijn eigen plaats die jessod is. Iemand die tot jessod komt, komt zeker tot zijn persoonlijke vervulling in welke mate dan ook. Die handelt vanuit zijn eigen klie jessod en niet vanuit een verhaal. Daardoor komt die ook tot een persoonlijke relatie met Jesjoea. Wij weten dat Jesjoea… Alles wat die proesjiem tegen Jesjoea hebben ‘waarom doet jullie leraar dit, waarom doet jullie leraar dat, waarom wassen jullie geen handen voor het eten…’. Zij stellen vragen die uitgaan van de geschapen wereld. Vanuit de Thora van het ene tegenover het andere heeft de Schepper geschapen, kosjer-niet kosjer, geoorloofd-niet geoorloofd. Jesjoea staat boven deze wereld. Interessant is hier dat Jesjoea daardoor vrij is van de vervulling van de voorschriften. Goed opletten, het is de steen des aanstoots. Waarom is hij vrij van de vervulling van de voorschriften? Hij heeft de hele Thora al vervuld. Iemand die tot de kether komt hoeft geen voorschriften na te leven. Let goed op wat ik zeg: als iemand tot Jesjoea komt dan is die vrij om de wetten van de Thora – rechts en links, te vervullen. Let goed op, opdat je ziet hoe dat in elkaar

Page 99: De Leer over Dwaasheid 2

zit. Het is geschreven in het tractaat Brachot, zegeningen: ejn diwree Thora mitkajamiem ela be-mi sjie mejmiet atsmo aleha, de woorden van de Thora blijven standhouden alleen bij iemand die zich daardoor doodt, laat afsterven. We gaan ook zien wat de dood van Jesjoea betekent. Wat hij ons leert met zijn aardse doodgaan. Er staat geschreven dat de Thora alleen standhoudt bij iemand die zich door de woorden van de Thora doodt, laat afsterven. Wat betekent dat? ‘Zichzelf’ betekent de wens om te ontvangen voor zichzelf, de vier stadia van de wens om te ontvangen voor zichzelf, en die stijgt op naar de wens om te geven, naar Jesjoea. Daardoor doden wij onszelf. Telkens wanneer wij dat doen, laten we de wens om te ontvangen voor zichzelf afsterven. Er staat ook geschreven dat bij die mensen die dat doen, die lisjma werken, omwille van het geven werken en dat kan alleen door tot Jesjoea te komen… Wie niet tot Jesjoea komt kan absoluut niet geven. Op geen manier kan men dan geven. Men kan alleen geven wanneer men zich verbindt met de wens om te geven. De mens heeft geen wens om te geven. Geen mens ooit had, heeft of zal hebben de wens om te geven. De wens om te geven is Jesjoea. Dus als de mens zich door de Thora verbindt met Jesjoea dan verkrijgt hij in de verbondenheid met Jesjoea de reflectie, uitstraling, van de wens om te geven van Jesjoea. Dan kan hij geven. Telkens als je tot Jesjoea komt, op dat moment – dit is erg belangrijk wat ik nu probeer te zeggen – laat je een stukje van jezelf afsterven. Net zoals Jesjoea volledig verbonden is met de Schepper en niets met de wens om te ontvangen voor zichzelf heeft, dan op de manier dat wij ons met Jesjoea verbinden, op dat moment dood je de wens om te ontvangen voor jezelf en verkrijg je het eeuwig leven. Dat is dat. Er rijst een vraag op. We hebben dat ook geleerd in de les van Sjlavej haSoelam. Als de mens zich door de Thora doodt, wie zal dan de Thora en voorschriften vervullen? Die zijn toch gegeven om te leren? Hoe zit het dan daarmee als de mens zich doodt? De Thorageleerden geven zelf antwoord in de Jeruzalemse Talmoed – er zijn er twee: Jeruzalemse Talmoed en Babylonische Talmoed. Daar, en in de Thora, staat geschreven… de Thorageleerden zeggen daar dat als de mens dood is… wie doodt is die wordt vrijgesteld van de voorschriften. Een dode hoeft de Thora niet na te leven. Zij citeren dat: wie dood is hoeft de voorschriften niet na te leven. Wat betekent dat die dood is? Zij leren dat dat betekent dat de mens zijn eigen territorium – het territorium van de wens om te ontvangen voor zichzelf – prijsgeeft. Dat betekent dat hij zichzelf dood. Door het territorium dat hij doodt, verbindt hij zich met de Schepper. Duidelijk? Als wij opstijgen naar Jesjoea betekent dat niet dat wij alles beneden achterlaten, maar de wens om te ontvangen voor zichzelf verbinden wij met de wens om te geven. Daarmee sterft de mens af, gaat de wens om te ontvangen voor zichzelf dood, telkens wanneer je je verbindt met de wens om te geven, met Jesjoea. En wanneer je dood gaat dan word je bevrijd van het vervullen van de Thora en voorschriften. Thora en voorschriften is gegeven met één doel: de mens bevrijden van de wens om te ontvangen voor zichzelf. Zolang de mens nog voor zichzelf werkt, lo lisjma dan moet die de Thora leren. Het volk leert de Thora al 3700 jaar en het helpt voor geen millimeter. Begrijp je waarom? Het doel van het leren van de Thora en het doen van al die voorschriften – kosjer en niet kosjer, geoorloofd en niet-geoorloofd, is al vervuld door Jesjoea, dat is het eindstation. Vanaf Jesjoea is het niet meer nodig. Wie zichzelf met Jesjoea verbindt, verbindt zich met het verbond naar geest en hoeft niet meer de onnodige kinderlijke prenatale toestanden van voor de geboorte van de geestelijke mens, de tijd die aangebroken was met de komst van Jesjoea… Wie zich niet met Jesjoea verbindt, maar koppig blijft, die onnodige voorschriften doen – elke wet die daar staat is natuurlijk heilig, Jesjoea zegt zelf: wie maar één joed, jota, klein lettertje, weghaalt, iets wegschraapt uit de Thora, die komt niet in het koninkrijk der hemelen. De wetten van de Thora zijn absoluut heilig, maar de tijd vanaf Jesjoea is gekomen… Niemand kan zich alleen door de Thora redden, zonder tot Jesjoea te komen, zonder je door de Thora te doden. Je kan jezelf niet

Page 100: De Leer over Dwaasheid 2

anders door de Thora doden dan te komen tot de wens om te geven. Alles wat er bestaat, alles wat er geschapen is, heeft tegenover zichzelf het andere. Tegenover het heilige is altijd iets onreins. Hoe kan men zich dan redden door de Thora? De Thora is gegeven op het niveau van Mosje, daat, en dat heeft ook rechts en links, daartegenover is ook de kliepot, Bilham, Farao… Hoe kan je je dan bevrijden alleen door daat, alleen door Mosje? Je moet opstijgen, naar Jesjoea komen en dan is men vrij. Boven het verstand gaan betekent zichzelf te doden. Alleen daardoor kan men komen tot bevrijding. Dan is de mens absoluut bevrijd van het vervullen van de Thora en de voorschriften, want de hoogste vervulling is Jesjoea en niet kosjer en niet-kosjer eten en melk en vlees scheiden. Een scheiding maken tussen de ene kant en de andere kant, dat is nog vóór… in de periode van het verbond naar vlees. Die periode is opgeheven door de komst van de Masjiach en door zijn opstijging, herrijzenis naar de hemel, zijn aardse dood en verheffing in de hemel. Boven Mosje. Absoluut. Dat is wat wij steeds zeggen: boven Mosje. Tot Mosje komen betekent verbond naar vlees. Duidelijk? Vier stadia. Bij Mosje eindigt het vierde stadium, het hoogste van het hoogste van de schepping en niet verder. En boven Mosje is het verbond naar geest, dat is het eeuwige waar Mosje… Dat is ook o.a. de reden dat Mosje het land Israël niet binnen mocht komen. Het land Israël moest absoluut bevrijd zijn van de dood. Dat betekent dat Jesjoea in het land Israël is het wel plaats gevonden. Waar werd de Thora ontvangen? Niet in het land Israël, maar buiten het land Israël. Waarom? Het land Israël moet schoon zijn. Het land van eeuwig leven. Het land waar geen dood heerst, dat is het uitverkoren land. Daarom werd de Thora die Mosje ontvangen had de eerste fase van de bevrijding uit de slavernij. Eerst waren ze in slavernij, daarna ontvingen ze Thora in niemandsland, omdat de Thora al een vorm van bevrijding was maar nog een zinnenbeeld van de ware bevrijding die zou komen met Jesjoea. Daarom mocht Mosje het heilige land, het land van het leven, niet binnenkomen, want de kracht van Mosje en zijn doel, zijn opdracht, was om de Thora op het niveau van deze wereld te brengen, op het niveau van vier stadia van het licht, naar vlees. Daarom dat zij al die wetten die aan Israël gegeven waren vervulden naar vlees. Dat was een initieel stadium waarop het tweede stadium moest komen in Jesjoea; alleen dat brengt de afsterving van de wens om te ontvangen voor zichzelf en verbondenheid naar geest en niet naar vlees. Duidelijk wat wij doen? Je ziet dan hoe dat in elkaar zit. Ik zie het ook aan mijzelf. Ik zeg jullie niet dat jullie moeten doen zoals ik, niet follow me, maar ik doe al die voorschriften niet meer. In de verbondenheid met Jesjoea is alles. De bevrijding komt door de verbondenheid met Jesjoea en niet door het naleven van de wetten van Mosje. Als je tot Jesjoea komt, betekent dat je automatisch ook al die andere wetten van de Thora meeneemt. Niets verdwijnt in het geestelijke. Je kan niet tot het hogere komen zonder het lagere te passeren. Je kan niet tot de top van de pyramide komen zonder eerst tot Mosje te komen, de Thora te vervullen. Al vervul je dat niet in de zin dat je de wetten van de Thora naleeft, het verbond naar vlees. Ik leef niet meer het verbond naar vlees na. Waarom niet? Dat is wat jullie vanavond ook horen. Het is absoluut niet meer van toepassing. Als je je verbindt met de top van de pyramide dan is het automatisch dat je al die andere krachten in de pyramide moet passeren. Al die andere krachten hebben tegenliggers, hebben altijd een stukje dood in zichzelf. Mosje ging dood – men vond niet zijn graf, maar hij is wel dood gegaan. Er is niet geschreven, het is niet bekend, dat hij direct is opgestegen naar de hemel zoals Jesjoea. Natuurlijk was het ook een gigantische kracht van Mosje, maar het is niet Jesjoea. Jesjoea is hoger, want dat is de top van de pyramide. Daarom dat wie zichzelf met Jesjoea verbindt… Aan de ene kant is het erg makkelijk als je toegeeft, aan de andere kant is het bijzonder inspannend, vooral de eerste contacten met Jesjoea. Als je eenmaal de weg weet… niets verdwijnt in het geestelijke. Daarom leren we stap voor stap, dat je helemaal verbonden raakt op de manier dat je niet meer los te rukken bent. Dan heb je niemand

Page 101: De Leer over Dwaasheid 2

meer nodig en dat is ook de bedoeling van onze studie. Dat ieder helemaal autonoom blijft, alleen verbonden met Jesjoea en via Jesjoea met HaKadosj baroeg Hoe. Met niemand moet je jezelf verbinden. Natuurlijk heb je familie en zo, dat zijn jouw bekledingen. Allerlei andere dingen… Ik heb ook dingen lief, leuk, fijn, die ik erbij doe van deze wereld en waar ik van geniet en daarmee doe ik Hasjem genieten, maar in de diepste diepte van binnen niemand, alleen die top van de pyramide. Alleen door hem, de kether van Jesjoea kan je jezelf doden en verkrijg je het leven. Daardoor bevrijd je jezelf ook van het vervullen van de Thora en de voorschriften. Men begrijpt niet wat er aan het einde gebeurde met rabbi Akiwa. Hij was 120 jaar oud. Van de Romeinen mocht hij de Thora niet onderwijzen. Hij kon daar niet aan gehoorzamen en bleef de Thora onderwijzen. Zij hebben hem toen een verschrikkelijke dood laten ondergaan. Zij hebben hem in de Thora gewikkeld. Een geweldige dood heeft hij ondergaan waarbij een geweldige tiekoen voor Israël kwam, maar zij begrijpen dat niet. Eerst hadden ze hem op verschrikkelijke wijze ontdaan van zijn huid. Hij was een man van 120 jaar. Van hem komt alle wijsheid van de Thora in deze wereld. Wat Mosje bracht in de Thora, zo geconcentreerd, dat heeft rabbi Akiwa uitgelegd. Vele wetten uit de Thorarol heeft hij door de kroontjes verklaringen gegeven. De meeste wetten kwamen van hem. Hij was oorspronkelijk niet Joods, hij is overgegaan. Hoe geweldig dat de Thora ons dat vertelt. Zij hadden hem in de Thorarol gewikkeld en die aangestoken ten overzien van zijn leerlingen. Zijn leerlingen vroegen terwijl hij aan het branden was: ‘rabbi wat ziet u?’ Hij zei: ‘ik zie hoe de letters de Thorarol verlaten en zij vliegen in de hemel terug’, bevrijd van de materie, bevrijd van het perkament, van het materiële. Wat betekent dat? Dat zijn dood eigenlijk een soort prototype is van wat de mens innerlijk… innerlijk moet de mens dezelfde dood ondergaan. De Thora moet je aantrekken en vervolgens jezelf met Jesjoea verbinden en daardoor gaat de Thora op in Jesjoea en alle lettertjes keren terug naar Jesjoea, naar de top van de pyramide. Thora is eigenlijk z’a wat aan Mosje werd verteld. De Thorageleerden zeggen: ‘Alles wat de Schepper aan Mosje vertelde, de Thora, is het ontstaan en de ontwikkeling van de z’a van de wereld Atsieloet’. Dat is de Thora in de letters van de heilige taal. De bedoeling is om de Thora die naar de aarde is gekomen aan te trekken en de letters terug te laten komen naar de bron, naar Jesjoea. Het moet zo zijn, dat innerlijk bij elke opstijging naar Jesjoea, de innerlijke handeling veel lijkt op die verbranding van rabbi Akiwa. Wie zijn die Romeinen, geestelijk, t.o.v. rabbi Akiwa? Dat zijn de kliepot die rabbi Akiwa overwon. Vervolgens heeft hij zelf door de kracht van Thora die vuur is, die in vlammen op laten gaan om daarmee zijn aardse bestaan a.h.w. prijs te geven en geweldige correctie teweeg te brengen. Zo is het ook een helder voorbeeld voor ons. In zijn naam zitten ook geweldige krachten, - we zullen dat later op zijn plaats leren - maar niet de kether van Jesjoea, niet de top van de pyramide. Naar krachten van binnen, wanneer je naar Jesjoea komt, moet je dat verbrandingsproces doorlopen, anders is het geen Jesjoea. Als men ‘Jesjoea, Jesjoea’ roept, mentaal, zonder voorbereiding en met een drankje of zo, wat is dat? Opgaan naar Jesjoea is een elitaire handeling, omhoog komen en niet zomaar denken dat het helpt dat je het oproept en deze kracht in jouw moeras brengt. Absoluut niet. Je moet eerst uit jouw moeras komen, ma’n doen opstijgen, jouw moeras onder je laten hangen en dan kom je naar Jesjoea. Opwekking is altijd van beneden. Dat betekent ook een stukje doodgaan van de wens om te ontvangen voor jezelf. Daardoor wordt je bevrijd van de Thora zelf, want dan ben je verbonden met de Thora zelf, want Jesjoea is de vervulling van de Thora.

Page 102: De Leer over Dwaasheid 2

Tot Mosje blijft de instructie zo, maar daarboven…(niet helemaal verstaanbaar) Ja, inderdaad. Erg goed wat je zegt. Er staat geschreven: de Thora die Mosje heeft ontvangen, daar mag men niets aan toevoegen en niets aan afnemen. Niet meer en niet minder doen. Waarom? De Thora van Mosje is binnen het verstand, de Thora die voor de vier stadia van de wens om te ontvangen voor zichzelf is gegeven. Het is de eerste fase, eerste stadium. Daarom leren ze het binnen het verstand. Ze hebben grote koppen, ze leren het binnen het verstand. Boven het verstand gaan dat is niet meer de Thora, dat is het opheffen van de Thora. De Thora blijft altijd bestaan, maar iemand die boven het verstand gaat… Naar krachten is het zo dat de Thora in vlammen opgaat in jou en daarmee ben je verbonden met de eeuwigheid en niet de Thora van Mosje die alleen maar rechts-links, geoorloofd-niet geoorloofd heeft; het is een lagere vorm, laten we zeggen verbondenheid naar vlees. Verbond naar vlees is een voorlopig verbond tot de mens wijsheid zal verkrijgen, instelling zal doen veranderen dat hij zal gaan boven het verstand. We hebben hier ook geleerd wat Jesjoea heeft gezegd in vers 13: ‘ga uit, jullie proesjiem…’, krachten die afzondering, scheiding maken. Dat zijn de krachten vanaf Mosje en naar beneden, die hebben scheiding van links en rechts, kliepot, heilig. Hij zegt: ‘ga uit’, uit jullie wens om te ontvangen en leer wat gezegd is. De Schepper zegt: ‘Ik wil genade’ en dat is Jesjoea. ‘Ik wil genade en niet alleen de wet’. Volgens de wet moet je dat brengen en dat brengen, allemaal berekeningen maken. Als een mens een zonde begaat, moet hij een offerande brengen en een ander moet een zwaardere offerande brengen… allemaal berekeningen. Terwijl wie tot Jesjoea komt absoluut geen berekeningen hoeft te maken. Opgaan in Jesjoea, daarvoor is de Thora gegeven. Bij de tweede komst van Jesjoea in de gmar tiekoen zal dan de Thora nog bestaan? Natuurlijk niet. Let goed op. Thorageleerden hebben zelf gezegd dat in de gmar tiekoen de Thora niet meer zal bestaan. Wanneer de mens de Thora persoonlijk vervult, heeft hij de Thora ook niet meer nodig. Net zoals in onze wereld. Aan wie zijn hier op aarde de wetten gegeven? De burgerlijke wetten aan wie zijn die gegeven? Leest iemand die wetten? Die zitten al binnen ons. Wie komt in contact met de wetten? Criminelen, die weten de wetten want die weet hoeveel hij krijgt voor wat. De wetten worden eigenlijk aan criminelen gegeven want die moeten opletten, die kijken naar de wetten. Een crimineel zegt okay als ik dit doe krijg ik 5 jaar en als ik dat doe krijg ik 7 jaar. Hij moet rekening houden met de wet. Iemand die zuiver is hoeft niet naar de wet te kijken. De wet zit al in hem. De meeste mensen hier op aarde, een normaal mens, gaat een ander niet doden. De wet ‘gij zult niet doden’ zit al inherent in je. Je gaat een ander niet doden, soms wil je wel graag maar je doet het niet, of op een andere manier, dat je niet in de bak zal komen. Het zit al in ons dat wij al bestendig zijn tegen... Zo is het ook in het geestelijke. Die uit de wet om te ontvangen voor zichzelf komt die heeft geen wetten nodig. Hoe staat het in de Thora? ‘Als je dat doet, dan denk erom…’, zo staat het in de Thora. ‘Gij zult niet doden’. In de Thora staat: ‘iemand die dit en dit doet, die zal zeker ter dood gebracht worden’. Aan wie is de Thora gegeven? Aan het volk… anderen hadden nog helemaal… maar het volk was nog helemaal verzonken in de wens om te ontvangen voor zichzelf. Zij moesten eerst leren te vrezen voor de wetten van Hasjem. Het zijn allemaal wetten van Hasjem en niet de wetten van Mosje, het zijn de wetten van het heelal, maar het is vertolkt in het licht van de mens in onze wereld. Daardoor leerde de mens omgaan met de wet. Niemand, geen mens, heeft de Thora volbracht op de manier dat die bevrijd werd van de angst of de vrees van wat de Thora zegt om ‘niet te …’. Geen mens behalve Jesjoea. Het was aan Jesjoea gegeven dat hij de Thora volledig volbracht. Vanaf dat moment zit de Thora al in ons. Als wij ons met Jesjoea verbinden dan wordt de Thora voor ons a.h.w. opgeheven, dan hoeven we de voorschriften van de Thora niet te vervullen. Duidelijk? Niet dat we zeggen dat het opgeheven wordt. De wetten zijn allemaal geldig, maar door de verbondenheid met Jesjoea is het

Page 103: De Leer over Dwaasheid 2

niet meer nodig om al die dingen te doen die de Thora ons zegt te doen. Wie werkelijk tot Jesjoea komt, die kan op dat moment niet denken aan verboden, aan het doen van overtredingen die in de Thora staan.

הרבה צמים והפרושים אנחנו מדוע ויאמרו יוחנן תלמידי אליו ויגשו 14צמים׃ אינם ותלמידיך

En er naderde tot hem de leerlingen van Jochanan Johannes de Doper en zij zeiden waarom wij en de Farizeeën veel vasten maar jouw leerlingen vasten niet. We hebben net een antwoord gehad. ‘Wij’ betekent de leerlingen van Jochanan. Hij had nog niet de kracht van Jesjoea. Hij had de kracht van dopen met water. Hij had gezegd: na mij komt iemand die veel sterker is dan ik, dat ik niet eens waardig ben zijn veters aan te knopen en die zal dopen met de Heilige Geest, met vuur, waarbij de Thora in vlammen opgaat. Daarmee verbindt de mens zich met de eeuwigheid, voor altijd. Telkens wanneer je jezelf met Jesjoea verbindt, dan op dat moment hoe lang dat ook duurt, fractie van seconde of tien minuten, dat je je verbonden voelt met Jesjoea, dat blijft voor eeuwig. Dat is ook geldig voor de lessen die wij hier doen en die je thuis leert. Het is niet automatisch, maar afhankelijk van jouw innerlijke houding. Net als kindjes die op de vloer met autootjes kunnen spelen en diepe dingen horen die hun ouders bespreken. Zij begrijpen het niet, het raakt hen niet aan. Alles hangt af van je innerlijke houding. Wie overgebleven is in deze studie weet wel waar ik het over heb. Hij zegt ‘wij en farizeeën vasten veel’. Waarom? Wij moeten veel vasten, want wij zijn niet verbonden met jou. Wij zijn leerlingen van Jochanan en niet van de top van de pyramide, niet met de zoon van de Schepper zelf verbonden, maar met één of andere hoge functionaris van de Schepper. We hebben geleerd dat allemaal iemand op de pyramide zelf, maar altijd binnen de schepping zelf, altijd dodelijk, iemand die dus sterfelijk is. Daarom zegt hij ‘wij en farizeeën’, wij die ons aan de Thora houden, zoals die aan Mosje is gegeven. Volgens de Thora van Mosje moet men vasten. Ik weet bv. niet meer van vasten. Ik heb alle vastenpartijtjes, vastendagen meegedaan, soms zelfs extra, dat ik niet meteen naar de koelkast ging, maar de tijd rekte om te laten zien dat het voor mij geen leed is. Door het verbond naar vlees heb ik alles stipt gedaan, met alle devotie als ik kon. Nu is het niet meer nodig. Zelfs op Jom Kippoer eet en drink ik. Ik voel mij prettiger. Ik weet wat ik doe. Ik ben niet meer verbonden met het verbond naar vlees. Ik leef de Thora wel na, maar dan door de verbondenheid met Jesjoea, het zit in mij a.h.w. inbegrepen. Zoals we hebben gesproken dat iemand die geen crimineel is niet naar de wetten hoeft te kijken. Die hoeft niet te kijken naar de wet, die hoeft niet te kijken of het goed is of dat hij gestraft zal worden. Zo ook hier, als je verbonden bent. Niet dat ik zelf zo ben, maar mijn Verlosser is zo, de Schepper is zo. Jesjoea is vrij van de Thora, hij is zelf de vervulling van de Thora. Als ik mij met hem verbind dan ben ik vrij van het vervullen van de voorschriften van Mosje zoals die in de Thora staan. Duidelijk? De Thorageleerden hebben zelf gezegd dat later alle feesten die in de Thora staan opgeheven zullen worden behalve Poeriem. Poeriem zal altijd blijven voortbestaan. Poeriem is gaan boven het verstand. Herinner je je nog? Een mens moet op Poeriem drinken totdat hij helemaal zijn verstand verliest. Dat staat geschreven. Wij hoeven geen alcohol te drinken. Ik drink geen druppel op Poeriem. Verstand verliezen betekent voor mij omwille van Jesjoea. Dat betekent drinken dat je jouw verstand verliest. En dat niet één keer per jaar doen. Zij drinken daadwerkelijk alcohol ook als zij het hele jaar weinig drinken of alleen op Sjabbat. Zij drinken op de manier… zij doen het met handen en voeten, fysiek. Het helpt geen millimeter. Ik was een

Page 104: De Leer over Dwaasheid 2

keer bij een super orthodoxe familie voor Poeriem. Ik deed nog geen Kabbala en was orthodox. Mijn vrouw was daar ook bij. Zij hadden op de tafel wodka gezet. Ik heb ze ingeschonken. Ze waren allemaal dronken. Is dat de manier om dronken te worden zoals de Thora zegt? Ze waren dronken of deden of ze dronken waren. Zij begrijpen het alleen naar vlees en het helpt voor geen millimeter. Jammer van de tijd die verknoeid wordt. Duidelijk is nu waarom de leerlingen van Jochanan haMitbiel alles volgens de Thora deden en veel vastten. ‘Jouw leerlingen vasten niet’. Wie van jullie gaat vasten… ik weet niet waarom die dat doet. Er bestaat geen reden meer om te vasten. Wie met Jesjoea is verbonden, moet die vasten? Als je aan de lijn wil doen, moet je ook niet vasten, want dan krijg je jojo effect. Niemand die hier zit heeft overtollig vet. Je moet weten dat als je iemand ziet waar vet hangt, dan is het duidelijk dat die door de s’a is ingenomen. Als iemand zegt dat die ziek is, dan is dat ziek zijn al de consequentie het toegeven aan de s’a. Cellulitis is 100% de plaatsen die de s’a in beslag heeft genomen. Cellulitis kan je door niets weghalen. Geen fysieke operatie, want het komt weer terug. Er is geen manier, ook niet door vasten dat je het wegkrijgt. De cellulitis wordt fijntjes verdund, en de zieke cellen die cellulitis heeft wacht geduldig tot aan je laatste snik tot je weer gaat eten. Nog sneller gaan ze zich dan weer reproduceren en brengt de mens weer in slavernij en gaan weer aanzetten aan die plaatsen waar zij altijd geweest waren. Behalve één ding. Vet, cellulitis, kan je alleen overwinnen door de verbondenheid met Jesjoea. Door de verbondenheid met Jesjoea zal de overtollige trek tot overmatig eten wegzakken. Je zal niet begrijpen hoe dat in elkaar zit. Alle ziekelijke excessen, overtollige dingen, overtollige begeerten, wensen die de mens heeft zijn absoluut te genezen door de absolute verbondenheid met Jesjoea, want dat verdraagt de s’a niet. De s’a kan verdragen dat je gaat vasten. De farizeeën vasten en ook de leerlingen van Jochanan. De s’a kan dat verdragen. Zelfkastijdingen, niet eten, niet drinken, de s’a weet dat jij een kick daarvan krijgt en wacht geduldig om je weer in de greep te krijgen. Waarom? Je gaat die correcties binnen jouw verstand doen, je gaat niet naar Jesjoea. Als je jouw vet wil doen afnemen, wil vermageren zonder verbondenheid met Jesjoea, dan gaat de s’a daarmee akkoord. Of je doet het binnen je verstand en dat betekent dat je zegt: o, als ik dat doe dan krijg ik een mooi lichaam, dan kan ik een bikini aan en ieder kan mij dan zien. Je begint af te vallen en geeft dan meteen een kick aan je s’a. Die zegt dan tegen jou: okay mijn vriend doe dat, ik wacht geduldig af. Zo, alle dingen die je binnen je verstand doet, doe je onder vriendelijke begeleiding van de s’a. Alleen door boven het verstand te gaan, je te verbinden met Jesjoea… daar kan je niet liegen, want dat is onmogelijk, daar komt de s’a niet te pas. Als je jezelf met Jesjoea verbindt, dan verbind je je met de wens om te geven, dan ga je ook vermageren om te geven. Het is onvoorstelbaar hoe dat is. Als je je met Jesjoea verbindt, dan zullen alle ziekten – zonder uitzondering – jou verlaten. Ik kijk naar mijn vrouw en zij knikt met haar hoofd. Zij weet waar ik het over heb. Het is geen theorie voor haar. We maken het allemaal mee. Okay ik zegt het zo, maar iedereen… Alle ziekten gaan van je weg. Je bent niet gemaakt om ziek te zijn. We verzieken onszelf door met ons verstand oplossingen proberen te vinden, ik, ik, ik, terwijl ik niets binnen mijn verstand kan. Ook de Thora helpt mij niet. De Thora wekt in mij alleen het gevoel van zonde. Zonder Thora zou ik niet weten wat zonde is. De Thora maakt bij mij zonde, dat ik het gevoel krijg… ook een soort afsterving, maar binnen het verstand, met het oog dat de mens zich laat afsterven. Door verbondenheid met Jesjoea en niet alleen omdat Mosje had gezegd: gij zult niet doden, gij zult niet begeren. Begeerte zit bij elk mens. Die de Thora leren en niet begeren, die begeren nog meer dan een mens die de Thora niet leert. Een orthodoxe man begeert 100x meer dan een man die de Thora niet leert, die gewoon buiten loopt. Daarom bekleden zij zich van top tot teen, hun vrouwen met doekjes, met boerka’s, met wat dan ook. Zij bekleden zich van top tot teen, want de begeerte die

Page 105: De Leer over Dwaasheid 2

bij hen wordt opgewekt door de Thora of wat zij leren, dat maakt bij hen het gevoel dat zij scherper hun naaktheid gaan voelen, maar ook hun begeerte neemt immens toe. Zij hebben geen kracht om deze begeerte eigenlijk a.h.w. weg te promoveren, weg te komen uit dit begeren. ‘Gij zult niet begeren’. Zij begeren allemaal. Je kan zeggen: ik kom er niet aan. Dat is al een geweldige overwinning, maar dat kunnen ze niet aan. Als ze naar een andere stad of een andere plek gaan… de dagelijkse instructie, zo’n codex die aan hen gegeven is: ‘als je jezelf niet in toom kan houden, ga dan naar een andere plaats, niet naar de plek waar je woont’. Daar kan hij dat doen. Gaat hij naar een leenvrouw. Voor de oog van anderen moet hij dat niet doen. Dat is hoe zij de wetten van de Thora naleven. Natuurlijk als je doet wat de Thora zegt, het gevoel van zonde… Waarom wordt de begeerte sterker bij de mens? Er staat geschreven: niet begeren. Als ik niet zou weten dat ik niet hoef te begeren, andersmans vrouw of iets anders dan zou ik het niet in mijn hoofd halen. Zonder begeerte zou ik kunnen pikken van iemand of wat dan ook, maar nu weet ik dat het niet mag en wordt het pas aantrekkelijk. Men zegt ook dat de verboden vrucht zoet is. Als het verboden is, dan is het zoet binnen de mens, dan pas voel je dat het je ontbreekt, dat je het niet hebt. Eerst had ik het niet nodig, maar nu zeggen zij dat ik het niet mag doen en krijg ik tekort. Door niets is deze dorst te lessen naar de vervulling van al die wensen die de Thora zegt niet te doen. Er zijn zovele en de rabbijnen hebben duizend velen erbij gedaan om de mens te beschermen en dat brengt de mens verder van zijn doel. Zelf gaan zij niet uit zoals Jesjoea ons zegt in vers 13: Ga uit en leer. De Schepper zegt: Ik wil genade en niet jullie vervulling van de Thora met handen en voeten, want daardoor zullen jullie niet bevrijd worden, daardoor zullen jullie de werking van de Thora niet in vervulling zien komen. De Thora is gegeven om de mens te bevrijden. Dat betekent dat de mens door de Thora bevrijd wordt. Door de Thora heenkomen tot Jesjoea. Dan wordt de mens bevrijd. Hij zegt daarom ook ‘wij en de farizeeën vasten zoveel, maar jouw leerlingen vasten niet’.

הנה עמהם החתן בעוד להתאבל החפה בני יוכלו איך ישוע אליהם ויאמר 15יצומו׃ ואז החתן מאתם ולקח באים ימים

En Jesjoea zei tegen hen hoe kunnen de genodigden aan de bruiloft rouwen terwijl de bruidegom is met hen, ziehier de dagen komen en de bruidegom zal van hen ontnomen worden en dan zullen zij vasten. Wat betekent dat? Kan iemand dat zelf zeggen nu? Jesjoea zegt ‘hoe zullen’, hij zegt niet kunnen, maar in de toekomstige tijd. Hoe kunnen zij die uitgenodigd zijn naar een bruiloft rouwen, als de bruidegom met hen is? Wat betekent dat? Zij zijn nu verbonden met de bruidegom, met klie kether, met Jesjoea, de wens om te geven. De verbondenheid met de klie kether, met Jesjoea, is vergelijkbaar met de bruiloft. Op een bruiloft is feest, licht, vreugde, men geniet. Hoe kan men dan als men verbonden is met mij, met klie kether – in elke toestand en niet toen, 2000 jaar geleden, maar altijd wanneer men verbonden is met Jesjoea is het de toestand die vergelijkbaar is met een bruiloft. Men komt voor een bruiloft en men ziet de bruidegom en geniet met hem, heeft vreugde. Hoe kunnen zij die uitgenodigd zijn, die verbonden zijn met klie kether, Jesjoea, de wens om te geven, die bevrijd zijn van zorgen, vrij van de wens om te ontvangen voor zichzelf, rouwen? Natuurlijk kunnen zij niet rouwen. ‘Ziehier de dagen komen en de bruidegom zal van hen ontnomen worden en dan zullen zij vasten’. Dat betekent de komende dagen, wanneer de kliepot de mens overdonderen. Wanneer de mens niet de kracht heeft en daardoor het uitzicht van Jesjoea zal verliezen, dan zal hij vasten. Vasten betekent niet ontvangen in jezelf. Hij zal dan niet ontvangen, ma’n doen opstijgen en dan bij mij komen. Wanneer hij bij mij is kan hij niet vasten. Zie je? Wanneer je met Jesjoea bent

Page 106: De Leer over Dwaasheid 2

verbonden dan hoef je niet te vasten. Evenmin als andere dingen doen die in de Thora gezegd worden, want Jesjoea is de vervulling van alles. Verbind je je met hem, dan doe je volledig de Thora. Er staat geschreven, er staan 613 voorschriften. Jesjoea werd gevraagd wat het belangrijkste voorschrift is. Herinner je je nog? Hij zei: ‘Je zal de Schepper liefhebben met al je kracht, met al je macht ...’ . En er bestaat nog een ander voorschrift: ‘Je zal je naaste liefhebben als jezelf’. Beide zijn hetzelfde, hebben dezelfde kracht. Iemand die dat vervult, die vervult de hele Thora. Ook de Thorageleerden zeggen dat wie dit voorschrift – beide worden als één gezien - vervult, vervult de hele Thora. En omgekeerd dat wie dat niet vervult, wie de naaste niet liefheeft als zichzelf - naaste is iedereen hier op aarde ongeacht nationaliteit, kleur, levenswijze, geestelijke en lichamelijke gesteldheden en voorkeuren etc. etc. - die vervult de Thora niet. ‘Gij zult uw naaste liefhebben’ is zonder enige uitzondering. In eerste instantie die jij meent of voelt dat die jouw vijanden zijn. Wie dat niet doet, die vervult de Thora niet. En omgekeerd die dat wel doet, die vervult de hele Thora. En wie tot Jesjoea komt, kan niet anders… Op het moment dat je tot Jesjoea komt… Je kan niet tot Jesjoea komen als je iemand haat. Als je op dat moment iemand haat, dan kan je niet tot Jesjoea komen. Als iemand zegt ‘Jesjoea Jesjoea’ help mij terwijl hij op dat moment iemand haat in zijn hart, dan komt hij niet tot Jesjoea. Duidelijk? Als iemand de hele Thora naleeft, Pietje precies, alles doet hij, maar die naast hem is, de Palestijn die stenen gooit en hij haat hem – je mag wel allerlei maatregelen nemen, maar als je hem haat dan betekent het dat je op dat moment de Thora niet vervult, dat je geen verbondenheid hebt op dat moment met Hasjem. Je kan met gebedsmantel staan met tefillin, gebedsdoosjes, en allerlei buigingen doen – dit is als voorbeeld – dan leef je geen voorschrift van de Thora na. Omgekeerd is het ook geldig, dat als je tot het gevoel, innerlijke houding komt dat je voelt, de kracht opbrengt – dat kan niet anders want van nature voelen we alleen onze eigen keliem. Ieder voelt alleen zichzelf, net als mijn poes. Onze poes loopt eerst gewoon op de vloer en dan springt zij naar een plaats waar haar mandje staat en dan gaat zij aan het mandje ruiken. Als ze ruikt dat het naar haar ruikt dan gaat ze erin liggen, en anders niet. Waarom? Ze voelt zichzelf. De mens ruikt a.h.w. zijn eigen keliem. Het kan niet anders. Hoe kan je dan spreken van een tweevoetige dat die een ander lief zal hebben? Dat kan alleen boven het verstand. We willen alleen maar onszelf ruiken, niets anders. Liefde hier op aarde is niets anders. Ieder doet het met zichzelf. Met zijn fantasie, met zijn keliem doet hij het alleen met zichzelf. Natuurlijk zegt hij dat hij van zijn vrouw, zijn man houdt, maar eigenlijk doet hij alles binnen zijn eigen keliem. Liefhebben betekent dat je alleen liefde… in verbondenheid met Jesjoea. Anders kunnen wij niet liefhebben. Hoe komen wij aan het vermogen om de ander lief te hebben? Zonder Jesjoea kan dat niet. Alle gebeden van de wereld kan je uitspreken, maar het helpt niet. Binnen de gevangenis spreken over eigenschappen die behoren tot de vrije mens, dat helpt niet. Precies hetzelfde is het hier. Alleen in de verbondenheid met Jesjoea hoeven we niet het gevoel te hebben dat wij dorst hebben. Hij zegt verder: ‘Ieder die dorst heeft, die honger heeft, kom naar mij toe’. Duidelijk? Dorst betekent ook iemand die… Waarom vast een mens? Een bepaald gebrek wil hij dan a.h.w. vullen. Iets ontvangen om een gebrek te vullen. Jesjoea zegt: ‘kom tot mij en dan heb je niets meer nodig. Je zal geen dorst meer hebben, geen honger meer hebben, want je bent dan verlost. Telkens wanneer je tot mij komt ben je verlost van de wens om te ontvangen voor jezelf’. De wens om te ontvangen voor jezelf dat wekt bij ons het gevoel van dorst en honger naar wat dan ook, naar eten, drinken, seks, rijkdom… alle vormen van dorst en honger naar dingen. Kom naar Jesjoea en dan word je bevrijd. Hoe vaker je dat doet, hoe krachtiger je dat doet, hoe langer je dat doet… niets verdwijnt in het geestelijke, alles blijft accumuleren, op deze manier ook het geloof in Jesjoea, de verbondenheid met Jesjoea, de genade die je door Jesjoea zal voelen zal steeds aanhoudender zijn, zal je steeds langer ervaren deze verbondenheid in jezelf totdat het moment zal aanbreken dat je van binnen

Page 107: De Leer over Dwaasheid 2

alle zekerheid zal hebben dat ‘vanaf nu zit ik absoluut verbonden met Jesjoea’. Natuurlijk moet je ook waken, tot de gmar tiekoen moeten we waken. Zelfs als je absolute verbondenheid hebt met Jesjoea moet je waken. Waken betekent om niet… Wij zijn keliem de Kabbala. Op de drempel loert altijd de zonde, net zoals bij Adam, net zoals bij Kajin. Altijd loert de s’a, die wil jou altijd hebben. Door jouw verbondenheid met Jesjoea wordt jouw s’a op non-actief gesteld. Haar kracht wordt geneutraliseerd. Blijf steeds verbonden met Jesjoea. voel je dat je gescheiden raakt, dat de krachten van de farizeeën, van scheiding, jou weghalen van Jesjoea door vragen te stellen van: waarom, waarom doe je dit, waarom ben je verbonden met Jesjoea en ga je niet vasten… en allerlei andere vragen die de proesjiem, de farizeeën in jou stellen. Je moet weten dat Jesjoea zei dat je op dat moment weer de kracht moet opbrengen om weer naar Jesjoea te komen, jezelf te verbinden. Dat jouw krachten overeenkomen met Jesjoea. Dat jouw klie kether overeenkomt met Jesjoea. Daardoor word je verlost van honger, innerlijke honger en niet alleen van buiten. Dat is ook het geval waarom de mens zich volvreet in deze wereld. Zij hebben permanente honger en dorst. Daarom vreten zij zoveel. Zij willen deze onophoudelijke honger die ze van binnen voelen, van buiten te compenseren door te vreten wat hun ogen ook zien. Men komt niet uit. Alles wat men vreet… Men wil meer en meer, want daarmee voedt men de s’a. Terwijl de enige manier om tot de vervulling te komen, tot verzadiging te komen, goede verzadiging, dat je jezelf lekker verzadigd voelt, vol, is door te komen naar Jesjoea. ‘Ieder die honger heeft en dorst heeft kome tot mij’, zegt Jesjoea. In vers 15 zei Jesjoea tegen de farizeeërs - als antwoord op hun verwondering dat Jesjoea zat te eten met zondaars - dat zij niet vasten. Hij zei: ‘hoe kunnen zij treuren terwijl de bruidegom onder hen is. Er zal een tijd komen wanneer de bruidegom van hen zal worden ontnomen’. Net zoals de jongeren die een bruidegom als vriend hebben. Als die trouwt dan hebben ze het gevoel dat hij daarna natuurlijk niet meer zal blijven, dat hij hen a.h.w. ontnomen zal worden. ‘Dan zullen zij vasten’. Daarna zullen zij vasten, dat betekent na de verrijzenis van Jesjoea, na drie dagen, zullen zij vasten, ma’n omhoogbrengen, niet ontvangen voor zichzelf, dat is vasten. Dan moeten zij gaan vasten. Vasten in de zin dat zij zichzelf ontzeggen het uitvoeren van het ontvangen omwille van het ontvangen, de wens om te ontvangen voor zichzelf. We hebben in het eerste gedeelte, de Zohar, geleerd dat alle krachten in de mens zitten, ook de krachten van de engelen en ook vernietigende krachten. In Jesjoea zitten zij ook allemaal maar dan in volledige harmonie en zijn niet meer de krachten zoals de mens in de vier stadia beleven. De mens is de wens om te ontvangen voor zichzelf, daarom moet de mens aan zichzelf werken om de uiteenlopende krachten in zichzelf tot eenheid te brengen. De één is vernietegend, de ander is opbouwend. Het zijn allemaal krachten die in de mens zijn. Het is de taak van de mens - de mens is de kroon van de schepping - om al die krachten in zichzelf tot eenheid te brengen. Het is onmogelijk om dat te doen, ook al heeft de mens er potentie voor, dat met eigen krachten te bewerkstelligen. Er ontbreekt de klie kether en zonder de klie kether kan men het licht niet ontvangen. Daarom kan je de eenwording van al die krachten binnen jezelf alleen maar van Jesjoea halen. In overeenstemming naar eigenschappen word je als hij. Je moet alles op alles zetten om alles te doen, om qua eigenschappen overeen te komen met hem. Jezelf laten doden, innerlijk, van binnen afsterven, de wens om voor jezelf te ontvangen laten afsterven. Telkens wanneer wij ons van binnen met Jesjoea verbinden doen we een stukje van onze wens om te ontvangen voor onszelf afsterven.

Page 108: De Leer over Dwaasheid 2

מן־השמלה הטלאי ינתק כי בלה על־שמלה חדש טלאי משים אדם אין 16הקרע׃ ויתרחב

De mens plaatst geen nieuw lapje op een versleten doek lapje, kledingstuk want het lapje zal uitbarsten scheuren van het kleed en de scheur zal nog wijder worden. Wat hij ons nu opeens vertelt, wat heeft dat te maken met… de farizeeën vroegen over het vasten, wat heeft dat te maken met het oplappen, corrigeren… Men kan geen nieuwe correctie brengen op oude versleten keliem. Men kan niet een nieuw lapje – de wens om te geven – aanlappen aan de wens om te ontvangen, want dan zal het breken, zoals het breken van keliem. De wens om te geven kan niet penetreren in de wens om te ontvangen. We hebben geleerd dat er een wet bestaat van beperking, tsimtsoem. Als er geen overeenkomst naar eigenschappen is… waar men alleen voor zichzelf ontvangt, kan daar geen licht komen. Dat is wat hij ons vertelt. Het nieuwe lapje kan je niet aanhechten aan een kledingstuk dat al versleten is. De wens om te geven kan je niet aanplakken aan de wens, de keliem, om te ontvangen, want dan zal het lapje scheuren. De scheur zal nog groter zijn, het vallen zal nog groter zijn. Dat is wat hij zegt doelend op de farizeeën. De scheuring, de scheiding van het het licht, van Hasjem, zal nog groter zijn. Hij had het net over het lapje en het kledingstuk. Waar had hij het over? Er bestaan twee dingen in het heelal: licht, mochin, en klie. Hij had gesproken over het nieuwe lapje en dat is de klie kether. Het versleten lapje is de vier stadia, de wens om te ontvangen voor zichzelf. De wens om te ontvangen en de wens om te geven kan je niet zomaar aan elkaar lappen. Hij had gesproken over de correctie van de keliem. Er bestaat een discrepantie naar eigenschappen tussen de keliem – keliem is wens - de wens om te geven en de wens om te ontvangen. Nu gaat hij ons over het tweede element vertellen, over het licht:

ותנים ואין 17 והנאדות ישפך והיין הנאדות פן־יבקעו בלים בנאדות חדש יין נישמרו׃ יחדו ושניהם חדשים בנאדות החדש את־היין תניםנו אבל יאבדו

En men geeft niet nieuwe wijn wijn is wat de keliem vult, chochma die men ontvangt omwille van het geven, chochma omhuld in chassadiem in gebarsten wijnzakken zelfde als versleten wijnzakken opdat zij de wijnzakken niet zullen barsten Wijn is als chochma, komt in oude zakken – de wens om te ontvangen voor zichzelf, en natuurlijk barst het dan want chochma om te geven kan je niet ontvangen in de keliem de kabbala. Dat is wat Jesjoea zegt, de wijnzakken zullen barsten en de wijn zal wegvloeien en de wijnzakken zullen teniet gaan, kapot gaan. Dat is wat hij hen liet zien, duidelijk het verschil tussen zijn leerlingen die hij leerde te werken omwille van het geven, de eenheid te zoeken en de farizeeën die scheiding veroorzaken, barsten van keliem. maar men geeft de nieuwe wijn in de nieuwe wijnzakken en beide samen worden behouden. Én wijn én zakken worden behouden. Dat betekent: én licht én klie samen. Duidelijk waar Jesjoea het over heeft? Daarom heeft hij niet… Zijn boodschap is afstandelijk t.o.v. die farizeeën, zij die zich afsnijden van het licht van Hasjem, zij hebben geen keliem. Hij zegt tegen hen: jullie hebben geen keliem, daarom begrijpen jullie niet wat ik doe met mijn leerlingen. Zij zien mij dat het niet nodig is om te vasten, maar jullie kunnen dat niet begrijpen, jullie hebben daar geen keliem voor. Kijk wat er nu gebeurt. Probeer dat te verbinden met wat hij sprak tot de scheidende krachten die niet geschikt zijn om de wijn, de chochma, de redding, te ontvangen:

Page 109: De Leer over Dwaasheid 2

וישתחו־לו בא השרים אחד והנה האלה את־הדברים אליהם מדבר הוא ויהי 18ותחיה׃ עליה את־ידך ושים בא־נא בתי מתה זה עתה ויאמר

En het was terwijl hij deze woorden had gesproken en zie hier één van de overste kwam bij hem geen Thorageleerde, maar gewoon een man en viel voor hem neer en hij zei nu is het zo dat mijn dochter is overleden kom alsjeblieft en plaats jouw hand op haar en zij zal leven. We zien weer hetzelfde als hij ons vertelt dat… in tegenstelling tot de farizeeën zien we dat hier komt iemand die geloof aan de dag brengt. ‘En valt neer voor hem’, cijfert zich helemaal weg voor Jesjoea. ‘Kwam bij hem’, bij Jesjoea, betekent dat hij helemaal tot de kether kwam. ‘Kom mijn dochter is dood’. Niet denken dat het om materiële mens gaat. Nog een keer: Jesjoea geneest de ziel van de mens en niet het lichamelijke, want er is geen ellende… er is eigenlijk niets verkeerd aan fysiek doodgaan. Alles is gemaakt naar de wetten van Hasjem. Als er iemand doodgaat is het niet iets betreurenswaardig. Het is gewoon ons aards gevoel van zelfbehoud, comfort, traditie, allemaal dingen die aangeleerd zijn. Alles dat leeft of doodgaat… zo is het allemaal nodig. Wat doodgaat leeft op in een volgende verschijning, volgende incarnatie. Wat is het nou voor de eeuwigheid dood of leven. Alles is een proces van correctie. Iemand komt naar Jesjoea en zegt: mijn dochter… en Jesjoea moet haar gaan genezen. Ja, natuurlijk, wie denkt dat het zo gaat… dat is kinderlijk. Als iemand doodgaat, zo is het. Het is niet aan de mens gegeven, ook niet op welke manier… Jesjoea, het is niet het doel van hem om het lichamelijke tot leven te brengen. Als er sprake is van lichaam, dat betekent geestelijke krachten van binnen, de resjiemot, de keliem die bij de mens zijn, het innerlijke te corrigeren en tot leven te brengen en niet het lichamelijke. Het lichamelijke is genomen van de aarde, van leem en gaat naar de plaats waar het vandaag is gehaald. Je kan er alles mee doen wat je wilt, in de aarde doen, het komt niet tot opleving. De mens is binnen en van buiten wordt hij alleen bekleed door een kostuum, door een bepaalde substantie dat nodig is voor het overbrengen van het licht van Hasjem in deze wereld en niets anders. ‘Mijn dochter is dood’, zegt hij. Doelend op de malchoet, de wens om te ontvangen voor zichzelf, het vierde stadium dat hij niet kan corrigeren. Hij zegt ‘kom’, breng jouw licht naar haar en zij zal tot leven komen. Dode wensen. Er bestaan alleen dode wensen. Belangrijk wat wij leren. Wie Jesjoea geneest en wie Jesjoea tot leven brengt dat zijn de dode wensen in de mens. Dat is wat Jesjoea tot leven opwekt. Niet kinderlijk denken zoals zij al duizenden jaren doen of anderen laten geloven. Natuurlijk is het prettig dat soort sprookjes omdat het geestelijk onopgewassen is tegen de ware realiteit. Alle wetten van het heelal met inbegrip van de natuurwetten zijn allemaal heilig, komen allemaal van Hasjem. Als iemand dood gaat, nou… zo is het. Wat gecorrigeerd wordt, wat Jesjoea corrigeert zijn de dode wensen in de mens. Dat is de correctie die Jesjoea bewerkstelligt in de mens. Ook bij ons is het niet anders, wat ik jullie vertelde. Jesjoea geneest ons van alle ziekten. De binnenkant van de oorzaken van alle ziekten. Alle ziekten komen door de dode wensen bij ons. Als de mens de wensen doodt, daardoor gaat de mens lichamelijk ook kapot. Jesjoea pakt het innerlijke aan, de bron van de ziekten en de rest gaat vanzelf over. Dat is de genezing van Jesjoea. Deze overste kwam en zei ‘leg je hand daar op’. Dat betekent breng dat aanrakingspunt naar eigenschappen. ‘En zij zal tot leven komen’: laat het licht van de kether op haar schijnen en automatisch zal zij dan ook weer tot leven komen.

Page 110: De Leer over Dwaasheid 2

ותלמידיו׃ הוא אחריו וילך ישוע ויקם 19 En Jesjoea stond op en ging achter hem aan hij en zijn leerlingen. Wat deed Jesjoea? Daalde af en ging achter hem na.

בגדו׃ בכנף ותגע מאחריו נגשה שנה עשרה שתים דם זבת אשה והנה 20 Hij vertelt ons nu niet over Jesjoea hoe die bij de dochter van die overste kwam. Hij geef ons opeens iets… intussen gebeurt er iets Jesjoea en zijn leerlingen gingen achter hem na. En ziehier een van bloed vloeiende vrouw van 12 jaar 12 jaar vloeide zij al van bloed zij naderde to hem van achteren en raakte de rand van zijn kledij aan. Kijk nog een keer hoe dat gebeurt: wie geloof heeft, die wordt genezen. Het kan niet anders. Geloof betekent ma’n opbrengen, dan wordt men genezen, Jesjoea helpt altijd. Hij geneest geen farizeeën. Waarom? Hij zei ‘ik kan jullie niet genezen, omdat men geen nieuwe lap op een oud kledingstuk doen.’ Als er geen klie voor ontvangst van het licht is, kan men niet genezen. Men kan geen nieuwe wijn geven, geen licht chochma geven, als men geen geloof heeft. Duidelijk? En hier zien we dat wie wel geloof heeft, wordt genezen, door Jesjoea:

אושע׃ בבגדו אם־אגע רק בלבה אמרה כי 21 Want zij zei in haar hart als ik maar zal aanraken zijn kledingstuk zal ik gered worden. Zij zei niet ‘als ik hem zal aanraken zal ik niet meer vloeien, zal ik genezen zijn, helemaal schoon zijn. Ze zei ‘als ik maar geloof had opgebracht, niet hem aanraken maar zijn mantel, de klie, het omhulsel. Niet Jesjoea zelf, maar alleen zijn omhulsel. Dat is ook wat wij doen als we naar Jesjoea opstijgen. In de regel raken we dan niet hemzelf, maar zijn omhulsel. Er zijn allerlei niveau’s. Omhulsel van 9 onderste sfirot van de kether, die kunnen we omhullen. Een klein beetje dan is het alleen maar de malchoet van de kether. Iets meer dan komen we tot de jessod van de kether, dan ontvangen we van de jessod van de kether. Allerlei niveau’s van Jesjoea. Wie heeft dat veroorzaakt? Als we naar deze vrouw kijken, wie heeft haar gered? Zij heeft zichzelf gered. Jesjoea zegt steeds: ‘jouw geloof heeft jou gered…’. Ja Jesjoea spreekt en zegt niet dat hij iemand heeft gered, het is zijn aard. De hoge kether is de aard van Jesjoea. Als de mens zich aankleeft aan Jesjoea, dan wordt hij gered. Dan zegt hij ‘jouw geloof heeft jou behouden’. Altijd de mens zelf en niet Jesjoea die dat brengt, zoals men dat steeds kinderlijk voorspiegelt voor een mens. Traditie, automatisch doen zonder te begrijpen hoe het mechanisme is. Het feilloze mechanisme zit in de mens en niet in de kerk. Het mechanisme van de redding van Jesjoea… ook niet in de synagogen, nergens vind je dat. Alleen in je hart vind je Jesjoea, alleen in je hart kan je redding vinden. Alleen jouw geloof kan dat doen en niet daar komen en naar al die show kijken die daar plaatsvindt, want ook zij die daar op het podium staan, spreken gewoon woorden uit, traditiegetrouw zoals zij aangeleerd hebben. Zo doen zij dat. Hoeveel keren heb ik niet hier in de synagogen toen ik werd opgeroepen naar de Thora of bij het lezen van de Thora of bij het vasthouden van een Thorarol terwijl een andere Thorarol wordt gelezen… Hoe vaak heb ik niet gehoord dat de voorlezer iets zei als wanneer zou dit circus tot einde komen? Want daarna hebben ze koekje, wijntje, komedie. Het is echt een circus. Alleen in je hart kan je geloof opbrengen en alleen dat werkt, alleen dat geeft genezing.

Page 111: De Leer over Dwaasheid 2

We hebben ook in de Zohar van deze les geleerd dat alles in de mens zit, alle engelen, alles wat bestaat zit in elke mens. Jesjoea zit ook in elk mens. Je moet komen tot de manifestatie van jouw Jesjoea; in elke toestand is het de klie kether. Heb je iemand nodig? Heeft een mens iemand anders nodig om tot genezing te komen? Om zijn dode wensen te genezen? Niets komt van boven als het van beneden niet wordt opgewekt. Wie anders kan jou dan helpen? Welke geestelijke functionaris, paus, rabbijn of iemand anders… welke blinde die zo’n mooi ouderwetse kleding gebruikt, blinkend met al die attributen… het werkt voor geen millimeter. De Schepper luistert alleen naar het hart van de mens. Jesjoea is alleen binnen de mens en niet van buiten. Geen mens heeft hem ooit gezien of ooit van buiten gezien. Het is onmogelijk Jesjoea van buiten te zien, het is alleen van binnen, want Jesjoea is alleen geestelijke kracht. Natuurlijk bestaat het lichaam van Jesjoea, dat is het lichaam van de klie kether. We hebben Jesjoea en zijn klie kether. We kunnen dat lichaam van Jesjoea aandoen door op te stijgen naar Jesjoea. We voelen dan ook het lichaam van Jesjoea, dat is de klie kether. Wij zijn dan het omhulsel van de klie kether. Niets anders, erg eenvoudig en tegelijkertijd ondoordringbaar. Tegelijkertijd ontgaat het aan iedereen. Men wil het van buiten. Het gewone volk kan moeilijk doorheen komen… Het gewone gepeupel heeft altijd het gevoel nodig… het moet show, theater, spectaculair zijn. Het moet op de manier zijn dat men het fysiek, materieel ziet gebeuren. Terwijl de redding niet in materieel opzicht komt. Redding van de ziel komt, van de dode wensen, wensen die a.h.w. latent zijn, niet ontwikkeld zijn en die zijn als dood bij hem. Die pakt de mens aan door verbondenheid met Jesjoea. Je moet zelf krachten opbrengen. Het gepeupel wil dat niet. Niet dat men het niet kan, maar men wil het niet. Het is nog erger, het is dat de leiders, de religie, machtwellustelingen zijn. Zij maken deel uit van de organisaties en onder de mom dat zij de mensheid het geestelijke bijbrengen, het goede brengen… aan de ene kant brengen zij wel iets, ideeën van buiten aan de mens van goed zijn, het goede zoeken, maar aan de andere kant wekken zij bij de gewone mens de schijn dat van buiten de mens iets kan worden opgeroepen en dat zij – die leiders, priesters, rabbi’s e.d. – iets van betekenis kunnen zijn voor de mens en de mens daardoor een zekere redding of genezing kan ontvangen. Dat is waanzin. Het is absoluut onmogelijk, want zoals we geleerd hebben zit alles in de mens zelf. Je hoeft nergens naartoe te gaan, alleen geloof opbrengen. Dat is het eenvoudigste dat er is en het moeilijkste dat er is. Omdat het zo eenvoudig is gelooft men niet in dat fenomeen van geloof. Men denkt van buiten dat er veel geleerd moet worden. Zij hebben grote koppen, zeer intellectueel i.p.v. het opbrengen van puur geloof. Alleen de kracht van het geloof zuivert de mens en brengt hem de redding. Dat is zoals deze vrouw zei in haar hart: ‘alleen als ik hem zou aanraken’, dat betekent alleen als ik naar hem opstijg. Hoe kan je Jesjoea aanraken? Alleen door op te trekken naar de kether. ‘En zal ik aanraken zijn kledij’, zal ik hem bekleden, zal ik omhulsel worden voor hem; dat is aanraken. ‘Dan zal ik gered worden’. Er bestaat een ezelsbruggetje, houvast, dat als je ziet dat men met handen en voeten, met veel temperament over Jesjoea spreekt van buiten om effect te sorteren, dat is prachtig maar een religieuze handeling. Als iemand vurig over Jesjoea vertelt… het is alleen binnen de mens. De beweging die je moet maken… je hebt niemand nodig. Jesjoea is altijd in het hart, is de klie kether. Je moet altijd opstijgen van jouw keliem van het ontvangen naar de keliem van het geven, dan stijg je altijd eerst op naar de bovenste tieferet. Je hebt dan al de wens om te geven in het lichaam. De bovenste tieferet is boven de chaze. Dan nog een stapje hoger tot de daat. Je bent dan tegenover de klie kether. Dat steeds doen. Dat kan elk mens doen, in elke toestand. Elk mens, absoluut, ieder in verschillende mate, maar elk mens is het gegeven om zo’n beweging te maken binnen zichzelf. Dan kom je tot de toestand dat je gepasseerd hebt… Eerst alles doen binnen je krachten, niet Jesjoea Jesjoea schreeuwen. Geloof gebaseerd op een verhaal is buiten jezelf,

Page 112: De Leer over Dwaasheid 2

terwijl het allemaal binnen jezelf is. Daarna ga je boven het verstand en kan je dat altijd doen. Eerst zelf binnen je krachten doen wat je kan. Het is misschien te vergelijken met… Stel dat er voor jou een steen van 3 kilo ligt. Wie kan een steen van 3 kilo… Je moet hem oprapen of verplaatsen. Wie kan dat gewicht niet aan? Moet je dan direct schreeuwen dat er een opruimingsdienst moet komen of iemand die je kan helpen? Nee, eerst zelf doen. Pas wanneer het zwaar wordt voor jou dan kan je zeggen 1 kilo kan ik, 5 kilo kan ik, 10 kilo wordt moeilijk… Ergens is er een limiet dat je zegt ‘nu moet ik hulp hebben’. Zo ook met innerlijke krachten: eerst doen wat je kan dragen. Daarna komt er een gewicht dat je niet kan dragen. Dan moet je Jesjoea vragen. Het is een wisselwerking. Alles is in jouw handen. Je hoeft nergens naartoe te gaan. Het gebed van Vader in de hemel geef ons alledaags brood, dat helpt niet. Jesjoea zei dat naar kracht. Het betekent niet dat het gebed zoals het voor het oprapen ligt dat het de mens in contact met Jesjoea brengt. Het is de innerlijke beweging, via het hart van de mens. Hasjem luistert niet naar de mond van de mens, maar naar het hart van de mens. Welk mens… geef mij een voorbeeld, welk mens in de wereld weet zeker dat hij de woorden die Jesjoea zegt aan zijn leerlingen, hoe zij gebed uit moeten spreken, Vader in de hemel geef ons ons dagelijks brood… Wie van de mensen die van vier stadia van de wens om te ontvangen zijn en niet zoals Jesjoea de wens om te geven… We zijn allemaal de wens om te ontvangen. Alle mensen die geweest waren, nu zijn en zullen zijn, zijn de wens om te ontvangen. Wie kan zeggen dat hij dat doet met een zuiver hart. Wie kan zeggen dat hij dat doet dat het echt zuiver is? Met de mond. Geen mens die kan zeggen dat hij in staat is dat te doen. We hebben geen verificatie, geen maatstaf om dat te meten anders dan ons hart. Alleen ons hart wordt gemeten. Dat is de fout van het Joodse volk. Zij gingen vertrouwen op lipjes, van de lipjes naar buiten. Zo hadden zij ook de hele wereld geleerd. Terwijl aan hen is geleerd dat het hart bepalend is en niet de brains, het hoofd, het weten. Je kan de Schepper niet weten. De Schepper heeft ook alleen feed-back met de mens via het hart. Het hart kan je niet vervalsen. Alles kan je vervalsen, een prachtige mis doen met bloemen, orgel, koor en zo prachtig, de tranen komen uit de ogen en niets komt naar de hemel. Het is gevoel, theater, de mens voelt wat er op het podium is. Zo is het ook in de kerken. Het heeft niets te maken met… Contact met de Schepper en de redding, de hulp die men ontvangt wordt alleen bepaald door het hart van de mens en niet door de lippen. Dat is ook wat Jesjoea bedoelde met het zeggen van hoe de mens moet zeggen geloof. Hij zei dat tegen zijn leerlingen – die 12 apostelen – omdat die er nog niet aan toe waren. Tijdens zijn leven wisten zij niet hoe het mechanisme werkt. Zij hadden die verbondenheid met Jesjoea, maar zij wisten niet wat boven het verstand gaan betekent. Dat kwam pas ná zijn verrijzenis. Anders hadden zij alleen de wonderen, de kracht van hem gezien. Zij zagen wel dat het G’ddelijke kracht was, maar zelf konden zij dat niet reproduceren, zij konden niet uit het hart zichzelf verbinden met het station waar de redding vandaan komt. Dat is alleen het hart. Daar is de clou. Men probeert het met het hoofd te begrijpen. De grote kerkvaders hadden ook uiteindelijk een vorm van vedriet, onkunde, om de Schepper tête a tête te zien. Ze hadden wel indirect contact gehad door overpeinzingen, theologie, denkbeelden, maar indirect, terwijl Jesjoea intiem, direct is. Het contact met Jesjoea is intiem, eenwording. Dat je één wordt met hem. Hij is binnen jou, kether. Niet zien als een kracht buiten jou, maar binnen jouw hart daar vind je Jesjoea. Als we hart zeggen bedoelen we niet de plaats wat pompt met bloed. Het begint met ateret jessod en die verhef je, jouw malchoet met ateret jessod verbinden. Het begint beneden en niet wat met je hoofd, niet omgekeerd, wat religieuzen ons zeggen. Verbind eerst ateret jessod met jessod. Dat is al geweldig werk wat je moet doen. Zonder dat Jesjoea zeggen… terwijl jij in keliem de kabbala blijft en zegt ‘Vader geef mij dat’, dat is schending, gewoon woorden uitspreken. Tot Jesjoea komen is het werk dat men moet doen. Het werk is de correctie van de schepping en niet

Page 113: De Leer over Dwaasheid 2

‘geef, geef, geef, geef mij, geef mij’. De bedoeling is de correctie van binnen. Van ons wordt gevraagd de correctie te maken, dan zal je automatisch ontvangen. We hoeven niet te vragen ‘geef mij mijn dagelijks brood’. Geef mij mijn dagelijks brood, wat Jesjoea zegt is chassadiem die ik moet opbrengen. Dan vraag ik de Schepper geef mij de kracht van chassadiem, van genade, geef mij mijn dagelijks portie chassadiem, genade die ik nodig heb vandaag. Genade ontvang ik van de klie kether, het kan niet anders. Het komt nergens vandaan alleen binnen jezelf. Alles wat er met jou gebeurt is jouw reactie, jouw innerlijk werk dat je doet, je innerlijke belevenis van jou en niets van wat buiten is. Alles wat buiten is kan je alleen ervaren door jouw innerlijke belevenis. Ja, of niet? Twee mensen kijken naar een film en de ene lacht en de andere huilt en allerlei andere dingen. Waarom? Twee verschillende keliem. Wat het joú doet alleen dat telt, alleen dat telt. Het is altijd subjectief. Het is niet objectief. Geen mens – let op: allerlei filosofieën die menen dat het objectief is wat zij beschrijven, het is alleen maar zo te zeggen. Niemand weet wat objectief is. We kunnen iets alleen maar beschrijven. Beschrijven wat het G’ddelijke is, wat materieel is, bepaalde verschijnselen, natuurwetten… Is dat objectief? Absoluut niet. Het is steeds dieper komen tot diepere vormen van de natuur. Grieken hadden gedacht dat zij wel van de natuur, de natuurwetten wisten. Democritis was een grote Griekse filosoof. Hij was objectief, hij dacht dat hij de objectiviteit van de wereld zag. Hij is veranderd van die tijd. Neem ook natuurkunde, Isaac Newton, een paar honderd jaar geleden… Hoe dieper is men nu gekomen in de materie, wat objectiviteit is, dan Newton. Die had alleen de mechanica, de mechanische werking ingezien. Daarna kwam er electriciteit, magnetisme en diepere dingen, quantum mechanica, electronen etc. etc. Het gaat steeds verder. Betekent het dat men zich bezighoudt met de objectieve realiteit? Het is altijd approximatie, bij benadering en nog meer benadering. Men zal altijd benaderen en nooit komen tot het weten wat de objectieve wereld is. Daarom niet denken dat jij iets objectiefs kan doen. Geen mens ziet de realiteit objectief zoals het is. Het is altijd aanpassing, steeds weer aanpassing. Het is altijd belevenis van de mens. Hou dat altijd in de gaten: het is jouw belevenis dat telt en niets anders. Het is altijd jouw verhouding tot Jesjoea en niets anders. Niet een verhouding van de kerk t.o.v. Jesjoea want dat helpt niet. Dat geeft de mens alleen een kader. Een mens past zich in een bepaald kader: ik ben katholiek, ik ben protestant, ik ben een chassied… Kijk nou in het Jodendom hoeveel sekten er zijn. Die had die rabbi en die had die rabbi… en die volgt die en die en die. Je moet weten dat ook wij dat niet doen. Kabbala… Wat is Kabbala? Ontvangen en niets anders. Het is niet wij, niet dat je je plaatst in een bepaald kader, dat je identiteit verkrijgt. Kabbalisten in de wereld maken ook van Kabbala een soort identiteit. Je moet nergens identiteit aan verlenen, niet aan Jood zijn, niet aan Christen zijn, want het helpt niet. Duidelijk? Het helpt absoluut niet. Jij en jouw belevenis van de wereld, jij en jouw belevenis van Jesjoea en via Jesjoea van de Vader in de hemelen. Zonder Jesjoea is het onmogelijk te komen tot de ervaring van de Vader in de hemelen, kan men geen licht ontvangen. Altijd jouw persoonlijke belevenis, alleen dat telt. Beter jouw persoonlijke belevenis en een ander zou zeggen dat die zo laag is en hij meent dat hij zo hoog is… Beter jouw persoonlijke belevenis zoals jij bent, maar wel in verbondenheid met Jesjoea, dat is een must. Iemand die zoveel boeken heeft geschreven en misschien heilig is verklaard en dat jij hem gaat volgen… Iemand is heilig verklaard en misschien was het wel een goed persoon. Hij had zijn eigen belevenis. Misschien bracht hij een zekere hoeveelheid mensen tot inspiratie, was hij een bron van inspiratie, maar na zijn overlijden werd het een dogma, gaat men hem op een sokkel zetten. De eerste die hem zag leefde door zijn inspiratie. Jij moet alleen inspiratie hebben binnen jezelf. Steeds binnen jezelf en niet buiten jezelf, buitenshuis inspiratie zoeken. Binnen jezelf heb je Jesjoea hoe hij zich manifesteert binnen jou. Je hebt dan alles. Dat moet jouw maatstaf zijn wat je nodig hebt. Redding, genezing van je dode wensen, krijg je alleen van jouw Jesjoea zoals hij zich

Page 114: De Leer over Dwaasheid 2

manifesteert aan jouw keliem en niet in een verhaalvorm of wat dan ook. Je moet goed weten dat dat zo is. Het is zo’n ellende wanneer men zo verscheurd is en men zich gaat wensen tot allerlei goeroe’s, lama’s, heilige Christenen, heilige Joden… binnen jezelf, want ook allerlei aanhangers van boeddhisme etc. ook daar… de Boeddha was iemand die geestelijk op hoog niveau kwam en was een bron van inspiratie voor de eerste die hem zag. Daarna werd het tot dogma’s gemaakt. Men gebruikt mooie woorden. Geweldig wat zij allemaal bereiken. Voor een westerling, en niet alleen voor een westerling, en allerlei andere vormen, dat of dat, men komt niet tot de redding. Men gaat iets nabootsen dat Boeddhisme heet of dat Jodendom heet of allerlei vormen daarvan i.p.v. … alles zit in één mens. De belevenissen van de krachten die een Boeddhist beleeft zit allemaal in jou, je hoeft niet naar buiten te gaan. De krachten van Joods zijn zit ook in jou, je hoeft niet naar een synagoge te gaan. De hele clou is – en dat is een grote opgave, de hoogste bevatting die de mens kan hebben - dat alles in één mens zit. Dat hebben we ook net in de Zohar geleerd. Alleen jij kan jouw genezing en redding bewerkstelligen. Zoals we geleerd hebben met deze van bloed vloeiende vrouw. Bloed betekent door de wens om te ontvangen voor zichzelf, dat het vloeit, dat het lekkage is. Wat we even aanraken in de woorden van Jesjoea… er zitten hier vele lagen. Als we het de volgende keer zouden doen – precies hetzelfde werk – zou het heel anders zijn, van een heel ander niveau. Stap voor stap doen we nu wat we nu kunnen, wat ons nu helpt. We doen het op het niveau dat het ons nu helpt. Het is ons niveau dat ons nu gegeven wordt, maar ieder beleeft dat binnen zijn eigen keliem. We hebben 5 keliem: 4+1, 4+Jesjoea. Zo leren we ook in de tekst: 4+1, klie en het licht. Zegt de Kabbala dat je die of die moet volgen? Ari moet volgen of die moet volgen? Geen naam: licht en klie, niets anders. Niemand moet je volgen. Dat Jesjoea zegt ‘volg mij’ betekent kom naar mij toen, dan krijg je redding, binnen jezelf. Niet ‘follow me’, dat heb ik van Jesjoea niet gehoord. Hij zegt wel volg mij, ik ben de kether en jij bent de vier onderste sfirot. Dat is alles wat hij zegt. Jesjoea kan je alleen in je hart vinden. Het is niet alleen de geest. Wanneer je werkelijk Jesjoea ervaart… het moet niet geest zijn, maar klie. Als je Jesjoea ervaart moet er geen vergeestelijking zijn, maar je moet het op dat moment voelen: hij is hier, ik voel hem, dat is Jesjoea, hij is hier, hij is in mijn hart en ik voel hem, ik bekleed hem, hij is in de diepste diepte van mij en achter hem schuilt Ejnsof en vóór Ejnsof de naam Hawajah. Wat verder dan Jesjoea is, is voor mij oneindig. We kunnen het niet volgen, het is voor ons a.h.w. onbegrensd, ons gevoel reikt daar niet meer, het is ongedifferentiiëerd. Alleen Jesjoea geeft ons een zekere definitie, laat ons het licht voelen. Anders kan het niet, dan is het blabla, praten over praten. Alleen door Jesjoea kunnen we gaan voelen. Je moet het zo zien dat je Jesjoea in je hart gaat voelen. Je bekleedt de klie kether. Aan de ene kant is kether klie en aan de andere kant is het geen klie. Kether is geen wens om te ontvangen voor zichzelf, klie. En toch heeft de kether, de wens om te geven, klie. En als wij zeggen dat wij klie van het geven hebben als mens, bedoelen we niet dat wij dat origineel hebben. Wij hebben alleen klie van kabbala, die bestaat uit vier compartimentjes en kether. Alleen van kether kunnen wij het licht ontvangen. Dat is de lichtste wens – de wens om te geven. En alleen daarvan kunnen wij alle smaken overbrengen naar onze vier keliem, de wens om te ontvangen. Altijd leven wij in onze keliem de kabbala. We kunnen niet anders en het is ook niet nodig anders. Onze aard is de keliem de kabbala, de wens om te ontvangen. We moeten niet denken of dromen of verlangen om deze wereld te verlaten om ons daarna met Jesjoea te verbinden. De hele bedoeling van de Schepper is deze wereld. De mens is in deze wereld gezet. Er bestaat geen plaats die zo grof is, die zo gematerialiseerd is als deze wereld. Geen plek in het hele heelal… niet alleen in het hele heelal, maar in alles wat bestaat, want het is de grofste plaats die er is. Alles wat verder is wordt ijler en ijler en ijler. Ja, het wordt verder alleen maar ijler. Hoe verder men gaat, hoe ijler het wordt. De kans op leven zoals hier op aarde, echt leven, onafhankelijk leven, wordt steeds

Page 115: De Leer over Dwaasheid 2

minder. We zien ook dat engelen niet de onafhankelijkheid hebben die de mens heeft. De mens heeft alles in zichzelf en de engel heeft maar één wens. Hoe hoger je gaat hoe minder afhankelijk heb je dan de schepping of alles wat er bestaat, want hoe hoger de krachten zijn hoe meer zij gehoorzamen aan de Schepper. Zij zijn dichter bij de Schepper. Alles wat hoger is, is dichter bij het licht. Dus hoe hoger de krachten zijn des te dichter zijn ze bij het licht, des te meer zij overeenkomen naar eigenschappen met het licht, des te meer zij gehoorzamen aan dat licht, d.w.z. des te minder onafhankelijkheid hebben zij. Wie heeft er meer onafhankelijkheid de mens of de engel? De engel doet alleen wat hij moet doen. Zijn eigen eigenschap, zijn eigen kracht moet hij uitoefenen, hij heeft geen vrije keus. Zonder onderzoek kunnen we al zien dat alles wat er buiten de mens bestaat, alle galactica’s, er geen vrijer wezen is als de mens. Wie kan tegen de Schepper zeggen ‘ik wil je niet’. Wij doen dat wel. ‘Ik wil niet ontvangen’. Een geestelijk volwassen mens zegt: ‘ik wil alleen van Jou mondjesmaat ontvangen, wat ik in staat ben te ontvangen omwille van het geven. Ik laat je mij niet verblinden’. Duidelijk? We blijven liever in de duisternis dan te ontvangen omwille van het ontvangen. Daarom hebben wij ook… daarom was ook het volk Israël in het leven geroepen om achorajiem van de Schepper te zien. Daarom had Mosje zijn ogen dicht, naar beneden gedaan toen hij de brandende struik zag die niet in vlammen opging. Herinner je je nog? De brandende struik is Jesjoea en achter Jesjoea was het licht, de stem die tegen hem zei: ‘doe je schoenen uit en…’. Wat deed hij? Hij heeft niet naar de brandende struik gekeken, maar zijn ogen naar beneden gedaan; dat betekent bescheidenheid, chassadiem opwekken en niet kijken. Kijken is ontvangen van chochma. Zo zien wij, en dan hebben we ook gezien, toen Mosje op de berg Sinaj… nee daarna was er nog, daarvoor was er nog, herinner je je nog toen hij vroeg… daarna is het. In de Thora is er geen daarvoor en daarna. Hij vroeg de Schepper om hem te vertellen hoe het besturingssysteem, het heelal functioneert. Wat had de Schepper gezegd? De Schepper had gezegd: ‘Ga daar op de rots staan. Ik zal voorbij lopen, maar jij zal mijn gezicht niet zien. Je zal alleen mijn achteruit zien’. Op deze manier komt de mens vrij. Niet verlangen alleen het licht te willen ontvangen. Dat is wat de mens in zijn prille fase doet, lo lisjma. Daarna moeten we wel leren omgaan met het licht, met Jesjoea, op de manier zoals we hebben geleerd van een schuur die je op een kiertje zet om het licht mondjesmaat te ontvangen. We moeten het licht ons niet laten verblinden. Waar hebben we in het heelal… Aan wie is deze wijze van omgaan met het allesverterende licht, eeuwigheid, leven van het leven, bron van het leven We hebben de knoppen in handen, alleen kunnen we er niet mee omgaan. We hebben alles in de hand, alles is aan ons gegeven. Hasjem heeft speciaal zo iemand… In de Midrasj, de allegorische vertelling, is geschreven dat Hasjem niemand had om Zijn genade, Zijn kracht, Zijn schoonheid, Zijn eeuwigheid te laten zien. Hij wilde iemand scheppen die tegenligger zou zijn van Hem, die dezelfde krachten zou hebben als de Schepper, want al die engelen doen allemaal Zijn wil. Er is geen tegenligger, geen partner. In de hele schepping heeft de Schepper maar één partner en dat is de mens. Eén zoon heeft Hij, Jesjoea. Dat betekent één kracht, één ziel heeft Hij als oorspronkelijke ziel… de eerste ziel die Hij gemaakt heeft was Jesjoea, dat is zijn innige kracht, de ziel die uniek is, de ziel van de wens om te geven. Daarna heeft Hij geschapen de mens zoals Adam etc. etc. Het is allemaal hetzelfde en tegelijkertijd is het boven alles, dat is Jesjoea, dat is eigenlijk in concept de hoogste ziel die verbinding maakt tussen het licht en de schepping. Daarna alle zielen zoals Adam… Adam, alle anderen hebben gezondigd. Mosje heeft ook geslagen tegen de rots i.p.v. te spreken tegen de rots. Koning David ging altijd voor de Schepper. Hij liep altijd voor het aangezicht van de Schepper, zijn hele leven zo staat geschreven. En toch heeft hij ook een beetje gezondigd. Duidelijk? Hoe onmogelijk is het voor een mens om niet te zondigen.

Page 116: De Leer over Dwaasheid 2

Jesjoea kon niet zondigen omdat die de klie kether is. Hij heeft alle zonden op zich genomen, anders zouden wij niet weten hoe ons te zuiveren. Zouden wij niet weten hoe tot het licht te komen. Jesjoea is van boven naar hier gekomen, heeft alle zonden op zich genomen, dat betekent alle resjiemot van onze keliem – de wens om te ontvangen – op zichzelf gelegd, zijn 9 onderste sfirot, terwijl hijzelf niet gezondigd had. Zijn eigen onderste sfirot zijn alleen keliem van het geven. Om ons een weg te laten zien naar de verlossing. Verlossing kan alleen zijn in verbondenheid met het eeuwige leven, met de bron van het leven. Hoe anders zouden wij het eeuwige ervaren? Hoe? Er is geen andere manier. Geen ander wezen is gemaakt als de mens. Wij kunnen nee tegen de Schepper zeggen. De wens van de Schepper is om het goede te brengen aan Zijn schepselen. Dat is het doel van de schepping. Dat betekent dat de Schepper alleen wil geven en Hij let niet op hoe wij dat ontvangen. Maar de mens uit zijn eigen beweging, die via Jesjoea het licht om te geven ontvangt… Het licht om te geven, de wens om te geven is veel hoger, veel verhevener, veel krachtiger. De mens gaat dan uit zichzelf het geven i.p.v. het ontvangen verkiezen. De Schepper heeft hem gemaakt als ontvanger, maar wij, uit onze eigen beweging verkiezen Jesjoea om via Jesjoea te leren, te komen tot het geven. Geen andere manier is er om tot het geven te komen, alleen via Jesjoea. De hele Thora spreekt daarover. Alles wat we leren spreekt over deze weg naar Jesjoea en via Jesjoea ontvangen wij de redding, het licht, verbondenheid met Hasjem. Om dat te ontvangen komen wij eigenlijk tête a tête te staan met de Schepper. En wij die een zwarte doos zijn – elk mens is een zwarte doos. Je moet niet denken dat iemand anders was. Niet denken dat Boeddha anders was. Niet denken dat Mosje anders was dan een zwarte doos. Niet denken dat anderen, andere grote profeten – wie dan ook en wat er ook aan hen wordt toegeschreven – anders waren dan een zwarte doos. Wij zijn allemaal zwarte doos, behalve Jesjoea die klie kether is. Daarom kunnen we allen via hem, binnen onszelf… Binnen onszelf kunnen wij alle krachten ontvangen maar alleen door jouw eigen beweging. Het wordt ons niet opgelegd. Noodzakelijkerwijs is het dat pas wanneer iemand uit eigen beweging zoekt naar de wens om te geven…, want dat is de schepping niet gegeven. De schepping is alleen gegeven te ontvangen. De Schepper wil alleen maar dat wij ontvangen. Maar wij, uit onze eigen beweging, zien de eigenschappen van het geven en zien dat het veel groter is, verhevener, krachtiger, eeuwiger, daarom willen wij dat ook ervaren, ons daarmee verbinden, maar uit eigen beweging. Daarom is het onvermijdelijk om steeds in jezelf een vorm van duisternis teweeg te brengen. Waarom moeten we zelf duisternis opzoeken? Omdat als we geen kracht hebben om keliem op te bouwen, om meer licht te ontvangen, dieper, intenser, dan moeten wij liever in de duisternis of een vorm van de duisternis blijven om het licht ons niet te laten verblinden. Duidelijk? Door deze tegenligging a.h.w., dat het licht en ik – de zwarte vierkanten doos die ik ben… Als ik deze constructieve duisternis accepteer dan maak ik mijzelf daardoor vrij. Dan heb ik Hasjem en ik. Als ik mij laat verblinden, waar ben ik dan? Duidelijk? Als ik alleen maar voor mijzelf ontvang, waar ben ík dan? Ik word alleen ik als ik wil geven. Geven betekent dat ik de Schepper niet zomaar mijn keliem binnen laat komen om mij te verblinden, om mij alles te geven. Hij wil dat graag, maar ik wil dat niet. Ik wil als Hem zijn, ik wil geven. Dat betekent dat ik ruimte in mijzelf schep dat ik gever ben. Dan geef ik aan Hem en net als een boomerang effect ga ik Hem in mij ervaren, ontvangen omwille om te geven. Mijn doel is niet om te ontvangen. Als ik mij van hem distancieer, bereid ben de duisternis te ervaren, afstand hou, mij niet laten verblinden, dan pas heb ik tête a tête een relatie. En niet zoals de massa doet. Zij doen alles wat zij willen. Geweldig, vol van licht, bruisend etc. maar het is niet de bedoeling. Het hoogste bestaan is wanneer de mens zoekt naar overeenkomst met het licht. Dat houdt automatisch in dat je mondjesmaat steeds verder moet komen tot onze vervulling d.w.z. onze keliem laten werken omwille van het geven. Onze keliem van kabbala laten werken omwille van het geven. Dat kan

Page 117: De Leer over Dwaasheid 2

niet anders dan door Jesjoea. Hou dat steeds in de gaten en dat Jesjoea in jou is. Je hoeft nergens naar toe te gaan. Jesjoea staat altijd ter beschikking van jou. We hebben net in de Zoharles geleerd dat de correctie uitsluitend door ma’n plaatsvindt en niets anders. Tot de gmar tiekoen blijft dat de correctie die door onze tesjoewa – tesjoewa is inkeer en dat is ook de ma’n… blijft de correctie wat ons, de mens betreft volmaakt. De mens is gegeven om alleen correctie te doen van rapa’ch, 288 vonken. Indirect wordt dan ook het stenen hart gecorrigeerd; niet helemaal want wij – de mens - hebben niet de kracht om de malchoet van elke koning te corrigeren. Telkens door de verbondenheid met Jesjoea – en dat is ook de voorwaarde van het gestaag.. de stap voor stap opbouwende toestand van gmar tiekoen zowel persoonlijk als algemeen. De ma’n moet men altijd doen opstijgen naar klie kether. We zien wel dat in elke klie kether, ook in de hoogste klie kether dat in de atiek de aw’i zit, daar zit eigenlijk de verborgen innerlijke aw’i en daar is ook de wortel van de ziel van Jesjoea, van de Bevrijder. Daarvandaan komt het licht jechieda en alleen dat licht kan de malchoet, alle malchoet en de algemene malchoet van de eerste tsimtsoem licht geven. Het is steeds een proces. We leren dat Jesjoea niet zomaar iemand geneest, de ziel, een probleem, een ziekte. Elke ziekte heeft een geestelijke oorsprong leren we in Briet Chadasja. Het is niet zo dat hij iemand geneest en dat dat voor altijd is. Jesjoea zegt na het genezen altijd tegen iemand: ‘ga en zondig niet meer’. Want de mens blijft zijn eigen keliem behouden. Elk mens die Jesjoea geneest moet verantwoordelijkheid dragen, want zijn Vader heeft via Jesjoea met elke ziel afzonderlijk te maken. Elk mens afzonderlijk draagt volle verantwoordelijkheid voor zijn correctie t.o.v. zichzelf en t.o.v. de rest van de mensen want wij zijn allemaal verbonden met elkaar. We komen allemaal van de gebroken, verbrokkelde ziel van Adam en iedereen heeft zijn plaats ergens aan de overkoepelende ziel van Adam. We hebben elkaar allemaal nodig om de ziel van Adam a.h.w. volledig te maken. We hebben elkaar nodig om de volheid van Adam weer tot eenheid te brengen. Belangrijk wat ik wil onderstrepen is dat Jesjoea een mens niet voor één keer en voor altijd geneest. Dat is onmogelijk, want de mens wordt steeds zijn eigen correcties gegeven. Niet dat hij iemand geneest voor altijd. Dat is onmogelijk. Hij ziet wel als een mens geloof heeft. Hij richt zijn blik op die mens. De mens komt tot hem met ma’n en dan wordt die geholpen, gered van de s’a. Dat is de enige redding. Op deze manier kan de mens groeien naar zijn volmaaktheid. Anders zou de mens niet willen werken, inspanning leveren. Stel dat hij op de een of andere manier volmaaktheid op een lager niveau zou kunnen krijgen. Dat kan niet. Elk mens moet bijdragen aan de persoonlijke en algemene vervulling. Een mens kan niet tot de persoonlijke vervulling komen zonder bij te dragen aan de algemene vervulling. Persoonlijke gmar tiekoen is een geweldige zaak natuurlijk. We zien dat grote zielen die hun eigen gmar tiekoen hadden bereikt, omdat anderen daar ver van waren dat die mensen ook moesten lijden. Zij hadden hun eigen gmar tiekoen bereikt en zij moesten lijden of iets anders. Niet dat het het eindstation is, lui liggen ‘ik ben klaar’. Nee. Aan de ene kant is er de sereniteit die men krijgt die zonder Jesjoea absoluut onmogelijk is, en aan de andere kant waken voor de s’a want de malchoet is nog steeds niet gecorrigeerd. Het koninkrijk van de hemelen is wel gekomen maar men heeft dat niet aanvaard. Het volk Israël blijft nog steeds verstokt van het licht. Zij aanvaren Jesjoea niet. Er blijft duisternis. De belangrijkste schakel die er boven tussen de Schepper en de mensheid is laat het licht niet doorkomen. Dat betekent dat aan de ene kant wel het koninkrijk is gekomen en zijn kracht steeds toeneemt in deze wereld en aan de andere kant zijn er nog niet… al het werk is ver van gedaan,

Page 118: De Leer over Dwaasheid 2

de opwekking van beneden is nog niet genoeg, daarom duurt het zo lang. Het lijkt ons dat het zo lang duurt en er zoveel ellende en ziekten is. Het lijkt dat er geen einde aan zal komen, zoveel ziekten en ellende in de wereld. Ellende komt meer naar de binnenkant en niet zoals vroeger oorlogen… minder oorlogen maar wel minder krachtige oorlogen maar wel blijven er steeds brandpunten uit het hart, alles komt wel uit het hart van de mens. Jesjoea redt altijd de mens die zijn nietigheid inziet en begrijpt dat hij niet in staat is om de volledige tesjoewa te doen, zoals we in de Zohar hebben geleerd. Daarom is het steeds nodig omdat wij zelf niet in staat zijn dat te doen – we hebben daar geen kracht voor. Het wonder van de zoon van Hasjem kwam om ons een kans te geven om een manier te vinden om de redding steeds te ontvangen. Dat is wat wij leren in de toestanden waarin een mens naar hem toekomt en wordt gered. Zoals ook hier met die vrouw die vloeiend van bloed is dat zij in haar hart zei: ‘als ik hem alleen maar aanraak, dan zal ik gered worden’.

ותה וירא ישוע ויפן 22 האשה ותושע לך הושיעה אמונתך בתי חזקי ויאמר אההיא׃ מן־השעה

En Jesjoea keerde om naar deze vrouw, want zij raakte zijn mantel, zijn omhulsel aan. Niet zijn innerlijk, maar zijn omhulsel, zijn achterkant. en hij zag haar en hij zei wees sterk mijn dochter jouw geloof heeft jou gered en de vrouw werd vanaf dat moment gered. Kijk ook hier naar al die werkwoorden, die handelingen, hoe alles stap voor stap plaatsvond. יפן ‘keerde om’, van het woord פן pen, gezicht. Jesjoea keerde zijn gezicht naar haar toe. ‘Hij keek naar haar’, hij geeft chochma, gadloet aan haar. ‘En hij zei tegen haar’, zeggen is via de peh, via de peh geeft hij het licht aan haar. ‘Keerde’, kether draait zich om naar de keliem. Zien betekent chochma. Zeggen betekent dat de biena in het hoofd via de peh… daar geeft hij aan die keliem. De mens is klie. Hij zegt ‘jouw geloof heeft jou gered’, niet ik of Hasjem heeft jou gered. Natuurlijk heeft Hasjem jou gered, maar hij zegt jouw geloof, want alleen door het geloof, zich van beneden opwekken kan de mens zich redden. De redding is altijd voor altijd aanwezig. Redding is het licht. Het licht vult alles. De hele schepping is gevuld door de glorie van Hasjem. Volmaaktheid. Vanuit het perspectief van het licht is er geen tsimtsoem, geen beperking geweest, geen zonde van wie dan ook, geen breken van keliem. Als een mens geloof opbrengt, dat betekent ma’n naar klie kether opbrengt, dan ontvangt hij automatisch de redding. Automatisch, gewoon omdat bij de klie kether behoort de straling van binnen van het licht. De mens verblijft daar en brengt het weer naar zijn eigen keliem. ‘Deze vrouw was gered vanaf dat moment’. Dat betekent niet automatisch dat zij daarna niet moet opletten. Telkens moet zij ook geloof opbrengen om in elke toestand weer… bloed gaat niet meer, dat betekent dat zij genezing ontving tot aan de jessod. Bloed betekent lekkage. Als gevolg van geestelijke lekkage komt ook lichamelijke en allerlei andere… We spreken niet van lichamelijke dingen, maar het is met elkaar verbonden. Elke vorm van ziekte dat hier op aarde is heeft zijn bron in het geestelijke. Onthou dat goed. Hoe dat in elkaar zit… je moet boven het geloof gaan dat dat zo is. Daarom is het niet correct om te zeggen ‘ik ben ziek, ik kan dat niet’. De mens zoekt altijd smoesjes: ‘ik ben ziek’ of ‘de dokter zegt mij dat ik ziek ben, ik kan niet werken aan mijn gewicht, want ik moet eten, ik heb problemen met mijn klier’, of allerlei andere dingen. Je moet weten dat het het gevolg is van jouw gedrag. Als de dokter zegt dat je iets niet

Page 119: De Leer over Dwaasheid 2

mag doen, dan is dat het gevolg van jouw langdurige onderworpenheid aan de s’a. De s’a heeft zo van jou misbruik gemaakt dat je ziek bent geworden, dat het in je klieren zit en je bloeddruk en allerlei andere dingen. Wat moet je dan doen? Als je zegt dat je niet van je dokter mag, dan zeg je dat je in de dokter gelooft i.p.v. Jesjoea. Wie kan jou dan helpen? Niemand. De mens moet zich dan de rest van zijn leven met pilletjes en van alles helpen, want hij gelooft in de dokter. Wat moet hij dan doen? Hij mag wel gebruik maken van de dokter als hij dat wil, maar hij moet zijn geloof… zoals Ashlag zegt: zelfs als hij naar de dokter gaat en pilletjes neemt, dan moet hij tegen zichzelf zeggen ‘als ik niet naar de dokter was geweest en geen pilletjes had genomen dan zou ik ook genezen worden van boven’. Duidelijk? Zo moet je ook zien dat zelfs als je naar een dokter gaat… Je gaat naar een dokter omdat je tekort hebt aan geloof. Wie niet naar een dokter gaat… Natuurlijk moet je soms naar een dokter, als je een bepaalde aandoening hebt… Natuurlijk is het zo dat jij hebt iets uitgespookt. De ziekte is niet geschapen. De ziekte is een product van het misdragen, een handeling of reeks handelingen van de schepping die niet overeenkomen met zijn destinatie, met zijn functioneren, met hoe de mens moet functioneren; daardoor ontstaan alle ziekten. Er waren en zijn geen ziekten in de schepping geïntroduceerd. Als je dat goed weet, dan weet je dat door krachtig geloof in Jesjoea – niet alleen ‘ik geloof in Jesjoea’, maar ook doen, innerlijke handeling omhoog doen gaan, je dan wordt genezen van elke ziekte, van elke aandoening. Wij gaan fysiek dood vanwege de zonde van Adam. Tot de gmar tiekoen gaan we dood– het is een reinigingscyclus. We moeten ons reinigen, niet dat de dood wint, maar in de volgende incarnatie komt de ziel weer vernieuwd deze wereld binnen en gaat weer …. uiteindelijk om een onsterfelijk bestaan te maken hier op aarde, een hoger niveau van leven waarbij de dood uiteindelijk ophoudt te bestaan. Als de dood ophoudt te bestaan betekent het dat alles daar al klaar voor is, vanuit het perspectief van het licht. Alleen vanuit de mens gezien moet de mens de verbondenheid met de bron via Jesjoea opbrengen. De Schepper wilde de schepping op de manier regelen dat Zijn schepping onafhankelijk tot Hem komt, zonder dwang. Dat kan alleen maar door krachtig geloof in de wetten van het koninkrijk der hemelen en dat heeft Jesjoea ons gebracht. Wat heb je meer nodig dan wetten van het koninkrijk der hemelen? Geen doktoren, geen psychiaters, niets heb je nodig. Door twijfels wordt de mens ziek, door ongeloof. Kanker is alleen maar ongeloof. Altijd. Hoe kan je dat zo zeggen als Jehoeda Ashlag in zijn persoonlijke gmar tiekoen botkanker had, terwijl hij al volmaakt was? Sommige hoge zielen krijgen dan ziekte omwille van anderen, omwille van de mensheid. Botkanker is pijnlijk, een verschrikkelijk iets, maar op die manier kon hij nog extra werk doen ten behoeve van de mensheid. We weten niet hoe dat in elkaar zit, maar normaal gesproken wordt elke ziekte door geloof boven verstand genezen, op een wonderlijke manier. Maar natuurlijk dat als iemand in zo’n stadium is dat hij al te lang heeft gewacht en zegt ‘nu wil ik geloven’, de mens ook dan de kans heeft om zijn leven te beteren, zijn dagen te lengen. Het is absoluut zo. We kennen nu een ouder paar, een jaar of 6-8 ouder dan ik. Die man heeft levercirrose, leverkanker, verschrikkelijk, van één dag op een ander. Zijn vrouw zegt: ‘hoe kan dat, hij had nooit problemen’. De houding van beiden is dat zij absoluut geen geloof hebben. Zij staan pessimistisch in het leven. Ze hebben al 12 jaar geen contact met de kinderen. Dan vraag je waarom en dan zeggen zij dat de kinderen schuldig zijn. Aan de ene kant verlangen zij naar de kinderen, krijgen zij tranen in de ogen als ze over de kinderen spreken en aan de andere kant nemen zij zelf geen contact met hen. De kinderen bellen hen niet op. Trots. Trots van vader en moeder. De moeder is zes jaar ouder dan ik en tien jaar geleden had zij een andere vorm van kanker, hebben ze haar geopereerd of zo, oud. Zij had kanker en hij ook kanker. I.p.v. nederig te

Page 120: De Leer over Dwaasheid 2

zijn, een beetje toe te geven en de telefoon op te nemen om de kinderen te bellen ‘we gaan een beetje praten’. Wie moet tegemoet komen aan een lagere traptrede? Hogere wil altijd aan een lagere geven. Wie moet verstandiger zijn de kinderen of ouderen? De ouderen moeten altijd initiatief nemen wat er ook met de kinderen gebeurt. De oorzaak wil altijd het gevolg helpen. Het kan niet anders. Een hogere moet altijd helpen. Al jouw trots weghalen uit jezelf. Lagere is bij wijze van spreken je kinderen. Daardoor kwamen alle ziekten bij dit paar. Eén van hen gaat binnenkort… zijn aan sterven toe. Op die manier. Je moet weten dat het altijd zo is. Profylactisch is de belangrijkste factor om de hele schepping lief te hebben, dan heb je geen kanker meer. Kanker is omdat die iets meer liefheeft dan iets anders of iemand meer liefheeft dan iemand anders. Dan gaat die binnen zichzelf allerlei smoesjes maken naar zijn eigen gesteldheid, persoonlijke voorkeuren en dan krijgt die allerlei ziektenbeelden. Natuurlijk moet er een partner zijn of zo maar diep in je hart moet je geen voorkeuren hebben. Aan de ene kant dus ook niet binnen jouw hart je kind of je kleinkind meer liefhebben dan alle andere mensen in de wereld. Doe je dat niet dan speel je komedie. Je hebt het kind gemaakt, of jouw kleinkind, het is je bloed, natuurlijk hou je daarvan. Het is net alsof je van je eigen geld, van jezelf houdt, een kind kan je zelfs meer van houden maar het is geen liefhebben het is alleen maar iets dat jij… het is een deel van jou. Hoe kan je groeien op dat moment? Op dat moment moet je… Henk heeft net een baby gekregen. Geweldig, mooi. Natuurlijk qua gevoel, je kan dat voelen, ervaren en toch moet je het binnen jezelf overwinnen. Bepaalde lagen moet je liefhebben en alles geven, maar nog dieper binnen jezelf moet je weten – werkelijk weten en geen komedie maken – dat je alle kinderen op dezelfde manier moet liefhebben net zoals jouw kind en zoals die kindjes zoals je weleens op tv ziet, in Afrika met lepra en zo. Zo help je jezelf en je kind. Het is de ware liefde. Door deze liefde zal jouw kind groeien, bloeien en niet alleen door de dierlijke instinctieve liefde. Als je naar het kind kijkt als mens tot mens, ziel tot ziel, dan breng je bloei aan je kind. Je vraagt dan niet naar de magnetische liefde, waar hij daarna afstand van moet nemen om zelfstandig te worden, maar direct diep in jezelf, dat je tot hem spreekt als zelfstandig wezen, ook al heeft dat wezen nog geen kracht om in jouw ogen zelfstandig te zijn. Dat is een grote kunst. Dat moet je allemaal leren, alles gedoseerd te doen. Het belangrijkste wat wij hier van Jesjoea leren is dat hij zei tegen haar ‘sterk jezelf’. Zij moet zichzelf sterken en niet ik Jesjoea doe het voor jou. Maak jezelf sterk en jouw geloof heeft jou gered. Hij keert nu terug tot het geval van de overste die bij hem kwam over zijn dochter:

ית ישוע ויבא 23 ההומה ואת־העם בחלילים המחללים את וירא השר אל־ב ויאמר׃

En Jesjoea kwam tot het huis van die zoals wij het vertalen: overste en hij zag die fluitspelers Als iemand dood is, is het gebruikelijk dat men op de fluit speelt. De fluit is zo’n instrument, huilend … voor de gelegenheid als iemand overlijdt. die aan het fluit spelen waren en veel volk was daar en hij zei. Interessant is dat fluitspelers in de heilige taal komt van het woord מחללים m’challeliem, zijn fluitspelers en dat betekent net zoals lijken, dode lichamen.

Page 121: De Leer over Dwaasheid 2

Fluitspelers, de wortel is חלל en dat is lijken, die gestorven zijn. Fluitspelers, maar de andere betekenis is dode lichamen.

לו׃ ישחקוו היא ישנה אך הילדה מתה לא כי מפה סורו 24 Ga weg hier vandaan want dat meisje is niet dood maar zij slaapt en zij lacht hem uit. Zie je, zo is het ook. Alles wat boven het verstand is lacht men uit. Men gelooft alleen binnen het verstand en daarom schermt men zich af van het reddende licht. Let op elk detail. Het is bijzonder belangrijk hoe… Het is de eerste lezing die we doen. Het is de bedoeling dat ieder afzonderlijk werkt aan elke handeling, geestelijke handeling die Jesjoea… die er gebeurt:

הנערה׃ ותקם בידה ויאחז הביתה ויבא משם ת־העםא הוציאו כאשר ויהי 25

En het was toen zij de mensen eruit weg hebben laten gaan en hij kwam het huis binnen en hij greep haar aan haar hand en het meisje stond op. Zie je wat hij ons vertelt? Toen zij het volk er uit lieten komen… al die treurigen, die lijken die allemaal dood van geest waren, zij geloofden niet en lachten hem uit. Toen ze die mensen hadden weggebracht, weg lieten gaan, toen pas kwam hij binnen, greep haar aan haar hand en zij stond op. In de omgeving van twijfelaars en zij die het geestelijke uitlachen kon ook Jesjoea geen wonderen doen. Het goede kan van boven niet opgelegd worden. Van beneden moet er behoefte aan zijn. Van beneden moet men bereid zijn, geloof opbrengen. Er is geen geweld in het geestelijke. Hij kwam pas binnen wanneer al het volk er uit was gekomen. Hij kon het ook niet doen omringd door al die twijfelaars. Jesjoea brengt alleen redding wanneer de mens zich verheft boven al zijn twijfels. Dan maakt hij zichzelf geschikt om hulp te ontvangen. Om hulp te ontvangen moet de mens werk doen. Om hulp te willen en te kunnen ontvangen. Het staat ook geschreven in de Talmoed dat men een mens niet mag helpen als die slecht is, als die boosdoener is. Waarom niet? Omdat je hem niet kan helpen. Hij moet eerst het goede uit zichzelf halen, ma’n omhoog brengen, vragen om hulp. Er wordt gezegd dat men iemand niet mag helpen die de hulp niet verdient. Het staat zo geschreven. Hoe kan je dat zo zeggen? Het betekent dat iemand die zelf de ma’n niet omhoog doet, dat je alles voor hem kan doen, maar het zal niet helpen. Je moet altijd vluchten van een ander die twijfelaar is. Je moet geen geestelijk gesprek aangaan of proberen iemand te helpen die twijfelaar is, die zelf geen geloof opbrengt. Je kan hem niet helpen. Hij kan eerder jou afbrengen van jouw geloof dan dat jij hem kan helpen. Het is verboden om dat te doen. Elk mens, elk ding, heeft zijn eigen tijd en eigen plaats. Iemand die nu niet gelooft die moet je met rust laten. Niet iemand helpen die er niet aan toe is. Dat heeft averechtse werking (rest van de zin is onverstaanbaar) Ja het is ook voor jou slecht. Je gaat dan als betweterige naar hem toe en denkt hem te helpen. Je kan hem niet helpen, want misschien is zijn voorraad aan leed nog niet genoeg. Hij moet een zekere voldoende, kritieke massa aan leed vergaren en dan pas wordt hij verhoord. En jij komt naar hem toe en wil hem meteen een injectie, een prikje geven. Wat doe je dan? Dat is wat zij allemaal praktiseren. Zij menen dat de ene blinde de andere kan helpen. Je moet dat niet doen. Als iemand er om vraagt… Het moet niet van jou komen. Je moet het zo doen, op zo’n manier, dat hij niet in jouw hulp gelooft, maar in de hulp van degene die wel kan helpen, via Jesjoea. Via Jesjoea dat kan wel helpen. Altijd op deze

Page 122: De Leer over Dwaasheid 2

manier helpen. Iemand de weg naar Jesjoea wijzen, maar als die niet wil horen dan moet je dat niet doen. Zie, ik geef het aan een klein groepje, ik ga niet naar buiten. Waarom? Jesjoea was de redder van de mensheid. Hij kwam naar buiten. Hij heeft het volbracht. Wie kan het nog meer doen? Wij hebben geen andere voorbeelden. Wij zijn allemaal de wens om te ontvangen voor onszelf. Geen heilige kan iets uit zijn eigen kast, zijn eigen vier stadia van licht, zwarte doos… Alleen Jesjoea. We hoeven niet naar buiten te gaan want ieder heeft het gehoord van Jesjoea. Iedereen weet wat de kracht van Jesjoea is en moet groeien daar naartoe. De hulp is overal. Alles is gegeven om redding te ontvangen. Als iemand zegt dat hij het niet weet… Overal werd het aan de grote klok gehangen. Iedereen weet dat Jesjoea… Als iemand het niet wil weten dat is dan zijn eigen probleem. Door de klappen van de zweep zal iemand tot Jesjoea komen. We zien het gebeuren dat door de klappen van de zweep iemand tot Jesjoea komt. Als iemand de redding wil ontvangen… het kan niet anders dan geloof boven het verstand i.p.v. dingen leren die niet helpen, die verstandelijk zijn. Zij denken dat ze verstandelijk over G’d kunnen leren. Dat is onmogelijk. G’d manifesteert zich alleen aan de kether. De volmaaktheid, de redding, het licht, de Vader manifesteert zich alleen aan de kether, is binnen de kether. Dus iemand die alleen verstandelijk… die kan het nooit halen. Het is onmogelijk. Alleen het gaan naar de kether. Kether is altijd de wens om te geven, boven het verstand. Een Islamiet zal misschien hetzelfde van Mohammed zeggen. Okay, hoe zij… Ik begrijp wat je zegt. Zij hebben bijvoorbeeld hun eigen profeet, Mohammed, en Joden zeggen Mosje, Indiërs Hare Krisjna, Boeddhisten Boeddha… Allemaal zijn het profeten, zonder meer, maar binnen de vier stadia van het licht. Natuurlijk allemaal hoge zielen, maar binnen de vier stadia. Men kan geen redding ontvangen, want binnen de vier stadia blijft de mens verdrukt door de s’a. Kijk nou naar Joden die religie uitoefenen. Wie van hen wordt gered. Spreekt iemand van hen over redding? Niemand. Ze zitten allemaal in de wens om te ontvangen. Ze proberen het sociaal… een beetje regelen met elkaar… Precies hetzelfde doen de Arabieren, de Moslims. Alles is geregeld binnen bepaalde stramienen, bepaalde dogma’s, maar er is geen redding. Duidelijk? Niemand van hen ontvangt de redding. Je kan door je te verbinden met Mosje, Boeddha of wie dan ook niet komen tot de bevrijding van de s’a. Het is absoluut onmogelijk. Dat zij zeggen dat het zo is, laat het ze zeggen. Daarom gaan we ook niet de hele wereld bekeren tot Jesjoea. In onze studie van Briet Chadasja laten we via de Kabbala zien wat Jesjoea, wat de redding betekent. Wat kan een Moslim je vertellen? Een geloof onder het verstand. ‘Ja, ik geloof. Ik kan alles doen voor Mohammed, of Mosje of ….’. Kijk wat ze doen. Ze zitten allemaal in de wens om te ontvangen voor zichzelf. Ze verdedigen allemaal hun eigen kaste. Ze zijn allemaal geëngageerd ‘wij zijn de besten’, ‘wij zijn de Joden’, ‘wij zijn de Christenen’. Terwijl het ware geloof, het geloof dat de mens redding geeft, is het geloof waarbij de mens geen onderscheid maakt tussen zichzelf en andere mensen. Anders ontvangt niemand redding. Als bijv. een Christen tot Jesjoea gaat en meent dat die de redding ontvangt omdat die Christen is, maar de ander niet; alleen vanwege toebehorigheid aan hem… Absoluut niet. Christelijke liefde is liefde voor alles en iedereen die leeft. Geen onderscheid maken. Heeft een Moslim een ander zo lief? Misschien minder. Heeft een Jood een ander zo lief? Misschien minder. Maar wat zeggen wij? Wat zeggen wij die proberen aan te kleven aan de bron van het leven? Hou van je vijanden. Net zoals Jesjoea had gezegd, zo moet je iets of iemand liefhebben die jou niet aanstaat, iemand die jou haat. Dan pas maak je de vooruitgang. Dat is de ware realiteit. In de ogen van Hasjem –let goed op - in de ogen van de eeuwigheid bestaan geen Joden, bestaan geen Christenen, bestaan geen Arabieren, maar er bestaat een ziel van binnen en die bestaat uit tien sfirot. Dat is alles wat een mens heeft. Alles zit in één mens. Natuurlijk als je nu een Moslim ziet – welke variant dan

Page 123: De Leer over Dwaasheid 2

ook – moet je weten dat je in jezelf ook die kracht hebt, de manifestatie van de krachten van het heelal in de ziel heb je ook in jezelf. Zie je een Moslim dan moet je binnen jezelf zeggen: ‘die heb ik ook in mijzelf’. Alle krachten, al die religie, al die geestelijke stromingen etc. zijn niet toevallig in de wereld gekomen, het is geen fout, geen tekortkoming. Alles was nodig. Er zijn allerlei krachten, vele varianten – kijk nou in het Jodendom hoeveel varianten er zijn, die een beetje dit, die een beetje dat – binnen de pyramide van het heelal en ook binnen de pyramide in de krachten van de zielen van de mens. De hele pyramide is vol van krachten die in de mens aanwezig zijn en die op een hoger niveau… Die hadden zich een leer eigen gemaakt. Die zeggen dat ze Moslims zijn, de anderen Joden etc… zo zijn er veel leren en in de mens is ook zijn eigen leer in zijn systeem van denken en voelen. Het komt allemaal overeen met bepaalde scherfjes van de gebroken keliem en de gebroken ziel van Adam. Daarom dat als je naar een ander kijkt, moet je weten dat waar hij ook in gelooft… Je moet niet denken ‘hij is Arabier of Moslim, hij gelooft in Mohammed wat heb ik met hem te maken’. Je moet weten dat ook hij zichzelf moet corrigeren. Niemand kan ontsnappen aan de correctie ongeacht waar hij in gelooft. Hij is zo geboren, ze hebben het hem zo aangeleerd en zo is hij. Uiteindelijk Dan moet er toch iets gaan veranderen. Je moet het zo zien: stap voor stap zal de mensheid zich bevrijden van allerlei vormen van religie. We zien dat nu ook gebeuren. In de Middeleeuwen was alles alleen maar de kerk, niemand kon ontsnappen van de kerk. In de synagogen, alles was synagoge, als een Jood een vrij mens wilde zijn zoals Baruch Spinoza in Amsterdam, dan hebben ze hem geexcommuniceerd, geboycot, vloek over hem uitgesproken etc. … Wat is een vloek voor iemand die hoger is dan jij? Kan je iemand vervloeken die hoger is? Absoluut niet. Dat is de manier zoals ze toen deden, ze hadden nog grote macht over het individu. Het wij-tijdperk was het. We komen steeds dichter bij het ik-tijdperk. Jesjoea bracht het ik-tijdperk de wereld binnen. Men begrijpt dat niet. In de eerste fase had men gezien… Zij moesten het de wereld opleggen, de wereld bekeren tot Christenen. Arabieren wilden de hele wereld Moslim maken. Allemaal begrijpelijk, want allemaal anti-gonistisch, allemaal tegenover elkaar. Het beeld van vijandschap was er. Waarom? Het beeld van vijandschap zit in de mens zelf. In een Jood zit vijandschap t.o.v. anderen. In de Christen zit vijandschap diep in zichzelf t.o.v. anderen… Niemand komt in religie binnen zichzelf tot de absolute verbondenheid met alle facetten van zijn eigen ziel. Hij ziet bepaalde facetten en andere ziet hij niet, terwijl alle facetten belangrijk zijn. In de mens zit ook Papoea, Bosneger… Alles zit in de mens, anders zouden ze niet bestaan. Allemaal nodig, alles is nodig. Niet dat alle mensen precies hetzelfde zijn. Elk volk is a.h.w. de drager… heeft een sterke kracht die hem bepaalt, kenmerkt door een bepaalde kracht in het zielenstelsel. De ander heeft een ander aspect. Alles is nodig. We kunnen niet de hele mensheid als één pot nat zien. Aan de top van de pyramide is maar één redder en dat is Jesjoea. Redder van de hele mensheid en niet redder van Joden, Christenen, Arabieren… Arabieren denken daar niet over. Doet er niet toe. Moet je niet opdringen aan hen. Binnen elke Arabier, Moslim of Jood, zit dieper, lager dan zijn religie de mens. De mens die niet gekoppeld is aan bepaald idee, bepaald stelsel van gedachten, maar de innerlijke mens die gekoppeld is aan de wetten van het heelal. De innerlijke mens in elke mens is geen Jood, Christen of wat dan ook. De innerlijke mens kent geen onderscheid naar volkeren, religieën of wat dan ook. Wat er nu gebeurt… stap voor stap… voor ons lijkt het of het lang duurt dat religie bestaat en zo… Een mens gaat zich stap voor stap wegtrekken… tot zichzelf komen, tot zijn individu zijn. Ontkerkelijking. Een mens gaat zichzelf leren kennen. Naarmate de mens ontwikkelt wordt die individueler. Wat is dan al die honderden jaren voor de Schepper? Niets. Ellende blijft alleen doordat de mens hangt aan massageest. Religie heeft aan de ene kant iets positiefs aan de wereld

Page 124: De Leer over Dwaasheid 2

gebracht, het eerste stadium, maar de rol van religie is nu averechts. De rol van religie is vooral in ontwikkelde landen nauwelijks constructief, het geeft nauwelijks iets aan de mens. De mens doet het gewoon sociaal, sociale komedie, maar het geeft geen redding aan het individu. Het is allemaal afnemend. Ze hebben geen macht meer. Kijk nou hoe he tlangzamerhand afzakt. Ze hebben geen kracht, alleen nog in de derde wereld landen, daar is puinhoop, is de mens arm, komt de mens nog niet aan zijn innerlijke trekken van het individu zijn. Er hoeven toch maar 600.000 zielen gecorrigeerd te worden? En we hebben zes miljard mensen, dus hoeft niet iedereen… Je moet het zo zien. Men zegt inderdaad dat 600.000 zielen eigenlijk de hele basis vormen van de geestelijke pyramide. Je moet wel zien waar het is. Het is zo dat niet allen hoeven, zeg je… Alle zielen moeten tot hun gmar tiekoen komen. Wat gezegd wordt dat 600.000 die de basis, het hele skelet vormen… die zijn bij de top van de pyramide, nauw verbonden met Jesjoea. Daar bij de top van de pyramide daar moet een bepaalde kritieke massa aan geloof, aan kracht opgebouwd wordt. Daardoor gaat het licht naar beneden naar de massa’s en wordt daardoor de rest a.h.w. ook aangesproken om ook hen het licht te brengen. Daarom is de rol van het Joodse volk natuurlijk erg belangrijk, maar ook in elk mens. We spreken van alles in één mens. Er is geen andere manier dan door het komen tot Jesjoea. Steeds meer en meer zien we het, individualisatie van de maatschappij, van de mens. Nog nooit heeft de mens zich zo aan zichzelf teruggetrokken als in deze tijd, met alle... Alleen vooruitgang, al voelt de mens… al zien wij wel dat eigenliefde zegenviert. Waarom? Hoe dieper we in de keliem komen hoe meer wij verschrikkelijk alle wensen voor zichzelf… maar juist daar zit ook de redding. Het belangrijkste van alles is – en nu iets practisch wat we van Jesjoea leren en moeten toepassen in elke toestand waar we in zijn. Niet iets willen weten met ons hoofd, dan komen we nooit uit. Algemene principes moeten we aanvoelen, maar daar ook niet aan hangen. Aan de ene kant leren we algemene principes en aan de andere kant moet je je los maken van alle principes. Dus aan de linkerkant leren we de leer en andere dingen, ook van Jesjoea, en aan de rechterkant moet je jezelf loslaten; tegelijkertijd. Aan de ene kant je binden door het stelsel van gedachten, de wetten van het koninkrijk der hemelen, leren hoe zij in elkaar zitten, analyseren en aan de andere kant gewoon doen boven verstand, in absolute verbondenheid met Jesjoea. Wat is het kroonprincipe wat we dagelijks na moeten leven? Wat is het belangrijkste van alles om dagelijks dichter bij onze vervulling te komen? Wat moet ik doen in de praktijk van alledag? Ma’n opstijgen en goede begrippen, maar in één of een paar woorden wat ik moet doen. Geloof boven het verstand. Geloof boven het verstand dat betekent pijn te verdragen. Van allerlei kanten hebben we over pijn gesproken. Geloof boven verstand betekent pijn verdragen. Als we dingen binnen het verstand doen dan doet ons lichaam altijd mee, het is een kick, je voelt dat je iets leert, dat je met de dag wijzer wordt. Het lichaam, de wens om te ontvangen, geniet ervan, krijgt zijn portie. Alleen door boven het verstand te gaan krijgt hij niets, natuurlijk dat indirect de druppels… iets naar de s’a komt, maar dat is niet actief, niet door mijn toedoen. Als ik boven mijn verstand ga dan voelt het ook pijn. Je moet zelf weten waar pijn is. De belangrijkste pijn voel je in je kruizing, in je kruis. Daar voel je pijn en daar moet je niet vluchten naar iets anders. Je moet deze pijn verdragen. Binnen de pijn zit de redding. Je kan de pijn alleen overwinnen boven het verstand. Maar als het verlangen groter is als die pijn. Precies. Het verlangen naar de verlossing, naar de redding moet groter zijn dan de kracht, dan de invloed van de pijn die je voelt. Duidelijk? Want als de mens de pijn krachtiger vindt dan zijn verlangen naar de bevrijding, dan zoekt hij naar middelen voor zelfdoding, injectie. Ik bedoel niet dan ga je zondigen. Ja, dat bedoel ik. Ik bedoel het niet letterlijk. Natuurlijk kan je het ook letterlijk zeggen dat die dan een pilletje wilt of een injectie. Die gaat dan een drankje drinken of iets anders, of allerlei fantasieën krijgen waar die een kick van krijgt i.p.v. deze plaats van het kruis te verdragen. Niet verdragen

Page 125: De Leer over Dwaasheid 2

als … maar verdragen met liefde, graag verdragen. Net zoals een mens het verdraagt als hij een operatie ondergaat. Vindt hij dat lekker? Natuurlijk niet, maar hij weet, hoopt, dat hij zich na de operatie beter zal voelen. Omwille van de Schepper, niet om jezelf beter te voelen. Precies, hier verdraag je het omwille van Hasjem, omwille van de eenheid. Je kruis verdraag je om tot overeenstemming te komen met Hasjem. Op deze manier groeit stap voor stap met de dag de kracht van het geloof. Dat is de kracht van het geloof. Je moet het voelen in je kruis. Dat is kruiziging. I.p.v. het kruis alleen te gebruiken voor jouw eigen wens om te ontvangen voor jezelf: eten, drinken en andere dingen. De pijn verdragen, graag verdragen, dat ontbreekt ons. Wie het meer kan verdragen die wordt overwinnaar. Jesjoea liet het ultieme daarvan aan ons zien. Wij moeten precies doen zoals hij dat doet. Verdragen in alle vormen. Ik zeg niet dat ik het kan, maar telkens – dag in, dag uit – moet je dat proberen, weer vallen en weer doen. Oneindig tot je helemaal verbonden raakt in één eeuwige verbinding met Jesjoea. Ik vind dat je er wel regelmatig in blijft tuinen. Dat je geen verbinding zoekt om je beter te voelen en denkt ‘waarom krijg ik nou geen verbinding, ik probeer het toch?’. Je bent dan weer voor jezelf bezig. Precies. Als je geen verbinding ontvangt op een bepaald moment en je daardoor geïrriteerd raakt… misschien is dat beter voor jou. Misschien ervaart men van boven dat jouw keliem nog niet klaar zijn en men schijnt… Je moet weten dat het licht altijd aan jou schijnt, de hulp altijd aan je gegeven wordt, maar als je op een bepaald moment geen redding vindt – in verbondenheid bent i.p.v. het prikje, het pilletje, dat je dat compenseert Ja maar als je op dat moment geen verbondenheid voelt, dan moet je weten dat ook dat niet-voelen van verbondenheid de hulp is voor jou. Het betekent dat je het meer moet verdragen. Dat is toch de pijn waar we over spreken? Ja, dan voel je pijn. De ander voelt deze pijn niet. Met een ander heb je niets te maken. Je hebt alleen jouw keliem. Dat betekent dat jij de nodige pijn nog niet verdraagt en daarom laat men jou niet komen tot de zaal… de zaal is de klie die jij… door het verdragen van pijn, kom je tot de volgende zaal bedoel je je tuint er altijd is, want dat is de pijn, dat is de weg die je moet gaan. Ja. Je moet er in tuinen. Zonder intuinen kan je niet binnenkomen. Als je zegt dat je er niet in wilt tuinen, zeg je dat je de pijn niet wilt hebben. Juist iemand die aan zichzelf werkt, zoals wij dag in dag uit proberen te doen… wij voelen wel… ieder van ons moet voelen dat die de volmaaktheid niet heeft en alleen die volmaaktheid kan ervaren door verbondenheid met Jesjoea. Er is alleen één manier om dat te doen en…

ההיא׃ בכל־הארץ הזאת השמועה ותצא 26

En dit gerucht kwam uit in al dat land. Geruchten van al die daden die Jesjoea deed.

ואמרים צעקים והמה עורים אנשים שני אחריו וילכו משם ישוע ויעבר 27ן־דוד׃ב חננו

En Jesjoea liep daar voorbij passeerde daar en achter hem liepen twee blinde mannen en zij schreeuwen en zeggen wees genadig over ons zoon van David.

כי אתם המאמינים ישוע אליהם ויאמר העורים אליו נגשו הביתה וכבואו 28ות ידי יש־לאל אדנינו׃ הן אליו ויאמרו זאת לעש

Page 126: De Leer over Dwaasheid 2

En toen hij het huis binnenkwam de blinden naderden tot hem en hij Jesjoea vroeg hen geloven jullie dat bij mij de kracht is om dat te doen en zij zeiden tot hem ja zeker onze heer. Hier staat iets zeer bijzonders in de heilige taal wat Jesjoea zegt over in mijn kracht ‘geloven jullie dat het in mijn kracht is om dat te doen’. In de heilige taal staat een speciale hint. We hebben gezegd dat het geloof de mens redt en niet hijzelf. Wat is hier anders? Hij zegt ידי לאל יש Er zijn verschillende betekenissen, oppervlakkig en dieper. ‘Geloven jullie dat er in mijn לעשותhand is om dat te doen’. In mijn hand betekent ook in mijn kracht. Dat is één uitleg. Wat betekent ‘in mijn kracht’? We hebben geleerd dat alles wat Jesjoea deed uit de kracht van het eeuwige leven deed, zijn Vader. We zien dat ook in de hint van wat gezegd wordt אל El betekent aan en El betekent ook de kracht die ingebed is in de klie chessed, dat betekent chassadiem. Hij zegt: לאל יש

לעשות ידי dat de Schepper die in de hoedanigheid van chassadiem, van genade is aan Hasjem die genade heeft is er mijn hand om dat te doen. Zie je? Aan Hasjem is de hand om dat te doen. Ik ben de hand om dat allemaal te doen. Hasjem is genadig, Kel. Geloof je aan Hasjem die genadig is, ik ben zijn hand om dat te doen. Dat is heel anders dan: in mijn hand is het om dat te doen. Nergens zegt Jesjoea dat het in zijn hand is om dat te doen. ‘Geloven jullie dat’ vroeg hij. Als je niet gelooft dan krijg je geen tekenen. Alle wonderen… waar vinden alle wonderen plaats? In de mens of buiten de mens? Alle wonderen die Jesjoea maakt vinden in de mens plaats. Jesjoea zegt: ‘geloven jullie in het feit dat Hasjem genadig is en zijn genade is in mijn hand’. Hasjem is genadig en ik ben de kether, kether is chassadiem, genade. Als iemand die om hulp vraagt dat geloof opbrengt, dan wordt die gered. Innerlijke redding, dat is zacht. Ik moet zo aan jullie les geven, omdat je het werk zelf moet doen, maar eigenlijk gebeurt het heel zacht, fijn, teder. Het is alsof de plaats waar het kruis is zacht wordt als een kussen. Zo moet je voelen en jezelf niet schamen, anders gaat Jesjoea schamen voor jou. Als je contact met Jesjoea krijgt moet je ook in je kruis het gevoel krijgen dat het zacht wordt als een kussen en poureus en niet een muur, keihard, ik, ik. Je geeft de kick van het kruis omhoog. De plaats van het kruis i.p.v. steen, verstijfde gevoel dat door alle weerstand dat we moeten opbouwen – want we kunnen niet zonder weerstand – binnen alle weerstand, masachiem die je hebt opgebouwd en welke kracht daar is… Je laat het licht niet doorkomen. Als je het licht helemaal door laat komen, tot de helft van de malchoet, wordt het zacht, vol van genade en dat is het gevoel dat je krijgt, de eenheid die je met Jesjoea krijgt telkens wanneer je met Jesjoea verbonden bent, en dat moet een teken, een ezelsbruggetje zijn. Het gevoel op dat moment is dat jij de hele wereld liefhebt. We hebben niet de hele wereld lief omdat we op ik ik stoelen, de wens om te ontvangen voor onszelf en daarom kunnen we ons niet met anderen verbinden. Het enige kenmerk van de mens is het gevoel hebben voor de ander, dat je zorg draagt voor de ander. Dat betekent niet dat je alleen de zieken helpt, maar dat je naar een mens kijkt als naar jezelf, een wezen dat net zoals jou is. Niet dat het een ander lichaam is want een mens is wat binnen zit. Op het moment dat je tot Jesjoea komt - je voelt dat ook in het kruis – dat je verbonden bent met de ander. We kunnen onze persoonlijke redding niet ontvangen als de anderen… door het gevoel dat wij gescheiden zijn van alle andere zielen. Dat is het gevoel in het kruis. Natuurlijk door pijn te verdragen in het kruis, steeds diepere lagen in jou komt chassadiem binnen. Het is een omkeerbaar proces. Het waken waar Jesjoea over heeft gezegd is het waken over de kruis, de pijn die je voelt in je kruis. Het is voelbaar. Het is wat een mens actief in zichzelf doet. Het is de enige redding die er is. Dieper in het kruis zit het koninkrijk, malchoet, het leeuwendeel van de krachten van de mens zitten daar. Daarom moeten we het kruis dragen, daar zitten de scheppende krachten en die moeten we verbinden. Daar heb je geloof voor. We kunnen niet anders. Wat aan het kruis zit kunnen we niet begrijpen, daar valt niets te begrijpen, kan je alleen boven het

Page 127: De Leer over Dwaasheid 2

verstand gaan. Geen mens kan daar houvast aan hebben, de krachten die daar zijn begrijpen. Alleen boven het verstand gaan en verdragen. Verdragen is het belangrijkste van alles. Verdragen omwille van het leven. Zonder dat kunnen we geen leven ontvangen. Dag in dag uit, elke dag jezelf corrigeren, naar jezelf kijken: wat herhaal ik weer, wat is mijn gewoonte. Je gewoonte breken. Steeds je gewoonten breken. Dat betekent dat je jouw kruis ook laat herleven op een andere manier. Wat wil deze plaats doen? Die wil steeds hetzelfde. Een zekere houvast, stabiliteit dat wil de mens handhaven, als het maar niet erger wordt. De wens om te ontvangen, ons ego wil dat aanhouden, de bodem, om pijn te voorkomen. Ons aards verstand wil het omgekeerde, wil ons geen pijn laten hebben. Eveneens als het verstand de mens behoedt om niet een vinger bv. in het vuur te stoppen; heb je dat eenmaal gedaan doe je het niet meer. Je hoeft dat niet te lezen, je weet dat je dat nooit meer… Zo is ook het aards verstand, die wil de mens behouden en schermt hem af om binnen zijn verstand te leven. Dan is het behoudend. De functie van het verstand is zo. We moeten altijd boven het verstand gaan. Jouw kruis – overal in het kruis, kether, chochma, biena, maar overal in het kruis tot het kruis van het kruis moet je het laten bestoken door de genade van de kether, van Jesjoea. Alleen deze kracht kan doordringen door jessod en het kruis tot leven brengen. Achter de pijn zit de redding. ‘Geloven jullie daar in’? En an zeggen zij: ‘Ja onze heer’. Kijk wat hij ons hier zegt. Elk woord van hem heeft vele lagen:

כאמונתכם׃ לכם יהי ויאמר בעיניהם ויגע 29 En hij raakte hun ogen aan en hij zei laat aan jullie zijn zoals jullie geloof is. Wat betekent dat? In de mate van jullie geloof zal jullie ook geschieden wat julllie zullen ontvangen. Jullie geloof is ma’n en laat ma’d komen in de mate van jullie geloof. Je krijgt wat je toekomt. Hij zag hun geloof. Hun probleem was dat zij blind waren, zij konden de waarheid niet zien, de Schepper niet rechtvaardigen. Zij waren in vijandschap met de Schepper. Zij waren blind. Kijk ook hier die opeenvolging van handelingen. Elk werkwoord is een nieuw stadium, van één geestelijke handeling naar een nieuwe geestelijke handeling:

לאיש׃ פן־יודע ראו ויאמר ישוע ויגער־בם עיניהם ותפקחנה 30 En hun ogen gingen open en hij Jesjoea berispte waarschuwde hen en zei kijk er toe om niet aan een mens te laten weten laat een mens niet weten wat er met jou gebeurde. Ik probeer het letterlijk te vertalen. Let goed op wat er plaatsvindt hier. ‘Hun ogen gingen open’: zij hadden door hun geloof ma’n omhoog gebracht en kregen zij aanraking met Jesjoea. Zij kwamen naar Jesjoea en hij raakte hen aan – de klie kether. Van de Vader kwam naar hen toe mochin, licht ma’d, licht dat overeenkwam naar hun verzoek, naar de kracht van hun geloof. Daarom zei hij laat het aan jullie worden zoals jullie geloven. Niets anders. Een mens bepaalt zijn eigen redding. Hun geloof was zo krachtig en hun geloof was zo uit de diepte van hun harten en kruis dat zij tot aan hun kruis het licht kregen. Dat betekent dat zij or chozer konden omhoog doen tot de chochma. Ateret jessod dat is het kruis en als je van daar or chozer weerkaatst kom je tot de chochma. Dat betekent dat je daardoor het licht chochma ontvangt. Kijk wat Jesjoea tegen hen zei: hij waarschuwde hen om het niet verder door te vertellen. Dat is in discrepantie met wat men doet, evangelisering, verspreiding van Kabbala, verspreiding van

Page 128: De Leer over Dwaasheid 2

Christendom en allerlei andere verspreidingen… Nadat Jesjoea geweest was, was alles doordrongen van deze kracht. Niets verdwijnt in het geestelijke. Of iemand het ergens heeft gelezen of dat iemand naar een kerk is geweest, iedereen weet het, het is al aanwezig in de lucht. Niets verdwijnt in het geestelijke dus alles wat hier gebracht is blijft hier. Regen gaat naar beneden en niet terug. Zegen gaat naar beneden en niet van beneden omhoog. Alles wat naar beneden komt heeft al de kracht van beneden. Als er zegening van boven komt is het ijler, fijner, dunner. Als er zegening naar beneden komt moet het verruwd, ingebed worden door de lagere krachten en kan het niet meer terugkeren, blijft het altijd hier. Vanaf de komst van Jesjoea is alles, iedereen doordrongen van deze kracht die Hasjem naar deze wereld heeft gezonden. Hij zegt: ‘niet verder doorvertellen’. Waarom niet? ‘Alles vond plaats in jullie beiden’. Er waren twee mannen. Er zijn twee ogen bij de mens: rechteroog en linkeroog. Vertel het aan niemand is in de heilige taal vertel het niet aan een mens, want het is een persoonlijke relatie die je tot stand hebt gebracht en ga je hart niet openbreken, verpacht je hart niet aan iemand anders. Liefhebben van iemand anders betekent heel iets anders dan je hart bloot te stellen aan die ander. Je kan met iemand een relatie hebben, wat je wilt, maar je hart moet alleen toebehoren aan Jesjoea. Dat is de relatie die de mens moet hebben. Alleen aan Jesjoea. Iemand kan zeggen: ik heb een relatie met G’d. Wat kan je die mens zeggen? Hoe kan je een relatie hebben met het oneindige, het onzichtbare terwijl jij zichtbaar bent. Jij bent klie en Hasjem is licht. Hoe kan je dan een relatie hebben met Hasjem? Als iemand dat zegt… Of hij zegt in een profeet. Mosje was een mens, bijzonder, hoog, maar een mens, alleen mens. Alle andere profeten waren ook mensen op allerlei niveau’s. Jesjoea is mens en G’d. Het is erg moeilijk om dat allemaal in te zien, andes dan dat het traditioneel wordt gezien. Zij kijken allemaal omhoog… Het is kether. En de mens én G’d. Men laat ons zien dat de mens en G’d één zijn en niet G’d is daar en ik ben hier. Alles zit in de mens. Van binnen kunnen wij redding ontvangen. Altijd. Zelfs als je het gevoel hebt dat je niet verhoord wordt, wordt je verhoord alleen kan je het nog niet ervaren in jouw gevoel. Dat doet er niet toe. De ervaring die jij hebt dat ondanks jouw verzoek om verbonden te zijn met Jesjoea je toch vast zit in je kruis – je begrijpt wat ik bedoel, je kan alleen vast zitten in je kruis. Op allerlei andere plaatsen zijn ook vormen van vast zitten, maar in de diepte komt het van het kruis. Vastzitten in het kruis. Als je alles op alles hebt gedaan en voelt dat het toch wel zo blijft, dan moet je geloven dat je verhoord wordt maar dat men jou gunt nog wat extra pijn te ervaren. Zo’n gevoel van pijn… pain is gain, dan verkrijg je meer kracht, je kan meer uithouden, meerdere facetten van de realiteit kan je dan ervaren i.p.v. selectief te werk gaan. Dat je die en die opleiding hebt gedaan, dat het gestructureerd werd, door jessod te penetreren kan je nog extra facetten uit de ware realiteit eigen maken. Daar moeten we natuurlijk samen met Jesjoea in gaan. Net zoals Mosje… Hasjem zei tegen Mosje: ‘Ga terug naar Egypte en breng het volk Israël uit de slavernij’. Mosje zei dat hij het niet allen kon. Hasjem zei: ‘Ik ga mee’. Het was natuurlijk nog een zinnenbeeld van de innerlijke, inwendige verbondenheid met Jesjoea. Met Jesjoea is het niet anders. Het is anders, je bent dan al verbonden met de bron. Met Jesjoea kan je komen tot jouw jessod. Duidelijk? Tot je ateret jessod, bijna tot de malchoet, de 32 vonken, het stenen hart. Dat moeten we niet aanraken, maar tot de helft van de malchoet – de bovenste helft van de malchoet dat is aangehecht aan de jessod – daar naartoe moet je gaan met Jesjoea oftewel het licht van Jesjoea daar naartoe aantrekken. Ik snap alleen nog niet waarom ze daar niet over mochten praten. Nog een keer: alles gebeurt in de mens. Jesjoea is gekomen. Waarom mag je er niet over praten? Het is toch leuk om daar over te praten, om reclame te maken voor Jesjoea. Het is levende reclame maken. Waarom mocht dat niet van Jesjoea? Reclame maken voor Jesjoea, wat er gebeurde met die twee blinden. Jesjoea is naar deze wereld gekomen om de mens de strict persoonlijke vervulling te brengen, hem te

Page 129: De Leer over Dwaasheid 2

redden van zijn eigen slechte neiging. Dat is de kracht van Jesjoea: persoonlijke redding, persoonlijke vervulling. De mensheid wordt van boven niet gezien als een groep, als een kerk, als instelling, maar de Schepper ziet de mensheid als… ’s nachts… probeer het beeld te pakken wat ik wil zeggen… Het is nacht, mooi weer, de hemel heeft veel sterren… of anders: je zit in het vliegtuig en kijkt naar beneden en ziet het nachtleven van New York, vol van lichten. Je ziet lichten en dan weer donker en dan weer lichten, spotjes van lichten. Zo ziet de Schepper ook de mensheid. Hij ziet het niet als groep, als één stuk licht zoals kassen die verlicht zijn en als één lijkt. Hij ziet de mens als spotjes van licht, als individuele spotjes van licht en niet als groep. De mens heeft zich in groepsverband gevormd omdat het handig… De mens zal zo verbonden zijn dat het één geheel aan licht zal vormen, door verbondenheid aan elkaar. Hasjem ziet de mens als spotjes van licht. Jesjoea ziet de mens door en door, hij vertelt aan de mens die nog niet zo gecorrigeerd is dat hij individueel mens is dat hij het niet mag vertellen, het niet aan iemand anders vertellen. Wees individueel. Jouw belevenis moet bij jou blijven en niet bij iemand anders. Tot nu toe krijg ik mailtjes van mensen Het is eigenlijk een soort lekkage. Ja, het is soort lekkage. Je veroorzaakt bij jezelf lekkage. De ander zal niets begrijpen. Hij kan woorden begrijpen, maar niet de ervaring. Wanneer je het vertelt dan open je deze heilige plaats waar je contact hebt gehad met Jesjoea – dat is de plaats verbonden aan je kruis – en dan laat je andermans gevoel penetreren. Hij is niet voorbereid om jou te horen. En dan ga je a.h.w. deze plaats weer leeg maken van wat je hebt beleefd en de redding die je hebt gekregen. Je gaat dat verkwisten aan een ander door er over te vertellen. Vertellen is anders dan beleven. We moeten weten dat wat een mens vertelt… laat je niets wijs maken door wat een mens vertelt, want dat is altijd anders dan wat hij ervaart. We kunnen nooit adequaat met woorden vertellen wat we ervaren. Ervaren is onmetelijk krachtiger, het hele plaatje zit… We kunnen maar een fractie vertellen van onze ervaring in vergelijking met het gevoel. De Schepper let op het hart van de mens en niet op de tong. De tong ook, maar secundair. Als de tong overeenkomt met het hart dan wordt ook de tong verhoord. Als de tong iets spreekt dat afwijkt van het hart… Als iemand bv. van Jesjoea redding ontving, een momentopname, en je gaat dat aan iemand anders vertellen… je kan het niet adequaat vertellen zoals de beleving was. Je gaat iets vertellen wat een fractie is van wat je gevoeld hebt. Je weet ook eigenlijk niet hoe de redding tot stand kwam. Dan ga je op dat moment jouw hart openmaken voor iets, en je mond gaat iets uitspreken dat niet klopt. Je kan het als mens niet overbrengen. We hebben geen middelen om de ervaring over te brengen die we met het G’ddelijke krijgen. Kijk nou in de TeNaCH. Als een mens contact heeft met de Schepper… zo was het ook in de geschiedenis, met Sjmoël, met Channa, met andere grote profeten. Sjmoël had … en andere verhalen uit TeNaCH… hij had een engel gezien op Jom Kippoer of een ander… hij had een engel gezien, kwam naar buiten en kon niet spreken. Hij kwam naar buiten en kon geen woord uitspreken. Daarna ging de mens praten. Hij zag de engel –natuurlijk binnen zichzelf – zo krachtig en op dat moment, spraakvermogen… Op een andere manier bestaat het zoals Paulus bv. beschreef dat Jesjoea hem ergens op zijn tocht, zijn expeditie tegen de Christenen opeens een witte kracht… Herinner je je nog? Jesjoea in witte kledij, in al zijn kracht, hem liet vallen a.h.w. Hij viel op de grond en hij was verblind, een verschrikkelijk gevoel van de ervaring met het hogere en dan ga je dat in aardse taal, in de aardse toestand aan de wens om te ontvangen voor zichzelf, eigenlijk aan de kliepa op dat moment een heilige ervaring vertellen. Het heeft toch ook te maken met de kwaliteit er van. In de ogen van de hoge is het onkenbaar en dan probeer je toch het onkenbare in iets kenbaars te maken. Ja precies. Ogen is chochma, is boven in het hoofd en niet de klie. Hoge ogen is het hoofd en niet de klie. Klie is vanaf de chessed. Ervaring die in het hoofd, in ga’r is ga je dan overbrengen naar iemand die nog in de klie zit, de keliem van

Page 130: De Leer over Dwaasheid 2

ontvangst. Let goed op om geen zendingswerk te doen, want dat heeft geen zin. Laat die anderen dat doen. Laat die blinden die dat op hun manier doen… Zij denken dat het goed is en misschien is het voor hen goed, maar voor jou die streeft naar de waarheid, de eigen persoonlijke vervulling – en dat is de taak uiteindelijk van de mens die Jesjoea ons heeft gebracht, de leer, de manier om te komen tot de individuele verlossing. Dat is de kracht van Jesjoea. Geen ander heeft het gebracht. Van wie spreken andere profeten? Van wie spreekt Mosje? Alleen van het Joodse volk. Al die anderen spreken: ‘Wij zijn Christenen, Christenen, Christenen’. Waar spreken de Mohammedanen over? Wij zijn de Moslims, Moslims, Moslims. Waar spreken de Boeddhisten over? Wij zijn Boeddhisten, Boeddhisten, Boeddhisten. Heb je zoiets van Jesjoea gehoord? Jesjoea spreekt tegen elk mens. Hij spreekt niet: jullie zijn Jesjoeanen. Spreek daarom niet tegen een ander. Ga de ander niet vertellen van jouw ontmoeting met Jesjoea. We hebben geleerd van die twee mannen die Jesjoea tot zien bracht, dat hun ogen open gingen. Jesjoea raakte hun ogen aan en zij gingen zien. En Jesjoea zei tegen hen: ‘Vertel het niet verder. Ga het niet aan een mens vertellen’.

אתם והמה 31 ההיא׃ בכל־הארץ את־שמעו השמיעו בצ Maar zij die twee toen zij eruit gingen, hadden een gerucht over hem uitgebracht in al dat stuk land. We hebben het erover gehad dat een mens dat niet moet doen. Als Jesjoea jou zegt om dat niet te doen, om jezelf op te laten bouwen door de verbondenheid met Jesjoea, door het dunne kanaaltje dat jou verbindt met het licht, dat moet je niet verpachten aan iemand anders, maar alleen blijven… Zoals Jesjoea ons leert, zo moeten wij doen. Geen reclame voor Jesjoea maken als Jesjoea daar zelf niet om vraagt.

שד׃ אחוז אלם איש אליו הביאו והנה יצאו המה 32 Ze gingen net heen en men bracht aan hen een doofstomme die door een boze geest bezeten was. Bezeten betekent in de heilige taal een term, hij die door een boze geest gegrepen is. Dat is bezeten. Altijd naar de Hebreeuwse termen kijken, dan zal je zien wat het is i.p.v. een beeld te vormen van wat vertaald is. Iemand die doofstom is… We hebben gezien dat de ogen open gingen van die… En nu brachten ze iemand die een ander soort geestelijke afwijking had, die doofstom was, niet kon spreken. Zijn mond… misschien kon hij geen klanken uitbrengen, misschien kon hij niet horen, maar alles wat Jesjoea corrigeert is het innerlijke van een mens, dat een mens van binnen niet kan horen en niet kan spreken.

מעולם ויאמרו האנשים המון ויתמה לדבר החל והאלם את־השד ויגרש 33בישראל׃ כזאת לא־נראתה

En hij Jesjoea verjoeg de boze geest en de doofstomme begon te spreken en de menigte van mensen verwonderde zich was ontsteld nooit hebben we zoiets gezien in Israel. Kijk wat hij ons zegt. Nooit hebben we zoiets gezien in Israël. Wat Jesjoea deed, de kracht van de hoge kether… door zijn verbondenheid kan de mens al deze afwijkingen laten corrigeren. Niet denken dat Jesjoea de materie corrigeert. De materie is oncorrigeerbaar. Indirect kunnen we natuurlijk door ons innerlijk te laten corrigeren ook voor ons lichaam welzijn verkrijgen. Indirect kunnen we het lichaam… als een mens niet gaat zondigen… we blijven altijd zondigen, niet opzettelijk,

Page 131: De Leer over Dwaasheid 2

maar door vermetelheid. Wie is gespaard in deze wereld om niet in vermetelheid te zeggen: ‘ik zal dit… morgen zal ik dat…’ En morgen sta je op en voel je je als een dweil, heb je geen kracht. ‘Ik zal…’ is ook een vorm van zonde. Niemand blijft gespaard. Het is niet de bedoeling dat de mens helemaal niet zondigt. Let goed op. De bedoeling is dat we niet opzettelijk zondigen. Door de verbinding met Jesjoea kunnen we leren niet te zondigen. Ook dan maken wij fouten, maar de fouten moeten wij snel aanpakken en niet wachten tot de gevolgen van onze fouten via onze gedachten via de mond naar binnen komen in de wensen van het hart. Direct in het hoofd moeten we direct de werking… ons direct laten corrigeren in het hoofd door direct op te komen boven het verstand naar Jesjoea. De correctie moet plaats vinden. We moeten ons steeds reguleren rondom het midden. Steeds optrekken naar het midden, dat is onze correctie, tesjoewa doen. We hebben geleerd dat tesjoewa niet is dat het gedurende 6000 jaar het ons helemaal tot engeltjes maakt, of dat wij zo sereen worden dat we geen last meer zullen hebben van de s’a. Geen mens heeft dat. De mens op aarde is zo gemaakt dat hij steeds het heilige en het onreine ervaart. We moeten steeds alles uit het onreine halen wat we kunnen. De rest blijft hangen tot de gmar tiekoen. Dat is wat hij zegt dat hij ook… deze doofstomme begon te spreken, terwijl de menigte verwonderd was over wat zij zagen. Het is zo dat wat hij vertelt in de vorm van een verhaal… Elk mens in zijn individuele werk moet dat ervaren. Ook ik voelde mij in alle vormen van mijn bestaan voordat ik dat ging aanvoelen, als blinde, als doofstom en allerlei andere kwalen die hier zijn. Alleen Jesjoea maakt dat jij gaat zien. Het is niet iets van jou, maar door Jesjoea wordt je ziende, kan je spreken. Dat betekent de kracht die van binnen is. En horen. Geestelijk, verbonden met je bron. ‘We hebben dat nog nooit gezien in Israël’. De menigte zegt dat ze dat nog nooit hebben gezien. Er waren toch anderen? Ze hadden gezien dat Mosje de zee… Hasjem heeft dat natuurlijk gedaan… Ze hebben ook gezien dat Mosje met zijn stok tegen de rots sloeg en er water uit de rots kwam. Ook de tien plagen die mede door toedoen van Mosje en Aäron plaatsvond. We hebben dat toch gezien? Nee, het was nooit zoals ze gezien hadden met Jesjoea. Dat waren dingen die buiten de mens om plaatsvonden, maar hier is het het innerlijke, niet éénmalig, een momentopname dat het niet meer gebeurde… maar het maakt de weg vrij door geloof. Jesjoea kwam jou redden, jou genezen wanneer je blind – verstokt van licht – bent en wanneer je doof bent – de woorden van Thora niet kan horen – en niet kan spreken. Verbondenheid met Jesjoea… zo een wonder vond plaats zoals nooit daarvoor in Israël geschiedde. Duidelijk wat het wonder van Jesjoea is? Jesjoea heeft voor ons de weg vrij gemaakt om altijd a la minute de redding te ontvangen. Alles is innerlijk. Onthou dat erg goed. Alle wonderen gebeuren binnen de mens.

השדים׃ את הוא מגרש השדים שר על־ידי אמרו והפרושים 34 En de farizeeën afscheiders zeiden door de overste van de boze geesten verjaagt hij de boze geesten. Waarom zeiden ze dat zo? Ze zeiden hij is de baas over de boze geesten, hij is verbonden met de boze geesten en daardoor kan hij de boze geesten verjagen. Hij heeft de kracht en daardoor kan hij dat doen. Kijk nou, Briet Chadasja gaat niet in op deze uitspraak van de proesjiem. Die krachten in de mens zeiden: nee, dat is door de overste van de boze geesten dat hij dat doet:

Page 132: De Leer over Dwaasheid 2

ותיהם וילמד והכפרים בכל־הערים ישוע ויסב 35 ות בשורת ויבשר בכנסי המלכבעם׃ וכל־מדוה כל־מחלה וירפא

En Jesjoea ging rond in alle steden en dorpen en hij leerde onderwees in hun synagogen en predikte de leer over de malchoet leer van het koninkrijk en hij geneest elke ziekte en elke ontsteltenis in het volk.

כצאן ונדחים מתעלפים הם כי עליהם רחמיו נכמרו את־ההמנים ובראותו 36רעה׃ אין־להם אשר

En steeds wanneer hij naar de massa’s keek was hij met ontferming bewogen over hen want zij waren opgejaagd en verworpen als vee dat geen herder heeft. Zie je? Zo is de massamens in onze wereld, ook de mens van welke origine dan ook, ook zij die menen dat zij wel een herder hebben, die binnen zichzelf geen rust hebben omdat zij de innige verbondenheid met Jesjoea niet kennen en zijn bewogenheid over de mens niet kennen. Bewogenheid is van binnen. Het is niet horizontaal. Jesjoea ontfermt zich altijd over de mens als de mens daar zelf om vraagt, geloof boven verstand. Geloof in de hoge kether, in Jesjoea, zonder geloof boven verstand, is men opgejaagd met allerlei ideeën, allerlei dogma’s. Zelfs de dogma’s over Jesjoea zelf, want men verbindt zich niet met de kether, maar alleen met het beeld. Men maakt een beeld i.p.v. zich binnen zichzelf, in zijn eigen krahten te verbinden met de klie kether die in zichzelf aanwezig is. Daar heb je geen erediensten voor nodig en geen mascarade op zondag zoals het vroeger geweest was met al die mooie kledij, verkleedshows. Het helpt niet. Van buiten geeft het de mens warmte. Ik geef geen voorkeur aan één of andere religie, maar ik kan wel zeggen dat als ik bv. naar een katholieke dienst als men dat goed wil doen en ik kijk naar een dienst in een synagoge dan is naar mijn gevoel de dienst in de kerk veel krachtiger, zinvoller dan wat mijn Joodse broeders doen. De hoop dat Jesjoea de redding zal brengen zit er. Ik zie bovendien noch aan de kerkgangers, noch aan de priesters – de mensen die bij wijze van spreken op het podium staan – dat stukje menselijke trots niet, ik voel het ook niet. Natuurlijk doen zij traditiegetrouw… Men spreekt niet tot elkaar. Kerkgangers zitten daar en niemand gaat met elkaar praten. Men spreekt niet over business en zo. Terwijl in de synagogen is er vanaf de tijd van Jesjoea niets veranderd. Het is erger geworden. Wat zou ik zeggen… Wil je toch iets doen… ik zeg niet dat je naar de kerk moet gaan, want je loopt gevaar, geen gevaar, maar dat je gaat menen dat het instituut, iets buiten jou, je kan helpen. Natuurlijk niet. Alleen binnen jezelf, maar wil je dat doen, dan kan je dat doen als je weet dat je niet gaat hangen aan dat gemeenschappelijk gebeuren, dat je het binnen jezelf blijft beleven, de unieke gewaarwording van je persoonlijke relatie met Jesjoea. Onlangs ben ik een keertje hier naar de kerk geweest. Ik wilde een keer de hele dienst meemaken. Een paar weken geleden was er een katholieke dienst aan de Keizersgracht met Onze lieve moeder of zo. Met Luba die ook nooit naar een kerk was geweest ben ik gegaan, wilde het een keer meemaken. Synagoge heb ik meegemaakt, hoe kan ik dan over kerk spreken als ik daar geen ervaring mee heb? Dus ik ging ervaring opdoen. Hoef het niet mijn hele leven te doen, maar een keertje ben ik geweest en ik dacht als het bevalt ga ik nog een keer, maar niet om mij te verbinden met de kerk of met wat daar plaats vindt. Om mij met Jesjoea te verbinden heb ik geen kerk nodig. Integendeel, door zo’n speciaal gebouwtje kom je niet tot Jesjoea, maar ik ben daar wel geweest. We zaten op de tweede rij om dat direct allemaal te kunnen waarnemen. Ik heb wel Jesjoea ontvangen, maar binnen mijzelf. Niet dat ik beïnvloed werd door hen, die mooie gematerialiseerde beelden, orgelmuziek, schilderijen en allerlei andere dingen, maar van binnen

Page 133: De Leer over Dwaasheid 2

heb ik wel deze relatie tot stand gebracht door van binnen de krachten op te brengen en Jesjoea te vragen. Nog een keer: omdat het toch wel in de naam van Jesjoea wordt gedaan en de manier waarop en dat zij luisterden en het niet uit menselijke trots werd gedaan zoals ik altijd in een synagoge heb ervaren… Waar hebben zij trots vandaan? Hier zag ik wel dat de hele dienst draaide om vergeving te vragen. Vergeving te vragen enz. De strekking was een goede strekking. Eén ding wat ontbreekt, niet ontbreekt maar wat een mens zelf moet doen en niet rekenen op een religie of dat het op zondag moet gebeuren… Elk moment, a la minute, kan je het zelf tot stand brengen waar je ook bent. Je bent boos, wij zijn mensen en zitten in de kliepot, we werken met de kliepot. De engelen hebben geen kliepot, wij wel. Daarom is elk mens meer waard dan de engel omdat vanuit het standpunt ook al zijn we vanuit het standpunt van de engelen laag – zij zijn in de hemel en wij op aarde, dus positioneel zijn wij laag, maar aan de andere kant kan de mens omdat hij laag is dieper in de keliem. Als de mens die laag is zichzelf gaat zuiveren, dan gaat het licht uit de hemel helemaal erdoorheen naar de mens door de kliepot heen. Als de mens zich zuivert trekt hij een gigantisch licht aan, aan zichzelf en de hele schepping. Dat is dat geweldige ontmoeting met Jesjoea, en niet dat stukje… zo’n wit rondje dat zij in de kerk verdelen aan de mens en die eet dat als symbool van Jesjoea. Het is geweldig, maar men neemt het in de mond en het helpt absoluut niet. Waarom moet men dat doen. Wat Jesjoea zei is ‘mijn lichaam’, is mijn chassadiem. Wijn drinken ‘neem deze beker, mijn wijn’, dat is chochma. Dat is wat Jesjoea zei, innerlijk en niet wat op tafel staat. De tafel waar men alle offerandes brengt dat is de mens zelf. De mens brengt van zijn eigen altaar van binnen offers aan Hasjem, maar dat is dan al gevorderd, wanneer de mens al toe om zich individueel te laten corrigeren. Het maakte op mij een goede indruk dat ik zag dat iedereen rustig was, dat er geen praatjes e.d. waren. Dat is een geweldige ervaring. Maar wat ik zeg, dat als jij ooit het gevoel hebt dat je zoiets mee wil maken, dan liever naar een kerk dan naar een synagoge, want daar zit wel iets van Jesjoea, al is het maar een luchtje, het is beter dan alle wijsheid van het volk Jisrael, want zoals de massa’s die Jesjoea hebben meegemaakt zeggen: nooit was er zoiets te zien in Israël. Ik kan jullie verzekeren dat er nooit iets te zien was als de wonderen die binnen jou Jesjoea doet elk moment wanneer je hem in waarheid aanspreekt. Hij is altijd bereid zich over jou te ontfermen. In bewogenheid zich over jou te ontfermen. In het bijzonder wanneer je nederig bij hem komt en niet trots bent op jezelf. Ik heb al die synagogen meegemaakt. Wie van hen is wijs? Geen één heb ik gevonden in de hele generatie die wijs is. We hebben geen wijsheid. Dat moet je toegeven. Al mijn wijsheid is mijn verbondenheid met Jesjoea, dat is de enige wijsheid die de mens heeft. Je moet niet menen dat jouw wijsheid toeneemt door het leren van Kabbala of iets anders. Door middel van deze kolom die binnen jou is, verbind je jezelf en ontvang je de redding a la minute. Als je naar de synagoge gaat, kan je doen wat je wilt, je voelt je verbonden met de nationale identiteit, met de traditie van vroeger… Niemand van hen heeft de kracht om zichzelf in staat te stellen van een ware verzoeker om de redding. Zij komen naar de synagogen om zich te laten zien, komedie maken, een sociaal iets, maar men komt niet om te vragen. Men komt niet met de houding van ‘Hasjem help’ via Jesjoea. Ik kan niet praten tegen Hasjem. Het is gewoon in de lucht praten als je allerlei woorden zegt en je jezelf niet in de naam van Jesjoea richt… wat heeft het voor zin om naar zo’n gebouwtje te gaan om daar een paar uurtjes te verknoeien. Al wat men doet in hun synagogen is dat …. Het probleem is dat zij niet met een waar verzoek komen. Verzoek kan alleen komen van de mens die zeker weet dat hij blind is. Dat hij niet waant dat hij goed kan praten, dat hij waant dat hij doofstom is. Herinner je je nog Mosje? Hawajah zei tegen Mosje: ‘Keer terug naar het volk en breng het volk uit Egypte, uit de slavernij’. Mosje zei: ‘ik kan niet praten, mijn lippen, mijn tong is niet goed’. Dat is al de hoogste traptrede waar de mens weet dat hij het niet kan, dat hij niet zelf in staat is

Page 134: De Leer over Dwaasheid 2

om… Lippen, dat hij niet in staat is om via zijn mond het licht naar zijn lichaam te brengen. Alles blijft nog buiten hem en hij kan het licht niet binnen zijn eigen keliem brengen. Al die ziekten die we hier in Briet Chadasja aantreffen, weet dat jij dat bent, dat jij ze hebt. Alleen zijn we de ene keer blind en de andere keer doofstom. De andere keer worden we door boze geesten bezeten. Wanneer je boos bent ben je op dat moment bezeten door de boze geest, niet permanent, niet op de manier van de cliënten waar Tassos voor werkt, daar zit de boze geesten al zo diep dat het moeilijk is om ze eruit te halen. Herinner je je nog over de kerk waar ik over gesproken had? Welke kerkvader kon zo iemand uit zijn leed bevrijden? Ik wil jullie vragen, de kerk, protestants, katholiek, kunnen jullie mij een voorbeeld geven dat als zij zo waar geloof in Jesjoea hadden, dan zouden ze ook van hem kunnen putten om de ander fysiek te genezen. Ze zouden bijv. kunnen zeggen net als Jesjoea wat we net hebben geleerd, dat Jesjoea die boze geest verjoeg. Iemand moet dan de kracht hebben om tegen de boze geest te zeggen ga weg uit het lichaam van deze mens. We zouden dan zeggen o dat is een echte leerling van Jesjoea, dat is een echte gelovige. Er is niemand geweest die ons dat aan kon tonen. Jesjoea heeft dat niet gedaan. Die heeft de mens van binnen gezuiverd de mens die naar hem toekwam en niet fysiek bezeten is, zoals iemand die opgenomen is in een psychiatrische kliniek en steeds boos, alleen maar boosheid aan de dag brengt. Niemand kan hem genezen. Ze kunnen hem wat verdoven met kalmerende middelen, proberen een beetje dit en dat, maar hoe kan men hem van buiten redden? Niemand. De enige dat de mens kan redden ook binnen een psychiatrische inrichting is als men hoop voor Jesjoea kan zaaien van binnen. Je moet hem juist duidelijk maken dat niemand van buiten hem redding kan geven. Natuurlijk zijn ze al te ver gegaan, maar in jouw leven, in het leven van elk mens doen zich dagelijks toestanden voor waarbij wij bezeten zijn. Denk je dat ik dat niet ervaar? Dan probeer ik mij zo snel mogelijk aan Jesjoea te klampen dat hij de boze geest die op dat moment zich van mij meester maakt, om mij te bevrijden. Ik kan mijzelf niet bevrijden van de boze geest die dagelijks… Er zijn verschillende. Een boze geest die jou boos, kwaad maakt, je opfokt voor allerlei sexuele dingen en de ander komt met andere dingen, geldzaken. De andere komt met macht, met behoefte aan eerbetoon en allerlei andere dingen. Soms is het door elkaar, in één dag. Komen er verschillende geesten bij jou binnen. Waarom? Omdat jij ze aantrekt. We zullen leren in de Zohar… We hebben dat nu ook geleerd, dat de krachten, de s’a op zich niet schadelijk is, maar als de mens die aantrekt dan ervaart de mens dat als schadelijk. Als een boze geest bij een mens komt, als jij het gevoel hebt dat je opgefokt bent op allerlei manieren, dat betekent dat jij en niemand anders dat heeft veroorzaakt. Wie moet dat stukje boosheid corrigeren dat jij zelf hebt aangetrokken door van binnen in discrepantie te komen, je af te scheiden van de heiligheid? Jij zelf. Hoe kan dan iemand anders of een organisatie, een instelling buiten jouw eigen keliem jou zuiveren van dit stukje boosheid waar het ook over mag gaan, dan jijzelf. Niemand. De ander kan jou helpen en zeggen neem een borreltje, de ander zegt wat anders, ander zegt neem een pilletje, of doe het rustig aan, tel tot honderd. Allemaal bruikbare dingen maar het betekent dat het stukje boosheid, boze geest die binnen jij is niet weggaat. Je kan tot een miljard tellen. Je kan je hele leven tellen en het stukje boosheid blijft meetellen. Er bestaat geen ander middel in de wereld, geen ander dat in staat is om dat stukje boosheid uit jouw keliem, uit jouw binnenste te drijven dan de verbondenheid met Jesjoea. Want alles wat bestaat is de vier stadia van de wens om te ontvangen voor jezelf en dat is natuurlijk verwant aan elke boze geest. Alleen heeft de boze geest geen materie. Boze geest is die leegte die jij maakt daar waar geen leegte moet zijn. Iets dat met heiligheid, licht gevuld moet zijn, daar ontzeg je het licht door die plaats met jezelf, je boosheid te vullen en dat ervaart de mens als boze geest. Welke boze geest is er? Kan je die zien? Zijn ze buiten jou? Als je jezelf op een bepaalde manier instelt dat je boosheid… Boosheid is al gevolg. Er zijn geen boze geesten. Wat we leren, je moet weten wat het is. Boosheid is het resultaat van

Page 135: De Leer over Dwaasheid 2

jouw handeling, gedachte of gevoel waardoor je jezelf in discrepantie brengt met het hoge licht. Het resultaat daarvan is boosheid. Waarom? Door de scheiding van het licht verkrijg je een stukje duisternis in een bepaalde verhouding ergens in jezelf – het doet er niet toe wat de oorzaak is. Dit stukje duisternis kan niet meer het licht waarnemen. Deze plaats, de leegte van het licht geeft jou het gevoel van boosheid want als de mens verbonden is met het licht voelt hij geen boosheid. Als je na het werk lekker hebt gegeten, gedronken, ontspannen, niemand vraagt jou… je bent ontspannen, je voelt je goed, je bent op jezelf aangewezen, je voelt je goed met jezelf, met alles. Zo is het ook… de verbondenheid met Jesjoea moet permanent zijn. Niet direct schreeuwen ‘Jesjoea help’, eerst zelf werken. Je moet steeds opletten dat elke vorm van boosheid die je ervaart, jij de boze geest voor jezelf creëert. Begrijp je? De boze geest is niet iets dat van buiten binnen komt. Er bestaat alleen jij en het licht. Al die verhoudingen tussen jou en het licht. Wanneer jij jezelf naar eigenschap met het licht afscheidt, door welke oorzaak dan ook, dan komt in jou de leegte, negatieve leegte en niet de leegte die je speciaal maakt… Het kan een positieve leegte zijn als je je leeg maakt van je wens om te ontvangen voor jezelf, ten gunste van het licht en dat is de leegte, dat je jezelf zuivert. Daardoor ervaar je het licht, bouw je jezelf op. Maar wij spreken van die leegte die negatief is die zwart is. Dat jij op een bepaald moment je krachten zo schikt dat je vol zit van jezelf ‘ik, ik, ik’. De ander die… die andere auto staat voor je en rijdt langzaam enz. en jij maakt je boos, of het irriteert jou, op dat moment roep je in jezelf op… door de negatieve opstelling van binnen scheidt je je van het licht en daardoor maak je plaats voor het gevoel van boosheid in allerlei vormen, jaloezie, afgunst, allerlei andere dingen. Je kijkt naar een ander die een nieuwe auto heeft of iets anders en automatisch ga je hem dat misgunnen. Dat gevoel van misgunnen wekt bij jou afscheiding. Misgunnen is binnen jouw keliem, het is wat jij doet. Het misgunnen aan hem – niets wat buiten jou is zit binnen jouw keliem. Je kijkt naar iets wat buiten is en projecteert dat binnen jouw keliem, door jouw houding t.o.v. wat buiten is en bij jou iets opwekt. Jij laat iets bij jou opwekken en daardoor scheid je jezelf af van het licht en komt er een boze geest… jij gaat ervaren dat de boosheid, en dat noemen we de boze geest van misgunnen, afgunst. Zo zijn er allerlei niet bestaande boze geesten buiten jouw waarneming. Alle boze geesten zijn een product van jouw afwijking van relatie met het licht. Is het duidelijk hoe het mechanisme is? Jij bent de veroorzaker van het goede aan jezelf en je bent veroorzaker van het kwade aan jezelf. Jij maakt jezelf ziek en jij maakt jezelf gezond. Alleen jouw geestelijk gezond maken – we spreken niet van puistjes op je huid, die als gevolg van jouw innerlijke genezing gecorrigeerd kunnen worden, en misschien niet. Er zijn zoveel oorzaken van die puistjes. Men weet vaak niet waardoor. In ieder geval door steeds te vragen aan Jesjoea… Wat moet je vragen aan Jesjoea? Wat is het hele doel dat je je tot Jesjoea richt? Moet je dan vragen: ‘Jesjoea help mij, ik heb morgen rij-examen, of morgen ga ik een lot invullen, of mijn oma is ziek maak haar gezond, ik ben ziek heb puistjes op mijn gezicht en mijn vriend vindt dat niet mooi…’ Dat soort dingen. Moet je Jesjoea dat vragen? Waarop moet jouw gebed, ma’n, gericht zijn? Komen tot Jesjoea is altijd gebed, ma’n en niets anders. Zuivering en opbouwen. We hebben twee wegen. Hoe moeten we met de keliem omgaan? We kunnen met de keliem omgaan om de wens te verdunnen, maar het doel van ons is om eerst te verdunnen en daarna weer teruggaan van de verdunde toestand dat ik aankan. Verdunde wens, dat is de wens die ik aankan. Waarom moet ik mijn wens verdunnen? Omdat ik het niet kan hanteren. Ik kan niet met deze wens leven. Ik kan met deze wens alleen ontvangen voor mijzelf. Daarom ga ik deze wens verdunnen, maar het is niet het doel. Als ik mijn wens verdun en de hoogste verdunning is te komen tot klie kether, Jesjoea, dan daarna moet ik weer terug naar mijn eigen plaats. Kether is niet mijn plaats, het is de unieke plaats van Jesjoea. Ik ben de schepping. Mijn plaats is chochma

Page 136: De Leer over Dwaasheid 2

tot malchoet. Onthou dat erg goed. Kether is niet mijn plaats. Kether is uniek. Daarom hebben we alleen één Jesjoea en niet iemand anders. Daarom is het niet de bedoeling dat je tegen Jesjoea zegt: ‘haal mij van de weg, ik wil alleen met Jesjoea verbonden blijven, alleen met jou en niets anders’. Wat doe je daarmee? Wij zijn de schepping. Alle zielen zijn anders gemaakt dan Jesjoea, zijn allemaal de wens om te ontvangen voor onszelf. Wat is ons doel? Waar moet je om vragen? Vragen is ma’n opbrengen, tekort zuiveren. Jouw tekort moet alleen zijn aan zuivering van jouw keliem en tekort aan het opbouwen. Als je jezelf zuivert… alleen daarop jezelf instellen, op het mechanisme wat moet gebeuren. De rest komt vanzelf. Elk verschijnsel dat jou pijn doet omdat het niet gecorrigeerd is, gebeurt automatisch maar jij moet de handeling doen. Wat is het doel? Er zijn twee bewegingen: van beneden naar boven is zuivering. Klie is de wens om te ontvangen. Als ik mijn wens om te ontvangen omhoog doe… Stel dat ik een bepaald probleem, zekere wrijving binnen mijzelf heb, wrijving in mijn toestand, iets ligt niet naar mijn zin, het verontrust mij Buitendruk en binnendruk Precies. Buitendruk en binnendruk zijn niet in balans, kunnen niet tegenover elkaar staan dat zij tegen elkaar kunnen opboksen. Doet er niet toe wat voor reden. Het is voldongen feit dat ik ervaar. Ik moet alles doen om het in evenwicht te brengen. Ik moet mij eerst gaan zuiveren. Eerst het zelf proberen tot het moment dat je niet kan en dan vraag je Jesjoea: zuiver mij, ik ben de wens om te ontvangen, ik kan mijzelf niet tot sereniteit brengen. Sereniteit, de toestand waarin ik sereen ben, dat is de ware realiteit voor mij. Elke vorm van ongerustheid betekent dat ik niet genoeg geloof heb. Geen geloof hebben betekent dat ik deze twee drukken niet tegen elkaar kan opzetten. Druk van buiten en druk van binnen kan ik niet door eigen kracht gelijk aan elkaar maken. Óf mijn innerlijke druk is krachtiger, maak ik krachtiger dan van buiten – dat is vaak de ziekte van… Dat is vaak de reden van opname in een psychiatrische inrichting, van binnen de druk van de ketel is krachtiger dan van buiten is. Je ziet dan dat er van binnen zo’n damp komt, alles trilt… Dat is de toestand dat de druk van binnen veel te groot is… dan van buiten. Als het van buiten is dan voelt men ook dat het van buiten zwaarder is. Dat is discrepantie tussen die twee drukken. Wat moet je doen? Eerst met je eigen krachten – niet dat je in jezelf gelooft – naar binnen te gaan, en zoveel mogelijk de eerste druk, het niet gelijk zijn van de drukken, zelf bij te stellen. Zie je dat het verder niet kan dan vraag je Jesjoea. Niet vanuit deze wereld, de kracht van de vier stadia vragen. Eerst jezelf optrekken, deze wens die je… deze toestand waar je in verkeert, verlamming, dat je uit die verlamming geloof omhoog brengt. Hoe kom je toch Jesjoea als je goed bent. Als je goed ziet, goed praat, niet doofstom bent, geen gebrek, geen tekort in jezelf ervaart dan hoef je niet naar Jesjoea te gaan, want dan ben je verbonden met Jesjoea, verbonden met het licht. Op dat moment ervaar je sereniteit, dat betekent dat je niet in discrepantie met het licht bent. Blijf wat je bent. Het fenomeen Jesjoea is aan de mens gegeven alleen om de mens bij te stellen en niet iets anders, niet het geloof waar zij het over hebben. Elk mens is uniek, dezelfde kracht is de wens om te ontvangen. Als je je goed voelt, dan moet je niet op dat moment ma’n naar Jesjoea opbrengen. Je kan het wel doen, maar als je het doet dan is het geen verzoek om correctie, geen verzoek om genezing, om gered te worden, maar… Wat is er aan de andere kant? Aan de ene kant is er verzoek omdat je tekorten hebt en omdat je gebreken hebt. Dat is één manier waarom je het nodig hebt om tot Jesjoea te komen. De andere manier, de andere kant van de medaille is prijzen, hulde geven. Dat kan je als ma’n gebruiken. Het is geen gebrek. Ma’n is altijd tekort. Prijzen is dat je in de rechterlijn werkt, dat je chassadiem daardoor aantrekt. De linkerkant is ook chassadiem, maar dan wil je chochma ontvangen. Door de chochma kan je gebrek aanvullen. Daarom is het verstandig om… daarom raden de Thorageleerden ons aan en Jesjoea zegt het ons ook direct… Wat is het gebed van Jesjoea, dat hij zelf ook vaak zegt? Vader in de hemel, Uw naam is geheiligd. Jesjoea zegt niet direct Vader in de hemel geef mij brood. Hij zegt: ‘Vader in de hemel, Uw naam is geheiligd, Uw

Page 137: De Leer over Dwaasheid 2

koninkrijk zal komen…’ Eerst hulde zeggen. Je geeft prijs. Je trekt chassadiem aan via de rechterlijn. Je praat op dat moment niet over jouw tekorten. Door hulde te geven trek je chassadiem aan. Je maakt dat de rechterlijn in de toestand waar je in verkeert krachtiger is dan jouw linker, dus dat jouw chassadiem meer worden dan jouw tekort. Structureel doe je dat om op te kunnen boksen tegen het volgende stadium. Dat je vol chassadiem bent, om de Vader te danken. Je maakt je los van jouw probleem. Wat doe je met danken? Je hebt toch een zwaar gevoel van stadium vier? Je hebt tekort, maar je gaat niet vanuit jouw blindheid praten. Het is een wonderlijk mechanisme wat we in onze lessen onderzoeken. Het is niet dat ik alwetend ben, het is onderzoeken hoe het werkt. Kabbala is de leer van Jesjoea. Van Jesjoea komt de hele Kabbala. Daarna komen nog anere lagen. Wat doe ik met mijn keliem wanneer ik naar de rechterlijn ga en hulde aan de Schepper ga brengen? Ik verdun mijn keliem. Mijn situatie is dat ik tekort ervaar en op dat moment ben ik blind of ik voel van binnen dat ik doofstom ben. Heb het gevoel dat ik niet kan praten, het gevoel dat ik van binnen wordt gemuilkorft, verlamd ben van binnen. Dat zijn de toestanden waarover we in Briet Chadasja horen dat Jesjoea die en die en die en die ander geneest. Dat betekent dat de mens zich in zijn linkerlijn bevindt en dat voelt dat hij blind is. Zijn ogen is chochma. Hij is verstokt van de chochma. Anders kan hij niet horen, dat betekent dat hij verstokt is van chochma, dat hij geen biena ervaart, dat hij niet kan horen. Wat doe je op dat moment in je blindheid? Blindheid betekent dat je jouw tekort in je linkerlijn ervaart. Je gaat dan naar je rechterlijn. Tot welke sfira komt malchoet in de rechterlijn? Onder de chochma. Dat is de rechterlijn. In de rechterlijn komt men van de malchoet, van de toestand vol van tekort, blindheid of andere handicap die ik op dat moment heb, en ga naar onder de chochma. Ik maak mij klein op dat moment. Niet de chochma, maar onder de chochma van de kether natuurlijk. De hoogste plaats is de klie kether. Ik ga naar de klie kether onder de chochma, op de plaats van de biena van de klie kether. Als je onder de chochma gaat betekent niet dat je tot de plaats van de biena komt, van de algemene biena van de hele toestand, maar je komt dan altijd naar de biena, of onder de chochma, van elke sfira van jouw toestand. Waarom? Niets bestaat in het bijzondere aspect wat niet in het algemene aspect bestaat en omgekeerd. Als ik mijn malchoet naar onder de chochma breng in algemene zin, dan doe ik in elke sfira hetzelfde. Kether, chochma, biena tot aan de malchoet, komt mijn malchoet daar naar toe. Welke malchoet komt naar de plaats van de malchoet van de kether, komt naar de plaats van de biena van de kether, maar hoe kan dat? Dat kan niet anders dan dat ik eerst malchoet van de tweede tsimtsoem – ateret jessod – breng naar de plaats van de biena van de malchoet. Daarna ga ik kracht opdoen om weer mijn verbinding met de malchoet… Malchoet kan zich verbinden met de malchoet, die malchoet gaat verder kracht opdoet om de kracht van de jessod op te trekken naar de biena van jessod, of onder de chochma. Duidelijk hoe het gaat? Niet alleen maar verticaal. Elke malchoet van elke sfira moet wel komen in het bijzondere… In het bijzondere… er voltrekt zich altijd… het proces verloopt altijd in twee aspecten: in het algemene en in het bijzondere. Als ik zeg dat ik naar Jesjoea kom, dat betekent dat mijn malchoet waar hij ook staat, misschien in 3e stadium of misschien in 4e stadium… We zeggen zo: naar de kether. Maar het kan natuurlijk niet zo. Verticaal, ik breng mijn malchoet van ateret jessod naar biena van de malchoet. Mijn malchoet staat in de biena van de malchoet. Je kan geen traptrede overslaan, maar je kan wel dat als de malchoet van de malchoet, wij zeggen ateret jessod… Ateret jessod staat nu op de plaats van de biena. De biena van de jessod schijnt natuurlijk ook aan de malchoet die nu in de biena van de malchoet staat. Alles wat boven staat in dezelfde lijn schijnt en geeft kracht aan de malchoet die in de biena van de malchoet staat om verder te werken om op te stijgen. Het verloopt altijd zo dat van de malchoet tot kether van één sfira, en dan gaat het weer naar de malchoet van de volgende sfira en dan gaat het 10 sfirot verder

Page 138: De Leer over Dwaasheid 2

naar de kether van de volgende sfira enz. Op deze manier gaat het omhoog. Eigenlijk kan je ook zeggen dat het zigzag gaat. Steeds omhoog. Het is toch wel een kwestie van tijd nemen, instellen. Alles hangt af van de ernst van het probleem. Wat betekent dat? Of je er al lang in zit… Heeft het probleem je al zo aangegrepen dat het chronisch is. Zit je er al zo lang in dat je al lang om hulp had moeten vragen? Je kan niet zien, er komt een probleem, je moet dan meteen om hulp vragen. Het kan zijn dat een mens daarmee wacht en wacht en dan diep ingezonken is in het kwaad in hem. Hoe lager je in een probleem komt, hoe meer krachten je nodig hebt om eruit te trekken. Hoe meer een mens in een moeras komt te zitten, hoe moeilijker inspannender… moet hij zelf de kracht opdoen om zelf uit te komen. Des te groter wordt de overwinning. Des te krachtiger de mens zich laat vallen, des te hoger die kan komen. Als hij daarna uiteindelijk daaruit kruipt, en dat kan niet anders dan door Jesjoea, dan word je gered. Dat wordt pas een groot wonder. Wie heeft Jesjoea geholpen? Alleen hij die toegeven dat ze tekort hebben. Je moet weten dat je blind bent en toegeven dat je blind bent. Dat je alleen maar bepaalde dingen voor je geest ziet en niet het licht ziet. Op deze manier wordt dus… Nog een keer: eerst naar de rechterkant, de rechterkant is dat je jezelf zuivert, dan je met de malchoet naar de biena. Je hebt dan alleen twee sfirot: kether en chochma boven jezelf. Biena, z’a en malchoet staan onder jouw malchoet. Alleen twee sfirot en krijg je alleen chassadiem. Geweldig. De kracht van de chassadiem krijg je meer en meer en meer. Dat is dat je hulde, dank geeft aan Hasjem in de naam van Jesjoea. Zelfs als je niet de naam van Jesjoea noemt met woorden, weet dan dat je dat door de kracht van Jesjoea doet. Door jouw kracht, maar die ontleen je alleen maar door jezelf met Jesjoea te verbinden. Geloof wordt steeds sterker, krachtiger. Welk geloof moet er zijn? Dat je uit de impasse kan kruipen, in welke impasse dan ook waar je in verkeert. Elk probleem, elke ziekte kan genezen worden. Ik bedoel natuurlijk geestelijk. De rest moet je zien of dat voorbij gaat. Zelfs als de mens in een hopeloze toestand is, dat de artsen zeggen dat niemand hem kan helpen, dan moet de mens blijven hopen en verbinden met Jesjoea. Niet alleen hopen, dat je vol zit met kankergezwellen en dan nu alle middelen uit ga proberen en nu gaat geloven in de kracht van Jesjoea. In ieder geval is er dan een zekere opluchting. Of het lichaam nou dood gaat van de kankergezwellen of niet is afhankelijk van de ernst van … de periode van het wachten van de mens waarin hij niet om hulp heeft gevraagd. De ziekte is niet zomaar ontstaan van niets. Opluchting zit in de genezing van Jesjoea en niet in het lichaam. Het begint bij Jesjoea. Precies, dat is de hele clou. De mens moet niet naar de puistjes kijken en andere dingen, maar Jesjoea helpt de mens innerlijk. Puistjes doen pijn of allerlei andere dingen… pijn zit van binnen. Als de mens zich met Jesjoea verbindt dan wordt elke vorm van pijn voor hem verzoet. Waarom? Jesjoea is klie kether. Kether heeft geen aviejoet. Pijn kan men alleen binnen de vier stadia ervaren. Let op waar we het over hebben. Pijn kan je alleen binnen vier stadia ervaren. Daarom werd Jesjoea… Op welke manier werd hij opgehangen op een boom? Vier. Zijn handen en zijn voeten en zijn lichaam dus ook, maar zijn hoofd niet. Zijn hoofd werd niet doorboord. Het hoofd van Jesjoea is kether van de klie kether en zijn negen onderste sfirot…Kroon Hij krijgt een kroon van doornen, maar alleen zijn lichaam met handen en voeten werd gekruizigd. Zijn kether niet, maar de negen onderste sfirot, ook dat was bij hem niet… dat is dan de aansluiting van de vier stadia – 9 sfirot zijn vier stadia. Z’a heeft er 6. Alles bij elkaar 9. Dat is de aansluiting van de keliem van de vier stadia in de kether. Waarom? Jesjoea voelde als mens zijnde ook pijn, maar zijn hoofd, kether, niet. Op zichzelf genomen was de pijn die hij ervoer niet waar hij bang voor was. Herinner je je nog? Hij was bang voor zijn overgave aan de opperpriesters , dat hij zo beroerd was, zo’n angst had. Zijn angst was niet angst voor fysieke pijn die hij zou moeten verdragen. Zijn pijn was dat hij dacht dat hij misschien niet als offer, als lam van Hasjem niet voldoende overgave aan de dag zou brengen, omdat hij aardse verbondenheid

Page 139: De Leer over Dwaasheid 2

had. Hij werd verbonden met de vier stadia in deze wereld. Daarom ging hij in de nacht vóór zijn overlevering bidden. Drie keer heeft hij gebeden om zijn partsoef los te maken. De drie plaatsen van zijn partsoef moest hij los maken om zich te bevrijden om van hogerhand, zijn Vader, een soort bevestiging te ontvangen dat dat de wil van zijn Vader is. Dan was hij gerust. Alles wat er verder met hem gebeurde… hij had niet eens gereageerd op de vragen van Pilatus en van de anderen die hem beledigden en pijn deden. Het gebeurde al. Innerlijk heeft hij al doorstaan alles wat met hem moest gebeuren. Zo moeten wij ook doen, in de verbondenheid met Jesjoea dat je daardoor al bevrijd wordt. Als je je met Jesjoea verbindt dan heb je de kracht van de kether aangenomen en je zal voelen dat de pijn dan weg gaat. Niet de pijn, maar het is niet de pijn die jou onaangenaam zal zijn. Je zal de pijn ervaren als pijn uit liefde. Het zal opbouwend zijn en niet vernietigend zijn. Het zal je niet kapot maken. Het is het enige mechanisme dat aan de mensheid is gegeven. Als men er dankbaar gebruik van zou maken, zonder bij naam ter noemen, maar als de mensheid waarlijk zou ontdekken, Jesjoea… Niet religieus, alleen maar… ook dat werd van boven aangewaaid, het geloof in Jesjoea, traditie, maar dat geeft niet de ware redding aan de mens. De mens is dan verbonden aan Jesjoea naar verhaal, naar wat buiten hem is i.p.v. meemaken wat er met Jesjoea is gebeurt bij het opstijgen naar jouw kruis. Elke situatie is eigenlijk het leven van Jesjoea binnen de mens, in het miniatuur dat de mens moet meemaken. Tot de kether komen is in wezen de kruiziging van deze wens, deze toestand… het resultaat, het ervaren van deze onaangename toestand voor jou, dat je deze toestand van het ontvangen voor jezelf, deze boosheid die je ervaart, dat je die kruizigt. Jesjoea heeft dat voor de hele mensheid gedaan. Als je dat niet doet, dan lever je Jesjoea eigenlijk uit. Precies, als je dat niet doet – ik zeg jij, maar bedoel ieder mens van welke nationaliteit, welke levenswijze dan ook, bijzondere en algemene is hetzelfde. Ik spreek dus tegen elk mens. Als je niet Jesjoea vraagt om jou te genezen, vragen naar krachten en niet door het mondje open te doen. Hasjem luistert naar het hart van de mens en niet het mondje dat je open doet. Het moet wel kloppen, wel rijmen met het hart, anders is het alleen maar blabla. Als je dan in jouw benauwde toestand waar je dan ook in verkeert je eerst met Jesjoea verbindt… alleen daardoor, net als met een navelstreng, krijg je de hogere verbinding waardoor je in jezelf kan opnemen. Je kan het vergelijken met iemand die onder water is. Als je dan een pijpje hebt, kan je die boven het water doen met een masker of zo en kan je langer adem halen, in leven blijven. Hier op aarde zijn we net als verzonken in de sfeer die… Fysiek kunnen we hier op aarde leven, maar dan in verbondenheid met Jesjoea dat boven onze materiele wereld zit. Alleen daardoor kunnen we licht, genezing ontvangen. Zo is de realiteit opgemaakt. Iemand die niet van dit mechanisme gebruikt maakt kan niet geestelijk genezen worden en daarmee gepaard gaande allerlei andere vormen van genezing. Je kan zeggen: nou, kijk naar Indië. De mensen leven honderd jaar en meer, gezond, vrolijk en hebben niets met Jesjoea te maken. Het is nog erger. Elke Indiër kijkt van binnen een beetje minachtend naar een westerling. ‘Jullie hebben een mens op een sokkel geplaats. Jullie geloven in een mens’. Terwijl zij allerlei koeien laten lopen op straat of allerlei andere dingen. Allerlei godjes etc. … Zij blijven zo. Ze hebben een eigen bestaan opgebouwd. Er is geen geweld in het geestelijke. Chinezen hebben ook hun eigen bestaan opgebouwd, zonder Jesjoea. Traditie opgebouwd. Joden leven ook zonder Jesjoea. Zij menen… In wezen is het zo dat de hele mensheid leeft door het licht van de Vader van Jesjoea en door Jesjoea en zij weten dat niet. Zij menen, zij denken dat zij door een beetje zo te lopen, halfnaakt, hare krisjna, dat zij daardoor het leven ontvangen. Vrolijk, werken hoeft niet, ‘hare krisjna’ en klaar is kees. Geweldig, zo’n bestaan. Of ze weten of niet, ook zij ontvangen van Jesjoea. Elke Chinees ontvangt van Jesjoea. Zonder Jesjoea komt geen licht naar Peking. Geen Chinees, geen Indiaan kan licht ontvangen anders dan door Jesjoea, of zij geloven of niet. Als zij niet geloven zijn zij onbewust daarvan. Zij hebben allerlei namen bedacht. Hun…

Page 140: De Leer over Dwaasheid 2

Wat betekent traditie? Boeddhisten hadden hun eigen traditie. Hun voorvaderen hebben geloofd in iets, hadden een zeker geloof, hebben allerlei namen gegeven en allerlei beelden van gemaakt en hun kinderen hebben dat gewoon overgenomen en hebben dat gezien als ‘that’s it’ en niets anders. Het is erg moeilijk, bijzonder moeilijk om de waarheid te willen zoeken als je in een bepaalde traditie bent geboren. Kijk, heb je veel Joden die op een dag inzien dat Jesjoea de Masjiach is? Aan de Joden is 3700 jaar geleden de Thora gegeven en de Thora spreekt over niets anders dan over Jesjoea, dan over de redding die Jesjoea zou brengen. Zij leven zonder Jesjoea, zij haten zelfs deze naam, zonder te beseffen dat ze – ook nu – door Jesjoea gered worden. Jesjoea wordt altijd met ontferming bewogen door elke farizeeër en saduceeër ondanks het feit dat zij hem haten nog steeds elke dag en elke minuut. Onbewust ontvangen zij van hem, indirect, het is niet bewust. Als je dat bewust doet… Zij ontvangen alleen omringend licht, alleen het onderhoudslicht i.p.v. het licht van het leven te ontvangen. Het is alleen maar het onderhoudslicht dat aan de mens wordt gegeven om niets. Net zoals de zon voor niets opgaat, voor niets aan iedereen schijnt. Waarom? In de hoop dat de mens ooit wel tiekoen zal maken en zichzelf met Jesjoea zal verbinden. Daarom bestaan al die religieën, Boeddhisten en zo die eigenlijk een walging zijn t.o.v. het individuele… Op zichzelf genomen is het goed. Het is geen kritiek of zo. Ik zeg hetzelfde over het Jodendom, dat ook voor geen millimeter helpt. Ook andere religieën helpen niet. Walging t.o.v. de geestelijke redding. I.p.v. de geestelijke redding dragen zij een bepaalde houding uit van een bepaalde traditie van een massageest en niet individueel. Terwijl de redding alleen via één kanaal komt. Elk mens komt van dezelfde bron, van Adam. Een eigen Jesjoea in elke toestand binnen jezelf. Aan de top van jouw innerlijke pyramide daar vind je altijd Jesjoea. Hoe? Eerst de rechterlijn, hulde geven. Altijd eerst hulde geven. Je ontvangt dan chassadiem. Daarna heb je de kracht om ook jouw probleem aan te pakken, door naar links te gaan, gebed te doen, ma’n omhoog brengen, om geholpen te worden via Jesjoea. Altijd via deze weg, in elk probleem, zal je aanpakken en je zal genezen worden van elke ziekte die er bij jou is, van de blindheid, van verlamming, van wat er ook mag zijn, ook de andere ziekten die je niet hebt, die zal je voorkomen bij jezelf. En stap voor stap dieper en dieper, zal je dichterbij jouw persoonlijk eeuwig leven komen. We hebben hier geleerd vanaf vers 35 dat Jesjoea rondliep in alle steden en dorpen enz. en verkondigde het heilige nieuws van het koninkrijk der hemelen en geneest elke ziekte en elke ongesteldheid in het volk – er staat ‘in’ het volk. En hij was met ontferming bewogen toen hij hen zag dat zij opgejaagd werden. Zij waren opgejaagd door de s’a. Dat is alles wat Jesjoea deed. Hij zag in al die zieken dat zij opgejaagd en verworpen werden als vee die geen herder hebben; en dat geneest Jesjoea. En hij zei:

מעטים׃ והפעלים הקציר רב ויאמר לתלמידיו ידבר אז 37 Dan sprak hij tot zijn leerlingen en zei veel groot is de oogst maar weinigen zijn de werkers. In het Hebreeuws staat het in de toekomstige tijd: ‘Dan zal hij spreken tot zijn leerlingen’. Dus niet tot die 12 uitverkoren apostelen, maar hij zal spreken tot zijn leerlingen, tot ieder die tot hem zal komen gedurende de 6000 jaar van correctie. Hij zei ‘de oogst is groot’, dat betekent dat het licht al is gekomen, het koninkrijk er al is, iedereen het licht al kan ontvangen. Met de komst van Jesjoea is de Thora volbracht. Niets verdwijnt in het geestelijke. Jesjoea kwam in deze wereld en bracht met zichzelf het reddende mechanisme aan de mens om zichzelf te bevrijden van de kliepot die de mens opgejaagd maken en de mens verwerpen van zijn ware leven.

Page 141: De Leer over Dwaasheid 2

לקצירו׃ פעלים לשלח הקציר אל־בעל התחננו לכן 38

Daarom smeekt tot de Heer over de oogst dat hij de werkers zal sturen voor zijn oogst. Net als op de Zohar werd zo’n vraag opgewekt: wie brengt de genezing en redding aan de mens. Ik vraag jullie: wie brengt de genezing en de redding aan de mens? We hebben geleerd dat Jesjoea de enige is die dat in deze wereld brengt. Niets verdwijnt in het geestelijke, wat eenmaal hier is blijft hier. Het is een strikvraag want (onverstaanbaar). Precies, het is een strikvraag, want als een mens niets doet, dan gebeurt er niets. Wie brengt dan de redding en de genezing aan de mens? Hijzelf. Ieder mens heeft zijn eigen kether, zijn eigen kracht van Jesjoea. Elk mens… je hoeft niemand te hebben, geen ander mens. Het is ook een maatstaf, een graadmeter van jouw vooruitgang. Telkens wanneer je denkt dat een ander mens – wie dan ook – jou redding kan geven of jou kan genezen, zoals een massamens meent, zij gaan op pelgrimtochten en die leveren niets op. Of je naar Mekka gaat of… iedereen heeft zijn eigen… overal heb je pelgrimplaatsen waar de heiligen zogenaamd liggen. Het helpt voor geen millimeter. Alle redding en genezing is alleen maar in de mens. Door jouw wilskracht, alleen jij kan jezelf laten genezen. Jij en niemand anders. Dat is de boodschap van Jesjoea. Jesjoea kwam hier om duidelijk te laten zien dat er geen tempel, geen offerande nodig om naar de tempel te gaan zoals in de tijd van Mosje. Het volk Israël droomt nog steeds van de tijd dat ooit de tempel zal komen waarin hun dienst hersteld zou worden. Zij denken dat het dan precies hetzelfde zal zijn, alleen dat er een mooiere tempel komt en dat zij dienst zouden doen als zij daarvoor deden. Vergeet het maar. Er is geen terugkeer mogelijk. Niet dat massagebeuren. Jesjoea kwam hier, één keer en voor altijd en heeft de mens, elk mens, elk individu ter verantwoording opgeroepen van ‘neem je leven in eigen handen’, jij bent de baas van je leven, er is geen andere G’d dan het licht dat jou volledig vult. Het licht doet niets meer of minder, verlaat jou niet. Jesjoea verlaat de mens nooit, het licht verlaat de mens nooit. De mens kan door zijn keuze bepalen of het licht in hem penetreert. Het licht is altijd in hem ,maar in de waarneming van de mens als de mens zondigt d.w.z. scheiding brengt in zichzelf, dan veroorzaakt de mens zelf ziekte, hij gaat de werkelijkheid niet zien, hij is blind, ziet achter de bomen het bos niet, kan het hele plaatje niet zien. Alle geestelijke, psychische problemen komen alleen daardoor, dat de mens door een bepaald probleem dat bij hem ontstaan de werkelijkheid niet meer aankan, hij niet meer de werkelijkheid ziet. Het plaatje kan hij niet ervaren binnen zichzelf. Daarom voelt hij zich zo ellendig. Op zichzelf terug geworpen. Het is geweldig om op zichzelf terug geworpen te zijn, op een goede manier. Je moet altijd weten dat alleen dat je redding, genezing, vooruitgang en wasdom brengt. Dat je niet van jezelf vlucht. Het hele probleem is het vluchten van jezelf. De s’a probeert steeds… Kijk, de mens is naar zijn aard, naar zijn hoge bestemming, één. Het territorium van de Ene, resjoet hajachied. Net zoals de Schepper één is, moet de mens al zijn krachten binnen brengen. Zoals Salomo zegt: er is de tijd om stenen rond te gooien en er is tijd om de stenen weer binnen te halen. Dat betekent dat alle krachten… de mens moet eerst de wens om te ontvangen ontwikkelen. Het is onvermijdelijk. Om iets te corrigeren moet je eerst iets hebben om te corrigeren. Als de mens niet bewust is van de wens om te ontvangen wat kan hij dan corrigeren? Daarom ook dat het volk Israël, de orthodoxen, niets te corrigeren hebben. Ze kunnen zeggen okay, een beetje meer buigingen kan ik doen, nog meer met handen doen, vijf minuten langer bidden, mechanische dingen... Helpt het? Nee, want hij denkt dat hij goed is. Alleen Jesjoea helpt, want die voelt dat die in nood is, maar dan zoekt die niet iemand anders die kan genezen. Jij bent degene die jezelf moet corrigeren. Jij brengt redding en correctie door ma’n omhoog te brengen, en niemand anders, je hoeft nergens naar toe te gaan. Dat is een geweldig wonder. Eigenlijk kwam het in deze wereld door het

Page 142: De Leer over Dwaasheid 2

verbond naar geest. Jesjoea heeft het gebracht. Het is het individueel verbond tussen mens en G’d. Israël kent het niet, die spreekt altijd van wij, wij Israël. Ze begrijpen niet dat het bij hen hetzelfde is. Als zij ‘wij’ zeggen, dan betekent dat wij, de wensen om te ontvangen. Wij betekent altijd het territorium van velen, de wens om te ontvangen voor velen. De mens moet nooit wij zeggen. Als je wij zegt, dan is wee aan jou. Wij moet je nooit meer in je mond stoppen. Wij Joden, wij Hollanders, wij wat dan ook… Wij betekent dat je iets algemeniseert, generaliseert. Je abstraheert jezelf van het leven door bepaalde verbanden te maken in je hoofd, dat jij meent dat je jezelf met iemand anders verbindt en daardoor zeg je jij. Het kan soms handig zijn, want als je die kant opgaat dan krijg je zo’n ongelofelijke opdonder omdat je weet dat het niet waar is, dat je meer gemotiveerd raakt om wel weer… Natuurlijk, het kan zijn dat jij, door de klappen van de zweep word je beter, maar uiteindelijk moet je het zo hebben dat je door zelf correcties te doen, bij te stellen dat als je het gevoel van wij hebt je dat bijstelt dat je het gevoel van één zijn met al jouw krachten… Al jouw krachten moeten samengebundeld zijn, dat is de clou, dat is het leven. Alleen dan ervaar je echt daadwerkelijk verbondenheid met Jesjoea en ben je één. Dat is wat Jesjoea bracht. Dat brengt de redding. En aan de andere kant moet je altijd voelen dat alles wat in de wereld is in mij is. Niet te verwarren dat je niet egoïstisch één bent, maar dat je alle krachten in jezelf hebt en alle krachten kan je overal terug vinden in de wereld van wij, maar jij brengt alles in jezelf. Alles bestaat alleen in jou. Door al jouw krachten te bundelen in jouw eigen keliem verkrijg je de genezing. Dat is ook de enige manier waarop je jouw eigen kwaad kan zien. Ga je naar buiten Precies, ga je naar buiten… Zodra je het kwaad op iemand anders gaat projecteren… Zolang iemand jou irriteert… Wat irriteert jou? De gemeenschappelijke kant met de irriteerder die jou irriteert, dat betekent dat dat gevoel raakt jouw plaats die scheiding maakt in jouzelf i.p.v. dat jij het aankunt. Je moet het aankunnen wat er ook gebeurt buiten jezelf. Jij moet het rechtvaardigen. Het is makkelijk gezegd, maar dat is wat we leren van Jesjoea. Jesjoea leert ons om dat te doen. Wij, ik, kether. Nee, ook niet. Luba zegt als je zegt wij bedoel ik ik en de Schepper. Dat is een zeer verkeerde gedachte. Als we wij zeggen ik en de Schepper betekent dat dat Hij een territorium heeft en ik een territorium heb, dan zijn we wij. Wij betekent dat we twee territoria hebben, er twee territoria zijn, of meer dan twee. De Schepper is één en de mens is gemaakt om één te zijn. De mens is één en de Schepper is één en de mens is in de Schepper één. De mens is in de Schepper en de Schepper is in de mens. Binnen de mens is de Schepper en buiten de mens is de Schepper. De mens is geplaatst in de Schepper, want alles is de Schepper en de Schepper is binnen de mens. Hou die twee altijd in de gaten. Niet zoals religieuzen die denken dat de Schepper alleen buiten mij is, of dat de Schepper alleen binnen mij is. Nee, en binnen en buiten. Ik ben in de Schepper en de Schepper is binnen mij. Niets anders met Jesjoea. Met de Schepper bedoelen we het licht zelf, maar dat wordt bekleed door de klie. Eigenlijk de ziel van Jesjoea behelst de hele realiteit. Duidelijk? Kijk nou naar elk mens die er was en er is. Elk mens heeft van binnen zijn eigen formule, zijn eigen toebehorigheid bedacht. De één zegt ‘ik ben Joods’, de ander zegt ‘ik ben ingenieur’. De ander zegt ‘ik ben Amerikaan’. Het zijn allemaal vormen van beperkingen, van identificatie. Identiteit van de mens wordt hoog geprezen. Elke vorm van identiteit betekent een zekere bekrompenheid van iemand. Ze zijn apentrots dat ze dit of dit zijn. Onthou het goed: er bestaat niets anders. In de ogen van Hasjem bestaan deze identiteitsproblemen niet. Een mens moet een bepaalde functie in de wereld hebben, dat is zijn plaats. De ene heeft dit beroep, de ander heeft dat beroep, de ene heeft dit talent, de andere dat talent… Dat is wat een mens doet, maar het betekent niet identiteit. Als iemand aards is, is dat niet een identiteit. Of als iemand is geboren in een bepaald land en zegt ‘ik ben Rus’ of Italiaan, of Frans… dat is geen identiteit. Je moet geen identiteit ontlenen aan… De hele wereld is in mij, in mijn keliem. De mens is een kleine wereld. De hele wereld is in mij en ik ben in de hele

Page 143: De Leer over Dwaasheid 2

wereld. De hele wereld buiten mij is de Schepper en ik ben in Hem. In eerste instantie moet je aan Jesjoea denken. Wij kunnen niet aan het licht denken anders dan door de klie, de klie van het geven. De hele wereld is de ziel van Jesjoea. Daarom Jesjoea had gezegd: ‘Mijn Vader heeft de hele wereld aan mij gegeven’. In mij, Jesjoea, zit geen identiteit, zit geen voorkeuren voor dit of dat. Net als dat er in mijn Vader geen voorkeuren zijn, zit er in mij geen voorkeuren voor iets of voor wat. Alleen de volmaaktheid van mijn Vader zit in mij. Wanneer wij ons met Jesjoea verbinden verkrijgen wij van deze volmaaktheid in ons. Wij zijn gemaakt… ons innerlijk is gemaakt naar het beeld van G’d. Het beel G’ds is Jesjoea. Duidelijk? Eigenlijk wat gezegd wordt tselem elokiem, beeld van Elokiem, dat is Jesjoea, de kracht van Jesjoea. Tselem is de ziel van Jesjoea, dat het hele heelal vult. Probeer het te begrijpen. Wanneer je jezelf begrenst – begrenzing is nodig om te ontvangen, om te communiceren met het licht, maar wanneer je jezelf kunstmatig begrenst ‘dat ben ik’, ‘dat is mijn identiteit’, je gaat dan een stukje van de wereld als vreemd zien, als je identiteit aanneemt. Dat betekent op dezelfde manier dat als je iets buiten jezelf als vreemd aan jouw identiteit ziet, dan doe je precies hetzelfde in jezelf. Dan betekent het dat jij in jezelf deze krachten die je negeert, die je ontkent, die vreemd zijn aan jouw identiteit negeert, zij zijn vijanden of vreemd aan jou. Het betekent dat je deze krachten in jou niet ontwikkelt. Als ik zeg in deze tijd… nu kan ik werkelijk zeggen dat leren wij van Jesjoea. Door dat weten en doordrongen te worden, het is een belangrijk punt om over te mediteren, kan ik zeggen: Arabier, Moslim, ja, het zit in mij. Begrijp je? Iedereen van jullie, als je tot volmaaktheid wil komen moet je tegen je hart zeggen dat alles wat buiten jou is… Jij bent Christen geboren, dan moet je in je hart zeggen wanneer je naar een Arabier, Moslim, Jood of Indiër kijkt en voelt dat het een vreemde identiteit is aan jou… dan moet je weten dat het stukje dat in de wereld is dat jij als vreemd aan jouw identiteit beschouwd, dat het betekent dat je een stukje van je eigen keliem negeert. Je pakt een stukje van je eigen keliem niet aan. De volledige krachten in jezelf kan je niet benutten onder ogen zien en te benutten. Dat betekent dat je eigenlijk dwars ligt aan het doel van de schepping en in eerste instantie aan jezelf, dat jij daardoor niet tot jouw volmaaktheid kan komen. De volmaaktheid is om alle krachten van het heelal in jezelf te ervaren. Dat betekent geen vijandschap hebben tegen wie of wat dan ook. Niets zien als vreemd aan jou. Je hoeft niet zo te zijn. Het zijn allemaal vormen van begrenzingen. Je hoeft niet te zeggen ‘ik word als dat’. Hij is begrensd door zijn identiteit en jij bent begrensd door jouw identiteit. Als je dan zegt ‘ik neem zijn identiteit’… Niet worden als hem, want dat is alweer een andere vorm van begrenzing en wie zegt dat het beter is. In jezelf moet je niet het gevoel hebben… hebben is iets anders, je moet steeds bij jezelf het gevoel overwinnen dat die ander vreemd is aan jou. Je moet weten dat alles wat je van buiten ziet, niet alleen identiteit van mensen die tot groepen horen, maar ook qua handeling, het menselijk gedrag… Dat je bijv. ziet dat iemand een verschrikking doet, een verkrachter of moordenaar en dat je dan zo’n beetje kijkt van hoe kan dat. Je moet weten dat al die krachten ook in jou zijn. Deze persoon die zoiets verschrikkelijks deed, kon bepaalde krachten in zichzelf nie tconstructief benutten. Hij was destructief bezig. Hij kon de kliepot niet overwinnen in een bepaald opzicht en kwam in de muil van de kliepot en daardoor heeft hij zo gedaan. Probeer steeds geen… We leren dat van Jesjoea. Van niemand anders konden wij dat leren. Als je van iemand anders leert en zegt dat wij Joden, Joden, Joden zijn en dat de Thora aan ons is gegeven… Christenen zeggen wij zijn Christenen, wij zijn … We willen dit en dat en dat en dialoog aangaan, maar van binnen voelt hij zich superieur. Duidelijk? Elke Christen voelt zichzelf goed, nederigheid, spreekt van Jezus, maar van binnen voelt hij een zekere identiteit. Dat is tegen Jesjoea. Dat is absoluut tegen Jesjoea. Christelijke liefde staat er geschreven. Daar zit al de haat, de ontkenning tegen Jesjoea in, want Jesjoea sprak niet van Christelijke liefde, maar van liefde voor alles en voor iedereen die leeft.

Page 144: De Leer over Dwaasheid 2

Zonder enige voorkeuren, want de Schepper heeft geen voorkeuren voor iemand. De Schepper heeft geen voorkeur voor een Jood boven een bosneger, want alle krachten zijn nodig. Bosneger zit in de ziel, de krachten van de opperrabbijn van Israël. En andersom ook. Andersom ook. De opperrabbijn zit ook in de ziel van de Amerikaanse verkrachter van het meisje van elf jaar die hij ergens had opgepakt. Na 18 jaar werd dat ontdekt. Deze kracht zit ook in de opperrabbijn van Israël en ook in de Paus. Ik denk dat de Paus minder geneigd zou zijn dat te ontkennen dan de opperrabbijn van Israël. Ik weet wat ik zeg. In het Christendom is men wel bewust van de zonde. Men heeft wel van Jesjoea het beeld en dat doet leven aan een Christen, maar het moet verder gaan. Verder gaan in de zin van de absolute aanvaarding van alles en iedereen die andersdenkend is of een andere identiteit heeft. Anders kom je niet tot Jesjoea. Anders blijft de mens verstoken van Jesjoea. Men leeft wel door de kracht van Jesjoea, maar men komt niet tot Jesjoea. Duidelijk? Men spreekt over Jesjoea, men heeft or makief ontvangen van Jesjoea waardoor men wel een zekere straling ontvangt, maar het is niet dat het binnen mij is. Jesjoea vult de hele wereld. Zijn ziel vult… Net als zijn Vader, net als het licht zelf, zo is de ziel van Jesjoea, de kracht van het geven, de wens om te geven. De kracht van het geven betekent dat je absoluut alles in de wereld moet lief hebben, op een kosjere manier. Hoe kunnen we dat lief hebben? Net zoals Jesjoea deed. Overwinnen van jouw eigen bekrompenheid door te denken ‘ik ben dit en dat en dat’, waardoor je scheiding maakt. Daardoor maak je scheiding. Dat is de reden van de scheiding. Je bent zelf scheiding in je eigen krachten. Waar de scheiding is – zo hebben wij geleerd, daar komt het heilige niet binnen, daar komt een kortsluiting, komt het heilige aan en gaat weer terug. Jijzelf doe geen destructief werk. Breng niet de scheiding in jezelf door te menen… door jezelf te distantieren van binnen, afstand houden van de ander, in de zin dat die anders is. Al deze krachten heb je in jezelf. Zie je gewoon iemand op straat lopen die een verschrikkelijk beeld in jezelf oproept, probeer dan direct werk te doen, dat jij begrijpt dat hij door omstandigheden zo gekomen is. Accepteer alles en neem het in jezelf op. Jij wordt dan zelf de genezer van jezelf. Duidelijk? We spreken dat Jesjoea de redder is. Absoluut. Hij is de redder en genezer van de hele mensheid, want hij bracht in deze wereld het mechanisme van de werking van het koninkrijk der hemelen, hoe de mens in het koninkrijk der hemelen komt. Dat betekent dat alles… De hele wereld wordt in jou vertegenwoordigt en jij brengt het tot eenheid. Dat is wat wij van Jesjoea leren. Het is overkoepelende gedachte. Je moet het zo doen dat je niet in de gedachtenwereld opgaat. Aan de andere kant blijf jij binnen jouw eigen keliem. Niet op een perverse manier anderen liefhebben. Geforceerde manier. Je moet natuurlijk altijd afstand houden, ik bedoel respect hebben voor andermans vier ama, andermans eigen terrein; je moet daar niet binnenkomen. Zie je hoe fijn het is? Aan de ene kant is het absolute eenheid met de hele wereld en aan de andere kant: ik ben één en elk ander mens is ook één met de Schepper, t.o.v. de Schepper. Daar moet ik absoluut respect voor hebben, voor tonen. Elk mens is één en ik ben één. Elk mens heeft zijn eigen unieke bestemming en hij heeft alle krachten in zichzelf. Dat is zeer belangrijk wat wij leren van Jesjoea. Ook wat hij hier in deze laatste twee verzen zegt: ‘groot is de oogst, maar weinigen zijn de werkers; . De werkers betekent zij die de oogst binnen kunnen halen. Elk inidvidu dat de oogst binnen kan halen. Dat is הקציר de katsier, het woord voor oogst. De oogst moeten we binnen halen. Het woord is katsier, ha is ‘de’. Koef is 100, tsadi is 90, joed is 10 en resj is 200, dus 400 is de oogst die de mens binnen moet halen, de vier stadia van de biena. Honderden zijn van de biena en dat is wat de mens naar binnen moet halen. Alle vier stadia van de biena is de oogst die de mens naar binnen moet halen, naar zichzelf. Hij zegt: ‘Smeek tot de Heer over de oogst’, doe het gebed omhoog, het gebed moet naar de Heer komen over de oogst.

Page 145: De Leer over Dwaasheid 2

Eigenlijk tot A’A, dat is de Heer over Aw’I en dat is de chochma, daar moet uiteindelijk… smekern, ma’n omhoog brengen om hem te verzoeken, te smeken om werkers te sturen om de oogst binnen te halen. Dat betekent ma’d naar beneden brengen in jouw eigen wereld om jou volledig te vullen met het licht en jou tot eenheid te brengen. Het soort dingen wat we leren over het nachtgebeuren… Kijk nou wat men in het openbaar geestelijk noemt, iets moois, iets verhevens, halleloeja etc. Kijk wat we van de dingen leren. Men leert over het geestelijke iets dat buiten de mens is. Natuurlijk is het mooi, het zonnetje schijnt, maar het geestelijke is buiten de mens. Om de mens te laten corrigeren, zichzelf te laten reinigen en opbouwen, dat is heel iets anders. Dat is het werk dat een geweldige inspanning en persistentie in het bijzonder van hem opeist. De mens moet willen blijven doorzetten en niet alleen het makro-gebeuren, dat men van buiten iets maakt… Dat men door de cultuur… Natuurlijk kan het niet door cultuur, want dat is een vorm van lawoesj, bekleding. Kijk nou, de mens wordt aardig, doet aardig en dat is zinnenbeeld van het licht chassadiem. De mens bekleedt zich met culturele genade. Cultuur, wat absoluut noodzakelijk is, het is nodig, de mens kan daardoor integriteit verkrijgen en dat soort dingen die hem classificeren als goed, maar dat redt de mens niet op zijn bed. Op zijn bed kan geen mens integer zijn, want de s’a pakt de mens op dezelfde manier, zowel de mens die integer is als die niet gezien wordt als een goederik etc., die slechterik, kwaaddoener is. Het redt de mens niet. Om te werken met de s’a vereist van de mens moed. Een speciale moed die niet te meten is naar de spierballen, naar de kracht van buiten, maar naar de innerlijke kracht die de mens steeds moet aanwakkeren in zichzelf in verbinding met Jesjoea. Alleen in verbinding met Jesjoea, als de mens ’s nachts wakker wordt en opgeroerd door dat soort beelden die aanwaaien bij hem en bij hem de s’a teweeg brengen… dat die wakker wordt. Wanneer hij wakker wordt moet hij direct vanuit deze toestand krachten opbrengen en naar de andere kant vertrekken, naar de kant van het heilige. Dat kan alleen door op dat moment bij zichzelf aan te wakkeren de plaats waarmee hij weet te komen tot Jesjoea. De plaats in de mens die de weg naar Jesjoea die de mens dan moet opwekken bij zichzelf en aanhoudend daar volledig blijven aangrijpen en niet terugkijken naar die beelden, naar die verschrikkingen die de s’a bij hem teweeg heeft gebracht. Hij zal dan wonderen zien gebeuren. Als hij persistent blijft, dan na zekere tijd – bij de één een minuut en bij een ander langer – dat hij weer in reine komt en zich heel voelt binnen zichzelf en niet verscheurd door toe te geven, zich te laten verleiden, door de s’a.

Page 146: De Leer over Dwaasheid 2

י על־פי מתי פרק הקדושה הבשורה

De heilige boodschap volgens Mataj paragraaf 10

הטמאה על־רוחותאליו את־שנים עשר תלמידיו ויתן להם שלטן ויקרא יל־מדוה׃לגרשם ולרפוא כל־חלי וכ

En hij Jesjoea riep tot zich twaalf van zijn leerlingen en hij gaf hen de macht over de geesten van het onreine om hen te verjagen en om te genezen elke ziekte en elke ongesteldheid. Ongesteldheid in allerlei vormen hoe de mens zich kan voelen, maar ook bij vrouwen wordt dit woord gebruikt. Kijk wat wij hier leren. Dezelfde dingen, maar van de kant van het reine. Hasjem geeft via Jesjoea. Aan Jesjoea geeft Hij de kracht. Jesjoea is de kether en die geeft de kracht weer aan zijn 12 leerlingen om slagvaardig te zijn met de s’a, de slechte neiging. Zie hoe geweldig hij het ons zegt: ‘hij riep al zijn twaalf leerlingen’. Wij weten dat de twaalfde, Jehoeda, iesj kariot is, Jesjoea heeft verraden, en hij is ook één van de twaalf. Briet Chadasja vertelt ons dat hij gaf aan hen de macht om de s’a te verjagen. Dus o.a. ook deze Jehoeda iesj kariot, die hem had verraden. Dat is merkwaardig. De rol, de kracht, van deze verrader. Hier zit een enorm geheim over deze verrader, want ook in hem, ook deze verrader is ook de kracht van deze wereld dat ook uiteindelijk gecorrigeerd moet worden deze ziel van Jehoeda iesj kariot, de verrader van Jesjoea bekleedt. En natuurlijk weten wij wat dat is: malchoet de malchoet, dat is de verrader van Jesjoea. Uiteindelijk zal ook dat gecorrigeerd worden. We zien helder wat hij ons zegt dat alle twaalf zijn leerlingen zijn. En aan alle twaalf werd de macht gegeven over de onreine krachten met inbegrip van de verrader. Kijk wat hij ons nu zegt:

ות ואלה 2 אחיו ואנדריס השליחים הראשון שמעון הנקרא פטרושנים עשר שמ יעקב בן־זבדי ויוחנן אחיו׃

En dat zijn de namen van twaalf zendelingen in het Grieks ging men hen apostelen noemen. Hij gaat de namen opnoemen. Het is niet toevallig dat Jesjoea deze namen van de zendelingen in deze volgorde brengt. Alle twaalf waren Hebreeërs. De bijnamen die ze hebben zijn ook Hebreeuws. Bijv. Petros is ook Hebreeuws, maar de uitgang is Grieks. De naam Petros is… We gaan naar de namen kijken want aan de hand van de namen kunnen we zien wat voor bijzondere krachten ieder van hen had. Jesjoea heeft ze niet zomaar uitgezocht, dat hij even aan de kust liep en opeens twee kereltjes daar zag die met visnetten bezig waren en dat hij zei ‘volg mij’ tegen de eerste de besten. Natuurlijk is dat niet zo. Hij was geleid door de Heilige geest geleid en hij zag de krachten die in elk van deze apostel waren om samen met hen de kether voor de hele mensheid samen te stellen. Zo boven, zo beneden. Daarom is het bijzonder belangrijk om naar die namen te kijken, want in die namen zitten de krachten van de apostelen. 1) Sjimon, die Petros heet. Als we van de naam Petros de Griekse uitgang ‘os’ weglaten dan hebben we ptr. Dat is de stam van het Hebreeuwse woord dat als grondbetekenis oplossingen heeft. Oplosser, hij die oplossingen vindt, die raadsels kan oplossen. Dat zit in zijn naam. We leren veel in Briet Chadasja zelf dat toen Jesjoea vroeg aan het einde van de rit, voor zijn overlevering, ‘wie zeggen de mensen dat ik ben?’. Sommigen hadden gezegd dat u een profeet

Page 147: De Leer over Dwaasheid 2

bent, anderen zeggen dat u Johannes de Doper bent… Zij hadden dat als antwoord tegen hem gezegd. Alleen Petros had gezegd, opende zijn mond: ‘u bent de verlosser’. Dat kunnen we nu ook zien in zijn naam. Pe tet resj, hij die raadsels oplost, geestelijk. Wat verborgen was daar kan hij helderheid in brengen. Daarom zegt men dat hij de basis, de rots zoals men ook zegt, van het geloof in Jesjoea, van het koninkrijk der hemelen hier op aarde. 2) En Andraj zijn broeder Niet Andreus, dat is een vertaling. We moeten goed naar de Hebreeuwse namen kijken. Vanaf nu zullen we de Hebreeuwse namen gebruiken, dat heeft kracht. Elke naam heeft een speciale kleur, geestelijke kracht waarvoor Jesjoea juist deze uitgezocht en aangesteld heeft als één van die twaalf krachten. We weten dat de hele wereld Atsieloet uit twaalf partsoefiem bestaat, daarom ook twaalf apostelen. Zij vertegenwoordigen de hele wereld Atsieloet, de hele wereld van het geestelijke. Wat zit in de naam Andraj verborgen? Waarvoor had Jesjoea hem uitgezocht? Dat kunnen we alleen aan zijn naam zien. Zijn naam is Andraj en dat betekent: alef is de toekomstige tijd van het werkwoord dat daarop volgt noen dalet resj en dat heeft de stambetekenis van neder, gelofte doen. De uitgang joed met patach, de klank a, eronder betekent mijn; van wie? Van Jesjoea . En dan is het ook van zijn Vader, maar dan is het mij. Wat betekent dat? Andraj betekent ik zal mijn gelofte doen/nakomen. Dat is de kracht van hem, van Andraj die deze dimensie van gelofte nakomen vervult in dat ensemble van die twaalf. 3) Ja’akov, zoon van Zavdaj Zebedeus is het in de vertaling. Uitgang joed patach betekent mijn. Mijn van de Schepper of van Jesjoea, dat is hetzelfde. Stam van zavdaj is zajin bet dalet en dat is grondbetekenis van geschenken, gaven. Ja’akov de zoon van mijn gaven. Dat is de inbreng van de derde gezant van Jesjoea. 4) Jochanan, zijn broeder. Jochanan betekent zoals we weten hij zal vertroosten. De vertrooster, ook dat is nodig. Hij zal vertroosten, dus ook de eigenschappen van Hasjem en niet van de mensen. Zij waren de dragers van de eigenschappen van Hasjem.

־תלמי פילפוס 3 תדי׃) המכנהלבי (תומא ומתי המוכס יעקב בן־חלפי ו ובר 5) Filipos Net als bij Petros hebben we de Griekse uitgang וס , We kunnen ook aan de gematria zien dat –os Grieks is. Gematria וס is 66 en dat is de kracht van de Grieken. Griekenland heet in de heilige taal יון jawan. Daar is ook de Ionische zee, van het woord jawan dat ook gematria 66 heeft. Als je de uitgang –os weghaalt van de naam Filipos, dan heb je de stam van het Hebreeuwse woord van de naam, dus de kracht van zijn naam: pe lamed pe, de joed komt gewoon binnen en is niet kenmerkend voor de stam. De joed kan binnenkomen en weggehaald worden in alle vormen van het woord. Pe lamed pe komt van het woord pilpoel. Er ontbreekt nog een ‘l’ maar deze is ‘opgelost’ (of gewoon weggelaten) in de Griekse uitgang ‘os’. De betekenis is zeer nauwkeurig, zeer scherp zijn in zijn redeneringen. 6) Bar-talmaj Dit wordt als één woord vertaald: Bartholomeus. Men verdeelt het niet. Bar betekent zoon in het Aramees, net als bv. Sjimon bar Jochaj. Talmaj is de naam van zijn vader. In het Hebreeuws is het ben en in het Aramees is het bar, zoon. Zoon van Talmaj. Aan het einde van Talmaj zien we joed en patach, mijn in het meervoud, mijnen. De grondbetekenis van taw lamed mem is inkervingen. Het betekent dus mijn inkervingen, de zoon die mijn inkervingen doet. Zo

Page 148: De Leer over Dwaasheid 2

zit het in zijn naam. Dat is zijn functie in het geheel. Dat is wat zijn inbreng is in dat ensemble van twaalf. 7) Toma Toma komt van het woord tam. Ook waw en alef zijn zwakke letters, volatiele letters, vluchtige letters, soms komen ze en soms niet, in allerlei vormen. De stam is taw en mem. Tam betekent volmaakt, heel. Zijn kracht is de inbreng bij deze twaalf. 8) Mataj de tollenaar Grondbetekenis van Mataj is wanneer. Hij zal de verbindingen doen met het einddoel. Heeft het niet iets van waarheen? Einddoel… Einddoel van de schepping, dat zit in hem. Maar wanneer? Wanneer is de letterlijke betekenis van het woord Mataj. Uitzien naar. Precies, uitzien naar. Hij legt de verbinding naar het einddoel. De grondbetekenis is wanneer. We leren de heilige boodschap volgens Mataj. Het eerste boek van Briet Chadasja is de heilige boodschap van wanneer. De tijd is gekomen en ‘wanneer’ roept de mens op om het einddoel uit te dragen. In zijn naam, Mataj, zit ook een hint. Mataj betekent ook mijn dood. Het uitkijken naar de opstanding van de dode zielen, zij die dood zijn en tot leven worden geroepen. Het heeft ook te maken met de grondbetekenis wanneer. Wanneer zullen mijn doden opstaan uit de doden. Dat zit ook in zijn naam. 9) Ja’akov ben Chalvaj In de vertaling is dat zoon van Alpheus. Grieken hadden geen klank voor ‘ch’. –Eus werd toegevoegd. Eerst –os en in het Latijns is er –us aan toegevoegd. Ja’akov zoon van Chalvaj. Chalvaj komt van de stam chet lamed pe en betekent verandering. Aan het einde is joed patach, dus mijn chalvaj, mijn veranderingen, mijn vernieuwingen. Hij voert het door. Hij brengt het in deze wereld. 10) (Labaj) Labaj is zijn naam, maar hij wordt ook genoemd Tadaj. Zijn naam was Labaj, zo noemde men hem waarschijnlijk in zijn voorafgaande periode toen hij nog niet beantwoordde aan zijn roeping. Zijn naam is eigenlijk Tadaj. Tadaj is de tiende en heeft de betekenis van jij zal genoeg/voldoende hebben, mijn voldoende zijn – men zegt het niet zo in het Nederlands, mijn voldoeningen, genoeg zijn in het meervoud.

איש־קריות הוא המסר אתו׃ ויהודההקני שמעון 4 11) Sjimon de ijveraar, G’ds ijveraar. Ze hebben dat vertaald met Zeloot. In zijn naam zit G’ds ijveraar. De stam, het kenmerk van kanaj, ijveraar, komt van de stam koef noen alef. De alef ontbreekt in het meervoud. Kanaj, mijn jaloezie, mijn ijver en dat in het meervoud. IJver van wie? Van de Schepper. Hij is mijn ijver, Hij brengt ijver, jaloezie voor mij, want Hasjem wil dat je je volledig overgeeft aan Hem, want alleen dan gaat de mens al het goede van de wereld zien. Als de mens zichzelf volledig transformeert in het geven dan ontvangt de mens alles. Dat zegt hij ook over Sjimon hakanaj, Sjimon mijn ijveraar. Kijk nu goed naar de laatste, want daar bestaat absoluut onbegrip over. De kus van Jehoeda, allerlei bedenkselen over die kwade man. Als hij zo kwaad zou zijn geweest dan zou hij niet van die twaalf zijn. Dan zou het niet zo zijn zoals het eerste vers ons verzekert: ‘hier zijn de namen van zijn twaalf leerlingen aan wie hij de macht gaf over de onreine krachten’, waaronder ook die Jehoeda, ondanks dat Jehoeda iesj kariot zoals men dat noemt in de vertaling. Dat is de kracht die noodzakelijk in dat gezelschap aanwezig moest zijn. Voor de gmar tiekoen moest ook deze kracht aanwezig zijn. Deze kracht is noodzakelijk en structureel nodig.

Page 149: De Leer over Dwaasheid 2

In de volgorde bij hem staat deze als laatste: 12) Jehoeda iesj hakriejot Kijk wat er in zijn naam zit. Het slaat ook op wat wij in de Zohar hebben geleerd, waarmee we de les eindigden. En in Briet Chadasja eindigen wonderlijk de les op dezelfde noot. Jehoeda, hij die de Schepper prijst. In zijn naam Jehoeda zitten de letters van JKWK de naam van Hawajah. Zie je dat? Niet zomaar een schurk, een verradertje, in zijn naam zit JKWK en de letter dalet. De letter dalet in de naam Jehoeda verwijst naar de malchoet die wel gecorrigeerd is, de malchoet die in de biena zit. In de naam Jehoeda zit Hawajah, z’a, en de letter dalet is de malchoet die zich met de biena verbindt. Dat is de naam Jehoeda. Daarbij komt nog de naam iesj kriejot, de man van kriejot. Kriejot is het meervoud van krieja, dat is juist wat aan de mens gebeurt, dat nachtgebeuren. De man van nachtvoorvallen. Kriejot betekent de toestand van iemand bij wie ’s nachts het zaad los komt, pollutie. Dat is Jehoeda. Jehoeda iesj hakriejot. In het Grieks hebben ze het vertaald ies kariejot omdat ze sj niet in hun alfabet, niet in hun klanksysteem hadden. Daarom in hun vertaling ies i.p.v. iesj en kriejot… zij hebben -kariejot van gemaakt, ieskariejot. Wat geeft dat nu? Wat betekent ies kariejot? Zij hebben er Jehoeda Ieskariejot van gemaakt. Kijk nou welke kracht er in hem zit. Aan de ene kant zit de naam Jehoeda en aan de andere kant zit de naam iesj kriejot, de man die nachtpolluties heeft. Dat zit in zijn naam. Dat betekent dat hij die geweldige kracht wist aan te trekken naar de kliepot. Dat hebben we ook geleerd. hij is de verrader van hem van Jesjoea. De verrader van Jesjoea omdat Jesjoea het heilige is en niets met de kliepot te maken heeft. Terwijl Jehoeda het heilige naar de kliepot bracht door het nachtgebeuren. Hij is een nachtmens. Hij verraadde Jesjoea ook ’s nachts. Zoals de kliepot. Hij bracht de heilige krachten naar de kliepot en in zijn naam zien we dat hij de man van nachtgebeuren was. Een man die polluties beleefde ’s nachts. Dat betekent een man die steeds verleid werd door de s’a. Daarom ook heeft hij Jesjoea verraden. Dat betekent dat hij de kracht van Jesjoea naar de kliepot heeft gebracht. Dat betekent dat hij Jesjoea overleverde aan de hoge raad, de farizeeërs. De hoge raad in die tijd was volledig in handen van de kliepot. Het was geheel naar zijn aard dat hij Jesjoea heeft verraden, het heilige naar de kliepot bracht. We hebben op de vorige les eigenlijk de essenties geleerd van die twaalf sjlachiem, apostelen, aan wie Jesjoea de macht gegeven had om de onreine geesten te verjagen en om alle ziekten en ongesteldheden te doen genezen. We hebben geleerd dat het er twaalf waren. Jehoeda was iesj kariejot en hij was ook onder die twaalf ondanks het feit dat hij de verrader van Jesjoea was. Wat was dat verrader zijn van Jesjoea? Hier zit een bijzonder diepe kracht van deze 12e apostel die Jesjoea had overgeleverd aan de Joodse raad. Geestelijk gezien had hij hem overgeleverd aan de kliepot. Hoe kan je dan zeggen dat de Joodse raad, die leiders in de Tempel met inbegrip van de hogepriester kliepot waren? Natuurlijk is het niet zo dat zij kliepot… zij zaten wel in de kliepot d.w.z. dat ze tegen de tijd van het verschijnen van Jesjoea zij door de kliepot waren verdrongen. Zij hadden het geestelijke in zichzelf onderdrukt en afgegeven aan de kliepot. Daarom is het ook zo dat wat Jesjoea ook zegt dat hij wordt overgeleverd aan de heerser van deze wereld. We hebben geleerd dat Jesjoea niet van de Romeinen spreken, want die zijn alleen het instrument om de wil van Hasjem over te brengen in deze wereld. De heerser van deze wereld en de veroorzaker van alle… is in de taal van Jesjoea de Joodse raad. Zij waren degenen die het onreine hadden aangetrokken. Daardoor konden zij het heil dat Hasjem aan het Joodse volk en samen met hen aan de hele mensheid had gegeven, niet zien. We zien wel dat Jehoeda wordt toegerekend tot die

Page 150: De Leer over Dwaasheid 2

twaalf. Zelfs als hij zich door de kliepot voedde. Jehoeda iesj kriejot voedde zich door de kliepot. We hebben dat geleerd, hij was onderworpen aan het nachtgebeuren. Toch is hij deelachtig aan deze macht wat Jesjoea had gegeven aan die twaalf. Je moet goed zien dat Jehoeda die Jesjoea had verraden een noodzakelijk iets is, kracht is die noodzakelijk is om ook gecorrigeerd te worden. In deze wereld is niets verwerpelijk. Alles heeft de Schepper geschapen. De Schepper van wat boven is en van wat beneden is. Zit de Schepper niet in de kliepot? Natuurlijk zit de Schepper in de kliepot. De plaats van de kliepot is alleen de mens die zich moet bevrijden van de plaats van de kliepot, maar t.a.v. de Schepper is alles rein en is alles heel. Daarom is Jehoeda structureel nodig. Hij krijgt mede de kracht om zichzelf en anderen te reinigen van de ziekten en de kliepot. Dat het anders is gegaan, dat is iets anders, maar zijn kracht in die twaalf… kijk, als je zegt dat hij de verrader was van Jesjoea en Jesjoea wist dat hij hem zou verraden, Jesjoea heeft hem zelf uitgezocht, hij is niet binnen geslopen bij Jesjoea door list. Jesjoea kende al deze twaalf zielen door en door, hij heeft ze zelf uitgezocht. Alles, alle krachten in het heelal, moest vertegenwoordigd zijn in deze twaalf apostelen.

־תלכו הגוים אל־דרך לאמר אתם וויצ ישוע שלח האלה העשר את־שנים 5 אלאל־תבאו׃ השמרונים ואל־עיר

Deze twaalf zond Jesjoea uit en hij droeg hen op zeggende de weg naar de volkeren zullen jullie niet gaan en naar de stad van de sjomroniem Samaritanen. De Grieken konden de ‘sj’ niet uitspreken. zullen jullie niet binnen komen. We zien hier dat ondanks het feit dat hij in vers vier zei dat Jehoeda iesj kriejot Jesjoea zou verraden, hij deze twaalf had uitgezonden. Jesjoea wist dat hij hem zou verraden. Je ziet dat ook in die Jehoeda de zogenaamde verrader, ook de helende kracht zit, ook gezegend is door Jesjoea. Hij zegt dat de stad van de Samaritanen zal je niet binnenkomen. Gewoon opletten wat hij zegt. We zien dat van het begin af aan was het niet zo dat… Jesjoea kwam als eerste tot hen die als eerste het licht moesten ontvangen en niet tot Samaritanen en anderen. Eerst moesten zij ontvangen die naar ziel ga’r zijn, zij die van lichte keliem zijn. In de lichte keliem kan het lichtste licht komen. In de lichtste keliem komt het licht dat eerst hier komt, het algemene licht nefesj dat Jesjoea hier op aarde bracht en dat kan alleen komen bij de ga’r van de keliem van de mensheid, alleen aan de zielen die gevende zielen zijn, dat is wat hij noemt Jisraël. Natuurlijk hebben we hier ook zowel het algemene aspect als het bijzondere aspect. Ook in het bijzondere… bij ons gaat het ook zo dat het licht niet in ons komt in de plaats van sjomroniem, de keliem van het ontvangen. Bij ons is het precies hetzelfde. We leren niet een stukje van het algemene aspect. We leren hier ook dat het licht van Jesjoea, de verspreiding van het licht van Jesjoea door de twaalf apostelen, niet direct naar de keliem de kabbala in de mens zelf mag komen, die sjomroniem heten. Eerst moet het licht komen naar de keliem van het geven, naar Jisraël in elk mens. Hij zei:

לבית־ישראל׃ אשר האבדות אל־הצאן לכו 6

Gaat naar de kleinveestapel de verloren schapen die van het huis van Jisraël. Verloren betekent zij die in de kliepot zijn binnengekomen. Zij, de schapen die het vel hebben aangedaan van wilde dieren. Een schaap die bijv. wolfskleren aantrekt. Dat betekent dat zij verzonken waren in kliepot door wat dan ook en die moet je redding geven. Die moeten als eerste naar

Page 151: De Leer over Dwaasheid 2

boven komen. Als je van boven hen licht geeft, aanmoedigt etc., dan zijn zij als eersten, want zij zijn lichte keliem, zij zijn geen wolven. Je kan ze als eerste ophalen uit de volkeren. Alles is in één mens, maar ook in het algemeen. We kunnen die beide aspecten zien. Hij spreekt over de weg die ze moeten afleggen. Wat betekent de weg die die twaalf moeten afleggen? Zij gaan naar die verloren schapen van Jisraël. Zij gaan dus eigenlijk naar de keliem de Kabbala, waar Jisraël is gevallen, om hen eruit te halen. Dat is de weg die zij moeten afleggen en niet horizontaal. Hij spreekt niet over horizontaal gaan, maar geestelijk. Natuurlijk moest het ok horizontaal, maar zij moesten eerst al die processen in zichzelf bewerkstelligen alvorens zij dat konden realiseren van buiten.

ות לאמר קראו ובלכתכם 7 לבוא׃ קרבה השמים מלכ En wanneer jullie gaan roept zeggende het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.

גרשו השדים ואת המתים את הקימו המצרעים את טהרו החולים את רפאו 8תתנו׃ חנם לקחתם נםח

Geneest de zieken zuivert de melaatsen doet de doden opstaan en de demonen verdrijf om niets heeft u het ontvangen en gratis geeft het aan hen. Zie hoe hij het hen vertelt. Eerste wat zij bij hun gaan… geestelijk gaan… horizontaal betekent niets, bevindt zich in één land van beleving. Gaat naar hen en roept malchoet sjamajiem… Roepen betekent zievoeg maken en als gevolg van zievoeg het koninkrijk der hemelen in de nabijheid brengen van Jisraël in de mens. Dat is wat hij zegt. Roept, het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Jesjoea heeft het hier op aarde gebracht en zij zijn een verlengstuk daarvan. Zij moeten het uitoefenen door naar krachten het te brengen van boven, van Jesjoea ontvangende, naar beneden. Dat is hun taak. Daarmee konden zij al die wonderen doen. Daarom zegt hij dat als gevolg daarvan, van wat jullie zeggen, oproepen, zeggende het koninkrijk der hemelen is nabij, daardoor zullen jullie ook al die wonderen doen, al die correcties tot stand gaan brengen. Niet iets anders, dat wij moeten denken dat zij fysieke wonderen hebben verricht. Natuurlijk, wishful thinking. Men denkt dat dat een teken is dat het heilig is. Absoluut niet. De manier van de correctie die de Schepper de mens gegeven had is de onzichtbare correctie. De mens moet geloven in het onzichtbare wonder, onzichtbare genezingen, onzichtbare reddingen, onzichtbare genezingen van zieken, ontzichtbare zuivering van de melaatsen. De zielen, het innerlijk van de mens… de mens moet erop vertrouwen dat het onzichtbaar plaatsvindt. Het opstaan uit de doden en allerlei andere dingen die hij hier heeft opgesomd moet de mens geloven boven het verstand. Dat is wat de Schepper wilt i.p.v. dat het evident gebeurt van buiten, dat een mens ziet dat een of andere lummel tegen een ander die in een rolstoel zegt ‘sta op’ en die staat op en dan ooohhh we gaan allemaal in de Schepper geloven want we hebben dat gezien. Is dat geloof? Als men dat ziet is dat geloof? Wij gaan dan ook geloven, bussiness doen. Hij kan dat doen en ik ga meedoen, dan ontvang ik daar ook profijt van. De hele bedoeling van Briet Chadasja, de hele bedoeling van Jesjoea is om boven het verstand te gaan zonder wonderen fysiek te zien. Boven het verstand geloven terwijl wij nog niet in staat zijn om te geven. Alleen Jesjoea is gever. Duidelijk? Het is absoluut onmogelijk om ons voor te stellen zelfs wat geven is. Alleen door puur geven kan men zichzelf corrigeren, genezen. Alleen door boven het verstand te gaan. Weet dat het nooit geweest was… Wat ik jullie vertel… Heb geen kinderlijk geloof. En verstandelijk hoog geestelijk geloof, nee, het is eenvoudig maar niet primitief. Primitief geloof, dat we denken zoals de kerk dat allemaal vertelt

Page 152: De Leer over Dwaasheid 2

en zelfs Joodse verhalen, Chassidische verhalen, kinderlijk. Men denkt dat het net zoals hier staat dat het werkelijk zo was, zo denken zij ook met hun verhalen. Elke religie heeft zijn mond vol met verhalen terwijl de hele bedoeling is om geloof op te bouwen waarbij je boven je verstand gaat, dat je je van binnen opbouwt en reinigt. Dat is het wonder, dat het onzichtbaar is en niet fysiek. De fysieke genezing heeft absoluut niets te maken met… het kan het gevolg zijn van het geestelijk werk zijn van de mens. Het kan. Natuurlijk als de mens zich van binnen zuivert dat het een helende werking voor zijn lichaam heeft. Maar iemand die bijvoorbeeld geparaliseerd is door ziekte of zo geboren is of een aangeboren kwaal heeft… fysiek is de mens zo geboren. Dat men gelooft dat men door alle heilige plaatsen of een of andere lummel van priester, evangelist of zo uit een rolstoel zou komen of kanker zal bestrijden dat helpt niet. Het rekenen op andermans kunst i.p.v. zichzelf op te wekken boven het verstand, dat helpt absoluut niet. Wat Jesjoea ons zegt, geloof je dat het kan, geloof jij. Alleen de mens kan zichzelf redden, genezing brengen en al die boze geesten verjagen. Alleen de mens zelf. Natuurlijk werden die twaalf uitgezonden om te genezen. Genezen door wat? Zij kwamen overal… Wat heeft Jesjoea hen gezegd? Breng hen de geest, mijn woorden waarin de geest zit van de redding, de geest van het geven. In Jesjoea zijn woorden zitten de wetten van het koninkrijk der hemelen, de wetten van het geven die de mens innerlijk bevrijden van zijn bekrompenheden, zijn geestelijke innerlijke kankergezwellen in de mens. Dat kan redden. Het is altijd onzichtbaar wat men geneest. Als iemand jou laat zien dat hij dingen uiterlijk geneest dan is het of een dokter die gespecialiseerd is in het fysieke, hij kan bepaalde dingen doen. Hij zegt ‘tot hier kan ik doen en verder niet’. Er zijn ook anderen die helen, die de mens weten aan te pakken, door suggesties bij de mens op korte termijn verbeteringen plaats laten vinden dat de mens zich beter denkt te voelen, manuele therapie en allerlei andere dingen magnetisme en zo. Ik heb jullie verteld dat er mensen zijn, die een bepaalde gave hebben of die heeft ontwikkeld, die naar een mens kijken en direct zien dat bv. zijn lever wat gezwollen is of zo. Die kan bepaalde dingen zien, materiele dingen en hij kan een bepaald dieet geven of zo. De mens wordt daardoor niet genezen in de zin zoals Jesjoea ons vertelt. Jesjoea vertelt geen woord over genezing van het fysieke, want daarmee wordt de mens niet beter. Hij kan zich wat beter voelen als mens, als dierlijk lichaam. Het kan een zekere opluchting geven, maar Jesjoea spreekt daar niet over. Hij spreekt niet over materiele genezing. Dat is belangrijk te begrijpen. Jesjoea brengt ons eeuwige bevrijding. Welk mens kan door materiele genezing eeuwig leven verkrijgen? Zelfs als een mens zal kunnen opstaan, wat nog nooit is gebeurd in de geschiedenis van de mensheid door een evangelist of iemand die zegt ‘sta op’ en dat die gaat. Wat heb je daar aan, is die mens dan genezen? Wat heeft die daaraan… Hij gaat lopen en gaat nog meer zondigen dan toen hij in een rolstoel zat. Wat heb je daar aan. Gaat de mens meer geloven? Op de Italiaanse tv, rai uno of zo zag ik een paar maanden geleden een dikke vrouw in een rolstoel, zij kon niet lopen, en er was iemand uit het Vaticaan… zij ging naar een heilige plaats, zo waar Maria… Zij stond op en ging lopen. Zij zag er niet uit als een leugenaar. Ze maakte geen reclame. Het is geen wonder. Het is wonderlijk dat het Vaticaan zich met zulke primitieve dingen bezighoudt. Het kan gebeuren, zij had geen polio, dat het een tijdelijke inzinking was en dat zij ging lopen. Geweldig, heeft dat iets met Maria (Mirjam) of Jesjoea te maken? Absoluut niet. Zelfs voor-Christelijk, ze gaan iets van bezweringen doen en zo. Is zij daardoor dichter bij de Schepper gekomen? Het is een proces dat bij haar plaatsvond als het zo is. Niemand kan de reden van haar om in een rolstoel te zitten natrekken. Het kan een show zijn, het kan van alles zijn, maar zelfs als het werkelijk het geval is dan is het geen wonder. Fysieke wonderen zijn er niet. In het fysieke zit geen geest, zit geen Schepper. De Schepper kan je niet danken voor dat soort dingen. Je zegt wel dank aan de Schepper voor gezondheid, maar wie volwassen is bedoelt natuurlijk de geestelijke gezondheid. Sommige zeer krachtige mannen

Page 153: De Leer over Dwaasheid 2

die echt van alles kunnen verdragen worden vaak juist soms van boven geplaagd, krijgen veel te verduren. De Schepper geeft meer te verduren aan iemand die krachtig is, die wil Hij op de proef stellen en geeft Hij meer te verduren om de glorie van Hasjem uit te dragen. Wie meer kan verdragen kan ook dichter bij de Schepper komen. Als iemand in de rolstoel zit en op Hasjem vertrouwen, boven zijn verstand gaat en niet vraagt ‘haal mij uit de rolstoel, ik wil lopen, ik wil dansen’, maar in zijn rolstoel blijft en gelukkig is… Net zoals die man zonder armen en benen waar ik jullie over heb verteld, die gaf de glorie aan Hasjem. In alles wat hij zei voelde ik dat hij een gelukkige blije man was. Hij wist dat zonder armen en benen te zijn een zegen voor hem was. Begrijpt u? Had hij het niet dan zou hij een gewone man zijn en niet tot de Schepper komen, niet zo dicht bij de Schepper zijn. Begrijp je? Alles wat we hier leren is het geestelijke. Jesjoea brengt de geestelijke redding, het eeuwige leven dat altijd bij de mens blijft. Na zo’n kinderlijke genezing dat Jesjoea G’d verhoede aan de mens die in een rolstoel zit gezegd zou hebben ‘sta op en ga’ en die staat op en gaat… Als dat een wonder zou zijn wat zou daar dan van zijn? Die man die staat op, gaat weg, gaat zuipen of iets anders… hij heeft Jesjoea niet voor zichzelf, wat gaat hij dan doen? Hij heeft op een bepaald moment wel Jesjoea gezien en schreeuwde tegen hem ‘zoon van David…’. Het was een ogenblikkelijk iets dat hij Jesjoea kon zien en opgewekt was. Jesjoea zei tegen hem ‘nu kan je lopen, ga naar huis’. Hij gaat naar huis naar al die lummels die naast hem zijn en wat gebeurt er dan met hem? Misschien dat hij onderweg de rivier moet overzwemmen en dan na zo’n prachtig wonder gaat hij de rivier in en zinkt. Of hij gaat een stukje verder en iemand geeft hem een klap tegen zijn voorhoofd. Wat heb je aan zo’n wonder. Is het een wonder? Hij gaat lopen, nou en, wat heb je er aan? Wat heeft het te maken met de Schepper? Hij zegt ‘nu kan ik lopen, daarvoor kon ik geen dief zijn, kon ik mij niet van geld voorzien’. Hij was arm en nu zegt hij dank je Jesjoea nu kan ik een rover zijn. Bij wijze van spreken. Hij kwam er niet toe om zich op te wekken voor de Schepper. Stel dat het alleen fysiek zou zijn, wat heb je er aan, welke hulde is het aan Hasjem dat iemand in zo’n toestand zou verkeren, op zou staan… Geweldig, mooi. Herinner je je nog dat iedereen de eerste wilde zijn om in het water te springen… De eerste die in het water sprong zou genezen zijn. Het staat ergens in Briet Chadasja, we zullen dat nog leren. Sommigen konden niet lopen. Iemand die blind was kon sneller in het water springen dan iemand die niet kon lopen. Die blind was of zo die kon dan sneller genezing ontvangen. Allemaal komedie. Het is zo kinderlijk dat men er in gelooft. Je moet weten dat het niet zo is. In elke generatie geeft de Schepper aan de mens een fysiek lichaam dat het beste past voor hem in zijn incarnatie om de juiste correcties van binnen uit te voeren. Natuurlijk kan een mens zeggen ‘ik zou willen lopen, ik zou willen dansen’, maar als een mens zou weten wat met hem zou zijn als hij wel zou kunnen lopen, zoals die zwarte jongen die de 100 meter in zoveel seconden had gelopen, dan zou hij zich misschien in deze incarnatie anders gedragen. Hij zou deze tiekoen niet kunnen opbrengen die juist aan hem is gegeven om die te doen. Hij zou niet het eeuwige leven verkrijgen met twee geweldige prachtige benen. Hij zou niet tot zijn heilige leven komen. Leven gaat van één incarnatie naar een andere. Het is niet alleen één incarnatie wat een mens is. Een mens moet weten dat als hij in dit leven, in deze incarnatie, slecht kan lopen dat niet betekent dat het in de volgende incarnatie hetzelfde is. In de volgende incarnatie zal hij dan misschien een kampioen zijn op de 100 meter sprint. Een mens moet weten dat niet alles in één incarnatie is. De mens denkt dat hij de zieke is, maar de mens is het eeuwige, de ziel. Jesjoea geneest de ziel en niet het lichaam. Ik zeg het nog een keer, want het is erg makkelijk om ten prooi te vallen aan associatief zien, associatief verwachten van wonderen. Het is kinderlijk. Jesjoea spreekt daar niet over. De kracht van Jesjoea is de manifestatie van de unieke verbondenheid van de Schepper en de mens. Vóór Jesjoea was geen mens tête a tête verbonden met de Schepper. Het was allemaal

Page 154: De Leer over Dwaasheid 2

massa-denken. We kunnen ons niet voorstellen in welke mate de mens slaaf was van de massa-geest, het denken van massa. De mens kon zichzelf niet voelen binnen zijn eigen keliem. De mens zag zichzelf als wij, terwijl met Jesjoea voor het eerst kwam dat de mens tête a tête een relatie met de Schepper heeft. Dat betekent dat de genezing alleen de genezing is van de wens om voor zichzelf te ontvangen. Dat is het enige waar Jesjoea de mens redt van de wens om te ontvangen voor zichzelf en hem helpt, geneest, van de wens om te ontvangen voor zichzelf en samen met hem het transformeert naar de wens om te geven. Dat is de redding. Daarmee redt de mens zichzelf van al zijn ongesteldheid enz. Voor iedereen is dat zo. Iedereen raakt ongesteld. Dat is wat hij aan deze twaalf had gezegd. Zij moesten aan elk mens, elk individu… deze boodschap van Jesjoea verder naar beneden brengen. Jesjoea kon dat niet doen. Waarom niet? Omdat Jesjoea de kether is. Hij moest het die twaalf naar de lagere laten brengen. Je kan de kether, de wens om te geven, niet verbinden met de wens om te ontvangen. Er moet altijd een tussenschakel zijn. Dat zijn die twaalf en die moesten het naar elk mens individueel brengen. En wie die twaalf ontvangt, die ontvangt Jesjoea. Jesjoea had gezegd: ‘Wie de kleintjes ontvangt, die ontvangt ook mij’. Waarom noemt hij de apostelen die grote mannen waren kleintjes? Wat denken jullie? Omdat ze lager zijn? Nee, ze zijn allemaal hoger dan de zielen omdat ze verbonden zijn met Jesjoea. Hoe hoger de keliem zijn, des te lichter. Jesjoea is de lichtste klie die er is. De klie die zich klein maakt is hoger. Het betekent niet dat je de wens om te ontvangen moet prijsgeven, maar wie zijn eigen ziel zuivert… Naarmate je jouw ziel zuivert kom je hoger. Hoe hoger, des te lichter de klie. Zuiveren betekent tot lichtere klie komen. Jouw klie verlaat je dan, bijv. malchoet, gaat omhoog en je zuivert jezelf. Dat betekent dat jouw klie lichter wordt en dat betekent dichter bij de Schepper. Wie is het dichtst bij de Schepper? Jesjoea. Jesjoea is de kleinste en tegelijkertijd de grootste. Waarom? De kleinste van de keliem, maar die ontvangt uiteindelijk het hoogste licht. Wanneer alle correcties zijn gemaakt dan ontvangt de klie kether uiteindelijk het hoogste licht, licht jechieda. Daarom had hij ook gezegd: ‘Wie de kleintjes ontvangt, die ontvangt mij’. Zonder die twaalf te ontvangen kan je mij niet ontvangen. ‘En wie mij ontvangt, ontvangt ook de Vader die mij gestuurd had’. Duidelijk? Helder hoe het in elkaar zit? Zonder die twaalf… Die twaalf vertegenwoordigen eigenlijk de hele overige partsoef, van de krachten van de resterende keliem van de kether. De mens kan niet tot Jesjoea komen zonder deze krachten van die twaalf met inbegrip van Jehoeda iesj kariejoet, de verrader van Jesjoea. Hij geeft hen nu aan welke eigenschappen zij in zichzelf moeten kweken die passen bij hun missie:

לא־תקחו זהב ולא כסף ולא נחשת בחגוריכם׃ 9 Neem geen goud en geen zilver en geen koper in jullie gordels. Ook hier moeten we niet denken dat Jesjoea hen waarschuwt om geen edelmetalen, goud of zilver mee te nemen en in hun gordels te stoppen. Zahav, goud, is wat aan de linkerlijn hangt, de wens om voor zichzelf te ontvangen. Daarom staat er ook geschreven dat er geen goud te pas moest komen aan de heilige dienst. Goud heeft van de wens om te ontvangen voor zichzelf. Gewoera heet ook zahav. Wat aanleunt aan links is ook zahav. Wat aan de rechterkant aanleunt is kesev, dat is wit. Wit, daar is geen chochma, maar wel het verlangen van rechts. Kesev, zilver, maar het woord verlangen zit er in. Van rechts aanleunen, kan men ook verlangen naar de wens om te geven maar omwille van zichzelf. Nechosjet, koper, is tussen die twee in, is de malchoet zelf. Die drie varianten van de wens om te ontvangen voor jezelf moet je niet aan je gordel hangen. Wat is gordel? Dat is de plaats van de chaze. Wij noemen het chaze, we kunnen ook zeggen de plaats waar de partsoef van

Page 155: De Leer over Dwaasheid 2

de mens in tweeën wordt gedeeld, de plaats waar van boven het heilige, de klie van het geven eindigt en waar de klie van ontvangen begint. Het is de scheidingsplaats. We hebben in Ets Chajiem, Tes, geleerd dat het de plaats is waar de kliepot het meest hangen want daar is de plaats van het hoogste tekort. We denken dat waar de malchoet is dat daar de plaats is… natuurlijk is daar ook tekort, maar juist waar de scheiding is tussen de plaats van geven en de plaats van ontvangen… daar waar de parsa is daar is enorm tekort. Daar zuigen de hoogste kliepot aan, want daar is de hoogste plaats van het heilige die daar eindigt. Jesjoea zegt hen ook: ‘hang het niet aan je gordel’. Dat betekent dat wil je de helende krachten overbrengen en de krachten om de onreine geesten te verdrijven jouw houding moet zijn dat je je bevrijdt van de wens om te ontvangen voor jezelf. In eerste instantie is de hoogste manifestatie van de wens om te ontvangen… waar manifesteert die zich bijv. bij de mens? Waar manifesteert zich bij de mens, zelfs fysiek, de hoogste concentratie, hoeveelheid en kracht van de onreine krachten? Bij zijn midden. De gordel. Dat is de gordel, de plaats waar de slang eigenlijk de mens omhult door de innerlijke dingen. Je ziet altijd dat hoe meer de mens zondigt door teveel eten, alles wat teveel is… de mens is gemaakt om matig te zijn, ook in zijn uiterlijke vertoning. Je hoeft niet uitgemergeld te zijn. Waar de mens eerst uitzet is in zijn gordel. Dat is niet toevallig want in het geestelijke is het precies hetzelfde. Daar is de plaats waar het heilige eindigt. De chaze is de plaats waar de malchoet in aanraking komt met de biena. Aan de ene kant is het heilig, biena en aan de andere kant malchoet. Natuurlijk is er een geweldig tekort bij de gordel en daar grijpt de hoogste kliepot direct aan. Daarom ook dat als de mens gaat vermageren eerst het lichtste gaat vermageren, eerst het gezicht, want eerst worden de lichtere correcties gedaan en dan gaat het steeds naar beneden. En als laatste… de dijen geven nog eerder toe dan de gordel. De gordel is het krachtigst want daar zit de slang a.h.w.. Daar aan de gordel grijpen de hoge kliepot aan. Als resultaat van recentste onderzoek wordt gezegd dat als een mens afslankt en men doorzet juist aan de gordel de laatste plaats is waar het vet wordt verbrand. Is er verband waarom de vrouw onder de gordel dikker wordt en de man boven de gordel? Natuurlijk is er verband. De vrouw heeft meer moeite, meer vet op haar heupen en bovenarmen dan bijv. bij de gordel. Bij de man is het meer bij de gordel. Natuurlijk is er verbondenheid. Ik geef jullie even om na te denken aan de hand van wat we weten wat de malchoet is en welke plaats van de z’a zij bekleedt. Alles zit daar. Je zal dan zien hoe het in elkaar zit. Jesjoea zegt tegen hen ‘hang het niet aan je gordel’ want geestelijk kan je aan de plaats van de gordel zien de zuiverheid van jullie intenties. De mens kan alles zeggen maar als hij zichzelf niet in toom kan houden om een overdreven gordel te hebben betekent het dat hij harder aan zichzelf moet werken en veel meer dan een ander. Ook hier zit als kenmerk dat een mens die vet is geen smoesjes kan maken dat die van de dokter dit en dat niet mag. De mens mag alles doen en moet alles doen en kan alles doen als die gelooft boven het verstand. Hij zal dan ook andere dingen zien te eten en andere hoeveelheden en samenstelling waardoor het vanzelf zal uitgaan. Je hebt er dan niet iets speciaals, geen dieet voor nodig. Dat is ook geestelijk. Dat is wat Jesjoea zegt tegen zijn gezanten, tegen die twaalf, om niet de gordel te verzwaren door die wens om te ontvangen voor zichzelf. Wat betekent goud en geld of zilver… We zullen nog veel leren. In Sjlavej haSoelam hebben we ook geleerd dat je zahav in twee woorden kan verdelen: ze hav. Hav betekent geef. Ze is dat. Ze hav: geef dat en dat is de wens om te ontvangen voor zichzelf. Kesef is geld, maar betekent ook verlangen en zilver. Kesef betekent ook k’sof, als einde. Dat men het ook ziet eindige, dat men de wereld als einde ziet i.p.v. verbonden te zijn met het oneindige, zich verheft tot het oneindige, boven het verstand. Nechosjet oftewel koper komt van het woord nachasj, slang. Dat is de slang, in het midden. Dit is even in het kort. Kesef is aanhechten aan de rechterlijn en zahav is aanhechten aan de linkerlijn.

Page 156: De Leer over Dwaasheid 2

In het heilige zijn beide goed, maar wat aanhangt aan de rechterkant en wat aanhangt aan de linkerkant dat zijn de overtolligheden. Dat is ook bij de mens dat vet, dat kan van de rechterkant zijn en het kan van het midden zijn. Daar tussenin is de slang. Dat is wat je ziet van de woorden in de heilige taal wat hij vertelt dat zij dat niet moeten dragen, niet mee moeten nemen in de geestelijke weg. ‘Neem niet met je mee die drie dingen’. Wanneer je opstijgt naar die eeuwige reddende krachten om die te halen en naar beneden te brengen naar de verloren schapen van het huis Jisraël dan moet je aan deze voorwaarden voldoen. Het ligt niet aan deze apostelen dat zij zo heilig waren. Zij brachten zichzelf in overeenstemming met de krachten door zich op te werken naar die maatstaven die Jesjoea aan hen had opgedragen. Zij konden het niet uit zichzelf. Jesjoea had hen gezegd de last niet mee te nemen en niet aan hun gordel te hangen. Het eerste wat Jesjoea aan hen zei was dat hij hen waarschuwde en hen richtte t.a.v. de gordel, want dat is de cruciale plaats die de hogere helft van hun partsoef verbindt met de lagere helft van hun partsoef. Zij moesten rein zijn. De hele partsoef moesten zij opbouwen naar het geestelijke. Alle twaalf moesten zij… Wat betekent dat Jesjoea hen de macht heeft gegeven over de onreine krachten en om te genezen etc. Op welke manier. Briet Chadasja vertelt ons hoe hij hen de macht heeft gegeven en wat het betekent dat hij hen de macht heeft gegeven. We zien dat hij in eerste instantie, het belangrijkste, heeft gezegd hun bovenste en onderste helft van hun partsoef te verbinden, te zuiveren. Deze gordel, verbindingsplaats, verbindt het hogere met het lagere. Dat heeft hij als eerste gezegd. ‘Hang het niet aan jouw gordel’. Dat is nog niet alles, het is nog niet de hele partsoef. Let op wat hij verder zegt:

ה כי־ראוי לפעל ולא תרמיל לדרך ולא שתי כתנות ולא נעלים ולא מט 10 די מחיתו׃

En neem ook niet de reiszak voor de weg voor onderweg mee. Wat is een reiszak? Zoiets als rugzak of zo. en niet twee overhemden Je kan nu al zien wat hij hen vertelt. ‘Niet twee overhemden’, zij moesten de hele partsoef zuiveren en niets meenemen wat extra is, wat te maken heeft met de wens om te ontvangen voor zichzelf, met de kleding, met iets dat overtollig is. en geen schoenen Geen extra schoenen, alleen één paar schoenen die je hebt en niet extra, want alle extra’s zijn belasting, komt van de wens om te ontvangen voor zichzelf. Duidelijk? Elk ding dat meer dan één is voor jullie is niet nodig. en geen stok want het past bij een werker datgene wat voldoende strikt noodzakelijk is voor zijn levensonderhoud. Niets meer, want als je meer zou nemen dan zou je niet de krachten kunnen gebruiken. Je zou niet de macht hebben over de onreine krachten. De onreine krachten maken gebruik van alles wat overtollig is. Alles wat overtollig is daar richten zich direct de onreine krachten. Die leven van alles wat overtollig is. De onreine krachten hangen aan alles wat meer dan strict noodzakelijk is. Zijn gezangen, uitverkorenen moesten rein zijn. Wij weten dat geen van hen getrouwd was. Zolang zij Jesjoea nog kenden, tijdens het leven van Jesjoea, was niemand van hen getrouwd, had niemand van hen een vrouw. Waarom? Zij waren getrouwd met Jesjoea, met het geestelijke. Zij hadden zichzelf volledig geconfirmeerd naar zijn leer van het koninkrijk der hemelen. Daarom mochten zij niets meenemen want Jesjoea had ook niets. Hoe zien wij Jesjoea in allerlei beelden? Had hij iets? Niets. De mens is van binnen en niet van buiten. Wat betekent wat hier in Briet Chadasja in het tiende vers staat: ‘en geen rugzak.’ Wat is rugzak? Dat is een gedeelte wat de rug van de mens bedekt. Het is ook een deel van de partsoef van de achterkant. Neem niet de rugzak voor de weg wanneer jij de geestelijke krachten op gaat halen

Page 157: De Leer over Dwaasheid 2

om daarmee de kracht te hebben om Jisraël uit de kliepot te halen. Anders kan je dat niet doen. Alleen met de grootste zuiverheid kan je de macht uitoefenen die Jesjoea aan jou heeft gegeven. ‘En niet twee overhemden’ alleen één overhemd heb je nodig. Overhemd is waarmee men het lichaam bedekt, tieferet, de kant van het lichaam van de partsoef. ‘En niet de schoenen’, geen extra paar schoenen. Waarom? Dat is de plaats waar malchoet is. ‘En geen stok’, twee stokken heb je niet nodig. Eén stok heb je wel nodig. Waarom heeft een mens een stok nodig? Waarom had Mosje een stok nodig? Waarom is de mens een stok gegeven? We zien vaak het beeld van een heilige man met een stok. Slang… Aan de ene kant de slang die stok wordt en aan de andere kant de stok die slang wordt. Waarom heeft de mens één en niet twee zoals bij het skieën? Benen zijn netsach en hod. Netsach is de rechterkant en daar heb je het niet nodig, daar hangen de kliepot niet aan want die hangen aan de linkerkant. Hod en malchoet zijn met elkaar verbonden en daar zit wel tekort. De man heeft de stok in zijn hand en dat symboliseert de steun die aan de linkerlijn ontbreekt. Aan de linkerlijn hangen de kliepot aan. Zoals bij Ja’akov, vanaf het vechten met de engel van Esav was Ja’akov mank geworden. Hij ging mank lopen naar zijn linkerkant, daar is hod, daar zit tekort. ‘Neem niet (een andere) stok mee, want bij een werker (van Hasjem, werker voor het heilige) past alleen wat voldoende is voor zijn levensonderhoud.’ Dat is een geweldige boodschap voor ons om… Je moet niet denken dat iedereen hetzelfde moet hebben. Iedereen heeft zijn eigen behoefte. Elk mens is anders. Wat voldoende is voor zijn levensonderhoud is voor iedereen anders. Voor de een betekent het gewoon een fietsje en een kamertje of woninkje, en een ander heeft een Mercedes nodig. Strikt noodzakelijk is dat het comfortabel voelt voor de mens, dat hij niet wordt gesleurd in de sleur van alle dag. Dat hij zich in zijn onderhoud kan voorzien… Voor een ander kan het veel te veel lijken, alsof het overtollig is, maar t.a.v. die mens zelf kan het voelen dat het voldoende voor hem is. Ik herinner mij nog toen ik zakenman was, ik bracht Nederlandse directeuren naar Rusland, dat ik vaak zag dat die mensen niet zagen, niet voelden, dat zij teveel hadden. Het is wat hun leven is. Zij hadden niet het gevoel dat zij overtolligheden hadden. We spreken van geestelijke gesteldheid. De mens kan meer, minder hebben… de houding van binnen moet zijn dat je niet het gevoel hebt dat je overtolligheden hebt. Zoals gezegd werd over Shlomo hamelech, koning Salomon. Hij was de rijkste aller tijden. Niemand was zo rijk als hij was. Met alle miljarden die Bill Gates en anderen hebben… die kunnen van verre na niet het leven nabootsen dat hij had in zijn leven. Er staat wel geschreven dat hij van binnen arm was. T.o.v. de schepper was hij arm. Terwijl hij zelf zei dat er geen ding, geen product, geen vrucht van de wereld was die hij niet op zijn tafel had. Alles wat de Schepper heeft geschapen in deze wereld had hij wel geproefd en op zijn tafel. Dat betekent dat hij van alles heeft genoten als niemand anders en toch was het voor hem niet overbodig. Jesjoea geest juist aan deze twaalf de weg hoe zij moeten komen tot deze kracht dat zij de macht zullen hebben over de onreine krachten om die te verdrijven en om te genezen elke ziekte en ongesteldheid. Dat betekent dat zij het moesten uitdragen naar de anderen zowel in het algemene aspect als in het bijzondere. We moeten weten dat wij die twaalf apostelen ook in onszelf hebben en door die twaalf ontvangen wij wel het licht van Jesjoea. Daarom moeten wij ook weten op welke manier wij die twaalf apostelen in onszelf kunnen opbouwen binnen onszelf. Daar gaat het om en niet een historisch verhaal, maar hoe wij die twaalf apostelen, die twaalf krachten, want we weten dat niet in het algemene bestaat wat niet in het bijzonder bestaat, bij ieder van ons, bij elke ziel apart, moeten opbouwen. Dat leren we hier. Begrijp je? We leren de weg naar de bevrijding. We hebben Jesjoea bovenaan en nu hebben we te maken met de twaalf apostelen die hij stuurde,

Page 158: De Leer over Dwaasheid 2

de volgende instantie, lager, onder Jesjoea, en ook deze moeten we activeren en opbouwen naar het beeld dat Jesjoea ons geeft, dat is de weg naar malchoet sjamajiem, koninkrijk der hemelen. En als wij die eigenschappen weten en bij onszelf kweken, dan zal ieder van ons ook voor zichzelf dezelfde eigenschappen verkrijgen t.a.v. de wereld. De wereld is jouw lichaam, jouw innerlijk. Met de bedoeling om door deze twaalf apostelen binnen jezelf eerst Jisraël uit de kliepot te halen en daarna de sjomroniem, de Samaritanen en vervolgens de hele wereld, alle overige volkeren uit de keliem de kabbala, de keliem van het ontvangen te halen. Ziet iedereen het? We kunnen het niet steeds zeggen, maar er zijn altijd twee aspecten het algemene aspect en het bijzondere aspect. Kijk altijd naar die twee en van de ene kan je de andere leren. Voor ons is natuurlijk het bijzondere aspect belangrijk. Alles wat Jesjoea ons hier vertelt zit in één ziel. Het is dus ook voor ons van toepassing om niets mee te nemen. Wanneer wij de opdracht van Jesjoea willen vervullen t.a.v. onze keliem, om die te zuiveren om tot het koninkrijk der hemelen te komen, moeten we hetzelfde doen: niets meenemen. In onze ma’n, ons gebed, moeten we niets meer meenemen naar boven dat meer is dan één d.w.z. het strict noodzakelijke dat je brengt. Alleen als je het strict noodzakelijke aan hebt dan is dat een teken van… Als je ma’n omhoog brengt, dan heb je alleen het strict noodzakelijke, alleen één overhemd, alleen één rugzak, alleen één paar schoenen en niet met zes koelkasten omhoog trekken. Wat betekent het als je één hebt? Dat je geeft, alleen het strict noodzakelijke hebt en dat is geven. Als je twee hebt en niet meer en dat omhoog trekt dan wordt het van boven niet geloofwaardig geacht. Waarom? Als je omhoog komt en je hebt meer dan één, twee overhemden, zes koelkasten en één is genoeg, en je hebt zoveel andere dingen en met die hele voorraad met je ma’n naar Jesjoea gaat is dat dan geloofwaardig? Is dat verzoek? Is dat gebed? Van boven ziet men precies wat jij bent. Je trekt met je ma’n naar boven en je hebt meer dan één paar schoenen enz. Wat betekent dat? Van boven ziet men dat hij ma’n omhoog brengt, een verzoek heeft, maar eigenlijk heeft hij zes koelkasten. Hij vraagt om iets, maar kijk wat hij nog om zijn gordel heeft. Hij zegt ‘Heer, geef ons ons dagelijkse portie brood’, zoals ze in de kerk zeggen, maar als je naar die man kijkt, hij heeft een grote gordel. Hij vraagt om de zesde koelkast. De Schepper kijkt naar hem en zegt ‘waar vraag je om? Kijk naar je gordel. Je moet mij vragen om jou van je gordel te bevrijden en niet om brood. Je moet geen brood eten. Je moet op water en een beetje bouillon of zo… groenten moet je eten en je vraagt Mij je dagelijkse portie brood’. Begrijp je wat Jesjoea tegen die mensen zegt? Pas dan kan je het doorgeven. Pas dan verkrijg je de macht over de onreine krachten. Dat zijn die twaalf apostelen in jou. In elk mens zitten die twaalf apostelen. We hebben dus de Vader, Jesjoea en de twaalf apostelen in de mens. Daar onder zit dan Jisraël die uit de kliepot moeten worden gehaald en daar onder zitten de Samaritanen die pas daarna… Eerst moet je lichtere keliem, lichtere zielen, lichtere wensen uit jezelf halen en vervolgens kom je er aan toe om ook de Samaritanen te hulp te schieten. Begrijpt iedereen de boodschap van Jesjoea? Dat hij zegt: ‘Ga niet naar de steden van de Samaritanen’, want voor hen is het moment van hun redding nog niet gekomen. Haal eerst Jisraël naar boven. Begrijpt iedereen hoe belangrijk het ook is in het algemene aspect wat Jesjoea ons vertelt? In het algemene aspect, wat Jesjoea ons aangeeft in wat we nu leren is dat Jisraël ook in het algemene aspect uit de kliepot moet worden gehaald. Pas daarna anderen. Het is niet in tijd weergegeven. Het wordt simultaan gedaan. Terwijl Jisraël omhoog gehaald wordt uit de kliepot, tegelijkertijd komt er ook een deel naar andere volkeren en worden zij ook krachtiger gestimuleerd dat ook zij uit de kliepot komen. Begrijp je? Ook in het algemene zijn natuurlijk… De pijn ligt hem in het feit dat het volk Jisraël nog steeds in de kliepot zit en zij deze redding niet ontvangen. Niet dat zij niet gered worden, maar zij ontzeggen zichzelf deze redding omdat zij de boodschap van Jesjoea niet aanvaarden. De boodschap is eenvoudig: geloof boven het verstand. Zij kunnen zichzelf niet zien, die twaalf

Page 159: De Leer over Dwaasheid 2

apostelen en binnen die twaalf apostelen zitten de zonen van Ja’akov. Niets anders. Die twaalf zonen van Ja’akov die erkennen zij wel, maar de twaalf zonen van Ja’akov zijn heilige zonen en die krachten ontvangen zij wel, dat is naar het verbond naar vlees. Vervolgens moet men ook de twaalf apostelen naar geest ontvangen. Eerst komt het verbond naar vlees en daarna het verbond naar geest. Beide zijn noodzakelijk. Het ene verbond zonder de andere is geen redding. Beide zijn noodzakelijk. Daarom, de pijn ook in al die generatie, ook in onze generatie, ligt in het onvermogen van het huis van Jisraël om zich uit de kliepot te laten halen. Dat is wat Jesjoea had gezegd: ‘Ga eerst naar Jisraël’. Jesjoea had niet eenmalig in de geschiedenis gesproken, maar Jesjoea spreekt voor altijd tot de gmar tiekoen. Jesjoea spreekt ook over vandaag. Hij zegt: ‘Ga naar het volk Jisraël. Haal altijd eerst Jisraël uit de kliepot’. Zowel in het bijzondere als in het algemene. Dat is de pijn die gevoeld wordt in deze wereld, nog steeds en in krachtiger mate dan ooit, want we komen dichter bij de komst van de Masjiach en het volk Jisraël ligt daar niet wakker van. Daarom dat we in het algemene hetzelfde probleem hebben. De sjomroniem, de Samaritanen, dat betekent de overige volkeren die de wens om te ontvangen voor zichzelf zijn, die moeten ook gered worden in beide aspecten. Net als vissen zijn zij die uit het water worden gehaald, die naar lucht happen, die geen water hebben, geen chassadiem hebben en daarom verstikken zij door het feit dat Jisraël nog niet is uitgekomen uit de kliepot. Daarom is de boodschap van Jesjoea krachtig en eeuwig. Tot de gmar tiekoen is de heilige, de enige methode om redding te brengen in de algemene zin en in het bijzondere. In het bijzondere kunnen wij het wel proberen te doen. Dat is wat wij doen: in het bijzondere. We gaan geen lezingen geven en allerlei andere dingen, want iedereen moet zelf komen. En de boodschap van Jesjoea is al gegeven, de kracht is al binnen gekomen. Het enige is dat het nog niet uitgewerkt wordt, maar wij werken in het bijzondere aspect. Je moet ook geen reclame maken. Alles is al gegeven. Je weet hoe het in elkaar zit. Hoe moet je de twaalf apostelen, het verlengstuk van Jesjoea, in jou ontwikkelen? Je moet ze niet meer dan het strict noodzakelijke laten hebben. Dat is in de hoogste hoogte van jouw innerlijk. De hoogste hoogte van jouw innerlijk zit in die twaalf apostelen die voorboden zijn van Jesjoea. Je moet die het strict noodzakelijke laten hebben. Niets overbodigs moeten ze hebben. Dan zullen zij in jou, in jouw ziel, de kracht hebben om eerst Jisraël binnen jou aan te pakken, uit de kliepot te halen, de redding te brengen en vervolgens al die Samaritanen, de wens om te ontvangen voor zichzelf.