De late Alphons Ariëns

6

Transcript of De late Alphons Ariëns

1 2

Wat deed Alphons Ariëns na zijn Enschedese periode?

Jan Hinke

De kiem voor de veronachtzaming van de latereloopbaan van Ariëns ligt al bij zijn vertrek uitEnschede naar het Gelderse dorp Steenderen.Daar werd hij in 1901 , in zijn 42e levensjaar, totpastoor benoemd. Vrij algemeen is dit geïnter-preteerd als een wegpromoveren. Onbewustheeft de mening postgevat, dat Ariëns sindsdienop een zijspoor terecht zou zijn gekomen. Voegdaarbij, dat Ariëns bij alles wat hij deed zich hetliefst zo veel mogelijk op de achtergrond hield,en het wordt verklaarbaar, waarom hij in dielatere fase, zeker vanuit Twents perspectiefgezien, enigszins buiten beeld kon geraken. Datdit niet terecht is, hoop ik in het navolgende tekunnen aantonen.Vanuit zijn werkkamer in de pastorieën vanzowel Steenderen (1901-1908) als Maarssen(1908-1926) heeft hij het werk, dat hij inEnschede begonnen was, op grotere schaal en opsteeds meer terreinen voortgezet. Uiteindelijk,zo moet je concluderen, heeft hij de lijnenuitgezet voor de uitbouw van de katholieke zuil,en is hij de organisator en inspirator geweest vanhet Rijke Roomse leven, die even merkwaardigeals opzienbarende ontplooiing van het katho-lieke leven rond het midden van de vorige eeuw.

Grondlegger van de katholieke zuilDat Ariëns uit Enschede weggepromoveerd zouzijn, valt nog te bezien. Om te beginnen was hijdaar al 15 jaar kapelaan, veel langer dan gebrui-kelijk. Bovendien viel in Enschede niet zo veelmeer op te bouwen. Hij was er eigenlijk wel zo’nbeetje klaar. Daar kwam nog bij dat hij veel vanzijn krachten had gevergd. Ariëns zelf heeft zijnverblijf in Steenderen, zeker aanvankelijk, alsweldadig ervaren. Toen hij eenmaal weer op

krachten was, begon hij vanuit Steenderen zijnvleugels steeds meer landelijk uit te slaan. Wantdaar lag nu een heel arbeidsterrein voor hemopen. Wat hij in het ‘laboratorium’ Enschede alexperimenterend had opgebouwd (arbeiders-verenigingen, vakbonden, drankbestrijdings-organisaties), was zich al als een exportartikelover heel katholiek Nederland aan het ver-spreiden.Vanuit zijn betrekkelijk rustige plek inSteenderen kon hij daar nu nog meer aandacht

De sociaal bewogen priester Alphons Ariëns (Utrecht 1 860 –Amersfoort 1 928) is vooral bekend

van wat hij deed in zijn Enschedese periode. Hij was hier kapelaan van 1 886 tot 1 901 en

organiseerde er de katholieke arbeiders.Wat hij daarna deed, in de resterende 27 jaar van zijn

leven, toen hij pastoor was te Steenderen en Maarssen, is minder bekend. In historisch perspectief

gezien was die tweede fase van zijn leven minstens zo vruchtbaar. Niet al leen gingen zijn

werkzaamheden zich afspelen op een grotere schaal namelijk landelijk, maar ook kregen zijn

aanvankelijk vooral politiek-maatschappelijke activiteiten steeds meer een ethische en religieuze

dimensie.Aldus bekeken is zijn optreden in Enschede nog maar een begin geweest.

Ariens op 28-jarige leeftijd, in 1 888, in zijn tweede jaar

als kapelaan in Enschede. FotograafS. Goudsmit,

Haverstraat Enschede - Drienerstraat Hengelo.

Collectie:Ariëns Comité

1 3

aan geven. Talloze malen is hij per trein de IJsselovergestoken om in den lande toespraken tehouden, adviezen te geven en verenigingen teorganiseren, kortom om te inspireren en te sti-muleren. Rond 1910 was er haast geen plaats vanbelang meer ofde katholieke arbeiders waren erverenigd volgens Ariëns’ richtlijnen. Overal hadhij zijn navolgers. Als een spin in het web leiddehij vanuit Steenderen en vanaf 1908 vanuitMaarssen de uitbouw van de katholieke organi-saties. Sinds de dood van Schaepman [1 ] in 1903was hij de ongekroonde voorman der katholie-ken, maar dan wel van uit de achtergrond. Meerdan de bisschoppen ofde officiële katholiekepolitici was hij de organisator, de door velengeraadpleegde aanvoerder en inspirator.Organiseren was inderdaad zijn lust en zijnleven. Hij werkte daarbij graag volgens een drie-ledige opzet. Allereerst bracht hij op basis vansolidariteit mensen bijeen (vereniging), vervol-gens dienden zij zich met elkaar bewust teworden van waarheid en recht (vorming) en opbasis daarvan konden zij dan mensen en toe-standen hervormen (hervorming). Deze volks-organisatie zou moeten leiden tot volksont-wikkeling en deze (langs democratische weg) totvolksinvloed en uiteindelijk tot volkswelvaart.De kracht van Ariëns was dat hij zowel eendenker als een doener was, een inspirator en eenorganisator.

Drankbestrijding als katalysatorIn zijn Steenderense periode (1901-1908) hieldhij zich vooral bezig met de uitbouw van dedrankbestrijding. Had hij niet al in zijnEnschedese tijd zo rond 1895 moeten consta-teren: “Ik had jaren gewerkt met veel ijver. Ikstond er mee op en ging er mee naar bed, Zondagen in de week. En toen ik alles overzag en mijafvroeg ofde arbeiders flink vooruitgegaan waren,ofde loonsverhoogingmeer welvaart hadgebracht, moest ik bekennen: neen. Het gafniets,als wij de jeneverfles niet stuk sloegen.” [2] Na hetspontane aanbod van drie arbeiders bij gelegen-heid van zijn 12½-jarige priesterjubileum infebruari 1895 om geen druppel jenever meer tegebruiken, was dat voor hem het startsein omeen katholieke geheelonthoudersvereniging HetKruisverbond op te richten, later Sobriëtasgeheten. Maar zo algemeen was hetdrankprobleem, dat ook veel vrouwen enkinderen er direct of indirect het slachtoffer vanwaren. Al snel volgden een anti-drankverenigingvoor vrouwen, de Mariavereniging, en ook voorechtparen, de St. Annavereniging. Dezeechtelieden beloofden hun kinderen tot huntwaalfde jaar van de drank te houden. Daarnawas er blijkbaar geen houden meer aan. Zozeerwas de drank een alom aanwezig ondermijnendelement in het sociale leven.Vooral de Mariaverenigingen ontwikkelden zichspectaculair. Met dit vrouwelijk aandeel in dedrankbestrijding boorde Ariëns als het ware eengoudmijn aan. Al snel waren dezevrouwenvereni-gingen de actiefste onder alleparochiële verenigingen en ontwikkelden zij zichtot de motor, de katalysator van heel hetkatholieke leven. Ariëns zou later dan ookverklaren: “Maar de drankbestrijding doet heelwat meer dan de Christelijke Matigheid in eereherstellen. Ze is een groote SOCIALEDRIJFKRACHT. … Daar is geen enkel belangrijkwerk – charitatiefofzuiver religieus - tot stand ofbloei gekomen, ofde Mariavereniging nam hetinitiatiefofwas er de stuwkracht van” [3] . Ook dedrankweer bleek een succesvol exportartikel enten tijde van de Eerste Wereldoorlog waren meerdan honderdduizend katholieken er bijaangesloten [4] . Samen met drankweerorgani-saties van andere gezindten (zoals de BlauweKnoop) zorgden zij er voor, dat Nederland rond

Het afscheid van Ariëns als kapelaan te Enschede vóór

de (toenmalige, neo-gotische) Jacobuskerk aan de Oude

Markt in 1 901 . Links de nog altijd bestaande pastorie

aan de Langestraat 51 met op de hoek van de

bovenverdieping de kamer van Ariëns.

Collectie:Ariëns Comité

1 4

1920 verlost was van het drankprobleem alsvolksvijand nummer één, zoals in de 19e eeuwnog het geval was, toen zij bekend stond als de“Gesel der eeuw”.

Inspirator van het Rijke Roomse LevenMet de emancipatie van de katholieke arbeiderbewoog Ariëns zich nog op politiek-maatschap-pelijk terrein, met de drankbestrijding verenigdehij de katholieken ook op het niveau van deethiek en de moraal. We betreden daarmeeimmers het terrein van de matigheid en deascese, er wordt een offer gevraagd. Ging hethem in zijn Enschedese periode nog vooral ommaatschappelijke gerechtigheid, nu tilde hij zijndoelstellingen ook naar het niveau van de(sociale) ethiek en stuwde hij ook het katholiekevolksdeel in die richting. Een nieuw verschenendissertatie over Ariëns [5] onderscheidt driefasen in het optreden van Ariëns, waarbij hij dekatholieken tot resp. maatschappelijke,godsdienstige en missionaire bewustwordingtrachtte op te stoten, drie fasen die in grotelijnen corresponderen met zijn Enschedese, zijnSteenderense en zijn Maarssense periode.

We zagen al dat hij op het meer ethische niveauvooral de vrouwen als zijn medestanders vond.Een volgende stap was, dat Ariëns nu ook devrouwenemancipatie ter hand nam. En zoontstonden de katholieke vrouwenverenigingen,die zich eveneens in een gestaag tempo over hethele land verspreidden. Met name de plaatselijkeafdelingen van het Katholiek Vrouwengilde

Groepsfoto van de Maria NaaiVereniging van de Jacobusparochie van Enschede, opgericht in 1 895. FotograafP.Weise.

Collectie: Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen.

Groepsfoto van de leden van de eerste Mariavereniging in

Nederland te Enschede, gesticht door dr. A. Ariëns.

FotograafE. Rabbers.

Collectie: Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen.

1 5

hebben bijgedragen aan een steeds dieper eninniger katholiek parochieleven. De vele pries-terroepingen en de missionaire beweging (rond1940 was 10% van alle missionarissen ter wereldNederlander [6] ) worden hiermee in verbandgebracht: met de meisjes en vrouwen, die in dezesfeer van de katholieke vrouwengilden opge-voed, als moeders hun kinderen in eenmissionair-religieuze geest opvoedden.Zo kon het gebeuren, dat aan het eind van deEerste Wereldoorlog katholiek Nederland overeen goed georganiseerd netwerk van allerleimaatschappelijke en godsdienstige verenigingenbeschikte. Dit in schril contrast tot de als loszand aan elkaar hangende bevolkingsgroep vanvóór 1853. Zo langzamerhand kwamen al decontouren van een echte katholieke zuil tevoorschijn. Alles bevond zich echter nog op hetgezonde niveau van de emancipatie. Latereuitwassen in de vorm van te ver doorgevoerde‘apartheid’, zoals geitenfokverenigingen opkatholieke grondslag, waren nog niet aan deorde. Van heel deze ontwikkeling was Ariëns hetmiddelpunt. Kardinaal de Jong, tevenskerkhistoricus, verwoordde dit aldus: “Wie degeschiedenis van katholiek Nederland omtrent1900 wil schrijven zal onmogelijk voorbij kunnengaan aan de figuur van Ariëns. Allereerst om diereden, dat hij hem overal zal ontmoeten, omdatAriëns op alle terreinen van het katholiek levenoveral de hand in had” [7] . Dit wordt bevestigddoor wat Mgr. Hoogveld zei in zijn toespraak bijgelegenheid van de begrafenis van Ariëns: “Geenwerk van betekenis in de laatste veertig jaar bleefhem vreemd. Hij heeft het begonnen, gesteund ofbevorderd.” [8] Bijna geen vereniging oforganisatie in katholiek Nederland ofAriëns waser actief bij betrokken. Dat gold ook voor deKatholieke Universiteit Nijmegen, die in 1923gesticht werd. Ariëns ijverde vooral voor eenleerstoel Missiologie [9] .

Leermeester van de minister-presidentOnder deze omstandigheden, met een goedgeorganiseerde, maar nog aan het begin van zijnemancipatie staande katholieke bevolkings-groep, vonden op 3 juli 1918 de eerste verkiezin-gen in Nederland plaats volgens het stelsel vanevenredige vertegenwoordiging. Dit leidde toteen grote nederlaag voor de liberale partijen en

winst voor de socialisten en confessionelen, inhet bijzonder de katholieken. De katholiekenmochten ook de minister-president leveren. Datwerd de jonge, pas benoemde gouverneur vanLimburg, Ruijs de Beerenbrouck. Hij was af-komstig uit Maastricht en daar gevormd door enopgeklommen binnen Sobriëtas, de katholiekematigheidsbeweging. Een pupil dus van Ariëns.Zij kenden elkaar ook persoonlijk heel goed. Hetkabinet Ruijs kende nog een belangrijk ministerdie Ariëns als zijn leermeester beschouwde,P.J.M. Aalberse, minister van Arbeid. Beginjaren twintig leverde hij een aantal uitstekendesociale wetten af, o.a. de werkdag. Indirect laatzich hierin de invloed van Ariëns vermoeden.Hetzelfde kan gezegd worden over het misluk-ken van de revolutie van Troelstra, waarmee hetpas aangetreden kabinet Ruijs de Beerenbrouckzich geconfronteerd zag in november 1918.Vooral dankzij de loyale houding van de confes-sionele vakbeweging, in het bijzonder de katho-lieke, kon de regering de revolutiedreiging hethoofd bieden. Welke rol Ariëns op de achter-grond van dit en ook het volgende kabinet Ruijsde Beerenbrouck heeft gespeeld is niet te achter-halen, maar het zal duidelijk zijn, dat het rodekapleunke uit Enschede zich in hogere gremiabewoog dan die van de Enschedese volkswijken

Ariëns op 47-jarige leeftijd, in 1 907, als pastoor van

Steenderen getekend door Jan Toorop.

Collectie:Ariëns Comité.

1 6

de Krim en Sebastopol. Inmiddels had ook zijnbisschop, Mgr. Van de Wetering, oog gekregenvoor de verdiensten van zijn ‘enfant terrible’.Lange tijd had hij het vooruitstrevend optredenvan Ariëns met argwaan gevolgd, maar in okto-ber 1919 toonde hij aan dat zijn gereserveerdehouding was omgeslagen in bewondering. Opzijn voordracht ontving Ariëns toen de pause-lijke onderscheiding ‘Geheim kamerheer van depaus’. Sindsdien mocht Ariëns zich monseigneurnoemen.

Ariëns stierf in 1928, na voordien al enige jarenverpleegd te zijn geweest. Daardoor was hij alvanaf 1925 feitelijk van het kerkelijk en politiektoneel verdwenen. Zijn begrafenis brachtduizenden op de been en was een manifestatievan grote dankbaarheid en aanhankelijkheid.Op dat moment bevond het katholieke volksdeelzich in een nog immer uitdijend organisatie-verband van verenigingen op politiek, maat-

schappelijk, sociaal, cultureel en godsdienstigniveau. Uiteindelijk zou deze zuilvorming zichontwikkelen tot de situatie die wij plegen aan teduiden met de term het Rijke Roomse Leven. DeNijmeegse historicus Peter Nissen omschreefditooit als: “.. de meest grootse, meest zelfverzekerdeen wellicht ook meest wanhopige poging totkerstening van de samenleving die de geschiedenisvan het christendom in West Europa ooit te zienheeft gegeven.” [10] Een van zijn voorgangers,prof. M. Spiertz had toen al over de grondleggerdaarvan gezegd: “Door het uitzonderlijke van zijnwezen en werken is hij nergens onder te brengennoch in de conventies van zijn noch in die vanonze tijd” [11 ] . Dat laatste zou er wel eens dereden van kunnen zijn dat we ten aanzien vanAriëns wat onthand staan, en vaak niet veelverder komen dan kwalificaties als ‘de verdien-stelijke kapelaan van Enschede’.Maar ook andere factoren hebben er toe bijge-dragen, dat Ariëns sinds de jaren ’60 onderge-

Ariens als emeritus-pastoor, op 67-jarige leeftijd, in 1 927, één jaar vóór zijn dood. Fotograafonbekend.

Collectie:Ariëns Comité

1 7

waardeerd is geraakt. Sindsdien heeft het ver-schijnsel verzuiling een negatieve bijklankgekregen en ook het beeld van het Rijke Roomseleven heeft flinke deuken opgelopen. Met beidewordt Ariëns geassocieerd. Zijn voorliefde voorde matigheid strookt niet met de ‘idealen’ vanonze consumptiemaatschappij. En zelfs in zijneigen Twente heeft hij last van het gegeven datmen liever niet meer herinnerd wordt aan de(ellende van de) textielindustrie. Pas als dezehistorische verschijnselen waar Ariëns meewordt geassocieerd, weer een zekere herwaarde-ring zouden krijgen, bestaat de kans dat ookAriëns weer in het juiste perspectief belicht zalworden.

Noten

1 Dr. H.J.A.M. (Herman) Schaepman (Tubbergen

1844 – Rome 1903). Priester, politicus, docent,

dichter. Katholiek emancipator vóór Ariëns.

2 Ariëns, Toespraak Kweekschool Hilversum, 19

december 1915, gecit. in: Gerard Brom, Alfons

Ariëns. 2 dln. Amsterdam, Urbi et Orbi, 1941 .

XV + 631 + 741 p. ills. lit. reg. Deel 1 , p. 432

3 Ariëns, ‘Volkskwaal Volksleger Volkszegen’. In:

Sobriëtas 9. Den Bosch, 1928, XXII, 17, gecit. in:

Gerrit F. Deems, Een ‘andere’ Ariëns. De

Doctrina Socialis van Dr. Alfons Ariëns (1860-

1928), p. 248-249.

4 Gerrit F. Deems, Een ‘andere’ Ariëns. p. 247

5 Gerrit F. Deems, Een ‘andere’ Ariëns. De

Doctrina Socialis van Dr. Alfons Ariëns (1860-

1928), Nijmegen 2011 . Hiervan is ook een

handelseditie verschenen bij Uitgeverij Van de

Berg: Almere, 2011 , 394 p.

6 Jan Roes, Het groote missieuur, dissertatie 1974.

In: Deems, p. 334 e.v.. Jan Roes, Het groote

missieuur: 1915-1940. De missiemotivatie van de

Nederlandse katholieken. Bilthoven:

Amboboeken, 1974. In: Deems, p. 6

7 J. Kardinaal de Jong, ‘Voorwoord’, in: Gerard

Brom, Alfons Ariens. Nieuwe uitgaafmet een

voorwoord van zijne eminentie Johannes

Kardinaal de Jong. Het Spectrum,

Utrecht/Brussel, 1950, 697 p. pag. 9-11 .

8 J. Hoogveld, Lijkrede op Mgr. Alphonsus Maria

Augustus Josephus Ariëns. Uitgesproken op 11

augustus 1928 te Maarssen door Mgr. Prof. Dr.

J.H. Hoogveld. In: H. van Ooijen, Ariëns priester,

p. 97 e.v. (p. 103).

9 J. Hoogveld, ‘De missiologische leerstoel aan

onze katholieke universiteit’. In: Het missiewerk,

jrg. XI, 1929-1930, p. 120-121 . In: Deems, p.341-

342

10 Prof. Nissen bij de opening van de tentoon-

stelling “Roomsch in alles”, Catharijneconvent

Utrecht 1996. In: Pieter de Coninck en Paul

Dirkse, Roomsch in alles. Het rijke roomse leven

1900-1950. Zwolle-Utrecht: Waanders-Museum.

Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in

Museum Catharijneconvent te Utrecht, 23 maart-

30 juni 1996

11 uitspraak van de inmiddels overleden

kerkhistoricus Matthieu Spiertz, gedaan in een

persoonlijk gesprek met Deems. In: Gerrit F.

Deems: De Doctrina Socialis van Dr. Alfons

Ariëns. Een filmische reportage. Ariëns Lezing

20 mei 2005. Op website

www.arienscomite.nl/ariënslezingen

Voormalig minister-president Ruijs de Beerenbrouck houdt

een toespraak bij de onthulling van het standbeeld van

Ariëns, op het Ariënsplein te Enschede, zes jaar na diens

dood, op 1 6 juni 1 934.

Collectie: Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen.