DE KONING REGEERT

11
1 DE KONING REGEERT 2 Samuël 2 t/m 10; 19 vers 9 tot 24 Karel H. Remmelink

description

DE KONING REGEERT. 2 Samuël 2 t/m 10; 19 vers 9 tot 24 Karel H. Remmelink. De koning regeert . Inhoud: Kernbegrip Meerdere betekenissen Hij gaat regeren Hij regeert De Here en de koning De koning en de Here. Kernbegrip: TROUW. 2 vers 6: De HERE bewijze u liefde en trouw. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of DE KONING REGEERT

Page 1: DE KONING REGEERT

1

DE KONING REGEERT

2 Samuël 2 t/m 10; 19 vers 9 tot 24

Karel H. Remmelink

Page 2: DE KONING REGEERT

2

De koning regeert

Inhoud:KernbegripMeerdere betekenissenHij gaat regerenHij regeertDe Here en de koningDe koning en de Here

Page 3: DE KONING REGEERT

3

Kernbegrip: TROUW

2 vers 6: De HERE bewijze u liefde en trouw.

3 vers 8: Abner: Ik ben nog steeds trouw aan het huis van uw vader Saul.

9 vers 1: Ik zal hem trouw bewijzen ter wille van Jonathan.

9 vers 7: Ik zal u trouw bewijzen ter wille van uw vader Jonathan.

Page 4: DE KONING REGEERT

4

TROUW

Trouw OntrouwVertrouwen WantrouwenTe goeder trouw Kwader trouw

2 Thess. 3:3 ‘Niet iedereen is trouw, maar de Heer is trouw’.

Betekenis: Loyaal zijn, volharden

Page 5: DE KONING REGEERT

5

De Koning regeert

Drie lagen van betekenissen Hij regeerde daar en toen. ‘Hij’ zal ook in de toekomst regeren. ‘Hij’ is ook voor ons de Koning.

Page 6: DE KONING REGEERT

6

De koning gaat regeren

De koning is integer (2:1-8).De aanvoerders van beide kampen zijn

vleselijk; Asaël achtervolgt Abner, maar wordt door hem gedood (hst 2).

Huis van David (Joab) versus huis van Saul (Abner).

Abner loopt over en lijft heel Israël in onder David (hst 3).

Page 7: DE KONING REGEERT

7

De koning regeert (1)

Het volk zalft David tot koning (hst 5).David vestigt zich in Jeruzalem.David heeft zijn beambten, zoals

legeraanvoerder, kanselier, priesters en schrijver.

David onderwerpt volken: Filistea, Moab, Syrië, Aram, Ammon, Amalek en Edom (hst 8, 10, Ps 60).

Page 8: DE KONING REGEERT

8

De koning regeert (2)

De ark naar Jeruzalem (hst 6).De Here grijpt in, toch zegent Hij

Materialen voor de tempelbouw (hst 8).Niet bouwen, wel bijeenbrengen

David en Mefiboseth (hst 9).Hoezo hekel aan lammen?

Page 9: DE KONING REGEERT

9

De HERE en de koning

Evaluatie van David naar de HERE (hst 7).

Antwoord van de HERE tot David. Niet voor HEM, maar voor David. Rust, Een plaats, Een naam, Een huis, Een nazaat, Een koningschap.

Page 10: DE KONING REGEERT

10

De koning en de HERE

Davids antwoord aan de HERE.

.. Wie ben ik?

.. Het is naar het hart van de HERE.

.. Gij zijt groot, Uw naam is groot.

.. Uw volk is groot, omdat U groot bent.

.. Door uw zegen zal het huis van Uw knecht voor altijd gezegend zijn.

Page 11: DE KONING REGEERT

11

Om te onthouden

Hoe (trouw) ben ik (trouw)?Hoe is mijn geschiedenis?

Liederen 288, 294, 299, 385