DE K IN DE STE EEUW HIJ IS VERREZEN! -...

20
LICHT IN DE DUISTERNIS Onthulling van het reusachtige standbeeld van de H. Vladimir in het hart van Moskou, door president Poetin en patriarch Kirill (4 november 2016). Het eerbetoon aan de vorst die zich in 988 tot het christendom bekeerde en zichzelf en zijn volk liet dopen, in een stad die 25 jaar geleden nog het bolwerk van het materialistisch communisme was, brengt de profetie van de H. Maximiliaan Kolbe weer een stap dichterbij : « Op een dag zal een beeld van de H. Maagd Maria boven op het Kremlin worden geplaatst. » DE H. VLADIMIR VERVANGT LENIN S INDS het najaar kunnen de Moskovieten vlakbij het Kremlin een reusachtig standbeeld aanschouwen van grootvorst Vladimir van Kiev, met in zijn rechter- hand het Kruis. In 988 liet deze kleinzoon van de H. Olga zichzelf en heel zijn volk dopen. Van een losbandige heiden werd hij meteen een heilige en de grondlegger van het christelijke Rusland. « Zijn rijk van Kiev is het model van de christelijke staten, met echt evangelische zeden », schreef abbé de Nantes (La Russie avant et après 1983, in CRC nr. 184, december 1982). Op 4 november 2016 onthulde president Poetin het 17 m hoge monument, alvorens het gezegend werd door patriarch Kirill in aanwezigheid van de hoogste autoriteiten van de staat... en van God. De H. Vladimir « legde de morele grondslagen waarop onze levens ook vandaag nog gebaseerd zijn », aldus het staatshoofd. « Het waren streng ethisch gedrag, solidariteit en eenheid die onze voorouders hielpen moeilijkheden het hoofd te bieden en overwinningen te boeken voor de roem van het vaderland, dat zij elke generatie sterker en groter maakten. Wij moeten ons steunen op de geestelijke erfenis van de H. Vladimir om verenigd te blijven tegen de uitdagin- gen en bedreigingen van de huidige tijd. » Na de plechtigheid begaven president Poetin, pre- mier Medvedev en patriarch Kirill zich naar de kerk van de Moeder Gods van Kazan, waar ze baden voor de kopie die daar hangt van de beroemde icoon van de heilige beschermster van Rusland. Het enige wat nog ontbreekt, is de toewijding van Rusland aan het Onbevlekt Hart van Maria door paus Franciscus en de katholieke bisschoppen in vereni- ging met hem ! Ondertussen gaat er een grote aantrekkingskracht uit van Rusland, veel meer dan van het geleidelijk aan de islam ten prooi vallende Europa. De pre- sidentsverkiezing in Moldavië (oktober-november 2016) bewijst dat de Europese Unie veel minder aanspreekt dan vroeger. In het armste land van het oude continent werd, als opvolger van de pro-Euro- pese Timofti, een vriend van Rusland gekozen : Igor Dodon. Zelfde gang van za- ken in Bulgarije, lid van de Unie, waar op 13 novem- ber de voormalige legerchef Rumen Radev de verkiezin- gen won ; hij is voor toena- dering tot Moskou en een fel tegenstander van de Eu- ropese sancties tegen Rus- land. Zelfs de Turkse “ sul- tan ” Erdogan heeft meer respect voor Poetin, die hem nochtans stevig de les gespeld heeft, dan voor de EU die door de knieën ge- gaan is voor de chantage van Ankara met de vluch- telingen. DE KATHOLIEKE CONTRAREFORMATIE IN DE 21STE EEUW HIJ IS VERREZEN ! TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT / P106088 NR. 85 / JANAUARI-FEBRUARI 2017 V.U. : A. VAN DER SCHRAELEN, DRIESHEIDE 45, B-2980 ZOERSEL AFGIFTEKANTOOR : ANTWERPEN X

Transcript of DE K IN DE STE EEUW HIJ IS VERREZEN! -...

LICHT IN DE DUISTERNIS

Onthulling van het reusachtige standbeeld van de H. Vladimir in het hart van Moskou,door president Poetin en patriarch Kirill (4 november 2016). Het eerbetoon aan de vorstdie zich in 988 tot het christendom bekeerde en zichzelf en zijn volk liet dopen, in eenstad die 25 jaar geleden nog het bolwerk van het materialistisch communisme was,brengt de profetie van de H. Maximiliaan Kolbe weer een stap dichterbij : « Op een dagzal een beeld van de H. Maagd Maria boven op het Kremlin worden geplaatst. »

DE H. VLADIMIR VERVANGT LENIN

SINDS het najaar kunnen de Moskovieten vlakbij het Kremlin een reusachtig standbeeld aanschouwen

van grootvorst Vladimir van Kiev, met in zijn rechter-hand het Kruis. In 988 liet deze kleinzoon van deH. Olga zichzelf en heel zijn volk dopen. Van eenlosbandige heiden werd hij meteen een heilige en degrondlegger van het christelijke Rusland. « Zijn rijk vanKiev is het model van de christelijke staten, met echtevangelische zeden », schreef abbé de Nantes (LaRussie avant et après 1983, in CRC nr. 184, december1982).

Op 4 november 2016 onthulde president Poetinhet 17 m hoge monument, alvorens het gezegendwerd door patriarch Kirill in aanwezigheid van dehoogste autoriteiten van de staat... en van God. DeH. Vladimir « legde de morele grondslagen waaroponze levens ook vandaag nog gebaseerd zijn », aldushet staatshoofd. « Het waren streng ethisch gedrag,solidariteit en eenheid die onze voorouders hielpen

moeilijkheden het hoofd te bieden en overwinningente boeken voor de roem van het vaderland, datzij elke generatie sterker en groter maakten. Wijmoeten ons steunen op de geestelijke erfenis van deH. Vladimir om verenigd te blijven tegen de uitdagin-gen en bedreigingen van de huidige tijd. »

Na de plechtigheid begaven president Poetin, pre-mier Medvedev en patriarch Kirill zich naar de kerkvan de Moeder Gods van Kazan, waar ze baden voorde kopie die daar hangt van de beroemde icoon vande heilige beschermster van Rusland.

Het enige wat nog ontbreekt, is de toewijding vanRusland aan het Onbevlekt Hart van Maria door pausFranciscus en de katholieke bisschoppen in vereni-ging met hem !

Ondertussen gaat er een grote aantrekkingskrachtuit van Rusland, veel meer dan van het geleidelijkaan de islam ten prooi vallende Europa. De pre-sidentsverkiezing in Moldavië (oktober-november2016) bewijst dat de Europese Unie veel minder

aanspreekt dan vroeger. Inhet armste land van hetoude continent werd, alsopvolger van de pro-Euro-pese Timofti, een vriend

van Rusland gekozen : IgorDodon. Zelfde gang van za-ken in Bulgarije, lid van deUnie, waar op 13 novem-ber de voormalige legerchefRumen Radev de verkiezin-

gen won ; hij is voor toena-dering tot Moskou en eenfel tegenstander van de Eu-ropese sancties tegen Rus-land. Zelfs de Turkse “ sul-tan ” Erdogan heeft meer

respect voor Poetin, diehem nochtans stevig de lesgespeld heeft, dan voor deEU die door de knieën ge-gaan is voor de chantagevan Ankara met de vluch-

telingen.

DE KATHOLIEKE CONTRAREFORMATIE IN DE 21STE EEUW

HIJ IS VERREZEN !TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT / P106088 NR. 85 / JANAUARI-FEBRUARI 2017

V.U. : A. VAN DER SCHRAELEN, DRIESHEIDE 45, B-2980 ZOERSEL AFGIFTEKANTOOR : ANTWERPEN X

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 2

BOKO HARAM VERSLAGEN DOORDE ROZENKRANS

Boko Haram, de verschrikkelijke islamistische ter-reurbeweging die vooral in het christelijke noordenvan Nigeria ontzettend veel slachtoffers maakte, ismomenteel van de radar verdwenen. De bewegingheeft zich teruggetrokken in de bossen, vermijdtopen confrontaties en beperkt zich tot kamikaze-aanslagen. Iedereen feliciteert de volkscomités voorhun waakzaamheid, het leger voor zijn snelle inter-venties, de buurlanden voor hun medewerking ende Amerikanen voor hun hulp.

Maar de eigenlijke reden voor het succes is« het wapen van Lepanto » : het rozenhoedje, datMgr. Oliver Dashe Doeme, de bisschop van Maiduguriin het noordoosten van Nigeria, twee jaar lang heeftdoen bidden in de huisgezinnen, de scholen en deparochies van zijn diocees.

Eind 2014 had de bisschop een ontroerende mys-tieke ervaring. Toen hij het rozenhoedje aan hetbidden was voor het H. Sacrament in zijn kapel, hadhij een visioen van Jezus, die niet sprak, maar hemeen zwaard aanreikte. Mgr. Dashe Doeme strektezijn arm uit om het zwaard aan te nemen, waaropdat plotseling veranderde in een rozenkrans. Op datogenblik zei Jezus driemaal : « Boko Haram is ver-dwenen. » Achteraf verklaarde de bisschop : « Ik be-greep dat we Boko Haram zouden kunnen verslagenmet de rozenkrans. »

In het begin aarzelde hij om zijn ervaringmet anderen te delen, maar daarna voelde hij zichverplicht dat toch te doen. Eerst bracht hij zijnpriesters op de hoogte. Op 18 april 2015 maaktehij het gebeurde bekend tijdens een interview metde Catholic News Agency. « Met het rozenhoedjezullen wij in staat zijn om Boko Haram uit onsbisdom te verdrijven. Met de tussenkomst van deMoeder van Jezus, van wie ik bijzonder veel hou, zalik zeer veel personen aanmoedigen om het rozen-hoedje te bidden, waardoor wij Boko Haram zullenbuiten werken. »

Majoor-generaal Lucky Irabor, hoofd van het Ni-geriaanse leger, mag zichzelf dan wel feliciteren (au-gustus 2016) met de verdrijving van de terroristenuit hun bastions tot diep in het woud van Sambisa,het is « hoofdzakelijk door toedoen van de gebedenvan het volk » dat de vijand teruggedrongen is, al-dus Mgr. Dashe Doeme. « Tevoren zaten de ledenvan Boko Haram overal. En nu niet meer. » En nietgelijk welke gebeden, maar het rozenhoedje. Hetwonder is dus gebeurd dankzij de heilige tussen-komst van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans,onderstreept de bisschop. Het échte wonder is ei-genlijk dat een bisschop nog zo spreekt !

Mgr. Dashe Doeme wees er zijn gelovigen op dathet rozenhoedje een immense macht bezit : hij

bracht de zeeslag van Lepanto in 1571 in herinne-ring, toen de christelijke strijdkrachten de veel ster-kere vloot van het Ottomaanse rijk overwonnen.« Zolang wij ergens naartoe gaan met Zijn moeder,en in het bijzonder door het rozenhoedje te biddendat de meest uitgesproken vorm van de marialegodsvrucht is, zullen wij triomferen. »

De terreurbeweging was sinds 2009 verantwoor-delijk voor 17.000 doden ; 2,5 miljoen mensen zijnop de vlucht geslagen. In het bisdom van Mgr. DasheDoeme viel het aantal katholieken terug van 125.000tot 50.000. Meer dan driehonderd kerken werden inbrand gestoken, nagenoeg alle katholieke scholenmoesten gesloten worden.

De bisschop verklaarde : « Boko Haram heeftslechts één programma : het noordoosten van Nige-ria en uiteindelijk het hele land islamiseren. Omdatons land het volkrijkste land van het Afrikaanse con-tinent is [181 miljoen inwoners !] riskeert de destabi-lisering van Nigeria een spiraal van geweld op gangte brengen waarvan de drijfveer religieus is. De ge-volgen voor de buurlanden zouden de stabiliteit vanheel Afrika in het gedrang brengen » (27 mei 2015).

PERU TOEGEWIJD AAN DE HEILIGE HARTEN VANJEZUS EN MARIA

De nieuwe president van Peru, Pedro PauloKuczynski (zijn vader is een Pool geboren in Poznan),heeft op 21 oktober 2016 in Lima een plechtigetoewijding uitgesproken. Hij deed dat ter gelegenheidvan de jaarlijkse « Dag van het gebedsontbijt », waar-van het thema dit jaar ingegeven was door pausFranciscus : « De barmhartigheid van Gods Liefde ».

« Ik, Pedro Pablo Kuczynski, president van de re-publiek Peru, ik wijd, met het gezag dat mij gege-ven is, mijn persoon, mijn gezin – in aanwezigheidvan mijn echtgenote – en de republiek Peru toe aande liefde en de bescherming van de almachtige God,door de tussenkomst van het H. Hart van Jezus enhet Onbevlekt Hart van Maria.

« Ik leg in zijn liefdevolle handen mijn regering enalle arbeiders en burgers die onder mijn verantwoor-delijkheid vallen. Ik bied de almachtige God mijngedachten en beslissingen als president aan, opdat ikze zou gebruiken voor het goed van ons land en ikme tijdens mijn regering altijd bewust zou zijn vande Tien Geboden. Ik vraag aan God dat Hij, door detussenkomst van het H. Hart van Jezus en het Onbe-vlekt Hart van Maria, mijn akte van toewijding zouaanhoren en aanvaarden en dat Hij ons land onderzijn bijzondere bescherming zou nemen.

« Tegelijk met dit verzoek vraag ik vergiffenis aanGod voor alle overtredingen die in het verleden be-gaan zijn onder de republiek en voor alle beslissin-gen die genomen zijn in tegenspraak met zijn gebo-den. Ik vraag Hem zijn hulp om alles wat ons vanHem scheidt te veranderen.

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 3

De Nigeriaanse bisschop Mgr. Dashe Doeme in de door Boko Haram vernieldekerk van Dahuli. « Met het rozenhoedje zullen wij triomferen ! »

President Kuczynski van Peru (midden) tijdens een processie ter ere van deH. Rosa van Lima, patrones van de Nationale politie (30 augustus 2016).

« Ik, Pedro Pablo Kuczynski, leg als presidentvan de republiek Peru deze plechtige eed af tegen-over God en de burgers van ons land, vandaag,21 oktober 2016. »

Met deze plechtige toewijding treedt Kuczynski inde voetsporen van Gabriel Garcia Moreno (1821-1875), president van Ecuador, die zijn land in 1873toewijdde aan het H. Hart... en twee jaar latervermoord werd door de vrijmetselarij, die sinds hetbegin van de 19de eeuw heel Zuid-Amerika in eenwurggreep houdt [zie het artikel Het offer van presi-dent Garcia Moreno in Hij is verrezen ! nr. 15, mei-juni 2005, pp. 5-11].

Wat het terugschroeven betreft van de wettendie « in tegenspraak met Gods geboden » zijn, iser werk aan de winkel in Peru.Abortus is gelegaliseerd en degenderideologie is door het mi-nisterie van onderwijs verplichtgemaakt voor alle staatsscholen.Mgr. Eguren, aartsbisschop vanPiura, klaagt terecht aan dat« deze beide zaken het algemeenwelzijn en de grondvesten van hetgezin ondermijnen » (24 oktober2016). Laten we bidden voor Peruen zijn katholiek staatshoofd !

PAUS FRANCISCUS : ORTHO-DOXIE EN HETEROPRAXIE

In tegenstelling tot zijn con-ciliaire voorgangers bezit pausFranciscus het waarachtige katho-liek geloof. Dat blijkt uit al zijncatecheselessen, sermoenen en

Angelusgebeden, die stuk voorstuk belijdenissen van geloof zijnen bewijzen van rechtzinnigheidin de leer, van orthodoxie. Maarin zijn pastoraal toont hij steedsopnieuw een verontrustende hete-ropraxie : zijn daden zijn vaak nietin lijn met zijn theoretisch, dog-matisch geloof.

We hebben dat kunnen vast-stellen in Zweden, toen Franciscusomkaderd werd door twee “ pau-sen ” zoals hij, die met een on-voorstelbare branie hun rebellietegen Christus en zijn goddelijkeMoeder afficheerden ter gelegen-heid van de 500ste verjaardagvan de opstand van Luther (1517-2017). We kunnen de H. Pius X inzijn Brief over de Sillon plagiërenen verontwaardigd zijn : « Wat tedenken van een paus die, bij het

binnenkomen van Zweden, zijn katholicisme aan dedeur achterlaat om de leerlingen van Luther niet teverontrusten ? » Sterker nog, die verklaart dat « watons, lutheranen en katholieken, verbindt sterker isdan wat ons scheidt ». Werkelijk ? Het H. Misoffer,de waarachtige aanwezigheid van Christus in de Eu-charistie, in opdracht van de paus zelf geschrapt uitzijn reisprogramma, in naam van de oecumene !Zonder de sacramenten te vergeten : het priester-schap – we zagen in zijn nabijheid een vrouw diezich onbeschaamd bekleed had met de tekenen vande bisschoppelijke waardigheid – en het huwelijk –“ voor iedereen ”, met inbegrip van de homo’s...

Voor zijn vertrek uit Rome had de paus in eeninterview met La Civiltà Cattolica uitgelegd waarom

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 4

hij besloten had geen Mis op te dragen voor dekatholieken in Zweden. Iedereen begrijpt toch « datmen niet tegelijkertijd katholiek en sectair kan zijn. »Neen, ik begrijp dat niet. En de 120.000 katholiekeZweden evenmin : ze konden niet verdragen de pauste zien komen zonder hen een blik te gunnen, aande vooravond van Allerheiligen ! Ze hebben zo “ ge-protesteerd ” dat Franciscus akkoord ging om zijnbezoek met een halve dag te verlengen en de Misop te dragen.

Maar drie weken later hoorden we dezelfde Fran-ciscus spreken over een onderwerp dat voor zijndirecte voorgangers compleet taboe was : de Hemelen de hel. In zijn ochtendsermoen in Santa Martavan 22 november 2016 zei hij : « We houden er nietvan aan die zaken te denken, maar het is de waar-heid. Ik herinner me dat men mij als kind in decatechismusles vier dingen leerde : dood, oordeel, helof glorie. Na het oordeel bestaat inderdaad die mo-gelijkheid. “ Maar, Vader, dat is om ons schrik aan tejagen... ” Neen : het is de waarheid ! Want als je geenzorg draagt voor je hart, als je altijd verwijderd leeftvan de Heer, dan bestaat misschien het gevaar omvoor de eeuwigheid verwijderd te zijn van de Heer. »

De hel bestaat en ik kan erin terecht komen. Op13 juli 2017 zullen we de honderdste verjaardagherdenken van het heel concrete visioen van de heldat Lucia, Francisco en Jacinta in de Cova da Iriahadden.

De H. Vader vervolgde : « Let er op je niet vande wijs te laten brengen door de oppervlakkige din-gen », de dingen « die geen transcendentie hebben ».We kunnen niet verder verwijderd zijn van de slot-toespraak van Paulus VI op het einde van het Conci-lie, waarin hij een pact smeedde met « de Mens,die niet alleen van zichzelf het middelpunt maaktvan alles wat hem interesseert, maar die durft pre-tenderen dat hij het principe en de laatste redenachter heel de werkelijkheid is. »

Die Mens wordt er door paus Franciscus aanherinnerd dat het er op aankomt « niet te levenalsof men nooit zal sterven. » Paulus VI daarentegenboog de knie voor het idool : « Ook wij, wij meerdan wie ook, wij vieren de eredienst van de Mens » !Franciscus raadt het ons ten stelligste af : « “ Weestrouw tot aan de dood ”, zegt de Heer, “ en Ik zal jede kroon van het leven schenken ” (Ap 2, 10). »

HET SACRAMENT VAN DE BIECHTIN ERE HERSTELD

De dag na de afsluiting van het Heilig Jaar vande barmhartigheid publiceerde Franciscus de aposto-lische brief « Misericordia et misera ». Deze titel isontleend aan het commentaar van de H. Augustinusop de ontmoeting van Jezus met de overspeligevrouw ; nadat de mannen die haar wilden stenigenafgedropen waren, aldus de Kerkvader, « bleven

de twee samen achter : de barmhartigheid en deellende ».

Met de brief wil de paus de gedoopten helpenom « verder te gaan met het beleven van de barm-hartigheid met dezelfde intensiteit als gedurende hetbuitengewoon jubileum. » Hij vervolgt : « Het vierenvan de barmhartigheid gebeurt in het bijzonder inhet sacrament van de verzoening. Dat is het mo-ment waarop wij ons omhelsd voelen door de Vader,die ons tegemoet komt om ons de genade te schen-ken opnieuw zijn kinderen te zijn » (nr. 8).

« Geen enkele paus heeft het aangedurfd ommet zoveel nadruk een als ouderwets beschouwdsacrament terug van kracht te laten worden : debiecht », schrijft Jean-Marie Guénois in Le Figarovan 22 november. « En dan nog wel de hoorbiecht,die er in bestaat onder vier ogen een priester teontmoeten – die onderworpen is aan het absolutebiechtgeheim – en hem de eigen zonden toe tevertrouwen ; de biechteling vraagt de vergiffenis vanGod en de geestelijke heeft de macht die te verle-nen in naam van Christus. »

Het voorbije Jaar van de barmhartigheid heeft inheel de wereld acht miljoen pelgrims gemobiliseerd ;de toediening van het « sacrament van de verzoe-ning » heeft een sprong vooruit van 30 % gemaakt !Al die gelovigen erkennen dat « wij zondaars zijn enin ons het gewicht dragen van de tegenstelling tussenwat wij zouden willen doen en wat wij in werkelijk-heid doen (cf. Rm 77, 14-21) », schrijft de paus. « Niet-temin gaat de GENADE ons altijd vooraf. Zij neemt hetgelaat aan van de BARMHARTIGHEID die doeltreffendwordt in de verzoening en de vergeving » (nr. 8).

Genade en barmhartigheid, graça e misericórdia :de twee sleutelwoorden die zuster Lucia zag verschij-nen tijdens de Godsopenbaring of Theofanie van Tuyop 13 juni 1929...

Franciscus vervolgt : « “ Laat u verzoenen metGod ” (2 Co 5, 20) : dat is de oproep die de Apostelook vandaag nog doet, om elke gelovige de machtvan de liefde te doen ontdekken ; zij is het immersdie van ons een “ nieuw schepsel ” maakt (2 Co 5, 17).Ik nodig de priesters opnieuw uit om zich met grotezorg voor te bereiden op het dienstwerk van debiecht, dat een echte priesterlijke missie is. Ik wiljullie oprecht danken voor jullie dienstbaarheid en ikvraag jullie om ontvankelijk te zijn voor iedereen.Leg getuigenis af van de vaderlijke tederheid on-danks de zwaarte van de zonde. Help de zondaarnadenken over het bedreven kwaad. Wees helder inhet uiteenzetten van de morele principes. Stel julliebeschikbaar om de gelovigen te begeleiden op hunboeteweg. Geef blijk van onderscheidingsvermogenin elk afzonderlijk geval. En wees grootmoedig inhet schenken van Gods vergiffenis » (nr. 10).

broeder Bruno van Jezus-Mariabroeder Bruno van Jezus-Mariabroeder Bruno van Jezus-Mariabroeder Bruno van Jezus-Mariabroeder Bruno van Jezus-Maria

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 5

FATIMA EN VATICANUM II : WATER EN VUUR

Conferentietafel van het congres dat de internationale, mariale en pontificaleAcademie in september 2016 in Fatima organiseerde. De spreker is Mgr. AntonioMarto, bisschop van Leiria-Fatima. Uiterst links zit pater Salvatore Perrella, uiterstrechts pater Vincenzo Battaglia, de voorzitter van de Academie.

WAT zal paus Franciscus op 13mei 2017 in Fatima doen

voor de honderdste verjaardag vande verschijningen ? Zal hij in devoetstappen treden van de Z. (?)Paulus VI, de H. (?) Joannes-PaulusII en Benedictus XVI door, zoalszij, de boodschap van de MaagdMaria op een schandalige manierte verdonkeremanen ? Of zal depaus zijn hart openen voor degenade en het mysterie van Fa-tima ? Zal hij « aandachtig luiste-ren naar de Moeder Gods », zoalszijn aanbeveling luidde op 11 mei2016, toen hij het liturgisch feestvan Onze-Lieve-Vrouw van Fatimater sprake bracht ?

Heel onze toekomst hangt ervan af : de eeuwige redding van een massa zielen ofhun ondergang, het herstel van de Kerk of de ver-algemening van de « duivelse desoriëntatie », devrede in de wereld of de vernietiging ervan dooreen « oorlog in schijven », zoals Franciscus het uit-drukte.

Ter voorbereiding van het eeuwfeest van de ver-schijningen en de bedevaart van de paus organi-seerde de internationale, mariale en pontificale Aca-demie van 6 tot 11 september 2016 in Fatima eencongres onder de titel : « Het gebeuren van Fatima,honderd jaar later : geschiedenis, boodschap en actua-liteit ». De H. Vader had een speciale afgevaardigdegestuurd in de persoon van kardinaal José SaraivaMartins, voormalig prefect van de congregatie voorde heilig- en zaligverklaringsprocessen.

Broeder Michel-Marie van de Cabeço en ikzelfwoonden het congres bij, samen met een tientalvrienden van de Phalange de l’Immaculée.

EEN BLINDE VLEK

Het eerste deel van de plenaire zittingen handeldeover de documenten van Fatima. De voornaamstespreker was kanunnik Coelho Cristino, die van 1976tot 2013 verantwoordelijk was voor de archieven vanhet heiligdom en de publicatie ervan. Tevoren hielphij pater Joaquin Alonso, de officiële expert vanFatima, met de voltooiing van zijn monumentale werk« Fatima, teksten en kritische studies » in 24 volumes.De publicatie van dit oeuvre werd in 1974 sine dieuitgesteld door de nieuwe bisschop van Fatima, be-noemd door Paulus VI. Waarom ? Om het zonderomwegen te zeggen : omdat de openbaringen van deMaagd van Fatima niet overeenstemden met de her-vorming van de Kerk zoals Vaticanum II die afgekon-digd had.

Na de dood van pater Alonso begroef kanunnikCristino diens werk en publiceerde tussen 1992 en2013 een nieuwe « Kritische documentatie » in 15

delen. Terwijl het werk van Alonso de periode van1916 tot 1974 bestreek, eindigt Cristino in 1930. Datis “ toevallig ” net na de theofanie van Tuy (13 juni1929), toen de 23-jarige zuster Lucia begon met devervulling van haar zending : aan de H. Vader detoewijding van Rusland en de goedkeuring van deeerherstellende devotie van de vijf eerste zaterdagenvragen. Die “ nieuwe documentatie ” is dus « een uit-gave die gezuiverd is... van de waarheid », zoals abbéde Nantes voorzag (CRC nr. 276, september 1991,p. 25). Ze rept met geen woord over alle documen-ten die betrekking hebben op de talloze initiatievenvan Lucia om aan de hiërarchie de vragen van Onze-Lieve-Vrouw te doen kennen, van 1930 tot 2000, datwil zeggen gedurende zeventig jaar !

Na de conferentie van de kanunnik mocht menschriftelijke vragen stellen. Die van mij luidde alsvolgt : « De documentatie die u gepubliceerd hebt,dekt de periode 1917-1930. Die van P. Alonso, dienog steeds niet uitgegeven is, bestrijkt de periode1916-1974. Er steken brieven in van zuster Lucia ge-richt aan de H. Vader in verband met de toewijdingvan Rusland en de devotie van de eerste zaterdagen.Is het niet dringend tijd dat deze brieven gepubli-ceerd worden om die verzoeken, waaraan nog nooitvoldaan is, te doen kennen ? Broeder François vanMaria ter Engelen. » Ik had ondertekend met mijnnaam omdat de kanunnik mij kent en mij al vaak inzijn documentatiecentrum ontvangen heeft.

Cristino, die goed Frans kent, neemt mijn papier-tje en zegt : « Een vraag uit Frankrijk. » Een ogenblikstilte. « “ Waar bevinden zich de brieven van zusterLucia die betrekking hebben op de toewijding vanRusland en de eerste zaterdagen ? ” » Hij antwoordt :« Die periode is niet diegene die ik bestudeerd heb. »

Nadien zoek ik hem op het podium op. « De“ vraag uit Frankrijk ”, was dat die van mij ? » – « Ja. »

Ik ben stomverbaasd over zijn oneerlijkheid. Kort

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 6

daarna spreek ik hem opnieuw aan : « Zou u mij eenvan de komende dagen een onderhoud kunnen toe-staan ? Ik blijf gedurende heel het congres in Fatima. »– « Ik ben moe, ik kan u niet ontvangen. » – « U bentlid van de Academie. U hebt een grote verantwoorde-lijkheid op dit congres. » – « Ik ben helemaal niets. »En hij maakt zich uit de voeten...

LINGUÏSTIEK EN CULTUUR

Tijdens een volgende zitting presenteerde CristinaSobral, onderzoekster aan het Centrum voor linguïs-tiek van de universiteit van Lissabon, haar gloed-nieuwe kritische uitgave van de Gedenkschriften vanzuster Lucia : een kanjer van 470 bladzijden waarinde memoires wetenschappelijk worden voorgesteld,in de juiste transcriptie enz.

De onderzoekster stipt aan dat de karmelietessen,na de dood van zuster Lucia (2005), in haar celbepaalde originele handschriften vonden waarvan zijnooit afstand had willen doen. Toen Mgr. Guerra, derector van het heiligdom, haar in 1989 met aandrangvroeg om haar manuscript van de Vijfde gedenk-schriften aan hem te geven, « botste hij op hetcategorieke “ neen ” van zuster Lucia. » Een “ neen ”dat vast en zeker gemotiveerd was, vermits Mgr.Guerra in datzelfde jaar vervalste brieven van dekloosterlinge opstelde en verspreidde waarin gedaanwerd alsof de zogezegde toewijding van 25 maart1984 – waarin “ Rusland ” door Joannes-Paulus II he-lemaal niet vernoemd werd – volledig volgens de wilvan Onze-Lieve-Vrouw gebeurd was 1 !

Cristina Sobral onderstreept het verschil tussenhaar werk en dat van pater Alonso : « Dat laatste,dat teruggaat tot 1976 en zeventien keer heruit-gegeven werd tot in 2015, is opgevat om de bood-schap van Fatima beter te doen kennen. Dat van mijheeft de bedoeling om het cultureel milieu waarinLucia in 1917 leefde te reconstrueren. » Anders ge-zegd, voor de kern van de zaak brengt Sobrals bij-drage niets nieuws aan...

Tijdens de vragenronde is er plots grote aandachtwanneer de linguïste volgende vraag voorleest : « Zalhet dagboek van Lucia gepubliceerd worden ? » Haarreactie : « Daar kan ik niet op antwoorden. Dat moetu aan het heiligdom vragen. »

Voor de duidelijkheid, zuster Lucia is met de re-dactie van haar Diario begonnen op 13 januari 1944,in opdracht van Mgr. Da Silva, bisschop van Fatima.Zij schreef er aan verder tot op het einde van dejaren negentig. De karmel van Coïmbra publiceerdeuittreksels uit het eerste deel in de officiële biografievan de zieneres, maar quasi nooit uit de delen 2, 3(385 pagina’s !) en 4. Wil men iets voor ons verber-gen ? Ja : haar dramatische verwittigingen !

MIDDELARES VAN ALLE GENADEN

In de namiddag gingen werkwinkels per taalgroepdoor.

(1) Zie het artikel verschenen in CRC nr. 267, mei 1990. Het gaat om vier apocriefe brieven waarvan broeder François bewijst datze onmogelijk door Lucia zelf kunnen geschreven zijn.

De Franse groep kreeg het bezoek van paterVincenzo Battaglia, OFM, voorzitter van de internatio-nale, pauselijke en mariale Academie. Toeval ?

Don Nuno Aurelio, de Portugese rector van hetParijse heiligdom dat vroeger Maria Middelares vanalle genaden heette, en sinds 1988 Onze-Lieve-Vrouwvan Fatima Middelares, vertelt over de geschiedenisvan deze kerk. Op het eind van zijn betoog richt eenvan onze vrienden het woord tot hem : « Dank omons eraan te herinneren dat Maria middelares vanalle genaden is. » De Portugees repliceert : « Neen,dat is niet langer de naam van mijn kerk. Nu is het“ Maria Middelares ” zonder meer. »

Pater Doré van het seminarie van Issy-les-Moulineaux komt tussenbeide met zijn zware stem :« Jezus is de enige bemiddelaar. Dat is een Schrift-woord. »

Ik reageer : « Excuseer, de verschijningen en open-baringen van Fatima houden in dat Maria middelaresvan alle genaden is. Mag ik dat even uitleggen ? Wehebben de tijd, nietwaar ?

« Vanaf 13 mei 1917 voert de Verschijning dezielen van de drie kinderen binnen in het Licht vanGod. Lucia vertelt : “ Terwijl ze die woorden uitsprak,‘De genade Gods zal jullie sterken’, opende Onze-Lieve-Vrouw voor de eerste keer haar handen endeelde ons als in een weerkaatsing een intens lichtmee dat binnendrong in ons hart en tot in hetdiepst van onze ziel. Daardoor liet zij ons onszelf inGod zien die dat licht was, duidelijker dan wij onszien in de beste spiegel. ”

« Dat mysterieuze visioen openbaart het midde-laarschap van Maria, aan wie het gegeven is dezielen in God onder te dompelen. Later, in 1936,schreef Lucia aan pater Gonçalves, haar biechtvader,over dat visioen : “ Wij vielen op onze knieën. Hetgaf ons een zo grote kennis van God in dat hetmoeilijk is erover te spreken. ” [...]

« En het is niet enkel het eeuwige heil van dezielen, maar ook de aardse redding van de natiesdie God ons wil verlenen door de bemiddeling vanhet Onbevlekt Hart van Maria. In de dramatischeomstandigheden van de Eerste Wereldoorlog zeiOnze-Lieve-Vrouw op 13 juli 1917 aan haar driekleine vertrouwelingen : “ Ik wil dat jullie verdergaanmet alle dagen het rozenhoedje te bidden ter erevan Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, om devrede in de wereld en het einde van de oorlog tebekomen, want alleen Zij kan jullie helpen. ” Dielaatste zinsnede bewijst duidelijk dat Maria aange-steld is als Middelares : alles zal aan de mensheidgeschonken worden door haar alleen, en niets zon-der haar. »

Pater Battaglia onderbreekt me brutaal : « Dat vol-staat ! » En pater Doré : « Deze discussie over MariaMiddelares zal elders moeten plaatshebben. »

« Ik haal enkel woorden van Onze-Lieve-Vrouw

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 7

aan », antwoord ik. « We zijn op een congres overFatima. »

« U moet de conciliaire constitutie “ Lumengentium ”, hoofdstuk 8, lezen », repliceert de voorzit-ter van de Academie. « En het Tweede VaticaansConcilie aanvaarden », voegt P. Doré er aan toe, ter-wijl hij me strak aankijkt.

Hier is enkel het woord van Lucia op zijn plaats :« De ene blinde leidt de andere... De zielen wordentoch zo bedrogen en op een dwaalspoor gebracht. »

Ik probeer nog een laatste keer : « Het gaat nietom privé-openbaringen, maar om een publieke open-baring. Een katholiek kan die niet verwerpen zondertegen het geloof te zondigen, vermits Onze-Lieve-Vrouw het zonnewonder van 13 oktober 1917 ver-richt heeft “ opdat iedereen zou geloven ”. »

« IK STOP MET LEVEN IN 1680 ! »

De historische uiteenzetting door pater Doré overde H. Jean Eudes en het H. Hart van Maria was goed,maar wel doordrongen van de conciliaire geest. Vol-gens hem werd de 17de eeuw « meer gekenmerktdoor een godvruchtig taalgebruik dan door theologi-sche correctheid »... En « het feest van het Hart vanMaria is eigenlijk een christologisch feest »...

Als zijn lang betoog ten einde is, blijkt dat hijgeen enkel woord over Fatima gezegd heeft !

Onze vriendin Aliette vraagt het woord :« Tot in 1917 heeft de devotie tot het Onbevlekt

Hart van Maria zich, zoals andere katholieke devo-ties, geleidelijk aan verspreid in de religieuze congre-gaties, in provincies, in landen. Maar deze godsvruchtbleef om zo te zeggen een zaak van persoonlijkesmaak, volgens ieders innerlijke inspiraties. Sinds 1917is dat niet meer het geval. Onze-Lieve-Vrouw vanFatima heeft het keer op keer herhaald : “ God wil inde wereld de devotie tot mijn Onbevlekt Hart instel-len. ” Het gaat dus om de absolute wil van God zelfvoor onze tijd. God wil dat deze devotie zich ver-spreidt over de hele wereld, dat zij ingesteld wordtdoor een publieke, vaste eredienst, een liturgischeeredienst dus, erkend en gepatroneerd door de hië-rarchie van de H. Kerk. »

Pater Doré barst in lachen uit. « Ik herinner ueraan dat de H. Jean Eudes een man van de 17de

eeuw is. Ik stop met leven... in 1680 [het sterfjaarvan de heilige]. »

God onze Heer is niet gestopt met leven in 1680.Hij heeft medelijden met het Onbevlekt Hart van zijnMoeder dat omgeven is met doornen die de ondank-bare mensen er op elk moment induwen door hungodslasteringen. Hij vraagt ons om haar te troosten.

DE DUITSE SPECIALISTEN TEGENDHANIS EN RATZINGER

Het moet gezegd dat er in de Duitse workshopeen heel andere geest heerste. De secretaris ervan

was pater Manfred Hauke, lid van de Academie,directeur van de Duitse vereniging voor mariologieen uitgever van verschillende tijdschriften. In tegen-stelling tot wat kardinaal Ratzinger in 2000 voorop-stelde in zijn Theologisch commentaar op het Ge-heim, is de devotie tot het Onbevlekt Hart van Mariain Duitsland stevig verankerd.

De voordracht door theologe Christa Bisang over« De openbaringen van de Z. Maria van het GoddelijkHart, voorspel tot Fatima », was interessant. Datneemt niet weg dat men leerling van abbé de Nantesmoet zijn om het geheim van de gelukzalige Duitsekloosteroverste ten volle te kennen en te begrijpen.Broeder Michel-Marie bezorgde de spreekster daaromeen toelichting over het recente boek van zusterMuriel : « Le secret de la bienheureuse Marie duDivin Coeur », uitg. CRC, 2014 2.

Mgr. Anton Ziegenaus, emeritus hoogleraar dog-matiek aan de universiteit van Augsburg, vond in de3811 documenten van de Documentaçao critica deFátima de kostbare parels terug die getuigen van deauthentieke zending van zuster Lucia. Zijn exposébewees de onjuistheid van de theorieën van paterDhanis. De Belgische jezuïet had in zijn artikels,gepubliceerd vanaf 1944, een onderscheid gemaakttussen “ Fatima I ” (de verschijningen en de bood-schap van 1917) en “ Fatima II ” (datgene wat zusterLucia later bekendmaakte in haar Herinneringen, van1935 tot 1941). Volgens hem waren de devotie tothet Onbevlekt Hart van Maria en de rol van Ruslandverzinsels van Lucia, die de dramatische gebeurte-nissen van de Spaanse burgeroorlog in 1936 nooitzou verwerkt hebben...

Welnu, Ziegenaus toonde aan dat verschillendeteksten in de Documentaçao bewijzen dat Lucia dedevotie van de vijf eerste zaterdagen tot eerherstelvan de beledigingen het H. Hart van Maria aange-daan, al vanaf 1925 bekend maakte, dat wil zeggentoen zij er het bevel toe kreeg van de Hemel. WatRusland betreft, het land verschijnt in haar geschrif-ten vanaf 1930, toen zij van Onze-Lieve-Vrouw deopdracht kreeg aan de H. Vader de vraag tot toe-wijding van Rusland aan haar Onbevlekt Hart overte maken.

In het licht van de originele documenten heeftde kritiek van Dhanis dus geen enkel historisch fun-dament.

Op het eind van de uiteenzetting citeerde paterHauke de biografie van zuster Lucia die ik geschre-ven heb en waarin men, zei hij, tot dusver on-uitgegeven elementen vindt over haar leven bij dezusters Dorotheeën, in Pontevedra en Tuy.

Nog altijd in de Duitse werkgroep presenteerdeRudolf Kirchgrabner het leven en het apostolaat vanpriester Ludwig Fischer.

Professor Fischer, doctor in de theologie en hoog-leraar kerkgeschiedenis in Bamberg, was de eerste

(2) De Nederlandstalige lezer vindt een interessante samenvatting van dit boek in Hij is verrezen ! nr. 70, juli-augustus 2014,pp. 3-10 : « Het geheim van de Z. Maria van het Goddelijk Hart ».

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 8

om de cultus van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima inDuitsland te verspreiden. Toen hij in 1929 voor deeerste keer naar Fatima ging, was hij diep onder deindruk van de vroomheid van de bedevaarders. Dedaaropvolgende jaren keerde hij herhaaldelijk terugom de verschijningen te onderzoeken. Hij publiceerdeverschillende uitstekend gedocumenteerde boekenen hield in de jaren 1930 honderden voordrachtenin Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk om de bood-schap van Maria bekend te maken.

Op 26, 27 en 28 september 1932 had hij hetvoorrecht zuster Lucia te mogen ondervragen. Hijwas zo de eerste historicus die geïnformeerd werdover de essentie van de boodschap. De bisschop vanFatima, Mgr. Da Silva, verbood hem echter er ietsover bekend te maken. Dezelfde prelaat censureerdeook verschillende passages in het boek dat LudwigFischer in 1934 uitgaf over Jacinta.

KARDINAAL FRINGS GEWONNENVOOR DE ZAAK VAN FATIMA...

Professor Wolfgang Koch schetste de buitenge-wone ontwikkeling van de devotie tot het OnbevlektHart in Duitsland, na de Tweede Wereldoorlog.

De Keulse aartsbisschop kardinaal Frings, die uiteen liberaal milieu kwam en oorspronkelijk niet ergwarm liep voor Fatima, veranderde helemaal vanmening toen hij in 1952 een bedevaart naar hetgenadeoord maakte. De mariale route die hij daaropin zijn aartsbisdom organiseerde, leidde tot een schit-terend elan van godsvrucht en buitengewone beke-ringen. Men zag protestanten in de kerken bidden totde H. Maagd van Fatima. De vrouw van een domineeverklaarde aan een prelaat : « Zonder Maria geenheil, daar ben ik nu van overtuigd. Ik bid elke daghet rozenhoedje. »

De mariale routes die zich daarna over heel Duits-land verspreidden, waren voor de Duitsers een voor-bereiding op de plechtige toewijding van hun landaan het Onbevlekt Hart van Maria. Het was kardinaalFrings die, als voorzitter van de Duitse bisschoppen-conferentie, deze toewijding uitsprak tijdens de Ka-tholikentag in Fulda op 4 september 1954. Daar bleefhet niet bij : de bisschoppen wilden dat de consecra-tie door alle pastoors zou uitgesproken worden enwel bij voorkeur op 8 december 1954.

Dat initiatief zorgde echter voor fel protest vande kant van de lutheranen. De zelfverklaarde Lu-therse “ bisschop ” Meiser van München stuurdeFrings een dreigend telegram : « Het nieuws dathet Duitse volk moet toegewijd worden aan hetOnbevlekt Hart van Maria heeft in veel kringenvan onze evangelische [Lutherse] gemeenschapdiepe ongerustheid gewekt. Wij voelen ons ver-plicht onze spijt uit te drukken dat de religieuzegevoeligheid van het evangelisch deel van de be-volking door deze verklaring gekwetst werd. Wijweten dat wij gebonden zijn aan het Woord van

God, zonder enige bemiddelaar tussen God en demens te kennen... »

De tegenstand van Meiser was radicaal : « Wan-neer heel Duitsland door een kardinaal toegewijdwordt aan het Onbevlekt Hart van Maria, dan kun-nen wij dat niet anders opvatten dan als een ma-nier om over ons, evangelische christenen, te be-schikken zonder dat wij op de hoogte gebracht ofbevraagd zijn, en om ons mee te slepen in een actiedie ons geloof en onze eredienst radicaal tegen-spreekt » (cf. Norbert Trippen, Josef Kardinal Frings(1887-1978), deel 1, 2003).

In het spoor van de “ bisschop ” verklaarde eenLutherse dominee : « Ik had in een brief van 30augustus 1954 uitdrukkelijk gevraagd om samen metmijn echtgenote uitgesloten te worden van de toewij-ding aan het Onbevlekt Hart van Maria. Ik stel vastdat aan mijn eis niet voldaan werd. Ik beschouw datals een aanval op mijn vrijheid van geloof en mijnpersoonlijke mening en als een inbreuk op artikel 4,paragraaf 1 van de grondwet. »

Het aangehaalde artikel van de Duitse grondwetheeft betrekking op de godsdienstvrijheid. Wat moetmen daaruit besluiten ? Dat de godsdienstvrijheid nietstrookt met de toewijding van de naties aan het Onbe-vlekt Hart van Maria. Wanneer de herders van dekatholieke Kerk een land toewijden aan het Onbe-vlekt Hart, ontkennen en verwerpen zij dus door hetfeit zelf het door Vaticanum II ingevoerde sociaalrecht op godsdienstvrijheid !

... TOT AAN HET CONCILIE

Jammer genoeg liet dezelfde kardinaal Frings zichniet veel later verleiden door de progressistischeideeën van de jonge theoloog Joseph Ratzinger, diehij voor de eerste keer ontmoette in oktober 1961en die op het Concilie zijn expert (peritus) werd. Dekardinaal werd een van de hoofdrolspelers in deconciliaire revolutie en een uitgesproken tegenstan-der van de definitie van het dogma van MariaMiddelares. 3

In plaats van hun toevlucht te nemen tot detussenkomst van het Onbevlekt Hart om de bekeringvan Rusland te bekomen, misprezen de nieuwlichtersvan Vaticanum II de vragen van Onze-Lieve-Vrouwom de volgelingen van Luther te behagen en methen te “ dialogeren ”.

Joannes-Paulus II, die als jonge bisschop een vande grote uitdenkers van de conciliaire hervormingwas, kreeg bij het begin van zijn pausschap zeerveel vragen om de toewijding van Rusland te ver-richten, onder meer van kardinaal Wyszinski. In 1980antwoordde hij de Poolse primaat dat « de toewij-ding door de Russen zou beschouwd worden als eeninmenging in hun binnenlandse aangelegenheden, datde jurisdictie van de paus slechts de katholieke Kerkomvatte en dat de Opperherder niet de paus vanalle mensen was. » Wyszinski merkte toen heel te-

(3) Zie het artikel « Vaticanum II onder het ontleedmes. III. Een revolutionaire geest » in Hij is verrezen ! nr. 31, januari-februari 2008, pp. 3-7.

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 9

recht op « dat, vermits Christus de Koning van dewereld is, zijn plaatsvervanger op aarde de jurisdictieover alle mensen heeft » (broeder François van Mariater Engelen, Toute la vérité sur Fatima, deel 4, uitg.CRC, 2003, p. 410).

De belangrijke les die men hieruit moet trekken isde volgende : het voornaamste struikelblok dat van-daag de toewijding van Rusland en de instelling vanhet universeel rijk van Maria’s Onbevlekt Hart verhin-dert, is de godsdienstvrijheid zoals ze door VaticanumII afgekondigd werd.

DE SLANG BIJT IN DE HIELVAN DE ONBEVLEKTE MAAGD

Op 8 september behandelde het congres in eenplenaire vergadering (eindelijk) de inhoud van deopenbaringen, met een conferentie over de gods-vrucht tot het Onbevlekt Hart van Maria.

De voordracht werd gegeven door een Japansereligieuze, zuster Luca Maria Ritsuko Oka, lid van deAcademie. Ze studeerde theologie in Rome bij paterSalvatore Perrella, OSM, aan wie ze in haar inleidingeen opvallende hulde bracht. Deze hoogleraar durfdehet aan om in een artikel in de Osservatore romano(2-3 juni 2008) volgende enormiteit te schrijven :« De gelovigen worden uitgenodigd om een belang-rijk feit niet te vergeten, namelijk dat zelfs de Moe-der van de Verlosser getekend was door de erfzonde(è stata segnata dal peccato originale). » Wat eengodslastering ! « Anathema sit ! » (cf. Il est ressuscité !nr. 73, september 2008, p. 1).

Omdat zij zich het onderricht van zo’n meesterhelemaal eigen gemaakt heeft, is ook zuster Okablijkbaar het geloof in de Onbevlekte Ontvangeniskwijtgespeeld. Zij zegt : « De boodschap van Fatimais echt die van het evangelie van Jezus, die deradicale bekering van het hart vraagt. Van zo’n be-kering getuigt op een unieke en volledige manier depersoon van Maria, Moeder van Jezus. »

Als de Onbevlekte Maagd zich heeft moeten be-keren, dan betekent dit dat zij niet volmaakt wasvanaf haar conceptie ! Nóg een godslastering...

De Japanse zuster verdraait de devotie tot hetOnbevlekt Hart van Maria tot een « uitnodigingom zuiver van hart te worden, zoals Maria... metMaria », dus om Maria te volgen in haar bekering,« voor de volle verwezenlijking van “ de nieuwemens ”. » Het gaat er om te worden « zoals Maria,de universele zuster, die in staat is om met iedereenoprechte betrekkingen van broederschap tot stand tebrengen, voorbij de grenzen van godsdienst [sic],cultuur, etnische afkomst en sociale status. »

Terwijl ze onophoudelijk verwijst naar het onder-richt van Joannes-Paulus II en Benedictus XVI, blijktzuster Oka slechts heel oppervlakkig op de hoogtete zijn van de openbaringen van Fatima. Van hetleven en de geschriften van zuster Lucia weet zeniets en ze citeert haar nooit.

Op het einde van de conferentie worden deschriftelijke vragen opgehaald in twee mandjes. Pater

Battaglia haalt uit één mandje een vraag en begint doorde andere briefjes te bladeren. « Er zijn veel vragen »,zegt hij, zichtbaar verrast en slecht gehumeurd.

De Afrikaanse moderator neemt een briefje uithet tweede mandje : « Waaruit bestaat de triomfvan het Onbevlekt Hart van Maria ? »

Zuster Oka fluistert : « Non lo so ! Dat weet ik niet... »De moderator neemt een tweede vraag : « Wat

de toewijding van Rusland betreft, aarzelde de H.Vader Joannes-Paulus II om ze uit te voeren... » Hijwordt onderbroken door P. Battaglia : « Er zijn veelvragen over dat thema, we zullen ze groeperen omer een synthese van te maken. »

Zuster Oka van haar kant geeft toe : « Ik weetniet wat zeggen... »

De zwarte geestelijke vist een volgend papiertje uithet mandje : « In 1917, in Fatima, en in 1929, in Tuy,heeft Onze-Lieve-Vrouw de toewijding van Rusland aanhaar Onbevlekt Hart gevraagd. Zou onze H. Vader pausFranciscus ter gelegenheid van het eeuwfeest van deverschijningen de bijzondere toewijding van Ruslandniet kunnen vervullen ? » Hij zegt : « Zal de paus datdoen of niet ? Dat weet hij alleen ! »

De moderator neemt een nieuwe vraag : « Detriomf van het Onbevlekt Hart van Maria heeft nogniet plaatsgehad. Is dat omdat Rusland er nog nietis aan toegewijd ? »

Pater Battaglia wordt steeds zenuwachtiger, ter-wijl de Japanse religieuze de draad kwijt raakt : « Ikgeloof dat de triomf van het Onbevlekt Hart eenuitnodiging is tot onze eigen bekering. Naar mijnmening... Misschien dat... We moeten begrijpen dat...Christus volgen is niet hetzelfde als dromen over eenfantastische overwinning. »

P. Battaglia : « Er zijn vragen die niet overeen-stemmen met het thema dat zuster Oka behandeldheeft. Het is niet voorzien dat er petities gericht aande kerkelijke autoriteiten ingediend worden. Datmaakt helemaal geen deel uit van de doelstellingenvan het congres. De interpretatie van de toewijdingvan Rusland aan het Onbevlekt Hart valt buiten dethematiek die wij besloten hebben te behandelen. »

In de zaal is er beroering, sommigen beginnen telachen : het is zo grotesk dat de voorzitter panikeertbij het lezen van enkele papiertjes !

En toch is er eigenlijk geen reden tot lachen,integendeel. Het is dramatisch : de H. Maagd houdtvan Rusland en wil het land redden en bekeren.Maar haar Tegenstander wil niet dat men eroverspreekt. We worden hier rechtstreeks geconfronteerdmet « de duivelse strijd tegen de boodschap », omeen uitdrukking van zuster Lucia te gebruiken.

Voorzitter Battaglia besluit om er een eind aante maken : « Als voorzitter van de pauselijke marialeAcademie zeg ik u dat deze vragen los staan van dethematiek van dit congres. Als u antwoorden wenst,dan nodig ik u uit om contact op te nemen metspecialisten van Fatima, er zijn er hier in het heilig-dom, en om boeken te kopen in de eraan verbondenboekhandel. »

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 10

Welke specialisten ? In Fatima zijn er sinds dedood van pater Joaquin Alonso geen meer die dewaarheid vertellen. Welke boeken ? De officiële bio-grafie van zuster Lucia, die hier te koop is, bevat nietminder dan dertien weglatingen of vervalsingen (cf.het artikel « Complot contre la messagère du Ciel » inIl est ressuscité ! nr. 144, oktober 2014).

ONDERHOUD MET KARDINAAL MARTINS

Op 8 september in de late namiddag word iksamen met een van onze vrienden in audiëntie ont-vangen door kardinaal José Saraiva Martins, de pau-selijke afgevaardigde, die in het gezelschap is vanzijn secretaris.

Ik stel me voor : « Ik behoor tot de congregatievan de Kleine broeders van het H. Hart, gestichtdoor abbé Georges de Nantes. » En ik ga onmiddel-lijk tot de kern van de zaak over : « Ik bestudeer aldertig jaar de openbaringen van Fatima en het le-ven van zuster Lucia. Ik doe dat werk uit gehoor-zaamheid en in een geest van gehoorzaamheid. Inonze congregatie zijn wij ervan overtuigd dat depausen nooit geantwoord hebben op de vragen vanOnze-Lieve-Vrouw van Fatima. Wij hebben de zeker-heid dat de toewijding van Rusland niet gebeurd iszoals de H. Maagd het wil. »

Vervolgens zet ik uiteen aan welke andere ver-zoeken van Onze-Lieve-Vrouw nog niet voldaan is :de goedkeuring van de eerherstellende devotie vande vijf eerste zaterdagen, het liturgisch feest vanhet Onbevlekt Hart van Maria dat moet verhevenworden tot de rang van plechtige feestdag, de er-kenning van het rozenhoedje als liturgisch gebed.

« Hebt u al over Fatima gesproken met pausFranciscus ? »

« Neen, nooit. »« Zou u hem deze verzoeken willen doen ken-

nen ? »Het antwoord is categoriek : « Neen. Als ik in uw

plaats was, zou ik alles wat u mij gezegd heeft naarkardinaal Parolin, de staatssecretaris, schrijven. »

« Maar denkt u niet dat een verzoek gedaandoor een kardinaal als u meer gewicht heeft voor depaus dan wanneer een simpele broeder als ik datdoet ? »

« Neen, het is aan u om te schrijven. »« Maar wat denkt u van die vragen ? »« Ik begrijp uw probleem. Wat de toewijding van

Rusland betreft, dat is een moeilijk onderwerp. Hetmotief waarom Joannes-Paulus II de wereld heefttoegewijd, is politiek : hij kon niet over Rusland spre-ken, de politieke context leende zich daar niet toe.Daarom heeft hij de wereld toegewijd... die Ruslandomvat. »

De kardinaal tovert een charmante glimlach opzijn gelaat en maakt met beide handen een grotecirkelbeweging.

Ik breng hem de opvatting van zuster Lucia on-der ogen die in maart 1984 aan mevrouw Pestanazei : « Deze toewijding van de wereld kan geen defi-

nitief karakter hebben. Rusland komt er niet duidelijkin voor als het enige voorwerp van de toewijding. »

« Het motief is politiek », herhaalt de kardinaal.« Dan zou de paus van politiek moeten verande-

ren, hij zou de politiek van de H. Maagd moetenovernemen. »

« Maar Rusland is vervat in de wereld die toege-wijd is. »

Ik roep de gevolgen op van de weigering van depausen : het verloren gaan van zeer veel zielen, deoorlog die overal woedt... Kardinaal Martins lijkt erweinig van onder de indruk.

Daarop begin ik over het congres : « Eminentie,het congres verloopt op een schandalige manier. Devragen van de toehoorders worden vervalst. » Ikgeef hem het voorbeeld van de vraag die ik aanpater Cristino stelde. De kardinaal antwoordt niet. Ikherneem : « Deze morgen wou pater Battaglia bijnaalle vragen aan de kant schuiven. De voordracht-geefster was trouwens niet in staat om er op teantwoorden. Pater Battaglia heeft op eigen houtjeverklaard dat het congres niet zal handelen over detoewijding van Rusland. U moet tussenbeide komenals speciale gezant van de H. Vader. »

« Neen, u moet schrijven naar de pauselijke enmariale Academie in Rome. Zij zijn verplicht u teantwoorden. »

GEEN ERGER BLINDEN...

Het dovemansgesprek gaat zo nog een hele tijddoor... De uurwerken van kardinaal Martins, paterBattaglia en de verantwoordelijken van het heilig-dom zijn duidelijk stilgevallen in 1989, toen pausJoannes-Paulus II strenge orders gaf om niet meer« lastiggevallen » te worden met de vraag naar detoewijding van Rusland, zoals verklapt werd doorMgr. Do Amaral, de toenmalige bisschop van Fatima.

Voor de slotzitting van het congres, op 10 sep-tember, heeft de voorzitter zijn voorzorgsmaatrege-len genomen : er zal geen vragenronde zijn.

Tijdens die zitting verklaart Mgr. Antonio Marto,de bisschop van Fatima : « Onze-Lieve-Vrouw vraagtde toewijding van de wereld [sic] en van Ruslandopdat er vrede zou zijn. »

Alsof dat de juiste vraag van de H. Maagd is !Maar voortaan is die leugenachtige versie helaas deofficiële.

Toen Mgr. Guerra op 20 februari 1993 aan zusterLucia vroeg : « Denk je dat de wereld [sic] de bood-schap van Onze-Lieve-Vrouw gehoord heeft, zodat zijzich tevreden kan tonen ? », antwoordde de bood-schapster : « Ik heb gezien dat er in de wereld veeldoven zijn, en dat de ergste doven diegenen zijn dieniet horen omdat ze niet wíllen horen, net zoals deergste blinden diegenen zijn die niet wíllen zien. Ikdenk dus dat Onze-Lieve-Vrouw zeker tevreden is overhen die horen en zien, maar dat zij bedroefd is,volgens onze manier van spreken, over hen die niethoren of zien omdat ze het gewoon niet wíllen. »

broeder François van Maria ter Engelen

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 11

DE DUITSE KATHOLIEKENTEGEN BISMARCK

In Hij is verrezen ! nr. 70 publiceerden wij een artikel over de Z. Maria van het Goddelijk Hart,geboren als de Westfaalse gravin Maria Droste zu Vischering (1863-1899). We baseerden ons daarvoorop het boek van zuster Muriel van het Goddelijk Hart, Le secret de la bienheureuse Marie du DivinCœur, uitg. CRC, 2014. In het hierna volgend artikel willen we dieper ingaan op de achtergrondwaartegen het leven van deze heilige zich afspeelde : de vorming van het Groot-Duitse, protestants-Pruisische keizerrijk, dat onder kanselier Otto von Bismarck de strijd aanbond met de katholieke Kerk.We citeren uitvoerig uit het boek van zuster Muriel en vullen aan met verduidelijkend commentaar.

Ludwig Windthorst (1812-1891) was jarenlang devoorzitter van het Zentrum en in die functie detegenspeler van Bismarck tijdens de Kulturkampf.« Wij nemen deel aan een verschrikkelijk duel :de strijd van het geloof tegen de ongelovigheid.Aan de ene kant de opstand tegen God, aan deandere kant de onderwerping aan het Kruis. »

WESTFALEN EN HET RIJNLANDTUSSEN 1789 EN 1815

OP het einde van de achttiende eeuw was het Heilig Roomse Rijk nog slechts een losse verzame-

ling van vorstendommen en vrije steden die allemaal eenzeer grote autonomie genoten. Het noodlottig principedat door de Reformatie was afgedwongen, « cuius regiohuius religio » (de machthebber van een gebied bepaaltde godsdienst van al wie er woont), had het protestan-tisme op veel plaatsen vaste voet aan de grond gegeven.Dat neemt niet weg dat nage-noeg heel het zuiden (Beieren,Baden, Württemberg enz.) enhet westen (Rijnland, Westfalen)katholiek gebleven waren.

In de bloedige jaren van deFranse Revolutie onderscheiddeWestfalen zich door gastvrijheidte bieden aan iedereen dieFrankrijk ontvluchtte. « HeelWestfalen kwam in het getouwom de emigranten, prinsen,edelen en priesters te ontvan-gen. Er was nauwelijks een dor-peling die niet minstens éénFransman herbergde. Tweedui-zend zeshonderd priesters, vanwie de namen bewaard zijngebleven in de registers vanMünster [de hoofdstad vanWestfalen], brachten zo verschil-lende jaren in Duitsland door,zonder een andere bron vaninkomsten dan de naastenliefdevan de inwoners. Voor de oudstegeestelijken werd een rusthuisgebouwd. Niet minder dan zes-tien bisschoppen vonden eentoevlucht in Münster. Elke donderdag droeg één vandeze prelaten de Mis op in één van de kerken in de stad,in aanwezigheid van een grote massa emigranten, omover de landstreek de zegeningen van de Hemel af tesmeken uit erkentelijkheid voor zoveel weldaden. »

Eén van de grote figuren uit de geschiedenis vanWestfalen was Mgr. Kaspar-Maximilian Droste zuVischering, bisschop van Münster van 1826 tot 1846.Hij behoorde tot één van de oudste en meest no-bele geslachten in het voormalige hertogdom.

« In 1811 bood hij het hoofd aan de Franse keizerNapoleon tijdens het nationaal “ concilie ” van Parijs,door de vrijlating te eisen van paus Pius VII, diegevangen zat in Savona. Door zijn voorbeeldige bis-schoppelijke toewijding deed hij de Kerk van Rijnland-Westfalen, die volkomen vernietigd was door hetmachtsmisbruik van de Franse revolutionairen ennadien door de napoleontische veroveringszucht, uithaar as herrijzen. De bisschopszetels warenvacant, de geestelijkheid was overal verdreven, de

kudde moest overleven zonderherders. Hij zette zich dus inom het aantal priesterwijdingente vermenigvuldigen, het sacra-ment van het vormsel toete dienen en zoveel mogelijktroost te bieden aan de ver-weesde kloostergemeenschap-pen. Na de H. Remigius vanReims (6de eeuw) was hij debisschop die het grootste aan-tal priesters wijdde en demeeste vormsels toediende ! »

Na de nederlaag van Napo-leon in Waterloo herstelde hetCongres van Wenen onder lei-ding van de Oostenrijkse kan-selier Metternich in 1815 deorde in Europa. Het HeiligRoomse Rijk, dat door Bona-parte was opgeheven, werdniet hersteld. In de plaats er-van kwam de Duitse Bond,een los staatsverband vanmeer dan dertig vorstendom-men en vrije steden, met alshoofdstad Frankfurt. De grotetenoren binnen deze construc-

tie waren het (katholieke) keizerrijk Oostenrijk enhet (protestantse) koninkrijk Pruisen. De Bond stondvanaf het begin dan ook in het teken van de span-ning tussen beide rivalen, zeker nadat het Congreshad besloten om het Rijnland en Westfalen toe tevoegen aan Pruisen. Het opzet van die aanhechtingwas de schepping van een buffer tegen Frankrijk,maar in de praktijk werd de katholieke bevolkingvan de Duitse gebieden in het westen uitgeleverdaan de protestantse machthebbers in Berlijn !

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 12

Het duurde niet lang alvorens Pruisen in de nieuwegebieden bewust een antikatholieke politiek begon tevoeren. De reactie daartegen werd belichaamd doorde jongste broer van Mgr. Kaspar-Maximilian : Mgr.Clemens-August Droste zu Vischering (1773-1845).

DE DUITSE ATHANASIUS

« De regering in Berlijn had deze reeds bejaardeprelaat uitgekozen voor de aartsbisschoppelijke zetelvan Keulen, in de mening dat hij niet in staat zouzijn tot enige reactie – ondanks duidelijke verwit-tigingen door personen die hem kenden, zoals deprotestantse uitgever Friedrich Perthes : “ Hij is on-buigzaam. De paus zou kunnen wijken, maar Drosteniet. Het is een man van de waarheid ; nooit heefthij laag bij de grondse wapens gebruikt en nooit zalhij er gebruiken. Een conflict tussen Droste en Pruisenis onvermijdelijk. ”

« En inderdaad, vanaf zijn ambtsaanvaarding in1835 sprak de nieuwe aartsbisschop zijn Non pos-sumus uit in twee kwesties waarin de leer van deKerk fel aangevallen werd.

« De eerste zaak was die van de gemengde huwe-lijken. De Pruisische regering en de conformistischebisschoppen waren tot een akkoord gekomen datvoorzag dat de kinderen geboren uit een huwelijktussen katholieken en protestanten moesten opge-voed worden in de godsdienst van de vader. Maaromdat zeer veel Pruisische functionarissen in hetRijnland en Westfalen waren gaan wonen en er huw-den, was dat akkoord een verdoken middel om in diestreken het protestantisme in te voeren.

« De tweede kwestie was de ketterij van GeorgHermes, hoogleraar in de dogmatiek aan de univer-siteit van Bonn. Als modernist avant la lettre be-weerde hij katholieken en protestanten te verzoenenin naam van de “ praktische ” rede, zodat ze samen

Graaf Ferdinand von Galen (1831-1906),medestichter en afgevaardigde van hetZentrum. Hij was de auteur van wettenten voordele van het materiële en gods-dienstige welzijn van de arbeiders (AntragGalen, 19 maart 1877), waarmee hij aande basis lag van de sociale politiek vande Centrumpartij.

Graaf Clemens Droste zu Vischering (1832-1923), vader van de Z. Maria van hetGoddelijk Hart. Hij was eveneens mede-stichter van de Centrumpartij en zeteldein de Rijksdag vanaf 1878. Zijn steun aande katholieke geestelijkheid kwam hemte staan op verschillende disciplinairesancties.

konden werken aan het welzijn van de samenleving.Hij werd veroordeeld door paus Gregorius XVI, totgrote woede van de Pruisische regering die de leervan Hermes had willen verheffen tot officiële doc-trine. Aartsbisschop Clemens-August, onverzettelijkin het geloof, eiste van zijn clerus en van de profes-soren van Bonn dat zij het hermesianisme verwier-pen, waardoor hij zich de banbliksems van Berlijnop de hals haalde. »

De koning van Pruisen, Frederik-Willem III, gafdaarop in 1837 het bevel om de Keulse aartsbis-schop in zijn paleis te arresteren. Midden in denacht werd hij onder militair escorte overgebrachtnaar de vesting van Minden. Graaf Clemens Drostezu Vischering, de vader van de Z. Maria van hetGoddelijk Hart, was diep onder de indruk van deaanhouding van zijn oom : « De indruk die ik onder-ging toen ik vernam dat onze vereerde oom aarts-bisschop gevangen was genomen en weggevoerdnaar een vesting, was zo groot dat hij diep in mijngeheugen gegrift werd. Deze arrestatie werd hetonderwerp van al onze gesprekken en bleef langetijd het meest geanimeerde punt van conversatie inonze familiekring. Wij huiverden allemaal van destrijd die de staat tegen de Kerk voerde en wewaren verontwaardigd dat de rechten van de katho-lieke Kerk zomaar overgenomen werden door hetburgerlijk gezag. Deze gebeurtenis deed ons hartontvlammen van geestdrift voor de vervolgde Kerken deed tussen ons en haar een onverbreekbareband ontstaan. Wij koesterden het vurig verlangenons onvoorwaardelijk voor haar in te zetten en uitvolle kracht te vechten voor de verdediging van haarrechten en haar vrijheid. »

In de krachtmeting tussen Pruisen en de H. Stoelmoest Berlijn uiteindelijk bakzeil halen : « Na achttienmaanden in hechtenis te hebben gezeten, werd Mgr.

Droste zu Vischering vrijgelaten.Hij mocht echter niet terugkerennaar zijn diocees : dat was deprijs die paus Gregorius XVI zeertegen zijn zin moest betalen omvan de koning gedaan te krijgendat de Kerk in Pruisen opnieuween zekere vrijheid kon genieten.De prelaat zelf onderwierp zich ;zijn offer bracht zijn geliefde va-derland overvloedige vruchten. »

Het voorbeeld van de Duitse“ Athanasius ” (titel van de bio-grafie die Joseph Görres aande aartsbisschop wijdde) dwongoveral in Europa bewondering af.In Frankrijk werd de roemrijkegeloofsbelijder vanaf de kanselgeprezen door onder meer abbédes Genettes, de pastoor vanNotre-Dame des Victoires.

« In Duitsland voelden verschil-lende toekomstige afgevaardigdenvan het Zentrum, de katholieke

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 13

politieke partij diein 1865 zou gestichtworden, op dat pre-cieze ogenblik hunroeping geboren wor-den van verdedigersvan de vrijheden vande Kerk. We vermel-den in het bijzonder baron Wilhelm-Emmanuel vonKetteler, een oom van de moeder van de Z. Maria vanhet Goddelijk Hart. Als blijk van protest zegde hij zijnprestigieuze carrière in de magistratuur vaarwel ; alsgevolg van een visioen waarmee hij door het H. Hartbegunstigd werd, ging hij het seminarie binnen enwerd aangesteld tot onderpastoor van een beschei-den parochie. In 1848 werd hij tot volksvertegenwoor-diger gekozen en twee jaar later volgde zijn aanstel-ling tot bisschop van Mainz. »

Op die manier kan men stellen dat Mgr. Droste zuVischering de gangmaker was van de latere succes-volle oppositie van de Duitse katholieken.

TUSSEN REVOLUTIONAIR LIBERALISME EN

PRUISISCH TOTALITARISME

« Het Duitse katholicisme vond een model in de H.Jeanne d’Arc. In München was Guido Görres de eerstehistoricus om het bovennatuurlijk karakter van de zen-ding van de Franse heldin wetenschappelijk te erken-nen, wat hij uiteenzette in Die Jungfrau von Orléansnach den Prozessakten und gleichzeitigen Chroniken(1834). Het boek kende een immens succes, niet alleenin de Duitse katholieke landen, maar ook in Frankrijken in Rome. De vader van Guido, Joseph Görres, eenvurig polemist, had het voorwoord tot het boek ge-schreven : een waarachtig manifest van het anti-Pruisi-sche en contrarevolutionaire katholieke Duitsland. »

De Duitse Bond, opge-richt door het Congresvan Wenen in 1815, om-vatte een dertigtal gro-tendeels autonome vor-stendommen en vrije ste-den. Het protestantse ko-ninkrijk Pruisen werd uit-gebreid met twee katho-lieke gebieden, West-falen en het Rijnland.Daardoor groeide Berlijnuit tot een gevaarlijke ri-vaal van Wenen : beidegrootmachten maaktenaanspraak op de supre-matie binnen de Bond.Heel de politiek van Bis-marck was er op gerichtOostenrijk uit de Bondweg te werken en Prui-sen de leiding over hettoekomstige Duitse rijk teschenken.

In het revolutiejaar 1848 was er ook grote beroe-ring in de Duitse landen. Overal probeerden liberaleactivisten de principes van de Franse Revolutie tedoen zegevieren. De koning van Pruisen, Frederik-Willem IV, moest de instelling van een parlementairemonarchie aanvaarden. De Duitse katholieken « be-grepen dat het nieuwe regime “ zou leiden tot deineenstorting van het rijk Gods en van de heerschap-pij van zijn genade ”, zoals graaf Clemens Droste zuVischering in zijn gedenkschriften optekende. Ander-zijds merkte hij ook op “ dat de vrijheden die deoude absolutistische Pruisische staat ontnomen wer-den in zekere zin de gewenste gevolgen van onge-wenste oorzaken waren. ” »

Inderdaad : « Door toedoen van de nieuwe libe-rale grondwet kon de Kerk van een grotere autono-mie genieten. Mgr. Wilhelm-Emmanuel von Ketteler,de bisschop-afgevaardigde van Mainz, probeerde dievrijheid zoveel mogelijk te begunstigen in het parle-ment van Frankfurt. Niettemin besefte hij wat vooreen groot gevaar het nieuwe politieke liberalismeinhield, niet alleen voor de Kerk, maar ook voor hetgeheel van de nationale tradities. Hij deelde dushelemaal niet het parlementair enthousiasme vande Franse liberaal-katholieken en evenmin hun dwazedroom om de Kerk met de Revolutie te verzoenen.Hij stelde er zich tevreden mee aan de protestantsestaat het respect voor de vrijheden van de katho-

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 14

lieke Kerk inzake cultus en recht op vereniging opte leggen. »

Tegelijkertijd « vond in die jaren in Duitsland eenbuitengewoon katholiek reveil plaats. Graaf Drostevertolkte dit als volgt : “ Ik was getuige van hetweldoende werk dat de jezuïeten verrichtten doorde prediking van de Oefeningen van Sint-Ignatius ende organisatie van reusachtige volksmissies in desteden. Zelden kende de geschiedenis van de Kerkzo’n diepe en doordringende godsdienstige wederge-boorte en zo’n geestdrift. Veel misbruiken in deschoot van de bevolking werden ongedaan gemaakt.Broederschappen en genootschappen allerhande za-gen het levenslicht, meer in het bijzonder de marialeverenigingen. De devoties van de maand van Maria,die toen nog niet bekend waren, werden ingevoerden aangemoedigd. Enkele jaren later werd de gods-vrucht tot het H. Hart gepropageerd, vooral dankzijde komst van de Dames van het H. Hart, gestichtdoor de H. Sophie Barat. Het aantal roepingen namtoe, congregaties zwermden uit, de inzet voor de eervan God, voor de verspreiding van het geloof envoor de missies drong door tot in alle huisgezinnen.Deze geweldige religieuze heropleving zou twintig jaarlater het wapen en het model zijn waardoor de ka-tholieke bevolking trouw zou blijven aan de Kerk inhaar strijd tegen de Kulturkampf. ” »

DE RAMP VAN SADOWA

Steeds meer Duitsers « verlangden naar de een-making van de staten die deel uitmaakten van deDuitse Bond. Dat kon echter alleen gebeuren onderde hegemonie van een grootmacht. Wie zou dedominante rol toebedeeld krijgen : het katholiekeOostenrijk of het militaristische en protestantsePruisen ? De vorsten van de Duitse landen kwamensamen in Frankfurt, in aanwezigheid van de Oosten-rijkse keizer Frans-Jozef I, met het oog op de vor-ming van “ Groot-Duitsland ” » onder de scepter vande Habsburgers.

Ondanks de druk uitgeoefend door de vorsten vanhet Duitse zuiden weigerde de koning van Pruisen,voorstander van de “ Klein-Duitse ” oplossing – de ver-eniging van alle Duitse gebieden rondom Pruisen –aan die bijeenkomst deel te nemen.

« Graaf Clemens Droste zu Vischering, die op devergadering aanwezig was, hoopte net als alle Duitsekatholieken op een vereniging met Oostenrijk, omverlost te zijn van het protestantse juk. Hij wist hoemoeilijk dat zou worden : “ De internationale vrij-metselarij had uiteraard al gekozen voor “ Klein-Duits-land ”, en dat sedert geruime tijd. ” Al in de 18de

eeuw had de Pruisische koning Frederik II, hoofd enpropagandist van de maçonnieke loges in Duitsland,zich ingespannen om alle staten te verenigen rondPruisen. Keizerin Maria-Teresia van Oostenrijk waserdoor gealarmeerd en schreef in 1778 aan haardochter Marie-Antoinette, koningin van Frankrijk :“ De Europese grootmachten denken er niet aan zichmet elkaar te verenigen om een dergelijke ramp tevoorkomen. Nochtans zullen zij er allemaal vroeg of

laat de noodlottige gevolgen van moeten onder-gaan. Als men voortgaat met het Pruisisch opzetterrein te laten winnen, wat zullen zij die ons eenszullen opvolgen dan nog kunnen verhopen ? ” » Vanvooruitziendheid gesproken !

In 1862 werd Otto von Bismarck door de koningvan Pruisen tot kanselier benoemd. Deze intelligentemaar gewetenloze politicus, « voor wie de termen“ katholiek ” en “ vijand van Pruisen ” synoniem wa-ren », had een duidelijk doel voor ogen : Oostenrijkuit de Duitse Bond stoten en de Duitse eenheidbewerkstelligen rondom Pruisen.

« Hij gebruikte de kwestie van de Deense hertog-dommen Sleeswijk en Holstein als voorwendselom de oorlog te verklaren aan de katholiekeHabsburgers. Maar om zijn doel te bereiken was hetvoor Bismarck noodzakelijk dat de keizer van Frank-rijk, Napoleon III, zich niet zou verzetten tegen zijnpolitiek “ durch Eisen und Blut ” (“ door ijzer enbloed ”). Hij verkreeg van het Franse staatshoofd debelofte dat, wanneer Pruisen de oorlog aan Oosten-rijk zou verklaren, Frankrijk neutraal zou blijven. »

De meeste Duitse staten kozen de kant van We-nen, terwijl Berlijn gesteund werd door enkele noor-delijke staten én door het Italië van de maçonniekecarbonari. In wat als de eerste Blitzkrieg kan be-schouwd worden dirigeerde Helmuth von Moltke, dechef van de Pruisische generale staf, drie perfectgeorganiseerde legers naar Bohemen, de Oostenrij-kers tegemoet. Op 3 juli 1866 vond bij Sadowa debeslissende veldslag plaats. Het leger van de keizerwerd langs drie kanten aangevallen en uitgescha-keld ; veertigduizend katholieke soldaten sneuvelden.

« Als Napoleon III zijn troepen naar de Rijn hadgestuurd, zoals zijn ministers hem adviseerden, danzouden alle kleinere Duitse staten Wenen ter hulpzijn gesneld en zouden de Pruisen zich hebben moe-ten terugplooien op Berlijn. Bismarck zelf erkendedat : “ Een beperkt aantal Franse troepen aan deRijn, in vereniging met de talrijke regimenten vanZuid-Duitsland, zou de Pruisen genoodzaakt hebbenBerlijn te verdedigen en al hun successen in Oosten-rijk op te geven. ” »

Sadowa betekende een keerpunt in de geschiede-nis van Europa. De rol van Oostenrijk als spil van dewereldorde die op het Congres van Wenen gestaltehad gekregen, was voorgoed uitgespeeld. Pruisen werdde dominerende macht in Midden-Europa en zou vanzijn nieuwe glorie gebruik maken om Frankrijk op deknieën te dwingen en het grote Duitse Reich uit teroepen. Het oordeel van abbé de Nantes over deFranse keizer is dan ook bijzonder streng : « NapoleonIII heeft de zaak van de beschaving en van het Euro-pees evenwicht verraden. Hij ging nog dieper in defout door de overwinning van Pruisen aan zijn volkvoor te stellen als een stap vooruit in de Europeseeenwording ! » (conferentie van januari 1992).

DE TRIOMF VAN BISMARCK

Bij de vrede van Praag werd bepaald dat Oosten-rijk zich voor altijd uit de Duitse Bond moest terug-

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 15

trekken, die daarmee ophield te bestaan. In de plaatservan kwam de Noord-Duitse Bond, die geleid werddoor de koning van Pruisen en waarbij alle staten tennoorden van de rivier de Main zich verplicht moestenaansluiten. Daarmee breidde Pruisen de facto zijngrondgebied geweldig uit en controleerde het eenterritorium dat liep van de Belgische grens in hetwesten tot Koningsbergen (het huidige Kaliningrad) inhet oosten. De ijzeren kanselier liet verstaan dat hetde Duitse staten ten zuiden van de Main vrij stondom een Zuid-Duitse Bond te stichten, maar dat waspure theorie : van tevoren had hij geheime verdragengesloten met Beieren, Baden en Württemberg, waarindeze beloofden in het geval van oorlog hun legers terbeschikking van de koning van Pruisen te stellen...

Graaf Clemens Droste zu Vischering noteerde inzijn gedenkschriften : « Duitsland en Oostenrijk zijndoor natuurlijke banden en heilige tradities onverbre-kelijk met elkaar verbonden. Na de nederlaag lag hetperspectief van “ Groot-Duitsland ”, met alle hoop diehet inhield, volledig aan scherven. Macht had hetgehaald op recht. »

De naïeve Napoleon III werd na Sadowa gecon-fronteerd met het geweldige gevaar van een agres-sieve, op verdere expansie gerichte grootmacht aande noordoostelijke grens van Frankrijk. Bismarckvoerde toen het tweede deel van zijn plan uit : hijlokte een oorlog met de Fransen uit.

De Frans-Pruisische oorlog van 1870 duurde am-per zes weken en eindigde met de smadelijke neder-laag van Frankrijk bij Sedan en de gevangennemingvan de keizer (1 september 1870). Parijs werd bele-gerd en moest zich overgeven. Napoleon III werd totaftreden gedwongen.

Op 18 januari 1871 was de zege van Bismarckcompleet : in de beroemde Spiegelzaal van het kas-teel van Versailles, symbool van de Grand Siècle van

de Franse Zonnekoning, werd Wilhelm I van Pruisenuitgeroepen tot keizer van het Duitse Rijk, waarbijzich ondertussen ook de Zuid-Duitse staten haddenaangesloten. De droom van nationale grootheid wastriomfantelijke werkelijkheid geworden, maar het washet militaristische en protestantse Pruisen dat deleiding had. Bismarck werd tot vorst verheven enbeheerste de volgende twee decennia als rijkskanse-lier de Duitse en de Europese politiek.

« Onaantastbaar sterk door de briljante successendie hij geboekt had in zijn buitenlandse politiek wouBismarck de Duitse eenheid cementeren door de op-richting van een nationale Kerk. » De Kulturkampf,« de strijd voor een rationalistische en door de staatgeorganiseerde Kultur, kwam neer op een tweedelutherse hervorming. »

DE CENTRUMPARTIJ TEGEN DE « KULTURKAMPF »

« Zijn politiek van “ ijzer en bloed ” », aldus graafDroste, « kreeg ook een toepassing op godsdienstiggebied. De nieuw geannexeerde staten betaalden derekening en kregen af te rekenen met toestanden diehun voorouders niet voor mogelijk hadden gehouden.Het waren niet langer de Tien Geboden die de poli-tiek beheersten. » Hij gaf de moed echter niet op :« Rampzalige tijden kondigden zich aan, maar welieten de armen niet hangen. We wilden redden water nog te redden viel en strijden voor de handhavingvan gezonde principes. »

De Duitse katholieken, « gevormd in de lijn vanGregorius XVI en Pius IX, verenigden zich door in1865 het Zentrum te stichten, de Centrumpartij, diein 1871 haar intrede deed in de Rijksdag. Onder hetvoorzitterschap van Ludwig Windthorst, een briljantpolitiek denker en een fervent mysticus, namen deleden van het bondgenootschap het devies “ Voorde waarheid, de vrijheid en het recht ” aan. Hun

De slag bij Sadowa, 3 juli 1866. Schilderij door Georg Bleibtrau. Centraal koning Wilhelm van Pruisen, de latere keizer vanhet eengemaakte Duitsland. Achter hem, vanaf de rug gezien, kanselier Otto von Bismarck. Rechts van Bismarck de mageregestalte van Helmuth von Moltke, hoofd van de generale staf en militair architect van de overwinning op de Oostenrijkers.

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 16

wapen was het gebed, geput uit een vurige liefdevoor de geestelijke én tijdelijke belangen van hetHart van Jezus. »

Windthorst, die omwille van zijn opmerkelijkkleine gestalte “ die kleine Excellenz ” werd genoemd,was in de Rijksdag de voornaamste tegenspeler vanBismarck. Met zijn uitzonderlijke welsprekendheid enzijn gevatte humor legde Windthorst de “ grote Ex-cellentie ” onafgebroken het vuur aan de schenen.Hij viel de kanselier aan in het fundament zelf vanBismarcks denken en streven : « De staat », aldusWindthorst, « is er niet om het recht te maken. Hijis niet almachtig. Hij is er om de rechten van zijnonderdanen te beschermen. »

« De doctrine van deze beginselvaste katholiekenen de politieke actie die er uit voortvloeide warenvan een soevereine waarheid, kracht en schoonheid.In heel Europa was er niets dat de vergelijkingermee kon doorstaan. Door op geen enkel punt toete geven aan de principes van 1789 blijft deze be-weging tot op vandaag het enige werkzame instru-ment voor gelijk welke nationale wedergeboorte ofrestauratie in een christelijk, beschaafd land. »

Het Zentrum kreeg de volle steun van pausPius IX : « Personen die volkomen onwetend zijn vanonze heilige godsdienst nemen zich voor de dogma’ste vernietigen en de rechten van de katholieken metvoeten te treden. De Duitse regering zou er zichrekenschap van moeten geven dat, in de vervullingvan hun plichten jegens de soeverein, de zonen vande Kerk de meest nauwgezette onderdanen zijn, om-dat ze zich inspannen om aan God te geven watGod toekomt ! » (kersttoespraak van 1872).

« Deze woorden maakten Bismarck razend : hijspande zich juist in om de katholieken als slechteburgers voor te stellen. Meer dan ooit riep hij optot een strijd op leven en dood tegen de Kerk enhet pausdom. Op het moment dat de eerste wettenin het kader van de vervolging van de katholiekeKerk afgekondigd werden, stimuleerde Mgr. vonKetteler met de steun van Rome de oppositie vande Duitse bisschoppen. Hij stelde ook het programmavan de Centrumpartij op punt : naast het engage-ment om op te komen voor de vrijheid van de Kerk,moest het Zentrum ook een onafgebroken zorg be-steden aan het religieus en materieel welzijn van deminst bedeelden in de maatschappij ; verder moestmen het particularisme van de onderscheiden DuitseLänder [deelstaten] en de legitimiteit van elke vorstbeschermen. »

Dat laatste punt, het gevecht voor een gefede-raliseerd Duitsland als antwoord op het Pruisischunitarisme, was niet eenvoudig. Bismarck had naSadowa een aantal kleinere koninkrijken, zoals datvan Hannover, gewoonweg opgedoekt en eiste vande resterende vorsten dat ze op alle vlakken in depas van Berlijn liepen. « Hoewel de leden van deCentrumpartij het nieuwe Reich moesten accepterenals een feitelijk gezag, in afwachting van beter, hiel-den ze de vermelde drie mooie strijdpunten tochverenigd. Op die manier antwoordden ze op succes-

volle wijze, onder de regering van Pius IX en tenkoste van heel wat vervolgingen, met hun geloof enhun recht op de Kulturkampf van Bismarck. »

DE KERKVERVOLGING

Het opzet van de rijkskanselier was duidelijk : « hetkatholicisme in Duitsland ten gronde richten, de pro-testantse hegemonie in Europa vestigen en, vooral,werken aan de vernietiging van Rome. »

In 1872 werden de jezuïeten uit Pruisen verban-nen ; andere kloosterorden en congregaties zoudenvolgen. Een jaar later werd het kerkelijk huwelijk vankatholieken ongeldig verklaard : voor de wet teldenog alleen het burgerlijk huwelijk.

« De fameuze “ meiwetten ”, zo genoemd omdatze telkens in de maand mei van de jaren 1873, 1874en 1875 gestemd werden, hadden tot doel een ker-kelijk regime te vestigen dat vergelijkbaar was metde “ burgerlijke constitutie van de clerus ” die in 1790in Frankrijk was afgekondigd. In het spoor van Mgr.Clemens-August, veertig jaar tevoren, hernieuwdende Duitse bisschoppen hun Non possumus tegen deeisen van de regering in de kwestie van de kerkelijkebenoemingen. Het eerste slachtoffer was Mgr. Ledo-chowski, aartsbisschop van Posen (Poznan) en per-soonlijke vriend van de familie Droste. Toen hij werdopgesloten in Ostrowo, bij de Russische grens, namde paus zijn verdediging op zich door hem tot kardi-naal te creëren. »

In deze vervolging « vereenzelvigden de prelatenzich werkelijk met Jezus, Koning van de martelarenen de belijders. Vlak voor hij naar de gevangenis vanWesel werd overgebracht, verklaarde Mgr. KonradMartin, bisschop van Paderborn : “ Als ik moet ster-ven in een cel samen met mijn broeders die al opge-sloten zijn, dan zal onze dood uitschreeuwen dat hetniet uit haat jegens onze vervolgers is, maar voorhun bekering en hun zielenheil. ” Mgr. Martin stierfniet in de gevangenis ; aan Mgr. Eberhard, de bis-schop van Trier, viel echter de roem ten deel van inhechtenis te overlijden. »

De bisschoppen « werden in hun strijd gesteunddoor Pius IX, die in 1875 een encycliek publiceerdewaarin de meiwetten als van nul en generlei waardewerden afgedaan en waarin hij de gelovigen oprieptot volharding. De geestelijkheid, de religieuze con-gregaties en de gelovigen, die sterker en meer gedis-ciplineerd dan ooit waren en die unaniem hun bis-schoppen volgden in hun weigering om zich te on-derwerpen aan de dictaten van Berlijn, haalden zichdezelfde sancties op de hals : geldelijke boeten,inbeslagname van goederen, opsluiting en balling-schap. »

De vervolging van de Kerk was zo fel dat hetmerendeel van de bisschoppelijke zetels al snel va-cant was. « Maar de bisschoppen hadden van deH. Stoel de toelating gekregen om hun macht aanpriesters te delegeren. Zo konden ze vanuit Neder-land, België, Oostenrijk of Rome, waarheen ze ver-bannen waren, verder in het geheim hun dioceesbesturen. Een groot aantal parochies moest het zon-

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 17

der pastoor stellen en het was verboden er de misop te dragen of de sacramenten toe te dienen.Priesters in burger konden evenwel ontsnappen aande controle door politieagenten » en zo toch hetnoodzakelijke doen.

Ook de religieuze congregaties ontsnapten nietaan de Kulturkampf. « Ze werden allemaal verdreven,met uitzondering van degene die zich met ziekenzorgbezighielden. De communauteit van de Arme zustersvan Sint-Franciscus in Aken [...] onderscheidde zichdoor haar beginselvastheid. Op een dag ging de Prui-sische minister van erediensten, Adalbert Falk, bij dezusters langs om er op aan te dringen dat zij meertijd aan de zieken en minder aan het gebed zoudenbesteden. Na enkele minuten kwam hij paars vanwoede terug buiten... De stichteres en overste, moe-der Franziska Schervier, had hem geantwoord : “ Onzeorde is in de eerste plaats een religieuze orde enhoudt zich in tweede instantie met de ziekenzorgbezig. Als de staat zich gaat bemoeien met tussen tekomen in ons godsdienstig leven, dan zullen wij stop-pen met de zorg voor de zieken en vertrekken. ” »

EENDRACHT MAAKT MACHT

« De eenheid van de katholieken achter hun bis-schoppen maakte hun kracht uit. De gelovigen lietenzich niet leiden door berekening en waren ook nietbang voor de gevolgen van hun dienst aan de Kerkvoor hun privébelangen, hun reputatie of de toe-komst van hun familie. »

In het jaar 1874 « werd de bisschop van Münster,Mgr. Johann-Bernard Brinkmann, op zijn beurt lastiggevallen door de autoriteiten... die zich echter ge-wonnen moesten geven. Inderdaad werd meermaalshet bevel gegeven tot de inbeslagname van zijnmeubelen, maar tevergeefs, dankzij de vindingrijkheid

van de gelovigen. “ Hoe miserabelis het ”, vertrouwde de bis-schop zijn priesters toe, “ dat mentot zulke methoden zijn toevluchtmoet nemen om een bisschopafvallig te doen worden van degeloofswaarheden waarvoor deminste van zijn priesters zonderaarzelen zijn hoofd op het kap-blok zou leggen ! ” »

Het was slechts een enkelingdie door de staat bereid werdgevonden om zo’n laaghartigeinbeslagname uit te voeren.« Wie er zich toch toe leende,werd voorgoed met de nek be-keken. Anderen kwamen op hunverdwazing terug onder invloedvan hun echtgenoten : “ LieveGod, Franz, wat doe je daar ?Ellendeling ! ”, riep één van henuit. “ Je haalt schande en ver-vloeking over ons gezin ! Wil jesoms je geloof afzweren en lu-thers worden ? Je hoeft geen

voet meer in ons huis te zetten als je de meubelenvan de bisschop aanraakt, al is het met je pink ! ” »(aangehaald in de biografie van Mgr. Brinkmann doorJ. Schürmann).

Door die eensgezinde strijd kreeg het Zentrumsteeds meer de wind in de zeilen. « Onder de be-moedigende supervisie van Pius IX was de Centrum-partij zo machtig geworden dat het aantal katho-lieke afgevaardigden die er deel van uitmaakten opacht jaar tijd steeg van 52 tot 103. »

Bismarck slaagde er alsmaar minder in om eendam op te werpen tegen de invloed van Windthorst,« van wie de toespraken in de Reichstag een heiligegeestdrift in het hart van de Duitse katholiekenontstaken. » De ijzeren kanselier « begreep dat hijde strijd zo nooit zou winnen en zon in het geheimop een andere tactiek, wachtend op een geschiktegelegenheid : “ Zolang het Zentrum bestaat, zullenwe het niet doen plooien als het de meerderheidheeft, en als het een minderheid is zullen we hetniet kunnen intimideren. We moeten dus van deCentrumpartij afgeraken en vóór alles van die kwaad-willige Windthorst. ” »

Graaf Droste, die ook in de Rijksdag zetelde, zaghelder : « Er is geen vrede mogelijk zolang Bismarckleeft, dat is mijn vaste overtuiging. Hij alleen is hetobstakel. »

Maar de Voorzienigheid beschikte er anders over :op 7 februari 1878 overleed niet Bismarck, maar degrote paus Pius IX, de Opperherder die zonder com-promissen de rechten van de Kerk had verdedigdtegen al haar vijanden. In zijn plaats kwam Leo XIII,die een speelbal zou worden in de handen van deDuitse rijkskanselier en het werktuig waarmee hijhet Zentrum zou verslaan...

zuster Muriel van het Goddelijk Hart & redactie KCR

Mgr. Emmanuel von Ketteler (1811-1877), bisschop en afgevaardigde vanMainz. Hij werkte het drieledig pro-gramma van het Zentrum uit : de strijdvoor de vrijheid van de Kerk, de verde-diging van de eigenheid van de Länderen de inzet voor de kerkelijke socialewerken ten gunste van de armen.

Kardinaal Mieczyslaw Ledochowksi(1822-1902), de aartsbisschop van Po-sen, was het eerste slachtoffer van deKulturkampf. Om zijn volledige steunaan de geloofsbelijder uit te drukkencreëerde paus Pius IX hem kardinaalterwijl hij opgesloten zat in de gevan-genis van Ostrowo.

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 18

OVER DE OPVOEDING VAN DE KINDERENHoe moeten ouders hun kinderen grootbrengen in de aartsmoeilijke tijd waarin wij leven ? We gaanverder met de raadgevingen van abbé Georges de Nantes (1924-2010), gepuurd uit voordrachten,preken, retraites enz. die hij ooit gegeven heeft. Hij spreekt daarin de taal van het gezond verstanden tegelijkertijd een echt christelijk-katholieke taal – twee zaken die helaas in onbruik geraakt zijn.

2. HET GEZAG VAN DE VADER IN DE KINDERTIJD

ZOALS we vorige keer gezien hebben, steunt een goede opvoeding op drie pijlers :1° De opvoeding moet gebaseerd zijn op het ge-

zag, de kracht van de vader, en die kracht moetrechtvaardig zijn.

2° De tweede pijler is de tederheid van de moe-der, die een voorspreekster voor de kinderen moetzijn, maar zonder zwakheid of medeplichtigheid.

3° Alles moet steunen op de toewijding van beideouders voor hun kinderen, een verstandige, aandach-tige, doeltreffende, vormende toewijding.

Bekijken we om te beginnen de eerste pijler : hetgezag van de vader.

HET VOORBEELD VAN DE MOEDER

De basis voor een goede opvoeding is gezag. Als devrouw haar man bekritiseert of openlijk bedenkingenover hem heeft, een oordeel over hem uitspreekt ofzich van hem distantieert, is het volstrekt onmogelijkdat de kinderen eerbied hebben voor hun vader. Zijslaat in dat geval eigenhandig de opvoeding van haarkinderen aan scherven. Want als die zullen moetengehoorzamen aan hun vader, zullen ze in hun moederde verdedigster van hun opstandigheid vinden.

Eén keer heb ik gezien dat mijn moeder nietakkoord ging met mijn vader. We waren het avondge-bed aan het bidden en zoals gewoonlijk ging het erwat woelig aan toe. Mijn zusje van een jaar of drieliep rond en deed mijn broertje Bruno lachen. Eénkeer, twee keer, drie keer. Moeder trok haar naarzich toe, maar even later begon het spelletje op-nieuw tot Bruno het uitproestte. Papa stond recht,pakte mijn zusje vast en zette haar op de gang. Daarbegon ze te krijsen, maar papa zette het gebedonverstoord verder. Het kind begon nog harder tekrijsen. Moeder mompelde : « Mijn God, dat is niette harden ! » Papa verroerde geen vin en bad verder.Maar dan, tot ontzetting van de rest van het gezin,stond moeder plots recht, ging naar buiten en haaldemijn zusje terug binnen. Ze gebood haar te zwijgen,wat ze onmiddellijk deed.

Deze tweedracht tussen mijn ouders, dit onge-duld, deze verontwaardiging van mijn moeder tegen-over mijn vader, is me altijd bijgebleven tot op van-daag. Ik zie het nog voor mijn ogen, ik herinner meelk detail. Dat is de enige keer dat ik mijn moederopenlijk van mening heb zien verschillen met mijnvader. Omdat mijn moeder voor het overige eenheilig respect had voor mijn vader, kwam het ookniet in ons op daar vragen bij te hebben. Maar als iknu de scènes zie die sommige ouders maken in hetbijzijn van hun peuters, dan weet ik : hun zaak isnaar de knoppen.

Als de moeder de vader niet respecteert, zullenook de kinderen hem misprijzen en zal het gezin ver-loren gaan. Een heilige vrouw ziet in haar man depersoon van Christus. Ze moet dus bedenken dat zijals het ware de eerste van zijn kinderen is en dus alseerste onderdanig moet zijn.

INGAAN TEGEN KINDERGRILLETJES

Met de leeftijd van het kind zal het gezag van devader evolueren.

Gedurende de baby- en peutertijd is het gezagvan de vader een gezag op de achtergrond. De vadermoet zich niet teveel bezighouden met kleine kinde-ren van twee, drie, vier jaar. Zijn gezag is wel indirectaanwezig en actief. Ik leg in detail uit wat ik bedoel.

De vader moet, eenvoudig door zijn aanwezigheid,de moederlijke liefde dwingen streng en zo nodighard te zijn tegenover haar baby’tje. Zij heeft hetgedragen, gebaard en geeft het nog de borst ; alleenzal ze daartoe de moed niet hebben. De vader moethaar dan zeggen streng op te treden. Wanneer ? Alvanaf de eerste grillen van de baby !

De eerste gril is als de baby zonder reden huilt,gewoon omdat hij aandacht wil en gepakt wil wor-den. De Afrikaanse vrouwen hebben het probleemopgelost : ze hangen hun baby op hun rug. Psycholo-gen en sociologen zeggen dat Afrikaanse baby’s altijdlachen, gelukkig zijn en nooit huilen. Zij krijgen eenovergangsfase : het kind wordt altijd gewiegd opmoeders rug, het voelt haar warmte en haar orga-nisme, het lijkt nog in haar schoot te zitten en is dustevreden. Wij zouden hier zoals de Afrikanen moetendoen, vinden sommigen, en de baby altijd meedra-gen. Als je baby alles heeft gehad wat hij nodig heeften toch huilt om uit zijn wieg te komen, moet jehem laten wenen.

Ook als je kindje tussendoor steeds maar wil eten,als het eigenlijk geen honger heeft maar zijn moedertot vijf keer per nacht wakker maakt om wat tesabbelen, moet je het laten wenen. Enkele dagendoorbijten en je baby heeft het begrepen !

Als de baby absoluut een speeltje of iets derge-lijks wil hebben, maar het niet krijgt, gaat hij krijsen.Geef er niet aan toe, want het kind weet het maar alte goed wanneer het zijn moeder kan doen capitule-ren.

Een ander geval is dat van een kind dat te laat ophet potje gaat. Als je kind nog steeds niet op hetpotje gaat, maar in zijn broek of op de grond blijftdoen, moet je het kletsen geven. Eigenlijk verdienthet dat niet ; het doet het moederhart pijn hembillenkoek te moeten geven voor iets dat eigenlijkgeen kwaad is. Dan moet vader tussenbeide komen :

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 19

« Toch moet het gedaan zijn ! » De psychologie zegtdat je een kind moet dresseren. Dat wordt deconditionele reflex genoemd. Als het kind kletsenkrijgt als het zoiets doet, leert het, zelfs vooraleerhet voor rede vatbaar is : « Ik wil graag in mijn broekdoen, maar als ik dat doe, krijg ik slaag. » In meergezinnen dan je zou durven denken, doen de kinde-ren hun behoefte overal in huis omdat de moederniet durft eisen het in het potje te doen. Toch krijgje dat zelfs katten aangeleerd ! Als je dat allemaalaan je kind toelaat en het geen pak voor de broekgeeft, is je opvoeding reddeloos verloren. Ik moetwel in detail treden, want sommige vrouwen zijnwerkelijk veel te laks.

EEN PAK SLAAG OF NIET ?

De vrouw wordt geruggensteund door het gezagvan haar man. Hij is aanwezig om gezag uit te oefe-nen over zijn jonge kinderen, maar hij moet dit gezagniet zelf gebruiken. Hij is er gewoon en staat daar-door borg voor het gezag van zijn vrouw. Zolang dekinderen klein zijn, horen zij eerder bij de moeder enmoet zij gezag uitoefenen in naam van haar man enzo haar kinderen opleiden tot de gebruiken van debeschaving.

Hier stelt zich de kwestie van de lijfstraffen. Is hettoegelaten zijn kind te slaan ? Maar natuurlijk ! Ikduik terug in de herinneringen aan mijn verre kinder-tijd : heeft papa me ooit geslagen ? Jazeker ! Wemoesten op zijn kamer komen, hij nam ons onder dearm en het deed heel erg pijn. Je huilde en dacht :gaat het bijna stoppen ? Maar het ging maar verder.En dan die broers en zussen die half bevend, halflachend stonden te kijken... Wat was papa sterk !

Ik beschouw het als een aberratie van de modernewereld dat de ouders hun kinderen niet meer willenslaan. Het menselijk wezen is zo geschapen dat hetvoor een deel een dier is dat nog redelijk moetworden. Dit dier leert bepaalde dingen door kletsente krijgen. Het eerste dat men een kind moet leren isniet overal en altijd pipi te doen ; dat leer je hetdoor het te kletsen zoals een diertje, het is deconditionele reflex die moet aangeleerd worden. Alshij veel pijn heeft aan zijn billen omdat hij in zijnbedje geplast heeft, zal hij zich dat in de loop van devolgende dagen onbewust herinneren. Zo kan je vandat spontane diertje een beschaafd mensje maken.

De moderne pedagogen komen aandraven methun theorie over de rechten van de mens en deeerbied voor zijn integriteit... Laat me niet lachen !Zo maakt men van een kind een kleine barbaar. Enhet zal een barbaar blijven die incontinent wordt inandere dingen, die mateloos zal zijn en een gebrekaan zelfbeheersing zal vertonen, omdat zijn oudershun plicht niet gedaan hebben en hun kinderen enzichzelf voor engelen hielden.

ALS EEN CHIRURG

Een kind vertoont de neiging om zijn moeder tewillen tiranniseren. Het heeft nog geen deugden, hetis onder de invloed van de erfzonde en het heeft zijnkwade neigingen, zelfs al is het gedoopt. Het kind

denkt dat het zelf het middelpunt van de wereld is.Dat is fysiologisch en psychosomatisch en de moedermoet het dat afleren, zo niet begint de cultus van het“ ik ”, met rampzalige gevolgen voor zijn toekomst.

De vader moet koelbloedig als een chirurg de ziekepatiënt opereren, zonder te letten op het geweeklaagvan zijn familieleden. De christelijke nederigheid vraagtons om zo nodig het kind te slaan, het te straffen, hetiets te ontzeggen, bv. de aanwezigheid van zijn ouders.De christelijke nederigheid bestaat erin te doen zoalsalle ouders sinds het begin van de wereld gedaan heb-ben om hun kinderen op te voeden. Men moet deopvoeding niet zelf willen uitvinden !

In de teksten van de Bijbel, die geïnspireerd zijn,lezen we : « Wie de roede spaart, haat zijn kind. »Ouders die menen dat ze hun kinderen kunnen op-voeden zonder deze dressuur, die heel de mensheidin feite nodig heeft, zijn hoogmoedige mensen. Erzijn vrouwen die, onder het voorwendsel van teder-heid en liefde, zelf vergeven zijn van hoogmoed omdatzij denken in iets te zullen lukken waarin alle anderevrouwen volgens hen mislukt zijn.

Ik herinner me een kind in mijn eigen familie. Hetwas nog maar heel klein, maar zijn moeder kreeghem moeilijk in bed : hij wilde nu eenmaal niet.Uiteindelijk grabbelde zij hem stevig vast en trokhem de trap op, en het kind riep bij elke trede :« Nee, ik ga niet naar boven ! Nee, ik ga niet naarboven ! » Ongelooflijk. Hij was maar drie of vier jaaroud ! Hij ging naar boven, maar hij wilde niet gezegdhebben dat hij naar boven ging. Zo zie je dat deondeugd er van jongs af in zit. Gelukkig de oudersdie er niet aan toegeven !

Het is nog een spoor van de erfzonde dat hetgemakkelijker is “ nee ” te zeggen dan “ ja ”. De over-treding is in onze slechte natuur ingebakken en het isniet volgens onze natuur ons te onderwerpen aan dewet, integendeel : in ons diepste binnenste wordenwe er altijd toe aangelokt om de wet te overtreden,door de schuld van onze stammoeder Eva die zichliet verleiden door de slang.

ONBEWUSTE ZONDEN

De christelijke wijsheid weet dat een kind al heelvroeg onbewuste zonden kan begaan. Volgens kinder-psychologen is het kind in staat om te doen wat meneen materiële zonde noemt, zoals ongehoorzaamheidof chantage door huilen of jammeren. Het kind beseftal heel vlug dat het zijn ouders kan laten hollen. Hetis nog niet tot de jaren van verstand gekomen, maardaarom moet je er nog niet aan toegeven of hetgewoon maken aan de onbewuste zonde. Want op dedag waarop de zonde bewust zal worden, zal het jedaar niet van op de hoogte brengen, het zal net doenwat het daarvoor al deed.

Het geweten van een goede moeder vult de afwe-zigheid van geweten van het kind aan. Een heiligemoeder ziet heel goed dat haar kind vanaf zijn twee,drie jaar sporen van zonde in zich heeft, in plaats datzij zich laat verblinden door haar kind. Die sporen vanzonde doen haar verdriet en daarom zal ze die strengberispen om ze uit te roeien.

JANUARI - FEBRUARI 2017 NR. 85 - P. 20

De boosheid van de vader om de overtredingenvan het kind kondigt, nog voor het kind bewust is, deboosheid van de samenleving en van God als Rechteraan. Als de vader boos is op het kind, maakt hij hetduidelijk – het is een eerste les voor heel het levenen er zullen er nog vele volgen – dat de samenle-ving niet vergeeft, dat de politie niet vergeeft, datde rechter niet vergeeft, dat God uiteindelijk nietzomaar vergeeft.

Je kind begaat een zware fout, je geeft het slaag,je dreigt ermee het in de kelder of het washuis op tesluiten. Daar is het kind erg bang voor. De kelder ofde stok is de voorafbeelding van de gevangenis later,van de doodstraf, van het oordeel van God, van deeeuwige verdoeming. Als dat niet onuitwisbaar in hetgeheugen van het kind is gegrift, zal het als volwas-sen mens altijd een opstandeling zijn. Het zal eenanarchist worden door de schuld van zijn ouders,door de schuld van zijn zwakke moeder.

DE JAREN VAN VERSTAND

Ik heb experimentele psychologie en kinderpsy-chologie gestudeerd en ik weet wat ik zeg. De kin-derjaren zijn de tijd van de dressuur waarin aan hetkind lichamelijke straffen moeten gegeven worden,zonder rechtvaardiging : dat hoeft geen betoog. Tij-dens de kindertijd is het gezag van de vader eengezag op afstand. De vader moet zich niet teveel inde opvoeding mengen, maar hij is er om de moedersterk te maken.

Als het kind nu wat ouder wordt en tot de jaren vanverstand komt en als de gebreken boven komen, dan iser een gezag nodig waarop de moeder een beroep kandoen : het gezag van de vader, die ’s avonds dat van deuitgetelde moeder moet overnemen. De vader mag bijzijn thuiskomst niet zeggen : « Luister, schat, ik ben moe,ik ga rusten », neen, het is zijn taak om het recht tehandhaven. Dat heeft overdag ook helder in het ach-terhoofd van de kinderen gezeten. Het had heel de daggeregend en moeder moest van de ochtend tot deavond het joelende kleine grut in toom houden, maariedereen wist : papa zal thuiskomen vanavond en heteerste wat moeder zal doen is aan vader vertellen hoede dag is verlopen. En dan is vader daar om straffen uitte delen waar nodig.

Hier plukken de ouders de eerste vruchten vanhun opvoeding, zoete of bittere. Terwijl in de eerstejaren van het kind het gezag van de vader via demoeder werkt, hebben we daarna een rechtstreeksmaar uitgesteld gezag : « Vanavond zal papa het we-ten ! Wat hangt er ons boven het hoofd ?! » Als ervrees voor vader in het gezin leeft, zijn de problemenop vijf minuten opgelost, volgens het door God geïn-spireerde woord : « De vrees is het begin van de

wijsheid. » Als vader thuiskomt, vertelt moeder dusalles wat er gebeurd is.

Op een dag had een van mijn broers op schooliets uitgehaald en wij vroegen ons af wat er hem nute wachten stond. De juffrouw had alles aan moederverteld. Mijn vader was ver weg op zee en de strafwas verschrikkelijk : de boosdoener moest papa eenbrief schrijven en vertellen wat er gebeurd was. Wateen ramp ! Wat zou papa doen ? Misschien is ersamen met die brief ook één van moeder vertrokkenom te lachen met de kwalijke grap ! Maar dat wistenwij natuurlijk niet. Wij dachten dat het einde van dewereld aangebroken was...

De vader moet dus onmiddellijk pluimen of straffenuitdelen. Op deze leeftijd, waarin men tot de jarenvan verstand is gekomen, moet er een kracht ingrij-pen, maar ze moet rechtvaardig zijn : het is nietomdat papa boos is dat iedereen moet beven enonder tafel kruipen. Wie goed gewerkt heeft en braafwas, krijgt een beloning, een glimlach, een aanmoe-diging van papa. Wie stout was, krijgt onmiddellijkeen straf. En daarna gaat de spons erover.

De vader moet rechtvaardig zijn en een korteuitleg geven : het kind moet precies weten waarompapa tevreden is of waarom niet. De boosdoenerkrijgt slaag, of geen dessert, of moet naar bed zon-der eten, of mag niet gaan spelen.

En nooit mag je terugkomen op een straf. Mijnvader heeft het ooit één keer gedaan, dat weet iknog. Het was de laatste keer dat er een grote boot tewater werd gelaten en mijn vader legde me uit : « Jeverdient het niet om mee te gaan, maar omdat hetde laatste keer is dat ze een boot uit het dok tewater laten en het een machtig schouwspel is dat jenooit meer te zien zal krijgen, vergeef ik je en mag jevoor één keer mee, ook al was je stout. » Dat is inmijn hart gegrift ! En het herinnert me eraan dat ikeen slecht kind was en dat mijn vader mij wel onop-houdelijk moest straffen, maar dat hij één keer, totmijn latere nut, de straf heeft opgeheven.

Dus de vader moet de moeder aanvullen. Hij moethet schoolwerk controleren, nagaan of alles gedisci-plineerd verloopt thuis, of er met respect tegenmoeder wordt gesproken enz.

Tijdens de jeugdjaren moet de vader een directgezag hebben over jongens én meisjes. De meisjesgenieten geen onschendbaarheid ! Anders krijg je eenclan van de vrouwen : de meisjes kunnen rustig enongeremd hun gangetje gaan omdat moeder hen dehand boven het hoofd houdt. En evengoed als dejongens moeten de meisjes indien nodig kletsen opde billen krijgen.

[wordt vervolgd]abbé Georges de Nantes

Nederlandstalige uitgave van Il est Ressuscité ! La Contre - Réforme Catholique au XXI e siècle.Stichter : † Abbé Georges de Nantes.

Hoofdredacteur : Broeder Bruno Bonnet- Eymard, Maison Saint - Joseph, F-10260 Saint - Parres - lès - Vaudes.Verantwoordelijke uitgever : A. Van der Schraelen, Driesheide 45, B - 2980 Zoersel.

Abonnement voor binnen- en buitenland: e 15. Steunabonnement : vanaf e 20.Rekening 000-3302057-80. IBAN : BE47 000 3302057 80. BIC : BPOTBEB1.

Internet : http://nl.crc-resurrection.org/ – E-mail : [email protected]