De invloed van massamedia op Apple

download De invloed van massamedia op Apple

of 27

description

In augustus 2011 heeft de directeur van Apple zijn pensioen aangekondigd. Steve Jobs bekleedde deze functie sinds 2000. Dit nieuwsfeit werd breed uitgemeten in diverse media. Dezelfde media die doorgaans lyrisch waren in berichtgeving over Apple, waren nu minder positief. Krantenkoppen bestonden uit titels als “What Now?”?, “Apple loses its core” en “Farewell Steve Jobs era”. Doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. De centrale onderzoeksvraag luidde: wat heeft de online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen voor invloed op het merk Apple? Een tweetal deelvragen is hierbij geformuleerd. 1: welke opinie werd doorgeschemerd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen? 2: waar werd de nadruk voornamelijk op gelegd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen?

Transcript of De invloed van massamedia op Apple

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    De invloed van massamedia op Apple De nasleep van Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen

    Auteur Begeleider Opdrachtgever

    Jos Nijkrake (s1128299) David Hoeflaak Apple

    pre-masterstudent Communicatiewetenschap Universiteit Twente (fictief)

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Samenvatting

    Eind augustus 2011 heeft de directeur van Apple zijn pensioen aangekondigd. Steve Jobs bekleedde

    deze functie sinds 2000. Dit nieuwsfeit werd breed uitgemeten in diverse media. Dezelfde media die

    doorgaans lyrisch waren in berichtgeving over Apple, waren nu minder positief. Krantenkoppen

    bestonden uit titels als What Now??, Apple loses its core en Farewell Steve Jobs era.

    Doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. Ook

    dient dit rapport om overige organisaties bewust te maken van deze invloed. De centrale

    onderzoeksvraag luidt: wat heeft de online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde

    pensioen voor invloed op het merk Apple? Een tweetal deelvragen is hierbij geformuleerd. 1: welke

    opinie werd doorgeschemerd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen?

    2: waar werd de nadruk voornamelijk op gelegd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn

    aangekondigde pensioen?

    Mede door de opkomst van digitale media is als onderzoekspopulatie gekozen voor weblogs.

    Deze weblogs waren voornamelijk gericht op nieuws over sociale media, gadgets en

    ondernemerschap. Allen hadden het aangekondigde pensioen van Steve Jobs als onderwerp.

    Massamedia beschrijven niet alleen de feiten. Zij brengen ook gevoel en toon met zich mee.

    Uit diverse onderzoeken is gebleken dat massamedia invloed hebben op de publieke opinie. Een

    negatieve toonzetting in de media zorgt dan ook voor een negatieve(re) publieke opinie. Daarnaast

    bepalen massamedia waar het publiek over praat. Ze stellen de agenda vast.

    Doordat media bepaalde aspecten van het nieuws onderstrepen, bepalen zij ook hoe het

    publiek praat over bepaalde zaken. Een aantal veel voorkomende frames zijn: human interest,

    conflict, moraliteit, toekenning van verantwoordelijkheid en economische consequenties.

    Voorgaande onderzoeken hebben aangetoond dat de aanwezigheid van deze frames bepaalde

    effecten met zich mee brengt. Deze verschillen per frame.

    Als meetinstrument is gekozen voor een inhoudsanalyse. Om de toonzetting van de online

    berichtgeving in kaart te brengen, is de volgende vraag beantwoord: op welke manier benvloedt het

    aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de organisatie Apple? Antwoordmogelijkheden bestonden

    uit: positief, neutraal en negatief. Om te achterhalen waar de nadruk op gelegd werd door de

    weblogs, is het codeerschema van Semetko & Valkenburg (2000) gebruikt. Per frame zijn drie vragen

    gesteld die met ja of nee beantwoord konden worden.

    Uit de resultaten bleek dat de toonzetting overwegend neutraal (60%) was. Geen van de

    online publicaties was positief en 40% had een negatieve toonzetting. De nadruk lag voornamelijk op

    human interest (twee vragen werden in 62% van de gevallen met ja beantwoord) en economische

    consequenties (twee vragen werden in 28% van de gevallen met ja beantwoord). Indien alleen de

    publicaties met negatieve toonzetting geanalyseerd werden, lag de nadruk relatief meer op de

    economische consequenties. Twee vragen werden in 60% van de gevallen met ja beantwoord.

    De publieke opinie over Apple verslechterd is mogelijk verslechterd onder lezers van

    Engelstalige weblogs, die voornamelijk gericht zijn op nieuws over sociale media, gadgets en

    ondernemerschap. Ook kunnen lezers van eerder genoemde weblogs, een negatievere perceptie

    hebben over Apple. Mogelijk concentreert het publiek zich in hun reactie ook op de kosten en

    financile gevolgen van de kwestie.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Voorwoord

    Voor u ligt het onderzoeksrapport van Jos Nijkrake, pre-masterstudent Communicatiewetenschap

    aan de Universiteit Twente. In het kader van mijn pre-masteronderzoek is dit onderzoek geschreven.

    Doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. Het

    aangekondigde pensioen van Steve Jobs (24 augustus 2011) vond ik een erg interessante kwestie om

    te onderzoeken.

    Gedurende dit onderzoek ben ik begeleid door dhr. Hoeflaak. Deze samenwerking verliep erg prettig.

    Het contact verliep voornamelijk via e-mail en korte bijeenkomsten. Extra uitdaging was het feit, dat

    dhr. Hoeflaak weinig kennis van dit vakgebied had. Wat betreft de structuur van het rapport kon hij

    me desondanks veel leren. De rest van de inhoud, voornamelijk het complexe verschijnsel framing,

    diende ik zelf op te lossen. Vooral in de eerste fase was het daarom even zoeken.

    Een enkele keer heb ik advies gevraagd met betrekking tot de data-analyse. dhr. Tielen heeft mij toen

    goed op weg geholpen, ondanks dat hij niets met dit onderzoek te maken heeft.

    Langs deze weg wil ik dan ook dhr. Hoeflaak en dhr. Tielen bedanken voor hun feedback. Het

    schrijven van dit rapport zie ik als een ontzettend leerzame periode.

    Jos Nijkrake

    Enschede, januari 2011.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Inhoudsopgave

    Samenvatting

    Voorwoord

    1. Introductie 2

    1.1. Aanleiding 2

    1.2. Probleemstelling 2

    1.3. Afbakening 3

    1.4. Overzicht van het rapport 3

    2. Theorie 4

    2.1. Organisaties en media 4

    2.1. Publieke opinie 4

    2.1. Framing 5

    3. Methode 7

    4. Resultaten 9

    4.1. Interne consistentie 9

    4.2. Eenzijdige berichtgeving 9

    4.3. Toonzetting 10

    4.4. Nadruk 11

    4.5. Aanwezigheid frames 11

    5. Discussie 14

    5.1. Voornaamste resultaten 14

    5.2. Conclusies 14

    5.3. Beperkingen 15

    5.4. Toekomstig onderzoek 15

    Referenties

    Bijlagen A t/m D

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Hoofdstuk 1. Introductie

    1.1 Aanleiding

    Op 24 augustus 2011 heeft CEO Steve Jobs zijn pensioen aangekondigd bij Apple. Hij fungeerde sinds

    2000 als algemeen directeur (in het Engels Chief Executive Officer, afgekort als CEO) van de

    organisatie. Mede door zijn befaamde productpresentaties werd hij door de massamedia neergezet

    als een visionair en ht gezicht van Apple. Zijn aangekondigde pensioen werd dan ook breed

    uitgemeten in diverse massamedia. De hoeveelheid media-aandacht is n van de belangrijkste

    factoren om de corporate reputatie van een organisatie te bepalen (Dowling & Weeks, 2008). Voor

    kranten wereldwijd was het aangekondigde pensioen voorpaginanieuws (PC Magazine). Op de

    Amerikaanse televisie werden dezelfde avond nog speciale reportages uitgezonden (Szalai, 2011).

    Ook op sociale media werd het aangekondigde pensioen niet onopgemerkt gelaten. Op Twitter was

    dit nieuwsfeit gedurende n week het meest populaire discussieonderwerp (Project for Excellence

    in Journalism, 2011) en op 25 augustus werden zelfs 7,064 tweets per seconde hieraan gewijd, een

    top-5 over heel 2011 (Hernandez, 2011). De invloed van massamedia op een merk is dan ook

    datgene wat centraal staat in dit onderzoek.

    Voorheen had Apple over positieve media-aandacht niet te klagen. Nieuwe producten

    werden geprezen en de organisatie werd geroemd vanwege haar innovatieve karakter. Het

    aangekondigde pensioen van Steve Jobs kan wellicht een kentering van positieve publicaties teweeg

    brengen. Een snelle blik op diverse krantenkoppen van 25 augustus 2011 zegt genoeg. Titels als What

    Now?, Apple loses its core en Apple icon powers down geven een indicatie dat het vertrek van Steve

    Jobs mogelijk een aderlating is voor Apple. Daarnaast gaf 40% van de respondenten (n= 1772) op een

    online stemming aan dat het vertrek van Steve Jobs een aderlating voor Apple is (Horn, 2011). Welke

    invloed de media-aandacht betreffende Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen daadwerkelijk heeft

    op het merk Apple moet blijken uit dit onderzoek.

    1.2 Probleemstelling

    Het doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. Daarnaast is

    het doel om organisaties bewust maken van deze invloed. In dit geval gaat het specifiek om Apple.

    Voor overige organisaties met veel media-aandacht, is dit onderzoek echter wellicht ook van

    toepassing. Wellicht dat zij in hun mediastrategie rekening kunnen houden met toekomstige

    gebeurtenissen als het toekomstige pensioen van een invloedrijke CEO.

    De centrale onderzoeksvraag bij dit onderzoek is:

    Wat heeft de online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen voor invloed op het

    merk Apple?

    Bijbehorende deelvragen zijn:

    1. Welke opinie werd doorgeschemerd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn

    aangekondigde pensioen?

    2. Waar werd de nadruk voornamelijk op gelegd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn

    aangekondigde pensioen?

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    1.3 Afbakening

    Media is een breed begrip. Media zijn dragers van informatie en kunnen tal van vormen aannemen.

    Als nieuwsmedium hebben kranten lange tijd een prominente plek ingenomen. Kranten zijn echter

    dalende in oplage. Daarnaast zijn digitale media in opkomst.

    De vijfentwintig grootste Amerikaanse dagbladen daalden in 2010 gemiddeld met 8,7%, ten

    opzichte van een jaar eerder (Plambeck, 2010). Ook in Nederland dalen papieren kranten in oplage.

    Alle landelijke kranten (gratis en betaald) hebben in het eerste kwartaal van 2010 hun oplage zien

    dalen, vergeleken met dezelfde periode in 2009. De grootste krant (De Telegraaf) daalde met 3%, De

    Volkskrant zelfs met 4,3% (NRC, 2010). Verwacht wordt, dat betaalde dagbladen in oplage blijven

    dalen. In de periode 2011 2015 zal deze daling gemiddeld 2,6% bedragen (Mediafacts, 2011).

    Ook wereldwijd zijn krantenoplages dalende. Dit blijkt uit jaarlijkse cijfers van het World Press Trends

    Reports 2010. In 2010 daalde de dagelijkse krantencirculatie met 0,8% ten opzichte van het vorig jaar

    (Media Update, 2010).

    Wanneer een nieuwe technologie beschouwd wordt als meer wenselijk dan een oud

    medium, zullen mensen minder tijd besteden aan traditionele media (zoals kranten). Althans indien

    zij een soortgelijke functionaliteit hebben (Dimmick, Kline & Stafford, 2000; Kang & Atkin, 1999; Lin,

    2001). Daarnaast zal het internet en andere nieuwe media, vergelijkbare traditionele media

    vervangen, indien mensen vinden dat deze nieuwe media superieure inhoud hebben, goedkoper en

    gemakkelijker in gebruik zijn (Lin, 2001).

    De opkomst van het internet wordt als voornaamste oorzaak gezien van de daling van

    krantenoplages (Nie & Erbring, 2001; Horrigan & Rainie, 2002). Daarnaast bezuinigen mensen op

    traditionele media, indien zij het internet gebruiken om informatie te verkrijgen (Kaye & Johnson,

    2002). Weblogs en overige internetbronnen met nieuws worden in de toekomst dus steeds

    relevanter. Het internet wordt tegenwoordig gezien als een massamedium. Het is bovendien

    veelzijdig. Het bevat namelijk veel verschillende configuraties van de communicatie. Het internet

    speelt met de bron-boodschap-ontvanger functies van het traditionele massacommunicatie model.

    Soms vinden traditionele patronen plaats en soms compleet nieuwe configuraties. Ook kan het

    internet allerlei vormen aannemen. Van webpaginas van grote organisaties tot e-mailberichten

    tussen bekenden (McQuail, 2002).

    Vanwege bovenstaande ontwikkelingen concentreert dit onderzoek zich op online

    publicaties. Deze bestaan uit Engelstalige weblogs, die voornamelijk gericht zijn op nieuws over

    sociale media, gadgets en ondernemerschap. Publicaties dienen het aangekondigde pensioen van

    Steve Jobs als onderwerp te hebben. De publicatiedatum kan daarom variren vanaf de

    daadwerkelijke aankondiging van het pensioen van Steve Jobs op 24 augustus 2011 tot de dag van

    zijn dood op 5 oktober 2011.

    1.4 Overzicht van het rapport

    In het eerste hoofdstuk van dit rapport zal de aanleiding van dit onderzoek worden geformuleerd.

    Daarnaast komen in de probleemstelling het doel en de onderzoeksvragen aan bod. Ook bevat dit

    hoofdstuk een paragraaf welke afbakening als speerpunt heeft. Hoofdstuk twee gaat over de

    theoretische achtergrond. Relevante bevindingen uit eerdere onderzoeken worden samengevat,

    samen met enkele belangrijke definities. Het derde hoofdstuk beschrijft de methode van onderzoek.

    Zaken als onderzoekspopulatie en het meetinstrument worden hier beschreven. Hoofdstuk vier

    bevat alle resultaten die uit dit onderzoek zijn voortgekomen. Ten slotte worden in hoofdstuk vijf de

    getrokken conclusies en beperkingen van dit onderzoek beschreven.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Hoofdstuk 2. Theorie

    2.1. Organisaties en media

    Organisaties zijn erg afhankelijk van de media. Publiciteit vanuit de media wordt over het algemeen

    geloofwaardiger en invloedrijker geacht dan communicatie die vanuit de organisatie zelf komt (Bond

    & Kirshenbaum, 1998). Berichtgeving in de massamedia bepaalt wat belangrijk is voor mensen om te

    geloven over organisaties. Daarnaast bepalen massamedia welke aspecten en prestaties van

    organisaties gebruikt moeten worden om organisaties te evalueren (Dowling & Weeks, 2008).

    Massamedia beschrijven niet alleen feiten. Zij brengen ook gevoel en toon met zich mee

    (Brunken, 2006). De toon van de media wordt voornamelijk gemeten door het categoriseren van een

    publicatie. Een publicatie is bijvoorbeeld positief, negatief of neutraal. Ook andere schalen als

    gunstig/ongunstig en voor/tegen behoren tot de mogelijkheden. Deze toon, die de media door laten

    schemeren, wordt door het publiek geabsorbeerd (McCombs & Ghanem, 2001).

    2.2. Publieke opinie

    Om tot een publieke opinie te komen over een bepaalde gebeurtenis, doen mensen onder meer

    beroep op informatie vanuit de media (Caroll & McCombs, 2003). Gunther (1998) betoogt dat

    mensen hun publieke opinie afleiden uit wat zij lezen in de media. Diverse onderzoeken hebben

    bovendien aangetoond dat berichtgeving vanuit massamedia invloed heeft op de publieke opinie. Zo

    toonde Schmidt (1993) aan dat de houding ten aanzien van vakbonden benvloed word door media-

    aandacht over deze vakbonden. Kim e.a. (2007) concentreerden zich voornamelijk op negatieve

    publiciteit. Zij toonden aan dat negatieve publiciteit over een universiteit leidde tot een

    verslechterde publieke opinie over deze universiteit. Volgens hen speelt publiciteit vanuit de media

    een belangrijke rol in het versterken of beschadigen van het imago van een organisatie. Dunaway e.a.

    (2011) betoogden dat negatieve media-aandacht over Latijnse immigrantpopulaties invloed heeft op

    de houding van het publiek ten aanzien van deze immigranten. Bovenstaande onderzoeken ten

    aanzien van publieke opinie combineerden inhoudsanalyses met resultaten uit enqutes. Daarnaast

    toont Deephouse (2000) aan dat massamedia de publieke opinie registreren en benvloeden.

    Omdat de media een voorkeur hebben voor het publiceren van slecht nieuws, hebben

    organisaties meer kans op slecht nieuws (Dennis & Merrill, 1996). Negatieve publiciteit over

    organisaties komt dan ook op grote schaal voor. Desondanks is weinig onderzoek gedaan naar de

    verwerking van negatieve publiciteit door consumenten. Uitgevoerde experimenten door Ahluwalia

    e.a. (2000) lieten echter zien dat consumenten die zich erg hechten aan een merk, zich instinctief

    verzetten tegen negatieve informatie over dat merk.

    Informatie over een organisatie kan grofweg (on)gunstig of neutraal zijn. Deephouse (2000)

    definieert Media Favorability als een complete evaluatie van een organisatie, gepresenteerd in de

    media, als een resultaat van de stroom van publicaties over die organisatie. Uit onderzoek van

    Gunther (1998) bleek dat deelnemers die ongunstige media-aandacht waarnamen, een negatieve(re)

    publieke opinie vormden. In dit onderzoek werden deelnemers blootgesteld aan een tweetal

    geschreven publicaties. Het eerste artikel ging over een biotechnologisch experiment. Het tweede

    artikel betrof het snijden in federale steun voor bepaalde subsidies en leningen. Deze publicaties

    hadden allebei twee versies, een gunstige en een ongunstige versie. De gunstige versie had een

    positieve insteek over de onderwerpen en de ongunstige versie een negatieve insteek.

    Massamedia bepalen de onderwerpen waarover het publiek discussieert. Zij bepalen de

    publieke agenda. Agenda-setting is het proces waarbij de media publiek bewustzijn en aandacht

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    creren voor bepaalde kwesties. In dit proces wordt een breed scala van nieuwsonderwerpen

    gefilterd en teruggebracht tot een paar die kunnen worden voorgelegd aan het publiek.

    Deze concentratie op bepaalde onderwerpen resulteert dat het publiek deze onderwerpen

    belangrijker vindt dan anderen (Carrol, 2004).

    2.2. Framing

    Waar agenda-setting beschrijft waar het publiek over praat of denkt, wordt met behulp van frames

    beschreven hoe het publiek denkt en praat over bepaalde kwesties in het nieuws (Semetko &

    Valkenburg, 2000). Frames accentueren bepaalde waarden, feiten of andere aspecten. Hierdoor

    worden zij relevanter geacht te zijn voor een bepaalde kwestie (de Vreese C. H., 2004). Frames

    benadrukken delen van informatie over een kwestie welke het onderwerp van communicatie is.

    Hierdoor springen deze meer in het oog (Entman, 1993). Semetko & Valkenburg (2000) hebben een

    codeerschema ontwikkeld, gebaseerd op frames die vaak voorkomen in het nieuws. An & Gower

    (2009) hanteerden dit schema om de media-aandacht over een crisis in kaart te brengen. Zij

    definieerden crisis als elk probleem of storing welke leidt tot negatieve reacties van stakeholders die

    impact kan hebben op de zakelijke activiteiten en financile kracht van de organisatie.

    Het aangekondigde pensioen van Steve Jobs zou volgens hen wellicht als een crisis

    gedefinieerd worden. De vijf frames welke het meeste voorkomen zijn: human interest frame,

    conflict frame, moraliteit frame, economische consequenties frame en toekenning van

    verantwoordelijkheid frame. Het human interest frame presenteert een kwestie vanuit een

    emotioneel perspectief. De kwestie wordt dan ook gedramatiseerd en gepersonaliseerd. Het conflict

    frame benadrukt de aanwezigheid van conflicten tussen individuen, groepen en instellingen. Het

    moraliteit frame plaatst de kwestie in de context van religieuze principes of morele voorschriften.

    Het economische consequenties frame rapporteert een kwestie vanuit economisch oogpunt. Hierbij

    worden de economische gevolgen voor bijvoorbeeld een individu, groep of instelling onderstreept.

    De toekenning van verantwoordelijkheid frame schrijft de verantwoordelijkheid voor de oorzaak of

    gevolg van een bepaalde kwestie toe aan een individu, groep of instelling.

    De aanwezigheid van bepaalde frames brengt ook effecten met zich mee. Price e.a. (1997)

    definieerden deze framing effects als in het oog springende kenmerken van een bericht, die bepaalde

    gedachten toepasselijk maken, resulterend in hun activering en het gebruik van evaluatie. Dit houdt

    in dat bepaalde gedachten geactiveerd worden door de aanwezigheid van frames. Deze gedachten

    worden tijdens de interpretatie en verwerking van een bericht in de media opgewekt. Dit

    definieerden zij als first-order effects. De gedachten die geactiveerd worden door de frames, moeten

    wel al aanwezig zijn. Het publiek dient namelijk al enigszins bekend te zijn met de kwestie (Nelson,

    Oxley, & Clawson, 1997b). Gedachten die eenvoudig toegankelijk zijn, dus al aanwezig zijn in het

    lange-termijn geheugen, transformeren waarschijnlijk in een mening over een bepaalde kwestie. Hoe

    vaker een bepaalde kwestie in het nieuws is, hoe toegankelijker deze zijn en hoe groter het

    potentieel is voor het publiek om oordelen en meningen hierover te hebben (Nelson, Oxley, &

    Clawson, 1997a).

    Verschillende frames zorgen voor verschillende gedachten bij het publiek. Zo stimuleert een

    kwestie met nadruk op het human interest frame, de emotie van het publiek. Het overdrijft de

    evaluatie en perceptie van een crisis in negatieve zin. De psychologische impuls zorgt ervoor, dat de

    perceptie van betrokken partijen negatiever is. (Cho & Gower, 2006). Valkenburg e.a. (1999)

    concludeerden bovendien dat het publiek emoties en individuele gevolgen onderstrepen in hun

    reactie op een kwestie met het human interest frame als nadruk. Een nadruk op het conflict frame

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    kan cynisme en wantrouwen opwekken onder het publiek. Dit komt onder andere door de

    aanwezigheid van winnaars en verliezers. Dit bleek uit onderzoek van Cappella & Jamieson (1997).

    Daarnaast bevat de reactie van het publiek over een bepaalde kwestie voornamelijk conflicten

    (Valkenburg e.a., 1999; de Vreese, 2004). De reactie van het publiek concentreert zich vooral op

    kosten en financile gevolgen indien de kwestie is benadrukt in termen van economische

    consequenties (Valkenburg e.a., 1999; de Vreese, 2004). De effecten op het publiek indien een

    kwestie benadrukt is door toekenning van verantwoordelijkheid als frame, is tot dusver niet expliciet

    onderzocht. Ondanks dat, heeft Iyengar (1987) geconcludeerd dat een kwestie welke benadrukt is in

    termen van toekenning van verantwoordelijkheid, zorgt voor begrip bij het publiek. Begrip ten

    aanzien van welke partij verantwoordelijk is voor het veroorzaken of oplossen van problemen.

    Voorgaande onderzoeken concentreerden zich voornamelijk op politieke kwesties. Het

    bedrijfsleven heeft echter ook belang bij zoveel mogelijk positieve publiciteit. Daarnaast is beperkt

    onderzoek gedaan naar de combinatie publieke opinie en de nadruk (framing) van de media. Vooral

    het inzicht verkrijgen in waarom media negatief zijn in hun berichtgeving, is voor veel organisaties

    relevant. Als startpunt voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek is dit rapport daarom erg

    bruikbaar.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Hoofdstuk 3. Methode

    Om data te vergaren is een inhoudsanalyse gedaan. Dit is een systematische, objectieve,

    kwantitatieve analyse van berichtkenmerken (Neuendorf, 2002). Deze onderzoeksmethode wordt

    veelvuldig gebruikt om media-aandacht van een bepaalde gebeurtenis te analyseren (Yu, 2009; Joshi,

    Patel, & Holdford, 2011). Een inhoudsanalyse kan alleen berichtkenmerken beschrijven of relaties

    tussen deze identificeren. Gecombineerd met resultaten van onderzoeken die personen als

    eenheden van onderzoek hebben gebruikt, kan een inhoudsanalyse ontbrekende schakels

    betreffende reacties van het publiek in kaart brengen (Neuendorf, 2002). Daarom is

    vervolgonderzoek wellicht noodzakelijk, dit onderzoek kan echter wel indicaties geven met

    betrekking tot de invloed van online berichtgeving op een merk.

    De onderzoekspopulatie bestond uit vijftig Engelstalige weblogs die voornamelijk gericht zijn

    op nieuws over sociale media, gadgets en ondernemerschap. Het aangekondigde pensioen van Steve

    Jobs diende als onderwerp van de publicatie te fungeren. De grote van de onderzoekspopulatie is

    onder andere tot stand gekomen vanwege de tijdrovende aard van het verwerken van de

    codeerschemas. De codeerschemas zijn namelijk handmatig ingevuld op papier. De mogelijkheid

    om geavanceerde software als FrameNet (Kim & Hovy, 2006) te gebruiken was er niet.

    De ingevulde codes zijn na het invullen op papier, verwerkt in SPSS. Desondanks biedt het

    handmatig invullen op papier van de codes, ook voordelen. Een back-up van de data is namelijk

    aanwezig en interrupties vanwege het intypen van de data worden zo in eerste instantie vermeden

    (Riffe, Lacy, & Fico, 1998). Daarnaast werden een tweetal constructen (de doorschemerende opinie

    van de media en de nadruk van de publicaties) onderzocht, waarbij de nadruk van de publicaties

    enige diepte met zich meebracht. Ook heeft de geringe tijd voor dit onderzoek (in totaal slechts vijf

    maanden)en het coderen door slechts n persoon meegespeeld in de samenstelling van de

    onderzoekspopulatie. De desbetreffende weblogs dienden gepubliceerd te zijn tussen 24 augustus

    2011 (aankondiging van het pensioen van Steve Jobs) en 5 oktober 2011 (zijn sterfdag). Voorbeelden

    van deze weblogs zijn Mashable, TechCrunch en The Next Web. Veel van deze weblogs hadden de

    afscheidsbrief van Steve Jobs geciteerd in hun berichtgeving. Deze is niet meegenomen in de analyse

    omdat deze berichtgeving door Apple zelf is gepubliceerd.

    De doorschemerende opinie van de media is in kaart gebracht door de toonzetting van de

    publicaties te meten. Het meten van deze toonzetting kan door middel van een drie-puntenschaal.

    Deephouse (2000) bepaalde vooraf in publicaties over een bank, of deze werd geprezen (gunstig),

    bekritiseerd (ongunstig) of dat geen evaluatie (neutraal) werd gegeven. Gunther (1998) maakte

    gebruik van een zeven-puntenschaal. Deze schaal had gunstig als meest linker locatie, neutraal in het

    midden en ongunstig het meest rechts. De variabelen gunstig en ongunstig kunnen ook veranderd

    worden in positief en negatief. Hiermee onderzochten Kuttschreuter e.a. (2011) de toon van de

    media over de vuurwerkramp in Enschede. Om de toonzetting in de online berichtgeving over zijn

    aangekondigde pensioen te meten, is de volgende vraag beantwoord: op welke manier benvloedt

    het aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de organisatie Apple? Deze vraag kon beantwoord

    worden met positief (1), neutraal (2) of negatief (3).

    Om de nadruk van de online berichtgeving over het aangekondigde pensioen van Steve Jobs

    te achterhalen, is een deductieve benadering gebruikt om bepaalde frames te achterhalen. Dit is

    gebeurd met behulp van het codeerschema van Semetko & Valkenburg (2005). Aan de hand van

    vijftien vragen, drie per frame, die beantwoord werden met ja (1) of nee (2) zijn de frames gemeten.

    Voorbeelden van deze vragen waren: is er een vermelding van financile winsten of verliezen, nu of in

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    de toekomst? (economische consequenties frame), benadrukt de publicatie hoe individuen en

    groepen benvloed worden door de kwestie? (human interest frame) en refereert de publicatie aan

    winners of verliezers? (conflict frame). Het complete codeerschema is te vinden in bijlage A.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Hoofdstuk 4. Resultaten

    In totaal zijn vijftig digitale publicaties geselecteerd. Deze weblogswaren Engelstalig en hadden

    nieuws over sociale media, gadgets en ondernemerschap als speerpunt. Met behulp van een

    codeerschema (bijlage A) werden de constructen toonzetting en nadruk gemeten. Bijlage B bevat de

    volledige lijst met geselecteerde weblogs.

    4.1. Interne consistentie

    Om de interne consistentie van de gestelde vragen te bepalen, is Cronbachs Alpha berekend. De

    online berichtgeving over het aangekondigde pensioen van Steve Jobs werd nul keer benadrukt in

    termen van moraliteit. De aanwezigheid van het moraliteit frame had dan ook negatief effect op de

    interne consistentie. (Bravo & Potvin, 1991). Figuur 4.1 brengt deze interne consistentie van de

    gestelde vragen over de frames in kaart. Omdat de weblogs geen enkele keer werden benadrukt in

    termen van moraliteit, en een negatief effect hadden op Cronbachs Alpha, zijn deze verwijderd uit

    alle resultaten. De interne consistentie is nu 0,506.

    Figuur 4.1 interne consistentie

    4.2. Eenzijdige berichtgeving

    De weblogs waren ontzettend eenzijdig in hun berichtgeving over het aangekondigde pensioen van

    Steve Jobs. De standaarddeviatie van diverse vragen was soms zelfs nul. Figuur 4.2 illustreert dit. De

    drie vragen met betrekking tot het moraliteit frame, zijn hier al uit gelaten. Dat de publicaties op

    elkaar leken qua inhoud, is wellicht veroorzaakt doordat de weblogs elkaar- of publicaties van

    persbureaus gedeeltelijk kopieerden. De geringe variatie zorgde ervoor, dat geen factoranalyse

    uitgevoerd kon worden.

    Interne consistentie

    Item Cronbach's Alpha zonder dit

    item

    Toekenning van verantwoordelijkheid ,456

    Human interest ,500

    Conflict ,281

    Moraliteit ,506

    Economische consequenties ,087

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Geringe variatie in berichtgeving

    Vraag Aantal Standaarddeviatie

    Suggereert de publicatie een of meerdere oplossingen voor de kwestie?

    50 ,24

    Suggereert de publicatie dat een individu of groep verantwoordelijk is voor de kwestie?

    50 0

    Suggereert de publicatie dat de kwestie urgentie actie vereist?

    50 0

    Benadrukt de publicatie hoe individuen en groepen benvloed worden door de kwestie?

    50 0

    Gaat de publicatie in op het privleven van de betrokkene(n)?

    50 ,40

    Bevat de publicatie visuele informatie welke mogelijke gevoelens als sympathie, woede of mededogen genereert?

    50 ,40

    Refereert de publicatie aan winnaars en verliezers? 50 ,49

    Refereert de publicatie aan onenigheden tussen bepaalde partijen?

    50 0

    Is er sprake van verwijt tussen bepaalde groeperingen? 50 0

    Worden in de publicatie financile winsten of verliezen van nu of in de toekomst vermeld?

    50 ,48

    Is er in de publicatie een vermelding van de kosten/ de mate van kosten?

    50 ,45

    Refereert de publicatie aan de economische consequenties van het al dan niet nastreven van een handelswijze?

    50 0

    Figuur 4.2 geringe variatie in berichtgeving

    4.3. Toonzetting

    De toonzetting van online publicaties over Steve Jobs kon worden gepresenteerd in termen van

    positief, neutraal en negatief. Dit waren tevens de antwoordmogelijkheden op de volgende vraag: op

    welke manier benvloedt het aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de organisatie Apple, volgens

    de publicatie? Uit figuur 4.3 blijkt dat geen enkele publicatie deze vraag met positief heeft

    beantwoord. De toonzetting was voornamelijk neutraal (60%). Publicaties met een neutrale

    toonzetting lieten geen opinie doorschemeren. Zij berichtten alleen over het nieuwsfeit, zonder een

    waardeoordeel door te laten schemeren. In 40% van de weblogs werd het aangekondigde pensioen

    van Steve Jobs gezien als een aderlating voor Apple.

    Figuur 4.3 toonzetting berichtgeving

    60%

    40%

    Toonzetting berichtgeving

    neutraal

    negatief

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    4.4. Nadruk

    Door middel van vijftien vragen uit het codeerschema van Semetko & Valkenburg (2000), is de

    nadruk van de berichtgeving in kaart gebracht. De eventuele aanwezigheid van diverse frames is zo

    zichtbaar geworden. De overgebleven vier frames zijn: toekenning van verantwoordelijkheid, human

    interest, conflict en economische consequenties. Figuur 4.4 illustreert de aanwezigheid van de

    frames. Minimaal n van de drie vragen per frame is hier met ja beantwoord.

    Figuur 4.4 aanwezigheid frames in online berichtgeving

    Vrijwel alle publicaties worden enigszins benadrukt in termen van human interest (98%) en

    toekenning van verantwoordelijkheid (94%). In vier op de tien publicaties is nadruk gelegd op het

    conflict frame en 36% is benadrukt in termen van economische consequenties.

    4.5. Aanwezigheid frames

    De aanwezigheid van frames is, zoals eerder vermeld, in kaart gebracht door het beantwoorden van

    drie vragen per frame. Figuur 4.5 illustreert de nadruk van de online berichtgeving wat uitgebreider.

    Geen enkel frame kwam tot stand doordat alle drie bijbehorende vragen met ja beantwoord werden.

    Twee frames werden ondersteund door meer dan n vraag die met ja is beantwoord. Zo verschuift

    de nadruk van de publicaties ineens richting het economische consequenties frame (in 28% van de

    publicaties werden twee vragen van het economische consequenties frame met ja beantwoord).

    Veruit de meeste publicaties werden echter wederom benadrukt in termen van human interest. In

    62% van de gevallen werden twee van de drie vragen met ja beantwoord.

    Figuur 4.5 aanwezigheid frames in online berichtgeving

    36%

    40%

    98%

    94%

    0 20 40 60 80 100

    economische consequenties

    conflict

    human interest

    toekenning verantwoordelijkheid

    Aanwezigheid frames in online publicaties

    Aanwezigheid frames in online berichtgeving

    Vragen beantwoord met ja

    Frames

    Toekenning verantwoordelijkheid

    Human interest Conflict Economische

    consequenties

    Geen 3 (6%) 1 (2%) 30 (60%) 32 (64%)

    En 47 (94%) 18 (36%) 20 (40%) 4 (8%)

    Twee - 31 (62%) - 14 (28%)

    Totaal 50 (100%) 50 (100%) 50 (100%) 50 (100%)

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Zoals gezegd, media hebben een voorkeur voor het publiceren van slecht nieuws (Dennis & Merrill,

    1996). Figuur 4.3 liet zien dat 40% van de online publicaties een negatieve toonzetting had. Vanwege

    de effecten die negatieve publiciteit veroorzaken, is het wellicht interessant om daar de focus op te

    leggen. Figuur 4.5.1 laat zien in welke termen de publicaties met een negatieve toonzetting

    benadrukt worden. Minimaal n van de drie vragen per frame is hier met ja beantwoord.

    Figuur 4.5.1 aanwezigheid frames in online berichtgeving met negatieve toonzetting

    In alle publicaties met een negatieve toonzetting wordt de nadruk gelegd op toekenning van

    verantwoordelijkheid. Ook ligt de nadruk grotendeels op het human interest frame en conflict frame

    (beiden 95%). In 70% van de online publicaties is de nadruk gelegd op de economische

    consequenties.

    Figuur 4.5.2 illustreert de aanwezigheid van frames wat uitgebreider. Het aantal vragen dat met ja is

    beantwoord is namelijk meegenomen in de analyse.

    Aanwezigheid frames in online berichtgeving met negatieve toonzetting

    Aantal vragen beantwoord met ja

    Frames

    Toekenning verantwoordelijkheid

    Human interest Conflict Economische

    consequenties

    Geen - 1 (5%) 1 (5%) 6 (30%)

    En 20 (100%) 7 (35%) 19 (95%) 2 (10%)

    Twee - 12 (60%) - 12 (60%)

    Totaal 20 (100%) 20 (100%) 20 (100%) 20 (100%)

    Figuur 4.5.2 aanwezigheid frames in online berichtgeving met negatieve toonzetting

    Wederom kwam geen enkele frame kwam tot stand doordat alle drie bijbehorende vragen met ja

    beantwoord werden. De nadruk ligt bij online berichtgeving met negatieve toonzetting het meest op

    human interest en economische consequenties. Beiden zijn dan ook de enige frames die

    ondersteund werden door twee vragen die met ja beantwoord zijn.

    Figuur 4.5.3 brengt de aanwezigheid van frames per toonzetting in kaart. Minimaal n van de drie

    vragen per frame is hier met ja beantwoord. Vergeleken met alle online berichtgeving, werden de

    70%

    95%

    95%

    100%

    0 20 40 60 80 100

    economische consequenties

    conflict

    human interest

    toekenning verantwoordelijkheid

    Aanwezigheid frames in online berichtgeving met negatieve toonzetting

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    publicaties met een negatieve toonzetting veel meer benadrukt in termen van conflict (van 40% naar

    95%) en economische consequenties (van 36% naar 70%). De toekenning van verantwoordelijkheid

    frame en het human interest frame kenden vrijwel geen verschil.

    Figuur 4.5.3. aanwezigheid frames in online berichtgeving

    Een vergelijking tussen figuur 4.5. en 4.5.2 laat zien dat de nadruk bij online publicaties met een

    negatieve toonzetting vooral veroorzaakt wordt door een toename van de nadruk op economische

    consequenties. Kijkend naar het aantal vragen per frame dat twee keer met ja is beantwoord, steeg

    de nadruk op de economische consequenties namelijk van 28% naar 60%. De 95% van de online

    berichtgeving die bij een negatieve toonzetting benadrukt werd in termen van conflict, werd

    veroorzaakt door slechts n vraag die met ja beantwoord werd.

    70%

    95%

    95%

    100%

    36%

    40%

    98%

    94%

    0 20 40 60 80 100

    economische consequenties

    conflict

    human interest

    toekenning verantwoordelijkheid

    Aanwezigheid frames in online berichtgeving

    alle publicaties publicaties met een negatieve toonzetting

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Hoofdstuk 5. Discussie

    Dit hoofdstuk bevat conclusies op basis van de voornaamste resultaten uit hoofdstuk vier. Daarnaast

    wordt de onderzoeksvraag zo volledig mogelijk beantwoord. Ook komen beperkingen van dit

    onderzoek aan bod.

    Het primaire doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. Het

    aangekondigde pensioen van Steve Jobs is vanwege overweldigende media-aandacht als onderwerp

    gebruikt. De onderzoeksvraag luidde: wat heeft de online berichtgeving over Steve Jobs zijn

    aangekondigde pensioen voor invloed op het merk Apple? Om deze vraag te beantwoorden zijn twee

    deelvragen opgesteld. De resultaten zijn voortgevloeid uit een inhoudsanalyse. De

    onderzoekspopulatie bestaat uit Engelstalige weblogs, die voornamelijk gericht zijn op nieuws over

    sociale media, gadgets en ondernemerschap. Om tot conclusies te komen, is beroep gedaan op

    bestaand onderzoek.

    5.1. Voornaamste resultaten

    De toonzetting van de publicaties kon positief, neutraal of negatief zijn. De volgende vraag werd per

    publicatie beantwoord: op welke manier benvloedt het aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de

    organisatie Apple? Geen van de geselecteerde publicaties liet doorschemeren dat het aangekondigde

    pensioen van Steve Jobs, een positieve invloed had op Apple. In 40% van de publicaties werd

    doorgeschemerd dat het aangekondigde pensioen een negatieve invloed heeft op Apple.

    De nadruk van de publicaties kon liggen op een vijftal, vooraf gedefinieerde frames. Deze

    zijn: human interest frame, conflict frame, moraliteit frame, economische consequenties frame en

    toekenning van verantwoordelijkheid frame. Om de eventuele aanwezigheid van deze frames te

    meten, zijn drie vragen per frame beantwoord. Antwoordmogelijkheden waren ja en nee.

    De nadruk lag voornamelijk op twee frames. Deze waren de enige waarbij twee van de drie

    vragen per frame, met ja beantwoord werden. De meerderheid van de publicaties werd benadrukt in

    termen van human interest (62%). In 28% lag de nadruk op de economische consequenties. In

    publicaties met een negatieve toonzetting werd de nadruk relatief meer gelegd op economische

    consequenties. Wederom werden de publicaties voornamelijk benadrukt in termen van human

    interest en economische consequenties. En weer waren dit de enige frames waarbij twee van de drie

    vragen per frame, met ja beantwoord werden. Het human interest frame bleef vrijwel gelijk (60%).

    Relatief meer publicaties werden echter benadrukt in termen van economische consequenties (60%).

    5.2. Conclusies

    Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat publiciteit over een organisatie invloed heeft op de

    publieke opinie over deze organisatie (McCombs & Ghanem, 2001; Caroll & McCombs, 2003;

    Gunther, 1998; Schmidt, 1993; Kim e.a., 2007; Dunaway e.a., 2011; Deephouse, 2000). Negatieve

    publiciteit doet deze publieke opinie dan ook verslechteren. Consumenten die zich echter erg

    hechten aan een merk, verzetten zich instinctief tegen negatieve informatie over dat merk

    (Ahluwalia e.a. (2000). Resultaten uit dit onderzoek geven mogelijk bewijs, dat de publieke opinie

    over Apple verslechterd is onder lezers van Engelstalige weblogs, die voornamelijk gericht zijn op

    nieuws over sociale media, gadgets en ondernemerschap. Voor consumenten die zich erg hechten

    aan Apple, zal dit aanzienlijk minder gelden. Zij zullen zich waarschijnlijk instinctief verzetten tegen

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    de negatieve informatie uit de media.

    Het human interest frame presenteert een kwestie vanuit een emotioneel perspectief. De

    kwestie wordt dan ook gedramatiseerd en gepersonaliseerd. Het economische consequenties frame

    rapporteert een kwestie vanuit economisch oogpunt. Hierbij worden de economische gevolgen voor

    bijvoorbeeld een individu, groep of instelling onderstreept. Indien lezers van Engelstalige weblogs,

    die voornamelijk gericht zijn op nieuws over sociale media, gadgets en ondernemerschap, potentiele

    gedachten hebben over de kwestie Steve Jobs, is de kans groot dat zij hier een mening over vormen

    (Nelson, Oxley, & Clawson, 1997b). Dit onderzoek geeft mogelijk bewijs dat lezers van eerder

    genoemde weblogs, een negatievere perceptie hebben over Apple. Dit wordt veroorzaakt door de

    gestimuleerde emotie van deze lezers die de aanwezigheid van het human interest frame met zich

    mee brengt (Cho & Gower, 2006). De kans is bovendien aanwezig dat het publiek zich in hun reactie

    ook concentreert op de kosten en financile gevolgen van de kwestie(Valkenburg e.a., 1999; de

    Vreese, 2004). Dit geldt vooral voor de publicaties met negatieve toonzetting, waarbij het

    economische consequenties frame nadrukkelijk aanwezig was. De daling van het aandeel Apple

    kwam hierbij veelvuldig naar voren.

    5.3. Beperkingen

    Dit onderzoek is uitgevoerd door n persoon. Het is gebruikelijk om een inhoudsanalyse uit te

    voeren met behulp van meerdere personen. Het beantwoorden van vragen naar aanleiding van een

    publicatie blijft namelijk grotendeels interpretatie. Een grote betrouwbaarheid kan gerealiseerd

    worden door een hoge intercoder reliability (Neuendorf, 2002). Dit kengetal laat de mate van

    overeenstemming zien tussen verschillende codeerders. Hoe hoger de overeenstemming, hoe hoger

    de betrouwbaarheid. Doordat dit onderzoek uitgevoerd is door n persoon, is het de vraag in

    hoeverre een uitvoering van dit onderzoek, onder dezelfde omstandigheden, dezelfde resultaten laat

    zien.

    De interne consistentie is gemeten aan de hand van Cronbachs Alpha. Voor de vragenlijst

    van dit huidige onderzoek is deze 0,506. Dit is aan de lage kant. Cronbachs Alpha neemt toe met het

    aantal vragen per frame dat in de test is opgenomen (Segers, 2002). Drie vragen per frame is wellicht

    te weinig geweest. Anderzijds geven de geringe variatie in antwoorden een indicatie (figuur 4.2) dat

    het toevoegen van vergelijkbare vragen per frame weinig nieuwe resultaten zullen opleveren.

    Veel onderzoeken die een inhoudsanalyse hanteren als meetinstrument, combineren

    resultaten daaruit met een ander meetinstrument. Vanwege de geringe tijd voor dit onderzoek (vijf

    maanden) is dat in dit geval niet mogelijk geweest. Conclusies worden daarom getrokken op basis

    van resultaten uit deze inhoudsanalyse, gecombineerd met vergelijkbare onderzoeken die meerdere

    meetinstrumenten hanteerden.

    5.4. Toekomstig onderzoek

    Ondanks de beperkingen van dit onderzoek, kan dit rapport ontzettend waardevol zijn voor

    vervolgonderzoek. Het uitbreiden van de onderzoekspopulatie en het aantal vragen per frame in de

    vragenlijst zal de betrouwbaarheid doen toenemen. Het koppelen van een ander meetinstrument

    aan de huidige gegevens kan bovendien zorgen voor betrouwbaardere conclusies. Ook kunnen

    andere media als kranten, televisie en digitale discussieforums gebruikt worden ter vergelijking van

    de huidige resultaten.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Geciteerde werken

    Media Update. (2010, augustus 5). Opgeroepen op oktober 18, 2011, van

    http://www.mediaupdate.co.za/default.aspx?IDStory=28675

    NRC. (2010, juni 29). Opgeroepen op oktober 18, 2011, van

    http://vorige.nrc.nl/economie/article2572497.ece/Oplage_landelijke_dagbladen_gedaald

    Mediafacts. (2011, september 26). Opgeroepen op oktober 18, 2011, van

    http://www.mediafacts.nl/artikel/5155_Daling_betaalde_printoplage_zet_door_bij_dagblad

    en

    Project for Excellence in Journalism. (2011). Opgeroepen op november 11, 2011, van

    http://www.journalism.org/index_report/quotes_tributes_and_puns_about_steve_jobs_resi

    gnation_fill_twitter

    Ahluwalia, R., Burnkrant, R. E., & Unnava, H. R. (2000). Consumer Response to Negative Publicity: The

    Moderating Role of Commitment. Journal of Marketing Research, pp. 203-214.

    An, S.-K., & Gower, K. K. (2009). How do the news media frame crises? A content analysis of crisis

    news coverage. Public Relations Review, 107-112.

    Bond, J., & Kirshenbaum, R. (1998). Under the radar: Talking to todays cynical consumer.

    Bravo, G., & Potvin, L. (1991). Estimating the Reliability of Continious Measures With Cronbach's

    Alpha or the Intraclass Correlation Coefficient: Toward the Intergration of Two Traditions. J

    Clin Epidemiol, 381-390.

    Brunken, B. L. (2006). HURRICANE KATRINA: A CONTENT ANALYSIS OF MEDIA FRAMING, ATTRIBUTE

    AGENDA SETTING, AND TONE OF GOVERNMENT RESPONSE. The Manship School of Mass

    Communication, 1-99.

    Cappella, J. N., & Jamieson, K. H. (1997). Spiral of cynism: the press and the public good. Oxford

    University Press.

    Caroll, C. E., & McCombs, M. (2003). Agenda-setting Effects of Business News on the Publics Images

    and Opinions about Major Corporations. Corporate Reputation Review, 36-46.

    Carrol, C. (2004). How the Mass Media Influence Perceptions of Corporate Reputation: Exploring

    Agenda-setting Effects within Business News Coverage.

    Cho, S. H., & Gower, K. K. (2006). Framing effect on the publics response to crisis: Human interest

    frame and crisis type influencing responsibility and blame. Public Relations Review, 420-422.

    de Vreese, C. H. (2004). The Effects of Frames in Political Television News on Issue Interpretation and

    Frame Salience. J&MC Quarterly, 36-52.

    de Vreese, C. H. (2010). Framing the Economy. In P. D'Angelo, & J. A. Kuypers, Doing News Framing

    Analysis (p. 187). Routledge.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Deephouse, D. L. (2000). Media Reputation as a Strategic Resource: An Integration of Mass

    Communication and Resource-Based Theories. Journal of Management, 1090-1112.

    Dennis, E. E., & Merrill, J. C. (1996). Media Debates: Issues in Mass Communication. New York:

    Longman.

    Dimmick, J., Kline, S., & Stafford, L. (2000, april 1). The Gratification Niches of Personal E-mail and the

    Telephone: Competition, Displacement, and Complementarity. Communication Research,

    227-248.

    Dowling, G., & Weeks, W. (2008). What the Media Is Really Telling You About Your Brand.

    Management Review, 27-35.

    Dunaway, J., Goidel, R. K., Kirzinger, A., & Wilkinson, B. (2011). Rebuilding or Intruding? Media

    Coverage and Public Opinion on Latino Immigration in Post-Katrina Louisiana. SOCIAL

    SCIENCE QUARTERLY, pp. 917-937.

    Entman, R. M. (1993). Framing: Toward Clarification of a Fractured Paradigm. Journal of

    Communication, 51-58.

    Farrell, M. (2011, september 5). CNN Money. Opgeroepen op oktober 19, 2011, van

    http://money.cnn.com/2011/09/04/markets/stocks_lookahead/index.htm?utm_medium=re

    ferral&utm_source=pulsenews

    Fombrun, C. J. (1998). Indices of Corporate Reputation: An Analysis of Media Rankings and Social

    Monitors. Corporate Reputation Review, 327-340.

    Gunther, A. C. (1998). The Persuasive Press Inference : Effects of Mass Media on Perceived Public

    Opinion. Communication Research, 486-504.

    Hernandez, B. A. (2011, december 7). Mashable. Opgeroepen op december 7, 2011, van

    http://mashable.com/2011/12/06/tweets-per-second-2011/

    Horn, L. (2011, augustus 2011). PC Magazine. Opgeroepen op november 17, 2011, van

    http://www.pcmag.com/article2/0,2817,2391822,00.asp#fbid=_vAQ-LOvH28

    Horrigan, J. B., & Rainie, L. (2002, maart 3). Getting Serious Online.

    Iyengar, S. (1987). Television News and Citizens' Explanations of National Affairs. The American

    Political Science Review, 815-832.

    Joshi, Patel, & Holdford. (2011). Media coverage of off-label promotion: A content analysis of US

    newspapers. Research in Social and Administrative Pharmacy, 257 - 271.

    Kang, M.-E., & Atkin, D. J. (1999). Exploring the role of media uses and gratifications in multimedia

    cable adoption. Telematics and Informatics, 16, 59-74.

    Kaye, B. K., & Johnson, T. J. (2002). Online and in the Know: Uses and Gratifications of the Web for

    Political Information. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 54-71.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Kim, S.-H., Carvalho, J. P., & Cooksey, C. E. (2007). Exploring the effects of negative publicity: News

    coverage and public perceptions of a university. Public Relations Review, pp. 233-235.

    Kim, S.-M., & Hovy, E. (2006). Extracting Opinions, Opinion Holders, and Topics Expressed in Online

    News Media Text. SST '06 Proceedings of the Workshop on Sentiment and Subjectivity in Text,

    pp. 1-8.

    Kuttschreuter, M., Gutteling, J. M., & de Hond, M. (2011). Framing and tone-of-voice of disaster

    media coverage: The aftermath of theEnschede fireworks disaster in the Netherlands.

    Health, Risk & Society, 201-220.

    Lin, C. A. (2001). Audience Attributes, Media Supplementation and Likely Online Service Adoption.

    Mass Communication and Society, 19-38.

    McCombs, M. E., & Shaw, D. L. (1972). The Agenda-Setting Function of Mass Media. The Public

    Opinion Quarterly, 176-187.

    McCombs, M., & Ghanem, S. I. (2001). The Convergence of Agenda Setting and Framing. In S. D.

    Reese, O. H. Ghandy, Jr, & A. E. Grant, Framing Public Life (pp. 67-81).

    McQuail, D. (2002). McQuail's Reader in Mass Communication Theory. SAGE Publications Ltd.

    Nelson, T. E., Clawson, R. A., & Oxley, Z. M. (1997). Media Framing of a Civil Liberties Conflict and Its

    Effect on Tolerance. The American Political Science Review, 567-583.

    Nelson, T. E., Oxley, Z. M., & Clawson, R. A. (1997). Toward a Psychology of Framing Effects. Political

    Behaviour, 221-246.

    Neuendorf, K. A. (2002). The Content Analysis Guidebook. Sage Publications, Inc.

    Nie, N. H., & Erbring, L. (2001). Internet and Society. STANFORD INSTITUTE FOR THE QUANTITATIVE

    STUDY OF SOCIETY.

    PC Magazine. (sd). Opgeroepen op november 11, 2011, van

    http://www.pcmag.com/slideshow_viewer/0,3253,l%253D286817%2526a%253D286816%25

    26po%253D1,00.asp?p=n#fbid=_vAQ-LOvH28

    Plambeck, J. (2010, april 26). Opgeroepen op oktober 18, 2011, van New York Times:

    http://www.nytimes.com/2010/04/27/business/media/27audit.html

    Price, V., Tewksbury, D., & Powers, E. (1997). Switching Trains of Thought: The Impact of News

    Frames on Readers' Cognitive Responses. Communication Research, pp. 481-506.

    Riffe, D., Lacy, S., & Fico, F. G. (1998). ANALYZING MEDIA MESSAGES Using Quantitative Content

    Analysis in Research.

    Schmidt, D. E. (1993). Public Opinion and Media Coverage of Labor Unions. Journal of Labor

    Research, pp. 151-164.

    Segers, J. (2002). Methoden voor de maatschappij-wetenschappen.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Semetko, H. A., & Valkenburg, P. M. (2000). Framing European Politics: A Content Analysis of Press

    and Television News. International Communication Association, 93-109.

    Shaw, D. R. (1999). The Iimpact of News Media Favorability and Candidate Events in Presedential

    Campaigns. Political Communication, 183-202.

    Szalai, G. (2011, augustus 24). The Hollywood Reporter. Opgeroepen op november 11, 2011, van

    http://www.hollywoodreporter.com/news/steve-jobs-resignation-business-news-227352

    Tichenor, P., Donohue, G., & Olien, C. (1970). Mass Media Flow and Differential Growth in

    Knowledge. The Public Opinion Quarterly, 159-170.

    Valkenburg, P. M., Semetko, H. A., & de Vreese, C. H. (1999). The Effects of News Frames on Readers'

    Thoughts and Recall. Communication Research, 550-569.

    Yu, C.-C. (2009). A Content Analysis of News Coverage of Asian Female Olympic Athletes.

    International Review for the Sociology of Sport.

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Bijlage A Codeerschemas

    Codeerschema nadruk Ja(1) Nee(2)

    Toekenning van verantwoordelijkheid

    Suggereert de publicatie een of meerdere oplossingen voor de kwestie? o o

    Suggereert de publicatie dat een individu of groep verantwoordelijk is voor de kwestie? o o

    Suggereert de publicatie dat de kwestie urgentie actie vereist? o o

    Human interest

    Benadrukt de publicatie hoe individuen en groepen benvloed worden door de kwestie? o o

    Gaat de publicatie in op het privleven van de betrokkene(n) o o

    Bevat de publicatie visuele informatie welke mogelijke gevoelens als sympathie, woede of mededogen genereert? o o

    Conflict

    Refereert de publicatie aan winnaars en verliezers? o o

    Refereert de publicatie aan onenigheden tussen bepaalde partijen? o o

    Is er sprake van verwijt tussen bepaalde groeperingen? o o

    Moraliteit

    Bevat de publicatie een morele boodschap? o o

    Refereert de publicatie aan moraliteit, God en andere grondbeginselen? o o

    Bevat de publicatie sociale voorschriften over hoe te gedragen? o o

    Economische consequenties

    Worden in de publicatie financile winsten of verliezen van nu of in de toekomst vermeld? o o

    Is er in de publicatie een vermelding van de kosten/ de mate van kosten? o o

    Refereert de publicatie aan de economische consequenties van het al dan niet nastreven van een handelswijze? o o

    Codeerschema toonzetting Positief (1) Neutraal (2) Negatief (3)

    Op welke manier benvloedt het aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de organisatie Apple, volgens de publicatie? o o o

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Bijlage B Geselecteerde weblogs

    Geselecteerde weblogs

    Techcrunch Zdnet

    The Business Journals Pocketnow

    ABC News Geeko System

    Engadget Electronista

    Mashable Hypebeast

    Venturebeat Ubergizmo

    Giga OM Macrumors

    Read Write Web Networkworld

    Wired Financial Times Blog

    The Next Web Tech Republic

    Cnet Neowin

    Bit-tech Daring Fireball

    Make us of Geekwire

    The soap boxers Geekbeat

    Gizmodo Informationweek

    The Verge Daily Tech

    Boing Boing PC World

    Business Insider Agile

    Arstechnica Techweb

    Mediaite Digital Journal

    The Daily Beast Allthingsd

    RFERL Business Week

    NY Magazine Techspot

    The Register An And Tech

    Droid-Life Phinux

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Bijlage C Begrippenlijst

    Begrippenlijst

    Twitter microblog waarbij waarmee gebruikers korte berichtjes van maximaal 140 tekens publiceren.

    Tweet bericht op Twitter van maximaal 140 karakters

    Weblog een website waarop regelmatig nieuwe bijdragen verschijnen in omgekeerde chronologische volgorde

    Cronbach's Alpha een maat voor de interne consistentie van items in bijvoorbeeld vragenlijsten die in onderzoek worden toegepast

    Intercoder reliability de mate van overeenstemming zien tussen verschillende codeerders

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    Bijlage D Proces van informatie zoeken

    Onderzoeksvragen literatuurstudie

    - Wat zijn de voornaamste effecten die massamedia hebben op het publiek?

    - In hoeverre is de aanwezigheid van eventuele frames in de media verantwoordelijk

    voor de beeldvorming van het publiek?

    - Welke invloed heeft negatieve publiciteit op de perceptie van het publiek?

    Relevante termen

    Concept Gerelateerde term Smallere term Bredere term

    framing framing-effects, priming, frames, frame

    human interest frame news media framing

    agenda-setting priming, agenda setting effect first-level agenda setting public agenda

    public opinion opinions, thoughts opinion thought, perception, attitude

    Criteria voor voorkeursmaterialen

    Belangrijk aspect voor mij was de hoe vaak een wetenschappelijk artikel geciteerd is. Ook maakte ik

    vaak gebruik van referentielijsten in wetenschappelijke artikelen. Bij boeken lag mijn voorkeur bij

    auteurs die bij mij bekend waren. Dat wil zeggen, die ik vaker tegen kwam bij het zoeken naar

    wetenschappelijke artikelen.

    Geselecteerde databases

    Veelvuldig heb ik Web of Science gebruikt. Deze database is namelijk gericht op sociale

    wetenschappen. Op advies van mijn begeleider heb ik tevens gebruik gemaakt van Google Scholar.

    Deze zoekmachine geeft de meest geciteerde artikelen op basis van een of meer zoekwoorden weer.

    Zoekacties

    # Date Database zoekactie aantal hits

    1 1-10-2011 Google Scholar negative publicity (sinds 2000) 47.900

    2 1-10-2011 Science Direct negative press AND perception 17

    3 1-10-2011 Web of Science negative publicity AND perception 6

    4 11-10-2011 Web of Science online business news 65

    5 13-10-2011 Web of Science media crisis frame 4

    6 16-10-2011 Google Scholar framing effects AND perception 174.000

    7 7-11-2011 Web of Science human interest frame 1

    8 9-11-2011 Web of Science framing AND content analysis 13

    9 9-11-2011 Web of Science public opinion AND framing 33

    10 15-11-2011 Web of Science media coverage AND public opinion 20

    Reflectie

    Om kwalitatief goede informatie te verzamelen ben ik mij allereerst gaan orinteren op de

    belangrijkste zaken die ik wilde achterhalen. Belangrijkste verschijnselen in mijn onderzoek zijn

  • Jos Nijkrake pre-masteropdracht

    frames en publieke opinie. Via Web of Science heb ik een aantal artikelen over deze zaken

    bestudeerd. Framing bleek meteen een ontzettend complex onderwerp, dat geven wetenschappers

    zelf ook aan. Ik heb besloten om voornamelijk literatuur te selecteren van gerenommeerde auteurs.

    De combinatie framing en publieke opinie is door veel minder auteurs gemaakt, hierdoor werd

    literatuur selecteren eenvoudiger. Om vergelijkbaar onderzoek te vinden voor dit huidige rapport,

    was de zoekcombinatie framing AND content analysis erg belangrijk. De volgende keer ga ik echter

    een aantal zaken anders aanpakken. In de eerste fase van dit onderzoek heb ik veel te breed gezocht

    naar literatuur. Ik wilde graag zoveel mogelijk massamedia betrekken bij mijn onderzoek. Dat is

    echter onmogelijk. Naarmate de tijd verstreek, ben ik steeds concreter gaan zoeken.