De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt...

137
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-14 De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België door de rechtspraak toegekende schadevergoedingen voor immateriële schade met deze toegekend in Nederland, Duitsland en Engeland Masterproef van de opleiding Master in de rechten’ Ingediend door Karen Verstraete Studentennummer: 00905613 Promoter: Prof. Dr. Marc Kruithof Commissaris: Stephane Vereecken

Transcript of De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt...

Page 1: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Universiteit Gent

Academiejaar 2013-14

De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België door de

rechtspraak toegekende schadevergoedingen voor immateriële

schade met deze toegekend in Nederland, Duitsland en Engeland

Masterproef van de opleiding

‘Master in de rechten’

Ingediend door

Karen Verstraete

Studentennummer: 00905613

Promoter: Prof. Dr. Marc Kruithof Commissaris: Stephane Vereecken

Page 2: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten
Page 3: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

I

Voorwoord

Deze masterproef vormt het sluitstuk op mijn vijfjarige opleiding rechten aan de Universiteit van

Gent, een periode die sneller voorbij is gegaan dan ik had verwacht. De keuze voor het thema

immateriële schadevergoedingen vloeide voort uit een persoonlijke interesse die blijven groeien is

naarmate ik me verder verdiepte in het onderwerp. Het is dan ook een erg boeiende maar tevens

moeilijke materie die verschillende emoties oproept bij mensen.

In dit korte voorwoord wil ik enkele mensen bedanken die mij hebben bijgestaan tijdens het nemen

van deze laatste hindernis van mijn opleiding.

Eerst en vooral wil ik mijn promoter Professor Marc Kruithof bedanken voor de tijd die hij heeft

vrijgemaakt om mijn werk grondig na te lezen en van de nodige feedback en aanwijzingen te

voorzien. Daarnaast bedank ik ook mijn broer Simon voor het steeds opnieuw doorlezen van stukken

tekst op onduidelijkheden en taalfouten. Tot slot wil ik ook mijn ouders bedanken, niet enkel voor

hun steun en begrip tijdens het schrijven van deze masterproef, maar tijdens mijn volledige studies.

Ik hoop dat dit werk de interesse die ik heb voor deze materie vertaald en u als lezer aanspoort meer

te willen leren over immateriële vergoedingen.

Karen Verstraete

Page 4: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten
Page 5: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

II

Inhoudsopgave

Inleiding ......................................................................................................... 1

Deel I: Het begrip immateriële schade ............................................................ 5

1. Definitie ....................................................................................................................................... 5

2. Toekenning vergoeding ............................................................................................................... 8

3. Soorten ........................................................................................................................................ 9

a. Morele schade ........................................................................................................................... 10

b. Pretium doloris .......................................................................................................................... 10

c. Esthetische schade ..................................................................................................................... 11

d. Seksuele schade......................................................................................................................... 11

e. Genoegenschade ....................................................................................................................... 11

f. Morele schade ex haerede ......................................................................................................... 12

g. Genegenheidsschade ................................................................................................................. 12

4. Functie ....................................................................................................................................... 13

DEEL II: Aanspraakgerechtigden .................................................................... 17

1. België ......................................................................................................................................... 17

1.1 Direct slachtoffer ................................................................................................................... 17

1.2 Indirect slachtoffer .................................................................................................................. 17

2. Nederland .................................................................................................................................. 21

2.1 Direct slachtoffer ..................................................................................................................... 21

2.2 Indirect slachtoffer .................................................................................................................. 22

2.2.1 Het wetsvoorstel affectieschade ...................................................................................... 24

2.2.2 Schokschade ..................................................................................................................... 27

3. Engeland .................................................................................................................................... 30

3.1 Direct slachtoffer ..................................................................................................................... 30

3.2 Indirect slachtoffer .................................................................................................................. 31

3.2.1 Fatal Accidents Act 1976 .................................................................................................. 31

3.2.2 Schokschade ..................................................................................................................... 34

4. Duitsland .................................................................................................................................... 36

4.1 Direct slachtoffer ................................................................................................................... 36

4.1.1 Wettelijke uitzonderingen ................................................................................................ 36

4.1.2 Het algemene persoonlijkheidsrecht ............................................................................... 37

Page 6: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

III

4.2 Indirect slachtoffer .................................................................................................................. 39

4.2.1 Schokschade ..................................................................................................................... 41

5. Europa ....................................................................................................................................... 42

5.1 Soft law bronnen ..................................................................................................................... 43

5.2 EVRM ....................................................................................................................................... 45

Deel III: De vergoeding .................................................................................. 47

1. Algemene beginselen ................................................................................................................ 47

1.1. Vergoeding in integrum .......................................................................................................... 47

1.2 Begroting in concreto .............................................................................................................. 49

1.3 Specifiek herstel ...................................................................................................................... 51

1.4 Tijdstip van beoordeling .......................................................................................................... 52

2. België ......................................................................................................................................... 53

2.1 Concrete beoordeling .............................................................................................................. 53

2.2 De Indicatieve Tabel ................................................................................................................ 57

2.2.1.Ontstaan Indicatieve Tabel ............................................................................................... 57

2.2.2 Doel .................................................................................................................................. 58

2.2.3 Gebruik ............................................................................................................................. 59

2.2.4 Versie 2012 ....................................................................................................................... 62

i. Wijzigingen .................................................................................................................... 62

ii. Vergoedingen ................................................................................................................ 63

3. Nederland .................................................................................................................................. 73

3.1 Concrete beoordeling .............................................................................................................. 73

3.2 Smartengeldbundel ................................................................................................................. 75

4. Engeland .................................................................................................................................... 77

4.1 Concrete beoordeling .............................................................................................................. 77

4.2 Guidelines for the Assessment of General Damages in Personal Injury Cases ....................... 80

5. Duitsland .................................................................................................................................... 82

5.1 Concrete beoordeling .............................................................................................................. 82

5.2 Schmerzensgeldtabelle ............................................................................................................ 84

6. Europese soft law bronnen ....................................................................................................... 86

7. Vergoedingen vergeleken.......................................................................................................... 87

Deel IV: De toekomst van immateriële schade in België ................................ 90

1. Reacties op de Indicatieve Tabel ............................................................................................... 90

1.1 Kritiek ....................................................................................................................................... 90

Page 7: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

IV

1.1.1 Forfaitarisering ................................................................................................................. 91

1.1.2 Een brede consensus? ...................................................................................................... 92

1.1.3 De financiële kost ............................................................................................................. 94

1.1.4 Te normerend? ................................................................................................................. 95

1.2 Voorstanders ........................................................................................................................... 96

2. Onderzoek naar de behoeften van slachtoffers en hun naasten .............................................. 97

3. Een wettelijke regeling als oplossing? ..................................................................................... 100

3.1 Pro ......................................................................................................................................... 101

3.2 Contra .................................................................................................................................... 103

3.3 Lessen uit het buitenland ...................................................................................................... 104

3.4 Pleidooi voor een wetgevend initiatief ................................................................................. 105

Besluit ......................................................................................................... 108

Bibliografie .................................................................................................. 111

Page 8: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

1

Inleiding

Deze masterproef handelt over immateriële schade en neemt de moeilijkheden die bestaan omtrent

het toekennen van de gerelateerde vergoedingen onder de loep. Immateriële schade komt voor

wanneer slachtoffers naar aanleiding van een onrechtmatige daad, psychisch leed ervaren. Het

vergoeden van deze schadepost is een erg moeilijke materie en gaat vooral gepaard met onmacht.

Een vergoeding kan immers nooit correct berekend worden en nauwelijks tot een effectief herstel

leiden. Dit heeft tot gevolg dat immateriële schade en haar vergoeding een subjectieve materie is,

overgelaten aan de willekeur van de rechter. Dit gebrek aan objectiviteit bij de begroting leidt

logischerwijs tot dispariteit. In België ontstond dan ook de behoefte om de vergoedingspraktijk te

uniformiseren. Het initiatief daartoe werd niet door de wetgever of de rechter ingesteld maar door

twee magistratenverenigingen. Het resultaat van deze samenwerking was het ontstaan van de

‘Indicatieve Tabel’. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door

verschillende schadeposten op te lijsten, onder andere met betrekking tot immateriële schade.

Daaraan wordt telkens een voorstel tot begroting van deze schadeposten gekoppeld en in sommige

gevallen zelfs forfaitaire bedragen gesuggereerd.

Vandaag bestaat de Indicatieve Tabel al 18 jaar en werd in 2012 de recentste editie uitgegeven.

Reden genoeg om in deze masterproef de ontwikkeling en impact van de Indicatieve Tabel van

naderbij te onderzoeken.

Niet onbelangrijk is het feit dat dit onderzoek een rechtsvergelijkend karakter heeft, er wordt

namelijk over de landsgrenzen heen gekeken naar onze buurlanden Nederland, Engeland en

Duitsland. Frankrijk zal in deze masterproef niet nader in beschouwing worden genomen omdat het

rechtssysteem erg gelijkaardig is aan het Belgische. Het uiteindelijke doel van deze vergelijking zal

zijn een beeld te schetsen van de immateriële schade in de besproken rechtstelsels en hierdoor de

positie van België te bepalen ten opzichte van haar buurlanden met betrekking tot deze materie. Er

wordt nagegaan hoe ruim of beperkt het recht op immateriële schadevergoeding in België en haar

buurlanden is.

In een eerste deel zal ik het begrip immateriële schade kaderen binnen het Belgisch

aansprakelijkheidsrecht. Er zal verduidelijkt worden wat deze schade nu precies inhoudt, welke

schadeposten het omvat en welke functies eraan gegeven worden.

Het tweede deel zal een beeld schetsen van de personen die gerechtigd zijn een vergoeding voor

immateriële schade te ontvangen. Voor elk rechtstelsel zal een onderscheid gemaakt worden tussen

Page 9: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

2

schade in hoofde van directe slachtoffers en indirecte slachtoffers. Er wordt onderzocht wie op welke

basis voor vergoeding in aanmerking komt en welke schade zij in rechte kunnen vorderen.

Het derde en grootste gedeelte van deze masterproef bevat een uiteenzetting over de begroting van

immateriële vergoedingen en de wijze waarop zij worden toegekend in België en haar buurlanden.

Vooreerst wordt er dus dieper ingegaan op basis van welke principes en elementen een vergoeding

wordt toegekend in België, Nederland, Engeland en Duitsland. Daarnaast zullen ook de verschillende

initiatieven besproken worden die in de loop der tijd hebben geleid tot meer samenhang tussen de

toegekende vergoedingen.

Na een kort overzicht van de algemene beginselen inzake schadeloosstelling, wordt in Deel III de

ontstaansgeschiedenis, de doelstellingen en het gebruik van de Indicatieve Tabel beschreven.

Vervolgens worden ook volgende onderzoeksvragen behandeld:

- Welke omvang hebben de vergoedingen die feitenrechters toekennen?

- Wordt bij de toekenning van vergoedingen de Indicatieve Tabel door de rechter gevolgd?

Door middel van een beperkt rechtspraakonderzoek zal ik enkele voorzichtige conclusies proberen

trekken die als antwoord kunnen dienen op deze onderzoeksvragen.

Het vervolg van deel III bevat een overzicht van de concrete beoordelingselementen die de

buitenlandse feitenrechters in acht nemen bij de begroting van immateriële schade. Verder bestaan

ook in de andere besproken rechtstelsels initiatieven, in de lijn van de Indicatieve Tabel, die door de

rechters worden geraadpleegd bij het bepalen van de omvang van de vergoeding. Deze tabellen en

lijsten zullen één voor één bekeken worden waarna telkens nagegaan zal worden welke omvang de

vergoedingen, die effectief worden toegekend, hebben.

Bij Deel II en III zal ook telkens kort ingegaan worden op de Europese stand van zaken met

betrekking tot het besproken onderdeel. Het gaat dan om rechtspraak van het Europees Hof voor de

Rechten van de Mens en een bespreking van de bestaande soft law bronnen.

In het laatste deel van deze masterproef wordt onderzocht welke toekomst immateriële schade in

België heeft. Daarbij wordt eerst het standpunt van de doctrine met betrekking tot het bestaan en

gebruik van de Indicatieve Tabel weergegeven. Zowel voor- als tegenstanders van de Tabel komen

hier aan bod. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de behoeften en ervaringen die slachtoffers

hebben met immateriële schade. Tot slot wordt een laatste hoofdstuk gewijd aan een eventuele

wettelijke normering die door sommige auteurs verdedigd wordt.

Page 10: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

3

Doorheen dit onderzoek heb ik getracht mij zo veel mogelijk te baseren op relevante rechtspraak en

rechtsleer. Evident komt het grootste brok rechtspraak uit België en is de vermelde rechtspraak uit

het buitenland beperkter.

Page 11: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

4

Page 12: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

5

Deel I: Het begrip immateriële schade

1. Definitie

1. Volgens het Belgisch Burgerlijk Wetboek is iedereen aansprakelijk voor de schade veroorzaakt

door zijn daad, zijn nalatigheid of zijn onvoorzichtigheid. Het welbekende artikel 1382 B.W. verplicht

de aansprakelijk gestelde om deze schade te vergoeden.

In essentie zal het slachtoffer voor de toepassing van dit artikel steeds 3 wezenlijke kenmerken

dienen aan te tonen: fout, schade en oorzakelijk verband. Hoewel wordt aangenomen dat de

component schade het makkelijkst kan worden vastgesteld, wordt dit toch vaak als een knelpunt

beschouwd bij de afwikkeling van een schadegeval. Er bestaan immers vele vormen van schade en

deze zijn niet altijd eenduidig vast te stellen of te begroten. Bovendien is de schadevergoeding voor

slachtoffers vaak één van de belangrijkste componenten omdat zij op deze wijze het gevoel hebben

dat de aansprakelijke gestraft wordt en men vergoed wordt voor de schade die deze heeft

veroorzaakt.

2. De wet verduidelijkt niet wat het begrip schade inhoudt maar laat ruimte aan de rechter om te

bepalen wat de draagwijdte van het schadebegrip is en hoe deze schade dan begroot dient te

worden. Zo is er steeds ruimte voor soepelheid en is een aanpassing aan concrete omstandigheden

mogelijk. In het algemeen wordt schade beschouwd als het verschil tussen de situatie waarin het

slachtoffer zich bevindt ingevolge de onrechtmatige daad en de situatie waarin hij zich zou hebben

bevonden indien de onrechtmatige daad zich niet had voorgedaan.1 Ook in Nederland2, Engeland3 en

Duitsland4 wordt dit begrip gehanteerd. Voor de oorsprong van dit concept moeten we teruggaan

naar 1855 toen MOMMSEN voor het eerst de Differenzhypothese voorstelde.5

1 E. DIRIX, Het begrip schade, Antwerpen, Maklu, 1984, 16; J. RONSE, Schade en schadeloosstelling, Deel I in APR,

Gent, E.Story-Scientia, 1984, 8; D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 15. 2 A.R. BLOEMBERGEN, Schadevergoeding bij onrechtmatige daad, Deventer, Kluwer, 1965, 16.

3 H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 14.

4 H. LANGE, H. SCHIEMANN, Handbuch des Schuldrechts: Schadenersatz 3.Auflage, Tübingen, J.C.B. Mohr, 2003, 27.

5 F. MOMMSEN, Beiträge zum Obligationrecht II, zur Lehre von dem Interesse, Brunswijk, Schwetschke und Sohn,

1855, 3.

Page 13: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

6

3. Schade valt in wezen uiteen in 2 grote delen: schade die een weerslag heeft op het vermogen van

het slachtoffer en schade die geen weerslag op het vermogen inhoudt.6 De terminologie omtrent

deze twee soorten schade is niet eenduidig en vaak worden er verschillende termen door elkaar

gebruikt.

Schade die een weerslag op het vermogen heeft, wordt aangeduid met de termen vermogenschade,

patrimoniale of materiële schade.7 Op zich leidt dit tot weinig problemen omdat schade aan een

vermogen in de meeste gevallen vrij nauwkeurig afgelijnd kan worden en de gebruikte termen geen

verwarring creëren. Meer onduidelijkheid is er bij schade die geen weerslag op het vermogen heeft.

De meest gebruikte termen hier zijn morele, extrapatrimoniale en immateriële schade.8 Waarbij de

laatste twee vaak worden gebruikt om de schade geplaatst tegenover patrimoniale en materiële

schade aan te duiden. De Belgische rechtspraak maakt voornamelijk gebruik van de term morele

schade.9 Dit is tevens ook de term die de Indicatieve Tabel hanteert.10

4. Welke term het best weergeeft wat verstaan kan worden onder schade die het vermogen niet

aantast, is niet echt duidelijk. In deze masterproef zal de term ‘immateriële schade’ worden

gehanteerd omdat deze het minst aanleiding geeft tot verwarring. De reden hiervoor ligt eerst en

vooral bij het feit dat de term morele schade op een beperkende wijze geïnterpreteerd kan worden.

Zo kan er een onderscheid gemaakt worden tussen morele schade sensu stricto en sensu lato.11

Omwille van de verschillende interpretaties die mogelijk zijn, kan het gebruik van de term ‘morele

schade’ dan ook verwarrend overkomen. Ten tweede werd in de Juristenkrant onder de rubriek

Taaltip12 reeds aandacht besteed aan het gebruik van de termen extrapatromoniaal en immaterieel

waarbij men tot de conclusie kwam dat ‘immaterieel’ het correcte juridische begrip is op basis van

wetgeving en het Van Dale woordenboek13.

6 D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch

privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 59-60. 7 J. RONSE, Schade en schadeloosstelling, Deel I in APR, Gent, E.Story-Scientia, 1984, 35; D. SIMOENS,

Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 59-60. 8 J. RONSE, Schade en schadeloosstelling, Deel I in APR, Gent, E.Story-Scientia, 1984, 35; D. SIMOENS,

Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 59-60; H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 52. 9 Pol. Brugge 30 september 2008, T.Pol. 2009, 90 (verkort); Pol. Brussel 2 februari 2009, VAV 2010, afl. 6, 433;

Rb. Antwerpen 28 november 2011, T.Pol. 2012, afl. 1, 28. 10

X, Indicatieve tabel 2012, T.Pol. 2012, afl. 3, 97-125; err. T.Pol. 2013, afl. 1, z.p. (Hierna: Indicatieve Tabel 2012). 11

J.-L. FAGNART en R. BOGAERT, La réparation du dommage corporel en droit commun, Brussel, Larcier, 1994, 113. 12

K. HENDRICKX, “Taaltip: immaterieel extrapatrimoniaal”, Juristenkrant 2013, afl. 263, 4. 13

Van Dale geeft als definitie voor immateriële schade: een ander nadeel dan vermogensschade, bv. aantasting van iemands goede naam of letselschade’. Extrapatrimoniaal wordt niet vermeld in de Van Dale.

Page 14: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

7

5. Om de eigenlijke definitie van het begrip immateriële schade te achterhalen dienen we terug te

vallen op rechtspraak en rechtsleer. In tegenstelling tot sommige andere landen14 en Europees vlak15,

bevat het Burgerlijk Wetboek slechts één begrip, namelijk het schadebegrip, die beide soorten

schade omvat.16

Reeds herhaaldelijk heeft het Hof van Cassatie zich in dezelfde zin uitgesproken over de definitie van

immateriële schade door deze te definiëren aan de hand van de functie ervan:

“Een vergoeding wegens morele schade strekt om de pijn, de smart of enig ander moreel

leed te lenigen en in zoverre de schade te herstellen.”17

In de rechtsleer wordt vaak een opsomming gegeven van hetgeen onder immateriële schade kan

worden verstaan:

“Les dommages extra-patrimoniaux sont principalement les souffrances, les atteintes aux

sentiments d’affection, à l’honneur et à la réputation, les disgrâces et les déformations physiques, le

viol, les privations sexuelles, la suppression des plaisirs, loisirs et satisfactions que peut procurer la vie

lorsqu’on est sain de corps et d’esprit, ainsi que les déchéances et frustrations de tout genre.”18

6. Een schadevergoeding kan men verkrijgen wanneer er sprake is van een belangenkrenking. Dit

hoeft geen rechtskrenking te zijn.19 Lang geleden oordeelde het Hof van Cassatie dat de schade

waarvoor men een vergoeding kon ontvangen wel moest bestaan uit een ‘schending van een recht’

of een ‘rechtskrenking’.20 Niet veel later beslechtte het Hof in een ander arrest de discussie of het

verkrijgen van een vergoeding nu afhankelijk was van het bestaan van een onrechtmatige daad of de

echte schending van een recht. Het Hof oordeelde dat:

14

In het Duitse recht maakt men in §253 B.G.B een onderscheid tussen Vermögensschaden en Immaterieller Schaden. Het Nederlandse recht maakt in art. 6:95 BW gebruik van de begrippen ‘vermogensschade’ en ‘ander nadeel’. 15

Art. 2:101 Principles of European Tort Law (PETL) erkent specifiek het bestaan van immateriële schade. Boek VI van het DCFR stelt hetzelfde in art. 2:101 en definieert het als het verdriet, het lijden en de verslechtering van de levenskwaliteit. 16

Art. 1382 BW. 17

Cass. 3 februari 1987, Arr.Cass. 1986-87, 724, Pas. 1987, I, 644, RGAR 1989, nr. 11.572, 1 v° en RW 1987-88, 220 (verkort), noot; Cass. 13 oktober 1999, Arr.Cass. 1999, 1255, Pas. 1990, I, 1308 en Verkeersrecht 2000, 54; Cass. 20 februari 2006, Arr. Cass. 2006, 414, NJW 2006, 798, noot I. BOONE, Pas. 2006, I, 413 en RW 2008-09, 1143 (verkort). 18

R. ANDRÉ, La réparation du préjudice corporel, Brussel, Story-Scientia, 1986, 239. 19

E. DIRIX, Het begrip schade, Antwerpen, Maklu, 1984, 25. 20

Cass. 21 maart 1935, Pas. 1935, I, 194.

Page 15: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

8

“ (…) artikel 1382 B.W. onderwerpt de plicht tot het herstellen van de schade veroorzaakt door

een onrechtmatige daad, niet aan het bestaan van een recht waarvoor een rechtsvordering kan

worden ingesteld.”21

Deze zienswijze werd later meermaals bevestigd door te stellen dat schade een verlies van een

voordeel of de aantasting van een belang is.22 De term ‘recht’ werd achterwege gelaten. Het is dus

voldoende dat er sprake is van een krenking van een rechtmatig belang om schadeloosstelling op

grond van een onrechtmatige daad te verkrijgen.23

2. Toekenning vergoeding

7. De vergoeding van immateriële schade werd vroeger door verschillende auteurs bediscussieerd

vanwege het onherstelbaar karakter ervan.24 Het was pas in 1881 dat het Hof van Cassatie

duidelijkheid creëerde door te oordelen dat onder het ongedefinieerde schadebegrip ook de

immateriële schade werd bedoeld.25 Aangezien het Belgisch burgerlijk recht niet enkel patrimoniale

rechten beschermt maar ook extrapatrimoniale zoals persoonlijkheidsrechten en gezinsrechten is

een vergoeding voor immateriële schade gerechtvaardigd.26 Sindsdien is het voor de meeste Belgen

logisch dat zij ook voor hun psychische leed in rechte een vergoeding kunnen vorderen. Het moet

natuurlijk benadrukt worden dat men steeds moet voldoen aan de algemene voorwaarden voor het

verkrijgen van een schadevergoeding.27 De schade zal steeds persoonlijk28, zeker29 en rechtmatig30

moeten zijn om voor vergoeding in aanmerking te komen.

8. Immateriële schade kan zijn oorsprong vinden in verschillende situaties. Niet enkel op basis van

een onrechtmatige daad maar ook op basis van een wanprestatie kan een vergoeding voor

immateriële schade verkregen worden.31 In deze masterproef zal enkel ingegaan worden op de

21

Cass. 16 januari 1939, Pas. 1939, I, 25 en RCJB 1947,113. 22

Cass. 28 oktober 1942, Pas. 1942, I, 261; Cass. 2 mei 1955, Pas. 1955, I, 950; Cass. 24 maart 1969, Bull. ass. 1973, 871; Cass. 17 juni 1975, Pas. 1975, I, 999. 23

Cass. 3 oktober 1997, Arr. Cass. 1997, 921, Pas. 1997, I, 965. Dit wordt ook gevolgd in de lagere rechtspraak: Bergen 16 maart 1993, De Verz. 1993, 597, noot M. LAMBERT; Bergen 18 januari 1996, RGAR 1997, nr. 12.820; Rb. Nijvel 7 maart 1997, RGAR 1998, nr. 12.995. 24

Zie J. RONSE, Aanspraak op schadeloosstelling uit onrechtmatige daad, Brussel, Larcier, 1954, 349 e.v. 25

Cass. 17 maart 1881, Pas. 1881, I, 163. 26

Cass. 7 december 1970, RGAR 1971, nr. 8637. 27

L. DE SOMER, “Schade” in Handboek Letselschade Gemeen Recht 2013, afl. 40, (A.I-1/1) A.I-2/1. 28

Cass. 17 juni 1975, Pas. 1975, I, 999. 29

Gent 26 mei 1986, RGAR 1988, nr. 11.367. 30

Cass. 4 september 1972, RW 1972-73, 715, RGAR 1973, nr. 8958. 31

Kh. Brussel 16 juni 1980, BRH 1981, 223. In deze zaak ging het over een wanprestatie van een reisagent.

Page 16: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

9

buitencontractuele schadeloosstelling. Het meest voorkomende geval waarin een vergoeding wegens

onrechtmatige daad denkbaar is, is bij personenschade.32 Deze schade kan zijn oorzaak vinden in een

verkeersongeval33, een arbeidsongeval34, een geweldmisdrijf35 of een zedendelict36.

Op te merken valt dat niet enkel natuurlijke personen een immateriële schadevergoeding kunnen

ontvangen, ook rechtspersonen kunnen recht hebben op een dergelijke vergoeding.37 Het gaat dan

niet om de vergoeding van het morele leed door fysieke verwondingen maar eerder over de

onrechtmatige aantasting van de eer en goede naam.38 Natuurlijke personen kunnen ook op basis

van een aantasting van persoonlijkheidsrechten een immateriële vergoeding vorderen.39

Naast personenschade kan men ook voor zaakschade een vergoeding voor immateriële schade

ontvangen.40 Het moet dan wel gaan om een zaak die persoonlijk en niet vervangbaar is.41 Er is zelfs

een vergoeding mogelijk bij de dood van een geliefd huisdier.42

3. Soorten

9. Het begrip immateriële schade bevat verschillende soorten elementen. Hoewel in rechtspraak

deze elementen niet altijd zichtbaar zijn en soms slechts één globale som wordt toegekend, maakt

men in rechtsleer wel vaak het onderscheid. Volgende elementen vallen onder het begrip

immateriële schade:

32

E. DIRIX, Het begrip schade, Antwerpen, Maklu, 1984, 66; D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 121-122. 33

Luik 16 januari 1986, De Verz. 1986, 129; Antwerpen 28 januari 1991, De Verz. 1991, 676. 34

Arbrb. Tongeren 21 januari 2005, nr. 296/2003; Brussel 30 maart 2010, AR 1997AR646. 35

Luik 6 november 1990, RGAR 1993, nr. 12.184. 36

Corr. Brugge 16 december 2008, TJK 2011, 201. 37

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 38. 38

Antwerpen 13 december 1999, DAOR 2000, nr. 55, 267; Rb. Brussel 14 februari 2003, RW 2005-06, 988. In deze gevallen werd er geen schadevergoeding voor immateriële schade toegekend maar werd enkel het principe bevestigd. 39

Brussel 9 november 2001, JT 2002, 167; Rb. Brussel 24 juni 1999, JT 2000, 169; Arbrb. Brussel 30 december 2005, JTT 2006, 319-320. 40

Cass. 3 maart 1969, Pas. 1969, I, 592, Arr.Cass. 1969, 622. 41

Rb. Brussel 22 december 1970, De Verz. 1971, 480, RGAR 1972, nr. 8759. 42

Pol. Brussel 24 november 1954, JT 1955, 113; Brussel 6 november 2012, RGAR 2013, nr. 14952 (hier ging het om het verlies van een merrie).

Page 17: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

10

a. Morele schade

10. Immateriële schadeloosstelling wordt in de rechtspraak steeds benoemd als een vergoeding voor

morele schade. Dat de interpretatie van dit begrip niet eenduidig is, werd reeds in randnummer 4

aangehaald. In het algemeen wordt aanvaard dat dit begrip minstens de morele schade sensu stricto

omvat. Dit houdt in dat een slachtoffer psychisch lijdt door het bewustzijn van de opgelopen

verwondingen, het verlies van hoop, het gevoel van onzekerheid voor de toekomst en de

moeilijkheden in relatie met zijn omgeving en vrienden.43 Afhankelijk van de interpretatie van de

rechter kunnen er dan nog afzonderlijke vergoedingen worden toegekend voor de hiernavolgende

schadesoorten of worden ze onder het ruimere begrip ‘morele schade’ geplaatst waardoor er maar

één globale vergoeding wordt toegekend.

b. Pretium doloris

11. Het pretium doloris of de pijnschade wordt in sommige rechtspraak onderscheiden van de

morele schade sensu strictu. Waarbij het eerste staat voor specifieke fysieke pijnen die een

slachtoffer ervaart wegens zijn verwondingen 44 en het tweede voor “une soufrance mentale

inhérente à l’invalidité elle-même”.45 Hoewel dit onderscheid in rechtsleer nog vaak wordt gemaakt,

wordt het in praktijk door sommige rechters als kunstmatig beschouwd.46 In sommige vonnissen zal

de rechter dan ook maar één som toekennen47 terwijl in andere gevallen aparte vergoedingen

worden toegekend48. Een reden hiervoor kan liggen bij het feit dat de deskundige bij het bepalen van

de schade de mogelijkheid heeft de pijnschade apart te vermelden.49 Met betrekking tot deze

schadepost werden ook cultuurverschillen vastgesteld tussen het Franstalige en Nederlandstalige

landsgedeelte. Op een workshop in 2004 werd duidelijk dat Franstalige rechters bijna automatisch

een vergoeding voor pretium doloris toekenden terwijl dit in Vlaanderen niet het geval was.50

43

Bergen 15 oktober 2001, RGAR 2003, nr. 13.672. 44

A. VAN OEVELEN, C. PERSYN, B. DE TEMMERMAN, G. JOCQUÉ, “Overzicht van rechtspraak. Onrechtmatige daad: schade en schadeloosstelling (1993-2006)”, TPR 2007, afl. 2, (933) 1200. 45

J.-L. FAGNART en R. BOGAERT, La réparation du dommage corporel en droit commun, Brussel, Larcier, 1994, 113. 46

Pol. Brugge 14 februari 2013, VAV 2013, afl. 3, (72)76. 47

Corr. Brussel 31 oktober 1996, De Verz. 1997, 511; Pol. Antwerpen 29 oktober 1999, T. Vred. 2001, 415. 48

Brussel 20 februari 1996, RGAR 1997, nr. 12.822; Pol. Luik 29 oktober 2004, VAV 2005, 114; Pol. Luik 16 november 2004, VAV 2005, 200. 49

Indicatieve Tabel 2012, nr. 4.6. 50

M. VAN DEN BOSSCHE, “De indicatieve tabel – een situering”, NJW 2004, (614) 617, voetnoot 31. Bijvoorbeeld: Corr. Hoei 4 mei 2012, VAV 2013, afl. 6, 53; Pol. Nijvel 11 juni 2012, RGAR 2012, nr. 14887.

Page 18: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

11

c. Esthetische schade

12. Esthetische schade heeft betrekking op de littekens die een slachtoffer overhoudt aan een

schadegeval alsook de algemene wijziging van het beeld die anderen percipiëren van het

slachtoffer.51 Dit kan dus ook gaan om kaalheid, een spierverlamming in het gezicht, een hinkende

gang, amputaties,.. De schade wordt door de deskundige vastgesteld aan de hand van een

zevendelige schaal, de schaal van Julin, die van de gradatie ‘onbeduidend’ naar ‘afstotelijk’ gaat.52 Op

basis van deze beoordeling zal de rechter overgaan tot de begroting waarbij ook andere elementen

een rol zullen spelen. Zo verwijst de Politierechtbank te Mechelen naar de zichtbaarheid van de

letsels, de plaats van de ontsiering, het geslacht van het slachtoffer, de leeftijd, de burgerlijke staat,

de sociale integratie, het beroep en de mogelijkheden die de esthetische chirurgie biedt.53 Een

vergoeding voor deze schade wordt in de rechtspraak bijna steeds afzonderlijk toegekend.54

d. Seksuele schade

13. Onder seksuele schade, ook wel pretium voluptatis genoemd, vallen in hoofdzaak vier elementen

volgens TEMMERMAN: de onmogelijkheid tot het hebben van seksuele betrekking, de onmogelijkheid

van seksueel genot, infertiliteit en moeilijkheden bij zwangerschap of bevalling.55 Niet enkel het

rechtstreekse slachtoffer maar ook de echtgenoot of partner kan voor deze schade bij weerkaatsing

een vergoeding ontvangen.56 Ook voor deze schadepost wordt steeds een afzonderlijke vergoeding

toegekend mits ze niet wordt beschouwd als onderdeel van de morele schade sensu stricto.57

e. Genoegenschade

14. De genoegenschade of préjudice agrément is de schade die een slachtoffer lijdt wegens het niet

meer kunnen uitoefenen van een sport, hobby, het niet meer kunnen reizen,.. 58 Een deel van de

rechtspraak staat vrij weigerachtig tegenover het toekennen van een aparte vergoeding voor

51

Brussel 20 februari 1996, RGAR 1997, nr. 12.822. 52

X, “Dommages extra-patrimoniaux ou moraux” in Manuel de la réparation des dommages corporels en droit commun 2014, (3/143) 3/175. 53

Pol. Mechelen 8 december 2003, De Verz. 2004, 837, noot P. GRAULUS. 54

F. DE WINTER, J. SCHRYVERS, Schaderegeling in België: ten behoeve van buitenlandse dossierbeheerders, Gent, Mys & Breesch, 1996, 26. 55

B. DE TEMMERMAN, “De vergoeding van seksuele schade”, RW 1997-98, 1002. 56

Antwerpen 28 februari 1996, AJT 1996-97, 171. 57

Rb. Brussel 31 maart 1995, RGAR 1996, nr. 12.588. 58

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 289.

Page 19: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

12

genoegenschade. Men zou immers kunnen argumenteren dat deze reeds onder de algemene morele

schade valt.59 Zo preciseerde het Hof van Beroep te Luik dat de sportieve, sociale of andere

activiteiten voor het schadegeval op een regelmatige en intensieve wijze moesten zijn uitgeoefend

om een afzonderlijke vergoeding te rechtvaardigen.60 Vooral in de Franstalige rechtspraak worden

aparte vergoedingen voor deze schadepost voorzien.61

f. Morele schade ex haerede

15. Soms kan er nog een bijzondere vergoeding worden toegekend aan de erfgenamen van het

slachtoffer wanneer deze niet onmiddellijk het leven liet bij de onrechtmatige daad maar gedurende

een korte of langere periode een doodstrijd leverde waarbij men bewust was van zijn nakend

overlijden.62 Het gaat dus om een vergoeding voor het morele en fysieke leed dat het overleden

slachtoffer zélf leed, maar die aan zijn erfgenamen als rechtsopvolgers wordt toegekend. 63 Dit is een

schadepost die niet altijd zal voorkomen. Vaak zal het morele leed dat het slachtoffer kort voor het

overlijden heeft meegemaakt niet veel verschillen met het gebruikelijke morele leed dat een

slachtoffer ondergaat naar aanleiding van het ongeval op zich.64

g. Genegenheidsschade

16. Genegenheidsschade of affectieschade is een vorm van reflectieschade of schade bij

weerkaatsing, namelijk schade geleden door personen die niet het rechtstreekse slachtoffer zijn

maar die schade ondervinden door de schade van het rechtstreekse slachtoffer. 65 Dit moet

onderscheiden worden van morele schade ex haerede waar het directe slachtoffer vergoed wordt via

zijn erfgenamen. Deze schadesoort kan zowel voorkomen bij overlijden als bij het niet overlijden van

het directe slachtoffer. In het laatste geval gaat het om het zien lijden of aftakelen van een geliefde.

59

Pol. Antwerpen 24 mei 2002, De Verz. 2004, 604; Pol. Brugge 10 september 2002, De Verz. 2003, 224; Pol. Luik 26 november 2003, VAV 2003, 197. 60

Luik 3 december 2012, T. Verz. 2013, 487. 61

Corr. Nijvel 4 oktober 1984, RGAR 1985, nr.10.971; Corr. Dinant 25 september 1997, De Verz. 1999, 111; Pol. Aarlen 17 maart 1999, De Verz. 1999, 754; Pol. Marche-en-Famenne 17 maart 2003, RGAR 2004, nr. 13.955. 62

B. DE TEMMERMAN en E. DE KEZEL, “Normering in België: de indicatieve tabel”, TVP 2002, 108. 63

A. VAN OEVELEN, C. PERSYN, B. DE TEMMERMAN, G. JOCQUÉ, “Overzicht van rechtspraak. Onrechtmatige daad:

schade en schadeloosstelling (1993-2006)”, TPR 2007, afl. 2, (933) 1100. 64

Rb. Brussel 21 november 1996, RGAR 1998, nr. 12.980. 65

L. DE SOMER, “Schade” in Handboek Letselschade Gemeen Recht 2013, afl. 40, (A.I-1/1) A.I-2/14.

Page 20: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

13

In praktijk zal dit vooral voorkomen wanneer ouders hun kind hebben zien lijden, zelfs ondanks het

feit dat het kind nog geneest.66

De meeste aandacht in rechtspraak en rechtsleer gaat naar genegenheidsschade bij overlijden. Hier

zal een vergoeding mogelijk zijn wegens het vroegtijdig overlijden van een dierbare, het verdriet naar

aanleiding hiervan, het ontnemen van een toekomstige affectieband,.. Een schadevergoeding zal hier

enkel mogelijk zijn wanneer men bewijs kan leveren van hechte genegenheidsbanden.67

4. Functie

17. De vraag naar de functie van een vergoeding voor immateriële schade speelt initieel een rol voor

de erkenning van een recht op zo’n vergoeding. Daarnaast heeft het ook een invloed op de

vormgeving en omvang van de vergoeding.

18. Als gekeken wordt naar de definitie die het Hof van Cassatie geeft, dan heeft een vergoeding voor

immateriële schade tot doel de pijn, smart of enig ander moreel leed te lenigen en in die mate de

schade te herstellen.68 Bij lichtere schadegevallen kan inderdaad gezegd worden dat de verkregen

vergoeding eventueel kan leiden tot een herstel. Als de lichte schadegevallen echter buiten

beschouwing worden gelaten, kan de herstelfunctie van de vergoeding als verontwaardigend worden

beschouwd. Wanneer ouders van een overleden kind een vergoeding krijgen voor hun geleden

schade, kan dit nauwelijks als een herstel worden aanzien.

In de Belgische doctrine wordt weinig aandacht besteed aan de functie die een vergoeding voor

immateriële schade heeft. De theorie die de vergoeding als een private straf ziet, wordt niet gevolgd.

Dit zou een dubbel gebruik van het straf- en aansprakelijkheidsrecht inhouden. Bovendien zou de

vergoeding elke grondslag missen in het geval van objectieve aansprakelijkheid.69 Regelmatig wordt

de functie omschreven als de juridische erkenning van het toegebrachte leed.70 In rechtspraak zal

vaak vooropgesteld worden dat een vergoeding het gebeurde niet ongedaan maakt maar slechts kan

66

Cass. 3 februari 1987, Arr. Cass. 1986-87, 724, RW 1987-88, 220; Corr. Luik 22 december 1976, RGAR 1978, nr. 8.895. 67

Cass. 14 april 1981, Arr. Cass. 1980-81, 942. 68

Cass. 13 oktober 1999, Arr.Cass. 1999, 1255, Pas. 1990, I, 1308 en Verkeersrecht 2000, 54. 69

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 263. 70

B. DE TEMMERMAN, “Pleidooi voor een morele schadevergoeding op mensenmaat”, Juristenkrant 2000, nr.3, 13.

Page 21: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

14

strekken tot de erkenning van het bestaan en de omvang van het ondergane leed.71 Hieruit zou dan

volgen dat de vergoeding van immateriële schade een symbolisch karakter heeft. 72 Waar de

verhouding tussen schade en vergoeding in principe gelijkwaardig moet zijn, zou dit hier symbolisch

zijn. Dit zonder meer aannemen maakt elke verdere discussie over immateriële vergoedingen

overbodig. Wanneer louter symbolisch vergoed wordt, speelt de begroting en omvang van de

vergoeding immers geen enkele rol meer.

19. Een blik op het buitenland, waar meer aandacht wordt besteed aan deze problematiek73, kan een

beter inzicht verschaffen op de functie van immateriële vergoedingen.

Naar het voorbeeld van de Duitse Doppelfunktion74, worden steeds twee functies aan een vergoeding

voor immateriële schade toegekend. Enerzijds speelt de compensatiefunctie (‘Ausgleichsfunktion’),

waar vergoeding een compensatie is voor de geleden schade. Anderzijds bevat vergoeding ook een

genoegdoeningsfunctie (‘Genugtuungsfunktion’). Het geld is eveneens een genoegdoening aangezien

van de dader een opoffering wordt verlangd maar zonder dat dit beschouwd kan worden als een

straf.75 Dit nuanceert in bepaalde mate het principe van volledige schadeloosstelling die uitgaat van

de compensatiefunctie.76 Enkel vasthouden aan deze laatste functie creëert volgens de problemen

wanneer de omvang van de schade zo groot is dat van compensatie geen sprake meer kan zijn of het

slachtoffer rijk is waardoor hij niet kan worden gecompenseerd door een vergoeding.77 Om in deze

gevallen voldoende grondslag te hebben kan de genoegdoeningsfunctie bijkomend dus ook een rol

spelen. Deze twee functies lagen ook aan de basis van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in Nederland. 78

Mede onder invloed van het rechtseconomisch denken worden, naast deze twee basisfuncties, ook

steeds vaker de functies preventie en rechtshandhaving naar voor geschoven.79 In Duitsland werden

ze zelfs al aangehaald ter rechtvaardiging van het opleggen van hogere vergoedingen bij de

71

Pol. Charleroi 24 november 2003, RGAR 2005, nr. 14.002; Pol. Brussel 22 oktober 2004, RGAR 2006, nr. 14.083. 72

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 264. 73

Vooral in Nederland en Duitsland bestaan grote discussies over dit onderwerp. 74

BGH 6 juli 1955, NJW 1955, 1675-1678. 75

J. GÖBEL, Geldentschädung und Schmerzengeld, Kovergenz oder Divergenz?, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2004, 14-17. 76

R.J.S. SCHWITTERS, “Smartengeld, afkoopsom of genoegdoening?”, AV&S 2014/3, afl. 1, nr. 3 en www.kluwernavigator.nl. 77

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 393. 78

S.D. LINDENBERGH, Smartengeld, Deventer, Kluwer, 1998, 6-9. 79

T. HARTLIEF, “Handhaving met smartengeld”, AV&S 2008, 34; S.D. LINDENBERGH, Smartengeld, Deventer, Kluwer, 1998, 61.

Page 22: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

15

schending van persoonlijkheidsrechten. 80 De preventiefunctie heeft tot doel potentiële

schadeveroorzakers de kost van een schadevergoeding te laten afwegen tegen het voordeel die de

overtreding met zich meebrengt.81 Het zet de maatschappij dus aan tot zorgvuldiger gedrag door hen

de risico’s van hun handelen beter te laten evalueren. Het betalen van een immateriële vergoeding

kan in andere gevallen dan weer de betekenis van bepaalde gedragsnormen onderstrepen waardoor

vergoeding een rechtshandhavingsfunctie krijgt.82 Deze twee functies laten geen lage bedragen voor

immateriële schade toe waardoor de vergoeding van een symbolische euro wordt uitgesloten.

Het toepassen van deze laatste twee functies zet de deur open naar het toekennen van hogere

vergoedingen die geen schade vertegenwoordigen. Immers hoe hoger de vergoeding, hoe groter de

bescherming van de norm en hoe sneller men zal afzien van onrechtmatig gedrag. Zo een

privaatrechtelijke boete vertoont veel gelijkenissen met de punitive damages uit de VS.83 De

Nederlandse doctrine lijkt hier niet langer zo negatief tegenover te staan wanneer het over bepaalde

domeinen van het aansprakelijkheidsrecht gaat zoals de bescherming van persoonlijkheidsrechten.84

In de Belgische rechtsleer wordt aan de begrippen preventie- en handhavingsfunctie geen aandacht

besteed.

De symbolische dimensie van smartengeld is volgens de Nederlandse auteur SCHWITTERS terug te

vinden in het feit dat het voor slachtoffers niet enkel om geld draait.85 Een immateriële vergoeding

heeft ook betrekking op erkenning, verontschuldiging en genoegdoening vanwege de aansprakelijke.

Hierbij is het relevant van wie slachtoffers een vergoeding ontvangen en op welke wijze dit gebeurt.

Deze symbolische betekenis komt, volgens de auteur, het best tot zijn recht bij de functies

genoegdoening en handhaving omdat de schadevergoeding daar gerelateerd wordt aan de

schending van de gedragsnorm.

In Engeland wordt, net zoals in België, minder aandacht besteedt aan de functie van de immateriële

schadevergoeding. Algemeen wordt de compensatiefunctie aanvaard.86 MCGREGOR stelt dat de

80

Infra 111, nr. 84. 81

J. GÖBEL, Geldentschädung und Schmerzengeld, Kovergenz oder Divergenz?, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2004, 44; R.J.S. SCHWITTERS, “Smartengeld, afkoopsom of genoegdoening?”, AV&S 2014/3, afl. 1, nr. 3 en www.kluwernavigator.nl. 82

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 464. 83

S.D. LINDENBERGH, Smartengeld tien jaar later, Deventer, Kluwer, 2008, 4. 84

T. HARTLIEF, “Handhaving met smartengeld”, AV&S 2008, afl. 5 en www.kluwernavigator.nl; S.D. LINDENBERGH, Smartengeld tien jaar later, Deventer, Kluwer, 2008, 16; E.M. VAN DER HEIJDEN, “Punitive damages en de calculerende schadeveroorzaker”, NJB 2001, 1749-1756. 85

R.J.S. SCHWITTERS, “Smartengeld, afkoopsom of genoegdoening?”, AV&S 2014/3, afl. 1, nr. 8 en www.kluwernavigator.nl. 86

LAW COMMISSION, Aggravated, Exemplary and Restitutionary Damages (Law Com No 247, 1997), http://lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc247_aggravated_exemplary_and_restitutionary_damages.pdf, 1.

Page 23: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

16

functie die het best aansluit bij het Engelse rechtssysteem de volgende is: ‘putting monetary value

upon the deprivation wich the injured person has suffered’. 87 Dit in tegenstelling tot de ‘functional

approach’ waar vergoeding als een troost voor het slachtoffer aangemerkt wordt.

20. Ik besluit hieruit dat een vergoeding voor immateriële schade niet zozeer een symbolische

‘functie’ heeft maar eerder een het symbolisch karakter. Deze symbolische dimensie moet dan

steeds bekeken worden vanuit functies zoals compensatie, genoegdoening, preventie en

rechtshandhaving. Dit vermijdt dat elk bedrag, ook de zeer lage, zomaar kunnen worden toegekend.

Welke functie in België nu precies de bovenhand heeft, is niet duidelijk. Bijkomend onderzoek is

hiervoor vereist wat binnen het bestek van deze masterproef niet mogelijk is. Er zal dan ook niet

verder op ingegaan worden.

87

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 1331.

Page 24: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

17

DEEL II: Aanspraakgerechtigden

1. België

1.1 Direct slachtoffer

21. Een persoon die rechtstreeks getroffen wordt door een schadegeval zal initieel steeds het recht

hebben niet enkel een vergoeding te krijgen voor zijn materiële schade maar ook voor zijn

immateriële schade. De Belgische wetgever maakt in art.1382 e.v. Burgerlijk Wetboek geen

onderscheid tussen materiële en immateriële schade waardoor het aan rechtspraak en rechtsleer

toekwam het begrip schade te interpreteren. Zoals in deel I reeds werd aangehaald, oordeelde het

Hof van Cassatie in 1881 dat slachtoffers bij een schadegeval steeds een vergoeding kunnen

ontvangen voor hun volledige schade waaronder ook hun psychisch leed.88 Mits voldaan wordt aan

de algemene voorwaarden89 voor het verkrijgen van een schadevergoeding, kan uit wetgeving of

rechtspraak geen verdere voorwaarden of beperkingen worden afgeleid.

1.2 Indirect slachtoffer

22. Een schadegeval kan naast het directe slachtoffer ook andere personen treffen. Denken we aan

een ouder die zijn kind verliest in een verkeersongeval. In dit verband spreekt men van

genegenheids- of affectieschade.90 De schade bestaat uit het leed dat men ervaart naar aanleiding

van het overlijden van een dierbare of het zien lijden van een dierbaar persoon wanneer deze

verwond werd.91 Dit is een vorm van schade door weerkaatsing of gereflecteerde schade, wat

eigenlijk een uitloper van de oorspronkelijke schade aan het directe slachtoffer is.92 Het Hof van

Cassatie bepaalde in een arrest van 4 december 1967 dat deze schade onder art. 1382 BW voor

vergoeding in aanmerking komt.93

Ook hier speelt het verhaal van de beknoptheid van de Belgische wetgever met betrekking tot het

aansprakelijkheidsrecht en de ruime interpretatie ervan door rechtspraak en rechtsleer. Wie

aanspraakgerechtigd is en voor welke vergoeding zij in aanmerking komen, wordt niet bij wet

88

Supra 8, nr. 7. 89

Supra 8, nr. 7. 90

Supra 12, nr. 16. 91

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 271. 92

E. DIRIX, Het begrip schade, Antwerpen, Maklu, 1984, 93. 93

Cass. 4 december 1967, Arr.Cass. 1968, (480) 481 en Pas. 1968, I, 448.

Page 25: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

18

bepaald. Uit art. 1382 BW leidt men af dat elke persoon die schade heeft geleden, veroorzaakt door

de schuld van een ander, ten laste van deze laatste een recht heeft op vergoeding van de

veroorzaakte schade.94 Hieruit volgt dat in België de kring van aanspraakgerechtigden in principe

onbeperkt is.95 Hieraan worden grenzen gesteld door na te gaan of de schade van onrechtstreekse

slachtoffers zeker is.96

23. Uitgaand van de algemene principes97 is een krenking van belangen voldoende om schade aan te

nemen en bijgevolg een vergoeding te ontvangen. Dit belang is aanwezig wanneer er tussen het

rechtstreekse en onrechtstreekse slachtoffer een voldoende affectieve band of een hechte

genegenheidsband bestaat.98 Een nauwkeurige definitie van dit begrip is nergens terug te vinden.

Wel kunnen indicatoren zoals verwantschap en samenwonen het vermoeden van een zekere graad

van genegenheid bevestigen.99

De meest voor de hand liggende band is deze van de bloedverwantschap waardoor ouders, kinderen,

broers of zussen een vergoeding kunnen krijgen. Hoe verder men van het directe slachtoffer staat,

hoe moeilijker men in de rechtbank een affectieve band zal aanvaarden. Zo is het niet ondenkbaar

dat ooms, tantes, neven en nichten die in principe bloedverwanten zijn van het directe slachtoffer,

onvoldoende genegenheidsbanden kunnen aantonen.100 Ook andere personen dan bloedverwanten

kunnen recht hebben op een vergoeding mits bewijs van een affectieve band. Zo kunnen ook buren,

vrienden101 , zakenpartners of werkgevers 102 en natuurlijk partners een vergoeding verkrijgen.

24. De Indicatieve Tabel103 voorziet in een niet-exhaustieve lijst van aanspraakgerechtigden bij

overlijden van het directe slachtoffer in het deel ‘Schade aan naastbestaanden’.104 In een inleidend

stukje rechtvaardigen de opstellers de vergoeding van genegenheidsschade door te wijzen op het

verlies van affectieve band met het directe slachtoffer en het lijden dat daaruit voortvloeit. Verder is

94

J. RONSE, Schade en schadeloosstelling, Deel I in APR, Gent, E.Story-Scientia, 1984, 97. 95

E. DIRIX, Het begrip schade, Antwerpen, Maklu, 1984, 93-94. 96

M. VANDEWEERDT, “Genegenheid wordt niet bestraft – [Schade door weerkaatsing]” in X., Sociaal werk(t), ereboek Josse Van Steenberge, Brugge, Die Keure, 2010, (417) 422-430. 97

Supra 8, nr. 7. 98

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 222-223. 99

M. VANDEWEERDT, “Genegenheid wordt niet bestraft – [Schade door weerkaatsing]” in X., Sociaal werk(t), ereboek Josse Van Steenberge, Brugge, Die Keure, 2010, (417) 426-427. 100

Pol. Hasselt 20 juni 2001, De Verz. 2002, 440-450; Pol. Antwerpen 12 november 2001, AR 00A13893, onuitg. Vonnissen waar wel een vergoeding werd toegekend: Rb. Brugge 14 september 2001, AR 1389, onuitg.; Rb. Kortrijk 5 maart 2004, AR 04/361, onuitg. 101

Assisen Brussel, 24 september 2008, RGAR 2009, 14449. 102

Gent 20 maart 2003, De Verz. 2004, nr. 346, 135-138; Corr. Leuven 8 december 2011, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013,174. 103

Indicatieve tabel 2012, 4.3.1. 104

De term ‘naastbestaande’ werd in de recentste versie van de Tabel ingevoerd ter vervanging van de term ‘nabestaande’. Infra 62, nr. 81.

Page 26: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

19

ook een tabel opgenomen die een lijst van aanspraakgerechtigden bevat met daaraan gekoppeld de

voorziene forfaitaire vergoedingen. Deze opsomming van aanspraakgerechtigden doet vermoeden

dat voor deze personen de affectieve band met het slachtoffer voldoende zeker is en geen verder

bewijs vereist is om deze band te bevestigen. Dit is echter een vermoeden waardoor steeds

tegenbewijs van de vermoede affectieve band aangevoerd kan worden.105

De personen die, in de huidige versie van de tabel, ‘quasi-automatisch’ recht hebben op vergoeding

bij overlijden van het direct slachtoffer zijn: partners 106 (gehuwd/ samenwonend/

samenlevingscontract), ouders 107 , kinderen 108 , broers en zussen 109 , kleinkinderen 110 en

grootouders111. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naargelang het slachtoffer inwonend is of

niet en kinderen wees geworden zijn naar aanleiding van het schadegeval. Andere categorieën van

personen dan deze voornoemd, zullen bewijs moeten leveren van een specifieke band met het

slachtoffer. Opvallend is dat deze lijst een inkorting heeft ondergaan ten opzichte van de vorige

versie van de Indicatieve Tabel. De verloofde112, feitelijk gescheiden partner113, stiefouders114,

stiefkinderen115, schoonouders116 en schoonkinderen117 die in de tabel van 2008 vermeld werden, zijn

in de huidige versie niet meer terug te vinden. Dit houdt geenszins in dat deze categorieën van

personen geen rechthebbenden meer zijn maar enkel dat hun band met het slachtoffer niet langer

wordt vermoed en zij hiervoor meer bewijs zullen moeten aanleveren. Daarnaast wordt ook een

nieuwe categorie ingevoerd namelijk ‘het inwonend weeskind’. Waar in vorige versies van de

Indicatieve Tabel voor kinderen een bedrag per ouder werd vastgelegd, wordt nu rekening gehouden

met de bijzondere situatie waarin beide ouders gestorven zijn, al dan niet naar aanleiding van het

schadegeval, en het kind hierdoor wees wordt. In dit geval wordt de forfaitaire vergoeding met €

5.000 verhoogd.

105

E. DIRIX, Het begrip schade, Antwerpen, Maklu, 1984, 114. 106

Pol. Beringen 20 maart 2012, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 221-223. 107

Pol. Aalst 5 april 2012, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 236-238. 108

Pol. Mechelen 9 februari 2011, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 55. 109

Pol. Brugge 6 juni 2011, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 112. 110

Pol. Charleroi 24 november 2003, RGAR 2005, 14002. 111

Gent 28 februari 2001, RGAR 2002, 13515. 112

Rb. Leuven, 2 oktober 2003, AR 1754, onuitg. 113

Pol. Kortrijk 13 oktober 2000, TAVW 2001, 115-117. Hier werd de vordering afgewezen wegens onvoldoende bewijs van een reële kans op verzoening. 114

Pol. Gent 3 april 2003, AR 2003/3881, onuitg. 115

Antwerpen 4 februari 1997, RGAR 1999, nr. 13.097. 116 Pol. Dinant 17 juni 2004, VAV 2004, afl. 6, 536-540. 117

Rb. Hasselt 30 juni 2005, AR 01192, onuitg.

Page 27: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

20

Verder wordt ook een recht op vergoeding voor derden voorzien wanneer het slachtoffer blijvend

ernstig verwond is. De schade bestaat dan uit lijden door het aanzien van het slachtoffer, waarvan de

dagelijkse en langdurige toestand gekenmerkt wordt door een uitzonderlijke psychische, fysieke of

mentale aftakeling.118 Bij seksuele schade haalt de tabel nog eens specifiek de mogelijkheid aan om

een vergoeding door weerkaatsing te verkrijgen.119 Rechters kennen dan ook vaak een vergoeding

toe aan partners van slachtoffers met seksuele schade.120

Met betrekking tot tijdelijke schade bepaalt de tabel dat naastbestaanden aanspraak kunnen maken

op een vergoeding wanneer de fysieke, de psychische of de geestelijke toestand van het slachtoffer

een fatale of bijzonder verontrustende afloop laat vrezen.121 Denken we hierbij aan de naasten van

een verkeersslachtoffer die zich enkele dagen in kritieke toestand bevindt waarna deze volledig

herstelt.122

118

Indicatieve tabel 2012, 3.4. Een toepassing: Pol. Beringen 20 maart 2012, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 221-223. 119

Indicatieve tabel 2012, 3.3.3. 120

Gent 7 november 1991, De Verz. 1992, 732; Pol. Maaseik 17 januari 2012, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 194-195. 121

Indicatieve tabel 2012, 2.7. 122

Corr. Luik 22 december 1976, RGAR 1978, nr. 8895.

Page 28: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

21

2. Nederland

2.1 Direct slachtoffer

25. De basisbepaling omtrent immateriële schade in het Nederlands recht is terug te vinden in art.

6:95 BW. Deze bepaalt dat:

“De schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden

vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op

vergoeding hiervan recht geeft.”

Door de Nederlandse wetgever wordt dus een onderscheid gemaakt tussen twee soorten schade:

vermogensschade en ‘ander nadeel’. Met deze laatste term wordt de immateriële schade bedoeld, in

Nederland staat de vergoeding voor dit soort schade bekend als smartengeld.123 Men zal enkel recht

hebben op een vergoeding voor dit ‘ander nadeel’ wanneer daarvoor een wettelijke grondslag is

voorzien. De Nederlandse wetgever heeft hiermee grenzen proberen stellen aan de toekenning van

immateriële schadevergoedingen gelet op de aard van het nadeel namelijk schade die niet in geld

waardeerbaar is.124 Dit maakt het Nederlands systeem een gesloten systeem.125 Een rechter zal niet

volledig vrij zijn bij de toekenning van vergoedingen.

26. De voornaamste wettelijke grondslag126 voor de vergoeding van immateriële schade is terug te

vinden in art. 6:106, lid 1 BW:

“Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar

billijkheid vast te stellen schadevergoeding:

a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;

b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is

geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast;

c. indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene en

toegebracht is aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde

partner of een bloedverwant tot in de tweede graad van de overledene, mits de aantasting

123

H.A.BOUMAN, A.J.O VAN WASSENAER VAN CATWIJCK, Schadevergoeding: personenschade, Deventer, Kluwer, 1991, 3. 124

Parl. Gesch. Boek 6, p. 372. 125

J. SPIER, T. HARTLIEF, G.E. VAN MAANEN en R.D. VRIESENDORP, Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer, Kluwer, 2009, 296. A contrario kan dan gesteld worden dat België een open systeem heeft aangezien er geen beperkingen gelden. 126

Andere zijn bijvoorbeeld art. 7:510 in het kader van de reisovereenkomst, art.89 Wetboek van Strafvordering en art. 106 Vreemdelingenwet.

Page 29: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

22

plaatsvond op een wijze die de overledene, ware hij nog in leven geweest, recht zou hebben

gegeven op schadevergoeding wegens het schaden van zijn eer of goede naam.”

Eerst en vooral kan men voor immateriële schade slechts een vergoeding naar billijkheid verkrijgen

en geen integrale vergoeding zoals dit het geval is bij vermogensschade. Daarnaast wordt een

limitatieve opsomming gegeven van specifieke situaties waarin een recht op vergoeding bestaat. Met

de zinsnede ‘op een andere wijze in zijn persoon aangetast’127 wordt er een zekere openheid

gecreëerd. Rechtspraak en rechtsleer zijn het eens dat hieronder geestelijk letsel of een inbreuk op

persoonlijkheidsrechten kan worden verstaan.128 Het gaat dan om inbreuken van de persoonlijke

levenssfeer, discriminatie en verkrachting. De Hoge Raad heeft wel geoordeeld dat het in dit geval

om meer moet gaan dan een louter psychisch onbehagen.129

27. Art. 6:106 BW is geen dwingende bepaling waardoor partijen steeds vrij zijn contractueel een

vergoeding voor immateriële schade te negotiëren.130

2.2 Indirect slachtoffer

28. Het Nederlandse recht verschilt principieel van het Belgische daar in Nederland enkel het directe

slachtoffer recht heeft op een vergoeding voor immateriële schade.131 Wanneer iemand in zijn

directe omgeving geconfronteerd wordt met ernstige verwondingen of zelfs een sterfgeval, ontstaat

voor hen geen vordering voor smartengeld ten opzichte van de aansprakelijke. Dit houdt voor ouders

die hun kind verliezen in de regel in dat hun vordering beperkt zal zijn tot een vergoeding van de

begrafeniskosten.

In Nederland wordt deze schade bij weerkaatsing aangeduid met de term ‘affectieschade’ en

gedefinieerd als zijnde het verdriet dat iemand ervaart wegens de verwonding of overlijden van een

dierbaar persoon.132

127

Art. 6:106, lid 1, b BW. 128

J. SPIER, T. HARTLIEF, G.E. VAN MAANEN en R.D. VRIESENDORP, Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer, Kluwer, 2009, 294. 129

HR 23 januari 1998, NJ 1998, 366. 130

A.J. VERHEIJ, Onrechtmatige daad, Deventer, Kluwer, 2005, 152. 131

S. LINDENBERGH, “Schade van derden door verwonding of overlijden van een naaste”, TPR 2002, afl. 3, (1421) 1431. 132

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 191.

Page 30: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

23

Art. 6:107 BW en art. 6:108 BW geven respectievelijk bij letsel en overlijden, aan derden de

mogelijkheid bepaalde kosten terug te vorderen van de aansprakelijk gestelde. Het gaat om

verplaatste schade133, begrafeniskosten en derving van levensonderhoud.134 De wetgever heeft met

deze artikelen de aanspraken van derden als gevolg van andermans schade willen beperken.135 Door

uitdrukkelijk te bepalen wie aanspraakgerechtigd is voor welke schadeposten, sluit het elke andere

mogelijkheid uit. Een vergoeding voor immateriële schade van derden werd niet voorzien en is dan

ook niet mogelijk. Dit is een gevolg van de relativiteitsleer vervat in art. 6:163 BW. Enkel de personen

die de wetgever met een bepaalde norm wilde beschermen, komen in aanmerking om een

vergoeding te ontvangen voor hun schade wanneer deze norm wordt geschonden.136

29. Ten tijde van de invoering van Boek 6 van het nieuw Burgerlijk Wetboek in 1992 werd door de

bevoegde minister verscheidene redenen aangehaald ter verantwoording van het gebrek aan

vergoeding voor immateriële schade.137 Vooreerst werden ethische argumenten aangehaald zoals het

feit dat deze vorm van schade onmogelijk in geld waardeerbaar is en een gevaar voor

commercialisering van verdriet ontstaat wat tot onsmakelijke procespraktijken zou kunnen leiden.

Daarnaast heeft men ook de vrees dat dit zou resulteren in een excessieve ontwikkeling van

vergoedingen, ook wel het floodgatesargument genoemd. Deze terughoudendheid van de wetgever

om immateriële schade te vergoeden werd sterk bekritiseerd in de rechtsleer.138 Ook magistraten

hebben soms moeite met deze gang van zaken en zoeken naar uitwegen.

30. Een analyse van de rechtspraak van de Hoge Raad geeft meteen een beter beeld van wat in

praktijk plaatsvindt. Zo heeft de Hoge Raad in enkele gevallen een vergoeding voor immateriële

schade toegekend aan naasten door dit onder art. 6:106, lid 1, a BW te brengen. Het ging hier om

gevallen waar een vader zijn kinderen om het leven bracht met de bedoeling de moeder te

kwetsen. 139 Dit lijkt echter de enige mogelijkheid om zuivere affectieschade van naasten te

vergoeden. Een schrijnend voorbeeld is het Baby Joost arrest.140

133

Dit is schade bestaande uit kosten die een derde voor zijn rekening heeft genomen maar eigenlijk ten laste van de gelaedeerde zijn. 134

J. SPIER, T. HARTLIEF, G.E. VAN MAANEN en R.D. VRIESENDORP, Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer, Kluwer, 2009, 301-305. 135

S. LINDENBERGH, “Schade van derden door verwonding of overlijden van een naaste”, TPR 2002, afl. 3, (1421) 1432. 136

S.D. LINDENBERGH, “De betrekkelijkheid van de geschonden norm”, TPR 2008, 907-911. 137

Parl. Gesch. Boek 6, p. 388-390. Voor een uitgebreide analyse zie S.D. LINDENBERGH, Smartengeld, Deventer, Kluwer, 1998, 193-202. 138

S.D. LINDENBERGH, Smartengeld, Deventer, Kluwer, 1998, 173. 139

HR 21 oktober 2001, NJ 2002, 216; Hof ’s Hertogenbosch 3 februari 1998, KGK 1998, 1477; Rb.’s Hertogenbosch 2 mei 1997, NJkort 1998, 10. 140

HR 8 september 2000, NJ 2000, 734, m.nt. A.R.B.

Page 31: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

24

In deze zaak werd smartengeld geweigerd aan de ouders van een ernstig gehandicapt kind ten

gevolge een medische fout. De ouders steunden hun vordering op art. 6:106, lid 1, b BW wegens een

inbreuk op hun privéleven. Zij argumenteerden dat door de intensieve verzorging van hun

gehandicapt kind hun persoonlijk leven hier volledig op afgestemd diende te worden. Zij menen dan

ook dat ten opzichte van hen een onrechtmatige daad werd gepleegd bestaande uit een schending

van de integriteit van hun gezinsleven vervat in art. 8 EVRM. Hoewel bevestigd in eerste aanleg, wijst

het Hof van Amsterdam deze argumentatie in hoger beroep van de hand.141 De motivering is eerder

summier en stelt simpelweg dat art. 8 EVRM niet strekt tot bescherming van het geschonden belang.

Ook in cassatie kent de Hoge Raad geen recht op smartengeld toe.142 Door vele auteurs werd kritiek

geuit en een gebrek aan emotie verweten aan de Hoge Raad.143 Met dit arrest werd nogmaals de

exclusieve werking van art. 6:107 en 6:108 BW bevestigd.

31. De grote commotie die ontstond naar aanleiding van dit arrest schudde de Nederlandse politiek

wakker wat aanleiding gaf tot een wetsvoorstel omtrent affectieschade.144

2.2.1 Het wetsvoorstel affectieschade

32. Om de heersende lacune in het Nederlands rechtssysteem op te vangen, werd in de naweeën van

het Baby Joost arrest op 6 februari 2003 een wetsvoorstel ingediend met als onderwerp de invoering

van een vergoeding voor affectieschade.145 Met het ingediende voorstel wou men tegemoetkomen

aan de noden van de maatschappij146 maar tegelijkertijd de vergoeding op een beperkende wijze

invoeren rekening houdend met de gevaren die dergelijke vergoeding inhouden.147

141

Hof Amsterdam 6 augustus 1998, VR 1998, 183. 142

HR 8 september 2000, NJ 2000, 734, m.nt. A.R.B. 143

C.C. VAN DAM, “De ouders van Joost”, VR 2001, 1-7. 144

S.D. LINDENBERGH, “Smartengeld voor naasten: de rechter heeft zijn werk gedaan en de wetgever moet de klus afmaken”, AV&S 2008, afl. 5, nr. 8 en www.kluwernavigator.nl. 145

Wetsvoorstel inzake aanpassing van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met de vergoedbaarheid van schade als gevolg van het overlijden of ernstig en blijvend letsel van naasten, Kamerstukken II 2002/03, 28781, 1-2. 146 A.J. AKKERMANS, J.E. HULST, E.A.M. CLAASSEN, A. TEN BOOM, N.A. ELBERS, K.A.P.C. VAN WEES en D.J. BRUINVELS,

Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht. Deel II. Affectieschade, Den Haag, WODC, 2008, dare.ubvu.vu.nl/bitstream/1871/15332/2/Rapport%20Affectieschade%20-%20defintief.pdf, 71. 147

Supra 23 , nr. 29.

Page 32: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

25

Zonder afbreuk te doen aan de bestaande artikelen 6:107 en 6:108 BW, schoof het wetsvoorstel een

gefixeerd bedrag naar voor als vergoeding voor affectieschade voor een beperkte kring gerechtigden

zowel bij overlijden als bij blijvend letsel van het rechtstreekse slachtoffer.148

Deze voorgestelde wettelijke regeling bevat 3 belangrijke elementen. Ten eerste wordt zowel in

geval van overlijden als ernstige verwondingen in een vergoeding van affectieschade voorzien. Dit is

een belangrijke vaststelling die tragedies zoals het baby Joost verhaal kan vermijden. De minister

rechtvaardigt dit door erop te wijzen dat de intensiteit van het leed van naasten waarschijnlijk niet

zoveel verschilt in beide situaties.149

Ten tweede komen slechts een beperkt aantal personen in aanmerking om een vergoeding voor

affectieschade te ontvangen. Het wetsvoorstel bevat een lijst van personen waarvan verondersteld

wordt dat deze een voldoende nauwe affectieve band hebben met het slachtoffer.150 Concreet zijn

dit:

- de echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel met een duurzame

gemeenschappelijke huishouding,

- de ouder van een minderjarige,

- de ouder van een inwonend meerderjarig kind,

- minderjarige kinderen,

- inwonende meerderjarige kinderen,

- degene die duurzaam in gezinsverband de zorg voor de gekwetste heeft

- en degene voor wie de gekwetste duurzaam in gezinsverband de zorg heeft.

Opmerkelijke afwezigen in deze lijst zijn broers of zussen en grootouders. Tevens bevatte het

oorspronkelijke voorstel geen recht op vergoeding voor deze en andere partijen wanneer zij een

nauwe affectieve band konden aantonen. Na enkele kritische opmerkingen tijdens het politieke

debat151 werd aan het wetsvoorstel een hardheidsclausule toegevoegd.152 Deze maakt het ook voor

andere personen dan deze opgenomen in de wettelijke lijst mogelijk om mits bewijs van affectieve

band, een vergoeding voor affectieschade te ontvangen.

Ten derde wordt het bedrag van de schadevergoeding gefixeerd op één vast bedrag namelijk €

10.000 per gerechtigde.153 Hoewel uit onderzoek van Prof. AKKERMANS bleek dat slachtoffers de

148

Kamerstukken II 2002/03, 28781, 1-2. 149

Kamerstukken II 2000/01, 27400, 4-5. 150

Kamerstukken II 2000/01, 27400 VI, 70, p. 3-4. 151

Handelingen II 2003/04, 28 781, 87, p. 5592-5593. 152

Kamerstukken II 2004/05, 28781, 9. 153

Kamerstukken II 2002/03, 28 781, 3, p. 7-8 (MvT).

Page 33: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

26

voorkeur geven aan een variabele of genormeerde vergoeding154, wordt toch voorzien in een vast

bedrag. Bij de toekenning van dit bedrag werd oorspronkelijk geen onderscheid gemaakt tussen

naasten van een overleden slachtoffer of deze van een slachtoffer met blijvend letsel. Na kritiek in

Eerste Kamer werd een systeem van differentiatie opgesteld, het concept-AMvB. Wanneer na de

invoering van het wetsvoorstel zou blijken dat het vaste bedrag van € 10.000 niet aan de

verwachtingen voldeed, zou men op eenvoudige wijze het concept-AMvB kunnen invoeren.155 Deze

differentiatie was zeer beperkt daar ze slechts rekening hield met 4 elementen156:

Ernstig blijvend letsel

slachtoffer

Overlijden slachtoffer

Partner, ouders, kinderen € 15.000 € 17.500

Overige € 12.500 € 15.000

Hoewel aanvaard in Tweede Kamer157 werd het voorstel op 23 maart 2010 uiteindelijk verrassend

verworpen door de Eerste Kamer.158 Ondanks het feit dat velen het eens waren over de nood tot

invoering van een vergoeding tot affectieschade, werd het na 10 jaar parlementair debat toch

afgeschoten wat bij velen als een slag in het gezicht aankwam.159 Bij de behandeling in Eerste Kamer

stelden vooral de fracties van CDA en VVD zich kritisch op. Opmerkelijk was vooral de wijziging van

de kern van het debat. Daar waar de focus van de debatten in eerste instantie lag op het

implementeren van de wet (de ‘hoe-vraag’), verschoof het debat uiteindelijk naar de wenselijkheid

van de wet (de ‘of-vraag’).160 De argumenten ter afwijzing van het wetsvoorstel zijn in hoofdzaak

opnieuw dezelfde als bij de invoering van het nieuw Nederlands Burgerlijk Wetboek.161 CDA besloot

dat het wetsvoorstel onpeilbaar leed of onvervangbaar verlies naar een financiële vergoeding

154 A.J. AKKERMANS, J.E. HULST, E.A.M. CLAASSEN, A. TEN BOOM, N.A. ELBERS, K.A.P.C. VAN WEES en D.J. BRUINVELS,

Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht. Deel II. Affectieschade, Den Haag, WODC, 2008, dare.ubvu.vu.nl/bitstream/1871/15332/2/Rapport%20Affectieschade%20-%20defintief.pdf, 74-76. 155

Kamerstukken I 2005/06, 28781, E, p. 3. 156

E. MULDER, W. WETERINGS, “Vergoeding van affectieschade: vroeg of laat een feit in Nederland en de lessen die daarbij van België kunnen worden geleerd.”, TPR 2011, (1563) 1579. 157

Kamerstukken II 2004/05, 28781, A. 158

Handelingen I 2009/10, 28 781, 23, 1013-1014. 159

S. LINDENBERGH, “Het wetsvoorstel affectieschade: een treurige dood(?)”, NJB 2010, (1530) 1532. 160

K.A.P.C. VAN WEES, “Het wetsvoorstel affectieschade in de ijskast”, TVP 2006, (124) 126. 161

Supra 23, nr. 29.

Page 34: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

27

vertaalt wat voor hen niet acceptabel is.162 Het calvinistische gedachtegoed, dat nog sterk aanwezig is

in Nederland, kan hier eventueel aan de basis liggen. Verschillende auteurs hebben reeds gewezen

op het calvinisme als oorzaak van het lage smartengeldniveau dat Nederland kent.163 VVD was dan

weer niet akkoord met de vorm waarin de vergoeding voor affectieschade werd gegoten. Volgens

hen wordt er nog te weinig rekening gehouden met de individuele omstandigheden van naasten en

nabestaanden.164

Zodoende kent Nederland nog steeds geen vergoeding voor de immateriële schade van naasten

waardoor ze nog steeds een buitenbeentje zijn binnen de Europese Unie.165 Sommige auteurs vrezen

dat een nieuw wetsvoorstel lang op zich zal laten wachten aangezien geen enkele politicus zich na dit

tienjarig debat aan dit dossier wil verbranden.166

2.2.2 Schokschade167

33. Een bijzondere problematiek is deze van de schok- of schrikschade. Hiervan is sprake

wanneer een persoon een letsel oploopt als gevolg van de schrik of schok die men ervaart naar

aanleiding van een ongeval of de confrontatie met de gevolgen ervan.168 Dit letsel kan in

tegenstelling tot affectieschade zowel materiële als immateriële schade uitmaken. Deze situatie

ontsnapt aan de exclusieve werking van art. 6:107 en 6:108 BW aangezien het gaat om een

vordering voor eigen lichamelijk of geestelijk letsel en niet voor dat van een ander.169 Het kan

dan ook geplaatst worden onder art. 6:106 lid 1, b BW.

De problemen omtrent deze schadesoort doen zich voor wanneer men een vergoeding vordert

voor persoonlijk ‘geestelijk letsel’ als gevolg van de confrontatie met een ongeval, wat erg dicht

162

Handelingen I 2009/10, 28 781, 23, 1013. 163

Infra 76, nr. 95; H.J.J. DE BOSCH KEMPER, “Smartengeld in perspectief” in M. JANSEN en N. FRENK (red.),

Smartengeld, uitspraken van de Nederlandse rechter over de vergoeding van immateriële schade, Den Haag, ANWB, 2009, 8; M. SMILDE, Interview met letselschade-advocate Antoinette Collignon, Mr. 2009, afl. 11, www.legaltree.nl/site_media/uploads/We_kunnen_veel_leren_van_andere_landen.pdf, (15) 18. 164

X, “Wetsvoorstel affectieschade gesneuveld”, NJB 2010, (833) 834. 165

Zoals minister Donner ook argumenteert in de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel, zie Handelingen I, 2005/06, 28 781, 38, 1852. Binnen West-Europa kent, naast Nederland, ook Duitsland en Denemarken geen vergoeding voor affectieschade. 166

S. LINDENBERGH, “Het wetsvoorstel affectieschade: een treurige dood(?)”, NJB 2010, 1530. 167

Voor een grondige bespreking zie A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 135-149. 168

S.D. LINDENBERGH, Smartengeld, Deventer, Kluwer, 1998, 174. 169

J. SPIER, T. HARTLIEF, G.E. VAN MAANEN en R.D. VRIESENDORP, Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer, Kluwer, 2009, 297.

Page 35: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

28

in de buurt komt van een vordering voor affectieschade. Vaak proberen naasten dan ook hun

immateriële schade onder het mom van schokschade te laten vergoeden.170

34. Vermeldenswaardig is het veel besproken Taxibus- of shockschadearrest waar de Hoge Raad

zich uitsprak over de problematiek van schokschade.171 Centraal stond de vordering voor

affectieschade en schokschade van een moeder die werd geconfronteerd met een tragisch

verkeersongeval waarbij haar dochtertje overleed. De Hoge Raad wijst eerst en vooral op het

onderscheid dat gemaakt moet worden tussen het verdriet dat de moeder ervaart wegens het

overlijden van haar dochtertje, waarvoor geen vergoeding kan toegekend worden, en de schade

die ze ervaart vanwege het geestelijk letsel dat ze opliep door confrontatie met het ongeval.172

Het Hof geeft aan dat het niet haar bevoegdheid is om een vergoeding voor affectieschade in te

voeren, waardoor deze taak voor de wetgever lijkt te zijn voorbehouden.173 Wat het Hof wel

doet is een kader creëren voor schokschadeclaims. Enkel wanneer een situatie aan bepaalde

voorwaarden voldoet, kan eventuele immateriële schade van een derde vergoed worden.

Vooreerst dient een verkeers- of veiligheidsnorm geschonden te zijn met ernstig letsel of

overlijden tot gevolg.174 De Hoge Raad breidt het beschermingsbereik van deze maatregelen uit

tot derden die niet het rechtstreekse slachtoffer zijn van het ongeval maar er wel psychische

letsels aan overhouden. Ten tweede kan er pas van schokschade sprake zijn wanneer een derde

geconfronteerd werd met het ongeval of de gevolgen ervan. Ook wanneer men pas ‘kort’ na het

ongeval met de gevolgen wordt geconfronteerd kan dit nog schokschade teweegbrengen.175 Wat

als kort kan worden beschouwd is uiteraard voor interpretatie vatbaar. Dit vereiste van directe

confrontatie werd later herhaald in het Viltarrest.176 Lagere rechtspraak is evenwel geneigd om

ook letsels ten gevolge de confrontatie met de dader in de rechtszaal als schokschade te

kwalificeren.177 Als laatste moet door de hevige emotionele schok ten gevolge het ongeval een

psychisch letsel ontstaan bij de derde wat zich kan voordoen wanneer men een nauwe affectieve

band heeft met het directe slachtoffer.178 Deze affectieve band is wel geen noodzakelijke

voorwaarde. Wat men wel zal moeten kunnen bewijzen is een psychisch letsel hetgeen volgens de

170

Zoals aangegeven door Minister Donner: Handelingen I, 2005/06, 28 781, 38, 1852. 171

HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, NJ 2002, 1704-1730. 172

HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, r.o. 5.4. 173

HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, r.o. 4.2. 174

HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, r.o. 4.3. 175

HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, r.o. 5.2. 176

HR 9 oktober 2009, NJ 2010, 387. 177 Rb. Arnhem 9 juni 2010, LJN BM7045; R. RIJNHOUT, “Kroniek aansprakelijkheidsrecht”, AV&S 2010, (227) 238. 178

HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, r.o. 4.3.

Page 36: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

29

Hoge Raad in het Kindertaxi-arrest slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie

erkend ziektebeeld.179 In latere arresten wijzigt het standpunt van de Hoge Raad lichtelijk en is het

voldoende om genoeg concrete gegevens aan te voeren die naar objectieve maatstaven het bestaan

van een geestelijk letsel kunnen vaststellen.180

35. Sinds het Kindertaxi-arrest zijn schokschadevorderingen niet meer weg te denken uit de

Nederlandse rechtspraktijk.181 Wegens het niet bestaan van een vergoeding voor affectieschade

geeft de schokschadeconstructie aan nabestaanden toch enigszins de mogelijkheid juridische

erkenning te krijgen voor hun psychisch leed. Dit is tevens ook de reden waarom in België zo

weinig aandacht wordt besteed aan deze bijzondere vorm van schade. Doordat België een open

vergoedingsstelsel182 kent waar in principe iedereen elke vorm van schade kan laten vergoeden,

bestaat de noodzaak niet om een specifiek stelsel op te zetten voor schokschade en is het begrip

dan ook niet gekend in België.183

179

HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, r.o. 4.3. 180 HR 9 mei 2003, NJ 2005, 168 en HR 19 december 2003, NJ 2004, 38. 181

H.TH. VOS, E. DANS, “Vergoeding van shockschade na het Kindertaxi-arrest”, TVP 2006, (111) 116. 182

Supra 21, voetnoot 125. 183

B. DE TEMMERMAN en E. DE KEZEL, ‘Normering in België: de indicatieve tabel’, TVP 2002, 114.

Page 37: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

30

3. Engeland

3.1 Direct slachtoffer

36. Het Common Law rechtssysteem onderscheidt zich van de continentale stelsels door de wijze

waarop recht tot stand komt. 184 Daar waar op het vasteland voornamelijk de wetgever het recht

heeft vastgelegd ingevolge de codificatiebeweging, vloeit het merendeel van het recht in Engeland

voort uit de jurisprudentie (‘case law’). Hoewel de wetgever in de loop der tijd verschillende

wetgevende initiatieven nam, is de oorsprong van de basisprincipes van het aansprakelijkheidsrecht

nog steeds terug te vinden in de rechtspraak. Deze historische achtergrond verklaart ook waarom

nergens in de Engelse wetgeving het begrip immateriële schade voorkomt.185

37. Het schadevergoedingsrecht kan betrekking hebben op een wanprestatie (‘breach of contract’)

en een onrechtmatige daad (‘law of torts’).186 Binnen de law of torts bestaat geen algemene regel

met betrekking tot onrechtmatige daad en schade zoals art. 1382 B.W. in België en art. 6:162 B.W. in

Nederland.187 In plaats daarvan zijn er verschillende specifieke ‘torts’ of onrechtmatige daden die elk

hun specifieke beschermingssfeer hebben.188 Op basis van deze verschillende ‘torts’ kan een recht op

vergoeding van immateriële schade ontstaan.189 In de doctrine wordt dit vaak aangeduid met de

overkoepelende term ‘damages for non-pecuniary losses’. 190

‘Damages for non-pecuniary losses’ of ‘general damages’ vergoeden slachtoffers voor hun ‘pain,

suffering and loss of amenity’.191 ‘Pain’ heeft betrekking op de fysieke pijn namelijk ‘the immediately

felt effect on the nerves and brain of some lesion or injury to a part of the body’.192 De term ‘suffering’

slaat dan weer op ‘the mental element of anxiety, fear and embarrassment’.193 In praktijk worden

184

F. GORLÉ, G. BOURGEOIS, H. BOCKEN, F. REYNTJENS, W. DE BONDT, K. LEMMENS, Rechtsvergelijking – Studentenuitgave, Mechelen, Kluwer, 2007, 196-197; W.V.H. ROGERS, Winfield and Jolowicz on Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2006, 51-59. 185

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 56. 186

In deze masterproef wordt enkel de immateriële schade ingevolge een onrechtmatige daad behandeld. 187

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 51. 188

J.G. FLEMING, The Law of Torts, Sydney, The Law Book Company Limited, 1987, 1-3. 189

De bekendste ‘tort’ is de ‘tort of negligence’ en is vergelijkbaar met de algemene onrechtmatige daad in België. 190

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 13. 191

C. GARNER, K. ALLEN, A. COATES, P. EDWARDS, J.M. WILLIAMS, P. MEAD, E. SMITH en S. BRITTENDEN, “Personal injury compensation in England and Wales” in M. BONA en P. MEAD (eds.), Personal injury compensation in Europe, Antwerpen, Kluwer, 2003, (105) 108. 192

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 57. 193

C. GARNER, K. ALLEN, A. COATES, P. EDWARDS, J.M. WILLIAMS, P. MEAD, E. SMITH en S. BRITTENDEN, “Personal injury compensation in England and Wales” in M. BONA en P. MEAD (eds.), Personal injury compensation in Europe, Antwerpen, Kluwer, 2003, (105) 108.

Page 38: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

31

deze twee zaken niet afzonderlijk maar samen beoordeeld.194 Tenslotte kan ook ‘loss of amenity’

(derving van levensvreugde) wat deels vergelijkbaar is met het Belgische begrip genoegensschade,

vergoed worden.195 In ruimere zin kan onder dit begrip ook nog vallen: ‘the reduction or loss of

prospects of marriage196, loss or impairment of one of the five senses, interference with one’s sex

life197, loss of pleasure and pride taken in work198 and loss of enjoyment of a holiday199.’200 Vroeger

bestond ook nog een derde immateriële schadepost namelijk ‘loss of expectation of life’.201 Deze

schadepost die door de rechtspraak werd gecreëerd, werd naderhand verboden bij ‘statute’.202

Hierdoor wou men vermijden dat erfgenamen van een overleden slachtoffer op basis van deze

schadepost vergoeding konden vorderen. 203 Overlevende slachtoffers kunnen wel nog steeds

vergoeding krijgen voor ‘loss of expectation of life’ maar dit binnen de schadepost ‘pain and

suffering’.

3.2 Indirect slachtoffer

38. Ook in Engeland bestond traditioneel geen recht op vergoeding voor derden bij overlijden van

een naaste.204 Met de komst van de Fatal Accidents Act 1976 kwam daar verandering in.

3.2.1 Fatal Accidents Act 1976

39. De eerste Fatal Accidents Act kwam reeds tot stand in 1846 toen ongenoegen bestond over

vergoedingen toegekend bij treinongevallen. De erfgenamen van de in dit geval overleden

slachtoffers kregen niets, wie ernstig gewond werd daarentegen had recht op enorme

vergoedingen.205

194

S. LEVENE, “General Damages” in M. KELLY, S. LEVENE, P. MEAD en B. LANGSTAFF (eds.), Personal Injury Handbook, Londen, Sweet & Maxwell, 2001, 115. 195

Supra 11 , nr. 14. 196

Hughes v. McKeown [1985] 1 WLR 963. 197

Cook v J.L. Kier & co [1970] 1 WLR 774 (CA). 198

Hale v. London Underground Ltd [1993] PIQR Q30. 199

Ichard v. Frangoulis [1977] 1 WLR 556 (QB). 200

C. GARNER, K. ALLEN, A. COATES, P. EDWARDS, J.M. WILLIAMS, P. MEAD, E. SMITH en S. BRITTENDEN, “Personal injury compensation in England and Wales” in M. BONA en P. MEAD (eds.), Personal injury compensation in Europe, Antwerpen, Kluwer, 2003, (105) 108. 201

Flint v Lovell [1935] 1 KB 354 CA; Rose v Ford [1937] AC 157. 202

Administration of Justice Act 1982, s 1 (1)(a). 203

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 58. 204

Baker v Bolton, 170 ER 1033, (1808) 1 Camp 493; A.M. DUGDALE (ed.), Clerk and Lindsell on torts, Londen, Sweet & Maxwell, 2000, 1597, nr. 29-72. 205

W.V.H. ROGERS, Winfield and Jolowicz on Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2006, 1012, 23-9.

Page 39: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

32

In zijn huidige vorm geeft de Fatal Accidents Act 1976, zoals gewijzigd door de Administration of

Justice Act 1982, aan een beperkt aantal personen het recht op een vergoeding bij het overlijden van

een naaste. In het Engelse recht wordt dit aangeduid met de term ‘bereavement damages’. De

wettelijke bepaling luidt als volgt:206

1A Bereavement Damages

(1) An action under this Act may consist of or include a claim for damages for bereavement.

(2) A claim for damages for bereavement shall only be for the benefit

(a) Of the wife or husband [or civil partner] of the deceased; and

(b) Where the deceased was a minor who was never married [or a civil partner]

(i) Of his parents, if he was legitimate; and

(ii) Of his mother, if he was illegitimate.

(3) Subject to subject (5) below, the sum to be awarded as damages under this section shall be

[£12.980].

(4) Where there is a claim for damages under this section for the benefit of both the parents of

the deceased, the sum awarded shall be divided equally between them (subject to any

deduction falling to be made in respect of costs not recovered from the defendant).

(5) The Lord Chancellor may by order made by statutory instrument, subject to annulment in

pursuance of a resolution of either House of Parliament, amend this section by varying the

sum for the time being specified in subsection (3) above.

Deze bereavement damages zijn duidelijk aan heel wat beperkingen onderworpen. Vooreerst kan zij

slechts verkregen worden bij overlijden van het slachtoffer. Wanneer enkel sprake is van ernstige

verwondingen kunnen naasten op basis van deze bepaling geen vergoeding krijgen voor hun verdriet.

Een eventuele rol is hier weggelegd voor de schokschadevorderingen.207 Ten tweede is de kring van

gerechtigden wel erg beperkt en voldoet ze niet meer aan de moderne familiale gezinssituaties. Zo

worden kinderen bij het verlies van hun ouders, ouders van meerderjarige kinderen of de

ongehuwde vader van een minderjarig kind uitgesloten. De enige alternatieve gerechtigden zijn

partners of ouders van een minderjarig kind die het forfaitaire bedrag dan ook nog moeten delen.

Deze gesloten kring stoot steevast op heel wat kritiek in de praktijk.208 Een derde punt van kritiek

206

Fatal Accidents Act 1976, s 1A. 207

Infra 34, nr. 43. 208

S. DEAKIN, A. JOHNSTON en B. MARKESINIS, Markesinis and Deakin's tort law, Oxford, Clarendon Press, 2008, 1004-1005.

Page 40: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

33

betreft het gefixeerde vergoedingsbedrag dat over het algemeen als vrij laag wordt beschouwd.209 Bij

invoering bedroeg de toegekende vergoeding £3.500 waarna het vervolgens werd opgetrokken naar

£7.500210, £10.000211 en £11.800212. Bij een recente wijziging in april 2013 werd dit bedrag nog eens

opgetrokken naar £12.980 (€ 15.508).213 De Association of Personal Injury Lawyers (APIL) heeft

recentelijk actie ondernomen om dit lage bedrag op te krikken door te gaan lobbyen bij het

Parlement.214 Uit een door hen georganiseerde rondvraag bleek immers dat de meerderheid van de

bevolking het wettelijk bedrag te laag vond. APIL vraagt nu onder meer een algemene verhoging en

een regelmatige update van de vergoeding aan de wetgever.

Tot slot valt ook op te merken dat dit een ‘automatische’ vergoeding is. Wanneer aan alle

voorwaarden wordt voldaan verkrijgt men de vergoeding. Er wordt dus geen rekening gehouden met

concrete omstandigheden zoals (het gebrek aan) een affectieve band.215

40. De beperkingen van deze wettelijke regeling worden bekritiseerd en lijken niet overeen te

stemmen met wat de Engelse maatschappij verlangt. Dit blijkt vooral uit onderzoek van de Law

Commission die in de loop der tijd enkele voorstellen betreffende de draagwijdte van bereavement

damages naar voor schoof.216 Volgens sommige van hun respondenten moet het bijvoorbeeld ook

mogelijk worden vergoeding te verkrijgen bij het ernstig gewond raken van een slachtoffer.217 Verder

bepaalt de Law Commission dat een uitbreiding van de kring der gerechtigden wenselijk is.218 De

voorgestelde uitbreiding zou naast partners en ouders/kinderen ook broers, zussen, verloofden en

personen die meer dan twee jaar samenleven dezelfde mogelijkheden geven. Hoewel deze

aanbevelingen reeds in 1999 verschenen, werd geen actie ondernomen door de Engelse regering.

209

P. GILIKER en S. BECKWITH, Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2011, 544; H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 1493. 210

In 1991: The Damages for Bereavement (Variation of Sum) (England and Wales) Order 1990, SI 1991/2575. 211

In 2002: The Damages for Bereavement (Variation of Sum) (England and Wales) Order 2002, SI 2002/644. 212

In 2007: The Damages for Bereavement (Variation of Sum) (England and Wales) Order 2007, SI 2007/3489. 213 In 2013: The Damages for Bereavement (Variation of Sum) (England and Wales) Order 2013, SI 2013/510. 214

J. HYDE, “PI Lawyers call for £100.000 bereavement damages”, The Law Society Gazette, 24 september 2013, www.lawgazette.co.uk/5037834.article?utm_source=dispatch&utm_medium=email&utm_campaign=GAZ240913; J. LINGWOOD, “Bereavement damages”, 2 november 2013, www.mayowynnebaxter.co.uk/blog/bereavement-damages; X, “Damages for bereavement a ‘postcode lottery’ say lawyers”, 24 september 2013, www.apil.org.uk/press-release/damages-for-bereavement-a-postcode-lottery-say-lawyers. 215

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 225. 216

LAW COMMISSION, Claims for Wrongful Death (Law Com No 263, 1999), lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc263_Claims_for_Wrongful_Death.pdf. 217

LAW COMMISSION, Damages for Personal Injury: Non-Pecuniary Loss (Law Com. No. 257, 1999), lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc257_Damages_Personal_Injury_Non-pecuniary_Loss.pdf, 2.15. 218

LAW COMMISSION, Claims for Wrongful Death (Law Com No 263, 1999), lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc263_Claims_for_Wrongful_Death.pdf, 6.11-6.31.

Page 41: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

34

41. In 2010 leek er dan toch een grote hervorming van de Fatal Accidents Act 1976 op til met het

voorstel Civil Law Reform Bill.219 Deze hervorming hield een verruiming in van de kring van

gerechtigden, beter aangepast aan de huidige samenleving. Partners die minstens 2 jaar samenleven

en ongehuwde vaders van minderjarige kinderen zouden ook een vordering kunnen instellen.220 Deze

laatste categorie van personen zou wel nog bewijs moeten leveren van ouderlijke

verantwoordelijkheid over het kind ten tijde van overlijden.221 Het voorstel kende eveneens aan

minderjarige kinderen een vergoeding toe maar slechts voor de helft van het voorgestelde bedrag.222

In een antwoord op het voorstel werd terecht door verschillende partijen dit bedrag in vraag gesteld

evenals de leeftijdsgrens.223 Het is immers niet omdat een kind de grens van meerderjarigheid heeft

bereikt dat het plots minder emotionele pijn zou voelen bij overlijden van een ouder.

In januari 2011 liet de Engelse regering uiteindelijk weten niet verder te zullen gaan met deze

hervorming. Een afdoende motivering werd hiervoor niet gegeven. Er werd enkel verklaard dat deze

hervorming ‘would not contribute to the delivery of the Government’s key priorities’.224 Dit valt ten

zeerste te betreuren.

42. De huidige wettelijke regeling is dus nog steeds erg beperkt zowel qua bedrag als aantal

gerechtigden als de situaties waarin vergoeding mogelijk is. Om deze beperkingen te omzeilen wordt

soms succesvol beroep gedaan op bepalingen van het EVRM.225

3.2.2 Schokschade

43. De Fatal Accidents Act 1976 kent geen vergoeding toe aan naasten van slachtoffers met ernstige

verwondingen. Een vordering voor schokschade kan dit probleem in bepaalde mate opvangen.

Schokschade wordt in Engeland door de rechtspraak erkend maar binnen zeer restrictieve

grenzen.226 Deze vorderingen worden beoordeeld volgens de principes van aansprakelijkheid.227 In

219

Draft Civil Law Reform Bill, www.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/238490/7773.pdf. 220

Draft Civil Law Reform Bill, s 5 (2). 221

Draft Civil Law Reform Bill, s 5 (7). 222

Draft Civil Law Reform Bill, s 5 (5). 223

The Justice Committee, Draft Civil Law Reform Bill: pre-legislative scrutiny (HC 2009-10, 300-2), www.publications.parliament.uk/pa/cm200910/cmselect/cmjust/300/300ii.pdf, Ev 6-8, Q 48-59. 224

Ministry of Justice, Civil Law Reform Bill: Response to Consultation, (CP(R) CP53/09, 2011), www.yumpu.com/en/document/view/19113055/civil-law-reform-bill-response-to-consultation-paper-apil, 3; P. GILIKER en S. BECKWITH, Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2011, 545. 225

Infra 45, nr. 58. 226

Een vergoeding voor schokschade werd voor het eerst toegekend in Hambrook v Stokes Bros [1925] 1 KB 141 (CA).

Page 42: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

35

hoofde van de aansprakelijke moet dus een ‘duty of care’ bestaan ten opzichte van het indirecte

slachtoffer welke wordt aangenomen wanneer voldaan is aan de voorwaarden ‘foreseeability’ en

‘proximity’. 228

Secondary victims moeten een ernstig psychisch letsel kunnen aantonen voortkomend uit een

‘shock’. Dit psychisch letsel kan leiden tot een lichamelijk letsel of ‘a recognised psychiatric illness’.229

Indien een zogenaamd slachtoffer abnormaal sensitief blijkt te zijn aan dit soort schade dan zal een

vordering voor schokschade weinig kans op slagen hebben.230 De gevolgen van het ongeval moeten

door de dader immers voorzienbaar zijn.231 Bovendien moet de eiser zich in de nabijheid (‘proximity’)

van het ongeval bevinden. 232 Het letsel moet dus het gevolg zijn van het direct waarnemen of de

nasleep (‘immediate aftermath’) van het ongeval. Op welke wijze het begrip ‘immediate aftermath’

moet worden beoordeeld is niet duidelijk maar het House of Lords heeft reeds geoordeeld dat het

identificeren van een slachtoffer in het mortuarium na een periode van 8 uur geen schokschade

meer is.233 Het is ook onvoldoende om via tv of radio van het ongeval te hebben vernomen.234 Tot

slot zal het recht op vergoeding enkel bestaan voor secondary victims die een nauwe relatie hadden

met het slachtoffer.235 Het House of Lords acht aan deze voorwaarde te zijn voldaan wanneer het

gaat om ouder-kind relaties of echtgenoten. Een dergelijk vermoeden bestaat niet ten aanzien van

broers, zussen, grootouders en vrienden.236 Hoewel deze partijen niet uitgesloten worden van

vergoeding, zal op hun vordering een zwaardere bewijslast rusten.

227

W.V.H. ROGERS, “Comparative Report of a Project Carried Out By th European Centre for Tort and Insurance Law” in W.V.H. ROGERS (ed.), Damages for Non-Pecuniary Loss in a Comparative Perspective, ‘Tort and Insurance Law Vol. 2’, Springer-Verlag/Wien, Oostenrijk, 2001, (245) 265-266, nr. 39. 228

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 150. 229

Een ‘psychiatric illness’ moet onderscheiden worden van ‘mere mental distress’. LAW COMMISSION, Liability for psychiatric illness (Law Com No 249, 1998), lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc249_liability_for_psychiatric_illness.pdf; A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 151. 230

S. DEAKIN, A. JOHNSTON en B. MARKESINIS, Markesinis and Deakin's tort law, Oxford, Clarendon Press, 2008, 145; N.J. MULLANY, P.R. HANDFORD, Tort Liability for Psychiatric Damages, Londen, Sweet & Maxwell, 1993, 224-226. 231

S. DEAKIN, A. JOHNSTON en B. MARKESINIS, Markesinis and Deakin's tort law, Oxford, Clarendon Press, 2008, 142; K. HORSEY, E. RACKLEY, Tort Law, Oxford, University Press, 2011, 103. 232

K. HORSEY, E. RACKLEY, Tort Law, Oxford, University Press, 2011, 109-110; A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 159-160. 233

Alcock v. Chief Constable of South Yorkshire Police [1992] 1 AC 310 (HL). 234

Alcock v. Chief Constable of South Yorkshire Police [1992] 1 AC 310 (HL). 235

S. DEAKIN, A. JOHNSTON en B. MARKESINIS, Markesinis and Deakin's tort law, Oxford, Clarendon Press, 2008, 150. 236

Alcock v. Chief Constable of South Yorkshire Police [1992] 1 AC 310 (HL); A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 159.

Page 43: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

36

4. Duitsland

4.1 Direct slachtoffer

44. Immateriële schade komt naar Duits recht principieel niet voor een geldelijke237 vergoeding in

aanmerking.238 Zo bepaalt het eerste lid van § 253 BGB:

“Wegen eines Schadens, der nicht Vermögensschaden ist, kann Entschädigung in Geld nur in

den durch das Gesetz bestimmten Fällen gefordert werden.”

Op dit basisprincipe zijn enkele uitzonderingen voorzien. Een eerste categorie van uitzonderingen zijn

wettelijk geregeld en vallen restrictief te interpreteren.239 Ook in Duitsland werkt men dus met een

gesloten stelsel.240 Daarnaast heeft ook de rechtspraak in de loop der tijd een uitzondering

ontwikkeld op dit basisprincipe, namelijk een immateriële vergoeding voor een schending van

persoonlijkheidsrechten.241

4.1.1 Wettelijke uitzonderingen

45. De belangrijkste bepaling op basis waarvan vergoeding voor immateriële schade kan verkregen

worden is § 253 II BGB. Deze bepaling luidt als volgt:

“Ist wegen einer Verletzung des Körpers, der Gesundheit, der Freiheit oder der sexuellen

Selbstbestimmung Schadensersatz zu leisten, kann auch wegen des Schadens, der nicht

Vermögensschaden ist, eine billige Entschädigung in Geld gefordert werden.”

Enkel een schending van het lichaam, de gezondheid, vrijheid of seksualiteit kan immaterieel vergoed

worden. In de Duitse literatuur wordt deze vergoeding aangeduid met de term ‘Schmerzensgeld’.242

Op te merken valt dat deze wettelijke bepaling geen dwingend karakter heeft waardoor op

237

Een vergoeding in natura is steeds mogelijk, ook met betrekking tot immateriële schade en dit op basis van § 249 BGB. C. MERTEN, Die Bewertung des menschlichen Lebens im Haftungsrecht, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2007, 63-64. 238

H. BROX, W-D. WALKER, Allgemeines Schuldrecht, München, Verlag C.H. Beck, 2012, 349; H. LANGE en G. SCHIEMANN, Handbuch des Schuldrechts: Schadensersatz 3.Auflage, Tübingen, Mohr Siebeck, 2003, 424-425. 239

G. SCHIEMANN en M. MARTINEK, J. Von Staudingers Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch mit Einführungsgesetz und Nebengesetzen, Buch 2, Recht der Schuldverhältnisse §§ 249-254 (Schadensersatzrecht), Berlijn, Sellier-de Gruyter, 2005, 281. 240

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 16. 241

H. BROX, W-D. WALKER, Allgemeines Schuldrecht, München, Verlag C.H. Beck, 2012, 320; A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 17. 242

J. GÖBEL, Geldentschädung und Schmerzengeld, Kovergenz oder Divergenz?, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2004, 9.

Page 44: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

37

contractuele wijze wel een vergoeding voor immateriële schade kan geëist worden en dit buiten de

in de wet voorziene gevallen.243

Oorspronkelijk bevond deze uitzondering zich in § 847 BGB onder de titel onrechtmatige daad

(‘Unerlaubte Handlungen’). Dit had tot gevolg dat een vordering voor immateriële schade slechts

mogelijk was ingeval zich een onrechtmatige daad voordeed.244 Door een grote hervorming van het

Bürgerliches Gesetzbuch in 2002 werd de inhoud van § 847 BGB verschoven naar lid 2 van § 253 BGB

dat valt onder het deel algemeen verbintenissenrecht.245 Hieruit vloeit voort dat ‘Schmerzensgeld’

niet langer enkel op basis van een onrechtmatige daad kan worden toegekend maar ook op

contractuele basis en andere buitencontractuele aansprakelijkheden zoals risicoaansprakelijkheid.246

Vandaar is het volgens de huidige stand van zaken voldoende dat er een geval van aansprakelijkheid

is waarbij één van de rechtsgronden vermeld in § 253 II BGB geschonden werd.247

46. Andere wettelijke uitzonderingen op het algemene verbod tot vergoeding van immateriële

schade zijn onder andere terug te vinden in § 651 f II BGB met betrekking tot een wanprestatie

binnen een reisovereenkomst en §8 ProdHaftG met betrekking tot productaansprakelijkheid.248

4.1.2 Het algemene persoonlijkheidsrecht

47. Daarnaast heeft ook de rechtspraak in de loop der tijd een uitzondering gecreëerd op het

algemene verbod op ‘Schmerzensgeld’.

Een recht op vergoeding komt voornamelijk voort uit de aansprakelijkheidsgronden van §

§ 823 I, § 824 of § 826 BGB.249 Het eerste artikel gaat als volgt:

243

Dit is vergelijkbaar met de situatie in Nederland met betrekking tot art. 6:106 BW. A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 16 en 33. 244

U. MAGNUS, J. FEDTKE, “Non-pecuniary Loss under German Law” in W.V.H. ROGERS (ed.), Damages for Non-Pecuniary Loss in a Comparative Perspective, ‘Tort and Insurance Law Vol. 2’, European Centre of Tort and Insurance Law, Springer-Verlag/Wien, Oostenrijk, 2001, 109; A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 17-18. 245

Zweites Gesetz zur Änderung schadensersatzrechtlicher Vorschriften, (2. SchÄndG, v 19.7.2002, BGBl. I, 2674; I. SAGEL-GRANDE, Duits privaatrecht : een inleiding tot het hedendaagse recht tegen de achtergrond van rechtshistorische en rechtsculturele ontwikkelingen, Antwerpen, Maklu, 2004, 210. 246

H. BROX, W-D. WALKER, Allgemeines Schuldrecht, München, Verlag C.H. Beck, 2012, 321; I. SAGEL-GRANDE, Duits privaatrecht : een inleiding tot het hedendaagse recht tegen de achtergrond van rechtshistorische en rechtsculturele ontwikkelingen, Antwerpen, Maklu, 2004, 210. 247

I. SAGEL-GRANDE, Duits privaatrecht : een inleiding tot het hedendaagse recht tegen de achtergrond van rechtshistorische en rechtsculturele ontwikkelingen, Antwerpen, Maklu, 2004, 211. 248

C. MERTEN, Die Bewertung des menschlichen Lebens im Haftungsrecht, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2007, 63.

Page 45: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

38

“Wer vorsätzlich oder fahrlässig das Leben, den Körper, die Gesundheit, die Freiheit, das

Eigentum oder ein sonstiges Recht eines anderen widerrechtlich verletzt, ist dem anderen zum

Ersatz des daraus entstehenden Schadens verpflichtet.”

In dit artikel wordt een opening gecreëerd door aansprakelijkheid te voorzien bij de schending van

‘ein Sonstiges Recht’. Het is hier dat de problematiek van de erkenning van persoonlijkheidsrechten

kan gesitueerd worden. Het Bürgerliches Gesetzbuch erkent als zodanig geen algemeen

persoonlijkheidsrecht, wel in beperkte mate enkele bijzondere zoals het recht op naam250 of het

recht op afbeelding.251 Dit heeft tot gevolg dat er nooit aansprakelijkheid kan vastgesteld worden op

basis van de schending van een algemeen persoonlijkheidsrecht. Een adequate bescherming voor

bijvoorbeeld de aantasting van het recht op privacy bestond dus niet.252 Uiteindelijk was het de

rechtspraak die in deze situatie verandering bracht.

48. Het was het Bundesgerichtshof die in 1954 een algemeen persoonlijkheidsrecht erkende en

classificeerde als ‘ein sonstiges Recht’ volgens §823 I BGB.253 Dit had tot gevolg dat de toekenning van

schadevergoedingen op grond van een schending van dit recht mogelijk werd. Reeds enkele jaren

later besliste het BGH in het Herrenreiter arrest dat ook immateriële schade veroorzaakt door de

schending van een algemeen persoonlijkheidsrecht voor vergoeding in aanmerking kwam.254 Daar

waar het BGH zich in dit arrest nog steunde op een redenering naar analogie met § 847 BGB (oud),

oordeelde het in latere arresten dat de grondslag gelegen is in artikel 1, 1 en artikel 2, 1 GG255.256 Ook

het Bundesverfassungsgericht nam deze rechtspraak over.257

249

A. HORT, Der finanzielle Ausgleich bei Verletzungen des Persönlichkeitsrechts in Deutschland und in der Schweiz, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2003, 30. 250

§ 12 BGB 251

§ 22 KUG; A. HORT, Der finanzielle Ausgleich bei Verletzungen des Persönlichkeitsrechts in Deutschland und in der Schweiz, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2003, 30-31. 252

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 258. 253

BGH 25 mei 1954, BGHZ 13, 334 (Schacht-Brief). 254

BGH 14 februari 1958, BGHZ 26, 349 (Herrenreiter). 255

Art. 1, 1 GG heeft het over de onaantastbaarheid van de menselijke waardigheid en art 2, 1 GG waarborgt het recht op de vrije ontplooiing van de persoonlijkheid. 256

BGH 19 september 1961, BGHZ 35, 363 = NJW 1961, 2059 (Ginsengwurzel). 257

BVerfG 14 februari 1973, BVerfGE 34, 269; G. SCHIEMANN en M. MARTINEK, J. Von Staudingers Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch mit Einführungsgesetz und Nebengesetzen, Buch 2, Recht der Schuldverhältnisse §§ 249-254 (Schadensersatzrecht), Berlijn, Sellier-de Gruyter, 2005, 293.

Page 46: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

39

In de zaak Ginsengwursel werden de voorwaarden waarbinnen een recht op vergoeding in deze

context mogelijk is, bepaald. 258 Het Hof verklaarde:

“(..) den Schädiger der Vorwurf einer schweren Schuld trifft oder wenn es sich um eine

objektiv erheblich ins Gewicht fallende Beeinträchtigung des Persönlichkeitsrechts handelt.”

Er moet dus sprake zijn van een ernstig verwijt of objectief zware inbreuk. Daarnaast mag het niet

mogelijk zijn om op een andere wijze een vergoeding te kunnen verkrijgen.259

Dit algemeen persoonlijkheidsrecht werd erkend binnen § 823 BGB wat tot gevolg heeft dat

schmerzensgeld bij de schending van het recht enkel mogelijk is bij ‘Unerlaubte Handlungen’. Binnen

het contractenrecht is geen immateriële vergoeding voor de schending van persoonlijkheidsrechten

mogelijk.260

49. Vandaag de dag is het bestaan van een algemeen persoonlijkheidsrecht volledig ingeburgerd in

het Duitse recht en worden er geen vragen meer gesteld bij de vergoeding van een schending

ervan. 261 Toch kent het BGB nog steeds geen wettelijke erkenning van een algemeen

persoonlijkheidsrecht ondanks de ingrijpende hervorming in 2002262 en blijft de rechtspraak dus van

groot belang.

4.2 Indirect slachtoffer

50. Net zoals in Nederland263 is ook naar Duits recht geen vergoeding voor genegenheidsschade

mogelijk.264 In de Duitse rechtspraktijk spreekt men van ‘Schmerzensgeld für Angehörige’. Het

Bürgerliches Gesetzbuch bevat wel enkele bepalingen omtrent ‘Drittenschaden’ maar deze leveren

258

BGH 19 september 1961, BGHZ 35, 363 = NJW 1961, 2059 (Ginsengwurzel); J. GÖBEL, Geldentschädung und Schmerzengeld, Kovergenz oder Divergenz?, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2004, 113. 259

G. SCHIEMANN en M. MARTINEK, J. Von Staudingers Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch mit Einführungsgesetz und Nebengesetzen, Buch 2, Recht der Schuldverhältnisse §§ 249-254 (Schadensersatzrecht), Berlijn, Sellier-de Gruyter, 2005, 296. 260

I. SAGEL-GRANDE, Duits privaatrecht : een inleiding tot het hedendaagse recht tegen de achtergrond van rechtshistorische en rechtsculturele ontwikkelingen, Antwerpen, Maklu, 2004, 211. 261

H. LANGE en G. SCHIEMANN, Handbuch des Schuldrechts: Schadensersatz 3.Auflage, Tübingen, Mohr Siebeck, 2003, 450. 262

Supra 36, nr. 45. 263

Supra 22, nr. 28. 264

C. HUBER, “Kein Angehörigenschmerzensgeld de lege lata – Deutschland auch künftig der letzte Mohikaner in Europa oder ein Befreiungsschlag aus der Isolation”, NZV 2012, afl. 1, 5-11; U. MAGNUS, J. FEDTKE, “Non-pecuniary Loss under German Law” in W.V.H. ROGERS (ed.), Damages for Non-Pecuniary Loss in a Comparative Perspective, ‘Tort and Insurance Law Vol. 2’, Springer-Verlag/Wien, Oostenrijk, 2001, (109) 114, nr. 13.

Page 47: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

40

maar weinig op voor naastbestaanden aangezien ze enkel betrekking hebben op

vermogensschade.265 Een vergoeding voor immateriële schade is naar Duits recht niet mogelijk.

De argumenten die aangehaald werden bij de invoering van het Bürgerliches Gesetzbuch zijn

dezelfde als deze in Nederland.266 Vooreerst is er geen maatstaf voorhanden om verdriet te begroten

en herstel ervan is niet mogelijk. Daarnaast vreest men ook voor een ‘Prozeβlawine’, hoge

verzekeringspremies en onsmakelijke procespraktijken.267

Ook bij de aanpassingen van het BGB in 2002 werd geen immateriële vergoeding voor derden

voorzien wat in de rechtsleer werd betreurd.268

51. In de doctrine zijn veel voorstanders terug te vinden voor een invoering van een vergoeding voor

Angehörigenschmerzensgeld.269 Zo pleit HUBER voor een wettelijke regeling opgenomen in § 253 BGB.

Naar zijn mening zouden partners, ouders en kinderen een vergoeding van ongeveer € 15.000

moeten kunnen verkrijgen bij overlijden of ernstige verwonding van een naaste. In de situatie

waarbij een wettelijke regeling zou uitblijven voorziet hij een rol voor de rechtspraak. Deze zou

volgens hem via een uitbreiding van de schokschaderegeling of op basis van het grondrecht ‘Ehe und

Familie’270 een vergoeding voor derden mogelijk moeten maken.271 Anderen zoals KADNER zien eerder

heil in een systeem waar het overlijden van het slachtoffer een inbreuk op het algemene

persoonlijkheidsrecht van naasten inhoudt en dit in navolging van het Zwitserse recht272.273 Zelfs de

Senaat heeft reeds erkend dat het feit dat Duitsland geen Schmerzensgeld für Angehörige kent als

onbevredigend wordt bevonden.274

265

Het gaat over begrafeniskosten (§ 844 I BGB), onderhoudskosten (§844 II BGB) en verlies van werkkracht (§845 BGB). 266

Supra 23, nr. 29. 267

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 193. 268

C. KATZENMEIER, “Die Neuregelung des Anspruchs auf Schmerzensgeld”, JZ 2002, (1029) 1034-1035. 269

H. LANGE, G. SCHIEMANN, Schadensersatz, Tübingen, Mohr Siebeck, 2003, 427-428; G. WAGNER, “Ersatz immaterieller Schäden: Bestandsaufnahme und europäische Perspektiven”, JZ 2004, (319) 325. 270

Art. 6 GG. 271

C. HUBER, “Kein Angehörigenschmerzensgeld de lege lata – Deutschland auch künftig der letzte Mohikaner in Europa oder ein Befreiungsschlag aus der Isolation”, NZV 2012, afl. 1, 5-11. 272

Bundesgericht 22 april 1986, BGE 112 II 220. 273

T. KADNER, “Angehörigenschmerzensgeld im europäischen Privatrecht - die Schere schließt sich. Entscheidung des österreichischen Obersten Gerichtshofes vom 16. Mai 2001 (und aktuelle Entwicklungen in Schweden)”, ZEuP 2002, (834) 845-846. 274

T. KADNER, “Angehörigenschmerzensgeld im europäischen Privatrecht - die Schere schließt sich. Entscheidung des österreichischen Obersten Gerichtshofes vom 16. Mai 2001 (und aktuelle Entwicklungen in Schweden)”, ZEuP 2002, (834) 839.

Page 48: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

41

52. Net zoals in het Nederlandse Baby Joost arrest275 heeft men reeds getracht een vergoeding voor

genegenheidsschade te verkrijgen via artikel 8 EVRM dat het recht op gezinsleven beschermt. Maar

ook hier werd deze argumentatie in de rechtspraak afgewezen.276

Of het Duitse recht ooit Angehörigenschmerzensgeld zal kennen, moet de toekomst uitwijzen maar

momenteel is er weinig animo op dit vlak. Tot nu toe werd enkel Schmerzensgeld toegewezen aan

naasten voor zover het recht hierop reeds bestond in hoofde van het overleden slachtoffer en de

vordering op zijn erfgenamen was overgegaan277 of in geval van schokschade278.

4.2.1 Schokschade

53. Ook Duitsland kent het figuur van de schokschade als ‘oplossing’ voor het gebrek aan

Schmerzensgeld für Angehörigen. 279 In de doctrine wordt dit aangeduid met de termen

‘Schockschäden’ of ‘haftungsbegründende Folgeschäden’.

In de rechtspraktijk worden strenge voorwaarden gesteld om zulke vorderingen te laten slagen.280

Vooreerst moet het gevolg van de emotionele schok meer zijn dan een louter slaapgebrek maar een

erkende psychiatrische ziekte. Het Bundesgerichtshof stelt zich op dit vlak zeer strikt op uitgaand van

het feit dat de wet op limitatieve wijze de vergoedbaarheid van schade aan derden heeft willen

regelen. 281 Vervolgens zijn zulke vorderingen enkel bestemd voor diegenen die een nauwe

persoonlijke relatie met het slachtoffer hebben. In het algemeen vallen kinderen, ouders en

echtgenoten hieronder282 maar ook een verloofde of levenspartner kan een recht op compensatie

hebben.283 Het geval waarin een vriendin als getuige van een ongeval psychisch letsel opliep werd in

de rechtspraak afgewezen.284

275

Supra 23, nr. 30. 276

BVerfG 8 maart 2000, NJW 2000, 2187. 277

BGH 12 mei 1998, BGHZ 138, 388. I. SAGEL-GRANDE, Duits privaatrecht : een inleiding tot het hedendaagse recht tegen de achtergrond van rechtshistorische en rechtsculturele ontwikkelingen, Antwerpen, Maklu, 2004, 212. 278

Infra 41, nr. 53. 279

E. DEUTSCH, Unerlaubte Handlungen, Schadensersatz und Schmerzensgeld, Keulen, Carl Heymanns Verlag KG, 1993, 230; H. KÖTZ, G. WAGNER, Deliktsrecht, 11. Auflage, München, Vahlen, 2010, 293. 280

U. MAGNUS, J. FEDTKE, “Non-pecuniary Loss under German Law” in W.V.H. ROGERS (ed.), Damages for Non-Pecuniary Loss in a Comparative Perspective, ‘Tort and Insurance Law Vol. 2’, Springer-Verlag/Wien, Oostenrijk, 2001, (109) 110-111. 281

BGH 11 mei 1971, BGHZ 56, 163 = NJW 1971, 1883; BGH 4 april 1989, NJW 1989, 2317. 282

OLG Karlsruhe 18 oktober 2011, VersR 2012, 456; OLG Düsseldorf 15 november 2011, BeckRS 2012, 11205. 283

LG Frankfurt 18 maart 1969, NJW 1969, 2286. 284

LG Tübingen 29 november 1967, NJW 1968, 1187.

Page 49: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

42

Op basis van deze voorwaarden kan een Verletzung der Gesundheit in de zin van § 823 I BGB worden

aangenomen waardoor een vordering voor immateriële schade op basis van § 253 II BGB mogelijk

is.285

De vergoeding die men zal verkrijgen op basis van een schokschadevordering bevat enkel een

compensatie voor de schade aan de eigen gezondheid en niet voor het leed dat men ervaart door het

overlijden van een naaste.286

Het gebrek aan genegenheidsschade en daarnaast het bestaan van schokschade wordt door

sommige auteurs terecht als onwenselijk beschouwd.287 We belanden hierdoor als het ware in een

situatie waarbij naastbestaanden zouden moeten hopen op een psychisch letstel om toch maar enige

vergoeding te kunnen krijgen. Daarnaast wordt het overlijden van het slachtoffer zelf niet erkent in

dit systeem.288

5. Europa

54. Het kan van belang zijn om het gegeven ‘immateriële schadevergoeding’ ook vanuit Europees

perspectief te bekijken. Er is immers een algemene tendens van harmonisatie waar te nemen in

Europa en dit via verordeningen en richtlijnen.289 Een algemeen Europees schadevergoedingsrecht

lijkt vandaag de dag nog veraf en misschien zelfs onmogelijk wegens culturele verschillen.290 Regels

omtrent schadevergoedingen komen vooral op nationaal niveau tot stand, wat leidt tot een

lappendeken aan vergoedingssystemen.291

Vooreerst bestaan er verscheidene soft law bronnen. Naast een resolutie uit 1975 van de Raad van

Europa, hebben verscheidene onderzoeksgroepen reeds geprobeerd algemene beginselen te

formuleren die eventueel als basis kunnen dienen bij een Europese harmonisatie. Zo kwamen in 2005

de Principles of European Tort Law (PETL) tot stand en in 2006 de Draft Common Frame of Reverence

285

H. KÖTZ, G. WAGNER, Deliktsrecht, 11. Auflage, München, Vahlen, 2010, 293. 286

H. KÖTZ, G. WAGNER, Deliktsrecht, 11. Auflage, München, Vahlen, 2010, 293. 287

T. KADNER, “Angehörigenschmerzensgeld im europäischen Privatrecht - die Schere schließt sich. Entscheidung des österreichischen Obersten Gerichtshofes vom 16. Mai 2001 (und aktuelle Entwicklungen in Schweden)”, ZEuP 2002, (834) 839; J. LUCKEY, “ He blew his mind out in a car… Ansprüche naher Angehöriger beim Unfalltod”, SVR 2012, (1) 4. 288

C. MERTEN, Die Bewertung des menschlichen Lebens im Haftungsrecht, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2007, 99. 289

Denken we bijvoorbeeld aan de financiële sector of de bescherming van de consument. 290

T.K. GRAZIANO, “Les ‘Principes du droit européen de la responsabilité délictuelle’ (Principles of European Tort Law) – forces et faiblesses” in B. WINIGER (ed.), La responsabilité civile européenne de demain, Projets de revision nationaux et principes européens, Brussel, Bruylant, 2008, (219) 245. 291

Zo blijkt ook uit de bespreking van België, Nederland, Engeland en Duitsland in deze masterproef.

Page 50: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

43

(DCFR).292 Daarnaast hebben inwoners van landen die geen vergoeding voor derden kennen of

slechts een beperkte vorm ervan, in het verleden reeds getracht een vergoeding af te dwingen op

basis van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

5.1 Soft law bronnen

55. In 1975 heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa de resolutie ‘Compensation for

Physical Injury or Death’ opgesteld.293 Deze voorziet een recht op vergoeding voor naasten en

nabestaanden. Wanneer het directe slachtoffer slechts verwondingen opliep, kunnen enkel ouders

en de echtgeno(o)t(e) vergoeding krijgen voor hun moreel leed indien dit van uitzonderlijke aard

is.294 Bij overlijden van het slachtoffer wordt een onderscheid gemaakt tussen landen die reeds zo’n

recht kennen en deze die dit niet doen.295 In het eerste geval dringt men aan om dit recht niet verder

uit te breiden om zo nog grotere verschillen binnen Europa te vermijden. In het tweede geval

voorziet men enkel een recht voor de echtgenoot, kinderen, ouders en verloofde van het slachtoffer

indien ze daarenboven een nauwe affectieve band hebben.

Het praktisch belang van deze resolutie is miniem. Vooreerst omdat de meeste landen aan

slachtoffers een uitgebreider recht toekennen dan wat bepaald wordt in de resolutie. Ten tweede

geeft een resolutie enkel het standpunt van de Europese Unie weer met betrekking tot een bepaalde

materie. Het was geenszins de bedoeling deze regels verplicht te stellen op Europese schaal maar

eerder bestaande en toekomstige rechten te beperken om grote verschillen binnen Europa te

vermijden. Nationale overheden kunnen op deze wijze gestuurd worden bij het opstellen van

toekomstige wetgeving. Landen die geen vergoeding voor genegenheidsschade kennen, kunnen de

resolutie wel aangrijpen als een grond voor de invoering ervan.

56. The Principles of European Tort Law (PETL) creëren in artikel 10.101 een recht op vergoeding voor

het directe slachtoffer door het aanhalen van de Differenzhypothese296. Verder verduidelijkt het PETL

in de eerste paragraaf van artikel 10.301 in welke situaties een immateriële vergoeding vorderbaar

292

K. OLIPHANT, “Comparative Remarks” in H. KOZIOL, B.C. STEININGER (eds.), European Tort Law 2007, Wenen, Springer-Verlag, 2008, (617) 619. 293

Resolutie (75) 7 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa (14 maart 1975), (1975). 294

Art. 13 Resolutie (75) 7 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa (14 maart 1975), (1975). 295

Art. 19 Resolutie (75) 7 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa (14 maart 1975), (1975). 296

Supra 5, nr. 2.

Page 51: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

44

is297, namelijk bij letselschade of bij een inbreuk op een persoonlijkheidsrecht. Deze vergoeding voor

het directe slachtoffer is niets nieuws onder de zon aangezien dit over het algemeen aanvaard wordt

in Europa. Belangrijker is dat artikel 10.301 tevens een recht op vergoeding voor

genegenheidsschade voorziet zowel in geval van overlijden als ernstige verwonding van het directe

slachtoffer, wat niet rust op een Europese consensus aangezien Nederland en Duitsland dit niet

erkennen. Dit recht voor derden wordt gekoppeld aan de voorwaarde dat men een nauwe

persoonlijke relatie met het directe slachtoffer moet hebben en is mogelijk bij overlijden of ernstige

verwonding van deze laatste. Een specifieke opsomming van aanspraakgerechtigden wordt niet

gegeven maar de begeleidende commentaar door de European Group on Tort Law maakt duidelijk

dat deze verhoudingen enige gelijkenis moeten vertonen met een familiale relatie.298

Van een absoluut recht op genegenheidsschade kunnen we in dit geval echter niet spreken. Het recht

moet immers genuanceerd worden daar het artikel aan de rechter discretionaire ruimte laat bij het

toekennen van deze vergoedingen.299 De beperkende wijze waarop vergoedingen aan indirecte

slachtoffers geregeld zijn, houdt bovendien in dat ze als een uitzondering moeten aanzien worden op

het algemene principe van vergoeding van directe slachtoffers.300

57. Specifiek voor verlies door derden bepaalt boek VI van de Draft Common Frame of Reverence

(DCFR) in de eerste paragraaf van artikel 2:202 dan weer het volgende:

“Immaterieel verlies veroorzaakt aan een natuurlijke persoon ten gevolge van het letsel of

het overlijden van een ander is rechtens relevante schade indien die persoon ten tijde van

het letsel of het overlijden in een bijzonder hechte persoonlijke betrekking tot de gekwetste

stond.”301

297

Art. 10.301 (1) PETL bepaalt ‘Considering the scope of its protection (Art. 2:102), the violation of an interest may justify compensation of non-pecuniary damage. This is the case in particular where the victim has suffered personal injury; or injury to human dignity, liberty, or other personal rights. Non-pecuniary damage can also be the subject of compensation for persons having a close relationship with a victim suffering a fatal or very serious non-fatal injury.’ 298

W.V.H. ROGERS, “ Non-Pecuniary Damage” in EUROPEAN GROUP ON TORT LAW, Principles on European Tort law, Text and Commentary, Wenen, Springer-Verlag, 2005, 175, nr. 8. 299

W.V.H. ROGERS, “ Non-Pecuniary Damage” in EUROPEAN GROUP ON TORT LAW, Principles of European Tort Law, Text and Commentary, Wenen, Springer-Verlag, 2005, 174-175. 300

C.C. VAN DAM, E. ENGELHARD en I. GIESEN, “Third party losses in a comparative perspective. Three short lectures in honour of W.V.H. Rogers”, Utrecht Law Review 2007, (70) 94. 301

Deze Nederlandse vertaling is terug te vinden in STUDY GROUP ON A EUROPEAN CIVIL CODE, Non-Contractual Liability Arising out of Damage Caused to Another (PEL Liab. Dam.) prepared by Christian von Bar, Munchen, Bruylant, 2009, 43.

Page 52: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

45

Dit recht werd door de Study Group on a European Civil Code bewust ingevoerd ondanks de afwijzing

ervan in sommige landen. Men vindt het zelfs onaanvaardbaar dat binnen Europa immateriële

schade van derden nog steeds niet algemeen wordt erkend.302 Verder bepaalt de Study Group dat de

beperking van de kring der gerechtigden, via het criterium van een affectieve band, loutere vrienden

en collega’s uitsluit van het verkrijgen van een vergoeding.303 In tegenstelling tot het PETL vindt de

beperking van het recht op genegenheidsschade plaats via de gerechtigden en niet op basis van het

letsel zoals in het PETL waar enkel bij overlijden of een ernstig letsel een vergoeding mogelijk is.

Ondanks de grote gelijkenissen met het PETL, gaat het DCFR hier eerder uit van een open stelsel dat

dichter aansluit bij het systeem van België en Frankrijk.304 De immateriële vergoeding aan derden

wordt niet als een uitzondering aanzien maar als één van de vele opties om schade te recupereren.

5.2 EVRM

58. In landen die geen vergoeding voor genegenheidsschade kennen, komen vaak schrijnende

situaties voor waarbij ouders en andere naasten geen erkenning krijgen voor hun leed bij het

overlijden of het ernstig gekwetst raken van een dierbare. Het kan dan ook niet verwonderen dat

men in deze situaties naar alternatieven op zoek is gegaan. Een vordering op basis van het Europees

Verdrag voor de Rechten van de Mens is daar één van.

De idee is om via het recht op family life, vervat in art. 8 EVRM, een vergoeding voor

genegenheidsschade te krijgen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in het

verleden steeds veel belang gehecht aan het recht op een ongestoord gezinsleven305 en slachtoffers

willen dit dan ook laten doorwerken in het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht.306

Bij de bespreking van het Nederlandse Baby Joost arrest werd hier reeds aandacht aan geschonken

en ook in het Taxibus arrest werd een beroep gedaan op het EVRM. In beide gevallen werden de

vorderingen afgewezen. De motivering voor de afwijzing in het Taxibus arrest is volgens LINDENBERGH

een correcte, namelijk dat het gaat om een gedraging die geen rechtstreekse inbreuk op het recht op

302

STUDY GROUP ON A EUROPEAN CIVIL CODE, Non-Contractual Liability Arising out of Damage Caused to Another (PEL Liab. Dam.) prepared by Christian von Bar, Munchen, Bruylant, 2009, 390. 303

STUDY GROUP ON A EUROPEAN CIVIL CODE, Non-Contractual Liability Arising out of Damage Caused to Another (PEL Liab. Dam.) prepared by Christian von Bar, Munchen, Bruylant, 2009, 391. 304

C.C. VAN DAM, E. ENGELHARD en I. GIESEN, “Third party losses in a comparative perspective. Three short lectures in honour of W.V.H. Rogers”, Utrecht Law Review 2007, (70) 98. 305

EHRM 8 juli 1987, nr. 9749/82, W/Verenigd Koninkrijk. 306

S.D. LINDENBERGH, “Smartengeld voor naasten: de rechter heeft zijn werk gedaan en de wetgever moet de klus afmaken”, AV&S 2008, afl. 5, nr. 10 en www.kluwernavigator.nl.

Page 53: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

46

gezinsleven oplevert.307 Een onrechtmatige daad zou in deze opvatting slechts feitelijke gevolgen

hebben op het gezinsleven maar geenszins een directe inbreuk vormen op de eerbiediging van het

gezinsleven. Rechtspraak van het EHRM omtrent de combinatie van art. 8 EVRM en een vergoeding

voor genegenheidsschade, is nog niet bekend. Volgens LINDENBERGH zal dit in de toekomst

waarschijnlijk ook niet snel gebeuren.308

Andere artikelen die reeds het voorwerp vormden van een vordering zijn art. 2 (recht op leven)309,

art. 3 (verbod op onmenselijke behandeling)310en art. 13 (effectief rechtsmiddel)311. In Engeland

wordt het EVRM vooral gebruikt om de beperkte kring van gerechtigden uit de Fatal Accidents Act te

omzeilen.312 Zo werden door het EHRM reeds vergoedingen toegekend aan de ouders van een

meerderjarig kind313 en de broer van een overleden slachtoffer314. Claims op basis van het EVRM

hebben in Duitsland dan weer vooral betrekking op persoonlijkheidsrechten.315

Het verkrijgen van een vergoeding voor immateriële schade door naasten via het EVRM blijkt uit de

rechtspraak van het EHRM dus weldegelijk mogelijk.

307

S.D. LINDENBERGH, “Smartengeld voor naasten: de rechter heeft zijn werk gedaan en de wetgever moet de klus afmaken”, AV&S 2008, afl. 5, nr. 10 en www.kluwernavigator.nl. 308

S.D. LINDENBERGH, “Smartengeld voor naasten: de rechter heeft zijn werk gedaan en de wetgever moet de klus afmaken”, AV&S 2008, afl. 5, nr. 10 en www.kluwernavigator.nl. 309

EHRM 14 maart 2002, nr. 46477/99, Edwards/Verenigd Koninkrijk. 310

EHRM 10 mei 2001, nr. 29392/95, Z en anderen/Verenigd Koninkrijk. 311

EHRM 17 maart 2005, nr. 50196/99, Bubbins/Verenigd Koninkrijk. 312

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 1762-1769. 313

EHRM 20 mei 1999, nr. 21594/93, Ogur/Turkije. 314

EHRM 8 juli 1999, nr. 23657/94, Cakici/Turkije. 315

EHRM 24 juni 2004, nr. 59320/00, Caroline von Hannover/Duitsland.

Page 54: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

47

Deel III: De vergoeding

1. Algemene beginselen316

59. Wegens de beknoptheid van het Belgisch wettelijk aansprakelijkheidsregime is het vaak aan

rechtspraak en rechtsleer om uit het beperkt aantal wetsartikelen algemene principes af te leiden.

Inzake de vergoeding denken we aan het principe van de integrale schadeloosstelling, de beoordeling

in concreto en het herstel in natura. Deze basisprincipes zijn ook terug te vinden in de andere

onderzochte rechtstelsels.

In wat volgt zal eerst dieper ingegaan worden op deze algemene beginselen waarna per land een

overzicht zal worden gegeven van de concrete beoordelingselementen bij het bepalen van de

omvang van een vergoeding voor immateriële schade en de toepassing ervan in praktijk.

1.1. Vergoeding in integrum

60. Op basis van art. 1382 BW dient de aansprakelijk gestelde de schade te vergoeden die hij heeft

veroorzaakt. Sinds de invoering van het Burgerlijk Wetboek wordt aangenomen dat de wetgever een

integrale vergoeding vooropstelt.317 Art. 1382 BW houdt immers geen enkele beperking in, noch lijkt

het toe te laten slechts een gedeeltelijke vergoeding toe te kennen. Zoals RONSE het vooropstelt dient

een vergoeding dus steeds “én volledig én juist passend” te zijn, alsook “geheel de schade en niets

dan de schade” te vergoeden.318 Om aan deze vereisten te voldoen zal de schadebeoordeling in

concreto moeten geschieden.319

Het principe van een volledige en passende vergoeding kan echter als een utopie beschouwd worden

wat betreft immateriële schade. Pijn en verdriet zijn immers niet in pecuniaire termen om te zetten

en kunnen dus niet exact begroot worden. In de rechtspraak wordt deze schadesoort dan ook ex

aequo et bono begroot. Hoewel bij voorrang de schade volledig en correct begroot dient te worden,

316

In deze masterproef zal niet verder ingegaan worden op de technische berekening van schadevergoedingen. Zie hiervoor onder andere: L. DE SOMER, “Begroting en schadeloosstelling” in Handboek Letselschade Gemeen Recht, Mechelen, Kluwer, afl. 39., A.IV-3/10- A.IV-3/27; H. ULRICHTS, “Aandachtspunten en reflectie vanuit de praktijk” in J.-L. DESMECHT, T. PAPART, W. PEETERS (eds.), Indicatieve tabel 2012, Brugge, Die Keure, 2012, 217-255. 317

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 22. 318

J. RONSE, Schade en schadeloosstelling, Deel I in APR, Gent, E.Story-Scientia, 1984, 173. 319

Infra 49, nr. 62.

Page 55: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

48

kan een schatting naar billijkheid ook aanvaard worden wanneer de schade zeker is.320 Een

slachtoffer dat moeilijk de omvang van zijn schade kan aantonen, zoals dit het geval is bij

immateriële schade, zal dan moeten aangeven dat zijn schade niet via een bepaalde

berekeningswijze kan worden vastgesteld en er onvoldoende gegevens zijn om een precieze

berekening uit te voeren.321 Dit laat aan de rechter enkel nog een schatting naar billijkheid toe. Dit is

ook in de andere rechtsstelsels het geval.322 Kijken we naar het Engelse recht dan spreekt MCGREGOR

over het toekennen van een ‘conventional sum’ inzake immateriële schade.323 In Duitsland steunt de

vergoeding naar billijkheid dan weer op de begrippen ‘Ausgleich’ en ‘Genugtuung’.324

61. In onze buurlanden wordt er eveneens uitgegaan van het principe dat een volledige vergoeding

het meest passende middel is om schadeherstel te bewerkstelligen. In Nederland is dit principe niet

terug te vinden in een wettelijke regel maar kan ze afgeleid worden uit bijvoorbeeld art. 6:74 en

6:162 BW.325 Wegens de aard van de schade is een integrale vergoeding natuurlijk niet mogelijk bij

immateriële schade vandaar dat in dit specifiek geval de wet enkel een vergoeding naar redelijkheid

toekent.326 Ook in Engeland wordt de integrale vergoeding in praktijk toegepast.327 Enkel in Duitsland

werd het principe van de integrale vergoeding ingeschreven bij wet, namelijk in § 249 I BGB.328

In tegenstelling tot het Belgische recht wordt het principe van integrale vergoeding in voornoemde

rechtsstelsels steeds beknot door de wettelijke inperkingen aan het recht op vergoeding van

immateriële schade. Door de te vergoeden schadeposten 329 en de kring van

aanspraakgerechtigden330 te begrenzen, kan er in Nederland en Duitsland niet gesproken worden van

320

R.O. DALCQ, Traité de la responsabilité civile, II, Le lien de causalité, le dommage et sa réparation in Les Novelles, Droit civil, Brussel, Larcier, 1962, 768. 321

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 71. 322

J. SPIER, T. HARTLIEF, G.E. VAN MAANEN en R.D. VRIESENDORP, Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer, Kluwer, 2009, 243-244. 323

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 1449. 324

E. DEUTSCH, Unerlaubte Handlungen, Schadensersatz und Schmerzensgeld, Keulen, Carl Heymanns Verlag KG, 1993, 233; B.S. MARKESINIS, H. UNBERATH, The German Law of Torts, A Comparative Treatise, Oxford, Hart Publishing, 2002, 916. 325

Parl. Gesch. Boek 6, p. 440; A.R. BLOEMBERGEN, S.D. LINDENBERGH, Schadevergoeding : algemeen, deel 1, Deventer, Kluwer, 2001, 17. 326

Art. 6:106 BW. 327

P. GILIKER en S. BECKWITH, Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2011, 2-3; J. STEELE, Tort Law: Text, Cases, and Materials, Oxford, University Press, 2007, 490-491. 328

B.S. MARKESINIS, H. UNBERATH, The German Law of Torts, A Comparative Treatise, Oxford, Hart Publishing, 2002, 19. 329

Enkel in de bij wet voorziene gevallen ontstaat een recht op vergoeding van immateriële schade in hoofde van het directe slachtoffer. Voor Nederland en Duitsland is dit terug te vinden in respectievelijk art. 6:95 BW en § 253 BGB. Zie Supra 21, nr. 25 en 36, nr. 44. 330

Zowel Nederland als Duitsland kennen geen vergoeding voor genegenheidsschade. Zie supra 22, nr. 28 en 39, nr. 50.

Page 56: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

49

een integrale vergoeding in de ruimste zin van het woord. Hetzelfde zien we terug in de Engelse Fatal

Accidents Act en de vergoeding van schokschade aldaar.331

Een bijkomende uitzondering die in alle besproken rechtstelsels voorkomt is de graad van schuld van

het slachtoffer. Wanneer een slachtoffer heeft bijgedragen tot zijn eigen schade kan er

redelijkerwijze niet verwacht worden van de dader dat deze de volledige schade vergoedt.332 In

Nederland is deze uitzondering terug te vinden in art 6:101 BW. Ook het Engelse recht bepaalt

hetzelfde in s.1 van de Law Reform (Contributory Negligence) Act 1945.333 In Duitsland wordt dit

weergegeven door artikel § 254 BGB. Wanneer een dader slechts gedeeltelijk aansprakelijk is

ingevolge een fout van het slachtoffer zal geen integrale vergoeding toegekend worden.334

1.2 Begroting in concreto

62. Aangezien schade steeds integraal in rekening moet worden gebracht, moet ze zeer nauwkeurig

worden opgemeten. Hieruit vloeit dus de evaluatie in concreto voort.335 De feitenrechter zal steeds

oog moeten hebben voor ieder facet van het schadegeval dat relevant kan zijn bij de begroting van

de schade om zo tot een ‘volledig en juist passend herstel’ te komen. Aangezien ook de andere

rechtsstelsels het principe van integrale vergoeding kennen, kan worden aangenomen dat ook daar

de rechter steeds de omvang van de vergoeding bepaalt op grond van de concrete

omstandigheden.336 Het Duitse BGB drukte dit uit als zijnde ‘dem Fall ein besonderes Gepräge

geben’.337

63. Deze concrete schadebeoordeling moet echter worden gerelativeerd in het licht van de aard van

immateriële schade. Aangezien deze schadesoort niet in cijfers uit te drukken valt en een volledige

vergoeding dus steeds onmogelijk is, volgt dat ook de concrete schadebeoordeling zijn beperkingen

kent. De doctrine verwijst in dit opzicht steeds naar het onderscheid tussen concrete en abstracte

331

Supra 31, nr. 39 en P. GILIKER en S. BECKWITH, Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2011, 3. 332

Cass. 5 oktober 1995, RW 1997, 997; B. WEYTS, Fout van het slachtoffer in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2003, 5. 333

Een praktijkvoorbeeld: Sahib Foods Ltd v Paskin Kyriakides Sands [2003] EWCA Civ 1832, 93 Con. L.R. 1 (CA). 334

B. MARKESINIS, M. COESTER, G. ALPA en A. ULLSTEIN, Compensation for Personal Injury in English, German and Italian Law, Cambridge, University Press, 2005, 22-23. 335

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 23. 336

Nederland: S.D. LINDENBERGH, Smartengeld, Deventer, Kluwer, 1998, 226-227; Duitsland: P. KUHN, “Personal injury compensation in The Federal Republic of Germany” in M. BONA en P. MEAD (eds.), Personal injury compensation in Europe, Antwerpen, Kluwer, 2003, (207) 219; Engeland: B. MARKESINIS, M. COESTER, G. ALPA en A. ULLSTEIN, Compensation for Personal Injury in English, German and Italian Law, Cambridge, University Press, 2005, 50. 337

BGH 6 juli 1955, NJW 1955, 1675-1678.

Page 57: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

50

begroting. Daar waar men steeds aandacht moet besteden aan de specifieke karakteristieken van

een schadegeval bij een concrete begroting, laat een abstracte raming dit niet toe. 338 Bij deze laatste

begrotingswijze wordt uitgegaan van een doorsnee persoon die zich in dezelfde omstandigheden

bevindt los van elke subjectieve factor. Gelet op de aard van immateriële schade en de

bewijsmoeilijkheden, is het soms meer aangewezen deze tactiek te gebruiken.339 Het ontstaan van de

Indicatieve Tabel die onder andere een lijst van forfaitaire vergoedingsbedragen bevat, heeft de

abstracte schadebegroting in de hand gewerkt. De bedragen in deze tabel werden immers

losgekoppeld van de specifieke individuele omstandigheden die aan de basis ervan liggen. Ook in

onze buurlanden heeft de problematiek omtrent de begroting van immateriële schade geleid tot een

eerder abstracte benadering ervan. In Nederland bepaalt art. 6:97 BW dat een rechter schade steeds

dient te begroten op een wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Wanneer de

omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden bepaald, bestaat dus de mogelijkheid om van de

specifieke omstandigheden te abstraheren. 340 De keuzevrijheid van de rechter tussen concrete en

abstracte begroting leidt men af uit de parlementaire voorbereiding.341 Bij het bepalen van de

omvang van smartengeld zal de Nederlandse rechter kunnen terugvallen op de Smartengeldbundel

van de ANWB.342 Deze geeft een overzicht van uitspraken waarin smartengeld werd toegekend. Het

Engelse recht maakt een onderscheid tussen ‘general’ en ‘special damages’. De eerste soort wordt

uitgereikt bij immateriële schade, wat inhoudt dat de schade uit een onrechtmatige daad wordt

vermoed en de benadeelde geen verdere bewijslast draagt.343 Ook hier ontstond in de loop der tijd

een hulpmiddel voor de rechter, namelijk de Guidelines for the Assessment of General Damages in

Personal Injury Cases.344 Daarnaast ziet ook Duitsland heil in een ‘objektivierung’ om vergoedingen

voor immateriële schade vast te stellen.345 Hulpmiddel van dienst zijn de Schmerzensgeldtabelle die

een oplijsting van rechterlijke uitspraken bevatten.346

Wat de vergoeding voor immateriële schade betreft, neigen alle besproken rechtssystemen dus naar

een abstracte schadebegroting. Na het bestuderen van de verschillende ‘hulpmiddelen’ die in elk

338

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2010, 108-109. 339

E. DIRIX, “Abstracte en concrete schade”, RW 2000-01, 1329. 340

T. HARTLIEF, “Recht doen met abstracte schadebegroting”, NJB 2012, 2463; J. SPIER, T. HARTLIEF, G.E. VAN

MAANEN en R.D. VRIESENDORP, Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer, Kluwer, 2009, 243-244. 341

Parl. Gesch. Boek 6, 339. 342 M. DONKERLO en M.L.A. VAN WERKHOVEN (red.), Smartengeld. Uitspraken van de Nederlandse rechter over de

vergoeding van immateriële schade, Den Haag, ANWB, 2012, 272 p. 343

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 21. 344

X, Guidelines for the assessment of general damages in personal injury cases, compiled for the Judicial College by Mr MACKAY, J., BRUFFELL, M., CHERRY, J., HUGHES, A. and TILLETT, M., Oxford, Oxford University Press, 2013, 112 p. 345

A. SLIZYK, Beck’sche Schmerzensgeldtabelle, Von Kopf bis Fuß, München, Verlag C.H. Beck, 2001, 7. 346

A. SLIZYK, Beck’sche Schmerzensgeldtabelle 2013, München, Beck'sche Verlagsbuchhandlung, 2012, 741 p.

Page 58: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

51

land tot stand kwamen, kan besloten worden dat België en Engeland het verst gaan in deze abstracte

raming. De Nederlandse Smartengeldbundel en de Duitse Schmerzensgeldtabelle hebben het opzet

een beeld te geven van de recentste rechterlijke uitspraken met betrekking tot immateriële schade

zonder daarbij richtbedragen te poneren. Dit in tegenstelling tot de Indicatieve Tabel en de Engelse

Guidelines die geen opsomming geven van uitspraken maar die respectievelijk op forfaitaire basis

een bedrag voorstellen en een marge aangeven.

1.3 Specifiek herstel

64. Het basisprincipe inzake aansprakelijkheid in België is een vergoeding in natura.347 Hoewel dit het

algemene principe is, zal in praktijk een vergoeding bij equivalent de voorkeur genieten348. Het hoeft

immers geen verder betoog dat een specifiek herstel in geval van immateriële schade vaak moeilijk

is. Het morele leed dat een slachtoffer ervaart naar aanleiding van een onrechtmatige daad kan niet

zomaar uitgewist worden door enkele herstelmaatregelen. Een herstel naar de positie waarin het

slachtoffer zich bevonden zou hebben zonder de onrechtmatige daad is dan ook nauwelijks mogelijk

of denkbaar. Sommige auteurs opperen dat dit wel enigszins mogelijk is mits enige creativiteit binnen

de rechtbanken op vlak van herstelbeleid. Zij stellen dat een vergoeding in geld niets oplost indien er

geen begeleiding is en pleiten er dan ook voor eerst alle nuttige herstelmiddelen aan te wenden en

zich dan pas te buigen over een vergoeding.349

Naast een geldelijke vergoeding kan de rechter ook andere middelen aanwenden om het leed van

slachtoffers te verzachten, zoals bijvoorbeeld het publiceren van een vonnis bij een geval van

onrechtmatige aantasting van eer en goede naam.350

65. In de andere onderzochte rechtsstelsels lijkt enkel Duitsland het principe van vergoeding in

natura voorop te stellen. § 249 I BGB geeft in eerste instantie de voorkeur aan ‘Naturalrestitution’

maar ingeval Schmerzensgeld zal een vergoeding bij equivalent evident realistischer zijn.351 Het

Nederlands en Engels recht wijken af van dit basisprincipe. Zo stelt art. 6:103 BW dat

347

Cass. 21 april 1994, Arr. Cass. 1994, 392. 348

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 65. 349

VANDEWEERDT, M. en VIANE, J., “Beknopte inleiding tot de schadeleer” in M. VAN DEN BOSSCHE (ed.), De nieuwe indicatieve tabel: een praktisch werkinstrument voor de evaluatie van menselijke schade, Brussel, Larcier, 2001, (177) 225. 350

Rb. Brugge 1 juni 1992, RW 1994-95, 1200. 351

H. LANGE en G. SCHIEMANN, Handbuch des Schuldrechts: Schadensersatz 3.Auflage, Tübingen, Mohr Siebeck, 2003, 218-219.

Page 59: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

52

schadevergoedingen principieel in geld worden voldaan. Enkel wanneer de benadeelde een andere

vergoedingswijze vordert, kan een vergoeding in natura op de voorgrond treden.352 Ook het Engelse

recht kent een gelijkaardige systematiek.353

1.4 Tijdstip van beoordeling

66. Om tot een correcte begroting van de schade te komen, zal de feitenrechter zich zo dicht

mogelijk moeten plaatsen bij het ogenblik van effectief schadeherstel.354 In praktijk zal dit vaak

moeilijk zijn gelet op de gevolgen van de schade die zich uitstrekken in de tijd. Daarom werd

vastgelegd dat de beoordeling plaatsvindt op het tijdstip van de uitspraak rekening houdend met alle

feitelijke gegevens waar de rechter op dat ogenblik over beschikt. Dit werd in 1948 voor het eerst

door het Hof van Cassatie geoordeeld355 en door de rechtsleer unaniem overgenomen.356 De factoren

die de rechter in beschouwing neemt dienen wel in verband te staan met de onrechtmatige daad

alsook de schade.357 Wat toekomstige gevolgen betreft kunnen enkel deze die voldoende zeker zijn in

rekening worden gebracht. Louter hypothetische gevolgen kunnen geen effect hebben.358

67. Het Nederlandse tijdstip van beoordeling stemt overeen met het Belgische.359 Ook in Engeland

vindt de concrete beoordeling plaats op het moment van de uitspraak. Elke factor die een invloed

kan hebben op de vergoeding en zich sinds het ongeval heeft voorgedaan moet in rekening worden

gebracht. Wat de toekomst betreft zullen enkel de voorzienbare gevolgen een rol spelen.360 Ten

slotte geldt ook hetzelfde in Duitsland.361 Daar wordt trouwens specifiek bij wet bepaald, namelijk §

287 ZPO, dat een rechter een immateriële vergoeding als maandelijkse rente kan uitkeren. Het feit

352

A.J. VERHEIJ, Onrechtmatige daad, Deventer, Kluwer, 2005, 152. 353

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 4; J.M. BARENDRECHT, H.M. STORM, Berekening van schadevergoeding, Zwolle, W.E.J. Tjeen Willink, 1995, 7. 354

A. VAN OEVELEN, G. JOCQUÉ, C. PERSYN en B. DE TEMMERMAN, “Overzicht van rechtspraak. Onrechtmatige daad: schade en schadeloosstelling (1993-2006)”, TPR 2007, (933) 980-982. 355

Cass. 29 september 1948, Pas. 1948, I, 509, JT 1949, 68. Dit werd later nog meermaals bevestigd: Cass. 27 januari 1994, Arr. Cass. 1994, 109, Pas. 1994, I, 114, RW 1995-96, 149; Cass. 23 januari 1996, RGAR 1997, nr. 12.840; Cass. 22 november 2005, RGAR 2006, nr. 14.177. 356

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 73. 357

A. VAN OEVELEN, G. JOCQUÉ, C. PERSYN en B. DE TEMMERMAN, “Overzicht van rechtspraak. Onrechtmatige daad: schade en schadeloosstelling (1993-2006)”, TPR 2007, (933) 982. 358

L. DE SOMER, “Tijdstip waarop de schade wordt begroot” in X, Handboek Letselschade Gemeen Recht 2013, afl. 40, (A.VI-1/1) A.VI-3/7. 359

S.D. LINDENBERGH, “Inleiding vaststelling van schade en de rol van de deskundige daarbij”, NTBR 2007, 428. 360

C. GARNER, K. ALLEN, A. COATES, P. EDWARDS, J.M. WILLIAMS, P. MEAD, E. SMITH en S. BRITTENDEN, “Personal injury compensation in England and Wales” in M. BONA en P. MEAD (eds.), Personal injury compensation in Europe, Antwerpen, Kluwer, 2003, (105) 129; H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 1317. 361

H. LANGE, G. SCHIEMANN, Schadensersatz, Tübingen, Mohr Siebeck, 2003, 45.

Page 60: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

53

dat deze rente kan aangepast worden aan de inflatie houdt geenszins in dat een dynamische

vergoeding wordt toegekend.362

2. België

2.1 Concrete beoordeling

68. Op grond van vaststaande cassatierechtspraak ligt van oudsher vast dat de raming van schade

binnen de bevoegdheid van de feitenrechter ligt.363 Het Hof zelf is niet bevoegd toezicht uit te

oefenen op de beoordeling van de concrete gegevens waarop een feitenrechter zijn begroting

steunt.364 Wel staat het aan het Hof van Cassatie vrij om na te gaan of de vastgestelde feiten

voldoende grondslag opleveren voor de conclusies die de rechter daaruit in rechte maakt.365 Zo zal

het toezien op de naleving van het beginsel van integraal schadeherstel en werden reeds uitspraken

vernietigd die voorzagen in een dubbele vergoeding voor een bepaalde schadepost366 of waar een

vergoeding werd toegekend voor niet geleden schade367. Het Hof kan ook interveniëren wat betreft

de verplichte motivering bij het bepalen van een schadevergoeding en het feit dat een rechter zich

binnen de conclusies van de partijen dient te houden.368 Afgezien van deze gevallen kan het Hof van

Cassatie dus geen toezicht uitoefenen en ligt de appreciatiebevoegdheid volledig bij de feitenrechter.

69. Zoals in het algemene deel uitgelegd, dient de vergoeding voor immateriële schade in België in

concreto door de feitenrechter begroot te worden.369 Enkele factoren die een rol kunnen spelen bij

deze raming zijn de leeftijd van het slachtoffer370, de tragische omstandigheden van het ongeval371,

de duur van samenwoning372 enz. Van sommige andere omstandigheden wordt aangenomen dat zij

362

P. KUHN, “Personal injury compensation in The Federal Republic of Germany” in M. BONA en P. MEAD (eds.), Personal injury compensation in Europe, Antwerpen, Kluwer, 2003, (207) 234. 363

R.O. DALCQ, Traité de la responsabilité civile, II, Le lien de causalité, le dommage et sa réparation in Les Novelles, Droit civil, Brussel, Larcier, 1962, 766. 364

Cass. 10 april 1972, Arr. Cass. 1972, 736, Pas. 1972, I, 723. 365

Cass. 4 maart 1999, Arr. Cass. 1999, 314, Pas. 1999, I, 322. 366

Cass. 24 februari 1975, Arr.Cass. 1975, 711, Pas. 1975, I, 646. 367

Cass. 7 juni 2000, Arr. Cass. 2000, 1048, Pas. 2000, I, 1031. 368

D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 67. 369

Supra 49, nr. 62. 370

Brussel 20 september 2011, RGAR 2012, nr. 14889. 371

Corr. Leuven 13 november 2003, NJW 2004 (verkort), 632. 372

Pol. Brussel 2 februari 2009, VAV 2010, 433.

Page 61: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

54

nooit in aanmerking mogen genomen worden door de feitenrechter. Het gaat dan om de financiële

situatie van de dader en het slachtoffer en het feit of partijen al dan niet verzekerd zijn.373

70. Enkele bijzondere omstandigheden hebben reeds aanleiding gegeven tot discussie in rechtspraak

en rechtsleer. Eerst en vooral kan de minder bewuste beleving van de schade door een slachtoffer

een invloed hebben op de toegekende vergoeding. 374 Het Hof van Cassatie heeft enerzijds

geoordeeld “dat het recht op volledige vergoeding van de geleden (morele) schade niet

onderworpen is aan de voorwaarde dat de getroffene in staat is te beseffen dat het toegekende

bedrag dient ter vergoeding van de schade”.375 Anderzijds besliste het Hof dat de feitenrechter bij de

begroting van de vergoeding het verminderde bewustzijn van het slachtoffer als gevolg van zijn

geestelijke gezondheid in aanmerking mag nemen.376 In de lagere rechtspraak kunnen dan ook

beslissingen teruggevonden worden die wel of niet rekening houden met het verminderde

bewustzijn van het slachtoffer. Zo werd aan een dementerende vrouw een lage vergoeding

toegekend bij het overlijden van haar man die nochtans dagelijks voor haar verzorging instond.377

Anders oordeelde de Correctionele Rechtbank te Brussel toen deze een passende vergoeding

toekende aan een zwaar gehandicapt kind na het verlies van een ouder.378 Ook de jonge leeftijd van

een kind wordt door sommige rechters in rekening gebracht. Zo rechtvaardigde de Politierechtbank

te Mechelen dat een kind van 1 jaar minder bewust het overlijden van een pas geboren broertje

beleefde en hierdoor dan ook geen vergoeding mocht worden toegekend.379

71. Daarnaast kunnen bepaalde gevolgen van de schade een voordeel opleveren voor het slachtoffer

waarmee de rechter dient rekening te houden bij de begroting van de schadevergoeding.380 Met

betrekking tot immateriële schade wordt in de rechtsleer vooral veel aandacht geschonken aan het

debat rond wrongful birth.381 Wanneer een medische fout aan de oorzaak ligt van een ongeplande

zwangerschap of geboorte kunnen de ouders een vergoeding eisen voor hun materiële en morele

373

J. SCHRYVERS, “Gemeenrechtelijke letselschade – de beginselen en hun schending”, TAVW 2000, (288) 293. 374

A. VAN OEVELEN, C. PERSYN, B. DE TEMMERMAN, G. JOCQUÉ, “Overzicht van rechtspraak. Onrechtmatige daad: schade en schadeloosstelling (1993-2006)”, TPR 2007, afl. 2, (933) 953. 375

Cass. 4 april 1990, Arr. Cass. 1989-90, 1025, Pas. 1990, I, 913, RW 1992-93, 727, JT 1992, 829, RGAR 1992, nr. 12.001. 376

Cass. 13 oktober 1999, Arr. Cass. 1999, 1255, Pas. 1999, I, 1308, Verkeersrecht 2000, 54. 377

Pol. Kortrijk 18 december 2000, De Verz. 2001, 833, noot B. BLANPAIN. 378

Corr. Brussel 5 januari 1995, De Verz. 1996, 132, noot V. BUSSCHAERT. 379

Pol. Mechelen 31 januari 2000, AJT 2001-02, 469. 380

Cass. 19 februari 1973, Arr.Cass. 1973, 608; D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 92-99. 381

E. DE KEZEL, “Wrongful birth en wrongful life: Een stand van zaken”, NJW 2004, afl.70, 546-551.

Page 62: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

55

schade. Rechters zullen bij de raming van een eventuele immateriële schadevergoeding rekening

houden met het voordeel van de vreugde van het ouderschap.382

De predispositie van het slachtoffer383kan bij het voorvallen van een onrechtmatige daad dan weer

aanleiding geven tot grotere schade. Een rechter mag geen rekening houden met deze predispositie

en dient de aansprakelijk gestelde te veroordelen tot vergoeding van de volledige schade, ook al is

die groter dan bij een slachtoffer met een normale gezondheid. In de rechtsvergelijkende literatuur

wordt dit vaak aangeduid als “the wrongdoer must take the victim as he finds him”.384 Belangrijk is

wel dat het gaat om een vooraf bestaande aandoening die zich manifesteert of verergert door de

onrechtmatige daad.385

72. Verder wordt in rechtspraak weleens het criterium van ‘de zwaarte van de schuld in hoofde van

de aansprakelijke’ aangehaald. In principe zou de zwaarwichtigheid van de fout geen invloed mogen

hebben op de schadevergoeding.386 Toch laten feitenrechters zich hier soms toe verleiden.387 Zo

oordeelde de Politierechter te Leuven dat ouders een hogere vergoeding konden ontvangen bij het

verlies van hun kind wegens het onverantwoord gedrag van de dader en dit in tegenstelling tot het

geval waar het schadegeval slechts het resultaat was van een loutere onvoorzichtigheid.388 De

Correctionele rechtbank verwierp deze redenering door het principe voorop te stellen dat

schadeloosstelling geen straf is maar een vergoeding.389 In onze buurlanden wordt meer aandacht

besteed aan ‘de mate van schuld’ als relevante factor bij de raming van de immateriële schade.390 Uit

de bespreking van de andere rechtssystemen zal blijken dat dit criteria vooral tot uiting komt bij

inbreuken op persoonlijkheidsrechten. In België is van die tendens niets merkbaar. Hier worden vrij

lage vergoedingen toekend bij dit soort schadegevallen.391 Zo werd reeds een symbolische euro

toegekend bij onterecht gebruik van andermans naam.392

382

Rb. Antwerpen 17 januari 1980, De Verz. 1981, 183; Antwerpen 8 september 2003, NJW 2004, 558. 383

Cass. 2 februari 2011, RW 2012, 300-303, noot B. WEYTS ; D. SIMOENS, Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 100-102; P. STAQUET, “Etat antérieur d’une victime: à prendre ou à laisser”, RGAR 2012, nr.14.880. 384

L. DE SOMER, “Begroting en schadeloosstelling” in X, Handboek Letselschade Gemeen Recht 2013, afl.40, (A.IV-1/1) A.IV-3/4.1. 385

Pol. Hoei 28 juni 2005, T.Pol. 2008, 209, noot. In casu kon een vrouw niet aantonen dat haar depressieve toestand te wijten was aan een voorafbestaande psychiatrische aandoening. 386

J. RONSE, Schade en schadeloosstelling, Deel I in APR, Gent, E.Story-Scientia, 1984, 200-202; J. SCHRYVERS, “Gemeenrechtelijke letselschade – de beginselen en hun schending”, TAVW 2000, (288) 293. 387

Rb. Brussel 16 november 1999, AM 2000, 132. 388

Pol. Leuven 25 april 2003, aangehaald in aangehaald in E. DE KEYSER, “Morele schade en andere schade bij overlijden” in Handboek Letselschade Gemeen Recht, 2013, afl.39, (D.II.1/1) D.II.2/2. 389

Corr. Leuven 2 oktober 2003, AR 1754. 390

Infra 74, nr. 91, 79, nr. 100 en 83, nr. 108. 391

Brussel 9 november 2001, JT 2002, 167 : € 7.400 en € 3.700 ; Rb. Brussel 14 maart 2002, Journ. Proc. 2002, afl. 448, 27, noot PH. T. : € 5.000. 392

Rb. Gent 19 november 2003, AM 2004, 384.

Page 63: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

56

73. Tenslotte geldt algemeen dat een benadeelde steeds vrij kan beschikken over de aan hem

toegekende schadevergoeding en deze niet dient te worden aangewend tot het effectieve herstel

van de schade.393 Maar ook de bijzondere bestemming die het slachtoffer aan de vergoeding heeft

gegeven mag geen rol spelen. In een zaak die de aandacht trok van de media, vorderden de

familieleden van een verongelukt meisje hoge bedragen voor hun moreel leed om hiermee een

jaarlijkse prijs te kunnen uitreiken aan de beste studie omtrent de problematiek van jonge

verkeersslachtoffers. Door op het persoonlijk karakter van een schadevergoeding te wijzen,

rechtvaardigde het Hof van Beroep te Gent dat er geen rekening werd gehouden met de bijzondere

bestemming.394

74. Tot besluit dient toch benadrukt te worden dat de begroting van immateriële schade door de

feitenrechter geen eenvoudige opdracht is. Zoals een politierechter in Leuven het enkele jaren

geleden verwoordde: “het argumenteren over de omvang van de toe te kennen schadevergoeding

kan er enkel toe bijdragen de wonde open te halen, terwijl iedere louter rekenkundige of juridische

redenering – voor zover die al mogelijk is – op onbegrip van nabestaanden zou stuiten.”395 Een billijke

beoordeling is en blijft een subjectieve visie van de rechter met betrekking tot de schade wat leidt tot

een zeer casuïstische benadering van het vergoedingsregime.

Om redenen van coherentie en rechtszekerheid en om een evenwicht te kunnen vinden tussen een

symbolische vergoeding van 1 euro en het toekennen van astronomische bedragen voor deze

schadesoort, heeft de rechtspraak gaandeweg forfaitaire richtbedragen ontwikkeld.396 Deze werden

op een gegeven moment geanalyseerd en samengebracht in één werkinstrument: de Indicatieve

Tabel.397

393

Corr. Charleroi 23 mei 2011, RGAR 2012, nr. 14833; R.O. DALCQ, Traité de la responsabilité civile, II, Le lien de causalité, le dommage et sa réparation in Les Novelles, Droit civil, Brussel, Larcier, 1962, 780; E. DIRIX, Het begrip schade, Antwerpen, Maklu, 1984, 52. 394

Gent 30 september 1997, RGAR 1998, nr.12.888. 395

H.ULRICHTS, “Pleidooi voor een wettelijke regeling vergoeding letselschade”, Juristenkrant 2002, nr.58, 4. 396

E. DIRIX, “Abstracte en concrete schade”, RW 2000-01, (1329) 1334. 397

Indicatieve Tabel 2012, supra 6, voetnoot 10.

Page 64: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

57

2.2 De Indicatieve Tabel

2.2.1.Ontstaan Indicatieve Tabel398

75. De Indicatieve Tabel zag het levenslicht in 1995 en werd ondertussen al meermaals geüpdatet

waarbij de recentste versie in 2012 werd voorgesteld.399 Als aanleiding tot dit initiatief wordt

doorgaans verwezen naar de verschuiving van de bevoegdheid van het volledig verkeerscontentieux.

De invoeging van een nieuw art.601bis in het Gerechtelijk Wetboek in 1994 verschoof deze

bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg naar de Politierechtbank. Dit had tot gevolg dat

Politierechters het aantal zaken waarvoor zij instonden zagen vermenigvuldigen en een snellere

afhandeling van deze geschillen dan ook gewenst werd. Bovendien vreesde men ‘het overzicht’ te

verliezen nu het beroep op burgerlijk vlak niet langer kon ingesteld worden bij de vijf hoven van

beroep maar bij de 27 rechtbanken van eerste aanleg. Als antwoord op de vragen uit de praktijk

werd in 1995 de eerste ‘Indicatieve Tabel’ uitgegeven door het Nationaal verbond van magistraten

van eerste aanleg en het Koninklijk verbond van vrede- en politierechters. Deze tabel werd opgesteld

met het enkel doel als richtlijn te dienen bij de begroting van schade ingevolge verkeersongevallen.

Het is pas later dat het toepassingsgebied werd verruimd.

De idee van het opstellen van een tabel verscheen natuurlijk niet uit het niets. Reeds jaren

circuleerden er al informele lijsten met forfaitaire bedragen voor de begroting van schade bij

verkeersongevallen. Een verre voorloper van de Indicatieve Tabel was de ‘Indicatieve tabel per dag

gebruiksderving van voertuigen’ die in 1977 door het Koninklijk Verbond van Vrede- en

Politierechters werd uitgegeven. Deze officieuze lijsten verschilden per gewest, per rechtbank of zelfs

per kamer. Het kan dan ook niet verwonderlijk zijn dat er grote discrepanties terug te vinden zijn in

toegekende schadevergoedingen bij gelijkaardige gevallen.

De snellere afhandeling van geschillen en de vraag naar eenvormigheid van de rechtspraak gaven

aanleiding tot het oprichten van een werkgroep met als doel een indicatieve lijst van forfaitaire

vergoedingen bij verkeersongevallen op te stellen. Aan de hand van een analyse van de bestaande

informele lijsten, rechtspraakoverzichten en vademecums werden rubrieken opgesteld. Deze werden

zowel naar politierechters als voorzitters van de rechtbank van eerste aanleg gestuurd om door hen

te worden becommentarieerd. Nadien werd dan een effectieve lijst opgesteld die opnieuw ter

398

A. BOYEN, “Forfaitaire vergoedingen en de (privé) indicatieve lijst”, T.Verz. 2002, 55-57; W. PEETERS, “De ‘Indicatieve tabel’ als antwoord op de noden van de praktijk” in M. VAN DEN BOSSCHE (ed.), De nieuwe indicatieve tabel: een praktisch werkinstrument voor de evaluatie van menselijke schade, Brussel, Larcier, 2001, 1-10; M. VAN DEN BOSSCHE, “De indicatieve tabel – een situering”, NJW 2004, (614) 616-618; J. BOGAERT, Praktijkboek schadebegroting, De Indicatieve Tabel 2008-2009, Brugge, Vanden Broele, 2008, p 3-6. 399

Eerdere versies van de indicatieve tabel verschenen in 1998, 2001, 2004 en 2008.

Page 65: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

58

goedkeuring aan beide groepen werd voorgelegd. Benadrukt moet worden dat het hier enkel ging

om een lijst van schadeposten waarover in praktijk een consensus bestond. Het resultaat was de

publicatie van de eerste Indicatieve Tabel.

Deze eerste versie van de Indicatieve Tabel kreeg vrij veel kritiek over zich heen. Zo werd een

scherpe analyse gemaakt door DE CALLATAŸ.400 De vraag naar verdere verfijning uit de praktijk

resulteerde in een eerste herziening in 1998. De basisidee is dat aanpassingen aan een nieuwere

versie steeds het gevolg zijn van tendensen in de rechtspraak. Wanneer een merendeel van

magistraten consistent op een bepaald punt van de tabel afwijkt zodanig dat deze correctie als

ingeburgerd kan worden beschouwd, zal een aanpassing van de tabel gerechtvaardigd zijn. Deze en

de opeenvolgende herzieningen werden steeds tot stand gebracht via workshops. Ook andere

belangengroepen dan de originele magistraten van Politierechtbanken en rechtbanken van eerste

aanleg, werden via deze workshops betrokken bij de redactie van een hernieuwde tabel. Deze

andere actoren zijn onder meer vertegenwoordigers uit de verzekeringswereld, advocatuur,

slachtoffergroepen enz. Zo kreeg de Indicatieve Tabel een bredere consensus aan de basis.

Bij de laatste versie van 2012 werd er teruggekeerd naar een besloten werkgroep van uitsluitend

magistraten.401 Onder deze magistraten waren zelfs geen raadsheren van de hoven van beroep

aanwezig. De andere belanggroepen die mettertijd betrokken werden bij de herzieningen werden

nog enkel gehoord. De vraag naar legitimatie van de tabel kan dan ook gesteld worden.402

2.2.2 Doel403

76. De doelstelling waarmee de eerste versie van de indicatieve tabel werd opgesteld, kan nog steeds

als dezelfde beschouwd worden bij de, nu al, zesde versie. Het opzet wordt steeds als volgt

samengevat:

- Uniformiteit creëren in de rechtspraak om zo de rechtszekerheid ten goede te komen. De

situaties waarbij men door forumshopping een veel grotere schadevergoeding kon

ontvangen, werden zo geband.

400

D. DE CALLATAŸ, “Sombre tableau, noir dessin”, RGAR 1996, nr. 12.641, 7 r°. 401

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 63; M. VAN WILDERODE, “De indicatieve tabel

2012: indicatief, directief of een gemiste kans …?”, VAV 2013, afl. 1, 3. 402

H. ULRICHTS, “Indicatieve tabel 2012 onder de loep”, Juristenkrant 2013, afl. 266, 6. 403

A. BOYEN, “Forfaitaire vergoedingen en de (privé) indicatieve lijst”, T.Verz. 2002, (55) 57-61; W. PEETERS, “De ‘Indicatieve tabel’ als antwoord op de noden van de praktijk” in M. VAN DEN BOSSCHE (ed.), De nieuwe indicatieve tabel: een praktisch werkinstrument voor de evaluatie van menselijke schade, Brussel, Larcier, 2001, 9-10.

Page 66: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

59

- Het aanbieden van een leidraad aan de rechter bij de ex aequo et bono beoordeling van

schadevergoedingen. Tevens zorgt dit ook voor een snellere afhandeling van zaken waardoor

achterstand in de rechtbanken vermeden wordt.

- Rechtszekerheid bieden aan de slachtoffers door een overzicht te bieden van de

schadeposten waarvoor zij vergoeding kunnen vragen.

- Een werkinstrument bieden aan de praktijk om minnelijke afhandeling van geschillen te

bevorderen. Door slachtoffers en advocaten een inkijk te geven in de afhandeling van

courante geschillen, worden zij gestimuleerd sneller een akkoord te bereiken over

vergoedingen zonder hiervoor naar de rechter te moeten stappen. Zo wordt extra druk op de

rechtbanken vermeden. Ook de kostprijs van het afhandelen van geschillen wordt zo

minimaal gehouden.

2.2.3 Gebruik

77. In de inleiding van de Indicatieve Tabel wordt steeds een kort woordje gezegd over het gebruik

ervan.404 Zo wordt er eerst en vooral steeds, zoals de naam het al zegt, op het indicatief karakter van

de tabel gewezen. De opstellers hebben geenszins de bedoeling een soort computerprogramma aan

te bieden waarbij de combinatie van gegevens een bepaald resultaat oplevert. De tabel moet

daarentegen opgevat worden als een leidraad of werkinstrument voor rechters en practici.

Vervolgens worden de verschillende voorwaarden opgesomd om tot het gebruik van de tabel te

komen. Eigenlijk is dit gewoon een herhaling van de algemene beginselen.

De schade dient persoonlijk, zeker en rechtmatig te zijn om een recht op vergoeding te hebben. Het

herstel van deze schade dient in natura plaats te vinden. Enkel in de gevallen waar dit niet mogelijk

is, kan een financiële compensatie de schade vergoeden. Als laatste wordt op het integraal karakter

van het schadeherstel gewezen, waardoor een beoordeling in concreto noodzakelijk wordt geacht.

Enkel de rechter ten gronde heeft de soevereine appreciatiemacht.

Helemaal aan het eind van de inleiding wordt dan nogmaals op het indicatief karakter van de tabel

gewezen. De opstellers verduidelijken dat het gebruik van de Indicatieve Tabel herleid dient te

worden tot de situaties waarin een concrete schadebegroting niet mogelijk is. Bovendien verwachten

ze van gebruikers een kritische ingesteldheid bij de toepassing van de tabel in de praktijk.

404

Indicatieve Tabel 2012, Voorwoord.

Page 67: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

60

78. Ondanks deze toch wel zeer duidelijke ‘handleiding’ vanwege de opstellers, blijkt dat er in

praktijk niet altijd op voorgestelde wijze van de tabel gebruik wordt gemaakt.405 Slachtoffers en hun

vertegenwoordigers menen soms dat zij op basis van het bestaan van de tabel het recht verwerven

een schadeloosstelling te ontvangen volgens de bedragen erin opgenomen zonder dat zij hiervoor

enig bewijs dienen te leveren. De basisbeginselen van het aansprakelijkheidsrecht worden dus met

andere woorden uit het oog verloren. Bovendien worden de bedragen vermeld in de tabel vaak als

minimum- of maximumbedragen voorgesteld door respectievelijk de slachtoffers en de

aansprakelijkgestelden. Tot vervelens toe moet echter herhaald worden dat partijen eerst het bewijs

zullen moeten leveren van het zeker, rechtmatig en persoonlijk karakter van hun schade en pas dan

zal de rechter kunnen terugvallen op de Indicatieve Tabel. De bedragen vervat in de tabel zijn daarbij

steeds indicatief en slechts een weergave van de gemiddelde vergoedingen die werden toegekend

voor een bepaalde schadepost. Geenszins kan er dus gesproken worden van minimum- en

maximumbedragen.406 Zo gaf de politierechter te Brugge in een arrest van 14 februari 2013 de

opmerking dat de Indicatieve Tabel geen snoepwinkel is waarin slachtoffers naargelang hun keuze en

smaak de lekkerste snoepjes kunnen uitkiezen en de andere afwijzen.407

79. De Indicatieve Tabel is vooral handig gebleken bij de minnelijke afhandeling van

schadegevallen.408 Door een snellere afhandeling wordt extra druk op de rechtbanken vermeden en

worden de slachtoffers ontlast. Naast partijen maken ook feitenrechters gebruik van de tabel. Deze

zijn gebonden door art.6 Ger. W. waardoor ze geen uitspraak kunnen doen “bij wijze van algemene

en als regel geldende beschikking”. Dit houdt in dat een rechter verplicht is elke uitspraak te

motiveren. 409 Sommige rechters rechtvaardigen de door hen toegekende vergoedingen voor

immateriële schade door specifiek te verwijzen naar de Indicatieve Tabel zonder meer.410 Hetzelfde

gebeurt wanneer rechters afwijken van de richtbedragen door de enkele vermelding van de speciale

omstandigheden die een afwijking van de Indicatieve Tabel rechtvaardigen.411 Anderen verwijzen dan

weer specifiek naar het aanvullend karakter van de Indicatieve Tabel om een afwijking ervan te

verantwoorden. De Correctionele rechtbank te Dendermonde kende substantieel hogere

405

M. VAN WILDERODE, “De indicatieve tabel 2012: indicatief, directief of een gemiste kans …?”, VAV 2013, afl. 1, (3) 4-5. 406

M. VAN WILDERODE, “De indicatieve tabel 2012: indicatief, directief of een gemiste kans …?”, VAV 2013, afl. 1, (3) 4-5. 407

Pol. Brugge 14 februari 2013, VAV 2013, afl. 3, (72) 74. 408

P. GRAULUS, “Tien jaar Indicatieve Tabel: een kritische evaluatie vanuit de praktijk” in W. PEETERS, M. VAN DEN BOSSCHE (eds.), De behandeling van lichamelijke schadedossiers en tien jaar Indicatieve Tabel, Gent, Larcier, 2004, (213) 214. 409

M. VAN WILDERODE, “De indicatieve tabel 2012: indicatief, directief of een gemiste kans …?”, VAV 2013, afl. 1, (3) 5. 410

Pol. Hoei 19 december 2002, T. Pol. 2003, 244; Pol. Luik 25 oktober 2011, VAV 2012, afl. 5, 322. 411

Corr. Leuven 13 november 2003, NJW 2004 (verkort), 632-633.

Page 68: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

61

vergoedingen toe met als motivering dat de rechter de gebruikelijke bedragen steeds dient te

individualiseren op basis van de concrete gegevens. 412 De Indicatieve Tabel kan hierbij door de

rechter als leidraad dienen maar de voorgestelde bedragen mogen geenszins blindelings worden

toegepast. In dezelfde zin oordeelde de Politierechtbank te Charleroi toen deze stelde dat moreel

leed niet louter op basis van een tabel kan worden vastgesteld en steeds rekening moet gehouden

worden met de omstandigheden van de zaak. Op grond van deze motivering kende de politierechter

opnieuw hogere bedragen toe aan de slachtoffers dan deze vermeld in de Indicatieve Tabel.413

Deze motivering, op basis van een verwijzing naar de Indicatieve Tabel, werd door sommigen

aangeklaagd als een inbreuk op art. 6 van het Gerechtelijk wetboek.414 Het was pas in 2009 dat het

Hof van Cassatie zich uitsprak over het gebruik van de Indicatieve Tabel door rechters bij de

schadebegroting.415 Het Hof besliste dat de feitenrechter op aanvullende wijze gebruik mag maken

van de Indicatieve Tabel indien hij voorafgaand nagegaan is of de opgelopen letsels geen bijzondere

intensiteit of abnormale gevolgen hebben. In dit geval maakt het gebruik van de Indicatieve Tabel

volgens het Hof geen schending van art. 6 Ger.W. uit. Daarnaast oordeelt het Hof dat de artikelen

1382 en 1383 BW niet geschonden worden zolang de bodemrechter duidelijk motiveert waarom hij

de begrotingswijze die partijen voorstellen verwerpt en waarom hij geen andere mogelijkheid ziet

dan een forfaitaire raming.416 Hieruit volgt dat wanneer er in casu sprake is van een letsel met

bijzondere intensiteit of abnormale duur of partijen een andere geschikte begroting kunnen

voorstellen, de Tabel niet mag gebruikt worden. Met dit arrest verduidelijkt het Hof dus de waarde

die aan de Tabel gegeven kan worden bij de raming van schade, namelijk een aanvullende waarde.

80. Het systematische gebruik van deze Indicatieve Tabel heeft in de rechtsleer discussies omtrent

forfaitarisering en normering doen oplaaien. Hierop wordt verder ingegaan in het vierde deel van

deze masterproef.

412

Corr. Dendermonde 12 juni 2001, TAVW 2002, 73. 413

Pol. Charleroi 4 mei 2005, T.Pol. 2006, 172. 414

Corr. Tongeren 14 februari 2002, RW 2002-03, 351. In casu oordeelde de rechter dat er in dit geval geen inbreuk op art. 6 Ger.W. werd gepleegd door te verwijzen naar de Indicatieve tabel. 415

Cass. 11 september 2009, NJW 2010, 26. 416

Dit werd later nog bevestigd: Cass. 20 november 2012, Pas. 2012, 2268, JLMB 2013, 1056.

Page 69: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

62

2.2.4 Versie 2012

i. Wijzigingen

81. Elke nieuwe versie van de Indicatieve Tabel houdt natuurlijk ook wijzigingen in ten opzichte van

de vorige versie.417 Aan de algemene structuur van de tabel werd niet gesleuteld. De grote

onderverdelingen zoals schade aan voorwerpen en schade aan personen, tijdelijke en blijvende

schade blijven bewaard. De belangrijkste wijzigingen in verband met immateriële schade kunnen als

volgt worden samengevat:418

- Volledig heruitgedacht werd de opdracht van de medisch deskundige. De bedoeling van deze

nieuwe structuur is om een volledigere kijk te krijgen op het schadegeval. De deskundige

dient de voorgevallen schade onder te verdelen in schade aan het professioneel, extra-

professioneel en huishoudelijk leven van het slachtoffer. Bij het opstellen van een medisch

verslag moet nu dus ook rekening worden gehouden met de weerslag die de schade heeft op

het leven van het slachtoffer evenals met zijn psychische schade. Ook hulpmiddelen zoals

prothesen moeten in rekening worden gebracht.

- Bij de onderverdeling van tijdelijke en blijvende schade wordt er gebruik gemaakt van een

nieuwe terminologie. De term ‘arbeidsongeschiktheid’ valt weg en wordt vervangen door

een onderverdeling in persoonlijke, huishoudelijke en economische ongeschiktheid. Waarbij

de persoonlijke ongeschiktheid slaat op de schade die in de vorige tabellen werd aangeduid

als morele schade.

- De tabel vermeldt nu specifiek dat tijdelijke esthetische schade in principe niet in aanmerking

komt voor vergoeding. Er kan eventueel wel rekening mee gehouden worden bij de

vaststelling van blijvende esthetische schade.

- Bij een geval van overlijden wordt er nu gebruik gemaakt van de term ‘naastbestaande’ in

plaats van ‘nabestaande’. Hoewel hiervoor geen beweegreden wordt vermeld zou men

kunnen denken dat de laatste term in het dagelijks leven vaak wordt gelijkgeschakeld met

het begrip erfgenamen wat zou impliceren dat enkel zij een recht hebben op vergoeding.

Door de termen ‘naasten’ en ‘nabestaanden’ samen te trekken wordt duidelijk gemaakt dat

ook andere personen dan erfgenamen het recht kunnen hebben een vergoeding te

verkrijgen mits zij een voldoende affectieve band kunnen aantonen.

- De lijst van naastbestaanden die de tabel naar voor schuift om een vergoeding te krijgen naar

aanleiding van een overlijden werd ook drastisch ingekort. In de nieuwe opsomming werden

417

Er zal hier een vergelijking worden gemaakt ten opzichte van de versie van 2008: X, Indicatieve tabel 2008 [inzake schadeloosstelling], NJW 2008, 710-721. 418

H. ULRICHTS, “Indicatieve tabel 2012 onder de loep”, Juristenkrant 2013, afl. 266, 6.

Page 70: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

63

de stief- en schoonfamilies geschrapt alsook de verloofde en feitelijk gescheiden partner. Het

gaat hier natuurlijk om een niet-limitatieve opsomming wat inhoudt dat de geschrapte

personen nog steeds in aanmerking komen om een vergoeding te ontvangen indien ze een

specifieke affectieve band kunnen aantonen.

ii. Vergoedingen

82. Voor ik uitgebreid inga op de bedragen die de Indicatieve Tabel suggereert, wil ik nog een

opmerking geven omtrent de evolutie ervan. Elke nieuwe versie gaat steevast gepaard met nieuwe

bedragen waarbij de verhoging ervan niet lijkt overeen te stemmen met een loutere indexatie.419 Op

welke gronden deze herzieningen dan rusten, wordt niet verduidelijkt. Daarnaast wordt niet elke

schadepost steeds geïndexeerd waardoor sommige vergoedingen nu minder dan de helft zouden

bedragen dan dewelke in de jaren ’50 werden toegekend.420 Dit wordt in de onderzochte rechtspraak

door enkele rechters specifiek aangehaald waarna zij bij het toekennen van vergoedingen overgaan

tot een indexatie.421

83. De Indicatieve Tabel bevat zoals reeds eerder vermeld, indicaties die de feitenrechter moeten

helpen immateriële schade te begroten. Dit kan door bepaalde berekeningsmethodes voor te stellen

maar ook door het voorstellen van specifieke bedragen zoals dit het geval is bij esthetische schade en

genegenheidschade bij overlijden. In wat volgt zal ik voor verschillende schadeposten een beeld

schetsen van wat de Indicatieve Tabel voorstelt en wat werkelijk in de praktijk wordt toegekend op

basis van een studie van de recentste gepubliceerde rechtspraak.422

Met betrekking tot het rechtspraakonderzoek moet gezegd worden dat het in België erg moeilijk is

een algemeen beeld te schetsen van de vergoedingen die worden toegekend voor immateriële

schade. Eerst en vooral is dit een gevolg van het feit dat schadegevallen vaak in der minne worden

afgehandeld door advocaten en verzekeraars. Daarnaast worden rechterlijke uitspraken niet

consistent gepubliceerd.423 De uitspraken die men kan terugvinden vormen op één of ander punt

vaak een uitzondering op ‘de regel’, wat vaak ook de reden voor hun publicatie is. Binnen de

419

G. JOCQUÉ, “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2008-09, (1114) 1116; H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 60. 420

E. DE KEZEL, “De vergoeding voor het verlies van kind ten gevolge van een verkeersongeval”, TPR 1999, (579) 608. 421

Pol. Nijvel 11 juni 2012, RGAR 2012, nr. 14.887; Pol. Nijvel 27 augustus 2012, VAV 2013, 26. 422

Dit onderzoek werd beperkt tot de gepubliceerde rechtspraak van de afgelopen 4 jaar. Opmerkelijk is het feit dat vooral uitspraken van het Franstalig landsgedeelte gepubliceerd werden. 423

M. ADAMS, “Publish or perish? Naar een beleid met betrekking tot de selectie en publicatie van rechterlijke uitspraken”, TBP 2000, (684) 684-686.

Page 71: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

64

beperkte gepubliceerde rechtspraak is het ook moeilijk na te gaan of en in welke mate rechters zich

dan effectief baseren op de Indicatieve Tabel. Zoals eerder vermeld halen rechters soms specifiek de

Indicatieve Tabel aan om ze dan te volgen of er van af te wijken.424 Uitspraken waar de Indicatieve

Tabel niet vermeld wordt, daar zou men als het ware in het hoofd van de rechter moeten kunnen

kijken om te weten of hij zich liet leiden door de Indicatieve Tabel. Met deze bemerking wil ik

duidelijk maken dat uit mijn beperkt rechtspraakonderzoek geenszins algemene conclusies getrokken

kunnen worden maar enkel wordt weergegeven wat gepubliceerd is.

84. De schadeloosstelling van immateriële schade zal bijna steeds een vergoeding bevatten voor de

algemene schadepost ‘morele schade’. Daarnaast kunnen ook nog andere vormen van immateriële

schade zoals seksuele, esthetische en genoegenschade vergoed worden. Zoals reeds eerder vermeld,

kan de schadepost ‘morele schade’ verschillende zaken bevatten afhankelijk van de interpretatie van

het begrip door de feitenrechter.425 In de huidige versie van de Indicatieve Tabel wordt deze post

aangeduid als ‘persoonlijke ongeschiktheid’. Vervolgens worden 3 begrotingswijzen voorgesteld voor

de berekening van de blijvende schade: de rente, een kapitalisatiemethode en een forfaitaire

methode.426 De eerste methode lijkt weinig bijval te vinden in de rechtspraak, waarschijnlijk omdat

slachtoffers liever een kapitaal ontvangen.427 Binnen mijn onderzoek heb ik één arrest gevonden

waar aan een 81-jarige vrouw met 80% persoonlijke ongeschiktheid een maandelijkse rente van €

655 werd toegekend.428 In praktijk worden dus vooral de laatste twee methodes toegepast. De

kapitalisatiemethode gaat uit van een basisbedrag van 25 euro per dag dat vervolgens naar jaarbasis

wordt omgezet en vermenigvuldigd wordt met het ongeschiktheidspercentage en een coëfficiënt

afhankelijk van de leeftijd van het slachtoffer.429 Bij de laatste methode wordt een forfaitair bedrag,

afhankelijk van de leeftijd van het slachtoffer, gedeeld door 3 aangezien het bedrag ook de

economische en huishoudelijke ongeschiktheid voorstelt, en vervolgens vermenigvuldigd met het

ongeschiktheidpercentage in casu.

Het Hof van Cassatie erkent beide methodes en laat de keuze over aan de feitenrechter.430 De Tabel

zelf lijkt de voorkeur te geven aan de kapitalisatiemethode431, enkel wanneer deze niet passend zou

424

Supra 60, nr. 79. 425

Supra 9, nr. 10. 426

Indicatieve Tabel 2012, 3.2.1. Voor meer info over deze verschillende begrotingswijzen zie L. DE SOMER, “Begroting van de schade” in X, Handboek Letselschade Gemeen Recht 2013, afl. 40, (A.IV-1/1) A.IV-3/10 - A.IV-3/27. 427

L. DE SOMER, “Begroting van de schade” in X, Handboek Letselschade Gemeen Recht 2013, afl. 40, (A.IV-1/1) A.IV-3/23 - A.IV-3/24. 428

Pol. Antwerpen 27 mei 2013, T.Verz. 2013, 498. 429

Het ongeschiktheidpercentage wordt vastgesteld door de medisch deskundige: Indicatieve Tabel 2012, 107, 4.3. Voor de coëfficiënt baseert men zich meestal op de tafels van Schrijvers. 430

Cass. 20 november 2012, Pas. 2012, 2268, JLMB 2013, 1056. 431

Volgens de Tabel is de kapitalisatiemethode aangewezen vanaf een ongeschiktheid van 15 %.

Page 72: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

65

zijn kan teruggevallen worden op de forfaitaire methode. Uit de voorbeelden in de bijlage van de

Tabel zien we wel dat het toepassen van de kapitalisatiemethode veel hogere vergoedingen met zich

meebrengt.432 De begroting van de tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid moet volgens de Tabel

volgens de kapitalisatiemethode geschieden.433

Uit mijn rechtspraakanalyse blijkt dat de gepubliceerde uitspraken vooral de strijd tussen beide

methodes weergeven. In bijna elke uitspraak wordt uitgebreid ingegaan op welke methode men kiest

en waarom men de andere verwerpt. Beide methoden ‘lijken’ in de onderzochte rechtspraak

evenveel toegepast te worden, hoewel in de rechtspraak434 en doctrine435 vaak wordt aangehaald dat

vooral de forfaitaire methode wordt gebruikt. Dit laatste zal waarschijnlijk ook het geval zijn gelet op

het feit dat publicatie een subjectieve materie is die meestal voortspruit uit een uitzondering op de

regel.

Rechters die kiezen voor de kapitalisatiemethode rechtvaardigen dit meestal door te stellen dat de

schade ernstig is, een blijvend en weerkerend karakter heeft en het slachtoffer er tot zijn dood mee

geconfronteerd zal worden.436 Andere argumenten zijn dat deze methode voor een transparantere

schadeloosstelling zorgt en objectiever is.437 Tegenstanders wijzen dan weer op het feit dat de

morele schade geen constante is maar er mettertijd gewenning zal optreden.438 Dit heeft tot gevolg

dat met toepassing van de kapitalisatiemethode een overwaardering optreedt of een buitensporig

rendement ontstaat.439 Anderen vinden de kapitalisatiemethode dan weer te theoretisch.440 Men zou

nooit tot een mathematisch correcte uitkomst komen aangezien de berekening gebaseerd is op

onzekere parameters, die louter steunen op inschattingen. 441 Binnen het kader van deze

432

Zo krijgt een man van 30 jaar met een persoonlijke ongeschiktheid van 25% een bedrag van € 24.375 met de forfaitaire methode en € 90.109 met de kapitalisatiemethode. 433

Hier geldt ook het basisbedrag van 25 euro per dag. Enkel voor de dagen dat het slachtoffer gehospitaliseerd was, kan 31 euro per dag gevraagd worden. 434

Pol. Brussel 13 september 2010, EPC 2012, afl. 17, III.3.Bruxelles, 49; Pol. Brussel 6 december 2012, VAV 2013, (45) 51. 435

L. DE SOMER, “Begroting van de schade” in X, Handboek Letselschade Gemeen Recht 2013, afl. 40, (A.IV-1/1) A.IV-3/11. 436

Luik 3 december 2012, T. Verz. 2013, 487; Pol. Brussel 18 oktober 2012, T.Verz. 2013, 343; Pol. Dinant 25 juni 2012, VAV 2013, afl. 4, 28. 437

Pol. Mechelen 15 november 2013, VAV 2014, afl.2, 37. 438

Corr. Charleroi 25 februari 2013, JLMB 2013, 1047-1075. 439

Brussel 29 juni 2012, RGAR 2013, nr. 14970; Pol. Brussel 17 oktober 2012, VAV 2013, afl. 2, 58. 440

Pol. Brussel 17 oktober 2012, VAV 2013, afl. 2, 58. 441

Pol. Vilvoorde 16 december 2013, VAV 2014, afl. 2, 30.

Page 73: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

66

masterproef zal niet verder ingegaan worden op de vraag welk van beide methoden nu de voorkeur

draagt.442

Wat de toegekende vergoedingen betreft, is een duidelijk verschil waarneembaar tussen de ene en

de andere methode. Door toepassing van de kapitalisatiemethode worden dikwijls hogere bedragen

toegekend. Zo werd aan een 54-jarige man met een persoonlijke ongeschiktheid van 30 % in totaal

een bedrag van € 56.447 toegekend.443 Een 52-jarige vrouw met 60% invaliditeit ontving € 173.711444

en een 36-jarige vrouw met 70% invaliditeit zelfs € 212.784445.

Vermeldenswaardig is het feit dat het door de Indicatieve Tabel voorgestelde dagbedrag van 25 euro,

waarop de berekening steunt, vaak wordt toegepast en dit met446 of zonder447 verwijzing naar de

Tabel. Er zijn ook uitspraken waar een ander bedrag wordt gebruikt zoals 20 of 32 euro zonder dat

echt wordt aangegeven waarom precies voor dat bedrag gekozen werd.448 De politierechter van

Nijvel ging in een uitspraak over tot een indexering van het dagbedrag van 25 euro aangezien de

bedragen uit de Tabel volgens hem sinds jaren niet geïndexeerd zijn.449

Via de forfaitaire begrotingsmethode worden lagere vergoedingen toegekend. Een 56-jarige dame

met een persoonlijke ongeschiktheid van 20% kreeg € 15.000 toegekend.450 Voor een blijvende

invaliditeit van 50% kreeg een 38-jarige vrouw een som van € 45.000.451 Een man van 30 jaar met een

invaliditeit van 85% kreeg € 80.750.452 Het forfaitaire bedrag waarop de berekening gebaseerd is,

stemt niet altijd overeen met het toepasselijk bedrag uit de Indicatieve Tabel. Sommige rechters

wijken af van de tabel wegens het gebrek aan indexering sinds haar ontstaan453, anderen lijken het

forfaitair bedrag naar billijkheid te bepalen454. Daarnaast zijn er ook rechters die de Indicatieve Tabel

gewoon volgen.455

Sommige feitenrechters passen geen van beide methoden toe en bepalen voor de blijvende

immateriële schade gewoon een bedrag dat naar hun mening juist en fair is rekening houdend met

442

Zie hiervoor A. BYVOET, “[Lichamelijke schade] Kapitalisatiemethode versus forfaitaire vergoeding”, Verzekeringsnieuws 2012, afl. 12, 2-4; DE CALLATAŸ, D., “En route vers un réel devoir de motivation du recours à l'évaluation forfaitaire”, RGAR 2013, nr. 14938; J. SCHRYVERS, “Kapitalisatie van morele schade wegens blijvende invaliditeit? Ja, maar…” (noot onder Pol. Brugge 28 september 2000), TAVW 2001, 306. 443

Luik 3 december 2012, T. Verz. 2013, 487. 444

Pol. Nijvel 27 augustus 2012, VAV 2013, 26. 445

Pol. Dinant 25 juni 2012, VAV 2013, afl. 4, 28. 446

Corr. Hoei 4 mei 2012, VAV 2013, afl. 6, 53; Corr. Luik 20 maart 2012, VAV 2012, 19. 447

Brussel 15 juni 2012, RGAR 2013, nr. 14939; Pol. Luik 8 maart 2013, RGAR 2013, nr. 14.977. 448

Luik 3 december 2012, T. Verz. 2013, 487; Pol. Dinant 25 juni 2012, VAV 2013, afl. 4, 28. 449

Pol. Nijvel 27 augustus 2012, VAV 2013, 26. 450

Pol. Namen 29 juni 2012, EPC 2013, III.3.Namur, 153. 451

Pol. Antwerpen 21 mei 2012, onuitgeg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 243-244. 452

Corr. Hoei 5 maart 2010, EPC 2011, III.3.Huy, 89. 453

Pol. Nijvel 11 juni 2012, RGAR 2012, nr. 14.887. 454

Antwerpen 19 september 2012, 2010/AR/3032; Brussel 29 juni 2012, RGAR 2013, nr. 14.970. 455

Pol. Namen 8 juni 2012, VAV 2013, afl. 5, 58.

Page 74: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

67

de aard van de schade en de leeftijd en activiteiten van het slachtoffer. Een 56-jarige man verkreeg

zo een som van € 8.640.456 In een andere zaak werd voor een invaliditeit van 20% een bedrag van €

32.128 toegekend.457

85. Bij de raming van esthetische schade doet de rechter beroep op de beoordeling van de

deskundige op basis van de Schaal van Julin.458 Verder vermeldt de Indicatieve Tabel dat de rechter

ook rekening moet houden met de plaats van de ontsiering en de leeftijd, geslacht en activiteiten van

het slachtoffer. Dit stemt overeen met hoe de beoordeling in praktijk plaatsvindt. Rechters verwijzen

vaak naar de vorm en het uitzicht van het litteken459 en het feit of het litteken al dan niet bedekt kan

worden met kledij460. Rekening houdend met de ernst van het litteken en de leeftijd van het

slachtoffer, liggen de toegekende vergoedingen binnen de lijn van de forfaitaire bedragen die de

Indicatieve Tabel vooropstelt, hoewel niet steeds specifiek verwezen wordt naar de Tabel.461 In

uitzonderlijk ernstige gevallen kan de rechter ook de kapitalisatiemethode toepassen hoewel dit niet

vermeld wordt in de Indicatieve Tabel. Een uitspraak die ik in dit verband tegenkwam handelde over

een geval van agressie met vitrioolzuur waarbij het gezicht van een 19-jarig meisje blijvende schade

opliep.462 Wegens de ernst van de verwondingen en het feit dat het jonge meisje voor de rest van

haar leven getekend was, vond de rechter het niet passend een enkele som toe te kennen. Met

toepassing van de kapitalisatiemethode ontving zij een som van € 169.212,10. Onderstaande tabel

geeft nog enkele voorbeelden weer van vergoedingen die worden toegekend.463

Leeftijd, geslacht en Schaal van Julin

Vergoeding volgens Indicatieve Tabel

Vergoeding in casu

54 jaar, man, 1/7 € 350 € 350

60 jaar, man 2/7 € 1.400 € 1.400

32 jaar, man, 3/7 € 4.100 € 4.150

47 jaar, man, 3-4/7 € 3.600 - € 6.500 € 4.000

68 jaar, man, 5/7 Minimum € 10.000 € 15.000

456

Corr. Marche-en-Famenne 2 januari 2013, JLMB 2013, 1069-1071. 457

Pol. Brussel 6 december 2012, VAV 2013, (45) 52. 458

Supra 10, nr. 12. 459

Pol. Luik 13 maart 2013, VAV 2013, (69) 71. 460

Luik 3 december 2012, T. Verz. 2013, (487) 492; Pol. Luik 8 maart 2013, RGAR 2013, nr. 14.9773.

461 Pol. Nijvel 26 maart 2012, RGAR 2012, nr. 14901. Uitspraken waar wel verwezen wordt naar de Indicatieve

Tabel: Corr. Luik 20 maart 2012, VAV 2012, 19; Pol. Brussel 18 oktober 2012, T.Verz. 2013, 343. 462

Bergen 11 januari 2011, T.Verz. 2012, 253. 463

De aangehaalde uitspraken in volgorde van vermelding: Corr. Hoei 4 mei 2012, VAV 2013, afl. 6, 53; Pol. Mechelen 15 november 2013, VAV 2014, afl.2, 37; Pol. Charleroi 6 november 2012, VAV 2013, afl. 4, 24; Corr. Luik 20 maart 2012, VAV 2012, 19; Pol. Brugge 14 februari 2013, VAV 2013, afl. 3, 72-82; Pol. Charleroi 14 september 2011, VAV 2014, afl. 1, 40, noot; Brussel 20 september 2011, RGAR 2012, nr. 14889.

Page 75: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

68

16 jaar, vrouw, 5/7 Minimum € 10.000 € 15.000

17 jaar, man, ? (100%

ongeschiktheid) ? € 20.000

86. Alle andere specifieke immateriële schadeposten dient de feitenrechter volgens de Indicatieve

Tabel naar billijkheid te beoordelen. Bij wijze van voorbeeld zullen enkele uitspraken worden

opgesomd:

- Seksuele schade: De rechtbank van eerste aanleg te Luik kende een 36-jarige vrouw een som

van € 10.000 toe voor een totaal verlies van libido na het overlijden van haar zoontje. Haar

echtgenoot kreeg hiervoor bij weerkaatsing een vergoeding van € 2.000.464 In een andere

zaak werd een bedrag van € 3.000 toegekend voor ‘de pijnen in de stomp tijdens seksuele

betrekkingen’.465 Een veel hoger bedrag werd toegekend aan een 14-jarig slachtoffer met

een persoonlijke ongeschiktheid van 65 %.466 De rechter kende een bedrag van € 35.000 toe

voor de moeilijkheden die het slachtoffer zal ervaren om een duurzame relatie aan te vatten

en te behouden.

- Genoegenschade: De politierechter te Brugge kende een bedrag van € 5.000 toe ondanks het

feit dat het slachtoffer onvoldoende kon aantonen dat hij effectief sportte.467 In een andere

zaak werd € 250 toegekend omdat het ongeval op Kerstavond plaatsvond. Het Hof van

Beroep te Brussel kende een som van € 2.000 toe aan een slachtoffer dat niet langer deel

kon nemen aan loopwedstrijden.468 Het Hof verwees trouwens eerst naar hetgeen de

Indicatieve Tabel bepaalt over genoegenschade om te besluiten dat een afzonderlijke

vergoeding voor deze schade gerechtvaardigd is.

- Schade ex haerede In deze zaak werd door een foute diagnose laattijdig een kwaadaardige

tumor in de longen gevonden. 469: De man in kwestie had nog 10 maanden te leven en was

zich bewust van zijn nakend overlijden. Moest een tijdige diagnose gesteld zijn geweest dan

had de man 73 % overlevingskans gehad. De burgerlijke partij vorderde een dagbedrag van

75 euro, wat overeenstemt met hetgeen de Indicatieve Tabel voorstelt, hetgeen de rechter

zonder verdere motivering overneemt. Op basis van deze feiten werd een bedrag van €

23.871 toegekend.

464

Rb. Luik 30 maart 2012, RGAR 2012, nr. 14.879. 465

Corr. Luik 20 maart 2012, VAV 2012, 19. 466

Corr. Hoei 17 februari 2013, RGAR 2013, nr. 15028. 467

Pol. Brugge 14 februari 2013, VAV 2013, afl. 3, (72) 79. 468

Brussel 15 juni 2012, RGAR 2013, nr. 14939. 469

Antwerpen 10 juni 2013, 2011/AR/2588.

Page 76: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

69

87. Wanneer we kijken naar de vergoedingen voor genegenheidschade zien we dat enkel bij het

overlijden van het directe slachtoffer richtbedragen worden voorzien in de Indicatieve Tabel. Elke

andere situatie die aanleiding geeft tot gereflecteerde schade, dient door de rechter vastgesteld te

worden zonder te kunnen terugvallen op de Indicatieve Tabel.470

De forfaitaire vergoedingsbedragen uit de huidige Indicatieve Tabel voor de naastbestaanden van

overleden slachtoffers, worden weergegeven door onderstaande tabel. De omvang van de

vergoeding neemt af naarmate de familieband als losser kan worden beschouwd.

In vergelijking met de editie van 2008 zijn de bedragen voor ouders opgetrokken van 7.500 euro

(inwonend) en 3.750 euro (niet-inwonend) naar respectievelijk 12.500 en 5.000 euro. Ook worden er

voor het eerst richtbedragen gegeven voor andere naastbestaanden dan deze die worden opgesomd

470

Hoewel een vergoeding voor nabestaanden bij overlijden in bijna heel Europa wordt aanvaard, is een vergoeding voor deze personen bij ernstige verwonding van het direct slachtoffer dit niet. Naast België is zulke vergoeding ook mogelijk in Frankrijk, Luxemburg, Servië, Slovenië, Italië, Kroatië, Spanje en Zwitserland. In Engeland is dit dus niet mogelijk. Vermeld in Kamerstukken I 2005/06, 28781, C, 1 (MvA).

Overleden slachtoffer Begunstigde Vergoeding

Gehuwd/samenwonend/ samenlevingscontract

Gehuwd/samenwonend/ samenlevingscontract

€ 12.500

Inwonende ouder Inwonend kind € 12.500

Inwonende ouder Inwonend weeskind € 20.000

Niet-inwonende ouder Niet-inwonend kind € 5.000

Inwonend kind Ouder € 12.500

Zelfstandig wonend kind Ouder € 5.000

Miskraam Ouder € 2.500

Inwonende broer/zuster Inwonende broer/zuster € 2.500

Niet-inwonende broer/zuster Niet-inwonende broer/zuster € 1.500

Inwonende grootouders Inwonende kleinkinderen € 2.500

Niet-inwonende grootouders Niet-inwonende kleinkinderen

€ 1.250

Inwonende kleinkinderen Inwonende grootouders € 2.500

Niet-inwonende kleinkinderen

Niet-inwonende grootouders € 1.250

De andere ouders of naastbestaande van het slachtoffer moeten het bewijs aanbrengen van een specifieke affectieve band die desgevallend recht geeft op een vergoeding gelegen in de vork van 1.500 tot 5.000 euro.

Page 77: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

70

in de tabel. Wanneer zij een voldoende specifieke band met het slachtoffer kunnen aantonen,

hebben zij recht op een vergoeding die kan variëren tussen 1.500 en 5.000 euro. Zoals eerder

vermeld zijn een aantal gerechtigden uit deze tabel geschrapt in vergelijking met de vorige editie.471

Met betrekking tot de aangehaalde bedragen moet gewezen worden op het indicatief karakter van

deze tabel. De voormelde bedragen zijn slechts richtbedragen waarop een rechter zijn beslissing kan

steunen en geven aan slachtoffers geenszins het onvoorwaardelijke recht op deze specifieke

bedragen. Ook de opstellers halen aan dat steeds rekening gehouden moet worden met de

specifieke omstandigheden en dat vergoedingen geval per geval bepaald dienen te worden door de

feitenrechter.472

In eerdere versies van de Indicatieve Tabel werden bepaalde bijzondere omstandigheden vermeld

waarmee een rechter bij de bepaling van de schadevergoeding rekening kon houden. Zo werd

verwezen naar de leeftijd van de betrokkenen, het enig kind zijn, toegewezen zijn aan de andere

ouder bij echtscheiding, al dan niet gehuwd zijn, meter-peterschap, de omstandigheden van het

overlijden en de duurtijd van de relatie. Dit had tot gevolg dat advocaten deze bijzondere

omstandigheden met volslagen willekeur opwierpen en voor de rechter een hogere vergoeding

konden verkrijgen dan vooropgesteld in de Indicatieve Tabel. In de versie van 2008 schrapten de

opstellers deze verwijzing dan ook met de hoop de afwijkingen van de richtbedragen te beperken tot

de situaties waar ze echt van toepassing zijn.473

Na analyse van de recentste rechtspraak stel ik vast dat de toegekende vergoedingen slechts in

beperkte mate overeenstemmen met de Indicatieve Tabel. Ik kon slechts enkele zaken terugvinden

waar het bedrag overeenstemde. Er werd bijvoorbeeld effectief € 12.500 toegekend aan een

echtgenoot op basis van de Tabel.474 De rechter verklaarde dat er onvoldoende bewijs van specifieke

omstandigheden werd voorgelegd om een afwijking te rechtvaardigen. In een andere zaak werd

exact € 12.500 toegekend aan een inwonend kind bij het verlies van een ouder.475 De rechter

verwees hier enkel naar het feit dat dit een strikte toepassing is van de Indicatieve Tabel. In alle

andere rechtspraak overschrijden de toegekende vergoedingen ruimschoots de bedragen uit de

Indicatieve Tabel. In sommige gevallen wordt ex aequo et bono een som begroot zonder verwijzing

471

Supra 18, nr. 24. 472

Indicatieve Tabel 2012, 4.3.1. 473

E. DE KEYSER, “Morele schade en andere schade bij overlijden” in Handboek Letselschade Gemeen Recht, 2013, afl.39, (D.II.1/1) D.II.2/2. 474

Pol. Hoei 23 februari 2012, EPC 2013, afl. 19, III.1.Huy, 29. 475

Pol. Namen 7 april 2011, EPC 2011, afl. 16, III.1.Namur, 27.

Page 78: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

71

naar de tabel of enige andere grond die dit bedrag kan rechtvaardigen.476 In andere gevallen worden

verschillende omstandigheden opgesomd die volgens de rechter een afwijking rechtvaardigen. Zo

werd € 20.000 toegekend aan een echtgenote gelet op de jonge leeftijd van het slachtoffer (36 jaar)

en het feit dat zij, na een langdurige in vitro behandeling, 15 dagen voor het overlijden ouders waren

geworden van een tweeling.477 In een andere zaak werd € 25.000 toegekend aan elk van de ouders

van een verongelukt, inwonend 19-jarig kind op basis van het feit dat het ongeluk dichtbij het

ouderlijk huis plaatsvond, er vluchtmisdrijf gepleegd werd en het slachtoffer nog 2 weken in coma lag

voor zijn overlijden.478 De ouders van een niet-inwonend kind kregen elk € 10.000 gelet op het feit

dat hun 22-jarige dochter slechts 3 maanden voordien het ouderlijk nest had verlaten en op korte

afstand van haar ouders woonde.479

Verder is er binnen de onderzochte uitspraken één uitschieter te vinden.480 De verklaring hiervoor

ligt bij de wijze waarop de vergoedingen werden begroot. Hoewel het merendeel van de rechtspraak

een ex aequo et bono begrotingswijze toepast, zijn sommige rechters voorstander van het toepassen

van de kapitalisatiemethode bij de begroting van genegenheidschade. Deze laatste methode is

volgens het Hof van beroep te Brussel objectiever zodat ze zorgt voor een volledigere

schadeloosstelling. 481 Anderen verwerpen de kapitalisatiemethode bij de begroting van deze

schadepost.482 Volgens hen creëert ze een ongelijkheid tussen jongeren en minder jonge slachtoffers

en worden ouderen die reeds de maximumleeftijd van de statistieken hebben bereikt, uitgesloten

van vergoeding. Daarenboven vertrekt deze methode uit de stelling dat de geleden immateriële

schade een constante dagelijkse schade is terwijl het doorlopen van een rouwproces net het

geleidelijk verminderen van het leed, zonder dat het ooit verdwijnt, met zich meebrengt. Het

toepassen van de kapitalisatiemethode geeft alleszins aanleiding tot de toekenning van significant

hogere vergoedingen. Zo werd aan de moeder van het inwonende overleden slachtoffer een

vergoeding van maar liefst € 91.271 toegekend.483

476

Pol. Luik 23 april 2012, EPC 2013, afl. 19, III.1.Liège, 41. Hier werd 10.000 euro toegekend aan de inwonende zoon van een overleden man van 57 jaar en 15.000 euro aan zijn echtgenote. Pol. Brussel 3 oktober 2012, VAV 2013, 88. Hier werd 25.000 euro toegekend aan de echtgenote, 12.500 en 10.000 aan de 2 kinderen, 5.000 aan de ouders en broer van de overleden man en een symbolisch euro aan alle andere burgerlijke partij familieleden. 477

Pol. Verviers 24 januari 2012, EPC 2013, afl. 19, III.1.Verviers, 7. 478

Brussel 12 maart 2013, RGAR 2013, nr. 15002. Verder werd aan de inwonende broer een vergoeding van 12.500 euro toegekend, 7.500 euro aan elk van de 3 grootouders en 2.500 euro aan een tante en nonkel. 479

Rb. Antwerpen 28 november 2011, T.Pol. 2012, 28. 480

Brussel 14 juni 2013, RGAR 2013, nr. 15003, JT 2014, nr. 6546, 30. 481

Brussel 14 juni 2013, RGAR 2013, nr. 15003, JT 2014, nr. 6546, 30. 482

Brussel 12 maart 2013, RGAR 2013, nr. 15002; Corr. Brussel 28 januari 2013, RGAR 2013, nr.15001; Pol. Brussel 3 oktober 2012, VAV 2013,88. 483

Brussel 14 juni 2013, RGAR 2013, nr. 15003, JT 2014, nr. 6546, 30. De niet-inwonende vader ontving 30.282 euro. De inwonende broer en zus respectievelijk 23.773 en 26.598 euro. Ook de grootouders kregen elk een vergoeding rond de 3.500 euro.

Page 79: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

72

Vergoedingen voor genegenheidschade in geval van verwonding van het directe slachtoffer zijn van

veel kleinere orde484 of worden zelfs niet eens toegestaan485. Dit laatste zal voorvallen wanneer het

slachtoffer niet in levensgevaar verkeerde of lang gehospitaliseerd werd, kortom de verwondingen

volgens de rechter niet ernstig genoeg zijn. Ter illustratie: De correctionele rechtbank te Hoei kende

aan de naastbestaanden van een 14-jarig, direct slachtoffer met 65% persoonlijke ongeschiktheid

vergoedingen toe.486 De ouders kregen elk € 10.000, een inwonende zus € 3.000 en een niet-

inwonende zus € 1.800. Deze bedragen werden door de rechter ex aequo et bono vastgesteld

rekening houdend met de leeftijd van het slachtoffer en de ernst van de verwondingen.

88. Concluderend kan gezegd worden dat de Indicatieve Tabel in praktijk effectief slechts een

suppletieve rol heeft. Voor zover algemene conclusies getrokken kunnen worden uit dit beperkte

rechtspraakonderzoek, kan worden vastgesteld dat er toch vaak afgeweken wordt van hetgeen de

Tabel voorstelt. Vooral bij genegenheidschade komt dit duidelijk naar voor. In dit laatste kan een

oproep gezien worden naar een verhoging van de forfaitaire bedragen uit de Tabel. Daarnaast

worden deze afwijkingen vaak niet gemotiveerd of wordt er een beroep gedaan op vrij algemene

gronden zoals de ernst van het letsel of de omstandigheden van het ongeval, zonder hierbij verder in

detail te gaan.

484

Corr. Hoei 17 februari 2013, RGAR 2013, nr. 15028; Pol. Aalst 5 april 2012, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 236-238. 485

Pol. Charleroi 15 juni 2011, EPC 2012, afl. 17, III.2.Charleroi, 141. 486

Corr. Hoei 17 februari 2013, RGAR 2013, nr. 15028.

Page 80: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

73

3. Nederland

3.1 Concrete beoordeling

89. Het bepalen van de omvang van een vergoeding is, net zoals in België487, weggelegd voor de

feitenrechter. Dit en de bijhorende motivering kunnen slechts beperkt worden getoetst door de

Hoge Raad, meer bepaald in het geval waarbij onjuiste rechtsopvattingen werden gevolgd.488

90. Ingevolge het principe van integrale vergoeding dient in elk schadegeval rekening gehouden te

worden met alle relevante omstandigheden bij het bepalen van de omvang van de vergoeding.489 De

Hoge Raad aanvaardt dat bij de begroting naar billijkheid in elk geval rekening gehouden kan worden

met factoren zoals de aard van de aansprakelijkheid, de duur en intensiteit van de pijn, het verdriet

en de gederfde levensvreugde.490 In de rechtsleer worden ook nog andere elementen aangehaald

zoals de leeftijd, burgerlijke staat en beroep van het slachtoffer, de ondergane medische behandeling

en blijvende verminkingen.491 Op te merken valt dat ook ontwikkelingen in het buitenland hun

invloed kunnen hebben maar niet decisief zijn.492

91. Met betrekking tot enkele bijzondere omstandigheden die een invloed kunnen hebben op de

omvang van een vergoeding zien we een verschil met de rechtspraktijk in België.493

Zo werd de situatie van voordeelverrekening bij wet vastgelegd. Art. 6:100 BW bepaalt dat voordelen

voortvloeiend uit een schadegeval in rekening moeten worden gebracht bij het bepalen van een

vergoeding in zoverre dit redelijk is. Zo heeft de Hoge Raad reeds immateriële voordelen, in casu de

ongewilde geboorte van een kind, in mindering gebracht van de immateriële schade.494

De minder bewuste beleving van bijvoorbeeld een comateuze patiënt sluit in zijn geheel niet uit dat

er geen recht op immateriële schade bestaat. De rechter kan wel een vergoeding voor pijn en leed

gedurende de periode van bewusteloosheid afwijzen maar niet een vordering voor gederfde

487

Supra 53, nr. 68. 488

HR 8 juli 1992, NJ 1992, 714. 489

S.D. LINDENBERGH, Smartengeld, Deventer, Kluwer, 1998, 221. 490

HR 8 juli 1992, NJ 1992, 714. 491

J. M. TROMP, Personenschade in de praktijk : enige praktische aspecten van de letselschaderegeling, Alphen aan den Rijn, Samsom, 1998, 164 p. 492

HR 8 juli 1992, NJ 1992, 714; HR 17 november 2000, NJ 2001, 215. 493

Supra 54-56, nr. 70-73. 494

HR 21 februari 1997, NJ 1999, 145.

Page 81: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

74

levensvreugd.495 De persoonlijke predispositie van een slachtoffer en de daaruit voortvloeiende

risico’s kunnen wel een factor zijn waarmee rekening te houden valt bij de begroting van schade.496

Of er in de Nederlandse rechtspraktijk rekening gehouden wordt met de financiële draagkracht van

de partijen is niet duidelijk. Uit de lezing van art. 6:109 lid 1 BW zou men dit alleszins kunnen

besluiten. Dit artikel voorziet een matigingsbevoegdheid voor de rechter ingeval een volledige

vergoeding rekening houdend met ‘hun beider draagkracht’ tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen

zou leiden. In de belangenafweging hieromtrent zou de rechter eventuele verzekeringen die werden

afgesloten in beschouwing kunnen nemen.497 Welke bestemming het slachtoffer in concreto aan het

smartengeld geeft, is van geen belang.498

Ten slotte wordt in de Nederlandse doctrine steeds vaker aandacht besteed aan de ernst van de

normschending en de mate van schuld van de aansprakelijke.499 Dit kan in verband gebracht worden

met de preventieve en handhavingsfunctie van immateriële schadevergoedingen die daar in opmars

is.500 Volgens VERHEIJ hoeft de rechter bij toepassing van de handhavingsfunctie, zich niet te beperken

tot omstandigheden die in de sfeer van het slachtoffer liggen omdat het in dit geval niet gaat om een

schadevergoeding in de letterlijke zin van het woord maar ter handhaving van een recht.501 De

rechtshandhavingsfunctie wordt vooral toegepast bij inbreuken op persoonlijkheidsrechten

waardoor in deze gevallen de schuldgraad een relevante factor kan zijn.502 In de Nederlandse

rechtspraak zelf komt de factor ‘schuldgraad’ niet duidelijk naar voor maar wel kan een onderscheid

waargenomen worden tussen de omvang van vergoedingen voor letselschade en inbreuken op

persoonlijkheidsrechten.503 Dit zou dus verklaard kunnen worden door de rechtshandhavingsfunctie

waarbij het niet ondenkbaar is dat de rechter zich laat leiden door de schuldgraad van de

aansprakelijke.

92. Ondanks de eerder genoemde criteria waarmee men rekening kan houden, is het vaststellen van

vergoedingen voor immateriële schade voor magistraten van dienst geen sinecure. Er is immers geen

objectieve maatstaf voorhanden en de criteria zijn te abstract. Om al te grote verschillen in

495

HR 20 september 2002, NJ 2004, 112. 496

HR 8 februari 1985, ECLI:NL:HR:1985:AG4960, NJ 1986, 136. 497

J. SPIER, T. HARTLIEF, G.E. VAN MAANEN en R.D. VRIESENDORP, Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer, Kluwer, 2009, 309-310. 498

HR 17 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8358, NJ 2001, 215, r.o. 3.3. 499

R.J.S. SCHWITTERS, “Smartengeld, afkoopsom of genoegdoening?”, AV&S 2014/3, afl. 1, nr. 7 en www.kluwernavigator.nl. 500

Supra 14, nr. 19. 501

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 531-532. 502

S.D. LINDENBERGH, Smartengeld, Deventer, Kluwer, 1998, 299. 503

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 285.

Page 82: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

75

vergelijkbare gevallen te vermijden wordt in de praktijk houvast gezocht bij de zogenaamde

‘Smartengeldbundel’.

3.2 Smartengeldbundel

93. De smartengeldbundel is ontstaan als themabijlage bij het Nederlandse tijdschrift Verkeersrecht

maar groeide uit tot een naslagwerk voor alle deskundigen die in de dagelijkse praktijk met

letselschade te maken krijgen.504 Het boek wordt driejaarlijks uitgegeven en is reeds toe aan zijn 19e

druk.505

De bundel bevat voornamelijk een overzicht van uitspraken en de daarin toegekende vergoedingen

voor immateriële schade. Daarnaast zijn ter inleiding ook enkele artikels terug te vinden die de opinie

van verschillende auteurs weergeven met betrekking tot de recente ontwikkelingen van het

smartengeld en een overzicht van aandachtspunten ter bepaling van de omvang van smartengeld.

De grote verschilpunten met de Belgische Indicatieve Tabel liggen bij het voorwerp en de structuur

van de bundel. De smartengeldgids focust zich enkel op immateriële schade terwijl in de Indicatieve

Tabel ook forfaitaire bedragen voor materiële schade terug te vinden zijn. Denken we bijvoorbeeld

aan voertuigschade en inkomensverlies wegens arbeidsongeschiktheid. Ten tweede is ook de

structuur en opzet van de smartengeldbundel anders. Er worden geen forfaitaire bedragen

voorgesteld maar enkel een overzicht gegeven van praktijkvoorbeelden. Elke uitspraak vermeldt het

bedrag aan smartengeld dat werd toegekend en een kort feitenrelaas. Bovendien worden de

uitspraken onderverdeeld in 3 categorieën namelijk smartengeld na ongeval, mishandeling of bij

niet-letsel. Per categorie wordt nog eens een onderscheid gemaakt naargelang het letsel zoals

bijvoorbeeld een oogletsel, verlies van reuk en smaak, belemmerd spraakvermogen of letsel aan

geslachtsorganen. Er wordt met andere woorden veel nadruk gelegd op de aard en de ernst van een

letsel.

94. Naast de Smartengeldbundel zijn in de loop der tijd ook andere initiatieven tot stand gekomen

die tot doel hadden het bepalen van immateriële schadevergoedingen te vereenvoudigen. 506 Een

eerste initiatief was de smartengeldformule die op basis van een onderscheid tussen tijdelijke en

blijvende invaliditeit een bepaald bedrag voorstelde. Een tweede alternatief werd door de ANWB op

504 M. DONKERLO en M.L.A. VAN WERKHOVEN (red.), Smartengeld. Uitspraken van de Nederlandse rechter over de

vergoeding van immateriële schade, Den Haag, ANWB, 2012, 272 p. 505

De laatste uitgave vond plaats in 2012. 506

Voor een uitgebreide bespreking zie J.M. BARENDRECHT, H.M. STORM, Berekening van schadevergoeding, Zwolle, W.E.J. Tjeen Willink, 1995, 264-274.

Page 83: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

76

de markt gebracht in de vorm van een computerprogramma, DOLOR genaamd. Op basis van dit

programma kon een benadering worden gegeven van de hoogte van de immateriële vergoeding.

Aangezien beide systemen nooit volledig zijn ingeburgerd worden ze hier niet verder besproken.

95. Als we dan even van naderbij de omvang van de bedragen in Nederland gaan bekijken zien we

dat sinds 1992 het hoogst toegekende bedrag vastgesteld is op € 136.134.507 Het ging in dit geval om

een slachtoffer dat wegens een medische fout besmet was geraakt met het Hiv-virus. Verder wordt

geconstateerd dat er gedurende de laatste jaren weinig tot geen evolutie zit in de hoogte van de

bedragen, wat sterk bekritiseerd wordt in de Nederlandse doctrine.508 LINDENBERGH stelt vast dat de

bedragen uit de Smartengeldbundel in de meeste gevallen rond € 10.000 en € 15.000 liggen.

Sporadisch komen bedragen boven € 50.000 voor en de allerhoogste vergoedingen worden slechts

bij hoge uitzondering toegekend.509 Letselschadeadvocate COLLIGNON ziet in deze lage bedragen een

uitwaseming van het calvinistische gedachtegoed dat nog steeds in de Nederlandse maatschappij

ingebakken zit.510 De kritiek heeft aanleiding gegeven tot het oprichten van een Werkgroep

Modernisering Vaststelling Smartengeld die zich zal buigen over de bestaande begrotingswijze en het

huidige smartengeldniveau.511 Welke oplossing deze Werkgroep naar voor zal schuiven voor de

bestaande stagnatie van het smartengeld, valt af te wachten maar er gaan stemmen op om, naar het

voorbeeld van de Engelse Guidelines, bandbreedtes in te voeren waarbinnen relevante individuele

factoren uiteindelijk het bedrag bepalen.512

Een andere, snellere oplossing zien verschillende auteurs, in navolging van het Engelse Court of

Appeal513, in een tussenkomst door de Hoge Raad.514 De rechter is bevoegd de hoogte van

schadevergoedingen te bepalen en volgens GIESEN dus ook bevoegd een zekere normering door te

voeren.515 De Hoge Raad zelf heeft in het AMC-arrest opgemerkt dat de hoogte van het toegekende

507

HR 8 juli 1992, NJ 1992, 714, VR 1992, 133. 508

H.J.J. DE BOSCH KEMPER, 'Smartengeld in perspectief', in M. JANSEN en N. FRENK (red.), Smartengeld, uitspraken van de Nederlandse rechter over de vergoeding van immateriële schade, Den Haag, ANWB, 2009, 6-8; S.D. LINDENBERGH, Smartengeld tien jaar later, Deventer, Kluwer, 2008, 75-76. 509

S.D. LINDENBERGH, Smartengeld tien jaar later, Deventer, Kluwer, 2008, 75. 510 M. SMILDE, Interview met letselschade-advocate Antoinette Collignon, Mr. 2009, afl. 11, www.legaltree.nl/site_media/uploads/We_kunnen_veel_leren_van_andere_landen.pdf, (15) 18. 511

N. FRENK, “De waarde van smartengeld. Stagnerende smartengeldbedragen: enkele inleidende observaties”, www.smartengeld.nl/pagina/de-waarde-van-smartengeld-stagnerende-smartengeldbedragen-enkele-inleidende-observaties. 512

N. FRENK, “De waarde van smartengeld. Stagnerende smartengeldbedragen: enkele inleidende observaties”, www.smartengeld.nl/pagina/de-waarde-van-smartengeld-stagnerende-smartengeldbedragen-enkele-inleidende-observaties, nr.4. 513

Infra 80, 103. 514

HR 17 november 2000, NJ 2001, 215, conclusie A.J. SPIER. 515

I. GIESEN, “Normering van schadevergoeding in Engeland: een les voor Nederland?”, NJB 2001, afl. 3, (120) 123.

Page 84: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

77

bedrag voor verantwoording van het hof moet blijven. Dit lijkt er volgens FRENK op te wijzen dat de

Hoge Raad niet bereid is sturend op te treden wat de omvang van bedragen betreft.516

96. Aangezien Nederland geen vergoeding voor genegenheidsschade of affectieschade kent, zijn er

ook geen bedragen voor deze post beschikbaar. Wel kan gewezen worden op het reeds eerder

besproken wetsvoorstel waar een gefixeerde som van € 10.000 werd voorgesteld. Het wetsvoorstel

werd echter in 2010 afgevoerd waardoor dit nooit werkelijkheid werd.

97. Vorderingen van derden op basis van schokschade kunnen wel tot een vergoeding leiden. In mijn

analyse van de rechtspraak heb ik vastgesteld dat de toegekende bedragen kunnen oplopen tot

€ 30.000.517 In deze zaak kregen een moeder en haar 2 kinderen elk een vergoeding van € 30.000

toegekend wegens het verlies van de vader na doodslag. Opmerkelijk is dat slechts bij één kind een

posttraumatische stressstoornis werd vastgesteld. Het andere kind kreeg toch eenzelfde vergoeding

wegens een aantasting in zijn persoon aangezien het door het misdrijf zijn vader verloren had die een

belangrijke factor is in het leven van een kind. Op zich komt deze laatste vergoeding eigenlijk overeen

met een vergoeding voor affectieschade hoewel de rechter dit onder de noemer schokschade

plaatst. Dit toont nog maar eens dat het invoeren van een vergoeding voor affectieschade wenselijk

is en de lijn tussen schokschade en affectieschade (bewust?) overtreden wordt.

4. Engeland

4.1 Concrete beoordeling

98. Oorspronkelijk werd de vraag naar de omvang van een vergoeding door een jury beslecht waarbij

zij geen echte richtlijnen meekregen.518 Midden jaren ’60 werden jury’s in civiele zaken rond

personenschade grotendeels afgeschaft aangezien zij als incapabel werden beschouwd om enige

uniformiteit in de toegekende vergoedingen te brengen. Sindsdien is het de taak van de rechter om

via een proces van vergelijking tot een faire som te komen. De Court of Appeal zal slechts

516

N. FRENK, “De waarde van smartengeld. Stagnerende smartengeldbedragen: enkele inleidende observaties”, www.smartengeld.nl/pagina/de-waarde-van-smartengeld-stagnerende-smartengeldbedragen-enkele-inleidende-observaties, nr.5.2.2. 517

Rb. Rotterdam 18 december 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:10164. 518

W.V.H. ROGERS, Winfield and Jolowicz on Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2006, 961.

Page 85: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

78

tussenkomen wanneer het toegekende bedrag beduidend hoger ligt dan wat als fair kan worden

beschouwd rekening houdend met de tarieven uit de Guidelines.519

99. Bij zijn beoordeling kan de rechter zich richten op factoren zoals de beperkingen in dagdagelijkse

handelingen die de schade teweegbrengt, de omstandigheden van het ongeval, het sociaal leven van

het slachtoffer enz.520

100. Wat betreft de bijzondere omstandigheden kunnen we zeggen dat ook in Engeland het

verminderd bewustzijn geen vergoeding voor ‘loss of amenity’ uitsluit. Een vergoeding voor ‘pain and

suffering’ lijkt wel uitgesloten. Zo kreeg een pasgeboren baby die drie dagen in coma lag voor hij

overleed een bedrag van £ 750 toegekend voor ‘loss of amenity’.521 In een andere zaak kreeg een

vrouw die door verschillende hoofdletsels niet meer kon spreken en zich niet meer bewust was van

haar omgeving een bedrag van £ 17.500 uitgekeerd.522 Deze uitspraak kreeg veel kritiek over zich

heen. Zo werd zelfs geargumenteerd dat na het overlijden van een slachtoffer het ook geen

vergoeding meer krijgt.523

Wat de problematiek rond wrongful birth betreft heeft het House of Lords beslist dat geen

vergoeding mogelijk is voor een ongewild maar gezond kind.524 De situatie is anders wanneer het

kind met een handicap in de wereld komt. Hoewel er nog geen uitspraak van het House of Lords is,

kent het Court of Appeal in deze situatie wel een vergoeding toe voor de extra zorg die een

gehandicapt kind nodig heeft.525

Een vooraf bestaande conditie van het slachtoffer wordt dan weer over het algemeen niet in

rekening gebracht. Situaties waarbij er sprake is van medische nalatigheid vormen hierop een

uitzondering.526

Verder zal de financiële positie van het slachtoffer of de dader en de eventuele verzekeringen die zij

hebben afgesloten geen verhoging of verlaging van de vergoeding tot gevolg hebben.527

519

B. MARKESINIS, M. COESTER, G. ALPA en A. ULLSTEIN, Compensation for Personal Injury in English, German and Italian Law, Cambridge, University Press, 2005, 51. 520

S. LEVENE, “General Damages” in M. KELLY, S. LEVENE, P. MEAD en B. LANGSTAFF (eds.), Personal Injury Handbook, Londen, Sweet & Maxwell, 2001, (115) 139-141. 521

Kerby v. Redbridge Health Authority [1992] 4 MedLR 178. 522

H. West & Son Ltd v. Shephard [1964] AC 326. 523

W.V.H. ROGERS, Winfield and Jolowicz on Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2006, 958. 524

McFarlane v Tayside Health Board [2000] 2 A.C. 59. 525

Groom v Selby [2002] Lloyd’s Rep. Med. 1 CA; H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 1473. 526

S. LEVENE, “General Damages” in M. KELLY, S. LEVENE, P. MEAD en B. LANGSTAFF (eds.), Personal Injury Handbook, Londen, Sweet & Maxwell, 2001, (115) 126-128. 527

Fletcher v. Autocar and Transporters Ltd. [1968] 2 QB 322, 335; Wells v. Wells [1999] 1 AC 345, 373.

Page 86: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

79

Ten slotte kunnen we vaststellen dat de schuldgraad van de dader, in tegenstelling tot de eerder

besproken rechtstelsel, een invloed kan hebben op de begroting van een vergoeding. In het Engelse

recht worden verschillende soorten vergoedingen van elkaar onderscheiden. 528 In het

aansprakelijkheidsrecht worden vooral ‘compensatory damages’ toegekend wegens het principe van

restitutio in integrum.529 Bovenop deze compenserende vergoeding kan ook nog een bijkomende

vergoeding toegekend worden die rekening houden met de schuld van de aansprakelijke. Zo zijn er

de ‘aggravated damages’ die het additioneel mentaal leed compenseren dat is ontstaan als gevolg

van ‘the malicious, high-handed, insulting or oppressive conduct of the defendant’. 530 Deze

vergoeding wordt vaak toegekend bij intentionele onrechtmatige daden zoals smaad 531 en

mishandeling532. In deze gevallen wordt er wel gewaarschuwd voor het gevaar van dubbele

vergoeding.533

101. De rechter zal bij de uitvoering van zijn taak rekening kunnen houden met de zojuist besproken

omstandigheden maar zal toch een faire som moeten toekennen om door de maatschappij aanvaard

te worden.534 In de meeste gevallen zal de rechter trouwens slechts één som toekennen voor de

volledige immateriële schade.535 Engelse rechters gebruiken een methode gebaseerd op vergelijking

om tot een faire som te komen. Als werkinstrument kunnen ze gebruik maken van Guidelines for the

Assessment of General Damages in Personal Injury Cases, kortweg Guidelines536.

528

LAW COMMISSION, Aggravated, Exemplary and Restitutionary Damages (Law Com No 247, 1997), http://lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc247_aggravated_exemplary_and_restitutionary_damages.pdf. 529

K. HORSEY, E. RACKLEY, Tort Law, Oxford, University Press, 2011, 556. 530

P. GILIKER en S. BECKWITH, Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2011, 510; LAW COMMISSION, Aggravated, Exemplary and Restitutionary Damages (Law Com No 247, 1997), http://lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc247_aggravated_exemplary_and_restitutionary_damages.pdf, 10-27. 531

John v MGN Ltd [1997] QB 586. 532

KD v Chief Constable of Hampshire [2005] EWHC 2550, 595. 533

P. GILIKER en S. BECKWITH, Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2011, 510. 534

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 1449. 535

C. GARNER, K. ALLEN, A. COATES, P. EDWARDS, J.M. WILLIAMS, P. MEAD, E. SMITH en S. BRITTENDEN, “Personal injury compensation in England and Wales” in M. BONA en P. MEAD (eds.), Personal injury compensation in Europe, Antwerpen, Kluwer, 2003, (105) 130; .J. STEELE, Tort Law: Text, Cases, and Materials, Oxford, University Press, 2007, 511. 536

X, Guidelines for the assessment of general damages in personal injury cases, compiled for the Judicial College by Mr MACKAY, J., BRUFFELL, M., CHERRY, J., HUGHES, A. and TILLETT, M., Oxford, Oxford University Press, 2013, 112 p.

Page 87: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

80

4.2 Guidelines for the Assessment of General Damages in Personal Injury Cases

102. De eerste uitgave van de Guidelines werd in 1992 gepubliceerd door de Judicial Studies Board537

en kende een onmiddellijk succes. Vandaag is reeds de 12e editie in omloop.538

Deze Guidelines liggen qua opzet ergens tussen de Indicatieve Tabel en de Nederlandse

Smartengeldbundel. Net zoals in Nederland wordt er veel aandacht besteed aan de aard en de ernst

van het opgelopen letsel. De grote onderverdelingen die men erin kan terugvinden zijn onder andere

hoofdletsels, letsels aan interne organen en gezichtsletsels. Binnen deze categorieën wordt er nog

verder in detail gegaan. Zo heeft men het over ‘leg, knee, ankle, foot, toe injuries’ en zelfs ‘damage to

hair’. Per sectie wordt vervolgens een minimum- en maximumbedrag genoemd naargelang het

desbetreffende letsel ernstig, gemiddeld of licht is. Deze marge houdt geenszins in dat rechters niet

van deze bedragen zouden mogen afwijken. Dit wordt uitdrukkelijk vermeld in het voorwoord van de

eerste editie van de Guidelines.539 Net zoals in de Indicatieve Tabel worden er dus eerder forfaitaire

bedragen genoemd dan in te gaan op specifieke uitspraken.

103. De hoogste vergoedingen worden toegekend in gevallen van quadriplegia540 waar de marge

volgens de Guidelines tussen £ 232.000 (€ 277.180) en £ 288.500 (€ 344.683) ligt. Hoewel bij elke

nieuwe editie enigszins een indexatie plaatsvindt 541 , worden de voorgestelde bedragen laag

bevonden.542 Sinds de eerste editie van de Guidelines zijn er thans al enkele wijzigingen doorgevoerd

betreffende de omvang van vergoedingen.

In 1999 stelde de Law Commission een verhoging voor van de toen geldende bedragen.543 Dit

verzoek werd gericht aan zowel het House of Lords als het Court of Appeal maar het was de laatste

die actie ondernam. Opmerkelijk is dat de Law Commission een tussenkomst van de wetgever wil

vermijden en bij voorkeur de rechtspraak veranderingen zou laten doorvoeren, wat beter zou passen

537

In 2011 werd de naam gewijzigd naar Judicial College. 538

De laatste editie werd uitgegeven in september 2013. 539

X, Guidelines for the assessment of general damages in personal injury cases, compiled for the Judicial College by Mr MACKAY, J., BRUFFELL, M., CHERRY, J., HUGHES, A. and TILLETT, M., Oxford, Oxford University Press, 2013, 1. 540

Hier bestaat het letsel uit een verlamming van alle 4 de ledematen. 541

S. LEVENE, “General Damages” in M. KELLY, S. LEVENE, P. MEAD en B. LANGSTAFF (eds.), Personal Injury Handbook, Londen, Sweet & Maxwell, 2001, (115) 120. 542

B. MARKESINIS, H. UNBERATH, The German Law of Torts, A Comparitive Treatise, Oxford, Hart Publishing, 2002, 916. 543

LAW COMMISSION, Damages for Personal Injury: Non-Pecuniary Loss (Law Com. No. 257, 1999), lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc257_Damages_Personal_Injury_Non-pecuniary_Loss.pdf.

Page 88: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

81

binnen het bestaande Engelse schadevergoedingssysteem en een zekere flexibiliteit zou

garanderen.544

In een gezamenlijke uitspraak over 8 verschillende zaken besliste het Court of Appeal in Heil v. Rankin

tot een ‘modest increase’ van de vergoedingen voor immateriële schade.545 De bevoegdheid die het

Court of Appeal hier op zich neemt, rechtvaardigt zij zelf door te wijzen op het feit dat uniformiteit

niet mag leiden tot starheid. Om blijvend een faire vergoeding toe te kennen kan het daarom nodig

zijn om de bedragen aan te passen bovenop de inflatiecorrectie.546 Als dat wenselijk geacht wordt,

kan de wetgever nog steeds optreden aldus het Court of Appeal.547

De baanbrekende uitspraak in Heil v. Rankin had tot gevolg dat de hoogste bedragen met een derde

stegen. Vergoedingen onder £ 10.000 ondervonden geen aanpassingen. De bedragen tussen deze

twee polen werden volgens een bepaalde formule aangepast.548 In de daarop volgende editie

werden de bedragen in de Guidelines bijgesteld.549

Naar aanleiding van de uitspraak van het Court of Appeal in de zaak Simmons v. Castle bevat de

laatste editie van de Guidelines een tweede kolom aan bedragen.550 Deze additionele kolom geeft de

marges weer rekening houdend met een verhoging van 10% zoals werd beslist door het Court of

Appeal. Deze verhoogde bedragen zijn van kracht sinds 1 april 2013. De eerste kolom, die geen

rekening houdt met de verhoging, is nog steeds toepasselijk op zaken die zich in een, volgens het

Court of Appeal bepaald, overgangsregime bevinden.551

104. Bedragen voor genegenheidsschade zijn niet terug te vinden in de Guidelines. Deze schadepost

werd bij wet geregeld waarbij het bedrag werd vastgelegd op £ 12.980 (€ 15.508).552 Waar wel

aandacht aan wordt besteed in de Guidelines is schokschade als zijnde psychisch letsel. Uit de

544

LAW COMMISSION, Damages for Personal Injury: Non-Pecuniary Loss (Law Com. No. 257, 1999), nr. 3.157 en 3.165. 545

Heil v. Rankin [2000] 3 All ER 138. Voor een bespreking van dit arrest zie I. GIESEN, “Normering van schadevergoeding in Engeland: een les voor Nederland?”, NJB 2001, afl. 3, 120-123; S. LEVENE, “General Damages” in M. KELLY, S. LEVENE, P. MEAD en B. LANGSTAFF (eds.), Personal Injury Handbook, Londen, Sweet & Maxwell, 2001, (115) 133-137. 546

Heil v. Rankin [2000] 3 All ER 138, nr. 27-29. 547

Heil v. Rankin [2000] 3 All ER 138, nr. 41. 548

S. LEVENE, “General Damages” in M. KELLY, S. LEVENE, P. MEAD en B. LANGSTAFF (eds.), Personal Injury Handbook, Londen, Sweet & Maxwell, 2001, (115) 135-137. 549

H. MCGREGOR, McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 1465. 550

Simmons v. Castle [2012] EWCA Civ 1288. 551

X, “Judicial College Guidelines for the Assessement of General Damages – New 11th

Edition”, www.dwf.co.uk/insight/legal-updates/judicial-college-guidelines-for-the-assessment-of-general-damages; X, “Personal Injury Guidelines – Supplement”, www.judiciary.gov.uk/publications-and-reports/judicial-college/2013/supplement-to-pi-guidelines. 552

Supra 31, nr. 39.

Page 89: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

82

verschillende richtlijnen die worden gegeven onder de titel ‘Psychiatric Damage’ kan afgeleid worden

dat de grenzen van deze schadepost liggen op £ 4.000 (€ 4.790) en £ 30 000 (€ 35.928).

105. Ondanks de Guidelines zijn er natuurlijk nog steeds verschillen tussen nochtans vergelijkbare

zaken. MARKESINIS wijst op het feit dat rechters ook maar ‘human beings’ zijn. Bijgevolg is het goed

mogelijk dat er een hogere vergoeding toegekend wordt wanneer het slachtoffer indruk maakt op de

rechter. Daarnaast is de ene rechter vrijgeviger dan de andere.553

5. Duitsland

5.1 Concrete beoordeling

106. Het procedurerecht bepaalt in §287 ZPO dat de begrotingsbevoegdheid bij de rechter ligt. Ook

hier is slechts een marginale toetsing mogelijk door het Bundesgerichtshof.554

107. In het algemeen zal de Duitse rechter bij het bepalen van de omvang van de schadevergoeding

rekening houden met dezelfde omstandigheden als in de eerder besproken rechtsstelsels. Het gaat

dan om de ernst van het letsel, de medische behandeling die vereist is, belemmeringen in het

beroeps- en sociaal leven van het slachtoffer enz.555

108. Enkele bijzondere criteria worden in het Duitse recht wel anders ingevuld dan bij de eerder

besproken stelsels. Zo speelt volgens de huidige visie van het BGH het verminderde bewustzijn van

het slachtoffer geen rol in de berekening van een vergoeding.556 Voor 1992 bestond hierover nog

discussie en werd meestal geen of een veel kleinere som toegekend.557

Schmerzensgeld voor de geboorte van een ongewild kind kan volgens het standpunt van het

Bundesgerichtshof niet toegekend worden.558 De achterliggende redenering is het feit dat het kind

dan als een ‘Negativum’ beschouwd wordt wat ingaat tegen de Grondwet.559 Wat het Hof dan weer

553

B. MARKESINIS, M. COESTER, G. ALPA en A. ULLSTEIN, Compensation for Personal Injury in English, German and Italian Law, Cambridge, University Press, 2005, 51. 554

Bijvoorbeeld: BGH 8 juni 1976, VersR 1976, 967. 555

J. LUCKEY, “Bemessung des Schmerzensgelds – Umgang mit Präjudizien”, SVR 2013, 410 en 412. 556

BGH 13 oktober 1992, BGHZ 120, 9. 557

B.S. MARKESINIS, H. UNBERATH, The German Law of Torts, A Comparative Treatise, Oxford, Hart Publishing, 2002, 920. 558

SPINDLER, “Unerlaubte Handlungen (§§ 823- 853), §823 Schadensersatzpflicht” in H.G. BAMBERGER en H. ROTH (eds.), Beck’scher Online-Kommentar - BGB, Munchen, Verlag C.H. Beck, nr. 750-759 en beck-online.beck.de/?vpath=bibdata/komm/beckok_zivr_30/bgb/cont/beckok.bgb.p823.glh.glvii.gl1.gla.htm&pos=3&hlwords=+%26quot%3bwrongful+birth%26quot%3b+%c3%90+%22wrongful+birth%22+#xhlhit. 559

BGH 16 november 1993, BGHZ 124, 128–146.

Page 90: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

83

wel mogelijk acht is een vergoeding voor immateriële schade wegens de schending van de

lichamelijke integriteit van de vrouw.560

De vooraf bestaande toestand van het slachtoffer kan wel een rol spelen. In het verleden heeft het

reeds voor een verhoging561 en verlaging562 van de schadevergoeding geleid.

In tegenstelling tot de eerder besproken rechtsstelsels wordt door de Duitse rechter wel rekening

gehouden met de financiële positie waarin partijen zich bevinden.563 Het feit of zij verzekerd zijn of

niet kan ook bepalend zijn, zelfs wanneer het een verplichte verzekering betreft.564 Wat dan weer

geen rol speelt is op welke wijze slachtoffers de aan hen toegekende vergoeding zullen besteden.565

Een laatste factor is de schuldgraad van de aansprakelijke, die in de Duitse rechtspraak wel als

relevant wordt aangemerkt.566 Op basis van de ‘Genugtuungsfunktion’ van immateriële vergoedingen

kan de schuldgraad een invloed hebben op de hoogte van deze schadevergoedingen.567 Een lichte

schuld zal bijgevolg de schadevergoeding verminderen568, een zware schuld verhoogt ze dan weer569.

Alcoholintoxicatie leidt bijvoorbeeld tot een verzwaring van schuld.570 Een zware fout in behandeling

binnen de gezondheidssector geeft dan weer geen aanleiding tot een verhoging van vergoeding

omdat volgens de rechtspraak in deze gevallen de genoegdoeningsfunctie van de vergoeding van

ondergeschikte orde is.571

109. Net zoals in alle andere besproken rechtsstelsels kent het Duitse recht geen wettelijke tarieven

voor immateriële schade van directe slachtoffers. Op basis van de principes van gelijke behandeling

en consistentie, moet bij het bepalen van een bedrag rekening worden gehouden met bedragen

toegekend in vergelijkbare gevallen.572 Om dit proces te faciliteren is net zoals in de andere

besproken rechtsstelsels een compilatie gemaakt van verscheidene rechtspraak.

560

BGH 27 juni 1995, NJW 1995, 2407–2410. 561

BGH 26 mei 1989, NVwZ 1990, 406. 562

BGH 22 september 1981, NJW 1982, 168. 563

B.S. MARKESINIS, H. UNBERATH, The German Law of Torts, A Comparative Treatise, Oxford, Hart Publishing, 2002, 919. 564

BGH 6 juli 1955, NJW 1955, 1675-1678. 565

H. LANGE, H. SCHIEMANN, Handbuch des Schuldrechts: Schadenersatz 3.Auflage, Tübingen, J.C.B. Mohr, 2003, 446. 566

BGH 16 februari 1993, NJW 1993, 1531. Dit in tegenstelling tot België en Nederland. 567

Supra 14, nr. 19; J. GÖBEL, Geldentschädung und Schmerzengeld, Kovergenz oder Divergenz?, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2004, 35; G. SCHIEMANN en M. MARTINEK, J. Von Staudingers Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch mit Einführungsgesetz und Nebengesetzen, Buch 2, Recht der Schuldverhältnisse §§ 249-254 (Schadensersatzrecht), Berlijn, Sellier-de Gruyter, 2005, 285, nr. 31. 568

OLG Frankfurt 6 februari 2004, NJW-RR 2004, 1167. 569

OLG München 14 april 1992, VersR 1993, 987; LG Koblenz 13 augustus 2009, VersR 2009, 1411. 570

OLG Frankfurt 11 november 1993, DAR 1994, 119. 571

OLG Bremen 26 maart 2002, VersR 2003, 779; OLG Düsseldorf 29 augustus 2002, VersR 2004, 120. 572

BGH 8 juni 1976, VersR 1976, 967.

Page 91: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

84

5.2 Schmerzensgeldtabelle

110. De Duitse rechter kan bij het bepalen van de omvang van een vergoeding ter oriëntering beroep

doen op verschillende bundels van rechtspraak betreffende immateriële schade. De bekendste zijn

de Beck’sche Schmerzensgeldtabelle. 573 Het is een standaardwerk betreffende Schmerzensgeld

samengesteld door advocaat Andreas Slizyk en komt sinds 1993 jaarlijks uit.

Het naslagwerk besteedt vooreerst uitgebreid aandacht aan de materie van het Schmerzensgeld. Zo

wordt onder andere het bestaan en de inhoud van immateriële schade naar Duits recht uit de

doeken gedaan. In een tweede grote deel, Von Kopf bis Fuβ genaamd, toont men dan de

toepassingsgevallen in de praktijk met een uitgebreide selectie van rechterlijke uitspraken.

De inhoud en structuur van de tabel ligt in dezelfde lijn als de Nederlandse Smartengeldbundel. Zoals

de titel van het onderdeel al doet vermoeden, baseert men zich voor de onderverdeling op de aard

van het letsel. Naast alle lichamelijke letsels wordt er ook aandacht besteed aan inbreuken op

persoonlijkheidsrechten en het daarvoor toegekende Schmerzensgeld. Per onderdeel worden er

geen richtbedragen gegeven zoals bij de Indicatieve Tabel en de Engelse Guidelines maar een selectie

van rechterlijke uitspraken. Bij elke uitspraak geeft men een notie van de specifieke schade in casu

en de toegekende schadevergoeding.

111. Sinds de jaren ’80 hebben de vergoedingen voor immateriële schade een enorme vlucht

genomen. Daar waar de bovengrens in 1979 op € 50.000574 lag, werden nauwelijks 30 jaar later

sommen tot € 500.000575 toegekend. Deze immense groei die de Schmerzensgeldbedragen hebben

ondergaan sinds de Tweede Wereldoorlog schrijft men toe aan de gewijzigde instelling ten opzichte

van immateriële schade.576 Het tot nu toe hoogste bedrag werd toegekend aan een 4-jarig kind dat

ingevolge een medische fout ernstige hersenschade opliep.577 In dit geval werd een kapitaalbedrag

van € 500.000 en een rente van € 650 per maand toegekend wat neerkomt op een bedrag van €

650.000. Hierdoor kan Duitsland als de koploper binnen Europa aanzien worden wat betreft de

hoogte van immateriële schadevergoedingen.578 Aangezien de tabellen geen forfaitaire bedragen

bevatten stelt zich ook niet de vraag wie de bedragen moet aanpassen zoals in België en Engeland.

573 A. SLIZYK, Beck’sche Schmerzensgeldtabelle 2013, Von Kopf bis Fuß, München, Verlag C.H. Beck, 2012, 741 p. 574

Vermeld in G. SCHIEMANN en M. MARTINEK, J. Von Staudingers Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch mit Einführungsgesetz und Nebengesetzen, Buch 2, Recht der Schuldverhältnisse §§ 249-254 (Schadensersatzrecht), Berlijn, Sellier-de Gruyter, 2005, 291, nr. 47. 575

LG München 29 maart 2001, VersR 2001, 1124 = NJW-RR 2001, 1246. 576

H. LANGE, H. SCHIEMANN, Handbuch des Schuldrechts: Schadenersatz 3.Auflage, Tübingen, J.C.B. Mohr, 2003, 447. 577

OLG Berlijn 16 februari 2012, VersR 2012, 766. Voor een bespreking zie: L. JAEGER, “Tendenz der Rechtsprechung zu höchstem Schmerzensgeld”, MedR 2012, 596-598. 578

S.D. LINDENBERGH, Smartengeld tien jaar later, Deventer, Kluwer, 2008, 76.

Page 92: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

85

Het is de feitenrechter die op basis van concrete omstandigheden kan afwijken van het gemiddeld

bedrag in vergelijkbare gevallen.579 Deze afwijking moet wel voldoende gemotiveerd worden waarbij

moet blijken dat de feitenrechter rekening heeft gehouden met de weerslag van die beoordeling op

het hele vergoedingsstelsel van immateriële vergoedingen en rekenschap heeft gegeven van zijn

verantwoordelijkheid op dit vlak tegenover de gemeenschap van verzekeringsnemers.580

Opmerkelijk is tevens het verschil tussen immateriële vergoedingen voor fysiek letsel en inbreuken

op algemene persoonlijkheidsrechten. Vaak wordt vastgesteld dat vergoedingen op basis van deze

laatste hoger liggen in vergelijking met het Schmerzensgeld voor fysiek letsel.581 In de rechtspraak

wordt dit verschil gerechtvaardigd door aan vergoedingen ingevolge een inbreuk op

persoonlijkheidsrechten een preventieve rol toe te schrijven. Men gaat uit van de idee dat men de

dader wil verhinderen de inbreuk nogmaals te plegen. 582 Het toegekende bedrag mag dan niet

aanzien worden als Schmerzensgeld in de eigenlijke zin van het woord maar als een civielrechtelijke

sanctie die terug te voeren is op de Duitse waarden vervat in art. 1 en 2 GG.583 Deze verschillende

behandeling werd door het Bundesverfassungsgericht niet in strijd bevonden met het

gelijkheidsbeginsel dat vervat ligt in art. 3 GG.584

112. Vergoedingen voor genegenheidsschade komen, zoals eerder vermeld585, niet voor in Duitsland

maar de constructie schokschade bestaat wel. De Schmerzensgeldtabelle weiden een rubriek aan

deze schadepost en daaruit kan vastgesteld worden dat de gemiddelde vergoedingen variëren tussen

€ 1.000 en € 3.000. Ook werden een aantal zaken opgenomen die geen vergoeding voor schokschade

toekenden wat aantoont dat deze vorm van schadeloosstelling restrictief geïnterpreteerd moet

worden.

579

J. LUCKEY, “Bemessung des Schmerzensgelds – Umgang mit Präjudizien”, SVR 2013, 411. 580

B. DE TEMMERMAN, “Antwoord op de kanttekening ‘Quod interest’ of ‘Wat belang heeft!’”, RW 2001-02, (1624) 1625. 581

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 532. Zo werd bijvoorbeeld aan de Zweedse prinses Madeleine een vergoeding van € 400.000 toegekend. De inbreuk op haar persoonlijkheidsrechten bestond in het feit dat een Duits tijdschrift verschillende leugens en valse foto’s van de prinses had verspreid. OLG Hamburg 30 juli 2009, GRUR-RR 2009, 438. 582

B. MARKESINIS, M. COESTER, G. ALPA en A. ULLSTEIN, Compensation for Personal Injury in English, German and Italian Law, Cambridge, University Press, 2005, 64. 583

A.J. VERHEIJ, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars aequi libri, 2002, 267. 584

BVerfG 8 maart 2000, NJW 2000, 2187. 585

Supra 39, nr. 50.

Page 93: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

86

6. Europese soft law bronnen

113. De Europese resolutie (75)7 van de Raad van Europa spreekt zich slechts in beperkte mate uit

over de begroting van schadevergoedingen. Er wordt onder andere bepaald dat de duur en ernst van

het fysiek en psychisch letsel van directe slachtoffers een belangrijke rol speelt bij de raming van de

vergoeding. 586 De financiële toestand waarin partijen zich bevinden mag dan weer niet in

beschouwing genomen worden.587 Dit dus in tegenstelling tot wat in Duitsland geldt.588

114. Het PETL gaat uitgebreider in op deze materie en stelt in de tweede paragraaf van art. 10:301

dat bij een begroting steeds alle omstandigheden in rekening gebracht moeten worden. Het artikel

vermeldt specifiek de duur, ernst en de gevolgen van de schade waarbij volgens de opstellers belang

gehecht moet worden aan gevalsvergelijking om grote verschillen te vermijden.589 Dit lijkt overeen te

stemmen met de gedachtegang in de besproken rechtstelsels. Daarnaast kan ook de schuldgraad van

de dader een rol spelen wanneer deze in belangrijke mate heeft bijgedragen tot het leed van het

slachtoffer. De begeleidende commentaar maakt duidelijk dat men hier geenszins een punitief

element wil toevoegen.590 Om het principe van compensatie trouw te blijven mag de schuldgraad

enkel in rekening worden gebracht wanneer deze effectief bijdraagt tot de immateriële schade van

het slachtoffer. In de ogen van de European Group on Tort Law is dit beperkt tot de gevallen waarin

sprake is van opzet of bewust roekeloos gedrag.591 Art. 10:401 PETL voorziet in uitzonderlijke

gevallen wel een matigingsbevoegdheid voor de rechter wanneer de toegekende vergoeding, gezien

de financiële situatie van de dader, een te grote last zou inhouden. Deze bevoegdheid is vergelijkbaar

met wat geldt in het Nederlandse recht.592

Wat betreft de tarieven is volgens de European Group on Tort Law geen uniformiteit mogelijk.593

Eerst en vooral omdat de vraag of Europese, uniforme tarieven wenselijk zijn, bediscussieerbaar is.

Ten tweede laat de huidige situatie geen uniform tarief toe omdat de begrotingsmethoden in de

verschillende Europese landen aanzienlijk van elkaar verschillen.

586

Art. 12 Resolutie (75) 7 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa (14 maart 1975), (1975). 587

Art. 12 Resolutie (75) 7 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa (14 maart 1975), (1975). 588

Supra 82, nr. 106. 589

W.V.H. ROGERS, “ Non-Pecuniary Damage” in EUROPEAN GROUP ON TORT LAW, Principles on European Tort law, Text and Commentary, Wenen, Springer-Verlag, 2005, 175, nr. 9. 590

W.V.H. ROGERS, “ Non-Pecuniary Damage” in EUROPEAN GROUP ON TORT LAW, Principles on European Tort law, Text and Commentary, Wenen, Springer-Verlag, 2005, 175, nr. 9. 591

W.V.H. ROGERS, “ Non-Pecuniary Damage” in EUROPEAN GROUP ON TORT LAW, Principles on European Tort law, Text and Commentary, Wenen, Springer-Verlag, 2005, 175-176, nr.9. 592

Supra 73, nr. 91. 593

W.V.H. ROGERS, “ Non-Pecuniary Damage” in EUROPEAN GROUP ON TORT LAW, Principles on European Tort law, Text and Commentary, Wenen, Springer-Verlag, 2005, 176, nr.10.

Page 94: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

87

115. Het DCFR bevat in grote mate eenzelfde regeling als het PETL. Er wordt eveneens een

matigingsbevoegdheid voorzien die wel wordt uitgesloten wanneer het schadegeval opzettelijk werd

veroorzaakt.594 Verder bepaalt art. VI.-6:103 dat de voordelen die het slachtoffer ervaart naar

aanleiding van het schadegeval enkel in rekening mogen worden gebracht wanneer dit ‘fair and

reasonable’ wordt geacht volgens de beoordelingscriteria uit de tweede paragraaf van het artikel.

Tot slot vermeldt het DCFR dat het de taak van de nationale overheden is om vast te leggen op welke

wijze de compensatie van immateriële schade begroot moet worden.595

7. Vergoedingen vergeleken

116. In de besproken rechtstelsels komen in belangrijke mate dezelfde basisprincipes voor. Toch

stemmen de toegekende bedragen niet overeen. SCHRYVERS heeft daar het volgende over te zeggen:

“Er bestaat, anders gezegd, naargelang van het land, een integrale vergoeding, een

integralere en een integraalste. Ruwweg kan men vaststellen dat hoe zuidelijker en hoe “Latijnser”,

hoe hoger de vergoedingen wegens onder andere morele schade worden, en hoe noordelijker en

hoe ‘protestanter’, hoe meer de rechtbanken echt in concreto schade alleen maar als materieel

aanvaarden als de belanghebbende inkomstenverlies bewijst.” 596

Een correcte vergelijking tussen de toegekende vergoedingen in de besproken rechtstelsels is een

moeilijke (en misschien onmogelijke) oefening maar ter illustratie heb ik voor enkele willekeurig

gekozen letsels per land de immateriële vergoeding proberen aanduiden. 597

Amputatie van een been

België € 90.000598

Nederland € 34.000

Engeland € 91.500

Duitsland € 60.000

594

Art. VI.–6:202 DCFR. 595

Art. VI.–6:203 (2) DCFR. 596

J. SCHRYVERS, “Gemeenrechtelijke letselschade – de beginselen en hun schending”, TAVW 2000, (288) 294. 597

Voor Nederland en Duitsland wordt een schatting gemaakt op basis van de Smartengeldbundel en de Schmerzensgeldtabelle. Voor Engeland zijn dit bedragen die ongeveer in het midden liggen van de marges die worden aangegeven in de Guidelines voor de schadepost in kwestie. 598

Pol. Neufchâteau 30 juni 2000, EPC 2004, III.3.Neufchâteau, 7.

Page 95: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

88

Verlies van reuk en smaak

België € 10.000599

Nederland € 7.000

Engeland € 31.400

Duitsland € 10.200

Hoogst gekende vergoedingen voor immateriële schade

België (€ 348.366)600

Nederland € 136.134601

Engeland € 344.683602

Duitsland € 650.000603

Net zoals in Nederland vaak wordt opgemerkt604, lijkt het smartengeldniveau in Nederland op alle

vlakken tot de laagste te behoren. Naar mijn mening bevindt België zich ergens in de middenmoot

hoewel dit moeilijk concreet te bewijzen valt. Verder is het duidelijk dat in Duitsland frequenter

hogere vergoedingen worden toegekend. Een diagonale blik op de Schmerzensgeldtabelle toont dat

vrij regelmatig vergoedingen van € 500.000 en meer worden toegekend. Engeland zweeft, net zoals

België, ergens tussen Duitsland en Nederland.

Wat precies aan de basis van deze verschillen ligt, is onduidelijk. Volgens LINDENBERGH ligt de oorzaak

van deze ongelijkheid niet bij de functie, koopkracht of het bestaan van vergoedingen van overige

schadeposten in deze rechtstelsels. De bestaande verschillen zijn volgens hem eerder toevallig tot

599

Corr. Charleroi 20 maart 2009, VAV 2012, afl. 1, 16. Dit is enkel het bedrag voor genoegenschade. 600

Voor België valt onmogelijk te achterhalen welke de maximumbedragen zijn. Dit komt onder andere omdat er verschillende schadeposten van immateriële schade zijn en er daarnaast geen allesomvattende rechtspraakoverzichten bestaan. Het vermelde bedrag was het hoogst toegekende bedrag voor alle immateriële schadeposten samen binnen mijn rechtspraakonderzoek. Pol. Namen 4 maart 2010, VAV 2011, afl. 6, 421. 601

HR 8 juli 1992, NJ 1992, 714, VR 1992, 133. 602

Dit bedrag is de hoogste grens die wordt aangegeven in de Guidelines en heeft betrekking op een verlamming van de 4 ledematen. 603

OLG Berlijn 16 februari 2012, VersR 2012, 766. 604

N. FRENK, “De waarde van smartengeld. Stagnerende smartengeldbedragen: enkele inleidende observaties”, www.smartengeld.nl/pagina/de-waarde-van-smartengeld-stagnerende-smartengeldbedragen-enkele-inleidende-observaties; S.D. LINDENBERGH, Smartengeld tien jaar later, Deventer, Kluwer, 2008, 74-77.

Page 96: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

89

stand gekomen en moeten verklaard worden vanuit een feitelijk historische ontwikkeling waarbij

culturele verschillen een rol kunnen spelen maar dus vooral vaak te wijten zijn aan toeval.605

117. Voor genegenheidschade kan er moeilijk een vergelijking gemaakt worden aangezien enkel

Engeland ook een vergoeding voorziet voor deze schadepost. Bovendien is dit enkel het geval voor

de situatie waarin het directe slachtoffer overlijdt. Op vlak van genegenheidschade lijkt België,

binnen de besproken rechtstelsels, de koploper te zijn. Niet enkel de toegekende bedragen zijn

hoger, ook de kring aanspraakgerechtigden is ruimer. Hoewel de Engelse, wettelijk vastgestelde

vergoeding van € 15.508 hoger is dan wat de Indicatieve Tabel bepaalt, heeft rechtspraakonderzoek

reeds aangetoond dat de effectief toegekende vergoedingen in België vaak veel hoger liggen.606 Ook

de bedragen die werden geopperd in het Nederlandse Wetsvoorstel Affectieschade lagen onder het

Belgisch vergoedingsniveau.607

605

S.D. LINDENBERGH, Smartengeld tien jaar later, Deventer, Kluwer, 2008, 77. 606

Supra 63-72, nr. 83-88. 607

Supra 24, nr. 32.

Page 97: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

90

Deel IV: De toekomst van immateriële schade in België

1. Reacties op de Indicatieve Tabel

118. De Indicatieve Tabel zag 18 jaar geleden het levenslicht en is ondertussen toe aan zijn zesde

versie. Toch kent ze ook vandaag nog zowel voor- als tegenstanders. Haar levensduur bewijst echter

dat de geuite kritiek niet opweegt tegen de nood aan richting in de praktijk. In wat volgt worden de

punten van kritiek op een rijtje gezet evenals de voordelen die in de rechtsleer worden aangehaald.

1.1 Kritiek

119. Eerst en vooral bestaat kritiek over het Belgisch aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht

op zich. De erg beperkte bijdrage van de wetgever heeft gezorgd voor een overvloed aan rechtspraak

wat ertoe leidt dat in België complexiteit troef is. Er wordt dan ook een oproep gedaan om deze

rechtstak te vereenvoudigen, te uniformiseren en harmoniseren.608 De lacunes die de Indicatieve

Tabel vertoont zijn hier een indirect gevolg van en kunnen dus niet aan de opstellers ervan verweten

worden.609

120. Verder werd in België het ‘probleem’ dat de begroting van immateriële schade is, via een

privaat initiatief opgelost. Heden is de Indicatieve Tabel onmisbaar geworden voor magistraten,

praktijkjuristen en verzekeraars. Ondanks de dagelijkse toepassing van de Tabel in praktijk, zijn er

ook heel wat auteurs die kritiek uiten op dit werkinstrument en dit reeds vanaf de eerste versie

ervan.610 De kritiek betreft in eerste plaats de toenemende forfaitarisering en in tweede plaats het

gebrek aan consensus over de inhoud van de Tabel en zijn wijzigingen. De zonet aangehaalde punten

van kritiek worden vaak aangevoerd om te besluiten dat de Tabel een normerende werking heeft

verkregen wat eigenlijk een taak is die voorbehouden is aan de wetgever.

608

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 265. 609

B. DE TEMMERMAN en E. DE KEZEL, ‘Normering in België: de indicatieve tabel’, TVP 2002, (103) 111. 610

Zie onder andere de scherpe kritiek van DE CALLATAŸ: D. DE CALLATAŸ, “Sombre tableau, noir dessin”, RGAR 1996, nr. 12.641, 7 r°.

Page 98: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

91

1.1.1 Forfaitarisering

121. Een eerste fundamentele kritiek die geuit wordt op de Indicatieve Tabel gaat over de

forfaitarisering die zij met zich meebrengt.611 Het geldend principe in het aansprakelijkheidsrecht is

nog steeds de concrete schadebeoordeling waarbij uitgegaan wordt van het verschil tussen de

huidige situatie met schade en de hypothetische zonder schade.612 Hoewel dit een eenvoudige

oefening lijkt op papier, ervaart de praktijk iets anders.613 Vooral bij immateriële schade is het

moeilijk deze berekening te maken aangezien de schade moeilijk te evalueren is.

Het is hier dat de problematiek van de abstracte begrotingswijze kan worden geplaatst.614 Aangezien

immateriële schade moeilijk op concrete wijze begroot kan worden, moet er geabstraheerd worden

van de feiten. In praktijk wordt in dit geval, via het middel van de Indicatieve Tabel, gebruik gemaakt

van forfaitaire bedragen. Aanhangers van de algemene beginselen als herstel in integrum en

beoordeling in concreto verzetten zich dan ook tegen de forfaitarisering die de Indicatieve Tabel

teweegbrengt.615 Zij zijn van mening dat het de rechter is die de link moet vormen tussen de

algemeenheid van de regel en de bijzonderheden van een schadegeval. Deze taak gaat verloren door

het gebruik van de Tabel die enkel het maken van een rekensom vereist.616

Hoewel ik begrijp dat een te sterke forfaitarisering kan leiden tot een kortzichtige toepassing van de

forfaitaire bedragen, mag men ook niet blind zijn voor de problemen die een beoordeling in concreto

van immateriële schade kent. Het zich vastklampen aan dit principe kan als hypocriet beschouwd

worden wanneer duidelijk is dat dit een onmogelijke oefening is voor een rechter in praktijk.617 Hoe

kan men een genegenheidsband op een correcte manier begroten? Onmogelijk. Het is hier dat de

toenemende forfaitarisering naar mijn mening net een positieve rol vervult. Ze zorgt voor enige

uniformiteit tussen gelijkaardige gevallen wat vooral voor slachtoffers minder confronterend is en de

taak van de rechter vereenvoudigt.

611

M. VAN DEN BOSSCHE, “De indicatieve tabel – een situering”, NJW 2004, (614) 619. 612

Supra 5, nr. 2. 613

L. CORNELIS, “Werkelijkheids- en zekerheidsgehalte van schade en schadeherstel” in M. VAN DEN BOSSCHE (ed.), De nieuwe indicatieve tabel. Een praktisch werkinstrument voor de evaluatie van menselijke schade, Brussel, Larcier, 2001, (21) 27-28. 614

Supra 49, nr. 63. 615

D. SIMOENS, “De indicatieve tabel: de belangrijkste innovatie in het Belgische buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht sinds 1804?” in J.-L. DESMECHT, T. PAPART, W. PEETERS (eds.), Indicatieve tabel 2012,

Brugge, Die Keure, 2012, (71) 106; J. VAN STEENBERGE, “Kritische bedenkingen bij de Indicatieve Tabel” in M. VAN

DEN BOSSCHE (ed.), De nieuwe indicatieve tabel. Een praktisch werkinstrument voor de evaluatie van menselijke schade, Brussel, Larcier, 2001, 11-20. 616

J.-B. PRÉVOST, “L’homme moyen ou l’étalon vide – Réflexions sur la dérive gestionnaire des barèmes”, Gazette du Palais, 2012, (3634) 3639. 617

J. SCHRYVERS, “Gemeenrechtelijke letselschade – de beginselen en hun schending”, TAVW 2000, (288) 294.

Page 99: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

92

122. Wel geeft SIMOENS terecht de opmerking dat het bestaan van de Indicatieve Tabel en haar

forfaitarisering ervoor zorgen dat er minder aandacht geschonken wordt aan andere

herstelmaatregelen dan het louter betalen van een som geld.618 Zoals eerder vermeld kan, mits enige

creativiteit, ook besloten worden om een beroep te doen op andere herstelmaatregelen, naast een

geldsom, die voor benadeelden ook een wereld van verschil kunnen inhouden.619

1.1.2 Een brede consensus?

123. De Indicatieve Tabel had oorspronkelijk tot doel weer te geven wat leeft in de Belgische

rechtspraak en een blik te werpen op de materie van schadevergoedingen zoals toegepast in

praktijk.620 Zoals het voorwoord van de Tabel reeds vaak heeft bepaald, is het niet de bedoeling

nieuwe ideeën of revolutionaire theorieën aan zijn gebruiker op te dringen.621 Hieruit volgt dat aan

elke wijziging die wordt doorgevoerd in de Tabel, een brede consensus aan de basis moet liggen.

Heden lijkt deze doelstelling zoek te zijn geraakt wat aanleiding heeft gegeven tot kritiek. Bij de

vorige versie van de Tabel werd reeds een oproep gedaan om een volgende versie opnieuw meer te

laten aansluiten bij de bestaande rechtspraak.622 Of dit bij de editie van 2012 ook effectief het geval

is, valt te betwijfelen gelet op het feit dat de laatste versie van de Tabel door een beperktere groep

van magistraten werd opgesteld wat vragen doet rijzen over haar draagvlak.623 Enkel magistraten

werkten mee aan de laatste editie en daar hoorden zelfs niet eens magistraten van de Hoven van

Beroep bij. Ook andere belangengroepen speelden geen significante rol meer. ULRICHTS stelt dan ook

dat de Tabel enkel een weergave is van wat de opstellers als een gepaste vergoeding beschouwen.624

Een democratisch orgaan zou naar haar oordeel beter geplaatst zijn om de Indicatieve Tabel vorm te

geven.625

124. Vervolgens klaagt men ook de schijn van wetenschappelijkheid aan waarmee

vergoedingsbedragen worden verhoogd. 626 Dat deze niet overeenstemmen met een loutere

618

D. SIMOENS, “Beschouwingen over de schadeloosstelling voor welzijnsverlies, tevens aanleiding tot de vraagstelling: integrale, genormeerde of forfaitaire schadeloosstelling?” in M. VAN DEN BOSSCHE (ed.), De nieuwe indicatieve tabel: een praktisch werkinstrument voor de evaluatie van menselijke schade, Brussel, Larcier, 2001, (79) 104. 619

Supra 51, nr. 64. 620

G. JOCQUÉ, “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2008-09, (1114) 1122. 621

M. VAN DEN BOSSCHE, “De indicatieve tabel – een situering”, NJW 2004, (614) 617. 622

G. JOCQUÉ, “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2008-09, (1114) 1122. 623

Supra 57, nr. 75. 624

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 65 en 269. 625

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 67. 626

H. COUSY, “Een indicatieve tabel voor de evaluatie van menselijke schade”, AV&S 2002, 158; G. JOCQUÉ, “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2008-09, (1114) 1116.

Page 100: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

93

indexatie, werd al vermeld.627 De opstellers van de Indicatieve Tabel hebben al verwezen naar ‘een

algemeen aanvoelen’ als motivatie voor sommige verhogingen.628 Op welke wetenschappelijke

studies of andere publicaties dit aanvoelen gebaseerd is, is niet duidelijk en waarschijnlijk

onbestaande.629

125. Daarnaast is ook een ongebreidelde wildgroei aan schadeposten of –componenten merkbaar,

wat het schadevergoedingsrecht er niet eenvoudiger op maakt.630 Zaken als pretium doloris,

verhoogde inspanning, aantasting van de concurrentiewaarde en genoegensschade deden

gaandeweg hun intrede.631 Dit heeft vooral financiële gevolgen nu men op meer gronden meer geld

kan vragen. Vraag is of deze bijkomende schadeposten niet grotendeels geplaatst kunnen worden

onder het algemene begrip ‘persoonlijke ongeschiktheid’632 zoals gebruikt in de Indicatieve Tabel.

SOETEMANS waarschuwt onder andere voor het gevaar van de zeepbel van elkaar overlappende,

steeds hoger oplopende vormen van schadeloosstelling.633 De huidige situatie zou leiden tot een

claimcultuur waarbij benadeelden elkaar veelvuldig en voor steeds hogere bedragen aanspreken.634

126. Hierbij aansluitend kan vastgesteld worden dat ook de kring van gerechtigden bij

genegenheidsschade gaandeweg ruimer is geworden.635 De recentste versie van de Indicatieve Tabel

heeft op dit punt ingegrepen en de lijst van ‘quasi-automatische’ aanspraakgerechtigden ingekort.636

Dit houdt niet in dat de kring gerechtigden beperkt is tot deze lijst. Niets belet de rechter om ook aan

anderen, mits bewijs van een affectieve band, een vergoeding toe te kennen. Een duidelijke

omschrijving van wat verstaan kan worden onder ‘nauwe affectieve band’ bestaat niet. Rechters

kunnen dit dus zo eng maar ook ruim interpreteren als ze willen. In de zaak rond Kim De Gelder werd

zelfs een recht op vergoeding voor immateriële schade toegekend aan ongeboren kinderen van

ouders die hun kind verloren.637 Ondanks de erg tragische feiten van deze zaak die in het hele land

een schokgolf teweeg brachten, kan men niet anders dan zich kritisch opstellen tegen een

627

Supra 63, nr. 82. 628

J. BOGAERT, Praktijkboek schadebegroting, De Indicatieve Tabel 2008-09, Brugge, Vanden Broele, 2008, 19. 629

G. JOCQUÉ, “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2008-09, (1114) 1116. 630

E. WOUTERS, “Wildgroei van schadeposten”, T. Verz. 2002, 113-114. 631

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 267. 632

Het begrip ‘persoonlijke ongeschiktheid’ werd in de laatste editie van de Indicatieve Tabel geïntroduceerd ter vervanging van het begrip ‘morele schade’. 633

L. SOETEMANS, “De nieuwe indicatieve tabel est arrivé”, VAV 2008, afl. 6, (475) 476. 634

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 258. 635

J. SCHRYVERS, “Het nieuwe indicatieve tarief van de vergoedingen wegens lichamelijke schade”, RW 1998-99, (738) 741. 636

Supra 18, nr. 23. 637

X, “Kim De Gelder kan schadevergoedingen nooit betalen”, Knack 30 september 2013, www.knack.be/ nieuws/belgie/kim-de-gelder-kan-schadevergoedingen-nooit-betalen/article-normal-109649.html.

Page 101: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

94

vergoeding voor ongeboren personen. Hoe nauw en affectief kan een band zijn tussen twee

personen die elkaar nooit gekend hebben? Dit alles leidt tot een straatje zonder eind.

1.1.3 De financiële kost

127. Ook verzekeraars laten zich in dit debat niet onberoerd. Zij luiden de alarmbel op vlak van de

financiële draagbaarheid van het huidige systeem.638 Het blindelings toepassen van de indicaties uit

de Indicatieve Tabel kan tot excessen leiden maar zelfs de loutere wildgroei aan schadeposten en

aanspraakgerechtigden kan eenzelfde effect hebben. De financiële gevolgen hiervan kunnen

desastreus zijn voor het schadevergoedingsrecht. Vandaag de dag wordt het merendeel van

vergoedingen immers uitgekeerd door verzekeraars. Elke verhoging van de bedragen in de

Indicatieve Tabel, gaat gepaard met een verhoging van verzekeringspremies. 639 Verzekeraars

verwijten de opstellers van de Tabel dat ze met dit laatste geen rekening houden. Er wordt geen

aandacht besteed aan de economische verhouding tussen de draagkracht en draaglast.640 Deze

tendens kan ertoe leiden dat de bevolking zich niet meer gaat verzekeren met alle ernstige gevolgen

van dien. Om verzekerbaar te blijven moet een aansprakelijkheidsstelsel, volgens de verzekeraars,

dan ook een financieel verzekerbaar risico uitmaken.641 Deze stelling staat in contrast met het

principe van de integrale schadeloosstelling. Bovendien kan de vraag gesteld worden welk effect een

schadevergoeding zal hebben op het gedrag van de aansprakelijke wanneer alles verzekerd is en het

uiteindelijk de verzekeraar is die moet betalen. Hoeft er wel een verzekering te bestaan voor risico’s

die onverzekerbaar blijken te zijn? Een negatief antwoord op deze vraag heeft natuurlijk wel tot

gevolg dat de positie van de slachtoffers vermindert. Uitbetaling door een verzekeraar biedt nu

eenmaal meer garantie op een effectieve en volledige uitbetaling dan wat het geval zal zijn bij een

aansprakelijke.

638

H. ULRICHTS, “De nieuwe indicatieve tabel: de stem van de verzekeraar”, De Verz. 2002, (84) 89-94. 639

ASSURALIA, Balans & vooruitzichten 2013-2014, www.assuralia.be/fileadmin/content/documents/jaarverslagen/Balans%20en%20Vooruitzichten%202013%20-%202014.pdf, 37. 640

H. ULRICHTS, “De nieuwe indicatieve tabel: de stem van de verzekeraar”, De Verz. 2002, (84) 92. 641

J. SCHRYVERS, “Het nieuwe indicatieve tarief van de vergoedingen wegens lichamelijke schade”, RW 1998-99, 738; H. ULRICHTS, “Zijn er gevaren verbonden aan de indicatieve tabel?”, Juristenkrant 2002, nr.41, 13.

Page 102: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

95

1.1.4 Te normerend?

128. De Tabel is in het huidig recht niet meer weg te denken en wordt dan ook dagelijks gebruikt. Dit

heeft tot gevolg dat de Tabel toepassing vindt zonder nog veel rekening te houden met de principes

die aan de basis van het aansprakelijkheidsrecht liggen. In dit opzicht heeft de Indicatieve Tabel een

normerende werking verkregen en is enige waakzaamheid vereist.642

Hoewel de opstellers van de Tabel steeds wijzen op haar indicatief karakter, schrijven sommige

auteurs haar eerder een normerende werking toe.643 Het is immers onmogelijk om voor sommige

schadebestanddelen, zoals immateriële schade, tot een beoordeling in concreto te komen en kan

men niet anders dan op conventionele maatstaven steunen. Deze laatste kunnen dan ook als

normerend worden beschouwd en zijn niet, zoals de Tabel het wel weergeeft, ondergeschikt aan een

concrete evaluatie. Hier wordt normering dus gekoppeld aan de toenemende forfaitarisering die het

schadevergoedingsrecht kent.

Anderen zien dan weer een normerende werking in de nieuwe elementen die werden toegevoegd in

de laatste Tabel.644 Daar weer eerdere vernieuwingen leken te steunen op een algemene consensus,

lijkt dit nu niet het geval te zijn. Dit zou inhouden dat door middel van de Tabel nieuwe ideeën of

revolutionaire theorieën hun intrede maken zonder gedragen te worden door de maatschappij.645

Net omdat er onvoldoende verantwoording wordt afgelegd, verwerven rechters een politieke en

economische macht.646

De manier waarop men specifiek bepaalt hoe sommige schadeposten moeten worden vergoed, geeft

een regelgevend tintje aan de Indicatieve Tabel.647 De huidige normering die voortvloeit uit de

Indicatieve Tabel biedt onvoldoende transparantie en stabiliteit en zou de noodzakelijke hervorming

van het aansprakelijkheidsrecht in de weg kunnen staan.648 Normering wordt hier gekoppeld aan de

kritiek over het gebrek aan een brede consensus over de Tabel.

Normering vloeit volgens JOCQUÉ voort uit het vooropstellen van te strakke vergoedingsmethodes.

Wanneer deze worden toegepast kan dit als gevolg hebben dat er te weinig rekening wordt

gehouden met de specifieke toestand van het geval, wat een normerend effect heeft.649

642

G. JOCQUÉ, “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2008-09, (1114) 1115. 643

B. DE TEMMERMAN en E. DE KEZEL, ‘Normering in België: de indicatieve tabel’, TVP 2002, (103) 113. 644

H. ULRICHTS, “Indicatieve tabel 2012 onder de loep”, Juristenkrant 2013, afl. 266, 6; M. VAN WILDERODE, “De indicatieve tabel 2012: indicatief, directief of een gemiste kans …?”, VAV 2013, afl. 1, (3) 15. 645

M. VAN DEN BOSSCHE, “De indicatieve tabel – een situering”, NJW 2004, (614) 617. 646

H. ULRICHTS, “Waarom blijft wetgever aan de kant?”, Juristenkrant 2002, nr.41, 12. 647

G. JOCQUÉ, “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2008-09, (1114) 1122. 648

B. DE TEMMERMAN en E. DE KEZEL, ‘Normering in België: de indicatieve tabel’, TVP 2002, (103) 114. 649

G. JOCQUÉ, “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2008-09, (1114) 1115.

Page 103: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

96

129. Volgens de visie van SIMOENS kan de Indicatieve Tabel eigenlijk geen normerende werking

hebben.650 In de hiërarchie van de formele rechtsbronnen wordt de Tabel immers voorafgegaan door

de wetgeving als bindende bron en de rechtspraak als gezaghebbende bron. Daarenboven geeft de

Tabel in haar voorwoord aan slechts indicatief te willen zijn en dus geen ‘alternatieve wetgever’.

Indien hiertegen gezondigd zou zijn, is volgens SIMOENS artikel 6 Ger. W. geschonden, wat het Hof van

Cassatie in haar arrest van 11 september 2009 heeft afgewezen.651

1.2 Voorstanders

130. Naast al deze kritiek zijn er ook auteurs die wel heil zien in het bestaan van de Indicatieve Tabel.

DE CALLATAŸ geeft toe dat de Indicatieve Tabel enkele lacunes of zwaktes vertoont maar vindt dit net

een reden om er meer aandacht aan te besteden.652 Met de nodige verbeteringen kan de Tabel zo

uitgroeien tot een instrument dat nog krachtiger is dan vandaag het geval is. E. DIRIX kan zich ook

vinden in de huidige aanpak maar wijst er wel op dat het voor slachtoffers en hun naastbestaanden

evident nooit voldoende zal zijn. 653 Verder haalt hij terecht aan dat het systeem zoals het vandaag

bestaat enkel verdedigbaar blijft als rechters niet willekeurig gaan afwijken van de voorgestelde

forfaitaire bedragen. De vraag kan gesteld worden of dit vandaag de dag ook al niet effectief het

geval is. Uit mijn beperkte rechtspraakonderzoek bleek dat er vaak wordt afgeweken van de

richtbedragen en de rechtvaardiging daarvoor soms nogal zwak geformuleerd wordt. Is er hier dan

niet effectief sprake van willekeurige afwijkingen?

Ook SIMOENS heeft geen probleem met het bestaan van de Indicatieve Tabel indien voldaan is aan

een drievoudige voorwaarde.654 Vooreerst moeten de indicaties steunen op een breed draagvlak

binnen de jurisprudentie. Ten tweede moeten de richtlijnen gegeven in de Tabel voldoende

gemotiveerd zijn en tot slot dient ze, uitdrukkelijker dan nu het geval is, erop te wijzen geen puur

overzicht van rechtspraak te zijn. Concluderend beantwoordt SIMOENS de vraag die hij zichzelf stelt in

650

D. SIMOENS, “De indicatieve tabel: de belangrijkste innovatie in het Belgische buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht sinds 1804?” in J.-L. DESMECHT, T. PAPART, W. PEETERS (eds.), Indicatieve tabel 2012, Brugge, Die Keure, 2012, (71) 101-102. 651

Cass. 11 september 2009, RW 2011-12, 1658, NJW 2010, 25. 652

D. DE CALLATAŸ, “La vie après le tableau indicative”, RGAR 2013, nr. 15.017, 14 r°. 653

E. DIRIX, “Abstracte en concrete schade”, RW 2000-01, (1329) 1334. 654

D. SIMOENS, “De indicatieve tabel: de belangrijkste innovatie in het Belgische buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht sinds 1804?” in J.-L. DESMECHT, T. PAPART, W. PEETERS (eds.), Indicatieve tabel 2012, Brugge, Die Keure, 2012, (71) 101.

Page 104: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

97

de titel van zijn bijdrage, positief.655 De Indicatieve Tabel kan als de belangrijkste innovatie in het

buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht beschouwd worden aangezien het in de loop der jaren

een zekere dynamiek heeft teweeggebracht. Iedereen uit de praktijk kent de Indicatieve Tabel en

past ze ook toe waaruit hij afleidt dat zo een krachtig instrument dan wel belangrijk moet zijn.

Wanneer de tabel in de toekomst een steeds sterkere dynamiek begint te vertonen, kan dit volgens

hem alleen maar voordelen opleveren zoals een grotere transparantie, minder scheeftrekking tussen

zware en lichte schadegevallen en een aanzienlijke tijdswinst.

2. Onderzoek naar de behoeften van slachtoffers en hun naasten

131. Om een beter idee te krijgen van welke verbeteringen noodzakelijk zijn aan het huidig recht en

hoe het Belgisch schadevergoedingsrecht er in de toekomst moet uitzien, is het belangrijk om ook

aandacht te besteden aan de slachtoffers. In Nederland werd enkele jaren geleden onderzoek

gevoerd naar de ervaringen van zowel Nederlandse als Belgische slachtoffers met immateriële

schade. De bevindingen van dit onderzoek kunnen dan ook een belangrijke leidraad vormen voor de

toekomst van het Belgisch vergoedingssysteem.

132. Gedurende de parlementaire behandeling van het Wetsvoorstel Affectieschade in Nederland656,

werd de vraag gesteld of er wel een behoefte bestond naar een vergoeding voor affectieschade.657

Naar aanleiding van deze vraag werd onder leiding van Prof. AKKERMANS een onderzoek uitgevoerd

naar de behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot

affectieschade. 658 De studie kan opgesplitst worden in 2 delen waarbij het eerste een

terreinverkenning bevat alsook reeds enkele interviews met slachtoffers en hun naastbestaanden.659

655

D. SIMOENS, “De indicatieve tabel: de belangrijkste innovatie in het Belgische buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht sinds 1804?” in J.-L. DESMECHT, T. PAPART, W. PEETERS (eds.), Indicatieve tabel 2012, Brugge, Die Keure, 2012, (71) 102-103. 656

Supra 24, nr. 32. 657

Handelingen I, 2005/06, 28 781, 38, 1852-1854. 658 A.J. AKKERMANS, J.E. HULST, E.A.M. CLAASSEN, A. TEN BOOM, N.A. ELBERS, K.A.P.C. VAN WEES en D.J. BRUINVELS,

Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht. Deel II. Affectieschade, s.l., WODC, 2008, dare.ubvu.vu.nl/bitstream/1871/15332/2/Rapport%20Affectieschade%20-%20defintief.pdf. (hierna: A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II.) 659 R.M.E. HUVER, K.AP.C. VAN WEES, A.J. AKKERMANS en N.A. ELBERS, Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een

onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht. Deel I Terreinverkenning, s.l., WODC, 2007, dare.ubvu.vu.nl/bitstream/1871/15418/2/2007-04-25%20definitief%20rapport%20WODC%204%208.pdf.

Page 105: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

98

Het eigenlijke onderzoek is terug te vinden in het tweede gedeelte, zoals hieronder besproken zal

worden.

Deze studie werd uitgevoerd met als voornaamste doel het vergaren van informatie die

richtinggevend kon zijn voor de uitwerking van het wetsvoorstel, alsook het enige grondslag te

verschaffen. Aan de hand van schriftelijke vragenlijsten werd gepolst naar de mening van naasten en

nabestaanden in Nederland over het onderwerp affectieschade. Daarnaast werden ook nog enkele

interviews afgenomen met Belgische naastbestaanden om een vergelijking te kunnen maken met de

ervaringen die zij hebben bij het effectief ontvangen van een vergoeding.

133. Een eerste grote besluit dat kan worden gevormd, is dat er weldegelijk een behoefte bestaat

aan een vergoeding voor affectieschade zoals geïllustreerd in onderstaande tabel.660 Daarbij bestaat

geen significant verschil tussen de noden van naasten van overleden slachtoffers en deze van ernstig

gewonden. Bovendien geven respondenten ook aan dat een vergoeding een positieve bijdrage zou

leveren aan de verwerking van hun immateriële leed.661 Naastbestaanden schrijven deze vergoeding

dan ook een symbolische functie toe aangezien er geen echte compensatie mogelijk is.662

Figuur A: Waardering van Affectieschade uitgedrukt in percentages663

134. Een tweede conclusie betreft de vorm en omvang van een vergoeding voor affectieschade. De

respondenten werden bevraagd op basis van de vergoeding die in het Nederlandse wetsvoorstel op

660

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 34-35. 661

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 38. 662

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 50. 663

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 39.

Page 106: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

99

tafel lag, namelijk een gefixeerde vergoeding van € 10.000. Vooreerst bleek uit de resultaten dat

slechts een minderheid te vinden was voor een vergoeding in de vorm van een vast bedrag.664 De

voorkeur werd eerder gegeven aan een variabel of genormeerd bedrag omdat in deze gevallen

rekening kan worden gehouden met de individuele omstandigheden van het schadegeval. Bij de

vraag ‘Als gekozen wordt voor een vaste vergoeding, wat vind u dan van € 10.000?’ stelde 45% van

de respondenten zich neutraal op. Van de overige helft vond een minderheid het bedrag te hoog.665

Wanneer aan de respondenten dan weer werd gevraagd om zelf een passend bedrag aan te geven,

valt op dat vooral nabestaanden van overleden slachtoffers hogere bedragen opgeven.666 Zo vindt

een kwart van deze respondenten een vergoeding tussen € 50.000 en € 100.000 passend. Bij de

naasten van ernstig gewonde slachtoffers komt deze trend niet voor. Daar blijft 60% van de

respondenten onder de grens van € 25.000.

Figuur B: Antwoorden van nabestaanden van overleden slachtoffers op open vraag naar passend

bedrag667

135. In een tweede luik werd vervolgens ingegaan op de ervaringen van naastbestaanden in België.

Het ging hier dan vooral om nabestaanden van overleden slachtoffers. Aangezien er slechts 14

personen werden geïnterviewd668, kunnen er geen algemene conclusies getrokken worden wat

664

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 45-46. 665

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 47. 666

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 48-49. 667

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 49. 668

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 59.

Page 107: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

100

betreft de ervaringen van Belgische naastbestaanden. Wel kan het een idee geven van wat leeft bij

deze personen tijdens en na de afwikkeling van een schadegeval.

Hoewel men de noodzaak aan het bestaan van een vergoeding erkent, roept het verkrijgen ervan bij

de nabestaanden toch gemengde gevoelens op. De term ‘bloedgeld’ wordt zelfs in enkele interviews

gebruikt.669 Enerzijds wordt de schadevergoeding ervaren als een erkenning van het toegebrachte

leed maar langs de andere kant wordt er toch steeds gewezen op het feit dat dit leed niet te

compenseren valt en een vergoeding het verdriet zeker niet verzacht. Wat men vooral als zeer

onaangenaam ervaart, is de discussie over het recht en de omvang van een immateriële vergoeding.

Enerzijds omdat men dit emotioneel niet aankan, anderzijds omdat men, met de woorden van één

van de geïnterviewden, ‘aan het pingelen is om een mensenleven’.670 Een gelijkaardige conclusie

werd reeds getrokken in een ander onderzoek uit 1973.671 Daar stelde men, na een bevraging van

duizend verkeersslachtoffers, vast dat men bovenal een vlotte en billijke afhandeling wenst en geen

te correcte vergoeding waarover jaren onderhandeld wordt. Tot slot geven naastbestaanden ook aan

dat men hoe dan ook het toegekende bedrag begint te vergelijken met andere gevallen wat soms als

zeer pijnlijk wordt ervaren.

136. De resultaten van dit onderzoek brachten tijdens de parlementaire debatten een alternatief

systeem teweeg van gedifferentieerde bedragen. Helaas kon dit niet meer baten en werd het

wetsvoorstel, ondanks de vastgestelde nood aan een vergoeding voor affectieschade, afgevoerd.672

3. Een wettelijke regeling als oplossing?

137. Zoals blijkt uit de kritiek vermeld in het vorige deel van deze masterproef, is de Indicatieve Tabel

niet zaligmakend en dus ook niet de ideale oplossing voor de problemen die vandaag bestaan.

Verschillende auteurs hebben zich dan ook reeds de vraag gesteld welke andere oplossingen tot een

meer bevredigend resultaat kunnen leiden. Vaak wordt de nood aan een wetgevend initiatief naar

voor geschoven als antwoord op deze vraag.

669

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 63. 670

A.J. AKKERMANS et al., Slachtoffers en aansprakelijkheid.Deel II, 64-65. 671

A.R. BLOEMBERGEN, P.J.M. VAN WERSCH, Verkeersslachtoffers en hun schade, Deventer, Kluwer, 1973, 85 en 127. 672

Supra 24, nr. 32.

Page 108: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

101

3.1 Pro

138. Vooral ULRICHTS673 is een sterk voorstander van een wetgevend ingrijpen waarbij ze vaak verwijst

naar het arbeidsrecht waar de wetgever wel tussengekomen is674. Ze wijdt er zelfs een kort

hoofdstuk aan in haar recentste boek.675 Daarin stelt ze dat aan magistraten geen normerende

bevoegdheid toekomt waardoor ze niet meer zouden moeten doen dan het louter toepassen van de

wet. Hier gaat de auteur wel kort door de bocht. De taak van de rechter omvat uiteraard meer dan

alleen het louter toepassen van de wet. Verder vervolgt ze dat de enkele wetsartikelen die nu

bestaan een te grote vrijheid bieden aan de rechterlijke macht wat resulteert in een grote diversiteit

aan uitspraken en opinies. Afwijkende rechterlijke uitspraken creëren enkel conflicten en leiden tot

steeds hogere vergoedingen.

Een eerste grote voordeel van een duidelijke wettelijke regeling ziet ze in het reduceren van disputen

over de schade en het bedrag dat eraan gekoppeld moet worden. Dit heeft tot gevolg dat de gehele

schadeafwikkeling ‘menselijker’ wordt voor de betrokken slachtoffers. Dit sluit aan bij de

bevindingen van het Nederlandse onderzoek onder leiding van AKKERMANS.676 Een vlotte en billijke

afhandeling wordt verkozen boven lange, onaangename discussies over schade. Minder discussie

leidt vervolgens evident tot minder vorderingen voor het gerecht en een verlaging van de daarbij

horende kosten voor benadeelden. De toename van buitengerechtelijke afhandelingen zou tevens

een enorme tijdsbesparing opleveren voor de Hoven en rechtbanken. Een wettelijke regeling

omtrent immateriële schade kan dus een positieve invloed hebben op de bestaande gerechtelijke

achterstand. Een laatste voordeel dat ze noemt zijn de democratische waarborgen die een

wetgevend initiatief biedt.677 Via parlementair debat zal gekozen worden voor het voorstel dat op de

grootst mogelijke consensus steunt wat een groot verschil uitmaakt met de situatie zoals die vandaag

bestaat.

Als antwoord op de vraag waarom de wetgever aan de kant blijft, ondanks alle voordelen die een

normering behelst, stelt ULRICHTS dat het in een land als België nu eenmaal makkelijker overeen te

komen is over indicatieve dan bindende normen.678 Als we over de landsgrenzen heenkijken zien we

673

Hilde Ulrichts is jurist-referendaris bij het Hof van Beroep te Antwerpen maar was daarvoor jurist bij ING Insurance. Deze invloed uit de verzekeringswereld is merkbaar in haar relaas. 674

De wetgever is in deze rechtstak sterk regulerend opgetreden in de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 voor particulieren en in de Wet van 3 juli 1967 voor de publieke sector. Naar deze normen komt immateriële vergoeding trouwens niet voor vergoeding in aanmerking. 675

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 457-464. 676

Supra 97-100, nr. 131-135. 677

H. ULRICHTS, “De nieuwe indicatieve tabel: de stem van de verzekeraar”, De Verz. 2002, (84) 96. 678

H. ULRICHTS, “Pleidooi voor een wettelijke regeling vergoeding letselschade”, Juristenkrant 2002, nr.58, 4; H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 271.

Page 109: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

102

eenzelfde verhaal in Nederland waar ondanks de algemene consensus over een vergoeding voor

affectieschade, het desbetreffende wetsvoorstel geen meerderheid behaalde. Toch is normering niet

onmogelijk zo bewijst Italië die enkele indicatieve tarieven heeft opgenomen in de wet.679

Indien toch enig initiatief genomen wordt richting wettelijke normering is volgens ULRICHTS een

tabula rasa niet uitgesloten. De regeling die ze zelf wenselijk acht om dit tot stand te laten komen, is

een speciale wet die minstens 3 aspecten moet behandelen: een uniforme onderverdeling van

schade, een nationale vergoedingsschaal en een verplichte geïndexeerde rente bij economische

schade. De eerste voorwaarde zou een einde stellen aan het ontstaan van steeds nieuwe

schadeposten die verwarring zaaien omtrent het bedrag dat aan de reeds bestaande wordt

toegekend. Door duidelijk aan te geven welke schadeposten bestaan en welke voor vergoeding in

aanmerking komen, wordt verwarring in de toekomst geminimaliseerd. De tweede voorwaarde, die

relevant is voor immateriële schade, is noodzakelijk om uniformiteit te bekomen. Bij het opstellen

van een nationaal referentie-instrument zou dan een onderscheid moeten gemaakt worden tussen

materiële schade die wel integraal vergoed kan worden en immateriële schade. Aangezien een

integrale vergoeding hier onmogelijk is en de kost draagbaar moet blijven, is een beperking van de

bedragen ter vergoeding aangewezen. SIMOENS deed reeds in 1993 een voorstel in dezelfde zin. Hij

stelde toen voor om wettelijk een viertal types van immateriële schade te onderscheiden en voor elk

een minimum- en maximumbedrag vast te stellen waartussen een rechter kan kiezen.680

Bij het totstandkomen van welke regeling dan ook merkt ULRICHTS tot slot nog op dat men indachtig

moet zijn van het feit dat een volmaakte regeling nooit bereikt zal worden. Je kan immers nooit alle

partijen volledig tevreden stellen.

139. Ook andere auteurs zien heil in een globale en systematische herziening van het

aansprakelijkheidsrecht door de wetgever.681 Volgens SCHRYVERS kan dit optreden leiden tot een

‘snellerrecht’ en dit via een of andere vorm van schaal, tarief of met richtlijnen die bestaande

problemen aanpakken.682

679

Art. 5 Legge 5 marzo 2001 n. 57; M. BONA, “Personal injury compensation in Italy” in M. BONA en P. MEAD

(eds.), Personal injury compensation in Europe, Antwerpen, Kluwer, 2003, (275) 322-324. 680

D. SIMOENS, “Vergoeding van lichamelijke schade in het gemeen recht: enkele actuele knelpunten en voorstellen voor een wetgevend ingrijpen” in G. VAN LIMBERGHEN (ed.), Vergoedingen aan slachtoffers van verkeersongevallen, Gent, Mys & Breesch, 1993, 30. 681

H. BOCKEN, “Het aansprakelijkheidsrecht in de steigers”, TPR 1999, (567) 577; W. PEETERS en J.-L. DESMECHT, “Het toekomstperspectief van de Indicatieve Tabel” in W. PEETERS, M. VAN DEN BOSSCHE (eds.), De behandeling van lichamelijke schadedossiers en tien jaar Indicatieve Tabel, Gent, Larcier, 2004, (321) 332; J. SCHRYVERS, “Het nieuwe indicatieve tarief van de vergoedingen wegens lichamelijke schade”, RW 1998-99, (738) 743. 682

J. SCHRYVERS, “Gemeenrechtelijke letselschade – de beginselen en hun schending”, TAVW 2000, (288) 306.

Page 110: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

103

140. Zolang het aansprakelijkheidsrecht niet in zijn geheel wordt hervormd, stuit men wel op het

principe van volledige schadeloosstelling als fundamenteel bezwaar tegen een wettelijke normering.

SIMOENS haalt aan dat zolang het algemeen beginsel van integrale vergoeding uit art.1382 BW wordt

toegepast, geen andere begroting mogelijk is dan deze in concreto. 683 Wanneer van dit principe

wordt afgestapt ten voordele van normering, zal dit enkel acceptabel zijn wanneer de normering

voldoende gedetailleerd is en niet steeds absoluut bindend is. Dit bezwaar houdt geenszins in dat

SIMOENS tegen een wettelijk ingrijpen gekant is. Hij besluit dat de integrale schadeloosstelling langs

de ene kant en de normeringsgedachte langs de andere elkaar niet uitsluiten en er geen absoluut

antwoord bestaat op de vraag welk van de twee te verkiezen valt. ULRICHTS merkt hierbij op dat het

principe van integrale vergoeding een antiquiteit is die afstamt uit de Napoleontische periode maar

niet meer aangepast is aan de huidige samenleving.684 Ook anderen beschouwen een wettelijke

normering niet in strijd met ‘de heilige koe’ artikel 1382 BW en de daaruit voortvloeiende

beginselen.685 Wanneer een onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds schade die concreet te

berekenen valt, zoals economische schade, en anderzijds schade die wegens de aard ervan niet in

geld uit te drukken valt, dan is een normering voor de laatste gerechtvaardigd.

3.2 Contra

141. Veel tegenstanders van een wettelijke normering zijn in de doctrine niet terug te vinden. DE

CALLATAŸ heeft zich hier bij het verschijnen van de laatste versie van de Tabel wel over

uitgesproken.686 Hij is van mening dat de complexiteit en de nuances van het schadevergoedingsrecht

niet op gepaste wijze kunnen worden weergegeven door een wet. Bovendien is een wet te log om in

te spelen op de evoluties in de maatschappij en de economische omstandigheden. Door te gaan

objectiveren zou men de realiteit op het terrein uit het oog verliezen. Naar zijn mening is het nog

steeds de rechter die een connectie moet vormen tussen de algemeenheid van de bestaande regels

en de bijzonderheid van een specifiek geval. Het individu moet centraal blijven staan bij het

toekennen van vergoedingen.

683

D. SIMOENS, “De indicatieve tabel: de belangrijkste innovatie in het Belgische buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht sinds 1804?” in J.-L. DESMECHT, T. PAPART, W. PEETERS (eds.), Indicatieve tabel 2012, Brugge, Die Keure, 2012, (71) 104. 684

H. ULRICHTS, Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 268. 685

J. BOGAERT en A.-M. NAVEAU, “Tien jaar indicatieve tabel – Standpunt van de verzekeraar” in W. PEETERS, M. VAN DEN BOSSCHE (eds.), De behandeling van lichamelijke schadedossiers en tien jaar Indicatieve Tabel, Gent, Larcier, 2004, 265. Er wordt in deze bijdrage ook een opsomming, bespreking en voorstel gedaan van bedragen voor zeven schadeposten. 686

D. DE CALLATAŸ, “La vie après le tableau indicative”, RGAR 2013, nr. 15.017, 14-15 r°.

Page 111: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

104

Ook PAPART en MAROT, beide rechters in het Waals Gewest, vinden de schadeloosstelling een erg

specifieke materie die onderworpen moet blijven aan de soevereine beoordeling van de rechterlijke

macht.687 Elke poging tot normering is in hun ogen een verspilling van tijd.

ULRICHTS, nochtans een sterk voorstander, haalde in één van haar bijdragen zelf twee nadelen aan die

normering met zich meebrengt.688 Vooreerst is dit het gebrek aan manoeuvreerruimte voor partijen

en daarnaast ook het gebrek aan garantie op een dynamische evolutie. Deze twee nadelen staan

volgens haar wel geen wetgevend initiatief in de weg. Ze kunnen verholpen of beperkt worden mits

ze indachtig te houden bij de uitwerking van een wetsvoorstel.

3.3 Lessen uit het buitenland

142. Als het op de omvang van de vergoeding van directe slachtoffers aankomt, kent geen enkel

besproken rechtstelsel een echte wettelijke normering. Er lijkt ook geen echte vraag naar, of toch

niet zo duidelijk als dit de laatste jaren in België het geval is.

143. Genegenheidschade werd in Engeland wel in een wettelijke regeling gegoten. De belangrijkste

les die België hieruit kan trekken is vooral om niet te beperkend op te treden, zowel qua bedrag als

aantal gerechtigden als de situaties waarin vergoeding mogelijk is. De voornaamste kritiek in

Engeland had namelijk hierop betrekking.689 Aangezien België reeds een erg ruime, open regeling

heeft, kan men ook niet beperkend optreden zonder onvrede te creëren bij de bevolking. Rechten

die reeds verworven zijn vallen nu eenmaal moeilijk af te nemen.

144. Hoewel in Nederland het Wetsvoorstel Affectieschade uiteindelijk niet het parlementair debat

overleefde, kan de Belgische wetgever hier wel enkele zaken uit meenemen. Hier speelt naar mijn

mening vooral het uitgevoerde onderzoek bij slachtoffers een grote rol.690 Het is belangrijk niet enkel

magistraten, advocaten en verzekeraars aan het woord te laten maar ook duidelijk te weten hoe

slachtoffers de schadeafwikkeling ervaren. Een objectief onderzoek naar deze ervaringen geeft ook

aan slachtoffers een stem in het debat.

687

T. PAPART, J.-F. MAROT, “Travelling sur l’indemnisation du préjudice corporel” in X., Circulation routière et responsabilité, Limal, Anthemis, 2012, (165) 167-168. 688

H. ULRICHTS, “De nieuwe indicatieve tabel: de stem van de verzekeraar”, De Verz. 2002, (84) 96-97. 689

Supra 31-34, nr. 39-41. 690

Supra 97-100, nr. 131-135.

Page 112: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

105

3.4 Pleidooi voor een wetgevend initiatief

145. Mijn onderzoek toont aan dat heel wat auteurs baat zien in een wetgevend optreden maar niet

uitdrukkelijk kunnen of durven stellen hoe dit dan in werkelijkheid gerealiseerd moet worden. Ikzelf

sluit mij aan bij deze voorstanders en zal in wat volgt enkele ideeën formuleren omtrent een

toekomstig wetsontwerp.

146. Immateriële schade kan nooit op een correct manier in geld worden uitgedrukt en zal daarom

steeds een symbolische dimensie hebben. Rechters zullen zich bij de begroting steeds door hun eigen

gevoel laten leiden wat de opwaartse evolutie van vergoedingsbedragen in de hand kan werken. Iets

wat slachtoffers ook steeds zullen vragen en toejuichen want welk bedrag ook wordt toegekend, het

zal steeds te laag zijn.

Een wettelijk ingrijpen kan naar mijn mening een antwoord bieden op problemen die het huidige

systeem kent. Zo zal normering leiden tot een meer gelijke behandeling van slachtoffers die zich in

eenzelfde positie bevinden. Nog te vaak bestaat er vandaag willekeur en onzekerheid met betrekking

tot vergoedingen. Het invoeren van normen kan deze verschillen uitvlakken of zelfs doen verdwijnen.

Hierbij aansluitend kan ook de grotere voorspelbaarheid van een eventuele normering als een groot

voordeel beschouwd worden. Dit niet enkel voor de slachtoffers maar ook voor advocaten en

verzekeraars. In dit opzicht valt dan ook een daling van het aantal rechtsvorderingen te verwachten.

De praktijk zal eerder grijpen naar het figuur van de dading dan een kostelijke rechtszaak in gang te

zetten.

147. Hoe deze normering er precies moet gaan uitzien is natuurlijk de hamvraag. Zelf ben ik van

mening dat het niet noodzakelijk is om alles in een wettelijke vorm te gieten. De grootste vraag naar

een wettelijk initiatief situeert zich voor mij bij genegenheidsschade en dan vooral wanneer het

directe slachtoffer overleed. Iedereen voelt aan dat het in dit geval moeilijk is ‘een prijs’ te plakken

op een mensenleven en het verdriet dat ermee gepaard gaat. Dat effectief de nood bestaat aan zo’n

vergoeding werd bewezen in het Nederlandse slachtofferonderzoek onder leiding van Prof.

AKKERMANS.691

Het gebruik van een wettelijke normering is hier voor mij op zijn plaats omdat dit ten eerste tot een

snellere afhandeling leidt wat benadeelden ook wensen.692 Daarnaast brengt een goed en duidelijk

wettelijk systeem ook rechtszekerheid en gelijkheid met zich mee. Hoe confronterend moet het zijn

als ouder om vast te stellen dat het leven van een kind in een gelijkaardig schadegeval veel meer

691

Supra 97-100, nr. 131-135. 692

Supra 99, 135.

Page 113: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

106

waard blijkt te zijn dan het jouwe.693 Zulke situaties zijn erg pijnlijk en worden vermeden door

vaststaande vergoedingen, toegekend afhankelijk van enkele objectieve factoren zoals graad van

verwantschap en samenwoning. Slechts één bedrag voor iedereen, zoals dit het geval was in het

Nederlandse Wetsvoorstel Affectieschade, vind ik te kort door de bocht wat ook blijkt uit de

bevindingen van AKKERMANS.694 In Nederland werd daarop een alternatief voorstel uitgewerkt dat een

onderscheid maakte tussen twee soorten aanspraakgerechtigden en het overlijden of gewond raken

van het directe slachtoffer. Zelf vind ik dat een differentiatie verder mag gaan en er met meer

factoren rekening gehouden moet worden zoals bijvoorbeeld de leeftijd van het slachtoffer of opzet

bij de dader.

Specifieke bedragen voorstellen is hier niet aan de orde. Dit is een afweging die gemaakt moet

worden via een discussie tussen verschillende belangengroepen daar het in mijn ogen wenselijk is

dat deze bedragen steunen op een algemene consensus. Aangezien genegenheidsschade niet in geld

om te zetten is, zouden vergoedingen hier in principe een oneindige omvang kunnen aannemen.

Toch moeten er ergens grenzen gesteld worden. Om deze grenzen te bepalen zal ten eerste

aandacht besteed moeten worden aan wat naastbestaanden aanvaardbaar achten. Een Belgisch

slachtofferonderzoek, in de lijn van het Nederlandse, zou dit aan het licht kunnen brengen.695

Daarnaast moet het bedrag ook voldoende hoog zijn om een bepaald mate van bewustwording te

creëren bij de bevolking waardoor ze de gevolgen van hun daden beter gaan evalueren. Te lage

bedragen kunnen een minder zorgvuldige houding van potentiële schadeverwekkers in de hand

werken. Hogere bedragen kunnen in dit opzicht leiden tot een hogere zorgvuldigheid. De vraag kan

natuurlijk gesteld worden in welke mate hogere vergoedingen een prikkelende werking zullen

hebben op de bevolking in bepaalde situaties zoals bijvoorbeeld het verkeerscontencieux.

148. Voor immateriële schade van directe slachtoffers zie ik minder de noodzaak een volledig

uitgewerkte wettelijke regeling op te stellen zoals bij genegenheidsschade. De reden hiervoor ligt

hem in het feit dat deze vergoeding meer beïnvloed moet kunnen worden door individuele factoren

en een wettelijke regeling de nuances hierin minder kan opvangen. Dit neemt niet weg dat de

wetgever enkele algemene richtlijnen kan opstellen zoals het vaststellen van welke schadeposten

vergoedbaar zijn en wat ze precies inhouden. Door de hoofdlijnen, die democratisch tot stand

kwamen, weer te geven, creëert men een houvast en rechtszekerheid voor alle partijen.

693

L. STAPPERS, H. PEETERS, “Kinderen en levenseinde in de praktijk”, TJK 2009, (317) 320. In dit artikel maakt de moeder van een overleden verkeerslachtoffer een pijnlijke vergelijking tussen haar vergoeding van € 12.000 met een zaak waarin € 18.500 werd toegekend voor het doden van een roofvogel. 694

Supra 98, 134. 695

Supra figuur B, 99. Volgens deze grafiek uit het Nederlandse slachtofferonderzoek gaat de grootste voorkeur uit naar een bedrag binnen de marge van € 50.000 en € 100.000.

Page 114: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

107

Het is niet noodzakelijk forfaitaire bedragen vast te leggen maar wel bepaalde limieten aan te geven.

Zo vermijdt men dat de verhouding tussen lichte en zware schadegevallen wordt overschreden. Deze

bedragen moeten natuurlijk regelmatig herbekeken worden om ze te laten aansluiten bij de

maatschappelijke evolutie. Bovendien moet ook hier aandacht worden geschonken aan de invloed

die deze grenzen kunnen hebben op het gedrag van potentiële schadeverwekkers.

149. De invoer van een wettelijke normering staat of valt met de kwaliteit ervan. Een te complexe

regeling zal ertoe leiden dat het geen weerklank vindt in de praktijk. Een duidelijke formulering die

uitgaat van een algemeen principe en enkele uitzonderingen is beter op zijn plaats. Zolang een

meerderheid van de maatschappij zich niet vindt in het wettelijk initiatief, is het beter het niet door

te voeren aangezien dit enkel tot problemen en discussies zou leiden wat de effectiviteit van een

normering zou ondermijnen.

150. Hoewel ik denk dat dit voorstel enkele goede punten bevat, ben ik mij bewust van de

hypothetische aard ervan. Een wetsvoorstel, en bij uitbreiding een hervorming van het

aansprakelijkheidsrecht, staat niet (hoog) op de parlementaire agenda. De afwijzing van het

Wetsvoorstel Affectieschade in Nederland helpt niet en zal zeker ook bij onze politici in het

achterhoofd spelen.

151. Zolang geen wettelijk initiatief genomen wordt, is het naar mijn mening wel essentieel om de

werkgroep achter de Indicatieve Tabel te herbekijken. De Tabel is een krachtig werkinstrument welke

grote wijzigingen kan teweegbrengen in de praktijk. Zonder een breed maatschappelijk draagvlak kan

het alle kanten opgaan.

Ik ben zeker geen tegenstander van het bestaan van de Indicatieve Tabel. Ze heeft gedurende heel

wat jaren haar verdienste bewezen. Ze vangt de willekeur op die bestond voor haar ontstaan en

biedt daarom enige rechtszekerheid. Langs de andere kant is de Tabel geen zaligmakende oplossing

maar wel één die reden heeft te bestaan in ons huidig aansprakelijkheidsrecht. Zolang het

aansprakelijkheidsrecht blijft bestaan uit 5 artikels, zal de Indicatieve Tabel genoodzaakt zijn te

blijven bestaan.

Hoewel men kritiek kan uiten op het feit dat benadeelden vandaag de dag in zekere zin overgeleverd

worden aan de willekeur van de rechter, mag men niet vergeten dat de toestand nog treuriger zou

zijn moest immateriële schade dan maar niet worden vergoed.696

696

J. RONSE, Schade en schadeloosstelling in APR, Brussel, Larcier, 1957, 491.

Page 115: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

108

Besluit

Globaal gezien toont mijn onderzoek duidelijk de grote verschillen aan die bestaan tussen België,

Nederland, Engeland en Duitsland. Hoewel dit allen buurlanden zijn, is het toch frappant dat zij in

belangrijke mate van elkaar blijken te verschillen.

Ten eerste werd aandacht besteed aan de vergoeding van immateriële schade in hoofde van directe

slachtoffers. Hier kan ik besluiten dat elk van de besproken rechtstelsels het bestaan van dit recht

erkend waardoor weinig significante verschillen werden vastgesteld. In tegenstelling tot België en

Engeland is in Nederland en Duitsland wel steeds een wettelijke grondslag vereist. Dit is het grootste

verschil tussen de besproken rechtstelsels en is een gevolg van het gesloten stelsel dat Nederland en

Duitsland kennen.

Een markant onderscheid bestaat wel bij de vergoeding van genegenheidsschade. Er werd

vastgesteld dat Nederland en Duitsland geen vergoeding toekennen aan nabestaanden, wat op veel

kritiek stuit in beide landen. Engeland erkent dit recht wel maar in beperkte mate. Op dit punt blijkt

België het dus beter te doen dan haar buurlanden. Niet enkel erkent het een recht op vergoeding van

genegenheidsschade maar bovendien is deze vergoeding aan geen enkele wettelijke beperking

onderworpen. In Nederland en Engeland zijn wel recent enkele initiatieven genomen om deze

situatie te wijzigen, beiden bleven echter zonder gevolg.

In de landen waar geen recht op vergoeding bestaat werd geconstateerd dat er een hybride

schadepost ‘schokschade’ bestaat. Hoewel de door de rechtspraak erkende criteria vrij strikt zijn,

blijkt het voor de feitenrechter toch moeilijk om de fijne lijn tussen schok- en affectieschade te

bewandelen.

Vervolgens werd de focus gelegd op de concrete beoordeling van de feitenrechter bij de begroting

van schadevergoedingen. De criteria die gehanteerd worden zijn grotendeels gelijkaardig met hier en

daar enkele verschillen. Zo wordt in de besproken rechtstelsels, in tegenstelling tot België, meer

aandacht besteed aan de schuldgraad van de aansprakelijke. Dit komt vooral naar voor bij inbreuken

op persoonlijkheidsrechten. In Engeland houdt dit dan weer verband met de verschillende soorten

‘damages’ die zij kennen. Een ander belangrijk verschil is het feit dat Duitsland wel rekening houdt

met de financiële positie van partijen, iets wat we niet zien in de andere rechtstelsels.

Daarnaast werd ook ingegaan op het bestaan van ‘werkinstrumenten’ die in praktijk een houvast

vormen voor de feitenrechter bij de begroting van immateriële schade. In België is dit de Indicatieve

Page 116: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

109

Tabel welke inhoudelijk werd geanalyseerd en onderzocht werd welke functie zij vervult binnen de

rechtspraak. Uit het onderzoek bleek dat diverse rechters zich steunen op de Tabel maar anderen er

ook om bepaalde redenen expliciet van afwijken of de Tabel zelfs helemaal niet vermelden. Met

betrekking tot de motivering van rechters bij deze afwijkingen of ex aequo et bono begrotingen werd

opgemerkt dat deze vaak te wensen overlaat. De gronden waarop zij zich baseren zijn vaak te

algemeen om afdoende te zijn.

Het Belgische rechtspraakonderzoek toonde verder ook nog aan dat de omvang van vergoedingen

afhankelijk is van de wijze waarop zij begroot worden. De Indicatieve Tabel vermeldt zowel de

forfaitaire als kapitalisatiemethode waarbij de keuze aan de feitenrechter wordt overgelaten. Het

grote verschil tussen beide is dat via de kapitalisatiemethode vaak hogere vergoedingen mogelijk zijn

dan bij toepassing van de forfaitaire methode. Een laatste conclusie die kan worden getrokken uit

het rechtspraakonderzoek heeft betrekking op de toegekende vergoedingen voor affectieschade. De

bedragen die voor deze schadepost worden toegekend blijken in grote mate af te wijken van de

forfaitaire bedragen uit de Indicatieve Tabel en dit in positieve zin.

Ook de buitenlandse initiatieven, in de lijn van de Indicatieve Tabel, werden behandeld. De

voornaamste bevinding bij de vergelijking van deze instrumenten was het feit dat de Belgische

Indicatieve Tabel één van de meest verstrekkende initiatieven is. Daarnaast is het ook opmerkelijk

dat België de enige is die een verdeling maakt op basis van de schadesoort. De andere rechtstelsels

baseren zich eerder op de aard en de ernst van het letsel.

Globaal gezien kan vastgesteld worden dat in Nederland de laagste vergoedingen voor immateriële

schade worden toegekend. Duitsland blijkt binnen dit onderzoek de hoogste vergoedingen toe te

kennen. Engeland en België behoren dan weer tot het middensegment. Vergoedingen voor

genegenheidsschade zijn dan weer de hoogste in België. Dit is een gevolg van het feit dat in

Nederland en Duitsland hiervoor geen vergoeding mogelijk is en in Engeland dit recht erg beperkt is.

Op basis van een bespreking van de Europese soft law bronnen doorheen deze masterproef, kan ik

constateren dat alle bronnen zowel een recht op immateriële vergoeding in hoofde van een direct als

een indirect slachtoffer erkennen. Verder bleek dat het EVRM in sommige gevallen aan slachtoffers

de mogelijkheid geeft toch een vergoeding voor genegenheidsschade te ontvangen wanneer zij dit

op basis van hun nationaal recht niet hebben.

In een laatste onderdeel van deze masterproef werd de toekomst van immateriële schade in België

besproken. In een eerste deel werd het standpunt van de doctrine over het ‘fenomeen’ die de

Indicatieve Tabel is, weergegeven. De grootste punten van kritiek zijn de forfaitarisering die zij met

Page 117: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

110

zich meebrengt, het gebrek aan verantwoording voor de wijzigingen die elke nieuwe editie ondergaat

en de normerende werking die zij hierdoor krijgt. Naast kritiek wordt ook een bepaalde waarde

gehecht aan de Tabel, voorstanders zien in de Tabel een noodzakelijk hulpmiddel bij de zoektocht

naar een correcte en passende begroting.

In een volgend luik werden de behoeften en ervaringen van slachtoffers onderzocht. Eerst en vooral

werd vastgesteld dat er weldegelijk een behoefte bestaat aan een vergoeding voor

genegenheidsschade. Deze vergoeding neemt best de vorm aan van een variabel of genormeerd

bedrag. Een laatste conclusie heeft betrekking op het verloop van de schadeafwikkeling. Uit

onderzoek bleek dat slachtoffers bovenal een vlotte en billijke afhandeling wensen.

Verder werd de oproep naar een wettelijke normering van immateriële schade, die in de doctrine

naar voor komt, behandeld. Voorstanders halen vooral aan dat normering een positieve invloed zal

hebben op de schadeafwikkeling en meer consistentie in de omvang van vergoedingen met zich mee

zal brengen. Tegenstanders wijzen dan weer op de logheid van zulk systeem en het onvermogen om

vlug in te spelen op veranderingen in de samenleving.

In het laatste gedeelte van mijn masterproef voer ik ten slotte een pleidooi voor een wetgevend

initiatief. Naar mijn mening bestaat in het huidig Belgisch rechtssysteem te veel rechtsonzekerheid

en diversiteit tussen de toegekende vergoedingen. Een wettelijk kader zou deze problemen kunnen

verhelpen.

Page 118: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

111

Bibliografie

RECHTSPRAAK

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

EHRM 8 juli 1987, nr. 9749/82, W/Verenigd Koninkrijk.

EHRM 20 mei 1999, nr. 21594/93, Ogur/Turkije.

EHRM 8 juli 1999, nr. 23657/94, Cakici/Turkije.

EHRM 10 mei 2001, nr. 29392/95, Z en anderen/Verenigd Koninkrijk.

EHRM 14 maart 2002, nr. 46477/99, Edwards/Verenigd Koninkrijk.

EHRM 24 juni 2004, nr. 59320/00, Caroline von Hannover/Duitsland.

EHRM 17 maart 2005, nr. 50196/99, Bubbins/Verenigd Koninkrijk.

België

Cass. 21 maart 1935, Pas. 1935, I, 194.

Cass. 16 januari 1939, Pas. 1939, I, 25 en RCJB 1947,113.

Cass. 28 oktober 1942, Pas. 1942, I, 261.

Cass. 29 september 1948, Pas. 1948, I, 509, JT 1949, 68.

Cass. 2 mei 1955, Pas. 1955, I, 950.

Cass. 4 december 1967, Arr.Cass. 1968, (480) 481 en Pas. 1968, I, 448.

Cass. 3 maart 1969, Pas. 1969, I, 592, Arr.Cass. 1969, 622.

Cass. 24 maart 1969, Bull. ass. 1973, 871.

Cass. 7 december 1970, RGAR 1971, nr. 8637.

Cass. 10 april 1972, Arr. Cass. 1972, 736, Pas. 1972, I, 723.

Cass. 4 september 1972, RW 1972-73, 715, RGAR 1973, nr. 8958.

Cass. 19 februari 1973, Arr.Cass. 1973, 608.

Cass. 24 februari 1975, Arr.Cass. 1975, 711, Pas. 1975, I, 646.

Cass. 17 juni 1975, Pas. 1975, I, 999.

Page 119: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

112

Cass. 17 maart 1881, Pas. 1881, I, 163.

Cass. 14 april 1981, Arr. Cass. 1980-81, 942.

Cass. 3 februari 1987, Arr.Cass. 1986-87, 724, Pas. 1987, I, 644, RGAR 1989, nr. 11.572, 1 v° en RW

1987-88, 220 (verkort), noot.

Cass. 4 april 1990, Arr. Cass. 1989-90, 1025, Pas. 1990, I, 913, RW 1992-93, 727, JT 1992, 829, RGAR

1992, nr. 12.001.

Cass. 27 januari 1994, Arr. Cass. 1994, 109, Pas. 1994, I, 114, RW 1995-96, 149.

Cass. 21 april 1994, Arr. Cass. 1994, 392.

Cass. 5 oktober 1995, RW 1997, 997.

Cass. 23 januari 1996, RGAR 1997, nr. 12.840.

Cass. 3 oktober 1997, Arr. Cass. 1997, 921, Pas. 1997, I, 965.

Cass. 4 maart 1999, Arr. Cass. 1999, 314, Pas. 1999, I, 322.

Cass. 13 oktober 1999, Arr.Cass. 1999, 1255, Pas. 1990, I, 1308 en Verkeersrecht 2000, 54.

Cass. 7 juni 2000, Arr. Cass. 2000, 1048, Pas. 2000, I, 1031.

Cass. 22 november 2005, RGAR 2006, nr. 14.177.

Cass. 20 februari 2006, Arr. Cass. 2006, 414, NJW 2006, 798, noot I. BOONE, Pas. 2006, I, 413 en RW

2008-09, 1143 (verkort).

Cass. 11 september 2009, RW 2011-12, 1658, NJW 2010, 26.

Cass. 2 februari 2011, RW 2012, 300-303, noot B. WEYTS.

Cass. 20 november 2012, Pas. 2012, 2268, JLMB 2013, 1056.

Antwerpen 28 januari 1991, De Verz. 1991, 676.

Antwerpen 28 februari 1996, AJT 1996-97, 171.

Antwerpen 4 februari 1997, RGAR 1999, nr. 13.097.

Antwerpen 13 december 1999, DAOR 2000, nr. 55, 267.

Antwerpen 8 september 2003, NJW 2004, 558.

Antwerpen 19 september 2012, 2010/AR/3032.

Antwerpen 10 juni 2013, 2011/AR/2588.

Bergen 16 maart 1993, De Verz. 1993, 597, noot M. LAMBERT.

Bergen 18 januari 1996, RGAR 1997, nr. 12.820.

Page 120: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

113

Bergen 11 januari 2011, T.Verz. 2012, 253.

Bergen 15 oktober 2001, RGAR 2003, nr. 13.672.

Brussel 20 februari 1996, RGAR 1997, nr. 12.822.

Brussel 9 november 2001, JT 2002, 167.

Brussel 30 maart 2010, AR 1997AR646.

Brussel 20 september 2011, RGAR 2012, nr. 14889.

Brussel 15 juni 2012, RGAR 2013, nr. 14939.

Brussel 29 juni 2012, RGAR 2013, nr. 14970.

Brussel 6 november 2012, RGAR 2013, nr. 14952

Brussel 12 maart 2013, RGAR 2013, nr. 15002.

Brussel 14 juni 2013, RGAR 2013, nr. 15003, JT 2014, nr. 6546, 30.

Gent 26 mei 1986, RGAR 1988, nr. 11.367.

Gent 7 november 1991, De Verz. 1992, 732.

Gent 30 september 1997, RGAR 1998, nr.12.888.

Gent 20 maart 2003, De Verz. 2004, nr. 346, 135-138.

Gent 28 februari 2001, RGAR 2002, 13515.

Luik 16 januari 1986, De Verz. 1986, 129.

Luik 6 november 1990, RGAR 1993, nr. 12.184.

Luik 3 december 2012, T. Verz. 2013, 487.

Assisen Brussel, 24 september 2008, RGAR 2009, nr. 14449.

Corr. Brugge 16 december 2008, TJK 2011, 201.

Corr. Brussel 5 januari 1995, De Verz. 1996, 132, noot V. BUSSCHAERT.

Corr. Brussel 31 oktober 1996, De Verz. 1997, 511.

Corr. Brussel 28 januari 2013, RGAR 2013, nr.15001.

Corr. Charleroi 20 maart 2009, VAV 2012, afl. 1, 16.

Corr. Charleroi 23 mei 2011, RGAR 2012, nr. 14833.

Corr. Charleroi 25 februari 2013, JLMB 2013, 1047-1075.

Corr. Dendermonde 12 juni 2001, TAVW 2002, 73.

Page 121: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

114

Corr. Dinant 25 september 1997, De Verz. 1999, 111.

Corr. Hoei 5 maart 2010, EPC 2011, III.3.Huy, 89.

Corr. Hoei 4 mei 2012, VAV 2013, afl. 6, 53.

Corr. Hoei 17 februari 2013, RGAR 2013, nr. 15028.

Corr. Leuven 2 oktober 2003, AR 1754.

Corr. Leuven 13 november 2003, NJW 2004 (verkort), 632.

Corr. Leuven 8 december 2011, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade -

Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 174.

Corr. Luik 22 december 1976, RGAR 1978, nr. 8.895.

Corr. Luik 20 maart 2012, VAV 2012, 19.

Corr. Marche-en-Famenne 2 januari 2013, JLMB 2013, 1069-1071.

Corr. Nijvel 4 oktober 1984, RGAR 1985, nr.10.971.

Corr. Tongeren 14 februari 2002, RW 2002-03, 351.

Arbrb. Tongeren 21 januari 2005, nr. 296/2003.

Arbrb. Brussel 30 december 2005, JTT 2006, 319-320.

Kh. Brussel 16 juni 1980, BRH 1981, 223.

Rb. Antwerpen 17 januari 1980, De Verz. 1981, 183.

Rb. Antwerpen 28 november 2011, T.Pol. 2012, afl. 1, 28.

Rb. Brugge 1 juni 1992, RW 1994-95, 1200.

Rb. Brugge 14 september 2001, AR 1389, onuitg.

Rb. Brussel 22 december 1970, De Verz. 1971, 480, RGAR 1972, nr. 8759.

Rb. Brussel 31 maart 1995, RGAR 1996, nr. 12.588.

Rb. Brussel 21 november 1996, RGAR 1998, nr. 12.980.

Rb. Brussel 24 juni 1999, JT 2000, 169.

Rb. Brussel 16 november 1999, AM 2000, 132.

Rb. Brussel 14 maart 2002, Journ. Proc. 2002, afl. 448, 27, noot PH. T.

Rb. Brussel 14 februari 2003, RW 2005-06, 988.

Rb. Gent 19 november 2003, AM 2004, 384.

Page 122: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

115

Rb. Hasselt 30 juni 2005, AR 01192, onuitg.

Rb. Kortrijk 5 maart 2004, AR 04/361, onuitg.

Rb. Leuven, 2 oktober 2003, AR 1754, onuitg.

Rb. Luik 30 maart 2012, RGAR 2012, nr. 14.879.

Rb. Nijvel 7 maart 1997, RGAR 1998, nr. 12.995.

Pol. Aalst 5 april 2012, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium

rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 236-238.

Pol. Aarlen 17 maart 1999, De Verz. 1999, 754.

Pol. Antwerpen 29 oktober 1999, T. Vred. 2001, 415.

Pol. Antwerpen 12 november 2001, AR 00A13893, onuitg.

Pol. Antwerpen 24 mei 2002, De Verz. 2004, 604.

Pol. Antwerpen 21 mei 2012, onuitgeg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade -

Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 243-244.

Pol. Antwerpen 27 mei 2013, T.Verz. 2013, 498.

Pol. Beringen 20 maart 2012, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade -

Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 221-223.

Pol. Brugge 10 september 2002, De Verz. 2003, 224.

Pol. Brugge 30 september 2008, T.Pol. 2009, 90 (verkort).

Pol. Brugge 6 juni 2011, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade - Repertorium

rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 112.

Pol. Brugge 14 februari 2013, VAV 2013, afl. 3, 72-82.

Pol. Brussel 24 november 1954, JT 1955, 113.

Pol. Brussel 22 oktober 2004, RGAR 2006, nr. 14.083.

Pol. Brussel 2 februari 2009, VAV 2010, afl. 6, 433.

Pol. Brussel 13 september 2010, EPC 2012, afl. 17, III.3.Bruxelles, 49.

Pol. Brussel 3 oktober 2012, VAV 2013, 88.

Pol. Brussel 17 oktober 2012, VAV 2013, afl. 2, 58.

Pol. Brussel 18 oktober 2012, T.Verz. 2013, 343.

Pol. Brussel 6 december 2012, VAV 2013, 45.

Page 123: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

116

Pol. Charleroi 24 november 2003, RGAR 2005, nr. 14.002.

Pol. Charleroi 4 mei 2005, T.Pol. 2006, 172.

Pol. Charleroi 15 juni 2011, EPC 2012, afl. 17, III.2.Charleroi, 141.

Pol. Charleroi 14 september 2011, VAV 2014, afl. 1, 40, noot.

Pol. Charleroi 6 november 2012, VAV 2013, afl. 4, 24.

Pol. Dinant 17 juni 2004, VAV 2004, afl. 6, 536-540.

Pol. Dinant 25 juni 2012, VAV 2013, afl. 4, 28.

Pol. Gent 3 april 2003, AR 2003/3881, onuitg.

Pol. Hasselt 20 juni 2001, De Verz. 2002, 440-450.

Pol. Hoei 19 december 2002, T. Pol. 2003, 244.

Pol. Hoei 28 juni 2005, T.Pol. 2008, 209, noot.

Pol. Hoei 23 februari 2012, EPC 2013, afl. 19, III.1.Huy, 29.

Pol. Kortrijk 13 oktober 2000, TAVW 2001, 115-117.

Pol. Kortrijk 18 december 2000, De Verz. 2001, 833, noot B. BLANPAIN.

Pol. Leuven 25 april 2003, aangehaald in aangehaald in E. DE KEYSER, “Morele schade en andere

schade bij overlijden” in Handboek Letselschade Gemeen Recht, 2013, afl.39, (D.II.1/1) D.II.2/2.

Pol. Luik 26 november 2003, VAV 2003, 197.

Pol. Luik 29 oktober 2004, VAV 2005, 114.

Pol. Luik 16 november 2004, VAV 2005, 200.

Pol. Luik 25 oktober 2011, VAV 2012, afl. 5, 322.

Pol. Luik 23 april 2012, EPC 2013, afl. 19, III.1.Liège, 41.

Pol. Luik 8 maart 2013, RGAR 2013, nr. 14977.

Pol. Luik 13 maart 2013, VAV 2013, 69.

Pol. Maaseik 17 januari 2012, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade -

Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 194-195.

Pol. Marche-en-Famenne 17 maart 2003, RGAR 2004, nr. 13.955.

Pol. Mechelen 31 januari 2000, AJT 2001-02, 469.

Pol. Mechelen 8 december 2003, De Verz. 2004, 837, noot P. GRAULUS.

Page 124: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

117

Pol. Mechelen 9 februari 2011, onuitg. aangehaald door M. SOMMERIJNS, Lichamelijke schade -

Repertorium rechtspraak 2010-2012, Brussel, Larcier, 2013, 55.

Pol. Mechelen 15 november 2013, VAV 2014, afl.2, 37.

Pol. Namen 4 maart 2010, VAV 2011, afl. 6, 421.

Pol. Namen 7 april 2011, EPC 2011, afl. 16, III.1.Namur, 27.

Pol. Namen 8 juni 2012, VAV 2013, afl. 5, 58.

Pol. Namen 29 juni 2012, EPC 2013, III.3.Namur, 153.

Pol. Neufchâteau 30 juni 2000, EPC 2004, III.3.Neufchâteau, 7.

Pol. Nijvel 11 juni 2012, RGAR 2012, nr.14887.

Pol. Nijvel 26 maart 2012, RGAR 2012, nr. 14901.

Pol. Nijvel 27 augustus 2012, VAV 2013, 26.

Pol. Verviers 24 januari 2012, EPC 2013, afl. 19, III.1.Verviers, 7.

Pol. Vilvoorde 16 december 2013, VAV 2014, afl. 2, 30.

Nederland

HR 8 februari 1985, ECLI:NL:HR:1985:AG4960, NJ 1986, 136.

HR 8 juli 1992, NJ 1992, 714.

HR 21 februari 1997, NJ 1999, 145.

HR 23 januari 1998, NJ 1998, 366.

HR 8 september 2000, NJ 2000, 734, m.nt. A.R.B.

HR 17 november 2000, NJ 2001, 215.

HR 21 oktober 2001, NJ 2002, 216.

HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, NJ 2002, 1704-1730.

HR 20 september 2002, NJ 2004, 112.

HR 19 december 2003, NJ 2004, 38.

HR 9 mei 2003, NJ 2005, 168.

HR 9 oktober 2009, NJ 2010, 387.

Page 125: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

118

Hof Amsterdam 6 augustus 1998, VR 1998, 183.

Hof ’s Hertogenbosch 3 februari 1998, KGK 1998, 1477.

Rb. Arnhem 9 juni 2010, LJN BM7045;

Rb.’s Hertogenbosch 2 mei 1997, NJkort 1998, 10.

Rb. Rotterdam 18 december 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:10164.

Engeland

Baker v Bolton, 170 ER 1033, (1808) 1 Camp 493

Hambrook v Stokes Bros [1925] 1 KB 141 (CA).

Flint v Lovell [1935] 1 KB 354 CA.

Rose v Ford [1937] AC 157.

H. West & Son Ltd v. Shephard [1964] AC 326.

Fletcher v. Autocar and Transporters Ltd. [1968] 2 QB 322, 335.

Cook v J.L. Kier & co [1970] 1 WLR 774 (CA).

Ichard v. Frangoulis [1977] 1 WLR 556 (QB).

Hughes v. McKeown [1985] 1 WLR 963.

Alcock v. Chief Constable of South Yorkshire Police [1992] 1 AC 310 (HL).

Kerby v. Redbridge Health Authority [1992] 4 MedLR 178.

Hale v. London Underground Ltd [1993] PIQR Q30.

John v MGN Ltd [1997] QB 586.

Wells v. Wells [1999] 1 AC 345, 373.

Heil v. Rankin [2000] 3 All ER 138.

McFarlane v Tayside Health Board [2000] 2 A.C. 59.

Groom v Selby [2002] Lloyd’s Rep. Med. 1 CA.

Sahib Foods Ltd v Paskin Kyriakides Sands [2003] EWCA Civ 1832, 93 Con. L.R. 1 (CA).

KD v Chief Constable of Hampshire [2005] EWHC 2550, 595.

Simmons v. Castle [2012] EWCA Civ 1288.

Page 126: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

119

Duitsland

BVerfG 14 februari 1973, BVerfGE 34, 269.

BVerfG 8 maart 2000, NJW 2000, 2187.

BGH 25 mei 1954, BGHZ 13, 334 (Schacht-Brief).

BGH 6 juli 1955, NJW 1955, 1675-1678.

BGH 14 februari 1958, BGHZ 26, 349 (Herrenreiter).

BGH 19 september 1961, BGHZ 35, 363 = NJW 1961, 2059 (Ginsengwurzel).

BGH 11 mei 1971, BGHZ 56, 163 = NJW 1971, 1883.

BGH 8 juni 1976, VersR 1976, 967.

BGH 22 september 1981, NJW 1982, 168.

BGH 4 april 1989, NJW 1989, 2317.

BGH 26 mei 1989, NVwZ 1990, 406.

BGH 13 oktober 1992, BGHZ 120, 9.

BGH 16 februari 1993, NJW 1993, 1531.

BGH 16 november 1993, BGHZ 124, 128–146.

BGH 27 juni 1995, NJW 1995, 2407–2410.

BGH 12 mei 1998, BGHZ 138, 388.

OLG Berlijn 16 februari 2012, VersR 2012, 766.

OLG Bremen 26 maart 2002, VersR 2003, 779.

OLG Düsseldorf 29 augustus 2002, VersR 2004, 120.

OLG Düsseldorf 15 november 2011, BeckRS 2012, 11205.

OLG Frankfurt 11 november 1993, DAR 1994, 119.

OLG Frankfurt 6 februari 2004, NJW-RR 2004, 1167.

OLG Hamburg 30 juli 2009, GRUR-RR 2009, 438.

OLG Karlsruhe 18 oktober 2011, VersR 2012, 456.

OLG München 14 april 1992, VersR 1993, 987.

LG Frankfurt 18 maart 1969, NJW 1969, 2286.

LG Koblenz 13 augustus 2009, VersR 2009, 1411.

Page 127: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

120

LG München 29 maart 2001, VersR 2001, 1124 = NJW-RR 2001, 1246.

LG Tübingen 29 november 1967, NJW 1968, 1187.

Zwitserland

Bundesgericht 22 april 1986, BGE 112 II 220.

RECHTSLEER

ADAMS, M., “Publish or perish? Naar een beleid met betrekking tot de selectie en publicatie van rechterlijke uitspraken”, TBP 2000, 684-695.

ANDRÉ, R., La réparation du préjudice corporel, Brussel, Story-Scientia, 1986, 523 p.

BARENDRECHT, J.M., STORM, H.M., Berekening van schadevergoeding, Zwolle, W.E.J. Tjeen Willink, 1995, 413 p.

BLOEMBERGEN, A.R., Schadevergoeding bij onrechtmatige daad, Deventer, Kluwer, 1965, 459 p.

BLOEMBERGEN, A.R., LINDENBERGH, S.D., Schadevergoeding : algemeen, deel 1, Deventer, Kluwer, 2001, 78 p.

BLOEMBERGEN, A.R., VAN WERSCH, P.J.M., Verkeersslachtoffers en hun schade, Deventer, Kluwer, 1973, 241 p.

BOCKEN, H., “Het aansprakelijkheidsrecht in de steigers”, TPR 1999, 567-577. BOGAERT, J., Praktijkboek schadebegroting, De Indicatieve Tabel 2008-2009, Brugge, Vanden Broele, 2008, 94 p.

BONA, M. en MEAD, P. (eds.), Personal injury compensation in Europe, Antwerpen, Kluwer, 2003, 692 p.

BOUMAN, H.A., VAN WASSENAER VAN CATWIJCK, A.J.O., Schadevergoeding: personenschade, Deventer, Kluwer, 1991, 122 p.

BOYEN, A., “Forfaitaire vergoedingen en de (privé) indicatieve lijst”, T.Verz. 2002, 55-76.

BROX, H., WALKER, W-D., Allgemeines Schuldrecht, München, Verlag C.H. Beck, 2012, 471 p.

BYVOET, A., “[Lichamelijke schade] Kapitalisatiemethode versus forfaitaire vergoeding”, Verzekeringsnieuws 2012, afl. 12, 2-4.

COUSY, H., “Een indicatieve tabel voor de evaluatie van menselijke schade”, AV&S 2002, 156-160.

DALCQ, R.O., Traité de la responsabilité civile, II, Le lien de causalité, le dommage et sa réparation in Les Novelles, Droit civil, Brussel, Larcier, 1962, 821 p.

Page 128: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

121

DEAKIN, S., JOHNSTON, A. en MARKESINIS, B., Markesinis and Deakin's tort law, Oxford, Clarendon Press,

2008, 1056 p.

DE BOSCH KEMPER, H.J.J., “Smartengeld in perspectief” in M. JANSEN en N. FRENK (red.), Smartengeld,

uitspraken van de Nederlandse rechter over de vergoeding van immateriële schade, Den Haag,

ANWB, 2009, 6-8.

DE CALLATAŸ, D., “Du bon usage du tableau indicatif”, T.Verz. 2002, 78-83.

DE CALLATAŸ, D., “En route vers un réel devoir de motivation du recours à l'évaluation forfaitaire”, RGAR 2013, nr. 14938.

DE CALLATAŸ, D., “La vie après le tableau indicative”, RGAR 2013, nr. 15.017, 15 r°.

DE CALLATAŸ, D., “Sombre tableau, noir dessin”, RGAR 1996, nr. 12.641, 7 r°.

DE KEYSER, E., “Morele schade en andere schade bij overlijden” in Handboek Letselschade Gemeen

Recht 2013, II dln., Mechelen, Kluwer, afl.39, D.II.1/1 - D.III.2/1.

DE KEZEL, E., “De vergoeding voor het verlies van kind ten gevolge van een verkeersongeval”, TPR 1999, 579-628.

DE KEZEL, E., “Wrongful birth en wrongful life: Een stand van zaken”, NJW 2004, afl.70, 546-551.

DESMECHT, J.-L., PAPART, T., PEETERS, W. (eds.), Indicatieve tabel 2012, Brugge, Die Keure, 2012, 269 p.

DE SOMER, L., “Begroting en schadeloosstelling” in Handboek Letselschade Gemeen Recht, Mechelen,

Kluwer, afl. 39, A.IV-3/10- A.IV-3/27.

DE SOMER, L., “Schade” in Handboek Letselschade Gemeen Recht 2013, II dln., Mechelen, Kluwer,

afl.39, A.I-1/1 –A.I-2/16 .

DE TEMMERMAN, B., “Antwoord op de kanttekening ‘Quod interest’ of ‘Wat belang heeft!’”, RW 2001-

02, 1624-1625.

DE TEMMERMAN, B., “De vergoeding van seksuele schade”, RW 1997-98, 1001-1016.

DE TEMMERMAN, B. en DE KEZEL, E., “Normering in België: de indicatieve tabel”, TVP 2002, 103-114.

DE TEMMERMAN, B., “Pleidooi voor een morele schadevergoeding op mensenmaat”, Juristenkrant

2000, nr.3, 13.

DEUTSCH, E., Unerlaubte Handlungen, Schadensersatz und Schmerzensgeld, Keulen, Carl Heymanns

Verlag KG, 1993, 269 p.

DE WINTER, F., SCHRYVERS, J., Schaderegeling in België: ten behoeve van buitenlandse

dossierbeheerders, Gent, Mys & Breesch, 1996, 61 p.

DIRIX, E., “Abstracte en concrete schade”, RW 2000-01, 1329-1335.

DIRIX, E., Het begrip schade, Antwerpen, Maklu, 1984, 150 p.

Page 129: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

122

DONKERLO, M. en VAN WERKHOVEN, M.L.A. (red.), Smartengeld. Uitspraken van de Nederlandse rechter

over de vergoeding van immateriële schade, Den Haag, ANWB, 2012, 272 p.

DUGDALE, A.M. (ed.), Clerk and Lindsell on torts, Londen, Sweet & Maxwell, 2000, 1863 p.

EUROPEAN GROUP ON TORT LAW, Principles of European Tort Law, Text and Commentary, Wenen,

Springer-Verlag, 2005, 282 p.

FAGNART, J.-L. en BOGAERT, R., La réparation du dommage corporel en droit commun, Brussel, Larcier,

1994, 498 p.

FLEMING, J.G., The Law of Torts, Sydney, The Law Book Company Limited, 1987, 706 p.

FRENK, N., “De waarde van smartengeld. Stagnerende smartengeldbedragen: enkele inleidende

observaties”,www.smartengeld.nl/pagina/de-waarde-van-smartengeld-stagnerende-

smartengeldbedragen-enkele-inleidende-observaties .

GIESEN, I., “Normering van schadevergoeding in Engeland: een les voor Nederland?”, NJB 2001, afl. 3,

120-123.

GILIKER, P. en BECKWITH, S., Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2011, 567 p.

GÖBEL, J., Geldentschädung und Schmerzengeld, Kovergenz oder Divergenz?, Frankfurt am Main,

Peter Lang, 2004, 248 p.

GORLÉ, F., BOURGEOIS, G., BOCKEN, H., REYNTJENS, F., DE BONDT, W., LEMMENS, K., Rechtsvergelijking –

Studentenuitgave, Mechelen, Kluwer, 2007, 359 p.

HARTLIEF, T., “Handhaving met smartengeld”, AV&S 2008, afl. 5 en www.kluwernavigator.nl.

HARTLIEF, T., “Recht doen met abstracte schadebegroting”, NJB 2012, 2463.

HENDRICKX, K., “Taaltip: immaterieel extrapatrimoniaal”, Juristenkrant 2013, afl. 263, 4.

HORSEY, K., RACKLEY, E., Tort Law, Oxford, University Press, 2011, 616 p.

HORT, A., Der finanzielle Ausgleich bei Verletzungen des Persönlichkeitsrechts in Deutschland und in

der Schweiz, Frankfurt am Main, Peter Lang, 2003, 218 p.

HUBER, C., “Kein Angehörigenschmerzensgeld de lege lata – Deutschland auch künftig der letzte

Mohikaner in Europa oder ein Befreiungsschlag aus der Isolation”, NZV 2012, afl. 1, 5-11.

HYDE, J., “PI Lawyers call for £100.000 bereavement damages”, The Law Society Gazette, 24

september 2013, www.lawgazette.co.uk/5037834.article?utm_source=dispatch&utm_medium=

email&utm_campaign=GAZ240913.

JAEGER, L., “Tendenz der Rechtsprechung zu höchstem Schmerzensgeld”, MedR 2012, 596-598.

JOCQUÉ, G., “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2008-09, 1114-1122.

Page 130: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

123

KADNER, T., “Angehörigenschmerzensgeld im europäischen Privatrecht - die Schere schließt sich.

Entscheidung des österreichischen Obersten Gerichtshofes vom 16. Mai 2001 (und aktuelle

Entwicklungen in Schweden)”, ZEuP 2002, 834-859.

KATZENMEIER, C., “Die Neuregelung des Anspruchs auf Schmerzensgeld”, JZ 2002, 1029-1036.

KELLY, M., LEVENE, S., MEAD, P. en LANGSTAFF, B. (eds.), Personal Injury Handbook, Londen, Sweet &

Maxwell, 2001, 636 p.

KÖTZ, H., WAGNER, G., Deliktsrecht, 11. Auflage, München, Vahlen, 2010, 320 p.

KOZIOL, H., STEININGER, B.C. (eds.), European Tort Law 2007, Wenen, Springer-Verlag, 2008, 661 p.

LANGE, H., SCHIEMANN, G., Handbuch des Schuldrechts: Schadenersatz 3.Auflage, Tübingen, Mohr

Siebeck, 2003, 826 p.

LANGE, H., SCHIEMANN, G., Schadensersatz, Tübingen, Mohr Siebeck, 2003, 826 p.

LINDENBERGH, S.D., “De betrekkelijkheid van de geschonden norm”, TPR 2008, 907-911.

LINDENBERGH, S., “Het wetsvoorstel affectieschade: een treurige dood(?)”, NJB 2010, 1530-1532.

LINDENBERGH, S.D., “Inleiding vaststelling van schade en de rol van de deskundige daarbij”, NTBR 2007,

428-434.

LINDENBERGH, S., “Schade van derden door verwonding of overlijden van een naaste”, TPR 2002, afl. 3,

1421-1469.

LINDENBERGH, S.D., Smartengeld, Deventer, Kluwer, 1998, 391 p.

LINDENBERGH, S.D., Smartengeld tien jaar later, Deventer, Kluwer, 2008, 114 p.

LINDENBERGH, S.D., “Smartengeld voor naasten: de rechter heeft zijn werk gedaan en de wetgever

moet de klus afmaken”, AV&S 2008, 255-263 en www.kluwernavigator.nl.

LINGWOOD, J., “Bereavement damages”, 2 november 2013, www.mayowynnebaxter.co.uk/blog/

bereavement-damages.

LUCKEY, J., “Bemessung des Schmerzensgelds – Umgang mit Präjudizien”, SVR 2013, 410-413.

LUCKEY, J., “ He blew his mind out in a car… Ansprüche naher Angehöriger beim Unfalltod”, SVR 2012,

1-6.

MARKESINIS, B., COESTER, M., ALPA, G. en ULLSTEIN, A., Compensation for Personal Injury in English,

German and Italian Law, Cambridge, University Press, 2005, 238 p.

MARKESINIS, B.S., UNBERATH, H., The German Law of Torts, A Comparative Treatise, Oxford, Hart

Publishing, 2002, 1050 p.

Page 131: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

124

MERTEN, C., Die Bewertung des menschlichen Lebens im Haftungsrecht, Frankfurt am Main, Peter

Lang, 2007, 290 p.

MCGREGOR, H., McGregor on damages, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 1981 p.

MOMMSEN, F., Beiträge zum Obligationrecht II, zur Lehre von dem Interesse, Brunswijk, Schwetschke und Sohn, 1855, 3v in 1 bd.

MULDER, E., WETERINGS, W., “Vergoeding van affectieschade: vroeg of laat een feit in Nederland en de

lessen die daarbij van België kunnen worden geleerd.”, TPR 2011, 1563-1598.

MULLANY, N.J., HANDFORD, P.R., Tort Liability for Psychiatric Damages, Londen, Sweet & Maxwell, 1993, 333 p.

PAPART, T., MAROT, J.-F., “Travelling sur l’indemnisation du préjudice corporel” in X., Circulation routière et responsabilité, Limal, Anthemis, 2012, 165-206.

PEETERS, W., VAN DEN BOSSCHE, M. (eds.), De behandeling van lichamelijke schadedossiers en tien jaar

Indicatieve Tabel, Gent, Larcier, 2004, 382 p.

PRÉVOST, J.-B., “L’homme moyen ou l’étalon vide – Réflexions sur la dérive gestionnaire des barèmes”,

Gazette du Palais, 2012, 3634-3639.

RIJNHOUT, R., “Kroniek aansprakelijkheidsrecht”, AV&S 2010, 227-240.

ROGERS, W.V.H. (ed.), Damages for Non-Pecuniary Loss in a Comparative Perspective, ‘Tort and

Insurance Law Vol. 2’, Springer-Verlag/Wien, Oostenrijk, 2001, 318 p.

ROGERS, W.V.H., Winfield and Jolowicz on Tort, Londen, Sweet & Maxwell, 2006, 1143 p.

RONSE, J., Aanspraak op schadeloosstelling uit onrechtmatige daad, Brussel, Larcier, 1954, 499 p.

RONSE, J., Schade en schadeloosstelling, Deel I in APR, Gent, E.Story-Scientia, 1984, 411 p.

SAGEL-GRANDE, I., Duits privaatrecht: een inleiding tot het hedendaagse recht tegen de achtergrond

van rechtshistorische en rechtsculturele ontwikkelingen, Antwerpen, Maklu, 2004, 273 p.

SCHIEMANN, G. en MARTINEK, M., J. Von Staudingers Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch mit

Einführungsgesetz und Nebengesetzen, Buch 2, Recht der Schuldverhältnisse §§ 249-254

(Schadensersatzrecht), Berlijn, Sellier-de Gruyter, 2005, 385 p.

SCHRYVERS, J., “Gemeenrechtelijke letselschade – de beginselen en hun schending”, TAVW 2000, 288-

309.

SCHRYVERS, J., “Het nieuwe indicatieve tarief van de vergoedingen wegens lichamelijke schade”, RW

1998-99, 738-743.

SCHRYVERS, J., “Kapitalisatie van morele schade wegens blijvende invaliditeit? Ja, maar…” (noot onder

Pol. Brugge 28 september 2000), TAVW 2001, 306.

Page 132: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

125

SCHWITTERS, R.J.S., “Smartengeld, afkoopsom of genoegdoening?”, AV&S 2014/3, afl. 1 en

www.kluwernavigator.nl.

SIMOENS, D., Buitencontractuele aansprakelijkheid, II, Schade en schadeloosstelling in Beginselen van

Belgisch privaatrecht XI, Antwerpen, Kluwer, 1999, 433 p.

SIMOENS, D., “Vergoeding van lichamelijke schade in het gemeen recht: enkele actuele knelpunten en

voorstellen voor een wetgevend ingrijpen” in G. VAN LIMBERGHEN (ed.), Vergoedingen aan slachtoffers

van verkeersongevallen, Gent, Mys & Breesch, 1993, 149 p.

SLIZYK, A., Beck’sche Schmerzensgeldtabelle, Von Kopf bis Fuß, München, Verlag C.H. Beck, 2001, 202

p.

SLIZYK, A., Beck’sche Schmerzensgeldtabelle 2013, Von Kopf bis Fuß, München, Verlag C.H. Beck, 2012,

741 p.

SMILDE, M., Interview met letselschade-advocate Antoinette Collignon, Mr. 2009, afl. 11, www.legaltree.nl/site_media/uploads/We_kunnen_veel_leren_van_andere_landen.pdf, 15- 21.

SOETEMANS, L., “De nieuwe indicatieve tabel est arrivé”, VAV 2008, afl. 6, 475-478.

SPIER, J., HARTLIEF, T., VAN MAANEN, G.E. en VRIESENDORP, R.D., Verbintenissen uit de wet en

schadevergoeding, Deventer, Kluwer, 2009, 431 p.

SPINDLER, “Unerlaubte Handlungen (§§ 823- 853), §823 Schadensersatzpflicht” in H.G. BAMBERGER en

H. ROTH (eds.), Beck’scher Online-Kommentar - BGB, Munchen, Verlag C.H. Beck, nr. 1-824 en beck-

online.beck.de/?vpath=bibdata/komm/BeckOK_ZivR_30/BGB/cont/beckok.BGB.p823%2Ehtm.

STAPPERS, L., PEETERS, H., “Kinderen en levenseinde in de praktijk”, TJK 2009, 317-328.

STAQUET, P., “Etat antérieur d’une victime: à prendre ou à laisser”, RGAR 2012, nr.14.880.

STEELE, J., Tort Law: Text, Cases, and Materials, Oxford, University Press, 2007, 933 p.

STUDY GROUP ON A EUROPEAN CIVIL CODE, Non-Contractual Liability Arising out of Damage Caused to

Another (PEL Liab. Dam.) prepared by Christian von Bar, Munchen, Bruylant, 2009, 1384 p.

TROMP, J. M., Personenschade in de praktijk : enige praktische aspecten van de letselschaderegeling,

Alphen aan den Rijn, Samsom, 1998, 164 p.

ULRICHTS, H., “De nieuwe indicatieve tabel: de stem van de verzekeraar”, De Verz. 2002, 84-104.

ULRICHTS, H., “Indicatieve tabel 2012 onder de loep”, Juristenkrant 2013, afl. 266, 6.

ULRICHTS, H., “Pleidooi voor een wettelijke regeling vergoeding letselschade”, Juristenkrant 2002,

nr.58, 4.

ULRICHTS, H., Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2010, 354 p.

Page 133: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

126

ULRICHTS, H., Schaderegeling in België, Mechelen, Kluwer, 2013, 558 p.

ULRICHTS, H., “Waarom blijft wetgever aan de kant?”, Juristenkrant 2002, nr.41, 12.

ULRICHTS, H., “Zijn er gevaren verbonden aan de indicatieve tabel?”, Juristenkrant 2002, nr.41, 13.

VAN DAM, C.C., “De ouders van Joost”, VR 2001, 1-7.

VAN DAM, C.C., ENGELHARD, E. en GIESEN, I., “Third party losses in a comparative perspective. Three

short lectures in honour of W.V.H. Rogers”, Utrecht Law Review 2007, 70-100.

VAN DEN BOSSCHE, M., De nieuwe indicatieve tabel. Een praktisch werkinstrument voor de evaluatie

van menselijke schade, Brussel, Larcier, 2001, 232 p.

VAN DEN BOSSCHE, M., “De indicatieve tabel – een situering”, NJW 2004, 614-621..

VAN DER HEIJDEN, E.M., “Punitive damages en de calculerende schadeveroorzaker”, NJB 2001, 1749-

1756.

VANDEWEERDT, M., “Genegenheid wordt niet bestraft – [Schade door weerkaatsing]” in X., Sociaal

werk(t), ereboek Josse Van Steenberge, Brugge, Die Keure, 2010, 417-448.

VAN OEVELEN, A., JOCQUÉ, G., PERSYN, C., DE TEMMERMAN, B., “Overzicht van rechtspraak. Onrechtmatige

daad: schade en schadeloosstelling (1993-2006)”, TPR 2007, afl. 2, 933-1529.

VAN WEES, K.A.P.C., “Het wetsvoorstel affectieschade in de ijskast”, TVP 2006, 124-128.

VAN WILDERODE, M., “De indicatieve tabel 2012: indicatief, directief of een gemiste kans …?”, VAV

2013, afl. 1, 3-18.

VERHEIJ, A.J., Onrechtmatige daad, Deventer, Kluwer, 2005, 213 p.

VERHEIJ, A.J., Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon, Nijmegem, Ars

aequi libri, 2002, 629 p.

VOS, H.TH., DANS, E., “Vergoeding van shockschade na het Kindertaxi-arrest”, TVP 2006, 111-116.

WAGNER, G., “Ersatz immaterieller Schäden: Bestandsaufnahme und europäische Perspektiven”, JZ

2004, 319-331.

WOUTERS, E., “Wildgroei van schadeposten”, T. Verz. 2002, 105-114.

WEYTS, B., Fout van het slachtoffer in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen,

Intersentia, 2003, 560 p.

WINIGER, B. (ed.), La responsabilité civile européenne de demain, Projets de revision nationaux et

principes européens, Brussel, Bruylant, 2008, 365 p.

Page 134: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

127

X, “Damages for bereavement a ‘postcode lottery’ say lawyers”, 24 september 2013,

www.apil.org.uk/press-release/damages-for-bereavement-a-postcode-lottery-say-lawyers.

X, “Dommages extra-patrimoniaux ou moraux” in Manuel de la réparation des dommages corporels

en droit commun , Mechelen, Kluwer, 1983-2014, 3/143-3/187 (45 p.).

X, Guidelines for the assessment of general damages in personal injury cases, compiled for the Judicial

College by Mr MACKAY, J., BRUFFELL, M., CHERRY, J., HUGHES, A. and TILLETT, M., Oxford, Oxford

University Press, 2013, 112 p.

X, Indicatieve tabel 2008 [inzake schadeloosstelling], NJW 2008, 710-721.

X, Indicatieve tabel 2012, T.Pol. 2012, afl. 3, 97-125; err. T.Pol. 2013, afl. 1, z.p.

X, “Judicial College Guidelines for the Assessement of General Damages – New 11th Edition”,

www.dwf.co.uk/insight/legal-updates/judicial-college-guidelines-for-the-assessment-of-general-

damages.

X, “Kim De Gelder kan schadevergoedingen nooit betalen”, Knack 30 september 2013,

www.knack.be/nieuws/belgie/kim-de-gelder-kan-schadevergoedingen-nooit-betalen/article-normal-

109649.html.

X, “Personal Injury Guidelines – Supplement”, www.judiciary.gov.uk/publications-and-

reports/judicial-college/2013/supplement-to-pi-guidelines.

X, “Wetsvoorstel affectieschade gesneuveld”, NJB 2010, 833-834.

RAPPORTEN

AKKERMANS, A.J., HULST, J.E., CLAASSEN, E.A.M., TEN BOOM, A., ELBERS, N.A., VAN WEES, K.A.P.C. en BRUINVELS, D.J., Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht. Deel II. Affectieschade, Den Haag, WODC, 2008, dare.ubvu.vu.nl/bitstream/1871/15332/2/Rapport%20Affectieschade%20-%20defintief.pdf.

ASSURALIA, Balans & vooruitzichten 2013-2014, www.assuralia.be/fileadmin/content/documents/jaarverslagen/Balans%20en%20Vooruitzichten%202013%20-%202014.pdf. HUVER, R.M.E., VAN WEES, K.AP.C., AKKERMANS, A.J. en ELBERS, N.A., Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht. Deel I Terreinverkenning, Den Haag, WODC, 2007, dare.ubvu.vu.nl/bitstream/1871/15418/2/2007-0425%20definitief%20rapport%20WODC%204%208.

pdf.

LAW COMMISSION, Aggravated, Exemplary and Restitutionary Damages (Law Com No 247, 1997),

http://lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc247_aggravated_exemplary_and_restitutionary_damag

es.pdf.

Page 135: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten

128

LAW COMMISSION, Claims for Wrongful Death (Law Com No 263, 1999),

lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc263_Claims_for_Wrongful_Death.pdf.

LAW COMMISSION, Damages for Personal Injury: Non-Pecuniary Loss (Law Com. No. 257, 1999),

lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc257_Damages_Personal_Injury_Non-pecuniary_Loss.pdf.

LAW COMMISSION, Liability for psychiatric illness (Law Com No 249, 1998), lawcommission.justice.gov.uk/docs/lc249_liability_for_psychiatric_illness.pdf.

Page 136: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten
Page 137: De Indicatieve Tabel: een vergelijking van de in België ... · Indicatieve Tabel. Deze Tabel biedt een houvast aan rechters en andere betrokken partijen door verschillende schadeposten