De honden - door Allan Stratton

24
ALLAN STRATTON WAT LOERT DAAR IN HET DUISTER?

description

Al vijf jaar is Cameron met zijn moeder op de vlucht voor zijn vader. In hun nieuwe huis vindt hij een map met angstaanjagende kindertekeningen. Voor meer informatie: http://www.gottmer.nl/kinderboeken/de-honden.html

Transcript of De honden - door Allan Stratton

Page 1: De honden - door Allan Stratton

ALLA

N ST

RATTON

ALL AN S TRATTON

WAT LOERT DAAR IN

HET DUISTER?EEN VERHAAL WAAR JE HAREN RECHT OVEREIND VAN GAAN STAAN

Eindelijk kom ik bij de tekeningen onder op de stapel. Die zijn heel anders. Staarten. Tanden. Plassen bloed.

Mijn hart staat stil. Honden. Het is een troep wilde honden, en ze zijn bezig iets aan flarden te scheuren.

Al vijf jaar is Cameron met zijn moeder op de vlucht. Telkens moeten ze weer verhuizen omdat zijn gewelddadige vader hen op het spoor is. Wanneer Cameron op hun nieuwe adres een map met kindertekeningen vindt, raakt hij gefascineerd door het lot van de vorige bewoners. Al snel geeft het huis geheimen prijs die alleen Cameron lijkt te zien en horen.

‘Briljante, griezelige pageturner. Tot het laatst toe tast je in het duister.’ – Joseph Delaney

www.go t tme r.n l

Page 2: De honden - door Allan Stratton
Page 3: De honden - door Allan Stratton

De honden

Page 4: De honden - door Allan Stratton
Page 5: De honden - door Allan Stratton

De honden Allan Stratton

Vertaling Annelies Jorna

Page 6: De honden - door Allan Stratton

Met dank aan de Canada Council for the Arts voor het financieel ondersteunen van deze vertaling.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonde-ringen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of een andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toe-stemming van de uitgever.

Eerste druk 2015

© 2015 Allan StrattonOorspronkelijke titel: The DogsOorspronkelijke uitgever: Andersen Press, Londen

Voor het Nederlandse taalgebied:© 2015 Uitgeverij J.H. Gottmer / H.J.W. Becht BVPostbus 317, 2000 AH Haarlem (e-mail: [email protected])Uitgeverij J.H. Gottmer / H.J.W. Becht BV maakt deel uit van de Gottmer Uitgevers Groep BVVertaling: Annelies JornaOmslagillustratie: Kate GroveVormgeving binnenwerk: Studio Nico SwaninkDruk en afwerking: Ten Brink BV, Meppel

ISBN 978 90 257 5880 6ISBN 978 90 257 6038 0 (e-book)NUR 284

www.gottmer.nl

Page 7: De honden - door Allan Stratton

Voor Alex, mijn stiefvader,de beste pa van de wereld

Page 8: De honden - door Allan Stratton
Page 9: De honden - door Allan Stratton

7

Hoofdstuk 1

Het is 10 uur ’s avonds. Ma tuurt door het raam van de woonkamer naar een auto aan de overkant van de straat. Ze staat daar al een uur. De lichten zijn uit zodat niemand haar kan zien. Ik zit beneden in het souterrain Zombie Attack te spelen. Zonder geluid. Ma mag het niet merken, al weet ik bijna zeker dat ze het wel kan raden. Hoe langer we in het donker zitten, hoe griezeliger het wordt. Ma ziet spoken. Stel dat ze gelijk heeft. Ik concentreer me op de zom-bies. De stilte wordt dieper. ‘Het heeft vast niks te betekenen!’ roep ik naar boven. ‘Sst. Niet zo hard.’ ‘Ik ben in de kelder, ma. Dacht je nou echt dat ze me buiten kunnen horen?’ ‘Hou op, Cameron. Zet dat spel uit en ga slapen.’ ‘Hè ma…’ ‘Cameron.’

Page 10: De honden - door Allan Stratton

8

Een zombie springt achter een boom vandaan en scheurt mijn hoofd eraf. Bedankt, ma. Zo kan ik me echt concentreren. Ik zet het spel uit en ga de trap op naar de woonkamer. Ma tikt op haar mobiel. ‘Ik bel de politie.’ ‘Waarom?’ Ik probeer heel gewoon te klinken. ‘Die komen pas na uren. Als ze eindelijk hier zijn, is diegene allang weg.’ ‘Het is geen ‘diegene’. Híj is het. Ik weet het zeker.’ Ze toetst het nummer in. ‘Ma, het is een straat. Daar parkeren mensen.’ ‘Niet in een buurt waar ze niet thuishoren. Niet drie avonden achter elkaar tegenover hetzelfde huis. En ze blijven ook niet in hun auto zitten. Het is een kwestie van tijd voor hij toeslaat. Hallo, met de politie?’ Mijn adem stokt. Ik ga naar boven en poets mijn tan-den terwijl ma haar naam en adres opgeeft aan iemand die blijkbaar stokdoof is. Hoe vaker diegene tegen haar zegt dat ze kalm moet blijven, hoe meer ze zich opwindt. Ga naar bed, alles is in orde. Ma slaapt aan de voorkant van het huis. Ik sluip haar kamer in en loer door het raam naar de auto. Die staat buiten het licht van de lantaarn, in de schaduw van de bomen aan de overkant. Zit er echt iemand in? En al zit daar iemand, wat dan nog? Die wacht mis-schien op een vriend. De hele avond? Het is niet verboden om in een auto te zitten.

Page 11: De honden - door Allan Stratton

9

Dat is het punt niet. Hou op. Straks word je net als zij. De auto rijdt weg, net als gisteravond en de avond ervoor. Ik ga naar mijn eigen kamer en kruip onder de dekens. Twee uur later arriveert de politie. Ma is zwaar overstuur. ‘Ik heb uren geleden gebeld. We hadden al dood kunnen zijn.’ ‘Sorry, mevrouw. Het is druk vanavond. Hebt u het kenteken genoteerd?’ ‘Nee, natuurlijk niet. Hij stond in de schaduw gepar-keerd. Moet ik soms buiten gaan kijken als hij me daar zit op te wachten?’ De agenten stellen nog meer stomme vragen. Ik stop mijn vingers in mijn oren en hoop dat het snel voorbij zal zijn. De agenten vertrekken. Ma slaat de deur dicht. Voor ik er erg in heb zit ze op de rand van mijn bed en pakt ze mijn hand vast. ‘Cameron, lieverd. We moeten weg. Pak je spullen in.’ ‘Wat? Weg? Nu?’ ‘Ik weet niet hoeveel tijd we nog hebben.’ Ze staat op en gaat naar haar kamer. ‘Hij kan overal zijn, misschien wel om de hoek. En hij komt terug, daar kun je donder op zeggen. Maar dan is de politie te laat.’ ‘Ma…’ ‘Er zijn dingen die je niet begrijpt, Cameron.’ O nee? Ik begrijp meer dan je denkt, ma. Om te begin-nen begrijp ik dat ik bang ben. Maar waarom? Omdat hij

Page 12: De honden - door Allan Stratton

10

ons heeft opgespoord? Of omdat jij getikt bent? Mijn kleren zitten in een koffer onder mijn bed. Ma heeft me die voor de zekerheid twee dagen geleden al laten inpakken. In de auto is plaats voor onze koffers, een paar jassen, een doos serviesgoed, lakens, hand-doeken en de kleine tv. Mijn grootouders slaan de rest op in hun kelder. Veel is het niet, want we huren altijd een gemeubileerde woning. Konden we maar bij opa en oma gaan wonen. Ma zegt dat dat onmogelijk is. Daar zou hij ons het eerst zoeken. Hij – hem – de man in de auto: pa. Ma rijdt achteruit de oprit af. Ik kijk naar het huis. Na een jaar was ik eraan gewend, net als aan deze stad. Ik had zelfs vrienden gekregen op school. Ook weer voor-bij. Langzaam rijden we weg, met gedoofde lichten.

Page 13: De honden - door Allan Stratton

11

Hoofdstuk 2

Ma ging bij pa weg toen ik acht was. Ze zegt dat hij toen al heel lang vreemd deed. Daar herinner ik me flarden van, maar ik weet niet goed wat echt is, wat ik gedroomd heb en wat ik uit gesprekken van ma met opa en oma heb gehaald. Maar goed, ma wilde ver daarvandaan. Af en toe zagen pa en ik elkaar op afgesproken tijdstippen in een of ander kantoor van de jeugdzorg, waar altijd iemand bij zat. En er kwam altijd weer een moment dat we op stel en sprong moesten verhuizen. Volgens ma flikte hij streken die ze me later nog wel zou vertellen, als ik ouder was. Maar hé, ma, wanneer is dat? We verhuizen nu voor de vijfde keer en er is niets veranderd, behalve dan dat ik meer uit mijn doen ben dan ooit. Ma zegt dat verandering goed is: ‘Sta open voor ver-anderingen.’ Het is een soort lijfspreuk van haar. Maar bij ma betekent verandering dat ze al plannen maakt voor een volgende bestemming als we nog niet eens hebben

Page 14: De honden - door Allan Stratton

12

uitgepakt. Zodra we ergens aankomen, beraamt ze al vluchtroutes ‘voor geval van nood’. Daarom verbaast het me niets dat ze nu precies weet waar we naartoe gaan. We stoppen om te tanken, kopen een donut en op haar laptop wijst ze de route aan. ‘Het kan niet mooier. Bijna 1300 kilometer hiervandaan, ver genoeg om onvindbaar te zijn – met een heel lage huur en nog gemeubileerd ook. Wat vind je ervan?’ ‘Drie keer raden.’ ‘Doe nou niet zo.’ ‘Ma, het is een boerderij.’ Ze houdt zich doof. ‘De makelaar zegt dat de huisbaas op de volgende boerderij woont en we bij hem kunnen aankloppen als er iets is. Hij bewerkt het land, maar komt niet in de buurt van het huis. We zitten er dus veilig en we hebben veel privacy. Heerlijk toch? Denk aan de frisse lucht, het landschap. Aan hoe leuk het is om op verkenning te gaan in het bos achter die weilanden.’ ‘Hoe maak ik vrienden op een afgelegen boerderij?’ ‘Het is niet ver van een stad, aan een meer, met een recreatiecentrum en een nieuwe school en…’ ‘Hallo. Ik heb geen rijbewijs. Dan moet ik meteen na school de bus naar huis nemen.’ ‘Er gaan zo veel jongens en meisjes met de schoolbus.’ Ik draai me om. ‘Cameron. Werk alsjeblieft mee.’ ‘Goed, ik werk mee. Heeft Boer Boris koeien? Dan word ik daar wel vriendjes mee.’

Page 15: De honden - door Allan Stratton

13

Ma klapt haar laptop dicht. ‘Ik weet dat het moeilijk is. Maar als we op het platteland wonen is er weinig kans dat we mensen tegenkomen die weer andere men-sen kennen. En hij wordt eerder opgemerkt als hij gaat rondneuzen.’ ‘Ja hoor. Mij best.’ ‘Cameron, kijk niet zo. Toe nou. Je weet toch wat hij op Facebook heeft uitgespookt? We kunnen niet voor-zichtig genoeg zijn.’ Ze drukt haar servetje tegen haar ogen. ‘Kappen nou, ma.’ ‘Sorry. Het gaat vanzelf.’ Ma gaat zich opfrissen in het toilet, neemt nog vlug een beker koffie mee voor onderweg en we rijden de vol-gende dag in. Ik zou het liefst languit op de achterbank liggen, maar dat ligt niet meer zo lekker als toen ik klein was. Daarom ga ik maar videogames spelen. Ma zegt dat het slecht is voor mijn ogen, met al dat gehobbel, maar ik heb mijn oortjes in en doe alsof ik haar niet hoor. Gek genoeg val ik uiteindelijk toch in slaap. Ik word wakker als de zon ondergaat. Overal zijn maisvelden en schaduwen. ‘Kunnen we ergens stoppen? Ik moet plas-sen.’ ‘Hou het nog even op, we zijn er bijna.’ Wat? We gaan toch zeker niet híér wonen? Na nog eens tien minuten rijden door leeg platteland komen we langs een groot schoolgebouw en een voet-balveld. Een paar honderd meter verderop parkeert ma

Page 16: De honden - door Allan Stratton

14

bij een oud motel. De buitenkant is betimmerd met brede witte planken, ernaast staat een klein nachtcafé en in het raam van het kantoortje flitst een rood bordje met ‘kamers te huur’. Verderop zien we over een rivierravijn een oude ijze-ren brug die het platteland met de stad verbindt en in de berm staat een bord met de tekst: WELKOM IN WOLF HOLLOW. We krijgen een goedkope kamer, met oud en versle-ten beige meubilair, twee bedden, een telefoon, een tv en een koffiezetapparaat. Ma belt opa en oma op haar mobiel om te zeggen dat het goed met ons gaat. We gebruiken nooit een motel-telefoon, geen enkel toestel dat niet van ons is trou-wens. Dat is een regel: ‘Als het je vader lukt de lijn van opa en oma af te luisteren, kan hij ons via het nummer van het motel opsporen.’ Ma heeft onze nummers niet laten registreren, zodat ze niet in een display opkomen. Ze zegt dat het van levensbelang is dat ik mijn mobiel altijd bij me heb: ‘Je moet meteen om hulp kunnen vra-gen als je vader komt opdagen en je aanvalt.’ ‘Het gaat dus allemaal goed,’ zegt ma tegen haar ouders. ‘We zitten in een goed motel en ik heb al een optie op een fijn huis. We gaan morgen met de makelaar kijken.’ Ze heeft oma op luidspreker staan. ‘O, mooi,’ zegt oma. ‘En hoe is het met Cameron?’ Ik kijk op van mijn spel. ‘Met Cameron is ook alles goed. Het kon niet beter.’

Page 17: De honden - door Allan Stratton

15

Ma schudt verwijtend haar hoofd. Ze zegt dat we altijd opgewekt moeten klinken als we met opa en oma praten, omdat ze zich anders ongerust maken. Nou, als ik opa en oma was, zou ik me ongerust het een en ander afvragen, zoals: waarom doen ze zo blij als ze voor een maniak op de vlucht zijn? ‘Serieus, oma, ik ben nog nooit in zo’n prachtige streek geweest,’ zeg ik op een toon van tof man, gewoon te mooi om waar te zijn. ‘Kom zelf kijken. Dat lijkt me leuk.’ ‘Met Kerstmis misschien?’ oppert opa. Ja hoor. Geloof je het zelf? ‘Eerst maar eens zien hoe het in de herfst gaat,’ ant-woordt ma. Zelfs als we skypen geven die gesprekjes me een eenzaam gevoel, want wat we tegen elkaar zeggen is compleet nep. Het zijn allemaal leugens, zodat we kun-nen doen alsof we ons heel anders voelen dan we ons echt voelen. Ik bedoel, het is duidelijk dat wij opa en oma niet ongerust willen maken en zij ons niet willen laten merken dat ze ongerust zijn. Maar omdat we niet eerlijk zijn, worden we allemaal veel ongeruster. Wie weet nog wat waar is als alles geheim moet blijven? Wij niet. De grootouders die ik me herinner waren echte mensen. Nu praat ik met een versie die van bordkarton is gemaakt. Hoe meer ik tegen de kartonnen poppen praat, hoe minder ik me de echte opa en oma herinner. ‘We bellen zondag weer,’ zegt ma. Over en sluiten.

Page 18: De honden - door Allan Stratton

16

Hoofdstuk 3

Ma zit voorin naast de makelaar, meneer ‘Hoi-ik-ben-Ken’ Armstrong. Maar ik noem hem in gedachten de Cowboy – omdat hij cowboylaarzen draagt. Hij heeft ons na het ontbijt opgepikt voor een rondleiding in ons nieuwe huis. Ma zegt dat er nog niets zeker is tot we het hebben gezien, maar ik ben niet achterlijk. Ik zit onderuitgezakt op de achterbank, en ik vraag me af hoe ver hij ons bij de stad vandaan gaat brengen. De Cowboy praat veel te hard en vrolijk voor de vroege ochtend, en al helemaal voor in een auto. Hij lijkt wel zo’n kerel die mega-aanbiedingen aanprijst op tv, maar in tegenstelling tot een reclamespot van tien seconden lawaait hij maar door en kun je hem niet uit-zetten of snel even doorspoelen. ‘De stad heet Wolf Hollow,’ meldt hij, ‘maar er zijn geen wolven meer sinds de pioniers het land hebben ontgonnen. Coyotes zijn er wel, maar die blijven op

Page 19: De honden - door Allan Stratton

17

afstand. Toch kun je huisdieren voor de zekerheid beter binnenhouden als je die hebt.’ ‘Nee, die hebben we niet,’ zegt ma. ‘Wat je wél zult hebben is sneeuw.’ De Cowboy grin-nikt. ‘Meestal pas in november, al kunnen we eind okto-ber ook weleens een dik wit pak verwachten. Fantas-tisch om door de omgeving te skiën. Art Sinclair, jullie huisbaas, heeft een oude sneeuwscooter in de stal ach-tergelaten. Hij zei dat jullie hem mogen gebruiken.’ Ma kijkt me met een hoopvolle glimlach aan. ‘Dat vind je vast leuk, hè, op een sneeuwscooter rijden?’ Ze praat op een toon alsof ik vijf ben en het om een ritje in de draaimolen gaat. Ik tuur uit het raam. ‘Jawel.’ ‘O, zeg, Cameron,’ tettert de Cowboy, ‘het is ook leuk voor je dat er een nieuwe school en een recreatiecen-trum in de stad zijn. En er is een meer – knap koud, maar ’s zomers geweldig om te zwemmen.’ Ik slaak een zucht die ma niet ontgaat, maar niet zo diep dat ze er iets van kan zeggen. ‘Ja, heb ik gehoord.’ Alsof het die Cowboy iets kan schelen wat ik denk. Hij betrekt me er alleen in om indruk te maken op ma. Ja hoor, supercool ben je, met je laarzen, leren jack en gebleekte tanden. ‘We zijn er,’ zegt de Cowboy op een toon alsof we bij een feest aankomen. We draaien een kiezelpad op. Aan weerskanten staat de mais zo hoog dat ik niet veel zie tot we het erf op rij-den en uitstappen. Dan…

Page 20: De honden - door Allan Stratton

18

Man! Help! Verlos die bouwval uit zijn ellende! Het huis heeft twee verdiepingen, net als op de foto, alleen zie je nu details die op de website onzichtbaar zijn. Om te beginnen zijn het geen echte bakstenen, maar is de gevel beplakt met teerpapier in baksteenpatroon dat onder de dakgoot rimpelt. En de verf bladdert van de deur en de raamkozijnen. Het erf is een lappendeken van kuilen, stenen, blubber en woekerend onkruid, aan het eind afgebakend met een vervallen houten hek. Bij de stal daarachter mist een aantal planken en het bovenstuk is naar links gezakt. Ik werp ma een blik toe van mooi dat we hier niet gaan wonen. Meteen krijg ik een geërgerde boodschap terug: Gedraag je, Cameron. ‘Het kan wel een likje verf gebruiken,’ zegt ma tact-vol. ‘Maar ach, het gaat niet om een koophuis.’ ‘Art knapt het nog op,’ zegt de Cowboy vlug. ‘Hij woont op de volgende boerderij. Toen hij nog een kleine jongen was, heeft zijn vader deze boel overgenomen om zijn eigen land te verdubbelen. Ik meen dat Art hier een tijd heeft gewoond maar naar zijn ouderlijk huis is teruggegaan nadat zijn ouders waren overleden, een jaar of tien geleden. Je ziet wel dat hij er daarna weinig aandacht aan heeft besteed. Zelfs de stal is verwaar-loosd.’ De Cowboy grinnikt. ‘Vandaar die lage huur.’ Als hij een restaurant had, zou hij gebakken stront serve-ren als biefstuk. We lopen door een serre en komen in een belachelijk

Page 21: De honden - door Allan Stratton

19

grote keuken. Het is een zee van bloemenbehang en gespikkeld linoleum. Midden in de ruimte staat een ijze-ren tafel, omringd door zes stoelen die een zitting van geplooid vinyl hebben. Links van ons zien we een smalle trap naar boven en de deur naar een kelder. Rechts een doorgang naar de woonkamer en een deur naar de badkamer. Daartegen-over biedt een raam boven het aanrecht uitzicht op de stal en er is een deur naar de schuur achter. Er ontbreekt iets. Een afwasmachine. Dat meen je niet. Waar is de vaatwasser? ‘Wat een ruimte,’ zegt ma. ‘Ik hou van grote woon-keukens.’ ‘’s Winters zitten de mensen meestal hier,’ zegt de Cowboy tegen mij, alsof het me iets kan schelen. ‘Als je goed kijkt, zie je dat meneer Sinclair een gat in het pla-fond dicht heeft gepleisterd waar vroeger de warmte doorheen ging naar de slaapkamers boven.’ De kamers op de begane grond zijn in een cirkel gebouwd. We lopen door de keuken naar de badkamer rechts in de hoek. De Cowboy maakt een hele drukte van de ijzeren badkuip met leeuwenpoten en de was-droogcombinatie. Ma hoeft de was dus niet in de kelder te doen. Door een deur in de tegenoverliggende wand gaat hij ons voor naar de ouderslaapkamer. ‘Wat zeg je daarvan?’ Hij trekt het rolgordijn omhoog. ‘Prachtig uitzicht,’ zegt ma. ‘Al die weilanden en de bossen in de verte.’

Page 22: De honden - door Allan Stratton

20

De Cowboy knikt. ‘Prachtig licht ook.’ Aan de andere kant van de slaapkamer is rechts een deur naar weer een smalle trap en daarachter is de woonkamer. Ma is blij met de tweede trap. ‘Het is fijn om een vluchtroute te hebben… als er brand zou zijn,’ voegt ze eraan toe, maar ik weet waar ze écht aan denkt. In de woonkamer staan een grote vleugelpiano en een zootje oud meubilair. Uit de kussens van de bank stijgt een muffe geur op. Achterin is de deur die weer in de keuken uitkomt; we hebben de hele cirkel gehad. Ma en de Cowboy maken boven de rondleiding af ter-wijl ik in de keuken blijf. Ik denk dat ma het wel fijn vindt dat ik niet meega. Als ik een rotbui heb, is het te mer-ken, of, zoals zij dat graag uitdrukt: ‘Je zet mij voor schut en jezelf erbij.’ Ik staar uit het raam boven het aanrecht. Wat kan ik anders doen? De kelder bekijken bijvoorbeeld? Ik open de deur en doe het licht boven de trap aan. De traptreden kraken, het plafond is laag en het pleis-terwerk bladdert van de muren. Het is alsof je afdaalt in een graftombe. Ik stel me een maniak voor die een lijk aan het verbranden is. Ma zegt dat ik mezelf bang maak omdat ik te veel fantasie heb. Van wie zou ik dat hebben? Maar goed, als daarbeneden een psychopathische moordenaar zit kan ik haar en de Cowboy roepen. De kelder is kil en vochtig en loopt onder het hele

Page 23: De honden - door Allan Stratton

21

huis door. Een kale peer bengelt aan het plafond. Ik doe ook die lamp aan. Overal zijn schaduwen van steunbal-ken, verwarmingsbuizen, bergen rommel en kartonnen dozen die tot aan het plafond staan opgestapeld. Achter die verwarmingsketel kunnen best gemu-teerde zombies op me loeren. Geweldig. Nu moet ik om de ketel heen om te bewijzen dat ik geen watje ben. Ik wurm me langs een roestige buggy en kruip onder de buizen door naar de andere kant, waar ik een ver-grendelde deur zie. Misschien ligt daar een schedel ach-ter en steekt er een skelethand uit de grond. Diep adem-halend stap ik over een doos met tuinkabouters en een speelgoedkist heen en ik leg mijn hand op de grendel. Vooruit, maak open. Maar als er écht een schedel achter ligt? Stel je niet aan. Ik gooi de deur open. Aan de andere kant is een hok, pikdonker en smerig. Misschien is het een kolenhok geweest. Mijn nekharen gaan recht overeind staan. Achter me staat iemand naar me te kijken. ‘Ma?’ Stilte. Langzaam draai ik me om. Er is niemand te zien. Maar er is daar iemand. Ik voel het. Er klinkt geritsel in het kolenhok. Met een ruk draai ik me weer om, vergrendel de deur, ren naar de trap en struikel over een driewieler.

Page 24: De honden - door Allan Stratton

22

‘Cameron?’ roept ma in de keuken. ‘Cameron, wat doe je daarbeneden?’ ‘Niks.’ Opeens is alles weer gewoon. Ogen die naar me sta-ren? Verbeelding. Geluid in het kolenhok? Een muis misschien, of helemaal niets. Ma en de Cowboy komen de keldertrap af. ‘Cameron, wat zei ik nou over niet alleen gaan ronddwalen? Je zou beter moeten weten.’ Fijn, ma. En dan zeg je dat ík jóú voor schut zet? ‘Sorry.’ Ma ziet de puinhoop in de kelder. ‘Jemig.’ Ik heb wel door dat haar vingers snakken naar ontsmettingsmiddel. De Cowboy springt er meteen op in: ‘Ik zal Art alles laten weghalen.’ ‘Mooi.’ Hij grinnikt. ‘Het is me er een. Verstokte vrijgezel. Ik denk dat het meeste hier al ligt vanaf het moment dat zijn ouders de boel hebben gekocht.’ Wat, sinds de jaren zestig? Ik zie de kelder meteen als een geheime gruwelkamer. ‘Cameron, boven zijn twee slaapkamers,’ zegt ma. ‘Jij mag kiezen welke je wilt.’ Ik rol met mijn ogen. ‘We gaan hier dus echt wonen?’ Ma knikt. ‘Het heeft sfeer.’ Zeg dat wel. Voor een spookhuis.