De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar...

17
pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen al ver voor het jaar 0 geslepen dierenbotten onder hun voeten bonden, en zo over het ijs gleden. Een echte schaatsslag maken was met zulke ‘schaatsen’ nog niet mogelijk, dus gebruikten mensen stokken met punten eraan, of zelfs de wind om vooruit te komen. Op veel plaatsen in Europa zijn zulke schaatsen van dierenbotten teruggevonden. De oudste is opgegraven in de omgeving van Bern (Zwitserland) en is ongeveer 4000 jaar oud. Het eerste duidelijke beeld van een zwierende schaatser, is te zien in de houtsnede van Johannes Brugmans, ‘Lidwina’s val’. Kijk maar eens goed op de achtergrond van het plaatje. DE EERSTE WEDSTRIJDEN Al snel werden schaatsen niet meer alleen gebruikt om over het ijs van de ene naar de andere plaats te komen, maar ook om wedstrijden te rijden. Rond 1180 schreef de Engelsman Thomas Becket bijvoorbeeld al, dat twee mensen op schaatsen in volle vaart op elkaar aanrennen, als wedstrijdje. De eerste bekende ‘hardrijders’ zijn Adam Hurdrider en Cornelis IJnzes van Cubaard. Die laatste won rond 1800 bij een kortebaanwedstrijd in Sneek een zilveren tabaksdoos! De meeste wedstrijden waren voor mannen of paren, pas later mochten ook vrouwen wedstrijden rijden. OPRICHTING KNSB Hardrijderijen’, zoals schaatswedstrijden vroeger werden genoemd, werden steeds populairder. Rond 1850 werden overal in Nederland ijsverenigingen opgericht, die zorgden voor een ijsbaan waarop in de winter wedstrijden konden worden gehouden. In 1882 werd door tien van die ijsverenigingen een landelijke bond opgericht. Die bestaat nu nog steeds: de KNSB. In 1891 organiseerde de Amsterdamsche Sportclub het eerste ‘wereldkampioenschap’, al heeft de Internationale Schaats Unie (die bestond toen nog niet) pas in de vorige eeuw officiële wereldkampioenschappen erkend. Wie de eerste wereldkampioen was? De Amerikaan Jos Donoghue. In 1892 werd de voorloper van de ISU opgericht, waarvan de voorzitter Pim Mulier werd. Pim Mulier staat in Nederland bekend als één van de belangrijkste personen in de sport zoals we die nu kennen. Al snel werd een Nederlander een absolute wereldtopper. Jaap Eden uit Haarlem werd in

Transcript of De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar...

Page 1: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 1

De geschiedenis van het schaatsen

Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel

weten we, dat mensen al ver voor het jaar 0 geslepen dierenbotten onder hun voeten

bonden, en zo over het ijs gleden. Een echte schaatsslag maken was met zulke ‘schaatsen’

nog niet mogelijk, dus gebruikten mensen stokken met punten eraan, of zelfs de wind om

vooruit te komen. Op veel plaatsen in Europa zijn zulke schaatsen van dierenbotten

teruggevonden. De oudste is opgegraven in de omgeving van Bern (Zwitserland) en is

ongeveer 4000 jaar oud. Het eerste duidelijke beeld van een zwierende schaatser, is te zien

in de houtsnede van Johannes Brugmans, ‘Lidwina’s val’. Kijk maar eens goed op de

achtergrond van het plaatje.

DE EERSTE WEDSTRIJDEN

Al snel werden schaatsen niet meer alleen

gebruikt om over het ijs van de ene naar de

andere plaats te komen, maar ook om

wedstrijden te rijden. Rond 1180 schreef de

Engelsman Thomas Becket bijvoorbeeld al,

dat twee mensen op schaatsen in volle vaart

op elkaar aanrennen, als wedstrijdje. De

eerste bekende ‘hardrijders’ zijn Adam

Hurdrider en Cornelis IJnzes van Cubaard.

Die laatste won rond 1800 bij een

kortebaanwedstrijd in Sneek een zilveren

tabaksdoos! De meeste wedstrijden waren voor mannen of paren, pas later mochten ook

vrouwen wedstrijden rijden.

OPRICHTING KNSB

‘Hardrijderijen’, zoals schaatswedstrijden vroeger werden genoemd, werden steeds

populairder. Rond 1850 werden overal in Nederland ijsverenigingen opgericht, die zorgden

voor een ijsbaan waarop in de winter wedstrijden konden worden gehouden. In 1882 werd

door tien van die ijsverenigingen een landelijke bond opgericht. Die bestaat nu nog steeds:

de KNSB.

In 1891 organiseerde de Amsterdamsche Sportclub het eerste ‘wereldkampioenschap’, al

heeft de Internationale Schaats Unie (die bestond toen nog niet) pas in de vorige eeuw

officiële wereldkampioenschappen erkend. Wie de eerste wereldkampioen was? De

Amerikaan Jos Donoghue. In 1892 werd de voorloper van de ISU opgericht, waarvan de

voorzitter Pim Mulier werd. Pim Mulier staat in Nederland bekend als één van de

belangrijkste personen in de sport zoals we die nu kennen.

Al snel werd een Nederlander een absolute wereldtopper. Jaap Eden uit Haarlem werd in

Page 2: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 2

1893, 1895 én 1896 wereldkampioen. Voor die tijd was zijn schaatstechniek heel erg goed.

Maar tot 1950 waren het vooral de buitenlandse schaatsers die veel titels pakten. Na de

Tweede Wereldoorlog kwam daar verandering in. In 1952 pakten Kees Broekman en Wim

van der Voort de eerste Nederlandse Olympische medailles. Daarna behoorde Nederland

steeds meer tot de wereldtop in het schaatsen. Tien jaar later werd dan ook de eerste 400

meter-kunstijsbaan in Nederland geopend. Daardoor konden Nederlanders nu in eigen

land regelmatig trainen, ook als er geen natuurijs lag. Die baan bestaat nu nog steeds: de

Jaap Edenbaan in Amsterdam. Zoals je misschien weet is de Jaap Edenbaan niet overdekt.

Dat komt omdat pas in 1986 de eerste ijsbanen een dak kregen. Het voordeel daarvan is dat

de omstandigheden beter beheersbaan zijn en dat iedereen daarmee eerlijke kansen heeft.

Én dat er snellere tijden worden gereden.

De misschien wel bekendste schaatsers uit de Nederlandse geschiedenis zijn Ard Schenk

en Kees Verkerk. Zij domineerden wereldwijd tussen 1964 en 1972 en stonden al gauw

bekend als ‘Ard en Keessie’. Latere winnaars van internationale titels zijn bijvoorbeeld Bart

Veldkamp, Rintje Ritsma en Sven Kramer. Bij de vrouwen was Stien Kaiser de eerste

wereldkampioene uit Nederland (in 1965), later volgden Atje Keulen-Deelstra en Yvonne van

Gennip. Die laatste won bij de Olympische Winterspelen in Calgary maar liefst drie gouden

medailles! Met bijvoorbeeld Annamarie Thomas en Ireen Wüst haalde Nederland bij de

vrouwen ook later nog veel succes.

Op de langebaan zijn er verschillende onderdelen waarop wedstrijden worden gereden. Zo

kennen we het ‘allrounden’, waarbij een kampioenschap wordt verreden over vier

afstanden:

Mannen: 500, 1500, 5000 en 10.000 meter.

Vrouwen: 500, 1500, 3000 en 5000 meter.

Verder zijn er kampioenschappen op losse afstanden (ook op de Olympische Spelen wordt

er alleen maar om losse afstanden gestreden), en kampioenschappen sprint, waarbij alleen

de 500 en 1000 meter worden gereden. Nog niet zo oud is ook het onderdeel

‘ploegenachtervolging’, het enige teamonderdeel in het langebaanschaatsen. Dit werd in

2006 in Turijn voor het eerst bij de Olympische Spelen gereden.

Page 3: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 3

Voorbereiding

Voordat je gaat schaatsen, is het net als in iedere andere sport belangrijk dat je goed bent

voorbereid. Je hebt niets aan de beste kleding en de scherpste schaatsen als je niets aan

voorbereiding hebt gedaan. En dat is helemaal niet zo moeilijk als het klinkt.

Als je regelmatig traint, ben je al druk bezig met voorbereiden. Je werkt bijvoorbeeld aan je

techniek en aan je conditie, zodat je je schaatsdiploma kunt halen, een goede wedstrijd kunt

rijden of een hele toertocht kunt uitschaatsen. Bij veel clubs kun je ook aan zomertraining

doen. Dat kan fietsen, skeeleren of hardlopen zijn, maar ook bijvoorbeeld speciale

schaatsoefeningen. Je bent dan aan het einde van de zomer al goed voorbereid op de

winter omdat je de spieren die je met schaatsen gebruikt, in de zomer ook al hebt gebruikt.

De schaatshouding en –beweging is voor een mens eigenlijk niet natuurlijk, dus is het goed

om daar veel op te oefenen.

Belangrijke punten om aan te werken in je voorbereiding op het schaatsen zijn:

- Uithoudingsvermogen

- Kracht

- Snelheid

- Lenigheid

- Coördinatie

- Mentaliteit

Warming-up en cooling-down

Sporten, en dus ook schaatsen, is leuk en vooral ook gezond. Maar je moet er ook rekening

mee houden dat er altijd een risico is op blessures. Gelukkig kunnen veel blessures

voorkomen worden. Dat kan al door vóórdat je gaat schaatsen, een warming-up te doen.

Letterlijk betekent dat: opwarmen. Je warmt je spieren op voordat je je echt gaat inspannen.

Een goede warming-up bestaat uit drie onderdelen:

- (Rustig) inlopen

- Specifieke schaatsoefeningen (passen, sprongen en rekken)

- Inrijden op het ijs

Na de training is het tijd om weer af te koelen: cooling-down. Een cooling-down brengt je

lichaam geleidelijk weer tot rust, zodat je geen spierpijn krijgt. Even uitlopen en wat rekken is

vaak al genoeg om je spieren weer op de normale spanning terug te brengen.

Vergeet tot slot niet dat het ook belangrijk is om, als je hard hebt getraind, rust te houden!

Page 4: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 4

Schaatsmateriaal

Het belangrijkste onderdeel van de schaatsuitrusting vormen natuurlijk je schaatsen zelf.

Zorg in ieder geval altijd dat je goed passende schaatsen hebt, waarin je normale (niet te

dikke) sokken kunt dragen. Schaatsen in je eigen schoenmaat zijn meestal prima.

Soorten schaatsen

De meeste kinderen beginnen rond hun zevende jaar met schaatsen op ‘houtjes’ of ‘easy-

gliders’. Dat zijn eigenlijk een soort onderstellen met een ijzer eronder, die je vast kunt

binden onder je eigen (sport)schoenen. Voor hele jonge kinderen bestaan er zulke

onderstellen met twee of drie ijzertjes, zodat ze steviger staan.

Later kun je overstappen op noren. Je hebt hoge en lage noren: hoge noren zijn vooral

bedoeld om bij hoge snelheid een goede bocht te kunnen lopen, zonder dat je schoen het ijs

raakt. Lage noren zijn dan weer heel goed op natuurijs, omdat ze stabieler zijn.

Als je wedstrijden gaat rijden, kun je vanaf ongeveer je twaalfde overstappen op

klapschaatsen. Die zitten aan de achterkant niet vast aan de schoen, maar klappen open als

je een slag maakt. De bedoeling daarvan is om je slag op het ijs wat langer te maken.

Onderhoud

Het is belangrijk om goed voor je schaatsen te zorgen. Vooral de ijzers vragen wat

onderhoud. Omdat de ijzers scherp moeten zijn om goed te kunnen afzetten, moeten ze

regelmatig geslepen worden. Dat kan bij de schaatswinkel gedaan worden, maar kun je ook

zelf leren. Daarvoor heb je in ieder geval een slijpblok, een slijpsteen en een

afbraamsteentje nodig. Draag als je niet op het ijs staat (dus als je naar het ijs toeloopt of

van het ijs afgaat) altijd beschermers onder je schaatsen, anders worden je ijzers bot en

moet je veel sneller weer slijpen. Dat heeft als gevolg dat je ijzers veel korter meegaan.

Verder moet je je schaatsen altijd goed afdrogen als je van het ijs komt, want als het ijs dat

erop zit smelt kunnen je ijzers gaan roesten.

Af en toe moeten schaatsen ook gerond worden. De ijzers zijn aan de onderkant een beetje

rond geslepen, zodat je goed kunt sturen. Dat ronden gebeurt met een speciale machine,

dus dat moet je bij de schaatswinkel laten doen. Als je echt goed kunt schaatsen en veel

wedstrijden rijdt, kun je je ijzers ook iets met de bocht mee laten krommen om meer raakvlak

met het ijs te krijgen.

Kunstschaatsen en schaatsen voor shorttrack hebben iets andere kenmerken. Zo hebben

kunstschaatsen veel kortere ijzers met puntjes aan de voorkant waarmee je goed kunt

springen en draaien. Shorttrackschaatsen zijn heel erg stevig en hebben ze ijzers iets links

van het midden staan.

Page 5: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 5

Schaatskleding

Goede kleding is bij het schaatsen heel belangrijk. Het beschermt je als je valt en houdt je

warm. Het moet natuurlijk ook lekker zitten: het mag niet knellen, maar ook niet flapperen.

Als je gaat schaatsen moet je aan een aantal dingen denken. Op het ijs is het natuurlijk

koud, maar je moet niet vergeten dat je bij het sporten (en dus ook bij het schaatsen) snel

zweet en dus vocht verliest. Je kunt dus beter ook niet teveel kleding dragen. Het beste kun

je verschillende laagjes aandoen, en een makkelijk draagbaar tasje meenemen zodat je

kleding uit kunt trekken als je het te warm krijgt.

Veel schaatsers trekken eerst een shirt aan, gemaakt van een stof die de huid goed laat

ademen en die zweet snel afvoert. Daaroverheen gaat hun wedstrijdpak. Dat is heel strak en

van een bepaalde stof gemaakt, die ervoor zorgt dat de lucht er tijdens het schaatsen

makkelijk langs glijdt. Aerodynamisch, heet dat.

Als je gaat jeugdschaatsen, hoef je natuurlijk niet zo’n strak wedstrijdpak aan. Er bestaan

voor trainingen bijvoorbeeld ‘salopetten’, dat zijn broeken van een strakke, rekbare stof met

een bovenstuk dat over de schouders gaat. Daaronder kun je een trui aandoen, eroverheen

een sportjack. Als het echt heel koud is kun je een lange onderbroek aandoen. Om je benen

warm te houden voor- en nadat je het ijs op gaat, zijn er speciale ritsbroeken. Die kun je aan

de zijkant helemaal openritsen, zodat je ze aan en uit kunt trekken terwijl je je schaatsen al

aan hebt. Het is goed om een muts of haarband te dragen, nog slimmer is het om een helm

op te zetten. Er bestaan zelfs helmen die op mutsen lijken, zoals de smartcap. En - heel

belangrijk - vergeet natuurlijk nooit je handschoenen!

Natuurlijk ziet de kleding van een kunstschaatser, shorttracker of marathonschaatser er

anders uit.

Page 6: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 6

Langebaanschaatsen

De meest bekende schaatsdiscipline is in Nederland zonder twijfel het langebaanschaatsen.

Het is niet voor niets één van de meest bekeken sporten op de Nederlandse televisie. De

wedstrijden worden gereden op een 400 meter-baan, waarop twee banen (een binnen- en

een buitenbaan) worden uitgelegd. Per rit komen er twee schaatsers aan de start, die iedere

ronde van baan wisselen. Je kunt je tenslotte voorstellen, dat de rijder in de buitenbaan

anders elke keer de grotere bocht moet maken en dus een langere afstand rijdt dan zijn

tegenstander in de binnenbaan. Het doel van een langebaanwedstrijd is om de snelste tijd

neer te zetten van alle ritten.

Er zijn verschillende soorten kampioenschappen in het langebaanschaatsen:

Allroundkampioenschappen

Bij een Nederlands, Europees of Wereldkampioenschap allround schaatsen de deelnemers

vier afstanden verdeeld over twee of drie dagen. Voor vrouwen zijn dat de 500, 1500, 3000

en 5000 meter, voor mannen de 500, 1500, 5000 en 10.000 meter. Dit wordt ook wel eens

de ‘grote vierkamp’ genoemd. Je moet dus best goed kunnen sprinten, maar ook een goede

10 kilometer kunnen rijden. Per afstand worden de gereden tijden omgerekend naar punten.

De winnaar is degene, die na vier afstanden het laagste aantal punten heeft.

Sprintkampioenschappen

Bij een kampioenschap sprint wordt er, net als op het allroundkampioenschap, in twee

dagen vier keer gereden. De 500 meter en de 1000 meter - dat zijn tenslotte de

sprintafstanden - worden elk twee keer geschaatst. Ook hier wordt er een totale tijd

gemaakt, omgerekend in punten, om de uiteindelijke winnaar te bepalen.

Afstandskampioenschappen

Op de afstandskampioenschappen wordt er geen eindklassement gemaakt over

verschillende afstanden, maar wordt elke afstand apart gereden. Je ziet hier vaak per

afstand ‘specialisten’ aan de start. Dat betekent dat de 500 meter, alleen wordt gereden door

iemand die écht goed kan sprinten. Diegene zul je op de 10 kilometer niet tegenkomen; dat

is juist een afstand voor de ‘stayers’. Bijna elke schaatser heeft wel een lievelingsafstand,

omdat hij juist op die afstand goed is of het een leuke afstand vindt. Ook op de Olympische

Spelen wordt er per afstand om de titels gestreden.

Er bestaan nog veel meer wedstrijden, zoals de World Cup (dat is een competitie die een

heel seizoen duurt), maar ook wedstrijden op nationaal en regionaal niveau. Voor jeugd zijn

er vaak ook wedstrijden speciaal om je persoonlijke records op verschillende afstanden te

verbeteren.

Ploegenachtervolging

De ploegenachtervolging is een van de jongste onderdelen in het langebaanschaatsen. Het

is het enige teamonderdeel dat ook op kampioenschappen en op de Olympische Spelen

wordt gereden. Per land start er een team van drie schaatsers. Aan elke kant van de baan

start één team. Het is belangrijk dat de schaatsers goed op elkaar ingespeeld zijn en de

Page 7: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 7

taken tijdens de rit goed verdelen. Meestal wisselen de schaatsers steeds van plaats, zodat

niet één persoon steeds voorop rijdt en alle wind moet vangen. Maar als een van de

schaatsers veel beter is dan zijn teamgenoten, moet hij soms wat meer werk doen. Op de

Olympische Spelen wordt er gereden volgens het afvalsysteem: per rit gaat het snelste team

naar de volgende ronde, tot er nog maar twee over zijn die de finale rijden. Op het WK

Afstanden wordt de ploegenachtervolging ‘gewoon’ op tijd gereden, het snelste team van

alle ritten wint.

Page 8: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 8

Kortebaanschaatsen

Het kortebaanschaatsen is één van de vormen van schaatsen, die je misschien niet zo vaak

ziet. Dat komt doordat het eigenlijk alleen maar wordt gedaan als er natuurijs ligt. Maar wist

je dat kortebaanschaatsen ouder is dan langebaanschaatsen? Al voor het jaar 1800 werden

er wedstrijden gehouden, vooral in het noorden van het land. Er kwamen vaak duizenden

mensen kijken. Kortebaanschaatsen doe je op een rechte baan, zonder bochten dus, van

140 (vrouwen) of 160 meter (mannen).

Wedstrijden kunnen op verschillende manieren worden gehouden.

- Volgens het afvalsysteem, waarbij steeds per tweetal de beste na twee ritten

doorgaat naar de volgende ronde, tot aan de finale.

- Op tijd, waarbij steeds een van tevoren afgesproken aantal deelnemers met de

snelste tijd doorgaat naar de volgende ronde, tot er nog vier rijders over zijn. Die vier

rijden elk één keer tegen elkaar en wie alle ritten wint óf de snelste totale tijd rijdt wint

de wedstrijd.

- Een combinatie van de vorige twee, waarbij eerst op tijd wordt gereden en er dan

een vooraf afgesproken aantal rijders volgens het afvalsysteem doorgaan.

Supersprint

Omdat er niet elke winter natuurijs ligt, werd in 1990 de supersprint bedacht.

Supersprintwedstrijden worden gehouden op een kunstijsbaan. Iedere deelnemer rijdt twee

keer 100 meter (een recht stuk) en twee keer 300 meter (een recht stuk, een bocht en nog

een recht stuk).

Page 9: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 9

Jeugdschaatsen

Voor kinderen is schaatsen een ontzettend leuke sport. Om naar te kijken, en vooral om te

doen! Als er natuurijs ligt, maar ook om af en toe eens met vrienden naar de ijsbaan te gaan

óf om echt voor te trainen en misschien wel wedstrijden te rijden.

Als je nog maar net begint met schaatsen en les neemt bij een (kunst-)schaatsvereniging,

zul je beginnen om spelenderwijs te leren. Je krijgt les van een jeugdschaatsbegeleider of -

leider, op uren die speciaal voor jeugd gereserveerd zijn. Oefeningen die je bijvoorbeeld

gaat doen zijn: op één of twee benen glijden, slalommen (tussen pionnen door schaatsen),

remmen, diepzitten en overstappen in de bocht. Met kunstschaatsen leer je later ook

pirouettes en sprongen te maken.

Het klinkt gek, maar meestal leer je ook om goed te vallen. Dat is belangrijk, omdat je dan

weet hoe je je het minste kunt bezeren als je een keertje valt. Soms zijn er leuke activiteiten

als jeugd-elfstedentochten, clinics van topschaatsers en clubwedstrijden. Als je het leuk hebt

gevonden om aan het jeugdschaatsen mee te doen, kun je meestal gelijk doorstromen naar

een trainings- of wedstrijdgroep van een vereniging in de buurt.

KNSB Vaardigheidspaspoort en KNSB Vaardigheidsbandjes

Als je een heel seizoen schaatsles hebt gehad, ben je natuurlijk benieuwd wat je nou

eigenlijk precies kunt. Daarvoor gebruiken we in Nederland op de meeste ijsbanen het

KNSB Vaardigheidspaspoort. Je start met niveau 1 en het allerhoogste niveau is 7. Wat je

per niveau allemaal moet kunnen doen, kun je hier terugkijken op video’s die we per niveau

hebben laten maken. Per niveau hebben we ook leuke KNSB Vaardigheidsbandjes (zie

afbeelding).

Meer informatie over het KNSB Vaardigheidspaspoort –

http://www.schaatsen.nl/kpnjuniorschaatsclub/vaardigheidspaspoort

Yvonne van Gennip, die bij de Olympische

Winterspelen in Calgary maar liefst drie gouden

medailles won, is ook ooit begonnen met

Jeugdschaatsen.

Voor het kunstrijden zijn er ook verschillende

diploma’s: I, II, III, IV en V. Je moet voor die

diploma’s in ieder geval voor- en achteruit

kunnen schaatsen, kunnen remmen en

slalommen, en verder nog een aantal specifieke

oefeningen voor het kunstschaatsen kunnen

doen. Bijvoorbeeld sprongen, zweefstanden of pirouettes maken.

KPN Junior Schaatsclub – www.kpnjuniorschaatsclub.nl

Page 10: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 10

Ook de KNSB organiseert

vaak leuke activiteiten

voor kinderen, met de

KPN Junior Schaatsclub.

De KPN Junior

Schaatsclub geeft clinics

op basisscholen met

bekende oud-

topschaatsers als Barbara

de Loor en Annamarie

Thomas. Ook zijn er vaak

leuke prijsvragen waar je

aan kunt meedoen en

bijvoorbeeld deelname

aan een

kidspersconferentie met

bekende schaatsers kunt winnen, aan een meet&greet kunt meedoen of kunt helpen met

medaille-uitreikingen. Je kunt lid worden van de KPN Junior Schaatsclub op

www.kpnjuniorschaatsclub.nl

Page 11: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 11

Marathonschaatsen

Er is een schaatsmarathon die elke Nederlander wel kent: de Elfstedentocht, die over 200

kilometer Fries natuurijs voert. En hoewel die ‘Tocht der Tochten’ zo bekend is, is hij in de

geschiedenis maar 15 keer gereden. De laatste was in 1997.

Wedstrijden

Omdat er niet altijd genoeg natuurijs ligt om een Elfstedentocht of andere grote tochten te

schaatsen, gebeurt marathonschaatsen nu vaak op de kunstijsbanen of in het buitenland. Bij

het marathonschaatsen gaan alle deelnemers tegelijkertijd van start en wint de schaatser die

na afstanden van 40 tot soms dus wel 200 kilometer als eerste over de streep komt. Soms is

er aan het einde van zo’n wedstrijd een grote groep schaatsers (dat noem je een ‘peloton’)

over, die uiteindelijk sprint om de winst. Maar het gebeurt ook vaak dat er vroeger in de

wedstrijd door een aantal rijders wordt aangevallen en er maar één of een paar schaatsers

nog om de winst kunnen rijden. Het is dus een hele tactische sport, waarvoor je veel conditie

nodig hebt.

Marathonschaatsen is vooral populair in Nederland. Buitenlanders die marathonwedstrijden

willen rijden, komen dan ook vaak naar Nederland om in de competitie mee te doen. Hier

heb je verschillende gesponsorde teams die tegen elkaar strijden. Het is dus ook belangrijk

om de wedstrijden met je teamgenoten samen aan te gaan.

KPN Marathon Cup

De KPN Marathon Cup is de belangrijkste Nederlandse competitie op kunstijs. Er zijn elk

seizoen rond de 15 wedstrijden. Per wedstrijd krijg je punten, en wie aan het einde van het

seizoen de meeste punten heeft verzameld is de winnaar van het klassement. Daarnaast

heb je ieder jaar nog een Nederlands Kampioenschap Marathon op kunstijs.

Zodra er genoeg natuurijs ligt kunnen er marathonwedstrijden buiten worden verreden. Het

is ieder jaar een felle strijd waar het ijs dik genoeg is, en wie dus de eerste marathon op

natuurijs mag organiseren. Verder kan er ook een NK op natuurijs worden gehouden, en heb

je bepaalde tochten die ‘klassiekers’ worden genoemd. Tot slot gaan veel

marathonschaatsers ieder jaar naar de Weissensee, een meer in Oostenrijk waar de

‘alternatieve Elfstedentocht’ wordt gereden, of naar andere plaatsen in het buitenland waar

wel natuurijs te vinden is. Want dat vinden de meeste marathonschaatsers toch wel het

mooiste!

Page 12: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 12

Shorttrack

Misschien wel de spectaculairste schaatsdiscipline is shorttrack. Shorttrack betekent letterlijk

‘korte baan’. Het wordt dan ook gedaan op een ijshockeybaan, waarop met blokken een

baantje van 111,12 meter wordt neergelegd. De allereerste shorttrackwedstrijd werd in 1905

in Canada gehouden.

Bij shorttrack is het doel niet om de snelste tijd neer te zetten, maar juist om rechtstreeks

van je tegenstanders te winnen. De schaatsers gaan daarbij vaak zo hard en schuin door de

bochten, dat ze hun hand even op het ijs zetten om hun evenwicht te bewaren en niet te

vallen. Er wordt gereden in ritten van vier tot zes schaatsers, waarbij steeds de beste twee of

drie doorgaan naar de volgende ronde. Als er zo uiteindelijk nog maar vier (of zes) rijders

over zijn, strijden die tegen elkaar in de finale om de winst. De afstanden die worden

gereden zijn 500, 1000 en 1500 meter. Bij grote kampioenschappen wordt er nog een

superfinale gereden over 3000 meter, met een tussensprint na negen ronden.

Aflossing

Het teamonderdeel bij shorttrack noem je de ‘aflossing’ of ‘relay’. Het is een soort estafette,

waarbij teams van vier tegen elkaar strijden over een afstand van 3000 (vrouwen) of 5000

meter (mannen). Iedere schaatser rijdt steeds 1 à 2 ronden. Daarna komt zijn teamgenoot

voor hem in de baan en krijgt door een duw gelijk veel snelheid mee om vervolgens zelf

weer 1-2 rondjes te rijden. Ook bij de aflossing heb je voorrondes, soms halve finales en

natuurlijk finales waarin de sterkste teams tegen elkaar moeten schaatsen.

Wedstrijden

Bij Europese en Wereldkampioenschappen shorttrack rijden alle schaatsers de drie officiële

afstanden: 500, 1000 en 1500 meter. Per afstand krijgen de rijders die de hoogste finale

hebben behaald punten. Tot slot rijden alle schaatsers die finalepunten hebben verzameld

(maar maximaal acht rijders) een superfinale over 3000 meter. Daarin kun je nogmaals

finalepunten halen door de tussensprint na negen ronden te winnen, en natuurlijk door de rit

te winnen. Wie er na vier afstanden de meeste punten heeft is de winnaar.

Bij de Olympische Spelen gaat het een beetje anders. Hier worden alle afstanden apart

gereden en is er geen totaalklassement. Wie de 500 meter wint, is gewoon Olympisch

Kampioen over 500 meter. Shorttrack is pas sinds 1992 Olympisch.

In de 80’er jaren van de vorige eeuw waren de Nederlandse shorttrackers wereldtop. Dat

liep daarna terug, toen landen als Zuid-Korea, China, Amerika en Canada veel beter

werden. Maar nu in Nederland weer druk bezig aan een opmars, zo werd Sjinkie Knegt in

2012 de eerste Nederlandse Europees Kampioen ooit. Andere bekende namen zijn Jorien

ter Mors, Annita van Doorn en Niels Kerstholt.

Materiaal

Vanwege de kleine baan ziet het materiaal van een shorttrack-schaatser er anders uit dan

bij een langebaanschaatser. Het ijzer is ronder geslepen en meer gekromd, om de krappe

bocht beter door te komen. Ook staat het ijzer daarom een beetje links van het midden en

staan de schaatsen hoger op het ijzer zodat de schoen het ijs niet raakt als je heel schuin

Page 13: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 13

door de bocht gaat. Om blessures te voorkomen dragen shorttrackers verder

handschoenen, knie- en scheenbeschermers, een nekbeschermer en natuurlijk een helm.

Hoe beter je wordt, hoe belangrijker goede bescherming is. Er bestaan zelfs hele snijvaste

pakken zodat je niet gesneden kunt worden bij een val. IJzers zijn tenslotte scherp!

Page 14: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 14

Kunstrijden

Het kunstrijden kun je verdelen in verschillende onderdelen: solorijden (voor dames en

heren), paarrijden, ijsdansen en ‘precision skating’. Al sinds 1896 worden er

wereldkampioenschappen gehouden. Wie denkt dat kunstschaatsen een typische

vrouwensport is, heeft het mis; dat eerste wereldkampioenschap was alleen voor mannen.

Pas 12 jaar later mochten ook vrouwen en paren meedoen aan het WK. Wist je dat

kunstrijden de eerste Olympische ijs- en sneeuwsport was?

Solorijden

Zoals de naam het al zegt, bij het solorijden schaatst er altijd één man of vrouw tegelijk. Bij

wedstrijden rijdt iedere deelnemer een korte en een vrije kür. Zo’n kür is een soort optreden

waarin je op muziek laat zien wat je allemaal kunt. Bij de korte kür heb je daar 2 minuten en

40 seconden voor. In die tijd moet je een aantal afgesproken ‘elementen’ laten zien,

bijvoorbeeld sprongen, pirouettes of zweefstanden. De ISU (Internationale Schaats Unie)

bepaalt welke onderdelen je moet laten zien en hoe moeilijk die moeten zijn. Je mag het

natuurlijk moeilijker maken; als je een bepaalde sprong minimaal drievoudig moet springen,

mag je hem ook viervoudig springen.

In de vrije kür, die voor vrouwen 4 minuten en voor mannen 4 minuten en 30 seconden

duurt, hebben de schaatsers veel meer vrijheid. Ze worden niet alleen beoordeeld op de

kwaliteit van de onderdelen, maar op de hele opbouw van de kür, de originaliteit en

bijvoorbeeld hoe goed de kür bij de muziek past. Je mag de muziek trouwens bij beide küren

zelf kiezen, er mag alleen niet in gezongen worden! Om te bepalen wie de wedstrijd

gewonnen heeft, zit er een jury die punten geeft. Bekende kunstschaatssters uit Nederland

waren Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel, Dianne de Leeuw (zij won zilver op de

Olympische Spelen in 1976), Karen Venhuizen en tegenwoordig Manouk Gijsman.

Paarrijden

Ook bij het paarrijden kun je het aan de naam al raden; een man en een vrouw schaatsen

samen hun kür. Zoals je je vast wel kunt voorstellen, kun je met zijn tweeën veel meer doen.

Zo kennen we in het paarrijden de ‘lifts’, waarbij de man de vrouw optilt, vaak wel tot boven

zijn hoofd. Je hebt ook geworpen sprongen, waarbij de man als het ware de vrouw in de

lucht gooit, en de vrouw vervolgens goed moet landen. Ook kun je met zijn tweeën hele

mooie pirouettes maken. Beide schaatsers moeten bij het paarrijden heel goed op elkaar

ingespeeld zijn, elkaar door en door kennen en helemaal op elkaar vertrouwen. Bij het

paarrijden worden de wedstrijden ook gehouden over een korte en een vrije kür, net zoals bij

het solorijden.

IJsdansen

Het lijkt misschien een beetje verwarrend, maar ijsdansen is niet hetzelfde als paarrijden. Er

wordt weliswaar ook in paren van één man en één vrouw geschaatst, maar er zit heel veel

verschil in! IJsdansen lijkt veel meer op stijldansen. De paren mogen geen geworpen

sprongen doen en ook boven het hoofd liften mag niet. Elke beweging moet gebeuren

volgens de afgesproken ijsdansfiguren. De paren mogen elkaar bovendien niet langer dan

vijf seconden loslaten. Kortom; ijsdansen is een heel technisch onderdeel van het

Page 15: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 15

kunstschaatsen. Bij wedstrijden rijden de paren een korte dans en een vrije dans.

Precision skating

Bij precision skating wordt er niet met één of twee schaatsers tegelijk gereden, maar met

een hele groep van 12 tot soms wel 32 schaatsers. Zo’n groep rijdt een kür en moet daarbij

zoveel mogelijk als eenheid optreden. Er worden allerlei patronen gemaakt en die moeten zo

soepel mogelijk in elkaar overvloeien.

Page 16: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 16

Schoonrijden

Schoonrijden wordt vaak verward met kunstrijden, maar dat is echt iets heel anders. Het

schoonrijden is iets typisch Nederlands, en bestaat zelfs al langer dan kunstrijden. Er

bestaan bijvoorbeeld groepen die in ouderwetse kledingdracht aan schoonrijden doen, en

bijvoorbeeld demonstraties geven. Het doel van schoonrijden is het maken van de perfecte

schaatsslag, ‘zwieren’ wordt dat ook wel genoemd. Het ziet er heel sierlijk uit en dat is ook

precies de bedoeling. In 1902 werd het eerste Nederlands Kampioenschap gehouden, in

1946 wordt de Landelijke Vereniging van Schoonrijders opgericht, die verantwoordelijk is

voor alle belangen van de schoonrijders in Nederland.

Schoonrijden gebeurt zowel individueel (mannen en vrouwen), als ook in paren. De paren

moeten in drie figuren rijden: hand in hand, gekruist en achter elkaar.

De scherpe kanten van het ijzer onder de schaats zijn heel erg belangrijk bij het heen en

weer zwieren over het ijs. Je moet, nadat je je schaats recht op het ijs hebt geplaatst, eerst

soepel op de buitenkant van het ijzer glijden, en dan met een lang gestrekte boog weer

teruggaan op de binnenkant van het ijzer. Daarna zet je je andere voet weer meer. Je

bovenlichaam gaat mee in de beweging van het been waarop je glijdt, maar je moet ook je

hoofd in één lijn met het lichaam houden. Het is moeilijker dan het lijkt dus!

Page 17: De geschiedenis van het schaatsen · pag. 1 De geschiedenis van het schaatsen Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, dat weet niemand precies. Wel weten we, dat mensen

pag. 17

Inline-skaten

Als aan het einde van de winter de ijsbanen (bijna) allemaal dichtgaan, kun je meestal de

hele zomer niet schaatsen, denk je misschien. Maar als je die ijzers onder je schoenen

wegdenkt en er wieltjes voor in de plaats neemt, dan kun je gaan inline-skaten. Maar inline-

skaten is niet alleen bedoeld om te trainen voor het schaatsen. Er bestaat ook een

internationale bond (de FIRS), kampioenschappen en de sport probeert al meerdere jaren

de Olympische status te krijgen.

Toch is het skaten voortgekomen uit het schaatsen; rond 1700 werd de eerste skate

bedacht, waarbij de ijzers van schaatsen waren vervangen door een frame met wieltjes.

Wedstrijden

Het inline-skaten is heel erg divers. Zo heb je tijdritten, zoals op de langebaan. Maar je hebt

ook ritten met meerdere skaters tegelijk, die de winst willen pakken, zoals bij shorttrack. Je

hebt korte sprintafstanden, maar je hebt ook marathons. Daarnaast bestaan er afval- en

puntenkoersen, en tot slot heb je aflossingswedstrijden voor teams.

We onderscheiden wedstrijden op de piste en op de weg; de piste is een echte ‘skatebaan’

van bijvoorbeeld 200 meter. Net zoals een schaatsbaan is deze helemaal symmetrisch. Met

de weg wordt niet helemaal letterlijk de weg bedoeld; het is meestal een parcours uitgelegd

op bijvoorbeeld een parkeerterrein. Er morgen heuvels in zitten, en in ieder geval mag de

baan niet helemaal symmetrisch zijn. Voor de marathon kan er een parcours van meerdere

kilometers worden uitgelegd, bijvoorbeeld in een stadscentrum. De marathonwedstrijd is, net

als een hardloopmarathon, 42 kilometer lang.

Naast die grote nationale en internationale wedstrijden, bestaan er ook veel wedstrijden voor

jeugd. In bijna elke regio is er wel een jeugdcompetitie, waarin je meerdere malen per

zomerseizoen kan deelnemen.

Materiaal en veiligheid

Natuurlijk heb je om te kunnen inline-skaten een paar goede skates nodig. Veel toppers

hebben onderstellen met vier wieltjes. Wieltjes zijn te krijgen in allerlei soorten en maten. Bij

de schaats-/skatewinkel kunnen ze je helpen de goede uit te kiezen. Wist je dat er zelfs

verschillende wieltjes zijn voor droog en nat weer?

Daarnaast is het belangrijk om goed aan je veiligheid te denken. Op ijs kun je naar vallen,

maar op straat natuurlijk ook. Draag daarom altijd een helm, knie-, pols- en

elleboogbeschermers.