Building trust, new governance and new government, Sjoerd Hania
De gemeente aan de keukentafel - PinkRoccade Local Government
-
Upload
pinkroccade-local-government -
Category
Documents
-
view
222 -
download
4
description
Transcript of De gemeente aan de keukentafel - PinkRoccade Local Government
1DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
3DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
INHOUDSOPGAVE
WOORD VOORAF 5
HOEZO, DE NIEUWE BURGER? 6
ROEL BEKKER HEEFT VERTROUWEN IN GEMEENTEN 14
“STOP MET PROFILEREN, START MET BESTUREN”
STILLE REVOLUTIES EN GROTE GETALLEN; DE VERNIEUWENDE GEMEENTE 16
HAN KNOOREN OVER TRENDS EN TACTIEK 30
“VERANDEREN MOET, DUS DOE HET GOED”
DE JANUSKOP VAN DE LEVENDE EN LERENDE GEMEENTE 32
RENÉ BAL VAN DIMPACT 38
SAMENWERKEN DRAAIT OM EEN GEDEELDE AMBITIE
TRANSPARANTIE ANNO NU: TOESCHOUWERS WORDEN DEELNEMERS 40
JACQUES WALLAGE OVER DE MEE PRATENDE BURGER 44
‘ALS JE HET HELE BORD VOLSCHRIJFT, LAAT JE DE BURGER GEEN RUIMTE’
SAMENWERKEN BEGINT BIJ JEZELF 46
JOS VAN DER KNAAP, GEMEENTESECRETARIS WIJCHEN 54
“OVERHEID, LAAT ONS HET WERK DOEN”
GEREEDSCHAPPEN VAN MORGEN 56
4
WOORD VOORAF
5DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Dat ‘ontwikkelingen razendsnel gaan’ is een van de grootste clichés
die denkbaar is. Maar toch is dit precies waar Nederlandse gemeenten
anno 2014 kampen mee te kampen hebben. Demografie, wetgeving en
bedrijfseconomische realiteit zorgen ervoor, dat zowel de gemeentelijke
organisatie als de dienstverlening razendsnel moeten veranderen. De
landelijke overheid geeft nieuwe taken. De burger verlangt maximale
transparantie. Ambtenaren verwachten leiderschap van het bestuurlijk
apparaat en visie van de lokale politiek. Dit vraagt een daadkrachtige
combinatie van persoonlijke geestdrift en organisatorische slagvaar-
digheid. Inzet van informatie- en communicatietechnologie is daarvoor
essentieel. Maar de mogelijk heden hiervan moeten altijd uitgaan van de
menselijke maat.
De gemeente is de overheidslaag, waarmee de individuele burger zich
het makkelijkst kan identificeren. Dat schept kansen, verplichtingen,
maar ook risico’s. Dit e-book gaat hierop in. We nemen u mee naar
de verwachtingen en vele gezichten van de moderne burger en het
veranderende gemeentelandschap. We kijken naar de (inter)nationale
trends die de moderne gemeente(n) vormgeven. We benoemen de
noodzaak voor transparantie en toezicht. Als laatste gaan we in op de
gereedschappen-van-de-toekomst. De focus ligt op het toepassen van
de technologie door bestuurders en beleidsmakers. Het gaat niet om
de bits & bytes. De praktijk staat centraal. Deze laten we zien met best
practices en praktijkvoorbeelden uit binnen- en buitenland.
Bij PinkRoccade Local Government werken we al tientallen jaren voor en
samen met de gemeentelijke overheid. En zeker de laatste jaren luisteren
we meer en beter naar onze opdrachtgevers. Dat uit zich bijvoorbeeld in
co-makership. Ook wij ervaren de ‘razendsnelle ontwikkelingen’ en deze
fascineren ons. We zien het als onze plicht onze visie en verwachtingen
te delen met onze opdrachtgevers in de lokale overheid. Dat doen we
niet met wetenschappelijke pretenties. We doen het op basis van onze
praktijkervaringen en onze eerdere publicaties. Ook op basis van externe
bronnen. Dit document is geen sluitstuk, het is juist een begin. Het start-
sein van een nieuwe dialoog tussen u, ons en alle andere betrokkenen
bij de fascinerende wereld die lokale overheid heet en die zo wezenlijk is
voor het functioneren van onze samenleving, democratie en samenzijn.
Wij wensen u veel inspiratie met dit boekje en nodigen u van
harte uit uw mening met ons te delen.
6
HOEZO, DE NIEUWE BURGER?
HOOFDSTUK 1
7DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
De burger wil met de gemeente werken,
zoals met commerciële dienstverleners
De zelfwerkzaamheid neemt toe
Gebruik is belangrijker dan bezit
Voor de oude Grieken was de stad vooral een sociale eenheid: de gemeenschap van
burgers. Duitsers kennen het subtiele verschil tussen Gemeinschaft en Gesellschaft.
Bij de één gaat het om een samenleving die voor het individu overzichtelijk is. Die draait
om een sterke emotionele verbondenheid en coöperatie. De ander is de grootschalige en
anonieme samenleving, waar concurrentie hoogtij viert. De Nederlandse gemeente van
nu opereert nog steeds tussen deze historische uitersten. En de burger van vandaag? Die
verschilt in heel weinig van de Athener die in de schaduw van de Akropolis deelnam aan
het verkeer van vrije burgers. Ook hij verlangde bescherming en dienstverlening van de
overheid. In ruil daarvoor was hij bereid zich in te zetten voor het collectief.
In dit hoofdstuk kijken we naar de verwachtingen van de Nederlandse burger die van
belang zijn voor de dienstverlening van de hedendaagse gemeente. Deze verwachtingen
zijn veelzijdig en vaak verrassend. Soms afwachtend richting lokale overheid, soms
richtinggevend, maar altijd kritisch.
DE BURGER ALS DIENSTVERLENER
Nederland loopt ver voor op de rest van de wereld als het gaat om zaken te regelen
vanuit de woonkamer. Praktisch nergens ter wereld zijn consumenten zo gewend zoveel
zaken thuis en online af te handelen. Onze internetdichtheid en vooral het snelle internet,
het aantal iPads en smartphones per persoon, de snelheid waarmee winkelstraten het
afleggen tegen virtuele shopping malls: Nederland zet de toon.
De gevolgen hiervan zijn voor organisaties en volledige beroepsgroepen gigantisch groot
en dat lijkt negatief. Heel veel banen in de back offices van banken en verzekeraars zijn
verdwenen. Hetzelfde dreigt voor de makelaar en reisagent. Fabrikanten van papier en
enveloppen zien hun omzet massaal krimpen. De postbode is een bedreigde soort
geworden.
Hoe commerciële bedrijven omgaan met hun klanten is direct te vertalen naar de wijze
waarop gemeenten de dienstverlening aan burgers vormgeven. Er is daarbij – om in
marketingtermen te spreken –sprake van personalservice, selfservice en crowdservice.
Personalservice is de basis van gemeentelijke klantvriendelijkheid: de medewerker burger-
zaken achter de balie, de telefoniste die naar de juiste afdeling doorverbindt, de adviseur
sociale zaken aan de bespreektafel met een cliënt. Traditiegetrouw is dit de vorm van
dienstverlening die het hoogst wordt gewaardeerd, maar die ook het duurste is. En die
dienstverlening is, in het tijdperk van de nieuwe consument, ook lang niet altijd het meest
gevraagd. Steeds minder zelfs. De hedendaagse consument is gewend 24 uur per dag
8
online goederen te bestellen, financiële zaken te regelen, vakanties te boeken en vragen
beantwoord te krijgen van dienstverleners. Aan de fijnere nuances van wetgeving heeft
hij geen boodschap. Waarom eist de overheid persoonlijke aanwezigheid bij het verlengen
van een paspoort, als je de hypotheek bij wijze van spreken via het toetsenbord kunt
regelen? Waarom zou een gemeentelijke vraagbaak
niet ’s avonds bereikbaar kunnen zijn, net zoals het
postorderbedrijf?
Van alle overheden staat de gemeente het dichtst
bij de burger als consument van overheidsdiensten.
Dus zijn de verwachtingen hier het hoogst. In hoeverre
de gemeente hieraan tegemoet kan komen, is afhan-
kelijk van kosten, gewenste kwaliteit en regelgeving.
Zo is het nog steeds wettelijk niet mogelijk om locatieonafhankelijk paspoortaanvragen,
geboorteaangiften en dergelijke af te handelen.
Digitale dienstverlening vraagt veel van de gemeente in termen van processen en
infrastructuur. Daar staat tegenover dat het ook veel brengt. Zeker in combinatie met
selfservice.
ZELFBEDIENING HONDERD JAAR GELEDEN
Het concept van zelfbediening was honderd jaar geleden baanbrekend. Het kon zelfs in
de Verenigde Staten van Amerika gepatenteerd worden. In de detailhandel weten we
inmiddels niet beter, en in vele andere sectoren is selfservice inmiddels ook niet meer
weg te denken. In combinatie met nieuwe technologieën hebben ook hier doorbraken
plaatsgevonden die complete vakgebieden en branches veranderden. Van onder-
houdsbedrijven tot ziekenhuizen, telefonistes mogen voor hun baan vrezen, dankzij
spraakcomputers (IVR) die menselijke tussenkomst overbodig maken. Klanten worden
zonder menselijke tussenkomst doorverbonden en krijgen volautomatisch een sms of
what’sapp-bericht om een afspraak of levering te bevestigen. Nu iedereen een mobiele
telefoon heeft, komen die berichten overal en vrijwel onmiddellijk aan. Zichtbaar voor de
ontvanger en hij kan direct reageren.
Een voordeel voor de dienstverlenende organisatie is dat de data tussen organisatie en
de klant, meteen verwerkt kan worden, omdat deze digitaal beschikbaar is. Tijdrovend,
foutgevoelig en kostbaar handmatig overzetten van schriftelijke data naar digitale omge-
vingen is dus niet meer nodig. Zelfbediening is overigens ook binnen organisaties aan een
opmars bezig, in de vorm van employee selfservice. Een voorbeeld hiervan is het aanvra-
gen van vakantiedagen en vrije dagen. Medewerkers vragen vanuit huis – of waar dan ook
– digitaal verlof aan, dat de manager vervolgens al dan niet accordeert. Deze aanvraag
gaat automatisch ‘het systeem’ in, zonder tijdverlies of papieren documentstromen.
De overtreffende stap van selfservice is crowdservice: Het ‘klant helpt klant’-principe staat
Aan de fijnere nuances van wetgeving heeft de consument geen boodschap
HOEZO DE NIEUWE BURGER?
9DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
hierin centraal. De organisatie creëert een – digitaal – platform, waarop klanten elkaar
vinden en discussiëren over de diensten en producten van die organisatie. Zij wisselen
ervaringen uit en beantwoorden elkaars vragen met een autoriteit en betrouwbaarheid die
de aanbieder zelf vaak niet in huis heeft. Een bekend voorbeeld zijn de beoordelingen en
klantervaringen op reissites. Een stap verder gaat het samen met de ‘crowd’ ontwikkelen
van nieuwe diensten en producten en het verbeteren van processen en service. In het be-
drijfsleven zijn hier al de nodige ervaringen mee opgedaan, maar toepassing bij gemeenten
is nog tamelijk zeldzaam. Dat is jammer. Want een klantvriendelijke gemeente maakt het
mogelijk voor burgers, om bijvoorbeeld ervaringen en tips uit te wisselen bij het aantekenen
van bezwaar tegen gemeentelijke beslissingen. Vanuit het idee van transparantie is dit toe
te juichen. En als goedkoop alternatief voor een telefonische helpdesk is het buitengewoon
renderend.
KOSTEN VAN SELFSERVICE
Consultancyorganisatie McKinsey berekende dat de kosten van selfservice en crowd-
service ongeveer tien procent zijn van de kosten van personalservice. Nu hoeft een ge-
meente niet altijd even strak financieel te sturen als een winstgericht commercieel bedrijf.
Anderzijds: hoe minder ambtenaren nodig zijn voor het beantwoorden van vragen die ook
met crowdservice beantwoord hadden kunnen worden, hoe meer capaciteit overblijft voor
burgers die persoonlijke begeleiding echt nodig hebben.
DE DOE-HET-ZELFBURGER
In de Troonrede 2013 werd met ‘participatiesamenleving’ een nieuwe term geïntroduceerd
voor zelfwerkzaamheid en burenhulp. De aandacht voor die zelfvoorziening op kleine
schaal is redelijk nieuw. Binnen de gemeenten is het zichtbaar in bijvoorbeeld bewoners-
collectieven die aan de slag gaan met energieopwekking, buurthuizen-in-eigen-beheer
en collectief opdrachtgeverschap van woningbouwprojecten. Hier raken de publieke en
semipublieke taken elkaar. Het is deels een antwoord op de terugtrekkende overheid,
maar deels ook een tijdsbeeld. De ‘wereld die steeds kleiner wordt’ is dan wel een cliché,
maar daarom niet minder waar.
Van bedrijfsleven tot gemeente is sprake van steeds kortere communicatielijnen. Via (social)
media dringt de buitenwereld constant ons leven binnen. Ondernemers voelen zich geman-
geld door de grootbanken die gered moeten worden door de overheid. En kredietverlening
aan het kleinbedrijf wordt steeds moeilijker, dus komen ze zelf met alternatieven, zoals
kredietunies. Bewoners die duurzamer willen leven, krijgen onvoldoende gehoor van de
energiegiganten en starten daarom energiecollectieven. Waar supermarkten de dorpskernen
verruilen voor shopping malls aan de rand van de stad, richten plattelanders winkel-
coöperatieven op, om de dagelijkse boodschappen te kunnen blijven doen op loopafstand.
De Gesellschaft opereert wereldwijd, en steeds meer mensen verlangen naar een
Gemeinschaft die zij zelf kunnen vormgeven.
10
Voorafgaand aan het rapport Vertrouwen in burgers heeft de Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid onderzoek gedaan naar burgerbetrokkenheid. Daarin werd de
raad verrast door de bereidheid van burgers om zich in
te zetten voor de samenleving. Beleidsmakers moeten
zich openstellen voor deze initiatieven en meer denken
vanuit de beleving van burgers en minder vanuit de
bestuurlijke logica. De raad constateert dat veel kansen
voor burgerbetrokkenheid blijven liggen. De raad maakt
zich ook zorgen over grote groepen burgers die het
vertrouwen in, en hun invloed op die overheid verliezen. Als de burger het heft in eigen
hand neemt en de inspraakorganen en formele processen vermijdt, vinden beleidsma-
kers dat lang niet altijd prettig. Het resultaat is een nieuwe kloof tussen beleidsmaker en
burgers.
Ondanks deze waarschuwing worden initiatieven voor burgerautonomie terecht
toegejuicht. Toch kan de (lokale) overheid niet afzijdig blijven als burgerinitiatieven
zich uitstrekken tot het publieke domein. De overheid moet bijvoorbeeld collectieve
toe gankelijkheid kunnen blijven garanderen. De vereniging die de exploitatie van het
buurthuis overneemt, mag geen wijkgenoten van deelname aan activiteiten uitsluiten, als
zij bijvoorbeeld geen bardiensten willen draaien. En dan de gemeentelijke dienstverlening:
ook collectieve initiatieven hebben vergunningen nodig, informatie-uitwisseling met de
instanties en toezicht op een breed gebied. Van financiële inzichten tot veiligheidsaspec-
ten. Naast de burger en de ondernemer krijgt de gemeente er dus een nieuwe doelgroep
bij – de burgercollectieven –, waarmee gegevens moeten worden uitgewisseld.
Met name als het gaat om risicobeheer is dit van belang. Particuliere initiatieven in het
publieke domein kunnen, als zij mislukken, forse gevolgen hebben voor de individuele
burger. Denk aan zorg of energieverzorging. Als dat gebeurt, zal de gedupeerde burger
zich onmiddellijk tot de overheid wenden voor redding. De gemeente moet daar organi-
satorisch, technisch en wat betreft beschikbaarheid van data op voorbereid zijn; ‘eigen
schuld, dikke bult’ is geen antwoord dat een overheidsinstelling kan geven. Dit probleem is
buitengewoon interessant vanuit politiek en bestuurlijk oogpunt. In dit boek beperken we
ons echter tot meer operationele aspecten, zoals de gemeentelijke informatievoorziening.
DE 24/7-BURGER
“Workin’ nine to five, what a way to make a livin’ … it’s all takin’ and no givin”, zong
Dolly Parton in het tijdperk vóór internet, laptop en mobiele telefonie. Niet alleen de
tijden en manier waarop we werken zijn radicaal veranderd, ook de machtsverhoudingen.
Het aantal werknemers dat veertig jaar bij dezelfde werkgever diensten draait van negen
tot vijf, is tot symbolische laagten gedaald. Daar staat tegenover dat bijna 760.000
zelfstandigen – zonder – personeel (zzp’ers) van project naar project vlinderen. Hoewel
Lokale overheid kan niet afzijdig blijven bij burgerinitiatieven
HOEZO DE NIEUWE BURGER?
11DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
arbeidsmarktregulering natuurlijk geen gemeentelijke taak is, faciliteren veel over heden
deze snelgroeiende groep ondernemers. Zo vormt in Utrecht het stimuleren van de
verbondenheid tussen lokale zzp’ers een integraal onderdeel van het programma Wijk-
economie en kleinschalig ondernemerschap. Maastricht, percentueel de tweede zzp-stad
van Nederland, daagt via een wedstrijd ondernemers uit met ideeën te komen voor
verbetering van het ondernemersklimaat. Amersfoort gaat een stap verder en participeert
actief in huisvestingsinitiatieven voor ‘eenpitters’.
Ook werkgevers kiezen in toenemende mate voor flexibel werken. Gemiddeld heeft elf
procent van de werknemers ouder dan 27 jaar een flexibel contract (bij de lokale over-
heid is dit rond de vijf procent). Maar bij jongeren tot 27 jaar is dit percentage veertig.
Veertig procent van alle werknemers staat open voor
een nieuwe baan. Een van de eerste signalen van een
aantrekkende economie is een volksverhuizing op de
arbeidsmarkt, zo verwachten kenners. Die zal niet
alleen kwantitatief zijn, maar ook kwalitatief. In de
jaren vóór de kredietcrisis stonden de media bol van de
zoektocht van de moderne werknemer naar een andere
work/life-balans. Ontplooiing versus beloning, maat-
schappelijke relevantie versus omzetjagen; de kreten zijn bekend en zullen onherroepelijk
terugkomen. Meer mensen zullen in deeltijd werken en hun baan combineren met eigen
ondernemerschap of een maatschappelijke functie.
Voor de gemeente betekent dit dat zij de burger in veel meer functies – van werkgever,
werknemer, tot eenpitter – dient te kunnen benaderen. En dat bovendien ook nog eens op
andere momenten. Neem de onomkeerbare opmars van het thuiswerken. Inmiddels werkt
bijna één op de drie Nederlanders regelmatig thuis, berekende het CBS eind 2013. In 2005
was dat nog een kwart. ‘Thuis’ is overigens een relatief begrip. Met mobiele middelen als
laptop, smartphone en iPad en praktisch overal draadloos internet, kan de werkplek overal
zijn; de koffiecorner, het wijkhuis of de zolderkamer van de buurman die óók thuis werkt.
Ook als het gaat om werktijden is de vrijheid toegenomen. De helft van de werknemers
kan regelmatig zelf bepalen wanneer ze verlof opneemt en bijna een kwart bepaalt zelf de
tijden waarop wordt gewerkt. Privétijd en werktijd zullen steeds meer in elkaar overlopen.
Daarmee dus ook de tijden waarop consumenten en burgers willen communiceren met
dienstverleners, inclusief de overheid. Het bedrijfsleven is hier al volop ingesprongen, met
winkels die zeven dagen tot ver in de avond open zijn en call centra die zelfs 24 uur per
dag bereikbaar zijn.
Niet alleen werkenden zijn bijna 24/7 online. Alle bevolkingsgroepen van jong tot oud
maken steeds meer gebruik van onlinetoepassingen. Ook zij willen niet alleen tijdens
Een van de eerste signalen van een aantrekkende economie is een volksverhuizing op de arbeidsmarkt
12
kantoortijden geholpen worden, of naar het stadhuis moeten gaan voor een nieuw
paspoort of rijbewijs.
DE NIET-BEZITTENDE BURGER
Betalen voor gebruik in plaats van bezit. De trend is onmiskenbaar. Netflix en HBO to
go zijn de nagel aan de doodskist van Nederlands’ laatste videotheken. Praktisch geen
winkelstraat herbergt nog een CD-winkel. Niet dat er geen muziek meer wordt beluisterd
of thuis films worden bekeken, integendeel. Maar de consument heeft liever een down-
load dan een DVD of CD en is bereid ervoor te betalen. In de mobiliteitssector is iets
soortgelijks gaande. Leasemaatschappijen ‘verkopen’ niet langer het product auto, maar
garanderen mobiliteit. Een kleine, zuinige leaseauto voor de vertegenwoordiger die veel
kilometers naar diverse bestemmingen maakt, maar ook een OV-kaart voor binnenstads-
bestemmingen. En in de zomervakantie tijdelijk een SUV om de kinderen mee te nemen.
Of neem Greenwheels; opgericht vóór de dotcombubble en kredietcrisis. Veel van de
honderd gemeenten waar het bedrijf actief is, hebben parkeerprivileges ingeruimd voor
de wisselauto’s met het groene logo.
Bezit is steeds minder een stimulans; gebruik blijft dat wel. Deze veranderende zienswijze
kent een aantal oorzaken. Allereerst het besef dat de spreekwoordelijke bomen niet
langer tot in de hemel reiken. De lange recessie heeft duidelijk gemaakt dat materiële
wensen en eisen hun grenzen hebben. Met de vergrijzing en de opkomst van nieuwe
economische grootmachten is bovendien het besef doorgedrongen dat de westerse
overheersing ten einde loopt en de welvaart wereldwijd anders verdeeld gaat worden.
De noodzaak van duurzaamheid heeft zich verankerd in het denken; het besef dat als
iedere wereldburger dezelfde goederen zou bezitten als wij gewend zijn, de grondstoffen
van vier aardbollen niet voldoende zijn.
Sharification en ‘deelmaatschappij’ beschrijven het verschijnsel aan consumentenzijde. Dit
is opvallend vergelijkbaar met de ‘lease-economie’ in het bedrijfsleven. Productie middelen
staan steeds minder vaak op de eigen balans, maar worden gehuurd, geleased of er
wordt betaald ‘per klik’. Ook voor ICT-middelen is het besef doorgedrongen dat bezit niet
zaligmakend is. Branchevereniging Nederland ICR voorspelt in haar meest recente ICT-mo-
nitor voor 2014 een bescheiden groei van de sector van 2,1 procent en voor de afzet van
printers en kopieermachines zelfs een daling. Maar voor Software-as-a-Service (SaaS),
Platform-as-a-Service (PaaS) en Infrastructure-as-a-Service (IaaS) wordt een groei
verwacht van tussen de 25 en 50 procent.
HOEZO DE NIEUWE BURGER?
13DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
DIGITALE EUROPEAAN VERWACHT MÉÉR VAN E-DIENSTVERLENING OVERHEID
Jaarlijks laat de Europese
Commissie in de vorm van
de ‘e-Government bench-
mark’ de beschikbaarheid
van digitale dienstverlening
in de lidstaten onderzoe-
ken. In de laatste werd ook
gekeken naar de mening
van de burgers over negen-
tien publieke diensten die
digitaal worden aangebo-
den. Binnen de EU loopt
Nederland voorop op een
aantal terreinen. Waar
gemiddeld 46 procent
van de Europese burger
gebruikt maakt van digitale
overheidsdiensten, is dit in
Nederland 54 procent. Ook
het (her)gebruik van data
uit basisregistraties is in
ons land verder gevorderd
dan gemiddeld.
WAAROM MAKEN NEDERLANDERS GEBRUIK VAN E-GOVERNMENT-DIENSTEN
Flexibiliteit 76%
Tijdwinst 75%
Eenvoudiger dienstverleningsproces 59%
Kostenbesparing 56%
BARRIÈRES BIJ GEBRUIK E-GOVERNMENT-DIENSTEN
Gebruikersproblemen 19%
Onwetendheid 17%
Zorgen over privacy 9%
Bron: eGovernment Benchmark, 2013
14
Het gaat niet om geheel nieuwe
vormen van zorg. En de gemeen-
teraad krijgt dan wel de politieke
verantwoordelijkheid, maar het
werk wordt in veel gevallen door
dezelfde zorgverlener gedaan.
Kortom: de impact van de decen-
tralisaties kan best meevallen,
aldus professor Roel Bekker. “Het
wordt wel een beetje overdreven.”
DAT WERKT PRIMA
Maar de bijbehorende bezuinigin-
gen dan? “Natuurlijk, het is mak-
kelijker om vanaf het begin voor
Sinterklaas te kunnen spelen. Dat
zit er nu niet in, dat weet ook
iedereen. De boodschap zal nu
zijn: u kunt helaas in de toekomst
minder aanspraak maken op zorg.
Ik denk dat je van een goed func-
tionerend bestuur mag verwachten
dat ze dat in goede banen leiden.
Een grote gemeente kan het zelf
oppakken; kleinere gemeenten
zullen moeten samenwerken.
De GGD (Gemeenschappelijke
Gezondheidsdienst) bewijst dat een
regionaal samenwerkingsverband
prima werkt. We vinden het van-
zelfsprekend, maar Nederland mag
trots zijn op de manier waarop
we die publieke gezondheidszorg
hebben georganiseerd.”
DOE EENS NORMAAL
Het welslagen van de drie decen-
tralisaties heeft volgens Bekker
alles te maken met de kwaliteit van
politiek en ambtenarij. Bekker is er
niet zo positief over. “De politiek
wordt steeds politieker, de amb-
tenarij wordt steeds ambtelijker.
Ik denk dat de historisch lage op-
komst tijdens de gemeenteraads-
verkiezingen alles te maken heeft
met aversie van de burger tegen
de politiek van nu. De hypes, de
drang om te scoren, al die nieuwe
partijen, het gejakker, het gedoe
in de media; daar wordt niemand
beter van. Ik ben voorstander van
Roel Bekker heeft vertrouwen in gemeenten
STOP MET PROFILEREN, START MET BESTUREN”Ja inderdaad, er gebeurt veel binnen gemeenten. Maar volgens Roel Bekker, bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen en tot zijn pensioen in 2010 secretaris-generaal bij het Rijk, is er niks nieuws onder de zon. “De overheid is altijd in ontwikkeling. Goede ambtenaren zijn in staat om daarop in te spelen.”
“
15DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
ICT? ONMISBAAR“Digitale dienstverlening aan burgers heeft in de afgelopen jaren een grote vlucht
genomen. Die beweging begon twintig, dertig jaar geleden al en is voorlopig nog niet
afgerond. De burger verwacht van de overheid dat zij digitaal goed bereikbaar is.”
TWITTER? GEKWETTER
“Mijn zoons voetballen. Als ik wil weten hoe het staat, biedt Twitter uitkomst. Dat
geldt wat mij betreft voor alle sociale media: het is wel leuk, maar geen diepgaande
verrijking. Het woord Twitter zegt het al: het is gekwetter. Wat mij betreft gebruiken
gemeenten het alleen voor het verstrekken van snelle informatie, vaak in waarschu-
wende zin. Een ongeluk, inbraakdreiging. Als een gemeente over iedere vertraging in
de behandeling van een brief of aanvraag gaat twitteren, dan levert dat alleen maar
irritatie op. Je kunt beter zorgen dat de brief snel en goed beantwoord wordt.”
een meer bestuurlijke houding bij
politici. Mijn algemene aanbeveling
voor politici: doe eens normaal.
Heb niet zoveel pretentie, wek niet
zoveel verwachtingen. Toenmalig
Kamerlid Jan Schinkelshoek kwam
in 2007 in het kader van de zoge-
naamde zelfreflectie van de Tweede
Kamer met soortgelijke aanbeve-
lingen. Daar is helaas niet zoveel
mee gedaan. Toen was de politiek
er duidelijk nog niet klaar voor.”
HELLEND VLAK
Naast die goede, degelijke be-
stuurder ziet Bekker graag een
stevige topambtenaar. “Er wordt
vandaag de dag gevraagd om
‘politiek-bestuurlijk sensitieve
ambtenaren’. Ik weet niet precies
wat ik daarmee aan moet. Er
worden nogal eens wat modieuze
termen gehanteerd bij het werven
van ambtenaren. Iedereen moet
goed functioneren in teamver-
band, respect hebben voor alles
en iedereen, samenwerken. En
politiek-bestuurlijk sensitief zijn.
Maar wat we echt nodig hebben,
zijn ambtenaren die bestuur-
ders van repliek durven dienen.
Stevige persoonlijkheden met
verstand van zaken. Ambtenaren
hebben een belangrijke plek in
de voorbereiding en uitvoering
van besluiten en zij moeten volop
gebruikmaken van de mogelijkheid
om tegenspraak te bieden. Als
we voortgaan met het benadruk-
ken van de politiek-bestuurlijke
sensitiviteit van ambtenaren, dan
bevinden we ons op een hellend
vlak en komen we uit bij ambtena-
ren die het vooral de politiek naar
de zin willen maken. Ik zie meer in
de stevige, kritische ambtenaar.
Die biedt de belangrijkste garantie
voor kwalitatief goed beleid.”
16
STILLE REVOLUTIES EN GROTE GETALLEN;DE VERNIEUWDEGEMEENTE
HOOFDSTUK2
17DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Meerdere niveaus van digitale overheid
Open data en de voordelen voor de interne organisatie
De grenzen van de smart city
Co-creatie bevrijdt gemeenten
Met decentralisaties, nieuwe taakverdelingen en bezuinigingen op komst, kan de
indruk ontstaan dat de lokale overheid in een afwachtende positie zit. Affaires rond
niet-functionerende en te dure ICT-projecten lijken te wijzen op een op vele fronten
falend informatiebeleid. Maar ondertussen vernieuwt de gemeente zich in vele gedaanten.
In dit hoofdstuk gaan we daarop in en zien we nieuwe contouren.
Hoe succesvol is de overheid in haar ICT-beleid? ‘Niet bijster’, lijkt het antwoord van wie
de media volgt. Het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) in de zorg en Diginotar zijn
kostbare missers gebleken. Op gemeentelijk niveau zijn ook pijnlijke conclusies getrokken.
Sinds 2010 heeft het Amsterdamse college een aantal malen de gemeenteraad moeten
verrassen met tekorten en kostenexplosies. Op enig moment kwam de teller zelfs boven
de vijftig miljoen euro uit. In dezelfde periode moest Rotterdam tientallen miljoenen extra
pompen in ICT-projecten. Den Haag maakt sinds 2013 de voortgang van een aantal grote
ICT-projecten zichtbaar in een dashboard op de gemeentelijke website, naar aanleiding
van forse kostenoverschrijdingen in het verleden.
Niet verwonderlijk dat de Rekenkamer enkele jaren geleden berekende dat de overheid
naar schatting zes miljard euro heeft laten verdampen op 18,5 miljard euro aan
ICT-projecten. Dat het bedrijfsleven het niet veel beter doet met complexe ICT-projecten
is een schrale troost voor beleidsmakers, toezichthouders en kritische belastingbetalers.
Want de financiële belangen zijn groot. Erg groot.
De meest recente Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk
(2012) voorziet 43 grote, risicovolle ICT-projecten bij
het Rijk met een totale begroting van 1,7 miljard euro.
Die nam over 2012 slechts met 1,7 procent toe. Een jaar
eerder was het nog meer dan elf procent bij een totale
begroting van 2,4 miljard euro. Het Rijk is dus zowel
minder ambitieus, als efficiënter geworden op
ICT-gebied. Een project voor kantoorautomatisering
van ministeries heeft bijvoorbeeld een gemiddelde kos-
tenbesparing van 25 procent opgeleverd. Voor dergelijke resultaten is wel veel kennis van
buiten nodig. Het overzicht van kosten, die worden gemaakt voor externe inhuur bij het
Rijk, toont aan dat voor ‘advisering opdrachtgevers automatisering’ in 2012 bijna
170 miljoen euro is uitgegeven, oftewel 19,5 procent van het totale budget. Aan de evenmin
onbelangrijke verzamelpost ‘accountancy, financiën en administratieve organisatie’ is ruim
dertig miljoen uitgegeven, oftewel 3,5 procent.
De Rekenkamer berekende dat de overheid naar schatting zes miljard euro heeft laten verdampen op 18,5 miljard euro aan ICT-projecten
18
GRADATIES IN DE DIGITALE OVERHEID
ICT bij de overheid heeft vele gezichten en evenveel doelstellingen. Informatietechnologie
wordt ingezet, om het werk van de overheid te verbeteren en kostenefficiënter te maken.
Het moet nieuwe vormen van samenwerking binnen handbereik brengen. ICT kan het
democratische proces versterken door betere toegang te bieden tot informatie. En niet in
de laatste plaats krijgt ook handhaving nieuwe dimensies.
De Raad voor het openbaar bestuur onderscheidt in een recent rapport over politieke
sturing op dienstverlening en ICT (met de aantrekkelijke titel Van wie is deze hond?) meer-
dere dimensies. De ‘c-overheid’ is de compacte overheid van het huidige kabinet. Minder
ambtenaren en betere dienstverlening door onder meer rijksbrede standaardisering van
ICT en daarmee minder verkokerde dienstverlening. De ‘e-overheid’ is volgens de Raad
in 1994 geboren toen het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gezamenlijke
uitgangspunten voor dienstverlening met en via ICT formuleerden. Voorbeelden hiervan
zijn het delen en hergebruiken van informatie, het voorkomen dat burgers en bedrijven
meerdere malen dezelfde informatie moeten aanleveren, evenals het verminderen van
administratieve lasten. Ruim vóór de internethype en de opkomst van social media werd
ook de ambitie vastgesteld om de overheidsklant zelf te laten kiezen langs welk kanaal
hij wenst te communiceren: multichanneling. In die tijd nog beperkt tot balie, telefoon
en – een beetje – internet, inmiddels met ongekend veel digitale keuzemogelijkheden.
De belofte van toen is de uitdaging van nu geworden. Want onder de e-overheid vallen
initiatieven, zoals het NUP en het stelsel van basisregistraties.
Uit de e-overheid is de ‘i-overheid’ ontstaan: het besef dat de rol van informatie- en
informatietechnologie veel verder gaat dan alleen dienstverlening. “In de praktijk is een
overheid ontstaan, gekenmerkt door informatiestromen en netwerken en gericht op zowel
dienstverlening, als controle en zorg. Deze overheid brengt vergaande veranderingen met
zich mee in de relatie tussen burgers en overheden … Informatie overschrijdt de grenzen
van beleid, van publiek en privaat en van dienstverlening en handhaving. Informatie is in
het huidige tijdsgewricht zo belangrijk geworden dat beheersing ervan in feite het sturen
op de samenleving zelf inhoudt”, concludeert de raad.
De meest recente ontwikkeling is de ‘open overheid’. Dit concept gaat in technische zin
over open source en open data. In rechtsstatelijke zin gaat het over openbaarheid, trans-
parantie, rekenschap en verantwoording. Dit fenomeen verdient bijzondere aandacht.
OPEN DATA: DE STILLE REVOLUTIE
Bijna tweehonderd jaar lang is overheidsdata praktisch exclusief het terrein gebleven van
de overheid. De stille revolutie die sinds een paar jaar gaande is, heet open data en is een
van de grootste stappen die de overheid heeft gezet om zich meer dienstbaar te maken.
Open data zijn – onbewerkte – data die de overheid heeft geproduceerd en bekostigd,
waar geen auteursrecht op zit en die vrij beschikbaar zijn via digitale kanalen voor eenieder
STILLE REVOLUTIES EN GROTE GETALLEN; DE VERNIEUWDE GEMEENTE
19DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
die ze wil gebruiken. Dat gebruik kan commercieel zijn, een maatschappelijke lading
hebben of worden gebruikt om de overheid accountable te houden.
Voorjaar 2013 is in de Europese Commissie een akkoord bereikt over open data, waardoor
overheidsinformatie gratis of tegen een kleine vergoeding door burgers en bedrijven van
de EU gebruikt kunnen worden.
Het Rijk heeft het initiatief genomen de open data centraal beschikbaar te stellen
en heeft de kaders geformuleerd waaronder deze wordt aangeboden: volgens open
standaarden en zoekmachinevriendelijk, zodat documenten op zoektermen kunnen
worden doorgeplozen.
De gebruiksmogelijkheden zijn veelzijdig. Actuele en toegankelijke informatie op post-
codeniveau over inbraken geven aspirant-inwoners zinvolle informatie over hoe veilig hun
nieuwe wijk is. Leveranciers van alarmsystemen doen er in commerciële zin hun voordeel
mee. En bewoners kunnen hun lokale overheid aanspreken op maatregelen om die vei-
ligheid te vergroten. Informatie over bouwplannen, vergunningaanvragen en werkzaam-
heden in de buurt speelt een grote rol voor zowel bedrijfsleven als burgers.
Niet alle gemeentelijke informatie kan worden getrans-
formeerd tot open data. Privacy is, vanzelfsprekend,
een grote belemmering. Maar dat geldt ook voor
aansprakelijkheid. Wie is verantwoordelijk als er zaken
mis gaan met de – al dan niet bewerkte – informatie
en toepassingen die uit open data zijn voortgekomen?
Verdere beperkingen liggen op het vlak van veiligheid.
Het is niet de bedoeling dat criminelen en terroristen
ermee aan de haal gaan. Bepaalde informatie valt onder een bijzonder verstrekkings-
regime en is daarom niet geschikt om als open data beschikbaar te worden gesteld. Een
praktisch aspect: zijn de kosten voor het beschikbaar stellen van data overeenkomstig
met het verwachte maatschappelijk nut ervan?
Open data hebben meerdere gebruiksmogelijkheden. Binnen de organisatie legt informa-
tiedeling dwarsverbanden bloot die voorheen niet, of veel minder, zichtbaar waren. Het
vergemakkelijkt de samenwerking naar andere afdelingen of externe partijen.
Als het gaat om wat de overheid zelf met open data kan bereiken, onderscheidt het Rijk
op data.overheid.nl drie aspecten, waarvan er twee niet van eigenbelang zijn gespeend:
faciliteren, sturen en controleren. Openbaarmaken van data kan bijvoorbeeld gedrags-
verandering als doel hebben of een middel zijn om nieuwe manieren van controle uit te
voeren of verantwoording af te leggen.
De website data.overheid.nl is het open dataportaal van de Nederlandse overheid. De
eerste twintig hits op de zoekterm ‘gemeente’ tonen uiteenlopende dataverzamelingen,
zoals de monumentenlijst van Velsen, Amersfoortse gebieden die onder ‘mooi groen’
Privacy is, vanzelfsprekend, een grote belemmering, maar dat geldt ook voor aansprakelijkheid
20
vallen, OV-data en strooiroutes van de gemeente Amsterdam, het weblog van wethouder
Beerten van Nijmegen en het subsidieregister van Den Haag.
De website is allesbehalve ‘af’; praktisch wekelijks worden nieuwe datasets toegevoegd.
Verantwoordelijke minister Plasterk moest eind 2013 in een Kamerbrief nog erkennen dat de
beschikbaarheid van open data beter kan. “Maximale beschikbaarstelling van open data is
veeleer een groeimodel dan een ‘big bang’-scenario, waarmee in één klap alle overheidsdata
open zijn”, meent de minister. “We nodigen het bedrijfsleven dus nadrukkelijk uit om aan te
geven aan welke data de meeste behoefte is. Vandaaruit bouwen we verder.”
De top twintig van suggesties op data.overheid.nl voor ‘open datasets’ voor gemeenten
bevat onder meer overzichten van ondergrondse containers, glasbakken en plastic
bakken, maar ook verslagen van de Raad en B&W, de afvalkalender, het gemeentelijke
adresboek, werk-in-uitvoering en de evenementenkalender.
Inmiddels zijn er veel voorbeelden van het praktische nut en financieel rendement van het
beschikbaar stellen van open data. Een recente best practice survey van de Amsterdam
Economic Board laat uiteenlopende lokale voorbeelden zien. Bijvoorbeeld de deelraad
Amsterdam-Zuidoost die jaarlijks een miljoen printjes uitspaart door een app die de agen-
da’s, verslagen en dergelijke van de stadsdeelraad digitaal beschikbaar maakt.
DE SMART CITY
Tekentafeldorpen en -steden lijken zelden een gelukkige toekomst te krijgen. De pittores-
ke modeldorpen die negentiende-eeuwse fabrikanten voor hun arbeiders bouwden, zijn
synoniem voor betutteling en verstikkende sociale controle. Het in hoogbouw gegoten
gedachtegoed van architect/stedenbouwkundige Le Corbusier wordt, vereenzelvigd met
PRAKTIJKVOORBEELD: DE LIEFDE VOOR SCHONE STRATEN
In het Verenigd Koninkrijk maken
gemeenten het de burger met ‘LoveCle-
anStreets’ mogelijk om binnen veertig se-
conden een melding te maken over zaken
als graffiti, zwerfafval of gaten in de weg.
Hierdoor kan de gemeente effectiever
ingrijpen. De kosten per melding dalen
met tachtig procent en de reactietijd is
gedaald van drie dagen naar één dag. De
survey haalt een gemeente aan waar het
aantal klachten over graffiti met dertig
procent afnam en jaarlijks 150.000 pond
wordt bespaard.
Het Amerikaanse Atlanta gebruikt uitge-
breide prestatie-indicatoren om te sturen
en besturen. Het ‘ATLStat’-programma
meet duizenden indicatoren, op basis
waarvan wekelijks de voortgang wordt
bekeken, doelen worden gesteld en de
departementen worden aangestuurd. De
resultaten worden gepubliceerd. In de ja-
ren dat het systeem wordt gebruikt, nam
de bevolking van de stad met een kwart
toe, maar daalde het aantal ambtenaren
aanzienlijk en werd meer dan honderd
miljoen dollar bespaard.
STILLE REVOLUTIES EN GROTE GETALLEN; DE VERNIEUWDE GEMEENTE
21DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Franse banlieues en de Bijlmer. Volgens critici dreigen we eenzelfde kant op te gaan met
een 21-eeuwse variant van de bedachte woonomgeving: de smart city.
De smart city is een stad waar informatie- en communicatietechnologie bijdraagt aan
wooncomfort, mobiliteit, ondernemerschap, milieu, bestuur, burgerparticipatie en
infrastructuren tot nieuwe hoogten stuwt. In Aziatische groeieconomiën en sommige
Golfstaten worden complete miljoenensteden uit de grond gestampt die doordrenkt zijn
van het smart city-concept. Afvalstromen en energieverbruik worden nauwkeurig en ge-
centraliseerd gemonitord, wat tot lagere milieubelasting leidt. Sensoren in en om de weg
maken het mogelijk verkeersstromen onmiddellijk bij te sturen, maar bijvoorbeeld ook
om straatverlichting op rustige plekken alleen te laten branden als er iemand langskomt.
Communicatie en transacties met de lokale overheid lopen via breedband-internet vanuit
huis. De koppeling van navigatiesystemen aan gemeen-
telijke parkeerinformatie maakt het zoeken naar een
vrije parkeerplek overbodig.
Een doel van de smart city vanuit de gemeente is de
stad aantrekkelijker te maken voor burger en bedrijf,
zodat de concurrentiekracht toeneemt. Het is deze
focus op de economische aspecten van de smart city
die de meeste kritiek op het concept ontlokt. Teveel
aandacht voor toepassingen met een commercieel ka-
rakter kan de ontwikkeling van nieuwe burgerschaps-
vormen frustreren. Teveel macht voor een beperkt aantal (grote) IT-bedrijven die de
infrastructuur en applicaties bezitten, is de nagel aan de doodskist van vrije concurrentie.
En hoe kan worden gegarandeerd dat de enorme datastroom niet oneigenlijk
– commercieel – wordt gebruikt?
Nederland kent diverse initiatieven. Een voorbeeld is Amsterdam Smart City. Dit
omvat omliggende gemeenten, als Zaanstad en Almere, en bundelt innovaties als Amster-
damOpent, waar ambtenaren online vragen stellen aan burgers en hen oproepen ideeën
te delen. In HealthLab participeren oudere inwoners in de ontwikkeling van onlineoplos-
singen op het gebied van zorg door bedrijfsleven en overheid.
In maart 2013 ondertekenden minister Kamp, de G32, de vier grote steden en de stichting
Stedenlink het Convenant Smarter Cities: “Om oplossingen met inzet van ICT te ontwikke-
len voor maatschappelijke vraagstukken in de zorg en het onderwijs, maar ook ter bevor-
dering van duurzaamheid, sociale cohesie of economische innovatie”. Een deelproject is
de Bedrijvige Stad waar deelnemende gemeenten – met als trekkers de bijna-zustersteden
Helmond en Eindhoven – ondernemersloketten toegankelijk maken via videoconferencing.
Om het bewust gebruik van cloud-diensten door ondernemers, met name het MKB, te
Praktisch nut en financieel rendement van open data zijn inmiddels bewezen
22
versterken, brengen de deelnemers gezamenlijk in kaart hoe de informatievoorziening aan
ondernemers kan worden verbeterd. In het kader van de Zorgende Stad neemt Enschede
het voortouw in telemonitoring voor patiënten met hartfalen of diabetes. Projecten zijn er
verder voor de lerende, groene, veilige, regelluwe en ‘onze’ (open data) steden.
Bij de uitwerking van het Convenant Smarter Cities is goed gekeken naar de resultaten
elders. Het doorslaggevende belang van constructieve samenwerkingsverbanden kreeg
bijvoorbeeld gestalte in het Co-creatielab in het kader van de Digitale Steden Agenda:
“In het Co-creatielab werken gemeenten, platformeigenaren en maatschappelijke organi-
saties samen om de bruikbaarheid van bestaande digitale tools te vergroten en hiermee
de afstand tussen actieve burgers of ondernemers en de gemeentelijke overheid te
verkleinen. Door het co-creatieproces kunnen reeds bestaande ICT-tools beter worden
afgestemd op de behoeften van gemeenten en gebruikers. Zo hebben gemeenten onder
meer de behoefte om bestaande energie in de stad makkelijker te kunnen identificeren en
ondersteunen.”
CO-CREATIE
Van bedrijfskunde tot psychologie komt co-creatie ruimschoots aan bod in manage-
mentboeken. Samen met de opdrachtgever iets nieuws creëren is leuk, wederzijds lucra-
tief maar vaak ook verdraaid lastig. Of het nu gaat om het ontwerpen van een gebouw
of ICT-systeem: ga ervan uit dat de gebruiker beter weet wat er nodig is dan de bouwer.
Die simpele wijsheid staat aan de basis van een managementaanpak die steeds meer
sectoren in zijn greep krijgt. Deze heeft veel namen:
gebruikersparticipatie, co-creatie, joint development.
Kern is het verbreken van de traditionele (machts-)
verhoudingen tussen opdrachtgever en dienstverle-
ner. De voordelen zijn legio. Voor de dienstverlener
geldt dat hij eerder en dieper inzicht heeft in de
behoeften van de aanstaande gebruiker. Tijdens het
ontwerp- en ontwikkelproces wordt het draagvlak
voorbereid dat nodig is bij de implementatie en het
gebruik. Tegenstellingen worden bij voorbaat verme-
den door samen op te trekken. Voor de opdrachtgever geldt dat hij veel meer dan bij
traditioneel opdrachtgeverschap invloed heeft op zowel het proces als het eindproduct.
Met alle voordelen van dien voor een beter product, betere werkprocessen en betere
prijs-prestatieverhoudingen. Het bekendste voorbeeld van co-creatie in ICT is de open
source-beweging. Hierbij maken ontwikkelaars van software hun broncodes openbaar,
zodat iedereen vrij kan meewerken aan het verbeteren ervan en het ontwikkelen van
nieuwe toepassingen. Open source in zijn moderne vorm is vijftien jaar oud, maar vijftig
jaar geleden werd het concept al gebruikt bij de ontwikkeling van de voorloper van het
huidige internet: co-creatie avant la lettre.
De klacht over ICT-systemen is dat de gebruiker een werkwijze krijgt opgedrongen, in plaats van dat het systeem de werkwijze van de gebruiker volgt
STILLE REVOLUTIES EN GROTE GETALLEN; DE VERNIEUWDE GEMEENTE
23DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
FRIEDRICHSHAFEN EN DEUTSCHE TELEKOM: EEN BEDRIJF VERANDERT
EEN STAD - EN ANDERSOM
In Duitsland is men al een paar stappen
verder. Daar schreef ICT-gigant Deutsche
Telekom in 2006, in samenwerking met
de Duitse VNG, een prijsvraag uit onder
gemeenten met 25.000 tot 100.000 inwo-
ners. Bestuurders werd gevraagd hun visie
te delen op een gemeente die haar taken
en doelstellingen beter uitvoert en gelijk-
tijdig het social fabric versterkt. Daarop
werd gretig ingeschreven, want Deutsche
Telekom zou over een periode van enkele
jaren maar liefst 115 miljoen euro investe-
ren in de winnende woonplaats. Een kwart
daarvan was bestemd voor de introductie
van snel internet en zo’n tachtig miljoen
euro voor het uitvoeren van de ideeën
van bewoners en bestuurders. Uit 52 kan-
didaten werd uiteindelijk Friedrichshafen
gekozen om ‘T-City’ te worden. Over een
periode van vijf jaar zijn in publiek-private
samenwerking 31 projecten uitgerold.
Deze variëren van een educatief platform
voor scholen dat toegankelijk is na een
biometrische beveiliging, een sms-infoser-
vice, multimediastations met toeristische
informatie, een lokale cloudoplossing, een
sms-alarmsysteem voor nooddiensten en
een ‘internet-gezondheids-dagboek’ dat
artsen en dienstverleners automatisch
waarschuwt als gezondheidswaarden van
patiënten veranderen. “Sag’s doch” (“zeg
’t maar”) is een portal waarmee bewoners
zaken die hen bezighouden, aankaarten
bij de gemeente en vervolgens online
kunnen zien welke acties de ambtenarij
hierin onderneemt.
HET BEGINT MET SAMENWERKEN
T-City is waarschijnlijk het grootste geïn-
tegreerde project in Europa om een smart
city tot stand te brengen. In de evaluatie
van het inmiddels afgesloten project
trekken de initiatiefnemers een aantal
belangrijke conclusies. Deze liggen met
name op het gebied van samen werking.
Belangrijkste belemmering bleek de ‘con-
structiefout’ te zijn dat in het begin
de initiatieven niet gelanceerd konden
worden vanuit de bevolking zelf, maar
slechts vanuit instellingen en overheid.
T-City is er niet in geslaagd ‘overgenomen’
te worden door de burgers, met hun eigen
ideeën en initiatieven. Dubbele petten
bleken een onverwacht probleem. De bur-
gemeester van Friedrichshafen moest, als
voorzitter van de raad van commissarissen
van een lokale concurrent van Deutsche
Telekom, zijn zegen geven aan een
grootscheepse advertentiecampagne die
tegenwicht bood aan het T-City initiatief.
En de burger zelf? Bij een afrondend
opinieonderzoek gaf 36 procent van de
ondervraagde inwoners aan te verwachten
dat T-City in de toekomst een positief
effect heeft op de kwaliteit van leven in
Friedrichshafen; exact hetzelfde percen-
tage als bij aanvang in 2008. Jongeren tot
dertig jaar zijn positiever. Ruim veertig
procent van hen verwacht veel van T-City.
Het oordeel over de meeste projecten
is positief, al zijn er forse verschillen in
de intensiteit waarin nieuwe applicaties
worden gebruikt.
24
Co-creatie vergt het nodige van alle betrokkenen. De dienstverlener kan denken precies
te weten waar de opdrachtgever behoefte aan heeft. Dat hoeft niet zo te zijn, maar is
wel degelijk mogelijk. Maar zelfs dan is samenwerken zinvol. Zelfs als de bijdrage van de
klant in de zin van nieuwe inzichten beperkt is, zal de samenwerking een beter draag-
vlak creëren dat waardevol is voor de uitvoering. Samenwerken leidt tot een groeps-
gevoel. Wie betrokken is bij de ontwikkeling van een systeem, zal zich er bij het gebruik
ervan positiever mee identificeren dan iemand die het systeem krijgt voorgeschoteld.
De waardering en acceptatie zijn beduidend hoger, het aantal klachten na implementa-
tie is kleiner. En dat scheelt tijd en geld. Zeker voor automatisering is dit alles van groot
belang. De traditionele klacht over ICT-systemen is dat de gebruiker een werkwijze
krijgt opgedrongen, in plaats van dat het systeem de werkwijze van de gebruiker volgt.
Wie bij het ontwikkelen betrokken is geweest, zal dit gevoel niet hebben. Onderzoek
en eigen ervaringen tonen dan ook aan, dat gebruikers die betrokken waren bij het
ontstaansproces, een hogere tevredenheid hebben met het eindproduct dan gebruikers
bij wie dit niet het geval was.
Iedereen begrijpt dat klantparticipatie zinvol is voor ’emotionele’ producten, zoals auto’s.
Dat geldt echter ook voor ‘saaie’ zaken, zoals kantoorgebouwen en ICT-systemen. Ook
hier spelen emotie en psychologie een belangrijke rol. Een onhandig ingericht
IT-systeem frustreert de gebruiker, daarmee de
werkprocessen en daarmee uiteindelijk de return
on investment. Samenwerken moet dan ook verder
gaan dan alleen de puur functionele aspecten. Aan de
andere kant kan het niet zo zijn, dat per definitie alle
wensen van de gebruiker moeten worden vervuld en
dat hij op alle momenten betrokken dient te zijn.
Vooral tijdens de ontwerpfase en de evaluatiefase is
het verstandig om gebruikers te betrekken. Co-creatie
is zinvol als een van de potentiële voordelen kan worden gerealiseerd. Als dat niet het
geval is, blijft de samenwerking steken en daar is niemand bij gebaat. Sterker nog: het
beschadigt het vertrouwen dat nodig is ná de ontwerpfase.
Hoe ziet co-creatie er in de praktijk uit? Neem het voorbeeld van de gemeente. Voor
lokale overheden verandert de wereld ingrijpend. Zij krijgen de komende tijd veel nieuwe
taken, moeten daarvoor grote geldstromen managen, terwijl tegelijkertijd een forse
bezuinigingsopdracht bij hen is neergelegd. Van de afdeling Burgerzaken tot het verlenen
van bouwvergunningen is sprake van nieuwe regelgeving. Dit alles moet worden geregeld
en verbonden door middel van ICT. Enkele tientallen gemeenten hebben besloten als
‘kwartiermaker’ samen te werken met dienstverlener PinkRoccade Local Government. Zij
fungeren als voorhoede voor honderden andere gemeenten. Een gemeente heeft geen
Tientallen gemeenten hebben besloten als ‘kwartiermaker’ samen te werken met dienstverlener PinkRoccade Local Government
STILLE REVOLUTIES EN GROTE GETALLEN; DE VERNIEUWDE GEMEENTE
25DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
concurrenten, zoals een commercieel bedrijf dat heeft, maar dat betekent niet dat er geen
verschillen van inzicht zijn.
De omvang kan aanzienlijk verschillen: de ene lokale overheid wenst alle diensten in
eigen huis te houden, andere kiezen voor regionale samenwerking, het kennisniveau kan
aanzienlijk verschillen, et cetera. De dienstverlener speelt een wezenlijke rol in het vinden
van de rode draad tussen deze uiteenlopende uitgangspunten. Er moet immers uiteindelijk
een systeem ontstaan, waarmee alle gebruikers uit de voeten kunnen.
Kwartiermakers en systeembouwers werken intensief met elkaar samen. Zij benoemen
doelstellingen, formuleren de context waarbinnen systemen moeten functioneren en
beoordelen plannen en concepten. Dat vergt tijd die, zelfs bij een non-profitinstelling als
een gemeente, rendabel moet zijn. Een bijzonder aspect van de samenwerkende kwartier-
makers is dat zij worden gehonoreerd voor hun inspanning: een kwestie van gelijkover-
steken met gesloten beurzen. Voor elke dag dat een gemeenteambtenaar aan het project
werkt, levert PinkRoccade Local Government een dag dienstverlening. Dit voorkomt
vrijblijvendheid en is transparant naar bijvoorbeeld de gemeenteraad die terecht kritisch
kijkt naar de efficiency van het ambtelijke apparaat.
De efficiency van het ontwikkeltraject wordt vergroot door zorgvuldigheid bij aanvang. Zo
snel mogelijk wordt in kaart gebracht waar de wensen, frustraties, ambities en behoeften
liggen. Dit voorkomt dat, na oplevering van een systeem, voortschrijdend inzicht leidt tot
ingrijpende, kostbare en tijdrovende aanpassingen. De kwartiermakers hebben vooral een
bepalende rol tijdens de ontwerpfase en de evaluatiefase. Het feitelijke ontwerpen en
bouwen is vanzelfsprekend een zaak voor de ICT-specialisten bij de dienstverlener. Hier
kan een te nadrukkelijke inmenging tegengesteld werken.
CO-CREATIE IS GEEN WONDERMIDDEL
De kwaliteit van een systeem is evenzeer afhankelijk van de kwaliteiten van de bouwers
als van de inzichten van de gebruikers. Verschillen van inzicht zijn nooit te voorkomen,
beschikbare budgetten stellen grenzen aan de ambities die kunnen worden gerealiseerd.
Maar toch hebben de kwartiermakergemeenten die de afdeling Burgerzaken van morgen
ontwikkelen, om meerdere redenen een voorbeeldfunctie. Zij geven richting aan de wijze
waarop honderden lokale overheden hun informatiehuishouding zullen inrichten. Zij laten
de ICT-branche zien dat er meer mogelijk is dan de traditionele gebruikersverenigingen.
De overheid tonen zij dat samenwerking met de markt succesvol kan zijn in termen van
kostenbesparing en kwaliteitsverbetering. Aan de markt laten zij zien dat gebruikers wel
degelijk betrokken en waardevolle partners kunnen zijn bij de totstandkoming van nieuwe
diensten en producten. Het belangrijkste voordeel geldt echter de burger: die krijgt de
dienstverlening die hij verdient. Deze gezamenlijke doelstelling vormt dan ook de basis
van elk succesvol co-creatie-traject.
26
9 stappen naar decentralisatie
APRIL
�� Hoe ondersteunt u uw mede-werkers aan de keukentafel?
�� Beschikken zij over de juiste gegevens om uw inwoners van dienst te zijn?
�� Welke nieuwe vragen krijgen zij na 1 januari 2015 waar u zich nu op kunt voorbereiden?
�� MEI
�� Hoe blijft u na 1 januari 2015 in control?
�� Met welke informatiestro-men krijgt u te maken?
�� Hoe past dit bin-nen uw huidige architectuur?
JUNI
Per 1 juli 2014 krijgt u een eerste leve-ring in het kader van de gegevens-overdracht!
�� In welke ap-plicatie komen deze gegevens terecht?
�� Hoe gaat u deze nieuwe gegevens koppelen aan uw bestaande klanten?
�� Welke stappen onderneemt u richting deze cliënten tot 1 januari 2015?
JULI
�� Hoe vertaalt u eigen kracht naar informatie uitwisseling?
�� Welke gege-vens stelt u na 1 januari 2015 beschikbaar voor inwoners?
�� Welke afspraken maakt u met zorg aanbieders over het be-schikbaar geven van informatie aan inwoners?
AUGUSTUS
De CORV maakt de berichtenuit-wisseling tussen de gemeenten en de justitiële keten sluitend.
�� Heeft u digikop-peling al geïm-plementeerd?
�� Is de ICT inrich-ting voorbereid op dit berichten-verkeer?
�� Wie gaat de CORV berichten verwerken en hoe ziet dat proces er uit?
SEPTEMBER
Na de zomer van 2014 is er vanuit het programma visd.nl documenta-tie beschikbaar om u te ondersteunen met de keuze voor uw applicatie:
�� Kies voor een passende oplossing in uw huidige applica-tielandschap!
�� Maak nu een keuze om nog op tijd te kunnen implementeren!
�� Zoek flexibiliteit om veranderen-de processen na 1 januari op te kunnen vangen!
OKTOBER
�� Hoger volume aanvragen vraagt om betere archi-vering
�� Zijn uw proces-sen zaakgericht ingericht?
�� Hebben uw KCC en inwoners in-zicht in de stand van zaken van de aanvraag?
NOVEMBER
�� Druk met implemente-ren? Verlies uw technisch- en functioneel applicatiebeheer niet uit het oog!
�� Heeft u uw jaarwerk al in de planning opge-nomen?
�� Bent u op tijd voor de najaars-release?
DECEMBER
�� Nog een paar dagen….heeft u alles op de rit?
�� Scrum verkort de doorlooptijd met 60%
�� In een laatste sprint klaar voor de decentralisa-ties!
1Zorg dat u voorbereid
bent 2Tijd om te kiezen 3Handen vrij
voor de decentra-
lisaties
De decentralisaties betekenen een grote verandering voor gemeenten. Om de nieuwe taken goed uit te voeren en tegelijkertijd de toegekende budgetten niet te overschrijden is een grote uitdaging. Een belangrijk onderdeel de komende maanden is de informatievoorziening. Per maand moeten vragen worden beantwoord en acties worden ondernomen. De volgende aanpak garandeert een succesvol verloop:
STILLE REVOLUTIES EN GROTE GETALLEN; DE VERNIEUWDE GEMEENTE
27DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
9 stappen naar decentralisatie
APRIL
�� Hoe ondersteunt u uw mede-werkers aan de keukentafel?
�� Beschikken zij over de juiste gegevens om uw inwoners van dienst te zijn?
�� Welke nieuwe vragen krijgen zij na 1 januari 2015 waar u zich nu op kunt voorbereiden?
�� MEI
�� Hoe blijft u na 1 januari 2015 in control?
�� Met welke informatiestro-men krijgt u te maken?
�� Hoe past dit bin-nen uw huidige architectuur?
JUNI
Per 1 juli 2014 krijgt u een eerste leve-ring in het kader van de gegevens-overdracht!
�� In welke ap-plicatie komen deze gegevens terecht?
�� Hoe gaat u deze nieuwe gegevens koppelen aan uw bestaande klanten?
�� Welke stappen onderneemt u richting deze cliënten tot 1 januari 2015?
JULI
�� Hoe vertaalt u eigen kracht naar informatie uitwisseling?
�� Welke gege-vens stelt u na 1 januari 2015 beschikbaar voor inwoners?
�� Welke afspraken maakt u met zorg aanbieders over het be-schikbaar geven van informatie aan inwoners?
AUGUSTUS
De CORV maakt de berichtenuit-wisseling tussen de gemeenten en de justitiële keten sluitend.
�� Heeft u digikop-peling al geïm-plementeerd?
�� Is de ICT inrich-ting voorbereid op dit berichten-verkeer?
�� Wie gaat de CORV berichten verwerken en hoe ziet dat proces er uit?
SEPTEMBER
Na de zomer van 2014 is er vanuit het programma visd.nl documenta-tie beschikbaar om u te ondersteunen met de keuze voor uw applicatie:
�� Kies voor een passende oplossing in uw huidige applica-tielandschap!
�� Maak nu een keuze om nog op tijd te kunnen implementeren!
�� Zoek flexibiliteit om veranderen-de processen na 1 januari op te kunnen vangen!
OKTOBER
�� Hoger volume aanvragen vraagt om betere archi-vering
�� Zijn uw proces-sen zaakgericht ingericht?
�� Hebben uw KCC en inwoners in-zicht in de stand van zaken van de aanvraag?
NOVEMBER
�� Druk met implemente-ren? Verlies uw technisch- en functioneel applicatiebeheer niet uit het oog!
�� Heeft u uw jaarwerk al in de planning opge-nomen?
�� Bent u op tijd voor de najaars-release?
DECEMBER
�� Nog een paar dagen….heeft u alles op de rit?
�� Scrum verkort de doorlooptijd met 60%
�� In een laatste sprint klaar voor de decentralisa-ties!
1Zorg dat u voorbereid
bent 2Tijd om te kiezen 3Handen vrij
voor de decentra-
lisaties
De decentralisaties betekenen een grote verandering voor gemeenten. Om de nieuwe taken goed uit te voeren en tegelijkertijd de toegekende budgetten niet te overschrijden is een grote uitdaging. Een belangrijk onderdeel de komende maanden is de informatievoorziening. Per maand moeten vragen worden beantwoord en acties worden ondernomen. De volgende aanpak garandeert een succesvol verloop:
28
OPERATIE BRP VIA CO-CREATIE
Co-creatie is ook de basis van de
modernisering van de Gemeentelijke
Basis Administratie (mGBA inmiddels
operatie Basis Registratie Personen BRP).
Door kennis en kunde van alle betrokken
partijen te bundelen, ontstaat een set
hoogwaardige en praktijkgerichte apps
die gedragen wordt door leveranciers,
gemeenten, gebruikers en burgers. Zo’n
twintig kleine, middelgrote en grote
gemeenten met uiteenlopende ervaring
met ICT uit het hele land werken samen
met PinkRoccade Local Government. De
gemeenten zorgen voor de praktische
kennis rond burgerzakenprocessen,
de leverancier levert de capaciteit en
expertise met het doel kennis om te
zetten in moderne, gebruiksvriendelijke
en goedkope oplossingen.
Deze wijze van samenwerken resulteert
onder meer in een kwalitatief betere
functionaliteit, brede inbreng van kennis,
synergie door de combinatie van kennis
van publieke en private organisaties
efficiëntere (goedkopere) processen.
Per app werken gebruikers en ontwik-
kelaars in een groep samen volgens de
Scrum-methodiek. Hierdoor zijn succes-
sen snel zichtbaar en zien de teams de
resultaten van hun werk groeien.
Doordat vanuit verschillende perspec-
tieven direct feedback wordt gegeven
tijdens elke sprint, wordt bovendien het
zogenaamde ‘foute functioneel denken’
uitgebannen. Herstel daarvan is niet meer
nodig, waardoor de besparingen op
kwaliteitskosten tot wel derig procent
kunnen oplopen. Implementatie is
eveneens ondenkbaar zonder co-creatie.
Stake-holders
Proces-eigenaar
Scrum master
Scrum-team
Zakelijke resultaten
Proces- en verbeterstroom
STILLE REVOLUTIES EN GROTE GETALLEN; DE VERNIEUWDE GEMEENTE
29DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Ervaren gemeenten helpen hun buur-
gemeenten in de regio bij die ingebruik-
name. Daardoor ontstaat er een mix van
ervaren gebruikers, nieuwe gebruikers en
professionals, is afstand geen probleem
en kunnen gebruikers elkaar snel beter
leren kennen.
Door alle dienstverlening volgens het
co-creatieprincipe te laten verlopen,
besparen gemeenten aanzienlijk op de
kosten voor adviesbureaus: gemeenten
nemen de rol van consultants immers
feilloos en gratis over. Innovatie, grenzen
opzoeken, initiatief tonen en kennis
delen zijn sleutelwoorden. Optimalisatie
van de uiteindelijke oplossingen en de
werking ervan staan centraal.
Door alle dienstverlening volgens het
co-creatieprincipe te laten verlopen,
besparen gemeenten aanzienlijk op de
kosten.
Gemeenten wisselen best practices op
regionaal niveau uit, waardoor hun
kennis en ervaringen worden gedeeld
met collegagemeenten. Ook in de laatste
processtap – ingebruikname en het
beheer en onderhoud – komt het
co-creatieprincipe naar voren. Als
gebruikers vastlopen, kunnen ze direct
een beroep doen op andere gebruikers in
de regio en leidt dit niet tot tijdverlies.
Gemeenten hoeven dus geen aparte help-
desk meer in te richten, zijn niet afhanke-
lijk van de helpdesk van de leverancier en
kunnen op die manier de kosten omlaag
brengen. Gebruikers stellen via iCommu-
nity een vraag aan andere gebruikers die
direct en kosteloos antwoorden.
Deze snelle, effectieve en kosteloze vorm
van co-creatie is mogelijk, dankzij de
inzet van moderne technologie. Blogs
brengen nieuwtjes, updates en aanbie-
dingen; via Wiki’s worden helpteksten
voor gebruikers onderhouden, een
message board brengt gebruikers en
beheerders samen, waarbij ze ook
kunnen chatten met elkaar. Via online
polls kunnen gebruikers meebeslissen
over aanpassingen en nieuwe functiona-
liteiten.
30
“In het dorp waar ik opgroeide,
had een groepje notabelen, zoals
de burgemeester, notaris en
schoolhoofd, het voor het zeggen.
Tegenwoordig is het: hoezo nota-
bel?” Het is volgens Han Knooren
een van veranderingen waar
gemeenten mee moeten dealen.
“Burgers volgen niet langer braaf
de voorschriften, van welke in-
stantie dan ook. Ten opzichte van
de gemeente hebben ze dezelfde
kritische houding als ten opzichte
van dienstverleners in het bedrijfs-
leven - ze verwachten topservice.
Tegelijkertijd krijgt de gemeente
meer verantwoordelijkheid en
minder geld. Kortom, het fysieke
gemeenthuis bevindt zich in een
spagaat, die vraagt om slimme en
efficiënte oplossingen.”
NIET LOCATIEGEBONDEN
Knooren onderscheidt twee
soorten burgers: de servicevra-
gende burger, die hierboven al aan
bod kwam, en de hulpbehoevende
burger. “Die veeleisende, service-
vragende burger is inmiddels
volledig gewend aan het gemak
van internet. Zijn kleding koopt
hij online en en passant boekt
hij twee tickets naar New York.
Kortom, de wereld van ‘ik stap in
mijn auto en ik rijd naar de winkel,
om te kopen wat ik nodig heb’
bestaat niet meer. Die burger is
niet aan één locatie gebonden
en heeft geen behoefte aan een
bezoekje aan het gemeentehuis.
Daarin komt hij overeen met de
hulpbehoevende burger. Die wil
ook niet naar het gemeentehuis;
hij ontvangt de lokale overheid
het liefst thuis, aan de keuken-
tafel. Kortom, het gemeentehuis
wordt voor de dienstverlening
van de gemeente steeds minder
belangrijk.”
DE GOEDKOOPSTE AMBTENAAR
Er zijn gemeenten die dat al heel
Han Knooren over trends en tactiek
VERANDEREN MOET, DUS DOE HET GOED”De wereld is veranderd, maar dat geldt nog niet voor de dienst-verlening van iedere gemeente. Er zijn mooie voorbeelden, maar er is ook nog heel wat werk aan de winkel, aldus Han Knooren, algemeen directeur van PinkRocade Local Government,
“
31DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
goed hebben begrepen, aldus
Knooren. “De gemeente Haarlem-
mermeer heeft een loket voor bur-
gerzaken op Schiphol. Dat vind ik
een mooi voorbeeld van inspelen
op de behoeften van burgers. In
steeds meer landen sluit de
Nederlandse ambassade, maar
dankzij deze balie op Schiphol
kunnen reizigers hun zaakjes snel
regelen tijdens een familiebezoek-
je in Nederland.” Ook de Gemeen-
te Waalwijk is volgens Knooren
ver in de online-dienstverlening
aan haar burgers. “Men zegt wel-
eens: de goedkoopste ambtenaar
is de burger. En zo is het ook.
Burgers hebben er echt geen
probleem mee om zelf wat meer
informatie in te voeren. Zeker niet
als dat betekent dat ze het vanuit
hun luie stoel kunnen doen en het
ook nog eens sneller gaat.”
ATTITUDEVERANDERING
VEREIST
De verwachting achter de drie de-
centralisaties is behoorlijk hoog-
gespannen: doordat gemeenten
dichter bij de burgers staan, zijn
zij in staat om de verschillende
diensten goedkoper én beter uit
te voeren. “Dat ligt misschien wel
voor de hand, maar in feite moe-
ten gemeenten dat nog helemaal
waarmaken. Die positie moeten
ze nog claimen. En dat betekent
dat er nog flink wat werk aan de
winkel is. Het vereist een attitude-
verandering, een serviceverlenen-
de houding die je kunt vergelijken
met die van een hotel of
restaurant. Zonder ondernemers-
mentaliteit komt het niet goed.”
GA VOOR NUMMER 1
Han Knooren ziet zichzelf als
scout, continu op zoek naar inno-
vatietalent in gemeenteland. “Het
ambitieniveau van gemeenten
verschilt. Dat is niet erg, maar ik
ben ervan overtuigd dat gemeen-
ten het niet redden als ze de
oude, traditionele bedrijfs voering
voortzetten. Er ontstaat een
nieuwe wereld en de decentralisa-
ties vormen echt het startsignaal,
om de zaken radicaal anders in
te gaan richten. Mijn boodschap
is: als je het toch doet, leg de
lat hoog. Ga voor een
nummer-1-positie. Een achter-
stand biedt ook kansen. Denk
maar aan het mobiele netwerk in
Afrika. Dat was zo verouderd, dat
het uiteindelijk totaal vervangen
is. Nu beschikken ze daarover een
van de meest moderne mobiele
netwerken ter wereld.”
32
DE JANUSKOP VAN DE LEVENDE EN LERENDE GEMEENTE
HOOFDSTUK 3
33DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Méér ICT is méér persoonlijke dienstverlening
Vergrijzing als kans
De dilemma’s van samenwerken
De ambtenaar van morgen begint nu
Voor het dilemma van oorlog en vrede had de Romeinse god Janus twee gezichten. De
moderne gemeente heeft méér gezichten nodig voor de uitdaging van klantvriendelijke
dienstverlening, organisatie-efficiency en bestuurlijke transparantie.
December 2013: feest met gemengde gevoelens in het stadhuis van gemeente Uden. De
gemeente ontvangt, mede dankzij haar risicoverslaglegging de Kordes Award voor het
beste jaarverslag in de publieke sector. Bovendien is ook de Risicomanagement Award
toegekend, die voor het eerst wordt uitgereikt. Op dat moment is al drie maanden bekend
dat Uden deels opdraait voor een overschrijding van 1,3 miljoen euro bij de Belasting
Samenwerking Oost-Brabant (BSOB), waarin het samenwerkt met Oss, Uden, Veghel,
Landerd, Boekel en waterschap Aa en Maas.
Als in mei 2013 het jaarverslag 2012 online wordt gezet, gaat de gemeente nog uit van
een eenmalige extra kostenpost van 32.000 euro door ‘aanloopproblemen’. In de tussen-
liggende maanden worden dit spectaculaire affaires, waarin wordt vergeten honderden
aanslagen te versturen, de persoonlijke gegevens van duizenden particulieren door een
verloren USB-stick op straat belanden en een werkachterstand van meer dan een jaar
ontstaat.
Raadsleden willen politiek bloed zien, burgers beklagen zich over laksheid van de
overheid en de medewerkers van het samenwerkingsorgaan tonen hun arbeidsvreugde
met een ziekteverzuim dat de veertien procent nadert.
Dit voorbeeld toont enkele van de grootste uitdagingen van de moderne gemeente aan:
de complexiteit van samenwerken, de uitdaging een excellente organisatie te bouwen
en de continue verplichting van klantvriendelijkheid naar de burger. Dit zijn operationele
uitdagingen die veel vergen van de slagkracht van de ambtelijke organisatie. Maar voordat
die uitdagingen kunnen worden aangegaan, moet een veel fundamentelere vraag worden
beantwoord.
In een column voor Binnenlands Bestuur stelt Erleyne Brookman van PinkRoccade Local
Government (oud-gemeenteambtenaar) een vraag die niet voor de hand ligt voor iemand
die het moet hebben van gemeentelijke klandizie: bestaat de gemeente straks nog wel?
“Als we straks alle documenten digitaal kunnen aanvragen, het sociale domein op regionaal
niveau wordt geregisseerd, peer-to-peer dienstverlening de Nulde lijn heeft overgenomen
en we bezwaar kunnen maken tegen bouwvergunningen via onze mobiele telefoon: Wat
34
heeft de burger dan nog aan de gemeente?” Ze trekt de vergelijking met het bedrijfsleven
waar dagelijks de vraag gesteld moet worden of het bedrijf morgen nog relevant is. Voor-
beelden van een verdwenen beroepen zijn de lantaarnopsteker of - recenter - de brug-
wachter. Wat haar betreft kan innovatie “… niet langer bestaan uit het bijsturen van het
bestaande, of meer doen met minder. Dat is zinloos als er geen behoefte is. Dat betekent
dat innovatie inhoudt dat je een concurrent van jezelf kunt worden. Innoverend vermo-
gen betekent in tijden van verandering ook kannibaliserend vermogen. Welk bedrijf durft
radicale sprongen te nemen, waardoor de eigen eerdere producten irrelevant worden? Het
is tijd voor gemeenten om die vraag te stellen. Ben ik, als bestuurslaag, als organisatie, als
onderdeel van de lokale maatschappij, nog relevant in de toekomst? En als die relevantie
alleen kan bestaan door radicaal andere beslissingen te nemen, door op eigen producten
en diensten te concurreren, durf ik mezelf opnieuw uit te vinden?”
WAT HEEFT DE BURGER NOG AAN DE GEMEENTE?
Voor Brookman begint en eindigt het antwoord op deze vraag met de mens-achter-de-
organisatie: de ambtenaar. Ze haakt aan bij de ombudsman van de gemeente Den Haag
die de kloof tussen overheid en burger mede wijt aan dienstverleningskanalen, waar-
bij de burger niet meer met een ‘echt’ mens te maken krijgt. Veel processen lenen zich
voor standaardisatie, maar het blijft belangrijk dat de gemeente – letterlijk – in contact
blijft met zijn burgers. Deze Haagse waarschuwing klinkt als muziek in de oren voor de
voorstanders van selfserviceconcepten. Immers, hoe meer wordt gestroomlijnd in slimme
ICT-oplossingen, hoe meer quality time de ambtenaar heeft voor complexe dienstverle-
ning en voor persoonlijke begeleiding van burgers die extra aandacht nodig hebben. “Ik
denk dat de ambtenaar van de toekomst juist veel meer te maken krijgt met burgers”,
stelt Brookman. “De ambtenaar van de toekomst moet er namelijk op uit. Het vanzelf-
sprekende contact dat burgers nu hebben aan de balie of aan de telefoon, gaat sterk
verminderen. Dat betekent dat de gemeente een nieuwe manier moet vinden, om toch als
mens tot mens met burgers te blijven communiceren. De komende jaren wordt dat een
groot experiment: hoe ziet de ambtenaar van de toekomst er eigenlijk uit en wat voor
werk doet hij?” Voor een antwoord op die vraag is het zinvol te kijken naar de gemeen-
teambtenaar-van-nu.
PERSONELE UITDAGINGEN
Hoe veerkrachtig is een organisatie waar 96 procent van de medewerkers een vast
contract heeft, driekwart in de laatste periodieke salarisschaal zit, bijna de helft langer
dan tien jaar in dienst is, de instroom vier procent bedraagt, de gemiddelde leeftijd onge-
veer 47 is en slechts één op de honderd medewerkers jonger dan vijfentwintig jaar is?
De Personeelsmonitor 2012 van de stichting A+O fonds Gemeenten waaraan deze cijfers
zijn ontleend, blijft het antwoord schuldig. Vergrijzen en ontgroenen zijn in ieder geval
geen termen die wijzen op een hoge mate van flexibiliteit. Waar het aantal zestigplussers
DE JANUSKOP VAN DE LEVENDE EN LERENDE GEMEENTE
35DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
in vijf jaar met bijna tachtig procent is toegenomen, is het aantal medewerkers dat jonger
is dan vijfendertig jaar met twintig procent afgenomen. “Dat is een stevig verschil met
de rest van de beroepsbevolking”, constateert de Monitor: “Het lijkt moeilijk de nood-
zakelijke flexibiliteit tot stand te brengen. De uitdaging voor gemeenten is de eigen
medewerkers in beweging te krijgen.”
Vergrijzing is een maatschappelijk probleem dat ons van de maakindustrie tot de zorg, en
van het pensioengebouw tot de leenmogelijkheden van het Rijk bezighoudt. Gedreven door
bezuinigingen hebben gemeenten in de praktijk de facto een vacaturestop ingevoerd. Dit
versterkt de effecten van de vergrijzing van het ambtenarenapparaat aanzienlijk.
Juist in een periode waarin gemeenten als nooit tevoren veranderen, lijken de mogelijk-
heden voor vernieuwing van het menselijk potentieel kleiner dan ooit. In 2012 moesten
gemeenten het doen met 2,4 procent minder bezetting. Een verdere daling van de
formatie met vier procent wordt verwacht. Het aantal vacatures daalt, maar moeilijk
vervulbare functies blijven. Op plaats twee in de top vijf van moeilijk vervulbare functies
staat automatisering/ICT. Decentralisaties en veranderingen op het gebied van de basis-
registraties zullen de komende jaren bovendien de
vraag naar specialistische vaardigheden aanjagen.
Daar komt bij dat de uitdaging niet alleen een
functionele is. Vanzelfsprekend moet de ambtenaar
van morgen, net als die van nu, kunnen omgaan met
moderne technologie en complexe regelgeving. Even
belangrijk is de wezenlijke en oprechte betrokkenheid
met de burger en zijn leefwereld. De basis hiervoor is goed. Man/vrouwverdeling,
allochtonen, gehandicapten, er is praktisch geen sector in Nederland waar evenre-
digheid – met uitzondering van jongeren – met meer passie wordt nageleefd dan bij
gemeenten. Dat is niet alleen goed voor de statistieken, maar ook en vooral voor de
kwaliteit van het gemeentelijke werk.
Wie persoonlijke ervaring heeft met specifieke doelgroepen kan beter met hen omgaan en
voor hen opkomen. Wat een verkwisting van menselijk potentieel is het dat zoveel ambte-
naren die waardevol werk kunnen doen in het contact met ‘klanten’, gedwongen zijn hun
tijd te besteden aan het afvinken van lijstjes en het managen van Excelsheets.
Er is een nieuwe verdeling nodig van administratieve en beleidsondersteunende taken
naar dienstverlenende taken die zichtbaar zijn voor de burger. In deze tekst vindt de lezer
legio voorbeelden van technologieën, diensten en producten die dit mogelijk maken. Om
deze te kunnen toepassen is het allereerst nodig dat de gemeenten niet zozeer opera-
tioneel managen, als wel allereerst strategisch plannen. En dat op een slimmere manier
die past bij de nieuwe eisen van een veranderende organisatie in een veranderende
omgeving. Het kernbegrip is samenwerking en dat begint in de ambtelijke organisatie.
Er is een nieuwe verdeling nodig van administratieve en beleidsondersteunende taken naar dienst- verlenende taken
36
Het ontwikkelen en uitvoeren van beleid zijn bij uitstek gebaat bij transparantie, een
integrale aanpak, gezamenlijke verantwoordelijkheid, een sterke focus en korte, snelle
cycli. Beleidsmakers en -uitvoerders zijn vaak een groot deel van hun tijd kwijt met het
verantwoorden van de status van een beleidsstuk of uitvoeringsplan. Vaak hebben zij
meerdere projecten onder hun hoede waarover ze continu moeten rapporteren. Verga-
deringen gaan niet zelden óver die rapportages. Focus en overzicht ontbreken. Voor deze
uitdaging kunnen we inspiratie opdoen in de ICT-sector. Want er zijn opvallende over-
eenkomsten tussen het ontwikkelen van beleid en het ontwikkelen van software. In beide
gevallen dienen hoogopgeleide professionals op basis van hun kennis en creativiteit een
oplossing te ontwikkelen voor een complex probleem. Het ontwikkelen van software is
een complex proces, waarbij medewerkers binnen een team van elkaar afhankelijk zijn om
verder te komen. Om grip te krijgen op de doorlooptijd en kwaliteit van de producten, is
een raamwerk ontwikkeld.
Hoogopgeleide professionals krijgen maximale regel-
ruimte (zelfsturing) over het ‘hoe’, terwijl de project-
leider/opdrachtgever maximale grip houdt op het ‘wat’.
Teams leveren steeds in korte sprints werkzaamheden
op, waarop direct feedback komt. Teams kunnen
zodoende op hun eigen manier tot optimaal resultaat
komen. Deze aanpak heet public scrum en heeft bij
gemeenteorganisaties van uiteenlopende grootte
opvallende resultaten geboekt. Zestig procent tijdbesparing op projecten is er één van.
Even wezenlijk is het kwalitatieve aspect en het indirecte voordeel dat ambtenaren die
voorheen gescheiden paden bewandelden, elkaar dankzij de scrum-aanpak ook voor
andere uitdagingen beter weten te vinden. Het gevoel van gezamenlijke verantwoordelijk-
heid en succes zet zich voort, ook als het eigenlijke scrum-project is afgerond.
Public scrum past in het streven naar de lerende organisatie, zoals veel gemeenten dat
hebben omarmd. In juli 2013 presenteerde het A+O Fonds gemeenten het onderzoek Werk
aan de winkel, naar de praktijk van de lerende organisatie binnen gemeenten. Het toe-
nemende belang van (functie)mobiliteit en samenwerken, zijn enkele van de argumenten
die het fonds geeft voor het stimuleren van de lerende organisatie. Onderzoekster Maya
Swaans pleit onder meer voor het invoeren van digitale (leer)portfolio’s, om inzichtelijk te
maken welke kennis medewerkers hebben en op welke vlakken zij zich moeten ontwikkelen.
Functiemobiliteit is een stimulans voor de lerende organisatie
DE JANUSKOP VAN DE LEVENDE EN LERENDE GEMEENTE
37DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
PUBLIC SCRUM IN VIJF STAPPEN
De opdrachtgever legt prioriteit. De taak met de hoogste prioriteit wordt
allereerst aangepakt.
Het team bepaalt welke taken, wanneer uitgevoerd worden in een afge-
bakende periode. Zo’n ‘sprint’ is minimaal één en maximaal vier weken lang.
Aan het eind van de sprint worden de concrete ‘producten’ opgeleverd.
Dagelijks wordt een kwartier besproken welke taken zijn uitgevoerd, welke
gepland staan en welke problemen er zijn.
Na elke sprint worden verbeterpunten aangedragen, besproken en
vastgelegd, zodat het team beter presteert in de volgende sprint.
DailyScrum
Werk-voorraad
Sprint-voorraad
Sprint-oplevering en -evaluatie
SprintPlanning
Gebruikers-verhalen
Eindproduct
Proces-eigenaar
Team
1 of 2weken
Scrummaster
38
“Voorheen had iedere gemeente
zijn eigen ICT-voorziening.
Inmiddels beseffen we dat er meer
overeenkomsten dan verschillen
tussen gemeenten zijn. René Bal,
directeur-bestuurder van Dimpact,
is overtuigd van de noodzaak tot
samenwerking. “Iedere gemeente
staat voor dezelfde uitdagingen,
en die uitdagingen worden alleen
maar groter. Samen een standaard
ontwikkelen levert een enorme
tijd- en kostenbesparing op. Je
hoeft niet steeds opnieuw het
wiel uit te vinden. Dat geldt voor
de ICT-kant, maar ook voor de
implementatie, het beheer en de
organisatie.”
SAMEN ONTWIKKELEN
Automatisch kiezen voor regionale
samenwerking is niet slim, aldus
Bal. “Bij samenwerken gaat het om
een gedeelde ambitie en die is er
niet direct door in elkaars nabijheid
te verkeren.” Binnen Dimpact
werken nu 34 gemeenten verdeeld
over heel Nederland samen. Elke
gemeente haalt uit én brengt naar
het samenwerkingsverband. Bal:
“Elke lidgemeente draagt naar rato
bij met haar eigen medewerkers,
op vlakken waar de gemeente af-
finiteit mee heeft. Zo ontwikkelen
we samen een of twee standaarden
waar alle gemeenten mee kunnen
werken.”
René Bal van Dimpact
SAMENWERKEN DRAAIT OM EEN GEDEELDE AMBITIE”Door samen te werken creëer je iets wat groter is dan jezelf. Met die gedachte pakt Dimpact, coöperatieve vereniging van en voor gemeenten, vraagstukken rond dienstverlening en bedrijfsvoering gezamenlijk op. “Ons motto is besparen mét ICT, niet óp ICT.”
“
39DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
DIMPACT [WWW.DIMPACT.NL]
De coöperatieve vereniging startte in 2006 met vijf leden. Inmiddels zijn er
vierendertig lidgemeenten, verspreid over het hele land, die samen ruim 1.300.000
inwoners vertegenwoordigen. Dimpact organiseert samenwerking tussen gemeenten.
Ze koopt hiervoor een ‘digitale bodemplaat’ in van de markt. Die bodemplaat vormt
het fundament onder de gemeentelijke dienstverlening en bedrijfsvoering. Concrete
voorbeelden zijn een zaaksysteem met standaard workflowprocessen en een
standaard open source-website.
TUSSENSTAPJES
Een langetermijnvisie is onmisbaar
bij het ontwikkelen van ICT-oplos-
singen. “De politieke cyclus maakt
dat soms lastig”, weet Bal. “Naast
de gemeentepolitiek hebben
we uiteraard ook te maken met
landelijke wet- en regelgeving.
Onze ervaring is dat functioneren
binnen een samenwerkingsver-
band het gemakkelijker maakt om
daarmee om te gaan. Het voorkomt
dat er incidentgedreven ICT-keu-
zes worden gemaakt. Bovendien
zetten wij steeds tussenstapjes,
die ervoor zorgen dat het resultaat
snel zichtbaar is en aansluit bij de
behoeften. Zo voorkom je dat de
informatiemanagementstrategie
van tafel geveegd wordt bij een
nieuwe politieke koers.”
40
TRANSPARAN-TIE ANNO NU: TOESCHOUWERS WORDEN DEEL-NEMERS
HOOFDSTUK 4
41DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Veiligheid van bestanden
Twitter snelst groeiende medium
Samen naar betere apps
Hoe goed doen we het nu? Hoe transparant zijn de overheden, en hoe reageren burgers
op alle initiatieven? Maken zij gebruik van alle ICT-oplossingen? En ... wat zijn de risico’s?
Daarover gaat dit hoofdstuk.
Een pluim van de wereldgemeenschap. Dat kreeg Nederland van de Verenigde Naties in
het onderzoek Connecting governments to citizens. Het onderzoek vergeleek traditionele
aspecten, als het functioneren van het rechtssysteem en het integriteitsbeleid van overhe-
den, en keek naar middelen die worden ingezet om de dialoog met de burger aan te gaan.
We doen het goed als het gaat om de toepassing van open standaarden, het vrijgeven van
data en het beschikbaar stellen hiervan langs digitale weg. Sinds de Wet elektronische
bekendmaking uit 2009 worden officiële bekendmakingen alleen digitaal gedaan. Via
de Ditgitale Agenda.nl en i-NUP zijn open standaarden de norm voor de publieke sector.
Rijksoverheid.nl is het kanaal waarlangs de informatie van ministeries loopt. Twee jaar na
het compliment van de Verenigde Naties heeft ons land nieuwe en verdergaande stappen
gezet om burgers en bedrijven nog beter digitaal van dienst te zijn. In september 2013
publiceerde de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties zijn Visie Open Overheid. De visie
identificeert drie gezichten van de overheid. De eerste
is het actief beschikbaar stellen van openbare infor-
matie, daarmee een transparante overheid creërend.
Ten tweede het zoeken van partners in de samenleving
om gezamenlijk maatschappelijke vraagstukken op te
lossen: de faciliterende en samenwerkende overheid.
Als laatste een toegankelijke overheid, die openstaat
voor iedereen en plaats- en tijdsonafhankelijk werkt.
Voor burgers is de gemeente de overheidslaag die letterlijk en figuurlijk ’t dichtst bij hen
staat. Dat schept verantwoordelijkheden en kansen. Verantwoordlijkheden als het gaat
om transparantie en open communicatie. Niet voor niets gaat het rijksbeleid uit van het
motto ‘gij zult openbaren’. Kansen zijn er volop voor het dichten van de kloof tussen
burger en overheid. De mogelijkheden daarvoor zijn gevarieerd, maar in dit e-book
beperken we ons tot informatie- en communicatietechnologie.
Opmerkelijk genoeg is de politieke aandacht hiervoor relatief beperkt. PinkRoccade Local
Government liet rond de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 een steekproef
houden naar de mate waarin het onderwerp ICT en automatisering voorkomt in lokale
verkiezingsprogramma’s. Dat bleek slechts in tien procent het geval te zijn. Alleen in een
Niet voor niets gaat het rijksbeleid uit van het motto ‘gij zult openbaren’
42
handjevol grotere gemeenten blijken partijen in hun programma ambities rond gemeente-
lijke ICT te hebben geformuleerd. Ook de burger moet overigens wennen aan de nieuwe
mogelijkheden. In zowel zakelijk als particulier verkeer is Twitter de afgelopen jaren een
van de snelst groeiende innovaties. Maar in de relatie gemeente-burger is de situatie
anders. Een marketingblog [gemeenteindix.nl] onderzocht eind 2013 de gemeentelijke
Twitteractiviteiten. Dat najaar verzond 93 procent van deze gemeenten maandelijks
tenminste één tweet via een officieel Twitteraccount. Ruim 46 procent van de gemeen-
ten verzond gemiddeld meer dan één tweet per dag. Toch krijgt slechts één op de tien
gemeen ten meer dan één vraag per dag van burgers via Twitter. Slechts vijf procent van
alle gemeenten stuurt gemiddeld meer dan één reactie per dag terug. Veel gemeenten
hebben het inmiddels mogelijk gemaakt om openbare vergaderingen live te volgen via
internet televisie. Ook hier zijn de resultaten niet altijd wat men ervan zou kunnen hopen.
gemeente Groningen zette in haar jaarverslag de kijkcijfers op een rij. Tussen 250 en 850
Groningers volgen gemiddeld een live-uitzending van een raadsvergadering. Bij commis-
sievergaderingen liggen die cijfers in de tientallen. De best bekeken commissievergadering
trok exact 327 kijkers. Het is een klein voorbeeld, maar geeft aan dat aan beide kanten
van de gemeentelijke tafel moet worden geleerd om de mogelijkheden van nieuwe
technologieën optimaal te gebruiken. Veiligheid is een ander punt van zorg.
In 2013 kwam de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) van de VNG in actie om een groot
aantal gemeenten te waarschuwen die de beveiliging van hun websites niet goed op orde
had. Eerder dat jaar bleek uit een onderzoek dat één op de vijf websystemen van Neder-
landse gemeenten slecht beveiligd was door verouderde software. Het niet of veel te laat
doorvoeren van software-updates vindt vooral plaats bij webtoepassingen die als minder
belangrijk worden beschouwd. Vergeten wordt dat dit het hackers mogelijk maakt om
via dergelijke toepassingen ‘binnen te komen’ bij beter beveiligde systemen. Die hackers
kunnen overigens uit onverwachte hoek komen. Plaatsvervangend hoofd van de Alge-
mene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) Marc Kuipers waarschuwde in Binnenlands
Bestuur voor de belangstelling van de Russische, Chinese en Iraanse spionagediensten in
de GBA-systemen. Via de Gemeentelijke Basis Administratie kunnen fictieve identiteiten
voor spionnen worden gecreëerd en de adressen achterhaald van waardevolle contacten
en van in Nederland verblijvende critici van regimes. Van een lager James Bond-gehalte,
maar net zo schadelijk is de ‘gewone’ criminaliteit via identiteitsfraude. In de afgelopen
jaren zijn volgens gegevens van het ministerie van Binnenlandse Zaken ruim twee miljoen
mensen slachtoffer geworden van phishing op internet en fraude met kopieën van
paspoorten en rijbewijzen. Dit levert niet alleen een financiële schadepost op die bijna
drie miljard euro bedraagt, maar is ook funest voor het vertrouwen van burgers in de
informatiesystemen van instituten.
TRANSPARANTIE ANNO NU: TOESCHOUWERS WORDEN DEELNEMERS
43DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
SAMEN NAAR BETERE APPS: DE ’CODE FOR AMERICA’
De Verenigde Staten kennen de National
Day of Civic Hacking. Dit is een initiatief
waarin overheidsinstanties – van het
Witte Huis via de NASA tot gemeenten
en het nationaal patentbureau – samen-
werken met bedrijven en maatschappe-
lijke organisaties. Softwarespecialisten,
studenten, ondernemers, betrokken
burgers en activisten gaan aan de slag
met data en broncodes. Die zijn toe-
gankelijk gemaakt door overheden, om
nieuwe en betere toepassingen te ont-
wikkelen, vaak in massale, gezamen lijke
programmeersessies. De sleutelwoorden
zijn transparantie en samenwerking.
In 2013 waren namen ruim elfduizend
mensen deel aan bijna honderd activi-
teiten in ruim tachtig steden. De ge-
meente Newark riep zijn burgers op een
nieuwe, publieksvriendelijke website te
ontwerpen. Milwaukee activeerde burgers
en zorgprofessionals, om nieuwe concep-
ten te ontwikkelen voor lokale preven-
tieve gezondheidszorg. Tientallen andere
gemeenten gingen met het publiek
aan de slag om apps te ontwikkelen
die gemeentelijke dienstverlening toegan-
kelijker moet maken voor de burger en
ondernemer.
Waar de National Day of Civic Hacking
een jaarlijks evenement is, institutiona-
liseert de Code for America de publieke
participatie in overheidsuitdagingen op
ICT-gebied. De non-profitorganisatie is
het geesteskind van een aantal iconen uit
Silicon Valley. Het is een soort ICT-ANWB
voor lokale overheden. Gemeenten
kunnen problemen voorleggen die zij
vanwege beperkte menskracht, expertise
of financiële middelen niet zelf kunnen
oplossen. Code for America beoordeelt
de aanvragen en vaardigt na goedkeuring
van een aanvraag teams af. Deze – veelal
jonge– programmeurs, designers en
projectmanagers worden bij lokale
overheden gedetacheerd en ontwikkelen
nieuwe systemen en apps in samenwer-
king met lokale mensen.
Enkele tientallen steden hebben inmid-
dels een beroep gedaan op het nog jonge
initiatief, dat al zo’n vijftig vernieuwende
apps heeft opgeleverd. In Louisville is
gewerkt aan het verbeteren van de
informatiestromen tussen rechtbanken
en het lokale gevangeniswezen, om
de structurele overbevolking van de
penitentiaire inrichtingen tegen te gaan.
In het door orkaangeweld verwoeste
New Orleans zijn geografische apps ont-
wikkeld waarmee burgers op het niveau
van afzonderlijke adressen de planning
en status kunnen volgen van
de wederopbouw.
44
De digitalisering van de samen-
leving heeft gevolgen voor de
verwachtingen die burgers hebben
van de overheid. Ze zijn gewend
om snel te communiceren, snel
antwoord te krijgen. Maar de
gevolgen van deze maatschap-
pelijke veranderingen gaan veel
verder, aldus Jacques Wallage.
“Politici zijn gewend van boven
naar beneden te besturen. Ze zijn
gekozen, en vervolgens bepalen
ze wat er gebeurt. Maar de
moderne burger geeft geen
mandaat. Hij wil meepraten over
wat er gebeurt, serieus genomen
worden en weten dat er geluisterd
wordt. Dat betekent niet elke dag
een referendum. Maar wel: burgers
informeren en consulteren, vragen
wat zij willen en transparant zijn.
Voer met de burger eerst eens
serieus overleg over het probleem
– wat is het vraagstuk, is dit wel
belangrijk? – en ga dan pas op
zoek naar oplossingen. Kortom:
politici moeten afleren om het
hele bord vol te schrijven.”
JUISTE SCHAAL
Beter luisteren naar burgers levert
hoe dan ook resultaat op. Wallage:
“Er is zoveel vitaliteit en organise-
rend vermogen in de samenleving.
Maak daar gebruik van! Het is de
enige manier om van de decen-
Jacques Wallage, voorzitter raad voor het openbaar bestuur
ALS JE HET HELE BORD VOLSCHRIJFT, LAAT JE DE BURGER GEEN RUIMTE”De overheid vraagt de burger veel te weinig, want zij denkt de antwoorden al te hebben. Volgens Jacques Wallage, voorzitter van de Raad voor het openbaar bestuur, is dit de kern van het politieke probleem. “Er zijn legio ICT-mogelijkheden om gebruik te maken van vitaliteit, vindingrijkheid en het organiserend vermogen dat aanwezig is in de samenleving. Maar de cultuur is er niet naar.”
“
45DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
tralisaties een succes te maken.
Op dit moment zit de overheid op
het verdachtenbankje; het lijkt
alleen om bezuinigingen te gaan.
Er is straks inderdaad minder geld
beschikbaar, dus heb je de burger
nodig. Boor zijn vindingrijkheid
aan.” De schaal waarin gewerkt
wordt, is ook van belang. “In de
gemeente of ‘lokaal’ is niet
automatisch dicht bij de burger.
De buurt, de wijk of het werk is
dat vaak wel. De schaal van de
stad is in de meeste gevallen te
groot om dichtbij te zijn.” Social
media en andere ‘digitale innova-
ties’ kunnen wat Wallage betreft
veel actiever ingezet worden bij
het besturen van de stad. “In in-
formatieve zin wordt die gebruikt,
maar nog nauwelijks op interactie-
ve wijze. Terwijl dat kan helpen bij
het versterken van de democratie.
De reden dat het niet gebeurt, is
wederom de cultuur. De overheid
vraagt weinig, want zij denkt de
antwoorden al te hebben.”
GEEN HOBBY
Voor goed geïnformeerde burgers
is openbaarheid van informatie
essentieel. “In 2002 heb ik al
betoogd dat alles wat niet geheim
is direct online geplaatst moet
worden. Anno 2014 is dat nog
steeds niet het geval. Wederom
is de technologie er allang, maar
de cultuur blijft achter. Politici en
ambtenaren zijn van mening dat
informatie hen toebehoort, terwijl
deze in werkelijkheid van burgers
is. Onze aanbeveling destijds was
om hoge ambtenaren te dwingen
om dit te organiseren. Burgers
informeren is geen hobby, maar
een must. Het behoort een van de
kerncompetenties van ambtenaren
te zijn.”
46
SAMENWERKEN BEGINT BIJ JEZELF
HOOFDSTUK 5
47DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Kosten en kwaliteit bij samenwerken
De kansen van shared services
Balans tussen binnen en buiten
Handhaving, beleidvorming, uitvoering. Samenwerking is overal mogelijk en altijd zinvol.
Omwille van kwaliteit, kostenefficiency en innovatie is het nodig hierin continu nieuwe stap-
pen te zetten. In deze pagina’s gaan we in op voorbeelden, lessons learned en ambities.
Op sommige plekken ten oosten van het oude IJzeren Gordijn doen ze het nog steeds:
verkiezingen houden die meerderheden opleveren die tegen de honderd procent lopen.
Die ‘goede oude tijd’ lijkt in Nederland te herleven op het vlak van gemeentelijke wil om
samen te werken op ICT-gebied. Een onderzoek van Sim-Groep noteerde eind 2013 een
meerderheid van liefst 88 procent van de gemeentelijke bestuurders die op zoek is naar
samenwerkingspartners voor de ICT-inrichting van de decentralisatieplannen. In tegen-
stelling tot de voormalige volksdemocratieën hebben we in ons land wél de mogelijkheid
om publiekelijk te reageren. En dat levert interessante visies op. De digitale reacties
in vakblad Computable over het onderzoek illustreren de variëteit aan meningen. Een
anonieme blogger voorspelt een “belofte voor ‘Disaster’ met zeer dure prijskaartjes”. Een
medewerker van een gemeentelijke ICT-afdeling constateert: “Niet voor niets is heel erg
veel en lang praten in een hok de favoriete ICT-bezigheid...” Hij pleit voor loslaten: “geen
consensus zoeken maar blinde adoptie.”
Samenwerken zit de lokale overheid in het bloed. Inventarisaties van het aantal samen-
werkingsverbanden dat een gemeente heeft, variëren van vijftien tot velen tientallen.
Informatie- en communicatietechnologie vormt daar geen uitzondering op. De digitale
samenwerkingskaart van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden toont alleen al in de drie
noordelijke provincies en de kop van Noord-Holland zeventien samenwerkingsverbanden
op het gebied van digitalisering.
Een van de meest basale vormen van samenwerking op ICT-gebied is het gezamenlijk
inkopen van ICT-diensten en -producten. Al heel lang delen gemeentelijke inkopers hun
kennis en inkoopkracht; in toenemende mate geïnstitutionaliseerd.
Bij VNG-onderzoek een half decennium geleden (‘Vermenigvuldigen door delen II’ uit
2008) nam bijna de helft van de gemeenten deel aan een van bijna dertig inkoopcombi-
naties. Anno 2014 is de gebundelde inkoopkennis van de Nederlandse gemeente sterk
toegenomen. Het Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) heeft sinds zijn
oprichting ICT als speerpunt. Het is initiatiefnemer van een online toegankelijke database,
waarin het softwareaanbod voor gemeenten van meer dan honderd leveranciers
gedetailleerd is opgenomen. Zelfs de productplanning is hierin zichtbaar. Bijna vijf-
honderd en ruim 125 verwachte softwareproducten zijn in het systeem opgenomen.
Gemeentelijke ICT is een gebouw met drie etages; elk een stapje hoger in belang en
48
operationele intelligentie. Op de begane grond worden gegevens verwerkt, geanalyseerd
en verpakt in bruikbare rapportages voor het ambtelijk management en de politieke
toezichthouders. De eerste etage staat in het teken van het verwerken en inhoudelijk
beoordelen van data, zodat de gemeentelijke dienstverlening kan functioneren. De zolder
heeft een open dak, want hier worden gegevens uitgewisseld met derden, zoals het Rijk,
uitvoerings- en handhavingsinstanties en samenwerkingspartijen. Op elke etage zijn
samenwerkingsverbanden mogelijk.
DE LOGICA VAN SAMENWERKEN
Bij het eerder aangehaalde onderzoek naar gezamenlijke ICT-inkoop is gevraagd naar
de beweegredenen. Vanzelfsprekend was de belangrijke reden het behalen van kosten-
voordeel. Maar opvallend bij zo’n financieel gedreven onderwerp als inkoop, was dat bijna
zestig procent van de gemeenten het verlagen van de kwetsbaarheid en het verbeteren
van de kwaliteit minstens zo belangrijk vindt. Deze uitgangspunten worden niet alleen in
praktijk gebracht bij het samen kopen van ICT, maar ook bij het samen gebruiken ervan.
En zelfs het samen ontwikkelen. Bij veel aspecten
van ICT geldt dat schaalvergroting directe voordelen
biedt. Hoe kleiner de beheersorganisatie, hoe hoger
de relatieve beheerskosten. Het ontwikkelen van een
tool voor tientallen gebruikers vergt praktisch dezelfde
investering als voor honderden gebruikers.
Kwaliteitsverbetering kent vele gedaanten. De kwaliteit
van processen stijgt als specialistische expertise
kan worden ingekocht. Dat is bij grotere slagkracht
makkelijker dan bij kleine organisaties. Het breed delen
van kennis en ervaringen verhoogt de kwaliteit van individuele medewerkers en draagt
bovendien bij aan hun werkplezier, persoonlijke efficiency en productiviteit. Op organisa-
tieniveau kunnen best practices worden gedestilleerd uit het vergelijken van de werkwij-
zen en prestaties.
Een vergaande en binnen de gemeentelijke ICT steeds vaker toegepaste vorm van samen-
werking is het sharedservicecenter, het SSC. Dat verleent op contractbasis ICT-diensten
aan meerdere gemeenten. Een groot aantal gemeenten bundelt al back-officediensten en
dat maakt verdere vernieuwing en intensivering van de samenwerking mogelijk. Bijvoor-
beeld met vraag- en zaakgerichte dienstverlening. Zonder in te boeten op eigenheid
en met behoud van het gemeentelijke beleid kunnen zo de vruchten van samenwerking
worden geplukt.
SSC’s kunnen nieuw zijn opgezet, of een deelnemer kan taken uitvoeren voor collega-ge-
meenten. Een SSC opzetten vergt méér dan het simpelweg samenbrengen van mensen
en apparaten. Er moeten bijvoorbeeld heldere standaarden worden afgesproken voor het
Een anonieme blogger voorspelt een “belofte voor ‘disaster’ met zeer dure prijskaartjes”
SAMENWERKEN BEGINT BIJ JEZELF
49DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
uitwisselen van informatie. Onvoldoende doordachte standaardisatie is een klassiek
probleem. Initiatieven als de Basisgemeente, iNup, en Dimpact proberen dit te onder-
vangen en hebben een impact die veel verder gaat dan SSC’s.
UITVOERENDE UITDAGING
Een andere uitdaging betreft het feit dat ICT vooral als uitvoerende uitdaging wordt
gezien. Vanuit de ambtelijke top en de politieke verantwoordelijken is té vaak de aandacht
voor ICT té beperkt. Dat leidt ertoe dat de kwaliteitseisen onvoldoende duidelijk of te
beperkt worden geformuleerd. De taakverdeling en prioriteiten zijn onduidelijk en externe
partijen worden niet krachtig aangestuurd. Deze operationele risico’s kunnen flinke
gevolgen hebben voor diezelfde ambtelijke politieke top. ICT-risico’s worden in de praktijk
van SSC’s vaak afgekocht door deze dienstverlening te betrekken van een externe dienst-
verlener. Daarbij is het natuurlijk belangrijk om te kiezen voor een partij die qua kennis
en continuïteit zoveel mogelijk zekerheid biedt. Ook is het essentieel om wensen en eisen
duidelijk vast te leggen. Dienstverleningsovereenkomsten en servicelevelagreements zijn
hiervoor de gereedschappen. Om tot een soepel lopende ICT-samenwerking te komen,
moeten de samenwerkingspartners zich een aantal vragen stellen en die beantwoorden:
Welk informatiebeleid passen we toe; aan welke randvoorwaarden en prioriteiten moet
ICT binnen het samenwerkingsverband voldoen?
Welke ICT selecteren we; welke nieuwe functionaliteit moet worden aangeschaft, welke
bestaande systemen kunnen meegaan?
Welke keuzen maken we voor onderhoud en beheer?
Hoe sturen we externe dienstverleners aan en welke eisen stellen we hen voor zowel
uitvoerende dienstverlening als gewenste hulp en advies bij innovatiemogelijkheden?
De meeste vormen van ICT-samenwerking hebben betrekking op het – beter – uitvoeren
van bestaande diensten binnen de bestaande context. Maar goed toegepaste innovatieve
informatietechnologie heeft het in zich om de wereld letterlijk te veranderen. En dat kan
heel klein beginnen. Zo namen gemeenten Barneveld, Barendrecht, Gulpen-Wittem,
Midden-Delfland, Veere en Zoetermeer al enkele jaren geleden het initiatief om een
gezamenlijk functioneel ontwerp te laten ontwikkelen voor eHerkenning.
Hiermee kunnen bedrijven zich digitaal identificeren in de communicatie met de lokale
overheid. De gemeenten hebben een leverancier aangetrokken voor de technische
uitvoering en delen elkaars kennis en kunde om de front- en mid-office-omgeving beter
in te zetten. Dat levert hen kostenbesparing op, terwijl deelnemende bedrijven profiteren
van snellere afhandeling van aanvragen en meldingen. Bij het begin van het project is
ervoor gekozen om zichtbare en symbolische processen, zoals aanvraag evenementenver-
gunning en melding terrasexploitatie als eerste te automatiseren. Symbolisch en uiterst
zichtbaar voor particulieren is de proef van een aantal gemeenten, waaronder
50
Haarlemmermeer, om paspoorten en identiteitsbewij-
zen thuis of op het werk te bezorgen. Dat kan zelfs
landelijk. De enige voorwaarde is dat de aanvrager
persoonlijk het document in ontvangst neemt, dat
wordt vervoerd door een gespecialiseerd koeriersbe-
drijf. Haarlemmermeerders kunnen hun documenten
ook op Schiphol ophalen. Voorlopig betreft het een
proef in het kader van het programma Van Regels naar
Ruimte. Maar het lijkt nu al praktisch ondenkbaar dat
de overheid zich nog kan terugtrekken uit een dienst
die voor de burger in deze mate klantvriendelijk is.
CASE: BASISREGISTRATIES
Een van de uitdagingen waarin gemeen-
ten nieuwe vormen van samenwerking
moeten vinden, is het stelsel van basis-
registraties. Invoering van BAG en WOZ,
de levering van de BRK, de opbouw
en invoering van BGT en het verplicht
gebruik en terugmeldplicht NHR stellen
uiteenlopende eisen. Er komen nieuwe
verhoudingen in de samenwerking tussen
bronhouders, beheerders en gebruikers.
Ook binnen de gemeenten moeten
afdelingen, zoals Gegevensbeheer en
GEO/GIS een nieuw evenwicht vinden.
Soepele invoering van de basisregistra-
ties begint bij naadloos koppelen en bij
feilloos functionerende systemen.
Het betekent ook duidelijke keuzes
maken voor het scheiden van bestuurlij-
ke, organisatorische en technologische
uitdagingen. Zelf de regie houden en de
uitvoering aan anderen overlaten. Dat
is de keuze die de meeste gemeenten in
meer of minder vergaande vorm maken
bij de invoering van de basisregistraties.
Dat is logisch. Want kosten, kwaliteit en
continuïteit zijn altijd een voorwaarde,
maar kunnen niet overal even krachtig
worden gerealiseerd. Want de eisen zijn
fors: applicaties die continu up-to-date
zijn; systemen die altijd voldoen aan de –
veranderende – wettelijke eisen en over
de juiste koppelvlakken en standaarden
beschikken; toekomstgerichte processen.
Dat allemaal liefst met minder budget en
minder mensen. En zonder afhankelijk-
heden die de positie van de gemeente of
de continuïteit van haar dienstverlening
negatief beïnvloeden.
Vanzelfsprekend blijven de organisatori-
sche en bestuurlijke kaders in handen van
de gemeente. Maar op technologisch vlak
is praktisch altijd een vorm van samen-
werking te verkiezen boven zelf het
wiel uit te vinden. Die samenwerkings-
vormen bestaan in soorten en maten.
Soepele invoering van de basisregistraties begint bij naadloos koppelen en bij feilloos functionerende systemen
SAMENWERKEN BEGINT BIJ JEZELF
51DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Serviceabonnementen voor ondersteu-
nende beheerstaken zijn er bijvoorbeeld
op verschillende niveaus. In de eenvou-
digste vorm is dit het uitbesteden van het
technische beheer, waardoor het risico
verdwijnt op onvoorziene implementatie-
kosten door wettelijke wijzigingen. Het
concept ‘functioneel beheer & cloud
assurance’ voegt het functioneel beheer
van applicaties toe aan software en
uitbesteding van het innovatief technisch
beheer. Een belangrijke toevoeging is
bovendien honderd procent cloudgaran-
tie. In de uitgebreidste vorm besteedt
de gemeente het innovatief technisch
beheer, het functioneel beheer en de
hosting volledig uit, en beschikt zij
bovendien over een volledige upgra-
degarantie. Daarmee zijn gemeenten
verzekerd van de laatste versies, modules
of upgrades van software en applicaties
zonder dat nieuwe licenties moeten
worden aangeschaft.
Sinds 2007 werken de belastingafde-
lingen van de gemeenten Bloemendaal,
Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
Heemstede en Zandvoort samen bij de
uitvoering van de WOZ en de heffing en
invordering van gemeentelijke belastin-
gen. Doel van de samenwerking is het
verbeteren van de dienstverlening naar
de burger, efficiencyvoordelen en
kostenbesparingen. De gemeente
Bloemendaal is verantwoordelijk voor
de uitvoering. Daarvoor is twintig pro-
cent minder fte’s nodig, dan bij het
begin van de samenwerking. Als
‘gemeentebelastingen Kennemer-
land-Zuid’ streven de gemeenten naar
verdere vernieuwing van hun belastingza-
ken. Ook naar aanleiding van een evalu-
atie in 2010 over de eerste drie jaren van
de samenwerking zijn nieuwe afspraken
gemaakt, onder meer over ICT-innova-
tie. Die kreeg in 2012 gestalte met een
nieuwe Vastgoed- en Belastingensuite
die volledig is geënt op de basisregis-
traties en de nieuwe publicatieregels
rond de WOZ. Vier voormalige aparte
databaseomgevingen zijn vervangen door
een geïntegreerde suite ‘in de cloud’ die
ontsluiting biedt naar landelijke voorzie-
ningen en binnengemeentelijke afnemers.
De samenwerking biedt niet alleen lagere
kosten, maar ook snellere toegang tot
data waarop het gemeentelijke beleid ge-
stuurd kan worden. Dat aspect mag zeker
niet worden vergeten bij het aangaan
van zulke samenwerkingsverbanden. De
vier gemeenten volgen weliswaar een
uniforme aanpak bij de uitvoering van
het beleid, maar de formulering van dat
beleid – en de data die nodig zijn voor de
verantwoording ervan – blijft een lokaal
voorrecht. De systemen moeten hierop
zijn ingesteld.
52
Stap voor stap naar succesvolle basisregistraties©
LegendaTechnische uitdagingen voor de gemeente
Organisatorische uitdagingen voor de gemeente
Nieuwe manier van gemeentelijk (samen)werken: • Verschuiving verantwoorde-
lijkheden (bronhouder- afnemer)
• Eenmalige aanlevering, meervoudig (en verplicht!) gebruik
• Terugmeldplicht en onder-zoeksplicht voor gemeenten
• Interoperabiliteit en kwaliteit (o.a. actualiteit van gegevens)
• Nieuwe werkprocessen en -
lijkheden• Gegevensmanagement • Blijvende verantwoordelijk
voor implementatie en uit-voering, ook bij uitbesteding!
• Nieuwe verhoudingen in samenwerking bronhouders, beheerders en gebruikers
• Open communicatie met burger
• Betere gegevenskwaliteit met meer koppelvlakken en samenwerkingsverbanden bij lagere budgetten/bezui-nigingen
• Commitment van MT en B&W realiseren
Uitdaging & ontzorgingDe nieuwe gemeente: meer complexe taken met lagere budgetten, nog beter uitvoeren. Kwaliteit, kosten
evenwicht, dat begint met de adviezen, systemen en ‘ontzorging’ op alle gewenste niveaus door PinkRoccade Local Government.
2 WOZLandelijke Voorziening Wet waardering onroerende zaken; spil in het totaal!
• Verplichte technische infrastructuur (StUF standaard, digikoppeling, Mijnoverheid)
• ICT-systeem moet conformiteitstoets doorstaan
• Beveiliging (digikoppeling)
• Gebeurtenisgericht werken, processen inpassen in stelsel basisregistraties
• Geen maandelijks bestand; digitaal werken (XML)
• Koppeling realiseren op objectniveau met BAG, in toekomst met BRK en NHR
• Openbaarheid van WOZ-gegevens• Kiezen voor gewenst niveau ontzorging
1 BAGBasisregistratie Adressen en Gebouwen
• Noodzakelijke technische infrastructuur• Invoeren systemen voor optimaal gebruik
uitwisselingsinformatie• Koppelen vergunningensystemen• Volledigheid gegevens in systemen garan-
deren
• Gebeurtenisgericht werken, processen inpassen in en aanpassen aan stelsel basis-registraties
• Kiezen voor gewenst niveau van (externe) ontzorging
• Relateren en afstemmen gegevens• Inrichten nieuwe samenwerking/combinatie
afdelingen Vergunningen/Handhaving en Gegevensbeheer/WOZ
• Planning opzetten• Kiezen voor gewenst niveau van ontzorging
5 BGT
• Inregelen onderlinge afstemming diverse binnen –en buitengemeentelijke bronhou-ders (gemeente, waterschap, NS etc.)
• Volledigheid gegevens in systemen garan-deren
• Opzetten systemen voor hergebruik data van de diverse entiteiten
• Inrichten nieuwe samenwerking/combinatie afdelingen Gegevensbeheer en GEO/GIS
• Planning opzetten• Kiezen voor gewenst niveau van ontzorging
4 NHRNieuw Handelsregister
• Digilevering toevoegen• Volledigheid gegevens in systemen
garanderen• Terugmelding via Digimelding
• Gebeurtenisgericht werken• Planning opzetten• Inregelen kwaliteitscontrole aangeleverde
gegevens
5 Opbouw enInvoering BGT1 Invoering BAG 4
Verplicht gebruik en terugmeldplicht NHR
2 Invoering WOZ 3 Levering BRK
3 BRKBasis Registratie Kadaster
• Aanpassing RSGB + StUF-BG, Digilevering toevoegen
• Volledigheid gegevens inv systemen garanderen
• Terugmelding via Digimelding
• Gebeurtenisgericht werken• Planning opzetten• Verschuiving van huidige procesuitvoering• Kiezen voor gewenst niveau van ontzorging
SAMENWERKEN BEGINT BIJ JEZELF
53DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Stap voor stap naar succesvolle basisregistraties©
LegendaTechnische uitdagingen voor de gemeente
Organisatorische uitdagingen voor de gemeente
Nieuwe manier van gemeentelijk (samen)werken: • Verschuiving verantwoorde-
lijkheden (bronhouder- afnemer)
• Eenmalige aanlevering, meervoudig (en verplicht!) gebruik
• Terugmeldplicht en onder-zoeksplicht voor gemeenten
• Interoperabiliteit en kwaliteit (o.a. actualiteit van gegevens)
• Nieuwe werkprocessen en -
lijkheden• Gegevensmanagement • Blijvende verantwoordelijk
voor implementatie en uit-voering, ook bij uitbesteding!
• Nieuwe verhoudingen in samenwerking bronhouders, beheerders en gebruikers
• Open communicatie met burger
• Betere gegevenskwaliteit met meer koppelvlakken en samenwerkingsverbanden bij lagere budgetten/bezui-nigingen
• Commitment van MT en B&W realiseren
Uitdaging & ontzorgingDe nieuwe gemeente: meer complexe taken met lagere budgetten, nog beter uitvoeren. Kwaliteit, kosten
evenwicht, dat begint met de adviezen, systemen en ‘ontzorging’ op alle gewenste niveaus door PinkRoccade Local Government.
2 WOZLandelijke Voorziening Wet waardering onroerende zaken; spil in het totaal!
• Verplichte technische infrastructuur (StUF standaard, digikoppeling, Mijnoverheid)
• ICT-systeem moet conformiteitstoets doorstaan
• Beveiliging (digikoppeling)
• Gebeurtenisgericht werken, processen inpassen in stelsel basisregistraties
• Geen maandelijks bestand; digitaal werken (XML)
• Koppeling realiseren op objectniveau met BAG, in toekomst met BRK en NHR
• Openbaarheid van WOZ-gegevens• Kiezen voor gewenst niveau ontzorging
1 BAGBasisregistratie Adressen en Gebouwen
• Noodzakelijke technische infrastructuur• Invoeren systemen voor optimaal gebruik
uitwisselingsinformatie• Koppelen vergunningensystemen• Volledigheid gegevens in systemen garan-
deren
• Gebeurtenisgericht werken, processen inpassen in en aanpassen aan stelsel basis-registraties
• Kiezen voor gewenst niveau van (externe) ontzorging
• Relateren en afstemmen gegevens• Inrichten nieuwe samenwerking/combinatie
afdelingen Vergunningen/Handhaving en Gegevensbeheer/WOZ
• Planning opzetten• Kiezen voor gewenst niveau van ontzorging
5 BGT
• Inregelen onderlinge afstemming diverse binnen –en buitengemeentelijke bronhou-ders (gemeente, waterschap, NS etc.)
• Volledigheid gegevens in systemen garan-deren
• Opzetten systemen voor hergebruik data van de diverse entiteiten
• Inrichten nieuwe samenwerking/combinatie afdelingen Gegevensbeheer en GEO/GIS
• Planning opzetten• Kiezen voor gewenst niveau van ontzorging
4 NHRNieuw Handelsregister
• Digilevering toevoegen• Volledigheid gegevens in systemen
garanderen• Terugmelding via Digimelding
• Gebeurtenisgericht werken• Planning opzetten• Inregelen kwaliteitscontrole aangeleverde
gegevens
5 Opbouw enInvoering BGT1 Invoering BAG 4
Verplicht gebruik en terugmeldplicht NHR
2 Invoering WOZ 3 Levering BRK
3 BRKBasis Registratie Kadaster
• Aanpassing RSGB + StUF-BG, Digilevering toevoegen
• Volledigheid gegevens inv systemen garanderen
• Terugmelding via Digimelding
• Gebeurtenisgericht werken• Planning opzetten• Verschuiving van huidige procesuitvoering• Kiezen voor gewenst niveau van ontzorging
54
De afgelopen twee jaar is er
wereldwijd evenveel informatie
geproduceerd als in alle eeuwen
daarvoor. En die berg informatie
wordt alleen maar groter. “We zijn
elkaar knettergek aan het maken”,
concludeert gemeentesecretaris
Jos van der Knaap. Digitale inter-
actie met de burger wordt volgens
hem steeds belangrijker, maar zal
papier en face-to-face contact
nooit helemaal vervangen. ’Alleen
al omdat zo’n tien procent van de
bevolking praktisch analfabeet is.
Bovendien zijn er grenzen aan de
hoeveelheid informatie die wij
kunnen verwerken. Die grenzen
komen in zicht”, zegt Van der
Knaap.
FLEXIBEL WERKEN
Hoe dan ook, gemeenten
moeten meebewegen met de
maatschappelijke vraag. En de
maatschappij vraagt om 24/7
dienstverlening, óók van de
overheid. “9-5 verandert in 24/7,
dat kunnen we niet negeren”, aldus
Van der Knaap. “We moeten snel
reageren op vragen van burgers.
En als we niet direct kunnen
antwoorden, moeten we aangeven
wanneer we dat wel doen. Om die
reden heeft een aantal medewer-
kers van de gemeente Wijchen
flexibele werktijden. Het gaat om
bepaalde vooruitgeschoven posten,
zoals wijkbeheerders en andere
collega’s die veel contact hebben
met burgers.”
VAN OVERREGULERING NAAR
ZELFWERKZAAM
Het werk van ambtenaren is er
volgens Van der Knaap niet zwaar-
der op geworden in de afgelopen
jaren. “Wel ligt de nadruk nu op
andere competenties. Van beleid
schrijven vanuit het gemeentehuis
naar verbinding leggen met de
samenleving”, verduidelijkt hij.
“Daarbij: de goedkoopste
Jos van der Knaap, gemeentesecretaris Wijchen
OVERHEID, LAAT ONS HET WERK DOEN”Decentraliseren betekent dat er regionale verschillen optreden. Helemaal niet erg, zegt Jos van der Knaap, naast gemeente-secretaris ook secretaris van de VGS en voorzitter van de commissie Bestuurlijke Ontwikkeling. “De burger bepaalt en heeft altijd een keuze. In het uiterste geval zal hij ervoor kiezen om te verhuizen.”
“
55DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
ambtenaar is de burger. Dus vragen
wij hem niet wat we al weten, en
nemen wij niet over wat hij zelf
kan.” De overheid moet leren
dat hij niet centraal staat in het
machtscentrum. “Anders gezegd:
hij moet zich niet overal mee
bemoeien. Dat is lastig, maar het
is wel een beweging die je nu heel
duidelijk ziet. Van overregulering,
bijvoorbeeld rondom het veilig-
heidsvraagstuk, naar zelfwerkzaam
van en voor de burger. Een paar
jaar geleden moest de overheid
klaar zijn voor iedere denkbare
veiligheidssituatie, nu beseffen we
dat het niet kan en bovendien niet
wenselijk is.”
NIET GEZOND
Volgens Van der Knaap is die
omslag naar zelfwerkzaam geen
verkapte bezuinigingsmaat-
regel. “Het is in eerste plaats een
principe kwestie. Je ziet het ook
in de zorg. Van teveel pamperen
worden mensen afhankelijk en
dat is niet bevorderlijk voor de
gezondheid. Kijk eerst naar wat
mensen wel zelf kunnen en geef ze
de regie, dat geeft het beste resul-
taat.” Dezelfde vrijheid heeft Van
der Knaap voor ogen bij de drie
decentralisaties. “Het Rijk heeft
de neiging zich teveel met het
‘hoe’ te bemoeien. Het vertrouwt
de gemeente niet en vindt dat de
burger overal dezelfde rechten
moet hebben. Terwijl verschillen er
gewoon bij horen. Dus, Rijk, geef
ons kwaliteitscriteria maar laat het
verder over aan de gemeenten. De
bevolking bepaalt, door zijn stem
uit te brengen op de partij van zijn
keuze. Weinig stemmers? Kennelijk
is iedereen tevreden, of: niet heel
ontevreden. Anders stond men wel
massaal bij de stembus.”
56
GEREED-SCHAPPEN VAN MORGEN
HOOFDSTUK 6
57DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
Apps veranderen ICT fundamenteel
Cloudcomputing in drie smaken
Bezuinigen en verbeteren gaan samen
Digitaal, tenzij
Co-creatie in praktijk
Hoe ziet de applicatie van de toekomst eruit en wat kan de gemeente van morgen
ermee? Het antwoord is niet alleen technologisch van aard, maar ook en vooral
bestuurlijk: welke eisen stellen we aan onszelf en aan onze dienstverlening?
Luchtkastelen blijken daarbij echt te bestaan.
Het lijkt zichzelf tegen te spreken: maar het hoogtepunt van moderne informatie-
technologie is een variant op een concept uit de oertijd van computerisering.
Vóór het tijdperk van de PC – begin jaren tachtig – was de computer een anoniem
mainframe, dat binnen een groot kantoorgebouw zijn tentakels via kilometers kabel
uitstrekte naar terminals, waar gebruikers in groen oplichtende beeldschermen
staarden. Voor de komende jaren belooft cloudcomputing nieuwe hoogten van
kostenefficiency, gebruikersgemak en veiligheid. Maar nu kunnen gebruikers
locatieonafhankelijk werken via apparatuur die ze zelf kiezen. Van laptop via iPad tot
smartphone, thuis, en op de werkplek of onderweg. Kabelgoten aan de wand hebben
plaatsgemaakt voor virtuele netwerken binnen het world wide web. De mainframe
is een superbeveiligd state of the art serverpark met back-up faciliteiten, zodat
down time is uitgebannen. U ziet: het ruime gebruik van Engelstalige termen is niet
veranderd. Voor gebruiksorganisaties als gemeenten heeft deze slingerbeweging
ingrijpende veranderingen ingeluid. Organisatie en personeel, grip op beleid, kosten,
dienstverlening, de relatie met leveranciers, innovatie: alles beweegt onder invloed
van technologische ontwikkelingen. In dit hoofdstuk gaan we hier verder op in.
BIG IS BEAUTIFUL?
Automatisering bepaalt al een half mensenleven de manier waarop we werken en
leven. Terwijl machines en methodieken zich stelselmatig ontwikkelden, bleef één
uitgangspunt praktisch onveranderd: de nadruk op grote, complexe en alomvattende
applicaties met extreem veel functionaliteit. Hierbinnen werd zoveel mogelijk infor-
matie verzameld, bewerkt en gepresenteerd. Logisch dat deze complexiteit leidde
tot dure en moeilijk te onderhouden software. Ook moest de organisatie zich eerder
aanpassen aan de software dan andersom. Voor het onderhoud waren grote
IT-afdelingen nodig binnen de eigen organisatie of uitbesteed aan externe dienst-
verleners. In het gemeentelandschap ontstonden de eerste samenwerkingsverbanden
op IT-gebied in de vorm van gezamenlijke computercentra en sharedservicecenters.
Gebruikersvriendelijkheid bleef een relatief begrip. Ook in de relatie opdrachtgever-
dienstverlener had dit alles zijn effect. Klanten voelden zich niet zelden ‘gegijzeld’
58
door de voorwaarden en tarieven van leveranciers. PC’s en laptops deden hun
intrede, de almacht van IBM werd gebroken door Microsoft wiens monopolypositie
op zijn beurt werd aangevallen. Maar in essentie bleven de verhoudingen decennia
dezelfde. En toen kregen we de apps.
Is een smartphone van Apple wezenlijk beter, goedkoper, mooier dan het product
van Microsoft? Niet echt. Maar op de consumentenmarkt heeft de eerste aanbieder
een overweldigend overwicht om een geheel andere reden. Apple heeft als eerste de
kracht onderkend van de diensten rondom de hardware, in plaats van zich exclusief
te richten op het product zelf. Rond Apple is een universum ontstaan waarin
consumenten kunnen kiezen uit bijna een miljoen apps. Microsoft biedt er ‘slechts’
150.000. Met Apple kun je dus veel meer. Het gaat
niet om het apparaat, maar wat je ermee kunt. Dat
inzicht is inmiddels doorgedrongen in de zakelijke
markt en dat heeft de wereld van informatie- en
communicatietechnologie fundamenteel veranderd.
Met de gebruiker als winnaar.
App-technologie is volledig tegengesteld aan de
traditionele aanpak van grote, centrale systemen
die alle functionaliteit omvatten. Een app is een
kleine, gefocuste hoeveelheid functionaliteit die wordt gebundeld in een makkelijk
toegankelijke applicatie, die bijdraagt aan een deel van de oplossing. Voor leveran-
ciers betekent de opkomst van app-technologie een revolutie in hun bedrijfsvoering.
Smartphone-aanbieders leveren al jaren niet zozeer een telefoon, als wel een
compleet ‘ecosysteem’ van diensten en gebruiksmogelijkheden (software) die dankzij
de smartphone (hardware) gebruikt kan worden. Gebruikers personaliseren hun
smartphone met nieuwe mogelijkheden door het downloaden en installeren van
apps. Softwarebedrijven volgen dit voorbeeld. Steeds vaker bieden zij ‘lichtgewicht’
applicaties met een beperkte hoeveelheid kernachtige mogelijkheden die gebruikers
kunnen bedienen met eenvoudige schermen. Net als op de smartphone-markt is de
meeste ‘verwachte’ functionaliteit een ‘commodity-set’ geworden en wordt het
onderscheid gemaakt op basis van look & feel, gebruiksgemak, personalisatie,
compatibiliteit, prestaties, kosten en toekomstvastheid.
DE ROZE WOLK
App-technologie betekent niet dat traditionele systemen opeens volledig verdwijnen.
Er wordt nog steeds software ontwikkeld via zogeheten native applications. Deze
draaien op een lokale omgeving en maken voor het uitvoeren van de taken veelal
gebruik van het ontwikkelframework en de ontwikkeltaal waarop ze zijn geïnstal-
leerd. Denk hierbij aan Windows, Unix, iOS, Android et cetera. Deze platforms hebben
Smartphone- aanbieders leveren al jaren niet zozeer een telefoon, als wel een compleet ‘ecosys-teem’ van diensten en gebruiks-mogelijkheden
GEREEDSCHAPPEN VAN MORGEN
59DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
nog volop bestaansrecht en zijn binnen en buiten de gemeentemarkt nog lang niet
weg te denken. Integendeel. Hun beperking ligt onder meer in de wijze waarop ze
omgaan met de nieuwe hardware van de gebruiker.
Voor gebruik op smartphone, iPad en elk ander device moet een native app apart
worden geprogrammeerd en ingesteld op de specifieke schermgrootte. Hierdoor
is het beheer van deze applicatie een kostbare bezigheid. Web based applications
stellen geen andere eisen aan de lokale omgeving van gebruiker dan het beschikbaar
hebben van een browser (Internet Explorer, Chrome, Firefox etcetera). Deze applica-
ties draaien volledig op een ‘digitale omgeving’ op het internet of intranet. Dankzij
moderne ontwikkeltechnieken hoeven web based applicaties slechts één keer
ontwikkeld te worden en kunnen ze vervolgens op elk device en op elke plaats
worden gebruikt.
“Hoe ziet uw roze wolk eruit?”, vroeg PinkRoccade Local Government eind 2013
op een symposium aan enkele honderden beleidsmakers en ICT-professionals van
lokale overheden. Veel méér dan een woordspeling, was dit een terechte vraag naar
een thema dat om meerdere redenen actueel is voor gemeenten. Want, net als een
kind dat in aantocht is, belooft cloudcomputing een geheel nieuwe dynamiek in de
familie die een ambtelijke organisatie is. Met de uitdagingen van decentralisaties,
personeels vergrijzing, kostenreducties en dergelijke moet de gemeente simpelweg
nieuwe keuzen maken. Die liggen onherroepelijk deels letterlijk in de lucht.
Cloudcomputing is het via internet op aanvraag beschikbaar stellen van hardware,
software en gegevens, ongeveer zoals elektriciteit uit het lichtnet. De term is
afkomstig uit de schematechnieken uit de informatica waar een groot, decentraal
netwerk, zoals internet als een wolk wordt aangeduid. De cloud staat voor een
netwerk dat een ‘wolk van computers’ vormt, waarbij het voor de eindgebruiker niet
relevant is op hoeveel, of welke computer(s), de software draait of waar die precies
staat. De gebruiker hoeft geen eigenaar meer te zijn van hard- en software en is niet
verantwoordelijk voor het onderhoud. De details van de informatietechnologische
infrastructuur zijn aan het oog onttrokken en de gebruiker beschikt over een virtuele
infrastructuur die volledig op maat kan worden gemaakt. We kunnen cloudtoe-
passingen ruwweg onderverdelen in drie families.
SOFTWARE AS A SERVICE (SAAS)
Bij software as a service (SaaS) biedt de aanbieder eindapplicaties aan via de cloud.
Deze applicaties kunnen divers zijn, bijvoorbeeld e-mail, klantenbeheer, personeels-
beheer, video-applicaties. De aanbieder heeft de volledige controle over de appli-
caties, maar de klant of een derde partij die het beheer uitvoert voor de klant, kan
in veel gevallen wel de applicatie configureren en functioneel beheren. Vaak zijn de
SaaS-applicaties te gebruiken via een webbrowser op een computer. Hierbij wordt
er meestal gebruikgemaakt van moderne technologieën, zoals Ajax en HTML5, om
60
een interactieve functionaliteit te verkrijgen die vergelijkbaar is of beter is dan die
van traditionele software. SaaS-applicaties werken vaak ook met mobiele apparaten,
zoals smartphones en tabletcomputers. Ook is er soms een specifiek stuk client-
software vereist en is de applicatie te gebruiken via een technische interface.
PLATFORM AS A SERVICE (PAAS)
De PaaS-laag biedt een aantal diensten bovenop de infrastructuur, waarmee
SaaS-aanbieders hun toepassingen geïntegreerd aanbieden. Voorbeelden van
diensten in deze laag zijn toegangsbeheer, identiteitenbeheer, portaalfunctionali-
teiten en integratiefaciliteiten.
De klant van PaaS-diensten is een professionele, technische partij die voor het
uitoefenen van zijn rol dan ook de nodige vrijheid moet hebben. In dit systeem
wordt het framework en de infrastructuur beheerd door de dienstverlener en kan
de gebruiker verder instaan voor de applicaties. Er is dikwijls ook sprake van
faciliteiten voor de ontwikkeling.
CLOUD INFRASTRUCTURE: INFRASTRUCTURE AS A SERVICE (IAAS)
In deze laag wordt de infrastructuur aangeboden via een virtualisatie of hard ware-
integratie en vindt men de servers, netwerken,
opslagcapaciteit en andere infrastructuur. Deze
verdeling geeft de gebruiker volledige vrijheid over
de hardware. Hier is dus ook kennis nodig over de
drie lagen en het onderhoud ervan. De cloudserver
kan worden bediend vanaf een externe locatie.
Voor ICT-specialisten zijn de plussen en minnen van
de cloud zonneklaar. Dat geldt in mindere mate voor
de ambtelijke en politieke top die beslissen over voorgenomen investeringen. Voor
hen is het relevant om te beseffen dat cloudcomputing is wezen niets nieuws onder
de zon is. Het is een manier om ICT afroepbaar en schaalbaar te leveren: de gebruiker
betaalt voor dat wat daadwerkelijk wordt gebruikt. Een wezenlijk verschil met traditio-
nele automatisering, waar betaald wordt voor alle functionaliteit van bijvoorbeeld een
softwaresysteem.
De cloud groeit en krimpt mee met de wensen van de gebruikersorganisatie.
Dat argument slaat aan in een periode waarin alle overheidsinstanties worden
geconfronteerd met nieuwe taakgebieden, reorganisaties en andere veranderingen
die doorwerken in de ICT-huishouding. Cloudcomputing en de app-cultuur maken
het opdrachtgevers mogelijk zich definitief te ontworstelen aan de beperkingen uit
het verleden. Aan de afhankelijkheid van één dienstverlener komt een einde. Op
vraagstukken van investering en financiering komen nieuwe antwoorden. Betalen voor
gebruik in plaats van voor bezit, maakt het mogelijk om investeringen buiten de balans
Betalen voor gebruik in plaats van voor bezit, houdt investeringen buiten de balans.
GEREEDSCHAPPEN VAN MORGEN
61DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
VAN URK TOT EUROPA EN VERDER
De voordelen van cloudcomputing voor
de lokale overheid laten zich bondig
samenvatten: ‘ontzorging’, schaalbaar-
heid, kostenefficiency en continuïteit.
De kritiekpunten ook: afhankelijkheid,
privacytwijfels, kennistekorten bij de ge-
bruikende overheden. Toch is het logisch
dat een toenemend aantal uitvoeringsin-
stanties en gemeenten overgaat tot deze
leveringswijze van ICT. De gemeente Urk
was een van de eerste gemeenten die
overging op dienstverlening vanuit de
cloud voor kerndomeinen als ruimte en
omgeving, bedrijfsvoering, samenlevings-
zaken en publiekszaken. Urker wethouder
Ben Visser vatte bij die gelegenheid zijn
motieven samen vanuit het voornemen
“burgers en bedrijven efficiënter van
dienst te zijn en voorbereid te zijn op de
toekomst.” Bedrijfszekerheid – gegevens
zijn vanuit twee locaties beschikbaar zo-
dat uitval praktisch ondenkbaar is – was
een belangrijke overweging.
Dat geldt ook voor het feit dat “de
overname van bewerkelijke technische
en functionele beheerstaken (door de
ICT-dienstverlener) de beschikbaarheid
en betrouwbaarheid van de dienstverle-
ning vergroot.” Urk brengt hiermee de
ideeën van de landelijke overheid en de
EU in praktijk. De in 2011 aangekondigde
Europese Cloud Computing Strategie wil
de EU ‘cloudvriendelijk’ en ‘cloudactief’
maken en daarmee overheidsorganisaties
efficiënter en flexibeler maken, tegen
lagere kosten. Commissaris Neelie Kroes
formuleerde indertijd drie aandachts-
gebieden: een juridisch raamwerk voor
privacybescherming, technische en
commerciële uitgangspunten in relatie
tot netwerk- en informatiebeveiliging en
technische standaarden voor elektro-
nische gegevens(uitwisseling). Deze
uitgangspunten zijn nog steeds actueel.
Overheidstoepassingen stellen bijzondere
eisen aan beveiliging en privacygevoelige
gegevens. Gemeenten stellen zich terecht
de vraag of zij wel op eigen kracht
kunnen voldoen aan de beveiligingseisen,
die continu worden bijgesteld. De cloud
biedt automatisch de laatste inzichten
op security-gebied. Voor de Amerikaanse
overheid – de grootste ICT-gebruiker en
-inkoper ter wereld – gaat het voordeel
van cloudcomputing nog veel verder. Zij
ziet haar ‘cloud first’-strategie als middel
om fragmentatie van informatiesyste-
men, slecht projectmanagement en de
modernisering van verouderde systemen
grondig aan te pakken.
62
te brengen. Niet zelden zijn kostenvoordelen haalbaar, al betekent nieuwe technologie
zeker niet per definitie goedkopere technologie. Er ontstaan immers nieuwe functio-
naliteiten die, als ze daadwerkelijk worden gebruikt, ook kosten met zich meebrengen.
Een van de meest kansrijke vernieuwingen bevindt zich op het vlak van gemeentelijke
samenwerking. Als gemeenten niet langer hun eigen datacentrumpje in hun eigen
bunker hebben staan, maar – met behoud van eigenheid – samen gebruik maken van
cloudsystemen, is de stap naar daadwerkelijke samenwerking in technologisch opzicht
een vanzelfsprekende. Als dit punt dus standaard kan worden ‘afgevinkt’, kan de
aandacht van beleidsmakers en management zich volledig richten op de strategische
aspecten, zoals bestuurlijke en ambtelijke kwaliteit.
BESPAREN EN VERBETEREN MET BURGERZAKEN
Burgerzaken zijn niet de meest sexy gemeentelijke taken, maar voor de gemiddelde
‘klant’ van de gemeente is het wel de meest zichtbare dienstverlening. De voorbeeld-
functie is dus groot. Daarbij komt dat de Nederlandse gemeenten op jaarbasis samen
zo’n 72 miljoen euro kunnen besparen, als zij burgerzaken digitaal mogen regelen.
Alleen al het toepassen van selfservice op basis van vier burgerzakenprocessen
bespaart de gemeentelijke overheid in één raadsperiode 28 miljoen euro. Digitalise-
ring van ‘verhuishandelingen’ levert twintig miljoen euro op. Een dan hebben we het
nog niet over het maatschappelijk rendement van miljoenen burgers die geen reistijd
– onder werktijd – meer hebben. Jaarlijks staan bijna twee miljoen Nederlanders voor
een gemeentelijk loket Burgerzaken, om een huwelijk, scheiding, geboorte of
verhuizing te melden. Diezelfde burger is als consument allang gewend zijn bank-
zaken vanuit de luie stoel of de werkplek te regelen.
Zaken, die net zo veiligheid- en privacygevoelig
zijn, maar die in de commerciële sector al lang
goed zijn geregeld. De burger ziet zich als consu-
ment en beoordeelt de gemeente zoals hij de bank,
energiemaatschappij en loodgieter beoordeelt. Met
dezelfde eisen aan bereikbaarheid en service. En: in
toenemende mate digitaal. Een recent Rotterdams
onderzoek leert dat jaarlijks 57 procent van de volwassen inwoners de gemeen-
telijke balie bezoekt, vaak voor het aanvragen of ophalen van identiteitsbewijzen.
Gelijktijdig geeft maar liefst zeventig procent van de Rotterdamse smartphone- en
tabletgebruikers aan, dat ze met deze apparaten gemeentelijke zaken willen kunnen
regelen. Het traditioneel afhandelen van een huwelijk kost een gemiddelde afdeling
Burgerzaken nu anderhalf uur; met digitale communicatie een half uur. Een geboorte
registeren kan in een vierde van de tijd. De mogelijke besparing is bijna even groot
als het hele budget voor armoedebestrijding uit de jongste Miljoenennota.
Daarbij komt de kwaliteit. Standaardzaken efficiënter afhandelen betekent dat
Het traditioneel afhandelen van een huwelijk kost een gemiddelde afdeling Burgerzaken anderhalf uur
GEREEDSCHAPPEN VAN MORGEN
63DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
ambtenaren meer tijd hebben voor complexe zaken en voor begeleiding van kwets-
bare burgers. Digitalisering van Burgerzaken kan een prachtig voorbeeld worden van
praktische innovatie van onderaf. Daarvoor moet het kabinet het echter mogelijk
maken om locatieonafhankelijk te werken. Op dit moment zijn burgers voor een
aantal zaken immers nog wettelijk verplicht, om in persoon voor de gemeentelijke
balie te verschijnen. Het is een uitgelezen kans om de kwaliteit van gemeentelijke
dienstverlening te tonen. Technisch gesproken zijn er geen beperkingen om Bur-
gerzaken ingrijpend te digitaliseren, de besparing te pakken en de dienstverlening
aanmerkelijk klantvriendelijker te maken. De technologie en de organisatorische
blauwdrukken zijn beschikbaar. Hieruit kan een aantal lessen worden getrokken:
Ontwikkel samen: een topdownaanpak werkt niet; professionals maximale
regelruimte (zelfsturing) geven over het hoe (van het vastgestelde wat), wel.
Gebruik hiervoor bijvoorbeeld public scrum;
Refereer aan de maatschappelijke noodzaak: slimmere ICT is geen speeltje of
cost killer van B&W, maar het antwoord op de breed gedragen wens van de
meeste burgers, om door de overheid op dezelfde manier te worden geholpen
als door het bedrijfsleven. Dit besef vraagt om goede interne communicatie;
Vind niet zelf het wiel uit: van KING tot de samenwerkende gemeentelijke
kwartiermakers is enorm veel kennis beschikbaar. Daarnaast levert het delen
van capaciteit en platforms – bijvoorbeeld door clouddienstverlening of regionale
samenwerkingsvormen – forse voordelen op in de zin van kostenbesparing,
continuïteit en kwaliteit.
DENEMARKEN IN 2015 VOLLEDIG DIGITAAL
Waar Nederland zich tot 2017 de tijd
geeft, wil Denemarken zijn burgers al
eind volgend jaar volledig digitaal kunnen
bedienen. Elke Deen heeft een persoon-
lijke pagina op het overheidsplatform
borger.dk. Alle informatie van de over-
heid over hem of haar is hier gebundeld
en toegankelijk: van medische gegevens
tot belastingaangiften. Een persoonlijke
e-mailservice maakt het mogelijk via
het platform correcties door te voeren
op deze gegevens, vragen te stellen en
zaken te doen met overheidsinstanties
op alle bestuurlijke niveaus.
Het aantal publieke instellingen dat is
aangesloten op borger.dk begint bijna
het verzadigingspunt te bereiken en
ook haken steeds meer – geselecteerde
– particuliere organisaties en maatschap-
pelijke instellingen aan.
Letterlijk en figuurlijk nog verder is
Estland, waar de digitale overheid volle-
64
dige realiteit is geworden. Esten stemmen
online (het eerste land ter wereld, waar
dit wettelijk mogelijk is gemaakt), hebben
binnen een paar dagen na hun online
belastingaangifte, de teruggave op de
bankrekening staan. Esten kunnen volle-
dig digitaal communiceren met alle lagen
van de staat. Alle overheden hebben de
plicht digitale documenten te accepteren
en kunnen niemand verplichten papieren
documenten aan te leveren. De basis
hiervoor is een nationale basisinfrastruc-
tuur met bijbehorende wetgeving, onder
meer voor digitale identificatie. Deze
is sinds 2000 van kracht. Koppelingen
van data zijn praktisch universeel. Als
werkgevers loonaangifte doen, worden
de werknemersgegevens direct doorge-
zet naar hun individuele belastingdossier.
Hetzelfde geldt voor (fiscaal aftrekbare)
giften die goede doelen ontvangen. De
achterliggende technologie ontwikkelt
zich voortdurend. Begonnen is met het
voorzien van chips van identiteitsbewij-
zen. Tegenwoordig verstrekken telecom-
providers SIM-kaarten met mobile-ID’s.
Hierdoor kunnen Esten volledig mobiel en
zonder extra software te downloaden op
hun smartphone alle digitale handelingen
en identificaties uitvoeren.
DIGITAAL, TENZIJ
Digitaal, tenzij. Dat is het uitgangspunt van het kabinet als het gaat om de dienstverlening
aan en communicatie met de burger. Papieren kanalen verdwijnen tot 2018 stap voor stap
ten gunste van online. In een vlot tempo wordt overheidsinformatie meer online beschik-
baar gesteld en stelt de overheid zich meer open voor digitale aanvragen en transacties.
MijnOverheid.nl is het portaal om inzage- en correctierecht uit te oefenen. Bij het ontwik-
kelen van gebruikersvriendelijke en toegankelijke ICT-voorzieningen moet de wens van de
burger centraal staan. Al deze voornemens zijn te vinden in de visiebrief die de minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het voorjaar van 2013 presenteerde.
Het perspectief van de burger staat ook centraal in een document van eerdere datum. Al
in 2005 is een gedragscode voor digitale overheidsdienstverlening opgesteld; de Burger
Service Code is inmiddels grotendeels geadopteerd door de VNG. Het is het kader voor
gemeentelijke dienstverlening en wordt onderhouden door Burgerlink van ICTU. Centraal
staat het uitgangspunt dat de burger bepaalt hoe hij zaken met de overheid regelt: aan
de balie, telefonisch of digitaal. Onderzoek na onderzoek geeft aan dat de burger vooral
voor die laatste mogelijkheid kiest. Een van de recentste lijst met gegevens komt van de
Nationale Ombudsman. Na een gezamenlijke oproep met een consumentenprogramma op
televisie kreeg hij 48.000 enquêtes retour. Ruim tachtig procent daarvan ziet voordelen
aan de digitalisering van de overheid. Bijna zestig procent van de respondenten geeft als
een van de voordelen 24-uurs bereikbaarheid. Bijna evenveel ziet als voordeel het vanuit
huis zaken kunnen regelen met de overheid en voor bijna de helft is tijdsbesparing het
GEREEDSCHAPPEN VAN MORGEN
65DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
belangrijkste voordeel. Bij ongeveer een derde speelt een vlotte afhandeling of het nog
maar eenmalig hoeven verstrekken van gegevens een bepalende rol. Het CBS berekende
onlangs dat ruim negentig procent van de Nederlandse bevolking internet gebruikt en
bijna twee derde overheidswebsites bezoekt.
Daarvan bestaat er alleen al op landelijk niveau, dus afgezien van lokale en provinciale
overheden, een enorm aantal. Buitenlandse Zaken – niet het meest voor de hand liggende
ministerie voor de doorsneeburger – hield tot 2013 bijvoorbeeld 280 websites in de lucht.
De Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2012 doet verslag van een saneringsoperatie voor
websites van ministeries en ZBO’s. Inmiddels zijn meer dan tweehonderd van de ruim
elfhonderd sites uit de lucht gehaald of overgedragen, maar dan nog resteren bijna 850
‘nationale’ overheidssites.
OVERHEIDSAANWEZIGHEID WISSELEND BEOORDEELD
Het oordeel over de aanwezigheid van de overheid op internet is wisselend, zo laat het
onderzoek van de Nationale Ombudsman zien. Vooral de bereikbaarheid en de begrijpe-
lijkheid worden wisselend beoordeeld. Zo vindt 63 en 51 procent van de bezoekers van
UWV.nl de site respectievelijk slecht bereikbaar en onvoldoende begrijpelijk. De meeste
overheidssites worden beter beoordeeld: bij de politie zijn de percentages bijvoorbeeld
23 en 22, mijnoverleid.nl krijgt in 25 respectievelijk 23 procent dit oordeel. Gemeenten
doen het in vergelijking relatief goed. ‘Slechts’ 19 procent klaagt over de bereikbaarheid
van de gemeentelijke website, 23 procent oordeelt met een onvoldoende over de begrij-
pelijkheid. Als het gaat om vertrouwen in de digitale wereld doet de overheid het overi-
gens iets beter dan ‘de markt’. 46 procent van de burgers heeft er ‘redelijk’ vertrouwen in,
dat zijn digitale gegevens bij de overheid in veilige handen zijn; voor digitale systemen in
het algemeen is dat 43 procent. Slechts elf respectievelijk zeven procent is zonder meer
gerust op een veilig gebruik van digitale persoonlijke data door de overheid.
Direct verbonden aan veiligheid is het onderwerp juistheid. Bijna twintig procent van
degenen die digitaal communiceren met een overheidsinstantie – zeventien procent om
precies te zijn – heeft gemerkt dat persoonlijke gegevens verkeerd waren opgenomen.
Het rechtzetten hiervan blijkt niet altijd even gemakkelijk. Soms wordt de facto om-
gekeerde bewijslast toegepast door instanties, soms blijkt het vanwege de keten heel
moeilijk om onjuiste data te corrigeren. De vraag wie, wanneer, verantwoordelijk is voor
welke data op een bepaalde plek in de overheidsketen, kan op digitaal vlak niet altijd
even makkelijk worden beantwoord. Daar is de burger uiteindelijk de dupe van.
De Ombudsman verbindt aan zijn onderzoek aanbevelingen die niets te raden overlaten.
Er moet meer aandacht en actie zijn voor informatieveiligheid. DigiD is te licht en daarom
dient een zwaardere vorm van authenticatie te komen. De versnippering van de digitale
overheid moet een halt worden toegeroepen ten gunste van één gezamenlijke digitale
overheid.
66
Mensen die gebruikmaken van digitale overheidsdiensten kunnen zich hierover een
oordeel vormen. Maar hoe zit het met de groep die er geen gebruik van maakt? En
waarom niet? Driekwart van alle volwassen Nederlanders kan prima overweg met internet,
twintig procent kan uit de voeten met ondersteuning. Maar dan blijft een kleine, maar
stabiele groep over van vijf procent digitale analfabeten. Niet verwonderlijk, is het dat
het hier vooral ouderen en lager opgeleiden betreft. De toenemende digitalisering van de
overheid is voor hen een bedreiging en de deadline van 2017 voor de digitale overheid is
allesbehalve een prettig vooruitzicht. Het is de vraag in hoeverre zij over de streep ge-
trokken kunnen worden, zelfs als we beseffen dat internettoepassingen dagelijks worden
verbeterd op basis van gebruikerservaringen. Er is, en blijft een forse groep burgers die
nooit over de drempel zal stappen van het beroeren van een toetsenbord. Hoe toeganke-
lijk een applicatie ook is; zij zullen niet digitaal zelfredzaam worden. Maar ook voor hen is
digitalisering – vreemd genoeg – een uitkomst. Als de ruime meerderheid digitaal bediend
willen worden en ook daadwerkelijk digitaal uit de voeten kan, ontstaat er ruimte aan de
balie, het call center en de spreekkamer. Zo kunnen de kwetsbaarste groepen persoonlijk
geholpen worden; intensiever dan ooit mogelijk was.
GEREEDSCHAPPEN VAN MORGEN
67DE GEMEENTE AAN DE KEUKENTAFEL
MANAGEMENTINFORMATIE: METEN IS –BLIJVEN- WETEN
Met de decentralisaties op komst en in
veel gemeenten een relatief nieuwe
collegeploeg aan het roer is de cyclus
van planning & controle wezenlijker
dan ooit. Die kent negen aspecten
waarvan een aantal zeer specifiek is
voor de lokale overheid. Vandaar dat
standaardgereedschappen vanuit ICT en
managementconsultancy niet voldoen.
Want naast beleid, processen, rollen,
taken en bevoegd heden, kosten & baten
en de ICT zelf spelen immers specifieke
gemeentelijke issues als samenwerking
met regiogemeenten en ketenpartners en
het speciale karakter van het opdracht-
geverschap richting zorgaanbieders. Juist
omdat er nergens ervaring is opgedaan,
is voor de huidige raadsperiode het
‘erbovenop zitten’ van eminent belang.
Richting burgers dienen de beleidskeuzen
verantwoord te worden; naar samen-
werkingspartners moet de toegevoegde
waarde continu worden aangetoond
en de Raad wil terecht weten wat het
effect van de geïnvesteerde euro’s is. Dat
stelt forse eisen aan het hele ambtelijke
apparaat en haar functies; van porte-
feuillehouders en bestuur, via controlling
en hoofden bedrijfsvoering naar het
vakinhoudelijk management, beleidsme-
dewerkers en uitvoerende professionals.
Voor al deze functies is het raadzaam de
nieuwe wereld van de Decentralisaties in
te gaan met het houden van een goede
scan. Die moet zowel de huidige situatie
goed in kaart brengen als richtingen voor
verbetering geven. Voor controllers en
hoofden bedrijfsvoering is er bijvoor-
beeld de 3D Governance scan. Deze geeft
inzicht in de processen, gewoontes,
beleid, wetten en regels die van beteke-
nis zijn voor de manier waarop mensen
de gemeente (be)sturen, beheersen,
controleren en verantwoording afleggen.
Ook ontstaat zicht op de relaties tussen
de verschillende belanghebbenden en de
organisatiedoelen. Met dit inzicht komt.
Toezicht en verantwoording spelen hierbij
een belangrijke rol.
De 3D Governance scan is een begeleide
zelfevaluatie en behandelt issues die bij-
voorbeeld ook door een auditcommissie
of door een rekenkameronderzoek
aan de orde gesteld kunnen worden.
Meer gericht op de informatiestromen
rondom het sociale domein is de
architectuurscan. Hiermee wordt duidelijk
hoe de informatiestromen lopen –en
beter kunnen lopen- tussen afdelingen
en externe partijen; hoe het staat met
privacy en gegevensbescherming en
welke wisselwerking er is met wet- en
regelgeving. Met de kennis op zak die
dergelijke scans bieden, kan beleid beter
worden onderbouwd, worden gevolgd
en verbeterd.
68
COLOFON
De gemeente aan de keukentafel
is een uitgave van PinkRoccade Local
Government, ‘s Hertogenbosch
Adres:
Postbus 1470
5200 BM ‘s-Hertogenbosch
+31 (0)88 110 1500
pinkroccadelocalgovernment.nl
Concept en realisatie:
LVB Networks, Amersfoort
Redactie:
Sanne van der Zanden, PinkRoccade
Richard van Berkel, LVB Networks
Esther Berendsen, LVB Networks
Ontwerp en opmaak:
Geurt Kreijns, LVB Networks
70