DE FAMILIE VAN TEUTEM TE ROTTERDAMrjb.x-cago.com/GARJB/1976/12/19761231/GARJB-19761231... · 2007....

15
DE FAMILIE VAN TEUTEM TE ROTTERDAM DOOR DR. A. J. TEYCHINÉ STAKENBURG I NDIEN men in Rotterdam wil spreken van 'deftige' families - behalve in Nederland bestaat dit bijvoeglijke naamwoord nergens ter wereld! - kan men er de Van Teutems van huis niet onder rekenen. Sinds dit geslacht zich omstreeks 1736 in onze stad vestigde, afkomstig uit Kamen in het Duitse graafschap Mark, be- woog het zich vooral dank zij enige allianties met door Goethe als 'wetterfest' aangeduide families in sterk opwaartse lijn*). Twee remonstrantse dominees: vader en zoon, beiden uitstekende predikanten; veelschrijvers over de meest uiteenlopende onder- werpen; negentiende-eeuwse publicisten in Vaderlandsche Letter- oefeningen, Gids, Boekzaal, Recensent en andere bekende tijd- schriften; drukke deelnemers aan besturen, comitees en commis- sies van stichtingen en verenigingen - ziedaar een handvol voor- waarden voor hun bevordering tot het Nederlandse patriciaat, ook al bereikten zij (nog) niet het zogeheten blauwe boekje. Voor dit laatste zouden beweegredenen kunnen gelden: de 'deftige' tak, welke ds. Hendrik Nicolaas van Teutem (1802-1889) te Rotterdam vertegenwoordigde, stierf in 1919 met de dood der oudste van zijn vier dochters: Anna Hendrina van Teutem, getrouwd met de bekende mr. Marten Mees, uit. De andere staak, aan het hoofd waarvan dominee's oom Arend van Teutem (1771-1853) stond, had het aanvankelijk maatschappelijk moeilijk wegens diens fri- vool gedrag, waartoe behoorde wat destijds prozaïsch een 'onbe- raden huwelijk' heette, maar dat nu zou worden verklaard met de poëtische moraal: 'Eén uur van onbedachtzaamheid, *Maakt dat men soms voor jaren schreit'. Welnu! Geen deftigheid, geen Nederlands patriciaat is aan de kringloop van opkomst, verval en weer opkrabbelen ontkomen! Arend's zoon Pieter van Teutem (1791-1875), een makelaar in koffie en beëdigd translateur in de Franse taal, doet al zijn best; 275

Transcript of DE FAMILIE VAN TEUTEM TE ROTTERDAMrjb.x-cago.com/GARJB/1976/12/19761231/GARJB-19761231... · 2007....

  • DE FAMILIE VAN TEUTEM TE ROTTERDAM

    DOOR DR. A. J. TEYCHINÉ STAKENBURG

    INDIEN men in Rotterdam wil spreken van 'deftige' families- behalve in Nederland bestaat dit bijvoeglijke naamwoordnergens ter wereld! - kan men er de Van Teutems van huis nietonder rekenen. Sinds dit geslacht zich omstreeks 1736 in onze stadvestigde, afkomstig uit Kamen in het Duitse graafschap Mark, be-woog het zich vooral dank zij enige allianties met door Goetheals 'wetterfest' aangeduide families in sterk opwaartse lijn*).Twee remonstrantse dominees: vader en zoon, beiden uitstekendepredikanten; veelschrijvers over de meest uiteenlopende onder-werpen; negentiende-eeuwse publicisten in Vaderlandsche Letter-oefeningen, Gids, Boekzaal, Recensent en andere bekende tijd-schriften; drukke deelnemers aan besturen, comitees en commis-sies van stichtingen en verenigingen - ziedaar een handvol voor-waarden voor hun bevordering tot het Nederlandse patriciaat,ook al bereikten zij (nog) niet het zogeheten blauwe boekje. Voordit laatste zouden beweegredenen kunnen gelden: de 'deftige' tak,welke ds. Hendrik Nicolaas van Teutem (1802-1889) te Rotterdamvertegenwoordigde, stierf in 1919 met de dood der oudste van zijnvier dochters: Anna Hendrina van Teutem, getrouwd met debekende mr. Marten Mees, uit. De andere staak, aan het hoofdwaarvan dominee's oom Arend van Teutem (1771-1853) stond,had het aanvankelijk maatschappelijk moeilijk wegens diens fri-vool gedrag, waartoe behoorde wat destijds prozaïsch een 'onbe-raden huwelijk' heette, maar dat nu zou worden verklaard metde poëtische moraal:

    'Eén uur van onbedachtzaamheid,*Maakt dat men soms voor jaren schreit'.

    Welnu! Geen deftigheid, geen Nederlands patriciaat is aan dekringloop van opkomst, verval en weer opkrabbelen ontkomen!Arend's zoon Pieter van Teutem (1791-1875), een makelaar inkoffie en beëdigd translateur in de Franse taal, doet al zijn best;

    275

  • zijn kleinzoon, Arend Willem Frederik (1823-1892) wordt eenhoog-gewaardeerd kapitein ter koopvaardij van de reders C. Vlier-boom en Zoonen, en later van de heren Van Hoboken, en eenvolgende generatie, wéér een Pieter (1863-1942), lijmt als marine-officier, nadien als havenmeester van Zaandam, na een huwelijkmet een dochter uit de familie Modderman, de laatste brokstukkendie een overgrootvader maakte, aan elkaar.

    Jammer genoeg is het herstelde patriciaat van deze branchetegen die tijd niet Rotterdams meer! Het familietafereel is danverplaatst naar de contreien van Wassenaar en Heemstede...Rotterdam mist haar Van Teutems!

    Wat is deftigheid? Omvat het begrip alléén het gevoel te behorentot een aanzienlijke stand? Gaat het gepaard met een zekere waar-digheid en plechtigheid van manieren? De al genoemde Arendvan Teutem had 'm vaak 'deftig' om, d.w.z. was nogal eensdronken. De dominees waren steeds 'deftig' gekleed en haddeneen 'deftige' levensstijl, behalve wanneer ds. Frederik van Teutemzijn omgeving eens 'deftig' de waarheid zei, iets dat hij met zijnbekende emotionaliteit gewoon was te doen. Oud-germaanse talenverklaren het adjectief als 'betamelijk'. Wie weet precies wat deftigis?

    Betamelijk was in elk geval het leven dat Jan Godfried vanTeutem (1701-1771) leidde, de eerste van zijn geslacht in Rotter-dam. Hij was koopman en woonde onder meer in een eigen huisop de Noordblaak. Hij was er op 11 november 1736 getrouwd metAntonia Brink (1699-1773), bij wie hij twee zoons had. De jongstevan deze was Hendrik (1740-1783), die als koopman en groot-handelaar in Indische producten: rijst, suiker, koffie en thee, inzijn huwelijk met Elisabeth van der Stok (1747-1812) carrièremaakte. De bruid had de portemonnaie! Acht kinderen had ditechtpaar, van wie er drie in leven bleven. De oudste, een doordeftigheid van Teuntje tot Antonia bevorderde dochter (1767-?),huwde met de procuratiehouder Hendrik Maronier Jzn (1767-1818), wiens kleinzoon, predikant der Waalse gemeente, de Volks-bond tegen drankmisbruik zou oprichten. Van de twee zoons wasde meer vermelde Arend de oudste, numero twee heette Frederik,een veelbelovende jongeman.

    Aan de wieg van het Nederlandse patriciaat staan een theolo-gische studie en een goede huwelijkspartij. Ds. Frederik van

    276

  • Teutem (1773-1848), in Rotterdam geboren, maar al jong naar hetRemonstrantse Seminarie te Amsterdam vertrokken, loste dezebeide voorwaarden in. Hij werd een deugdzaam predikant, eerstin Delft en Dokkum, later in Gouda - waar hij tevens rector derLatijnse School was - daarna in Utrecht, van waaruit hij medede kerk van Amersfoort waarnam. Op zijn achttiende jaar washij al proponent, en kort daarna trouwde hij met de niet onbe-middelde Anna Hendrina Tiedeman (1766-1851), die uit Oude-water afkomstig was.

    Was zijn opleiding bepaald onvoldoende geweest, aan dominee'spreken, leerredenen, redevoeringen, recensies en vertalingen zoumen het tenauwernood merken. En een zweem van patriottisme,dat hem omgaf, verleende hem tezamen met een aangeboren licht-geraaktheid en opgewondenheid het typische accent dat vergrijpentegen de wetenschap gemakkelijk doet vergeten! Dat deze toortsvan het Nederlandse remonstrantisme na een ruim vijftigjarigeevangeliebediening en een gouden bruiloft in melancholie en zwak-zinnigheid zou doven, blijft iets onbegrijpelijks. 'Door overmaatvan studie innocent geworden' noemde men dat in de achttiendeeeuw!

    Het huis te Utrecht was een middelpunt van provinciaal gees-telijk leven. Dominee had studenten in huis, met wie hij driftig dis-cussieerde; vaak waren het jongens van adel, voor wie hij zichvaderlijk interesseerde. Mevrouw van Teutem was als een rots ineen niet-aflatende branding en voor de 'heren' een grote steun;zij wist zelfs van haar bescheiden huishoudgeld nog de 'beren' vanhaar kostgangers te betalen! Onder hen behoorden haar eigenzoons. Allereerst Frits (1798-1842), student in de rechten, gemak-kelijk over te halen voor alle genoegens van het leven, wat slapvan karakter en nog losser van hand, maar die een Indische loop-baan opbouwt, heel hoog, heel voornaam, vooral dankzij AnnaTheresia Anthonisse (1799-1873), een half-Franse en half-roomsedochter van de Haagse provoost-geweldige der mariniers. Zijlaten tenminste één intelligente dochter na, die haar in en door degehele provincie Utrecht bewonderde man mr. IJsbrand JanHendrik de Koek overleeft. In de tweede plaats Henri, niet semi-narist als zijn vader, maar èn litterair èn theologisch student aande Utrechtse academie, een in de vorige eeuw veel voorkomendecombinatie. Over hem hieronder meer. De enig in leven gebleven

    277

  • zuster van beide broeders: Joanna van Teutem (1800-1858) wordtop jeugdige leeftijd de vrouw van niemand meer of minder danprof. dr. Gerard Moll (1785-1838), internationaal fenomeen in dewis-, natuur- en sterrenkunde, eredoctor en ereburger van buiten-landse universiteiten en steden, jeune premier voor wie de Stichtseschonen voetvallen doen en wiens portret voortdurend wordt ver-spreid.

    Met Hendrik Nicolaas van Teutem (1802-1889) krijgt Rotterdamdrieëndertig jaar haar toegewijde remonstrantse voorganger endaarna nog even zo lang haar stadgenoot met burgerzin. Debroeders Frits en Henri nemen van elkander afstand als een Dirken Gijsbert Karel van Hogendorp - de vergelijking dringt zich inalle opzichten op - ; ds. Henri en mr. Marten Mees zijn echterelkanders evenbeeld. Schoonvader en schoonzoon zitten namelijknooit in het eerste, altijd in het volgrijtuig. Zij steken hun nekkenniet uit, en als ze het doen, komen er moeilijkheden van, eenPincofTs' affaire of zo. Met burgerzin en toewijding kan men verkomen, maar waar is de vonk van het genie, die het vuur van ini-tiatieven uit de tondeldoos van diep nadenken, wikken en wegen,besluitvorming slaat en in lichte-laaie brand doet opvlammen totcreaties? Goed! Ds. Van Teutem is niet de eerste de beste. Hijstudeert goed - op 23 juni 1818 komt hij al in Utrecht aan —,promoveert in de letteren op een proefschrift 'De allegorica apudantiquos fabularias interpretatione' (1823); verovert de theolo-gische faculteit; is actief lid van 'Musis Conjunctiores'. Al in 1825proponent, wordt zijn eerste standplaats Waddinxveen, en dangebeurt er iets in het ouderlijk huis dat zijn verdere leven zalstempelen. In de door hem nagelaten acht cahiers, waarin hij,zeventig jaar geworden, terugziet, schrijft hij: 'Maar bovendien,ik had nauwelijks mijn dienstwerk te Waddingxveen aanvaard, ofover mijn ouderlijk huis brak het onweder los, dat ook over mijzijn donker en schaduw wierp'.

    En later wordt dit thema herhaald: 'Het verdriet, dat in het jaar1827 over het huis mijner ouders kwam en het schokte, wierp ookover mij zijne slagschaduw. Nog heugt mij die zaterdagmorgen:ik vergezelde mijn vader naar Utrecht. Overigens gevoelde ik mijin mijne bediening te Waddingxveen gelukkig'.

    278

  • Wat is die schaduw geweest? Weer dient zich een vergelijkingaan: zou soms het geseculariseerd zondenbesef over zijn familie— de term is van Jan Romein —juist zoals dat van Gijsbert Karelvan Hogendorp over grootvader Onno Zwier van Haren ds.Van Teutem hebben gebracht tot een niet-verflauwende belijdenisvoor God, Nederland en Oranje? Verklaart het zijn braafheid?De vrouwen, die hij uit het Rotterdamse patriciaat der VanStolken en Brownes kiest, zijn oerdegelijk; zij bezorgen hem doorhaar vroege dood veel verdriet. Zijn drie dochters leiden al jonghun eigen leven met mannen van haar hart en stichten gezinnen.Geen ere-doctoraat in de theologie (1840), noch aangebodenhoogleraarschap (1855) noch ridderkruis in de orde van deNederlandsche Leeuw (1869), kunnen de treurige dominee helpen.Het zwakke zenuwgestel der Van Teutems voert naar een vroegemeritaat in 1860. Ds. Van Teutem blijft echter in de Remon-strantse Broederschap nog allerlei taken vervullen, tot 1872.

    Hij verschijnt in de bijeenkomsten van de Maatschappij vanLetterkunde te Leiden en van het Utrechtsch Genootschap vanKunsten en Wetenschappen. Hij staat als voorzitter vóóraanwanneer Koning Willem III in de Maasstad het standbeeld vanG. K. van Hogendorp komt onthullen (1867). Er komt over hemde melancholie der Van Teutems, die ook zijn vaders einde bege-leidde. De schoonzoons Marten Mees en Christoffel Neytzell deWilde - Piet de Fremery is al jong aan de tering overleden - zijnallerliefst voor hem. Hoogbejaard, want krakende wagens durenhet langst, verlaat hij 's werelds tranendal in 1889. Een van zijndochters heeft zijn laatste dagen, waarin zij hem verzorgde, be-schreven. In haar fijngevoelige necrologie vermeldt zij onder meerhaar vaders gedachten aan de familietak van Arend van Teutemen zijn bijzondere zorg voor diens kleinzoon: de koopvaardij-kapitein Arend Willem Frederik, aan wie hij een legaat schenkt.

    Onder de familiepapieren van Mevrouw A. J. Nauta-Van derHoeven te Eefde bevinden er zich vele, die betrekking hebben opde familie Van Teutem. Geen wonder, want haar grootouderswaren mr. Marten Mees en Anna Hendrina van Teutem! Aldusbleef niet alleen een interessant en nooit gepubliceerd manuscriptin acht delen bewaard, waarin ds. H. N. van Teutem op z'n ouwedag zijn leven en werken heeft beschreven, maar ook een 'Journaal

    279

  • eener reize door een gedeelte van Holland', gedateerd mei 1811.Uit de Franse tijd dus! Deze reisbeschrijving bestaat uit zevenbrieven, welke de toen negen jaar oude Henri aan zijn moeder,onderweg, heeft geschreven. Het dagboek geeft het weliswaarkinderlijke, maar tevens wijze verslag van een reis, welke ds. VanTeutem senior met zijn zoontjes Frits (13) en Henri (9) maakte ingezelschap van drie makkers: Bram, Klaas en Bart. De beidelaatstgenoemden worden soms als *de visschers' aangeduid^). Detocht werd ten dele per koets en schuit en ten dele wandelend ge-maakt. Hier volgen enige excerpten.

    Van Utrecht, waar vader immers predikant is, gaat de reis perwagen, op de bok waarvan de jongens om beurten de teugelsmogen houden, op 12 mei naar Amsterdam via Loenen, Baam-brugge, en Duivendrecht. Onderweg wordt een paar maal ge-stopt. 'Nadat ik een lekker kopje water en melk met suiker ge-bruikt had, ging ik aan de boterhammen en at er vijf op.'In de hoofdstad wordt bij oom Jan (Tiedeman) en tante Sofiegelogeerd. De volgende dag gaat het op Alkmaar aan. 'Wegingen te negen uur op het schip met den beurtman, maar ermoesten nog zoovele schepen, die vóór ons lagen, uit den weg,dat het bij tienen was eer wij ruimte hadden om te vertrekken.''Wij zagen toen wij wat verder op het IJ waren, een bruinvisch.Naderhand zagen wij er nog twee tegen elkander op eene bog-tige wijze aanspringen. Te Zaandam gebruikten wij een brande-morezie. Wij gingen de Zaan op en zagen daar aan bijde zijdenoveral zeer vele en fraaije dorpen met een aantal papier-, oli- enhoutzaagmolens.'

    De derde dag brengt het gezelschap eerst naar Beverwijk, vanwaar een wandeling naar Velsen wordt gedaan. 'Hier rustten wijen gebruikte drie glazen brandewijn, melk en suiker. Dit vielzeer ongelukkig voor Klaas uit, want die zou betalen, en hetwas zeer duur, want het koste vier zesdehalven.Wij spraken zooveel en hardop daarover, dat de vrouw hethoorde, voor de deur kwam, en zeide: Wel jongeheeren, vindtgij dat zoo duur? Begrijpt eens: drie glazen brandewijn, melken suiker en daarbij een trommeltje beschuyes! Hierop zeideFrits: maar jufvrouw, in eene andere herberg kostte een glas,

    280

  • 1

    1

    •o

    s: 5i

    •Si Q

    •3

    •Si

  • 75. Pro/. aV. Geraro* Mo// (7755-2555JNaar een ^^nmj? door / . A Daf-

    va/ivan

    C25Ö0-7555;,a*r.

    Mo//.

  • 75. Ds*. He/idriT: Mco/aaj van Tew/em (7S02-7SS9,). Naar eert/?. van

  • 76. /oa/i/ia van S/o/fc (7505-7539,),van

    ecnrgenote van a's. ffe/u/r/A Mco/aas

    77.van

    van

    75.C7S33-i979;,ren Mee* (7 525-7 97 7J.

    vanvan mr. Mar-

  • dat nog grooter was, maar vier stuivers.'Na een bezoek aan de ruïne van Brederode vermaken de jongenszich op de buitenplaats Duin en Daal. 'Onderweg kwamen wijeen Moor tegen, aan wien wij den weg vroegen en voorts kennismet hem maakten. Wij vroegen hem uit welk land hij was; hijantwoorden: uit Afrika. Vervolgens vraagden wij hem, wie hijwas, hij antwoorder Cornelis van der Stad. Wij vroegen hemverder hoe hij hier was gekomen en hij zeide dat men hem ge-stolen had en dat hij eenen geruimen tijd voor slaaf gediendhad.' Tenslotte wordt Haarlem bereikt, waar in een goed loge-ment de nacht wordt doorgebracht.

    15 mei 1811. Te voet op weg naar Leiden langs Hillegom enSassenheim 'en het paviljoen van den gewezen koning gezien.Twee of drie kamers waren met mahoniehout ingelegd, hetwelkzeer glad was. In den gang stonden verscheidene mooije beelden.In eenige kamers waren zeer mooije schilderijen, onder anderewas er op eene afgebeeld de Koningin met het Prinsje. DeKoningin had een zeer fraai wit zijden kleed aan en om haarhoofd een snoer parelen. Het Prinsje was geheel in rood fluweel.'Bij het Warmonder hek wordt gerust; 'wij dronken kandeel meteen paar boterhammen.'

    Na logies in een Leids logement 'digt bij de poort', volgen wede Van Teutems naar het Haagje, ditmaal per schuit, die vande Woudenbrug vertrekt. 'Wij voeren tot den Leidschendamen gebruikten daar een glaasje meê, dat zeer goed was, bijzondervoor Klaas en Bart, die eenigszins verkoud waren.'Een ritje naar Scheveningen, waar Abraham met kleren en alin zee valt, en waar 'een lekker vismaaltje', dat Pa bestelt, ineen herberg aan het strand wordt genuttigd, besluit deze dag.

    De volgende ochtend wordt eerst een bezoek gebracht aande Nationale Tuin. Na de bezichtiging maakt men een visitebij de heer Boogaart op diens buitenplaats, later aan de heerViruly. Bij Bart en Klaas kondigen zich de eerste tekenen vande mazelen aan, welke met een glaasje Madera worden be-streden. Desondanks vindt de wandeling naar Delft doorgang.'Hier gingen wij met Pa in de kerken, waar merkwaardige graf-

    281

  • tombens waren. Wij zagen het graf van Prins Willem denEersten, Tromp, Piet Hein, en meer anderen.' Om zes uur ver-trekt de schuit naar Rotterdam; in Overschie wordt even aan-gelegd. 'Pa nam een borreltje. Er werd geroepen Scheep! Scheep!terwijl Pa eens een kleine boodschap ging doen.' Men arriveertte laat in Rotterdam om de betaling van het poortgeld te ont-lopen. 'Calkoen kwam er met Arend van Teutem' - inmiddelsblijken oom en neef van dezelfde naam aan boord te zijngekomen! - 'voor niet door, want hij zeide Havelaar. Op dennaam van dien heer kwam hij voor niet door de poort.' Eenkoets brengt de reislustigen van hier naar het logement.

    Het journaal besluit met een brief van 18 mei 1811, te Utrechtgeschreven bij thuiskomst. Daaruit blijkt dat men de terugreisper wagen deed, met een onderbreking te Gouda om tante Ver-sluis op te zoeken, die tracteert op een glas karnemelk en eenbeschuitje. Verder werd hier de pijpenmakerij bezichtigd, overde fabricage waarvan het een en ander wordt medegedeeld. 'Nahet eten reden wij verder tot aan den Hoogen Boom. Er warenmaar even 214 varkens. Deze werden alle geringd. Dit dientomdat zij anders gaten in den grond maken.'

    Henri eindigt zijn verdere bespiegelingen met 'Vaarwel lieveMoe! Nu heb ik u mijne geheele reis verhaald. Ik hoop u vol-daan te hebben en ik blijf uw liefhebbende zoon H. N. vanTeutem.'

    FRAGMENT-GENEALOGIE VAN TEUTEM

    va/i 7é?wtem (1740-1783), gehuwd metva* aer 5/oA: (1747-1812)

    Uit hun huwelijk:

    Ha /^re/tt/ va/z 7ewtew, ged. Rem. Rotterdam 7 juli 1771, koop-man, boekhouder, f aid. 17 nov. 1853, tr. Rotterdam (stad)1 febr. 1789 /o/za/ma SWw/A:, geb. Vuren (Gld) 11 apr. 1762,t Rotterdam 15 juni 1845, dr. van Pieteren Pleuntje de Groot.Uit dit huwelijk:

    282

  • 1. /fe/ft/r/A: vaw 7Vwte/w, geb. Rotterdam 5, ged. Rem. aid.15 mrt. 1789, t aid. 21 mrt. 1799;

    2. P/eter, geb. Rotterdam 21 dec. 1791, makelaar in koffie,beëdigd translateur, f Vught 24 jan. 1875, tr. Rotterdam11 april 1821 /Ö/WAZ/ÏÖ Mar/a Geer/r«/da F/e^e, geb.Rotterdam 13 okt. 1800, f 's-Gravenhage 29 okt. 1883,dr. van Willem en Anna Margaretha van Koukerke.Hieruit stamt de nog levende familietak.

    3. Fra/mA: va/z 7>w/em, geb. Rotterdam 4, ged. Rem. aid.20 apr. 1794, kapt. infanterie, f Voorburg (Z.H.) 3 mrt.1850, tr. Voorburg 20 jan. 1843 /i//Vfa va/i LiYufawf, geb.'s-Gravenhage 26 mrt. 1798, f aid. 12 apr. 1872, dr. vanHenricus en Helena Huybie.

    4. >4re/K/va/i 7ei/fém, geb. Rotterdam 15 mei 1796, koopman,t Tilburg 21 aug. 1835.

    Hb Z>5. Fr«feri'A: wi/i Tea/em, geb. Rotterdam 10 dec. 1773, ged.Rem. aid. 2 januari 1774, proponent 1792, Rem. predikant teDelft 13 jan. 17 febr. 1793, te Dokkum 8 okt. 1793, teGouda 1796, te Utrecht 23 sept. 1804, te Amersfoort 1816,lid Municipaliteit te Dokkum, rector Latijnse School teGouda 1796, emeritus 1845, R.N.L., f Zutphen 17 jan. 1848,tr. Amsterdam, episcopale kerk, 30 sept. 1793 /4/zra /fe/K/rr/za7Ï££fema/r, geb. Oudewater 12, ged. aid. 17 sept. 1766, f Does-burg 4 nov. 1851, dr. van Nicolaas en Johanna Vastwijk.Uit dit huwelijk:1. Jba/z/fa va/z 7e«tem, geb. Dokkum 21 dec. 1794, f Gouda

    10 dec. 1796;2. Frafer/A:, volgt l i la;3. /otfwza va/1 7

  • 5. £7iazfe//i va/1 7e«te/w, geb. Utrecht 21 dec. 1803, t aid.(ongeh.) 19 dec. 1834.

    lila Mr. Frafer/A: VÖ« 7

  • 1917, zn. van Mr. Rudolf Adriaan en Maria ElizabethAdriana Ackersdijk;

    2. /oöwra va/2 7e«tem, geb. Rotterdam 8 aug. 1835, f Delft15 mei 1885, tr. le Rotterdam 4 juli 1861 Pe/rws /KUZCUSde Fre/wery, geb. 's-Gravenzande, Huize Ouwendijck 28sept. 1835, gemeente-ontvanger van 's-Gravenzande, laterburgemeester van Monster, f Bad Godesberg 28 mei 1869,zn. van Mr. Jacobus Petrus en Sara Jacoba HestherNederburgh; tr. 2e Gouda 16 maart 1871 C/eme/tf itowöfe-H>zy>z vtf/z der 2?r