De Europese Grondwet: voor of tegen

28
De Europese Grondwet: voor of tegen? Praktische gids om het ontwerp van de Europese Grondwet te begrijpen en een strijdbaar syndicaal standpunt te kiezen Cahier van de Militant Nr. 2 Maart 2005

description

cahier van de militant

Transcript of De Europese Grondwet: voor of tegen

De Europese Grondwet:voor of tegen?Praktische gids om het ontwerp

van de Europese Grondwet te begrijpen en

een strijdbaar syndicaal standpunt te kiezen

C a h i e r v a n d e M i l i t a n t N r . 2 • M a a r t 2 0 0 5

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 1

ABVV-BrusselKeizerslaan 34

1000 Brussel

Tel. 02 552 03 30

Wettelijk depot: D/2005/10.441/1

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 2

Inhoudsopgave

Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4

I. Historisch overzicht van de opbouw van Europa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5

II. Architectuur van de Europese Unie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8

III. Een Grondwet? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10

IV. De economische en sociale doelstellingen van de Unie: goede bedoelingen… . . . . . 13

V. Openbare diensten: een status-quo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

VI. Grondrechten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16

VII. Sociale dialoog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19

VIII. Stakingsrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

IX. Meer democratische instellingen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21

X. Een efficiënter besluitvormingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22

XI. De scheiding tussen Kerk en Staat in het gedrang? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23

XII. Zal de Europese Unie internationaal zwaarder doorwegen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24

XIII. Welk syndicaal standpunt? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25

Voetnoten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 3

Het ABVV-Brussel wordt dus uitgenodigdom stelling te kiezen in dit grote debatdat de politieke wereld en de civielemaatschappij bezighoudt, en zich uit tespreken voor of tegen de ratificatie vanhet Ontwerp van Europese Grondwet.

Na een korte schets van de evolutievan de Europese opbouw en de institu-tionele organisatie van de EuropeseUnie, zullen we negen fundamentelethema’s analyseren en de positieve ofnegatieve inbreng van het Ontwerp vanEuropese Grondwet onderstrepen: hetbegrip Grondwet, de doelstellingen vande Europese Unie, de problematiek vande openbare diensten, de grondrech-ten, het stakingsrecht, de sociale dialoog, de Europese democratie, descheiding van Kerk en Staat en deinternationale relaties.

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l4

Op 18 juni 2004 keurden de staats- enregeringshoofden van de 25 lidstaten van de Europese Unie unaniem het Verdrag tot vaststelling van een Grond-wet voor Europa goed, beter bekend alshet Ontwerp van Europese Grondwet.

Op 29 oktober 2004 begon de fase vande nationale ratificaties: elke staatmoet het Grondwetsontwerp door zijnburgers laten goedkeuren, ofwel dooreen referendum te organiseren, ofwelmet een debat en een stemming in hetparlement. Het Grondwetsontwerp zaldefinitief aangenomen zijn wanneer allestaten de voorgestelde tekst op diemanier hebben goedgekeurd. Opgelet:de tekst is definitief en kan tijdens deratificatie niet worden veranderd. Hij isdefinitief.

Op 13 en 14 oktober 2004 heeft hetUitvoerend Comité van het EuropeesVakverbond (EVV) een resolutie goedge-keurd in het voordeel van het Ontwerpvan Europese Grondwet.

Op 26 oktober 2004 heeft het FederaalBureau van het ABVV toch besloten hetdebat binnen onze organisatie te ope-nen, los van de resolutie van het EVV,om een eigen standpunt in te nemen.

Inleiding

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 4

I – Historisch overzicht van de opbouw van Europa

Na de chaos van de twee wereldoorlo-

gen begonnen politici als Jean Monnet,

Robert Schuman en Konrad Adenauer

samen te werken aan een Europees

project.

Het doel: vrede. De methode:solidariteit, samenwerking ende onderlinge afhankelijkheidvan de nationale economieën.

De EGKS (Europese Gemeenschap van

Kolen en Staal) en de EEG (Europese

Economische Gemeenschap) pasten in

dit streven.

In 1953 besloten West-Duitsland,

Frankrijk, Italië, België, Nederland en

Luxemburg hun productie van steenkool

en staal samen te beheren.

De belangrijkste inzet was de “industrië-

le herbewapening” van de vijanden van

vroeger tegenover de nieuwe dreiging

van de Sovjetunie. Om niet opnieuw

elkaars tegenstanders te worden, ver-

trouwden de zes landen hun industriële

apparaat toe aan een hoger (suprana-

tionaal) gezag, de EGKS, waarvan zij de

beslissingen zouden aanvaarden.

De politieke doelstelling was de vrede,de manier om ze te bereiken was deonderlinge afhankelijkheid van de sta-ten in het domein van de productie enhet beheer van de infrastructuur voorde wapenindustrie.

De EGKS werd snel opgevolgd door deEEG, die nieuwe economische domei-nen opende. Toen ze in 1957 het Verdrag van Rome afsloten, stelden dezes stichtende lidstaten van deze Euro-pese Unie zich tot doel een grotegemeenschappelijke markt voor goede-ren en werknemers tot stand te brengen.

Later breidde de EEG zich geleidelijk aanuit met andere staten, tot ze de huidigeEuropese Unie van 25 lidstaten vormde.

Vanaf 1957 werd beetje bij beetje hetvrije verkeer van kapitaal, goederen enwerknemers ingevoerd. Het Verdragvan Maastricht (1992) bezegelde deopkomst van het individu in de Europe-se opbouw, met de erkenning van hetEuropese staatsburgerschap. Het Euro-pese proces ging verder dan de econo-mie en breidde zich geleidelijk aan uittot steeds meer domeinen: het buiten-landse beleid, de politie, het gerecht,

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 5

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 5

de defensie, de samenwerking, de niet-discriminatie…

De verschillende stappen van de Euro-pese constructie werden vastgelegd inopeenvolgende verdragen: het Verdragvan Rome, de Europese Akte, de Verdra-gen van Maastricht, Amsterdam en Nice.

Het ontwerp van Europese Grondwetneemt deze verschillende teksten over,past ze hier en daar aan en vult ze aanmet nieuwe bepalingen. Het is ontstaanuit het streven om de koers van de Euro-pese Unie voor de volgende jaren tebepalen, en is de vrucht van een langdebat over de doeleinden en de effi-ciëntie van Europa.

Vergeleken met het Verdrag van Nice,dat -vooral onder druk van de nieuwelidstaten- de Europese opbouw ernstigheeft belemmerd, vormt het ontwerpvan Grondwet een wezenlijke verbete-ring: het voorziet Europa immers vaneen efficiënter beslissingssysteem.

Vanaf het einde van de jaren ‘70 was demuntspeculatie een destabiliserendefactor voor onze economieën. De plotse-linge schommelingen van de wissel-koersen tussen de verschillende Euro-pese munten was een grote handicapvoor de commerciële uitwisselingen tussen de lidstaten.

Europa reageerde door in 1979 hetEuropees Monetair Stelsel (EMS) testichten, dat een vorm van stabiliteittussen de munten in het leven riep.Deze zo gewenste stabiliteit werd volle-dig verwezenlijkt met de schepping, inhet Verdrag van Maastricht, van eeneenheidsmunt: de euro.

De invoering van de euro ging echtergepaard met twee belangrijke verplich-tingen die het begin werden van eenliberale kettingreactie:

☛ De stichting van een onafhankelijkeEuropese Centrale Bank, met alsbelangrijste doel het verzekeren vande prijsstabiliteit.

De Bank streeft niet naar groei of naarwerkgelegenheid, terwijl haar onaf-hankelijkheid betekent dat zij vrij isom het beleid te voeren dat zij wenst,zonder rekenschap af te leggen aande Europese burgers;

☛ De beperking van het begrotingste-kort tot 3% van het BBP en de beper-king van de staatsschuld: de statenbeslissen niet langer vrij over hunbegrotingsbeleid.

Als gevolg van deze verplichtingenbeschikken de staten niet langer overde traditionele instrumenten om huneconomie te ondersteunen. Bij gebrekaan openbare investeringen, zien ze

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l6

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 6

zich verplicht privé-investeringen aan tetrekken, zodat ze vaak geen anderekeuze hebben dan de fiscale en socialekosten van de arbeid te verlichten ende wettelijke beperkingen op dearbeidsduur en omstandigheden te“versoepelen”.

Deze evolutie verwijdert Europa duide-lijk van de sociale en politieke verzuch-tingen van de organisaties die de belan-gen van de werknemers verdedigen endie al tien jaar onophoudelijk om de vor-ming van een sociaal en politiek Europavragen, dus om de invoering van instru-

menten die het mogelijk maken de con-currentie te beheersen, de kapitaalbe-wegingen te controleren, weerwerk tebieden tegen afdankingen die alleen ophet financiële comfort van de aandeel-houders mikken, sociale en fiscaledumping te beletten…

In het licht van de geschiedenis van deEuropese opbouw en van de huidige con-text van de Europese ontwikkeling zullenwe proberen te zien wat het Ontwerp vanEuropese Grondwet wel en niet oplevert.Maar eerst moeten we kort de instellin-gen van de Europese Unie bekijken.

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 7

© E

urop

ees P

arle

men

t

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 7

De Europese Unie (EU) is geen federatiezoals de Verenigde Staten. Ze is evenmineen samenwerkende organisatie vanregeringen, zoals de Verenigde Naties.

Ze is iets anders: haar landen (de “lid-staten”) oefenen hun soevereiniteitgemeenschappelijk uit om op hetwereldtoneel een macht en invloed teverwerven die zij elk afzonderlijk nietzouden kunnen bereiken.

In de praktijk betekent dit dat de lidsta-ten een deel van hun beslissingsmacht,hun soevereiniteit afstaan aan degemeenschappelijke instellingen die zijhebben ingevoerd, zodat de beslissin-gen over bepaalde thema’s vangemeenschappelijk belang door eenEuropees wetgevend proces kunnenworden genomen.

De richtlijnen en de reglementen die deEU aanneemt, hebben dezelfde rechts-geldigheid als onze nationale wetten.De nationale overheden en alle Europe-se burgers moeten ze naleven, op straf-fe van sanctie door de nationale enEuropese rechtbanken.

Het Europese besluitvormingssysteemomvat drie grote instellingen:

☛ De Europese Commissie, die debelangen van de Europese Unie inhaar geheel moet verdedigen. Zij isde motor van het Europese institu-tionele systeem: ze stelt de wetge-ving, het beleid en de actieprogram-ma’s voor en is verantwoordelijkvoor de uitvoering van de beslissin-gen van het Parlement en de Raad.

☛ De Raad van de Europese Unie, diede lidstaten vertegenwoordigt. DeRaad keurt de Europese wetgevinggoed, unaniem of met een gekwalifi-ceerde meerderheid, afhankelijk vande materie.

☛ Het Europees Parlement, dat deEuropese burgers vertegenwoordigten waarvan de leden rechtstreeksworden verkozen. Voor bepaaldemateries neemt het Parlement samenmet de Raad deel aan het goedkeu-ren van de Europese wetgeving: wenoemen dat dan medebeslissing.

Deze “institutionele driehoek” bepaalthet beleid en stelt de wetgevende daden(richtlijnen, reglementen en besluiten)die in de hele EU van toepassing zijn.

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l8

II – Architectuur van de Europese Unie

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 8

Algemeen gesproken, is het dus de Com-

missie die nieuwe Europese wetgevende

daden voorstelt, terwijl de Raad en soms

het Parlement ze goedkeuren.

Twee andere instellingen spelen een

essentiële rol: het Europees Gerechts-

hof, dat toeziet op de naleving van het

Europees recht, en het Rekenhof, dat

de financiering van de activiteiten van

de Unie controleert. Dit zijn volwaardige

Europese rechtbanken die sancties

kunnen opleggen aan de staten en hun

burgers.

Deze instellingen zijn in het leven geroe-

pen door verdragen die aan de basis lig-

gen van alle handelingen van de EU. De

verdragen zijn goedgekeurd door de

staats- en regeringshoofden en geratifi-

ceerd door de nationale parlementen.

Zij bepalen in het bijzonder de regels en

de procedures die de instellingen van

de EU moeten naleven om hun macht

uit te oefenen.

Naast deze instellingen telt de Europe-

se Unie verscheidene andere organen

met een specifieke rol:

☛ De structuurfondsen (ESF, EFRO…),

die een “klein” gedeelte van de op

Europees niveau geschapen wel-

vaart herverdelen, vooral ten voorde-

le van projecten voor de opleiding

van werknemers, de ontwikkeling

van regio’s in industriële reconversie

of met een ontwikkelingsachters-

tand, de steun aan de landbouw,…

☛ de Europese Centrale Bank, die de

euro beheert;

☛ de Europese Investeringsbank;

☛ het Europees Investeringsfonds;

☛ de Europese Ombudsman;

☛ de Europese Toezichthouder voor

Gegevensbescherming;

☛ …

De EU heeft ook een reeks consultatie-

ve organen (dus organen die niet-

bindende adviezen geven): het Euro-

pees Economisch en Sociaal Comité

en het Comité van de Regio’s.

Ten slotte verzamelt de EU de Europese

burgers, dus de individuen die de natio-

naliteit van een van de lidstaten bezit-

ten. Deze burgers hebben in principe het

recht om zich vrij te bewegen op het vol-

ledige grondgebied van de EU, er zich te

vestigen en deel te nemen aan en zich

verkiesbaar te stellen in de Europese en

de gemeenteraadsverkiezingen. Ze kun-

nen ook een petitie indienen bij het Par-

lement, een beroep doen op de Europe-

se Ombudsman en in een van de talen

van de Grondwet communiceren met de

Europese instellingen en organismen.

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 9

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 9

De voorgestelde tekst heet “Verdrag tot

vaststelling van een Grondwet voor

Europa”.

De eerste vraag die dit oproept is

natuurlijk: wat is een Grondwet?

Een Grondwet is een stichtende tekst

die de grote principes bepaalt van de

organisatie en de werking van een col-

lectiviteit en de rechten en vrijheden

van haar leden.

Deze grote principes vormen een kader

waarbinnen de regeringen hun beleid

voeren.

Een Grondwet is dus gewoon een vrij

korte tekst die niet te veel in detail

treedt : ze definieert de grote principes

die iedereen, burgers, politici, magistra-

ten en bestuurders, moet naleven. Zo is

een wet die door de meerderheid van

een parlement van een staat gestemd

wordt alleen geldig als ze overeenstemt

met de Grondwet van die staat.

Het Ontwerp van Europese Grondwet

lijkt helemaal niet op dit model. Het telt

453 artikelen, 36 protocollen, 2 bijla-

gen en 39 verklaringen, die tot in de

details politieke problemen regelen

waarover normaal de regeringen beslis-

sen. Deze tekst lijkt dus a priori eennaam te dragen die niet echt overeen-komt met wat hij in werkelijkheid is. Hijis veeleer een internationaal verdragdat de vijf vorige verdragen herneemten aanpast: het Verdrag van Rome, deEuropese Akte, de Verdragen van Maas-tricht, Amsterdam en Nice.

We hebben echter gezien dat de tekstzich voordoet als een Grondwet. Zo zegtartikel I-6: “De Grondwet en het rechtdat de instellingen van de Unie bij de uit-oefening van de haar toebedeeldebevoegdheden vaststellen, hebben voor-rang boven het recht van de lidstaten.”

Men moet zich dan wel afvragen welkbelang deze enigszins misleidendebenaming wel mag hebben.

Terwijl een Grondwet een institutioneelkader bepaalt dat de burgers de mogelijk-heid geeft om te kiezen tussen verschillen-de of zelfs tegenstrijdige beleidsmogelijk-heden, bevat het Ontwerp van EuropeseGrondwet naast een dergelijk institutio-neel kader liberale politieke tendenzen.

Deze ideologische keuzen, die niet nood-zakelijk en blijvend overeenkomen metde wil van de meerderheid van de Euro-pese bevolking, worden dus verheven tot

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l10

III – Een Grondwet?

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 10

de rang van fundamentele, “constitutio-

nele” normen.

Dit betekent dat:

☛ het overwicht van de “vrije en

onvervalste concurrentie” op alle

andere normen,

☛ de onderwerping van de openbare

diensten aan deze concurrentie,

☛ het verbod op elke beperking van

de kapitaalbewegingen,

☛ de onafhankelijkheid van de Euro-

pese Centrale Bank,

☛ de vrije handel als integraal onder-

deel van het gemeenschappelijk

belang,

niet worden beschouwd als politieke

opties die toekomstige regerings-

meerderheden kunnen kiezen, maar

als stichtende principes van de Euro-

pese Unie, op hetzelfde niveau als het

streven naar vrede of de bevordering

van de vooruitgang.

Vooral deel III van de tekst detailleert

het “beleid van de Unie” en de ideologi-

sche opties die eraan ten grondslag lig-

gen. Het is te betreuren dat dit deel III

niet op een meer soepele manier kan

worden herzien om de evolutie van de

politieke gevoeligheden van de burgers

en de staten beter te vertolken.

Het feit dat neoliberale politieke en eco-nomische keuzen een constitutionelewaarde krijgen, wijst op de zeer sterkedominante positie van de rechtseideeën en partijen.

Deze neoliberale politieke opties kun-nen alleen worden gewijzigd via een ergomslachtige procedure, de herzieningvan de Grondwet: men zal het akkoordvan de 25 staten nodig hebben om dekeuzen die in deze tekst zijn opgeno-men ter discussie te stellen.

Merk op dat in België een tweederdemeerderheid in de Kamer en de Senaatvolstaat om de Grondwet te wijzigen, endat unanimiteit niet nodig is.

De juridische gevolgen van de “constitu-tionalisering” zijn vandaag moeilijk tevoorspellen. Het Europese Gerechtshofzal beetje bij beetje de hele reikwijdte vanhet nieuwe stelsel moeten verduidelijken.

Nog meer dan vandaag zullen in detoekomst de rechters de relatievewaarde moeten bepalen van de ver-schillende principes die in de tekstzijn opgenomen. Zij zullen moetenbeslissen of het vrije verkeer belangrij-ker is dan het stakingsrecht, of de vrije,onvervalste concurrentie belangrijker isdan de diensten van algemeen econo-misch belang…

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 11

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 11

Dit type van debat, dat een directe weer-slag heeft op de levens- en werkomstan-digheden van de burgers, zou zich beterin de politieke arena afspelen (in deparlementen, de sociale overlegorga-nen, de regeringsbesprekingen…) danin de juridische arena.

De arbeidswereld kan immers gemak-kelijker haar eisen verdedigen bij depolitieke vertegenwoordigers dan bij derechters.

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l12

© E

urop

ees P

arle

men

t

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 12

In artikel I-3 definieert het Ontwerp vanEuropese Grondwet de doelstellingenvan de Europese Unie, dus haar rede-nen om te bestaan en om te handelen.We vinden hier “traditionele” doelstellin-gen: het verzekeren van een “internemarkt waarin de concurrentie vrij enonvervalst is”, het “bevorderen van devrede”, het scheppen van “een ruimtevan vrijheid, veiligheid en recht”,…

Maar de Grondwet introduceert hierenkele nieuwe elementen.

De Europese Unie heeft voortaan ook totdoel te ijveren voor “een sociale markt-economie met een groot con-currentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang”, “een hoog niveau vanbescherming en verbetering van dekwaliteit van het milieu” en de bevorde-ring van de “sociale gerechtigheid enbescherming”. In haar betrekkingen metde rest van de wereld, wil de Unie ook bij-dragen tot de “vrije en eerlijke handel”.Dit zijn doelstellingen waarmee onze vak-bond het natuurlijk helemaal eens is.

Maar van nabij bekeken, ziet het er alle-

maal misschien wat minder aantrekke-

lijk uit.

Om te beginnen bevatten de goede

intenties van artikel I-3 doelstellingen

die met elkaar lijken te botsen: hoe

moet men een “sociale” economie ver-

zoenen met een “groot concurrentiever-

mogen”? Hoe kan een “vrije” handel

ook “rechtvaardig” zijn?

De Grondwet geeft geen antwoord op

deze belangrijke vragen. Ze schept geen

enkel instrument dat de sociale doel-

stellingen die de Europese Unie kiest,

zou kunnen realiseren.

Ze voert geen mechanismen in die het

mogelijk zouden maken de concurrentie

te beheersen, de kapitaalbewegingen te

controleren of weerwerk te bieden

tegen afdankingen die alleen het finan-

ciële comfort van de aandeelhouders

nastreven…

Het beste voorbeeld van deze kloof

tussen verklaringen en daden is het

behoud van de unanimiteitsregel in

fiscale aangelegenheden (met inbegrip

van fiscale fraude, belastingontduiking en

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 13

IV – De economische en sociale doelstellingenvan de Unie: goede bedoelingen…

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 13

dumping), de sociale zekerheid en de

sociale bescherming van de werkne-

mers. Deze regel betekent dat alle sta-

ten het eens moeten zijn opdat men de

Europese fiscaliteit zou kunnen har-

moniseren en men dus een race om zo

weinig mogelijk belastingen te heffen

(en dus de staatskas leeg te maken) zou

kunnen voorkomen. Er is ook unanimi-

teit nodig om alle staten te verplichten

tot een minimale sociale bescherming

van hun burgers en dus de afbraak te

voorkomen van de sociale stelsels in de

landen die op sociaal vlak het verst

gevorderd zijn.

Een dergelijke unanimiteit is in de prak-

tijk onmogelijk! Daarom wezen het ABVV,

het ACV en het ACLVB in een gemeen-

schappelijk persbericht van 17 juni

2003 het Grondwetsontwerp af, in de

mening dat “er geen enkele beduidende

vooruitgang zal kunnen worden geboekt

zolang de sociale en fiscale beslissingen

met unanimiteit moeten worden geno-

men. In deze omstandigheden zal het

evenmin nog langer mogelijk zijn de

sociale dialoog te harmoniseren”.

Vandaag blijft de unanimiteit de regel

voor sociale en fiscale aangelegenhe-

den. Toch moeten we dit noteren: in de

huidige stand van zaken, nu de meer-

derheid van de Europese regeringen

meer naar rechts neigt dan naar links,

is het misschien verkieslijk dat deunanimiteit vereist is om aan de socialeen fiscale stelsels te raken…

We zien dus dat de opname van socialeambities in het verdrag vooral symbo-lisch is: ze krijgen in de rest van detekst geen substantieel en juridischafdwingbaar vervolg.

De economie wordt in dit inleidendeartikel wel sociaal genoemd, maar in detekst vinden we geen enkele definitievan de sociale minima die de staten ende Europese Unie zouden moeten nale-ven; terwijl artikel I-3 spreekt van een“sociale” markteconomie, verdwijnt hetadjectief “sociaal” in de rest van detekst, waarin alleen nog sprake is vande “markteconomie”…

Deze vaststellingen brengen ons in deverleiding om met Robert Badinter tezeggen dat het sociale Europa alleen inde verklaringen vooruitgaat 1. Dat ismisschien niet niets. Maar het is langniet genoeg voor de werknemers!

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l14

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 14

Volgens sommigen betekent de Grond-wet de dood van de openbare diensten;volgens anderen is ze een belangrijkewaarborg voor hun instandhouding.Wanneer we de tekst bestuderen, mer-ken we dat er weinig verandert, afge-zien van de voortaan “constitutionele”waarde van het liberaliseringsstelsel(zie Een Grondwet?) en de liberaliseringvan de energie.

Het liberaliseringsproces blijft opgeno-men in het verdrag (artikelen III – 147en 148). De openbare diensten wordengetolereerd als een uitzondering op hetconcurrentieprincipe: ze worden niet alseen essentieel beginsel van de samen-leving beschouwd.

Het initiatief om te liberaliseren blijft bijde Commissie, waarvan we waarschijn-lijk weinig bescherming van de openba-re diensten moeten verwachten.

De Commissaris voor Mededinging,Neelie Kroes, verklaarde tijdens haarauditie voor het Europees Parlementdat de openbare diensten “geen belan-gen op zich vertegenwoordigen.” 2

Men blijft in deze materie beslissen meteen gekwalificeerde meerderheid. Ditbetekent dat voor de privatisering van

een openbare dienst een gekwalificeer-de meerderheid (de meerderheid vande lidstaten en de meerderheid van deEuropese bevolking) volstaat. Maar vooreen fiscale harmonisering of om socialeminima te bepalen, is unanimiteit vereist.

Het is waar dat de Grondwet in demogelijkheid voorziet om een Europesekaderwet (de nieuwe naam voor de“Europese richtlijn”) goed te keuren diede openbare diensten zou reglemente-ren en eventueel beschermen.

Deze innovatie moet worden gerelati-veerd: nog afgezien van het feit dat degarantie van de openbare diensten dui-delijk niet de grootste bekommernis vande Commissie is, moet men beseffendat niets de goedkeuring belet van eenEuropese richtlijn die de openbare dien-sten beschermt.

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 15

V – Openbare diensten: een status-quo

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 15

Om te begrijpen wat de Grondwet over

de grondrechten zegt, moeten we bekij-

ken wat er vandaag al in deze materie

bestaat.

De grote meerderheid van de lidstaten

van de Europese Unie moet nu al een

reeks Europese en internationale tek-

sten naleven die de grondrechten

beschermen, zowel de burgerlijke en

politieke rechten (vrijheid van menings-

uiting, vrijheid van vereniging, vrijheid

van betogen, recht op het leven, recht

op een eerlijk proces…) als de economi-

sche en sociale rechten (recht op huis-

vesting, recht op sociale zekerheid,

recht op onderwijs,…).

Het Grondwetsontwerp herhaalt de

burgerlijke en politieke rechten die

zijn opgenomen in de Europese Con-

ventie van de Rechten van de Mens en

die al lang van kracht zijn voor de Euro-

pese staten.

Het bepaalt dat het bereik van deze

rechten moet worden gedefinieerd vol-

gens de Europese Conventie van de

Rechten van de Mens en de – vaak

progressieve – jurisprudentie van het

Europees Hof van de Rechten van de

Mens.

De Europese Unie, die zich aanvankelijkniet bezighield met de rechten van demens, erkent hun belang nu officieel inhaar basistekst. Sommige artikelen vande Grondwet bevestigen zelfs in hun tekstde evoluties van de jurisprudentie van hetEuropees Hof van de Rechten van deMens, zoals het verbod van staten ommensen uit te wijzen naar landen waareen ernstig risico bestaat dat zij wordenonderworpen aan de doodstraf, aan folte-ring of aan onmenselijke of vernederendebehandelingen. Dit is belangrijk!

Anderzijds is er geen reden tot enthou-siasme wanneer het over de economi-sche en sociale rechten gaat. We leg-gen uit waarom.

Zoals het in het Grondwetsontwerp isovergenomen, gaat het Handvest vande Grondrechten van de EuropeseUnie in veel opzichten minder ver in debescherming van de rechten en deambities dan veel nationale grondwet-ten en belangrijke internationale enEuropese wetteksten over de economi-sche en sociale rechten (het Internatio-naal Verdrag inzake Economische,Sociale en Culturele Rechten, het Euro-pees Sociaal Handvest en het HerzienSociaal Handvest).

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l16

VI – Grondrechten

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 16

Anders dan in het Internationaal Ver-

drag (dat in alle Europese staten van

kracht is), dat bepaalt dat “elke staat

zich ertoe verbindt maatregelen te

nemen ten einde met alle passende

middelen, inzonderheid de invoering

van wettelijke maatregelen, steeds

nader tot een algehele verwezenlijking

van de in dit Verdrag erkende rechten

te komen”, impliceren de economische

en sociale rechten zoals ze in de Grond-

wet zijn opgenomen geen systemati-

sche positieve verplichting van de staat.

Met andere woorden, de staat is niet

verplicht om de nodige (vaak financiële)

maatregelen te nemen om het concrete

genot van de rechten te verzekeren.

De meeste artikelen van het Handvest

van de Grondrechten geven niet onmid-

dellijk recht op een positief optreden

van de instellingen van de Unie of van

de overheid van de lidstaten. Concreet:

de staten zijn niet verplicht om de in het

Handvest van de Grondrechten opgeno-

men economische en sociale rechten

toe te passen.

Op het vlak van de sociale zekerheid en

de sociale bijstand, erkent en eerbiedigt

de Grondwet het recht op toegang tot

sociale voorzieningen die bescherming

bieden in gevallen zoals moederschap,

ziekte, arbeidsongevallen, afhankelijk-

heid of ouderdom, alsmede bij verlies

van arbeid, maar alleen indien dergelij-ke voorzieningen zijn ingesteld. Ze impli-ceert geenszins dat dergelijke dienstenmoeten worden ingesteld wanneer zijniet bestaan. Concreet: staten metgeavanceerde sociale systemen, diebelastingen moeten heffen om dezesystemen te financieren, zullen moetenconcurreren met staten die minderbescherming geven en niet verplicht zijnsystemen voor sociale bescherming inte voeren.

Het gevaar is groot dat de meest socia-le staten de verplichte heffingen zullenverminderen en dus hun sociale-zeker-heidssystemen zullen verzwakken.

Deze sociale rechten worden trouwensalleen erkend “binnen de voorwaardenen beperkingen” van de andere artikelenvan de Grondwet (artikel II-111-112).Wat zijn deze voorwaarden en beperkin-gen? De preambule van het Handvestvan de Grondrechten herinnert onseraan: de Europese Unie waarborgt “hetvrije verkeer van personen, diensten,goederen en kapitaal, en de vrijheid vanvestiging”. Dit is dus een sociaal hand-vest dat de grondrechten expliciet onder-geschikt maakt aan de eisen van hetvrije verkeer van kapitaal en van de vrijehandel…

>>

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 17

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 17

Ten slotte moeten we altijd onthoudendat de door de Grondwet bevestigdegrondrechten alleen gelden voor hetgemeenschappelijk beleid: wanneer de

EU een daad van wetgeving stelt of wan-neer een staat een gemeenschappelijkeverplichting uitvoert.

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l18

© ABVV Brussel

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 18

Artikel I-48: “De Unie erkent en bevordertde rol van de sociale partners op hetniveau van de Unie, en houdt daarbijrekening met de verschillen tussen denationale stelsels. Zij bevordert hunonderlinge dialoog, met inachtnemingvan hun autonomie. De tripartiete sociale

top voor groei en werkgelegenheid leverteen bijdrage tot de sociale dialoog.”

Te noteren: de legitimiteit van de socia-le partners is op Europees niveau alsinds lang erkend, zoals blijkt uit het aloude Europees Economisch en SociaalComité (EESC).

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 19

VII – Sociale dialoog

© E

urop

ees P

arle

men

t

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 19

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l20

VIII – Stakingsrecht

Het Grondwetsontwerp erkent het prin-cipe van het stakingsrecht. Dat is eenprimeur voor een Europees verdrag.Europa ontzegt zich echter elke mogelijk-heid om in te grijpen om de actie van deStaten te steunen of aan te vullen. Dezebepaling is niet per definitie slecht: eenwetgeving over het stakingsrecht isimmers potentieel erg gevaarlijk. Voorwie het vergeten zou zijn, het ABVV heeftzich in België altijd tegen een wetgevingover het stakingsrecht verzet.

Het Verdrag van Amsterdam sloot elkeEuropese wetgeving over het recht vanvereniging en het stakingsrecht uit, enbelette dus ook een transnationalebescherming van het stakingsrecht.

Artikel II-88 van het Grondwetsontwerpneemt de bepalingen van het handvestvan de grondrechten over en erkent hetrecht van de werknemers en werkge-vers om op passende niveaus collec-tief te onderhandelen en collectievearbeidsovereenkomsten te sluiten,alsmede, in geval van belangenconflic-ten, collectieve actie te ondernementer verdediging van hun belangen, metinbegrip van staking.

Om dit stakingsrecht inhoud te geven,verwijst het artikel naar de nationale

wetgevingen en praktijken en naar het

gemeenschappelijk recht. Op het vlak

van de nationale wetgevingen kan de

situatie sterk van land tot land verschil-

len. In verscheidene landen, waaronder

België, is het stakingsrecht op geen

enkele manier gereglementeerd. In

andere landen zijn solidariteitsstakin-

gen gewoon verboden. Op het vlak van

het gemeenschappelijk recht ontzegt

Europa zich het recht om te intervenië-

ren in deze nationale verschillen.

Maar het gemeenschappelijk recht is

het geheel van de wetteksten van de

Europese Unie, waaronder het principe

van het vrije verkeer van goederen en

diensten, dat eveneens de kracht van

een "grondwettelijke" bepaling krijgt.

Sommigen zullen dit recht op het vrije

verkeer van goederen en diensten onge-

twijfeld voor de rechtbanken gebruiken

om elke transnationale en zelfs nationa-

le staking te verhinderen, met het argu-

ment dat ze het vrije verkeer belem-

mert. Het is in elk geval zeer

waarschijnlijk dat we in de toekomst

rechtszaken zullen zien waarin dergelij-

ke argumenten worden gebruikt. Deson-

danks zegt de tekst van de Grondwet

zwart op wit dat de staking niet als

n-s-

htnes

areta-

nn,ee-g,

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 20

strijdig kan worden beschouwd met

het Europees recht en met de regels

van de vrije handel.

Dit grondrecht zal hoe dan ook het

beste worden verdedigd, zowel natio-

naal als transnationaal, in de sociale

strijd die de werknemers in de bedrijven

en op straat voeren.

Dan blijft er echter nog een bezorgd-heid: op het vlak van de collectieveacties voor de verdediging van hunbelangen, plaatst het Grondwetsont-werp de werknemers op gelijke voet metde werkgevers. Betekent dit de erken-ning van een nieuw recht… het recht oplock-out 3? Dat zou natuurlijk volledigonaanvaardbaar zijn.

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 21

IX – Meer democratische instellingen?

De Grondwet voert drie soorten hervor-

mingen in die vaak worden voorgesteld

als een verdieping van de Europese

democratie.

Ten eerste introduceert ze het recht van

een miljoen burgers om een wetsvoorstel

voor te leggen aan de Commissie. Deze

democratische nieuwigheid moet wor-

den gerelativeerd: de Commissie is volle-

dig vrij om dat voorstel naast zich neer te

leggen. Ze moet haar afwijzing van het

voorstel niet eens rechtvaardigen.

Daarnaast zijn voortaan meer materies

onderworpen aan de medebeslissing.

De medebeslissing is de procedure

waarin een door de Commissie voorge-

stelde tekst pas bindend wordt wanneer

hij goedgekeurd is door de Raad en

door het Parlement.

Het Parlement, het enige rechtstreeksverkozen orgaan van de Europese Unie,krijgt dus meer bevoegdheden. Dat isnatuurlijk positief.

Ten slotte bepaalt de Grondwet explicietde mogelijkheid voor elke staat om zichuit de Europese Unie terug te trekken.

Naast deze verbeteringen noteren wedat de Europese Commissie, die volgensveel studies erg dicht bij de Europesewerkgeverslobby’s staat, de exclusievemotor van het wetgevend initiatief blijft:alleen zij kan het initiatief nemen omvoor te stellen dat een tekst, na de goed-keuring door de bevoegde organen, eenEuropese rechtsregel wordt.

In tegenstelling hiermee kunnen de par-lementsleden geen “wetsvoorstellen”indienen.

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 21

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l22

De grote nieuwigheid van de Grondwet

heeft te maken met de manier waarop

de beslissingen worden genomen in de

Raad van de Europese Unie, de belang-

rijkste besluitvormer op Europees

niveau (zie Architectuur van de Europe-

se Unie). Het is een nogal technische

materie maar ze is belangrijk.

We herinneren eraan dat de Raad een

tekst ofwel unaniem moet goedkeuren

(dus met het akkoord van alle lidstaten),

ofwel met een gekwalificeerde meerder-

heid, afhankelijk van de materie waar-

over wordt beslist 4.

Om een gekwalificeerde meerderheid te

bereiken, moet in de huidige situatie

aan drie voorwaarden voldaan zijn: een

drempel van gewogen stemmen (elke

staat krijgt een aantal stemmen dat

overeenkomt met zijn demografische

gewicht, dus de grote staten hebben

meer stemmen dan de kleine), een

meerderheid van de staten en 62% van

de Europese bevolking.

Dit systeem werkt verlammend, zeker

nu de Unie uitgebreid is tot 25 staten.

Het veronderstelt dat de staten het

eens worden over het aantal stemmen

dat elke staat krijgt.

De Grondwet maakt een einde aan hetcriterium van de gewogen stemmen:elke staat heeft voortaan één stem. Opdie manier voorkomt men de eindelozeonderhandelingen over de toewijzingvan stemmen, vooral in het kader vantoekomstige uitbreidingen.

De Grondwet gebruikt twee criteria omeen gekwalificeerde meerderheid tebereiken: de meerderheid van de lidsta-ten en de meerderheid van de bevolkingvan de Unie.

De gelijkheid tussen de lidstaten wordtgeëerbiedigd (één staat = één stem),terwijl men toch ook rekening houdtmet de verschillen in demografischgewicht tussen de staten.

Dit nieuwe systeem weerspiegelt dedubbele aard van de Europese Unie:een unie van staten en een unie van vol-keren. Het zal de besluitvorming en dusde efficiënte werking van de EuropeseUnie ongetwijfeld vergemakkelijken.

Tegenover het huidige systeem, ver-lamd door het Verdrag van Nice, wordtde werking beduidend doetreffender.

X – Een efficiënter besluitvormingssysteem

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 22

Artikel I-52 van het Grondwetsontwerp isstrijdig met het principe van de schei-ding tussen politieke en religieuze instel-lingen. Het verplicht de Europese Unietot een regelmatige dialoog met de ker-ken en de niet-confessionele organisa-ties. Op die manier legitimeert het eenrecht van inmenging van de religieuzeinstellingen in de Europese overheid.

Het is niet meer dan normaal dat de Ker-ken hun mening mogen geven over maat-schappelijke problemen: dat valt onderde vrije meningsuiting die door de Euro-pese Grondwet wordt gegarandeerd.

Bovendien worden de vrijheid van orga-nisatie en van handelen van de confes-sionele organisaties al gewaarborgddoor artikel II-70 over de vrijheid vangedachte, geweten en godsdienst, datrecht geeft op de vrijheid om hetzijalleen, hetzij met anderen, zowel in hetopenbaar als privé, zijn godsdienst tebelijden of zijn overtuiging tot uitdruk-king te brengen in erediensten, inonderricht, in de praktische toepassingervan en in het onderhouden van gebo-den en voorschriften.

Het is aanvaardbaar dat de Europeseoverheid de mening van de Kerkenvraagt als lid van de “civiele maatschap-pij”: dat kan volgens artikel I-47, dat deEuropese instellingen verplicht om eendialoog te voeren met representatieveorganisaties en met het maatschappelij-ke middenveld.

Niets rechtvaardigt echter dat de Ker-ken in de dialoog met de Europeseinstellingen een bevoorrechte plaatskrijgen tegenover alle andere groependie de civiele maatschappij vormen!

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 23

XI – De scheiding tussen Kerk en Staat in het gedrang?

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 23

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l24

Dat het buitenlandbeleid van de Europe-se Unie in belangrijke internationale dos-siers nauwelijks samenhang vertoont,hoeft geen betoog. Iedereen herinnertzich de uiteenlopende standpunten diede regeringen van de verschillende Euro-pese landen innamen over een gewapen-de interventie met de VS in Irak. Voor hetbuitenlandbeleid blijkt elke lidstaat erzijn eigen prioriteiten, zijn eigen belan-gen, zijn eigen agenda op na te houden.De Europese Unie werpt dan ook nietveel gewicht in de internationale schaal...

Kan dit ontwerp van Grondwet hieraan ver-helpen, zal het de buitenlandse actie vande Europese Unie meer samenhang biedenen zichtbaarder maken? Zal Europa dankzijde grondwet eindelijk op het internationalevoorplan treden en weerwerk kunnen bie-den aan de Amerikaanse almacht? Dit isallesbehalve zeker. Het zwakke internatio-nale beleid van de Europese Unie heefteigenlijk een institutionele verklaring. Hetbuitenlandbeleid, de diplomatie en de vei-ligheid zijn immers geen ‘gemeenschappe-lijke’ materie: de staten blijven volledig vrijom het beleid te voeren dat zij wensen, ver-mits een Europese actie in dit verband deinstemming van allen vereist.

Deze materies noemt men intergouver-nementeel; ze behoren tot de uitsluiten-de bevoegdheid van de Raad. Alleen ont-wikkelingssamenwerking vormt eenechte gemeenschappelijke materie,omdat dit onder de bevoegdheid van deCommissie valt. De belangrijkste en in demedia ook meest besproken hervormingdie met de Grondwet wordt doorgevoerd,is het aanstellen van een Minister vanBuitenlandse Zaken met als taak klaar-heid te scheppen in de institutionele wir-war die op het buitenlandse optredenvan de Unie weegt. Deze Minister vanBuitenlandse Zaken zal zich zowel metontwikkelingssamenwerking als met bui-tenlandbeleid, diplomatie en veiligheidbezighouden.

Toch blijft het probleem onverminderdbestaan: voor zijn optreden met betrek-king tot deze laatste drie materies, is deMinister gemandateerd door de Raad enzal hij dus de goedkeuring... van elk vande lidstaten moeten krijgen. De lidstatenblijven met andere woorden net zo soeve-rein als nu en zullen verder hun eigenagenda en hun respectieve prioriteitenkunnen vooropstellen.

XII – Zal de Europese Unie internationaalzwaarder doorwegen?

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 24

Ongeacht de positie die het ABVV kiest,

“voor” of “tegen” het Grondwetsont-

werp, moeten de werknemers in actie

komen als ze willen dat Europa reke-

ning houdt met hun wens voor sociale

rechtvaardigheid. Daarom moet ons

“ja” of ons “nee” tegen de Grondwet

hoe dan ook strijdbaar zijn.

Een strijdbaar JA

Men kan het ontwerp zien als een stap

in het Europese integratieproces, de

vrucht van de onderhandelingen tussen

verkozenen van de lidstaten. Dit is niet

het eerste verdrag in zijn soort en het

zal niet het laatste zijn. Op zijn minst

verbetert het ontegenzeglijk bepaalde

rampzalige elementen van het vorige

Verdrag van Nice. Bovendien bekrach-

tigt het zestig jaar vrede in Europa en

een Europees project dat uiteindelijk

alle vroegere Oostbloklanden en Turkije

zal omvatten.

Hoe belangrijk is uiteindelijk de naam

“grondwet”, “verdrag” of “grondwettelijk

verdrag”? Terwijl Europa zich openstelt

voor de landen van het oosten, die niet

echt overtuigd zijn van de voordelen van

ons sociaal model, is de tekst een histo-

risch compromis tussen:

☛ zij die een politiek Europa verdedigenen met dit verdrag een reeks gemeen-schappelijke verworvenheden ensociale vorderingen vergrendelen diezonder het verdrag in een Europa met30 in het gedrang zouden kunnenkomen: de versterking van de politie-ke rol van het parlement, de opne-ming van de grondrechten, de bevesti-ging van een sociale economie…;

☛ en zij die een economisch Europavoorstaan en dankzij dit verdrag ver-zekerd zijn van een verdieping vande eenheidsmarkt en van een eco-nomisch en sociaal integratieproces.

Zoals in elk compromis blijft er veelruimte voor interpretatie. Eerst zullenhet Europees Gerechtshof en de volgen-de Europese Raden een en ander moe-ten verduidelijken.

Daarna moeten de sociale krachtenzich mobiliseren om de liberale exces-sen van deze tekst te corrigeren ennieuwe hervormingen af te dwingen.Aan de linkerzijde denken sommigendat het met dit verdrag, dat onder meerde versterking van de macht van hetParlement inhoudt, gemakkelijker zalzijn om een politiek en sociaal Europa teverdedigen.

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 25

XIII – Welk syndicaal standpunt?

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 25

Als de Europese Grondwet slechts eenfase is en geen eindpunt, en aangezienhet hier gaat om een politiek akkoorddat een evenwicht schept tussen demo-cratisch verkozen politieke machten,zou het ABVV een strijdbare steun kun-nen verlenen, door de progressieve par-tijen die over de Grondwet hebbenonderhandeld te dwingen het hervor-mingsproces opnieuw te starten en erde agenda nu al van te bepalen.

Een strijdbaar NEE

Wanneer het zich voordoet als eenGrondwet en omdat zijn herziening deunanimiteit vereist, vormt dit verdrageen soort eindpunt van het hervor-mingsproces van het Verdrag van Romedat werd ingezet met de Europese Akteen het Verdrag van Maastricht. Hettoont geen betekenisvolle politieke ensociale vooruitgang. Integendeel: doorze een grondwettelijk karakter te geven,verheerlijkt het ontwerp de neolibera-le dogma’s van de interne markt.

Dit ontwerpverdrag is de vrucht van eenmoeilijk compromis. Het is onleesbaarvoor gewone stervelingen en bevestigthet technocratische beheer van Europa,waarin de werknemers zich moeilijkkunnen herkennen en waarbij ze zichmoeilijk betrokken kunnen voelen.

Wanneer de steun van de maatschap-pelijke geledingen wordt gevraagd endeze hervorming als een eindpunt moetworden beschouwd, kan het ABVV deratificatie niet goedkeuren. Het blijftzijn eigen waarden en principes trouwen in naam van de werknemers wijsthet de deregulering van de arbeids-markt en van de openbare diensten af,die sinds verscheidene jaren door deEuropese instellingen wordt nage-streefd. In dit scenario zou het ABVVkunnen aannemen dat het tijd is omHALT te zeggen tegen deze liberaleevolutie van het Europese proces.

Eigenlijk is ons probleem de duidelijkeomschrijving van de vraag waarop wijmoeten antwoorden. Als wij het Euro-pese Grondwetsontwerp moeten ver-gelijken met ons maatschappij-ideaal,is het antwoord ongetwijfeld 'nee'.Als we echter moeten kijken of ditGrondwetsontwerp reële vorderin-gen bevat die de werknemers beterkunnen wapenen in de sociaal-eco-nomische arena van een Europamet 25, zal het antwoord mindergemakkelijk te formuleren zijn.Deze brochure heeft slechts éénambitie: ons allemaal in staat stel-len om een zo ruim, geïnformeerden open mogelijk debat over dit ont-werp te voeren.

Cah ier van de Mi l i tant Nr. 2 ABVV -Brusse l26

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 26

Voetnoten

1 Le Nouvel Observateur, 19 juni 2003.

2 Le Figaro, 29 september 2004.

3 Lock-out: beslissing waarbij een werkgever tijdens een collectief arbeidsconflictde werknemers de toegang tot het bedrijf ontzegt.

4 Voor de interne werking volstaat een gewone meerderheid.

ABVV -Brusse l De Europese Grondwet : voor o f tegen? 27

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 27

piez

o.be

V.U

.: P

hil

ipp

e V

an

Mu

yld

er

- Ke

ize

rsla

an

34

- 10

00

Bru

sse

l

Uitgegeven door het ABVV-Brussel

NL_CAHIER_2_EUROPE 11/03/05 16:01 Page 28