De engel van mijn grootvader

14
André Mulder De engel van mijn grootvader Meinema Over engelverhalen van nu

description

Een fragment

Transcript of De engel van mijn grootvader

www.uitgeverijmeinema.nl

André M

ulderD

e engel van mijn grootvader

Theologen zwijgen meestal over engelen en de rol die zij in een mensenleven kunnen innemen: hemelse boodschappers passen immers niet in een gerationaliseerde cultuur. Toch zijn er ook nu nog veel mensen die van hun ervaringen met engelen verhalen. Het lijkt zelfs wel alsof het aantal verhalen over engelen toeneemt en de inhoud ervan steeds gevarieerder wordt. André Mulder laat in De engel van mijn grootvader de diversiteit aan engelverhalen zien en zoekt naar patronen. Hij legt relaties met de bio-grafi e van de verteller, vergelijkt de verhalen met bijbelse engelverhalen en met bijvoor-beeld bijna-dood- en Christuservaringen en geeft zo nieuwe inzichten in de betekenis van de engelervaring.

Dr. André Mulder is lector theologie en levens-beschouwing aan de Christelijke Hogeschool Windesheim.

789021 1426169

ISBN 978-90-211-4261-6NUR 728

André Mulder

De engel van mijn grootvader

Meinema

Over engelverhalen

van nu

PO - Engel van mijn grootva.indd 1 12-03-2010 11:36:41

De engel van mijn grootvader

De engel van mijn grootvader

Over engelverhalen van nu

André Mulder

Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

www.uitgeverijmeinema.nl

Ontwerp omslag: Marleen Verhulst

ISBN 978 90 211 4261 6NUR 728

© 2010 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel-voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of open-baar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mecha-nisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Opgedragen aan Andries Slik, geboren op 10 januari 1896, overleden op 7 januari 1995, mijn grootvader

en aan

Anke Mulder-Slik, geboren op 30 oktober 1928, mijn moeder

7

Inhoud

1. Aanleiding, vragen en context 9

2. Negen engelverhalen van vandaag 18

3. De engelverhalen nader beschouwd 55

4. Diversiteit in verschijningswijze, type, beleving en impact van de engel 67

5. Het verhaal van de engel en het levensverhaal van de mens 76

6. Bijbelse engelverhalen en de theologie van de vertellers van nu 83

7. Engelen, Christuservaringen en de bijna- doodervaring 100

8. Engelverhalen en de geestelijk werker 114

Tot slot: nog meer engelverhalen 119

Verantwoording en dank 130

Literatuurlijst 133

9

1

Aanleiding, vragen en context

Aanleiding: de engel van mijn grootvader

Bij het bidden klonk zijn stem zacht en hees. Het gaf een intieme sfeer, heilig haast, en als kind waagde ik het niet die sfeer te doorbreken door me ongepast te gedragen. Hij was een man van weinig woorden, gebruikte standaardgebeden. Maar ze klonken zo vertrouwd dat je de band tussen hem en God kon proeven.

Hij was wat men noemt een eenvoudige gelovige: Gere-formeerd, ging naar de kerk, voldeed aan zijn kerkelijke plichten. Aan tafel werd uit de bijbel gelezen en gebeden. Hij las geen theologische boeken, maar het kerkblad werd zorgvuldig doorgenomen. Jarenlang was hij leider van de Zondagsschool en maakte hij als ouderling deel uit van de kerkenraad. Over geloofszaken had hij een duidelijke mening, die hij ook kenbaar maakte. Humor was hem daar-bij niet vreemd, integendeel.

Veel sprak hij niet over zijn geloof, hij leefde en beleefde het: bevindelijk, vanuit een persoonlijke betrokkenheid op God en de Bijbel. Als schipper voer hij vanuit Nieuweschans in Oost-Groningen naar het veen in Zuid-Drenthe om turf te halen. Opeenvolgende boten kregen een nieuwe naam: Eben-Haëzer, letterlijk te vertalen met ‘steen der hulp’, wat herinnert aan het verhaal van de oprichting van een gedenk-steen door de profeet Samuël uit het bijbelboek 1 Samuël, hoofdstuk 7. Het volk Israël is in strijd gewikkeld met het vijandige volk van de Filistijnen. God laat het donderen boven het kamp van de Filistijnen, ze raken in verwarring en worden teruggedreven en verslagen. Samuël richt dan een gedenksteen op en zegt daarbij: ‘Tot hiertoe heeft de Here ons geholpen.’ Zo beleefde mijn grootvader het leven: als uiting van de voortdurende aanwezigheid, leiding en hulp

10

van God. Als belijdenis en getuigenis schilderde hij Eben-Haëzer op de romp van zijn boot. Voor- en tegenspoed ont-ving hij als uit Gods hand.

Hij was geen prater, maar werkte graag met zijn grote handen, die sterk waren geworden door het sjouwen met manden turf en zakken kolen. Het liefst knutselde hij met hout. Toen hij met pensioen was gegaan had hij alle tijd voor deze hobby. Ook dan kwam zijn religieuze betrokken-heid tot uiting. Hij maakte een knielbank en een orgelfront met orgelpijpen voor de kerk, en kruisjes als religieuze voor-werpen.

Deze rustige, stille en vriendelijke Opa, die vrijwel nooit sprak over zijn geloof, vertelde me desondanks tweemaal over een engel. Hij had een engel gezien, een lichtende witte figuur in de lucht. De eerste maal was in 1981, in april, na het overlijden van zijn vrouw, mijn Oma. Mijn groot-vader was diep bedroefd. De verrassende waarneming deed hij toen hij uit het raam naar de wolken keek. Het gaf hem rust, troost en zekerheid: het is goed met Fennechien. Hij vertelde het bedachtzaam, licht ontroerd, slikte wat weg, was stil. Nog een tweede keer zag hij deze engel. Vijf jaren daarna overleed namelijk mijn vader, zijn schoonzoon, in november 1986. Mijn grootvader was geschokt en bedroefd, omdat zijn geliefde schoonzoon hem voorging in de dood. Dat was niet zoals het hoort te gaan. Een paar dagen na de begrafenis vertelde hij dat hij opnieuw de engel had gezien, in de lucht. Het schonk hem weer dezelfde ervaring: het is goed met Ginus.

Geraakt, dankbaar en zonder me allerlei zaken af te vragen nam ik deze verhalen in ontvangst. Tot zijn dood in 1995 op achtennegentigjarige leeftijd hebben we er niet meer over gesproken. Ik draag ze als dierbare herinnering sindsdien met me mee.

11

Vragen

Vragen kwamen later wel, vooral tijdens mijn academische theologiestudie. Wat heeft hij precies meegemaakt? Zijn er omstandigheden of psychologische condities die dergelijke ervaringen bevorderen? Hoe leef je verder na zo’n intense belevenis? Zijn er bepaalde samenhangen met de biografie? In hoeverre speelt de manier waarop hij geloofde een rol bij deze ervaring? Is de ervaring van een engel steeds verbon-den met overlijden van naaststaanden of zijn er ook andere bijzondere gebeurtenissen in zijn leven geweest? In hoeverre heeft hij er met andere mensen over gesproken?

Deze vragen kan ik met betrekking tot mijn grootvader niet meer precies beantwoorden. Wat ik weet, is dat de lichtende gestalte op hem een rustgevende uitwerking had, die het aanvaarden van het leven zoals het hem overkwam bevor-derde. Ook weet ik dat de gestalte verscheen op twee ingrij-pende momenten tijdens zijn leven, na het sterven van zijn vrouw en na het sterven van zijn schoonzoon. Er was dus sprake van een bijzondere situatie.

Vanuit zijn religieuze biografie lag het overigens niet voor de hand een verschijning van een engel te verwach-ten: jarenlang was hij Gereformeerd (toen nog ‘Synodaal’), later Christelijk Gereformeerd. Het ervaren van engelver-schijningen behoort in deze wat rationele religieuze context niet tot de standaarduitrusting van het geloof. Er zal eerder met de wenkbrauwen worden gefronst wanneer iemand hierover verhaalt. Het past zeker ook niet bij de Groningse nuchterheid die de bewoners van deze kleiprovincie ken-merkt.

Toch valt er nog iets meer te zeggen. Zijn eigen geloofs-attitude was er een van een diepe bevindelijkheid en over-gave. Toen het verzorgen van mijn Oma, die sterk demente-rend was, hem zwaar begon te vallen vanwege de soms onre-delijke huishoudelijke opdrachten die hij voor haar moest uitvoeren en de boosheid die hem ten deel viel als hij ze niet

12

uitvoerde of in haar ogen niet goed uitvoerde, antwoordde hij mij op de vraag hoe het met hem ging, staande bij de deur op de gang van het bejaardentehuis: ‘Zou ik het goede van God aannemen en het kwade niet?’ Deze rechtstreekse verwijzing naar Job 2:10 kenmerkte zijn manier van geloven. Hij wist niet alleen met zijn verstand dat God betrokken was op zijn leven, maar dat weten was voor hem ook een spiritu-eel doorleefde werkelijkheid. God kan spreken in goede en kwade dagen, in leven en sterven, in gezondheid en ziekte, in voor- en tegenspoed. De engel in de lucht was voor hem een verzekering van die waarheid: ook in dit pijnlijke verlies is God aanwezig. De engel was een knipoog van God, die hem op moeilijke momenten in zijn leven hielp verder te gaan in het geloof.

Als we als kind met mijn Opa gingen wandelen stond hij dikwijls stil, wees naar de wolken en zei: ‘Kijk, een beer,’ ‘Kijk, een konijntje.’ Hij was een meester in het ontdekken van figuren in de lucht. Vanuit zijn levensverhaal kun je dus zeggen dat hij iets had met wolken en met het verbeelden van gestalten in de witte en grijze massa’s die zich langs het firmament voortbewegen. Soms herkende ik wel wat hij zag, vaker kon ik er niet hetzelfde in zien.

In zijn hoge ouderdom werden zijn ogen slechter. Soms zat hij voor het raam op de zevende verdieping van het ver-zorgingshuis, keek naar beneden en wees me op ‘’n peerdje’ dat in het plantsoen zou lopen. Ik zag het niet. Dit zou je kunnen rangschikken onder de categorie ‘verstoorde waar-neming’. Maar de engelervaringen waarover hij mij vertelde, hadden jaren daarvoor plaats, toen met zijn ogen nog niets aan de hand was

Dat hij de wolkenfiguratie ‘engel’ kon noemen had uiter-aard te maken met zijn eigen religieuze socialisatie. Het woord engel behoorde tot zijn woordenarsenaal. Hij heeft op het Kerstfeest menigmaal over engelen verteld aan de kinderen van de Zondagsschool.