De dingen zijn niet altijd wat ze lijken

1
40 PSYCHOPRAKTIJK | jaargang 6 | nummer 1 • februari 2014 Onze Correspondent W ie op een willekeurige doordeweekse avond door Tokyo loopt, zal de indruk krijgen dat alcoholgebruik in Japan een enorm probleem is. Een piektijd is het helemaal in december en januari, want dan wordt het jaar traditioneel met col- lega’s uitgeluid en daarna weer ingeluid met diners en vooral behoorlijke drinkgelagen. Met collega’s na het werk gaan drinken lijkt deel uit te maken van de functiebeschrijving en samen drinken betekent teambuilding. Glazen mag je niet zelf bijvullen. Dat doen de anderen voor je en weigeren is erg onbeleefd. Men kan onder invloed van alcohol tegen collega’s zeggen wat gedurende de dag niet geoorloofd is, zelfs tegen de baas. Het moment van ontboezemingen en conflict oplossen tussen collega’s vindt gedurende het drinken plaats, waarbij eventuele wanklanken aan de effecten van alcohol kunnen worden toegeschreven. Publieke dronkenschap wordt niet als schande gezien. Het is heel gewoon dat op weg naar de trein ladderzatte personen ondersteund worden door collega’s, die zelf de weg soms ook letterlijk en figuurlijk een beetje kwijt zijn, maar die nog wel een zakdoekje kunnen aanreiken als de drank een omgekeer- de route neemt. Een aantal haalt de laatste of juiste trein niet en blijft dan ineengedoken op het station zitten, alwaar de vroege forenzen de volgende dag de keurig geklede, slapende mannen met hun laptoptas naast zich aantreffen. Volkswijs- heid deed me in Europa geloven dat de gemiddelde Japanner geen alcohol kan verteren en zich er daarom verre van houdt. Nu ik hier woon lijkt me het binge drinken eerder het pro- bleem. Maar niet alles is wat het lijkt. De WHO-statistieken tonen aan dat de gemiddelde alcoholconsumptie in Japan minder is dan in Nederland en zelfs bijna de helft van die in Frankrijk. In dat laatste land meende ik te observeren dat men zo ‘beschaafd’ met alcohol omging: drank was vrij standaard bij een diner, maar na het diner stopte de Fransman door- gaans met alcoholgebruik. Nogmaals, de dingen zijn niet altijd wat ze lijken. Recentelijk werd ik opnieuw verrast door de statistieken. Enkele buitenlandse kranten kopten met de bevindingen van Ferrari en collega’s over de prevalentie van klinische depressie wereldwijd. Japan kwam daarbij uit de bus als een land met een lage prevalentie. Wederom zijn de gegevens niet in lijn met mijn eigen indruk: Niet alleen staat de depressie in onze poli in de psychopathologische top drie, maar ook syndromen die andere namen hebben gekregen in Japan (bijvoorbeeld hi- kikomori, retired husband syndrome etc.) zijn soms verkapte depressies. Daarnaast zijn suïcidecijfers heel hoog in Japan, rapporteren Japanse epidemiologische studies een vergelijk- bare prevalentie van depressies als het westen en doet de populaire pers ons geloven dat depressie er de 'nationale ziek- te' is. De crux zit hem echter in de diagnostiek van depressie. Ferrari’s groep keek naar de prevalentie van gediagnosticeerde depressies, en deze is laag in Japan vergeleken met andere landen. Vooral mildere vormen van depressie worden minder vaak gediagnosticeerd. Tot het begin van de 21 e eeuw was er zelfs geen goed Japans woord voor wat het Westen als milde depressie of dysthymie bestempelt. Het was de farmaceuti- sche industrie die antidepressiva introduceerde als medicatie tegen een 'verkoudheid van de ziel'. Daarmee werd de milde depressie als een ziekte gedefinieerd en nam de verkoop van deze middelen explosief toe. De Japanners zelf bestempelden het eerder als 'stress' waar je anderen niet teveel mee moest lastig vallen en gaman (zelf-controle en tolerantie) voor moest tonen. Of zoals een patiënt met een vermoedelijk belaste fa- miliehistorie van depressie me ooit beschreef: 'Meerdere van mijn familieleden hadden periodes van zwaarmoedigheid, een verlies van energie en extreem pessimisme. Het hoorde zo bij ons zware leven dat we toen leden. Misschien zouden we ze nu depressies noemen, maar dingen waren toen niet zo als ze nu lijken.' Marielle Gorissen-van Eenige De dingen zijn niet altijd wat ze lijken Dr. Marielle Gorissen-van Eenige werkt als klinisch neuropsychologe bij TELL Counseling en als adjunct associate professor bij Temple University Japan, Tokyo ([email protected])

Transcript of De dingen zijn niet altijd wat ze lijken

Page 1: De dingen zijn niet altijd wat ze lijken

40 psychopraktijk | jaargang 6 | nummer 1 • februari 2014

Onze Correspondent

Wie op een willekeurige doordeweekse avond

door Tokyo loopt, zal de indruk krijgen dat

alcoholgebruik in Japan een enorm probleem

is. Een piektijd is het helemaal in december

en januari, want dan wordt het jaar traditioneel met col-

lega’s uitgeluid en daarna weer ingeluid met diners en vooral

behoorlijke drinkgelagen. Met collega’s na het werk gaan

drinken lijkt deel uit te maken van de functiebeschrijving en

samen drinken betekent teambuilding. Glazen mag je niet

zelf bijvullen. Dat doen de anderen voor je en weigeren is erg

onbeleefd. Men kan onder invloed van alcohol tegen collega’s

zeggen wat gedurende de dag niet geoorloofd is, zelfs tegen de

baas. Het moment van ontboezemingen en conflict oplossen

tussen collega’s vindt gedurende het drinken plaats, waarbij

eventuele wanklanken aan de effecten van alcohol kunnen

worden toegeschreven.

Publieke dronkenschap wordt niet als schande gezien. Het is

heel gewoon dat op weg naar de trein ladderzatte personen

ondersteund worden door collega’s, die zelf de weg soms ook

letterlijk en figuurlijk een beetje kwijt zijn, maar die nog wel

een zakdoekje kunnen aanreiken als de drank een omgekeer-

de route neemt. Een aantal haalt de laatste of juiste trein niet

en blijft dan ineengedoken op het station zitten, alwaar de

vroege forenzen de volgende dag de keurig geklede, slapende

mannen met hun laptoptas naast zich aantreffen. Volkswijs-

heid deed me in Europa geloven dat de gemiddelde Japanner

geen alcohol kan verteren en zich er daarom verre van houdt.

Nu ik hier woon lijkt me het binge drinken eerder het pro-

bleem. Maar niet alles is wat het lijkt. De WHO-statistieken

tonen aan dat de gemiddelde alcoholconsumptie in Japan

minder is dan in Nederland en zelfs bijna de helft van die in

Frankrijk. In dat laatste land meende ik te observeren dat men

zo ‘beschaafd’ met alcohol omging: drank was vrij standaard

bij een diner, maar na het diner stopte de Fransman door-

gaans met alcoholgebruik. Nogmaals, de dingen zijn niet altijd

wat ze lijken.

Recentelijk werd ik opnieuw verrast door de statistieken.

Enkele buitenlandse kranten kopten met de bevindingen van

Ferrari en collega’s over de prevalentie van klinische depressie

wereldwijd. Japan kwam daarbij uit de bus als een land met

een lage prevalentie. Wederom zijn de gegevens niet in lijn

met mijn eigen indruk: Niet alleen staat de depressie in onze

poli in de psychopathologische top drie, maar ook syndromen

die andere namen hebben gekregen in Japan (bijvoorbeeld hi-

kikomori, retired husband syndrome etc.) zijn soms verkapte

depressies. Daarnaast zijn suïcidecijfers heel hoog in Japan,

rapporteren Japanse epidemiologische studies een vergelijk-

bare prevalentie van depressies als het westen en doet de

populaire pers ons geloven dat depressie er de 'nationale ziek-

te' is. De crux zit hem echter in de diagnostiek van depressie.

Ferrari’s groep keek naar de prevalentie van gediagnosticeerde

depressies, en deze is laag in Japan vergeleken met andere

landen. Vooral mildere vormen van depressie worden minder

vaak gediagnosticeerd. Tot het begin van de 21e eeuw was er

zelfs geen goed Japans woord voor wat het Westen als milde

depressie of dysthymie bestempelt. Het was de farmaceuti-

sche industrie die antidepressiva introduceerde als medicatie

tegen een 'verkoudheid van de ziel'. Daarmee werd de milde

depressie als een ziekte gedefinieerd en nam de verkoop van

deze middelen explosief toe. De Japanners zelf bestempelden

het eerder als 'stress' waar je anderen niet teveel mee moest

lastig vallen en gaman (zelf-controle en tolerantie) voor moest

tonen. Of zoals een patiënt met een vermoedelijk belaste fa-

miliehistorie van depressie me ooit beschreef: 'Meerdere van

mijn familieleden hadden periodes van zwaarmoedigheid, een

verlies van energie en extreem pessimisme. Het hoorde zo bij

ons zware leven dat we toen leden. Misschien zouden we ze

nu depressies noemen, maar dingen waren toen niet zo als ze

nu lijken.'

Marielle Gorissen-van Eenige

De dingen zijn niet altijd wat ze lijken

Dr.�Marielle�Gorissen-van�Eenige�werkt�als�klinisch�neuropsychologe�

bij�TELL�Counseling�en�als�adjunct�associate�professor�bij�Temple�

University�Japan,�Tokyo�([email protected])