DBV_2012-5
-
Upload
don-bosco-vlaanderen -
Category
Documents
-
view
218 -
download
4
description
Transcript of DBV_2012-5
116de jaargang | sept. - okt. 2012 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042
Als ik de liefde
niet heb
5Don Bosco
Vlaanderen
inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld
Van nu en straks
4 Product, proces, plezier
8 Tussen goed en kwaad
11 Don Bosco geloofde erin
Don Boscogewijs
6 Don Bosco: thuis en onderweg
10 Van evaluator tot begeleider
22 Milleniumgoals
Hoofdredacteur Annemie Vandaele
Adviesraad T. Angelet R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker E. De Ridder F. Ginneberge E. Haelvoet D. Schoofs F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht [email protected]
Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Verantwoordelijke uitgever Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo
De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.
Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.
In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1
Foto voorpagina: Fien Beke
Kruispunt
Lies De Soete 12
Geert Leenknecht 16
Dirk Schoofs 18
Pennenstreken
Slaapliedjes 7
Als er geen wijn meer is 14
Toevalstreffers 15
Als ik de liefde niet heb 24
De Band 20
3
Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt
Als ik de liefde niet heb“Mama, als ik een opa ben, waar ben jij dan?”
“Dat weet ik niet zo goed, ik denk bij de sterren.”
“Ben je dan dood?”
“Ja.”
“Moet je daar dan op mij wachten tot ik ook dood ben?”
“Ja”
“Dan zal ik jou wel missen.”
“Ik jou ook, vriendje.”
Een ontroerde traan …
“Mama, ben je verdrietig?”
“Een beetje.”
“Maar ik ben ook wel blij.”
“Blij?”
“Omdat ik jou voor altijd en altijd graag mag zien.”
Een kleine stilte.
“OK, dan is het goed, slaapwel, mama.”
“Slaapwel, lieve jongen.”
Kleine kinderhoofden … de vragen zijn er legio, de antwoorden door-
gaans verrassend eenvoudig. Zet ze tien jaar later in een godsdienst-
les en ze nemen het antwoord – gelukkig– niet zomaar voor waar
aan.
En toch, toch zit in zo’n klein ‘avondwoord’ iets van alle leef-tijden.
Het laat een licht schijnen op iets heel wezenlijks. Want de vragen
in een mensenleven kunnen groot zijn, de moeite kan bezwaren, de
twijfel houdt ons in zijn ban, de angst weegt, keuzes verlammen of
verlies nestelt zich in ons lijf en onze leden.
Maar de sleutel op al dat moeizame ligt misschien wel in de liefde.
Al is het soms zoeken onder welke vorm, het ligt er, hoe dan ook.
Dat heeft Don Bosco toch ook geweten ...
4
tussen-in | Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie
Overal hoor je geluiden dat ouders en an-
dere opvoeders te veel zouden eisen van
hun kinderen. Kinderen moeten preste-
ren: op school, in de muziekschool, in de
sportclub … Die prestatiegerichte ouders
zijn bovendien ook erg controlerend: in
alles willen ze hun kinderen begeleiden,
sturen en - als het niet de juiste rich-
ting uitgaat - bijsturen. Er bestaat zelfs
een naam voor deze stijl van opvoeden:
hyper-parenting. Onder die ouders zijn
velen dan ook verontrust over wat op
school gebeurt. Niet alleen verlangen ze
van de school dat ze ook nauw toekijken
op de kinderen en hen zo snel mogelijk
bijsturen, als het met het kind niet loopt
zoals de ouders dat wensen, verwachten
ze van de school en schoolbegeleiding
een duidelijke diagnose en oplossingen.
Als er geen problemen zijn, maken deze
ouders zich ook zorgen. Worden de kinde-
ren wel goed voorbereid op het volgende
jaar, op verdere studies, op een latere
beroepscarrière? Wordt er van de kinde-
ren en jongeren wel voldoende geëist?
Dergelijke bekommernissen leven ook bij
vele onderwijsmensen: worden de leer-
lingen niet te veel bepamperd? Onder-
wijs dient toch om iets te leren en daar-
toe moeten inspanningen geëist worden
en moeten prestaties geëist worden.
Off the recordDe discussie of van kinderen nu voldoen-
de prestaties – vooral cognitieve – geëist
worden, of dat de school zich teveel be-
kommert om hun sociaal-emotioneel
welzijn, lijkt me enigszins naast de kwes-
tie. Zoals ook het verwijt dat ouders te
sturend, te controlerend en te bezorgd
zouden zijn, de ouders niet veel verder
helpt, zeker niet als de enige boodschap
zou zijn dat ze wat minder bezorgd zou-
den moeten zijn. We willen allemaal het
beste voor onze kinderen en wat niet on-
derschat mag worden: we weten ook veel
meer dan vroeger over hoe kinderen in el-
kaar zitten en wat er allemaal kan foutlo-
pen. Tegelijk weten we ook dat opvoeden
heel complex is en in hoge mate onvoor-
spelbaar. Dat ouders zo op hun kinderen
‘zitten’, allerlei willen voorkomen, en dus
ook veel problemen zien, is dan ook heel
begrijpelijk.
PerspectiefVooreerst: we mogen, ja, we moeten
leerprestaties eisen van kinderen en jon-
geren. Om als mens te functioneren, zijn
er nu eenmaal allerlei kennisinhouden,
vaardigheden en houdingen te verwer-
ven. Maar er is meer. Kinderen hebben
behoefte aan presteren en de behoefte
om dat te laten zien. Zo bouwen ze aan
hun identiteit. Het belangrijkste is na-
tuurlijk wel dat ze iets leren en dat ze ko-
men tot competent handelen. Als ouders
aan kinderen een prestatie zo voorstellen
dat het niet halen ervan het einde van de
wereld is, dan is er veel kans dat kinde-
ren juist faalangstig zullen zijn en gaan
twijfelen aan zichzelf wanneer ze het niet
halen. Wat geëist wordt, moet haalbaar
zijn. Om te weten wat haalbaar is, moe-
ten we aandachtig nagaan hoe kinderen
omgaan met een opdracht: geraken ze in
de war of zijn ze geïnteresseerd. Als het
hen boeit, zullen ze zich inzetten. Ja, zul-
len ze zelfs het onderste uit de kan halen
om het doel te bereiken. Als ze daarbij
bemoedigd worden door ouders, leer-
krachten en anderen, zullen ze ook hulp
zoeken als het hen niet lukt en zullen ze
openstaan voor instructies, tips, maar
ook voor bijkomende taken. Uit onder-
Product, proces … of gewoon plezier
›
We moeten niet zeggen:
“Zie dat je wint!” of “Zorg
ervoor dat je een goal maakt!”
Nee – dat wil een kind
sowieso. Zeg eerder:
“Toon wat jullie kunnen!”,
“Laat maar eens zien wat
jullie geleerd hebben!”,
“Doe jullie best!”,
“Amuseer jullie!”
play uit eigenbelang), je leert niet alleen
jezelf beter kennen (competentiegevoel),
je krijgt ook respect voor die ander (fair
play als intrinsieke waarde van het spel).
Samenleven/samenlerenDit laatste is meteen ook de reden, om in
opvoeding en onderwijs in het bijzonder,
de voorkeur te geven aan het groepsge-
beuren. Het kind is geen individu dat al-
leen opgevoed wordt door een opvoeder.
Mensen zijn sociale wezens en hebben
behoefte aan relaties en samenleven.
Samenleven leer je maar door samen te
leven. In de mate alle opvoeding ‘als indi-
vidu leren samenleven’ is, zal opvoeding
het best gebeuren in ‘gezelschap’, onder
mensen, onder kinderen.
Niet alleen zal de groep een middel zijn
om te leren en een plaats om het ge-
leerde uit te proberen en verder te ont-
wikkelen. Door het samenleven zullen
individuele prestaties ook gerelativeerd
worden. En dit op vele manieren. Kinde-
ren kunnen in groep ervaren dat ze niet
de enigen zijn die iets niet kunnen, hier
kunnen ze ook ervaren waarin ze beter
zijn dan de ander. Hier zullen ze ervaren
dat er vele noden en vele talenten zijn,
en hier zullen deze elkaar vinden.
Kortom: de beste manier om een balans
te vinden tussen prestatiegerichtheid en
de schrik om kinderen te overvragen, is
kinderen laten opgroeien met meerdere
kinderen en meerdere opvoeders. De
stille, maar gevoelige toename van ou-
ders die hun kind thuis houden om het
daar een betere opvoeding dan deze van
de school te geven, zijn daarom zorgwek-
kend.
5
zoek weten we dat er wel degelijk zo iets
bestaat als werkplezier: een betrokken-
heid van het kind waarin het geboeid is
door een opgave en plezier beleeft aan
het aanpakken ervan. De kunst bestaat
erin de focus van het kind te houden bij
dit werkplezier. Zijn aandacht moet niet
het resultaat betreffen – ook al zal dit
bereikt moeten worden – maar wel
het nastreven van het doel.
Een voorbeeldEen eenvoudig voorbeeld en
eens niet uit de wereld van
het onderwijs, maar van
sport en spel, een voorbeeld
dat symbool kan staan voor
wat in opvoeding de kunst is.
Als ouders en coach/trainer heb-
ben we er alle belang bij voortdu-
rend kinderen aan te spreken op hun mo-
tivatie. We moeten niet zeggen: “Zie dat
je wint!” of “Zorg ervoor dat je een goal
maakt!” Nee – dat wil het kind sowieso.
Zeg eerder: “Toon wat jullie kunnen!”,
“Laat maar eens zien wat jullie geleerd
hebben!”, “Doe jullie best!”, “Amuseer
jullie!” Hiermee richt je de focus niet op
het resultaat, maar wel op de taak en op
de inspanning. Dit is ook prestatiegericht-
heid, maar de prestatie is hier uitvoeren
wat je geleerd hebt, uitproberen wat je
meent te kunnen. Het is dan geen ramp
als je een wedstrijd verliest of als het één
en ander fout loopt. Het belangrijkste is
dat je vaardigheden hebt kunnen oefe-
nen, je bewust kan worden van wat je
kan en nog niet kan. Op die manier bie-
den ‘mislukkingen’ leermogelijkheden.
Voor dit laatste is evenwel de feedback -
het rapport - belangrijk. De coach moet
specifieke en concrete commentaar ge-
ven. “Het was goed” of “Het was slecht”
of “Ik schaam me in jullie plaats”, daar
heeft niemand wat aan. Spelers hebben
wel een boodschap aan “Die beweging
was goed”, “Aan dat aspect moeten we
nog werken, om die reden …” En wat heel
goed werkt, is de vraag “Wat vond je er
zelf van?” Het kind evalueert zichzelf im-
mers ook.
CompetitieWie prestaties zegt en evaluatie, zegt
ook competitie: het zich vergelijken met
elkaar. Traditioneel zijn pedagogen te-
rughoudend als het om competitie gaat.
En terecht,
alleen ... le-
ren sporten, is
niet alleen trainen,
m a a r ook wedstrijden spelen. Zoals
in muziekonderwijs of gewoon onderwijs
ook steeds een element van competitie
schuilt. Competitie is in zekere zin on-
vermijdelijk. Er zijn echter verschillende
manieren om competitie op te vatten.
Twee foutieve opvattingen zijn wat we
zouden kunnen noemen de militaire en
de economische opvatting. In het eer-
ste geval is de tegenstrever de vijand die
verslagen moet worden. In de tweede
opvatting dient de match om een belo-
ning te verwerven. Bij beide ligt de focus
niet op leren, maar op winnen, niet op
de inspanning, maar wel op het resul-
taat (de rangschikking, de premie, de an-
dere vernederen …). Zo cultiveer je een
extrinsieke motivatie bij je spelers. Er is
evenwel ook een derde manier om naar
competitie te kijken: het sociale model.
De tegenstrever is een partner, een spar-
ringpartner. En dit is wederkerig: zonder
partner kan je niet spelen. Het doel is
zich met elkaar meten, nagaan wat men
kan en nog niet kan, of iets werkt of niet.
Je kan dan ook leren van die partner:
waarom lukt het hem en mij niet? De fo-
cus ligt op de taak, op het spel zelf, en
niet op iets anders. De meerwaarden van
dergelijke opvatting zijn velerlei: als de
ander een uitdagende partner is, dan heb
je er alle belang bij een sterke partner te
verkiezen (liever verliezen van een sterke
tegenstrever dan winnen van een zwak-
ke), als de ander een partner is, dan zal
je ook respect hebben voor die ander (fair
6
een woord waard | Tekst: Wilfried Wambeke Foto's: ANS
Don Bosco: thuis en onderweg
Twee opvallende initiatieven staan de
volgende maanden geprogrammeerd in
Don Bosco Vlaanderen.
Open-huis-dagTijdens het weekend van 17-18 novem-
ber 2012 zetten alle huizen van de sale-
sianen en de zusters van Don Bosco in
Vlaanderen hun deuren open. Met dit
initiatief willen we laten zien hoe sale-
siaans religieus leven in deze tijd vorm
kan krijgen. We nodigen alle belangstel-
lenden uit om kennis te maken met ons
leven en onze zending, die zich vooral
richt naar jongeren en gewone mensen.
In een ongedwongen sfeer willen we ter
sprake brengen wat onze eigenheid is
als religieuzen en wat onze motivatie is
om te kiezen voor deze levensvorm. De
bezoekers zullen merken dat salesiaanse
religieuzen mensen zijn die zich intens la-
ten raken door God en door de mensen,
dat zij zich in hun leven en werk laten lei-
den door Jezus Christus en het evangelie
en dat Don Bosco (en voor de zusters ook
Maria Mazzarello) een heel eigen kleur
geeft aan hun spiritualiteit. Doorheen
spontane ontmoetingen, bij een kop kof-
fie, in een gebedsmoment, tijdens een
rondleiding door het huis … scheppen we
kansen, zeker ook voor jonge mensen,
om onze gemeenschappen van binnen
uit te leren kennen. Bezoekers zullen zien
dat wij geen buitengewone dingen doen,
maar dat we in alle
eenvoud proberen om,
ieder met zijn eigen
mogelijkheden, vorm
te geven aan het leven
en de zending waartoe God
ons geroepen heeft. We zijn er
trouwens van overtuigd dat iédere
mens een geroepene is, en misschien kan
onze levenswijze inspiratie bieden aan
de bezoeker om verder te groeien op de
weg waartoe hij of zij door God geroepen
wordt. Hoe dan ook, je bent van harte
welkom!
De wereld rond met Don BoscoDe Algemene Overste, don Pascual Cha-
vez Villanueva, vatte het plan op om de
viering van de 200ste verjaardag van de
geboorte van Don Bosco, in 2015, we-
reldwijd voor te bereiden. Daartoe reist
sedert 2009 een beeld van Don Bosco de
wereld rond, naar de meer dan 130 lan-
den waarin salesianen werkzaam zijn.
Het beeld (met een relikwie van Don
Bosco) blijft gemiddeld twee weken in
ieder land en zal zo gedurende zes jaar
heel de wereld bezoeken. In veel landen
heeft het al massa's mensen op de been
gebracht. De rondreis biedt een enige
kans om de spiritualiteit en de pedagogie
van Don Bosco beter te leren kennen en
te verdiepen.
Het beeld komt uiteraard ook naar Vlaan-
deren en Nederland. Het zal op 15 janua-
ri 2013 aankomen uit Groot-Brittannië en
reist op 31 januari 2013 verder door naar
Oostenrijk. In vele huizen van de salesia-
nen en de zusters van Don Bosco in Vlaan-
deren en Nederland is men al volop bezig
met de voorbereidingen. Over de details
van het programma van dit unieke be-
zoek van Don Bosco aan onze streken zul-
len wij u in het volgend nummer van Don
Bosco Vlaanderen verder informeren.
Meer info volgt ook op www.donbosco.be.
Tekst: Bart Van Hyfte Foto's: Eindredactie | geblogd
7
Slaapliedjes voor alle leeftijden
Atleten die zich voorbereiden op een spe-
cifiek onderdeel van de wedstrijd wekken
vaak belangstelling omdat ze er soms
bizarre en voor de toeschouwer grappige
routines op nahouden. Tennissers maken
zich klaar voor een volgende service door
een bal op een welbepaalde manier uit te
kiezen en te stuiteren, door zorgvuldig dat
ene plekje aan de baseline in te nemen,
door ‘eindeloos’ op diezelfde manier aan
hun pet of shirt te wriemelen. Ondertus-
sen sluit de atleet zich af van de buitenwe-
reld om in gedachten zijn of haar prestatie
proactief en zonder fout uit te voeren.
Deze routine wordt ‘mentalizing’ ge-
noemd en veel meer dan een persoonlijk
handelsmerk of een vorm van bijgeloof, is
het een zorgvuldig uitgekiende tactiek om
het gevoel van controle en zelfvertrouwen
te versterken. Routines als deze worden
uiterst consequent uitgevoerd omdat ze
in uitzonderlijke stresssituaties de kans op
een goede prestatie verhogen.
Een routine die we in de dagstructuur
van de leefgroep hebben ingebouwd, is
het geven van een avondwoordje: een
korte gedachte, een verhaaltje, een lied,
een toelichting bij een gebeurtenis, een
bemoedigend woord ... voor het slapen-
gaan. Het is iets wat Don Bosco ons heeft
voorgedaan en met hem vele huismoe-
ders en –vaders in gezinnen met jonge
kinderen.
De voorbije twintig jaar heb ik die routine
ontelbare keren doorlopen: de jongens
verzamelen in de zetels na het laatste
rookmoment, aanmanen tot rust en stil-
te, het brengen van mijn avondwoordje
meestal d.m.v. een gezongen lied, bege-
leid op gitaar. Net zoals die ene sporter
dus in evenveel of meer wedstrijden.
In mijn uurrooster, als hoofdbegelei-
der, zitten geen nachtdiensten vervat
en bijgevolg geef ik nu weinig of geen
avondwoordjes meer. Een week of wat
geleden was ik uitzonderlijk van dienst
en besloot ik terug te grijpen naar de
eigen vertrouwde ‘routine’ van weleer:
verzamelen, stilte, gitaar, lied. Hoewel ik
de ‘routine’ al een tijdje niet meer had
uitgevoerd, mocht ik opnieuw vaststel-
len hoe belangrijk zo’n avondwoordje
is in het transitiemoment van dag naar
avond, naar nacht. En dat het na een dag
vol stoere verhalen en ‘imago-krachtpat-
serijen’, toch maar een ideale gelegen-
heid is om bij jongeren een snaar te raken
en een deur te openen die in de drukte
van onze bezigheden vaak dicht blijft.
Misschien is het omdat jongeren zich
kwetsbaarder voelen als ze op het punt
staan zichzelf toe te vertrouwen aan het
donkere van de nacht. Misschien zijn we
– jong en oud - net dan op zoek naar wat
extra houvast en veiligheid en zijn slaap-
rituelen net daarom zo belangrijk.
Het lied waarmee ik de avond had afge-
rond, heb ik de voorbije jaren meermaals
gezongen en gaat over het verlangen
naar een vertrouwde plek, over verwel-
komd worden, over het belang van een
betrouwbare identificatie- en Vaderfi-
guur. Het is oorspronkelijk geschreven als
gebed en dat leg ik aan de jongeren
ook uit. Geen songtekst die hen
bruut en meedogenloos con-
fronteert met een pijnlijke realiteit, maar
een oprechte toe-wensing dat ze in hun
jonge leven mogen omringd worden door
mensen die hun vertrouwen waard zijn.
Na het lied verzamelen de jongens aan de
trap, vanwaar ze in stilte naar hun kamer
vertrekken en dan nog een half uurtje de
tijd krijgen alvorens het licht uit moet. In
dat allerlaatste dagfragment en om rond-
geloop op de gang te vermijden, geldt de
afspraak dat er een blanco briefje tussen
de kamerdeur moet gestoken worden
om nog iets gevraagd of geregeld krij-
gen. Naast de briefjes voor de gebrui-
kelijke praktische besognes, prijken ook
drie briefjes die aangeven dat men nog
even wil inpikken op het avondwoordje.
Ik krijg drie verhalen te horen over vaders
die ze wel en niet gekend hebben. Stoere
jongens met tranen, zonder maskers. Een
moment waarin ik er samen met hen
mag voor zorgen dat hun kostbaarheden
op de juiste, vertrouwde plek liggen voor
het licht uitgaat.
Uit onderzoek concludeert men dat kin-
deren die opgroeien zonder dagelijkse
routine (vaste momenten om te eten,
vaste bedtijden, slaaprituelen ...) het
slechter doen op school en meer pro-
bleemgedrag ontwikkelen.
Als we het leven van de jongeren met wie
we dagelijks werken, vergelijken met een
sportwedstrijd - eentje met veel horden
en uitdagingen die mentaal en fysiek grote
inspanning van hen vergen - dan is elke
routine (zoals een lied of babbel voor het
slapengaan) die hen helpt om door te gaan
en de juiste focus te houden, van tel. En de
leeftijd van de jongere ... die blijkt in deze
niet echt een scheidingslijn te vormen.
onderweg | Tekst: Johan Van der Vloet Foto’s: Eindredactie
8
Tussen goed & kwaad
De actualiteit drukt ons voortdurend met
de neus op het kwaad. Het lijkt alomte-
genwoordig en toch wil (bijna) iedereen
het goede ... een vreemde paradox!
Waarom doen we kwaad en waarom
doen we goed? Het is een vraag die fi-
losofen, theologen, psychologen en we-
tenschappers intens bezighoudt. Kwaad
roept ook de schuldvraag op en hoe met
die schuld van anderen en van jezelf om
te gaan. Nog ingewikkelder wordt het
wanneer we spreken over vergeving en
verzoening. De recente debatten rond de
mogelijke vrijlating van Michelle Martin
en haar opvang in een klooster, confron-
teren ons heel concreet met de complexi-
teit van het kwaad en de omgang ermee.
Wat betekent erkenning voor slachtof-
fers? Wat doe je met je woede om het
aangedane onrecht? Wat is de rol van
straf en herstel? Wat is er nodig om te
vergeven? Wat is vergeven wel en niet?
Is dat altijd mogelijk? En last but not
least: mogen we hopen dat het goede
het kwade kan overwinnen?
Waar komt het kwaad vandaan? Die vraag houdt de mensheid al sinds
haar ontstaan bezig. Religieuze tradities
proberen op een verhalende manier aan
te geven hoe het kwaad iets is wat de we-
reld binnendringt en de mens daardoor
afleidt van de weg van het goede, dat
zijn eigenlijke bestemming is. Wat of wie
dat kwade is en waar het vandaan komt,
kan heel moeilijk worden gedefinieerd.
Sommige wetenschappers spreken liever
niet van goed en kwaad omdat we als
mens niet vrij zouden zijn, maar gedeter-
mineerd door onze genen. Hoe het ook
zij, kwaad is er, en de voornaamste vraag
luidt dan: Hoe ga je er mee om?
Schuld en boeteHet christendom is lang voorgesteld als
een religie van het schuldgevoel en he-
laas kwam dit ook vaak zo over. Nochtans
is de christelijke manier van omgaan met
het kwaad een heel bevrijdende bood-
schap. Dat hangt samen met de beteke-
nis van het begrip ‘zonde’. Heel beladen,
maar toch: dit woord is een vertaling van
het Hebreeuwse ‘de weg verliezen’. In het
Grieks betekent het zoveel als ‘het doel
missen’. Zonde duidt daarmee op de com-
plexe maar heel reële vaststelling dat wij
allemaal kwaad kunnen doen en het ook
doen. Allemaal hebben we onze wonden
en angsten, onze machtswil en contro-
ledrang en laten we onze zelfhandhaving
primeren op de ander. Dat wordt in het
bekende verhaal van het eten van de ‘ver-
boden’ vrucht door Adam en Eva gesym-
boliseerd (Gen 3): uit angst dat God hen
niet liefheeft, proberen ze de ‘macht’ te
veroveren, over God en over elkaar en zo
over de wereld. En dat lijdt tot rampen,
zoals de rest van de verhalen in Genesis
vertellen: Kain en Abel, de zondvloed, de
toren van Babel. Maar de erkenning van
onze ‘zondigheid’ opent ons ook voor de
mogelijkheid van de ‘vergeving van de
zonden’. Deze Bijbelse uitdrukking slaat
met name op Jezus, die de macht van dit
kwade in ons is komen breken. Door zelf,
in een extreme situatie van kwaad, de
liefde niet te verliezen, heeft hij getoond
dat de macht van het goede en de liefde
groter is dan die van het kwade.
Geen soft receptHet christelijke geloof is geen softe ideo-
logie. Het kwaad wordt er kwaad ge-
noemd. Jezus’ dood is verschrikkelijk en
›
De complexe wereld van schuld, herstel en vergeving
Wat betekent erkenning voor slachtoffers?
Wat doe je met je woede om het aangedane
onrecht? Wat is de rol van straf en herstel?
Wat is er nodig om te vergeven?
Wat is vergeven wel en niet? Is dat altijd
mogelijk? En last but not least: mogen we hopen
dat het goede het kwade kan overwinnen?
9
wordt ook zo benoemd. In de hele Bijbel
kiest men radicaal voor het slachtof-
fer, zoals in de beroemde passage van
David en de profeet Nathan, die hem
er op wijst dat hij de moordenaar is
van de man van Betseba, de vrouw
die hij voor zichzelf wilde (2Sam 12).
David erkent zijn kwaad en heeft diep
berouw. Pas dan kan er herstel ko-
men, maar het kwaad wordt daarmee
niet ontkend. Het is onomkeerbaar en
het proces van herstel is daarbij wezen-
lijk. In die zin moet men zeer voorzichtig
zijn met externe oordelen over slachtof-
fers. Het vermorzelde hart van de dader
– David – is heel anders dan onze excuus-
cultuur. Zoals Guillaume van der Stichelen
onlangs zeer treffend zei: “Zich excuse-
ren, is hetzelfde als zeggen: ‘Sorry dat
gij zo’n lange tenen hebt maar ok als ik
u zou pijn gedaan hebben, wat niet mijn
bedoeling is, dan excuseer ik mij hier-
voor … echt berouw hebben, is verdriet
hebben om wat je de ander hebt aange-
daan”. Vergeving is dan ook geen plicht
maar een uitnodiging. Het is wel zo dat
vergeving een bevrijdend proces kan zijn.
Ook is het belangrijk een onderscheid te
maken tussen vergeving en verzoening.
Vergeving is een innerlijk proces, waarin
het slachtoffer de dader vergeeft om zelf
ook te kunnen leven zonder - zoals Jef
Vermassen zegt - dat “gewicht op uw
schouders overal mee te dragen”. Voor
christenen is het belangrijk dat zij verge-
ving ervaren als een mogelijkheid die hun
gegeven wordt door God. God vergeeft
in de eerste plaats onze beperktheid en
kwaad, onze zonde. We zijn immers alle-
maal daders (en slachtoffers). Verzoening
is het herstel van de relatie en dat is soms
niet mogelijk en het kan in een aantal ge-
vallen ook beter zijn niet te verzoenen.
De daderDat brengt ons bij de dader. Er is in de
media heel wat gesproken over mildheid,
vergevingsgezindheid en een tweede
kans geven aan daders, met name in de
zaak Michelle Martin. Vanuit christelijk
perspectief is het inderdaad wezenlijk dat
iedere mens recht heeft op leven. Maar
in de concrete relatie tussen mensen is
dat niet onvoorwaardelijk. De voorwaar-
de voor de vergeving in de Bijbel is het
berouw. Dat is ook zo in de biecht: als je
geen echt berouw en geen wil tot beke-
ring hebt, geldt de absolutie niet. Tegelijk
kan niemand het hart van de ander door-
gronden. Het blijft, christelijk gezien, iets
tussen God en deze mens. De dader blijft
een mens, die door God geliefd blijft en
geroepen tot bekering. Maar dat hoeft
niet te betekenen dat slachtoffers daders
zonder berouw kunnen vergeven. Wij zijn
God niet! Als ze dat doen als innerlijk pro-
ces om van de druk van de dader op hun
leven af te komen en zo verder te leven,
is dat een spirituele kracht. Maar als dat
niet lukt, is dat heel begrijpelijk. Vanuit
de christelijke visie kan je de vergeving
die je zelf niet kan geven ook toevertrou-
wen aan God: je onmacht aan Hem geven
en de dader ook aan Hem toevertrouwen.
Tenslotte: ook de dader kan zich opslui-
ten in daderschap en denken dat er voor
hem of haar geen vergeving bestaat of
zichzelf tot slachtoffer verklaren. Ook de
dader moet een innerlijk proces doorgaan
van erkenning, bekennen en veranderen
om hieruit te treden en zelf zijn leven op-
nieuw op te nemen en zijn schuldig-zijn
daarin te integreren.
Een permanente uitdagingDe zaak Dutroux is uiteraard zeer com-
plex door de ongekende overmaat aan
kwaad. Maar het mag ons niet doen ver-
geten dat we in ons omgaan met onszelf
en elkaar getekend zijn door onze angst
én onze drang naar macht. Het christelijk
geloof roept op dit te erkennen en voort-
durend te bevragen, om dan je eigen on-
macht en kwaadheid om te vormen tot
openheid en vrijheid, door lief te hebben
en de liefde van een ander te ontvangen.
Dat is een permanent proces, dat het
christelijk geloof onze roeping tot ‘heilig-
heid’ noemt. Klinkt weer heftig, maar het
betekent niets anders dan dat het chris-
telijk geloof mensen wil bevrijden tot het
goede en gelooft dat dit goede het laat-
ste woord zal hebben.
Het magazine ‘Tussen goed & kwaad’ laat ervaringsdeskun-
digen, zoals Jef Vermassen, Herman Van Rompuy, Lytta Bas-
set en vele anderen, aan het woord. Daarnaast biedt het ma-
gazine ankerpunten voor de grote ‘geloofswoorden’ van het
christendom over kwaad, schuld, vergeving, het goede en de
Bijbelse wortels. Het dossier ‘Kerk en schuld’ bespreekt de
zwarte bladzijden uit de kerkgeschiedenis. Daarnaast bevat
het magazine een uitneembare special over het sacrament
van de biecht en is er een bijhorende dvd, die de problema-
tiek inleidt en aanzetten tot gesprek biedt. Bovendien is er
ook de projectwebsite www.goedenkwaad.info, met o.a. in-
centives en materiaal om verder aan de slag te gaan met het
thema.
> Ilse Cornu en Johan Van der Vloet (red.), Tussen goed en kwaad (in de reeks: Le-
ven! Wat er echt toe doet), Halewijn, Antwerpen, 2010. Voor één magazine betaal
je €4, met de bijhorende dvd €7. Vanaf 30 exemplaren betaal je respectievelijk
€3 en €6. Bestellen kan via www.halewijn.info, ook verkrijgbaar in de liturgische
centra.
hefboom | Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie
10
Van evaluator tot begeleider“Maar pedagogische begeleiding, wat is
dat dan?” Het moet zowat de meest ge-
stelde vraag van onderwijsleken zijn aan
het adres van het Don Bosco Onderwijs-
centrum, de inrichtende macht van alle
Vlaamse Don Boscoscholen.
BegeleiderZelf beschouwen ze hun rol als begelei-
der, niet als evaluator, al blijven ze dat
aloude begrip ‘inspectie’ met zich mee-
dragen. Hun werkveld is verdeeld in ver-
schillende clusters, domeinen, ‘cellen’
noemen ze het zelf. In de vorige bijdra-
gen kwamen de talen, de nijverheids-
richtingen en de zachte sector aan bod.
Voor deze bijdrage legden we ons oor te
luisteren bij de cel informatica en exacte
wetenschappen.
Integraal Een salesiaanse aanpak integreren in de
exacte wetenschappen of de informati-
caklas, lijkt geen gemakkelijke opdracht.
En toch, het gaat om de manier waarop
je het geeft: bij voorkeur dus op een har-
telijke, redelijke, assisterende ma-
nier. Geen gemakkelijke klus, want
de pc-klas moet zowat de jungle
van de school zijn. Het is een
erg stresserende omgeving die
vraagt om het juiste klasmanage-
ment. Het is een heuse uitdaging er
assistentie te bieden aan de zwakkere
leerlingen en preventief te handelen.
ICT in de ruimere school vergemakkelijkt
overigens het coöperatief en interactief
leren en dat komt de zwakke leerlingen
ten goede. Hetzelfde geldt voor practica.
Het bevordert het samen leren en het
laat toe dat leerlingen die theoretisch ge-
zien minder sterk zijn toch aangesproken
worden in hun intelligentie, in hun leer-
stijl. Daar, in dat inspelen op de integrale
mens of leerling, ligt nu net het hart van
de salesianiteit, want het bevordert het
welbevinden van de jongeren.
VakwerkgroepEen pedagogisch begeleider heeft als op-
dracht zo veel mogelijk (salesiaanse) aan-
zetten te geven. Dat gebeurt op verschil-
lende manieren. Er zijn klasbezoeken
bij beginnende leerkrachten, er wordt
nascholing gegeven binnen en over de
grenzen van de verschillende onderwijs-
vormen heen. Er worden daarom ook
netwerkdagen georganiseerd. Vanuit het
DBOC wordt bovendien sterk aangestuurd
op een goed uitgebouwde vakgroepwer-
king. Er zijn immers verschillende visies
op een vak, er zijn verschillende moge-
lijke manieren om een vak aan te pakken,
het is belangrijk dat scholen hierop een
gemeenschappelijke visie ontwikkelen.
Pedagogisch begeleiders zijn er om scho-
len hierin te ondersteunen.
ConsequentMaar net als een leerkracht moet je als
begeleider gaandeweg, beetje bij beetje,
langzame, trage processen op gang bren-
gen en vertrouwen met leerkrachten,
directies en vakwerkgroepen opbouwen.
De pedagogisch begeleiders van de cel in-
formatica en exacte wetenschappen zijn
zelf ook leerkracht … hun taak als bege-
leider vraagt van hen als leerkracht dus
een consequente houding en aanpak. En
dat is, ‘salesiaansgewijs’, meer dan een
dagtaak.
Een pedagogisch
begeleider,
wat is dat dan?
Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie | binnenstebuiten
11
Bijzondere mensen maken bijzondere din-
gen mee. Er zijn mensen die een dieper
doorzicht hebben in dingen en situaties,
er zijn er anderen die visioenen zien. Don
Bosco sprak tegen zijn jongens vaak over
dromen die hij gehad had. Waren het echt
dromen of was het een manier om zijn
verhaal kwijt te geraken bij de jongeren,
dat is nog altijd niet duidelijk. Op zekere
dag vertelde hij een droom die hij gehad
had en waarin de Kerk te zien was: geen
kerkgebouw, maar wel een zeilschip op
een woelige zee. De tijden van Don Bosco
waren niet eenvoudig voor de Kerk, er was
veel tegenstand en de paus had het zwaar
te verduren. Misschien is dat wel iets van
alle tijden. Een schip dus, met de paus als
kapitein vooraan. Achter hem een paar
bisschoppen en een rode vlag met een
wit kruis erin. Dit schip vaart tussen twee
colonnes door, bovenop staat aan de ene
kant een grote hostie, de eucharistie, op
de andere colonne staat Maria, een beeld
zoals we het van Lourdes kennen. Bene-
den zijn twee scheepjes, vol met jongeren.
Het ene vaart in het midden voor het gro-
te schip blijkbaar heel rustig, het andere
zit aan de rand van het beeld te vechten
tegen de golven, blijk-
baar wil het weg van
voor het kerkschip. Op-
vallend zijn de ankers
die onderaan de colon-
nes zichtbaar zijn.
Dit beeld wenste Don
Bosco te gebruiken
om te wijzen op de drie steunpunten die
hij zag voor zijn congregatie en voor zijn
jongeren. Hij had veel geijverd voor de
dagelijkse communie voor zijn jongens,
iets wat in die tijd niet de gewoonte was;
hij vertrouwde al zijn activiteiten toe aan
Maria Hulp der Christenen en de grote
leidsman van de Kerk is voor hem de paus
van Rome. Hij had immers een groot ver-
trouwen en ook een regelmatig contact
met de paus, ook in woelige tijden voor
de Italiaanse kerk.
Het is wel merkwaardig dat we vandaag
een groei meemaken van de plekken
waar Maria vereerd wordt. Neem nog dat
de aanwezigheid van mensen in de vierin-
gen bij ons afneemt, op plekken als Oos-
takker, Scherpenheuvel en andere, en in
het bijzonder in Lourdes, neemt het aan-
tal bedevaarders zeker niet af. Mensen
zoeken soelaas bij Maria, de moeder van
Jezus, daar kunnen ze hun verhaal kwijt,
daar gebeurt iets aan hen.
De paus was voor Don Bosco een bijzon-
dere leidsman. Dat was niet zo voor ieder-
een in die tijd. Wat zien we vandaag? Paus
Benedictus is naarstig bezig aan de men-
sen van Europa vooral
duidelijk te maken dat
we naar de kern van
de zaak moeten gaan.
Zijn zorg om de econo-
mische crisis, om het
individualisme en de
zelfbeschikking van ie-
dereen in verband met
het eigen leven en de
samenleving drukt hij
voortdurend uit in zijn
toespraken en brieven.
Hij leert ons de dag-
dagelijkse realiteit te
bekijken vanuit het ge-
loof, vanuit de aanwe-
zigheid van Christus.
Maar dan niet in een
zich terugtrekken in een afzijdige levens-
situatie alsof men zich zou terugtrekken
in zichzelf. Een zin die mij getroffen heeft
van de paus, over de eucharistie dan, de
andere pijler van Don Bosco, is dat “een
eucharistie die zich niet vertaalt in con-
crete beoefening van de liefde ten diepste
onvolledig is” (Deus Caritas Est n.14).
We kunnen ons hierbij veel vragen stel-
len. Don Bosco had groot vertrouwen in
Maria. “Zij deed alles voor hem”, zei hij,
en hij voor haar natuurlijk. Hij steunde
zijn pedagogie op de eucharistie, op het
breken van het brood en het vergieten
van de wijn als lichaam en bloed van
Christus. Daaraan spiegelde hij zich. Hij
had het volste vertrouwen in de paus. Is
dat vandaag nog mogelijk? Hebben wij
vertrouwen in de paus, zijn wij blij dat
Maria een plaats kreeg in onze Vlaamse
cultuur, geloven wij dat Christus aanwe-
zig blijft in Zijn Kerk? Is het zo dat elke
mens het recht heeft Christus te leren
kennen? Vinden wij dat dit belangrijk is,
dat dit invloed kan hebben op ons opvoe-
dingsproject, op ons omgaan met de jon-
geren vandaag, op ons gezinsleven?
Wanneer ik het beeld van het Cenakel
bekijk, geeft me dit een groot vertrou-
wen. Jezus is er aan tafel, Maria was er
wellicht ook bij, hij begint met de voeten
te wassen, dan spreekt hij over Zijn Va-
der, met een diepe gevoelsmatigheid. Hij
breekt het brood en schenkt de wijn van
zijn lichaam en bloed, en hij drukt zijn be-
zorgdheid uit over de eenheid onder de
leerlingen. Is dit geen stevig fundament
voor een organisatie als de Kerk? Dit
roept op tot vertrouwen, vooral omdat
we weten dat hij daarna ook zijn eigen
leven voor ons gegeven heeft.
De vraag is dus: Is het de moeite waard
om vertrouwen te geven aan Christus in
de eucharistie, aan Maria hulp der Chris-
tenen, aan de paus? Dat laat ik aan elk
van jullie over.
Don Bosco geloofde erin
te gast | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Lies De Soete
12
Zr. Lies heeft op 5 augustus haar eeuwige
geloften uitgesproken als zuster van Don
Bosco. Zeg nu zelf: voor onze maatschap-
pij is die keuze niet evident, toch? Is het
dat voor haar?
Ze is het eerste kind (°1981) van twee.
Het is een gelovig gezin, dat sterk geën-
gageerd is in de parochie. Zelf wordt ze
misdienaar. Op de vraag ‘wat wil je later
worden?’, antwoordt ze steevast: ‘iets
met kinderen’. Ze denkt erbij: ‘En met
God’. In de middelbare school speelde de
gedachte aan missionaris worden door
haar hoofd.
VlamNa die zes jaar kiest ze voor godsdienst-
wetenschappen aan de KUL. En dan laait
salesianen uit: die hoofding wijst haar de
weg via de salesianen naar de zusters. De
gesprekken kunnen starten.
In 2001 – ze is twintig – gaat ze in de ge-
meenschap van de zusters van Don Bosco
in Heverlee wonen. Van daaruit volgt ze
het derde en vierde jaar godsdienstwe-
tenschappen. Die twee jaren zijn met-
een de periode van het aspirandaat, de
eerste periode in de vorming. Men leert
elkaar kennen, men leeft mee.
ActiefNa haar studies doet ze een jaar postu-laat: ze wordt actief ingeschakeld in de
zending: secretariaatswerk, studiebe-
›
Zr. Lies De Soete
er een vlammetje in haar op. Ze gaat in
de bibliotheek van de faculteit theologie
zoeken naar een boek waarin alle zuster-
congregaties staan, maar vindt dat niet
en … is er blij mee. Ze sloot ondertus-
sen wel aan bij een groepje voor medi-
tatie en getijdengebed.
Via een ex-seminarist neemt ze tijdens
haar tweede jaar contact op met Koen
Vanhoutte. Of hij actieve congregaties
kent met jonge zusters? Hij noemt ook
de zusters van Don Bosco. ‘Don Bosco’
laat een belletje rinkelen. Ze had ooit
een salesiaan horen vertellen over kinde-
ren – ja, hier is haar rode draad – die bij
de salesianen in Oostende hun huiswerk
kwamen maken en van ontspanning ge-
nieten. Ze vindt die idee fascinerend.
ContactProbleem: hoe leg je contact met zus-
ters? Op het internet vindt ze niets, maar
in de faculteit hangt een brief van de
Bemind zoals ik ben
Doe wat je denkt
dat goed is.
We zijn geen heiligen maar
kiezen elke keer weer om
samen verder te gaan.
13
geleiding en bijles voor jongeren. Dan
zenden de oversten haar naar Castel Gan-
dolfo nabij Rome voor de gebruikelijke
twee jaar noviciaat. Dit betekent dat ze
na vijf jaar de eerste geloften uitspreekt,
hier in Vlaanderen, voor één jaar. We zijn
in 2006. Bij de zusters is het de gewoonte
om eerst vier maal geloften uit te spre-
ken voor één jaar en dan éénmaal voor
twee jaar. Daarna volgen de eeuwige ge-
loften: nu dus.
In 2006 start ze mee de nieuwe gemeen-
schap in Gent op. Ze geeft les, werkt bij
IJD (Interdiocesane Jeugddienst) en is
medeverantwoordelijk voor Vides. In
2011 wordt deze gemeenschap gesloten
en verhuist ze naar Heverlee. Vanuit die
gemeenschap werkt ze verder voor Vides
en krijgt een job bij Kerk in Nood. Bij Kerk
in Nood volgt ze een veertigtal Afrikaanse
en Aziatische priesters en zusters op die
voor hun verdere vorming naar België ko-
men: KULeuven, UCL en Lumen Vitae.
EeuwigWas het moeilijk om te beslissen voor de
eeuwige geloften? Enerzijds wel, want ze
wilde de stap bewust zetten. Uiteindelijk
was de keuze zelf niet moeilijk, wel de
vraag: ‘Zet ik nú die stap?’ Een retraite
laat haar diepste verlangen naar boven
komen: ze wil haar leven geven aan God
en de kinderen en jongeren. Haar prakti-
sche bezwaren wegen niet op tegen de
ervaring dat God haar vraagt die stap te
zetten.
LiefdeIn Maria Mazzarello bewondert ze hoe
ze vanuit haar godsverbondenheid kiest
voor jonge mensen. Maria Mazzarello
heeft moeten zoeken om te vinden wat
háar weg was, Gods plan met haar leven.
Ondanks haar verzwakte gezondheid was
er een weg om gelukkig te worden en
anderen gelukkig te maken. God heeft zo
voor iedereen een eigen roeping.
Doorheen die elf vormingsjaren is er één
grote verschuiving, die haar diep geluk-
kig maakt. De woorden ‘God is liefde’
krijgen veel inhoud voor Lies. Met veel
nadruk getuigt ze: “Ik mocht meer en
meer ervaren dat God mij graag ziet zoals
ik ben, zoals elke mens.’” Dit wil ze ver-
kondigen, doorgeven aan velen. Het is
namelijk de funderende ervaring, die het
leven zinvol maakt.
VieringDoornen of zwarte bladzijden? Het slui-
ten van de gemeenschap van Gent was
niet gemakkelijk. Ze was daar enthousi-
ast gestart en mocht vijf jaar alles mee
beleven, mee-máken. En dan houdt het
op en komt er een nieuw begin.
Één maand na de viering van de eeuwige
geloften ziet ze vier prachtige aspecten
aan dat gebeuren. Ze wist en weet zich
omringd door veel mensen. Zowel op
voorhand als tijdens de viering was dat
sterk ervaarbaar. Er waren veel mensen.
De samenzang was levengevend. Vele
zusters lieten weten dat ze in gebed met
haar verbonden waren.
Het was bovendien een sterke ervaring
als gemeenschap van de zusters van He-
verlee: ze leefden samen naar dat feest
toe. Zo bereidde Zr. Lies onder meer een
lectio divina voor, voor haar gemeen-
schap, over het evangelie van de viering:
Jezus die driemaal aan Petrus vraagt:
‘Hou je van Mij?’
Maar het meest intens moment was de
intrede: alsof ze toe gezogen werd naar
het grote kruis vooraan in de kerk, naar
Christus. Terwijl ze het vertelt, is het
alsof ik erbij ben.
KiezenHoe ziet deze jonge zuster het religieuze
leven in de 21ste eeuw? Het heeft weinig
te maken met zaken die niet mogen of
juist moeten. Maar met kiezen: “Ik kies
zelf voor het religieuze leven en wat daar-
bij komt kijken.” Het christelijk geloof is
niet beknottend, maar juist bevrijdend.
Het doet mensen open bloeien. Niet
het verschil in leeftijd weegt haar het
zwaarst, maar andere verschillen zoals
karakters. En nuchter: “We zijn geen
heiligen maar kiezen elke keer weer om
samen verder te gaan.” Ze zijn door God
samengeroepen om een plek te creëren
die goed is voor iedereen van de gemeen-
schap en voor de mensen die er komen.
Ze stipt nog aan dat de oversten bij het
geven van opdrachten rekening houden
met wie ze is en wat ze wel en niet kan.
Ze heeft tot slot een boodschap, die ze
aan alle mensen kwijt wil. “Je bent goed
zoals je bent. Je bent goed bezig. Doe wat
je denkt dat goed is en er groeit wel iets
uit.” Dit straalt vertrouwen uit.
Het christelijke geloof
is niet beknottend,
maar bevrijdend.
uitgelezen | Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie
14
Als er geen wijn meer is
Een realistisch verhaal?Tijdens de voorbije vakantie heb je wel-
licht ook hier en daar van een heerlijk
glaasje wijn genoten, een welverdiend
glaasje tijdens je verlof. Of je ooit mee-
gemaakt hebt dat de wijn was opgeraakt,
de kelder leeg stond, de winkel gesloten
en dat je zelf of je gastheer moest
zeggen: spijtig maar de wijn
een tegenslag geconfronteerd wordt. Je
staat er onthutst bij. Je voelt je onmach-
tig, misschien zelfs mislukt. Er sluipen ge-
voelens van schuld in je hart. Je voelt je
tekortkomen tegenover medemensen, je
eigen kinderen misschien of mensen die
je dierbaar zijn. Het is een frustrerende
ervaring, even erg als voor het jonge
bruidspaar in Kana.
Zijn er nog Maria’s?In Kana had Maria gemerkt dat er iets
scheelde. Ze ontdekte vlug wat het was:
er is geen wijn meer. Een bruiloft waar
de wijn op is, het is een gebeurtenis om
nog jaren over na te praten: weet je nog,
toen op de bruiloft van ... hadden ze toch
geen wijn meer. Met medelijden of met
binnenpret wordt het verhaal terug opge-
haald. Er worden grappen over gemaakt.
Maria had zich bij die reactie kunnen aan-
sluiten. Heel menselijk en begrijpelijk. Ze
doet het niet. Ze laat zich wel aanspreken
door de verlegenheid en de ongemakke-
lijkheid van het jonge koppel. Ze heeft
medelijden met hen. Ze doet bovendien
wat ze kan om te helpen. In haar geval
spreekt ze haar Zoon aan.
In haar spoor zijn er gelukkig ook van-
daag nog Maria’s die dezelfde gevoelig-
heid bezitten en dezelfde daadkracht en
creativiteit. Maria’s die attent genoeg
zijn om op te merken wat er aan de hand
is en die bovendien voldoende creatief
zijn om een oplossing te bedenken. Dank-
zij hen kan het feest van een bruiloft vaak
verder gaan.
Hoe komt het dat mensen dat kunnen?
Waar halen zij de aandacht en de fijnge-
voeligheid om tussenbeide te komen? Zij
doen dat vanuit de overtuiging dat God
altijd aanwezig is bij allen voor wie de
wijn op is. Dat is ook een boodschap van
dit verhaal van de bruiloft in Kana.
Ook wij komen geregeld mensen tegen
voor wie de wijn op is. Zijn we soms Maria
die dat opmerkt en er iets aan doet?
In die tijd was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was.Jezus en zijn leerlingen waren even-eens op die bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn opraakte, zei de moeder van Jezus tot Hem:“Ze hebben geen wijn meer.” Jezus zei tot haar: “Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is mijn uur niet gekomen.” Zijn moeder sprak tot de bedienden: “Doet wat Hij u zeg-gen zal.” Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik van de Joden zes stenen kruiken. Jezus zei hun: “Doet die kruiken vol water.” Ze vulden ze tot bovenaan toe. Daarop zei Hij hun: “Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester.” Dat deden ze. (Joh. 2,1-11)
is op, dat is een andere vraag. Het is in
onze welvoorziene maatschappij met een
uitgebouwd distributienet zo goed als on-
denkbaar.
Nu heeft de evangelist het verhaal niet
bewaard als een waarschuwing tegen
overdreven veel uitnodigingen voor
bruiloftsfeesten of tegen een slechte or-
ganisatie van dergelijke activiteiten. De
evangelist wil ons iets vertellen over de
kracht die in Jezus aanwezig was en over
de overvloed aan -geestelijk- voedsel die
gepaard ging met de komst van het Rijk
Gods, dat met Jezus een aanvang nam.
Tegelijk kan het verhaal ons ook laten na-
denken over wat er gebeurt als ergens de
wijn op is: wat dient zich dan aan? Wie
moet er dan reageren? Wat moet er dan
gebeuren? En laat ons duidelijk stellen
dat het verhaal dan letterlijk en heel con-
creet mag gelezen worden: het is bruiloft
en de gastheer heeft zich misrekend bij
de voorraad wijn. Het kan echter ook in
een ruimere zin begrepen worden: de
wijn van vertrouwen, van zorg, van gast-
vrijheid, van verbondenheid, van energie
... Die laatste wijn is bij veel mensen wel
eens opgebruikt en uitgeput. In die zin is
dit verhaal een realistisch ver-
haal.
Er is geen wijn meerSteeds meer signalen
wijzen op een onver-
mogen van mensen om
staande te blijven. Het
aantal depressies is erg
hoog. Ons land heeft een erg
groot aantal zelfdodingen. Ouders
voelen zich vaak onmachtig om hun kin-
deren de waarden die ze belangrijk vin-
den, door te geven. De regering krijgt
een hoop problemen in het land maar
niet opgelost. De lijst van onvermogen
is lang. Er zit niets meer in de kruik, de
energie is op, er is geen wijn meer.
Het zal je maar overkomen dat je met zo
Tekst: Loes Foto’s: Eindredactie | broodje cursief
15
Toevalstreffers“Vragen jullie je ook wel eens af hoe het
komt dat je bent wie je bent?” Mijn vraag
blijft een paar minuten als in het lucht-
ledige zweven boven de glaasjes koele
witte wijn op het zomeravondterras.
De twee dames die samen met mij
de aanhoudende warmte in onze
vriendschap vieren, kijken me aan
alsof ik op een ontiegelijk uur met
een zwarte boekentas aan hun voor-
deur sta om het einde van de wereld te
verkondigen. De dapperste van de twee
ademt diep in en probeert het onderwerp
in één zucht buiten bereik te blazen met
een gedecideerd: “Daarover moet je toch
je hoofd niet over breken. Op de toekomst
moet onze blik gericht zijn.”
Ja, dat typeert perfect het verschil tus-
sen ons. Zij leest een boek altijd netjes
rechtlijnig van de eerste naar de laatste
pagina. Zelf spring ik na een aanloop van
een paar hoofdstukken gezwind naar de
eindmeet, om vervolgens met volle aan-
dacht te bestuderen hoe de auteur zijn
personages van de gegeven uitgangspo-
sitie naar hun bestemming navigeert. In
real life weten we bij elke geboorte toch
ook al wat er onvermijdelijk in de slotzin
te gebeuren staat, hoe verschillend de
beginsituatie ook mag zijn? En toch blijft
de levensloop van elk mensje boeiend. De
aanzet zelf is al adembenemend verras-
send. Allemaal danken we ons ontstaan
aan een ongelooflijke toevalstreffer. Dat
net díe zaadcel uit dát wezen-van-Mars
de race naar díe eicel in dát wezen-van-
Venus won… En de hele voorgeschiedenis
is nog veel fantastischer.
Onze schattige kleindochter was er nooit
geweest als haar moeder destijds geen
trui had achtergelaten in een studenten-
huis om er bij het weer oppikken in de ar-
men van onze jongste te lopen. Die zoon
van ons had nooit het levenslicht gezien
als twee decennia eerder zijn vader op
een bepaalde zaterdagavond vijf minu-
ten later gearriveerd was op een feest
of ondergetekende vijf minuten vroeger
vertrokken. Ik had de uitgaansleeftijd
niet gehaald, was mijn pa op zekere dag
niet toevallig thuis geweest om het uit
de kluiten gewassen muntstuk (nochtans
slechts een kwartje waard) uit het keeltje
van zijn al paars aangelopen kleuterdoch-
ter los te peuteren. Van deze geldver-
slindster was zelfs nooit sprake geweest
als op een specifieke kermiszondag in
1949 pa’s oog niet op mijn moeder maar
op één van die andere frisse meisjes was
gevallen.
Zoveel denkbare scenario’s en telkens
won uitgerekend dat ene script dat uit-
eindelijk leidde naar onze kleine oogap-
pel … Helemaal te gek wordt het als je
bedenkt hoeveel miljarden toevallighe-
den mekaar achtereenvolgens als vallen-
de dominosteentjes in beweging brach-
ten vooraleer op een onooglijk planeetje
in het heelal enkele welbepaalde vrou-
welijke medioren over hun eigen bestaan
begonnen te filosoferen op een terras bij
een glas wijn.
Mijn rechtlijnige vriendin begint zich on-
behaaglijk te voelen. Is het niet ronduit
beangstigend dat de loop der dingen neer-
komt op een kettingreactie van toeval-
lige wendingen die de betrokken mensjes
slechts in beperkte mate kunnen bijstu-
ren? Je zou van minder duizelig worden.
Onzekerheid bezorgt een mens stress.
Structuren willen we zien, systemen die
ons leven overzichtelijk en de toekomst
voorspelbaar maken. Desnoods verzinnen
onze hersenen wel een verklarend kader
om ons gerust te stellen. Het stond in de
sterren geschreven dat we op onze part-
ner zouden botsen. Vrouwe Fortuna heeft
ons met haar rad dit beroep in gedraaid.
Het zijn de dobbelstenen van de goden die
beslissen hoe oud wij zullen worden. En
als wij op een dag in een ver land –“dat
kan geen toeval zijn” - een uit het oog
verloren kennis tegen het lijf lopen, is dat
een vingerwijzing van een hogere macht
die wij niet mogen negeren …
Ons brein vergeet dan even dat het ont-
zettend saai zou zijn om slaafs volgens
een vastgelegde route van wieg naar graf
te varen. Hoeveel spannender is het niet
om mijl per mijl je koers te kunnen aan-
passen naar eigen inzicht. Meer je hier
aan of gaat het full speed naar een an-
dere haven? Een onverwachte hoge golf
kun je proberen te omzeilen. Of je grijpt
hem aan als punch om naar onbekend
vaarwater te surfen, waar weer nieuwe
avonturen wachten.
Ik ben al flink opgeschoten in mijn eigen
levensverhaal en de afloop lag al vast
van bij de eerste letter. Toch blijf ik vol
verwachting uitkijken naar elke volgende
bladzij. Knap van de Grote Scenarist dat
hij zijn personages voorzag van vrije wil
waarmee zij zelf de plot kunnen bijsturen
en mee ontwerpen wie, waar en hoe ze
zijn.
Tip voor de jeugdige lezer: surf eens naar ‘The Edge of a Cliff’ (2009) van rapper Mike Skinner (The Streets), de clip op YouTube …
de spreekstoel | Tekst: Mark Den Haerynck Foto’s: Geert Leenknecht, Mark Den Haerynck
16
Opvoeden voor - met - door jongeren
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
›
Een babbel met Geert Leenknecht
dagelijkse brood op de plank. De wortels
van het sociaal engagement leerde Geert
thuis, bij zijn ouders die heel actief waren
in de christelijke bewegingen. Het werd
hem met de paplepel meegegeven en het
zou hem tekenen voor zijn verdere leven.
In Tielt volgde hij Latijn-Wetenschappen.
Daarna trok hij naar Kortrijk voor de oplei-
ding sociaal cultureel vormingswerk. Stu-
deren lag hem en hij zette de stap naar
Leuven. Zijn keuze was telkens gerugge-
steund door het idee om werk te zoeken
in het bewegingsleven, eerst de jeugd-
werking en later het volwassenwerk.
De studiehonger was groot, het
christelijk bewegingswerk bleef
hem uitdagen en ondanks
de grotere vrijstellingen
bij een twijfel voor de
richting Politieke en So-
ciale Wetenschappen,
koos hij voor de vier jaar
Godsdienstwetenschappen.
Toen hij ook nog filosofie be-
gon te studeren werd het vin-
den van een job een noodzaak om
het allemaal betaalbaar te houden. In
Don Bosco Haacht kreeg hij in 1992 een
parttime aangeboden en zette hij zo de
eerste stappen in het onderwijs met tien
uur godsdienst. Sindsdien is er veel ge-
beurd. Geert trouwde in 2001 met Geer-
trui Clarysse, ook uit Zwevezele. Ze von-
den een bouwgrond in de schaduw van
de school, bouwden hun droomhuis,
en dat moest groot genoeg zijn
voor een kroost met vier leuke
kinderen, Jacob, Hanne,
Mira en Ruth.
GeëngageerdDe stap naar Don Bosco Haacht was
de aanzet met een duurzaam vervolg.
Van de persoon Don Bosco had hij echter
amper iets gehoord. Het zou snel veran-
deren. Geert kreeg een fulltime aangebo-
den, werd kort daarop benoemd, voelde
zich vlug thuis in de school, en als vrij-
gezel was hij aanspreekbaar voor tal van
engagementen. Hij werd voorzitter van
de pastorale animatiegroep, was lid van
de missieanimatiegroep en de centrale
pastorale animatiegroep, en dat allemaal
vanuit de meegekregen overtuiging van
thuis uit: je moet je engageren en je
verantwoordelijkheid opnemen. Telkens
ging bij zijn keuze de prioriteit naar de
jongeren met wie hij in die periode vijf
Het was de laatste dag van de zomerva-kantie, de personeelsvergadering was achter de rug, de klaslokalen ademden de frisheid van een grondige poetsbeurt, dus het ideale moment om op interview te gaan. Geert Leenknecht, directeur van het ASO Don Bosco Haacht, had die namiddag met de figuurlijke stilte voor de storm, tijd vrijgemaakt om plaats te nemen in de spreekstoel van Don Bosco Vlaanderen.
PaplepelIn het West-Vlaamse Zwevezele groeide
hij op, in een groot gezin met nog drie
broers en twee zussen. Moeder was full-
time de aanwezige thuis die waakte over
de opvoeding van zes kinderen, terwijl
vader als meubelmaker zorgde voor het
17
keer naar Turijn is geweest. Hij trok tij-
dens de vakantie mee met de jongeren
van De Waai en ging elke avond op pad
voor een of ander engagement. Wat hij
deed en doet, gebeurt bij hem telkens
vanuit dezelfde visie: je doet het voor de
jongeren, algauw doe je het met jonge-
ren, en ten slotte nemen zij het over en
gebeurt het door de jongeren.
RoepingHet is om dezelfde
beweegreden dat
hij in 2006 zijn
kandidatuur stel-
de om directeur
te worden in
de school waar
hij al 14 jaar les
gaf. Hij noemt
die beslissing een
roeping die boeiend
is omdat je dienstbaar
kunt zijn voor iedereen.
Je mag er tijd voor maken
en het maakt je job gevarieerd. Zijn
prioriteiten liggen daar waar een goede
communicatie de basis vormt van een
vlotte samenwerking en goede verstand-
houdingen. Dat betekent overleggen met
de groep, hen bevragen en naar hen luis-
teren want directeur zijn is samen met
de collega’s het beleid maken en zich
mee verantwoordelijk voelen voor het
welslagen van elk objectief. Geert heeft
de gave om rustig te blijven, een kentrek
die hij van zijn moeder erfde. Een bezoek
aan zijn zus, missionaris in Congo, leerde
hem veel relativeren. Een vraag van haar
had hem getroffen. Zijn zus stond voor de
keuze met slechts één bloedtransfusie en
drie kinderen die er een nodig hadden.
“Aan wie moet ik ze geven?”, was haar
vraag want het is één kind redden en de
twee andere zullen sterven. Relativeren
is alles au sérieux nemen. Als directeur
ben je sterk benomen door vergaderin-
gen, en toch tracht Geert met een stapel
werk dat wacht, geen collega te ontgoo-
chelen omdat hij geen tijd heeft.
Zoals je kinderenWat minder benijdenswaardig is aan de
job, is de onmacht om de dingen die je
niet kunt veranderen. Hij heeft het dan
over gevoelens van onmacht tegenover
mensen die het opvoedingsproject niet
echt mee helpen dragen. Je kunt vragen,
je kunt uitnodigen, maar je kunt er niets
aan doen als er leerlingen onrecht wordt
aangedaan. “Men moet rechtvaardig blij-
ven”, zegt hij onomwonden. Bij het ne-
men van beslissingen houdt hij zichzelf
steeds de vraag voor: wat zou ik doen als
het om mijn eigen kinderen ging? Je blijft
immers je kinderen graag zien, ook als zij
verkeerde wegen gaan die je bedroeven.
Het is trouwens een typisch salesiaans
accent om altijd deze visie te behouden:
met veel geduld kansen blijven geven! De
krachtbron om het daarin vol te houden,
vindt Geert in zijn geloof. Altijd de dag
beginnen met de blik zoals je naar je kin-
deren kijkt die je hoe dan ook met liefde
beoordeelt.
HerstructureringDe campus Don Bosco Haacht kent al
een jarenlange voorbereiding om de drie
scholen meer op elkaar af te stemmen.
Drie secundaire scholen, met elk een
ploeg mensen die bevoegd zijn voor boek-
houding, personeels- en leerlingenadmi-
nistratie, logistiek. Het rationaliseren
van die taken om professioneler en effi-
ciënter te werken, is de logica zelf. De In-
richtende Macht heeft de druk opgevoerd
en in de scholen is de herstructurering
voor administratieve taken een feit. Het
heeft tijd nodig gehad, maar het is een
geslaagde beslissing die voor sommige
personeelsleden niet zonder pijn is verlo-
pen. Veranderen van job, lokaalverhuis,
nieuwe taken, het is geen sinecure maar
het is wel een rationaliseren van tijd en
energie van mensen, om meer tijd vrij te
krijgen die kan besteed worden aan de
jongeren. Deze efficiënte taakherschik-
king komt alleen maar de begeleiding
van leerlingen ten goede.
DBV redacteurBij het veelzijdig engagement van Geert
is het de redactieploeg van Don Bosco
Vlaanderen niet ontgaan dat deze veel-
doener in een vorig leven tien jaar lang
heeft meegewerkt aan Don Bosco Vlaan-
deren. Ook die periode heeft hij ingevuld
met veel denk- en schrijfwerk waarbij de
jongeren centraal stonden en hij hun een
stem gaf. Het was voor hem geen vanzelf-
sprekendheid want Geert noemt zichzelf
geen schrijver. Toch heeft hij het land
afgereisd om naar jongeren te luisteren,
naar hun ervaringen te vragen en op
papier te zetten wat hun interesseerde,
waarvan zij droomden en wat voor hen
belangrijk was. En zoals hij de jongeren
liet dromen, zo gaf Geert ook antwoord
op de laatste vraag: “En indien jij mocht dromen... waar zou je werk van maken?”
Zijn eerste antwoord was dat iedereen
aan zijn trekken mag komen en zich goed
in zijn vel mag voelen op school. Het is
het goed gevoel van volop te mogen “le-
ven”. Dan mag je veel vragen, en wat je
dan vraagt, moet je vooral zelf doen en
heel belangrijk is dat je zelf meer doet.
Het is wellicht een ijdele droom, maar hij
droomt ervan dat hij als directeur op een
morgen wakker mag worden in het be-
sef dat hij vijfhonderd uren meer ter be-
schikking krijgt bij het verdelen van zijn
lestijdenpakket. Kleinere klassen, meer
mogelijkheden, een betere omkadering
om het opvoedingsproject nog meer te
ondersteunen. Het is een droom die wel-
licht nog ver weg is.
buitengesloten te raken. Wanneer deze
angst ernstige vormen aanneemt, kan
men spreken van FOMO - Fear of Missing
Out.” Nadat het nieuws drie keer de aarde
aan lichtsnelheid was rondgegaan, kwam
een onderzoeksjournaliste, Linda Duits,
op het idee om de bron te checken. Hoe
gezagwekkend en geleerd de naam ‘Nati-
onale Academie Media & Maatschappij’
ook moge klinken, in werkelijkheid is het
een project van twee inventieve Neder-
landse mediarakkers die zich lifecoach
noemen en cursussen mediawijsheid aan
498 euro per persoon organiseren. Mijn
grootvader, die tot zijn twaalfde school
heeft gelopen, had weer eens gelijk: “Je
moet gaan lopen, voor je bang wordt.”
Mond-aan-mond reclameBedrijven hebben al lang door dat sociale
media de nieuwe én razendsnelle vorm
van mond-aan-mond reclame is. Pittig
detail, in Nederland waar ze blijkbaar
iets dichter bij elkaar staan, spreken ze
van ‘mond-op-mond’ reclame. Fans ma-
ken nieuwe fans. Bedrijven verhogen
met sociale media hun merkbekendheid,
doen aan marktonderzoek, delen kennis,
creëren betrokkenheid van de klanten en
rekruteren personeel via sociale media.
‘Niets beïnvloedt een persoon meer, dan
de aanbeveling van een vertrouwd per-
soon’, is het motto van Mark Zuckerberg,
de oprichter van Facebook.
Wat zijn sociale media?De term sociale media is het verzamel-
begrip voor internetdiensten waar de ge-
bruikers met een minimale tussenkomst
van een redactie, de inhoud verzorgen.
De onderlinge dialoog en de interactie
tussen de gebruikers is de motor van de
sociale media. Ik beken schuld. Zelf kijk
ik maar één of twee keer per week naar
mijn Facebook-pagina maar de diensten
die aan Facebook gekoppeld zijn, spreek
opinie | Tekst: Dirk Schoofs Foto's: Eindredactie
18
Pas op voor sinaasappelsOuders en opvoeders moeten wakker lig-
gen van de effecten van sociale media op
jongeren. Het aantal echte persoonlijke
contacten zou hierdoor afnemen, hun
aandacht zou nog meer versnipperen,
jongeren verliezen hun kostbare tijd en
een wetenschapper (de neurologe ba-
rones Susan Greenfield) waarschuwde
zelfs dat hierdoor de hersenstructuur zou
veranderen. Daarom pleitte Greenfield al
in 2009 tijdens een lezing in de House of
Lords, waar ze deel van uitmaakt, om de
klok terug te draaien en er voor te zorgen
dat de internettechnologie minder aan-
trekkelijk en invloedrijk zou worden. Drie
jaar later zien we dat het tegenoverge-
stelde is gebeurd … Arme barones.
Vorig jaar maakte 86% van de jongeren
en 39% van de 9- tot 12-jarigen deel uit
van de één of andere sociale netwerksite.
De meerderheid van de 13- tot 16-jari-
gen heeft meer dan honderd contacten
via deze media. De cijfers over de toe-
nemende populariteit van deze media
onder volwassenen liggen veel hoger,
maar halen de pers nauwelijks. De angst
die men rond dit fenomeen probeert op
te kloppen, is vaak onterecht en soms
zelfs bewust misleidend. Opnieuw slaat
de hypejournalistiek munt uit algemene
verontrusting.
FOMO enzoVorige maand nog lanceerde de Neder-
landse Nationale Academie voor Media
& Maatschappij het alarmerende persbe-
richt dat gretig werd overgenomen door
het NOS- journaal, het TV1-journaal en
onze nationale kranten. Uit recent onder-
zoek van deze organisatie blijkt dat jonge-
ren tussen 13 en 18 lijden aan de ‘sociale
media stress’. Ik citeer: “De sociale media
blijken met hun subtiele stimuli zoals ge-
luiden, pushberichten, aandacht en belo-
ningen jongeren in hun greep te houden.
Jongeren geven aan niet meer zelfstandig
te kunnen stoppen, omdat zij bang zijn
›
19
ik dagelijks aan. Via Spotify luister ik de
hele dag muziek, op Picasa deel ik foto’s
met familie en vrienden, ik geniet van
stand-up comedy op YouTube, ik cre-
eer met de familie een stamboom op
MyHeritage, ik kies een vakantiehotel
langs TripAdviser en maak professionele
contacten bij LinkedIn. Blijkbaar is iedere
nieuwe internetdienst die zichzelf respec-
teert, vandaag geënt op sociale media.
Het succes van die projecten is afhanke-
lijk van de input van de leden.
Onbekend maakt onbemindScholen weten zichzelf moeilijk een hou-
ding te geven. Het fenomeen heeft blijk-
baar razendsnel de weg naar de jongeren
gevonden. Sommige redeneren dat ze
beter weg kunnen blijven van Twitter of
Facebook en hopen dat het overwaait.
Dat lijkt me behoorlijk naïef en zelfs
wereldvreemd. Sowieso communiceren
leerlingen over hun school online. Flan-
kerend onderwijs leert jongeren deze
media goed te gebruiken, stimuleert een
gezonde basishouding en leert vanuit de
ervaring en gezonde intuïtie grenzen te
stellen. “Het doel van het onderwijs is
een lege geest vervangen door een open
geest”. (Malcolm Forbes) Meer dan de
helft van de leraren zegt het educatieve
niet in te zien van sociale netwerksites,
ze zijn derhalve niet actief op die media.
De leerkrachten die wél actief zijn, zijn
overtuigd van het nut en gebruiken deze
media zelfs als elektronische leeromge-
ving.
En nu?Moet je als opvoeder dus morgen per se
aan de slag met sociale media? Ik denk
het niet. Volwassenen die vanuit hun
rijke ervaring en opgebouwde waarden,
los van alle mediatieke stormen jonge-
ren helpen ontdekken wat belangrijk is,
hoeven niet per se deze boot op. Je wint
geen sympathie door hip te (proberen)
zijn, integendeel. De enige goede reden
om als leraar of opvoeder het sociale net-
werk te verkennen, is omdat je het zelf
boeiend vindt, omdat je er meerwaarde
kan halen. Wie denkt dat dit een hype is
die even snel zal verdwijnen als hij is ge-
komen, vergist zich. Net zoals e-mail, de
telefoon en de gsm zullen sociale media
evolueren en zich verder in ons privé en
professioneel leven nestelen.
De discussie over ‘al dan niet sociale me-
diasites’ is een achterhoedegevecht. Deze
evolutie is niet meer te stoppen en zal
de komende jaren nog meer toepassings-
mogelijkheden ontwikkelen. Of Facebook,
Twitter of LinkedIn blijven bestaan, is een
andere vraag, maar de meerwaarde die
sociale media met zich meebrengen, is te
groot om te verdwijnen. De paniekaanval-
len rond deze media komen meestal uit de
zijlijn. Zo mocht ik enkele jaren geleden
deelnemen aan een congres over internet-
veiligheid van de Europese gemeenschap.
Terwijl de verhalen over de gevaren
van de nieuwe media de ronde deden,
wierp iemand uit de Franse delegatie op
dat we ons moesten realiseren dat “de
mobiele telefoon een wapen kan zijn”. De
voorzitter van de conferentie, Barabara
Buchegger, reageerde laconiek: “Dat
geldt ook voor een sinaasappel.”
Moet je als opvoeder dus
morgen per se aan de slag
met sociale media?
20
De Band | Tekst en foto’s: Frank Ginneberge
Elisa Ulenaers, zdb° 22.09.1922 + 19.08.2012
Elisa werd geboren in Linde-Peer. Zij was de derde in een rij van zeven kinderen die alle-maal een diep christelijke opvoeding kregen. Een broer werd salesiaan, een zus werd zuster van Don Bosco. Zij volgde hun voorbeeld. Na haar professie als zuster van Don Bosco op 5 augustus 1940 behaalde zij het diploma als onderwijzeres en onderwees in Gerdin-gen, Jette, Groot-Bijgaarden en Kortrijk. In 1961 mocht zij haar grote droom waarmaken: ze vertrok als mis-siezuster naar Kongo. Zij was een missionaris in hart en nieren, gege-ven tot op de draad, bewogen om Jezus’ liefde door te geven, minder met woorden dan wel met daden, haar gehele leven. Zij was een gemoedelijke, blije vrouw, met een optimistisch karakter, die vrede uitstraalde waar ze kwam. Diep menselijk en begaan met de arm-sten wist zij zich bemind te maken door groot en klein. Na 44 jaar missieleven keerde zij naar België terug. Een opname in een rust- en verzorgingstehuis was noodzakelijk. Zuster Elisa heeft moedig haar kruis gedragen, het lijden van eenzaamheid en onmacht. Na een leven van toewijding en verantwoordelijkheid, van hartelijke dienst-baarheid is zij van ons heengegaan op 19 augustus 2012.
De dood, een bron van levenBinnenkort vieren we Allerheiligen – Allerzielen.
Deze periode in de herfsttijd nodigt ons uit om na
te denken over de overledenen uit onze familie en
vriendenkring. Het is ook een tijd om even stil te
staan bij het mysterie van leven en dood: hoe
kunnen we dit als christen in het licht van de
verrijzenis beleven?
Auteur: Reiner Bareis
Vertaling: M. Dedapper
28 blz; 11 x 21 cm
Ken je heiligen!Met de mooie tekenin-
gen uit het boek ‘101 hei-
ligen voor kinderen’ werd
een origineel spel samengesteld,
plezier voor jong en oud (vanaf 4 jaar).
72 stevige spelkaarten, waarop de voornaamste Europese
en Bijbelse heiligen voorgesteld worden; met
een duidelijke gebruiksaanwij-
zing, in een luxespeeldoos. Met
dit ongewone geheugenspel leren
reeds kinderen de wondere wereld
van de heiligen kennen!
Innige DeelnemingRouwbetuiging bij een overlijdenEen geheel van teksten die ons uitno-
digen tot nadenken en bidden over
dood, afscheid nemen van een dier-
bare, het leven met een gemis …
“Op iedere winter volgt een lente. Elk verlies hunkert naar een opnieuw vinden, zoals de tocht door de woestijn ge-voed wordt door de verwachting van een beloofd land.”Tekstselectie en vertaling: Marc Dedapper
17 blz.; 15 X 21 cm
101 heiligen voor kinderenTientallen boeiende en rijke verhalen over men-
sen die voor Europa en het christendom van
grote betekenis zijn geweest. Misschien ben
je naar één van hen genoemd! Op alle blad-
zijden prachtige illustraties en achteraan uit-
gebreide tabellen met honderden populaire
voor- en roepnamen, die naar deze heiligen
verwijzen.
Auteurs: Vera Schauber/Michael Schindler
Vertaling: Marc Dedapper
Illustraties op alle pagina’s:
Martina Spinkovà
20,5 x 27 cm; 144 blz.
Genaaid, met leeslint, hardcover.
N2€ 4,00
(port inbegr.)
N30€ 18,00
(port inbegr.)
N40€ 15,00(port inbegr.)
N1€ 2,75
(port inbegr.)
Sint-Nikolaas van het Oosten naar het WestenEen stripverhaal over Sinterklaas!Dit historisch beeldverhaal schetst de le-
vensloop van de legendarische heilige en
kindervriend, Sint-Nikolaas, van wie vele le-
gendes de cultuur van heel Europa hebben
verrijkt. Enerzijds kritisch en instructief - je
leert hoe men van Sinterklaas tot Santa
Claus kwam in de 20ste eeuw -, en ander-
zijds meeslepend via de spannende boot-
reis van vier tieners naar Myra in Turkije,
op zoek naar sporen van de Sint.
Auteur : Th. Wintzner; Vertaling : Marc Dedapper
Illustraties : V. Wagner; 48 blz., 22 x 29 cm, in hardcover-
uitvoering
Duo-pack: N30+N40
€ 25,00
boek en memospel samen:
€ 17,50 (+ € 6,00 port)
N29€ 14,00
(port inbegr.)
21
Herman Baeten° 03.07.1923 + 23.07.2012
Herman was een medebroeder die bekend stond om zijn eenvoud van levenswandel, zijn onbaatzuchtige inzet, zijn toewijding aan de missies en aan de congregatie. Hij had het niet gemakkelijk om zijn weg te vinden naar Don Bosco. Omdat de priesterstudies niet goed meevielen, dacht hij er aan om terug te keren naar huis. Maar dank zij het gesprek met een salesiaan die hem de mogelijkheid van coadjuteur aanwees, volgde Herman die goede raad en sloeg bewust die richting in, en hij koos meteen voor de missies. Hij ver-bleef er een heel stuk van zijn leven. Toen hij reeds jaren terug was uit Congo, kwamen de herinneringen nog steeds boven, en kon hij ervan vertellen hoe hij de verantwoordelijkheid had over de boerde-rij. Omgaan met dieren was zijn dagelijkse bezigheid: ze vet mesten en laten slachten voor het onderhoud van de gemeenschap en van de school. Niet enkel de veestapel viel onder zijn hoede, maar ook in de hof had hij een groot aandeel. Hij werkte en wroette tot zijn gezondheid het niet meer toeliet. Dan keerde hij terug naar Vlaan-deren. In de Don Bosco peda van Heverlee was hij begaan met de materiële toestand van het gebouw. Als de Don Bosco-peda geslo-ten werd, verhuisde hij naar Don Bosco Helchteren. Ook hier was duidelijk dat hij niet kon stil zitten: ijverig stelde hij zich ten dienst van de econoom en hielp in de keuken en bij de opruiming van de afwas. Zijn gezondheid werd evenwel een stuk brozer. De medica-ties konden niet verhelpen dat zijn hart bleef stilstaan op de dag voor zijn verjaardag. Na 3 weken coma is hij stil en gelaten overle-den. Wij bewaren een vroom aandenken aan Herman.
Zr. Thérèse WILLEMS, zdb° 12.11.1922 + 15.08.2012
Thérèse werd geboren in Wijchmaal. Zij was de tweede van vier kinderen. De ouders
waren heel deugdzame mensen en leerden hun kinderen de waarden van geloof en gebed
te waarderen. Vroeg rijpte in Thérèse het verlangen om zuster te worden, maar het vroegtijdig overlijden van moe-der verplichtte haar zorg te dragen voor vader en drie broers. Haar vrije tijd bracht zij door in het salesiaans huis in Hechtel waar ze graag hielp in de keuken of het washuis en zo de salesi-aanse geest leerde kennen.Op 4 november 1951 trad zij in bij de zusters van Don Bosco en op 5 augustus 1954 sprak zij daar haar eerste religieuze gelof-ten uit. Haar grote droom werd werkelijkheid: als kind wilde zij reeds missiezuster worden. Zij vertrok naar Kongo en was er werkzaam als opvoedster en als keukenzuster in Sakania, Musoshi, La Kafubu en Lubumbashi.Om gezondheidsredenen keerde zij in 1970 definitief terug en heeft zij zich nog dienstbaar opgesteld in verschillende ge-meenschappen.In 2010 was een opname in een rust- en verzorgingstehuis noodzakelijk. Zoals zij heeft geleefd: stil, dienstbaar, gegeven, zonder vertoon, geen eerste plaats, geen grote woorden, zo is zij rustig en sereen in stilte van ons heengegaan.
Vic Miller, sdb° 30.06.1926 + 02.08.2012
De basis van de roeping van Vic lag ongetwijfeld in het diep gelovig gezin waar hij opgroeide. Zijn studies in Don Bosco Kortrijk brachten hem bij de salesianen. Reeds in de beginjaren van zijn religieus leven voerde zijn jong enthousiasme voor de missies hem naar Japan waar hij in Mgr. Cimatti een sterk voorbeeld zag van inzet voor kleine mensen in Gods naam. Zijn priesterstudies deed hij in Oud-Heverlee. Na een periode in Woluwe werd hij een hartelijke en meteen ook een graag geziene studieleider van de late roepingen in Kortrijk. Toen in 1960 de vraag bereikte hem om in Korea te gaan werken, was hij dadelijk bereid. Alhoewel hij er heel wat problemen te verwerken kreeg, wist hij zich toch met zo veel bekwaamheid in te zetten voor de jeugd dat hij de tweede niet-Koreaan werd die de medaille van “Mérite Civile”, een hoge onderscheiding, ontving. Het was met spijt dat hij in 1967 uit Korea vertrok. Na een korte stu-dietijd in Rome werd hij aalmoezenier bij de luchtmacht. Zijn salesi-aanse bezieling, zijn optimisme en beschikbaarheid, bezorgden ‘Pad-re Miller’ de benoeming tot hoofdaalmoezenier. Met zijn opgeruimd karakter en zijn vlotte contacten stond hij dicht bij de militairen en kreeg ook veel waardering voor zijn engagement. Toen hij afscheid nam van het leger werd hij na een korte periode in Oud-Heverlee belast met de geestelijke zorg voor het rusthuis van St.Ulriks-Kapelle. Na 2008 ging zijn gezondheid echter sterk achteruit en overleed hij in het rusthuis van Gijzegem.
Sylvain Verheyen, sdb° 30.11.1930 + 24.08.2012
De gelovige opvoeding thuis bracht een eerste aanzet voor de roeping van Sylvain. Door zijn oom, Jef De Dek-ker, deed hij in Don Bosco Kortrijk zijn humaniora en groei-de zijn roeping. Zelf voelde hij zich vanaf de eerste jaren van zijn salesiaanse leven aangetrokken tot de missie. Hij was een joviaal man met heel veel aandacht voor mensen om hem heen. Zijn milde humor kwam soms verrassend over, maar wist telkens een aangenaam gemeenschapsklimaat te bewerken. Zonder zich op te dringen was hij spontaan en trouw dienstbaar in de kleine taken van een gemeenschap. Een ietwat traditionele, maar sterk beleefde godsvrucht tekende zijn religieus leven in meditatie, gebed en eucharistieviering. Naar de getuigenissen uit Rwanda en Kongo, zowel als naar de ervaring van zijn leefgemeenschap bij zijn terugkeer uit de missies, was Sylvain een salesiaan naar Don Bosco’s hart. Deze houding van menselijke nabij-heid tekende hem nadien ook wanneer hij in het rusthuis ‘De Verlosser’ aalmoezenier was. De bewoners waardeerden zijn spontane contacten, zijn verbondenheid met elk van hen en zijn voorgaan als priester. De beleving van zijn ziekte en sterven heeft diepe indruk nagelaten. Met eenvoud sprak hij over zijn dood. Vooraf wist hij zelf de nodige zakelijke re-gelingen te treffen. Zo trok hij ook in alle bescheidenheid naar zijn familie om afscheid te nemen. Zijn diep geloof in Gods liefde en zijn vertrouwen in Maria waren onder andere merkbaar in zijn rozenkrans die hij tot in zijn sterven bij zich had.
in memoriam
Duo-pack: N30+N40
€ 25,00
boek en memospel samen:
€ 17,50 (+ € 6,00 port)
22
Dat de wereld soms vierkant draait, hoe-
ven we u waarschijnlijk niet meer te ver-
tellen. Maar wist u ook dat de belangrijk-
ste wereldproblemen in 2000 vastgelegd
werden in acht Millenniumdoelstellingen
(MDG’s) die tegen 2015 verwezenlijkt zou-
den moeten zijn? De tijd loopt! Sommige
landen zijn goed op weg om deze doel-
stellingen te behalen, anderen hinken
hopeloos achterop.
Omdat de jongeren van vandaag de we-
reldburgers van morgen zijn, ontwierp
VIA Don Bosco de Millenniumbal. Dit is
een educatief spel om jongeren op een
ludieke manier bewust te maken van de
grote uitdagingen waarvan regeringslei-
ders van over heel de wereld beloofd heb-
ben ze aan te pakken. Hoe meer mensen
weten dat de MDG’s bestaan, hoe meer
we overheden aan hun verbintenissen
kunnen herinneren. Bovendien zit dit
spel boordevol praktische tips om zelf
een steentje bij te dragen aan een meer
rechtvaardige wereld.
Wereldwijd akkoordOp 8 september 2000 ondertekenden alle
lidstaten van de Verenigde Naties de Mil-
lenniumverklaring. Hiermee hebben de
leiders van alle landen zich geëngageerd
om armoede en onrecht drastisch aan te
pakken. De ‘Millennium Development
Goals’ (MDG) zijn acht duidelijk omschre-
ven en meetbare doelen die tegen 2015
behaald moeten worden.
Worden die behaald, dan zijn in 2015
extreme armoede en honger uitgeban-
nen, gaan alle jongens en meisjes naar
school, hebben mannen en vrouwen de-
zelfde rechten, is kindersterfte sterk afge-
nomen, sterven er minder vrouwen door
zwangerschap, is de verspreiding van
ziektes als aids en malaria gestopt, leven
meer mensen in een duurzaam leefmilieu
en is er een mondiaal partnerschap voor
ontwikkeling.
Vertekend beeldHoe ver staan we ondertussen? Ondanks
de laatste prognoses, die stellen dat in
2015 nog steeds 883 miljoen mensen in
extreme armoede zullen leven, zal het
aantal armen op 25 jaar tijd gehalveerd
zijn, zoals vooropgesteld. Toch geeft
een dergelijk mondiaal perspectief een
vertekend beeld van de voortgang. Zo
is de enorme winst in China grotendeels
verantwoordelijk voor deze halvering,
terwijl een aantal Afrikaanse landen nog
mijlenver van het doel verwijderd zijn.
Maar ook om de andere doelstellingen
te behalen, is er nog een enorme inspan-
ning nodig van arme én rijke landen.
Leren kan leuk zijn!VIA Don Bosco gelooft in ‘de jeugd van te-
genwoordig’ en is ervan overtuigd dat zij
tot de generatie behoren die daadwerke-
lijk iets kan veranderen. Zij zijn de wereld-
leiders van morgen, maar zo lang hoeft
en kan er zelfs niet worden gewacht. Met
de Millenniumbal sporen we jongeren
aan om hun stem nu al te verheffen. Het
spel maakt hen bewuster van ongelijke
Noord-Zuidrelaties en laat hen toe even
in de huid van ‘de ander’ in het Zuiden
te kruipen.
De Millenniumbal leert jongeren van 12
tot 18 jaar al spelend de acht doelstellin-
gen kennen, benoemen en kritisch bena-
deren. Het kan zowel op school worden
gespeeld als in de jeugdbeweging. Som-
mige scholen hebben de Millenniumbal
al gebruikt op een mondiale dag, maar
›
Scoor zelf Millenniumgoals
verbonden | Tekst: Bram Van Haver Foto’s: VIA Don Bosco
23
het spel kan net zo goed worden gespreid
over enkele lessen tijdens het schooljaar.
Bij elke MDG die onder de loep genomen
wordt, kiest men eerst één praktische op-
dracht uit. Daarvoor is een ruime keuze
aan activiteiten voorzien, zoals sport,
knutselen, media, quizzen, etc. Iedere
opdracht is erop gericht de deelnemers
te laten ervaren welke obstakels het rea-
liseren van de Millenniumdoelstellingen
zoal bemoeilijken. Een paar rondjes van
het kaartspel Presidenten bijvoorbeeld,
maken snel duidelijk dat winnaars (gepri-
vilegieerde bevolkingsgroepen) systema-
tisch bevoordeeld worden, terwijl verlie-
zers (kansarmen) nauwelijks vooruitgang
kunnen boeken.
De variëteit aan opdrachten wordt erg
gewaardeerd door leerkrachten en jeugd-
leiders die het spel al hebben gespeeld:
“De actieve en leuke werkvormen had-
den veel succes en waren zeer bruikbaar
met de jongeren, het bracht het Zuiden
dichter bij hen. Het is een enorm voor-
deel dat je een activiteit kan kiezen die
bij jouw groep en bij jouw infrastructuur
past.” Gebruik je de Millenniumbal in een
schoolcontext, dan sluiten de opdrach-
ten perfect aan bij verschillende vakken
en zelfs bij de vakoverschrijdende eindter-
men. Uit reacties van leerkrachten is ook
gebleken dat het spel heel laagdrempelig
is en aangepast aan het niveau van be-
roepsleerlingen.
Na de praktische proef volgt steeds een
reflectiemoment waarin dieper wordt in-
gegaan op de specifieke MDG en op wat
de jongeren hebben geleerd tijdens de
opdracht. Het obstakelparcours dat hoort
bij MDG 2 – toegankelijk basisonderwijs
voor iedereen – lokt vaak heel interessan-
te reacties uit: “We hadden plezier met
het obstakelspel, maar we zullen niet
vergeten hoe moeilijk het wel is voor vele
kinderen in het Zuiden om naar school
te gaan”. Als reflectie kunt u kiezen voor
een zelf georganiseerd groepsgesprek of
voor één van de vele andere dynamische
werkvormen die VIA Don Bosco aanbiedt.
Handen en voetenDe Millenniumbal draagt ertoe bij dat
jongeren opgroeien tot wereldburgers
door hen meer te leren over Noord-Zuid-
verhoudingen en door ervoor te zorgen
dat ze zich effectief betrokken voelen. Be-
trokkenheid staat lijnrecht tegenover on-
verschilligheid. Sensibiliseren en bewust
maken, zijn dan ook twee belangrijke
doelen van het spel. Wereldburgerschap
is een manier van in de wereld staan,
maar het betekent ook een positieve bij-
drage leveren voor een betere wereld,
hoe klein of groot die ook is. In actie ko-
men geeft wereldburgerschap handen en
voeten. Wereldburgers ontwikkelen daar-
door ook zichzelf. Ook de Millenniumbal
activeert.
Onze huidige wereld is een dorp en jon-
geren worden dagelijks met deze geglo-
baliseerde realiteit geconfronteerd. Het
avondeten is Thais, de reis met familie
gaat richting Spanje en ze hebben buiten-
landse vrienden op facebook. Gedu-
rende de reflectiemomenten worden
jongeren er op attent gemaakt dat
het één ding is om te beseffen dat
je niet alleen op de wereld bent,
maar dat het ook cruciaal is om
te leren begrijpen dat de manier
waarop we hier leven, gevolgen
heeft voor mensen aan de an-
dere kant van de wereld. Dat
nieuwe paar schoenen werd
misschien gemaakt in de Filip-
pijnen in erbarmelijke arbeids-
omstandigheden. De Millen-
niumbal nodigt jongeren uit
om hierover na te denken
en geeft hun nuttige tips
om hun dagelijkse gedrag
aan te passen (bv. ‘ga eens
naar de Wereldwinkel’).
Nadat de deelnemers één
of meerdere MDG’s ‘ge-
scoord’ hebben door en-
thousiast de praktische
proef en bijhorend discussiemoment te
hebben doorstaan, worden ze bovendien
uitgenodigd een brief te sturen naar
toonaangevende persoonlijkheden in de
Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Zo komen de Minister van Ontwikke-
lingssamenwerking of Prinses Mathilde
op een ludieke manier te weten dat ‘de
jeugd van tegenwoordig’ bezorgd is over
de snelheid en precisie waarmee de Mil-
lenniumdoelstellingen worden uitge-
voerd.
Als je dit spel wil spelen, neem dan con-
tact op met de dienst Ontwikkelingsedu-
catie van VIA Don Bosco: ontwikkelings-
De Millenniumdoelstellingen op een rij:
MDG 1: De grootste armoede en honger uitbannen.MDG 2: Basisonderwijs wereldwijd
toegankelijk maken voor iedereen.MDG 3: Gelijke behandeling van mannen
en vrouwen bevorderen.MDG 4: Kindersterfte terugdringen.MDG 5: De gezondheid van moeders
verbeteren.MDG 6: Strijd leveren tegen hiv/aids, malaria en andere ziekten.
MDG 7: Actief werken aan een duurzaam milieu.MDG 8: Werken aan een mondiaal
partnerschap voor ontwikkeling.
ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Sxc
Als ik de liefde
niet heb
De schoolpoorten zijn weer open. Duizenden leerkrachten zijn weer,met veel goede voornemens, begonnen aan hun prachtige taak: jongeren motiveren en begeleiden in hun zoektocht naar kennis, vaardigheden, ontplooiing, volwassenheid.
Leerlingen met soms psychisch zwaar beladen rugzakken zijn weer aan hen toevertrouwd. Op hun rug torsen ze niet zelden relatieproblemen, echtscheidingen, pesterijen, prestatiedruk, misbruik, agressie, faalangst, een gebrek aan geloof in eigen kunnen … Alleen kunnen ze die last niet dragen.
Een overgrote meerderheid van leerkrachten wil het supergoed doen, wil leerlingen nabij zijn, zoekt naar de juiste aanpak, twijfelt, stelt zichzelf in vraag. Een brief van de apostel Paulus aan de Korintiërs kan misschien een leidraad zijn. Don Bosco dacht er alleszins ook zo over.
Al weet ik alles wat er te weten valt, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet, als ik de liefde niet heb, ben ik niets. Al ken ik alles van didactiek en pedagogie, al sta ik vakinhoudelijk sterk, als ik mijn leerlingen niet graag zie, ben ik er niets mee.
Al steek ik tijd in lesvoorbereidingen, probeer ik mijn lessen enthousiast te geven, als ik de leerlingen niet in mijn hart draag, helpt het me niets. De liefde heeft immers alles wat een leerkracht nodig heeft om zijn job uitstekend te doen.
De liefde is geduldig, vriendelijk en niet jaloers. De liefde vervalt niet in grootspraak, doet niet trots, is niet grof of egoïstisch, ze rekent het kwaad niet aan. Wie een leerling aldus benadert, geeft hem telkens opnieuw kansen, wat er ook gebeurd is.
De liefde verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid. Ze geeft nooit op. Ze blijft geloven hopen, verdragen. De liefde houdt nooit op te bestaan. Met deze leidraad in handen vindt een opvoeder kracht om in het spoor van Don Bosco rotsvast te blijven geloven in jonge mensen