dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING....

161
- -- I -S -- - - \__1 - - -

Transcript of dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING....

Page 1: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

-

--I

-S

--

-

-

\__1

-

-

-

Page 2: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VAN REDERIJKERSKAMER

TOT MUIDERKRING

Page 3: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VAN REDERIJKERSKAMER

TOT MUIDERKRING

Page 4: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VAN REDERIJKERSKAMER

TOT MUIDERKRING

Page 5: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VAN REDERIJKERSKAMER

TOT MUIDERKRING

Page 6: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VAN REDERIJKERSKAMER

TOT MUIDERKRING

Page 7: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

De ,Redenrycke Maeght."

Page 8: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

CULTUUR-HISTORISCHE STUDIEN

VANREDERIJKERSKAMERTOT MUIDERKRINGDOOR Dr. J, F. M. STERCK

MCMXXVIII,,DE SPIEGHEL"

UITGEVERSBEDRIJFAMSTERDAM

Page 9: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VAN REDERIJKERSKAMER

TOT MUIDERKRING

Page 10: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

INHOUDSOPGAVE

Bladz .

Inleiding 7Lijst der Afbeeldingen 12

Vergelijkend Overzicht 1 3Hoofdstukken :

Die edele conste van Rethorijcke15Een spul van Sinnen van den Siecke stadt . . . 41Het Driemanschap der toekomst I58Het Driemanschap der toekomst II . . . . 69De Haarlemsch-Leidsche Dichterkring . . . . 84Zuivering door verdeeldheid92Academie en Muiderslot 112

Vondel 1 39

Page 11: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VAN REDERIJKERSKAMER

TOT MUIDERKRING

Page 12: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

INLEIDING.

Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845 door Jac. van Lennep opgerichte,,Rederijkerskamer Achilles" bijwoonde, moet hij vol be-wondering hebben gezegd :„Ik wist wel, dat de stad veel ,rijke reeders" telde;Maar rederijkers, neen, die zag 'k er nooit voorheen" .Vermoedelijk zal deze woordspeling wel meer aan dengeestigen Van Lennep dan aan den Koning to dankenzij n ; maar dat toen nog die oude benaming van Rede-rijkers met eere gedragen werd door een clubje vanontwikkelde jongelieden, bewijst dat de kunst vanRhetorycke, oudtijds zoo hoog gesteld, een echt Neder-landsche uiting gebleven was. En is ze het niet nog?Ze zij n in onze dagen nog ontelbaar die gezelschappen,waarin liefhebbers zich oefenen in de tooneelspeelkunst .Dit wijst op een volkseigen kunstoefening, waaraan deNederlander van oudsher gehecht is, en die, naar de tijds-behoeften gewij zigd, sedert eeuwen aan ons yolk dier-baar is geweest .

7

Page 13: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Toch zijn onze latere Rederijkerskamers slechts eenflauwe naschemering van die uit den bloeitijd, van dei 6de en i 7de eeuw . Toen was de rederijkerij een uitingvan echten volksdrang . Niet slechts het letterkundigeleven, maar ook het godsdienstige en staatkundige stondin de t 6de eeuw sterk onder den invloed der Kamersvan Rhetorycke . Voor Noord Nederland zijn daarvoorde bewijzen niet zoo talrijk als in het Zuiden. Vermoe-delijk is hier veel verloren gegaan van de producten derrederijkers, doordat hunne stukken niet gedrukt werdenbij gebrek aan voldoende drukkerij en, en de handschriften,die soms door het Gerecht werden opgeeischt, maar zel-den bewaard bleven. Maar dat zij ook bier van grooteninvloed zijn geweest, zal ons blijken uit verschillendevonnissen over rederijikers en hun spelen, in Amsterdamen elders uitgesproken . De Rederijkerskamers waren toenook van overwegende cultuurhistorische beteekenis. Ingeen volksuiting komt het opgewekte leven, de gods-dienstige stemming, de moraliteit, de politiek, j a, debeeldende kunst zoo helder uit als in de werken derrederijkers. Het yolk was op die spelen gesteld als deRomeinen op de circenses, als . . . . onze menschen opde cinema!Twee dichtsoorten waren het, die de rhetrosynen inhoofdzaak bij hun optreden beoefenden : de Spelen ende Refereinen. Allen werden weer onderverdeeld metvelerlei namen, die wij later zullen behandelen . Drama-tiek en Lyriek gaven zoo uiting aan de innigste gevoelens

8

Page 14: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

van het yolk, meestal in naieve, onbeholpen en gekun-stelde taal, het bewijs voor den oorsprong dier poezie uithet echte yolk, en niet uit de hoogere standee, of dekringen der geleerden, waartoe bovenal de geestelijkenbehoorden .Onmeedoogend werden de gebreken der verschillendestanden gegeeseld ; zelfs de geestelijkheid, en de mach-tigen en rijken vonden geen genade. De aangevallenenkonden zich slechts zelden verweren ; maar de rederijkerswerden met kerkelijke straffen en met rechterlijke von-nissen bestreden .Schril staken die satirische spelen en refereinen of bijde vrome heiligenspelen en de mirakelspelen der latemiddeleeuwen, die geen ander doel hadden dan het yolkto stichten en to beleeren in den godsdienst, en die uit-muntten door fijnen geest en zuivere taal, soms ook doorhumor.Weldra kwam echter de spraakmakende gemeente naastde beschaaf de taal van de klerken, dat zij n de geestelij ken,aan wier veder wij vermoedelijk hoogstaande spelen alsElckerlijck en Marieken van Nieumeghen danken.In hun goedronde oubollige taal begon nu de echte volks-humor to spreken, soms onbeholpen, maar plastisch ensteeds raak als een oorveeg .De i 6de eeuwsche rederijkerij, het meest van voor-name cultuur-historische beteekenis in die dagen vanwoeling, beroering en verandering, ook zich uitend in deGeuzenliederen, is voor ons het belangrijkst . De over-

9

Page 15: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

gang van die ruwe, maar geestige en kerngezonde litera-tuur op de verfijnde en beschaafde letteren van de i7deeeuw langs den nog onzekeren weg van Coornhert, Roe-mer Visscher, Spieghel en Bredero naar bet Muiderslot,geeft zulk een helder beeld van onze volksontwikkeling,in een barer belangrijkste tijdperken, dat die letteren toschetsen, tevens is het yolk in zijn geschiedenis voor tostellen; want in zijn literatuur geeft het uiting aan zijnwel en wee, aan zijn innigste hartsgevoelens .Vervulde bijvoorbeeld de vrouw in de i ode eeuwschespelen meestal de rol van het kwade wij f, of de door haarman bedrogen feeks, vaak ook zelf in minnarij met den,,pape", in ruwe grof zinnelijke tooneelen ; in de literatuurder I7de eeuw treedt zij zelf op als de beschaafde en fijnontwikkelde vriendin van haar man. Samen beoef enenzij dicht-, schilderkunst en muziek ; en al speelt Cupidoook dikwijls een gevaarlijke rol in die hoogstaande krin-gen, hij is een fijn mollig jongske, dat zich heel wat be-schaafder weet voor to doen dan de potsierlijke en groffezinnekens der rederijkers .Maar ook Hooft en Huygens waren niet bestand tegenden drang naar valsch vernuf t en gezochte geestigheid,die van de renaissance uitging ; terwijl het klassicismetrachtte de zoo zuiver opbloeiende Nederlandsche taalto verdringen door bet Latijn van Barlaeus, Vossius enhun kring. Een belangrijke cultureele invloed op het yolkis van den Muiderkring toch niet uitgegaan .Doch een genie wist het Nederlandsch to zuiveren en rein

10

Page 16: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

to houden ; wist onze taal to herscheppen in een wellui-dend zoete sprake, en haar voor goed to vormen tot onzerijke moedertaal : de voetvloeiende kernachtige taal vanJoost van den Vondel .Aldus beoogt deze studie den ontwikkelingsgang van deletteren in die dagen in verband met eenige cultureeleverschijnselen, in groote trekken in het licht to stellen .

Aerdenhout.

J. F. M. STERCK.

II

Page 17: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

PLAATSING DER AFBEELDINGEN .

Bladz.I . „De Redenrycke Maeght" Rhetorica. Prent uit de serie : „De

Zeven Vrije Kunsten" door Johan Sadeler gegraveerd, enuitgegeven naar de teekeningen van Maarten de Vos.(1531-1603) tegenover den titel

11 . Blazoen van de Kamer : ,Christus' ooghen doorsient al"to Diest, 1621 19

111 . Rederijkers-tooneel, Haarlem 1607IV. De intrede van de Vlamingen van Haarlem verthoont 1606 48V. Amsterdamsche schutters-rederijkers, 1533 door Cornelis

Anthonisz 49VI. Haarlemsche Rederijkerskamer door J . Molijn, 1659 . . . . 112VII . Musiceerend Gezelschap door David Vinckboons . . .

113VIII . Het slot to Muyden door C . Jz. Visscher, 1617 . . . .

128IX. De Rederijkers door Jan Steen 129

Page 18: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VERGELIJKEND OVERZICHT .

13

Bladz .MIDDELEEUWEN

Abele en Mysteriespelen Kerkelijke plechtigheden 15Vastenavond kluchten Wereldlijke feesten 15Vertooningen in de open lucht 16Verband tusschen schilderkunst en de

spelenSamenhang der Kunsten 16

Allegorieen Vernuftigheden 17Blazoenen met Retrograden 18RhetrosynenInrichting der Rederijkerskamers Organisaties van dichtenden en

19

De uitnoodigingenWedstrijd van ,Trouw moet bly-cken" to Haarlem in 1606 en het

dichtlievenden

Groote cultureele invloed doorkennismaking van de Kamers

19

Haarlemsche Landjuweel onderling 21Het Rederijkerswetboek van Mat-

thys de Casteleyn21

Kennis van Latijn en Bijbel bij deRederijkers

De Spelen van Sinne als ,Elckerlyc" Hooge kunstwerken der Rede

21

rijkers 22„De Crygh" van Cornelis Everaert 22De Kluchten der Rederijkers 23-De Rederijkerskamers gesteund door

de RegeeringOfficieele erkenning 24

De klucht ,Nu noch"Het Referein Voorbeelden van moraal bij de

24

De Refereinen van Anna Bijns

dichters uit dit tijdperk

RENAISSANCE

Godsdienst en geschiedenis weer-

26

spiegeld in de spelen 32,,Een spul van den siecke stadt"

(Amsterdam 1535 of 1536)Rederijkersspelen door de Amster- De rederijkers en de Refor-

34

damsche regeering verboden matie 41Het oproer der Anabaptisten in de

Rederijkersspelen48

Spot der Rederijkers op de Minder-broeders

Een schilderij in het Rijksmuseum Moreele oppositie tegen de Re-

51

als bewijs hiervoor geering to Amsterdam 53

Page 19: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

14

derkring, en hoogste invloedvan Vondel op de geheele let-terkunst

Bladz .Geuzenliedjes . Marnix en Reael 55Geuzenliedboekjes bij Bredero ver- 56meldRederijkers als steun der Hervor- 57ming

Het Driemanschap der Toekomst Taalzuivering 58De strenge CoornhertDe ronde RoemerDe wijze Spieghel

De Leidsche dichtervrienden . Dousaen Van HoutCarel van Mander. De Helicon

De frissche geest van Bredero

Invloed van Fransche dichters

Invloed der klassieken

Invloed van de Volkstaal 92VERVAL DER REDERIJKERS-

Nieuwe kleine dichterkringenKAMERS

Invloed der l7de eeuwsche be-schaving 95

Kijkje in een rederijkerskamer naareen schilderij in het Frans-Hals-

Een zinnebeeld van de verdeeld-heid der Rederijkers 97

museumEen leidende geest onder de dichters Invloed van Dr Samuel Coster 103Dr S. Coster en zijn DuytscheAcademie. Hekeldichten. Vondel enCoster

Aansluiting der Rederijkerskamersbij Dr. Costers Academie

Tegenwerking door de predi-kanten 104

Vondel, naast den Muiderkring alssteun der Academie

Aanvallen op de predikantenErkenning van Costers streven

door de rederijkers 105Bespotting der Rederijkers door Jan 107Steen en Bredero

ACADEMIE EN MUIDERSLOTHeftige en deftige kunst 112

Tooneelspelen van Vondel, Hooft enBredero

De eerste belangrijke nieuweuitingen 103

P. C. Hooft's reis naar Italie Italiaansche invloed 104De samenkomsten op het MuiderslotDe gasten Geringe cultureele resultaten 115Geestigheden Nieuw vernuft 119Vriendenmalen Vrouwelijke invloed 121Feesten 125Tesselschade

VONDEL Taalverrijking buiten den Mui-

Page 20: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

DIE EDELE CONSTE VAN RETHORIJCKE.

Even duidelijk als de schilders door hun kunst, gevende rederijkers in hunne spelen de cultureele geschiedenisvan ons yolk weer. De abele spelen uit het laatst der 14eceuw en de mysteriespelen uit de i 5e zijn niets dan ver-tooningen van kerkelijke plechtigheden, of tafereelen uitden bijbel, zooals het yolk die in den eeredienst gewoonwas mede to leven. De humor ontbrak niet bij dergelijkevoorstellingen ; want het is begrijpelijk dat op Drie-koningen de zwartgemaakte Ethiopische vorst, de lach-lust opwekte, en dat op Onnoozele Kinderen, wanneer eender knapen als bisschop verkleed, en zijn makkers alspaters en nonnekens, naar de kerk trokken, meer vroolijk-heid dan stichting zal zijn bewerkt. Zelfs werd een,,sotten Bisschop" en een ,eselpaus" voorgesteld, die denechten parodieerde . In den stoet meespringende duivel-tjes brachten ook joligheid aan . De Vastenavond gafvan oudsher gelegenheid tot uitbundig vroolijk zijn . Dantrad het gilde van ,sotskens en sottinnekens" op in eenschip, op wielen door de straten gevoerd . Dat waren de„gesellen van der blauwer scute," of de „Verlorenkinderen," die hun leven doorbrachten in pret en j olij t

I5

Page 21: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

en Sinte Reynuyt' tot patroon-heilige hadden, die even-wel in den roomschen kalender niet to vinden is . Uit dezen,,carrus navalis" zou het woord ,carneval" ontstaan zij n .Maar ook ernstige geestelijke broederschappen legdenzich toe op het geven van voorstellingen buiten de Kerk,en vervormden zich allengs tot rederij leers-vereenigingen,die spelen opvoerden, aanvankelijk onder leiding van depriesters. Op de markt werd een stellage opgericht, diemen tooneel noemde en waaromheen het yolk zichschaarde. Een deel van de ruimte was daarop door gor-dij nen in 't vierkant of gezonderd als kleedkamer, en voorde niet meespelende vertooners . Op het prentje vanMaarten de Vos, dat Rhetorica voorstelt, geef t de achter-grond zulk een rederijkerstooneel in de open lucht to zien,terwijl een spel wordt opgevoerd .Innig verband moet er bestaan hebben tusschen de schil-derkunst en de spelen der rederijkers . Niet slechts dat dezevoor de versiering en aankleeding der stukken de hulpvan schilders noodig hadden ; maar de kunstenaars hebbenop hunne schilderijen meermalen tafereelen uit tooneel-stukken weergegeven, die zij bij de opvoering haddenaanschouwd. Vooral de bijbelsche voorstellingen trokkende schilders aan . Voorvallen uit het leven van Jezus ofvan de H. Maagd, uit de lijdensgeschiedenis of de heili-genlevens op de schilderijen uit de 15 e en i 6e eeuw zijnblij kbaar genomen naar taf ereelen uit mysteriespelen .Dikwijls geven zelfs banderollen of doeken, opschriften1 ,Schoonleeg" (gedronken) .

i6

Page 22: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

weer, die woorden bevatten uit de spelen ; en de omgevingdoet vaak denken aan een tooneel-achtergrond . Er is nogeen opmerkelijke overeenstemming tusschen schilderijenen tooneeltafereelen . De gewoonte van de middel-eeuwsche schilders om op een schilderij verscheidenevoorvallen uit een gebeurtenis weer to geven, is ook langblijven bestaan op het tooneel der rederijkers, dat zoowas ingedeeld dat voorvallen, die op verschillendeplaatsen geschiedden, gelijktijdig vertoond kondenworden.Maar ook de wereldlijke voorstellingen of tafereelen uitde geschiedenis, schijnen op de schilderijen dikwijls alsop een theater voor to vallen. De Werken van Barmhartig-heid uit de S . Laurenskerk to Alkmaar, b.v.b., nu in hetRijksmuseum, uit i 506, gelijken op tooneel-tafereelen .De erg sprekende gebaren en de houding der personenzijn als van het tooneel of gekeken ; en de achtergrond kanzoo van een theater zij n overgenomen . Ik bedoel hiermedeniet,dat dit werkelijk het geval zou zijn ; maar het komtmij voor, dat de schilder zich niet heeft kunnen los-maken van tafereelen, die hij heeft gezien, hetzij in eenoptocht, hetzij in een kerkelijk tooneelspel . Zoo werd inde schilderijen vastgelegd wat de kunstenaar in zijn om-geving had gezien, maar aangekleed naar de fantasievan de rederijkersspelen, waaraan zij, om zoo to zeggen,hunne modellen ontleenden .De verbeelding van de rederijkers was onbegrensd . Zijtrachtten alles in allegorieen en moeilijk to begrijpen

2

I7

Page 23: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

zinnebeelden weer to geven. Hun geestigheid bestond inhet bedenken van raadselachtige zinnen, die niet zoo maarto begrijpen waren. Hoe dieper de zin verborgen lag, desto grooter werd de geestigheid geacht . Den eersten prij skreeg hij die het meest ingewikkelde probleem had uit-gedacht.Het blazoen, een schild, dat elke rederijkkamer rijk was,en bij elke bijeenkomst en elken optocht aanwezig was,blijkbaar een herinnering aan de riddertijden, gaf despreuk of het devies van de kamer aan, kunstig ge-schilderd, en dikwij is in raadselachtige f iguren weer-gegeven. Hoe ingewikkelder, hoe geestiger. De kamer,,Christus oogen" to Diest voerde een blazoen, waaroponderstaande „Retrograde" in f iguurt j es was voorgesteld .Een retrograde was een gedicht, waarin men, van achternaar voren lezende, een even duidelijken(?) zin konvinden als van voren naar achteren. Ze is to curieus om zehier weg to laten :

Vrouwen Muysen loos en veyr lonten riecken syTroubaer Campioenen subtyl wilt dan buysenHouwen selen mans soo peys den Nydt schouwen blyMaer fluyten claters ons veel snel salmen heyrhuysen .

Liefde Verwint.

Leest men nu de regels van achter naar voren, dan moetenze denzelfden zin (of onzin) bevatten . Op het blazoenzijn al de woorden door figuurtjes weergegeven. In elkgeval een aardige puzzel voor onze lezers. Toch komtdeze ingewikkelde ,geestigheid" voor in een zeer voor-

r8

Page 24: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

naam rederijkersboek: „De Schadt-kiste der Philosophenende Poeten waer inne to vinden sijn veel schoone leer-

Blasoen van de Kamer „Cbristus ooghen doorsient a!". (Met retrograde ale rebus) .Ult De Schadt-kiste der Philosophen ende Poeten . Mechelen 1621 .

lijcke Blasoenen, Refereynen ende Liedekens," gedruktto Mechelen in 16 z i .Dergelijke kinderlijke vernuftigheden mogen echter niet

r9

Page 25: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

als maatstaf gelden voor de dichterlijke prestaties vande rederijkers in 't algemeen. Deze „retrograde" is uit denvervaltijd der rhetorica . Al komen in den bloeitijd derRethrosij nen ook wel zonderlinge dichtvormen voor, hunvoornaamste streven was toch, dat hun refereinen en spelenook door het yolk genoten zouden worden, en dus vooriedereen begrijpelijk waren . Er was geen stad van eenigebeteekenis, die niet een of meer rederijkerskamers rijkwas, en ook vele dorpen verheugden zich er in. Lief devoor dichtkunst, gepaard aan gezellig verkeer, bracht demeer ontwikkelde en voorname inwoners er toe zich tovereenigen in de kamer van een herberg of logement ofin een lokaal door de Overheid beschikbaar gesteld . Daarwerd een bestuur gekozen bestaande uit een Keizer, ofPrins, Hoofdlieden en Dekens, en niet to vergeten deFactor, die als leidende kracht kon worden beschouwd .Dan was er nog de Vaandrig en de Nar ; bovendien altijdeen Bode of Knegt. Er bestond een geregeld verkeertusschen de Kamers in de verschillende steden . Danrichtte de eene kamer een ,caerte" tot de andere, een uit-noodiging voor een f eestelij ke bij eenkomst met het doeleen wedstrij d to houden in de edele ,Conste van Retho-rica." De ,caerte" bevatte een ,vrage", to beantwoordendoor de Kamers die haar ontvangen hadden . Een aardigvoorbeeld daarvan geeft die van „'t Gouts-bloemken,"to Amsterdam, in 161 1

20

Page 26: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

CAERTE.

Al dat Const bemint wordt genood int Goutse perck// hierMet lieflijc bestier, den eersten Septem . voor tween, na noen,Om dichtlijc beantwoorden met Rethorijckelick werk// hierEen Vrage, dus comt vrymoedich t'zy leeck of klerck// bierMaer in vier vijfthienen wilt u ja of neen alleen// voenVan thien en vijfthien to wercken wilt u algemeen// spoenSegt met bewijs want men zal daer op nemen merck// hierVrage Of in Christum to gelooven in aller menschen

[macht „isOm naer haer believen to kiesen de Doot of

[t'leven coen?Een schoonen Cop wint die int constichst bewijs best bedacht// isNoch een Schael wiens werck daer naer van meeste cracht//isDen derden een Croes, dus laet u werck constich en net// zijnKiest noch oordelaers twee op dat opt prijzen goede acht// isNoch om dat de Landen met verscheyden leeren besmet// zijnLaet beclaeghlick op een Reghel constich gheset// zijnReghel Sy Prediken alle in den Naem ,des Heeren .Ses Lepels t'ontfanghen sal den best-doenders niet belet// zijnMet noch vier, dan noch twee, salmen d'ander t'saem vereerenDie na d'eerste maet, redijt, schimp, noch blaem// userent'Gouts-bloemken soet// constich groet// so ick raem// t'sal hem verweren .

Op deze „Vrage" kwamen 17 Refereynen binnen, en opden „Reghel' 14 Refereynen. Onder beide opgavenkwamen er twee voor : ,Uyt liefden gemaeckt, ende isniet gepronuncieert ."Blijkbaar dus van deelnemers, die niet in aanmerkingwilden komen voor een prijs.Ofschoon er verschillende kamers waren, die de Gouds-bloem tot embleem voerden, is deze ,caerte" blijkbaar vandie to Gouda afkomstig, omdat de anderen in Zuid-Nederland waren gevestigd . Wie de „schoone Cop" ende andere prijzen verkregen, vind ik er niet bij vermeld .Wel had in i 6o6, toen „Trou moet blijcken" to Haarlem

21

Page 27: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

een wedstrijd had uitgeschreven, de ,Goutsblom van terGoude" den „oppersten prij s" behaald, -een Beecker van20 loot-„Van de Intrede, dat is voor den optocht ; eneen ,Beecker van 8 loot" „Van 't schoonste Blasoen" ; ooknog een lepel onder de ,Na prijsen ghegheven voor 'tghetal der loten." Op dit merkwaardige ,ConstthoonendeJuweel" kom ik nog nader terug .Het was niet zonder studie en oefening dat een rederijkerzich in de kunst bekwaamde . Matthijs de Casteleyn, devoornaamste rederijker uit het begin der 16e eeuw, eenZuid-Nederlander, heeft een uitvoerig wetboek er voorgeschreven : „De Konst van Rhetoriken". Daarin raadthij aan, dat de toekomstige rederijker zich langzamerhandzal bekwamen in de edele Konst . Hij moet beginnen metballaden, rondeelen en minneliedjes, dan een ,tafel-speelken" dichten, of een ,esbattement", d .i. een spel,,pour s'ebattre", om zich to verzetten, to vermaken . Eerstdaarna mocht hij beproeven een ,Spel van Sinne" todichten. De rederijker achtte zich ook ervaren in de wel-sprekendheid : dichtkunst en welsprekendheid zijn een ;Rhetorica is de woordkunst, zoowel in poezie als in proza.

„Want Rethorika, als mer wet op acht,Es een conste van seere wet to sprekene,"

zegt Casteleyn. Al is geen bepaalde klassieke latijnscheinvloed op zij n werk to bespeuren, toch heef t hij Vergi-lius, Horatius en Martialis gelezen, die hij sours noemt .De rederijkers namen gaarne den schijn aan, geleerdento zijn; allerlei wijsheid en wetenschap vulde hun refe-

22

Page 28: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

reinen op, zoodat ze soms zeer moeilijk to begrijpenwaren. Vooral bij belkennis stond bij hen hoog in achting,en vormt meestal den grond voor hunne gedichten .Het hoogste in de kunst werd voor een rederijker bereiktin de ,Spelen van Sinne", volgens Casteleyns wetboek .Zij waren meer redeneeringen dan vertooningen ; er werdmeer to hooren dan to zien gegeven . Het yolk hechtte aan„moralisaties" zooals die in de spelen gegeven werden .Daaronder munt uit „Den Spieghel der Salicheit vanelckerlij c", in den laatsten tij d bij ons bekend gewordendoor herhaalde opvoeringen, van Dr. W. Royaards en vanE. Verkade. De ,mise en scene" is hier allereenvoudigst,maar de inhoud van de meeste beteekenis. Een dergelijkemoralisatie, maar veel zwakker van inhoud en bewerking,werd in 155 z to Amsterdam door de Kamer de Egelantieropgevoerd onder den naam „Een Meyspel van Sinnenvan Menschelijcke broosheit". De Kamer ,In LiefdeBloeyende", gaf in hetzelfde jaar een spel tegen denoorlog to hooren.Boven alien muntte uit in bet dichten van allerlei soortspelen de Brugsche rederijker Cornelis Everaert, die inhet begin der i 6e eeuw leefde . Hij was niet groot in hetoog van zij n tij dgenooten, maar van beteekenis wegens hetbelangrijke aantal (35) der van hem bewaarde stukken,die een nagenoeg volledig beeld geven van het werk eensrederijkers uit het begin der 16e eeuw, dus den bloeitijdhunner kunst . Een zij ner beste stukken is het satirische,,De Crijgh", d .i. de zucht om to krijgen, de hebzucht,

23

Page 29: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

waarin de dichter niemand ontziet en alle standen hekeltom hun hebzucht en gierigheid, en zelfs de kapelaans enparochiepapen niet worden vergeten . Het spel werd doorde overheid verboden, volgens mededeeling van Everaert :,,omdat is to veel de waerheid in neepe" .' Spoedig zoudenheel wat scherpere hekelingen door de rederijkers tentooneele gevoerd worden, waartegen de autoriteitenmachteloos zouden staan .Naast klassieke en romantische spelen, hadden de rede-rijkers het meeste succes met hunne ,kluchten" . Het yolk,vroolijk en dartel van aard, was verlekkerd op ,Sotter-nien", waarin de draak werd gestoken met voorvallenuit het dagelijksch leven . Men herkende in die voorstel-lingen zoo gauw typen uit de omgeving : ontrouwe echt-genoten ; sullige mannen die bedrogen worden door hunvrouwen, soms in minnarij met den pape ; strijd in hethuishouden, wie de baas zal zijn. Tot de oudere behooren,,die cluyte van Playerwater", en die van ,Nu noch",waarin een onnoozele man, en in de tweede een dommevrouw worden voorgesteld. Het ,esbatement van denSchuyfman" is een luguber stuk, waarin een op een paardgebonden lijk tot de komische elementen behoort! Dollestukken zijn nog ,Hanneken Leckertant" en de klucht„Van Tielebuys", wier opvoering de menschen hebbendoen schateren van het lachen . Hoe oubollig de rede-rijkerskluchten geweest mogen zijn, zij lijden echter alienaan gebrek aan kieschheid en goeden smaak. Door grove

1 noopte.

24

Page 30: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

voorstellingen en ruwen boert werd het yolk getrokken ;en daardoor zijn die spelen ook van groote cultuurhisto-rische beteekenis, omdat zij bewij zen hoe de smaak vanhet publiek toen was, waarvan zij een duidelijke spiegelzijn. Steeds zullen de rederijkers ons zoo den weerklankgeven van het leven, den strijd, de gevoelens, godsdienstigen politiek, van het yolk.Door den invloed van hunne spelen vermochten de rede-rij keys het yolk to leiden waar ze het wilden . De regeeringzorgde dan ook wel dat de Kamers door allerlei voor-rechten aan haar werden verbonden. De meesten haddenvrij dom van bier- en wij naccij ns, of andere stedelij keimposten. Anderen verkregen toelagen, of vergoeding vanhuishuu-r ; soms vrije jacht en visscherij . VerschillendeKamers hadden hunne stichtingsbrieven van Vorsten ont-vangen, of van geestelijke heeren en bisschoppen, die erprijs op stelden leden van de Kamers to wezen, en somshare bijeenkomsten bij to wonen, waarbij zij dan kostbareprijzen uitloofden voor de beste opvoeringen . De grootebeteekenis der kamers van Rhetorica komt dan ook her-haaldelijk uit bij Vorstelijke intochten of landelijke feest-vieringen .De samenkomsten, waartoe zooals gezegd is, de verschil-lende Kamers van Rethorijcke elkander uitnoodigden,om deel to nemen aan een wedstrijd in de edele constedoor refereinen, of rondeelen, of Spelen van Sinnesamen to stellen, droegen den naam van Landjuweel,waarschijnlijk dus genoemd naar de prijzen, juweelen

2 5

Page 31: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

schalen, kroesen en kannen of kransen. Zulk een Land-juweel was een heele gebeurtenis. In grooten getaletrokken de broeders naar de stad, waar ze waren ge-

Rederijkers-tooneel uit Coast-thoonende luweel, 1607 . (Haarlem)

noodigd, en de anderen hen feestelijk ontvingen . Defeestelijkheden duurden verschillende dagen . Bij denintocht waren de rederijkers uitgedost in veelkleurige,schitterende kleedij, met rijkbepluimde mutsen ofhoeden. Maar de voorname feestdag overtrof alles. Dan

z6

Page 32: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

werd de eigenlijke ,intree" gehouden : een zinnebeeldigeoptocht, voorafgegaan door twee jonge meisjes die hetblazoen van de Kamer droegen . Daarna kwam de trom-melslager, gevolgd van den vaandrig, en een heele stoetvan zinnebeeldige personen, die een of andere wijzespreuk of tekst in levende beelden moesten weergeven .Zoo had in 1607 de Amsterdamsche Kamer ,Uutlevender Jonste", die naar Haarlem trok, tot onderwerp :„Dat een onvroet mensch verstrickt zij nde inde bandenvan Giericheijt, werckt Tyrannij a ende Rasernij a tot ver-druckinge en verderf zijns Naestens ter doot toe, soecken-de Eijgen Eere, met een Onbeweechelick hert. Daerteghens dat het wercken van een Barmhertich lie fdichMensche is denself den zij nen naesten to helpen ende toverquicken op dat hij leve ."De optocht stelde voor den Barmhertigen Samaritaen,waarvan Vondel, die in den stoet meetrok, nog in1 654 schreef : „De Brabantsche kameristen van Amster-dam traden mede ter poorte in, onder den triomfbooghdoor, met den bermhartigen Samaritaen, die den gewon-den en half naecten mensch geleide, terwij 1 dees, op zij npaert leggende, vast klippertande, en schier doot vankoude was" .Tot besluit werd meestal een Spel van Sinne gegeven,afgewisseld met een ,sotte cluyt" of klucht, die het yolkom het ,radayt", of de stellage staande, deed schater-lachen. Eens was het ,Eene ghenouchelicke clute vanNu noch, van iiij personagien, to weten, de man, de

27

Page 33: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

ghebeur, dwij f, ende de pape" . Het geval was zoo ver-makelijk, dat het ons ook wel eenige vroolijke oogen-blikken geven kan .Een man, die thuis geen leven heeft en door zijn vrouwerg geplaagd wordt, krijgt van een buurman den raadzich voor zot to houden en op al wat zij n ega doet ofzegt to antwoorden met ,Nu noch", dat wil zeggen :,,ga je gang maar!" Als de vrouw en de buurman,meenende dat hij bezeten is, den pastoor hebben gehaaldom den man to bezweren, en de vrouw vergif f enis heef tgevraagd aan haar man, en hem op een vlade heeft ont-haald, wordt hij plotseling genezen, en belooft de vrouwhem beterschap. Maar in zijn vreugde de grap met zijnbuur besprekend, luistert zijn vrouw hem af, en beginthet oude leventje weer. De vrouw voegt den buurmantoe

,,En weetty niet dat hem mesvalt met vlaghenDie zijn hand steect tusschen schus en boom ."

Ziehier de aardigste gedeelten :De Man: Eylacen, die altoos is gheplaecht

Ende nemmermeer blyden dach en bejaecht,Hem mach wel langhe dyncken den tijt.Als is buten ben hebbic eenich jolijt ;Maer als is thuis ben leijt mijn herte ghebonden,Zo minnelic ben is ghelevert den honden .Mijn wijf, zij loddert, zij bouft .Daen es mijn herte zo zere bedrouft! . . . .

De Ghebure :Ghebure, hoe vaerdij?De Man: Lieve ghebuere, wat soude is doen?

Mijn wijf es teghen mij zo quaet?Gh .

En beteret niet?M.

Wach armen, jaet,

28

Page 34: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Achter waert, als de hinne schert .lGh .

Anders niet?M.

Het staet voorwaer alzoo verwert,Als noynt 2 garen dede up een strene . 3

Gh .

Ic zal u leeren een rene4Daer mede zuldijse up een ander ploije bringhen .

M .

Up een ander ploije? is heb van als gheproeft .Gh .

Tsuere metten zoeten?M.

Ja, al datter behoeft .Tquaet met goet, tes alleleens .

Gh .

En blijvet noch altoos even quaet?M.

Godt weet, neens,Maer lanx om quader dat sij wordt .

Gh . Ic zal u wel raet gheven, op een cort .M.

Dat beteren zal?Gh .

Godt weet .M.

Nu zegt mij dan .Gh .

Verstaet wel tbescheet :Als ghij thuus comt, een voor al,Spreect zij dan quaet, zo zij ooc zal,Watse u smijt of wat zij u doet,Zecht altoes nu noch .

M .

Waer dat goetDat waer tghene dat is haer hiette .Ende indien zij mij trocke, smete of stiete?Zeij is nu noch, is weet wel, to voren,Zij slouge mij doot ; dat waer verloren .,,Haut dat, nu noch! dat wert u droufelic swaer!"

Gh .

Daer en vraecht niet naer.Ghe moetet herden, groot en cleene.

M .

En zoudic altoos nu noch zegghen?Gh .

J a ghij, al teenen .M.

Goij, zo zoudic langhe nu noch zegghen!Gh .

Tot dat ghijze verwect ende leert nu noch to zegghenGhij moetet verduwen ..

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.M.

Ja is bij alien Godts knechten,Ic zal nu noch zegghen, wat zij mij duet.

Gh.

Soo dat is zal haer maken vroetDat sij u heeft al dul ghesmeten,

1 schert, krabt . 2 noynt, nooit . 3 strene, streng . 4 rene, raed .

29

Page 35: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

En dat ghy van den duvel zyt beseten,Dat heise met haren smijten ghedaen .

M.

Dat wort een groete boerde..

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.Wijf :

Ke, zecht? beer, willecome, schoon spel.Zecht uut, waer hebdij ghebeijt zo langhe?

M.

Nu noch.W.

Ja, ghaet u ghanghen :Ic wedde is prouf u .

M .

Nu noch.W.

Swijght! Godt bedrouve u,Dat ghij dus langhe leift, auden dwaes!

M.

Nu noch.W.

Ja, goeij faes!lNu noch? eijst anders niet?

M.

Nu noch .W.

Hoort dit bedietMet dezen nu noch ! wat hebbic gheleden.

M .

Nu noch.W.

God moet u schaden en schaden!Wat meendij hier me, vuil catijf?

M.

Nu noch.

W.

Tjan, is loope uuten huijse .Lieve gheburen comt my ter batenl

Ghebure :

Wat ist, lieve ghebuere?W.

Dat zal ik u weten laten :Wat is mijnen man doe, goet of quaet,Hij zeg altijt nu noch, wat is hem doe.

Gh .

Ic zoude den pape2 halen daer toeDe man heeft claer sijns sins ghemistMet uwen smijtene.

W.

Es dat dan bestDat wij den pape haelen?

Gh.

Jaet, Godt weet.M.

Nu gaen wij dan .GIL

Ic gae mede ghereetNu gaen wij den pape halen, onder ons beeden.

(tot den pape) Lieve Heere, comt tot mijnen man,

1 goeij faes, lummel . 2 pape, de pastoor.

30

Page 36: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

En ziet doch wat hem deert .Pape :

Wat mach hem gebreken?W.

Hij zegt altoos nu noch.P.

Wat? dat zijn vremde treken.Nu noch? wat ramp heeft dat inne?

Gh.

Hij is claerlic uuten zinneDwijf heift hem ghestooten en ghesmeten,Dus mach hij wel zijn bezeten,Om deze verduldicheit swaer .

P.

Ic zal met u gaen tot daer .Haelt mij mijn stole en mijnen bouc

Ende mijn quispele .lGh.

Dit wert een schoon besouc!Nu zullen wij weten wat nu noch bediet .

P.

Nu gaen wij rasch.

W.

Hier wonic, heere, ziet .Dit es mijn man, spreect hem toe .

P.

In nomine Patris et Filii .M.

Nu noch.W.

Ic zegghe de man es claer beseten :Des zoudic meenen.

M.

Nu noch.P.

En spreect hij anders niet alteenenDan nu noch?

W.

Neen hij, heere .Dit heeft hij curts aenghenomen .

P.

Sa vrient, tot uwer vromen 2Ic wil u belezen en besweeren,Ende manen, bij al dat u mach deeren..

.

.M.

Nu noch.P.

Weij ; Godts hebs deel,Ic en weet niet wat hem mach letten.

Gh

Of men hem teten gave?P.

Ja, ja ; wilt hem dat voren zetten,Van den besten ghezoden en ghebraden .

W.

Ic heb hier een stic van eender vladen :Wil is prouven of hijse mach?

M.

Nu noch.

quispele, wijwaterkwast . ' tot uwer vromen, in uw belang.

3 I

Page 37: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Gh .

Nu rasch, zonder verdrachHaelt hem to eten ; hij zal claer ghenesen .

.

.Gh.

Vrauwe, tes u schult, cleen en groot.Gaefdij uwen man wel tetene,En ghij hem niet en waert zo fel,De man zoude hem hebben wel .

M .

Nu noch .P.

Ghij moet den man smeeken schiere .W.

Ic zal, heere, in alder manieren,En bidden hem vergheiffenesse van alle mijn mesdaet .Jan, vergheift mij dat is u oynt1 was so quaetEn oynt zo fel was teghen u .

M .

Ic vergheift u gherneGh .

Ja, wat zechdij nu?De man es ghenesen ter stont .

W.

Hoe vaerdij Jan, hoe vaerdij Jan?M.

Ic ben al ghezont,Als ghij mij niet meer quaet zijt .

W.

Neen ic, nemmermeer.

Deze klucht herinnert aan de bekende oud-Fransche„farce" van l'Avocat Patelin, die een boer had geradenzijn schuldeischers steeds, als een schaap met : „be, be"to antwoorden, en toen de advocaat om zij n loon kwam,hem ook maar met „be" bleef toespreken .De moeilijkste vorm in de rederijkerskunst werd bereiktin het Ref erein, dat aan strenge voorschrif ten moestbeantwoorden. Geen wedstrij d was volmaakt, indien nieteen groot aantal Refereinen door de Kamers uit verschil-lende plaatsen warenn ingeleverd op een onderwerp, ofspreuk door de uitnoodigende Kamer op haar ,caerte"rondgezonden, zooals wij reeds zagen . Er waren driesoorten „int vroede", int ,amoureuze", en ,int sotte" .1 oynt, ooit.

32

Page 38: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Het aantal coupletten van elk Referein was onbeperkt ;het telde in den regel vijftien verzen . Het aantal ervanis zeer afwisselend, evenals het getal der letter-grepen. Een bepaalde versmaat was er meestal niet into vinden, maar wel een zeker rythme. Een belangrijkonderdeel was het rijm, dat zoowel aan het einde, alsin 't midden (als ,binnenrijm") en tegelijk aan hetslot van het vers werd toegepast . Al was het soms zeergekunsteld, toch geeft de vaak herhaalde rijmklank eenzekere bekorende welluidendheid aan het gedicht. Eenonmisbaar deel van het Referein was de „stock", oflaatste regel van elke strofe, die men telkens aan hetslot herhaalde en die de hoofdgedachte van het geheeleReferein moest weergeven, die in elke strofe verklaardof voorgesteld moest worden.De laatste strofe was altijd gericht tot den „Prince",blijkbaar den Prins of Keizer van de Kamer, en bevattedan ook dikwijls een toespeling op iets prinselijks, b .v.b .,,Princelijck Godt nam den mensch en stelde hem metvrede In den Lust-Hofenz.Vele Refereinen zijn nu moeilijk meer to genieten ; de zinis vaag en in gezochte woorden uitgedrukt . Maar wanneerzij als strijdzangen gebruikt worden, gaat van deze ge-dichten een wonderlijke kracht uit . Dan komt de warebezieling bij de dichters, die voor of tegen Luther ende hervorming opkomen, en is alle eentonigheid en ge-zochtheid geweken. De Geuzenliederen en de Refereinenvan Anna Bijns zijn dikwijls voorbeelden van ware be-

3 33

Page 39: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

zieling en geest, soms vol spotzucht en f ij ne ironie .,,Pectus est quod disertos facit" : het hart geeft de wel-sprekendheid, komt hier duidelijk aan het licht . Zij doenons leven to midden van die zoo beroerde tijden .Terwij 1 de vrouw in de oude rederij kersspelen meestalwerd voorgesteld in de rol van het kwade wij f, of inde ruwe, grof zinnelijke liefdetooneelen, komt in betbegin der 16e eeuw eensklaps in Zuid-Nederland eenvrouwelijke rederijkster : Anna Bijns, optreden, als om aldie smaad en oneer haar geslacht aangedaan, to wreken.En zij doet dat met zooveel moed en overtuiging, dat doorhaar invloed de rederijkerij een geweldige schok heeftondergaan .Zij had in haar jeugd zelf in de kringen van vreugdeen genot verkeerd, maar daardoor juist de wereld in alhaar boosheid leeren kennen, zooals zij zelf, deze merk-waardige Antwerpsche onderwijzeres, in hare vroegeref ereinen erkent .Met de rederijkers had zij refereinen ,int amoureuze"en ,int sotte" gemaakt, doch ,meer suers dan soets" indie gezelschappen ondervonden. Zoo was zij tot inkeergekomen en richt zij waarschuwingen tot anderevrouwen en meisjes om op haar hoede to zijn. Zij gaatrefereinen dichten om het kwaad in haar omgeving tobestrij den ; om de weelde en overdaad van sommigegeestelijken, zoo als die het onderwerp van tal vanSpelen van Sinne uitmaakten, aan de kaak to stellen . Zijvoelde wel, hoe juist die slapheid in den godsdienst en de

34

Page 40: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

zeden van sommige pastoors en paters de aanleiding was,dat de nieuwe geloofsleer alom in kracht en omvang toe-nam. Zij achtte zich geroepen met al hare talenten deKatholieke Kerk to verdedigen tegen de nieuwgezinden,die meenden : ,Elc leec mensch kan nu der scrifturenvroet sijn". Allen zijn nu ,doctoren en doctorinnen", zoohekelt zij den nieuwen geest onder de vrouwen, die beterbij het spinnewiel bleven, dan over het Evangelie to rede-twisten met hare ,commeren" .Vooral tegen Luther zijn hare scherpste pijlen gericht .De bijbel en de kerkvaders vormen het arsenaal waaraanzij hare wapens ontleent. De eenvoudige Antwerpscheschoolmatres blijkt goed onderlegd to zijn ; naast elk versgeeft zij de bijbelplaats aan, die haar aanval moet steunen .Bij haar strij d tegen de nieuwe richting, trachtte zij ookdoor rechtstreekschen invloed op hare leerlingen en harestadgenooten hen to sterken tegen ,kwaae leeringen" entegen verslapping der zedelijke beginselen. Zij waar-schuwt tegen anti-katholieke zinnespelen en liedjes, maarook tegen de ergerlijke kleeding van meisjes en vrouwen .Alle kwaad komt voort uit ongelukkige huwelijken, dieondoordacht worden gesloten en uit de slappe en tuchte-looze opvoeding der kinderen.De Refereinen van Anna Bijns zijn in hare dagenherhaaldelijk gedrukt en bevatten een schat van gegevens,die voor de cultuur van haar tijd van groote beteekeniszijn. Een of meer van hare strijdrefereinen hier of todrukken laten de omvang en aard van dit boekje niet toe .

35

Page 41: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Maar wel acht ik het van belang een paar van hare refe-reinen, die nog niet op nieuw zijn uitgegeven, over tonemen, juist omdat zij hare raadgevingen over het huwe-lijk en de opvoeding zoo eigenaardig typeeren .In een handschrift van bet Bisschoppelijk Museum toHaarlem, waarin een groot aantal barer refereinen inhet begin der 17e eeuw zij n overgeschreven, vond ik ertwee, die nog niet gedrukt bleken. Om hierover zeker-heid to verkrij gen, wendde ik mij indertij d tot den heerC. Ruelens bibliothecaris to Brussel, die een bijzonderestudie van Anna's Refereinen gemaakt had, en mijverklaarde : „De twee Refereinen, in uw Handschrif taan Anna Bijns toegeschreven, zijn mij gansch onbekend ;geen der twee heb ik in mijne Refereinen (Antwerpen1879) uitgegeven." Ook in andere nog onuitgegevenhandschriften, komen ze niet voor, 1 ) zoo berichtte hijmij verder .In den Catalogus van de handschriften en boeken vanbet Bisschoppelijk Museum to Haarlem, in 1913uitgegeven door B. Kruitwagen O.F.M ., wordt bethandschrift bibliografisch beschreven onder No . III,

bl. 113-114 .Het handschrift, blijkbaar geschreven door Jan vanGbeesdale, wiens naam er meermalen in voorkomt, en dieonderwijzer was to Antwerpen, vertoont toch eenig

1 Deze correspondentie dateert van Mei 1887 (41 jaar geleden) . Zooverik heb kunnen nagaan, zijn deze refereinen sedert nog niet uitgegeven .Een reden to meer om ze niet langer verborgen to houden! -

36

Page 42: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

verband met Haarlem, omdat een bruilofts-rondeeleindigt met deze strofe :

Niemand mach u doen wijckensoo eensaam is u bandttoont nu dat// Trou moet Blijckenwant God bracht hand bij hand .laet geen deucht u berovenwerdij arm oft rijckWilt God dancken en loven .

Vooral voorsichtelijck .

Als staaltjes van Anna's devote poezie volgen hier beideREFEREINEN VAN ANNA BIJNS .

I . Over de kinderopvoeding .I . 1 Wel gheluckich sijn de menschen hier op aerden

als man en wyf versaemt sijn door gods gratieen veel vruchten vercrighen groot van weerdenals wijnghaertrancsckens tot een Jubilatie

5 en die dan opbrenghen met confortatiedes heilige woorde gods vol van ghenadenhaer voorgaende als een licht telcker spatiemet ghoe exemplen en qwade versmadenAs Eliazarus volghende sijn daden

10 die liever den doot hier hadde to stervendan qwa exempels wou gheven oft radenden kinderen binnen synder erven ;vanden goeden leert men goet, men siet verwervenvanden qwaeden qwaet so daer staet geschreven

15 want 't qwaet werckt de doot en de deucht brenget ]even .II .

So schadelijck syn de kinders d'exempels boosdatse haer tot d'ewich verderven kerendaerom suit ghy ouders u kinders altoosmet goede exemplen voorgaen en leren

20 wie dit niet en doet die maeckt verserenen diens siele verblijd haer seer selden .de wet schrijvers van Athene, weert veel ere,in haer boecken dese reden vermeldenten was niet ghenoech datmen d'ouders vertelden

v. 13 ms . heeft : goet men. v. 20 ms . heeft : naeckt

37

Page 43: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

25 hoemen de kinders moest leren en castyenmaer dies niet en deden sy op pene steldensiet dees heydensche sochten tkinders bevrijenwaerom en sout ghy Christenen dan niet mijenu kinders qwade exemplen to gheven ;

30 want 't qwaet enz .III .

So schadelyc als 't lichaem is den venyneso syn oock qwae exempels den kinders voorwaerghelijck als d'woort is der sielen medecyneso deuchdelijc syn ooc ghoe exempels lofbaer

35 so d'ouders voorgaen volcht ghaern de ionckheit naer.onnut gheclap wtslaen oft stichtelijc to sprekenoft dronckenschap hanteren dwelc den kinders maerqwae exemplen syn, en van god versteken,de ghroene spruitkens canmen dwingen oft breken

40 dat sy opwassen ter ere oft ter schandehierom laet als honich in u kinderkens lekende deucht, deur ghoe exempels menigherhandeso bewaert ghy u siele wt svyants bandenen ghy wert onghestraft bij Christum verheven ;

45 want 't qwaet wercktIV. Ghelyc den claren sonneschijn den dach verheft

so den hemelschen dau can d'eerde besproeijenghelyc den winter tgras metten bloemen slicht

50 ghelyc men 't vier door 't blasen siet gloeijenso sietmen 't qwaet oft ghoet naer myn bevroeijeninde kinderen wassen het blijckt door desenop den qwaeden boom gheen ghoe vruchten en groeyenhierom laet den cleynen niet vererghert wesen

55 door u exempels so wy in Lucas lesen,beter waer hij in de zee, seyt by met verstantmet een molensteen int diepste gheresen,ist 't dan niet schadelyc? Jaet an lyf en siele wantals d'ouders exempels blyven in haer geplant

60 dus siet dat de deucht van jongs haer mach ancleven .want 't qwaet werckt

A°. 16 Finis . ooII. Over het huwelijk .

1 . Die vrese des heren broeders verhevenis tbeginsel van alle deuchden perfecktdus doet als Salomon die vercreech int leven

38

Page 44: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

wijsheid door syn bidden van god onbevleckt5 Ghelovende wilt bidden u hertte ondecktvoor god u wert ghegeven naer schrifts proberenwant die daer god bidden synde verwecktdoor de vrese des heeren sullen ghauderendus die u gegeven hebt hier int useren

10 den staet des houwelycx tsy mans oft vrouwenin dese puncten en wilt niet falijerenghy moet bidden en waecken sonder ophouwenso suit ghy alle twist en verdriet verdouwendie hier in thouwelijc mochte vermeren

15 en d oprechte liefde sal groeijen in trouwendoor bidden en waecken inde vrese des heren .

I1 .

Die den here vresen van hertten ootmoedichin haer sullen sy werden verhoorten alle haer wercken sullen syn voorspoedich

20 haer saet in alle deuchden sal schieten voortals planten van olijven na tgodlyc woortsullen haer kindts kinderen in deuchden voeyenrontomme haer tafel sien, en vinden confortwant wt den godvresende so siet men vloeijen

25 het ghelovich gebet ; haer is een verfoeyenden wellust des vleesch' dus blijcktt hier waerachtichdat d'oprechte liefde daer door moet groeyenint houwelyck door godt gheschapen so crachtich ;die den here vresen syt broeders indachtich

30 sullen vre in haer daghen hebben met eerenen liefde sal groeyen niet vallende crachtich .door bidden en, enz.

Ill .

Siet wat god die hem vreesen heeft gedaenen inden ghelove waerachtich aenbeden

35 Hester die coninginne heeft vercreghen saenteghen sconincx gebodt deurt gebet veel vredendie Joden moesten sterven in alle stedendeur 't versoeck van Haman en syne haedt seer grootdit heeft Hester belet seer reyn van seden

40 deur tghelovich gebet in gods vrese minnooten heeft cock des conincx liefde, tis bloot,meer dan to voeren tot haerwaerts ontsteken .dit is den middel, weet vrienden ter noot,daer ghy me verwint alle qwaede gebreken

45 en daer door sal groeyen 'theeft oyt gebleken

39

Page 45: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

d oprechte liefde en suit van u kerenin thouwelyc al des vyants bose treken .door bidden enz .

IV.

Neemt u ghemerck an tobias den ionghen50 die thouwelyc met gods vrese aenveerden

want daer wasser seven den hals afgewrongendie niet den lust des vleesch en begheerden,maer Tobias en Sara van groter weerdenen hebben het houwelijc so niet beghonnen

55 maer waeckende sy drye nachten volheerdenint gebet door gods vrese ; doen wert versonnenden satan want godt heeft haer willen jonnendat sy begheerde int gebet advyselyckdwelc was dat sy vruchten tot gods ere wonnen

60 en in oprechte liefden leefden wyselyckdit is den besten raet vrienden propyselyckwaer door men in thouwelyc leeft sonder userenen de Iiefde oprecht sal groeyen pryselycdoor bidden enz .

Finis

Hoe geestig de rederijkers ook op het tooneel wisten opto treden tegen misbruiken, of wat zij daarvoor hielden,blijkt uit een nog weinig bekend ,Spul van Sinnen",waarin zij de Amsterdamsche toestanden omstreeks 1535aan de kaak stelden .

40

Page 46: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

,,EEN SPUL VAN SINNEN VAN DENSIECKE STADT."

Het is namelijk weer een der weinige bewaard geblevenspelen van de oude Kamer ,In Liefde Bloeyende" waarinde regeeringsmoeilijkheden van Amsterdam uit de jaren15 3 4-1 5 3 6 zij n voorgesteld en geestig gehekeld worden .Eenige jaren later was de stad, niet alleen door de opko-mende hervorming, maar door een stillen strij d in hare re-geering in groote beroering. Een oppermachtige oligarchie,een katholieke f amilie-regeering, had het bewind reedsnamelij k sinds 1538 in handen . Hendrick Dirksz ., PieterCantert, Dirck den Otter, Sybrant Occo en Joost Buyck,alien aan elkander verwant, hadden ,onder hen vijvenhoof den principalijck d'administratie", zoodat ,alle dingebinnen der voorsz. stede geregeert mach worden naer goet-duncken van sommige, die principaelen hoef f den in denregimente zij n ." Zoo beschrij f t een tij dgenoot den toestand .De Brusselsche regeering had aangedrongen op het benoe-men van ,gens de bien, sinceres et non suspects" ; dat wilzeggen oprecht en onverdacht in hun houding tegenoverde ketterij . Spoedig kregen de benoemden dan ook debenaming van „de sinceren" . Deze evengenoemde katho-lieken waren zoo opvolgers geworden van de luthersch-

4I

Page 47: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

gezinde magistraten Heyman Jacobsz, Cornelis Benninck,Allart Boelensz, Reyer Pietersz, en Colij n, die tot 1 53 8 aanhet bewind waren geweest . Zij hadden moeilijke tijdendoorgemaakt, toen in I S 3 4, OP 2 3 Maart de schreeuwendezwaardloopers de stad in opschudding hadden gebracht, enbinnen het j aar, op I I Februari 1535, de luid roependenaaktloopers schrik en of schuw door Amsterdam verspreidhadden. In den nacht van I o - I I Mei werd de stadoverrompeld door een groot aantal van deze fanatiekeWederdoopers, in aansluiting bij de verdwaasde lieden,die tot hun secte behoorden. Maar de regeering behieldde overhand en strenge executies volgden . Vele Weder-doopers werden onthoofd, andere verbrand, zoodat destad in angst en ontzetting verkeerde .Toen de rust was teruggekeerd, trachtte men de geledenschrik to doen vergeten door een openbare feestelijkheidter viering van de verovering van Tunis op de Turkendoor Keizer Karel in 1534, waarbij tevens vele christelijkeslaven verlost werden. Maar ook de onderdrukking vande Anabaptisten wilde men vieren ; dit blijkt uit de op-dracht van een latijnsch tooneelstukje, dat bij die gelegen-heid in 't openbaar werd opgevoerd, getiteld : ,ComoediaSacra cui titulus Joseph" . De schrijver, de Amsterdam-sche rector van de Latijnsche School aan de Oude Zijde,Cornelius Crocus, droeg het op aan Hendrick Dirksz .,,,consuli vigilantissimo", en vermeldt, dat het is gedrukttoen Cornelis Woutersz. Dobbe Schout was, die krachtigtot de onderdrukking van het oproer had medegewerkt .

42

Page 48: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

De school was blijkbaar wegens de woelingen lang ge-sloten geweest. Hendrick Dircksz zou eerst in 15 3 8 burge-meester worden, doch speelde toen reeds een belangrijkepolitieke rol door zijn strijd tegen Willem Dircksz Bardes,den schout, die elkanders f elste tegenstanders waren . Delaatste stond aan de zijde der opkomende hervormers ;Dircks vertegenwoordigde de oude katholieke burgerij .Zoo stonden de zaken toen de Amsterdamsche rederijkersook op hun wijze blijk gaven mede to leven in de dagelijk-sche gebeurtenissen van Amsterdam door een stuk in deSchuttersdoelen op to voeren, waarvan de titel alleen reedsde strekking duidelijk maakte :

,,Een spul van Sinnen van den Siecke Stadt ."Als tegenstelling met Crocus' bijbelsch spel van Joseph,moraliseerend en vol ernst, is dit ,Spul" een geestigironisch, komisch en scherp kritiseerend zinnespel, volleven, zoo gegrepen uit de dagelijksche voorvallen ensatirisch typeerend de op den voorgrond tredende per-sonen. De dichter-rederijker, die waarschijnlijk ReinierPouwels heette, is sterk gekant tegen Hendrick Dircksz,en de nieuwe leer gunstig gezind . De lijst der personenlezend, voelen wij terstond in welke omgeving het ,Spul"ons verplaatst :Scriftuerlicke (of Evangelische) Predicatie, een priester.Die Gemeent, een gemeen burger.Hypocrisije ITyrannije f Sinnekens

Meer dan Een, een ambachtsman.

43

Page 49: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Sulck veel, een rijckaert .Financije, een lustige vrouwe .Amstelredam, een siecke vrouwe .Die Wijse Beraedinge, een doctoor .Verder Relegije en Gewoonte, die in de lijst niet vermeldworden. De tekst geeft nog eenige toelichting bij de perso-nen; Scrif tuerlicke predicatie is een priester, de hervor-ming toegedaan en verdreven van Amsterdam.Die Gemeent is „een man proeper gecleet," en de zoonvan Amsterdam. Hypocrisije ,is seer beveinsdich toege-maeckt" en verpersoonlijkt de katholieke geestelijken .Tyraniie ,is een seer wreet in 't hernes" . Zij stelt de slap-katholieke stadsregeering voor, die vroeger aan het roerstond . Meer dan Een is een man uit het yolk . Sulck veel,de rij ke man, is het kind van de Gemeente. Hij beef t zij nvrouw, „die Vreese des Heeren" verjaagd en „die huer"Financije tot zijn,,amie" genomen .Financije treedt op als „een vrouwe amorosich toege-maeckt." Amstelredam, de zieke vrouw, is de grootmoedervan Sulck veel, den rijkaard, en de moeder van DeGemeent. Zij wordt voorgesteld als „een seer lustigevrouwe in een baekermat leggende, mit cussens onder 'thoof t, seer cranck."De bedoeling van de rederijkers liet dus aan duidelijk-heid niets to wenschen over, wat hier uit den verkorteninhoud nog beter zal blijken . Het ,Spul" begint met eengesprek tusschen Scriftuerlicke Predicatie en Gemeente .De eerste, de hervormingsgezinde priester moet de stad

44

Page 50: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

verlaten, omdat zij, die veel geld verdienen en een slechtleven leiden in de regeering zitten, en „die wijse ver-standige is vuijt sijn regnacie" . Daardoor verkeert Amster-dam in zoo moeilijken toestand . „Trecht blijft daergeschent", baatzucht treedt op den voorgrond . DeGemeente d.i. de burgerij, houdt zich niet aan Godswoord. Daardoor is Vrouwe Amsterdam ziek. Er moetbeter geluisterd worden naar Seriftuerlicke Predicatie, dieheengaat .Hypocrisije en Tyrani e komen dan op na vertrek vanScriftuerlicke Predicatie . Deze is ver j aagd door Tyranije,de roomsche regeering, die bang is voor de Lutherije .Sulck veel (zoo zij n er veel) is de type van den door , Voor-coop" van graan en levensmiddelen rijk geworden katho-lieken burger, die een zedeloos leven leidt . Zijn bodeheet „Voorcoop" ; en zoo kan hij profiteeren van de waar-schuwingen der burgemeesters dat er een verbod vangraanuitvoer in aantocht is . Doordat Sulck veel daarvanprofiteert zal Meer dan Een er onder liden ; maar hij zalaan Hypocrisije en Tyranije veel voordeel geven. Terwijldie twee hierover praten, hooren zij Sulck Veel, die metzijn ,amie" Financije opkomt en een ,wispelturigh liede-ken" zingen. Zij ,paijen malcander", en beloven aanHypocr. en Tyran. ,alles met zakken to zullen toebren-gen", en gaan beiden aan een feestmaal zitten zingen .Intusschen bidt de Gemeente voor de bekeering van SulckV eel, then zij hoort f eestvieren. Zij gaat tot de f eestelingenmet Meer dan Een om ze to berispen en tot inkeer to

45

Page 51: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

brengen. Maar vergeefs. Sulck Veel zegt, dat al het kwaadkomt door het lezen van die nieuwe geschriften, alsErasmus' vertaling van het Nieuwe Testament . Neen,meent Meer dan Een het onheil wordt veroorzaakt doorde slechte priesters, die in overdaad leven. Als Sulk Veelaan Meer dan Een zijn afval tot de ketterij verwijt, gaatdeze met Gemeente heen .In een gesprek tusschen de Sinnekens Hypocr . en Tyran .wordt geklaagd over het geven van ambten aan nietAmsterdammers. Hendrick Dircksz was een Sloterdijker .Ze zij n ook niet tevreden over den Raad, die geen tij d heef tvoor de gemeentezaken. De andere Raad is afgetreden, ende nieuwe is alleen op eigen voordeel bedacht . „Menbehoeft geen knechten in enige raeden, maer mannen vanverstant, voorsichtich van daeden, om alle quaeden to ver-hoen", oordeelt Tyr. Amsterdam is zoo ziek, dat er eendoctor bijgehaald moet worden ; doch de keuze is moeilijk,verschillende namen worden genoemd : doctor Cater,doctor Bijl, doctor Truffel, doctor Pot, worden door Hyp.en Tyr. aangeraden. Amsterdam wil er geen van hebben,maar hoopt op God om genezing ; en Hyp en Tyr. zeggen,,omdat wij hebben verstooten Evangelijce Predicatie, siet,soe sydij gecoemen in dit verdriet."Gemeente en Meer dan Een komen eindelijk op met WijzeBeraedinge, den doctor die Amsterdam zal kunnen helpen,maer vooraf in een gesprek met die twee zich beklaagt datEvangelice Predicatie is verdreven, en dat de rederijkerszijn weggejaagd. Dan komtWijze Beraedinge tot Amster-

46

Page 52: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

dam, die hem eerst niet herkent . Zij n onderzoek van denzieke heeft tot besluit dat de ziekte doodelijk is ; maar dater nog een kans op redding mogelijk is : eendrachtigesamenwerking tegen de valsche religie ; beperking van deninvloed van Tyranije ; zorgen voor goede priesters . Menmoet gehoorzamen aan de Overheid . Sulck Veel is doorto veel vrijheid hem door Gemeente toegestaan, bedorvengeworden. Daarna toont Wijse beraedinge aan Amster-dam, Gemeente en Meer dan Een Christus aan het Kruis,de voorstelling, die ook het blazoen vormt der Camer ,InLief de Bloeyende".Het ,spul", dat dus blijkbaar voor deze kamer is samen-gesteld, en waarschijnlijk ook is opgevoerd, beteekent nietveel als tooneelstuk. Het zijn losse tafereelen, zonder ver-wikkeling, door een zwak verband aaneengeregen . Maarde verzen zijn vol toespelingen op personen en gebeurte-nissen in de stad ; allerlei bedekte aanvallen op de regee-ring, geestelijken en voornamen zullen door het yolk goedbegrepen zijn en hun uitwerking niet hebben gemist.De strekking van het stuk is duidelijk : in de leelijke rollentreden de katholieken op ; Hypocrisije zijn de priesters,Tyranije is de niet hervormingsgezinde regeering . SulckV eel typeert Hendrick Dirksz, die in 1534 Schepen was,en een vermogend man van veel invloed. Het vertrek vanScriftuerlijcke Predicatie, dus van de hervormingsgezindepriesters, maakt de stad Amsterdam doodziek. Deambachtsman, Meer dan Een, d.i. het yolk, lijdt zwaaronder de woekerwinsten van Sulck V eel . Het heef t gebrek,

47

Page 53: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

maar het leest den bijbel van Erasmus, en onderzoekt zelf .De rederijkers stonden reeds lang op voorschrift van deregeering to Brussel onder voortdurend toezicht, waaraande stedelijke niet vast de hand hield . In 1 533-1 535 heefteen streng onderzoek plaats gehad vanwege de landsregee-ring aangaande de godsdienstige troebelen to Amsterdam .Uit de ,Informacies" en ,Instructies" van den GeneralenProcureur van Holland, Brunt, aan den graaf van Hooch-straten, den Stadhouder, valt over het optreden der rede-rijkers veel op to maken . Deze gegevens vormen een duide-lijken commentaar op verschillende plaatsen van dit,,Spul ". In het protocol van 14 Februari 1534 wordt algerapporteerd : ,Dat spel ghespeelt to Amsterdam, daerue of scrij f t, heb ick in mij n handen, ende is vol blasphe-mie. Die spelere zij n bij die van Amsterdam gebannen totRomen zonder eenich advijs van die commissarisz . Inthen zij weder comen zal men daerop moeten letten ."Deze verbanning was de straf voor een ander ,spul" watook blijkt uit de volgende ,Instructie", of Informatievan het Hof van Holland aan koningin Maria, van17 Februari 1534, waarin wordt vastgesteld : ,dat intopenbaer gespeelt is dat laetste capittel Danielis, daerinneverhaalt zij n vele schandelose woerden" . De straf, de reisnaar Rome, als boete bedoeld, geleek echter meer op eenvrij geleide, en werd niet voldoende geacht . Als de schul-digen terug keeren zal hun zaak op nieuw onderzochtmoeten worden. In de ,Siecke Stadt" komen de rederijkershierop terug ; Amsterdam roept uit :

48

Page 54: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

De

intredevande

Vlamingenvan

Haerlem verthoont.1606

.(Const-thoonende luweel

vanHaarlem

.1607.)

Page 55: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

RotD

vande

Amsterdamsche Schutters-Rederijkers,1333

metroodbruine

wapenrokken,door

Cornelis Anthonisz.Rijks-Museum,

Amsterdam.

Page 56: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Waer om veriaechdij van mijn, respondeert at gelijcke,die edele rethorijcke// en die lustige musijke,die welcke soe autentijcke// mijn doen assistentie,in e1x presentie// Iaet reden doch blijcken?Waer om moetense wijcken// want haer soete eloquentieen constige inventie, brachten mijn tot excellentievan volcoemen credentie// van Godts woorden vercooren.Tanhooren bracht mijn tot magnificentie .Maer doer donconstige gaet die conste verloren .

In 1533 was dit spel opgevoerd, „een Battement metdiversche spiticheden op de geestelicken" . Blijkbaar wasdit de aanleiding tot de verbanning naar Rome geweest .Herhaaldelijk komen in de ,Informacies" klachten vooromtrent verboden rederijkersspelen, die toen dus aan deorde van den dag waren . In de Memorie van 1534 wordto.a . door de Overheid verlangd : „Te recouvreeren vande rhetorijkers een spel, bij hem luijden gespelt in deschuttersdoelen, dat men segt seer scandaleus to wezen" .Waarop de procureur bericht, zooals zoo even vermeld, dathij het spel in handen heeft . De Siecke Stadt was dus zekerniet het eerste en eenige in then trant, dat viel op tosporen. Zoo vermeldt de ,Memorie . . . . aengaende deLutherij e", opgesteld in 1535 : ,Aldaer binnen de stat,bij tij den van regement van denzelven Benning, Colij n,Allart Boelenz ende Heyman, zijn gespeelt diverschefamose spelen, inhoudende dwalingen ende blasphemie,in 't openbaar voor alien volcke, zonder over de speeldersto doen j usticie, uij tgesondert alleen dat uij t bevel van denhove up eenen tijt dair eenige gebannen wairen, to doenbedevairt tot Roomen, ter cause van hoer blasphemie,

4 49

Page 57: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

zonder meer ; ende weder thuij s gecomen zij nde zij ngeweest de principaelste vanden naictloopers, dair hiernaer of gezegt sal werden."Er bestond dus verband tusschen de ergerlijke opstootjesder Anabaptisten en de verboden rederijkersspelen. Dathet niet zoo gemakkelijk was voor de Overheid om dentekst van de verdachte spelen in handen to krijgen blijktuit het antwoord dat zekere Leidsche rederijker, toAmsterdam in verhoor genomen, gegeven heeft : ,SeijtJacob Franssz van Leij den retrosij n, daer up geroepen endegevraecht zijnde, dat hij up de Cloveniers Dolen een reijtalleen gespeelt heeft een materie van recreation, zonderscrift 1 oft yets quaets daer daer inne to menghen, endedat hij tselve gedaen heeft vuyt zyn hooft ende nyetdaer of en heeft in gescrifte ."Toen werd dan ook bepaald, „Die rhetorykers tointerdiceeren, voirtaen geen spelen to spelen, dair ge-mencioneert wort van de scrifturen, naefolgende dieplaccaeten." Immers de regeering van Amsterdamhad vroeger geantwoord : ,dat die van der wet nyeten weten van de personagen oft tinhouden van 't spelin den zelven arte. gementioneert, ende dat men 't spelvan den rethorikers gerecouvreert ende bij desen mynenvoors heere de stathouder overzont ." Reeds vroeger wasbepaald : ,dat gheene camers van de retorisijnen voortanzig onderwinden eenige openbare batementen to spelenvoor ende aleer die bij den gerechte gevisiteert ende toe-' d.i. de H . Schrift.

50

Page 58: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

gelaten wesen omme gespeelt to worden op de correctievan der stede."Bijzonder opvallend was het, dat die verdachte spelenjuist in de schuttersdoelen werden opgevoerd . De schut-terij telde dan ook de meeste rederijkers in hare „rotten" ;Zij vormde een woelig element in de stad . Dit komt ookeigenaardig aan het licht op een andere plaats van de,,Memorie", waarop ook weer in de ,Siecke Stadt" wordtgezinspeeld .De gewone kleur van den wapenrok der Amsterdamscheschutters was of wit-en-rood, of zwart-en-rood ; en nulezen we in de Memorie : ,Beval oock by consente vanden xxxvj (raden), dat een zeecker coleur bij eenigevuyte schutterijen, gecoern van de coleur als der monnic-ken cappen dragen, in derisie van de religie, verlatensouden werden, omme to verhoeden alle inconvenientiedair vuyt gescapen zynde to coemen ."Dit verbod had betrekking op bet feit, ,dat die scuttersin verachtinge van de religie gesloten hebben hem tocleeden mit coleur van de religieusen ." Eenige schuttershadden zich dus in de bruine monnikskleur der Minder-broeders uitgedost, waardoor hun ,roo pleur", d .i. bruin-rode pallure of wapenrok tot bespotting der Minder-broeders strekte. In margine staat in het handschrift van,,De Siecke Stadt", bij de volgende verzen : 1 534.Twijfel omtrent het verband met deze verkleeding isdus uitgesloten : (v. 224) .Hijpocr. zegt tot Tijran .

5I

Page 59: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Heucht u wet van d'ouwe schutterije?Tijr. Wat is die wedervaren?Hijp. Doen ze eens wilden plueren

boven alle willecueren//, was niet mijn afradendaer meest geacht?

Tijr . Jaet, bij mijnder ziele .Hijp. Ick weet wet datse eenige heeren baeden

om to dragen die gewaden// niet om versieren .Och, hoe hoorde ick u duen staen tierenen fulminieren// vrij sonder schroemen

Tijr. Ick hielt met u.Ja, wat isser afgecoemen?

Al ghinck ick mijn beroomen// dier up ghinck mickendat ick haer wet wilde een roo pluer toe schicken,wie dorster tegens bicken// naemen sijt niet int goede?Sij wisten wet dat ick meenden haer roode bloede,tot haren onspoede// haer bollen of to duen veegen .Wie seider ijet tegen?

Tijr.

Ghij hebt het wet grof en dick vuijt gesleegen,en elck was er toe geneegen// om soedanige leerenvan u to hooren .

Hijp . Heucht u wet wat ick eens ghinck adverteeren,seer luijt voceeren// als die catten lollen?

Tijr . Neen ick in trouwen .Hijp . Hoe dat men noch lan(g)s der straeten sou rotten

mit menscen bollen// en kaetsen met sulcke ballen .

In margine staat er ter verklaring het j aar 1535 bij,een bewij s dat die passage een herinnering is aan hetonthoofden der talrijke Wederdoopers in dit jaar, zoo-dat de beangste burgerij wel aan een kaatsspel met men-schenhoofden gedacht moet hebben . Hieronder warenblijkbaar verschillende rederijkers-schutters, die tochvolgens de Memorie tot de ,principaelste van de naict-loopers" behoord hadden .Ook wordt in 't ,Spul" duidelijk gezinspeeld op de „roopluer", dat is de bruinroode pallure van de schutters,

52

Page 60: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

waarmede ze de Minderbroeders duidelijk wilden bespot-ten. En dit wel in direct verband met : ,sy wisten wel datick meenden haer roode bloede, tot haren onspoede haerbollen of to doen veegen," of de onthoof ding der schul-dige schutters .Er is een merkwaardige herinnering bewaard aan dezeovermoedige schutters-rederijkers, waaronder de dichtersvan de „famose spelen" gezocht moeten worden .In het Rijksmuseum is to zien een schilderij door Cor-nelis Anthonisz in 1533 gemaakt van rot D der schut-terij, waarop een groep van zeventien aan den disch ge-zeten handboogschutters zijn voorgesteld, waarvan eenvan een blad papier een gedicht schijnt voor to lezen . Ennu is het heel curieus, dat al deze schutters een rood-bruinen wapenrok dragen, terwij 1 die op de andere schut-tersstukken uit then tijd met een zwart kleed zijn afge-beeld en de pallure anders gewoonlijk in de stadskleurenrood-zwart was. Ook de schutters van 1534, waarvan hetschilderij toegeschreven aan Allart Claesz . in het Rijks-museum to zien is, dragen nog een bruine pallure .Er bestaat dus een innig verband tusschen de rederijkersen de schutters in die j aren, dat van cultuurhistorischewaarde is, omdat zij heL waren, die de meeste onrust te-weeg brachten door hun verborgen strijd tegen de oudereligie en de ,sinceeren" in het bewind, en ten gunste vanhet invoeren der reformatie. Dat zij gekant waren nietalleen tegen de bruine pij der Minderbroeders maar ooktegen hunne preeken komt nog uit door een verklarende

53

Page 61: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

aanteekening in de „Siecke Stadt" bij deze verzen, dieterstond volgen op de zooeven aangehaalde :

Hijp . Doe was is een uprecht propheete,maer ick hadt die weete vrij vander saecken.Ick docht, ick salse alsoo balhoorich maecken,datse sullen leggen up wraecken// om to straffen .mijn vats crijgeeren .

Op den rand staat in het handschrift : ,Breur Cornelisvan Naerden Alias Raven ." Deze Minderbroeder hadbij zonder van de Landsregeering in opdracht om denieuwe leeringen to bestrijden, en wordt een ,uprechtpropheete" genoemd, in tegenstelling met den valschenprofeet Jacob van Kampen, den Anabaptist .Nog talrijke toespelingen op bijzonderheden uit de,,Siecke Stadt" geeft het ,spul" to lezen ; maar die zijnhier van minder belang, omdat nu voornamelijk de aan-dacht op bet stuk gevestigd wordt als uiting van demacht der rederijkers in het begin der 16e eeuw, wieroptreden van zooveel beteekenis werd geacht dat deLandsregeering haar krachtigste organen gebruikte omvan hun handelingen op de hoogte to blij ven, en hunnespelen to verbieden .Zulke spelen doen ons medeleven in de zieke stad ; zijverzoenen ons met de soms gezochte en geknutselde taalder rederijkers, die daarin toch zoo duidelijk wisten tomaken hoe de toestanden waren, die hen tot dichten aan-zetten, geen gevaren ontziende, die hun van alle kantenbedreigden.

54

Page 62: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Hoe onschuldig klinken die „famose spelen", waarvoorde Amsterdamsche rederijkers tot strenge straffenwerden veroordeeld, bij de gezangen, die toen begonnento weergalmen waar de Geuzen hun spot- en vrij heids-liederen deden hooren. Het waxen niet alleen rederijkersdie Geuzenliedjes maakten ; van de eenvoudige, weinigontwikkelde handwerkers, matrozen en gewone burgers,tot hoogstaande mannen als Marnix en Laurens JacobszReael, alien werden geinspireerd door het verlangennaar onafhankelijkheid van Spanje en van de Kerk, omin scherpe en venijnige liedjes hun afkeer to uiten.Politiek en godsdienst werden dooreen verward.Het beroemde, en eindeloos herdrukte Geuzen Liedboekbegint met een typisch rederijkersvers, waarin de toe-standen duidelijk worden aangeduid.

Court lustighe Gheesten tot u vermaecken// hier,Om to singhen dees Geuzen Liedekens zijt ghesint :Ghy sulter uut weten de Nederlandtsche saken// schierEnde Duck Dalfs compste in dees Landen ontrint,Van zijn Tyrannij ghy bier overvloedich vint,En van dooden en bannen der Nederlandtsche Heeren,Vant branden en hanghen van die Christum bekintHebben, end hoe by 'tvolk ghinck schatten en scheeren . Enz.

Spoedig werd alle rederijkerij en geknutsel door dedichters vergeten . Hun overkropt gemoed had geen gevoelmeer voor de regels van refereinen, baladen of rondeelen,maar zocht verlichting in natuurlijke en eenvoudigewoorden, in korte, maar krachtige verzen uitgedrukt .De oudste liedjes, in de Geuzenliedboeken to vinden,

55

Page 63: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

dagteekenen van 1 564-1 565 . De rederij kers verkeer-den dus nog in vollen bloei, maar forscher en opwekken-der weerklonken daarnaast tonen als :

Slaet opten trommele, van dirredomdeyneSlaet opten trommele, van dirredomdoes,Slaet opten trommele, van dirredomdeyne,Vive le Geus, is nu de loes! 1

Of dat andere bij de invoering van den tienden penning :Helpt nu u self, soo helpt u Godt .Uyt der tyrannen bandt en slot,

Benaude Nederlanden!Ghy droecht den baste al om u strot :

Rept fluks u vrome handen .

Omdat zij niet door de ,conste van Rethorica" werdeningegeven, vallen deze liedjes eigenlijk buiten het bestekvan dit boekje. Maar cultuur-historisch zijn zij van hetgrootste belang, omdat zij de dichters eensklaps doen af-wijken van den ouden sleur der rederijkers en een rhythmevoor hun liederen doen kiezen, als 't ware klanknabootsendvan de hevige beroeringen, die de Nederlanden dedentrillen. De geuzenliedjes zijn echte Noord-Nederland-sche poezie. Zij bleven nog lang naklinken en eengeliefde volkslectuur, toen de vervolging en de strijdreeds lang voorbij waren. Zelfs Bredero brengt later omzijn tooneel levendig en actueel to maken nog een Geu-zenliedboekje to pas .Wij hooren den schout in „Den Spaanschen Brabander"op zijn drukke bezigheden pochen :1 Loes = leus . 2 Bast = koord, strop .

5 6

Page 64: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

,,Daar is gisteren weer een Geus-Liedtboeck verspreyt,Dat bitter schemt en schiet op onse Geestelijckheit,En op den Roomschen Paus, met al wat inde stadt is ;Ja op den Coningh selfs, dat 's crimen laese Majestatis .Dit komt ons nerghens van als van dit snot ghespuys,Het welck is uytghekipt to Hooren en t'Enckhuys,Dat moet ick halen op, en ick meent to beloopen,Eert die boeckebinders aan Jan alleman verkoopen .

(v. 1992)

Bredero dichtte dat in 1617, maar doet zijn stuk spelenongeveer in 1557. De Geuzeliederen bleven nog Langin den smaak, zoodat hij er zijn publiek als historischeherinneringen mee kan vermaken .De rederijkers schaarden zich aan de zijde der hervor-mers, en niet alleen in geuzeliedjes, maar ook doorverschillende spelen gaven zij hun haat tegen de oudeMoederkerk lucht. De factor der Haarlemsche Kamer„Trou moet blijcken" had b .v. een echolied gedicht, dathij met zijn zoon in 't openbaar voordroeg, zoodat hij devragen deed en de zoon als een echo er op antwoordde ;het begint :

Wat sijn nu Papen en Monikken, die songen als een lijster? bijster.Wat sullen sij nu moeten doen, dese geleerde klerken? werken .Wat louder wel aender Monnicker kappen horen? oren.Opdat mense mocht bekennen voor heel mal? al . Enz .

Maar Heyns Adriaensz., de overmoedige factor, boettezijn echo lied met zijn leven, en werd in 1568 opge-hangen. De factor van de andere Kamer, „de Wyngaert-rancken", Lourisz Jansz deed van zijn afkeer van hetoude geloof blijken door spottende tooneelstukken, dochmeer in libertijnschen geest. Straf schijnt hij er niet voorto hebben ontvangen .

57

Page 65: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

HET DRIEMANSCHAP DER TOEKOMST .

1 .

In de jaren, toen de ,Siecke Stadt" door voortdurendegevaarlijke woelingen nog niet tot genezing kon geraken,werden to Amsterdam drie aanstaande rederijkersgeboren, die door hunne geschrif ten een krachtigeninvloed zouden hebben op de letterkundige ontwikkelingvan de taal, en van het Nederlandsche yolk in 'talgemeen .Dit driemanschap werd gevormd door Coornhertgeboren in 1522, Roemer Visscher in 1547 en Spieghelin 1549 . In hun persoonlijkheid en hun werk beelden zijhun tij d volkomen af, zelf s door hun onderling geheelverschillenden, en zelf s tegenovergestelden aard . Tochontsproten hun denkbeelden en hun geestelijke ont-wikkeling aanvankelijk grootendeels aan de Rederijkers .Bij den zelfstandigen Coornhert het mint. De Amster-damsche Kamer ,In Liefde Bloeyende" heeft hem pasop lateren leeftijd onder hare leden opgenomen. Maaral blijkt van zijn toenadering tot de Gildebroeders eersttoen hij hun zijn vertaling naar Boethius', „Vande Ver-troosting der Wysheyd", in 1585 opdroeg, toch heeft hijzich aan de rederijkerstaal en versvormen niet geheel

58

Page 66: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

kunnen ontworstelen . Zij hadden hem verzocht „yet overto zetten in goeden Nederduytsche, dat stichtelyckware," zooals Coornhert in de opdracht schrijft aan,,eenige van U .E., nu oock myne medebroeders ." DeKamer stelde er prijs op, Coornherts „goed Neder-duytsch" aan hare leden ter lezing to geven, omdat zijwerkelijk goede voorbeelden noodig hadden om hunbedorven taal to zuiveren . Hoe Coornhert over hunwerken dacht, had hij reeds in 15 5 o duidelij k to kennengegeven :

Maer ghy kent het volcxken, diet rijmen hanteeren :'t Zijn meest schampere Pasquillen, diet so verneeren,Datse eer ontbeeren, die sich by rethorijckenLaten mercken oft kijcken

Coornhert trachtte dan ook, door het voorbeeld van zijneigen taal, die der rederij kers to verbeteren . Een paarjaar voordat hij, ofschoon to Haarlem wonende, op uit-noodiging lid was geworden der Amsterdamsche Kamer,had hij zoo duidelijk zijn meening over de rederijkerijto kennen gegeven :

Nu stont ick noyt onder eenich Carvers secte ;Waert dan vreemt of elk mijn rijms vryheyt begecte?Zal die niet met hoonlycke spot werden belaechtVan 't Volck, dat sich in haer selfs wet soo wel behaecht,Dat zij met wissel van voeten banden breyen,Om vrye Rymers in hoor boeyens to leyen?

Toch, ondanks deze verklaring, dichtte hij zinnespelen,refereinen, balladen enz. zoo goed als de beste rethrosijn .Zij n tooneelstukken noemt hij wel ,ghespraken", dat zij nsamenspraken, maar zij zijn geheel gevormd naar stijl

59

Page 67: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

en inhoud van de rederijkersspelen . „Den Boom desLevens", de ,Comedie van Liefd' en Leet" vallen daar-onder ; maar andere, zooals ,Abrahams Uytganck",„Van de Blinde voor Iericho", ,het Spel van de Rijcke-man ende Lazarus", zijn echte rederijkers-,,spelen vansinne',' met allegorische personen ; alleen schij nen ze nietbestemd geweest om opgevoerd to worden, maar slechtsde bedoeling to hebben Coornherts beginselen overtheologie en philosophie in bevattelijken, en voor diedagen meer aantrekkelijker vorm bekend to maken .Ook in zijne gedichten en liederen zingt Coornhert nogop rederij kerswij s . Minnelied j es zij n bet en godsdienstigegezangen, grootendeels stijf en droog, in stichtelijkebespiegelingen. Twee munten evenwel daarin uit doorlichte versmaat en geestige vinding : „De Lof van deGhevanghenisse", geschreven toen hij in Den Haag omeen politieke reden gevangen was genomen, en het„Protest teghen den Slaep", waarin 's dichters gezondeen krachtige levensopvatting zoo duidelijk tot uitingkomt

,,Zes uren slapen is de schuld der naturen ;Slaapt ghy dan in u levens fleur twalef uren,Zydy dan van 't vierendeel uws levens niet zeif een dief?Noch schaemt hem niemant de natuur to beklaghenVan de vlieghende kortheyd der Menschen daghen,Welx lanckheyd elk verkort om des slapens gherief .,,Dus protesteer ick teghens u van desen daghe,O tijt roovende slaap, luy, swaer en traghe,Plompe beeste, die met spa-berouw bedroeft,Dat ghy in my (dien 't leven gheensins en verdriet)Van nu of niet meer rechts eyscht noch ghebiedt,Dan de vermoeyde natuur van zelfs en behoeft .

6o

Page 68: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Deze verzen staan reeds heel wat hooger dan die zijnerrederijkende broeders ; en „De Lof van de Ghevanghe-nisse", is vloeiender van versmaat, al is de zinsbouw nogvolop ,rethorijckelick". Een paar strofen kunnen een enander aantoonen :

,,God Almachtigh is wonderlyck in sijn werckenIn al 's menschen doen mach men ooc wonder mercken,En ick moet wonder schryven so 't hert onrustig// is,Om een Paradox, dat 's wonder sproock to bewyzen,want ick denck de gevanckenisse to prysen .Int bethoonen datse wenschelijck en lustigh// is .

Nu oeffent de kercker den goeden met verblijden,De quaden doetse boosheyds hanteringe af-snijden,En geeft so den goeden vreught, den quaden ruste,Baertse dan inden manlijcken verduldigheyd,En vrydtse d'andere van quellycke schuldigheyd,Ist de kercker dan niet een wenschelijcke Juste?"

Na al het goede, dat de gevangenis kan uitwerken uit-voerig in honderde verzen to hebben betoogd, eindigtCoornhert, die hier blij k geef t een gerust geweten en eengelijkmoedig hart to bezitten :

,,Maer nu, omdat oock niemant en waen,Dat ick hier soude willen bestaenVande gevanckenisse een Hemel of Prieel to maken,So wil ick hier het seyl gaen swichten,Om wederom van nieus to dichtenEenige andere stichtelycke saken." (1567 .)

Hoeveel rederijkersklanken Coornherts verzen nog tohooren geven, zij munten uit in taalzuivering. GeenFransch of bastaardwoord ontsiert zijne gedichten enhoog verhef t hij zich boven zij n tij dgenooten, die het

6r

Page 69: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Nederlandsch maakten tot een mengelmoes van gezochtezinnen vol duistere gedachten, met valsch vernuft saam-

gedrongen in een taal vol vreemde stoplappen . Reeds in1561 was zulk een taal hem een gruwel . De geleerden,zegt hij, hebben de taal bedorven, zij kennen alleenLatij n of Walsch, ,of andere talen, die hun badt condt

zij n : daer dan oock nootsackelijck een mengsel van

spraken ende een rechte Babilonische verwerringe uut

geboren wert. De taal is daardoor zoo verheert en

gheraetbraeckt", dat zij van „den slechten (d .i. een-voudigen) burgheren ende huysluyden, die Latijn nochWalsch en connen, nauwelijcx half verstaen en werdt ."Dit is oorzaak „dat menich fijn burgher ende boer bet

vonnisse zij nre saken aenhorende, j a oock self s lesende,sulx soo luttel verstaet, dat hij dan nosh niet en mercktoft hem mede oft tegengaet." Zoo toornt Coornhert in

de voorrede tot zij n vertaling van Cicero's O f f icia tegende taalverbasteraars .

In een voor eenigen tij d door mij in Coornherts hand-schrift weergevonden rij mbrief gaat deze schrandere

taalhervormer to keer tegen de onhollandsche rederijkers-rijmelarij door een gemoedelijk epistel to richten aan een

goeden vriend: Henrick van Holten, ook een dichter,

to Harderwijk.

Daar i-k dezen merkwaardigen brief eenige j aren geledenalleen nog maar in een tij dschrif t ' heb uitgegeven, acht

1 Nieuwe Taalgids 1922, bl . 292.

62

Page 70: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

ik het van belang hem hier weer of drukken, alskarakteristieke uiting van Coornhert over de rederijkers,waarmede hij toch nog zooveel verwantschap toont .Henrick van Holten was waarschijnlijk ook een balling,evenals Coornhert in die dagen . De rijmbrief is gedag-teekend 2 Juli 1570. De dichter verbleef toen, van 1568tot 1572, in ballingschap to Kleef en later to Xanten . Hijwas in 1567 op de Voorpoort in Den Haag gevangengezet op last van Bossu, onder verdenking van to veelde zaak van den Prins van Oranje to steunen, die in hemeen vertrouwden raadsman waardeerde . Hoe gemoedelijkCoornhert deze gevangenis opnam lezen we uit zijn reedsdaarop vermeld lofdicht, terwijl hij toch ernstig gevaarliep to worden terecht gesteld . Toen Coornhert inDecember 1 567 was vrijgelaten, achtte hij het dan ookveiliger vrijwillig in ballingschap to gaan, dan een nieuwonderzoek naar zijn gezindheid of to wachten . De briefis waarschijnlijk to Xanten geschreven .Henrick van Holten was in 1546 Drost van Elburg,maar verbleef in 1570, vermoedelijk om dezelfde redenals Coornhert, to Emmerik. Als vooraanstaande persoon-lijkheid is zijn uitwijking bij Alva's komst verklaarbaar .De brief is een verhandeling over de verskunst en dezuiverheid van taal .Als afschrikwekkend voorbeeld zendt Coornhert daarbijeen extract van een ,rondeelken", namelijk een rondeel-brief in rederijkersstijl, then hij voormaals aan eenvermaard Brabantsch rederijker had geschreven .

63

Page 71: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Een gedicht door Holten aan Coornhert gezonden, wordtdoor hem geprezen wegens de zuivere taal :

„noch zeg icx u zuuvre tael is my meer lyefdan eens princen achtbaere briefdeurspect met veel talen onder een gedreeven .dat ons moeder spraec doet sneven ."

Blijkbaar heeft Coornhert met zijn vriend een geregeldebrief wisseling gevoerd, ,om daeghlij cx onder ons beydento scryven dat lustich zy ende stichtelyc ."Holten was er mede begonnen door Coornhert een,,balade" to zenden, en had zijn oordeel er over gevraagd,vooral betref f ende de rij mkunst van zij n verzen .Daarom wilden zij ,eens tsaemen of weeven 't web vankennis, als 't eerst bij u (= Holten) gecoren wert ."Treffend is de gemoedelijke toon van den brief, die denschrijver bij al zijn strenge beginselen, doet kennen alseen hartelij k vriend, en een man met een f ij ngevoeligeninborst, hoe onverzettelijk hij zich dan ook, vooral waarhet op godsdienst aankwam, betoonde.Het groote belang van Coornherts brief voor de kennisvan zijn versbouwkundige opvattingen is zeer juist aan-getoond door Dr. F. Kossmann in De Nieuwe Taalgids1923 . Dat hij nog Lang niet los was van de rederijkers-konste, en hare regels nog van groot belang achtte voorde verzen blij kt ook uit den rij mbrief. De rhetorica wasnog in vollen bloei ; Coornhert trachtte haar in een goederichting to leiden door haar aan de regels to doenbeantwoorden.

64

Page 72: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Willen wy dan eens (vruntlyke Holtene) sceydenvant jonstich pryzen, een aentreckendt verleyden,om daechlijcx onder ons beydento schryven dat lustich zy ende stichtelyc?Myn brief docht my verdoolt deur d'antwoorde lancksaemdie is my nu zo aengenaemdat myn penne eerst schryvende traech en gichtelycnu loopt rasch, snel, en lichtelyc .

Vander baladen stocl onzeker van zedenhebdi verstant, ooc vant verandren der snedenhoewel men dit oock met redenin hele regels bruijct, na lust der poeten .U dunct ooc recht, dat men na teerste vers beginneal dander gelyc afspinnewant dit duet elck die sich rymens wil vermetenzo is noch heb connen weten .

Maer den cadentien en sillaben roerendezye ick zy al maet inde sillaben voerendedaer elc scerp is op loerendemet plomp versuym van de cadentien' minlyc.U zin is hier best, doch tegen tsotte misbruycdaer is nemmermeer onder en duycdan als na de verwerde charten 3 onzinlycveel scoone pryzen zyn winlyc .

Ic prys t'lyeflyc gehoor voor scherpe tellingedie ick als een kuischen monicx quellingevry verlaet in myn stellingeals des ryms zoetheyt verzuyrt deur die dwase wettervoort en wert in tsestich regelen een eyndelwoortin goet rym nyet tweemael gehoort .dit waer des ryms doot, of hatelyc besmettendaerom moetmer wel op letten .

1 Stoc, de slotregels, die steeds de strekking herhalen . a Cadentie is fretrijm, volgens Dr. Kossmann. 3 Charten, de kaarten waarop de prijsvragenvan de Kamers werden uitgeschreven . Zie hier bl. 16.

i 65

Page 73: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

De bedelwyn wt vreemde ontleende vaten getapt,de Lazarus mantel, geflict gebrodt, gelaptde stamertong die onduytsch clapthebdi fyn met haer rycke armoey bescreven,noch zeg icx u zuuvre tael is my meer Iyefdan eens princen achtbare briefdeurspect met veel talen onder een gedreevendat ons moeder spraec doet sneven .

Want zo d'oude zongen, pepen ooc de jongenJan alleman volcht der hanssen cromme tongenmet verwecringe deurdrongen .dan begintmen to proncken met eygen scande,hier over heb is voormaels (als ghy nu) geclaechtwant het my ooc zere meshaecht,zo ghy moecht zyen in deser rondeelkens verstandedie ick u hyer met behande.

Aengaende die kennisse by my om gevraechten es nyet die letterlyc doodt, quelt ende knaechtnyet doende tgoedt dat men bejaecht .Maer die in Goodts Rijck doecht, vroecht en vree moet geevendie ons ons zelf doet haten met hert en zinnenen Godt boven al doet beminnen,daer meyn ic, die doet boosheyts doodt aenclevenom Goodts goetheyt to beleeven .

Gedaen den tweeden dach der zevender maendt, evenalsmen telde vyftienhondert thienmael zeven,om eens tsamen of to weevent'web van kennis, alst eerst by u gescooren wert .Midler tyt zende ick u godtsoeckende menschezalige rust tot een wenschein Christo, dats inden wech, daer nyemant verlooren wert

In hem bemindt uVer Coornhert.

(Buiten op het adres :)Eersamen vromen & veelgeleerden

Henrick van Holten van Harderwyctot

Emmerick.

66

Page 74: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Extract wt een Rondeelbrief voormaels aen een vermaertbrabantsch Rhetorycker geschr(even)

T'waer to Iijden, ghinct ghy maer in letter dolenmaer men mist daer ooc moedich in heele woordenHet neerlandsch hoereert met veel onduytsche scolen .Ons tael is zeif ryc, noch wort voor haer gestolenWt Latyn, spaensch, walsch, wt zuyden en wt noordenT'waer noch etc .maer men mist etc.Dus sullen vreemde hoeren ons moedertael moorden .Dees corrigibel statie// ons enargie blameertT'welc men obrueert// met errante Imitatieteffect valt demonstratie// die 't propoost observeert.Dees corrigibel etc .Wantmen tlatyn useert// en ons duytsch abandonneertJa vol na extirpeert// van zyn naturel gratie .Dees corrigibel etc .T'welc men obrueert etc .Is dit geen blamatie// voor ons duytsche natie?

Hyer hebdi tgeblyfVan dat ick nu scryfGroet vruntlyck u wyf .

Maar Coornhert was niet vooral dichter, doch het meesteen fel polemiseerend theoloog, met het eerlijke doel eenchristendom to bevorderen, dat boven elke geloofsver-deeldheid verheven zou zijn. De hevigste aanvallen kreeghij daardoor van de verschillende godsdienstige partijento verduren ; slechts den vervolgden Katholieken bleef hijgenegen, misschien uit herinnering aan zijn jeugd-opleiding. Van die sympathie gaf hij duidelijk blijk doorin Augustus 15 66, toen hij, bij den dreigenden beelden-storm, den Magistraat overhaalde om den 23n envolgende dagen alle kerken gesloten to houden . Uit

67

Page 75: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

voorzorg bracht hij alle kostbaarheden en kerksieradenuit het aan zij n woning palende S . Cecilia-klooster, in deSint Jansstraat, in zijn huis als een veilige schuilplaatsover, en bemoedigde en troostte hij de ,benaudeSusterkens" . En als notaris stelde Coornhert in Mei 15 81een request op aan den Prins van Oranje voor dekatholieke Haarlemmers om de beloof de vrij heid vangodsdienst to verkrij gen, die hun bij de Pacif icatie wastoegezegd.Coornherts geschriften zijn van grooten invloed geweestop de taalzuivering der rederij kers . Zij n vertalingen vanklassieken, o .a. de Odysee (uit het Latijn), Seneca's „Vande Weldaden", Cicero's „Of f icia", in krachtig zuiverNederlandsch, openden de oogen der rederijkers, en lang-zaamaan werd in hun Kamers de taal gevormd, die in de17e eeuw zoo krachtig zou opbloeien . Toen Coornhert in1590 overleden was heeft Spieghel zijn vriend herdachtin dit pittige bijschrift

Nu rustDiens lustEn vreughtWas deughtEn't waar',Hoe swaar't Ook viel .Noch stichtZijn dicht -Geschrijf,Maar 't lijf,Hier bleef 't,God heeftDe ziel.

68

Page 76: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

HET DRIEMANSCHAP DER TOEKOMST .

II .

Tusschen de beide ernstige denkers Coornhert enSpieghel staat de vroolijke Roemer Visscher . Vaninnige vriendschap tusschen hem en Coornhert isniets bekend ; reeds hun verschil in leeftijd van 25jaar maakt dit verklaarbaar. Alleen wijst Coornhertsaanbevelingsbrief voor de Twe-spraack der Nederduit-sche Letterkunst tusschen Roemer Visscher en GideonFallet, op zij n belangstelling in de taalzuivering, doorhen beiden met Spieghel ondernomen in 1583 . ToenRoemer Visscher als knaap zijn beide ouders verlorenhad en aan de zorgen van een voogd was toevertrouwd,had Coornhert Amsterdam reeds lang verlaten en waser weinig of niets meer dat hem eraan hechtte . Roemerbracht zijn jeugd veel op straat door en was als eenecht Amsterdamsche jongen overal bij . Het leven indie stad ziet men in allerlei bijzonderheden in zijnvers j es weerspiegeld, en men krij gt wel den indrukdat de ouderlooze knaap door zijn voogd, gehuwd metzijn zuster, niet al to streng onder tucht is gehouden .Vermoedelijk is hij al vroeg op reis gezonden ; maarzijn jongelingsjaren bracht hij grootendeels aan denAmstel door .Toen heef t hij de meeste van zij n epigrammen gedicht,

69

Page 77: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

ter bespotting van de vrouwelijke zwakheden . Dan ishij nauwkeurig op de hoogte van de „chroniquescandaleuse" in de stad en geven vele huwelijken,vrijerijen en verhoudingen hem stof tot bijtende Quickenen Tuyters, of gewisseld met grap j es op zijn eigenminnarijen, en de ,Blaauwe scheen", die de meisjes hemzoo dikwij is lieten loopen.Met Hendrick Lourensz Spieghel was hij reeds spoediggoed bevriend. „Op Paesdag" schrij f t hij aan zijnvriend een gerij and brief j e, waarin hun verhouding reedsuitkomt :

Seght, Hendrick! wout gy niet dattet al morghen was?Want by Vrysters to gaen en gheeft huyden geen pas,En in de Herberch is 't schant, ja, by de Catholycken,Bij der straeten to wandelen seer quaelyck staet :Caetsen, dobbelen of spelen is oock geen raet ;In de kerck soudt ghy al to langh sitten kycken,Buyten op den dyck soud ghy u seer beslycken,Ghesont thuys blyven can ick so qualyck doen als ghy ;Weet ghy nergens to gaen? so comt dan by my .

Dit brief je is een van de redenen, waarom men Roemervoor roomsch heeft gehouden . Het tegendeel blijkt eruit, omdat hij zijn katholieken vriend op Paaschdaguit den verplichten kerkdienst wil houden . Zij zijnbeiden nog jonggezellen, die „bij de vrijsters gaen ." Dit,en het nog open zijn van de kerken voor de Katholieken,plaatst het versje voor 1578, ongeveer in 1569 . In zijnantwoord spreekt Spieghel van „gespeel en gesang" inde kerk, wat het ook voor de )alteratie" stelt :

Wist ik nergens to gaan en kwam u dan bezoeken,Zoo had ik luttel danks van zulk bedryf ;

70

Page 78: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Dan nu heb ik thuis wel gezelschap aan myn boeken,En op straat daar loop ik niemand op 't lyf ;Lust my myn lief to zien, tot myn gerief,Dat paste nooit beter dan op dezen dag,In de kerk zynde, en zoo ik daar wat blyf,Daar is gespeel en gezang, ook geen kwaad gelag ;Nochtans kom ik by U, als die wel beter mag .

Deze twee brief jes leeren ons de beide dichters reedsduidelijk kennen . De vroolijke, niet kerksche Roemeren Spieghel, ook opgeruimd, maar op zij n godsdienstgesteld .De eerste was den tweede niet alleen in j arenvooruit, maar ook in aanleg en ontwikkeling . Aan-vankelijk was Roemers invloed op de rijmen vanSpieghel van beteekenis ; deze tracht genes Quicken nato volgen, maar het oergeestige ontbreekt erin . Zijhebben elkaar ontmoet in de Oude Kamer ,In LiefdeBloeyende", ook genaamd de Eglentier, naar haarBlazoen. Na het geusworden van Amsterdam kwamendaar nog mannen van verschillende richting bijeen, ver-eenigd door de edele ,Conste van Rethoricke", die blijk-baar ook zonder politieken of godsdienstigen hartstochtbeoef end kon worden. Libertij nen, Geuzen en Katholiekendroegen daar hun refereinen voor, afgewisseld metRoemers kwinkslagen en oubolligheden, terwijl Spieghelde ernstige ,Nieuw-Jaerslieden" dichtte en ook welvoorlas .Roemer is van jongsaf een rederijker geweest . Hoe hijtegenover de edele Conste stond, zegt hij ons in „'t Lofvan Rethorica", of gedrukt in zij n ,Tepel-Wercken" .Hij wil haar prijzen :

7 1

Page 79: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

,,die mijn kindsheyt heeft gevoedt met rust,Mijn jeuchdelijckhevt door ghejaecht met lust :Denckende noyt Meester so goet, hij was eerst Clerck .

Nu haren rechten naem en weet ick niet,D'een seyt datse Rethorica, d'ander Poesis hiet :Maer hierom willen wy ons soo seer niet quellen :Sout ghy de Liefste die met jonste op U siet,Laten varen om de naem van Nel ofte Piet?Beantwoort dit eerst, ghy goede ghesellen .

Rethorica stelt Roemer boven alles :,,Sy is de ghene die my verselschapt altijd,In blijschap, in droeffenis, in vrede in strijd,Over Zee, over Zant, in rotsen, in ryen,By de Jonghers en Maechden isse my een eere,Int bij zijn der ouden noch immer soo seere :In eenicheyt verdrijftse quellende fantasien."

Rethorica is ,onder alien de eenighe conste, Daermenalle anderen door recht leert ghebruycken" .Rethorica is zeer oud . Een rederijker heeft beweerd datGod tegen Adam in het Paradijs reeds rethorijckelyckhad gesproken, maar Roemer zegt het nog eens vananderen :

,,Moyses siende zijn voick ghepasseertDoort roode Meyr, heeft ghedanckt en gheeert .Godt den Heer met vaersen van Rethorijcke."

Het ,Boeck Deuteronomij", Salomon, Esaias, en job,evenals David en andere propheten waren dichters, dusrederijkers, volgens Roemer. Zoo gaat hij ruim 200

verzen voort met de ,rethorica" to prij zen .Gelukkig heeft Roemer, met zijn aangeboren gevoelvoor het zuiver komieke, de )rethorica" alleen in haargoede eigenaardigheden nagevolgd, en in zij n gedicht j es

72

Page 80: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

al het gezochte en geknutselde weten to vermij den.Daarbij is hij de knapste schilder van de Amsterdamschecultuur en beschaving van zijn tijd. Geen dichter,behalve Bredero, heeft zoo, to midden van het voileleven genietende, dat leven zoo argeloos geteekend,zoodat we er ons in kunnen verlustigen, alsof we ertusschen in stonden. Als typen van zijn versjes is daaruithier een keuze van enkele gemaakt, al moesten de meestkarakteristieke worden overgeslagen, wegens hun platteen zeer vrij a taal .

Meysgen eer ghy u begheeft in de Echt,Leert spelden 't woordeken trouwe recht :Want vergheet ghy d'eerste letter int schryven,Soo soude u niet dan rouwe blyven.

Souken Preecx hout haer in als seer net,Op d'Amsterdamse maniere, jae sij, in trouwen,Haer cap is op d' Amsterdamse wijse gheset,Op Amsterdams is ghemaeckt haer rock en bouwenlHaer halsdoeck, haer klet, haer morten en mouwen :Dan soo haest als sy begint to sprekenHoort men wel datse t'Enxhuysen is int pack gesteken.

Een Noorder Boer was in de May getrocken uyt,Nae Parys, om de Franse spraeck to leeren,Daer gafmen hem to eten Sla en groen Cruyt,'s Middaechs en s'avonts, meer dan zyn begheeren :Soo dacht hy, ick wil weder t'huyswaert keeren :Want daermen in de Somer eet gras, parmafoy,Daer moetmen in de Winter oock eten hoy.

De Geusen cruysen ons met ghewelt :'t Hof van Bourgongne cruyst ons om ghelt :De Raedt cruyst de Burghers en Boeren .Mogen wy niet drei cruysen in 't Wapen voeren?*

1 bouwen, geplooide rok; klet, bovenjakje. ' In het wapen van Amsterdam.

73

Page 81: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Ghy hebt veel cleeren van Zyden van Fluweel,Ghecoort, gheboort, ghepickt, ick weet niet hoe,In u huys is menich costelyck Tafreel,Costelycke Bedden, Linden en Wollen daer toe,Op u Coper en Tin schueren seven maechden moe :Ghy hebt ghesneden Cassen, en ingheleyde Buffetten .Die vol fyn Dwalen, Tafellakens en Servetten :Veel crystallyne Beeckers en Porseleyne vaten,Spreen, Gordynen, Tapissen, niet om to vernetten :Ghe hebt alle frayicheydt daermen of weet to praten,Die ghy niet mocht missen, om sinnelyckheydts begeeren :En nu hebt ghy gheen ghelt, moocht ghe dat wel ontbeeren?

Om dat ick in 't stormen drie kuskens gaf myn Lief,Daerom gaetse segghen dat ock ben een diefMet verlof Vryer, wie heeft u dat bevolen?Ben ick een Dief, om dat ick heb ghegheven?Veel meerder dievery hebt ghy selfs bedreven :Want int soenen hebt ghy myn hert ghestolen .

Hans die vercleede al zyn schat en have,Om to gaen vryen eens Vorsten Dochter stout,Van meening noch to worden een Vorst oft Grave,Dan deurt marrenl hem vindende van Pover benout,Soo heeft by een Ticchelaers 2 Dochter ghetrout,Daer by tot sulcken staet met is gheraeckt,Dat by nu self Vorsten en Graven maeckt .

De Schoenmakers 't leer met de tanden trecken :De Droochscheerders 't laecken op de raen recken :De Snyder heeft een ooch dat schalck en groot is :$De Brouwers storten eer uyt emmers dan uyt sacken :D'apteeckers wel Meel onder de Suyker backen :De Backer past wet dat niet to swaer het broodt is :De Tapster die overmaet tapt, een rechte malloot is :Somma, elck is een Diefken zynder hanteringhe :Dan 't drincken dats een rechtvaerdighe neeringhe .

De Beelden ghemaeckt van Silver en Gout,Worden ghevanghen gehouwen in verburgen secreten,

1 marren, wachten . 9 tichelaar, dakpannenmaker. $ NI. van de schaar.

74

Page 82: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

De Beelden ghesneden of gheschildert op hout,Worden over al aen stucken ghesmeten,De gheborduerde worden aen tween ghereten,'In alle Geuse Kercken sonder schroomen :Daerom derf myn Lief inde Kerck niet comens

Hy die zyn gangh stelt met een : gravite,En a la mode de France doet maken zyn cleeren,Segghende hoort toe Monsieurs met een bravite,Wat my belast is u to communiceeren,Van de Magistraet, onse Notabele Heeren,Heeft wel soo veel verstants van de Fransche Tael,Als een Raven die zyn Swagher can saluteren,Meent ghy dat ick liegh? Brengt hem bij een Wael .

Wel Joost zyt ghy mal? vraecht ghy dat my?Waerom 't vlieghende Vaendel treckt op de Wacht?Daer zyn (seght ghy) gheen vyanden om veer noch by,T'ghewenste volck is aen 't regiment ghebracht,Ist Lant niet in vreden? Of isser noch tweedracht?Neent, dan men moet 't Vaendel verluchten of 't sou verrotten,En 's Hopmans cleeren bewaren voor de Motten .

Soo veel ghenoegh meer is als veel :Soo veel als dapper gaet voor eel :Soo veel vroolyck min is als bly :Soo veel scheelt beleeftheyt en courtosy.

Die sonder Hop zyn bierken brout,die zyn cost koockt sonder eeck of sout,Broot backt sonder heven of to sueren,En maeckt vaersen sonder merrich daer in,Mach vryelyck dencken in zynen sachten sin,dat zyn suet sapich werck niet langh sal dueren .

Van retrograden, balladen en dergelijke rederijkers-kunstjes was Roemer Visscher niet gediend . Een retro-grade van Spieghel werd door hem in zijn antwoordgeparodieerd :1 De beeldenstorm in 1566 . 2 Omdat zij ook een mooi beeldje is .

75

Page 83: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Retrograde van H. L. Spieghel .Ontwaeckt nu Gheesten oorboort deucht,Maeckt ghedichten, en constich u verheucht,Ghepresen wort ghy, wilt pracktiseren,Veroorsaeckt tytcortingh, blyschap en gheneucht,Staeckt fantasyen, en bedryft nu vreucht,Verresen is sy, const sal floreren.

Antwoort van R . Visscher .

Steur, Bocken, Wyting, en sulcke Vis,Comen altemet wel op onse DisDan met u present sal ick my niet beslabben,Recht uytghecalt, ick en mach gheen Crabben .l

Al bleef Spieghel zijn geheele leven de taal der rede-rijkers volgen, toch voelde hij de noodzakelijkheid dertaalzuivering, die Roemer uit de echte bron, de volks-sprake wist to putten, doch die Spieghel zocht in geleerd-heid en klassieke navolging. Zijn gedichten zijn dan ookmeestal gewrongen van taal en gezocht van zin en uit-drukking. Hoe ernstig die mannen hun taak der taal-zuivering hebben opgevat toont de ,Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst", in 1584 vanwege derederijkkamer In Liefde Bloeyende uitgegeven, maarsamengesteld door Roemer en Spieghel . Het boekjeprijkt met een brief van Coornhert aan „Allen kunst-lievenden Lesers", die vol lof is over het werk door de,,Eglentierkens" uitgegeven, waaruit ook met zekerheidvalt op to maken, dat hij niet tot de medewerkers behoort .In den vorm van een samenspraak tusschen Roemer enGideon, worden spraakkunstige regels gesteld . Het boekje1 Die achterwaarts gaan als de retrograden . Zie bl. 14.

76

Page 84: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

tcaaen van timsteraam . ungetwijteta is net vanverstrekkenden invloed geweest op de Amsterdamscherederijkers, zoo goed als op de Leidsche, en die vanandere steden .Spieghel heeft een voorname plaats bekleed bij debroeders van de ,Eglentier" . Niet alleen door zijnafstamming uit een aanzienlijk geslacht, waarvan ledentot de Amsterdamsche regeering behoord hadden, maarook door zij n hooge ontwikkeling en geleerdheid . Tochwas hij rijk geworden door den koophandel, en deletteren beoefende hij slechts uit liefde tot de wetenschap .Ondanks de begrippen der hervorming, die overal ingangvonden, bleef Spieghel getrouw aan de Katholieke Kerk ;maar, dit is wel karakteristiek voor die dagen, hijvormde zich een godsdienst op eigen hand, zooals velen,die toen, door de vreeselijke verwarring in de kerk,niet wisten, waaraan zij zich to houden hadden. Zij ngeloofsleer bepaalde zich tot de eenvoudigste beginselender oude kerk . Zijn streven is een Socratische zelfkennisto verkrij gen, en daardoor naar deugd en de kunst vanwelleven to streven, die Coornhert had aanbevolen inzijn emblema-boek ,Recht Ghebruyck Ende Mis-bruyck van tydlyke Have", in 1582 bij ChristoffelPlantijn to Leiden gedrukt met een kwatryn ,Aan denLezer", van Spieghel, waarin deze nog echt rethorycke-lyck, met Coornherts naam speelt

77

Page 85: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Die ryck en mild is, laat zich hier mercken,Vol kaersen der kennis die opentlyck lichten,Koorn wijn en voedsel tot sgeests verstercken,Hertelyck delende om elck een to stichten.

Deughd verheught.

Dieryck Volkertsen Coornhert kan hieruit duidelijkworden gespeld. Spieghels spreuk besluit het versje, datzijn beginsel zoo j uist weergeef t. Zij bedoelt hetzelf deals de ,Wellevenskunst" van Coornhert : niet zoozeerpersoonlijk braafheid, als deugdzaamheid in de houdingtegenover anderen, in het openbare level. Spieghel wildeniemand lastig vallen om zijn geloof en was volkomentevreden met zijn eigen opvatting van den godsdienst .Die deugd verheugt hem. Eigenlijk is het een stoicynschezelftevredenheid, naar heidensch voorbeeld .Die zelfgenoegzaamheid blijkt ook uit Spieghels afkeervan openbare ambten. Toen hem het eereambt van Raadter Admiraliteit van het Noorderkwartier werd opge-dragen, betaalde hij liever de zware boete, dan het aanto nemen.Aan dit feit danken wij het eenige tooneelstuk, waaruitwe hem leeren kennen in deze dichtsoort, bij de rede-rijkers zoo geliefd. ,Numa ofte Amptsweygheringe" iseen echt rederijkers-zinnespel, waarin de dichter zijneigen weigering wil uitbeelden en verklaren . De ernstigetaf ereelen worden of gewisseld met ,boerterij en", zooalsbij de rederijkers gebruikelijk was . Het stuk is eenbewerking naar Plutarchus' Numa, bier en daar letterlijknagevolgd. Een bepaalde versmaat is niet gekozen. Na-

78

Page 86: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

tuurlijk was het niet voor opvoering bestemd en is hetnooit vertoond.Leest men het request door Spieghel aan de Heeren Statenvan Holland gezonden, waarin hij de eigenlijke grondenvoor zijn weigering uiteenzet, dan blijkt ook een dieperbeginsel daarvoor to bestaan . Spieghel had in 1578 bijhet geusworden van Amsterdam, als bevelhebber van desoldaten ,ter verzekertheid van Wederzijden volgens deSatisf actye int j aar '78 in Amsterdam leggende, eed todoen, onder ander pointen om de oude magistrate tohouden in haar regering en de catolyke Roomschereligie in de stad . Naderhand de satisfactye doorde ghemeente geinf ringeert zij nde, ende dattet deghesteltenisse des Lands niet mede bracht dezelfde wederto restaureren, heeft hij vertoonder daarna noyt konenverstaan dat hem betaamde ofte dat hij met ghoedenconscientye vermocht middelertij d in Landregering zichto begheven altoos een wroeghe hebbende omdat hij alsneutraal persoon de voornoemde eed ghedaen ende Godalmachtigh ten getuyghe daar over gheroepen hadde :om welcke oorzaak (die hij nochtans stil in zijn herteheeft ghehouden om niemand quaad exempel to gheven)hij vertoonder zich naderhand tot Amsterdam ontpoortertheeft ghehat ende tot nochtoe vrij van Landregering isghebleven."Maar om toch voor het land niet geheel onnut to zijnheeft hij het overschot van zijn huiszorg besteed tot op-bouwing en verrijking van onze moedertaal, zooals blijkt

79

Page 87: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

uit zij n ,Duij tse Gramatica, Dialectica ende Retorica" .Niet alleen hooghartigheid was dus de reden vanSpieghels weigering, maar bovenal zijn trouw aan deneed van de Satisfactie, die door de gemeente niet wasgehouden, en waarbij was toegezegd de oude regeeringto handhaven evenals den katholieken godsdienst. Hetis bekend hoe de oude regeering en de priesters in 1578 uitde stad zij n gezet, en omdat Spieghel then eed daardoorniet gestand kon doen, weigert hij ook in eenig ambt vande nieuwe regeering to treden . Hierdoor toont Spieghelopenlijk zijn gehechtheid aan het oude geloof en zijnafkeuring van de geweldadige alteratie .Met het dichten van zijn ,Hert-spieghel" is Spiegheleen belangrij k deel zij ns levens bezig geweest . Ditleerdicht in zeven zangen, die elk den naam eener Muzedragen, is niet voltooid . Blijkbaar hadden bet negenzangen moeten worden in verband met het aantalMuzen, maar de beide laatste ontbreken . Toch geeft hetvolledig 's dichters wij sbegeerte weer, als een zielkundigebespiegeling der deugd.Niet vrij van alle ,rethorica", behandelt Spieghel, inmeestal welluidende verzen, die de Fransche alexandrij-nen trachten na to volgen, wat onder het betrachten derdeugd verstaan moet worden, namelijk het waakzaamzij n tegen alles wat in onze omgeving ons van de deugdzou kunnen afleiden ; ijverig to bidden dat onze liefdetot God vermeerderd moge worden. Alleen de deugdverheugt, want de zonde geeft slechts leed als een straf

8o

Page 88: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

er voor. Onkunde leidt tot alle kwaad, en is oorzaakvan verkeerde begeerten ; maar zelfkennis is onmisbaaren de meest noodige wetenschap, waardoor wij onzeneigingen aan onze rede onderwerpen, die ons vanzelfhet beste aanwijst . Dan bespreekt de dichter de ver-schillende trappen van geluk en ongeluk .Coornhert, Roemer Visscher en Spieghel hebben deeerste gunstige kentering gebracht in de latere, meestalonware en gezochte rederijkerskunst der 16e eeuw . Doorhun voorbeeld en geschriften zijn de geestige dichters entooneelschrijvers opgewekt, die de Cameristen der i7eeeuw geworden zijn . Want de rederijkerskamers blevennog lang bestaan, maar werden kweekplaatsen van kunsten ontwikkeling onder den invloed van Humanisme enRenaissance.Visscher en Spieghel, die deze kunstenaars en kunst-zinnigen om zich vereenigden, en tot een kring vormdenin hunne woningen, waar wetenschap en dichtkunstwerden beoefend, zijn de voorloopers geworden van denMuiderkring. Die afzonderlijke gezelschappen naast derederijkerskamers duiden aan, dat deze laatsten niet meerkonden voldoen aan het verlangen naar hoogere ont-wikkeling bij een deel der Cameristen . Roemer Visscherhad in Mei 1 594 een nieuw huis laten bouwen aan deGeldersche kade, dat door het afbreken der stadsmurenvan den Schreiers- tot den Montelbaanstoren in 16o3veel in waarde was toegenomen ,overmits datse een seerluchtigen vrijen uytsicht gekregen hadden ." In die

6

Sr

Page 89: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

woning, het voorbeeld dus van f rissche uitbreiding,bracht Roemer een aantal vrienden bijeen, schilders,kunstenaars, zangers en poeten, zooals Vondel er latervan dichten zou. Dat daar een vroolijke opgewekte toonheef t geklonken valt uit de vers j es van den gastheer ofto leiden. Maar de klassieke dichters, die aan velen daar-onder tot voorbeeld hebben gestrekt, bewijzen ook denernst van de studie die daar werd beoef end .Ofschoon ook Spieghel's huis door het sloopen derwallen een gunstiger ligging had verkregen, noodigdehij zijn leergrage gasten liever op zijn buitenverblijf,,Meerhuizen" aan den Amstel, waar zij van een nogruimer en luchtiger uitzicht konden genieten . Daar stondzijn,,Muzetorenhof", een drie verdiepingen hoog koepel-gebouw, dat een uitzicht gaf over de Diemermeer enden Amstel, ja, zelfs over het Haarlemmermeer tot Haar-lem en de duinen, - hij noemt ook den ,Blinkert", -en ten Oosten over het Gooi. Hoe innig kon de dichterdaar in het natuurschoon opgaan met hartelijke vreugdedoor zijn bloemhof dwalende

Hier brengt een labber wind verscheiden roken uytDen bloemhof : daar ook bloeit Apollos krenkel-spruyt .1Des steilen Ypemantels blader-rijke telgen,Beletten Phebus giants hier d'uchtend' douw to swelghen .Maar als by hallef-hoogh het bevend lof doorstraaltVan bloemen, kruid, en gras, zulk dwaal-licht voetsel haalt .Antrekkelijk ghezicht! 0 schouw-plaats der naturen,Veel rijker als het park omringt met Pompees muren : 20 dartel schemering des groven muurs, die trachtDen morghen stond to weerwil rekken d'achter nacht!

1 de laurier . 2 de tuinen bij het theater van Pompees .

8 2

Page 90: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

U vlechting is vergeefs : de helder fakkels schichten,Door wilgh, quel, doren, yp, den lusthof vro verlichtenDit schitter-rijke licht, brood-dronken speelt en juight,Als boom en lof, door wind of waghen,2 danst en buightZegt? zouw een rijmer hier zijn zing-lust konen dwingen .Als die nog wert getergt, door 't quinkelerigh zingenVan vrolik pluymgediert? dat zwevend' over 't hooftVan telgh op telgh, voor dagh voor douw, zijn schepper looft .Brengt zulk gevoel, ghezicht, gehoor, en reuk vermaaklik,Den kunstgerighen gheest gheen rijm lust lokbaar spraaklik?"

Deze stroef-dichterlijke natuurbeschrijving, die ons eenvoorlooper van Huygens' Hofwyck en Cluyswerck schijnt,typeert den Hert-spieghel en zijn dichter, den kalm-drogen stoicyn .

1 kweepeer. 2 De boerenwagens die het veen deden trillen(?)

8 3

Page 91: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

DE HAARLEMSCH-LEIDSCHEDICHTERKRING.

Toen op 2 September 1578, na de alteratie van Am-sterdam, de beelden en kunstwerken in de NieuweKerk vernield en ontheiligd werden, beyond RoemerVisscher zich blijkbaar to Leiden, althans in die maandschreef hij in het ,Vrundtbouck" van Jan van Houthet volgende epigram :

Claes van Hout kan lopen noch springen ;Frans van Hout kan lezen noch schrijven ;Marten van Hout kan blaten -nosh singen ;Barber van Hout kan spinnen noch stijven ;Dan myn vrunt van Hout kan alle vreucht bedrijven .

Elck wat wils . Roemer Visscher .

De zin is niet op het eerste gezicht duidelijk to verstaan ;maar de aardigheid zit in de toespeling op de houtenheiligenbeelden van S . Nicolaas, S. Franciscus, S . Maar-ten en S. Barbara, die ieder hun heiligdom of hunklooster to Amsterdam hadden, en die nu weerlooswerden stukgehakt, en hun werk niet meer konden

84.

Page 92: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

verrichten; zooals de nonnen van S. Barbara b .v. diezich belastten met spinnen en de wasch doen, en deFranciscanen die zich met studie en schrijven onledighielden.Dit versje en het vriendenboek geven bewijs van de goedevriendschap die bestond tusschen Roemer Visscher enden Leidschen Secretaris Jan van Hout, die ,alle vreuchtkan bedriven." Die aangename verhouding kan ook vaninvloed zijn geweest op Roemers vorming, of liever ver-vorming als rederijker . Van Hout zag namelijk metminachting neer op de ouderwetsche rederijkerij, wanthij had zich gevormd op de dichters der FranschePleiade. Hij beschouwt de rederijkers als „zulcke, die,als zij maar drie of vier ongebonden regels bij eenanderen weten to rapen . . . ende zij de zelve achter inden staert opten anderen properlicke weten to doenrijmen ende clincken, een groot stuc werx bedrevenwillen hebben, zunderlinge als zij haer gedichtenbraessems gewijze wat weten to deurhacken, to deur-snijden ende to kerven, Horatyum, then groten orateur,meenen beschaemt to hebben." Zij vergaderen metelkander in ,grunghen ende taveernen", en ,dan mit achtregelen, die zij als exters van deene tac op danderhuppelende, tsamen rapen, een rondeelken weten uyt toruspen, een meesterstuc gewrocht willen hebben ; zulckedie, wetende ab hoc en abhinc een Refereynken van viervyftienen op de knie, zo zijt nommen, to maecken, voorsancten willen aengebeden worden ."

85

Page 93: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Een vriend, die de rederijkerij zoo goed doorschouwde,was een veilige leidsman voor den vij f j aar j ongerenRoemer. Het is dan ook wel vrij zeker, dat van de Leidschehumanisten, dit andere driemanschap, Jan van der Does,Jan van Hout en Carel van Mander, een krachtige,zuiverende invloed op de Nederlandsche dichters derrenaisance in 't algemeen, maar vooral ook op hetAmsterdamsche driemanschap is uitgegaan . Dousa is dedichter van vele Latijnsche verzen, wiens Nederlandschegedichten gering in aantal zijn, maar toevallig j uist eenvers bevatten aan den bij uitstek Latijnschen poeet JanusSecundus. Hij nam Ronsard tot voorbeeld, en verklaardedat zijn vriend Jan van Hout ,int verrycken van onsVaderlandsche Tael 't gheluyt der Venusijnscher 1 Lierenverdoven" kon. Hij stelde hem zelfs hooger dan ,Ron-sard en Bertas." Y

Van Houts invloed is dan ook het belangrijkst door zijnHollandsche verzen, die reeds, kort na Leidens ontzetgedicht, een bijzondere regelmaat vertoonen . Hij wasdaarbij een van de helden geweest, die door zijn voorbeelden moed de burgers had versterkt . Met zijn vriend JanusDousa had hij die bittere dagen doorleefd, waarvan in deslaatsten „album amicorum" de herinnering wordt leven-dig gehouden door een treffend Hollandsch gedichtje,gevat in een mooie geteekende omlij sting, van de handvan Jan van Hout :

! D. i . Latijnsche . 2 Is ,Bartas", ook Vondels voorbeeld .

86

Page 94: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Vruntschap gemaect in schijn bedect,Vergaet soubijt,Als comt de noot,

En schielic Iaect. Mer die verwecktWert in een tijtVan angste groot,

Als elc een waect en noot deurbrect,Geen leet, noch spijt,Noch storm, noch stoot

Haer wortel naect, mer onbevlectBlijft, hoe langh 'tlijt,Jae, naer de doot .

1575, II den December .Tot een gedenckteycken van de geduyrighe ende onveranderlicke vrunt-schappe mitten hoochgeleerde, eedelen erntfesten Jonckeere Johan vander Dous, Heer tot Noortwijc, bij tijden van de tweede belegeringe derStadt Leyden in de uyterste hongernoot en sterf te, gemaect, is ditgeste?t bij mij Jan van Hout .

I n de f raaie omlij sting geven twee mannen, de beidetrouwe vrienden, elkander de hand ; tusschen de cartou-ches zijn verschillende door ellende omgekomen menschenof gebeeld .Als Van Hout teleurgesteld is, dat zijn Hollandsche ver-zen zoo weinig opgang maken, tracht Dousa, de Latijn-sche dichter, hem er over heen to zetten. Toch zijn vanzijn gedichten er maar weinige gedrukt, maar zijn invloedter beschaving der rederijkerij ging uit van zijn persoon-lijken omgang.Ook met Coornhert was Van Hout door een edele, ver-heven vriendschap verbonden, waarvan alweer zijn,,Vrundtboeck" blijk geeft, dat op het jaar 1579, o.a. ditbevat : ,Gheef dan, o Christe, dat u ware doechde in be-stendige vrundtscappe to zamen in u vereenicht houwe, uJohan van Hout ende ooc u D . V. Coornhert ."

87

Page 95: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Zoo vereenigde dit Album de namen van Coornhert, Janvan der Does en Roemer Visscher, de schranderste geestenvan het krachtige humanisme, dat de zieke rederijkerij,die niet meer to genezen was, deed wegkwij nen . Die Lei-denaars waren daarin aldus eensgezind met de Amster-dammers en de Haarlemmers, en wisten elkanders stre-ven to waardeeren . Ook Spieghel behoorde tot dien kring,en werd door zijn vriend Dousa, den latinist, dien hij tothet dichten van Hollandsche verzen had overgehaald,aldus begroet :

die op Pindus hooch deur weetzucht wert ghedreven,•

Spieghel onghevalst van een gherustich leven,Dair menich idioot, doch to vergeefs, pair haict ;Wat is het, dat in u 't goet oordeel heeft ghestaict,Om Dousam, dijnen vrunt, tot uwer hoogher tinnenTe brengen aen den dans der Duytscher Pierinnen? 1•

bet bekent, dan my : deur soo veel schrijvens, ach!Wat ist doch, dat in u dees domheijt baren mach?Lais,2 om dat wy ons laest eens hadden onderwondenDe Duytsche Poesye, als s'onlangs es ghevonden,Te speuren nair, hoewel met een' onduytsche slach,(Zulx als de domme jeucht deur onbedochtheyt plach)Aenroerende de Luyt, ghestelt op onser spraken :Oic my misschien verstout een Liedeken to crakenOp een soo dunnen riedt, om 'thart van sorghen swairWat to verquicken (ziet) moet ick dairom de snairWeer roeren aen op nieus met vinghers onbedreven?

De Hollandsche poezie laat Dousa liever aan RoemerVisscher en Jan van Hout over . Maar dit aardige gedichttoont er hem niet onbedreven in, en bewijst hoe nauw deLeidenaars met de Amsterdammers verbonden waren om1 De Nederlandsche Musen . 2 Helaas!

88

Page 96: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

de Hollandsche dichtkunst op to heffen uit de sleur derrederij kerij .Nog volop als rederijker was Carel van Mander in 1583uit Vlaanderen to Haarlem komen wonen, nadat hij inItalie ruim een j aar de renaissancekunst had leeren kennenen waardeeren . Kunstenaar met het penseel, vormde hijin de Spaarnestad een kring van kunstenaars en rederij-kers, waartoe ook Amsterdammers, Leidenaars en zelfsZeeuwen behoorden, die onder den naam „Den Neder-duytschen Helicon", een bundel gedichten verzameldenen in 1610 (toen Van Mander reeds was overleden) uit-gaven, waarin allerlei dichtproeven van de leden warenverzameld .Hoe weinig de leden nog maar afstand konden doen vande rederijkerij, zien wij uit een gedicht van JonckheerJohan van der Does aan Daniel Heyns, den klassiekendichter, aan wien wij ook een paar mooie Emblemata-boeken danken. Van der Does begint namelijk met aanden naam van zijn vriend een zonderlinge, maar echt,,rethoryckelyke" afleiding to geven :

O Heyns, die van den Heynstl dijn naem voert, deur wiens hoefOntsprongen is gheweest uyt 't grasich HeliconeDe Caballijnsche vloet : eer dat hem Glaucus soneDen toom wierp in den mont, ontrent Pirenes gloef,Waer deur u t'hans soo milt zijn wateren uyt meet,Als dien, voor all'ons jeught Apollo heeft verkoosen ; enz.

Al volgt de versmaat den modernen Franschen Alexan-

' Hengst .

89

Page 97: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

drijn, de inhoud van dit en de andere Helicon-dichtenriekt nog to sterk naar de ,edele conste van rethorycke",om reeds op eenige gunstige kentering onder Van Mandersinvloed to kunnen wijzen . Maar deze knappe schilder endichter gaf leiding aan zijn kunstbroeders door zijn ge-schriften. Aan het ,Schildersboeck", dat ook de levens vanonze oude schilders beschrij f t en daardoor een onmisbarebron is voor onze kunstgeschiedenis, laat hij een leerdichtvooraf gaan, „Den Grondt der edel vry Schilderconst",en geeft daarin blijk niet alleen den schilders een veiligeBids to kunnen zij n, maar ook door zij n vloeiende versmaaten zuivere taal aan de rederijkers duidelijk to willen makendat hun ouderwetsche hakkelende verzen hadden of ge-daan. Dit bleek nog klaarder uit zijn vertalingen van Vir-gilius' Bucolica en Georgica, en van „De eerste 12 Boec-ken van de Ilyados", deze uit het Fransch . Zijn ,Uytleg-gingh op den Metamorphosis Ovidii" werd een echte,,Schildersbijbel" genoemd, omdat hij vele ,Hystorien"voor schilders en rederij kers in dit gedicht verklaarde .Ook „Den Nederduytschen Helicon" to Leiden, is doorVan Mander voorbereid en onder zijn leiding samenge-steld; al is de uitvoering eerst na zijn dood door den druk-ker Passchier van Westbusch tot stand gebracht . VanMander staat er op de Helicon als het middelpunt van eentwintigtal dichters, die hem volgen en huldigen .Van Manders relatie met de Amsterdammers valt nog opto maken uit het feit, dat een Amsterdammer, Bredero,zijn leven heeft beschreven, nadat de Haarlemmer eerst

go

Page 98: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

kort geleden aan den Amstel was komen wonen en daarspoedig stierf .Zoo was die koude en droge noordelijke humanistengeest,verfrischt door de zuidelijke warmte, aan het ontkiemenen bloeien geraakt ; en trad voor de vereering der vroo-lijke, maar weinig ontwikkelde ,Rederycke Maeght", dedienst der Muse in de plaats, vooreerst nog wel to hechtaan de klassieke mythologie verbonden om echt Hol-landsch to kunnen zijn, maar in natuurlijk gevoel tochzuiverder dan de Rethorica .

9 1

Page 99: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

ZUIVERING DOOR VERDEELDHEID .

Welk een diepen indruk de poging tot taalzuivering vanSpieghel en Roemer Visscher gemaakt heeft op de ledenvan de Oude Camer ,In Liefd' Bloeyende", blijkt uitden brief van Bredero, then deze omtrent 1613 tot deCameristen richtte, waarin hij met veel lof vermeldteenige voornaamste „van u Cameristen, als voornamelyckHenderyck Spieghel, Gedeon Fallet saliger, en RoemerVisscher", die zijn ,bewerckt met een kloecksinnigheyver, dese Noodeloose Pracherye eens of to schaffen ende Trogghel-sack met al de Beedel-brocken eens naVrancheryck (ofte elders daer sy armer van schoonewoorden als wy sijn) to senden, ghelijck als sy liedenclaarlijck bewesen in de Neder-duytsche Reden-kavelinghen Neerlantsche Spellingh en meer andere goede boec-ken." Enz .Toch kan men niet volhouden, dat het alleen deze ,goedeboecken" geweest zij n, aan wier invloed de vernieuwde,frissche geest to danken is, die reeds op het einde der i 6eeeuw de Kamers van Rethorycke doorstraalde . Als dooreen ontwakende lente kwam een jong leven die muffevertrekken binnen. Roemer Visscher had reeds door zijnvroolijken scherts, afgeluisterd op straat van het eenvou-

92

Page 100: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

dige yolk, geleerd wat echte geest en humor is, en hetgeknutsel der rederijkerij in al zijn onnatuur en gezochtegeleerdheid aan de kaak gesteld .Dan komt Bredero, die het Amsterdamsche volkje zooaardig op het tooneel weet of to beelden, dat de Spelen vanSinne, door de oude Rethoryckers zoo moeizaam ineen-gezet, er stijve allegorieen bij worden .Maar het is interessant Bredero zelf to hooren vertellen,waaraan hij zij n geestige taf ereelt j es ontleende ; hoe dedichter, niet in den omgang met zij n kunstbroeders, dochbij boeren en eenvoudig yolk zijn studie van de zuivereHollandsche taal wist to maken.In de „Voor-Reden" van zijn Boertigh Liedt-boeck zegtde dichter hoe hij ,weleer een sonderlinge wellustigheytuyt der Boeren ommegang haalde, welcker boertigetreck j es sy (zij n lied j es) op het levendigste na spelen enspreken sullen." „Veel ouwde en ghebruyckelycke woor-den der Landluyden hebben sy inne genomen, die som-mige Latynisten (die doch meer en eer uytheemsch danduytsch geleert hebben) veroordeelen en smadelijck ver-werpen om dat syse j uyst door onkunde niet en kennen ."Hij beef t daarbij „de oude Aemsteldamsche en Water-landsche taal so nagekomen als haar onse (doch to luttel)letteren toelieten ." Hij vergelijkt die ouderwetsche echthollandsche uitdrukkingen met ,dat ouwde verschimmel-de Pot-gelt", wanneer het ,hierlandsche, onvervalschte,onvermenghde munte is, die bij de ghemeene man in dedagelij cksche handeling en ommegangh gewraackt noch

9 3

Page 101: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

geweygert, maar by haer lieden voor goet gekent en ont-f angen wort."Door die studie van de taal der ,spraakmakende gemeen-te" heeft Bredero krachtig meegewerkt om de onnatuur-lijke en verbasterde rederijkerstaal to zuiveren en betechte, oude Hollandsch weer in gebruik to brengen . Zijnliedjes werden algemeen gezongen en zijn blijspelen enkluchten, uit bet yolk of geluisterd, spraken ook tot demenigte, die er bet eigen leven in voelde, en haar taalin herkende .De diepe cultureele invloed van Bredero is des to merk-waardiger, omdat de ,Latynisten" zooals hij ze noemt, deklassieke geleerden, meer dan ooit de oude taal gebruiktenin hun gesprekken en brieven. Maar deze wijsheid ginglangs het yolk been. Hooft, Vondel en Huygens, harts-tochtelijke classici, trachtten daarnaast ook de menigteto bereiken door hunne Nederlandsche verzen, al is deRomeinsche en Grieksche achtergrond vaak nog al toduidelijk to zien in hun poezie . Hoofts Warenar, naarPlautus vertaald, is een poging om bet voetspoor van Bre-dero to volgen; en Trijntje Cornelis van Huygens is demislukte stap van een def tigen hoveling om tot bet yolkof to dalen. Had Vondel een blijspel geschreven, hij zouzeker Bredero het dichtst bij gekomen zijn, zooals enkeletafereeltjes uit de Leeuwendalers, vol geest en landelijkenhumor doen gevoelen. Want Vondel verrijkte zijn taalook aan dezelfde bron, die Bredero heeft gevoed, enluisterde de sprake van bet yolk af, om die in zijn verzen

94

Page 102: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

to kunnen weergeven, al wist hij die to veredelen en voorverheven poezie bruikbaar to maken .De behoefte om zich aan to sluiten, en kleinere kringento vormen naast de rederijkkamers begint zich ten onzentalom to uiten in het eerste kwart der 1 7e eeuw. De huizenvan Roemer Visscher en Spieghel hebben wij reeds leerenkennen als verzamelingen van gezelschappen der schoonegeesten. Van Scheybeek, de hofstede van Laurens Baeck,to Beverwijk, vermeldt Gerard Brandt, dat het was „eenParnas van wetenschap, daar men de f raaiste geestenonthaalde, en de loffelijkste kunsten koesterde ; inzonder-heit waaren zijne zonen en dochters verslingert op dedichtkunst." Vondel getuigt dit nog later : ,Uw hofsteestreckt een Helicon, Uw klare Beeck een Hengstebron."De rederijkkamers, waarvan de Eglantier Hooft, Bredero,Dr. Coster en tal van andere vooruitstrevende mannenonder zijne leden telde, begonnen nu to verloopen dooroneenigheid en afgunst onder de Cameristen . Brederogeeft een beeld van den Eglantier in een gedicht : ,AenJan Jacobsz. Visscher, Schilder en Glaes-Schrijver" :

Waerom het Eglentiertjen, ach!Niet bloeyt gelijck het voormaels plach?Is Vrundt u vriendelycke Vrage :De meeste mangel die ick weet,Dat is : dat elck zijn plicht vergeet,Want niemant wil den ander dragen ; 1

1 Verdragen .

9 5

Page 103: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

96

De Eenvoud' voor de schalcke list,De oude trouw is gantsch gebroken,De Liefde van de kunst is sieck,Of yver-loos door spijt of pieckEn wert gedicht noch rijm gesproken .

Daer d'Overheyt niet wel en staet,En d'ongeregeltheyt toe-gaetVan bengels woest, en grootse gecken,Daer ellick voert het hooghste woort,Daer niemandt doet als by behoort,Daer moet het al ten quade strecken .

Dies wertmen wette-loos, en slof .De goede zeden raecken of,En die 't hem schoon to recht wil moeijen :Die wert beguygelt en belacht,Gelastert, en smaedlijck veracht,Hoe sou den Englentier dan bloeijen?

Heeft yemant nu een Spel gemaeckt,Daermen (dock lachend' niet) aenraecktMet moeyten, en met tijdt verliesen,Alsmen de rollen dan uyt-deelt,Den een die wrockt, d'ander krackeelt,Elck souse selfs wel willen kiesen .

Andre brengen haer rollen weer .Andre willen niet spelen mee't Valt swaer veel hoofden to besturen,Andre willen en kunnen niet,Zoo hier geen beterschap geschiet,Zoo mach ons Rijck niet langer duren .

De feylen, die helaes! op onse Kamer groeijen,Heb ick, met krancke kunst, bewezen en geseyt,Nu wacht ick van mijn Heer, op dese vaers bescheyt,Dan salde Reden-Rijck in ware Liefde bloeijen.

De geestige Bredero had het juist voorspeld, het rijk van deKamer In Liefde Bloeyende heeft niet lang meer geduurd .

Page 104: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Er werden andere eischen aan de kunst en de poezie ge-steld, dan de rederijkerij in staat was to voldoen . Voor alleswerd ontwikkeling en kennis gezocht, en , dat verlangentrachtte Dr . Coster to bevredigen .

Hoe een rederijkerskamer in het midden der 17e eeuw erinwendig uitzag, is bewaard op een merkwaardig zinne-beeldig schilderijtje, dat in het Haarlemsche Frans-Hals-Museum to zien is, waar het bijzonder goed thuis behoortomdat het duidelijk een Haarlemsche Kamer blijkt voorto stellen . Dit is overtuigend to zien uit de drie blazoenender Haarlemsche Kamers, die den wand versieren .Laten we eerst de kamer, het vertrek, beschouwen, endaarna kennis maken met het heel eigenaardig soort rede-rijkers die daar hun vergadering houden .In het midden boven de schouw aan den achterwand,hangt een groot schilderstuk, het embleem van de Kamerde Witte Acolyen van Leiden, onder de zinspreuk ,Liefdeist Fondament" . Links ervan staat Retorica of gebeeldgeheel als op het prentje van Maarten Vos, voor in dit boekof gedrukt. Rechts van den schoorsteen is Bacchus weer-gegeven op een ton gezeten . Daarboven in de breedte iseen rood-wit-blauwe vlag gedrapeerd . Onder het zinne-beeld der Leidsche Kamer, staat over de geheele breedtevan de schouw geschreven :

Waert dat Elck docht op Christij laetste centencijeDaer by der liefden wercken Alleen maeckt intencyeEn hoe de Barmhertighe Sijn rijck sullen ontfaenIck soude in het hert En niet voor de schouwe staen

7

97

Page 105: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Deze woorden zijn dus aan de vrouw op het embleem inden mond gelegd .Links, onder Retorica, is een kast j e met glazen deur, waar-door verschillende prij zen, „j uweelen" van de Kamerzichtbaar zij n . Aan de rechterzij de een dergelij k kast j emet boeken, die blijkbaar de Sinne-Spelen bevatten .Onder het kastje met de prijzen staat op een papier :

Vraag . Bij wie is Liefd' int woortEn nochtans wort verschoven.

En onder het kastje met boeken staat

Antwoort . De liefde is in t'woortBij meest de christen klerckenEn wort verschoven doortgebreck van t'recht uyt wercken .

Onder de Vraag hangen vier rederijkers-insignes in eenlij st j e achter glas .Terwij 1 de linker zij wand gevormd wordt door een grootkruisvenster, bevat de rechter afbeeldingen van de bla-zoenen der drie Haarlemsche Kamers : links ,Trou moetblijcken" of der Pelicanisten ; in het midden „Liefd'boven al", met de Wij ngaerdrancken, en rechts ,In Liefd'getrouw", of het „Wit Angierken" . Tusschen de blazoe-nen hangen het oude en het nieuwe wapen van Haar-lem.Onder de drie blazoenen leest men :

Door der druiven soet-heijt Rapen wij solaes.

9 8

Page 106: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

En daaronder staat op een wandkaart aan stokken han-gende :

Retorica seer aerdicb// wort door Bacchus weer onwaerdicb .Hier ist bibel inde bol// want wanneer het volck is volDan soo handelt men van boecken// Die elck door sijn ondersoekenNa sijn Sin to draeien weet// Hier siet elck een Anders leet .Hier spreeckt d'eene voor Caluinis// En den ander voor Arminusd'Ander die hanght Luyter aen// Menno wort oock voor gestaenEn een Ander prijst Socynus// Vrygeest Roemt op LijbertijnusJa de Jootse Kerck seer out// Wort hier mee noch op geboutSomm. verwerpen Predick ampten// gelijck doen veel kooleds SantenlMachornet prijst d'alcoran// den soofist hangt dwaelgeest an .Maer 't konsilium van trenten// verbant al Dees argumenten .

De schilder heeft de vergaderde rederijkers voorgesteldals vertegenwoordigers der verschillende godsdiensten enrichtingen . Zij zijn gezeten aan een tafel, waarop glazen,een met bier, pij pen en boeken . Rechts bij de taf el staatCalvijn in gesprek met Arminius, aan de tafel gezeten .Calvijn heeft een bord aan een lint in de hand, waarop :

Digt(?) veel maar eenvan eeuwigheenIs uytverkooren,Wie tegenstreenhiertoe seijt neenIs niet herboore(n) .

Tegenover Calvijn zit een katholiek priester in zwartkleed, met bonnet en een grooten rozenkrans op zij . Naasthem ligt op den bodem een boek, waarop ,Consilium vanTrente". Achter hem slaapt een hondje zeer rustig op dengrond. Schuin tegenover den priester zit een luitspeler,

1 Kooleds Santen, blijkbaar als grap, of als niet begrepen benamingvoor : Collegianten.

9 9

Page 107: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

die terstond als Luyter of Luther to herkennen is, maarverder geen kenteeken of opschrift heeft . Naast Lutheris gezeten Socinus die met hem spreekt, maar niet wordtaangehoord .Daartegenover, aan de andere zij van de tafel, is een rijkman gezeten, die al de gesprekken onbewogen schij nt aanto hooren ; naast wien een „Viola di gamba", of violencelstaat tegen de tafel geleund . Een echt regententype! Opzijn knie een perkamenten boek met : ,Libertinus" en hetvolgende bijna onleesbare versje :

Prist kan ick vlienmaer hoort aen wiehier spreeckt als Presusdwaes sulx geschienso ick recht sieist wijt van Jesus .

Dit laatste is een hatelijkheid tegen de Jesuiten, die „Jesuwijt", of ver van Jesus genoemd werden . Tegenover dezenedelman, zitten aan den hoek van de tafel twee mannento disputeeren, voor den een, met Czechische muts, ligteen boek, waarop „Constants" . Blijkbaar is hiermede Hussvoorgesteld .Achter dezen, onder de schouw, staat een Joodsch type,

Aan zijndie zij n goudsche pij p aansteekt .hangt een bord met dit opschrift :

De outste leervan god den heerons voorgeschrevenhoud ick in eeren oock geen meerom na to leven .

1 00

rechterarm

Page 108: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Aan de andere zijde van de schouw zit een Turk eengouwenaar to rooken ; in de hand heeft hij een boek met :,,De Alcoran", en op een bord bij hem staat :

d'alcoran netvan machometons nagelatentwist christne wetverdooft verplett'spijt die suix haten

Achter den Turk een beer, die viool speelt, met muziek-boek op de knie, terwij 1 een bord bij hem to lezen geef t

Ick quel my nietMet groot verdrietVan veel dispuyteIck hoort en sieten speel een lietop snaer of fluyte.

Hij verbeeldt dus blijkbaar ook een Libertijn.Onder het hooge kruisraam is gezeten een man in hetzwart gekleed als een Brownist of Collegiant in een boeklezende, waarop : Ondeckinghe des . . . , waarbij op eenbord dit opschrift :

Pastoor vierhoeckSpreeckt eene vloeckOuer veel kerckenDoor ondersoeckVan menich boeckKentme(n) haer wercken .

Op den voorgrond is een bediende, de ,knegt" van deKamer bezig, bij een koelvat, wijn in een fluit to schenken,

IOI

Page 109: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

achter hem een bond, die zich bet oor krabt ; geheel linksop den voorgrond een taf elt j e, waarop een koelvat metglas en ham ; en diep in den linker benedenhoek dit op-schrift, een ondeugend grapje van den schilder :

Hier moetme(n) gissenGlasen to wassenDaer in to pissenEn sou niet passen .

Ao. [ 16] 59.

Eindelijk ligt achter het koelvat een boek waarop staat,,Bienkorf" .Het is duidelijk, dat de voorstelling op dit schilderijtjeniet van Katholieke zij de is uitgegaan, al wordt van betConcilie van Trenten gezegd dat het al de argumentender verschillende nieuwe godsdiensten verbant, dat is inden ban doet. Veeleer is bet van een buitenstaander, dieneutraal was. Zeker staat bet in nauw verband met deHaarlemsche rederijkkamers, daar de schilder het doetvoorkomen of de geloof sverdeeldheid en de godsdienst-twisten van die dagen gelijk zijn aan de kwesties, die inbet begin der 17e eeuw in bij na alle Kamers ontstonden .Wij hebben gezien, hoe Bredero den toestand in de Am-sterdamsche Eglantier beschrijft ; ook in Haarlem was hetniet beter gesteld . Duidelijk doet de kunstenaar uitkomenwat de oorzaak is : onderlinge liefdeloosheid bij de Ca-meristen, die maar al to veel aan Bacchus offeren, wiensbeeld naast dat der Rhetorica een eereplaats inneemt . Teveel werd de spreuk onder het blazoen der Wijngaert-ranken in praktijk gebracht

102

Page 110: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

„Door der druiven soetheijt rapen wij solaes."

En de waarschuwing boven de omschrijving van de per-sonen blijkt maar al to noodig :

,,Retorica seer aerdich, ,wort door Bachus weer onwaerdich ."

Opmerkelijk is de afbeelding van Rhetorica, die een copieis van het prentje door den Vlaming Maarten de Vos,hiervoor of gedrukt, dat gesneden is door Joan Sadeler .Dit zou kunnen wijzen op een Zuid-Nederlandsch ver-band met het schilderijtje, dat toch ongetwijfeld in Haar-lem geschilderd moet zijn, want dergelijke afbeeldingenvan de patrones der rederijkers waren natuurlijk algemeenverspreid en bekend. Het schilderij wordt toegeschrevenaan Pieter Molyn, die in 1661 to Haarlem is overleden .Zoo moeilij k als de strij dende godsdiensten to bevredigenwaren, die in de rederijkerskamer to Haarlem wordenverzinnebeeld, zoo licht en geleidelijk kwam voor kor-ten tij d de rust en de eensgezindheid terug onder deAmsterdamsche rederijkers, toen een krachtige geest alsDr. Samuel Coster de leiding in handen nam . Hij waseen bekwame en krachtig op den voorgrond tredende per-soonlijkheid, die voelde dat Amsterdam voor haar geeste-lijke ontwikkeling meer verlangde dan wat de rederijkers-kamers geboden hadden . Zijn vooruitstrevende geesttrachtte to verkrij gen een meer algemeene ontwikkelingvan het yolk. De door hem in 1617 gestichte ,DuytscheAcademie" beoogde een soort ,volksuniversiteit" to wor-den, waar rekenkunde, sterrekunde, geschiedenis, wijs-

1 03

Page 111: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

begeerte, dansen, literaire aesthetica, ja zelfs Hebreeuwschonderwezen zou worden, naast het opvoeren van tooneel-stukken. Toch bleef dit laatste de hoof dzaak en kwam ervan de andere vakken niet veel terecht, vooral door detegenwerking der predikanten.Lag de vij and, die door verkwij ning machteloos werd, inde oude Kamers binnen de muren, de Academie had spoe-dig een van buitenaf optredenden tegenstander to bestrij-den. Coster had zich gemengd in de godsdienstige twistender Calvinistische predikanten en in zijn tooneelstukkenheftige aanvallen tegen hun optreden gevoerd. Hetwaren nu geen ,Sinnespelen" meer met bedekte ,spi-ticheden" op de geestelijken, zooals bij de oude rederijkers,maar klare tooneelstukken, waarin duidelijk de bedoelingvan den dichter werd uitgedrukt. Op i November 1617kwam Costers treurspel Iphigenia op de planken, dat eendoorloopende heftige aanval is op de woelzieke predikan-ten. Het was een uitbreiding van zijn reeds vroeger uit-gesproken meening :

,,De priesters denken datHaer 't hoochste woord toekomt in yder dorp en stadt.My dunkt dat 't priesterschap vol kyvens en vol list is ."

De Kerkeraad besloot tegen dit hatelijk optreden krach-tig bij Burgemeesteren to protesteeren, ,opdat dit allesbehoorlijck door haer Es. Authoriteit soude mogen af-geschaft ende geweert worden" . De predikanten begon-nen zijn Academie aan to vallen op den kansel met alhunne machtige middelen. Maar Coster gaf niet op, en

1 04

Page 112: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

wist zelfs Vondel aan zijn zij to krijgen om de predikan-ten in scherpe hekeldichten aan to vallen . Een sterk be-wijs voor Vondels gezindheid ten opzichte van Coster iswel dat het publiek de beide dichters vereenzelvigde doorspotversjes van den een aan den ander toe to schrijven .Costers ,Druckfout in 't Pampiere Geld" werd aan Von-del toegedicht, en Vondels „Otter in 't Bolwerck" wordtin een ander hekeldichtje aan Coster in de schoenen ge-schoven. Het was toen zelfs al bekend dat beider hekel-versjes verwisseld werden, zooals dit rijmpje bewijst :

, .Vondelens beclach tegens Dr. Coster."Doctor Coster u receptenDie ghy hebt geordonneert,Worden myn wel suer vereert ;'k Krych de walgh van u conscepten,'k Schaem myn dat ghy u so repten :Want men gal-braeckt al op my,En 't fabriek dat komt van dy .

In Vondel had Coster een krachtigen steun gevondenvoor den bloei van zij n Academie, waarbij ook Hoof t enBredero, die echter reeds spoedig overleed, zich aansloten .In de Eglantier was ridder Theodore Rodenburg een vande voornaamste leiders geworden, nadat deze Kamer haarbeste krachten aan de Academie had verloren. Hij, dedichter van vele ouderwetsche tooneelstukken, had eenhoogen dunk van zich zelf, en liet zich erop voorstaaneen neef to zijn van Hendrick Laurensz . Spieghel, eender stichters van de Eglantier na 1578 . Maar een ge-schikte kracht om de eenheid to herstellen was Roden-burg niet. Na vele jaren van een kwijnend bestaan kwam

105

Page 113: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

in 1635 een vereeniging van de Eglantier met de Aca-demie tot stand. De instelling kreeg toen den naam van,,de Amsterdamsche Kamer" en bleef gevestigd in CostersSchouwburg, die in 1637 herbouwd was en ingewij dwerd met Vondels Gijsbrecht van Aemstel . Winstgevendwerd deze Schouwburg niet, omdat zij een belangrijk deelvan hare inkomsten moest afstaan tot onderhoud van hetWeeshuis en Oude-mannenhuis . Zoo werden kunst enweldadigheid vereenigd .Ook de Brabantsche Carver, 't Wit Lavendel, moest vanhare inkomsten aan het Weeshuis afstaan. Zij trachtte zichbij Costers Academie aan to sluiten, maar slaagde daarinniet. Toen ging zij maar weer voort op de oude versletenrederijkersbaan en schreef zelfs in Mei 1624 nog eenouderwetschen rederij kerswedstrij d uit . Zij vroeg ref erei-nen op een ,caerte", en loof de prij zen uit voor het bestespelen in een ,clucht" . In de steden lachte men om thenouden rommel ; doch de boerenrederijkers hielden daarvannog als late nabloeiers van de oude kunst . Toch deden ernog 18 kamers mede, waaronder zelfs de Eglantier, dienog den tweeden prijs behaalde voor de klucht . Zoo wasde ,rethorica" in het hart des yolks vastgegroeid, dat zijblijft voortleven, maar in steeds geringere beteekenis .

Maar in 1626, op Paaschdag, gebeurde er iets, datCosters Academie eensklaps een geweldigen voorspronggaf. Een huis, waarin de Remonstranten kerk hielden,werd onder hun vergadering door het opgestookte ge-peupel, dat onder den invloed der andersgezinde predi-

io6

Page 114: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

kanten stond, leeggeplunderd en verwoest . Wij zijn hiernu to midden der beroeringen, die Vondel in „De Rom-melpot van 't Hanekot" voorgoed heeft gebrandmerkt .De Academie schaarde zich aan de zij de der geplunderdenen zweeg niet stil, maar schreef op haar manier een prijs-vraag uit, die zooveel belangstelling opwekte, dat hetdrukken en verspreiden van de meer dan so antwoordendoor het Gerecht verboden werd . De vraag, door Vondelsamengesteld, luidde als volgt :

D'AMSTERDAMSCHE ACADEMI AEN ALLE POETEN ENDICHTERS DER VEREENIGHDE NEDERLANDEN

LIEFHEBBERS VAN DE GOUDE VRYHEYT.

Apoll op Helicon geseten,Vraeght al zijn heylige Poeten :Wat beste en slimste tongen syn?Of waerheyt salich meackt, of schyn?

Of dwang van vrome Christen-sielenNiet streckt om Hollant to vernielen?Of vryheyt niet en was de schatWaerom men eerst in oorloogh tradt?

Of oock in wel bestierde stedenEen oproermaecker wort geleden?Of huyse-plondren vesten sticht?Of d'eedt geen burgery verplicht?

En of sich leeraers niet verloopenWanneer se desen bandt ontknoopen?

Wiens antwoordt kortst en bondichts is,En klaerst in dese duysternis,

Dien sullen d'AcademiheerenMet eenen Prinsenroemer eeren,Daer Pallas, met haer diamant,In sne den Veldheer van het landt,

Die met 's Hartogenbosch gaet strijckenDaer Mauritz tweemael of most wycken .

Yver . (Spreuk van de Academie .)

1 07

Page 115: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Het beste antwoord kwam van een vrouw, Maria Tessel-schade :

ANTWOORT VAN TESSELSCHADE OP DE VRAAGVAN DE AMSTERDAMSCHE ACADEMIE .

De beste tong die stemmen smeede,Zong gode loff, den menschen vreede ;Die swygent meest haer deucht betoont,Is die met vier d'Apostels kroont.

De snoodste op aerde deed de menschenVan godts verborgen wysheyt wenschen .De booste sprack in 't Heemelryck :Mijn macht sy d'hooghste macht gelyck .

In hun sticht god zyn heerschappyen,Die met het doen 't gelooff belyen.

Schyn, als een Droch en dwael licht, lejdtWie dat haer volght ter duysterhejt .

De vrome zielen to belaegen,Kan Hollants zachte grondt niet dragen .De Roomsche geus bet smekent blad,Tot Brussel ondertekent had,

Soo wel als d'ander, en versochter'S lants vryheyt bij aen 's Kaizars dochter .l

Den muijter, die gerustheyt haet,Looft altyt een geschickte staet .

Daer d'eene burger 'sanders mujrenBestormt, die stadt en kan niet dujren .Geen aerdsche god, off by wordt byEen Eedt verknocht : meer schuttery .

Wat leeraers ook then bant ontlitsen,Die kerven 't snoer der zeeven flitsen .

Elck .fyn Waerom.'

Dit merkwaardige vers toont, dat in haar omgeving, denkring van Hooft, hartelijk werd medegeleefd in denstrijd van Costers Academie . Een nauw contact tusschen

1 Margaretha van Parma . s Zinspreuk van Tesselschade .

1 08

Page 116: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Dr. Coster en het Muiderslot was ontstaan : van het hef-tige tooneel met de def tige vergadering .

Tegen het midden der f 7e eeuw, toen de hoogbeschaaf deomgangsvormen, die de Muider samenkomsten in gebruikbrachten, algemeen begonnen nagevolgd to worden, ge-raakten de rederijkerskamers steeds dieper in verval. Zijwerden zelfs het onderwerp van de spotlust der schilders,die hunne gebreken van nabij konden opmerken. JanSteen was de eerste die ze in al hun vermakelijke onbe-duidendheid op zijn doek bracht . Drie-, viermaal heefthij zich in hun midden neergezet en hun dwaasheid naarde natuur geschilderd.Uit het raam van den herberg, waarin zij hun ,Kamer"hielden leest een stompzinnige poeet, vermoedelijk de,,Vinder", met moeite een referein voor van een papieraan de menschen die buiten staan. Bij voorbaat is zijn kalehoofd al met een dun lauwerkransje versierd! Achter zijnrug lachen de Kamerbroeders hem uit, terwijl een ernstigman, pen achter het oor, wel de schoolmeester kan zij n,die de rederijkers bij hun kunst hulp tracht to bieden .Onnavolgbaar komisch is de leukheid van dit geheeletaf ereelt j e, dat tot de rij ke kunstverzameling van denheer Philips to Eindhoven behoort .Het museum to Augsburg bezit een niet minder amusantevoorstelling der rederijkerij, ongeveer in dezelfde figurenvoorgesteld en met dit rijmpje : ,Waerom draeght een sotsij n teeken? Omdat hij to voren geck ghebleken" . Een uil

log

Page 117: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

zit rustig tusschen de Cameristen! De verzameling Brediusin Den Haag is ook een rederijkersstukje van Jan Steenrij k . Een ander schilderij t j e van dezen j oligen kunstenaarleidt ons binnen in „de Camer", waar pret en jolijtheerscht ; terwijl ook de vinder iets voorleest tot het bui-tenstaande publiek, zit een der Cameristen het hof tomaken aan de kastelij nsche, die er lang niet of keerig vanis. Deze argelooze kijkjes in het rederijkersleven toonenduidelijk, dat deze kunstenaars van geen beteekenis meerwaren in het cultuurleven, en slechts als lachwekkendeherinneringen aan den ouden tij d nog menigeen vermoch-ten to vermaken .Reeds vroeger, in 't begin der i 7e eeuw werden ze in 'tootje genomen op het tooneel, waar ze zoo gaarne huntriomfen vierden . Als Bredero in i619 door een echtengauwdief zijn schelmerijen wil laten verhalen, weet hijniets vermakelijkers to vinden dan er een rederijkerskamerin to betrekken, zeker van de lachlust van het publieker door to zullen opwekken . Hoor ,Ghysje de Gaeu-Dief" in de ,Klucht van de Koe", onder zijn helden-daden verhalen :

„Ick kreegh lestent een buydt op de Reden-rijckers Camer :Daer brack ick een kist op, met een breeck-beytel en met een hamer,Die ick daer vond leggen, en ick lichte de kasVan al de swaricheyd daer sy me beladen was ;Ick stack het in myn Tas „ick raakten daer me op 't hollen,

so dat ick op het lestAl de bocht verslempten, en hiel dat lege nest . . . .De Rederyckers waren gram ,sy keken op mekaar,De'een vermoeden 't op die, den ander weer op een aer .

1 1 0

Page 118: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Doe spracker een soete Vaer : mooglijck of by hier in den hoop isEn siet offer niet weer wat op zyn Cape de Grijps , to koop is,Want daer gedrang of geloop is, daer zynse garen by .Hy! noch prijs ick die reyne listige Dievery .

Zoo worden de rederijkers voorgesteld of ze elkaar geenhaar vertrouwen, en in de cerste plaats den dief onder debroeders meenen to moeten zoeken .,,Rederijker kannekijker" was een gangbare volksuitdruk-king geworden, toen de broeders zich meer tot Bacchus'zoete vocht getrokken gevoelden dan tot de heldere bron,die het paard Pegasus had doen ontspringen. Het kijkjein de Haarlemsche Rederijkerskamer brengt dan ookboven alles dit euvel op den voorgrond.

,,Retorica seer aerdich, ,wort door Bachus weer onwaerdich."

Zoo staat er met groote letters aan den wand.

I kapen en grijpen

III

Page 119: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

ACADEMIE EN MUIDERSLOT .

Zooals wij gezien hebben was Amsterdam twee rederij-kerskamers rijk, de oude ,Camer In Liefde Bloeyende"of d'Eglentier, en de Brabantsche Kamer „'t Wit Laven-del", ,Uyt Levender Jonst" ; de laatste een stichting vanZuid-Nederlanders, die tengevolge van de verovering vanAntwerpen in 1585 door Parma naar het Noorden warenuitgeweken. Deze nieuwe Kamer telde Vondel onder hareleden. Nog geheel in den ouden rederijkerstrant zijn z'neerste gedichten ; het ,Schriftuerlyck Bruylofts-Ref-fereyn" voor Claertje van Tongerlo, uit 1605, en het,,Nieuw-Jaersliedt" van 1607 . Zij hebben een ,binnen-rijm", en een „stock", evenals een toespraak tot den Princevoor de laatste strof e . Toch spreekt er een echt f rissche,vroolijke geest uit die jeugdverzen ; het is al zon en lentewat ons tegenlacht :

Verheucht, o Phoebi jeught! door desen soeten tydt :De Somer, door syn deught verthoont syn groene blarent'Gevogeldt sich verheught, t'ghediert in 't Bosch verblijdt,t'Veldt lacht elck toe verjeught, vliet weg alle bezwaren .

En aan het einde komt de telkens herhaalde „stock",of het eigenlijke ,refrein", zooals het nu genoemd wordt,

112

Page 120: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Haarlemsche Rederijkerskamer door P . Molijn (?)De Cameristen zijn voorgesteld als twistende leeraren van de godsdiensten .

(Frans-Hals-Museum .)

Page 121: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845
Page 122: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

dat in twee verzen de namen van de bruid: Claarken enden bruidegom, Haesbaart, vermeldt :

En d'Haas-baart syn cracht snel, om loopend' Hont t'ontwycken,Snackend na 't water Claar-ken cant beter verglijcken?

Dit beduidt : de haas ontwikkelt zij n snelle kracht omloopende den hond to ontwiken, en snakt naar het helderewater. Ik kan het niet beter vergelij ken . Zoo moeten degasten ook vriendelijk verlangen naar de bruiloftsvreugde .Vondels ,Nieuw-jaars-liedt" van 1607 is niet minderrethoryckelyk gedicht:

De Doodt// zeer snoodt// d'Aarde haar pijlen boodt,D'ondeught// verheugt// was met haar helsche scharen,Deughd'// vloot// door noot// Dorst haar niet geven booot :Haer vreucht// verjeught// veranderd' in bezwaren . Enz.

Maar twee jaar later, in 16io wordt zijn eerste ,Blij-eyndich spel" opgevoerd door het „Wit Lavendel", ,HetPascha, ofte de Verlossinghe der kind'ren Israels uitEgypten". Het is geen rederijkers ,Sinnespel", maar,meer klassiek, in vijf bedrijven ingedeeld . Hoe spoedigbeef t de j onge dichter zich aan de ,rethorica" ontwor-steld, en begint hij met Moses' kudden to schilderen infijngevoelde echt dichterlijke kleuren :

Weydt hier myn Beestiael, weydt hier myn tier'ghe Vee,Goift hier om dit Gheberght mijn wit-ghewolde Zee,Scheert hier tgroen-hair'ghe loof, spaert kruydt, noch Bloemkens geurichT'lacht hier doch altemael, zoet-rokigh en coleurich. Enz.

Zeker was,,In Liefde Bloeyende" moderner in haar reper-113

Page 123: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

toire dan „'t Wit Lavendel". Hooft en Coster volgdende klassieke romeinsche voorbeelden, Seneca, Plautuszelfs, stonden in elk geval niet meer onder den invloed deri 6e eeuwsche drama's . Hooft kwam met het eerste Neder-landsche herdersspel ,Granida" op de planken, en gaf inechte volkstaal den Warenar naar Plautus . Coster zoekt hetmeer in het afschrikwekkende voor zijn tooneelstukken,terwijl Bredero een hier geheel nieuw genre had in 'tleven geroepen : de tragi-comedie .Door Costers Academie ontstond de kennismaking tus-schen Hooft en Vondel, die door Plemp to Muiden werdbinnengeleid. Met den naam Rederijkerskamer was ookde vroegere geest der rhetorica verdwenen en het Joelverfrischt, ofschoon de oude aard van spotzucht en heke-ling door de Academie niet was of gelegd, zooals uitCosters reeds genoemde tooneelstukken duidelijk is . SlootVondel zich bij Coster aan in den kamp tegen de predi-kanten, die de Academie bestreden, en ook in de gods-dienstige troebelen dier dagen het hoogste woord voer-den, Hooft hield zich buiten den strijd, en verlangdeniets liever dan zich rustig aan studie en geschiedschrij-ving to kunnen wij den in gezelschap van geleerden engeestige dichters. Toch trachtte hij nog in 161 3 de ordeweer to herstellen door een nieuw reglement voor deKamer to maken, het ,Schick van de dichtschool In Lief deBloeyende". Reeds op zij n 1 7e j aar, toen hij lid was vandeze Kamer, stelde zijn vader, de Burgemeester Hooft,hem in de gelegenheid een reis van drie jaar door Italie

114

Page 124: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

en Frankrijk to maken, nadat hij zich reeds in hetItaliaansch geoefend had. Hij verblijft lang to Venetieen to Florence, maar kort to Rome, en keert in Mei i 6o ito Amsterdam terug, als een fijn beschaafd en ontwik-keld humanist . Hij vergat op die reis de AmsterdamscheKamer niet, en zond aan de ,Constrijcke geesten" vanden Eglantier uit Florence een rijmbrief op 8 Juli i 6oogeschreven . Daarna komt de periode van Hoofts erotischegedichten, die subtiele, fijn gevoelde sonnetten, die zooaan Petrarca herinneren, en zooals onze taal ze nog nietkende. Ook in een minder streng rythme stortte de dich-ter zijn hart uit, als in dit welluidende minneliedje aanBrechtje Spieghels :

Schoon Nymphelijn,Ach mindje mijn,

Wat soud' ick al versierenlOm nae mijn wenschDees ledetjens

Soo we] gemaeckt to cieren .Met blinckendt goutOf perlen, sout

Ghij voelen ras belastenU halsgen soet,Soo crael als bloet2

Daerom niet beter pasten .

LIEDEKEN.

Ick soud' u cleenMet keursgens reen 3

Van lichte verwen blijtjensDie souden staenGeschildert aen

U breetachtige sijtjensU voetgens mitHaer schoentgens wit

Daer bij geval in 't bocken,Het incarnaet4Soo wel bij laet

Van hoosgens5 gladt getrocken .

In Mei r 6og kreeg de jonge Hooft van Prins Mauritshet belangrijke ambt van Baljuw van Naarden en Gooi-land, en van Drost van Muiden, en binnen het j aar werd

1 bedenken 2 Indien bloedkorael 3 sierlijk 4 vleeschkleur 5 kousjes.

''5

Page 125: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

door hem op het aloude slot als Drostinne binnengeleidChristine van Erp, en door den jongen slotvoogd begroetmet dit onvergelijkelijk sonnet, dat zoo echt de Muiderochtendstemming aan de Zuiderzee weergeeft

Wanneer de Vorst des lichts slaet aen de gulden toomenSijn handt en beurt om hooch aansienlijck uiter zeeSijn uitgespreide pruickl van levend goudt, waermee

Hij naere anxtvallicheit en vaeck en creple2 droomenVan 's menschen lichaam strijckt, en berck en bos en boomen

En steeden vollickrijck en velden met het vee,In duisternis verdwaelt ons levert op haer stee,

Verheucht hij, met den dach het aerdtrijck en de stroomen .Maer d'andre starren, als naeijvrich van sijn licht,Begraeft hij met zijn glans in duisternissen dicht,

En van d'ontelbre schaer, mach 't niemand bij hem houwen .Al eveneens, wanneer uw geest de mijne roert,Word ick gewaer, dat ghij in 't heylich aenschijn voert

Voor mij den dach, mijn Son, de nacht voor d'andre vrouwen .

Hoe ver staan deze zoetvloeiende verzen of van de rede-rijkersrijmen! En toch is het gedicht gedagteekend vanhet huis to Muiden, Sondach 28 Maart r 6 t o, toende rederijkerij in de Eglantier nog hoogtijd vierde. Maardaar zetelde nu de slotvoogd, eenzaam met zij n gade, vervan het Amsterdamsche leven, en van zijn vrienden ende cameristen, die hij nog zoo gaarne wilde leiden en op-voeden. Wel verbleef Hooft gedurende de wintermaan-den to Amsterdam in een rijk heerenhuis aan de Keizers-gracht, doch soms vond hij dat hij to Muiden leefde ,alsdie de werelt gestorven zij n oft ten minsten leeren sterven

1 Pruick toen het gewone dichterlijke woord voor haardos . 2 Gebrekkigedroomen.

II6

Page 126: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

op zijn philosoophs", zooals by later zijn hart uitstorttebij Justus Baeck : ,d'eene dagh is den anderen zoo gelijk,dat ons leven een schip schijnt zonder riemen in doodestroom ende stilte" .Het liefst zag de Drost dan ook vele gasten om zich heen,vroolijke, talentvolle gasten, die met hem verzen kondendichten en voordragen, muziek maken, of wijsgeerige ge-sprekken voeren. Gasten, die hun begaafde en schoonevrouwen op het slot medebrachten, en zoo een kringvormden, geheel verschillend van de Camers van Retho-rica, die vaak in ruwe drinkgelagen ontaardden en zoohet beetje poezie, dat zij nog trachtten to kweeken, ver-stikten .Toch ontstonden die gezellige bijeenkomsten eerst lang-zaam aan. Gedurende Hoofts huwelijk met Christineschijnen de huiselijke zorgen door hun vier kinderen demoeder veel in beslag to hebben genomen ; zorgen nogvergroot door het harteleed ze spoedig to zien sterven .En toen in Juni 1624 ook de moeder bezweek werd hetsomber in de eenzame gangen van bet slot, en schenende feestelijke samenkomsten voorgoed geeindigd. Inplaats van minneliedjes, schreef de Drost deze ernstigeverzen :

Christine de Drostin van Muyden eert dit graf.Noit vrouw meer Jonst verdiend', en min zich diend' er af .

De beroemde samenkomsten van Hoofts vrienden envriendinnen op het Slot to Muiden beginnen pas geregeld

1 17

Page 127: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

toen hij een nieuwe slotvoogdesse daar mocht binnenlei-den in de schoone Leonora Hellemans, de 32-jarigeweduwe van Jan Baptista Bartolotti . Na zijn huwelijk methaar kon hij herleefd haar toezingen :

Naere nacht van benaude drie jaeren,'Sint me zon is ten hemel gevaeren,

Wegh met de droefheit, die plagh mij to pynen,Leghtse to kost aen uw eigen verdwijnen .

Van den glans, in mijn hart, die 't doet daghen,Ghij to swak zyt, de kracht to verdraghen .

Nieuwe zon mijn' gezicht is verrezen,Die, met vroolijk en vriendelijk wezen,

Stralende sterren, door ribben en spierenWeelde komt wekken, in inborst en nieren .

Doende schreijen en schrikken verschooyen,2Ende het mergh inde schenkels ontdooyen .

Leonoor, lachend licht, lieve leven,Die de deught draeght in 't aenschijn geschreven,

'T roode korael van uw minnelijk montjenDauwend' een Ja in mijn morreghestontjen .Uwer ooghen bekorende klaerheitMij verlicht, vande nacht en de naerheijt .

Den 3o November 1627 was hij met Leonora getrouwd,en nu kon de nieuwe drostin, een vrouw, die haar wereldkende, en als Zuid-Nederlandsche een opgewekten envroolijken aard moet hebben bezeten, vele gasten uitnoo-digen, die altij d welkom waren in het nude ridderslot .Zoo vormde zich eerst voorgoed de smaakvolle en hoogintellectueele kring waarin de Drost zich zoo gaarne be-woog. Des zomers werden de vrienden en vriendinnen

1 Van 1624-27 was Hooft weduwnaar . 2 Verjagen.

118

Page 128: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

eenige malen uitgenoodigd om in de vele kamers van hetoude kasteel to komen logeeren, en korter of langer togenieten van elkanders geestig gezelschap . Dan werd erop echt beschaafde wijze feest gevierd . Geleerde profes-soren als Gerardus Vossius en Caspar Barlaeus, Dichtersals Reael, Mostaert, Dr . Samuel Coster, Jacob van derBurgh en Joan Brosterhuisen, knappe Latinisten als Cor-nelis Gijsbertsz . Plemp en Dirck Graswinckel, beroemdemuziekkenners als de priester-jurist Joan Albrecht Banen Dirk Sweling, kunstenaars als de schilder-architektJacob van Campen, diplomaten als Constantijn Huygensen Joachim de Wicquefort, wedijverden dan in geestig-heid met elkander en met den gastheer Hooft, om aande schoone jonge, ontwikkelde vrouwen bet hof to makenen door fijne plagerijtjes haar tot wederwoordjes to nopen .Men verbaast zich over bet groote aantal intellectueelevrouwen, die toen in staat waren door haar schranderegeestigheid die mannen to boeien, die toch op elk gebiedtot de meest ontwikkelde en geleerdste geesten behoorden,die in de Republiek to vinden waren . Toch hebben MariaTesselschade, en soms ook Anna Roemers hare zuster, dedochters van den ruwschertsenden, maar geestigen Roe-mer Visscher ; en Francisca Duarte, van Portugeesch-Israelietische afkomst, de begaafde zangeres ; Anna Tres-long, ook met een mooie stem bedeeld en vroeg weduwe,met haar zuster Leonora Treslong ; Magdalena van Erp,de zuster van Hoofts eerste vrouw, gehuwd met den advo-caat Joost Baeck, die in velerlei de hulp en berichtgever

''9

Page 129: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

van zijn zwager was ; Jacoba en Johanna Bartolotti, deeerste de echtgenoote van Guilielmo Bartolotti en schoon-zuster van Hoofts Leonora, de tweede gehuwd metWijnand Schuyl to Amsterdam ; en de zuster van denDrost, Johanna Hooft, die Mr . Pieter Cloeck tot manhad, evenals de jonge meisjes Susanna en Constantia Hel-lemans, dochters van Leonora, met Maria Crombalcks,Tesselschades dochter, die door den jongen advocaat JanIngels het hof word gemaakt, - toch hebben al die voor-tref f elij ke dames gedurende 3 0 j aren, of wisselend, denouden, du£ fen ridderburg omgeschapen in een middelpuntvan ontwikkeling, hoffelijkheid en hoofschheid, van fijnebeschaving, zooals Holland die nog niet had gekend ; dattoch slechts in een beperkte omgeving zijn licht- en leven-brengende stralen heeft verspreid .En hebben Vondel en Jan Vos Been deelgenomen aan diegeestopwekkende bijeenkomsten? Van Vondel is het be-kend, dat hij er eenige malen werd uitgenoodigd om zijngedichten voor to lezen, als het vij f de boek van zijn Con-stantinade ; maar hij voelde zich blij kbaar niet thuis indien vroolijken kring, hij de ernstige werker, zoo weinigspraakzaam, dat hij aan een diner, waarbij o.a. Hugo deGroot aanzat, geen woord heeft gesproken . Jan Vos waseen uitwas van dien kring, dat er eigenlijk niet thuis be-hoorde, maar er gedoogd werd door Barlaeus' protectie,en door een zeker valsch vernuft, dat hem in staat steldetot het maken van ,calembours", waarvan men toen veelwerk maakte, en puntdichten, en van tooneeldraken, die

I20

Page 130: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Vondels treurspelen moesten aanvullen en verdringen .Want dat bet niet altijd ,attisch zout" was waarmede degesprekken werden bestrooid, en de Amsterdamsche stads-secretaris Mostaert meermalen zijn naam moest leenen omde saus aan to duiden, waarmede de gastheer den omganggekruid wilde hebben, blijkt herhaaldelijk als men debrieven en versjes van de gasten leest . Overmaat van ver-nuftigheid deed dikwijls valsch vernuft ontstaan ; enwoordspelingen, meestal geestig, vormden een groote aan-trekkelijkheid voor de heeren, zoowel als voor de dames,om de gesprekken levendig to houden . Omzetting vanlettergrepen en letters in de namen werd bijzonder aardiggevonden, zoodat Hooft Tesselschade als,,Sachte Sedeles"betitelde, en Barlaeus met ,Bel usar" door hem werd aan-gewezen. De Drost muntte uit in geestige brief j es aan dedames. In den zomer van 1633 zou Hooft een groot feestgeven op bet Slot . Een paar weken vooraf werden degasten reeds genood. Tesschelscha en Francisca Duartewerden verwacht en dienden als lokvinken voor de anderevrienden. Brosterhuizen schreef aan Huygens dat „debeer drossaert de cunst gedaghvaert heeft, om den duijveleen been of to singhen en to rij men. De j of f rouwen Tes-selscha en Francisca sitten der al en quinkeleren : ,Aangheen' groen heijde." 1

1 Te weten een liedje van Brosterhuisen op een door Juffr . van Baerlegeschilderden scarabaeus of Korenbijter, waarin deze verzen :

Treurt niet om het soete leven, dat ghij in den soomer leeft,Als ghij veer, aan gheen groen heyde, kruyt en bloemen oversweeft .

121

Page 131: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Maar de gasten lieten zich wachten . Hooft, die ,dezenstoet t'zamen (had) gehaelt" om „door de vrunden vanAlkmaer" (n.l . de beide zangeressen) ,henluijden meermet oorgerechten dan taf elsier t'onthalen", schrij f t aanzijn zwager Baeck, dat, wijl hij Donderdags verwachtwas, de vrienden ,zaterdagh s'avonts schans, bolwerken,tinnen en torens beklommen, om UEE komst to landt oftewaeter to gemoet to zien" . Maar de veerschuit bracht nietanders dan een brief, tot ,verslaeghentheit onder de Zang-godinnen". Gelukkig waren Verburgh en Brosterhuisentij dig gekomen. De vreugd schij nt er niet minder om ge-weest to zij n . Ter of wisseling van het Slotf eest werd eengroote wandeling gemaakt over de buitenplaats vanDr. Gerard Schaep, heer van Kortenhoef, lid der Staten-Generaal, later Burgemeester van Amsterdam, en had-den de jolige gasten daar artisjokken geplukt en ze rauwopgegeten .Maar Schaep blijkt een zeer hoffelijk man to zijn geweest,die zoo edelmoedig was het misdrij f to vergelden doornog twaalf artisjokken aan Hooft to schenken, waarvoordeze hem, vol verontschuldiging, bedankte .

Na het vertrek der gasten, schreef Hooft dit geestigebrief je aan Tesselschade : „Me Joffre UE heeft hier haeremuilen gelaten. Dit 's een' leelijke vergetelheit . Want hetwaer beter, dat UE. de voeten vergeten had, en 't geendaer aen vast is . De vloer (acht ik) heeft UE . willen hou-den, ende ghy zijt haer ontslipt, gelijk Corisca den Satijr,daer de perrujk in de loop bleef . En zeker, steenen en

122

Page 132: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

planken leggen en treuren, om dat ze niet langer van diezoete treed j ens gestrookt worden . N iettemin, deze achte-loosheit uwer Ed . doet ons hoopen, dat wij noch eenighander overschot zullen vinden, ende moghelijk UE . harthier in eenighen kamerhoek zal vergeten zijn . Maer watwij zoeken, 't is er niet, oft het moet onzichtbaar gaen .Als 't er ook slechts vergeten waer, ende niet met opzetgelaeten, zoude de vond van kleener waerde wezen . Maerzoo 't met UE . op reize geslaeghen is, laet er ons ten min-sten een sweemsel op papier of zien . . . Bros j en en Burgh-j en konden hier niet du j ren . 'T zoud er anders gegaenhebben, waeren de deuntjes niet ujt geweest . Ach, hoebinden die keelbanden! 1 Mij dunkt dat ik noch al eeneindt lij ns, oft liever lijms van den zoeten zang nasleepFranche zij gegroet, en UE . niet min, neven UE . man-nen, van UE. verplichte dienstwste

i Aug. 163 3 .

P. C. Hooft.

Hier hebben we Hooft in zijn kracht . De guile gast-heer, die zich in niets meer verheugde dan zij n gastenfang bij zich to zien, en ze altijd maar uitnoodigde aanzij n vroolij ken disch . In Augustus 1636 zou er weer eengezellige samenkomst zijn . Het spreekt dat Tesselschadehet eerst werd gevraagd : „De pruimen beginnen all' tef-fens, op een bodt, to rij pen en to roepen : Tesselt j e, Tes-selt j es mondt j e . Ettelij ke deuntjes van Belusar en andreroepen daer tegenaen : Tesselt j e, Tesselt j es keelt j e, daer

i De banden van de stem die zingt .

123

Page 133: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

zij geirne van gezongen waeren, ende wenschten wel, datUE. Joffre Francisca to hulpe me braght . Wat ik haerzeg : Tesselt j e suf t ; Tesselt j e beef t pen noch inkt ; zijneemen't niet aen, ende willen dat ik UE . uit den droomwekke : Op, op dan, Rozemondt, hoor je speelen nochtsingen?Wij verwachten UE . op 't spoedighste, met UE. dochter,ende Joffre Duart met haer E . man, maar een briefkenvooruit, om wat gissings to mogen maken . Enz .Barlaeus, met zijn vele colleges, was minder gemakkelijkto krijgen. Herhaaldelijk moest Hooft hem aanmanen .,,Op morghen, oft overmorghen, ten langhsten, schrijfthij, zal tot Muiden Jof f rouw Tessel zijn. De vermaerstevan 't landt, dunkt UE . die een haven om verby to zeilen?Een man een man, een woordt een woordt, zeggen d'Am-sterdammers, waeronder UE. nu gerekent wort . Dan ver-wacht ik noch een' welgeaerde, blijgeestighe, kinderlooze,niet kindsche weduwe van Naerden . Keur van pelsen .Honneur aux dames."Tesselschade versierde de oude muren van het slot metkransen en guirlandes van bloemen, groen, vruchten enschelpen, waarvoor zij een zoo bijzonder talent bezat, datBarlaeus het een paar maal in Latijnsche en Hollandscheverzen bezongen heeft . Zoo „Dank aen de aerdige Tes-selschade voor het Festoen opgehangen in de Sale op't Huys to Muyden."

124

Page 134: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Geluckige Sale, daer 't Weewtjenl in spoockt,Geluckige Schouw, daer 't selden in rookt .Wie schildert u dus, wie stelt u to pronck,Wie maeckt U dus kruydigh, dus aerdigh, dus jonck?Is Flora gevallen uyt Junoos Paleys?Is Pales in aantocht, is Ceres op reys?Heeft Hebe gevlochten dit trots Festoen?Pomona getempert het root met het groen?Neen, 't is noch Goddinnen noch Goden hun vondt ;Selfs staen sy vrebaest, en seggen in 't rondt ;De wasdom is ons, die konst van een handt,Die self de nijdt door haer geest heeft vermandt . . . .Doe sey de Poeet : 't is Tesseltjens doen,Die het nude maeckt jonck, de steenen maeckt groen .O Tessela leeft, van de Goden gekust,Die al de vijf sinnen kunt geven haer lust .

Die Muider f eesten moeten schitterend zij n geweest doorgeest, gezelligheid en vroolijkheid. Om ze of to schilde-ren schij nt mij het best de aardigste en meest typischegegevens, als tot een feest behoorende, saam to voegen.Van verschillende kanten kwamen ze dan opdagen de wel-kome gasten uit Amsterdam, Alkmaar, Den Haag, Haar-lem en Rotterdam. Per veerschuit, per wagen, per schipover de Zuiderzee, of het Haarlemmer Meer . Reeds wekento voren werden ze door Hooft uitgenoodigd, die nietvergat er bij to voegen dat Tesselschade en Francisca vande partij zouden zijn. Zoo schrijft Hooft aan Van Baerle :,,Uit zorge, dat de voorige koelte' moght' Uwer E . heb-ben doen doorwaeyen de gedachtenis van den tij dt, wan-neer wij bier de Jof f rouwen Tesselscha en Francisca ver-wachten, laet ik dit bladt overwaeyen, om Uwer E . in to

1 Sedert kort was haar man gestorven . ' Wind .

125

Page 135: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

luisteren ' , dat Muide, op dezen avont oft morgen tenlangste, de Meereminnen meint to zien, die 't meer gelukszullen toezingen, dan de aelouwde, daer men 't sprook j enof vertelt. Wij bidden dan wederom, ten vuirigste, UE .gezuiverde ooren op dat paer klaere keelen to gaste, endeto bruiloft op het huwelijk, dat zij tusschen haer ende dersnaeren stem zullen maeken, ende dat UE . zonder uitstelde reize gelieve to aenveirden, om eenige daeghen to ver-quisten, die men niet lichtelijk beter zouw kunnen be-steeden."Dat de beide zangeressen de magneten waren, die alienkonden aantrekken, lezen we ook in de invitatie aan Baeck,Hoofts zwager : ,T'avondt, of morghen ten langste, ver-wachten wij bier de Jof f ren Tesselscha en Francisca . Opdit paer keelen heb ik zes paar' ooren ten middaghmaelgenoodight, to weeten Mssrs et Freres Bartalotti, Schuyl,ende UE. (aen welke zij beloofden de boodschap to doen)met uwe E. Hooghe Overheden," namelijk hunne vrou-wen. „Zoo UE. Mr. Dirck den orgelist mede kan troonen,'t spel zal to volmaakter wezen." Ook Mostaert was vande partij, benevens Mr. Dirck Sweelingh. Alard Crom-balck, de man van Tesselschade, die wat verlegen was uit-gevallen in zulk gezelschap, was thuis gebleven . ,Crom-metjen is schoolziek", schreef Hooft aan een vriend.Huygens had zich met moeite aan het leger onttrokken,waar hij, als secretaris, den Prins steeds moest vergezellen ;en de geestige tweelingvrienden Brosterhuisen en Van' Mede to deelen .

126

Page 136: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

der Burght haastten zich to komen. De vaste gasten, deschoone vrouwen, waren present .Het feestmaal was rijk en smakelijk . Barlaeus, een fijn-proever, schreef ervan : ,Epulati sumus apud Satrapamlaat2sxws " . Wij hebben bij den Drost koninklijk ge-geten. Aan zijn linkerzijde zat Tesselschade, aan de rech-ter een weduwe uit Rotterdam (wellicht Anna Tres-long? ), „Tessalae monilibus, uberibus, moribus et aliisplurimis bus dispar." D.i. die door halssieraden, boezems,manieren, schatten en verschillende andere dingen aanTesselschade geheel ongelijk was . Tesselschade droeg eenzwart koralen borstsieraad, waarop Barlaeus schertsenddichtte, „Et custos viduae lappa pudicitiae est", dat hetstrekte om der weduwe zuiverheid to bewaken . Een hop-man, haar buurman ter andere zijde, had het haar afhan-dig weten to maken, quasi om het eens to bezien, en wildehet niet teruggeven . Dit feit gaf weer reden tot verzen,waarin Tesselschade hem aardig wist to troeven :

Noch heb ick hert, al is mij 't harnas-tuyg ontdragen,Een Rover uyt to dagen,,

Die my, met schijn van deught, mijn wapens troonden af,Die ick hem willigh gaf,

En bood hem aen, dat ick 't geheim hem soud ontdecken,Om tot zijn eer to strecken .

Maer hoe! een Hopman, hoe! een Kristen-Hertogh-heer,lGeeft die geen leening weer,

Onnosel afgeleent, en dat met smekend vleyen,Als Dalilas verleyen?

1 De roover was dus wellicht Jan de Hertogh van Osmael, wiens vrouwveel to Muiden verkeerde .

127

Page 137: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Weet, dat mijn kracht bestaat in geen locksoete tael,Maer in het vinnigh stael ;

Dat dwing ick naer mijn sin ; daer kan ick my mee wreken,In plaets van smijdigh smeken,

En segh hem oorlog aen, die sachte vrede breecktEn anders doet als spreeckt .

Ick sweer bij 't snedigh stael, dat door kristal kan streven,En Roemers brengt om 't leven,'

Dat ghy my weder geeft, waar me ghy streefden deur :Ce qui nest point man Coeur .

Intusschen vertelt Hooft aan zijn gasten, welk een grooteteleurstelling hij ondervonden had door een voorgenomenbezoek van Frederik Hendrik aan het Slot, dat onver-wacht was of gelast . ,Als een alchymist, zegt hij, then eenwerk van zeven j aeren ende 't grontzap van een gronde-looze hoop om zijn ooren springt, zoo stond ik, mits hetschielijck doorreizen zijner Vorstelijke Doorluchtigheidende uwer Ed . ' voor 't hooft geslagen, ziende teleurgesteltde lust, die ick mij, uit de eere uwer jegenwoordigheidhad toegelecht. De busschieters waren ontboden, de spee-lende gezellen (d.z. de tooneelspelers) besproken, om on-der 't schaffen der spijzen ook eenige kluchten aen torechten. Tesseltjen en Joffrouw Francisca had ik inwaerdgeld', om ten eersten tromslage op to zijn, haer kee-len vaardig . . . to hebben. Wij dreighden de geheele zaalmet f estoenen van fruit en loveren to sieren . . . Mr. Dirck,uitnemend orgelist ende zoon van Mr . Jan Sweelingh,quam een uur of twee to laet, om de klavesim to roeren .

1 Het staal waar Tessel zich mede wilde verdedigen was dus de graveer-stift, waarmede zij de mooie drinkglazen met spreuken besneed . 2 NamelijkHuygens de Secretaris van den Prins . 3 Te logeeren .

128

Page 138: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Alzitg

hy,O

Ieughc,,daarmcn gheneught„t'hanreren„fpoorr

Brenght M ufjck„en Rethorijck„in deught„en eeren,, oort,

Musiceerend gezelschap,zooals de Muiderkring

.(U

it D

en N

ieuw

en V

erbe

terd

en L

usth

of ±

160

7.)

Page 139: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Jan Steen, De Rederijkers,(Verzameling van den heer Philips to Eindhoven .)

Page 140: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Al wintvang! Ook isser de windt mee deur, en laet onssuf f igh zitten nakij ken."Het verhaal van Hoofts teleurstelling geeft ons een aar-dig kijkje op de inrichting van zulk een Muiderfeest,waarbij blij kbaar ook rederij kers nog een klucht kwamenspelen, wat zij ook in de gewone bij eenkomsten daardeden. Het liefst werden de gasten bezig gehouden metdie aardige, langwerpige liedboekjes, versierd met mooigegraveerde prentjes, die verschillende liedjes verlucht-ten, waarin dikwij is de muziek op allerlei bekende wij s j esgedrukt was. „De Amsterdamsche Pegasus", „De Bloem-Hof van de Nederlandtsche Ieught", en ,Cupido's Lust-hof, gecomponeert door een Uit Levender Ionst", en der-gelijke, behooren nu tot de zeldzaamheden, omdat ze doorveel gebruik versleten werden . Aan den ,Nieuwen ver-beterden Lusthof" heb ik bet titelprentje ontleend, dathierbij is weergegeven, omdat, daar echte afbeeldingenvan den Muiderkring ontbreken, deze voorstelling vaneen beschaaf d musiceerend gezelschap, een j uisten indrukgeeft van de samenkomsten, die in de zalen en ook welin den tuin van bet Slot gehouden werden .Bij de nagerechten van het veronderstelde feestmaal werdnog een gast aangekondigd, die steeds welkom was, maarwegens zij n bij zonderen werkkring, weinig kon komen.Het was Joan Albrecht Ban, doctor in de beide rechtenen een Haarlemsch priester van hoogen rang . Hij zag erbleek en zwak uit ; klein van gestalte en eenigszins hoogin de schouders. Maar zijn oogen schitterden van geest en

9

129

Page 141: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

schranderheid . Ban was een der geleerdste musici van zijntijd, die een geheel nieuwe theorie had uitgevonden, endaarover in briefwisseling was met Huygens, Descartes,Mersenne en de grootste geleerden van zijn dagen . Hijkwam de vrienden verrassen met een bundel liederen, ge-titeld : ,Zangh-Bloemzel van Joan Albert Ban, Haer-lemmer", waarin hij gedichten van Huygens, Hooft, Tes-selschade en anderen op muziek had gezet . Hoofts ,Roze-mondt, hoorje speelen nocht singen", werd door een derdames van bet blad aangeheven, en Tesselschade zongzelve mede toen haar lied ,Onderscheidt tusschen eenWilde en Tamme Zanghster" in Bans compositie werdten gehoore gebracht, terwijl Sweelinck op het clave-cimbel accompagneerde .

Prijst vry den Nachtegael,Als by uw' menighmaelVerlust, en schatert uyt ;En zingendt veedertje en een gewieckt gheluydt ;

Wiens quinckeleere zoetDe oore luystre doetGauw nae het tiereliertjeDer vlugge luchtigheyd van 't oolyck vroolyck diertje

Wiens tjilpend schril geluydGelijck een orgel fluyt,Veel losse toontjes speelt,

En met een tongh alleen als duyzent tongen queelt .Zijn hoogh' en laege zwierMet lieffelijk ghetierVan 't helle, schelle zoetje,

Vermeestert al 't gezang van 't zingend', springend' goetje .Een diertje, wens ghelaetIn zeldtzaemheydt bestaet,Omdat het niet en heeftAls zangh, die maer een maendt van 't gantsche jaer en leeft

130

Page 142: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Maer 't meeste wonder, datZijn roem ooit heeft gehadt,Is, dat zoo kleyne leden

Herbergen zulk een kracht van die luytruchtigheden .

Behalve Vondel, werd een gelief de gast van het Muider-slot gemist : Hoofts oude, trouwe vriend Cornelis Gijs-bertsz. Plemp. Kwam Vondel nooit op de groote feestenvan den Drost, Plemp was daar steeds een welkome be-zoeker geweest ; maar hij was nu oud en ziekelijk . Hijhad, volgens zijn gewoonte, een Latijnschen brief in ver-zen gezonden :

Vos, qui Mudensi sine me prandetis in aula ;Vos, ego quos proni pondere cordis amo ;

Vos, qui praesentem quoque me velletis adesse ;Vos, quibus et praesens totus adesse velim .

Lenta valetudo nisi cogeret esse pigellum,Quae tamen ingenium non vetat esse seni .

Vos edite et bibite, et risu miscete loquelam ;Mutua per resonus pocula rhythmus eat . . .

Mecum equidem caneret cata Tesselis ; at procul absum,Peneque vel media dormio luce domi .

Omdat ze weer een kijkje gunnen in het feestende slotmogen deze Latij nsche verzen niet ontbreken, maar moe-ten ze ook zoo spoedig mogelijk voor alle lezers vertaaldworden, zooals ze ook aan de gasten werden verklaard :„Vrienden, die zonder mij in de Muider zaal aan denmaaltij d zit ; gij, die ik bemin met al de genegenheidmii ns harten ; gij, die ook verlangt naar mij n tegenwoor-digheid, en bij wie ik ook zoo gaarne zoude vertoeven,

gs

1 3 1

Page 143: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

indien mijn slechte gezondheid mij niet noopte lui to we-zen, doch die den ouden man toch niet zij n geest beneemt .Gij eet en drinkt, en mengt lachen en gesprek, en betgeluid der wederkeerig aanstootende bekers weerklinkt . . .De geestige Tesselschade zou met mij willen zingen ;maar ik ben veraf en slaap bijna midden op den dag!" -Nog pas had Tesselschade een dier klinkende roemers ge-graveerd voor Hooft met een door hem voorgesteld op-schrift : A demain les Affaires, dat zoo goed paste in def eeststemming, en door de gasten werd bewonderd. OokHuygens kwam voor den dag met eenige gedicht j es,waarmede hij erg was ingenomen . Hij had ze uit het En-gelsch vertaald van John Donne, den Deken van S . Paulsto Londen. Zij muntten uit door gezochte geestigheden,woordspelingen en valsch vernuft, geheel in den trant vanHuygens zelf. Deze had ze ook aan Tesselschade latenlezen, en vervolgens waren ze rondgegaan in de handenvan Reael, Barlaeus, Baeck en Vondel, die ze aan Tes-selschade terugzond met een vers j e, waarin hij haar dui-delijk zijn meening to kennen gaf

De Britsche Donn'Die duistre zon,

Schijnt niet voor ieders oogen,Seit Huigens, ongeloogen .

Die taelgeleerde Hagenaer,Die watertant naer Kavejaer,

Naer snoftabak en smooken,Die raeuwe herssens kooken ;

Maer dit is ongemeene kost,'t is een banketje voor den Drost,

132

Page 144: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

O lieve Nymf je Tesselschae,Verstae je 't niet, zoo slaet 'r nae,

Of laet het u bedieden ;Want dit zijn hooger lieden,

Dan 't Hooge Liedt van Salomon,Dat geen vernuft ooit vaeten kon,

Dan hooggheleerde Smouten,Van langer handt gezouten .

Maer waerom of mijn oordeel Iaekt,Het geen mijn sans, mijn Mostaert, smaekt,

Die zich niet kan verzadenMet zulleke saladen.

Nu, mannen, eet u zelve moe ;Gebruikt'er eek en peper toe ;

Want wij dees lekkernyenU geenszins en benyen .

Tesselschade had wel eenige leiding noodig bij haar na-tuurlijken goeden smaak, en daarom luisterde ze gaarnenaar den raad van Vondel, en verzond ze bij na geen ge-dicht j e aan de intieme vrienden ter lezing, zonder datHooft het had nagezien en ,betuttelt" . Haar spontanegeestigheid werd gelukkig door de kritiek van den Drostnooit geknot, zoodat we, al zijn het er ook maar weinige,toch enkele oorspronkelijke brief jes en versjes van haarbezitten.Dit pittige vers j e bewij st wel dat Vondel niet bij zonderwas ingenomen met de vernuftigheden van Huygens, enzijn zoogenaamde geestigheden niet kon genieten . Ookdaardoor heeft hij zich soms wel minder thuis gevoeld inden Muiderkring, waar zulke aardigheden in de gesprek-ken onmisbaar waren.

133

Page 145: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Toch heeft hij eens in een geestig gedicht een tafereeltjegeschetst, dat wel niet in den Muiderkring, maar toch inhet gezelschap van Hooft en zijn vrienden en vriendinnenwas voorgevallen . Het beet : „Op het Krackeel des Dros-saerts van Muiden met Mevrouwe van Wickvort, wie vanbeide de kaers zou draegen" .

Een vriendelijke twist begostZich tusschen Anna' en den Drost

Te mengen: of het Hoofd van Muiden,Dat voor at Neerlands dichters huiden

De Fackel draeght, vooruit zou treen,En draegen 't licht, daer 't licht of scheen ;

Of dat de schoone huiswaerdinne,De torts van kuische en eerbre minne,

Beleeftheid, trouwe, en goede zeen,En 't licht der joffren, 't licht voorheen

Zou voeren en den nacht verdrijven .- - - - - - - - - - - -

Terwijl men dus om 't licht krackeelt,En elck zyn end houd, en verscheelt ;

Slaet Hoofd zyn armen om haer leden,En beurt zyn dischvrouw van beneden

Om hoogh, en maeckt een nieuw gestarnt,En vrouwebaeck, die heerlyck barnt . 2

Vrouw Wickevort, om 't scheel 3 to slechten,Gewint den kaersstryd, na al 't vechten .

De Drost, die haer op d'armen draeght,Wiens dienstbre heusheid + hem mishaeght,

Vermaeckt zich, dat hij triomfeere.

Zoo won de Drost de vriendelijke twist door en vrouw enkaars naar boven to dragen tot groot vermaak van de vrien-

1 Anna de Wilhem, gehuwd met Joachim de Wickevoort, bewoonde hetHuis ter Colve bij Den Haag .2 Een licht van een vrouw, dat helder brandt .3 Het verschil . 4 Wier onderdanige welwillendheid .

134

Page 146: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

deelen, en had Anna toch ook gelijk gekregen; Barlaeusmaakte er een Latijnsch vers op .Ter kenschetsing van de vroolijke dagen, die Hoofts vrien-den to Muiden doorbrachten, bieden de versjes van deverschillende gasten een rijke bron. Al wat er voorvielwerd in, soms geestige, gedichtaes vastgelegd .Huygens wilde Hooft eens onverwacht op het slot be-zoeken ; maar de Drost was afwezig en vond bij zijn thuis-komst een vers : „Op een' mis-luckte Muydsche reyse,vermits het afwesen des Heeren Drossaerts Hooft", metdeze aardige toespraak aan het kasteel :

,,Muyder Slot, onthoofde Romp,Zedert u de glimp ontglomp,Zedert ghij de stercke stralenWestelijck saecht van u dalenVan het Sonne-lijcke HooftDat de sterckste Starren dooft. Enz.

Het gedicht is to lang om het hier over to schrijven ; enHooft antwoordde er op met een nog langer vers, waaropHuygens nog een ,Wederantwoord" zond .Een ander maal had Huygens na een slotfeest een slech-ten nacht gehad. Hij sliep in de kamer waar GraafFloris V had gevangen gezeten, had een nachtmerrie, enmeende dat het er spookte, en 's morgens voor zijn vertrekvond Tesselschade een groot gedicht aan het ontbij t, overde spookgeschiedenis :

Tesselscha, die lijden kondt't Sott gerammel van mijn mondt,

135

Page 147: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

1 Gaarne. ' Gastvrouw .

1 3 6

Selver als mij dunck ick stamer,Hoort het spoockt in dese kamer .Kont ghij 't Iijden? jae, ghij moet ;'t Spoockter, maer in mijn gemoed .

Na de geschiedenis van Floris' verraad herdacht to hebben,spreekt hij ten slotte Tesselschade geruststellend toe :

Tesselschade, 't spoockter wat ;Vraeght ghij mij, hoe veel is dat?'t Is soo veel, als oude minnenDoor verrotte of dorre sinnenSou doen sweeren dat het SpoockVrij wat meer is dan een roock ;'t Is soo veel als huys en hoevenHuerlingen sou doen behoeven,Daer het volckjen, soo gewoon,Lichter dwaelt dan daer ick woon .

Huygens wil zeggen, het spookt genoeg in het slot omoude en suffe vrouwen to doen zweren, dat het waar is,en daardoor huizen en boerderijen onverhuurd to laten,omdat de gewone menschen daarin lichter dwalen kunnendan de Hagenaars, die niet aan spoken gelooven .Dat de gasten graag bij Hooft kwamen, hebben ze vast-gelegd in een „Verbintenisse aen den Heere Hooft", dieook weer door Huygens is gedicht ; en waarin het levento Muiden nauwkeurig wordt weergegeven :

Wij Mannen en wij WijvenBeloven met ons VijvenHet naeste jaer met lief 1

(Mits het den Drost believ'En de waerde waerdinne Z

Sijn nobele Drostinne)

Page 148: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Op Muydens hooghe SlotTe wreken 't fel gebod 1Des Princen van Oragnen,Eer dat hij tegens SpagnenIn 't Somer-legher treck,Met Rhynschen Wijn en Seck .'Met singen en met rijmenMet sommen en met lijmen,'Met sitten en met gaenIn sonneschijn en maen,Met kuijeren en pratenLangs dijken en Tangs straten,Tot dat de Waerd, versaedt,Sal seggen, gasten gaet ;En de Waerdinne : Vrinden,Wij willen U niet binden,'t Is moij weer naer den Haegh . . .'

Gheschreven inden HagheIn 't afgaen van de' Waghe'Die ons van Muyden brachtDen seventhienden nachtAprilis, als dry jaerenOp veertich gaende warenEn sestien hondert meer.Aldus op trouw en eerBesworen en beregeltBeteeckent en bezegelt,Met mond en hert en handVoor listeloozen Band.

Anna van Osmael, Leonora van Treslong,Wicgf ort, Maria (Tesselschade), ConstantinHuygens kon door zijn drukke bezigheden in Den Haagen in het leger zelden lang in den vriendenkring blijven,en moest zich sours als met geweld trachten los to scheu-ren uit de gezellige omgeving . Maar een keen ten huizevan Hooft to Amsterdam, werd het hem onmogelijk ge-HuygensHuygens werd onverwacht door den Prins naar Den Haag ontboden .

' Seck = dry-wijn . ' Met drinken en met kussen . + Om to vertrekken.

loachim deHuygens.

137

Page 149: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

maakt to ontvluchten, toen zeven schoone vrouwen hemomringden en verboden to vertrekken . Tegen dit complotwas de schrandere diplomaat zelfs niet bestand ; en hijdichtte :

Wat meende dit verraed? men wilde my doen willen,En wild' ick, soo verkracht? 1

Oh neen, mijn will, in 't eerst Weer-will 9 van seven Willen,Had nu geen' willens macht

Zeilsteenen 3 van ontsagh, vier en drij paer schoon' ooghen,Almachtiger gesternt

Dan all dat ooghen in bet Hemel-holl beooghen 4In eene strael getwernt . 6

Ick ben uw willoos stael, 6 en kan noch steegh, 7 noch mild zijn,Beveelt ghy dat bet zij

'T geen ick niet willen wilde, en moet er iet gewilt zijn,Wilt wat ghij wilt, voor mij .

De bouwmeester-schilder Jacob van Campen, die het feestbijwoonde, heeft een tafereeltje geschilderd van Huygensto midden der dames, waarop Barlaeus o .a. nog dit versjeschreef : „Op de Cirkel der vrouwen, doen zij den HeerConstantijn Huijgens, Heere van Zuulichem, beslootenen verbaden."

Daer staet de man en kijckt int middelpunct der Vrouwen,En 't harde hart, dat leert sijn hardigheyt verdouwen ;

Der Wijven circkel maeckt dat Vastaert leutren 9 moet,En Tessels crachtich woord de Suijle 10 buijgen doet ;

Hij schaft bet reijsen aff, hij blyft bier wel beraeden,Want morgen sal het Speck ons graghe vleesch versaden .

Nu Vrouwtjens, triumpheert . Siet, siet die brave beltWordt door de doeck en huyff en spinrock neergevelt .

Huygens reisde dan pas den volgenden dag of naar DenHaag.

61 Gedwongen . 2 Tegenwil . 3 Magneten. 4 Zien. 6 Samengevlochten .metaal door den magneet der oogen machteloos . 7 Standvastig .

9 Insloten en door bidden overhaalden . 9 Talmen. 10 Slaat op Suilichem .

138

Page 150: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VONDEL.

Als Vondel op het Slot werd uitgenoodigd schijnt de om-gangstoon ernstiger geworden to zijn . Hooft verzochthem soms om zijn verzen in het gezelschap to komenvoordragen. Dit geschiedde o . a. in September 1634. Von-del was juist bezig zijn groot heldendicht to maken, deConstantinade, dat hij door allerlei omstandigheden nietheeft kunnen voltooien. Reeds vijf van de twaalf zangenwaren gereed, en Hooft schreef aan zijn zwager Baeckvan uit Muiden : ,Ik had ten minste verhoopt UE . gezel-schap bier to hebben, als Doctor Pauw dien ik verwacht,zal van Alkmaar gekomen zijn, om alsdan een Poeetschemaeltij t to houden, mits Vondel mij aengeboden heef t onszijn vij f de boek der Constantinade voor to lezen . . . ZooUEd. uit de Wijck (is Beverwijk) zoude kunnen her-waerts keeren ter beroemde maeltij t, ik zal haer van dentijdt verwittigen, wen ik zelf dien zal weten ."De Constantinade wekte dus bij Hooft groote verwach-tingen op, nadat Vondel, op zijn aanzoek, had aangebodenzijn nieuw groot Epos gedeeltelijk voor to lezen . Het om-vangrijke dichtwerk was dus reeds bekend, en had de be-langstelling voordat het voltooid was . Het maal, waarbijhet zou worden voorgedragen, wordt door Hooft een,,beroemde maeltij d" genoemd, al bedoelt hij wellicht met,,een Poeetsche maeltijt", dat de voordracht van het ge-dicht als een geestelijke maaltijd voor de zinnen zou wezen .

1 39

Page 151: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Vermoedelijk is deze voordracht in den Muiderkring inverband to brengen met een epigram van Vondels oudenvriend Cornelis Gijsbertsz Plemp, rustend advocaat, thenwij reeds als een zeer gezien lid van den Muiderkringhebben leeren kennen . Blijkbaar na de voordracht heeftPlemp Vondels Epos aldus bewonderend geprezen :

Dat mihi Vondelius te, Constantine, sonoroCarmine, quo melius nil dare Belga potest .

Macte : vir hic scribat ; neque pensum Parca recidat ;Blandaque praegnanti sit Prothyraea stilo :

Olim magnus eras, magnus, nunc denique majorEs, qui non audet dicere, dicat eris!

Dit beteekent : „Vondel geeft U aan mij, o Constantijn, ineen welluidend gedicht, het beste wat een Nederlandergeven kan. Houd moed! deze man schrijve voort! dat deSchikgodin dit werk niet ontij dig of breke ; en dat Pro-thyraea goedgunstig zij voor zijn zwangere schrijfstift .Oudtij ds waart gij groot, de Groote genaamd ; nu zij t gijnog grooter ; of durft men dit nog niet zeggen ; dan zeggemen : gij zult het zijn."Maar de wensch van Plemp is niet vervuld geworden, enVondel heeft zijn onvoltooid heldendicht vernietigd .

Zoo ging vele lange j aren het vroolij ke leven in den Mui-derkring voorbij . Schertsend met de mooie en schranderevrouwen, onder zang en snarenspel, werden in den oudenridderburcht feestmalen en samenkomsten gehouden doorde grootste vernuften, door mannen uitmuntend in weten-schap en kunst, van wier invloed dikwijls de hoogste

1 40

Page 152: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

belangen der Republiek afhankelijk waren, en aan wierpersoonlijkheid onze Gouden Eeuw mede haar glans enluister ontleende .Maar de Muiderkring is dan eigenlijk toch meer to be-schouwen als een uiting van den beschaafden omgang inde gezelschappen dier dagen, dan als een verschijnsel vangroote cultureele beteekenis, en van verstrekkenden invloedop het leven van Holland in de 17e eeuw . Geen groot werkop eenig gebied is uit die vele samenkomsten voortge-komen, dat van eenig nut is geweest voor maatschappij,of godsdienst, kunst of wetenschap, of ontwikkeling vanhet Nederlandsche Volk .Hoeveel beduidender was dan de invloed en de beteekenisdier oude rederijkerskamers in haar bloeitijd, toen zij debelangstelling hadden van het geheele yolk, dat zich metzijn deugden en gebreken weerspiegeld zag in de Spelenvan Sinne en daaruit leering wist to trekken ; of opgewektwerd door de refereinen, die zoo vol godsdienstige moraal,of politieke toespelingen waren en leiding gaven aande stroomingen, die de ziel van het yolk in bewegingbrachten.De deftige Muiderkring heeft die oude Kamers niet kun-nen vervangen, noch vergoed wat gemist werd door hetverval der rederij kers. De onmacht van de samenkomstenin den kring van Hoof t blij kt vooral uit het f eit, dat ge-heel daarbuiten een hoogeren bloei bereikt is door,,Schilders, kunstenaars, door Sangers en Poeeten ."Naast en ondanks den Muiderkring is Vondels genie ont-

I4I

Page 153: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

wikkeld tot een hoogte noch door Hooft, noch door Huy-gens ooit bereikt. De opvoering van een treurspel vanVondel was een gebeurtenis, waarnaar de heele burgerijging kijken, en waarvoor de machtige burgervaders zichgewaardigden hun belangstelling to toonen ; terwijI er geenbewijs voor bestaat dat de Muiderkringgenooten er zichooit bijzonder voor hebben geinteresseerd. Wel kwamHuygens uit Den Haag over toen Hoofts, naar Plautusvertaalde, Warenar in 1627 werd opgevoerd door denieuwe Academie van Coster, waar ook Vondel veel in-vloed had verkregen . Huygens werd toen door Vondelverwelkomd en gehuldigd in een ,Wellekomst", van hettooneel of voorgedragen, en als Orpheus toegesproken,den goddelijken zanger, wiens lied zelfs boomen kon be-wegen :

Orpheus, op wiens heylge veelJuycht dit hooghgemelt tooneel :Orpheus weerd met hemelsche engelenStem en senuwklanck to mengelen :Opheus stronck van ridderstam :Welkom, welkom t'Amsterdam .

Doch de Hagenaar had op Vondels hartelijk welkomgeen ander dankwoord over dan een hatelijk epigram, dathij natuurlijk voor zich heeft gehouden, maar waaruittoch zijn stemming tegenover Vondel duidelijk aan hetlicht komt :

Wan ick mij alle de wonderen gonde,Alle de vonden die Vondelen vonde,Doen hij mij boven op 't hooge TooneelWellekom hiet met een handige keel,'Kstreckte bijkans voor een tweede ComedieVan seven groots tot twee assen remedie .

142

Page 154: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Waernar en alle sijn graghe gesinnKregen wel honderde kijckers to min,Alle de monden van all d'AcademiRiepen wel, jemini kinderen, jemi,Waernarr den eersten staet hier voor sijn huysWaernarr de tweede sit neffens 't Raduys . 1

Twee j aar to voren was Vondel, door de verdediging vanOldenbarnevelt in zijn treurspel Palamedes, een dichtervan gezag en beteekenis geworden, met wien geen derMuiderkringleden in vergelijking kon treden . De dichterhad geen kring, of kamer van rhetorica meer noodig omzijn spelen to doen opvoeren . De Academie van Coster,welke zoo geheel van haar oorspronkelijke stichting alsleerschool van wetenschap en kunst was afgeweken eneen hekelend tooneel was geworden tegen de predikanten,was reeds in 1622 door den doctor verkocht aan de Regen-ten van het Weeshuis, die voortgingen met de instellingto exploiteeren voor tooneelvertooningen . Nadat de Acade-mie en de Eglantier vereenigd waren onder den naam van,,de Amsterdamsche Kamer" met de spreuk : „DoorIJver in liefde Bloeyende", die dus geheel aan het tooneelgewijd bleef, meende de Amsterdamsche regeering eenplan als het oorspronkelijke van Coster, om een Instellingvan Wetenschap to stichten, weder to moeten opvattendoor de stichting van het Athenaeum Illustre in 1632 .Tot de inwij ding van deze Doorluchtige Schole werd ookVondel genoodigd. Hij woonde haar bij en bezong haar

1 Raduys of raduyt is de oude naam van de stellage of het schavot, waaropde voorstellingen werden gegeven .

1 43

Page 155: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

in een gedicht, waarin hij het ,Kerkjen van S . Agnes" her-denkt, dat tot toevlucht strekte aan de jeugdige voorgang-ster van de Amsterdamsche Universiteit, en dat ook nudaar weer voor collegezalen is ingericht .Vondel als dichter to schetsen in zijn verdere steeds hoo-ger stijgende poezie valt buiten het bestek van dit boekje .Hoofts Tier bleef zich beperken tot kleinere gedichten,toen zijn groote geschiedwerken als de ,NederlandscheHistorian" en zijn „Verheffinge van den Huize Medicis"zij n arbeidskracht en studie in beslag hadden genomen.Op Huygens dichterschap is toepasselijk : ,multa sed nonmultum", dat wil zeggen ,velerlei maar niet veal".De eenige verdienste van den Muiderkring is, dat hareschoone geesten om zich heen hebben weten to scheppeneen kern van intelligente lezers en toehoorders, die ont-wikkeling verkregen om poezie to genieten en beschavingin hun omgeving to verspreiden . Dit had evenwel het na-deel, dat bij de jongere dichters dikwijls alle originaliteitin hun verzen zoek was, en hun poezie veelal naar eenbepaald model werd gevormd. Lees de dichtbundels vanGerard Brandt, Jan Vos, Anslo, Six van Chandelier ofVollenhove, ge ontmoet overal huwelijks-, lijk-, of men-geldichten van dezelfde soort poezie, vol zwakke herinne-ringen aan Vondel. Ook de tooneelpoazie, wanneer zijniet vertaald is, tracht Vondel na to volgen . In Aran enTitus van Jan Vos wemelt het van verzen, bijna letter-lijk aan Hooft of Vondel ontleend. Ook in zijn anderegedichten is dit vaak het geval, en niet minder bij die van

1 44

Page 156: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Anslo, wiens strofenbouw soms zelfs nauwkeurig vanVondel is overgenomen.Het bleef meest klein werk, wat de dichters voortbrach-ten ; uitgebreide leerdichten, als Vondel er verschillendewrocht, zij n bij de j ongeren niet to vinden . De Muzen,Apollo en al de goden van den Olympus moesten hensteeds aanvuren en op de been houden bij den tocht naarden Parnas op den hengst Pegasus ; maar verder volgdenzij Vondel niet na, die in zij n latere gedichten het hei-densche godendom niet meer noodig heef t, en in Joannesde Boetgezant b.v.b. deze verklaring aflegt :

„Ick ken geen' Zangbergh dan het hemelsch Paradijs,Daer, uit den troon van Godt en 't Lam, door duizent adersHet levend water, op geruisch van pallembladers,Komt opgesprongen, klaer en louter, als kristalDat is mijn paardebron, mijn bosch en waterval,Waeruit de Koningen en Godts gezalfden dronken .

De dichter was reeds begonnen met in plaats van de Mu-zen, de ,Englekooren" aan to roepen met de bede :

,,Geleit met uw gezangk mijn hemel-heldenwijs ."

Dit was in die dagen, toen de goden onmisbaar waren,cen kloeke stap van den dichter, die de oude sleur ver-liet en zijn begeestering ontleende aan bronnen, die opwel-den uit bet innigste van zijn zieleleven .Mijn besluit is, dat de weg van Rederijkerskamer tot Mui-derkring als een natuurlijke cultureele baan voor onzepoezie niet de stijging vertoont, die men bij vergelijkingmet de schilderkunst, architectuur en wetenschap in dieGouden Eeuw had mogen verwachten.

145

Page 157: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

Bij al hunne gebreken, bleven de rederijkers in nauweaanraking met het yolk ; terwijl het intellect van de Mui-der „beaux-esprits" zelfs geen poging deed om van hungeest aan de lagere bevolking mede to deelen, of verhef-fende schoonheid tot algemeen goed to maken .Hoog daarboven verheft zich de invloed van Vondel, dienog tot in onze dagen krachtig doorwerkt .

NASCHRIFT. 1k zal niet besluiten met een lange lijst van ,geraad-pleegde bronnen", en van literatuur over de hier besproken onderwerpen .„Je prends mon bien on je le trouve", stelde ik mij tot beginsel, zoowelwaar het nog onuitgegeven, als reeds vroeger behandelde bijzonderhedengeldt. Wie de bekende werken over de l6e en 17e eeuwsche literatuur vande behandelde tijdvakken naleest, kan de hier verwerkte gegevens nog uit-gebreider behandeld vinden .Het komt mij nuttiger voor iets over de afbeeldingen to zeggen, waar-mede de uitgeefster het boekje zoo onbekrompen heeft willen opluisteren .Beter dan daarvoor allerlei portretten, die men toch in elken letterkundi-gen Platen-atlas vinden kan, to kiezen, heb ik het geacht eenige prentjesto geven, die minder bekend zijn. Vooreerst de ,Rederijcke Maeght", Retho-rica, de patrones van alle retrocijnen, een Vlaamsche afbeelding doorMaarten de Vos geteekend. In de rechterhand draagt zij den Mercurius-staf, als zinnebeeld der dichters, door Horatius ,Mercuriales viri" ge-noemd ; in de linker een rol papier, blijkbaar een gedicht . Het versje be-teekent : De schitterende Rhetorica behaagt door afwisselende beschaving,en brengt luister aan bij de woorden en levendige kleuren .Eigenaardig schrijven de rederijkers steeds Rethorica in plaats vanRhetorica .Het oude tooneel (de rederijkers spreken steeds van tanneel) is ontleendaan het Const-thonende Juweel van Haarlem, 1607 . Musicanten zittenbovenin, achter de Muzen .„De intrede van de Vlamingen van Haerlem" vertoont een groote rede-rijkersoptocht, die onder de prent als volgt wordt verklaard : ,Dat eenGoet Mensche door het recht Geloove in Godt uyt den goeden schatzijns harten de Arme Weduwen ende Wesen vertroost met Liefde, Barm-herticheyt, Gastvrijheit ende Aelmis. Daer tegens dat een Gierich Menschden Mammon nae gaende, ende doorde Giericheyt (die een wortel van alle

146

Page 158: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

quaet is) tot Wreetheyt rakende, geen Oude Mannen, Weduwen noch Wesenverschoont door sijnen dertele Wellust ."In de verschillende figuren van den optocht vindt men de bovengenoemdedeugden en ondeugden voorgesteld, zooals door een vergrootglas duidelijkto lezen is op de borden, die elke persoon draagt en uit de bijschriften .Het Juweel, waarbij deze optocht gehouden werd, had tot doel zooalsreeds is vermeld, de stichting van een oude-mannenhuis to Haarlem . HetWit Angierken van Haarlem, „In Liefde ghetrouwe", organiseerde dezenoptocht in 1606 .De Schutters door Cornelis Anthonisz., de Rederijkers van Jan Steenen de schilderij van de Haarlemsche Kamers zijn in den tekst verklaard .Het musiceerend gezelschap is een titelprent, van „Den Nieuwen Verbeter-den Lusthof", een liedboekje, waarin Vondels eerste verzen gedrukt zijn .Het Muiderslot zag er zoo uit ten tijde dat Hooft het bewoonde.Het schilderijtje van het Frans-Hals-Museum, door den Directeur Gra-tama vriendelijk ter afbeelding beschikbaar gesteld, vraagt hier en daarnog wel opheldering. Blijkbaar wordt in het ,Antwoort" op de ,Vraeg"gedoeld op den bekenden tekst bij Jacobus over het geloof en de goedewerken, een voortdurende twistappel . De bijschriften op de verschillendeborden zijn soms raadsels. Wie is b .v . ,pastoor Vierhoeck"?

147

Page 159: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

In deze zelfde Serie zijn verschenen bij het Uitgevers-bedrijf „De Spieghel"

Dr. F. H. FISCHER :

De Romantiek in Duitschland

Prof. E. E. PAULS

Rondom Luther

Ter perse gaat

CONSTANT VAN WESSEM:

Het Musiceeren en concerteeren in denloop der tijden

Page 160: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VAN REDERIJKERSKAMER

TOT MUIDERKRING

Page 161: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren · 2010. 1. 21. · TOT MUIDERKRING. INLEIDING. Toen de jeugdige Koning Willem III eens een voor-stelling van de in 1845

VAN REDERIJKERSKAMER

TOT MUIDERKRING