DAGPROGRAMMA – VIJFDE LEERJAAR

Naam: _________________________________________________

© Uitgeverij Plantyn – Dagtaken – Maart-april 2020

Hallo,

Dit is ondertussen al een zesde taak voor jou. Wat doe jij dat goed! Bewaar je de blaadjes ergens? Laat je ook aan de juf of meester weten dat je deze blaadjes maakt? Wat vind je van onze strip voor Frans? Leuk hé!

basisonderwijs@plantyn.com

VAK TAAK Klaar?

Spelling: Huistaak 2 Even opfrissen Leesopdracht Woordenrooster

Rekenen: Breuken, procenten en kommagetallen

WO: Het bos

Frans: Stripverhaal deel 2 Beestig bewegen

DAGPROGRAMMA – VIJFDE LEERJAAR

Naam: _________________________________________________

© Uitgeverij Plantyn – Dagtaken – Maart-april 2020

Dagboek van ______________________ Droom jij dezer dagen al eens? Waarover droom je dan? ________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

Je mag het ook tekenen:

Naam: Datum:

© De Taalkanjers Spelling 5, Plantyn Thema 1 – Huistaak U2

Hier oefen ik op:■■ het stellen van de ja-neevraag voor het vinden van de persoonsvorm en het onderwerp;■■ de infinitief van een werkwoord vinden;■■ persoonsvormen in de tegenwoordige tijd schrijven;■■ weetwoorden schrijven waarbij ie geschreven wordt als i.

Ja of nee?

■■ Omkring de persoonsvorm.■■ Onderstreep het onderwerp.■■ Schrijf de infinitief bij de persoonsvorm op .

1 De juf schrijft het antwoord op het bord. infinitief:

2 De meisjes lopen door de gangen. infinitief:

3 De jongen huppelt over de speelplaats. infinitief:

4 Fatou luistert naar het verhaal. infinitief:

5 De voetballer mist een strafschop. infinitief:

6 De piloot begroet de mensen. infinitief:

Ik werk en jij werkt

■■ Vul in elke zin de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd in.

infinitief

werken Oma graag in de tuin.

maaien Ze wekelijks het gras.

harken In de herfst ze de bladeren bij elkaar.

helpen Ik haar graag.

krijgen Na het werk ik altijd iets lekkers.

vertellen Oma dan vaak over vroeger.

verblijven Ik graag bij mijn grootouders.

beleven Ik er altijd een mooie tijd.

16

27

Thema 1 SOS, school op stelten huistaak 2

© De Taalkanjers Spelling 5, Plantyn Thema 1 – Huistaak U2

Dit vindt de juf/de meester van mijn taak:

Speuren naar i

■■ Zoek de twaalf i-woorden in het rooster. ■■ Schrijf de gevonden woorden goed op.

A B D E F P G P H D K I J K L

M N F E B R U A R I A O P J R

S T A U V I W G Z P P A B A D

E F M G H M I I O L I F A N T

J G I T A A R N K O T L M U N

P I L O O T O A P M E R S A T

U D I R I G E N T A I V W R Z

A B E N Z I N E B D N E F I G

■■ Rangschik de woorden alfabetisch.

3

10

© De Taalkanjers 5, Plantyn Thema 1 – Herhalingsles 2 – 1.H2.1

Verwijswoorden

■ Lees de zinnen. De verwijswoorden zijn omkringd. ■ Onderstreep naar wie of wat het verwijswoord verwijst.

• Ik heb echt geen zin in het nieuwe schooljaar. Ik hoop dat het snel voorbij is.

• Er komt een nieuwe meester op school. Misschien is hij wel superstreng of oersaai.

• Wat heb ik mijn vriendinnen gemist. Ze vlogen mij enthousiast in de armen.

• Mijn buurjongen Karel, die ons bezig zag, wees met zijn wijsvinger naar zijn voorhoofd.

• ‘Mag ik jullie voorstellen,’ zei de directeur, ‘meester …’ Maar verder kwam hij niet.

• Ik gaf Lola een por in haar zij. Ze had nog nooit zo’n gekke meester gezien.

Verwijswoorden in weetjes

■ Lees de dierenweetjes.■ Vul het passende verwijswoord in.

• Eekhoorns planten elk jaar duizenden bomen. (de eekhoorns) vergeten immers

waar hun eikels verstopt liggen.

• Een krokodil kan niet kauwen. (de krokodil) scheurt zijn prooi in brokken en slikt

(de brokken) in een keer door.

• Voor honden is een natte neus heel belangrijk. (een natte neus hebben) is nodig

om te bepalen waar een geur vandaan komt.

• De pelikaan heeft een zeer grote bek. (in de bek) kan tot 12 kilogram vis in!

Verwijs nu zelf!

■ Noteer twee zinnen bij de foto.■ Schrijf de zinnen opnieuw en vervang een of meer woorden door een verwijswoord.

1

2

3

Even opfrissen

Naam:

Klas: Datum:

Hoe deed ik de taak?

Ik denk Juf/Meester vindt

Woordenrooster

� Lees de tekst (een verhaal). � Maak dan de opdracht die Billie je geeft.

� Lees verder op de volgende pagina!

Opdrachten lezen 5e leerjaar

© De Wiskanjers, Plantyn Kanjerwerkboek 5 65

Naam: Datum:

Klas: Klasnummer:

TAAK 31Taak na blok 4 – les 16

Zet de afbeelding om in een percentage, een breuk en een kommagetal.

Dit is 100

.

Dit is %.

Dit is .

Dit is of 100

.

Dit is %.

Dit is .

Dit is of 100

.

Dit is %.

Dit is .

Dit is 100

.

Dit is %.

Dit is .

Dit is of 100

.

Dit is %.

Dit is .

Dit is of 100

.

Dit is %.

Dit is .

Dit is 100

.

Dit is %.

Dit is .

Dit is of 100

.

Dit is %.

Dit is .

1

Vul in welke breuk overeen komt met het percentage.

Bereken daarna het percentage van het getal.

50 % = 50 % van 60 = 50 % van 600 =

25 % = 25 % van 60 = 25 % van 600 =

2

© De Wiskanjers, Plantyn Kanjerwerkboek 5 66

Ik vond de taak Ik maakte de taak alleen.

Ik kreeg hulp.

Opmerking ouders:

Vul het schema aan.

eenvoudigste

breukbreuk op 100 percentage kommagetal

0,75

80100

1720

92 %

3

12 van de 20 leerlingen hebben blauwe ogen. Hoeveel procent is dat?

Gebruik het schema om dit vraagstuk op te lossen.

aantal met blauwe ogen

totaal aantal

Antwoord:

In onze school komt één op vier met de bus naar school. Hoeveel procent is dat?

Gebruik het schema om dit vraagstuk op te lossen.

aantal met de bus

totaal aantal

Antwoord:

4

5

Natuur

1 Noteer op de juiste plaats: boomlaag – struiklaag – strooisellaag – kruidlaag.

2 Noteer voorbeelden van bomen, planten, struiken die in het bos voorkomen.

In de boomlaag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

In de struiklaag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

In de kruidlaag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

In de strooisellaag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Dit kun je straks Je kunt verklaren wat een ‘biotoop’ is. Je kent de verschillende lagen in een bos. Je kunt dieren en planten in een bos herkennen en benoemen.

Het bos Dit kun je al

Je weet wat een leefgemeenschap is. Je kent het verschil tussen het bos, de weide, de akker, de boomgaard, de poel en de vijver. Je kunt per leefgemeenschap dieren en planten opsommen.Je kent veel voorkomende dieren en planten van aan zee.

Natuur

3 Het bos is een leefgemeenschap van planten, dieren en paddenstoelen (schimmels). Ze zijn allemaal nodig opdat het bos zou blijven bestaan.Bekijk de foto’s. Duid aan in welke laag de dieren leven.

bosuil mier vos ree egel strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

bosspitsmuis specht konijn kever eekhoorn strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

strooisellaag

kruidlaag

struiklaag

boomlaag

6 six

Ah, chouette ! On prend le tram pour aller à Anvers !

On va visiter Anvers ? En tram ? Super !

Attends ! Tu as une carte pour le tram ?

Oui, voilà, j'ai une carte pour tout le monde.Il y a dix voyages.

Quel tram on doit prendre ?

C'est facile !Les numéros deux,

trois ou cinq.

OK,c'est facile ! Allons-y !

Le matin suivant, les enfants sont prêts pour la visite d'Anvers.

7sept

Voilà la Grand-Place

d'Anvers !

Oh là là ! Elle est très belle !

Oh oui, et les maisons aussi sont très belles !

Eh, regardez, c'est qui là-bas ?

C'est Brabo.

Oh, il est grand, il est beau !

Haha, Brabo,il est

beau ... !

Eh, voilà le marchand de glace ! Qui veut une glace ?

Mmm ! Je voudrais une glace

à la fraise.

Et moi, euh … une glace au

chocolat !

Et nous, on voudrait une glace

au spéculoos s'il vous plaît !

Les enfants arrivent sur la Grand-Place.

8 huit

Je suis prêt ! Et toi, Arnaud, tu es prêt ?

Non, je cherche mes chaussures etma casquette !

Ta casquette est dans ma chambre !

Merci, Matthias.Et mes chaussures ?

Arnaud !Tes chaussures sontdans ma chambre !

Ah, merci ! Voilà, je suis prêt ! Et les filles, elles sont prêtes ?

Oui, nous sommes prêtes !

Mon sac est très lourd ! Matthias, tu peux m'aider ?

Oui,j'arrive !

À table !C’est prêt …

Les enfants se préparent pour le grand voyage à vélo.

Beestig bewegen – LEERJAAR 5 naam: _________________________________________________

© Uitgeverij Plantyn – Dagtaken – Maart-april 2020

Tijd om te bewegen!

Is het buiten mooi weer?

Doe het tweede deel van deze opdracht dan buiten.

Veel plezier!

Walk like a… Camel!

Elk dier heeft zijn eigen loopje.

▪ Zoek via YouTube naar het volgende lied: ‘Animal song: ‘Walk Like a Camel’ of gebruik de QR-code.

▪ Beluister het lied. Kijk hoe de kameel beweegt. ▪ Beweeg vooral ook lekker mee!

Uitdrukkingen met dieren.

▪ Trek naar buiten. ▪ Lees de uitdrukkingen en vergelijkingen hieronder. ▪ Beeld elke uitdrukking en vergelijking uit. ▪ Oefen goed. Laat je maar eens lekker gaan! Durf echt bewegen! ▪ Vraag aan papa, mama, broer of zus om straks als publiek plaats te nemen. ▪ Kunnen zij straks raden welke uitdrukking of vergelijking jij hebt uitgebeeld?

Zo traag als een slak. Het varkentje wassen.

Met muizenhapjes eten. De vogel is gaan vliegen.

Het hazenpad kiezen.

Als een vis in het water. Slapen als een marmot.

Geen slapende honden wakker maken.

Beestig bewegen – LEERJAAR 5 naam: _________________________________________________

© Uitgeverij Plantyn – Dagtaken – Maart-april 2020

Tijd over? ▪ Zoek de betekenis van de uitdrukkingen en vergelijkingen op. ▪ Kies er één uitdrukking of vergelijking uit. ▪ Maak er een leuke cartoon bij!