dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons...

42
dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille) ? En jij ? Jij bent (Manon) ! nee 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Transcript of dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons...

Page 1: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

dag, goedendag

Ik ben (Ellen)

Ik, ik ben (Achmed)

ja

Ben jij (Camille) ?

En jij ?

Jij bent (Manon) !

nee

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Page 2: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

Gaat het ?

Het gaat goed.

Dat is tof.

Vanwaar ben je ?

goed

dank je, dank u

vanwaar ?

waarvandaan ?

van (Luik)

uit (Luik)

van (Eeklo)

uit (Eeklo)

Page 3: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een potlood

een (bal)pen

een blad

een gom

Wat zoek je ?

Ik zoek een pen.

Hier is een pen. Ziehier, hier heb je een pen.

ha, a, ach, zo

(Lucas) en (Ria)

Ik zoek ook een gom.

Page 4: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

3

Tellen tot twintig

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

Page 5: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

Wie is het ?

Wie is dit ?

een vader

een papa

een broer

een jongen

een vriend, kameraad

een gezin, familie

een moeder

een mama

een zus

een meisje

een vriendin

mijn vader

jouw vriend

mijn moeder

jouw vriendin

Page 6: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

klas th

uis

4 4

ik

jij

hij

zij

het, dat

Het werkwoord être (zijn)

je

tu

il

elle

c’

je

tu

il

elle

c’

Page 7: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

tevreden, blij (m)

tevreden, blij (v)

sterk (m)

sterk (v)

groot (m)

groot (v)

klein (m)

klein (v)

tof (m)

tof (v)

geweldig (m)

geweldig (v)

jong (m)

jong (v)

droevig, triestig (m)

droevig, triestig (v)

Page 8: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

5

niet, geen

Ik ben niet tevreden.

Ben jij niet droevig ?

Balthasar is geen vriend

van Marcel.

Dat is geen balpen.

Page 9: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

januari

februari

maart

april

mei

juni

juli

augustus

september

oktober

november

december

1 januari

5 januari

een verjaardag

een datum

een feest(dag)

carnaval

Nieuwjaar

Page 10: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

6

de vakantie

Pasen

Kerstmis

Vrolijk kerstfeest !

Gelukkig nieuwjaar !

Wanneer ?

vandaag

Wanneer is jouw

verjaardag ?

Wat is de datum ?

Vandaag zijn we …

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

Page 11: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een voetbal

een geschenk

een cd

een dvd

een spel

een boek

een T-shirt

Dag ! Hallo !

Gelukkige verjaardag !

Wat is het / dit ?

zeer, heel, erg (blij)

Hartelijk bedankt !

Geen dank, graag gedaan !

voor mij, voor jou

jouw vriendin

(kei)tof, cool, reuze

geweldig, schitterend

sympathiek, aardig

Page 12: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

klas th

uis

7

Het werkwoord avoir (hebben)

je

tu

il

elle

je

tu

il

elle

Page 13: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

Wat is er ?

Wat staat er ?

Er is, er zijn, er staat,

er staan …

in mijn klas

op mijn tafel

een leerkracht, leraar (m)

een leerkracht, lerares (v)

een leerling (m)

een leerlinge (v)

een klas, klaslokaal

een kast

een bureau

een tafel

een stoel

een deur

een raam

een schrift

een computer

Page 14: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

8

een radio

een (school)bord

blauw (m)(v)

rood (m)(v)

zwart (m)(v)

groen (m)(v)

Page 15: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

Wat voor weer is het ?

vandaag

Het is mooi weer.

Het is slecht weer.

Het is warm (weer).

Het is koud (weer).

Het regent.

Het sneeuwt.

morgen

Het gaat mooi weer zijn.

Het gaat slecht weer zijn.

Het gaat warm (weer) zijn.

Het gaat koud (weer) zijn.

Het gaat regenen.

Het gaat sneeuwen.

Page 16: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

9

een paraplu

een seconde

opgelet, let op

nu

maar

onmiddellijk, meteen

binnen 10 seconden

Page 17: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een Belg

een Belgische

België

in België

een Fransman

een Franse

Frankrijk

in Frankrijk

een zoon

een dochter

een kind

een naam

een voornaam

mooi (m)

mooi (v)

Ik ben Belg / Belgische.

Page 18: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

1o

meneer

mevrouw

hier

groot of klein

uw kinderen

ik

jij

hij

zij

het, dat (enk.)

wij

jullie

zij (m)

zij (v)

het, dat (mv.)

Page 19: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

thui

s klas

1o

Het werkwoord être (zijn)

je

tu

il / elle / c’

nous

vous

ils / elles / ce

je

tu

il / elle / c’

nous

vous

ils / elles / ce

Page 20: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een echtgenoot, man

een echtgenote, vrouw

een grootvader

een grootmoeder

ouders (m)

juffrouw

bij (Ria) thuis

altijd

daar is, daar heb je (Julie)

Hij heet (Cédric).

zijn / haar broer

zijn / haar zus

mooi (m)

mooi (v)

Page 21: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

11

nieuw (m)

nieuw (v)

verliefd (m)

verliefd (v)

oud (m)

oud (v)

lief, aardig (m)

lief, aardig (v)

Page 22: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

(het) Frans

(het) Nederlands

(de) muziek

(de) sport

een school

een les

een les (Frans)

een uur

een minuut

‘s morgens, ‘s ochtends

‘s (na)middags

Hoe laat is het ?

Het is 7.10 uur.

Het is middag.

Hoe laat ?

Om 8 uur.

Page 23: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

12

beginnen

De les begint.

Eindigen

De les eindigt.

jullie / uw school

32 46

33 47

34 48

35 49

36 50

37 51

38 52

39 53

40 54

41 55

42 56

43 57

44 58

45 59

60

Page 24: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een dier

een kat, poes

een hond

een konijn

een vogel

een vis

grootouders (m)

een foto

een leeftijd

Hoe oud ben je ?

een jaar

Ik ben elf jaar.

Hij is al / reeds 16.

bij ons (thuis)

bij jullie (thuis)

Page 25: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

mijn broers

mijn zussen

jouw vrienden

jouw vriendinnen

zijn / haar broers

zijn / haar zussen

61 76

62 77

63 78

64 79

65 80

66 81

67 82

68 83

69 84

70 85

71 86

72 87

73 88

74 89

75 90

Page 26: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

klas

91 96

92 97

93 98

94 99

95 100

Het werkwoord avoir (zijn)

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

13

Page 27: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

thui

s

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

13

Page 28: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een lied, liedje

een hemd

een jeans

een (lange) broek

een trui

een jasje, vest

een kledingstuk

kleding, kleren

een laars

een schoen

wit (m)(v)

roze (m)(v)

houden van (boeken)

graag (zingen)

zingen

spelen

(een jeans)

dragen, aanhebben

Page 29: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

met een vriend

nooit

deze / die jeans

deze / die broeken

dit / dat hemd

deze / die jasjes

een baby

een rok

een pyjama

een jurk, kleed

een short

een sportschoen,

basketbalschoen

zoeken

voetbal spelen

bruin (m)(v)

grijs (m)(v)

geel (m)(v)

mauve, paars (m)(v)

oranje (m)(v)

Page 30: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

thui

s klas

14

Het werkwoord chanter (zingen)

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

Page 31: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

thui

s klas

14

Het werkwoord aimer (houden van)

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

Page 32: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een neus

een oog

ogen

een oor

een haar

haren

Ik heb zwart haar.

Ik heb blauwe ogen.

pardon, sorry

denken

kijken naar (een foto)

blijven

Waar ?

daar

Hoe, hoezo ?

achter jou

Page 33: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

15

Het gaat slecht.

Dat gaat snel, vlug.

blond (m)

blond (v)

kort (m)

kort (v)

lang (m)

lang (v)

ros, roskleurig (m)

ros, roskleurig (v)

eerste (m)

eerste (v)

tweede (m)(v)

derde (m)(v)

Page 34: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een adres

een appartement

een verdieping

een huis

een nummer

een telefoonnummer

een gsm

een straat

een telefoon

een nul

een meter

een kilometer

wonen, bewonen

telefoneren naar

Wat is jouw adres ?

in Brussel

thuis

op 300 meter

op de eerste verdieping

Page 35: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

16

Het is ver van hier.

Ik woon niet ver.

vierde (m)(v)

vijfde (m)(v)

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1000

Page 36: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een motor

een voet

een fiets

een (auto)bus

een metro

een trein

een tram

een auto

naar school gaan

naar huis gaan

terug naar huis gaan,

thuiskomen

met de motor

te voet

met de fiets

met de (auto)bus

met de metro

met de trein

met de tram

met de auto

Page 37: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

thui

s klas

17

soms

dikwijls, vaak

naar (Ria) thuis gaan

Het werkwoord aller (gaan)

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

Page 38: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een kamer

een hoek

een keuken

een bed

een badkamer

een tv(-toestel)

een boom

een tuin

goed (m)

goed (v)

binnenkomen,

naar binnen gaan

voor het huis

tussen 30 en 35 jaar

onder de kast

alstublieft

Page 39: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

18

een bank (zitplaats)

een bureau, kantoor

bureaus, kantoren

een douche

een fauteuil, zetel

een garage

een lamp

een living, woonkamer

een toilet, wc (v)

Page 40: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

een huiswerk, taak

een oefening

het internet

het basketbal

het voetbal

het tennis

basketbal spelen

chatten

dansen

luisteren naar (de

radio)

surfen op het internet

oefeningen maken

huiswerk maken

een sport beoefenen

muziek maken

Page 41: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

thui

s klas

19

Het werkwoord faire (maken, doen)

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

je

tu

il / elle

nous

vous

ils / elles

Page 42: dag, goedendag Ik, ik ben ja Ben jij (Camille)...Ik ben elf jaar. Hij is al / reeds 16. bij ons (thuis) bij jullie (thuis) mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn

tonen

Excuseer me,

pardon, sorry

Hoe gaat het ?

Hoe maak je het ?

Ik ben hier om te

zingen.

Ik heet (Yves).

Hoe heet je ?

Hij heet (Vincent).

Heet u (Durieux) ?