Cursustekst vijvercursus

14
W W A A T T E E R R I I N N D D E E T T U U I I N N Lesgever: Pierre Zanders Deze cursusavond wordt georganiseerd door het Regionaal Landschap Lage Kempen in samenwerking met Amber.

Transcript of Cursustekst vijvercursus

Page 1: Cursustekst vijvercursus

WWAATTEERR IINN DDEE TTUUIINN

Lesgever: Pierre Zanders

Deze cursusavond wordt georganiseerd door het Regionaal Landschap Lage Kempen in samenwerking met Amber.

Page 2: Cursustekst vijvercursus

2

Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................ 3 A. Op zoek naar een goede ligging van de vijver ............................................................................ 4 B. Vormen van water in de tuin ......................................................................................................... 5 1. Stromend water 2. Stilstaand water 3. Waterelementen C. Materialen om waterelementen te construeren ........................................................................... 6 1. Prefab-vijvers 2. Betonvijvers 3. Kleivijvers 4. Folievijvers D. Levende elementen in en rond het water ..................................................................................... 8 1. Het water 2. Natuurlijke processen in het water 3. De planten 4. Waterleven E. Allerlei .............................................................................................................................................. 12 1. Winterzorgen 2. pH waarde van het water 3. Bedekkingsgraad van het wateroppervlak 4. Snoeien van waterplanten F. Plantenlijsten voor de ecologische tuinvijver .............................................................................. 13 1. Stromend water 2. Stilstaand water 3. Planten voor vervuild en geëutrofieerd water

Page 3: Cursustekst vijvercursus

3

Inleiding

Op kikkers heeft water in de tuin een onweerstaanbare aantrekkingskracht.

Vanoudsher heeft water een natuurlijke aantrekkingskracht op de mens uitgeoefend. Water is levensnoodzakelijk om te leven, het brengt leven in de omgeving, het is één van de interessantste elementen die je kan aanbrengen in de tuin. Door het gebrek aan zuivere beken, bronnen en poelen neemt de mens zelf allerlei initiatieven, van zeer eenvoudige tot enorm kunstmatige, om toch een stukje levend water in de naaste omgeving te hebben. Een plekje waar de plaatselijke bedreigde natuur gretig gebruik van maakt!

Page 4: Cursustekst vijvercursus

4

A. Op zoek naar een goede ligging van de vijver

Het diepste punt in de tuin is van nature een zeer goede plaats om een waterpartij te situeren. Het overtollige water loopt immers steeds naar dit punt toe, de vochtigste plaats is dan ook uiteraard daar te vinden. Indien een waterpartij op een hogere plaats wordt aangelegd, lijkt dit al snel onnatuurlijk. Niettemin kan een goede integratie in de tuin dit wel goed maken. Een waterpartij moet gedurende enkele uren per dag in de zon gelegen zijn. Te langdurige schaduw zorgt ervoor dat het waterleven (zowel planten als kleine waterinsecten), traag op gang komt in de lente en de voortplanting van bepaalde amfibieën in het gedrang komt. Een vijver die de hele dag volledig in de zon ligt geeft echter ook problemen met de temperatuur van het water, zeker in ondiepe folievijvers. Bij te hoge temperaturen sterven vele levensvormen af. Indien je de waterpartij steeds vanuit de huiskamer kan bekijken kan je er gedurende het hele jaar en onder alle weersomstandigheden van genieten. Let erop dat je rond de vijver ook struiken aanplant die in de lange winterperiode een mooie toets geven. Dit kan bijvoorbeeld door rode kornoelje, katwilg, zwarte els,...

Rode Kornoelje blijft ook in de winterperiode een prachtige struik.

De vorm van de vijver is uiteraard ook belangrijk. De oevers mogen niet te steil worden aangelegd. Dit geeft problemen met dieren die in het water sukkelen en er niet meer uitgeraken, zoals muizen, egels,... of amfibieën die na hun voortplantingsperiode terug het land op trekken en niet langs de glibberige wand de vijver kunnen verlaten. Maar ook kleine kinderen vallen vaak in vijvers. Indien de oevers zeer zwak hellend zijn is er weinig gevaar en komen ze er met een natte broek vanaf, anders... Een goede vergelijking is de vorm van een soepbord. De randen zijn er zwak en de diepste plek is in het midden.

Page 5: Cursustekst vijvercursus

5

B. Vormen van water in de tuin

1. Stromend water In uiterst zeldzame gevallen is het mogelijk dat je een beek of bron in het terrein hebt, die je kan gebruiken in je tuin. Door de algemene vervuiling van onze waterlopen door allerlei milieu-onvriendelijke stoffen is de kans miniem dat je die waterloop kan integreren in de tuin. Vaak wordt stromend water gebruikt om geluiden in de tuin op te wekken en om het water te verrijken met zuurstof. Zo kan het water zichzelf gemakkelijker reinigen. 2. Stilstaand water Hier hebben we meer toepassingen. De meeste tuinvijvers zijn stilstaande wateroppervlakten met een fontein, borrelsteen of waterval. Het is makkelijker aan te leggen en neemt minder plaats in beslag. 3. Waterelementen Hiermee bedoel ik kleinere waterelementen die in een tuin kunnen gemaakt worden zoals bijvoorbeeld een bronsteen, vogeldrinkbak, druipsteen, bamboe-water-element,... Ze kunnen in combinatie met een waterpartij gebruikt worden maar dat is lang niet noodzakelijk. Kleine waterelementen hebben vaak een extra grote functionaliteit.

Page 6: Cursustekst vijvercursus

6

C. Materialen om waterelementen te construeren 1. Prefab-vijvers Voordelen: snelle plaatsing, goed weersbestendig, geen last van doorworteling of knaagschade door woelratten, geen toevoeging van stoffen in het water, eenvoudig weg te nemen. Nadelen: vaste vorm dus weinig creatief, de vijvers zijn niet erg groot, de randen zijn zeer steil wat moeilijk is voor diertjes om eruit te geraken, het uitgraven en plaatsen van degelijke vijver is niet zo gemakkelijk als dat het eruit ziet, er is geen geleidelijke oevervegetatie mogelijk door het felle contrast tussen nat en droog, niet prijsvriendelijk, moeilijk te transporteren. Algemeen kan je stellen dat een echte vijverliefhebber geen prefab-vijver zal aanleggen door de moeilijkheid van de randbeplanting en de gedwongenheid van het materiaal. Enkel geschikt als noodoplossing.

Prefab-vijvers beperken de mogelijkheden van een natuurlijke tuinvijver.

2. Betonvijvers Voordelen: geschikt om zeer grote vijvers te maken, niet door-wortelbaar door plantenwortels, geen knaagdierschade, duurzaam, indien goed gemaakt houdt deze zijn water goed vast. Nadelen: duur, geeft in de beginfase veel kalk af in het water, beton is breekbaar vooral door bevriezen en dooien, niet gemakkelijk waterdicht te krijgen, moeilijk op te ruimen indien men vijver wenst te verwijderen, niet gemakkelijk aan te leggen, scheuren en barsten zijn moeilijk te herstellen. Algemeen is dit materiaal een oplossing als je een enorm grote vijver wenst te maken dit niet meer wordt gewijzigd en waarvoor je veel geld wil spenderen. 3. Kleivijvers Voordelen: zijn de natuurlijkste vijvers, goed te beplanten ook de randzones, alle vormen kan je maken. Nadelen: vaak moeilijk aan klei te geraken, voor ongeoefende niet gemakkelijk aan te leggen, de onderliggende grondlagen moeten waterhoudend zijn anders verlies men te veel water, niet goedkoop.

Page 7: Cursustekst vijvercursus

7

Algemeen is dit een zeer interessant product voor natuurlijke vijveraanleg met dito beplanting. 4. Folievijvers Voordelen: je kan allerlei vormen maken, er zijn zeer doeltreffende folies beschikbaar, niet zo duur, gemakkelijk zelf te plaatsen. Nadelen: doorwortelbaar door riet of bamboe, knaagdieren kunnen erdoor bijten, waterdichtheid hangt vaak af van de juistheid bij het lijmen (vulkaniseren), de randzones zijn niet altijd goed te beplanten (er bestaan diverse methoden).

Vijverfolie wordt vaak gebruikt omdat het gemakkelijk is.

Algemeen wordt de folie het meest gebruikt door zijn gemakkelijkheid van bewerken. Je kan ook de hele onderneming indien gewenst, terug opbreken zonder al te veel moeilijkheden. Folie is in verschillende dikten, lengten en breedten verkrijgbaar. Let erop dat je de juiste oppervlakte berekent. Hieronder vind je de formule: Benodigde lengte: lengte + 2 maal de maximum diepte + ongeveer 60 cm om de boord af te werken Benodigde breedte: breedte + 2 maal het maximum diepte + ongeveer 60 cm om de boord af te werken Voorzie onder de folie een laag zand en/of een demplaag van kranten, oud tapijt of speciale doeken. De vijver heeft best de vorm van een soepbord: licht glooiende randen zonder rechte kanten. Dit is niet enkel noodzakelijk voor de amfibieën maar ook voor kinderen die rond de vijver spelen en er toevallig in sukkelen. Doe geen aarde in de vijver, plant de planten in bak of pot, aanslibben doet de vijver wel vanzelf.

Page 8: Cursustekst vijvercursus

8

D. Levende elementen in en rond het water 1. Het water Regenwater is het beste water dat je kan gebruiken in je vijver maar vaak is dit niet in grote hoeveelheden beschikbaar. De zuurheidsgraad van regenwater is licht zuur en de zuiverheid is erg goed, beter dan de meeste beekwaters of bronwaters (verontreiniging door meststoffen bvb.) Kraanwater bevat veel chemische stoffen die niet thuishoren in de vijver. Gebruik steeds water dat arm is aan mineralen en meststoffen, anders wordt de algengroei (het groen worden) in het water bevorderd. Na het vullen van de vijver laat je het water best tot rust komen. Dit betekent dat je de algen de kans geeft om tot ontwikkeling te komen, ze verbruiken dan de voedingselementen die aanwezig zijn in het water. Het verbruik gaat zo ver dat het water arm wordt aan voeding en de algen gaan dood, het water zuivert zichzelf. Dit proces duurt enkele weken bij gewoon water maar kan ook een jaar duren bij hypertroof (zeer voedingsrijk) water. Doe je dit niet dan zullen de planten en andere levende wezens in het water moeilijkheden krijgen om zich te ontwikkelen. Dit door de massale algenbloei in de aanvangsfase. Indien er zich in de zomer een waterdaling voordoet, vul het bij met voedingsarm water, om algenontwikkeling tegen te gaan. 2. Natuurlijke processen in het water

Winter

- lage temperatuur - lage lichtintensiteit - rust in het water - vissen in rust - meeste organismen in rust - algen in rust

Herfst

- najaarsbloei diatomeeën en blauwwieren

- mineralen en organische stof in circulatie

Lente

- water vanaf 10° C beginnende activiteit - bacteriën nemen toe - ééncellige groene flagellaten - kleuren water groen - water kleurt bruin door ontwikkeling van

raderdiertjes - wolken watervlooien - voorjaarsbloei diatomeeën en jonge vis

Voorzomer

- groene algen ontwikkeling - wortelende planten - waterdieren

Zomer

- ontwikkeling blauwwieren - waterinsecten, slakken

Page 9: Cursustekst vijvercursus

9

Hierop zijn er enkele uitzonderingen:

zuur ven: hier is er geen bloei van groenalgen en blauwwieren in het plankton.

beken en snelstromend water: hier zijn geen plankton algen zoals groenwieren, diatomeeën en blauwwieren

3. De planten Hierin onderscheiden we 5 groepen: de drijvende planten, de ondergedoken planten, de verankerde planten, de oevervegetatie en de planten voor stromend water. a. De drijvende planten Deze planten hebben geen verankering in de bodem, ze hebben kleine bladeren, wortelen en eventueel bloempjes. Voorbeelden hiervan zijn Klein kroos, Eendekroos, Kikkerbeet, Waterpest,... Deze kan je niet gebruiken in een stromende beek. b. De ondergedoken planten Dit zijn de zuurstofleveranciers in het vijverwater, ze geven tijdens de fotosynthese zuurstof af en die komt ten goede aan al de rest van het leven in het water. Voorbeelden hiervan zijn Vederkruid, Gedoornd hoornblad, ea. c. Verankerde planten De planten groeien met hun wortels in de bodem, geven lange uitlopers naar de oppervlakte waar hun bladeren zich ontvouwen. De diepte van de waterpartij is uiteraard van primordiaal belang. Voor diepten van meer dan 2 meter zijn er geen planten beschikbaar om tot aan de oppervlakte te groeien. De reden hiervan is dat het water op die diepte te koud blijft en er geen groeiprikkels zijn die de plant doet groeien in het voorjaar. Voorbeelden van deze planten groep zijn: de Waterlelie, Gele Plomp, Watergentiaan, Fonteinkruid,...

Lisdodde vormt een mooie groene gordel rond je vijver.

d. Oeverplanten

Page 10: Cursustekst vijvercursus

10

In de zone rond de vijver zijn er planten die in de drassige bodem kunnen groeien, ze vormen een groene gordel rond de vijver, een gordel die niet vaak te vinden is bij de vijverliefhebbers. Ze zomen de vijver af, ze zijn a.h.w. de "finishing touch" van de waterpartij. Ze moeten een aantal maanden een natte tot zeer natte voet hebben, kunnen een tijdje met wat minder vocht maar zeker niet te lang. Een hoge watertafel of een vijver die regelmatig overloopt, is enorm belangrijk. Voorbeelden hiervan zijn Gele lis, Riet, Lisdodde, Kalmoes, Kattenstaart, Pijlkruid, Dotterbloem,... e. Planten in stromend water Deze planten moeten een goede stevige wortel ontwikkelen om in de stroming toch nog te ontwikkelen. Voorbeelden hiervan zijn Watermunt, Dotterbloem, Pijlkruid, Kalmoes, Gewone wederik, Kattenstaart, Beekpunge, Veelbladig kroos,... Van al deze groepen moeten er planten te vinden zijn in je vijver. Wil je een goed ecologisch systeem opbouwen, moet je alle elementen die er in de natuur bij een goede vijver horen, integreren in jouw waterpartij. 4. Waterleven Het leven in ontstaan in het water en tot op heden is dit waterleven nog enorm gevarieerd. Een boeiende bezigheid en een leerrijke weg doorheen de wereld van insecten, amfibieën, weekdieren,... a. Insecten e.a. De groep van insecten is te ruim om hier uit de doeken te doen maar ze zijn enorm belangrijk. Een goede vijver zonder insecten kan niet. Ze vormen een sleutelfunctie, ze dienen als voedsel of om water te filteren. Er zijn insecten die hun hele leven in het water doorbrengen vb. de watervlo, de waterkreeftjes,... maar sommige hebben het water enkel nodig om hun jongen te herbergen bvb. De libellenlarven, de ééndagsvliegen, de muggen,... en nog anderen leven rond het water. Vooral het zuiveren van water is van groot belang, dit gebeurt o.a. door de watervlooien. b. Amfibieën Kikkers, padden en salamanders hebben water nodig om zich voort te planten doch na de voorplanting kruipen ze terug het land op. Niet enkel het watermilieu moet aan bepaalde eisen voldoen, ook het landmilieu is van groot belang. Als meest gekende soorten hebben we de bruine kikker, de groene kikker, de pad, de gewone watersalamander en de Alpenwatersalamander. Daarbuiten zijn er nog soorten die in bepaalde streken kunnen voorkomen zoals de heikikker, de knoflookpad, de rugstreeppad en de kamsalamander. Voor deze laatste soorten is veel kennis nodig wil je die met enig succes in je vijver een voortplantingsplaats bieden, doch het is niet onmogelijk. Hierbij dient wel vermeldt dat ik NIET promoot dat je deze laatste soorten zou gaan wegvangen uit de natuur. Als je een goede vijver hebt in een goed milieu dan komen de amfibieën vanzelf. Ook het pedagogisch aspect, de liefde voor de natuur en het respect voor levende dingen kan je met de amfibieën zeer goed bij kinderen aanleren. Het proces van eitjes tot kikkertjes is enorm boeiend en vol verassingen, niet alleen voor de kinderen.

Page 11: Cursustekst vijvercursus

11

Groene kikkers komen vaak vanzelf naar een geschikte tuinvijver.

c. Weekdieren De slakken en mosselen behoren tot deze groep. Ze dienen voor afbraak van organisch materiaal en voor waterzuivering. Als slakken zijn de meest gekende de posthoornslak en de poelslak. Als soorten zoetwatermosselen zijn er de driehoeksmossel, de zwanenmossel, de schildersmossel,… d. Vissen Vissen in het water zien zwemmen, is vaak de reden om een vijver aan te leggen. Hiermee maken vele vijverliefhebbers een grote fout. Door teveel vissen in het water krijgt men veel uitwerpselen (voedingsstoffen) die door de algen worden opgenomen. De algen ontwikkelen zich massaal en de vijver wordt snel groen. Door de enorme ontwikkeling van de algen vermindert het zuurstofgehalte in het water en de levende wezens die de zuurstof nodig hebben, sterven stilaan af, zelfs de vissen kunnen doodgaan. Welke vissen gebruiken we? Om de muggenlarven op te vreten kan je stekelbaarsjes of zonnebaars in het water zetten. Deze blijven klein en geven weinig uitwerpselen. Goudvissen zijn niet de ideale vissen, ze vreten de planten aan, woelen grond op, geven veel uitwerpselen en zijn gemakkelijke prooien voor reigers. Er worden ook veel dure vissen o.a. KOI-karpers verkocht. In een grote vijver moet je er op letten dat je een goed gevarieerd visbestand hebt, d.w.z. roofvissen, bodemvissen, karper-achtigen, voorn-achtigen,… e. Vogels. Water trekt vogels aan. Zet geen eenden, ganzen of zwanen op een (kleine) vijver. De uitwerpselen zijn weeral een voedingsbodem voor o.a.algen. Andere vogels komen wel vaak gebruikmaken van de vijver als drink- of wasplaats bvb. Merels, spreeuwen, mussen,… Andere vogels zoeken hun kostje in en om de vijvers bvb. Een reiger, een ijsvogel,…Dit brengt veel leven in de tuin. Soms gewenst, soms ongewenst.

Heel wat tuinvogels gebruiken vijvers als drink- en wasplaats!

Page 12: Cursustekst vijvercursus

12

E. Allerlei 1. Winterzorgen Bij strenge en langdurige vorst moet je de ijslaag doorbreken om voldoende lucht in het water te houden. Het waterleven is dan wel in rust maar moet toch (een kleine hoeveelheid) zuurstof hebben. Maak dan met warm water een gat in het ijs, schep enkele emmers water eruit. Nu ontstaat er een luchtlaag (isolatielaag) tussen het ijs en het water. Het ijs wordt dan niet meer dikker. Om het volledig dichtvriezen tegen te gaan, kan je ook stro of wilgentenen in het water leggen. Ze zorgen door minuscule gaatjes dat er uitwisseling mogelijk van lucht boven en onder het ijs. 2. pH waarde van het water Vele planten groeien bij een ideale zuurheidsgraad. Welke planten er in de vijver staan, hangt dus af van de pH van het water. Is dat zuur, neutraal of alkalisch. Zet de juiste plant in water met de juiste pH. 3. Bedekkingsgraad van het wateroppervlak Een vijver mag niet volledig dichtgroeien met bladeren van bvb. Waterlelie. Er komt dan te weinig zonlicht door in het water. Dat zonlicht is nodig om de plantengroei in het water toe te laten. Deze planten zorgen dan voor de zuurstofproductie voor het hele systeem. 1/3 van de vijver moet zeker open blijven.

Waterplanten mogen met hun bladeren niet de hele vijver bedekken.

4. Snoeien van waterplanten Door hun uitbundige groei moeten de planten vaak ingetoomd worden. Haal voldoende biomassa weg, de planten groeien dat makkelijk bij. De snoeibeurt is meestal in het najaar.

Page 13: Cursustekst vijvercursus

13

F. Plantenlijsten voor de ecologische tuinvijver 1. Stromend water a. Koud bronwater

- gewoon sterrenkroos, Callitriche platycarpa - teer vederkruid, Myriophyllum alternifolia - Myriophyllum procerpinacoïdes (uitheems) - Tillaea recurva (uitheems)

b. Slibzone rond bronkwelder

- bittere veldkers, Cardamine amare en ondersoort Cardamine pratensis picra - hangende zegge, Carex pendula - dotterbloem, Caltha palustris - paarbladig goudveil, Chrysosplenium oppositifolium - verspreidbladig goudveil, Chrysosplenium alternifolium - reuzepaardestaart, Equisetum telmateia - witte waterkers, Nasturtium officinale

c. Koel water

- fonteinkruiden zoals: Potamogeton coloratus, P. polygonifolius, P. densus, P. berchtoldii - sterrekroos-soorten

d. Water met zachtere temperatuur

- waterlelie, Nymphaea alba - gele plomp, Nuphar luteum - watergentiaan - kikkerbeet, - waterviolier, - snoekkruid, Pontederia - pijlkruid, Sagittaria sagittifolia - waterranonkelsoorten, Ranunculus aquatilis, R. trichophyllus, R. fluitans - krabbescheer, - waterpest, Anacharis canadensis - fonteinkruiden, Potamogeton natans, P. crispus - vederkruid

2. Stilstaand water a. Zuur ven

- waterlobelia, - blaasjeskruid, Utricularia vulgaris - oeverkruid, - biesvaren, Isoetes lacustris - waterbies, - veenmossen - woekerende knolrus, Juncus bulbosus

b. In de verlandingszone Op natte (hoog)veengronden: veenmossen, russen, grassen, zeggen en biezen.

Page 14: Cursustekst vijvercursus

14

Enkele mooie soorten: moerassmele, éénjarig wollegras, veenpluis, witte snavelbies, veenbies, veldrus, gewone dopheide, kleine veenbes, lavendelheide, klokjesgentiaan, beenbreek, en gagel. Zeer moeilijk type van tuinvijver doch met een uitzonderlijk mooie vegetatie. c. Planten voor zwakzuur ven Drijvend fonteinkruid, duizendknoop fonteinkruid, drijvende waterweegbree, plat blaasjeskruid, vlottende bies, ondergedoken moerasscherm, moerashertshooi, waterdrieblad, wateraardbei, egelboterbloem, kleine egelskop, grote boterbloem en slangewortel. d. Planten voor uitdrogende poelen Waterviolier, sterrekroossoorten, fijne waterranonkel, pinksterbloem. e. Oeverplanten voor droogvallende poelen Watertorkruid, pijpetorkruid, kleine watereppe, groot moerasscherm, grote waterweegbree, gele lis, slangewortel, kalmoes, grote egelskop, beekpunge, rode waterereprijs, watermunt, russen, biezen, zeggen, moerasvergeet-mij-nietje, gele- en slanke waterkers, veenwortel, adderwortel,... f. Planten voor ondiepe venige bospoelen (in de zandstreek) pilvaren, koningsvaren, wijfjesvaren, moerasvaren, moerasvaren (uitheemse soort) 3. Planten voor vervuild en geëutrofieerd water a. Bij redelijke vervuiling

- in het water: gele waterkers, groot moerasscherm, waterzuring, bitterzoet, zwanebloem - op de oever: gele lis, dotterbloem, groot hoefblad, valeriaan, kattestaart, moerasvergeet-mij-

nietje, liesgras, watermunt, engelwortel, moerasspirea, es, els, schietwilg, populier, Gelderse roos, amandelwilg, grauwe wilg

b. Bij zeer voedselrijk water Gedoornd en ongedoornd hoornblad, aarvederkruid, schedefonteinkruid, lidsteng (hebben een zuiverende werking) c. Planten voor voedselrijk stilstaand water Waterlelie, krabbescheer, waterranonkel, kikkerbeet, snoekkruid, gele plomp, zwanebloem, lisdodde, grote egelskop. (De plantenlijst is ontleend aan het boek: "De ecologische siertuin" door John Rigaux en Rosette Van Cauteren uitgegeven door Velt en de Instructieve Omroep van de V.R.T. 1992 en aan het boek: De wilde tuin, Johan Wullaert 1992.) Veel succes met je natuurlijke tuinvijver! Met dank aan Pierre Zanders voor de tekst.