cultural exchange bouw - IBO-Nederland · In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar...

7
BOUW BERICHTEN cultural exchange 60 jaar

Transcript of cultural exchange bouw - IBO-Nederland · In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar...

Page 1: cultural exchange bouw - IBO-Nederland · In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar Lyon en mooie omgeving. Na 2 weken waren wij allen flink bruin ge-worden, moe,

bouw berichten

cultural exchange

60jaar

BOUWORDE

Page 2: cultural exchange bouw - IBO-Nederland · In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar Lyon en mooie omgeving. Na 2 weken waren wij allen flink bruin ge-worden, moe,

Hoera! Een mijlpaal is bereikt: IBO-Nederland bestaat 60 jaar, een diamanten feest! Zestig jaar is een heel mensenleven en als je dan terug-blikt in het verleden gaan vele namen aan je voorbij. Namen van de mensen van het eerste uur, vrijwilligers, bestuursleden en de vele donateurs die door onderlinge samenwerking, vriendschap en doorzettingsvermogen IBO ondersteunden en dat nog steeds doen. Tijd om even te stil te staan hoe IBO ooit is ontstaan en wat de stichting allemaal heeft bereikt in de afgelopen jaren.

Het ontstaansjaar 1957 was enkele jaren nadat pater Werenfried van Straaten vanuit België de Bouworde oprichtte. Hij vond dat je niet alleen je ‘eigen’ mensen moest helpen na de verwoes-tende Tweede Wereldoorlog, maar ook de mensen die in oorlogstijd ‘de vijand’ waren. Hijzelf schrijft erover: “Bouworde begon als werk van verzoening en liefdadigheid. Dit moet zo blijven. Mensen zijn veel beter dan we denken. Dat hebben vele IBO-vrijwilligers in de afgelopen jaren aangetoond.” Door de jaren heen heeft IBO-Nederland zeer vele mensen naar veel uiteenlopende gebieden gestuurd. In de beginjaren waren er, naast kortdurende bouwkampen, ook mogelijkheden om je langere tijd in te zetten. Het was een methode om de tijd idealistisch in te vullen en bood de mogelijkheid om eens ver van huis te gaan. Zo sprak ik iemand die in de jaren zestig

ruim een half jaar naar Sicilië is gegaan in een belangrijke periode van zijn leven. Hij kijkt er nog altijd met veel plezier op terug!

IBO-Nederland leeft, ook na 60 jaar! Dit blijkt uit de manier waarop we steeds nieuwe ideeën in praktijk te brengen. Innovaties en maatschap-pelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat we ons steeds aanpassen aan de tijd. Dat er nog steeds nood is, bewijzen de vragen om hulp die ons ook nu nog bereiken.

Tegenwoordig is het niet altijd gemakkelijk om jongeren te bereiken. IBO probeert om voor deze ‘internetgeneratie’ steeds zichtbaar te zijn en alle informatie up-to-date te houden. Aan de andere kant richt IBO zich steeds meer op vijftigplussers: de ‘babyboomers’ en ‘generatie X’ die langzamerhand met pensioen gaan. Zij zijn vaak nog in goede gezondheid en heel mobiel. Zo biedt IBO een mogelijkheid om in deze tijden niet alleen gezellig samen een klus te klaren, maar ook altruïstisch bezig te zijn voor de mensen die het hard nodig hebben.

In deze Bouwberichten hebben wij een aantal verhalen verzameld van vrijwilligers van vroeger en nu; een bijzondere uitgave in een bijzonder jaar, waarin we kunnen zien dat er in de loop der jaren veranderingen zijn geweest, maar dat de basis hetzelfde blijft: mensen helpen mensen en doen hiermee de ervaring

van hun leven op! Het aanbod van verhalen was nog veel groter. Dank daarvoor! De ruimte is helaas beperkt, waardoor we niet alles kunnen plaatsen.

Samen met vrijwilligers hebben wij op 20 mei jl. ons jubileum gevierd op een onvergetelijke dag: de jubileumklusdag. Het was een feeste-lijke werkdag met vele mensen die de Stichting een warm hart toedragen. Vanaf deze plaats wil ik graag iedereen bedanken die deze dag zo geslaagd maakten. In de afgelopen 60 jaar hebben we een sterke basis opgebouwd om bloeiend de toekomst tegemoet te gaan. Ik heb er het volste vertrouwen in dat we, met uw steun, nog een nieuw jubileum mogen vieren!Ik wens u veel leesplezier, ook namens de lokale medewerkers, die zich met hart en ziel inzetten voor IBO en het vrijwilligerswerk.

Leonie van de venVoorzitter IBO-Nederland

JubiLeumJaarAl 60 jaar organiseert IBO-Nederland vrijwil-ligerswerk in het buitenland. Ten eerste wil IBO hiermee een hulpvraag vervullen van organisaties die een verbetering nastreven in het leefmilieu van mensen. Ten tweede wil IBO stimuleren dat mensen van verschillende culturen en achtergronden elkaar leren kennen, zodat er wereldwijd meer begrip voor elkaar ontstaat. Dit is in de hedendaagse maatschap-pij nog altijd, en misschien wel meer dan ooit, hard nodig.

Vroeger…De Bouworde werd in 1953 in België opgericht door pater Werenfried van Straaten. Met name katholieke vrijwilligers zetten zich in voor het bouwen van en klussen aan huizen in, onder andere, Duitsland en Oostenrijk, voor vluchte-lingen die door de Tweede Wereldoorlog hun huis waren verloren. In 1957 is de Nederlandse tak van IBO opgericht. Groepen Nederlandse vrijwilligers zetten zich in voor bouwprojecten in België, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk. De bouwgezellen waren in het algemeen jonge jongens, vaak gymnasiasten of studenten. Enkele meisjes gingen mee om voor de groep te koken. Latere groepen gingen letterlijk verder: Portugal, Italië, Spanje. Dit was deel van het

avontuur. Eind jaren ’70 heeft IBO-Nederland de katholieke wortels grotendeels losgelaten. Vrijwilligers van alle gezindten reisden mee. En de meisjes mochten ook aan het werk op de bouwplaatsen!

Hulpvragen uit Oost-Europa bereikten de Internationale Bouworde steeds vaker. Na de val van de Muur werd het gemakkelijker om deze vraag te beantwoorden. Het projectaanbod breidde zich uit naar landen als Polen, Roeme-nië, Moldavië en Kroatië en er ontstond meer aandacht voor sociale en, nog later, ecologi-sche projecten, waarmee de leefomstandighe-den van mensen werden verbeterd.

...en nuTegenwoordig werft IBO-Nederland elk jaar vrijwilligers voor ongeveer 70 projecten wereldwijd, van Nederland tot Kameroen en van Moldavië tot Italië. IBO-Nederland wil het vrijwilligerswerk voor zoveel mogelijk mensen bereikbaar houden en zoveel mogelijk vrijwil-ligers op de projecten kunnen inzetten. Daarom wil IBO-Nederland de kosten voor de vrijwil-ligers zo laag mogelijk houden. Vrijwilligers betalen voor projecten binnen Europa een so-lidariteitsbijdrage, allemaal hetzelfde bedrag.

Uit deze bijdragen betaalt IBO zoveel mogelijk de kosten die gemoeid zijn met het verblijf van de vrijwilligers op de projecten, zoals eten en onderdak, kosten voor materialen en natuurlijk de voorbereiding. Voor vrijwilligerswerk buiten Europa betalen de vrijwilligers per project de daadwerkelijke kosten die ter plaatse voor hen gemaakt worden. Op deze manier blijft vrijwil-ligerswerk betaalbaar en haalbaar voor zoveel mogelijk mensen.

Goed doelIBO-Nederland is een erkend goed doel, met ANBI-status en CBF-keurmerk. Dat betekent dat giften in aanmerking komen voor belas-tingaftrek en dat de stichting het geld op de juiste manier inzet. IBO-Nederland kan alleen voortbestaan door giften van mensen die de stichting een warm hart toedragen. Elke gift betekent veel!

heLpt u ibo op weg naar het voLgende Lustrum? Maak uw gift dan graag over op NL27INGB0000860700t.n.v. Stg. Bouworde Nederland.

Alvast heel hartelijk dank!

1987: vrienden voor het LevenDoor Jos Corstjens

In 1987 was ik net klaar met het examen Bouw-kunde aan de MTS Eindhoven. Een docent, Noud van Agt, had ons enthousiast gemaakt om onze vakantie met de Bouworde door te brengen. Hij had een technisch project voor ons gevonden in Oostenrijk, Hallein. We gingen met vijf klasgenoten, Antoon, Werner, Marcel, Mark en ik. Antoon overtuigde zijn broer Frans dat hij ook mee moest gaan en Mark kreeg Anita, die destijds 16 jaar was, zo ver dat zij voor ons zou koken.

Het werk bestond uit het renoveren van de vervallen woning van Elke, haar twee kinderen en hun 13 (!) katten. Deze klus was door Angela Speckbacher aangemeld bij de Oostenrijkse Bouworde en zij hebben ons via de Nederland-se Bouworde bereikt. De eerste twee weken bestonden uit sloopwerk, voordat we konden beginnen aan de kapconstructie en het dakbe-schot. Een lokale ambtenaar die met pensioen was, zorgde dat wij bouwmaterialen kregen. Hij kwam ook regelmatig even kijken hoe het werk vorderde en nam ons af en toe mee naar zijn huis.

We waren ondergebracht in het 18e-eeuwse Vikarhaus, eigendom van de parochie. Het was

ruim, er was stromend water en elektriciteit en dat was alle luxe. Anita kookte voor ons. Stel je voor; als meisje van 16 jaar iedere dag drie maaltijden verzorgen en dus ook de bood-schappen doen in een vreemd land voor 6 kna-pen. Maar Anita deed het, en hoe! We hebben voortreffelijk gegeten.

Vrijwilligerswerk verruimt je wereld. Het ge-voel van samenhorigheid dat zich gedurende een bouwordekamp ontwikkelt, heb ik sinds-dien niet meer in die mate beleefd. Ook niet in militaire dienst; waarschijnlijk omdat daar de voldoening ontbreekt van het samen bouwen. En zeker als dat voor de behoeftige medemens is.

In de winter na het bouwkamp werden wij uitgenodigd door Franz, de zoon van Angela, voor een skivakantie in Oostenrijk. Hij stelde ons voor aan zijn vrienden. In die vakantie is onze Nederlands - Oostenrijkse vriendengroep ontstaan, met wie wij tot op de dag van van-daag contact hebben. Franz is onlangs nog op bezoek geweest, ter gelegenheid van mijn 50e verjaardag. En al jaren gaan wij regelmatig skiën in Oostenrijk. Dit zijn erg gezellige va-kanties omdat je je veel minder toerist voelt en meer opgenomen door de lokale bevolking. En dat allemaal omdat ik er in 1987 enkele weken vrijwilligerswerk heb gedaan. Geweldig toch!

60 Jaar ibo-nederLand

2 3

Page 3: cultural exchange bouw - IBO-Nederland · In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar Lyon en mooie omgeving. Na 2 weken waren wij allen flink bruin ge-worden, moe,

Jaren ’60: hoe de bouworde Leidde tot het huweLiJk van een monnik

Interview met Cor en Corrie Burkunk

2017: expeditie ghanaIn de meivakantie van dit jaar zijn 15 jongeren en 4 begeleiders op werkreis geweest naar Adawso in Ghana. Een bijzondere en inspire-rende ervaring voor allemaal.

Vanuit onze Protestantse kerken in Dieren en Spankeren gaat er iedere drie jaar een groep jongeren op werkreis. Door de goede ervarin-gen met IBO drie jaar geleden in Kameroen kwamen we weer bij IBO uit. Zij hadden een perfect project voor ons. De school Compassion for Humanity in Ghana. Een project waar we genoeg mogelijkheden hadden om te doen, op verschillend gebied. Ook een project met een bevlogen projectleider: Emmanuel Nkrumah.

Al snel besloten we om een speeltuin bij de school te bouwen. Een half jaar zijn we bezig geweest sponsorgeld bij elkaar te halen voor

dit doel. Een 165km lange sponsorfietstocht, oliebollen bakken, een wijnproefavond en een dinershow. Bouwtekeningen werden gemaakt, voorbereidingen getroffen.

De reis en het verblijf bij Emmanuel en zijn mensen was geweldig. Toen we aankwamen moest alles nog gebeuren. De grond geëgali-seerd, de bomen gekapt, de palen gezaagd. We hebben, samen met lokale werklieden, knetter-hard gewerkt om ons doel te halen: een speel-tuin. De laatste dag was het af. We hebben gebouwd, geverfd, gespeeld met de kinderen, lesjes gegeven, een sport- en speldag georga-niseerd en hebben ons ondergedompeld in de Ghanese gewoontes.

Het was heel goed. Bedankt IBO, bedankt Em-manuel!

Als twintigjarige las ik in de lente van 1959 een oproep van de Bouworde om in de zo-mermaanden een paar weken je krachten te geven om in het buitenland onderdak te helpen bouwen voor vluchtelingen. Je zou gaan voor 2 weken, met een tiental (of meer) leeftijdgenoten. Er was weinig geld mee ge-moeid. En er zou deskundige hulp aanwezig zijn. Nou, dat leek mij wel wat. Ik gaf mij op: ik zou naar Bolzano gaan. Italië!! Niet dus, het werd Frankrijk en wel Saint Cyr au Mont d’Or bij Lyon. De mooie naam lokte mij wel aan. Dus hup!

Met ca. 10 jongelui (incl. 2 meisjes) gingen we met een busje zuidwaarts. Ter plekke bevon-den wij ons in een fraai, glooiend landschap, vlakbij een uitgeleefde, oude school. Die zouden wij moeten omturnen in een woon-complex voor Algerijnse vluchtelinggezinnen.

De aanstaande bewoners kampeerden vlak-bij. De dag na aankomst konden we ons opge-ven voor sloopwerk, timmerwerk, muurbewer-ken of metselen. De dames mochten voor de dagelijkse 3 maaltijden zorgen, inclusief de boodschappen. Ook een klus!

We kregen 2 ervaren bouwvakkers als be-geleider. Het was fijn kameraadschappelijk werken. Temeer omdat de Algerijnse kin-

deren alvast kwamen kijken wat wij deden. Heel gezellig!

In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar Lyon en mooie omgeving. Na 2 weken waren wij allen flink bruin ge-worden, moe, maar heel tevreden. Thuisgeko-men werden wij van hogerhand flink bedankt en kregen wij een prachtig speldje: een heel klein kruisje, opgevuld met mini bakstenen en afgewerkt met een heldere glazuurlaag. Ik heb hem nog en kijk ernaar met een blije en nostalgische blik.

Naar aanleiding van een berichtje in het parochieblaadje, belde Cor Burkunk naar IBO-Nederland: hij had een mooi verhaal over zijn tijd bij de Bouworde! Cor was al 23 jaar monnik, toen hij uittrad en trouwde met zijn Corrie.

De aanname dat Cor en Corrie elkaar ont-moetten bij een bouwkamp en vervolgens verliefd werden, bleek te kort door de bocht. De ontmoeting was geregeld door een huwe-lijksbureau. En nu zie ik u denken: een mon-nik ingeschreven bij een huwelijksbureau? Nou, dat kwam zo.

Cor, ofwel broeder Adelbertus, interesseerde zich voor het leven buiten het klooster. Hij kwam een advertentie tegen van de Bouwor-de en wilde zich wel inzetten. Natuurlijk had hij toestemming nodig van de abt. “Bent u gek

geworden?” kreeg hij te horen. Maar na korte tijd kwam er een andere abt en mocht hij toch eens gaan informeren. In 1963 kwam hij bij het opleidingscentrum van de Bouworde in Heusden terecht. Op zondagen besprak hij het evangelie met de jongens van de oplei-ding, doordeweeks knapte hij allerlei klussen op aan het pand: de elektrische bedrading, de verwarming, af en toe een vloertje storten.

Zijn jaar in Heusden was voor Cor een om-mekeer in zijn leven. Hij ontdekte daar, naar eigen zeggen, dat vrouwen bestonden. Want hoewel het grootste deel van de bewoners in Heusden uit jonge mannen bestond, werd het huishouden gerund door vrouwelijke assis-tenten.

“Het was slim van de Bouworde dat deze dames een stuk ouder waren dan de jongens die daar kwamen. De Bouworde moest geen trouworde worden. Maar ik was natuurlijk

zelf ook al een stuk ouder en de dames von-den mij ook interessant.” Adelbertus had humor en lachte met en om de assistentes. Met name één assistente: zij deed hem zelfs een aanzoek! Dit was geen wederzijdse liefde, maar het maakte wel dat Cor na zijn verblijf in Heusden besloot toestemming te vragen om zijn leven te mogen ‘voortzetten’. Na enke-le gesprekken met zijn eigen abt, zette Cor de stap. Doordeweeks werkte hij als elektricien, in het weekend leefde hij als monnik. En hij schreef zich in… bij een katholiek huwelijks-bureau!

In Adawso, een ruraal gebied in Eastern Ghana, is veel armoede. Emmanuel, een stadsbewoner, bezocht in 2003 zijn familie in deze regio en hij besloot dat hij iets moest doen. During my visit I saw the situation of the community, with no clean drinking water, no electricity, and no school available. Children had to walk for two and a half hours or more to get to school. That is when I decided I wanted to do something to help the children in that community. Het begon met een computer en twee dozen boeken en is inmiddels uitgegroeid tot een gemeenschapsgebouw met bibliotheek en computerlokaal, een basisschool en een leer-werk-traject voor jongeren om hun kan-sen op de arbeidsmarkt te vergroten. In 2007 is zijn organisatie begonnen met projecten in 13 dorpen, waarin kinderen die vroegtijdig van school zijn gegaan en/of op straat leven, worden ondersteund in het (toch) afmaken van hun opleiding. De organisatie richt zich op de gehele gemeenschap. Elk project moet gedragen worden, zodat de kans van slagen het grootst is. Buitenlandse vrijwilligers die zich interesseren voor de projecten en hier actief aan willen bijdragen, laten het belang zien van het project, waardoor de draagkracht binnen de gemeenschap vergroot wordt.

1959: bouwen voor aLgeriJnse vLuchteLingen Door A.M. Dévény

4 5

Page 4: cultural exchange bouw - IBO-Nederland · In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar Lyon en mooie omgeving. Na 2 weken waren wij allen flink bruin ge-worden, moe,

Jaren ‘60: miJn bouworde-verhaaL en waarom de bouworde ook trouworde heette

Door Els Musch-Levelt Het was in 1964. Ik was op bezoek bij mijn zusje in Almelo. Tot mijn verbazing klom in de zondagse mis een leek op de preekstoel - buitengewoon in die tijd - en hij sprak over de Internationale Bouworde. Ik was gefascineerd: daar wilde ik graag aan meedoen. Ik was 27 en leidde een kleuterschool in Amsterdam. Mijn vader begreep er niets van. „Kind, wil jij jouw zekere baan opgeven?“ Ja, dat deed ik.In januari 1965 kwam ik in het opleidingscen-trum in het Vlaamse Heusden aan en leerde koken voor grote groepen in grote pannen. Mijn beginnersgroep bestond uit Nederlanders, Belgen, een Duitser en een Zwitser. Na weinige weken moest ik in een groep de assistente vervangen. Dit bouwkamp was een inrichting voor geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen in Proven, België. Mijn taak was het huishoudelijk werk: koken, wassen, etc.In april werd mij gevraagd of ik met mijn begin-nersgroep en een assistente - Gerrie uit Haar-lem - naar Sicilië zou kunnen gaan. Ik vond dit een interessante uitdaging en ging akkoord.

Zo vertrok ik, met de trein, met Gerrie, Jan, Piet, Henk, Martin, Wil, Miel, Rolf, Nico en 22 koffers naar Italië. Twintig uur later stapte, tijdens een tussenhalte in Bologna, Eckhard, de groeps-leider, in de trein. Op de late middag van de volgende dag aankomst in Catania - doodmoe, want reizen in een slaapwagen was veel te duur. Nu nog 2 uur met de bus door de bergen naar Troina. Tien jaar eerder was Padre Luigi Ferlauto daar begonnen een tehuis te bouwen voor zieke en gehandicapte mensen, Oasi Maria. Er waren al 150 mensen ondergebracht, maar omdat de nood zo groot was, plande hij een nieuw gebouw voor ruim 200 patiënten. Daar zou de Bouworde-groep aan meewerken.

Behalve een betonmolen waren er geen ma-chines op de bouw, dus hard werken in grote hitte. De groep was in een huisje onderge-bracht, en Gerrie en ik deden de huishouding. De ingrediënten voor het eten kregen we van Padre Ferlauto en wij moesten er het beste van maken. In het begin was er genoeg water, maar door de droogte - het regende er nooit - was de regenput gauw leeg en moesten we voor water met emmers een stuk de berg op. Troina was een afgelegen bergdorp op 1150 me-ter hoogte en de mentaliteit was in onze ogen nog bijna middeleeuws. In de ogen van vele Sicilianen waren wij vrouwen „hoertjes“, want we woonden met al die mannen onder één dak. Het gebeurde weleens dat er met stenen naar ons gegooid werd. Het dagelijks contact met de zieken hielp ons de moeilijke omstandigheden vol te houden.

In augustus vernam ik dat ik naar een bouw-kamp in Noord-Italië zou gaan. In Casano di Ortonovo bij La Spezia bouwde priester Don Ercole een nieuw parochiehuis met gemeen-tecentrum. IBO stuurde een groep daarheen. Dat waren Paul uit België, Sergio en Filippo uit Italië en de Duitsers Rudolf en … Eckhard!

Ik had als assistente mijn werkplaats weer in de keuken, de was deed ik met groene zeep op mijn knieën aan de wasplaats van een koude beek - net als onze grootmoeders. Met de pas-toor samen kocht ik de etenswaren in. In verge-lijking met Sicilië was dit een heel aangenaam bouwkamp, met goed contact met de parochi-anen, die ons in de weekenden uitnodigden en meenamen om de omgeving te leren kennen.

Aan het eind van het jaar zat mijn bouwordetijd erop en ik keerde naar huis terug. De Bouworde ben ik echter nooit vergeten. Sinds oktober 1966 ben ik met Eckhard getrouwd en wonen we in Seligenstadt am Main, waar dagelijks vrachtschepen met de Nederlandse vlag aan ons huis voorbijvaren. Sinds 2003 heb ik in nog 6 bouwkampen meegewerkt. Deze keer niet in de keuken, maar op de bouw! Gelukkig mag dat tegenwoordig wèl.

Wij zijn overigens niet het enige stel dat elkaar in die tijd bij IBO leerde kennen. Andere huwe-lijksparen uit die tijd zijn Dolf en Beatrice, Hans en Rosa, Heinz en Olga, Gulli en Anke, Hans en Wil, Paul en Liesbeth en Josef en Conny. De Bouworde werd onze Trouworde.

toen en nu: bouwen voor kinderen met een handicapEls Musch vertelde over het bouwkamp op Sici-lië in 1965, waar een tehuis gebouwd werd om kinderen met een handicap op te vangen. “Dat was zo hard nodig. Een gehandicapt kind was een groot taboe, die kinderen werden door de familie verstopt. Ze kwamen nauwelijks buiten en kregen weinig voedsel en geen onderwijs.” Bij IBO dachten wij hierbij meteen aan het pro-ject in Ikiliwindi in Kameroen, waar wij sinds 2014 vrijwilligers voor werven. “In Kameroen bestaat vrijwel geen zorg voor kinderen met een beperking. Ouders weten zich geen raad met een gehandicapt kind en er ligt een groot taboe op. Er zijn weinig medische voorzieningen en ouders hebben geen geld om behandeling te kunnen betalen. Gehandicapte kinderen wor-den aan hun lot overgelaten. Ze liggen vaak in afgesloten ruimtes en krijgen te weinig eten.”

Sally Ebot vluchtte in 2003 uit Kameroen en kwam in Nederland terecht. Zij was toen zwan-ger van een tweeling en in Nederland kreeg zij twee zoons: Shawn, een gezonde jongen, en Casey, die geboren is met een ernstige vorm van spina bifida (open rug). Ondanks zijn slech-te prognose is Casey vrolijk en gaat hij overdag naar school. In de regio Kumba – waar Sally vandaan komt – is een groot aantal gehandi-capte kinderen. Om iets te kunnen betekenen voor de kinderen in haar moederland heeft Sally samen met haar Nederlandse pleegmoe-der, Caroline Visser, de Casey Troy Foundation opgericht. Met deze stichting probeert zij de omstandigheden voor deze kinderen in Kame-roen te verbeteren, hen de meest basale zorg te bieden en ze een kans te geven om zich te ont-wikkelen. Sinds 2012 worden kinderen door de Casey Association opgevangen; aanvankelijk in een tijdelijk gebouw en sinds februari 2014 in een nieuw gebouw: Casey’s Home. De kinderen worden verzorgd door vrouwen uit de dorpsge-meenschap van Ikiliwindi. Vanuit het centrum worden ook thuiswonende kinderen bezocht, zij worden geholpen met fysiotherapie en indien

nodig zorgt het centrum voor een matras en een rollator of een rolstoel. IBO-Nederland ondersteunt dit project door vrij-willigers te werven die zich in Kameroen willen inzetten voor deze kinderen.

De „assistentes“ Gerrie Sanders (rechts, uit Haarlem) en Els Levelt (links, uit Amsterdam) in Troina/Sicilië, 1965. Gerrie is helaas een paar jaren geleden overleden.

origineLe stuk van Frans de kriJger, poitiers, 1964

6 7

Page 5: cultural exchange bouw - IBO-Nederland · In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar Lyon en mooie omgeving. Na 2 weken waren wij allen flink bruin ge-worden, moe,

Ergens in huis, in een la, ligt een klein doosje met daarin zeven Bouwordespeldjes, een dier-bare herinnering aan zeven onvergetelijke va-kanties. Twee maal ben ik indertijd als bouw-gezel meegegaan, vijf keer als groepsleider.

Mijn eerste Bouwkamp deed ik als negentien-jarige in het lieflijke Oostenrijkse Döllach, niet ver van de Grossglockner. Het was een openba-ring: werken aan het huis waar een gezin drin-gend behoefte aan had, met een groep jongeren alles aanpakken wat gedaan moest worden, maar ook de natuur, de vriendschap en als on-verwacht cadeautje een excursie naar Venetië.

Maar bouwkampen zijn niet alleen maar suc-cesverhalen. En dat heb ik “aan den lijve” mo-gen ervaren tijdens mijn vierde bouwkamp, in Wenen. Daar stond een oud, bouwvallig, houten kerkgebouw, dat gesloopt moest worden, omdat er iets nieuws voor in de plaats moest komen. Nu is sloopwerk aan Nederlandse Bouwge-zellen wel toevertrouwd, dus het werk vlotte gestaag. Op een gegeven moment waren alle planken van de muren verwijderd, evenals het dak en de vloer. Er stond alleen nog een houten staketsel, met een plafond en daarboven de dakspanten, zware houten balken die het schui-ne dak hadden ondersteund. We hadden bij alles hulp van een Oostenrijkse bouwvakker, die bepaalde hoe het werk moest gebeuren. Het moeilijkste deel van het werk was het verwij-deren van de grote, zware dakspanten, vooral omdat het vanaf dat wat wiebelende houten plafond moest gebeuren. De bouwvakker wrikte samen met één bouwgezel de spanten één voor één los en zelf stond ik ook op het plafond om te kunnen assisteren als het nodig was. De overige bouwgezellen had ik het gebouw uitge-stuurd, want – dacht ik terecht – er zou best wel eens iets kunnen misgaan. Het ging goed, tot het laatste dakspant. Hoe het gebeurde, weet ik niet meer, maar ineens schoot het spant los, en kwam vol op het houten plafond terecht. Dat stortte in één keer naar beneden, inclusief de drie personen die zich er bovenop bevonden. Ik weet nog dat ik op de grond lag en besefte dat het niet goed met me ging, en dat ik de bouw-gezellen instructies heb gegeven om alles op te ruimen. Daarna werd ik wakker in het Arbeits-unfallkrankenhaus, ook in Wenen. Daar bleek dat ik een gebroken rugwervel had. Ik kreeg een gipscorset en werd enkele dagen later op het vliegtuig naar Nederland gezet. Overigens over de medische zorg in Oostenrijk niets dan goeds en ook het transport naar huis verliep vlekkeloos. De andere bouwgezellen hebben nog wat opruimwerk gedaan en zijn daarna overgeplaatst naar een andere locatie.

Ik heb een half jaar met mijn gipscorset moeten lopen (kan ik u echt niet aanbevelen!). Maar gaandeweg ging het bewegen weer wat ge-makkelijker, al is mijn rug mijn leven lang een

zwakke plek gebleven en heb ik het sporten (ik heb tot dan toe jarenlang met veel plezier ge-handbald) eraan moeten geven.

In 1974 voelde ik me weer in zoverre hersteld, dat ik weer met een bouwkamp ben meege-gaan. En in 1975 gebeurde een klein wondertje. Opnieuw op bouwkamp, nu in Carlsberg, waar allerlei werkzaamheden verricht moesten worden in en rond een Pools kindertehuis. Bij een Pools kindertehuis in Duitsland kon ik me helemaal niets voorstellen, maar het bleek een groot complex, waarin zusters een belangrijke rol vervulden. Daar kwamen we een Poolse theologiestudente tegen, die er in haar eentje

op werkvakantie was, en die zich natuurlijk bij onze groep aansloot. Ik studeerde zelf ook theologie, dus we kregen gemakkelijk contact en dat liep zo voorspoedig, dat dit ook na het bouwkamp is doorgegaan.

We bleven brieven schrijven (dat was toenter-tijd de normale vorm van communicatie) en een jaar later – na mijn zevende bouwkamp in het Franse Lerné – hebben we elkaar in London en in Hoek van Holland opnieuw ontmoet. In 1978 zijn we getrouwd. Dat was het einde van mijn Bouworde-avonturen, maar daarmee begon wel een nieuw avontuur, dat tot op de dag van van-daag voortduurt.

1982: met de bouw-orde naar portugaL Door Elly Pouwels

In de zomer van 1982 ging ik met een groepje jongelui naar Fiaes bij Trancoso in Noord-Portugal. We gingen met de trein. Er was een overstap bij de Spaanse grens omdat men daar sporen van een andere breedte had dan in Frankrijk. Dat vonden we nogal primitief: er werden flink wat grapjes over gemaakt.

De groepsleider was een pastoor uit Duitsland die Portugese wortels had. Hij had enkele Por-tugese bouwvakkers gecharterd om ons werk te sturen. Deze mannen werkten in Frankrijk en spraken gelukkig Frans, want mijn Portugees was/is nihil.

Het dorpje Fiaes had kleine huisjes en nauwe-lijks auto’s; wel ezels en een enkel open bar-retje met gekoelde frisdranken onder Tl-licht. Hét huis van het dorp was dat van de familie van de pastoor. Maar de meeste indruk op ons maakten de varkenskotten bij de huisjes en het voetbalveld, dat een grote zandvlakte was aan de rand van een ‘afgrond’. We hebben hier nog een wedstrijd gespeeld tegen de dorpelingen. De klus was de bouw van een landbouwschool op enige afstand van het dorpje. Er stond al een nieuw gebouw met grote zolders, waar wij slie-pen. Op de eerste verdieping was een eetzaal

en op de begane grond een douche met alleen koud water. Dit gebouw was net opgeleverd: alle wanden waren van kaal cement. Achter het gebouw was een erf met een grote vuurplek: hier zaten we elke avond gezellig de dag af te sluiten. Wij maakten de fundering van het schoolge-bouw. De grond was vrijgemaakt van be-groeiing en geëgaliseerd, d.w.z. uit de heuvel afgegraven, door een groep die voor ons hier was. Wij begonnen met de bekisting. Hiervoor moesten houten planken gehaald bij de houtza-gerij: vers hout vol hars nog. Vervolgens reden we de bergen in met tractor en platte kar om stenen te rapen voor het gewapend beton. Dat was nog wel een dingetje, want er zaten daar giftige schorpioenen: bij elke steen moest je eerst voorzichtig kijken of er niet zo’n dier onder zat. Karren vol stenen werden bij de bouw-plaats afgeladen en in de bekisting geplaatst. Daarna maakten we met de schop specie met cement en zand en water en droegen dat in emmers naar de plek van bestemming. Zwaar werk in de hete zon! De echte bouwvakkers stonden steeds met ijzeren staven te roeren in de specie die wij op de stenen kieperden, zodat die goed naar beneden zakte en alle holtes tussen de stenen vulde. Daar zijn we dagenlang mee bezig geweest. Er was een kleine pauze toen het cement op was, maar dat duurde geen dag!

Bij het warme middageten kregen we wijn in grote plastic containers: dat dronk ik thuis nooit, maar nu, met al dat zware werk, ging het vanzelf en zo goed als zonder gevolgen! Er was

steeds siësta na de lunch. Mensen uit het dorp kookten voor ons. Bij een van de maaltijden waren varkensoren het hoofdgerecht! Verder herinner ik me dat we eens naar Tran-coso zijn gelopen. We belandden in een disco waar net de Vogeltjesdans populair was: nou, die kenden wij ook. Het was echter een hele tippel naar huis, dus dat deden we niet nog eens. Wel reed de pastoor een groepje van ons eens naar Guarda, voor een stedentripje en zijn we gaan zwemmen in een heel koud stuw-meer. Ook bezochten we Lissabon, via Fatima, dat vond de pastoor een oord dat we gezien moesten hebben. We sliepen op het strand, dat vonden wij dan weer spannend!

Het was beregezellig met de groep onderling en ik heb er nog heel lang een goed gevoel aan over gehouden.

coup de Foudre Door Marie-Pierre Smits

Via de Bouworde heb ik mijn man, Tinus Smits, ontmoet. Ik ben Française. In juli 1968 was ik met drie collega-verpleegsters op terugreis van vakantie. Onderweg bezocht ik mijn oom, de pastoor in Tourville sur Arques in Normandië. We zaten ’s avonds gezellig wat te kletsen toen er op de deur werd ge-klopt: er stonden twintig jongens uit Neder-land op de stoep. Ze kwamen via de Bouwor-de klussen in de kerkgemeenschap van mijn oom. Eén van de jongens viel mij gelijk op: hij was bijna twee meter lang (ik ben 1m60 moet je weten) en was een van de weinigen die Frans sprak. Het was liefde op het eerste gezicht: ‘coup de foudre’ en francais! De liefde was gelijk wederzijds. Ik was verpleegster en had mijn werk in Frankrijk. Ik heb zo snel mogelijk na onze ontmoeting mijn rijbewijs gehaald én een 2CV gekocht, zodat ik Tinus in Nederland kon opzoeken. De reis naar Ne-derland was toen een zware tocht: er waren geen snelwegen en ook nog geen TomTom! We waren smoorverliefd. Kun je nagaan hoe dat toen ging, we hadden geen telefoon en schreven stapels brieven naar elkaar. Enkele maanden na onze eerste ontmoeting heeft hij me per brief ten huwelijk gevraagd. Tinus

was met kerstmis pas voor de tweede keer bij ons. Ik weet nog goed dat ik tegen mijn moe-der zei: “Mama, doe een mooie jurk aan, ik ga vanavond vertellen dat we gaan trouwen!” Mijn ouders waren erg te spreken over Tinus. In oktober ‘69 zijn we getrouwd, uiteraard in de kerk van mijn oom, waar alles begon. Mijn oom heeft de mis geleid. We gingen in Neder-land wonen en kregen drie mooie zonen. Mijn man werd leraar Frans. Op latere leeftijd is

hij een bekend homeopathisch arts gewor-den, hij heeft boeken geschreven die in meer-dere talen vertaald zijn. Daarbij heeft hij ook heel wat jaren achter elkaar vrijwilligerswerk in Nepal gedaan. Een missionaris eigenlijk, zoals hij wou worden toen hij op seminarie zat. Hij is helaas in 2010 gestorven. Ik ga nog iedere dag naar zijn graf en maak dan een praatje met hem. Dat doet me goed.

Bouworde vrijwilligers met de beelden uit de kerk. Tourville sur Arques, 1968. Rechtsachter: Tinus Smits.

kLeine terugbLik op zeven maaL bouwinzet Door Jos Vriesema

8 9

Page 6: cultural exchange bouw - IBO-Nederland · In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar Lyon en mooie omgeving. Na 2 weken waren wij allen flink bruin ge-worden, moe,

bouwkamp voor een meisJe:20 paar vuiLe sokken wassen en Lekker ko-ken voor de JongensInterview met Hanneke Broers - Droesen en Peter Broers

In 1959 ging ik voor het eerst mee op Bouwkamp in Friesland. Er werd gebouwd aan een ruimte waar de mensen na de kerk even een kopje kof-fie konden drinken. Een vriendin vroeg mij mee. Het was leuk en gezellig, dus het jaar daarna wilde ik wel weer! In 1960 kwam ik terecht in Deuil-la-Barre, vlak-bij Parijs. Dat was een internationaal kamp, waar ook jongens uit Kameroen en uit India waren. Dat was voor iedereen bijzonder. De Hol-landse jongens hadden nog nooit iemand van buiten Europa ontmoet. Ik vond het heel interes-sant en praatte vooral graag met de jongens uit Kameroen. Zij waren, net als de meisjes in het bouwkamp, ouder dan de gemiddelde bouw-gezel. Meisjes mochten pas vanaf 24 jaar mee. Ons werd voorgehouden dat wij ouder en dus wijzer waren dan de jongens in het kamp.

Met de Indiase jongens liep het contact minder soepel. Zij vonden het vooral raar dat ik op mijn 24e nog ongetrouwd en kinderloos was. In de bouwkampen mochten de meisjes jammer genoeg niet meewerken. Wij moesten sokken wassen, boodschappen doen en alle maaltij-den bereiden. Ik herinner me vooral enorme hoeveelheden rode-koolsla. De rode kool zal in de aanbieding geweest zijn. In 1963 ging ik voor de derde keer mee op bouw-kamp, deze keer in Poissy. Daar werd gebouwd aan een retraitehuis. Ik vond het een mooi doel. Eén van de bouwgezellen, Peter, vond het echter maar niks. Hij had zich ingeschreven bij de Bouworde, omdat die huizen bouwde

voor vluchtelingen, niet om een retraitehuis te bouwen. Maar goed, hij kon wel goedkoop naar Frankrijk en dat was mooi, want hij studeerde Frans. Tijdens een uitje naar Chartre, in het weekend, kocht Peter een tros druiven voor mij. Peter: “Om haar te versieren, natuurlijk!” Hij was een charmeur. Maar ik was een ‘verstandig’ meisje en hield afstand. Na het kamp organiseerde Peter een reünie. Later heeft hij wel verteld dat hij dat eigenlijk alleen deed om mij nog eens te zien. En het is gelukt. Ik ben gegaan en daarna schreef hij mij dikke brieven. Ik beantwoordde die netjes en van het één kwam het ander. In-middels zijn wij ruim 50 jaar getrouwd, dankzij de Bouworde. Mooi toch?!

1969: indrukken uit oost europa

Door Paul Bults

Twee aankomende onderwijzers met idealis-tische trekjes dachten in een niet onverdien-stelijk rolletje in het wereldtoneel hun partijtje mee te kunnen blazen. Het was 1969. De wereld bestond vooral uit een tweetal kampen: de wereld van vóór en àchter het IJzeren Gordijn. En dan hadden we de nog de Derde Wereld, het arme Zuiden. Politiek fijn overzichtelijk en vooral maakbaar. Dat laatste meenden wij oprecht. En daar-voor hadden we De Bouworde van de St. Annastraat! Via haar werd een beroep gedaan op jonge mensen – studenten – om te helpen, daar waar maar nood was. Tegelijk onze horizon verbreden, een kijkje te nemen en te helpen, waar dan ook, er-gens in het voor ons toch verre, vreemde buitenland. Internati-onale solidariteit!

Voor ons was het een bui-tenkansje. We gingen naar Tsjecho-Slowakije. De Praagse Lente in 1968 was in de zomer-maand augustus met aanrol-lende tanks van het Warschau-pact in de kiem gesmoord. In de touringcar langs onze zuiderburen, voor het internati-onale karakter – en zo trokken we met een volle bus Belgische en Nederlandse studenten naar Bratislava. De arbeider met hamer en sikkel beheerste inmid-dels weer het straatbeeld.

Archeologische werkzaamheden langs de Donau, dat was de opzet. Maar enkelen van ons moesten verder, met de nachtbus naar Stropkov, vlakbij Oekraïne. De jonge Kamil Gregor – met tegenzin de militaire school, later pedagogisch opleiding, postuur van Che Guevara- gehalte, revolutionair elan, afkomstig

uit Banska-Bystrica – sprak beetje Engels! Onze lokale begeleider was Jaro Kobak, ogenschijn-lijk functionaris van de communistische partij, onberispelijk in grijs, onafscheidelijk sigaretje en onder zijn linkerarm geklemd altijd een vale leren aktetas met enkele gewichtige documen-ten, vermoedden wij. Hij liep mee als schaduw.

Wij – met zijn tienen volstrekt vreemd voor elkaar - waren met opvallend veel alfa’s, uit de sociaal-culturele hoek, vooral uit het onder-wijsveld. We waren jong, flexibel en er was de klik. Julia Bradacova – knap, paardenstaart – de enige Slowaakse in de groep, soleerde bij het kruien van cement. Onze solidariteit bestond uit assistentie bij de aanleg van een betonnen pad. Veertien dagen lang en in communistisch

tempo. Tussendoor de nodige uitstapjes en, in het verlengde daarvan, vriendschappen voor het leven, ontsnapping aan het “communistisch grauw“ door een vlucht naar het “vrije westen”!

Uit het zicht, achter de vervallen voetbaltribune huisden tientallen zigeunerfamilies – “cigan” - op een “oudroest” belt, bemodderde en half tegen elkaar ingezakte bouwsels. Erbarme-lijk. Als wij naar ons werk togen, zwermden zigeunerjochies met ongebreidelde nieuwsgie-

righeid om ons heen. Op een enkele vervallen muur langs de straat de haastig met kwast opgebrachte anti- communistische verzetsleuze Svoboda- Smrkovsky – Vrijheid voor Smrkovsky -, symbolen van verzet. In de zinderende zomerhitte lesten wij onze dorst en stilden onze honger met bergen sla met dressing van citroen en suiker. Als ik bij mezelf te rade ga, hadden we vooral veel vrije tijd en weinig besef van de impact die het totalitaire communisme had. Het duurde nog tot 1989, twintig jaar, voor de vrij-heid ontwaakte met de fluwelen revolutie!

Er werden zo hier en daar wat lijntjes gelegd en er ontstond een web van sluimerende romanti-sche relaties. De Tsjechoslowaakse Julia deed het goed. Onze geestelijk verzorger, Willem,

viel van zijn ‘celibaat’ en ont-dekte Miny. Aan het nabijge-legen meer van Domassa ont-moette mijn maatje Hans, Luigi. Elk sprankje van vrijheid was met bruut geweld verstoord en de bodem ingeslagen. Een aan-tal maanden later ontvluchtte Luigi zijn land, met hulp van Hans! Na het bouwkamp kwam ik elk jaar – en dat waren nog ijzeren jaren met scherpe grenscontroles - in Klokocov, waar Kamil woonde en werkte in een fluistersfeer.

Toch een mooie tijd! Wat het voor ons zo bijzonder maakt, is dat wij met vijven uit de Slo-waakse club altijd Slowakije en elkaar trouw zijn gebleven. In 1989 – prikkeldraad opgerold, mijnen geveegd – zochten we onze Kamil op in de Beskydy, een bergachtige streek in de

Morava, langs het bruisende riviertje de Ky-suce. Elk jaar zoeken we elkaar nog op – reünie noemen we dat! Iedere 5 jaar hebben wij Slo-waaks lustrum met onze Slowaakse vrienden.

Hoe een ogenschijnlijk seintje in 1969, waarin de Bouworde aan de St. Annastraat ons riep, de aanloop was voor zoveel levensvreugde! Dat hadden we in de verste verte niet durven dromen!

1961: JezeLF en de wereLd Leer Je ken-nen in het buitenge-bied Door Kees Stolwijk

In 1961 deed ik eindexamen op het seminarie van de franciscanen in Megen. Daarna stopte ik met de priestersopleiding. De overheid bedacht mij met dienstplicht voor oktober. Ik had een lange vakantie voor de boeg! Tijd om eens rond te kijken in de wereld buiten kostschool en mijn woonplaats Bunnik.Ik was 18 en had iets opgevangen over de Bouworde in Nijmegen. De wereld was in beroering: crisis rond Berlijn en Cuba; Oost-Duitsers en Polen vluchtten naar het westen. De Bouworde zette zich in voor huisvesting voor deze mensen. Er begon een project in Troyes, Frankrijk. Met dertig jongens en zes meisjes vertrokken we voor zes weken met een grote bus naar Troyes, inclusief aalmoezenier. Het was een gevarieerd clubje. De vrouwen kook-

ten, wij wasten af en corveeden. Bij de mannen zaten bouwvakkers en een enkele aannemer, verder van alles wat. De Franse architect was joviaal. We deden pittig werk. Fundamenten werden met houwelen en schoppen tot 1.80 m diep uitgegraven en muren in bekisting opgebouwd tot 2m boven het maaiveld. We werkten dus meestal ondergronds. Boven zag je de scheppen kalkgrond opgegooid worden. In de bekisting moest de specie voortdurend geroerd worden om te verdichten. Zwaar werk.De Franse alpino’s begonnen de dag om 7 uur met een borrel. Ze begroetten ons en elkaar met handen schudden, “Bonjour, ça va?”, en ze leidden ons werk. Ze letten vooral op de rechte lijnen van de uitgraving. ‘s Avonds was het douchen op de werkplek, lekker eten, muziek en vertellen. We sliepen in tenten, op veldbedden. Zaterdagmiddag en zondag hadden we vrij. De sfeer was fijn. We gingen uit in Troyes en namen de meiden mee.De Bouworde was voor mij de eerste aanzet tot buiten het beschermende leven. Ik werd gek op één van de meiden, maar durfde dat niet te laten weten. Net van het seminarie ging er een wereld voor mij open, waar ik toch nog lang-zaam aan moest wennen. Jezelf en de wereld leer je steeds beter kennen in het buitengebied.

10 11

Page 7: cultural exchange bouw - IBO-Nederland · In het weekend gingen wij met de bus een ritje maken naar Lyon en mooie omgeving. Na 2 weken waren wij allen flink bruin ge-worden, moe,

Het bestuur wordt gevormd door:Leonie van de Ven (voorzitter),Lydia Verstraate en Paul Taris.

Stichting IBO-NederlandSt. Annastraat 1746524 GT Nijmegentel.: 024-3226074e-mail: [email protected]: www.ibo-nederland.org

Dit blad is een uitgave van Stichting IBO-Nederland en wordt drie keer per jaar verstuurd aan belangstellenden en donateurs. De Stichting is lid van de Internatio-nale Bouworde (IBO) en stelt zich ten doel vrijwilligers uit te zenden naar lokale projecten voor mensen die hulp behoeven, ongeacht hun nationaliteit, ras of levensbeschouwing. Stg. IBO-Nederland is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel te Nijmegen onder nummer 41055227. Giften komen voor belastingaf-trek in aanmerking. Ter zake van legaten is de stichting gerangschikt in de zin van art. 24, Successiewet 1956. De ontvangst van giften van €100,- of meer kunnen, indien gewenst, schriftelijk worden bevestigd.

Maak je gift over naar: NL27 INGB 0000 8607 00 t.n.v. Stg. Bouworde NederlandISBN 1568-3028

cultural exchange

coLoFon

2017: een Fransman, een nederLander en een oostenriJker biJ neL in de tuinNel woont in Betondorp, Amsterdam, een gezel-lige buurt met veel sociale huurwoningen. Ze heeft een leuk huisje met een tuintje. Ze houdt van tuinieren. Jarenlang stemde ze met haar buurvrouw de kleuren en de planten in hun tuinen af, zodat ze met twee huizen samen één tuin hadden, met een doorloopje voor de gezel-ligheid.

Maar een paar jaar geleden kwam Nel in een rolstoel terecht. Ze kon nauwelijks meer lopen, laat staan tuinieren. De buurvrouw verhuisde en de nieuwe bewoner ‘heeft niet zoveel met tuinen’. Nels tuintje overwoekerde langzaam maar zeker: het gras groeide veel te hoog en de rozenstruik blokkeerde de achterdeur. Ze kon haar tuin niet meer in. Nel voelde zich net een moderne Doornroosje, wachtend op haar prins.

Een echte prins kwam niet langs, maar Nel kreeg in de zomer van 2017 wèl enkele interna-

tionale IBO-vrijwilligers op bezoek. Zij knipten, snoeiden, maaiden en wiedden en ten slotte plantten zij een paar leuke, bloeiende planten in het tuintje van Nel. De zojuist-door-haar-prins-wakker-gekuste Doornroosje was niets, vergeleken bij het stralende gezicht van Nel. Nu kan ze deze zomer weer heerlijk in haar tuintje zitten!

De vrijwilligers vonden het project overigens ook zeer de moeite waard: “This is paradise! You can’t get a better project anywhere,” aldus de Fransman.

1993: ons ibo-huweLiJkDoor Mariëtte Verbruggen - Molenaar

Op 31 juli 1993 ontmoetten we elkaar voor het eerst, op station Arnhem, voor een nachtelijke treinreis naar het project Celestyna in Mikos-zów, Polen. We reisden met nog zes Neder-landse vrijwilligers. Voor mij was het de eer-ste keer dat ik voor IBO ging werken, voor Nic de derde keer. Hij was de twee zomers ervoor naar Roemenië geweest. Hij ging als elektri-cien aan het werk, ik had geen specialisatie en verrichte hoofdzakelijk sjouw- en schep-werk. De mannen sliepen in tenten in de tuin, de vrouwen op de zolder van het vroegere schoolgebouw. Op onze vrije avonden gingen we zwemmen in de granietgroeve en in één van de weekenden zijn we met de hele groep naar de stad Krakow geweest. Met een grote stapel bankbiljetten om de rekening van het hotel te voldoen, die miljoenen zloty bedroeg.

Tussen Nic en mij was het geen liefde op het eerste gezicht, maar na twee weken was het toch ‘aan’. Nic studeerde in Eindhoven en ik woonde en werkte in Alkmaar. Na een week-endrelatie van een jaar ben ik naar Eindhoven verhuisd en zijn we gaan samenwonen. In 1998 zijn we getrouwd, waarna we Eindho-ven verlieten. Een aantal jaar hebben we in Leerdam gewoond en tegenwoordig wonen we, samen met onze kat, in Zoelen, in de Be-tuwe. Nic ontwikkelt testapparatuur voor een elektrotechnisch bedrijf en ik ben adminis-tratief medewerkster. In onze vrije tijd gaan we graag op reis met de camper die Nic zelf gebouwd heeft. Na 24 jaar zijn wij nog altijd gelukkig samen en dat dankzij IBO!

IBO-Nederland en Stichting Present Amster-dam hebben in 2017 voor de tweede keer een Internationaal Sociaal-tuinieren-project in Amsterdam georganiseerd. Tien buiten-landse en drie Nederlandse vrijwilligers knappen, onder begeleiding van de Neder-landse Tuinenstichting Amsterdam, tuinen op van mensen die hier zelf niet meer toe in staat zijn. De geholpen bewoners in de soci-ale woningbouw zijn veelal te oud om fysiek hun tuintjes zelf te onderhouden of kunnen het mentaal niet aan. Met de hulp van de vrijwilligers kunnen de bewoners weer ge-nieten van groen en knapt de leefomgeving zienderogen op. De vrijwilligers verbleven in het Mission House in Amsterdam. Hier-voor onze hartelijke dank!