CREM essentials nr3

4
nieuws Het mondiale systeem van productie en consumptie van voedsel verkeert in een crisis. Een miljard mensen krijgen dagelijks te weinig calorieën binnen. Nog eens twee miljard mensen consumeren voedsel van onvoldoende kwaliteit. Tegelijkertijd steekt obesitas de kop op, ook bij stedelingen buiten de Westerse wereld. In deze landen is dit een tikkende sociale tijdbom, want de gezondheidszorg is hier meestal niet op voorbereid. Voedselproductie is ook vaak niet duurzaam en gaat ten koste van bio- diversiteit en haar ecosysteemdiensten. Een voedselcrisis met meerdere boosdoe- ners dus. Oftewel; een veelkoppig monster. Er zijn manieren om dit monster te bestrijden. Denk aan duurzame pro- ductiviteitsverhoging, verbetering van toegang tot voedsel, vermindering van voedselverliezen in ketens, aan- passingen in financiële systemen en herziening van consumptiepatronen. Zaken waar CREM zich al sinds jaar en dag mee bezighoudt. Ook op dit moment voeren we diverse projecten uit rondom de voedselcrisis. Innovaties – CREM heeft methodieken ontwikkeld voor producenten om hun impact op biodiversiteit te meten. Daarnaast werken we aan een systeem van betaling aan cacaoboeren voor geleverde ecosysteemdiensten. Dit om een optimale afstemming van biodiversiteitsbehoud en productie- verhoging te creëren. In Indonesië ondersteunen we kleinschalige palm- olieproducenten bij duurzame certifice- ring. Ook stimuleren we in ontwikke- lingslanden duurzame innovaties in de aquacultuur en substituten voor dier- lijke eiwitten. In eigen land werken we aan het verhogen van waardeketens van visproducten en het opzetten van een duurzamere rundvleesketen. Beleggen – CREM en VBDO zetten het beleggen in voedselgrondstoffen op de Nederlandse agenda. In overleg met de financiële sector zoeken we naar maat- regelen om mogelijke schadelijke effec- ten van deze beleggingen te helpen voorkomen. Consumptie – Eerder CREM-onderzoek naar voedselverspilling sprak boekde- len. Zowel consument als horeca gooien onnodig veel voedsel weg. Res- taurantsite IENS ontwikkelt samen met CREM en Milieu Centraal een duurzaamheidsprofiel voor restau- rants. Daarnaast zijn we bezig met een bewustzijnscampagne ‘Duurzaam con- sumeren, ook dat kun je leren’. Deze campagne is gericht op jongeren. Het veelkoppige monster mag dan wel de huidige samenleving in zijn grip heb- ben; hopelijk is de toekomstige genera- tie beter voorbereid. » Meer informatie: Victor de Lange ([email protected]) De voedselcrisis: een veelkoppig monster Foto: www. animalspedia.com Ambitieuze studenten en young profes- sionals worden dagelijks geconfronteerd met het spanningsveld tussen het maken van carrière, het verdienen van geld en het streven naar een duurzamere en eer- lijke wereld. Kun je mondiaal burger- schap combineren met carrière maken? Zijn geld en duurzaamheid water en vuur of juist niet? Om deze vragen te beantwoorden heeft CREM samen met Amsterdam Bright City en de universiteitsraad van de Vrije Universiteit het Leaders for Economic Change programma ontwik- keld. Deelnemers volgen een intensief les- en trainingsprogramma waarin leren, begrijpen, interactie en ervaring centraal staan. Leiders van nu, waaron- der professor Herman Wijffels, delen hun visie, inspiratie en passie en geven zo de fakkel door aan de deelnemers. De deelnemers worden uitgedaagd om in groepsverband een eigen visie op leiderschap en de economie in 2030 te co-creëren. De ontwikkelde visies wor- den gepresenteerd voor een professio- nele jury met o.a. Thecla Bodewes (Zakenvrouw 2011), Marjan Minnesma (Directeur Urgenda) en Rens van Til- burg (senior onderzoeker SOMO, lid sustainable finance lab). De winnende groep zal de uitkomsten van het hele les- en trainingsprogramma in de vorm van een actieplan presenteren op een prominent internationaal platform. » Meer informatie: Marjon van Opijnen ([email protected]) Biodiversiteit Actieplan pagina 4 Duurzame innovaties ontwikkelingslanden pagina 3 Een rol voor MVO in bedrijfsovername pagina 2 Leaders for Economic Change nieuws Colofon Dit is de derde editie van CREM Essentials. In dit bulletin wordt een aantal projecten van CREM besproken. Reacties naar CREM BV, Spuistraat 104 d 1012 va Amsterdam, Nederland T 020 627 49 69, F 020 626 65 39 offi[email protected], www.crem.nl Oplage 3000 Ontwerp en opmaak Atelier van GOG, Amsterdam www.ateliervangog.nl Drukwerk Oranje van Loon www.oranjevanloondrukkers.nl Om toeristen, investeerders en welva- rende nieuwe bewoners aan te trekken profileren diverse eilanden zich als ‘duurzaam’. Dat geldt bijvoorbeeld voor Bonaire. Maar kunnen deze doelgroepen over- tuigd worden dat er inderdaad sprake is van een duurzame eiland- economie? Het zal weinig indruk maken als een eiland zichzelf duur- zaam verklaart. Om dit steekhoudend te maken zijn (internationaal) erkende criteria nodig. In opdracht van het Ministerie van EL&I en WWF onderzoekt CREM de haalbaarheid van een systeem om de mate van duurzaamheid van eilan- den vast te kunnen stellen. Certifice- ring is een optie, maar er zijn meer mogelijkheden. Een idee is om jonge- renpanels met elkaar het duurzaam- heidsgehalte vast te laten stellen. Het initiatief moet uiteindelijk tot een internationaal systeem leiden. Het vervolg wordt daarom ook in interna- tionaal kader opgepakt. Wellicht zijn er mogelijkheden om voort te bordu- ren op het ‘World Heritage Sites’ con- cept van UNESCO. » Meer informatie: Annelien van Meer ([email protected]) nieuws HOE PROFILEER JE EEN DUURZAAM EILAND? FSC logo vervan- gen door drukker ESSENTIALS CREM BV, Spuistraat 104 d , 1012 va Amsterdam, T 020 627 49 69, [email protected], www.crem.nl WORKING ON SUSTAINABILITY winter 2011 – editie 03 – pagina 1

description

CREM essentials nr3

Transcript of CREM essentials nr3

Page 1: CREM essentials nr3

nieuws

Het mondiale systeem van productie en consumptie van voedsel verkeert in een crisis. Een miljard mensen krijgen dagelijks te weinig calorieën binnen. Nog eens twee miljard mensen consumeren voedsel van onvoldoende kwaliteit. Tegelijkertijd steekt obesitas de kop op, ook bij stedelingen buiten de Westerse wereld. In deze landen is dit een tikkende sociale tijdbom, want de gezondheidszorg is hier meestal niet op voorbereid. Voedselproductie is ook vaak niet duurzaam en gaat ten koste van bio­diversiteit en haar ecosysteemdiensten. Een voedselcrisis met meerdere boosdoe­ners dus. Oftewel; een veelkoppig monster.

Er zijn manieren om dit monster te bestrijden. Denk aan duurzame pro­

ductiviteitsverhoging, verbetering van toegang tot voedsel, vermindering van voedselverliezen in ketens, aan­passingen in financiële systemen en herziening van consumptiepatronen. Zaken waar CREM zich al sinds jaar en dag mee bezighoudt. Ook op dit moment voeren we diverse projecten uit rondom de voedselcrisis.

Innovaties – CREM heeft methodieken ontwikkeld voor producenten om hun impact op biodiversiteit te meten. Daarnaast werken we aan een systeem van betaling aan cacaoboeren voor geleverde ecosysteemdiensten. Dit om een optimale afstemming van biodiversiteitsbehoud en productie­

verhoging te creëren. In Indonesië ondersteunen we kleinschalige palm­olieproducenten bij duurzame certifice­ring. Ook stimuleren we in ontwikke­lingslanden duurzame innovaties in de aquacultuur en substituten voor dier­lijke eiwitten. In eigen land werken we aan het verhogen van waardeketens van visproducten en het opzetten van een duurzamere rundvleesketen.

Beleggen – CREM en VBDO zetten het beleggen in voedselgrondstoffen op de Nederlandse agenda. In overleg met de financiële sector zoeken we naar maat­regelen om mogelijke schadelijke effec­ten van deze beleggingen te helpen voorkomen.

Consumptie – Eerder CREM­onderzoek naar voedselverspilling sprak boekde­len. Zowel consument als horeca gooien onnodig veel voedsel weg. Res­taurantsite IENS ontwikkelt samen met CREM en Milieu Centraal een duurzaamheidsprofiel voor restau­rants. Daarnaast zijn we bezig met een bewustzijnscampagne ‘Duurzaam con­sumeren, ook dat kun je leren’. Deze campagne is gericht op jongeren. Het veelkoppige monster mag dan wel de huidige samenleving in zijn grip heb­ben; hopelijk is de toekomstige genera­tie beter voorbereid. » Meer informatie: Victor de Lange

([email protected])

De voedselcrisis: een veelkoppig monster

Foto

: ww

w. a

nim

alsp

edia

.com

Ambitieuze studenten en young profes­sionals worden dagelijks geconfronteerd met het spanningsveld tussen het maken van carrière, het verdienen van geld en het streven naar een duurzamere en eer­lijke wereld. Kun je mondiaal burger­schap combineren met carrière maken? Zijn geld en duurzaamheid water en vuur of juist niet?

Om deze vragen te beantwoorden heeft CREM samen met Amsterdam Bright City en de universiteitsraad van

de Vrije Universiteit het Leaders for Economic Change programma ontwik­keld. Deelnemers volgen een intensief les­ en trainingsprogramma waarin leren, begrijpen, interactie en ervaring centraal staan. Leiders van nu, waaron­der professor Herman Wijffels, delen hun visie, inspiratie en passie en geven zo de fakkel door aan de deelnemers.

De deelnemers worden uitgedaagd om in groepsverband een eigen visie op leiderschap en de economie in 2030 te

co­creëren. De ontwikkelde visies wor­den gepresenteerd voor een professio­nele jury met o.a. Thecla Bodewes (Zakenvrouw 2011), Marjan Minnesma (Directeur Urgenda) en Rens van Til­burg (senior onderzoeker SOMO, lid sustainable finance lab). De winnende groep zal de uitkomsten van het hele les­ en trainingsprogramma in de vorm van een actieplan presenteren op een prominent internationaal platform.» Meer informatie: Marjon van Opijnen

([email protected])

Biodiversiteit Actieplanpagina 4

Duurzame innovaties ontwikkelingslandenpagina 3

Een rol voor MVO in bedrijfsovernamepagina 2

Leaders for Economic Change nieuws Colofon

Dit is de derde editie van CREM Essentials. In dit bulletin wordt een aantal projecten van CREM besproken.

Reacties naar CREM BV, Spuistraat 104d

1012 va Amsterdam, NederlandT 020 627 49 69, F 020 626 65 [email protected], www.crem.nl

Oplage 3000

Ontwerp en opmaak Atelier van GOG, Amsterdamwww.ateliervangog.nl

DrukwerkOranje van Loonwww.oranjevanloondrukkers.nl

Om toeristen, investeerders en welva­rende nieuwe bewoners aan te trekken profileren diverse eilanden zich als ‘duurzaam’. Dat geldt bijvoorbeeld voor Bonaire.

Maar kunnen deze doelgroepen over­tuigd worden dat er inderdaad sprake is van een duurzame eiland­economie? Het zal weinig indruk maken als een eiland zichzelf duur­zaam verklaart. Om dit steekhoudend te maken zijn (internationaal) erkende criteria nodig.

In opdracht van het Ministerie van EL&I en WWF onderzoekt CREM de haalbaarheid van een systeem om de mate van duurzaamheid van eilan­den vast te kunnen stellen. Certifice­ring is een optie, maar er zijn meer mogelijkheden. Een idee is om jonge­renpanels met elkaar het duurzaam­heidsgehalte vast te laten stellen. Het initiatief moet uiteindelijk tot een internationaal systeem leiden. Het vervolg wordt daarom ook in interna­tionaal kader opgepakt. Wellicht zijn er mogelijkheden om voort te bordu­ren op het ‘World Heritage Sites’ con­cept van UNESCO. » Meer informatie: Annelien van Meer

([email protected])

nieuws

HOE PROFILEER JE EEN DUURZAAM EILAND?

FSC logo vervan­

gen door drukker

ESSENTIALSCREM BV, Spuistraat 104d, 1012 va Amsterdam, T 020 627 49 69, [email protected], www.crem.nl

WORKING ON SUSTAINABILITY

winter 2011 – editie 03 – pagina 1

Page 2: CREM essentials nr3

nieuws

nieuws

nieuws

De Nederlandse overheid heeft de afge­lopen periode flink het mes gezet in diverse stimuleringsregelingen. Subsi­dies voor innovaties zijn daarbij relatief buiten schot gebleven. Voor tien topsec­toren voor innovatie is zelfs extra geld vrijgemaakt. Binnen deze sectoren lopen Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven internationaal vaak voorop.

Het Centrum tot Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI) heeft CREM opdracht gegeven een aan­

tal van deze ‘Nederlandse’ innovaties nader te verkennen en kansen voor pro­ducenten uit ontwikkelingslanden te identificeren. Wellicht kunnen deze pro­ducenten leverancier van grondstoffen en/of samen met Nederlandse partners medeproducent worden. Bovendien kunnen dergelijke innovaties bij toepas­sing in ontwikkelingslanden zelf veel duurzaamheidswinst opleveren.

Innovatiedomeinen – In dit project staan de volgende innovatiedomei­

nen centraal: duurzame aquacultuur (diverse opties), algen, substituten voor gangbare dierlijke eiwitten zoals bijvoorbeeld insectenmeel, duurzame verpakkingen en alternatieven voor gangbaar tropisch hout.

Ontwikkelingsbeleid – Tijdens het project bleken diverse Nederlandse bedrijven geïnteresseerd te zijn om met hun innovaties richting ontwik­kelingslanden te gaan. Dat is positief, want betrokkenheid van bedrijven bij

ontwikkelingssamenwerking is een doelstelling van het huidige kabinet. Een andere doelstelling van het ont­wikkelingsbeleid is voedselzekerheid. Hierbij is er een directe relatie met aquacultuur, algen en dierlijke eiwit­vervangers. Op basis van de projectre­sultaten bepaalt CBI op welke wijze zij met dit initiatief verder willen.» Meer informatie: Victor de Lange

([email protected])

Duurzame innovaties voor ontwikkelingslanden

Insectenmeel als substituut voor gangbaar dierlijk eiwit

SER-advies in bedrijfIn september heeft de Sociaal­Econo­mische Raad (SER) het advies ‘Ontwik­keling door duurzaam ondernemen’ uitgebracht. De SER gaat in op de rol van het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingssamenwerking. Neder­landse bedrijven kunnen hier een bij­drage aan leveren door Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Onder­nemen (IMVO). Dit kan door mogelijke negatieve impacts van bedrijfs­activiteiten in het buitenland te voor­komen en positieve bijdragen optimaal te benutten.

In aanwezigheid van prins Willem Alexander en prinses Maxima, spra­ken op 26 oktober jl. het Nederlands bedrijfsleven, staatssecretaris Kna­pen (OS) en staatssecretaris Bleker (EL&I) over hetzelfde onderwerp. CREM was ook voor deze bijeen­komst uitgenodigd.

CBI – Het advies van de SER raakt direct aan de activiteiten van het Centrum tot Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI). Het CBI ondersteunt bedrijven in ontwikkelingslanden om op een duurzame manier te produceren en te exporteren naar Europa. CREM helpt hierbij door middel van ken­nisoverdracht via de website van het CBI en trainingen voor bedrijven in de landen zelf.

Voorbeelden – Een recent voorbeeld van de activiteiten van het CBI en CREM is de ‘Sustainable Trade Opportunities’ week in Rotterdam, van 10­14 oktober. Deze week stond volledig in het teken van Maat­schappelijk Verantwoord Onderne­men. Zo’n veertig ondernemers en businesssupportorganisaties uit verschillende ontwikkelingslanden namen hieraan deel. De onderne­mers leerden een MVO­strategie te ontwikkelen en kregen praktische voorbeelden te zien van Neder­landse bedrijven zoals Ahold, Océ, Verstegen en Art Nature Design. Daarnaast werd een bezoek gebracht aan Fides, een internatio­naal opererend tuinbouwbedrijf.

Kansen – Deze Nederlandse bedrij­ven droegen op die manier bij aan de MVO­kennisopbouw bij ondernemers in ontwikkelingslanden. Een goed voorbeeld van de kansen rond ‘Ont­wikkeling door duurzaam ondernemen’.» Meer informatie: Wijnand Broer

([email protected])

Een plein fungeert niet alleen als belangrijke ontmoetingsplek, het kan ook op een mens­ en milieu­vriende lijke wijze worden ingericht en aan gelegd.

Helaas worden sociale en milieucri­teria niet meegenomen bij de aanbe­steding, projectontwikkeling of inrichting van een plein. In het bui­tenland wordt al druk geëxperimen­teerd met het ontwerpen en aanleg­gen van duurzame pleinen. Het project ‘Duurzame pleinen’, een gezamenlijk initiatief van SOMO, CREM en Human Right at Work, wil daar verandering in brengen.

Gemeente Rotterdam, stadsdeel Amsterdam Oost en gemeente Utrecht hebben onlangs getekend voor deelname aan het project. Dit project heeft als doel gemeenten die willen pionieren met duurzame plei­nen, te stimuleren en te begeleiden bij de ontwikkeling ervan. De drie Nederlandse gemeenten gaan ieder een beeldbepalend plein zo duur­zaam mogelijk inrichten. In Rotter­dam gaat het om het Benthemplein in Spangen, Amsterdam pakt het Beukenplein in Oost aan en Utrecht het Stationsplein in de binnenstad. » Meer informatie: Annelien van Meer

([email protected])

interview

CREM en het Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) wer­ken al sinds 1996 samen aan MVO­kennis­overdracht naar exporteurs in ontwikke­lingslanden. Naar aanleiding van het SER­advies ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’ spraken we met Shinta Oos­terwaal, Senior Strategy Advisor bij het CBI, over internationaal MVO en de rol van het CBI en het Nederlandse bedrijfsleven.

Welke rol ziet het CBI voor zichzelf op het gebied van internationaal MVO?Het CBI ziet MVO als een onomkeer­bare markttrend en een leidend prin­cipe voor alle activiteiten. Niet alleen voor het CBI zelf, maar ook voor bedrij­ven in ontwikkelingslanden. De MVO­eisen worden steeds hoger en vaker omgezet in wetgeving. Als bedrijven in

ontwikkelingslanden aansluiting met de Europese markt willen houden, moeten ze zich richten op het verduur­zamen van hun eigen toeleveringske­tens. Het CBI helpt hen hierbij met trai­ning, coaching en informatie.

Welke plaats heeft het Nederlandse be-drijfsleven hierin?Het Nederlandse bedrijfsleven speelt een hoofdrol bij ketenverduurzaming. Door de druk op prijzen en levertijden is het vaak lastig voor bedrijven in ont­wikkelingslanden om te voldoen aan internationale MVO­eisen. Het is daarom heel belangrijk dat importeurs en retailers redelijke en eerlijke han­delsvoorwaarden bieden. Het opleggen van steeds strengere eisen op het gebied van MVO werkt alleen als er

een dialoog met de leveranciers is.

Hoe kan het CBI hierbij helpen?Het CBI wil deze dialoog faciliteren en het Nederlandse bedrijfsleven advise­ren vanuit haar ruime praktijkervaring. Verder is wat het CBI betreft de ISO 26000 Standaard en het hoofdstuk over eerlijk zaken doen één van de belangrijkste randvoorwaarden voor internationaal MVO.

In hoeverre is het SER-advies van in-vloed op de strategie van het CBI in de komende jaren?De Verklaring Internationaal Maat­schappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) van de SER uit 2008 was al het belangrijkste uitgangspunt voor het huidige MVO­beleid van het CBI. In het

nieuwe SER­ advies wordt het CBI een aantal malen genoemd als een organi­satie die het ‘enabeling environment’’ voor duurzaam ondernemen in ont­wikkelingslanden verbetert. In het advies staat dat de raad het van belang acht dat de CBI­programma’s ’met vol­doende middelen en in een breed aan­tal ontwikkelingslanden gecontinu­eerd worden’. Het SER­advies ‘Ontwikkeling door duurzaam onder­nemen’ is voor ons een bevestiging dat we goed op weg zijn. Het is een krach­tige stimulans om ons te blijven ont­wikkelen. Zo kunnen we op een prakti­sche manier een brug slaan tussen ontwikkeling en marktwerking.» Meer informatie: Wijnand Broer

([email protected])

Nederlandse bedrijven en ontwikkelingssamenwerking In gesprek met Shinta Oosterwaal CBI

uitgelicht nieuws

nieuws

De gemeente Amsterdam brengt con tinu de kwaliteit van de openbare ruimte in beeld. Dit geeft onmisbare informatie voor bestuur, management en de uitvoerende diensten. CREM voert in Amsterdam­Zuid een pilot uit waarbij de meetresultaten zichtbaar worden gemaakt. Hiertoe kunnen de gemachtigde medewerkers en bestuur­ders altijd en overal inloggen op www.mijnmonitoring.nl.

De website onderscheidt vier keuze­opties, die in alle onderlinge combi­naties kunnen worden geactiveerd: schaalniveau, onderwerp, gebied (bij­voorbeeld scholen, winkelgebieden, parken) en meetperiode.

Metingen Amsterdam-Zuid – Amsterdam­Zuid is opgedeeld in drieëntwintig schaalniveaus (rayons en wijken) en meer dan dertig onder­werpen, verdeeld in de hoofdonder­werpen: groen, schoon, water, wegen, straatmeubilair en correct gebruik.

Vanaf april dit jaar zijn er maande­lijks metingen verricht en ingevoerd in de online kwaliteitsmonitor van CREM. De meetgegevens worden door de medewerkers van Amster­dam­Zuid zelf verzameld, tot voor kort handmatig maar inmiddels met een handheld GPS. De uitvoerende diensten kunnen hiermee direct aan de slag.

Meer gemeenten – Het monitorings­programma is inmiddels al voor veel gemeenten toegepast. Voor de ge­meenten Woerden, Hendrik­Ido­Am­bacht en Wormerland zijn de afvalbakken in beeld gebracht. De ge­meente Zaanstad brengt het zwerf­afval en onkruid in kaart. CREM meet ook in de gemeente Culemborg een groot aantal onderwerpen in de openbare ruimte die online worden ingevoerd. Kijk voor meer voorbeel­den op www.mijnmonitoring.nl.» Meer informatie: Vincent Balk

([email protected])

Kwaliteitsmonitor openbare ruimteEen praktijkvoorbeeld

Duurzaam consumeren lijkt nog niet echt te leven onder jongeren tussen de 15 en 25 jaar oud.

Onderzoek van Universiteit Wagenin­gen ‘Hoe jongeren denken over voed­

sel’, geeft aan dat zij biologisch eten soms zelfs associëren met ‘vies’ of ‘niet cool’. Ook leggen ze vaak geen verband tussen het voedsel dat zij hier eten en maatschappelijke en ecologische ont­wikkelingen elders in de wereld. Om

hier verandering in te brengen, is het project ‘Duurzaam consumeren: ook dat kun je leren’ opgezet. Het project richt zich op studenten met als doel de ‘blinde vlek’ van jongeren ten opzichte van voedsel weg te nemen. Ze worden bewust gemaakt van hun rol als consu­ment en wat de gevolgen zijn van de keuzes die ze maken. Vanaf februari 2012 krijgen zo’n 250 deelnemende stu­denten een reeks werkcolleges aange­boden op hogescholen en universitei­ten. De colleges worden opgezet rondom drie productgroepen: kruiden & specerijen, cacao en fruit. Deze pro­ducten worden veelal in ontwikke­lingslanden geproduceerd. Het project is een samenwerking tussen de organi­saties Felix Meritis en Hivos, bedrijven Tony’s Chocolonely, Verstegen Spices & Sauces, Kruidenier Foodservices, Diver­sion, CREM en onderwijsinstellingen. » Meer informatie: Giulietta Cohen

([email protected])

Milieukeur klimaat-beheersing datacentersNederland is een hotspot voor datacen­ters. Er is veel energie nodig om deze da­tacenters draaiende te houden. De vraag naar energie voor de ICT­branche is groeiende. Is er in de toekomst voldoen­de energie beschikbaar om aan die vraag te kunnen voldoen?

Met name het koelen van de servers kost veel energie. Er komen echter steeds meer energiezuinige opties op de markt voor de klimaatbeheersing van datacenters. Deze maken boven­dien geen gebruik van koudemiddelen die de ozonlaag kunnen aantasten en/of een versterkt broeikaseffect hebben.

Criteria – Leveranciers van energiezui­nige opties en de datacenters die deze toepassen, hebben SMK (Stichting Milieukeur) gevraagd een Milieukeur voor de klimaatbeheersing van data­centers te ontwikkelen. Hiervoor ont­wikkelt CREM samen met EnergyGO en Sparkling Projects de criteria. Naast criteria voor energie­efficiëntie zijn

dat bijvoorbeeld criteria voor de inzet van koudemiddelen en koelwater. Een datacenter dat over een Milieukeur voor klimaatbeheersing beschikt, kan klanten laten zien dat het een duur­zame dienst levert.

Opstap – Het ‘Milieukeur datacenters, onderdeel klimaatbeheersing’ zal begin 2012 het licht zien. Dit is een opstap naar een mogelijk verder te ontwikke­len integraal Milieukeur voor datacen­ters. Hierbij wordt het presteren van de ICT zelf meegenomen (hardware en software), alsmede stroomvoorzienin­gen, verlichting en meer.» Meer informatie: Marcel van Wester-

hoven ([email protected])

Jaarlijks vinden in Nederland tussen 15.000 tot 20.000 grotere en kleinere bedrijfsovernames plaats. Een overname­traject begint met een waardebepaling van het bedrijf. Hierbij spelen vooral de toekomstige verwachtingen van omzet en kosten, de risico’s en het verwachte rendement een belangrijke rol. Ook MVO is van invloed.

Denk bijvoorbeeld aan de risico’s en kansen voor toeleveranciers als hun afnemers MVO­eisen gaan stellen bij aanbestedingen.

Bedrijfswaarde– Echter, in de dage­lijkse praktijk van de overnameadvi­seurs speelt MVO bij de vaststelling van de bedrijfswaarde nog nauwelijks een expliciete rol. Hiermee blijft een potentieel sterke stimulans om bedrij­ven tot meer MVO aan te zetten onbe­nut. Het ministerie van EL&I wil onder­zoeken op welke wijze MVO kan worden meegenomen bij de waardebe­paling van bedrijven.

Kans of bedreiging? – Houden bedrij­ven rekening met milieu, arbeidsom­

standigheden, mensenrechten, eerlijk zaken doen, good governance en trans­parantie? Dan versterkt dat het bedrijfsimago en de merkentrouw. Daarnaast vermindert het bedrijfsrisi­co’s (inclusief juridische aansprakelijk­heid) en geeft het een kans om nieuwe (niche)markten aan te boren. Ook kan de toegang tot financieringsbronnen zoals subsidies verbeteren. MVO kan voor bedrijven zowel een kans als een bedreiging zijn en zou daardoor een cruciale factor moeten zijn bij de vast­stelling van de waarde van een bedrijf.

Systematiek – CREM ontwikkelt in dit project de systematiek en werkt samen met de Brancheorganisatie Bedrijfs­overdracht Bemiddelaars (BOBB), Rot­terdam School of Management en MVO Nederland. Begin volgend jaar wordt een training georganiseerd voor BOBB­leden en andere geïnteresseerde overnameadviseurs. De rol die MVO bij bedrijfsovernames speelt, kan een nieuwe prikkel geven voor meer Maat­schappelijk Verantwoord Ondernemen. » Meer informatie: Marjon van Opijnen

([email protected])

DRIE DUURZAME PLEINEN IN NEDERLAND!

Een rol voor MVO in bedrijfsovername

in samenwerking met

Duurzaam consumeren: ook dat kun je leren

Straat in Amsterdam-Zuid

ESSENTIALS ESSENTIALSwinter 2011 – editie 03 – pagina 2 winter 2011 – editie 03 – pagina 3

Page 3: CREM essentials nr3

nieuws

nieuws

nieuws

De Nederlandse overheid heeft de afge­lopen periode flink het mes gezet in diverse stimuleringsregelingen. Subsi­dies voor innovaties zijn daarbij relatief buiten schot gebleven. Voor tien topsec­toren voor innovatie is zelfs extra geld vrijgemaakt. Binnen deze sectoren lopen Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven internationaal vaak voorop.

Het Centrum tot Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI) heeft CREM opdracht gegeven een aan­

tal van deze ‘Nederlandse’ innovaties nader te verkennen en kansen voor pro­ducenten uit ontwikkelingslanden te identificeren. Wellicht kunnen deze pro­ducenten leverancier van grondstoffen en/of samen met Nederlandse partners medeproducent worden. Bovendien kunnen dergelijke innovaties bij toepas­sing in ontwikkelingslanden zelf veel duurzaamheidswinst opleveren.

Innovatiedomeinen – In dit project staan de volgende innovatiedomei­

nen centraal: duurzame aquacultuur (diverse opties), algen, substituten voor gangbare dierlijke eiwitten zoals bijvoorbeeld insectenmeel, duurzame verpakkingen en alternatieven voor gangbaar tropisch hout.

Ontwikkelingsbeleid – Tijdens het project bleken diverse Nederlandse bedrijven geïnteresseerd te zijn om met hun innovaties richting ontwik­kelingslanden te gaan. Dat is positief, want betrokkenheid van bedrijven bij

ontwikkelingssamenwerking is een doelstelling van het huidige kabinet. Een andere doelstelling van het ont­wikkelingsbeleid is voedselzekerheid. Hierbij is er een directe relatie met aquacultuur, algen en dierlijke eiwit­vervangers. Op basis van de projectre­sultaten bepaalt CBI op welke wijze zij met dit initiatief verder willen.» Meer informatie: Victor de Lange

([email protected])

Duurzame innovaties voor ontwikkelingslanden

Insectenmeel als substituut voor gangbaar dierlijk eiwit

SER-advies in bedrijfIn september heeft de Sociaal­Econo­mische Raad (SER) het advies ‘Ontwik­keling door duurzaam ondernemen’ uitgebracht. De SER gaat in op de rol van het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingssamenwerking. Neder­landse bedrijven kunnen hier een bij­drage aan leveren door Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Onder­nemen (IMVO). Dit kan door mogelijke negatieve impacts van bedrijfs­activiteiten in het buitenland te voor­komen en positieve bijdragen optimaal te benutten.

In aanwezigheid van prins Willem Alexander en prinses Maxima, spra­ken op 26 oktober jl. het Nederlands bedrijfsleven, staatssecretaris Kna­pen (OS) en staatssecretaris Bleker (EL&I) over hetzelfde onderwerp. CREM was ook voor deze bijeen­komst uitgenodigd.

CBI – Het advies van de SER raakt direct aan de activiteiten van het Centrum tot Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI). Het CBI ondersteunt bedrijven in ontwikkelingslanden om op een duurzame manier te produceren en te exporteren naar Europa. CREM helpt hierbij door middel van ken­nisoverdracht via de website van het CBI en trainingen voor bedrijven in de landen zelf.

Voorbeelden – Een recent voorbeeld van de activiteiten van het CBI en CREM is de ‘Sustainable Trade Opportunities’ week in Rotterdam, van 10­14 oktober. Deze week stond volledig in het teken van Maat­schappelijk Verantwoord Onderne­men. Zo’n veertig ondernemers en businesssupportorganisaties uit verschillende ontwikkelingslanden namen hieraan deel. De onderne­mers leerden een MVO­strategie te ontwikkelen en kregen praktische voorbeelden te zien van Neder­landse bedrijven zoals Ahold, Océ, Verstegen en Art Nature Design. Daarnaast werd een bezoek gebracht aan Fides, een internatio­naal opererend tuinbouwbedrijf.

Kansen – Deze Nederlandse bedrij­ven droegen op die manier bij aan de MVO­kennisopbouw bij ondernemers in ontwikkelingslanden. Een goed voorbeeld van de kansen rond ‘Ont­wikkeling door duurzaam ondernemen’.» Meer informatie: Wijnand Broer

([email protected])

Een plein fungeert niet alleen als belangrijke ontmoetingsplek, het kan ook op een mens­ en milieu­vriende lijke wijze worden ingericht en aan gelegd.

Helaas worden sociale en milieucri­teria niet meegenomen bij de aanbe­steding, projectontwikkeling of inrichting van een plein. In het bui­tenland wordt al druk geëxperimen­teerd met het ontwerpen en aanleg­gen van duurzame pleinen. Het project ‘Duurzame pleinen’, een gezamenlijk initiatief van SOMO, CREM en Human Right at Work, wil daar verandering in brengen.

Gemeente Rotterdam, stadsdeel Amsterdam Oost en gemeente Utrecht hebben onlangs getekend voor deelname aan het project. Dit project heeft als doel gemeenten die willen pionieren met duurzame plei­nen, te stimuleren en te begeleiden bij de ontwikkeling ervan. De drie Nederlandse gemeenten gaan ieder een beeldbepalend plein zo duur­zaam mogelijk inrichten. In Rotter­dam gaat het om het Benthemplein in Spangen, Amsterdam pakt het Beukenplein in Oost aan en Utrecht het Stationsplein in de binnenstad. » Meer informatie: Annelien van Meer

([email protected])

interview

CREM en het Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) wer­ken al sinds 1996 samen aan MVO­kennis­overdracht naar exporteurs in ontwikke­lingslanden. Naar aanleiding van het SER­advies ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’ spraken we met Shinta Oos­terwaal, Senior Strategy Advisor bij het CBI, over internationaal MVO en de rol van het CBI en het Nederlandse bedrijfsleven.

Welke rol ziet het CBI voor zichzelf op het gebied van internationaal MVO?Het CBI ziet MVO als een onomkeer­bare markttrend en een leidend prin­cipe voor alle activiteiten. Niet alleen voor het CBI zelf, maar ook voor bedrij­ven in ontwikkelingslanden. De MVO­eisen worden steeds hoger en vaker omgezet in wetgeving. Als bedrijven in

ontwikkelingslanden aansluiting met de Europese markt willen houden, moeten ze zich richten op het verduur­zamen van hun eigen toeleveringske­tens. Het CBI helpt hen hierbij met trai­ning, coaching en informatie.

Welke plaats heeft het Nederlandse be-drijfsleven hierin?Het Nederlandse bedrijfsleven speelt een hoofdrol bij ketenverduurzaming. Door de druk op prijzen en levertijden is het vaak lastig voor bedrijven in ont­wikkelingslanden om te voldoen aan internationale MVO­eisen. Het is daarom heel belangrijk dat importeurs en retailers redelijke en eerlijke han­delsvoorwaarden bieden. Het opleggen van steeds strengere eisen op het gebied van MVO werkt alleen als er

een dialoog met de leveranciers is.

Hoe kan het CBI hierbij helpen?Het CBI wil deze dialoog faciliteren en het Nederlandse bedrijfsleven advise­ren vanuit haar ruime praktijkervaring. Verder is wat het CBI betreft de ISO 26000 Standaard en het hoofdstuk over eerlijk zaken doen één van de belangrijkste randvoorwaarden voor internationaal MVO.

In hoeverre is het SER-advies van in-vloed op de strategie van het CBI in de komende jaren?De Verklaring Internationaal Maat­schappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) van de SER uit 2008 was al het belangrijkste uitgangspunt voor het huidige MVO­beleid van het CBI. In het

nieuwe SER­ advies wordt het CBI een aantal malen genoemd als een organi­satie die het ‘enabeling environment’’ voor duurzaam ondernemen in ont­wikkelingslanden verbetert. In het advies staat dat de raad het van belang acht dat de CBI­programma’s ’met vol­doende middelen en in een breed aan­tal ontwikkelingslanden gecontinu­eerd worden’. Het SER­advies ‘Ontwikkeling door duurzaam onder­nemen’ is voor ons een bevestiging dat we goed op weg zijn. Het is een krach­tige stimulans om ons te blijven ont­wikkelen. Zo kunnen we op een prakti­sche manier een brug slaan tussen ontwikkeling en marktwerking.» Meer informatie: Wijnand Broer

([email protected])

Nederlandse bedrijven en ontwikkelingssamenwerking In gesprek met Shinta Oosterwaal CBI

uitgelicht nieuws

nieuws

De gemeente Amsterdam brengt con tinu de kwaliteit van de openbare ruimte in beeld. Dit geeft onmisbare informatie voor bestuur, management en de uitvoerende diensten. CREM voert in Amsterdam­Zuid een pilot uit waarbij de meetresultaten zichtbaar worden gemaakt. Hiertoe kunnen de gemachtigde medewerkers en bestuur­ders altijd en overal inloggen op www.mijnmonitoring.nl.

De website onderscheidt vier keuze­opties, die in alle onderlinge combi­naties kunnen worden geactiveerd: schaalniveau, onderwerp, gebied (bij­voorbeeld scholen, winkelgebieden, parken) en meetperiode.

Metingen Amsterdam-Zuid – Amsterdam­Zuid is opgedeeld in drieëntwintig schaalniveaus (rayons en wijken) en meer dan dertig onder­werpen, verdeeld in de hoofdonder­werpen: groen, schoon, water, wegen, straatmeubilair en correct gebruik.

Vanaf april dit jaar zijn er maande­lijks metingen verricht en ingevoerd in de online kwaliteitsmonitor van CREM. De meetgegevens worden door de medewerkers van Amster­dam­Zuid zelf verzameld, tot voor kort handmatig maar inmiddels met een handheld GPS. De uitvoerende diensten kunnen hiermee direct aan de slag.

Meer gemeenten – Het monitorings­programma is inmiddels al voor veel gemeenten toegepast. Voor de ge­meenten Woerden, Hendrik­Ido­Am­bacht en Wormerland zijn de afvalbakken in beeld gebracht. De ge­meente Zaanstad brengt het zwerf­afval en onkruid in kaart. CREM meet ook in de gemeente Culemborg een groot aantal onderwerpen in de openbare ruimte die online worden ingevoerd. Kijk voor meer voorbeel­den op www.mijnmonitoring.nl.» Meer informatie: Vincent Balk

([email protected])

Kwaliteitsmonitor openbare ruimteEen praktijkvoorbeeld

Duurzaam consumeren lijkt nog niet echt te leven onder jongeren tussen de 15 en 25 jaar oud.

Onderzoek van Universiteit Wagenin­gen ‘Hoe jongeren denken over voed­

sel’, geeft aan dat zij biologisch eten soms zelfs associëren met ‘vies’ of ‘niet cool’. Ook leggen ze vaak geen verband tussen het voedsel dat zij hier eten en maatschappelijke en ecologische ont­wikkelingen elders in de wereld. Om

hier verandering in te brengen, is het project ‘Duurzaam consumeren: ook dat kun je leren’ opgezet. Het project richt zich op studenten met als doel de ‘blinde vlek’ van jongeren ten opzichte van voedsel weg te nemen. Ze worden bewust gemaakt van hun rol als consu­ment en wat de gevolgen zijn van de keuzes die ze maken. Vanaf februari 2012 krijgen zo’n 250 deelnemende stu­denten een reeks werkcolleges aange­boden op hogescholen en universitei­ten. De colleges worden opgezet rondom drie productgroepen: kruiden & specerijen, cacao en fruit. Deze pro­ducten worden veelal in ontwikke­lingslanden geproduceerd. Het project is een samenwerking tussen de organi­saties Felix Meritis en Hivos, bedrijven Tony’s Chocolonely, Verstegen Spices & Sauces, Kruidenier Foodservices, Diver­sion, CREM en onderwijsinstellingen. » Meer informatie: Giulietta Cohen

([email protected])

Milieukeur klimaat-beheersing datacentersNederland is een hotspot voor datacen­ters. Er is veel energie nodig om deze da­tacenters draaiende te houden. De vraag naar energie voor de ICT­branche is groeiende. Is er in de toekomst voldoen­de energie beschikbaar om aan die vraag te kunnen voldoen?

Met name het koelen van de servers kost veel energie. Er komen echter steeds meer energiezuinige opties op de markt voor de klimaatbeheersing van datacenters. Deze maken boven­dien geen gebruik van koudemiddelen die de ozonlaag kunnen aantasten en/of een versterkt broeikaseffect hebben.

Criteria – Leveranciers van energiezui­nige opties en de datacenters die deze toepassen, hebben SMK (Stichting Milieukeur) gevraagd een Milieukeur voor de klimaatbeheersing van data­centers te ontwikkelen. Hiervoor ont­wikkelt CREM samen met EnergyGO en Sparkling Projects de criteria. Naast criteria voor energie­efficiëntie zijn

dat bijvoorbeeld criteria voor de inzet van koudemiddelen en koelwater. Een datacenter dat over een Milieukeur voor klimaatbeheersing beschikt, kan klanten laten zien dat het een duur­zame dienst levert.

Opstap – Het ‘Milieukeur datacenters, onderdeel klimaatbeheersing’ zal begin 2012 het licht zien. Dit is een opstap naar een mogelijk verder te ontwikke­len integraal Milieukeur voor datacen­ters. Hierbij wordt het presteren van de ICT zelf meegenomen (hardware en software), alsmede stroomvoorzienin­gen, verlichting en meer.» Meer informatie: Marcel van Wester-

hoven ([email protected])

Jaarlijks vinden in Nederland tussen 15.000 tot 20.000 grotere en kleinere bedrijfsovernames plaats. Een overname­traject begint met een waardebepaling van het bedrijf. Hierbij spelen vooral de toekomstige verwachtingen van omzet en kosten, de risico’s en het verwachte rendement een belangrijke rol. Ook MVO is van invloed.

Denk bijvoorbeeld aan de risico’s en kansen voor toeleveranciers als hun afnemers MVO­eisen gaan stellen bij aanbestedingen.

Bedrijfswaarde– Echter, in de dage­lijkse praktijk van de overnameadvi­seurs speelt MVO bij de vaststelling van de bedrijfswaarde nog nauwelijks een expliciete rol. Hiermee blijft een potentieel sterke stimulans om bedrij­ven tot meer MVO aan te zetten onbe­nut. Het ministerie van EL&I wil onder­zoeken op welke wijze MVO kan worden meegenomen bij de waardebe­paling van bedrijven.

Kans of bedreiging? – Houden bedrij­ven rekening met milieu, arbeidsom­

standigheden, mensenrechten, eerlijk zaken doen, good governance en trans­parantie? Dan versterkt dat het bedrijfsimago en de merkentrouw. Daarnaast vermindert het bedrijfsrisi­co’s (inclusief juridische aansprakelijk­heid) en geeft het een kans om nieuwe (niche)markten aan te boren. Ook kan de toegang tot financieringsbronnen zoals subsidies verbeteren. MVO kan voor bedrijven zowel een kans als een bedreiging zijn en zou daardoor een cruciale factor moeten zijn bij de vast­stelling van de waarde van een bedrijf.

Systematiek – CREM ontwikkelt in dit project de systematiek en werkt samen met de Brancheorganisatie Bedrijfs­overdracht Bemiddelaars (BOBB), Rot­terdam School of Management en MVO Nederland. Begin volgend jaar wordt een training georganiseerd voor BOBB­leden en andere geïnteresseerde overnameadviseurs. De rol die MVO bij bedrijfsovernames speelt, kan een nieuwe prikkel geven voor meer Maat­schappelijk Verantwoord Ondernemen. » Meer informatie: Marjon van Opijnen

([email protected])

DRIE DUURZAME PLEINEN IN NEDERLAND!

Een rol voor MVO in bedrijfsovername

in samenwerking met

Duurzaam consumeren: ook dat kun je leren

Straat in Amsterdam-Zuid

ESSENTIALS ESSENTIALSwinter 2011 – editie 03 – pagina 2 winter 2011 – editie 03 – pagina 3

Page 4: CREM essentials nr3

uitgelicht

De nieuwe publicatie van het Global Reporting Initiative (GRI) gaat over het rapporteren en het meten van de interactie tussen bedrijven en eco-systeemdiensten.

Dit rapport met de titel ‘Approach for reporting on ecosystem services’ is opgesteld door UNEP­WCMC, CREM en GRI. Het beschrijft een nieuwe aanpak om organisaties te helpen over hun impact op ecosysteemdiensten (denk aan water, klimaatregulering en bestuiving) te rapporteren. In deze aan­pak wordt onder andere voort­

geborduurd op milieudata die bedrij­ven al verzamelen – in het kader van hun milieuzorgsysteem of duurzaam­heidsverslaglegging. Zo is het gebruik van water (voor zuivering, koeling, etc.) iets dat veel bedrijven al meten. Door dergelijke data in een ecosysteemcon­text te plaatsen, komen vragen op als: heeft dit gebruik gevolgen voor lokale ecosystemen (bijvoorbeeld verdro­ging)? Ontstaan hierdoor problemen voor andere belanghebbenden, bijvoor­beeld een tekort aan water voor huis­houdens? Er worden criteria voorge­steld die de productie en handel in

natuurlijke hulpbronnen (hout, vis en agrarische producten) plaatsen in het licht van de draagkracht van ecosyste­men. Ook vragen naar de bedrijfskos­ten om klimaatgerelateerde rampen op te vangen, komen aan de orde. We beseffen in toenemende mate hoe afhankelijk we zijn van gezonde ecosys­teemdiensten en welke impact we er op hebben met ons handelen. Hierdoor hebben investeerders, NGO’s, overhe­den en afnemers steeds meer aandacht voor het thema ‘ecosysteemdiensten’.» Jolanda van Schaick

( [email protected])

nieuws

nieuwe gri-publicatie:Aandacht voor ecosysteemdiensten

nieuws

Voor beleidsmakers zijn er verschillende redenen om met een Biodiversiteit Actie­plan (BAP) aan de slag te gaan. Bijvoor­beeld om een gebiedsvisie te ontwikke­len of een constructieve invulling te geven aan het onderwerp biodiversiteit.

Vooral wanneer een BAP een focus heeft op ecosysteemdiensten wordt duidelijk hoe biodiversiteit kan helpen bij uiteen­lopende maatschappelijke vraagstuk­ken. Denk hierbij aan verbetering van de woonkwaliteit en de gezondheid van kinderen door het creëren van groene speelruimte. Maar ook het tegengaan van de effecten van klimaatverandering door een betere waterberging en stads­koeling te realiseren.

Afstemming – Deze oplossingen vloeien allemaal voort uit ecosysteem­diensten; diensten die worden geleverd door een gezonde biodiversiteit. De vraag naar deze ecosysteemdiensten is groot en divers maar kan tegenstrijdig zijn. Dit vraagt om afstemming tussen belanghebbenden. Een participatieve aanpak is hierbij het juiste gereed­schap.

Slimme investering – Het doel van een BAP is om samen met gebruikers van een gebied de ecosysteemdiensten inzichtelijk te maken, een visie te ont­wikkelen en deze te vertalen naar con­crete acties. De ontwikkeling van een BAP blijkt een slimme investering. Door gezamenlijk aan een gebiedsvisie te werken, worden meerdere beleids­doelen in één keer gerealiseerd. Zo kunnen beleidsthema’s als klimaat, educatie en gezondheid tegelijkertijd aangepakt worden.

Online handreiking – In de gemeente Leiden en diverse gemeentes in Noord­Brabant is inmiddels ervaring opge­daan met het opstellen en uitvoeren van een BAP. CREM heeft deze ervarin­gen gebundeld tot een praktische online BAP­handreiking. Is een Biodi­versiteit Actieplan ontwikkelen ook iets voor uw gemeente? Kijk dan op www.biodiversiteitactieplan.nl » Meer informatie: Natasja Hulst

([email protected])

Natuurschoon, rust, ruimte, zoetwater, frisse lucht, vis en het natuurhistorische IJsselmeergebied. Dit zijn aspecten waar bewoners, bedrijven en andere partijen rond het IJmeer en Markermeer dage­lijks van genieten.

Sommige bedrijven zijn er ook direct of indirect economisch van afhanke­lijk. Wat men zich niet altijd realiseert is dat dit diensten zijn die worden geleverd door het Markermeer en het

IJmeer en dat ze samenhangen met het functioneren van de natuur in het gebied. Biodiversiteit kan hierbij een belangrijke rol spelen. Dit functione­ren van de natuur kan veranderen als gevolg van de voorgenomen activitei­ten in het gebied, zoals de mogelijke aanleg van een IJmeerverbinding tus­sen Almere en Amsterdam.

Natuur waarderen – Vereniging Ver­antwoord Beheer IJsselmeer (VBIJ) wil

inzichtelijk maken van welke diensten van het Markermeer en het IJmeer belanghebbenden gebruik maken en hoe zij deze diensten waarderen. Deze waardering kan dan worden meege­nomen in de besluitvorming rond de IJmeerverbinding. Voor de waardering wordt gebruik gemaakt van de door CREM en SevS ontwikkelde participa­tieve waardering. Met deze methode worden de diensten die de natuur in een gebied levert gewaardeerd met en

door burgers, bedrijven en andere belanghebbenden. Hierdoor kunnen wijzigingen in die diensten als gevolg van veranderingen in het gebied wor­den beoordeeld.

Besluitvorming – Een eerste waarde­ringssessie in Amsterdam verschafte veel inzicht in de waarde die de ver­schillende partijen toekennen aan de diensten die het gebied levert. In een volgende sessie zal worden gekeken

wat de gevolgen zijn van een IJmeer­verbinding voor deze diensten. Uitein­delijk zal het project duidelijk maken waarop wordt ingeleverd, waar wordt gewonnen en welke partijen hierdoor in positieve of negatieve zin worden geraakt. Dit inzicht wordt door de VBIJ ingebracht in de besluitvorming rond de IJmeerverbinding.» Meer informatie: Wijnand Broer

([email protected])

De waarde van IJmeer en Markermeer

in samenwerking met

Consumenten schaffen vaker en grotere hoeveelheden nieuwe kleding aan. De productie van textiel kan een negatieve impact op het milieu en lokale gemeenschappen in productie­landen hebben. Duurzame textiel­consumptie en ­productie zijn daarom van groot belang.

Zo kun je afgedankte kleding her­gebruiken als tweedehands kleding maar ook recyclen tot nieuw materi­aal. Echter, slechts 30% van de afge­dankte kleding wordt rechtstreeks aangeboden voor her gebruik.

Afgedankt textiel – Kledinginzame­laar Stichting KICI, innovatiebureau Enviu en CREM willen dat percentage omhoog krijgen en initieerden het project ‘Van gerecyclede vezel tot nieuwe mode’. Het project richt zich op Nederlandse consumenten, in het bijzonder op jongeren. Door te laten zien wat er allemaal kan met afge­dankt textiel, wil het projectteam inzameling en recycling van textiel positief stimuleren.

Competitie – In november 2011 start een competitie met studenten van hogeschool Saxion te Enschede én een aantal modestudenten. De modestudenten worden uitgedaagd om een modecollectie te ontwerpen van gerecyclede stoffen. De studen­ten van Saxion ontwikkelen een businessmodel voor deze collecties van productie tot het op de markt zetten van de kleding.De competitie wordt in maart 2012 afgesloten met een prestigieuze modeshow, waarin de collecties met bijbehorend businessmodel worden gepresenteerd en beoordeeld door een vakjury. » Meer informatie: Annelien van Meer

([email protected])

VAN GERE CYCLEDE VEZEL TOT NIEUWE MODE

Biodiversiteit Actieplan

internationaal

In de Oekraïne hebben steden grote problemen om hun afvalstromen op een duurzame manier in te zamelen en te verwerken. Afvalverwijdering vindt plaats op onbeschermde, open stort­plaatsen en verbrandingsinrichtingen zonder filtering van schadelijke uit­stoot. Dit leidt tot milieuvervuiling, gezondheidsproblemen en verspilling van waardevolle materialen en energie­bronnen.

CREM werkt binnen het NUSEP­pro­gramma (Netherlands Ukrainian Sus­tainable Energy Platform) met andere

advies­ en installatiebureaus samen om Oekraïense steden te helpen bij het oplossen van deze problemen. Zo wordt samen met de partners en de lokale overheid een haalbaarheidsstu­die uitgevoerd voor de stad Kamia­nets Podilskiy. Hiermee wordt onder­zocht of afvalmanagement op een duurzame en kostenefficiënte manier in te richten is. Dit kan bijvoorbeeld door de recycling van waardevolle materialen. Of door het benutten van de energie die vrijkomt door vergis­ting van gft­afval. Uiteindelijk moet de studie leiden tot een beperkt aan­

tal scenario’s die technisch, milieuhy­giënisch, qua marketing, juridisch en financieel haalbaar zijn. De lokale bestuurders krijgen zo een afwe­gingskader waarmee ze een gedegen keuze voor een duurzaam afvalma­nagementsysteem kunnen maken. Daarmee kunnen ze ook financiële middelen, zoals Europese subsidies, verkrijgen voor de nodige investerin­gen. Denk hierbij aan Nederlandse techniek voor inzameling, recycling en vergisting.» Meer informatie: Marcel van Wester-

hoven ([email protected])

Duurzaam afval management in de Oekraïne

Foto

grafi

e: M

arce

l van

Wes

terh

oven

Foto

: Per

o G

ouw

erok

De stad Kamianets Podilskiy

ESSENTIALS winter 2011 – editie 03 – pagina 4