Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde...

21
Copyright © Rezoord.nl Copyright © Rezoord.nl 1 Het Nederlands Hervormd Kerkje aan de ‘Westzijde’ van Rijsoord Het initiatief en kerken in een noodkerk Van oudsher was het de gewoonte om lopend naar de kerk te gaan. Dit betekende dat een groot aantal kerkgangers vanuit het langgerekte dorp Rijsoord, een flinke wandeling moesten maken, naar de kerk over de brug aan de oostzijde. Vanuit de westzijde is het al gauw een halfuur- tot driekwartier lopen. Vooral voor de slecht ter been zijnde en oudere kerkgangers was dit een bezwaar. Daardoor ontstond er vanaf het jaar 1940 de vraag, naar de mogelijkheid van het bouwen van een kerkje aan de ‘Westzijde’. In de vergadering van de Kerkenraad van 8 maart 1943, stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een geschikt lokaal te zoeken, waarin eens per twee weken een kerkdienst kan worden gehouden. Dit voorstel wordt aangenomen en zal worden ingebracht, in de eerstvolgende gezamenlijke vergadering van de Kerkenraad en Kerkvoogdij. Vervolgens wordt in de vergadering van de Kerkenraad van 16 april 1943 aangegeven, dat I.J. van Ooijen bereid is zijn timmerwerkplaats, voor de kerkdiensten ‘om niet’ ter beschikking te stellen. Deze werkplaats is gelegen aan de overzijde van de 2 e Christelijke School met den Bijbel aan de Rijksstraatweg. Op 18 mei 1943 worden de plannen besproken in een gezamenlijke vergadering van de Kerkenraad en Kerkvoogdij. Het gaat om kerkdiensten die tussen de reguliere ochtend- en middagdiensten van de hoofdkerk worden gehouden. De eigen predikant kan dan tevens de dienst in de noodkerk voorgaan. Besloten wordt om als proef om de twee weken een middagdienst te houden. De diensten beginnen om drie uur en worden geleid door dominee P.A. Lefeber. Afgesproken wordt dat als de proef zou slagen, er een definitief werkplan zal worden opgesteld. Er wordt in de werkplaats een eenvoudige kansel geplaatst. Een gemeentelid stelde zijn huisharmonium ter beschikking om de kerkzang te begeleiden. Voor de zitplaatsen werden door gemeenteleden een aantal oude stoelen beschikbaar gesteld. Door de grote toename van het aantal kerkgangers was er al gauw gebrek aan voldoende stoelen. Daarom worden er door Van Ooijen minder comfortabele zitplaatsen gemaakt van houten schragen en planken. Op zaterdagmiddag werd de werkplaats door een groep vrijwilligers opgeruimd en ingericht, voor de kerkdienst op de daaropvolgende zondagmiddag. Na de kerkdienst wordt alles weer opgeborgen. De stoelen worden met de rugleuningen aan elkaar gebonden en vervolgens opgehesen tot in de nok van de werkplaats. De kansel en het harmonium worden met doeken afgedekt. Zo was de werkplaats weer klaar voor de timmerwerkzaamheden in de komende twee weken. Het kerken in de stoffige werkplaats zal voor de kerkgangers, in hun zondagse kleding verre van ideaal zijn geweest. Maar het was een eerste aanzet om te komen tot een eigen kerk in de ‘Westzijde’. De Gereformeerde kerk in ‘De Zwaan’ Tegelijkertijd is er door de Gereformeerde kerk een kerkzaal in ‘De Zwaan’ ingericht. Ook de Gereformeerde kerk staat aan de oostzijde van Rijsoord. Reden dat voor de Gereformeerden uit de westzijde, naar het voorbeeld van de Hervormden, een tweede kerk werd ingericht. Dit in een gebouwgedeelte van de voormalige timmerfabriek Aquarel H. Mourik De Westerkerk

Transcript of Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde...

Page 1: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 1

Het Nederlands Hervormd Kerkje aan de ‘Westzijde’ van Rijsoord Het initiatief en kerken in een noodkerk Van oudsher was het de gewoonte om lopend naar de kerk te gaan. Dit betekende dat een groot aantal kerkgangers vanuit het langgerekte dorp Rijsoord, een flinke wandeling moesten maken, naar de kerk over de brug aan de oostzijde. Vanuit de westzijde is het al gauw een halfuur- tot driekwartier lopen. Vooral voor de slecht ter been zijnde en oudere kerkgangers was dit een bezwaar. Daardoor ontstond er vanaf het jaar 1940 de vraag, naar de mogelijkheid van het bouwen van een kerkje aan de ‘Westzijde’. In de vergadering van de Kerkenraad van 8 maart 1943, stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een geschikt lokaal te zoeken, waarin eens per twee weken een kerkdienst kan worden gehouden. Dit voorstel wordt aangenomen en zal worden ingebracht, in de

eerstvolgende gezamenlijke vergadering van de Kerkenraad en Kerkvoogdij. Vervolgens wordt in de vergadering van de Kerkenraad van 16 april 1943 aangegeven, dat I.J. van Ooijen bereid is zijn timmerwerkplaats, voor de kerkdiensten ‘om niet’ ter beschikking te stellen. Deze werkplaats is gelegen aan de overzijde van de 2e Christelijke School met den Bijbel aan de Rijksstraatweg. Op 18 mei 1943 worden de plannen besproken in een

gezamenlijke vergadering van de Kerkenraad en Kerkvoogdij. Het gaat om kerkdiensten die tussen de reguliere ochtend- en middagdiensten van de hoofdkerk worden gehouden. De eigen predikant kan dan tevens de dienst in de noodkerk voorgaan. Besloten wordt om als proef om de twee weken een middagdienst te houden. De diensten beginnen om drie uur en worden geleid door dominee P.A. Lefeber. Afgesproken wordt dat als de proef zou slagen, er een definitief werkplan zal worden opgesteld. Er wordt in de werkplaats een eenvoudige kansel geplaatst. Een gemeentelid stelde zijn huisharmonium ter beschikking om de kerkzang te begeleiden. Voor de zitplaatsen werden door gemeenteleden een aantal oude stoelen beschikbaar gesteld. Door de grote toename van het aantal kerkgangers was er al gauw gebrek aan voldoende stoelen. Daarom worden er door Van Ooijen minder comfortabele zitplaatsen gemaakt van houten schragen en planken. Op zaterdagmiddag werd de werkplaats door een groep vrijwilligers opgeruimd en ingericht, voor de kerkdienst op de daaropvolgende zondagmiddag. Na de kerkdienst wordt alles weer opgeborgen. De stoelen worden met de rugleuningen aan elkaar gebonden en vervolgens opgehesen tot in de nok van de werkplaats. De kansel en het harmonium worden met doeken afgedekt. Zo was de werkplaats weer klaar voor de timmerwerkzaamheden in de komende twee weken. Het kerken in de stoffige werkplaats zal voor de kerkgangers, in hun zondagse kleding verre van ideaal zijn geweest. Maar het was een eerste aanzet om te komen tot een eigen kerk in de ‘Westzijde’. De Gereformeerde kerk in ‘De Zwaan’ Tegelijkertijd is er door de Gereformeerde kerk een kerkzaal in ‘De Zwaan’ ingericht. Ook de Gereformeerde kerk staat aan de oostzijde van Rijsoord. Reden dat voor de Gereformeerden uit de westzijde, naar het voorbeeld van de Hervormden, een tweede kerk werd ingericht. Dit in een gebouwgedeelte van de voormalige timmerfabriek

Aquarel H. Mourik

De Westerkerk

Page 2: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 2

‘De Zwaan’ van de Gebroeders Wouter en Gerrit Bestebreurtje. In dit stenen gebouw was de modelmakerij gevestigd. Hier werden jarenlang houten mallen voor de scheepsbouw gemaakt. Als gevolg van de crisisjaren en hierna de Tweede Wereldoorlog was het bedrijf failliet gegaan. Uit dit faillissement zijn de gebouwen in bezit gekomen van een zoon van Wouter, de garagehouder Paul Bestebreurtje. Vervolgens verhuurde Bestebreurtje het gebouw van de voormalige modelmakerij voor een onbepaalde tijd aan de Gereformeerde kerk. Er werden originele houten kerkbanken geplaatst voor zo’n 200 personen. De aangeschafte

kansel en het orgel voldeden aan de eisen voor het houden van een kerkdienst. Ook is er met eenvoudige wanden een kleine consistoriekamer afgescheiden. In de aangrenzende houtloods werd een toiletruimte gebouwd. De wanden en de houten dakconstructie werden wit geverfd. Tussen de dakspanten zijn de verlichtingslampen gemonteerd. Later is de kerk ook nog voorzien van een centrale verwarming. Wel bleef de vloer bestaan uit betonnen stoeptegels. In de looppaden werden kokosmatten gelegd. Al op 1 augustus 1943 is de kerk in gebruik genomen. Er werden een ochtend- en een middagdienst gehouden. De kerk kreeg de naam ‘Westerkerk’. In de jaren tachtig verhuisde het garagebedrijf van Bestebreurtje naar Barendrecht. Nadien is er na de sloop van de

gebouwen en een grootse grondsanering, de woonwijk genaamd ’t Zwaantje’ gebouwd. Een definitief werkplan en Bouwfonds voor een kerkgebouwtje Al snel blijkt de proef van het houden van kerkdiensten in de timmerwerkplaats van Van Ooijen een groot succes. Maar door de toename van de kerkgangers en doordat de werkzaamheden van Van Ooijen uitbreiden, wordt het echter steeds moeilijker om in de werkplaats voldoende ruimte voor de kerkdiensten vrij te maken. In de brief van de Kerkenraad aan de Kerkvoogdij van 27 november 1943, wordt voorgesteld om een Bouwfonds op te richten, voor het bouwen van een kerkje aan de westzijde. Deze brief is in de vergadering van de Kerkvoogdij op 12 januari 1944 behandeld. Afgesproken wordt dat de Kerkvoogdij medewerking gaat verlenen aan het oprichten van een ‘Bouwfonds ter stichting van een kerkgebouwtje aan de Westzijde’. Dit onder de voorwaarden dat de Kerkvoogdij in het Bouwfonds vertegenwoordigd zal zijn, en dat de financiën uitsluitend via de kas van de Kerkvoogdij worden beheerd. In de gezamenlijke vergadering van de Kerkenraad en Kerkvoogdij op 14 januari 1944 is de Bouwcommissie gevormd, met twee leden vanuit de Kerkenraad en twee leden vanuit de Kerkvoogdij.

Binnenkant Westerkerk

Brief Kerkenraad aan Kerkvoogdij.

Page 3: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 3

Een tussentijdse oplossing voor de kerkdiensten Doordat het moeilijker werd om voor de kerkdiensten voldoende ruimte in de timmerwerkplaats vrij te maken, is de Hervormde gemeente vanaf oktober 1944 medegebruik gaan maken van de Gereformeerde kerk in ‘De Zwaan’. De Hervormden werden gastvrij ontvangen in de zogenoemde Westerkerk. Met de Commissie van Beheer van de Westerkerk werd onderhandeld over de huurprijs, deze is uiteindelijk vastgesteld op Fl. 195,= per kwartaal. In 1946 werd dit bedrag verlaagd naar Fl. 676,= per jaar. Op 18 mei 1945 wordt door de ouderling Van ‘t Zelfde voorgesteld, om met het oog op de kerkdiensten in ‘De Zwaan’, de Kerkenraad uit te breiden. Bij samenloop van omstandigheden is er bij de kerkdiensten slechts één ouderling en één diaken aanwezig. Later in het jaar 1945 is door de Kerkenraad besloten om extra de ouderling P. Baan en diaken K. Boogert aan te stellen. De Kerkvoogdij stelde uit hun midden de kerkvoogd M. Pijper aan. Van begin af aan worden de Hervormde kerkdiensten in de Westerkerk goed bezocht. Daarom wordt in de vergadering van de Kerkvoogden en Notabelen van 20 mei 1948, besloten om het College van Kerkvoogden uit te breiden met één lid. Deze zal dan uitsluitend de diensten in de Westerkerk bij staan. Vervolgens wordt hiervoor L. van Wingerden verkozen en aangesteld. Het Bouwfonds groeit gestaag en dan ook nog een formidabel legaat In het Bouwfonds was in december 1945 al Fl. 4.122,26 in kas. Er werd door de Gemeenteleden gul gegeven. Een jaar later - december 1946, was dit bedrag gestegen naar Fl. 5.946,20 Uit de kas van het Bouwfonds werd in maart 1944, een bedrag van Fl. 350,= geleend aan de Gereformeerde kerk, voor de aanschaf van het orgel in de Westerkerk. Deze lening is al in december 1944 in zijn geheel terugbetaald. Niet alleen het Bouwfonds groeide gestaag. In maart 1947 werd een extra gezamenlijke vergadering gehouden van de Kerkenraad en Kerkvoogdij. Dit vanwege het ontvangen van een legaat van wijlen P. Leentvaart uit Grand Rapids in Amerika. Deze Hollandse-emigrant liet de Hervormde kerk van Rijsoord geldbedragen na, van resp. 3.000 en 18.000 US-dollar. Destijds met de dollarkoers van Fl. 3,60 een formidabel totaalbedrag van ruim Fl. 75.000,= Een deel van dit legaat zal worden besteed voor de bouw van het kerkgebouwtje. De eerste plannen voor een kerkgebouwtje Voor het maken van de plannen zijn er tijdens de Kerkvoogdij vergadering in maart 1947 extra bouwcommissieleden aangesteld. In deze vergadering werd aan de Bouwcommissie opdracht gegeven, naar het zoeken van een geschikte bouwlocatie voor een kerkgebouwtje. Eerder was de Bouwcommissie al in gesprek, voor de aankoop van een bestaand houten gebouwtje. Tijdens de vergadering wordt de oorspronkelijke bouwtekening getoond. Deze werd echter door de Kerkvoogdij niet al te serieus genomen, omdat er nog geen concreet plan was voor de bouwlocatie en herbouw. Kennelijk ging het toen voor de Kerkvoogdij ‘even te snel’. Met de Bouwcommissie wordt afgesproken dat in de volgende vergadering, een onderbouwd plan met kostenraming zal worden gepresenteerd. Op 8 mei 1947 wordt in een gezamenlijke vergadering van de Kerkenraad en Kerkvoogdij de voortgang van de plannen besproken. De Bouwcommissie zet de onderhandelingen voor de aankoop van het houten gebouwtje uiteen. Er zijn grote moeilijkheden om het gebouwtje aan te kopen en er werden hoge kosten voor de demontage en herbouw verwacht. Daarom wordt besloten om van de aankoop van het houten gebouwtje af te zien. De Commissieleden belast met het zoeken van een bouwlocatie en de grondaankoop konden toen nog geen voorstel voorleggen. Tenslotte presenteert C. Boot volgens een eerder onderling gemaakte afspraak, een plan met kostenraming voor het bouwen van een stenen gebouwtje. Dit plan was door een aannemer van buiten de gemeente Ridderkerk gemaakt. De kosten voor de bouw worden geraamd op Fl. 19.000,= Na een ruime schatting zullen de totale kosten voor de bouw, fundering en grondaankoop ca. Fl. 30.000,= gaan bedragen. Dit plan met kostenraming krijgt de

Page 4: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 4

goedkeuring van alle aanwezigen. Wel rijst het bezwaar dat de aannemer van buiten de gemeente komt. Een groot aantal aanwezigen willen de aannemers c.q. vaklieden in de eigen gemeente en zeker uit de kerkgemeenschap niet passeren. Besloten wordt om ook de aannemers uit de gemeente en kerkgemeenschap in de gelegenheid te stellen een plan met kostenraming te maken. Hiertoe zullen een aantal plaatselijke aannemers worden uitgenodigd in de op 14 mei 1947 te houden vergadering. In deze vergadering in de consistoriekamer van de hoofdkerk, werd het plan en kostenraming van de aannemer van buiten de gemeente ter informatie voorgelegd. Vervolgens is aan de aanwezige aannemers gevraagd, om op basis van de verkregen informatie een plan en kostenraming aan te bieden. In de vergadering op 6 juni 1947 werd zowel door de timmerman A.H. Hooghart (gevestigd aan de Rijsoordsestraat), als door de metselaar C. van Tilburg (gevestigd aan de Waaldijk), een degelijk bouwplan gepresenteerd. De definitieve begrotingen waren echter nog niet gereed. Wel werd op voorhand vastgesteld dat de totale bouwkosten voor een kerk met 200 á 250 zitplaatsen tussen de Fl. 25.000,= en Fl. 30.000,= zal gaan bedragen. In vergadering van de Kerkvoogdij en de Bouwcommissie op 27 juni 1947, werd de locatiekeuze behandeld. Verschillende mogelijkheden werden besproken. De vergadering kwam tot de conclusie dat het zeer moeilijk is om een geschikte locatie aan de westzijde te vinden. Op voordracht van L.H. Groenenboom en J.L. Reedijk werd besloten om de mogelijkheden op één van de locaties nader te onderzoeken. Dit grondperceel is eigendom van de Familie Van Dam. Het perceel is echter zeer ongunstig gelegen. Het is bovendien onzeker of op deze locatie een bouwvergunning zal worden verleend. Aan M. Pijper en J. Punt wordt gevraagd om hierover enige duidelijkheid te krijgen bij het Gemeentebestuur van Ridderkerk. Tenslotte wordt het budget voor de grondaankoop vastgesteld op Fl. 2.500,= De regelgeving vanuit de Landelijke Bouwcommissie Het behoort tot de regelgeving dat het voornemen van een verbouwing of nieuwbouw van een Nederlands Hervormde kerk wordt gemeld, aan de ‘Landelijke Bouw- en Restauratiecommissie der Nederlands Hervormde Kerk’. Deze Landelijke Bouwcommissie is gevestigd in ’s-Gravenhage en is belast met de beoordeling en goedkeuring van de bouwplannen. In december 1947 wordt door de Kerkenraad een brief naar de Landelijke Bouwcommissie verzonden met de volgende inhoud: ‘Dat er sinds enkele jaren een Bouwcommissie is met als doel een fonds te vormen, tot het stichten van een wijkgebouw (kerkgebouw) in een afgelegen deel van ons dorp, de Westzijde. De afstand tot de Hervormde Kerk in Rijsoord is voor de mensen die daar wonen, een halfuur- tot drie kwartier lopen. Er werd in de afgelopen jaren al gul gegeven voor dit fonds, wij hadden per 1 januari 1947 al zo’n fl. 6.000,00 in kas. In de loop van het jaar 1947 werd een schenking gedaan van een tamelijk groot legaat waardoor de uitvoering steeds dichterbij kwam, er werden al plannen gemaakt grond aan te kopen. Dit is nu bijna aan het einde van dit jaar nog niet gelukt. Het plan is, een gebouw van ongeveer 200 zitplaatsen te bouwen. Er wordt geschat een bedrag van fl. 25.000,00 nodig te hebben’. De Kerkenraad dacht aanvankelijk dat de Landelijke Bouw- en Restauratiecommissie geen bemoeienis zou hebben met de bouw van een houten kerkje. Maar de Landelijke Bouwcommissie liet weten dat er geen gebouwen, in de Nederlandse Hervormde kerk worden aanvaard, als niet eerst de plannen zijn goedgekeurd. Ook de architectenkeuze behoeft vooraf de instemming van de Landelijke Bouwcommissie. Er wordt dan ook aangedrongen om eerst een architect in te schakelen en dan verder te gaan met de locatiekeuze. Daarnaast werd door de Landelijke Bouwcommissie, het geschatte bedrag van de grond- en bouwkosten ad. Fl. 25.000,= veel te laag bevonden. De plannen in een stroomversnelling In de vergadering van de Kerkenraad, Kerkvoogdij, Notabelen en Bouwcommissie van 9 januari 1948, stond op de agenda de grondaankoop aan de westzijde. Maar de bedoeling was veel meer: ‘hoe krijgen we een werkelijk begin aan onze bouwplannen’. De opzet van de

Page 5: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 5

vergadering was om de plannen zo breed mogelijk te bespreken, en hieruit eventueel een aantal besluiten nemen. Van het Gemeentebestuur van Ridderkerk was een brief ontvangen. Met de mededeling: ‘dat er onder bepaalde voorwaarden geen bezwaar bestond, voor het verlenen van een bouwvergunning op het perceel grond toebehorende aan den heer Van Dam’. De ‘voor en tegen’ van dit perceel werd besproken. Na stemming bleken er 4 personen voor - en 17 personen tegen. Vooral de ligging van het perceel was het struikelblok. Besloten werd om van deze bouwlocatie af te zien. Hierna nam de vergadering het besluit om snel uit te zien naar mogelijke andere bouwlocaties. Kennelijk waren er onderhands meer opties, die echter toen nog niet aan de orde konden komen. Tenslotte wordt besloten om in diverse nieuws- en streekbladen een advertentie te plaatsen, waarin wordt gevraagd naar de aankoop van een houten gebouwtje. De vergadering was van mening dat indien de bouwmaterialen eenmaal in bezit van de kerk zijn, er sneller een geschikte bouwlocatie zou worden gevonden. Deze opzet zal mede zijn ingegeven door de grote materiaalschaarste in de naoorlogse wederopbouwperiode. Vanwege deze schaarste en hierbij de juiste inzet van de beschikbare bouwcapaciteit, was er toen nog een Rijksgoedkeuring voor alle bouwwerken vereist. De leniging van de toen heersende woningnood had immers de hoogste prioriteit. De aankoop van een bestaand houten Padvindersgebouwtje In de volgende vergadering op 9 februari 1948 van de Kerkenraad, Kerkvoogdij, Notabelen en Bouwcommissie wordt medegedeeld, dat de advertentie een mooi en solide houten gebouwtje

heeft opgeleverd. Het gebouwtje staat in het Gelderse Velp en is het clubhuis van de Padvinderij ‘De Velpsche Woudlopers’. Het was gebouwd aan het eind van de jaren dertig en moet worden gesloopt in verband met de uitbreiding van een waterwingebied. Door de Bouwcommissie is onder goedkeuring van de Kerkenraad en Kerkvoogdij het gebouwtje aangekocht voor Fl. 5.500,= Hierbij komen nog de kosten voor de

demontage en het transport van de materialen. De vergadering was er zeer mee ingenomen en dringt nu aan om te komen tot de keuze van de bouwlocatie en grondaankoop. Hierna werden een aantal mogelijke bouwlocaties besproken en naar geschiktheid op nummer gesteld. Aan de Bouwcommissie wordt gevraagd om verder te gaan onderhandelen, met de eigenaren van de bouwpercelen welke een ‘tien’ kregen in de classificatie. Tenslotte werd door een aantal aanwezigen opgemerkt, dat in de verleende opdracht voor de demontage van het houten gebouwtje, onvoldoende rekening is gehouden met de toerbeurten (reisuren) van de vaklieden. De Bouwcommissie beantwoordt deze opmerking met: dat zij niet anders heeft kunnen handelen in het belang van het werk en in het voordeel van de kas. Kennelijk was er iets mis gegaan in de open begroting van de aannemer. Toegezegd werd dat getracht zal worden zoveel mogelijk rekening te houden met de niet opgenomen kosten voor de reisuren. Wellicht is er later voor de vergeten reisuren alsnog meerwerk in rekening gebracht. De demontage van het gebouwtje is voor een bedrag van Fl. 333,60 uitgevoerd door het Timmerbedrijf Gebroeders C. en M. Van Ooijen. De broers Cees en Maarten hadden inmiddels

Clubhuis van de Velpsche Woudlopers ‘De Blidenstede’

Page 6: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 6

het Timmerbedrijf aan de Rijksstraatweg van hun vader overgenomen. Tijdens de demontage waren zij en de andere vaklieden in Velp een week ‘in de kost’. Het materiaal is door het Transportbedrijf C. van den Heerik naar Rijsoord vervoerd. Dit bedrijf was gevestigd aan de Waaldijk. Voor het vervoer werd Fl. 200,10 in rekening gebracht. De urgentieverklaring van de Landelijke Bouwcommissie In de brief van 12 maart 1948 van de Kerkvoogdij aan de Landelijke Bouwcommissie, wordt voor het verkrijgen van een urgentieverklaring, uitgebreid uitleg gegeven over de noodzaak van het bouwen van een kerkgebouwtje aan de westzijde. Ook wordt melding gemaakt dat de Gereformeerde kerk in Rijsoord, al vijf jaar vanwege dezelfde problematiek een kerk in ‘De Zwaan’ in een voormalige timmerfabriek heeft ingericht. Ook wordt genoemd dat van begin af aan, de Hervormde kerk toestemming heeft gekregen, om tegen betaling van een hoge huur elke zondag een middagdienst te houden in deze Gereformeerde kerk. Omschreven is dat op basis van deze feiten, besloten is om een eigen kerk aan de westzijde te bouwen. Vervolgens wordt medegedeeld dat er reeds een prima bestaand houten gebouwtje voor zo’n 230 zitplaatsen is aangekocht. De brief eindigt met: voor de bouwlocatie zijn wij nog in onderhandeling, maar wij zijn er van overtuigd dat de grondaankoop op korte termijn zal slagen. Al op 24 maart 1948 ontvangt de Kerkvoogdij de urgentieverklaring. Eindelijk een geschikte bouwlocatie en dan meer vaart maken In de vergadering van de Kerkenraad, Kerkvoogdij, Notabelen en Bouwcommissie op 2 april 1948, kwam de heugelijke mededeling van M. Pijper en J. Punt, dat er eindelijk een geschikte bouwlocatie is gevonden. Er was de toezegging voor de verkoop van een stukje bouwgrond van M. Huyser, de eigenaar van de uitgestrekte boomgaard ‘Welgelegen’. De bouwgrond ligt tussen de Smederij van Van Kempen aan de Rijksstraatweg, en een dubbel woonhuis bewoond door de Families De Koning en Broekhuizen, op de toen nog haakse hoek van de Rijksstraatweg en Noldijk. De vergadering is er van overtuigd dat er geen betere plaats voor de bouw van het kerkje mogelijk is. Daarom werd unaniem besloten om tot aankoop van de bouwgrond over te gaan. Hoewel het niet op de agenda stond, werd toch de bouworganisatie voor het kerkje besproken. Nu de bouwlocatie bekend was wilde men meer vaart maken. Aan de Bouwcommissieleden M. Pijper, J. Punt en J.C. van Daalen, werd gevraagd om de voorkomende werkzaamheden te verzorgen voor de bouw van het kerkje. Nogmaals werd met klem naar voren gebracht dat de bouw, onder de aannemers c.q. vaklieden van onze gemeente en kerkgemeenschap zal worden aanbesteed. Met nadruk werd ook nog eens het eerder genomen besluit bevestigd, dat alle rekeningen voor de bouw en inrichting, uitsluitend worden betaald vanuit de kas van de Kerkvoogdij. Tenslotte werd besloten dat met definitieve aankoop van de bouwgrond, gewacht zal worden tot na de aanbesteding voor de bouw van het kerkje. Door de Bouwcommissie was al geïnformeerd naar de levering van de zitbanken. Er is een offerte ontvangen voor banken van elk 3 meter van vurenhout en geverfd in een nader te bepalen kleur. De kosten zijn met een open rugleuning Fl. 78,50 per bank en met een dichte rugleuning Fl. 90,= per bank. Van prima beukenhout in blank gelakte uitvoering zijn de kosten resp. Fl. 92,= en Fl. 104,= per bank. Omdat er nog tijd genoeg is voor de keuze van de inrichting, werd er over de geoffreerde zitbanken nog geen besluit genomen.

Uittreksel uit het Kadastrale plan Sectie: D

Page 7: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 7

De aanvraag van de bouwvergunning en de welstandseisen Op 2 april 1948 wordt er dan eindelijk de bouwvergunning aangevraagd. Hiervoor was door

M. Huyser de eigenaar van de bouwgrond een verklaring afgegeven, dat een perceel grond ter grootte van 250 m2, bij een voorlopige overeenkomst aan de Kerkvoogdij is verkocht. Verder is in een brief aan de Welstandcommissie van het Instituut Stad en Landschap gevraagd, om een ontheffing voor het bouwen van het kerkje. Deze Commissie verleent al op 12 april 1948, welstandshalve een ontheffing op het bouwplan. Dit waarschijnlijk mede gezien de toestand van een belending. De belendende smederij van Van Kempen stond in schril contrast met de architectuur van het kerkje. Het oorspronkelijke brandweerhuisje van kalkzandsteen was door Van Kempen verbouwd en uitgebreid, tot een smederij met een winkel in huishoudelijke artikelen en woonhuis. Hij bouwde de smederij - hoe kon het anders - nagenoeg geheel van metaal. De gevels zijn samengesteld van stalen profielen en eterniet platen. Het dak werd belegd met eterniet golfplaten. Wel zijn in de gevels door Van Kempen zelf vervaardigde vensters aangebracht, van schitterend smeedwerk gelijk aan kunstwerken.

Geen vergunning voor een toegangspad naar de hoofdingang Van april tot juli 1948 zijn er intensieve briefwisselingen, van de Kerkvoogdij en het Gemeentebestuur van Ridderkerk, met Rijkswaterstaat. De Rijksstraatweg is in beheer van Rijkswaterstaat. Daarom wordt aan Rijkswaterstaat gevraagd een vergunning te verlenen, voor de aanleg van een toegangspad naar het kerkje. Op 15 juni 1948 ontvangen de Kerkvoogdij en de Gemeente Ridderkerk een kort briefje van Rijkswaterstaat, met de mededeling dat het toegangspad niet past in het uitbreidingsplan, en derhalve een vergunning niet kan worden afgegeven. Ook na de vele brieven tussen de Gemeente Ridderkerk en Rijkswaterstaat, blijft Rijkswaterstaat volharden om geen vergunning te verlenen. In de brief van 15 juli 1948 schrijft Rijkswaterstaat, dat er vanwege het onoverkomelijke bezwaar tegen de aanleg van een toegangspad, naar een ander bouwperceel zal moeten uitgekeken. Eind juli 1948 wordt door de Kerkvoogdij nogmaals een brief verzonden aan Rijkswaterstaat. In deze brief wordt uitgebreid uitleg gegeven over de noodzaak voor het bouwen van het kerkje. Verder wordt vermeld dat de Gemeente Ridderkerk, gezien de eenvoudige constructie en materialen van het kerkgebouwtje, een bouwvergunning af zal geven met een instandhoudingtermijn van ten hoogste 50 jaar. Maar de vergunning van Rijkswaterstaat voor de aanleg van een toegangspad komt er niet. De prijsvorming en het bouwbudget Op 5 juni 1948 werd de inschrijving gehouden onder de aannemers c.q. vaklieden in de eigen gemeente en kerkgemeenschap. Het laagste inschrijfbedrag is van het Timmerbedrijf Gebroeders C. en M. van Ooijen (gevestigd aan de Rijksstraatweg) met een bedrag van Fl. 14.016,= De opvolger aannemer L. van Oorschot (gevestigd aan de Pruimendijk) schrijft in voor een bedrag van Fl. 15.000,=

Voorlopige koopovereenkomst grond van M. Huyser

Page 8: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 8

In de vergadering op 11 juni 1948 van de Kerkenraad, Kerkvoogdij, Notabelen en Bouwcommissie, is op basis van de toen bekende grond- en bouwkosten en het beschikbare budget, een definitief besluit genomen voor de bouw van het kerkje. De grond- en bouwkosten zijn als volgt: a. aankoop bouwgrond Fl. 2.500,00 b. aankoop gebouwtje, demontage en vervoer “ 6.542,56 c. aangekochte materialen voor de bouw “ 1.756,00 d. opbouw volgens aanbesteding “ 14.016,00 _____________ Totaal te verwachten grond- en bouwkosten Fl. 24.814,56 De Kerkvoogdij heeft een bouwbudget beschikbaar van Fl. 14.000,= Zijnde Fl. 6.900,= aan inschrijving grootboek 1946 en een bedrag van Fl. 7.100,= vanuit het Bouwfonds. Er is nog een aanvulling nodig van ca. Fl. 11.000,= In de vergadering deelt de ouderling C. Boot mede dat de Kerkenraad eerder heeft besloten een bedrag van Fl. 10.000,= te schenken voor de aanvullende financiering. Dit grote bedrag komt uit het in 1947 ontvangen legaat van P. Leentvaart. De totaal te verwachten kosten en het hiervoor beschikbare bijna sluitende budget, wordt onder bijzondere dank door de vergadering aangehoord en aanvaard. Hierna is met algemene stemmen tot de bouw besloten, waarbij de hoop wordt uitgesproken dat de bouwwerkzaamheden spoedig een aanvang zullen nemen. Vervolgens komen nog een aantal zaken aan de orde. Vanuit de Kerkenraad kwam de gedachte naar voren om geen vaste zitplaatsen te verhuren, maar deze voor alle gemeenteleden geheel vrij te laten. Ook werd het medegebruik door Jeugdwerk genoemd, die voor hun bijeenkomsten kosteloos gebruik zouden kunnen maken van het kerkje. Vervolgens komt de benoeming van een koster nog ter sprake, maar de beslissing hierover wordt geheel overgelaten aan de Kerkvoogdij. Ter besparing van de toezichtkosten, wordt aan het Bouwcommissielid M. Pijper gevraagd, om met enige regelmaat toezicht te houden bij de uitvoering van de bouw. De bouwvergunning en een oplossing voor het toegangspad Voor de bouwvergunning is van de eigenaren van de belendende percelen, een verklaring nodig van ‘geen bezwaar tegen de bouw van het kerkje’. Deze was al in september 1947 van resp. de Smid Van Kempen en M. Huyser de eigenaar van het dubbele woonhuis ontvangen. Op 21 december 1948 wordt in een brief van de Kerkenraad aan het Gemeentebestuur van Ridderkerk verklaard, dat het kerkje van hout zal worden opgetrokken voor een tijdsduur van 10 jaar en dat het hierna zal worden afgebroken. Dit als aanvulling op de eerder verzonden aanvraag voor de bouwvergunning. Kennelijk was er door de gemeente in nader overleg, een maximale instandhoudingtermijn van 10 jaar geëist. Tevens wordt in de brief van de Kerkenraad medegedeeld dat er een bouwvergunning Gem. Ridderkerk 5 januari 1949

Page 9: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 9

oplossing is gevonden voor de aanleg van een toegangspad. Door Rijkswaterstaat werd vanuit formele gronden geen vergunning verleend, voor de aanleg van een toegangspad, vanaf de Rijksstraatweg naar de hoofdingang van het kerkje. Daarom is besloten om een toegangspad aan te leggen vanaf de Noldijk naar de achterzijde van het kerkje. Op 5 januari 1949 ontvangt de Kerkvoogdij de bouwvergunning en de hieraan verbonden Rijksgoedkeuring. Dan kan eindelijk de opdracht voor de bouw worden gegeven. Opdracht en aanvang van de bouw In de vergadering van de Kerkvoogdij op 11 januari 1949 werd de bouwvergunning voorgelezen. Nu de bouwvergunning is verleend, wordt met algemene stemmen besloten om de bouw op te dragen aan het Timmerbedrijf Gebroeders C. en M. van Ooijen, volgens de inschrijving dd. 5 juni 1948 voor een bedrag van Fl. 14.016,= Door de aanwezige M. van Ooijen werd echter naar voren gebracht dat door het grote tijdsverschil tussen de inschrijving en gunning, een kostenverhoging van materialen en lonen is ontstaan. Daarom zou het inschrijvingsbedrag met Fl. 250,= moeten worden verhoogd, zodat de aanneemsom Fl. 14.266,= gaat bedragen. Ook deze kostenverhoging is met algemene stemmen goedgekeurd. Verder werd besloten dat de secretaris van de Bouwcommissie J.C. van Daalen, de financiële administratie voor de bouw zal verzorgen. Vervolgens is er een kostenraming gemaakt. Deze kostenraming was als volgt: a. aankoop bouwgrond Fl. 2.500,00 b. aankoop gebouwtje, demontage en vervoer “ 6.542,56 c. aangekocht hout door J. Punt “ 1.206,00 d. nog te kopen hout “ 550,00 e. opbouw volgens aanbesteding en prijsverhoging “ 14.266,00 _____________ sub totaal Fl. 25.064,56 f. in mindering een kortingsbedrag “ 250,00 _____________ Totaal te verwachten grond- en bouwkosten Fl. 24.814,56 Deze kosten zijn nog zonder de inrichtingskosten: zoals voor de aanschaf van de kansel, orgel, tafel met stoelen voor in de consistoriekamer, kerkbanken, vloerbedekking en gordijnen. In april 1949 als de bouw van het kerkje al goed vordert, wordt door de Kerkvoogdij besloten om het kerkgebouwtje tegen brandschade te verzekeren. Dit met een voorlopige herbouwwaarde van Fl. 20.500,=

Het kerkje in aanbouw, gezien vanaf de Rijksstraatweg

Page 10: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 10

De architectuur en inrichting van het kerkje Het gebouwtje zoals aangekocht, gedemonteerd en herbouwd, heeft een Zwitserse-architectuur. Daarom zou het gebouwtje in de Zwitserse Alpen zeker niet misstaan. De gevels zijn van zwart geteerde ruwhouten planken. Hierin zijn wit geverfde kozijnen met kruisroeden-ramen geplaatst. De deuren van de hoofd- en achteringang zijn van schuin geplaatste houten sponningplanken. Het plint onder de houten planken is van metselwerk. Het dak is gevormd met twee zadeldaken. Het zadeldak op de voorbouw is in de breedterichting van het gebouwtje geplaatst. Haaks hierop ligt het zadeldak op de achterbouw in de lengterichting. Het dak van de voorbouw is iets hoger dan het dak op de achterbouw. Op het nokkruispunt van de twee daken is een slank ‘Angelus’ torentje geplaatst. De daken waren wellicht oorspronkelijk met natuurleien of zink bedekt. Maar vanwege de hoge kosten van deze materialen, zijn de daken bij de herbouw voorzien van een eenvoudige bitumendakbedekking. Wel zijn de goten en hemelwaterafvoeren van zink. Boven de hoofdingang is een luifel aangebracht. De hoofdingang is aan de Rijksstraatweg. De kerkgangers komen via een portaal in de kerkzaal. Boven het portaal is een kleine gaanderij. Hierop is het orgel met het sierfront geplaatst. De vloer van de kerkzaal is iets hellend aangebracht, hierdoor is het zicht op de kansel optimaal. De scheidingwand tussen de kerkzaal en consistoriekamer is van metselwerk. Hierin is een elliptische boog van een kleurige steen aangebracht. Onder deze boog is de kansel en een achterwand van sierlijke panelen geplaatst. In de scheidingswand is aan de linkerzijde een verbindingsdeur naar de consistoriekamer. Aan de rechterzijde van de scheidingswand is de stookplaats voor een kachel. Het hardboardplafond in de kerkzaal is in elliptisch gebogen vorm aangebracht: als symboliek van een omgekeerd schip. De gebogen vorm van het plafond levert bovendien een goede akoestiek voor de preken en het gezang. Ook de buitenwanden zijn met hardboard afgetimmerd. Het geheel is in een lichte kleur geverfd. Aan het plafond zijn armaturen met TL-lampen gemonteerd. Op de vloer is kleurige linoleum aangebracht. De kerkbanken zijn van blank gelakt beukenhout. De toegang van de consistoriekamer gaat via de achteringang. Ook hier is een portaal, welke tevens toegang geeft tot het toilet. Het bouwterrein bestaat uit een hoger en een lager gedeelte. Het hoger gedeelte aan de voorzijde, ligt op het niveau van de Rijksstraatweg. Terwijl het lager gelegen gedeelte aan de achterzijde, op het niveau van de aansluitende boomgaard ligt. Een hoogteverschil van ca. 2 meter. Door de beton- en metselwerk fundering op twee niveaus aan te leggen, kon er op eenvoudige wijze een souterrain aan de achterzijde worden gemaakt. Aanvankelijk was het toegangspad - door de halsstarrige weigering van een vergunning door Rijkswaterstaat - achterom vanaf de Noldijk. Na een tiental jaren wordt het beheer van de Rijksstraatweg door de Rijkswaterstaat overgedragen aan de Gemeente Ridderkerk, daarna is er alsnog een toegangspad vanaf de Rijksstraatweg naar de hoofdingang aangelegd. Het voor de herbouw benodigde schetsplan en de bestektekening, zijn hoogstwaarschijnlijk gemaakt door Maarten van Ooijen. Een van de firmanten van het Timmerbedrijf C. en M. van Ooijen. Hij had ervaring met het maken van bouwtekeningen en was bovendien actief in de Hervormde kerkgemeenschap. Vanuit de vorm en materialen van het oorspronkelijke

Kerkje in aanbouw gezien vanaf de Noldijk

Page 11: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 11

padvindersgebouwtje, is met de nodige aanpassingen en toevoegingen een fraai kerkje ontstaan.

Een welkome financiële bijdrage voor de inrichting Op 22 april 1949 wordt door de Hervormde Verenigings Centrale (HVC) medegedeeld, dat de HVC financieel zal bijdragen aan de inrichting van het kerkje. Dit voor de vloerbedekking en gordijnen. De bedoeling is dat de aangesloten kerken een offerzakje krijgen en het met geld gevuld weer inleveren. Omdat de eigen Kerkenraad ook lid is van de HVC, wordt verwacht dat ook de Kerkenraad een financiële bijdrage zal leveren. De Kerkenraad kan zich daar niet in vinden, omdat het Kerkenraadfonds toch al niet goed gevuld is. Daarom wordt door de Kerkenraad besloten dat elk kerkenraadslid iets geeft. Een ieder zal hiervoor een offerzakje krijgen en het naar eigen goeddunken vullen. De aankoop van het kerkorgel Inmiddels is er door de Bouwcommissie uitgekeken naar de aankoop van een kerkorgel. Bij de Firma Sommer in Gorinchem, staat een fraai tweedehands orgel te koop, die voor het kerkje bijzonder geschikt is. Op advies van de Bouwcommissie wordt door de Kerkvoogdij besloten om het orgel aan te kopen. Het orgel van het fabricaat Mannborg heeft een breedte van 175 cm en een hoogte van 172 cm. De diepte is 82 cm. Het mechaniek van het orgel bestaat uit een tien-spel luchtdruk harmonium met 2 klavieren en een pedaal. Inclusief de motor, het maken van een windkanaal en de levering van een zitbankje voor de organist kost het orgel Fl. 3.200,= Voor dit bedrag worden nog een aantal houten orgelpijpen voor het maken van een sierfront gratis bijgeleverd. Niet inbegrepen zijn de plaatsing op de kerkgaanderij en de elektrische-aansluiting van de motor. Deze motor moet worden voorzien van een driefasen aansluiting. Op 12 mei 1949 zal het orgel worden afgeleverd. Kort voor de aflevering wordt door de Bouwcommissie - waarschijnlijk uit een kostenoverweging - besloten om in plaats van een driefase - een éénfase motor te installeren. Helaas bleek naderhand de éénfase motor Fl. 100,= duurder te zijn dan de geoffreerde driefase motor. De definitieve aankoop van de bouwgrond In de op 13 mei 1949 gehouden vergadering van de Kerkvoogdij en Notabelen wordt de aankoop van de bouwgrond besproken. Deze bouwgrond ter grootte van ca. 5 are en 62 centiaren is eigendom van Marius Huyser Czn. Fruitkweker te Rijsoord. De bouwgrond maakt deel uit van het Kadastrale perceel Gemeente Ridderkerk - Sectie D’ nummer 1492. Bij de

Bouwtekening van het kerkje

Page 12: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 12

eerste plannen is uitgegaan van een bouwperceel van 250 m2. Voor het definitieve plan was echter een perceel van 562 m2 nodig. De bouwgrond was aanvankelijk door Huyser aangeboden voor de prijs van Fl. 5,= per centiare. Kosten koper en onder zodanige voorwaarden als gebruikelijk is. Uit coulance werd de prijs door Huyser verlaagd tot Fl. 4,= per centiare. Aldus toch nog een onverwachte financiële meevaller van Fl. 562,= en daardoor passend binnen het budget. Met algemene stemmen wordt de secretaris van de Bouwcommissie J.C. van Daalen, belast met de aankoop van de bouwgrond. Voor de notariële overdracht van de bouwgrond op 1 juli 1949, zal Van Daalen door het College van Kerkvoogden worden gemachtigd. Het programma voor de officiële opening Omdat de bouw in de eindfase is gekomen kan een plan worden gemaakt voor de officiële opening. Op 20 mei 1949 wordt hierover vergaderd door de Kerkenraad, Kerkvoogdij, Notabelen en Bouwcommissie. Het gaat om het vaststellen van de datum en het programma. De datum van de kerkinwijding wordt vastgesteld op vrijdagavond 3 juni 1949 - de vrijdag voor Pinksteren. De ouderling C. Boot heeft alvast een concept programma geschreven. De inhoud van dit concept levert een gezellige bespreking op. Behoudens enkele kleine aanpassingen wordt het programma aangenomen. Bij de opening zijn uitsluitend de genodigden aanwezig. Daarom is besloten dat het kerkje de volgende dag - ofwel de Pinksterzaterdag, voor de overige gemeenteleden en andere belangstellenden, ter bezichtiging zal worden opengesteld. Vrije of verhuurde zitplaatsen in het kerkje In de vergadering van 20 mei 1949 komt wederom de vraag aan de orde, over de keuze voor vrije dan wel verhuurde zitplaatsen. Er werd aan de Kerkvoogdij gevraagd of er toch een aantal zitplaatsen in het kerkje kunnen worden verhuurd. De Kerkvoogdij antwoordde dat er nog geen definitief plan is voor de exploitatie van het kerkje. Zoals eerder door de Kerkenraad

aangegeven gaat de voorkeur uit naar vrije zitplaatsen. Maar de Kerkvoogdij legde er vervolgens de nadruk op, dat er voldoende inkomsten voor een goede exploitatie moeten zijn. Daarom wordt op voorstel van de Kerkvoogdij besloten, een proef te nemen tot het eind van het jaar 1949. Dit door het houden van een toegevoegde derde collecte, waarvan de opbrengst rechtstreeks wordt toebedeeld aan de

Koopakte van de grond 1 juni 1949

Het kerkje aan de Westzij gereed voor gebruik

Page 13: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 13

zitplaatsen. Bij het opstellen van de begroting voor het jaar 1950, zal de Kerkvoogdij berekenen of de proef wel of niet geslaagd is. Naar de uitkomst van deze berekening kan dan een definitieve beslissing worden genomen. De officiële opening en de eerste kerkdienst Na een periode van 6 jaar voorbereiding, is het op vrijdagavond 3 juni 1949 eindelijk zover, dat het kerkje feestelijk in gebruik kan worden genomen. Meer dan 200 genodigden waren hierbij aanwezig. Na het gebruikelijke psalmgezang en gebed, komt de ouderling C. Boot namens de Bouwcommissie aan het woord. Boot gaf in het kort weer wat het nieuwe kerkje voor de gemeenteleden betekende. Hierna sprak J.C. van Daalen namens de Kerkvoogdij woorden van dank uit aan resp. de vaklieden, uitvoerder en aannemer, verder aan het Gemeentebestuur van Ridderkerk en tot slot aan M. Huyser. Die zo’n fraai stuk grond van zijn boomgaard heeft afgestaan. In het slot van zijn toespraak, droeg Van Daalen de beschikking van het kerkje over aan de Kerkenraad. Dit met de bede: ‘dat God de arbeid die erin verricht zal worden moge zegenen’. Daarna sprak dominee L.P. Sterk namens de Kerkenraad. Hierbij wees Sterk erop dat dit kerkje er eigenlijk niet moest zijn: ‘in het nieuwe Jeruzalem zal er ook geen kerk zijn, daar zal God alles zijn en in allen’. ‘Toch moge we God danken voor dit kerkje, die ons Gods liefde predikt’. Tenslotte volgen als sprekers: ouderling P. Kooiman, bouwcommissielid P. Punt, die nog eens alle perikelen rond het verkrijgen van de vele vergunningen uitgebreid doorneemt. Verder de aannemer C. van Ooijen, A. de Vogel namens de Rijsoordse-verenigingen en W.F.G. Breekveldt, de hoofdonderwijzer van de 2e Christelijke School met den Bijbel aan de westzijde. Aansluitend hield de Ridderkerkse burgemeester Crezée nog een korte toespraak. Na een korte pauze sluit de vroegere predikant van Rijsoord: dominee P.A. Lefeber de officiële opening af met de eerste prediking. Dit naar Psalm 46 vers 2: ‘God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden’. Hierna volgt nog het dankgebed en ging men voldaan huiswaarts. Bij de eerste kerkdienst op Pinksterzondag waren er 232 personen aanwezig. Met de 160 zitplaatsen in het kerkje, moesten er een groot aantal genoegen nemen met een staanplaats. De eerste klachten en opmerkingen over het kerkje Het kerkje is nog maar kort in gebruik of de eerste klachten worden al gemeld bij de Kerkenraad. De voorzitter van het Kerkkoor komt met de klacht, dat het koor voor de wekelijkse

repetities geen gebruik mag maken van het kerkje. Dit medegebruik werd om onbekende redenen geweigerd door de Kerkvoogdij. Dit was volgens de voorzitter toch niet afgesproken. De voorzitter van het Kerkkoor vindt dat nu het kerkje er staat, daar zeker de verenigingen niet mogen geweerd: ‘want het verenigingsleven is toch de bloei van de kerk’. Door de

Interieur van het kerkje met zicht naar de kansel

Page 14: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 14

Kerkenraad werd besloten om hierover de Kerkvoogdij aan te spreken, en hen te wijzen op het grote nut, dat van het verenigingsleven in onze kerkgemeenschap uitgaat. De Kerkenraad stelde aan de Kerkvoogdij: ‘nu het kerkje er toch staat, moeten we er ook gebruik van gaan maken, omdat het dan pas tot zijn recht komt’. Kennelijk ging de Kerkvoogdij met deze indringende woorden al snel overstag. Vervolgens is door de Kerkenraad voorgesteld om lezingen door en voor gemeenteleden in het kerkje te gaan houden. De eerste spreker is dominee A. Spilt uit Klaaswaal. Ook gemeenteleden die in die tijd al verre reizen maakten, gaven hierover een lezing en vertoonden hierbij de gemaakte dia’s en films. Zo gaf de timmerman J. Opmeer een lezing over zijn bezoek aan Zuid-Spanje. Het vertonen van de gemaakte dia’s, bij het Stierenvechten in een arena, hield hij hierbij wijselijk achterwege. Verder wordt er door de verenigingen steeds meer van het kerkje gebruik gemaakt. Ook de Kerkenraad en Kerkvoogdij vergaderen er regelmatig. In de speciaal bijeengeroepen vergadering op 3 november 1949 van de Kerkenraad, Kerkvoogdij, Notabelen en Bouwcommissie, komen een aantal klachten en opmerkingen aan de orde. De eerste klacht is dat het in het kerkje ‘Siberisch’ koud kan zijn. Om ‘deze koude uit ons kerkje te verdrijven’ werd er door de klagers, een warm pleidooi gehouden voor de aanschaffing van de nodige elektrische-kachels. Door de Kerkvoogdij werd toegezegd, dat met het installeren van de kachels, zo spoedig mogelijk zal worden begonnen. De volgende opmerking komt van de Kerkvoogdij aangaande de lopende proef ‘voor het al of niet’ verhuren van zitplaatsen. Door de Kerkvoogdij wordt betoogd dat het - met de nu bekende inkomsten en uitgaven - mis dreigt te gaan met de financiën van het kerkje. Daarom wordt door de Kerkvoogdij voorgesteld om direct tot het verhuren van zitplaatsen over te gaan. Door een onderbouwde berekening van de inkomsten en uitgaven van ouderling C. Boot, werd de Kerkvoogdij echter overtuigd om voorlopig geen zitplaatsen te gaan verhuren. Dit in afwachting van de eindresultaten uit de proef met de ingevoerde derde collecte. In de vergadering van de Kerkvoogdij en Notabelen op 10 november 1949, werd gesproken over het extra werk zoals ontstaan tijdens de bouw van het kerkje. Van de aannemer is hiervoor een meerwerk-offerte ontvangen ad. Fl. 2.000,= Besloten wordt om voor dit bedrag een kasgeldlening aan te gaan bij de Kerkenraad. Ook werd besloten om vanwege de koudeklachten een aantal elektrische kachels in het kerkje te laten plaatsen. De kosten hiervoor worden inclusief de elektrische leidingen geraamd op Fl. 600,= Bij de bouw is aan de rechterzijgevel van het kerkje al een hoge gemetselde schoorsteen aangebracht. Deze was bedoeld voor de

Het kerkje waar rechtsachter de schoorsteen zichtbaar is

Interieur kerkje zicht naar orgel en ingang

Page 15: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 15

installatie van twee grote kachels of zelfs voor de aanleg van een centrale-verwarming. Vanwege de hoge kosten en uit het oogpunt van onnodige luxe zijn deze toen nog niet

geïnstalleerd. Er werd toen nog gedacht: ‘het zal wel gaan als de kerkbezoekers bij koude de winterjassen aanhouden’. Doch niet zozeer de lage temperaturen maar de vochthuishouding gaat problemen opleveren. December 1949 zijn er grote problemen met het orgel. Het is moeilijk bespeelbaar en de klank is zeer slecht. Aan de leverancier Sommer werd opdracht gegeven het orgel ‘na te kijken en waar nodig te repareren’. Vervolgens wordt van de Firma Sommer een uitgebreide brief ontvangen. In deze brief wordt vermeld dat de monteurs van Sommer, het orgel in een erbarmelijke staat aantroffen. Het orgel staat ‘als het ware in de buitenlucht’. Door het vocht is alles uitgezet en daardoor onbespeelbaar geworden. Verder wordt omschreven dat het eerste klavier voor zover mogelijk in orde is gemaakt, zodat de zangbegeleiding in de komende zondagsdienst doorgang kan vinden. Om het tweede klavier weer in werking te stellen moet het orgel eerst goed drogen. Vervolgens waarschuwt Sommer dat als het orgel op de gaanderij blijft staan: ‘het eraan zal gaan’ - en er dientengevolge op hoge kosten moet worden gerekend. Het advies is om het orgel van de gaanderij naar de begane grond te verplaatsen. Dan zijn er weinig kosten en is het orgel ‘nog te redden’. Ook is er een betere

orgelklank als het orgel op de begane grond staat. Sommer adviseert dat het raadzaam is: ‘om in een vochtige periode eens een keertje extra te stoken’. Het zal de conditie van het orgel bevorderen. Als het orgel toch op de gaanderij blijft staan dan moet het plafond boven het orgel goed dicht worden gemaakt. Tenslotte wordt er met klem op gewezen, te handelen in het belang van het orgel. De uitgebreide brief van Sommer heeft waarschijnlijk ook te maken met eventuele garantie aanspraken. Pas in de vergadering van de Kerkvoogdij op 27 maart 1951 wordt besloten, om ter bestrijding van het vocht in het orgel, een extra elektrisch-verwarming-element op de gaanderij aan te brengen. De oprichting van een Zondagschool In augustus 1949 wordt besloten om in het kerkje een Zondagschool te gaan houden. Ook de kinderen hebben een steentje bijgedragen tot de inrichting van het kerkje. Daarom moeten zij in de Zondagsschool het gevoel krijgen: ‘hier heb ik aan meegewerkt’. De Zondagsschool begon om twee uur. Aansluitend is er om drie uur een kerkdienst, waarbij in het verlengde van de Zondagsschool, ook de oudere kinderen welkom zijn. De beperkingen van het kerkje Er wordt in juni 1951 gesproken over de mogelijkheid om de Avondmaalsviering ook in het kerkje te houden. Dit stuit echter op bezwaren vanuit de Kerkenraad. De Kerkenraad is van mening, dat het Avondmaal als bijzondere gebeurtenis, blijvend in de hoofdkerk moet worden

Brief W. Sommer over slechte staat van het orgel

Page 16: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 16

gehouden. Wel wordt voorgesteld dat voor de kerkgangers die de hoofdkerk te ver vinden, de mogelijkheid te bieden om per auto van medekerkgangers te worden opgehaald. In september 1951 wordt besloten geen Oudejaarsavonddienst in het kerkje te houden, daarom zal er een bus rijden voor wie de hoofdkerk te ver is. Het onderhoud en de blijvende koudeklachten In januari 1952 is het nodig dat er rondom het kerkje grind gestort wordt vanwege de modderige paden. Ook zijn afsluitende hekken noodzakelijk, omdat het terrein voor de baldadige jeugd te toegankelijk is. Verder zijn er meerdere elektrische kachels defect. Deze moeten worden vervangen. Begin 1954 wordt aandacht gegeven aan de brandveiligheid, voorgesteld wordt om een met schuim gevuld brandblusapparaat aan te schaffen. In mei 1954 worden de houten gevels geteerd. December 1954 is het nog steeds te koud in het kerkje, er wordt gevraagd om de elektrische-kachels en tevens de verlichting na te kijken. De kachels en verlichting werken onvoldoende en gaan voortdurend defect. Ook wordt er nog eens gevraagd naar de levering van het brandblusapparaat, deze blijkt om onbekende redenen nog steeds niet te zijn aangebracht. Ondanks de onderhoudsbeurt van de kachels wordt er in januari 1955 nog steeds geklaagd over de koude, er wordt bedacht dat de elektrische-kachels mogelijk te hoog hangen en daardoor niet goed werken. Bij de vloer blijft het immers te koud. Vanwege de kou blijven er kerkgangers weg. Er wordt gedacht aan grote petroleumkachels die in grote ruimten beter zouden werken. Ook andere elektrische-kachels zouden beter voldoen. Er wordt voor een oplossing geïnformeerd bij de Elektrazaak van P. van der Linden, gevestigd aan het eind van de Mauritsweg. Januari 1956: het is weer een jaar verder en nog steeds zijn de verwarmingsproblemen niet opgelost. Nu zal worden geïnformeerd bij een Handelsfirma in verwarmingsapparaten. Blijkbaar is hier een goede oplossing gevonden. Maar pas in oktober 1956 wordt besloten tot het installeren van een oliestookkachel. Overleg Hervormden en Gereformeerden voor verhuur of verkoop van het kerkje Begin jaren zestig begint er in het kerkje een terugloop van het aantal kerkgangers. Dit is ook het geval bij de Gereformeerde kerk in de Westerkerk. Door de vermindering van het aantal kerkgangers zijn er minder inkomsten, terwijl de onderhoudskosten van de beide kerken fors toenemen. In 1962 werd met een opzegtermijn van meerdere jaren de huur van de Westerkerk beëindigd. Dit omdat de eigenaar Paul Bestebreurtje het gebouw nodig heeft voor de uitbreiding van zijn garagebedrijf. Daarom werd door de Gereformeerden een Huisvestingscommissie samengesteld, die de opdracht kreeg een risicoloze oplossing te zoeken. Dit uit de mogelijkheid van resp. huren, kopen of nieuwbouw. Vervolgens zijn de Kerkvoogdijen van beide kerken in gesprek gegaan, over een eventueel gezamenlijk gebruik, en zelfs de verkoop van het kerkje aan de Gereformeerde kerk. In de vergadering van de Kerkvoogdij op 28 maart 1962, wordt de eventuele verhuur of verkoop van het kerkje besproken. Eerder was er een oriënterend overleg geweest, door de voorzitter van de Kerkvoogdij met de Huisvestingscommissie van de Gereformeerde kerk. De voorzitter stelt na een uitgebreid uitleg de mogelijke verhuur of verkoop aan de orde. Nadat een ieder zich heeft uitgesproken, is er een voorlopige overeenstemming, om het kerkje voor een reële prijs te verkopen. Dit mede in verband met de te verwachten hoge kosten voor het schilderwerk en de verlichting en verwarming van het kerkje. Het te ontvangen geld uit de verkoop kan goed worden besteed, voor de voorgenomen verbouwing van de consistoriekamer in de hoofdkerk. Op 12 april 1962 is er een bespreking tussen de Huisvestingscommissie van de Gereformeerde kerk en de Kerkvoogdij. Door J. Huizer van de Kerkvoogdij wordt voorgesteld om het kerkje aan de Gereformeerde kerk te verhuren voor twee diensten per zondag. De Huisvestingscommissie stelden echter dat het kerkje voor deze diensten te klein is. Er zijn 160 zitplaatsen in het kerkje, terwijl er voor de diensten van de Gereformeerde kerk, minstens 220 zitplaatsen nodig zijn. Daar van de Hervormde gemeente redelijkerwijs niet verlangd kan

Page 17: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 17

worden dat het kerkje op hun kosten wordt vergroot, stelde de Huisvestingscommissie voor, om het kerkje aan de Gereformeerde kerk te verkopen. Hierbij werd door de Huisvestingscommissie uitgegaan van een koopprijs van Fl. 32.000,= Na overleg met dominee H. Bossenbroek en de ouderling - aannemer M. van Ooijen als bouwkundig adviseur, is de verkoopprijs door de Kerkvoogdij vastgesteld op Fl. 40.000,= Het kerkje heeft in 1949 zo’n Fl. 30.000,= gekost. Gezien de gestegen bouwkosten in de jaren van 1949 tot 1962, werd de nu gevraagde verkoopprijs zeer redelijk geacht. Als verkoopvoorwaarde wordt ingebracht dat de Hervormde gemeente, wekelijks één middagdienst in het kerkje kan blijven houden. En bovendien één maal per maand een vergadering van de Christelijke Vrouwenvereniging. Dit tegen een vergoeding van Fl. 1.000,= per jaar. Een tweede voorstel is een verkoopprijs van Fl. 30.000,= met hierbij het recht van 10 jaar - huursomvrij - medegebruik. Ook de Kerkenraad gaat akkoord met deze voorstellen. Daarnaast werd nog als voorwaarde gesteld dat de Hervormde gemeente, tijdens de noodzakelijke uitbreiding van het kerkje met 60 zitplaatsen, gebruik kan maken van de Gereformeerde Westerkerk. Vervolgens worden de twee voorstellen op 18 april 1962 besproken op het kantoor van de Vlasserij van Cornelis van Nes. Hierbij zijn aanwezig 6 leden van de Gereformeerde kerk en 3 leden van de Kerkvoogdij van de Hervormden, i.c. J. Huizer, K. Boogert en H. Smit. Nadat E.M. Blaak van de Gereformeerde kerk de vergadering hartelijk welkom heette, en hierbij veel dank uitbracht voor de snelle wijze waarop de Kerkvoogdij heeft gereageerd, komt J. Huizer aan het woord. Het eerste voorstel met een verkoopprijs van Fl. 40.000,= ofwel Fl. 250,= per zitplaats, is volgens de Kerkvoogdij zeer redelijk te noemen. Een nieuwbouw zou immers per zitplaats zo’n Fl. 1.000,= vergen. Bovendien is er voor de Gereformeerde kerk nog het voordeel van de jaarlijks te ontvangen huursom van Fl. 1.000,= voor het medegebruik door de Hervormde gemeente. Aldus een blijvende forse verlichting van de kosten. Hierna wordt het tweede voorstel toegelicht. Dit met de verkoopprijs van Fl. 30.000,= en het recht van 10 jaar - huursomvrij - medegebruik. Als tegenvoorstel werd door de Gereformeerde kerk een koopprijs van Fl. 10.000,= aangeboden, met het recht van het 20 jaar - huursomvrij - medegebruik. Deze veel lagere bieding vloeide voort uit de door de Gereformeerde kerk te maken bouwkosten, voor de noodzakelijke uitbreiding van het kerkje met 60 zitplaatsen. De lagere bieding van in feite Fl. 30.000,= (i.c. Fl. 10.000,= plus 20 jaar huurvrij á Fl. 1.000,=), was voor de Kerkvoogdij volstrekt onbespreekbaar. Dit bod zou immers inhouden dat de Hervormde gemeente de uitbreiding van het kerkje moesten gaan betalen. Door de bouwdeskundige van de Gereformeerde kerk, de directeur Gemeentewerken van Ridderkerk H.J. Hardeman, was het kerkje geïnspecteerd. De uitkomst is dat het kerkje er van binnen netjes uitziet. Over de bouwkosten voor de uitbreiding kon door Hardeman echter nog geen bedrag worden genoemd. Verder werd door P. Alblas opgemerkt dat voor de uitbreiding er drie instanties goedkeuring moeten verlenen, t.w.: Rijkswaterstaat, de Gemeente Ridderkerk en de Dijkkring. Van de laatste instantie werd zeker geen medewerking verwacht. Vlasser C. van Nes is van mening dat er al een nieuw kerkje met 250 zitplaatsen kan worden gebouwd voor ca. Fl. 50.000,= (resp. bouwgrond Fl. 10.000,=, maken fundering Fl. 10.000, = en bouw Fl. 30.000,=) Huisvestingscommissielid J. Bestebreurtje gaat er vanuit dat als de verkoop volgens de voorstellen doorgaat, het kerkje ‘vrij op naam’ moet worden overgedragen. De bijkomende kosten zoals van de notaris, het Kadaster en de overdrachtsbelasting, zal de Hervormde gemeente moeten betalen. Tenslotte wordt afgesproken dat de Huisvestingscommissie van de Gereformeerde kerk, de twee voorstellen en het tegenvoorstel, met hun Kerkenraad en Commissie van Beheer gaan bespreken. Omdat onverwacht de Gereformeerde kerk een nieuwbouw-grondperceel tegen een redelijke prijs krijgt aangeboden, is er niet verder gegaan met het overleg met de Hervormde gemeente. Uiteindelijk is de voorgenomen nieuwbouw, ter vervanging van de Westerkerk, er nooit gekomen.

Page 18: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 18

Een brand in het kerkje Op 5 januari 1963 is er een beginnende brand in het kerkje. Deze is waarschijnlijk ontstaan door een bijgeplaatste losse elektrische-straalkachel. Blijkbaar was de capaciteit van de oliestook- en vaste elektrische-kachels onvoldoende, tijdens de zeer strenge en langdurige winter van 1962 - 1963. Gelukkig was de brand door het snelle optreden van de Brandweer snel onder controle. Er worden met de nodige spoed hersteloffertes aangevraagd, bij resp. het Timmerbedrijf C. en M. van Ooijen, Metselbedrijf C. van Tilburg, Elektricien N. Groshart en Schildersbedrijf J. Gouman. Door de trage instemming vanuit de Brandverzekering kunnen de herstelwerken pas in april 1963 worden opgedragen. Vervolgens wordt er naar aanleiding van deze brand de aandacht gevraagd voor de nodige brandblusapparaten. En zelfs de installatie van een automatisch brandmelding systeem wordt overwogen. Uiteraard komt ook de gebrekkige en brandgevaarlijke verwarming weer aan de orde. Gedacht wordt aan heteluchtkachels of dergelijke. Afgesproken is dat er hiervoor wederom overleg met de installateurs zal worden gevoerd. Tegelijkertijd met de uitvoering van de herstelwerken, wordt de toog in de achterwand van de kerkzaal dichtgemetseld en voorzien van wit stucwerk. Hierdoor ontstaat een rustiger en daardoor aangenamer zicht op de kansel. Inmiddels is gebleken dat ook het orgel door de rook en het bluswater onherstelbaar is beschadigd. Voor de vervanging wordt gedacht aan de aanschaf van een goed harmonium. Maar deze grote uitgave is nog afhankelijk van het schadeoverleg met de Brandverzekering. Door de brand is de koster en zijn vrouw, i.c. de naast het kerkje wonende Familie Broekhuizen zeer aangedaan. Vooral de vrouw is door de brand over haar toeren geraakt. Daarom besluiten zij om te stoppen met de kosterswerkzaamheden. Na de brand en tijdens de voorbereiding en uitvoering van de herstelwerken, zijn de zondagmiddagdiensten in de Gereformeerde Westerkerk gehouden. Hiervoor is een woord van dank uitgebracht aan dominee J.J. Ritsema en A. Bakker als lid van de Commissie van Beheer van de Gereformeerde kerk. De sluiting van het kerkje en de verdeling van de kerkelijke bezittingen Begin jaren zeventig was het aantal kerkgangers nog verder verminderd. Daarom is op 3 februari 1972 door de Kerkenraad besloten, om de kerkdiensten in het kerkje te beëindigen. Hierna is er op de zondagen een bus gaan rijden, om de kerkgangers in de ‘Westzijde’ en ‘De Zwaan’ op te halen, en na de dienst in de kerk over de brug aan de oostzijde, weer naar huis te brengen. Daarnaast gingen er toen al veel kerkgangers met de fiets of auto naar de kerk. De laatste dienst in het kerkje is op 2 april 1972 gehouden. Deze slotdienst werd in de middag om 15.00 uur geleid door dominee J. Pronk. In de vergadering van de Kerkvoogdij op 4 mei 1972 wordt besloten om de Avondmaalstafel, voor een bedrag van Fl. 100,= te verkopen aan de Hervormde kerk in het Gelderse Opijnen (Tielerwaard). Op initiatief van A. Schoneveld wordt de kansel vanwege de transportkosten ‘om niet’ geschonken aan een Hervormde gemeente in België, helaas is de plaats niet bekend. Ook de Statenbijbel gaat naar België, voorzien van een ingeschreven herinneringswoord, door de voorzitter van de Kerkvoogdij J. Huizer. Het doopvont gaat terug naar de schenkster van destijds mevrouw Van Wingerden. Nadien wordt nog besloten om de Avondmaalstafel niet te verkopen, maar te schenken aan de Hervormde kerk in Opijnen. Hiervoor werd op 8 mei 1972 vanuit Opijnen een dankbrief ontvangen

Schaderapport van de brand in het kerkje

Page 19: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 19

Er is door de Kerkvoogdij voorgesteld om het leegstaande kerkje met ondergrond, voor een bedrag van Fl. 9.500,= te verkopen aan de Jeugdraad. De Jeugdraad wil het kerkje als Jeugdgebouw gaan gebruiken. Uiteindelijk wordt het kerkje niet aan de Jeugdraad verkocht, maar onder bepaalde voorwaarden ter beschikking gesteld. De kosters en organisten Vanaf het begin in 1949 zijn de kosterstaken verricht door de naast de kerk wonende Familie Broekhuizen. De heer Broekhuizen deed het beheer, terwijl zijn vrouw Aaltje het kerkje ‘spic en span’ schoonhield. Vanaf 1963 tot aan de sluiting van het kerkje in 1972, is mevrouw Ouwens - met hulp van haar man - kosteres geweest. Bij haar afscheid kreeg zij ter herinnering een zilveren vaas aangeboden. De navolgende organisten hebben het huisharmonium in de noodkerk en vervolgens het kerkorgel bespeeld: A. van Ooijen, die na zijn

emigratie naar Amerika in 1952 werd opgevolgd door P. van ’t Zelfde. Daarna A. Kruithof, vervolgens A. van Rietschoten en tenslotte C. Groenenboom. Het einde van het kerkje

Het kerkje en de ondergrond werden in de jaren negentig door de Kerkvoogdij verkocht aan een particulier. Hierna werd het kerkje gesloopt en is op de vrijgekomen grond een villa gebouwd.

Bedankbrief kerkvoogdij Herv. Gem. Opijnen

Kerkje gezien vanaf de Noldijk

Page 20: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 20

De overdenking Met niets begonnen is er toch een fraai houten kerkje ontstaan, voor de Hervormde kerkgangers vanuit de ‘Westzijde’ en ‘De Zwaan’. Ondanks de moeilijke omstandigheden is er door een aantal personen een grote prestatie geleverd. Het was een tijd van hard werken, zuinigheid en soberheid. In de oorlogsjaren werd met de nodige improvisatie begonnen met een noodkerk in een timmerwerkplaats aan de westzijde. Een zeer positieve ervaring was het overbruggende medegebruik van de Gereformeerde Westerkerk in ‘De Zwaan’. Het bouwen van het kerkje in de naoorlogse periode gaf veel problemen door belemmeringen, niet alleen financieel maar ook vanuit de toen optredende materiaalschaarste. Alsook door de Rijksoverheid aangestuurde inzet van de beschikbare bouwcapaciteit, in verband met de toen heersende grote woningnood. Een groot aantal vergunningen waren nodig. Hierbij is het meest opvallend: de weigering van een vergunning door Rijkswaterstaat, voor het aanleggen van het toegangspad, naar de hoofdingang van het kerkje. Waardoor een toegangspad ‘achterom’ moest worden aangelegd. Door de beperkte financiële middelen bleef de verwarming van het kerkje een blijvend gebrek. Een gevaarlijk euvel welke het kerkje bij een brand bijna fataal is geworden. Het aantal kerkgangers werd met de jaren steeds minder, terwijl de onderhoudskosten fors toenamen. De pogingen om het kerkje samen met de Gereformeerden te gaan gebruiken waren tevergeefs. Uiteindelijk werd het kerkje gesloten. Hierna gingen de kerkgangers uit de ‘Westzijde’ en ‘De Zwaan’ - per bus of eigen vervoer - naar de kerk over de brug aan de oostzijde. Terug naar af: ‘maar dan niet meer lopend’. Ter afsluiting Voor de bouw van het houten kerkje is in januari 1949 door de Gemeente Ridderkerk een bouwvergunning afgegeven. Dit met een instandhoudingtermijn van maximaal 10 jaar. Er werd tot april 1972 gekerkt. Daarna is het kerkje nog tot 1992 gebruikt als Jeugdgebouw. Aldus een totale gebruiksperiode van 43 jaar. Het gezegde: ‘soms is niets zolang als tijdelijk’ is hier zeker van toepassing.

Page 21: Copyright © Rezoord.nl Het Nederlands Hervormd Kerkje aan …stelt de ouderling Van ’t Zelfde voor, om hiertoe initiatieven te ondernemen. Hij stelde voor om aan de westzijde een

Copyright © Rezoord.nl

Copyright © Rezoord.nl 21

Bronnen onderzoek: Gert van ’t Zelfde

Tekst: Gert van ’t Zelfde en Hans Lokerse Rijsoord en Breda, 22 december 2016

Bronnen: Archief Ned. Herv. kerk Rijsoord Herinneringen van div. gemeenteleden.

Dit verhaal is zo nauwkeurig mogelijk verwoord uit de archiefstukken van de Ned. Herv. Kerk Rijsoord en uit de herinneringen van div. gemeente leden uit Rijsoord. Het kan voorkomen dat bij sommigen, de herinnering net iets anders is als hier verwoord. Maar we hebben getracht een zo zuiver mogelijk verhaal er van te maken.