Concertfolder afscheidsconcerten Ed Spanjaard
-
Upload
chantal-boosten -
Category
Documents
-
view
231 -
download
0
description
Transcript of Concertfolder afscheidsconcerten Ed Spanjaard
Volg ons op:
seizoen 2011 2012 | www.limburgssymfonieorkest.nl
Vrijdag 8 juni HeerlenTheater Heerlen | 20.00 uur
Zaterdag 9 juni MaastrichtTheater aan het Vrijthof | 20.00 uur
A F S C H E I D S C O N C E R T E NC HE F-DIRIGENT ED S PA NJ A A RD
Geachte muziekliefhebberWij zijn vanavond hier, om met een speciaal programma afscheid te nemen van een
bijzondere man: Ed Spanjaard, chef- dirigent van het Limburgs Symfonie Orkest sinds
2001 en al meer dan dertig jaar betrokken bij ons orkest.
Het bijzondere programma van deze avond is het geschenk dat het LSO en de Vrienden
van het LSO hem aanbieden. Als dank voor zijn inzet voor het orkest, als dank voor zijn
inzet voor de muziek en als dank voor zijn voelbare aanwezigheid in Limburg.
In dit speciale concertboekje leest u meer over de totstandkoming van het programma
van deze avond en de inhoud daarvan.
Wij wensen u een bijzondere avond en een mooie herinnering voor later.
Henri Broeren
Directeur Limburgs Symfonie Orkest
Inhoudsopgave
Voorwoord door Henri Broeren 2
Overzicht solisten en programma 3
Biografie Ed Spanjaard 4 - 5
Toelichting op Le Martyre de Saint Sébastien door Michel Cleij 6 - 7
Ed Spanjaard over zijn keuze voor Le Martyre 8 - 9
Ramsey Nasr over Le Martyre 10 - 12
Synopsis 13
Libretto met vertaling van Debussy’s Le Martyre de Saint Sébastien 14 - 25
Toelichting op de film ‘Ontmoetingen’ een film van Rob Nijpels en Henk Jakobsen 26
Daphnis et Chloé van Maurice Ravel 27
Biografieën 28 - 30
2
Fotografie: met dank aan Rob Nijpels | foto(tv)studio, Keke Keukelaar en Rob Dijksman.
Persoonlijke keuze Ed Spanjaard
Afscheidsconcerten chef-dirigent Ed Spanjaard
Ed Spanjaard dirigent
Ramsey Nasr tekst en voordracht | Toer van Schaijk choreografieToer van Schaijk choreografieToer van Schaijk
Kees van der Burg semiscenische realisatie
Hanneke de Wit sopraan | Mirjam Schreur mezzosopraan
Helen Lepalaan mezzosopraan | Studium Chorale koor
Boris de Leeuw danser | Matthew Kelly Roman danser
Roccy Gerards licht | Ruud Lutgens decor
Jurjen Stekelenburg boventiteling
Programma:
Debussy Le Martyre de Saint Sébastien’
pauze
‘Ontmoetingen’ een film van Rob Nijpels en Henk Jakobsen
Ravel ‘Daphnis & Chloé’ suite nr. 2
De radio- uitzending is op dinsdagavond 12 juni om 20.00 uur in het MAX
Avondconcert op radio 4.
Na afloop kunt u genieten van het Maastrichts Salon Orkest o.l.v. Wilfred Sassen
3
Na elf jaar als chef-dirigent van het Limburgs Symfonie Orkest neemt Ed Spanjaard afscheid.
Sinds 2001 staat het orkest onder zijn bezielende leiding en kreeg hij veel lovende recensies.
Door de jaren heen heeft hij zich geprofileerd met een uiterst gevarieerde programmering.
Een bevlogen dirigent en groot inspirator. Ed Spanjaard is meer dan chef-dirigent. Hij is een
toegewijd musicus en tevens een buitengewoon sympathieke collega. Dit alles maakt dat hij
van onschatbare waarde voor het Limburgs Symfonie Orkest is. Door de jaren heen hebben
Ed Spanjaard en het orkest diverse memorabele hoogtepunten meegemaakt die voor altijd
herinneren aan een prachtige samenwerking.
Afkomstig uit Haarlem studeerde Ed Spanjaard in Amsterdam en Londen. Door de jaren heen
leidde hij vrijwel alle Nederlandse orkesten en trad wereldwijd op als gastdirigent. Sinds 2001
stond het Limburgs Symfonie Orkest onder zijn bezielende leiding en kreeg hij menig lovende
recensie.
Een groot aantal premières vonden onder zijn leiding plaats in Limburg. Veel klassieke com-
posities, maar ook zelden gehoord juweeltjes werden vertolkt in alle theaters van Limburg, de
Euregio en het Concertgebouw Amsterdam, De Doelen Rotterdam en Vredenburg Utrecht. De
componistendagen groeiden uit tot de walhalladag voor liefhebbers. Om een indruk te geven van
de variëteit van programmering een willekeurig “a tot z” van componisten, wiens werken door
Ed Spanjaard en het LSO zijn uitgevoerd:
Adams, Andriessen, Bach, Bartok, Beethoven, Beljon, Berg, Berlioz, Blaha, Brahms, Bruckner,
Canteloube, Debussy, Elgar, De Falla, Foss, Ginastera, Grieg, Guo Wenjing, Heppener, Holst,
Janacek, Kernis, Ketting, Lindberg, Loevendie, Mahler, Martin, Mendelssohn, Mozart, Niël, Piaz-
zolla, Poulenc, Puccini, Ravel, Rihm, Roussel, Schumann, Sibelius, Simons, Richard Strauss,
Stravinsky, Szymanovski, Tippett, Tsjaikovski, Vaughan Williams, Visman, Wagner, Walton en
Webern. Een bijzonder respectabele lijst, zegt u nu zelf….
Hij werkte in zijn LSO- periode met ongelooflijk veel solisten samen, ontmoette veel persoonlijk-
heden en nam en passant de rol van gastheer en artistiek geweten waar.
Ed Spanjaard
4
In juli 2005 bracht Ed Spanjaard samen met het Limburgs Symfonie Orkest in het Concertge-
bouw een bejubelde uitvoering van La Vida Breve van de Falla. Ook bracht hij met het orkest
op het label Pentatone twee geprezen cd’s uit. Een met Fauré’s Requiem met het Nederlands
Kamerkoor. In 2006 met Charlotte Margiono de Wesendonck Liederen en werken van Wagner.
In 2007-2008 dirigeerde Ed Spanjaard bij het 125-jarige Limburgs Symfonie Orkest vele werken
van zijn eigen persoonlijke keuze: Bruckner 9, L’Enfance du Christ van Berlioz, Daphnis et Chloé
van Ravel, de Matthaeus Passion en Le Sacre du Printemps. Hij opende het 125e seizoen met
een Tsjaikovski programma in het Concertgebouw en sloot af met als hoogtepunt het jubileum-
concert op 2 september 2008 in aanwezigheid van Koningin Beatrix.
In september 2010 dirigeerde Ed Spanjaard het Limburgs Symfonie Orkest in Fauré’s Requiem
tijdens het Margraten Memorial. Ook leidde hij het orkest bij de Componistendag 2011 die in
het teken stond van Bartók. Eveneens dirigeerde Spanjaard het Rachmaninov-concert waarbij
de pianosolist Severin von Eckardstein te gast was bij het Limburgs Symfonie Orkest. Op 18 juli
2011 voerde het orkest onder leiding van de chef-dirigent werken van Vaughan Williams, Elgar
en Walton uit in het Concertgebouw te Amsterdam.
In het concertseizoen 2011 | 2012 was Ed Spanjaard met maar
liefst 10 concertweken weer te bewonderen met uw eigen
Limburgs Symfonie Orkest. In april 2012 dirigeerde Spanjaard
het LSO tijdens de spectaculaire openingsceremonie van de
Floriade in Venlo (Limburg). In juni 2012 neemt hij na twaalf
jaar afscheid als chef-dirigent van het orkest met de uitvoering
Le martyre de Saint Sébastien van Debussy.
5
Le Martyre de Saint Sébastien (1911)
La Cour de Lys
La Chambre Magique
Le Concile des Faux Dieux
Le Laurier Blessé
Le Paradis
In 1910 zocht de Italiaanse schrijver/dichter Gabriele d’Annunzio contact met Claude
Debussy: of die zijn theaterstuk Le martyre de Saint-Sebastien van muziek wilde voorzien, bin-
nen enkele maanden. Dit ‘mysteriespel’ zou, omkleed met zang en dans, een eigentijdse visie
geven op Sebastiaan’s veroordeling, martelaarschap en heiligverklaring. Debussy zegde toe.
Op het project rustte geen zegen, ondanks (of juist door) de religieuze thematiek. Christelijke
materie lag de vrijdenker Debussy niet, al waardeerde hij D’Annunzio’s even bloemrijke als
ongrijpbare poëzie. Evenmin was hij een componist die op korte termijn meesterwerken kon
leveren. Maar geldnood gaf de doorslag: zijn altijd al wankele � nanciële positie was na zijn
huwelijk, en de geboorte van zijn innig geliefde dochtertje, bepaald niet verbeterd.
Dat Debussy überhaupt binnen enkele maanden een immense partituur voor solisten, koor en
orkest kon leveren was te danken aan het orkestratie- en invulwerk van André Caplet, leerling
en vriend van Debussy. Ook kreeg het componeerproces indirect nog een klein zetje van een
balletmuziek-opdracht die Debussy vrijwel gelijktijdig moest schrijven: daarin had hij uitdruk-
kelijk geen zin, zodat elke nevenactiviteit hem welkom was. Ondertussen negeerde Debussy
gemakshalve dat D’Annunzio een omstreden � guur was. Flamboyant en getalenteerd was
D’Annunzio welzeker – maar ook een geëxalteerde windbuil die rabiate politieke ideeën propa-
geerde - spoedig zou hij een inspirator van Mussolini’s fascisme worden – en een charlatan die
zijn immense kapitaal had verbrast (zijn paarden sliepen op Perzische tapijten, beweerde men)
en die naar Frankrijk was gevlucht om zijn vele schuldeisers te ontlopen).
Claude Debussy (1862-1918)
6
De partituur die Debussy uiteindelijk aan zijn opdrachtgever overhandigde is een merkwaar-
dig maaksel dat zelfs fervente Debussy-liefhebbers voor vraagtekens plaatste. Tegenwoordig
wordt enkel de vierdelige orkestsuite die Debussy later samenstelde nog regelmatig uitge-
voerd. Voor de spoedige eclips van het complete werk zijn verscheidene redenen. Ten eer-
ste was Debussy, een componist die niet alleen over een enorme ideeënrijkdom beschikte
maar ook een volkomen originele ‘verhaaltechniek’ hanteerde om die ideeën uit te dragen,
fundamenteel ongeschikt voor opdrachtwerk. Zodra de inspiratie niet voor honderd procent
van hemzelf kwam (of uit door hemzelf gekozen bronnen – gedichten, meestal) springen er
haarscheurtjes in zijn fragiele akoestische bouwsels. Tegenwoordig zijn die alleen hoorbaar
als je de rest van zijn oeuvre kent; Le martyre is geen Pelléas et Mélisande, maar het is nog
altijd het werk van een groot componist. Bij de première echter kon het publiek dat hem
altijd trouw was geweest meteen de zwakke plekken aanwijzen. Boze tongen beweerden
dat André Caplet niet alleen de orkestrator was, maar ook de componist van enkele minder
geslaagde koorpassages. Maar de zwaarste kritiek gold de enscenering: de voortdurende
interrupties van D’Annunzio’s wijdlopige teksten hinderden de continuïteit, de weelderige de-
cors en kostuums van Leon Bakst leidden de aandacht af van het verhaal, en de capriolen
van danseres Ida Rubinstein werden als even storend ervaren. Een gelukte voorstelling kon
je het niet noemen.
De productie was echter wèl weer belangrijk genoeg om een klein schandaaltje te veroorza-
ken. Zodra de Katholieke Kerk er de lucht van kreeg vaardigde die een boycot uit: een recht-
geaard Christen verlustigt zich niet aan frivole uitbeeldingen van Heiligen, en dus ook niet
aan een Sebastiaan die sierlijk op gloeiende kolen danst. Het protest van de Parijse Aarts-
bisschop had, zoals vaker, een achterliggende religieus-politieke reden: de hoofdrol werd
gedanst door een vrouw - een Joodse, ook nog. Helaas was deze roomse heibel niet krachtig
genoeg om van Le martyre een schandaal-succes te maken. Publiek kwam niet opdagen, of
ging gedesillusioneerd weg.
En sindsdien heeft is de complete toneelmuziek een halfblinde vlek in de verder zo goed
belichte Debussy-catalogus: er zijn een paar (oude) opnames van, en heel soms waagt een
ploeg musici en zangers zich eraan. En terecht, want hoe onevenwichtig het werk ook is, het
bevat nog altijd veel ‘volwaardige Debussy’. De muziek is niet zo glansrijk als zijn eerdere
orkeststukken, maar juist uit het ingetogen karakter blijkt waarom hij de opdracht (behalve uit
nooddruft) aannam: het mystieke gehalte van de tekst sprak hem aan. Net als in zijn vroegere
opera Pelléas zocht hij hier geen heroïek of andere vurige expressie, maar een subtiele klank-
sfeer die ruimte laat voor invulling. Daartoe gebruikte hij – inderdaad wat opzichtiger dan in
zijn eerdere stukken – zijn inmiddels bekende palet van oude kerktoonsoorten en ‘exotische’
toonladders. Maar zoals altijd bij Debussy zijn niet alleen de noten zelf belangrijk. De timbres,
de klankkleuren, de ingehouden spanning – díe zorgen voor onverwachte wendingen, en
maken dat zelfs een tamelijk ‘kaal’ en on-spectaculair werk als dit nauwelijks te imiteren is.
Michiel Cleij
7
De keuze voor Le MartyreDe keuze om een lijdensverhaal uit te voeren bij een feestelijk afscheid lijkt misschien vreemd.
Als cynisch commentaar op het bedreigde voortbestaan van het LSO en de musici zou het al
helemaal misplaatst zijn. Waarom dan de keus voor dit werk?
Sinds ik, in mijn tienerjaren, mijn vaders grijsgedraaide 78-toerenplaten tegenkwam, raakte ik
gefascineerd door de muziek van Debussy. Daar vond ik de allereerste opnamen van “La
Mer”, “Iberia”, scenes uit “Pelléas et Mélisande” en orkestfragmenten uit “Le Martyre de
Saint Sébastien”, die mijn dromen over muziek en zang klank leken te geven. Tijdens het
laatste jaar op de middelbare school hoorde ik de complete “Martyre” voor het eerst, uitge-
voerd door het concertgebouworkest onder leiding van Pierre Boulez. Het was de standaard-
versie: alle muzikale delen voor orkest met en zonder zang, plus brokken van D’Annunzio’s
tekst tussendoor, gedeclameerd. De gezwollen en ondramatische woorden in die versie heb-
ben me nooit kunnen be-koren (en Boulez al evenmin, zoals hij me vorig jaar in Amsterdam
toevertrouwde). Ze botsen met het mysterieuze en ver� jnde karakter van de muziek.
Als eerste medewerker aan dit project heb ik Kees van der Burg gevraagd, die zowel muzi-
kaal als dramaturgisch bij drie eerdere semi-scenische opera’s van het LSO een sobere maar
zeer treffende vorm had gevonden.
En sinds ik, vorig jaar, Ramsey Nasr hoorde en zag met zijn teksten en voordracht bij Mahlers
Vierde Symfonie, wist ik dat ik hem zou benaderen om een vernieuwde tekst voor deze gele-
genheid te schrijven, die zowel helder als pakkend moest zijn. Hij zegde meteen toe. Omdat
bij de premiere van “Le Martyre” in 1911, naast toneel, de dans een essentieel onderdeel van
het geheel was, nodigden we choreograaf Toer van Schayk uit, wiens balletten op Debussy’s
“Jeux” en “Prelude a l’apres-midi d’un faune” ik gedirigeerd heb en bewonder.
In overleg met Kees van der Burg heb ik besloten in het tweede tafereel, bij de beeldenstorm
waarvan in het verhaal sprake is, een kort werk van Debussy - uit dezelfde periode - in te
lassen tussen twee sopraansoli: diens pianoprelude “Ce qu’a vu le vent d’Ouest” in de orkes-
tratie van Colin Matthews.
8
Het verleent extra dynamiek aan het gebeuren, en vermijdt de directe opeenvolging van de
beide soli door één sopraan, die voor twee totaal verschillende personages gedacht zijn.
Omdat het orkest bij “Le Martyre” een enigszins ingetogen rol vervult, wilde ik het in de spotlight
zetten bij Ravels “Daphnis et Chloé”. Dat waren de overwegingen voor het samenstellen van
dit speciale programma, waarvan u vanavond de eerste getuigen zult zijn.
Afscheid
Mijn ervaring met het LSO omvat nu drie decennia. Kort na mijn allereerste directie in 1980
kreeg ik van directeur Giel Bronckers - die al vroeg in mijn loopbaan zijn orkest aan me toe-
vertrouwde - de aanstelling tot vaste gastdirigent voor een periode van zes seizoenen.
Enkele jaren later, na de verhuizing van de Staarzaal naar het Theater aan het Vrijthof, kwam
ik weer met enige regelmaat in beeld, tot John Floore - een gul muzikaal gastheer- me in 2001
tot chef benoemde.
De afgelopen drie en een half jaar heeft Henri Broeren, onder meer opgeleid als componist,
zich ingezet om de organisatie nog ef� ciënter te maken, en hem wacht nu de lastige taak om
zoveel mogelijk musici voor de muziek in Zuid Nederland te behouden. Als het kleinste sym-
fonieorkest van Nederland is er altijd een � inke druk op het secretariaat geweest. Deson-
danks heb ik er nooit voor een dichte deur gestaan (tenzij ik zelf de sleutel vergeten was).
Essentieel voor het reilen en zeilen van het orkest zijn de mannen die het publiek zelden te
zien krijgt: John Goossens, Geralt van Gemert en Wally Alken. Wat een plezier is de samen-
werking geweest, de nachtelijke ritten naar buitenlandse concerten, de tips en adviezen
(computer!) en het altijd gewillige oor.
Tenslotte: zonder de musici was ik een visser zonder hengel geweest of een bakker zonder
deeg: hun � exibiliteit in een zeer wijd repertoire (van de Mattheus Passion en de Missa So-
lemnis tot wereldpremieres, en van alle Brucknersymfonieën tot de Sacre de Printemps) is
enorm. De prestaties onder een zekere druk - bijvoorbeeld met regelmaat in het concertge-
bouw - overtroffen vaak de stoutste verwachtingen.
Mijn dank is zeer groot, en ook na vanavond zal ik me altijd bij jullie betrokken blijven voelen.
Ik wens jullie in de komende, spannende periode: alle goeds.
Ed Spanjaard
9
Le martyre de Saint Sébastien Toen Ed Spanjaard me vorig jaar vroeg om de tekst van Debussy’s Le Martyre de Saint Sébastien
te bewerken, had ik geen idee op welk werk hij doelde. Omdat het zijn afscheid als chef-dirigent
bij het LSO betrof, aarzelde ik echter geen seconde. De oorspronkelijke teksten van D’Annunzio
moesten wel wat ‘opgeschoond’ worden, aldus de dirigent, want die waren nogal problematisch:
veel te langdradig en te dweperig. Ed keek me aan met een merkwaardige grijns. Geen probleem,
antwoordde ik. Het bleek moeilijk aan een volledige uitvoering van het stuk te komen, of liever:
het bleek onmogelijk. De schaarse opnamen die voorhanden waren, beperkten zich tot een or-
kestsuite of pasten grondige coupures toe.
Dat alles had een reden. Toen ik uiteindelijk D’Annunzio’s tekst te pakken kreeg, besefte ik al snel
dat dit geen bewerking zou worden: de opdracht leek meer op de reiniging van de Augiasstallen.
Le Martyre de Saint Sébastien van Gabriele d’Annunzio is een draak van een stuk, uitgesmeerd
over 275 pagina’s, met talloze overbodige personages. Het is werkelijk niet om doorheen te ko-
men. Ik kreeg postuum medelijden met Debussy, die indertijd argeloos op D’Annunzio’s ‘aanbod’
was ingegaan om diens nog te schrijven meesterwerk te toonzetten – maar ik had nog veel meer
medelijden met mezelf. Ik dacht terug aan Eds grijns.
Alleen al de eerste akte vereist de volgende personages: de Heilige Sebastiaan zelf, de tweeling
Marcus en Marcellinus, hun moeder, vijf maagden, vier gezellinnen van deze maagden, negen
gezellen van de tweeling, een zekere Theodosius, de Romeinse prefect, zijn zoon, een vrijgela-
tene, een heel schutterskorps, één boogschutter met twee verschillende kleuren ogen, een doof-
stomme vrouw, een blinde vrouw, een grif� er, verschillende boden, een kudde beulen, herauten,
slaven, offeraars, offerpriesters, � uitspelers, en als we dan toch bezig zijn: ook ‘de heidenen’, ‘de
christenen’ en ‘de joden’ krijgen een rol toebedeeld. Zeven sera� jnen sluiten het rijtje af. Dat wil
zeggen: het rijtje van de eerste akte. Daarna volgen er nog vier.
Al deze mensen moesten natuurlijk tekst hebben. Die kregen ze, en het zou meer dan genoeg
stof voor drama kunnen opleveren. Helaas was dat niet D’Annunzio’s doel. Hem stond de be-
schrijving van een heiligenleven voor ogen, inclusief alle parfumerie, jubelzangen en extase die
daarmee gepaard gaan.
Ramsey Nasr, Dichter des vaderlands
10
foto
grafi
e: K
eke
Keu
kela
ar
Le Martyre de Saint Sébastien heeft nooit succes gekend. Vreemd is dat niet. Wie is er geïnteres-
seerd in het drama van een man die de marteldood sterft en dat ook helemaal niet erg vindt? Ja,
waar schuilt het drama dan? De talloze omstanders op het podium dragen daartoe evenmin veel
bij: ze lijken één voor één bekeerd te worden tot het christendom zodra ze het licht rond Sebasti-
aan zien stralen. D’Annunzio wilde niet alleen het publiek maar ook zijn personages een leuke
avond bezorgen: iedereen gaat dolgelukkig naar huis.
Uiteindelijk staat of valt elk verhaal met de geloofwaardigheid. Shakespeare kon in Midzomer-
nachtdroom een personage in een ezel veranderen en vervolgens een elfenkoningin verliefd laten
worden op dit sprekende dier. Vier eeuwen later pikken wij het nog altijd, omdat we nu eenmaal
in sprookjes willen geloven. Omdat Shakespeare niet alleen een briljant schrijver was, maat te-
vens een groot psycholoog, wist hij zelfs een ezel dramatisch te maken. D’Annunzio wilde ons
helaas geen sprookje vertellen, maar de waarheid. Hij wilde, zo lijkt het, zijn publiek bekeren.
De spreekteksten voor de opvoering van vanavond zijn volledig opnieuw geschreven. Maar wees
gerust, het geraamte van het stuk werd behouden, en niet alleen dat: de indeling in vijf akten is
gerespecteerd en het oorspronkelijk verhaal wordt van a tot z gevolgd. De ingrepen zitten hem
vooral in het gewijzigd perspectief. Ik heb getracht een aannemelijk verhaal te schrijven. Daar-
voor moesten helaas enkele rigoureuze keuzes worden gemaakt. De correlatie met Debussy’s
partituur heeft steeds voorop gestaan.
De opvallendste zaken op een rij: Sebastiaan zelf wordt in deze versie niet ten tonele gevoerd. We
beleven het verhaal via de omstanders, de getuigen. Die getuigen werden teruggebracht tot twee
personen, beiden vertolkt door de verteller. Een derde grote ingreep is dat deze getuigen een
nogal objectief verslag geven van de gebeurtenissen. Dat wil zeggen, het blijft uiteraard een per-
soonlijk gekleurd verslag, maar ingegeven door een nuchtere blik op de feiten: wat is er nu pre-
cies gebeurd op die bewuste dag?
Hierbij heb ik me, meer dan op D’Annunzio’s tekst, gebaseerd op de oude legende over de hei-
lige Sebastiaan én op de manier waarop hij sindsdien in de kunstgeschiedenis is geportretteerd,
letterlijk en � guurlijk. Het hoofdpersonage in deze opvoering is de Romeinse Keizer Diocletianus,
die ziet hoe zijn oogappel en lievelingsschutter Sebastiaan zich gaandeweg tegen hem keert –
tegen zijn wetten, zijn rijk en zijn gezag.
Een intieme vriendschap tussen de twee wordt gesuggereerd, waarmee het drama zich be-
halve op het staatsvlak ook op het persoonlijk vlak bevindt: Diocletianus weigert aanvankelijk
te geloven dat uitgerekend zijn beschermeling, zijn Sebastiaan, zich inlaat met een religieuze
sekte die de Romeinse manier van leven, met zijn veelgodendom, zijn pragmatisme en zijn
vrijheden, bedreigt.
11
Nu ben ik altijd gefascineerd geweest door hagiogra� eën en christelijke legendes. Een exacte
weergave van het gebeurde beogen deze verhalen niet te zijn, en literaire � ctie evenmin. Hagio-
gra� eën hebben als enig doel de onwrikbare ‘waarheid’ over een persoon te verkondigen, en zijn
of haar deugdzaamheid voor iedereen te bewijzen. Bij legendevorming worden in de loop der
eeuwen allerlei leugens, verzinsels en wonderbaarlijke voortekenen of genezingen aan het verhaal
vastgeplakt, ironisch genoeg om het ‘geloofwaardiger’ te maken. Alle ruis en tegenspraak is uit
het heiligenleven verwijderd, het moet klinken als engelengezang.
Ik was bij het schrijven van dit stuk echter vooral geïnteresseerd in het menselijk aspect. Hoe moet
het zijn geweest voor hen die ermee werden geconfronteerd? In het antieke Rome werden chris-
tenen niet zelden ervaren als een fanatieke horde die de Romeinse beschaving wilde vernietigen.
Religieus fanatisme is van alle tijden en ook vandaag bijzonder actueel. Daarin schuilt wat mij
betreft het universele van Le martyre de Saint Sébastien. Mijn benadering staat – ik besef het ten
volle – diametraal tegenover de insteek van de originele tekst. Een voorbeeld: in de eerste akte
van D’Annunzio’s stuk wordt een klagende wanhopige moeder opgevoerd. Ze ziet hoe haar beide
zoons, knapen nog, uit vrije wil de dood tegemoet treden. Haar verdriet is volstrekt invoelbaar.
Maar elk drama verdampt zodra ze Sebastiaan ziet. Aangezien hij door God gezonden is, bekeert
ze zich als bij toverslag tot het christendom. Ik had juist te doen met deze Romeinse vrouw, wier
drama ik wilde vergroten. Haar verhaal geeft weer hoe zinloos tragisch de hele situatie is: twee
jonge knullen hebben zich laten meesleuren door de mooie praatjes van een sekteleider, die hun
inpepert dat ze voor hun geloof moeten sterven.
Mij ontbreekt het helaas aan het goede vertrouwen dat een godheid zijn schepsels de dood injaagt
louter om te bewijzen dat hij een god is. Daarom heb ik er in het algemeen voor gekozen het ver-
driet te volgen van hen die achterblijven, in plaats van mee op te stijgen naar de hemelse sferen
met alle heiligen. Overigens staat deze ‘nuchtere’ instelling een beleving van mystiek niet in de
weg, integendeel. Mystiek en extase, of het nu in Debussy’s partituur of in het werkelijke leven
wordt ervaren, heeft weinig te maken met de euforie van martelaars of met de rotsvaste overtuiging
van een zelfmoordenaar die ‘wéét’ dat hij iets goeds zal verrichten. Mystiek komt voor mij eerder
voort uit het contrast tussen dat bovenwereldlijke en de mens die daar vruchteloos naar blijft stre-
ven. Ik hoop dan ook dat met deze nieuwe tekst het mystieke element in Debussy’s muziek niet
wordt tegengewerkt maar benadrukt. Wellicht ten overvloede: alle gezongen Franse teksten, alle
soli en koorzangen zijn intact gelaten. In die gevallen heb ik mij enkel gewaagd aan een vertaling.
Om de geloofwaardigheid van deze teksten vol exaltatie te behouden heb ik gepoogd de jubelzan-
gen een eigen logische plek te geven in het drama, waarbij de religieuze intensiteit behouden blijft.
Ramsey Nasr
NB: Met dank aan Kees van der Burg voor de vele dramaturgische adviezen12
I
Het Hof der Lelies
De Romeinse Keizer Diocletianus, gezeten in de lege troonzaal van zijn paleis, vertelt over de
gebeurtenissen die zich een week tevoren in zijn stad hebben afgespeeld. Een jonge tweeling
zou ter dood worden gebracht op een stapel gloeiende kolen. Onverwacht was echter de
boogschutter Sebastiaan, aanvoerder van de Praetoriaanse garde, naar voren getreden ter
verdediging van de twee christelijke jongens. Sebastiaan was des keizers oogappel.
II
De Magische Kamer
Elders in Rome. In een ander paleis woont de zoon van Chromatius, de voormalige prefect.
De zoon is ongeveer zeventien jaar oud en vertelt over een bijzondere kamer die zijn vader
voor hem had ingericht. De jongeman kent Sebastiaan van een andere gelegenheid dan
de affaire met de tweeling. Vier jaar eerder heeft de schutter zijn vader behandeld voor een
ernstige ziekte.
III
Het Concilie der Valse Goden
Keizer Diocletianus bevindt zich nog altijd in de lege troonzaal van zijn paleis. Hij vertelt hoe
Sebastiaan hier aan hem werd voorgeleid en hoe het tot een openbare confrontatie kwam
tussen hen beiden, ten overstaan van heel zijn gevolg.
IV
De Gekwetste Laurier
Keizer Diocletianus beschrijft de marteldood van Sebastiaan, waarbij hijzelf aanwezig was.
V
Het Paradijs
Keizer Diocletianus, gezeten in duisternis. Hij bevindt zich nog steeds in de troonzaal van zijn Keizer Diocletianus, gezeten in duisternis. Hij bevindt zich nog steeds in de troonzaal van zijn
paleis, volstrekt alleen. Hij oogt vreemd, lijkt aandachtig te luisteren naar iets, of in elk geval
een poging te doen. Soms schijnt hij in de verte een gezang te horen, een stem. Of toch niet?
De keizer is overgeleverd aan de stilte.
Synopsis De Marteling van Sint Sebastiaan - synopsis
13
I
Het Hof der Lelies
(De Romeinse Keizer Diocletianus, gezeten in de lege troonzaal van zijn paleis, vertelt over de gebeurtenis-
sen die zich een week tevoren in zijn stad hebben afgespeeld. Een jonge tweeling zou ter dood worden
gebracht op een stapel gloeiende kolen. Onverwacht was echter de boogschutter Sebastiaan, aanvoerder
van de Praetoriaanse garde, naar voren getreden ter verdediging van de twee christelijke jongens. Sebasti-
aan was des keizers oogappel.)
Nr 1a Prelude
Spreektekst Keizer Diocletianus
MELODRAMA [Keizer Diocletianus]
Plengen
dat was het enige wat de prefect
verlangde namens het keizerrijk.
Een simpel offer aan de twaalf
Romeinse goden, het beeld van Caesar
aan mij – en de onbesuisde jongens
konden naar huis.
Nr 1b Gezang van de tweeling
MARCUS EN MARCELLINUS
Frère, que sera-t-il le monde,
allégé de tout notre amour!
Dans mon âme ton coeur est lourd,
comme la pierre dans la fronde!
Je le pèse; au-delà de l’ombre
je le jette vers le grand jour!
Frère, que sera-t-il le monde,
allégé de tout notre amour!
J’étais plus doux que la colombe,
tu es plus fauve que l’autour.
Toujours, jamais! Jamais, toujours!
Ferne t’effraie, Feu ne me dompte.
Beau Christ, que serait-il le monde,
allégé de tout votre amour!
MELODRAMA [Keizer Diocletianus]
Plengen
dat was het enige wat de prefect
verlangde namens het keizerrijk.
Een simpel offer aan de twaalf
Romeinse goden, het beeld van Caesar
aan mij – en de onbesuisde jongens
konden naar huis.getuige ?
MARCUS EN MARCELLINUS
Broer, hoe zou de wereld zijn
indien getroost door onze liefde?
Je hart weegt zwaarder in mijn ziel
dan de steen in de slinger.
Ik weeg hem. Ik werp hem
dwars door het duister, tot aan de grote dag.
Broer, hoe zou de wereld zijn
indien getroost door onze liefde?
Ik was zachter dan een duif
jij bent wilder dan alles rondom je.
Altijd en nooit! Nooit en altijd!
IJzer bevreest je niet, geen vuur houdt me tegen.
Mooie Christus, hoe zou de wereld zijn
indien getroost door onze liefde.
14
Spreektekst Keizer Diocletianus
Nr 2 Koor van boogschutters / Melodrama / Koor van omstanders
LES ARCHERS D’EMÈSE
Sébastien! Sébastien!
Tu es témoin!
MELODRAMA
[Keizer Diocletianus vertolkt Sebastiaan:]
Mes frères, mes frères, j’entends
le bruit des chaînes qui se brisent
Mes frères, mes frères, j’entends
la mélodie du saint combat
J’entends
le choeur divin des sept � éaux,
l’annonciation des astres
et la marche du nouveau dieu
à côté de l’homme nouveau.
DES VOIX EPARSEÉS
Sébastien! Sébastien!
Tu es témoin!
MELODRAMA [Keizer Diocletianus]
Toen de jongens als lammeren
volhardden in hun gezang
restte ons niets dan de kolen te bereiden
tot een voetbad van reinigende vlammen
MELODRAMA [Keizer Diocletianus ]
Ik zal dansen, sprak de muiter
dansen op het bed van lelies
Hij beval het vuur goed op te stoken
aan te blazen met de balgen
en moedigde zelf de tweeling aan
met hem mee te zingen, te dansen
over gloeiende, zuivere lelies.
KOOR DER BOOGCHUTTERS
Sebastiaan ! Sebastiaan !
Jij, getuige ?
MELODRAMA
[Keizer Diocletianus vertolkt Sebastiaan:]
Mijn broeders, ik hoor
het geraas van brekende ketens.
Mijn broeders, ik hoor
de melodie van de heilige strijd.
Ik hoor
het hemelse koor van de zeven gesels
de aankondiging van de sterren
en de mars van een nieuwe godheid
meevechtend met de nieuwe mens.]
KOOR VAN OMSTANDERS
Sebastiaan ! Sebastiaan !
Jij, getuige ?
MELODRAMA [Keizer Diocletianus]
Toen de jongens als lammeren
volhardden in hun gezang
restte ons niets dan de kolen te bereiden
tot een voetbad van reinigende vlammen
MELODRAMA [Keizer Diocletianus ]
Ik zal dansen, sprak de muiter
dansen op het bed van lelies
Hij beval het vuur goed op te stoken
aan te blazen met de balgen
en moedigde zelf de tweeling aan
met hem mee te zingen, te dansen
over gloeiende, zuivere lelies.
Nr 3 Extatische dans van Sebastiaan op de gloeiende kolen / Melodrama’s /
Gezang van de tweeling en vijf vrouwen / Koor van serafi jnen
15
Hij snoefde
dat hij van allen het hoogste zou dansen.
Je danserai plus haut,
plus haut que la � amme,
sept fois plus haut.
Je vous le dis.
Frères, que serait-il le monde,
Allégé de tout notre amour!
O doux miracle.
Les Lys! Les Lys! Les Lys!
MARCUS ET MARCELLINUS:
Hymnes, toute l’ombre s’efface.
Dieu est et toujours sera Dieu!
Célébrez son nom par le feu.
Chantez les oeuvres de sa grâce,
louez ses oeuvres en tous lieux.
Semez son nom mystérieux!
CINQ FEMMES
Hymnes, toute l’ombre s’efface.
Dieu est et toujours sera Dieu!
MARCUS, MARCELLINUS ET CINQ FEMMES
Célébrez son nom par le feu.
MELODRAMA [Keizer Diocletianus ]
Hij zong als een horde
op hol geslagen schapen
popelend en aldoor wijzend
naar zijn blote, sissende voeten.
Je danse sur l’ardeur des lys.
Je foule la blancheur des lys.
Je presse la douleur des lys.
Gloire, ô Christ roi.
J’ai les pieds nus dans la rosée!
[J’ai les pieds sur le blé qui pousse!
Je bondis comme l’eau des sources!]
Hij snoefde
dat hij van allen het hoogste zou dansen.
[Ik zal hoger dansen
hoger dan de vlammen
zeven malen hoger.
Ik zeg het u.
Broeders, hoe zou de wereld zijn
indien getroost door onze liefde?
O, zoet mirakel.
De lelies! De lelies! De lelies!]
MARCUS EN MARCELLINUS:
Hymnen, elke schaduw wordt uitgewist.
God is God, en zal God blijven – eeuwig!
Vier zijn naam via het vuur.
Bezing de werken van zijn genade
prijs zijn werken op alle plaatsen
zaai zijn mysterieuze naam!
VIJF VROUWEN
Hymnen, elke schaduw wordt uitgewist.
God is God, en zal God blijven – eeuwig!
MARCUS, MARCELLINUS EN VIJF VROUWEN
Vier zijn naam via het vuur!
MELODRAMA [Keizer Diocletianus ]
Hij zong als een horde
op hol geslagen schapen
popelend en aldoor wijzend
naar zijn blote, sissende voeten.
[Ik dans over de gloed van lelies.
Ik betreed de witheid van lelies.
Ik druk op de pijn van lelies.
Glorie, o Christus koning.
‘k heb naakte voeten in de dauw!
Mijn voeten staan op opschietende tarwe!
Ik spring op als het bronwater!16
Je t’aime, Roi.
Hij keek me aan terwijl hij het zong.
Caesar, hoor je het koor van sera� jnen?
CHORUS SERAPHICUS
Salut! O lumière!
Lumière du monde,
croix large et profonde,
signe de victoire,
et palme de gloire,
et arbre de vie.
MELODRAMA [Keizer Diocletianus ]
Hij danste voor zijn koning.
En ik rook een geur die me deed kokhalzen.
Toegegeven, hij brandde niet.
Of beter, hij schreeuwde niet.
Ik gaf bevel Sebastiaans voetzolen te controleren.
Je kon het bot zien liggen.
Zwartgeblakerd.
Mijn mooie Sebastiaan.
Dat was het moment
waarop ik angst voor mijn oogappel kreeg.
En die geur van schroeiende lelies
van wee-zoet vlees –
die geur zal nooit meer verdwijnen.
Sebastiaan spoorde de knullen aan
zijn voorbeeld te volgen.
Ook zij gingen nu de weg van de lelies
huilend als gecastreerde honden.
CHORUS SERAPHICUS
Voici les sept témoins de Dieu,
les chefs de la milice ardente.
Tout le ciel chante!
Ik houd van je, Koning.]
Hij keek me aan terwijl hij het zong.
Caesar, hoor je het koor van sera� jnen?
KOOR VAN SERAFIJNEN
Gegroet, o licht
licht van de wereld
en het kruis is breed en diep
een teken van zege
palm van de overwinning
boom des levens.
MELODRAMA [Keizer Diocletianus ]
Hij danste voor zijn koning.
En ik rook een geur die me deed kokhalzen.
Toegegeven, hij brandde niet.
Of beter, hij schreeuwde niet.
Ik gaf bevel Sebastiaans voetzolen te controleren.
Je kon het bot zien liggen.
Zwartgeblakerd.
Mijn mooie Sebastiaan.
Dat was het moment
waarop ik angst voor mijn oogappel kreeg.
En die geur van schroeiende lelies
van wee-zoet vlees –
die geur zal nooit meer verdwijnen.
Sebastiaan spoorde de knullen aan
zijn voorbeeld te volgen.
Ook zij gingen nu de weg van de lelies
huilend als gecastreerde honden.
KOOR VAN SERAFIJNENKOOR VAN SERAFIJNENKOOR VAN SERAFIJNEN
Ziehier de zeven getuigen des Heren
aanvoerders van de vurige militie.
En de gehele hemel zingt!
17
II
De Magische Kamer
(Elders in Rome. In een ander paleis woont de zoon van Chromatius, de voormalige prefect. De zoon is
ongeveer zeventien jaar oud en vertelt over een bijzondere kamer die zijn vader voor hem had ingericht. De
jongeman kent Sebastiaan van een andere gelegenheid dan de affaire met de tweeling. Vier jaar eerder heeft
de schutter zijn vader behandeld voor een ernstige ziekte.)
Spreektekst De zoon van wijlen de prefect Chromatius
Nr 1 Prelude
Spreektekst De zoon van wijlen de prefect Chromatius
Nr 2 De stem van de maagd Erigone, bewaakster van de Magische Kamer
LA VIERGE ERIGONE
Je fauchais l’Epi de froment,
oublieuse de l’asphodèle;
mon âme, sous le ciel clément,
était la sœur de l’hirondelle;
mon ombre m’était presqu’une aile,
que je traînais dans la moisson.
Et j’étais la vierge,
� dèle à mon ombre et à ma chanson
VOX COELESTIS
Qui pleure mon enfant si doux,
mon Lys � euri dans la chair pure?
Il est tout clair sur mes genoux,
il est sans tache et sans blessure.
Voyez. Et dans ma chevelure
tous les astres louent sa clarté.
Il éclaire de sa � gure
ma tristesse et la nuit d’été.
Tussenspel orkest
VOX COELESTIS
Il est tout clair sur mes genoux,
il est sans tache et sans blessure.
Voyez. Et dans ma chevelure
tous les astres louent sa clarté. Ah!
DE MAAGD ERIGONE
Ik maaide de tarwe-aren
sloeg geen acht op de affodil, bloem des doods.
Onder deze milde hemel
leek mijn ziel een zus van de zwaluw.
Mijn schaduw was als een vleugel
die ik voortsleepte in de oogst.
En ik was een maagd
trouw aan mijn lied en aan mijn schaduw.
EEN STEM UIT DE HEMEL
Wie beweent mijn kind, zo zacht
mijn lelie, opgebloeid uit het vlees, zo puur.
Mijn zoon prijkt als licht op mijn knieën
hij is vlekkeloos en zonder kwetsuur.
Kijk maar. En hier in mijn haar
prijzen alle sterren zijn klaarheid.
Met zijn gedaante verlicht hij
de zomernacht en mijn droefheid.
Tussenspel orkest
EEN STEM UIT DE HEMEL
Mijn zoon prijkt als licht op mijn knieën
hij is vlekkeloos en zonder kwetsuur.
Kijk maar. En hier in mijn haar
prijzen alle sterren zijn klaarheid.
Spreektekst De zoon van wijlen de prefect Chromatius
Dans De vernietiging van de Magische Kamer
Muziek van Debussy: Preludes boek 1 nr.7 Ce qu’a vu le vent de l’ouest
(Bewerking voor orkest door Colin Matthews)
Nr 3 Een stem uit de hemel
18
LES CITHARÈDES
Païan, Lyre d’Or, Arc d’Argent!
Seigneur de Délos et de Sminthe,
Beau roi chevelu de lumière,
Païan! O Apollon!
LES CITHARÈDES, TÉMOINS, PRÊTRES ET TRI-
BUNS.
Païan, Lyre d’Or, Arc d’Argent!
Seigneur de Délos et de Sminthe,
Beau roi chevelu de lumière,
Païan! O Apollon!
DANS EN MELODRAMA
[Keizer Diocletianus vertolkt Sebastiaan:]
Avez-vous vu celui que j’aime? L’avez-vous vu?
Mon âme est triste jusqu’à la mort:
Écarte cette coupe de moi, Seigneur.
Toutefois, non comme je veux
mais comme tu veux.
CITERSPELERS
Paianus, lier van goud, boog van zilver
heer van Delos en van Smynthe
schone koning in uw donsharen van licht
o, Paianus! Apollo!
CITERSPELERS, GETUIGEN, PRIESTERS EN TRI-
BUNEN.
Paianus, lier van goud, boog van zilver
heer van Delos en van Smynthe
schone koning in uw donsharen van licht
o, Paianus! Apollo!
DANS EN MELODRAMA
[Keizer Diocletianus vertolkt Sebastiaan:]
Zag u hem van wie ik houd? Zag u hem?
Mijn ziel is totterdood bedroefd.
Heer, laat deze beker aan mij voorbijgaan.
Maar niet zoals ik het wil:
zoals u het wilt.
Spreektekst De zoon van wijlen de prefect Chromatius
III
Het Concilie der Valse Goden
(Keizer Diocletianus bevindt zich nog altijd in de lege troonzaal van zijn paleis. Hij vertelt hoe Sebastiaan hier
aan hem werd voorgeleid en hoe het tot een openbare confrontatie kwam tussen hen beiden, ten overstaan
van heel zijn gevolg.)
Nr 1 Prelude
Spreektekst Keizer Diocletianus
Nr 2 Hymne aan Apollo
Spreektekst Keizer Diocletianus
Nr 3 Hymne aan Apollo
Spreektekst Keizer Diocletianus
Nr 4 Dans: Sebastiaan beeldt het lijden van de Zoon des Mensen uit / Melodrama’s
Klaagvrouwen / Veronica / Klaagvrouwen
19
MELODRAMA [Keizer Diocletianus ]
Sebastiaan stort neer.
Gitzwarte stilte.
Zijn lichaam een lege tombe.
En louter mijn verlangen
dat zacht in hem rondzingt
als een koor van splinters
vol dolende vrouwen.
PLEUREUSES
Ah! Tu pleures le Bien-aimé!
Tu pleures l’Archer du Liban.
Ô sœurs! O frères!
Hélas! Tu pleures Adonis!
Il se meurt, le bel Adonis!
Il est mort, le bel Adonis.
Femmes, pleurez!
Voyez le bel adolescent
couché dans la pourpre du sang.
Donnez les baumes et l’encens.
Femmes, pleurez!
Adonis, Adonis!!
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Ik zie nu hoe Veronica me traag is genaderd
dat krankzinnige wijf met haar geborduurde laken.
Hoe ze mij nadert, voor me komt staan
als een blinde staart naar Sebastiaan:
VERONICA
«Je souffre», il a gémi. Écoute!
«Je souffre!Qu’ai-je fait?
Je souffre, et je saigne.
Le monde est rouge de mon tourment:
Ah! qu’ai-je fait? Qui m’a frappé?
J’expire, je meurs, ô beauté!
Je meurs, mais pour renaître
impérisablement!»
PLEUREUSES
Adonis! Adonis!
Hélas! Pleurez! Pleurez!
MELODRAMA [Keizer Diocletianus ]
Sebastiaan stort neer.
Gitzwarte stilte.
Zijn lichaam een lege tombe.
En louter mijn verlangen
dat zacht in hem rondzingt
als een koor van splinters
vol dolende vrouwen.
KLAAGVROUWEN
Je huilt om de teerbeminde!
Je huilt om de schutter van de Libanon.
O broeders, zusters!
Helaas! Je huilt om Adonis!
Hij sterft, de mooie Adonis!
Hij is dood, de mooie Adonis.
Vrouwen, huil!
Zie de schone jongeling
gedompeld in het purper van bloed.
Geef balsem, geef wierook!
Vrouwen, huil!
Adonis, Adonis!
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Ik zie nu hoe Veronica me traag is genaderd
dat krankzinnige wijf met haar geborduurde laken.
Hoe ze mij nadert, voor me komt staan
als een blinde staart naar Sebastiaan:
VERONICA
“Ik lijd”, kermde hij. Luister!
“Ik lijd. Wat heb ik gedaan?
Ik lijd en ik bloed.
De wereld is rood van mijn kwelling.
Wat heb ik gedaan? Wie heeft mij geslagen?
Mijn adem… ik sterf. O, schoonheid
ik sterf, enkel om onvergankelijk
te worden herboren.”
KLAAGVROUWEN
Adonis! Adonis!
Helaas! Huil! Huil!20
Interlude
VERONICA
Cessez, ô pleureuses!
Le monde est lumière, tel qu’il l’annonce.
Il renaît dieu, vierge et jeune homme,
le Florissant!
Il renaît, il se renouvelle.
O frère des saisons jumelles, debout!
La mort est immortelle, dieu, par ton sang.
PLEUREUSES
Le dieu, voilà le dieu!
Il est debout!
LES ADONIASTES
Io! Io! Adoniastes!
Ô sœurs, ô frères, exultez!
Le Seigneur est ressuscité!
Il conduit la danse des astres.
Io! Io! Déliez vos cheveux,
Io! Io! Dénouez vos ceintures, femmes!
Du noir Hades où sont les âmes
Il nous revient, le Bienheureux.
CHŒUR DES VOIX PLAINTIVES
Il est mort, le bel Adonis!
Pleurez! Pleurez!
Il se meurt, le bel Adonis!
Pleurez! Pleurez!
Il descend vers la noires portes.
Tout ce qui est beau, l’Hades morne l’emporte.
Renversez les torches.
Eros! Pleurez! Pleurez!
Interlude
VERONICA
Stop, klaagvrouwen!
De wereld is licht, zoals hij voorspelde.
Hij doet god, maagd en jongeman herboren worden.
hij is de bloeiende!
Hij wordt herboren en vernieuwt zich.
O, broer van de terugkerende seizoenen:overeind!
De dood is onsterfelijk, o god – door uw bloed.
KLAAGVROUWEN
De god, ziedaar de godheid!
Hij staat overeind!
AANBIDDERS VAN ADONIS
Io! Io! Aanbidders van Adonis:
Broeders, zusters, juich!
De Heer is herrezen!
Hij leidt de dans van de sterren
Io! Ontbindt uw haren.
Io! Ontbindt uw gordels, vrouwen!
Uit de zwarte Hades, waar de zielen verblijven
keert hij terug bij ons, de gelukzalige!
CHŒUR DES VOIX PLAINTIVES
Il est mort, le bel Adonis!
Pleurez! Pleurez!
Il se meurt, le bel Adonis!
Pleurez! Pleurez!
Il descend vers la noires portes.
Tout ce qui est beau, l’Hades morne l’emporte.
Renversez les torches.
Eros! Pleurez! Pleurez!
Nr 5 Interlude / Veronica / Klaagvrouwen
Nr 6 Lofzang: Aanbidders van Adonis
Nr.7 Klaagzang: Koor van klaagstemmen
21
IV
De Gekwetste Laurier
(Keizer Diocletianus beschrijft de marteldood van Sebastiaan, waarbij hijzelf aanwezig was.)
Spreektekst Keizer Diocletianus
Nr 1 Prelude
Spreektekst Keizer Diocletianus
Nr 2 Dans en melodrama: De verschijning van de herder
Spreektekst Keizer Diocletianus
Nr 3 Melodrama’s / Klaagzangen (Koor van klaagstemmen)
MELODRAMA
[Keizer Diocletianus vertolkt Sebastiaan:]
Il est là, le Pasteur. Regardez.
Il porte la brebis autour de son cou.
Il n’est plus là..
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Ten slotte kwamen ze niet eens meer
van hun wachtpost vandaan.
Ze schoten gezeten in het donker
tijdens het dobbelen
het wachten, het eten.
CHŒUR DES VOIX PLAINTIVES
Ah !
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Alleen Sebastiaan bleef monter.
Ik hoorde hem roepen tegen mijn mannen
of zij het koor dan niet konden horen.
CHŒUR DES VOIX PLAINTIVES
Hélas! Hélas!
Ah! Pleurez, ô femmes de Syrie.
Criez: «Hélas! ma Seigneurie!»
Toutes les � eurs se sont � étries.
Criez! Pleurez!
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Tegen zonsopgang kon je de tijd aan hem a� ezen.
MELODRAMA
[Keizer Diocletianus vertolkt Sebastiaan:]
Daar is hij: de herder! Kijk dan!
Hij draagt het lam om zijn nek.
Kijk! Kijk… Hij is al verdwenen.
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Ten slotte kwamen ze niet eens meer
van hun wachtpost vandaan.
Ze schoten gezeten in het donker
tijdens het dobbelen
het wachten, het eten.
KOOR VAN KLAAGSTEMMEN
Ah !
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Alleen Sebastiaan bleef monter.
Ik hoorde hem roepen tegen mijn mannen
of zij het koor dan niet konden horen.
KOOR VAN KLAAGSTEMMEN
Helaas!
Huil, vrouwen van Syrië
Schreeuw: “Helaas, mijn Heerlijkheid!”
Alle bloemen zijn verwelkt.
Schreeuw, huil!
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Tegen zonsopgang kon je de tijd aan hem a� ezen.
22
Sebastiaan had de planeten aan puin geslagen
en nu hing hij daar
als een hoopvolle zonnewijzer.
Het enige wat hij uitbracht, was:
Encore!
Meer!
Mijn schutters mikten feilloos als altijd.
Ze hielden hem op deze wijze dagenlang in leven.
Dat is ook een vorm van herrijzen.
Méér…!
CHŒUR DES VOIX PLAINTIVES
Pleurez, ô femmes de Syrie.
Il va dans la pâle prairie!
Toutes les � eurs se sont � étries.
Criez! Pleurez!
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Méér...
Stilte.
En toen nogmaals: stilte.
De glimlach was een masker geworden.
Mijn mannen zijn nog lang blijven schieten.
Een kastanjebolster was de opdracht.
Ze stopten pas na de zesde nacht.
Met zijn talloze stekels als zwarte stralen
was Sebastiaan in een zon veranderd.
Mijn rustige, mooie, donkere zon.
CHŒUR DES VOIX PLAINTIVES
Eros! Pleurez! / Il descend vers les noires portes.
Tout ce qui est beau,
l’Hades morne l’emporte.
Renversez les torches.
Eros! Pleurez!
Sebastiaan had de planeten aan puin geslagen
en nu hing hij daar
als een hoopvolle zonnewijzer.
Het enige wat hij uitbracht, was:
Encore!
Meer!
Mijn schutters mikten feilloos als altijd.
Ze hielden hem op deze wijze dagenlang in leven.
Dat is ook een vorm van herrijzen.
Méér…!
KOOR VAN KLAAGSTEMMEN
Huil, vrouwen van Syrië,
Hij betreedt de vale vlakte
Alle bloemen zijn verwelkt.
Schreeuw, huil.
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Méér...
Stilte.
En toen nogmaals: stilte.
De glimlach was een masker geworden.
Mijn mannen zijn nog lang blijven schieten.
Een kastanjebolster was de opdracht.
Ze stopten pas na de zesde nacht.
Met zijn talloze stekels als zwarte stralen
was Sebastiaan in een zon veranderd.
Mijn rustige, mooie, donkere zon.
KOOR VAN KLAAGSTEMMEN
Eros, huil! / Hij daalt af naar de zwarte poorten.
Al wat mooi is
neemt de doodse Hades mee.
Gooi de toortsen omver.
Eros, huil!
23
V
Het Paradijs
(Keizer Diocletianus, gezeten in duisternis. Hij bevindt zich nog steeds in de troonzaal van zijn paleis, vol-
strekt alleen. Hij oogt vreemd, lijkt aandachtig te luisteren naar iets, of in elk geval een poging te doen. Soms
schijnt hij in de verte een gezang te horen, een stem. Of toch niet? De keizer is overgeleverd aan de stilte.)
Nr 1 Interlude en melodrama
Nr 2 Koren der Martelaren, Maagden, Apostelen, Engelen, de ziel van Sebastiaan,
koor van alle Heiligen
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Hoor je dat?
Hoor je dat, Sebastiaan?
Ik hoor niets.
Hoor je dat niet?
CHORUS MARTYRUM
Gloire!
Sous nos armures � amboyez, ô blessures!
Qui est celui qui vient?
Le lys de la cohorte.
Sa tige est la plus forte.
Louez le nom qu’il porte: Sébastien!
CHORUS VIRGINUM
Tu es loué.
L’étoile de loin parle à l’étoile
et dit un nom: le tien.
Dieu te couronne.
Toute la nuit, comme une goutte
à ton front, est dissoute, Sébastien.
CHORUS APOSTOLORUM
Tu es Saint. Qui te nomme
Verra le Fils de l’Homme.
Qui sur son cœur te tient,
sourire de ta grâce.
Jean t’a donné sa place,
tu boiras dans sa tasse, Sébastien
MELODRAMA [ Keizer Diocletianus ]
Hoor je dat?
Hoor je dat, Sebastiaan?
Ik hoor niets.
Hoor je dat niet?
KOOR DER MARTELAREN (mannen)
Glorie! O wonden
licht nu op onder onze pantsers!
Wie komt daar?
Het is de lelie van de schare.
Zijn steel is het sterkst.
Loof de naam, gedragen door: Sebastiaan.
KOOR DER MAAGDEN (vrouwen)
Geprezen word je nu.
Een ster spreekt van verre
tot een andere ster en spreekt een naam uit:
de jouwe. God kroont je.
De gehele nacht is opgelost
als een druppel op je voorhoofd: Sebastiaan.
KOOR DER APOSTELEN (mannen)
Heilig word je nu. Wie jou noemt
zal de Mensenzoon zien glimlachen
die jou tegen zijn hart houdt.
Hij glimlacht om je genade.
Johannes heeft je zijn plaats gegeven.
Je zult drinken uit zijn kom: Sebastiaan.
24
CHORUS ANGELORUM
Tu es beau. Prends six ailes d’Ange,
et viens dans l’échelle
des Feux musiciens,
chanter l’hymne nouvelle
au ciel qui se constelle
de tes plaies immortelles, Sébastien.
ANIMA SEBASTIANI
Je viens, je monte.
J’ai des ailes.
Tout est blanc.
Mon sang est la manne
qui blanchit le désert de Sin.
Je suis la goutte, l’étincelle et le fétu.
Je suis une âme, Seigneur,
une âme dans ton sein.
CHORUS SANCTORUM OMNIUM
Louez le Seigneur dans l’immensité de sa force.
Louez le Seigneur sur le tympanon et sur l’orgue
Louez le Seigneur sur le sistre et sur la cymbale.
Louez le Seigneur sur la � ûte et sur la cithare.
Alléluia.
KOOR DER ENGELEN (vrouwen)
Mooi word je nu. Neem zes engelenvleugels
en kom in de toonladder
van musicerende vlammen.
Zing hier je nieuwe hymne
aan deze hemel, die zich siert en overdekt
met jouw onsterfelijke wonden: Sebastiaan.
DE ZIEL VAN SEBASTIAAN
Ik kom, ik stijg op.
Ik bezit vleugels.
Wit is alles.
Mijn bloed is als manna
dat de woestijn van Sin schoonwast.
Ik ben de druppel, de vonk en de strohalm.
Ik ben een ziel, Heer
een ziel in uw schoot.
KOOR VAN ALLE HEILIGEN
Prijst de Heer in zijn onmetelijke kracht.
Prijst de Heer met orgel en timpanen.
Prijst de Heer met sisters en cymbalen.
Prijst de Heer met � uit en citersnaren.
Halleluja!
Keizer Diocletianus:
Sebastiaan?
Sebastiaan…?
Hoor je…?
Niets.
25
“Ontmoetingen” is een � lm over een innemende Ed Spanjaard die een sterk gevoel voor
humor heeft. Ed die zoveel vrienden maakte in de jaren dat hij in Limburg verbleef en werkte. Vrien-
den die hij nog altijd trouw bezoekt of contact mee houdt. In de � lm ontmoet Ed Spanjaard een
aantal van die vrienden. Zo zit Ed ’s morgens vroeg aan de ontbijttafel met huisgenoot pastoor
Alfons Kurris van de O.L.Vrouwe Basiliek te Maastricht. Is hij in gesprek met cellist Alexander
Petrasch en zijn vrouw de pianiste So� a Shapiro. Beiden speelden lang in het LSO en halen daar
herinneringen aan op. Verder brengt Ed een regulier bezoek aan Salon Craft voor het soigneren van
zijn kapsel. Ed blijkt een begenadigd keukenprins te zijn bij zijn bezoek aan violiste Paula Paashuis
en haar man.
We zien Ed zeer gepassioneerd als chef-dirigent bij repetities en een optreden van het LSO
op de Floriade. Hij ontmoet er musicalster Chantal Janzen, Jack Poels en Tren van Enckevort van
Rowwen Hèze. Verder wandelt hij door zijn geliefde Maastricht en het Limburgse landschap. Ook gaat
hij op bezoek bij Fanfare Sint Cornelius in Borgharen, waar LSO violist Wilfred Sassen dirigeert.
“Ontmoetingen” is een portret van Ed, zijn relatie met het LSO en Limburg. Na dertig jaar LSO
mag je hem een prominent Limburger noemen. Hij heeft het Limburgs Symfonie Orkest naar
een nog hoger plan getild. Hij heeft daarmee een onschatbare bijdrage geleverd aan het niveau
van de muziekcultuur in Limburg, want heel veel musici van het LSO zijn op hun beurt weer
dirigent en of muziekdocent bij verenigingen in veel Limburgse dorpen en steden. Zij geven in
feite het hoge niveau van het LSO door aan de Limburgse muziekgezelschappen, denk aan
fanfares, harmonieën, huiskamerensembles, kleine orkesten en zelfs koren. Vooral ook belang-
wekkend voor jonge musici. Het stokje wordt als het ware doorgegeven.
“Ontmoetingen”is een � lm van Rob Nijpels en Henk Jakobsen.
Een afscheidscadeau voor Ed Spanjaard van de Vrienden van het LSO met ondersteuning van
de � lmmakers en het Prins Bernhard Cultuurfonds
26
Daphnis et Chloé
Het verhaal van Daphnis et Chloé leende Ravel van de Griek Longus (300 voor Christus).
Het is de liefdesgeschiedenis van de twee vondelingen Daphnis en Chloé. Zij werden
gevoed door een geit en een schaap en werden tenslotte door herders opgenomen.
Daphnis werd geitenhoeder en Chloé herderin. Chloé was beeldschoon en werd begeerd
door vele mannen. Dit tot ongenoegen van haar geliefde Daphnis. Deze moest vele ge-
vechten leveren en ontberingen ondergaan voor hij Chloé voor eeuwig in zijn armen kon
sluiten.
De Tweede Suite wordt méér gespeeld dan de eerste suite. De drie delen zijn: Lever du
jour (de dageraad) jour (de dageraad) jour – Pantomime – Danse générale (bacchanaal).
Het eerste stuk schildert het aanbreken van de dag. Dat wordt aangegeven met een
geheimzinnig gemurmel in de � uiten en harpglissandi tegen een donker motief van de
strijkers. Het is een der schoonste muzikale verklankingen van een natuurstemming, een
prachtige climax van onwezelijke, vage geluiden, de langzaam wijkende nacht, het ont-
waken van de vogels en de stralende zonsopgang. De Pantomime stelt de dansend ver-
beelde sage voor van Pan en de nimf Syrinx. Het is de inleiding tot de Danse générale, het
bacchanaal, wanneer Chloé op de tonen van de � uitende bosgod en verleider Pan begint
te dansen. Die dans wordt steeds hartstochtelijker, van alle kanten komen nimfen, saters
en bacchanten toestromen om aan de wilde orgie deel te nemen.
Maurice Joseph Ravel (1875-1937)
27
Studium Chorale koorStudium Chorale is vanaf 2005 actief als professioneel kamerkoor. De producties wor-
den geleid door artistiek leider Hans Leenders of door gespecialiseerde gastdirigenten.
Het koor werd in 1972 opgericht en heeft zich de laatste jaren ontwikkeld tot een van
de toonaangevende kamerkoren in Nederland. Het koor verzorgde wereldpremières van
composities van o.a. Henry Delnooz, Jean Lambrechts en Ton de Leeuw’. Geregeld werkt
Studium Chorale samen met ensembles en orkesten zoals Ensemble 88, Florilegium Mu-
sicum en het Limburgs Symfonie Orkest, en met talrijke solisten. Recent werd het ensem-
ble geleid door Ed Spanjaard, Steffen Schreyer, Erik Van Nevel en Andrew Parrott. Kijk
voor meer informatie op: www.studiumchorale.nl
Hanneke de Wit sopraanSopraan Hanneke de Wit studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en
vervolgde haar studie aan De Nieuwe Opera Academie. In 2003 sloot zij deze studie
cum laude af met onderscheiding voor muzikaliteit. Daarna vertolkte Hanneke de Wit
diverse rollen waaronder: Euridice in Glucks Orfeo ed Euridice met het Orkest van het
Oosten enPamina in Mozarts Zauber� öte in de Amsterdamse RAI, Contessa in Mozarts
Le Nozze di Figaro met het Gelders OrkestIn 2004 won Hanneke de Wit het prestigieuze
Cristina Deutekom Opera Concours. Tijdens het Internationale Vocalisten Concours in
Den Bosch in 2006 werd haar de Caroline Kaart Prijs voor de beste Nederlandse zange-
res toegekend. Dit seizoen zingt Hanneke de sopraan partij uit de Johannes Passion in
de geënsceneerde productie van regisseur Dale Duesing bij de Reisopera. Zij studeerde
ook Duitse Taal en Letterkunde aan de Universiteit Leiden. De combinatie met deze stu-
die heeft tot veel concerten met Duitse componisten, gedichten en onderwerpen geleid.
Hanneke de Wit wordt de afgelopen jaren begeleid door Margreet Honig. Lees meer:
www.hannekedewit.nl
Mirjam Schreur mezzosopraanSinds haar afstuderen aan het Conservatorium Maastricht ontwikkelt de carrière van
Mirjam Schreur zich in een stijgende lijn. Nadat ze haar diploma’s behaalde, werd ze
verder opgeleid door de bekende mezzosopraan Jard van Nes, die haar nog steeds
coacht. In april 2002 won Mirjam de derde hoofdprijs in het internationale zangconcours
“Debüt in Meran” in Italië. Als operazangeres zong ze de hoofdrol van Orfeo in de opera
‘Orfeo ed Euridice’ van Gluck en de rol van Marcellina in de opera ‘Le Nozze di Figaro’
van Mozart in het stadtheater van Merano te Italië o.l.v. Richard Sigmund en Thomas
Koncz. Bij Opera Zuid zong ze de rollen van Beggar-woman en Russian mother in de
opera ‘Death in Venice’ van Britten o.l.v. James Lockhart en Mike Ashman. Onlangs heeft
Mirjam een concertserie van de Tweede Symfonie van Mahler uitgevoerd. Ze stond eerder
dit jaar al met het Limburgs Symfonie Orkest op het podium met de Matthäus Passio-
nen serie o.l.v. Paul Goodwin en de Missa Solemnis van Beethoven o.l.v. Roberto Rizzi
Brignoli. Lees meer: www.mirjamschreur.nl
28
Helen Lepalaan mezzosopraanMezzosopraan Helen Lepalaan studeerde zang in Tallinn, Amsterdam en Maastricht. Als lid
van het ensemble van Opera Zuid zong zij onder andere Rosina (Barbiere) en Carmen; de
laatste rol zong zij ook aan het Theater Koblenz. Ook interpreteerde zij Carmela (La Vida
breve) en L’Enfant et les Sortilèges met het Limburgs Symfonie Orkest, Kate Pinkerton
en Suzuki (Butter� y, Idee Fixe), Polina (Pique Dame, Nationale Opera Estland), Cherubino
(Nozze) en Dorabella (Così fan Tutte). Concertactiviteiten omvatten o.a. Stabat Mater van
Pergolesi, verschillende cantates van Bach, Händel en Telemann, de Johannes-Passion
van Arvo Pärt zowel als Bachs gelijknamige werk. Recent zong Helen Les Nuits d’Eté (Ber-
lioz) met het NJO en Ludovic Morlot, Maddalena in Rigoletto in Luik en Orlofsky (Die Fle-
dermaus) en Dorabella (Così fan tutte) beide in de Welsh National Opera. Toekomstige en-
gagementen zijn Carmen tijdens de Heidenheimer Opernfestspiele en Sesto (La Clemenza
di Tito) bij Opera North. Meer informatie vindt u op: www.alferink.org (zie ‘artists’)
Kees van der Burg semiscenische realisatieKees van der Burg studeerde directie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Ed
Spanjaard en Jan Boogaarts. Vervolgens werkte hij als assistent van Ed Spanjaard. Naast
zijn werk met professionele zangers en koren (o.a. Nederlands Kamerkoor, Koor van de
Nationale Reisopera, Koor van Opera Zuid en diverse vocale ensembles heeft hij ook erva-
ring als vaste dirigent van amateurkoren (o.a. Collegium Utrecht, 1990 – 1998). Sinds 1998
richt hij zich ook op het regisseren. Met het Limburgs Symphonie Orkest, Ed Spanjaard en
lichtontwerper Roccy Gerards realiseerde hij succesvolle semi-scènische producties van
L’enfant et les Sortilèges van Ravel, (Pelléas et Mélisande) van Debussy en La vida breve
van de Falla. Van 2006 – 2011 was hij dirigent van de Leerorkesten in de Bijlmermeer. De
Leerorkesten zijn een innovatief muziekeducatie-programma met als doel basisschoolkinde-
ren gedurende vier jaar (van groep 5 t/m 8) de kans te geven een muziekinstrument te leren
bespelen. Met ingang van het seizoen 2011/2012 is hij dirigent van de ensembles van de
MuziekRoute in Utrecht Overvecht, een vergelijkbaar project als de Leerorkesten.
Ramsey Nasr tekst en voordrachtRamsey Nasr (1974, Rotterdam) is dichter/schrijver, acteur en regisseur. Sinds 27 januari
2009 vervult Nasr voor een periode van vier jaar het ambt van Dichter des Vaderlands. On-
langs ontving hij de E. du Perronprijs voor zijn bijdrage aan de multiculturele samenleving
met zijn bundel Mijn nieuwe Vaderland. In 2000 debuteerde hij succesvol als dichter met de
bundel 27 gedichten & Geen lied. Sindsdien zit zijn carrière in de lift en is zijn ster rijzende.
In de vele artikelen en opiniestukken die hij voor de Nederlandse en Vlaamse media schreef,
laat Nasr zich kennen als een man met vele passies, zowel op kunstzinnig vlak als politiek
vlak. Afgezien van zijn literaire werk is Nasr tevens een begenadigd acteur en regisseur. Eind
april 2007 ontving Nasr samen met Tom Lanoye en Bart Moeyaert een eredoctoraat wegens
algemene verdiensten aan de Universiteit Antwerpen. Het triumviraat ontving de onderschei-
ding voor hun werk als stadsdichters van Antwerpen. Lees meer op: www.ramseynasr.nl
29
Toer van Schayk choreogra� e en ontwerperToer van Schayk werd in 1936 geboren in Amsterdam. Hij kreeg zijn eerste balletlessen
van Iraïl Gadeskov en werd verder opgeleid door Sonia Gaskell. Van 1955 tot 1959 was hij
als danser verbonden aan Gaskells Nederlands Ballet, maar hij onderbrak zijn dansloop-
baan om zijn opleiding tot beeldhouwer aan de Koninklijke Academie voor Beeldende
Kunsten in Den Haag te voltooien. In 1965 keerde hij terug naar het dansvak. Hij werd
geëngageerd door het inmiddels opgerichte Nationale Ballet, waar hij dankzij zijn expres-
sieve en indringende vertolkingen een geliefd solist werd. In 1971 debuteerde Van Schayk
als choreograaf met Onvoltooid verleden tijd. In 1976 werd hij benoemd tot huischoreo-
graaf van Het Nationale Ballet, in welke functie hij meer dan dertig balletten maakte.
In 1996 ontwierp hij de veelgeroemde decors en kostuums voor Notenkraker & Muizen-
koning, waarvoor hij – samen met voormalig artistiek directeur Wayne Eagling – ook de
choreogra� e maakte. In datzelfde jaar creëerde hij de choreogra� e voor de musical Eli-
sabeth van producent Joop van den Ende In 2001 nam Van Schayk afscheid van zijn
functie als huischoreograaf van Het Nationale Ballet. Ter gelegenheid daarvan maakte hij
het ballet Echo’s.
Boris de Leeuw danserBoris de Leeuw (1972) genoot zijn opleiding aan het Koninklijk Conservatorium in Den
Haag waarna hij in 1990 zijn danscarrière begon bij Het Nationale Ballet in Amsterdam.
In 1995 werd hij benoemd tot eerste solist en danste hoofdrollen in klassiekers zoals
het Zwanenmeer, Giselle en de Notenkraker. Hij danste in balletten van gerenommeerde
moderne choreografen. Van 1998 tot 1999 danste hij als eerste solist bij het in Londen
gevestigde English National Ballet. Hij heeft hiernaast vele malen opgetreden als gast bij
internationale gezelschappen en galavoorstellingen. Tijdens zijn loopbaan als danser vie-
len hem tal van prestigieuze onderscheidingen ten deel zoals de Prix de Lausanne (1990),
Aanmoedigingsprijs van Stichting Dansersfonds ‘79 (1993), New York International Ballet
Competition (bronzen medaille - 1993) en de Alexandra Radius Prijs (1996). In 2007 zette
hij een punt achter zijn loopbaan als danser om zich te richten op andere passies zoals
tekenen/schilderen en lesgeven (als privé-coach en als freelance-dansdocent bij verschil-
lende scholen).
Matthew Kelly Roman danserDe Amerikaanse danser Matthew Kelly Roman woont sinds 2001 in Nederland. In zijn
carrière heeft samengewerkt met o.a. Jack Gallagher (Bodies Anonymous), Marijke Elias-
berg en Janna Hicks (The Next Stage Project). Daarnaast danste hij choreogra� eën van
bekende choreografen waaronder Norrdans, Truus Bronkhorst, Dance Works Rotterdam,
Merce Cunningham en Star Foster. Naast het dansen geeft Roman ook les in moderne
en klassieke danstechnieken en verzorgt hij workshops in de Verenigde Staten, Scandi-
navië, Marokko en Nederland. Daarnaast zijn werken van zijn hand gepresenteerd in de
Verenigde Staten, Nederland en Zweden.
Meer informatie vindt u op: www.mkrproductions.nl 30
Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt dankzij:
Subsidiënten
Begunstigers Stichting Kanunnik Salden/Nieuwenhof, Stichting Elisabeth Strouven, Stichting Henri Hermans.
Partners Adams Muziekcentrale, DelicieuxCatering, BVBA, Giardino galerie en beeldentuin, HET ZUIDEN Touringcars, Notaris Vermeeren, Scando Nederland b.v.
Co-sponsor
Met speciale dank aan: Samen op weg?!
Sponsors
Media Partners
D R U K K E R I J
HENK JAKOBSEN
LSO Businessclub 1883A&C Media | DABEX BV, Maastricht | Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad | Drukkerij Pietermans, Lanaken | Giardino Beeldentuin, Berg en Terblijt | Holbox bv, Echt | ING Bank | MTB Regio Maastricht | Scando Nederland BV | Synapse BV Maastricht | Toverland Events, Sevenum.
31
1e Viool Lei Wang, Takeshi Kanazawa, Wilfred Sassen,Malgorzata Michalik, Ildiko Bors, Violetta Calin- Carstea, Francine Gérardy, Magdalena Kostrzewska, Ewa Lis-Niziol, Aya Muraki, Geertje Podevyn,Caroline Poncelet, Pascal Prégardien, Ella Sharon-Meroz
2e Viool Corinna Baldus, Chris Chan,Siana Dragneva, Makiko Hirayama, Roland van Mil, Kaori Oshita, Maya Schönfeld, Isabelle Stiennon, Frans Vermeulen
Altviool Yoko Wada, Alès Hrdlicka, Ynze Dam, Guus Frissen, Willi Hoischen, Erika de Laat, Anna Paslawski,Jordan Schwartz
Cello Gabriel Arias Luna, Jonas Seeberg, Claudia Heimonen, José Backhuijs, Gabor Bartos, Clotilde Lacroix, Charlotte Nauta
Contrabas Volker Masson, Lisa Blok,Oleksandr Boroday, Stefan Kleinehanding, Uli Winz
Fluit Gudrun Bourel, Alice Poulussen, Verena Robertz
Hobo Peter Steijvers, Tanja van der Kooij,Raymond Crutzen
Klarinet Johan Naus, Roger Debougnoux, Roger Niese
Fagot Adrie Bisschop, Jolanda Wolters,Michel Bergenhuizen
Hoorn Gesa Johanns, Christiaan Moolenaars, Jan Breukel, John Herpers, Nico Housen
Trompet Hub Nickel, Eric de la Brassinne
Trombone Sandor Hendriks, Axel Urlings, Wim Bex
Tuba Joost Smeets
Pauken en Slagwerk André Hercot, Raymond Pauken en Slagwerk André Hercot, Raymond Pauken en SlagwerkSpons, Bas Voorter
Harp Marieke Schoenmakers
StafDirectie Henri Broeren Planning & productie Francy van Lieshout Personeelszaken Jolanda Widdersho-ven Communicatie & marketing Gert Geluk, Karin Otten, Chantal Boosten Educatie Patrick Letterle Financiële administratie Peter Vullers, Hanneke Martens, Marjo van de Wiel SecretariaatMaria Nauwelaers, Alexandra Fixe OrkestinspectieJohn Goossens, Hélène Maurits, Geralt van Gemert, Wally Alken, René Jeninga
Hét eigen orkest van héélHét eigen orkest van héél