Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo3.1 Didactische competenties 3.1.1 De docent...

6
Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo De indeling is gebaseerd op de SBL-competenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren) 1. Interpersoonlijk competent 1.1 Een goede leraar is interpersoonlijk competent. Hij kan op een goede, professionele manier met leerlingen omgaan. 2. Pedagogisch competent 2.1 De docent is in staat een veilige leeromgeving voor deelnemers te creëren. Indicatoren: De docent: observeert deelnemers individueel en in groepsverband en analyseert de observaties achteraf voert gesprekken met de deelnemers over zaken die de ontwikkeling van deelnemers kunnen bevorderen staat open voor alle vragen van deelnemers zorgt voor een open werksfeer waarin deelnemers kunnen leren en fouten kunnen maken 2.2 De docent zorgt voor een positieve sfeer in de groep. Indicatoren: De docent: signaleert negatieve groepsprocessen en grijpt indien nodig in ontdekt en ondersteunt de pedagogische behoeften van deelnemers laat deelnemers succes ervaren werkt samen met de deelnemers en stimuleert de samenwerking tussen deelnemers stelt (eventueel samen met de deelnemers) regels op om structuur te bieden en zorgt ervoor dat deze regels worden nageleefd CINOP • Pettelaarpark 1 • Postbus 1585 • 5200 BP ’s-Hertogenbosch Tel.: +31 (0)73-6800800 • KvK-nummer 17162244 • www.cinop.nl

Transcript of Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo3.1 Didactische competenties 3.1.1 De docent...

Page 1: Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo3.1 Didactische competenties 3.1.1 De docent ontwikkelt een krachtige leeromgeving voor de deelnemers. Indicatoren: De docent: • kiest

Competentieprofiel voor rekendocenten

in het mbo

De indeling is gebaseerd op de SBL-competenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren)

1. Interpersoonlijk competent

1.1 Een goede leraar is interpersoonlijk competent. Hij kan op een goede, professionele

manier met leerlingen omgaan.

2. Pedagogisch competent

2.1 De docent is in staat een veilige leeromgeving voor deelnemers te creëren.

Indicatoren:

De docent:

• observeertdeelnemersindividueeleningroepsverbandenanalyseertdeobservatiesachteraf

• voertgesprekkenmetdedeelnemersoverzakendiedeontwikkelingvandeelnemerskunnen

bevorderen

• staatopenvoorallevragenvandeelnemers

• zorgtvooreenopenwerksfeerwaarindeelnemerskunnenlerenenfoutenkunnenmaken

2.2 De docent zorgt voor een positieve sfeer in de groep.

Indicatoren:

De docent:

• signaleertnegatievegroepsprocessenengrijptindiennodigin

• ontdektenondersteuntdepedagogischebehoeftenvandeelnemers

• laatdeelnemerssucceservaren

• werktsamenmetdedeelnemersenstimuleertdesamenwerkingtussendeelnemers

• stelt(eventueelsamenmetdedeelnemers)regelsopomstructuurtebiedenenzorgtervoor

datdezeregelswordennageleefd

CINOP•Pettelaarpark1•Postbus1585•5200BP’s-HertogenboschTel.:+31(0)73-6800800•KvK-nummer17162244•www.cinop.nl

Page 2: Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo3.1 Didactische competenties 3.1.1 De docent ontwikkelt een krachtige leeromgeving voor de deelnemers. Indicatoren: De docent: • kiest

2.3 De docent toont belangstelling en respect voor de deelnemers.

Indicatoren:

De docent:

• luistertnaardeelnemers

• isopdehoogtevanomgangs-encommunicatievormendiepassenbijdeleefwereldvande

deelnemers

• heefteenvisieophetgebruikvandezeomgangs-encommunicatievormenenweetwaarzijn

grensligtmetbetrekkingtothetgebruikvandezeomgangs-encommunicatievormen

• voertgesprekkenmetdeelnemersoveronderwerpendieheninteresseren

• toontwaarderingvooralledeelnemersdoorproblemenbespreekbaartemakenenhenaante

sprekenophungedrag

2.4 De docent ondersteunt deelnemers bij hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling.

Indicatoren:

De docent:

• stimuleerthetzelfvertrouwenvandeelnemers

• vergrootdeautonomievandeelnemers

• zietmogelijkhedenomburgerschapsvormingteintegrereninzijnrekenonderwijs

2.5 De docent is in staat om te gaan met algemene verschillen tussen deelnemers.

Indicatoren:

De docent:

• behandeltalledeelnemersopeencorrecteenpositievewijze

• isopdehoogtevandeachtergrondvandedeelnemers

• staatopenvoorverschillendeopvattingenenculturelediversiteit

3. Vakinhoudelijk en didactisch competent

3.1 Didactische competenties

3.1.1 De docent ontwikkelt een krachtige leeromgeving voor de deelnemers.

Indicatoren:

De docent:

• kiestpassendeonderwijsvormenmeteengevarieerdlesaanbod

• kiest(realistische)voorbeeldenenvraagstukkendiepassenbijdeleefwereldvandeelnemers

• stelthaalbareenrelevanteleerdoelenvoordedeelnemers

• selecteertenontwikkeltuitdagendengevarieerdleermateriaal

• evalueerthetprogramma(eventueelmetdedeelnemers)enpasthetprogrammaaan

• biedtverschillendewerkvormenaan,zoalszelfstandigwerken,groepswerk,klassikaleinstructie

enzovoortomdezelfredzaamheidensamenwerkingsvaardighedenteverbeteren

• stimuleertinteractietussendeelnemers

3.1.2 De docent sluit in zijn rekenonderwijs aan bij de behoefte en interesse van de deelnemers.

Indicatoren:

De docent:

• zoektsamenmetdedeelnemernaardemeesteffectievemaniervanleren

• ontdektenondersteuntdedidactischebehoeftenvandeelnemers

• heeftkennisvanonderwijsbehoeftevandeelnemers,waardooralledeelnemersmethulpvande

docentvooruitgangkunnenboeken

• reageertadequaatopvragenofsignalenvandeelnemers

• ontdektenbenoemtverschillen(metbetrekkingtotontwikkelings-enleerproblemen)tussen

deelnemers

• pastzijntaalniveauaanaandatvandedeelnemers

Page 3: Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo3.1 Didactische competenties 3.1.1 De docent ontwikkelt een krachtige leeromgeving voor de deelnemers. Indicatoren: De docent: • kiest

3.1.3 De docent is in staat om deelnemers te motiveren voor het rekenonderwijs.

Indicatoren:

De docent:

• kanderelevantievanderekenstofnaardeelnemerstoeverantwoorden

• heeftkennisvanmotivatiestrategieëndiegeschiktzijnvoordeelnemersinhetmbo

• isinstaatdemotivatiestrategieëntoetepassenopenaantepassenaaneengroepdeelnemers

énindividueledeelnemers

• kanzorgendatdeelnemerspositieftegenoverrekenenenwiskundestaan

• isinstaatdeelnemersbewusttemakenvanhetgebruikvanrekenenindesamenleving

3.2 Vakspecifieke competenties

3.2.1 Rekenkundige kennis: De docent heeft een kennisniveau en denkwijze ten minste gelijk aan

referentieniveau 3S. Dit betekent dat een docent in staat is rekenkundige vraagstukken zowel

instrumenteel als inzichtelijk op te lossen.

Indicatoren:

De docent:

• kanindeopleidingrekenkundigevraagstukkenvlotenzonderproblemenoplossen

• heeftdiverserekenstrategieënparaat

• reageertadequaatoprekenkundiggeoriënteerdevragenvandeelnemers

• kanverschillenderekenkundigeonderwerpenaanelkaarverbinden

• heeftkennisvandeopbouwvanrekenvaardigheden

3.3 vakdidactische competenties

3.3.1 De docent is op de hoogte van de referentieniveaus en heeft kennis van de stof van de

vooropleiding van de deelnemers.

Indicatoren:

De docent:

• kentdedomeinenvanMeijerinkenheeftinzichtindebijbehorendeniveaus

• kanhetreferentiekaderkoppelenaandekwalificatiedossiers

• isopdehoogtevandeinhoudvandestofdieaangebodenwordtopdevooropleidingenvande

deelnemersenopwelkewijzeditisaangeboden

3.3.2 De docent is in staat het (referentie)niveau van deelnemers in te schatten en zijn aanpak

hierop aan te passen.

Indicatoren:

De docent:

• speeltadequaatinopverschilleninniveautussendeelnemers

• kandebeginsituatievaneengroepenindividueledeelnemersbepalen

• kiesteenadequatebeoordelingsvormvoor(individuele)deelnemersofgroepen

• biedtoefeningenaandiepassenbijhetreferentieniveauendebelevingswereldvandeelnemers

3.3.3 De docent is in staat het rekenonderwijs aan te passen op, in te bedden in en af te stemmen

met het rekenen in het vakonderwijs

Indicatoren:

De docent:

• isopdehoogtevandeinhoudenhetniveauvanrekeneninhetvakonderwijs

• kaninhetkwalificatiedossierderekenhandelingenvinden

• kandevolgenshetkwalificatiedossiervereisterekenvaardighedenomzetteninrekenonderwijs/

opdrachtenvanhetjuisteniveau

• kanbijdevolgenshetkwalificatiedossiervereisterekenvaardighedengepastevormenvan

examinering bepalen

• isbekendmetrekenprofielenenhetopstelleneninterpreterenervan

• stemthetrekenonderwijsinhoudelijkendidactischafmetdevakdocent

Page 4: Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo3.1 Didactische competenties 3.1.1 De docent ontwikkelt een krachtige leeromgeving voor de deelnemers. Indicatoren: De docent: • kiest

3.3.4 De docent is in staat hanteerbare doelen voor de deelnemers te stellen die SMART zijn

opgesteld en zorgen voor niveauverhoging bij de deelnemers.

Indicatoren:

De docent:

• kentveelvoorkomendeoplossingsstrategieënvoorrekenkundigevraagstukken

• kandiverserekenstrategieëntoepassenenoverbrengenaandeelnemers

• staatopenvoordeoplossingsstrategieënvandeelnemersenbeperktdezeindiennodig

• isinstaateencurriculummeteenlogischeopbouwvanrekenkundigevaardighedenoptestellen

• brengtleervragenvandeelnemersinkaart

• evalueert,diagnosticeertenexamineert(eventueelmetdedeelnemer)degesteldedoelen

• isopdehoogtevanrekenproblemenenkanbijvermoedenvaneenrekenstoornisdoorverwijzen

naardejuisteinstantie

• kanvoordeelnemerseenpersoonsgebondenleertrajectontwerpen

3.3.5 De docent is vakdidactisch onderlegd.

Indicatoren:

De docent:

• isopdehoogtevandidactischevisiesoprekenonderwijs

• beschiktovereenbreedvakdidactischerepertoire

• heeftkennisvandevakdidactischevoorgeschiedenisvandedeelnemers

• kenthetaanbodvanleermiddelen

• isopdehoogtevanremediërendenondersteunendlesmateriaal

• kentenmaaktgebruikvanvakdidactischehulpmiddelenomabstracteopgaventevisualiseren

• herkentenanalyseertrekenfoutenvandeelnemers

• geeftsturingaandedeelnemers

• geeftfeedbackaandedeelnemers

3.3.6 De docent heeft kennis van digitale hulpmiddelen en is in staat de hulpmiddelen in te zetten

in zijn rekenonderwijs.

Indicatoren:

De docent:

• isopdehoogtevanhetaanbodvandigitaleleermiddelen

• isinstaatICTtoetepasseninzijnonderwijs

• isopdehoogtevandeICTfaciliteitenopdeonderwijsinstelling

• weetzijndocentrolaantepassenaanhetgebruikvandigitaleleermiddelen

• pastzijndocentrolaanaanhetgebruikvandigitaleleermiddelen

4 Organisatorische competenties

4.1 De docent zorgt voor een ordelijke, overzichtelijke en taakgerichte sfeer in de klas.

Indicatoren:

De docent:

• maaktdelesdoelenduidelijkaandedeelnemers

• kanflexibelomgaanmetzijnplanningenheeftonverwachtesituatieshierdoorsnelonder

controle

• heefteenduidelijkeenpassendeplanningvandelessen,enzorgtdatookdeelnemershiervan

opdehoogtezijn

• isinstaateencurriculumvoorrekenenoptestellen

• houdtadministratiezoalsabsentielijstenenstudieresultatenvandeelnemersbij

• isinstaatklassikalesituatiesefficiënttemanagen

Page 5: Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo3.1 Didactische competenties 3.1.1 De docent ontwikkelt een krachtige leeromgeving voor de deelnemers. Indicatoren: De docent: • kiest

5 Competenties in het samenwerken met collega’s en de omgeving

5.1 De docent onderhoudt contacten met deelnemers, ouders en andere belanghebbenden.

Hij stemt zijn handelen af op het handelen van externe instellingen.

Indicatoren:

De docent:

• neemtinitiatiefbijhetopzettenvaneennetwerkmetexterneinstanties

• wonderhoudtcontactmetdeelnemersenoudersoverdeonderwijsontwikkelingvande

deelnemers

• onderhoudtcontactmetbedrijvenwaardeelnemershunstageuitvoeren

• isopdehoogtetezijnvansamenwerkingsverbandentussendeschoolenanderescholen/

instellingen

5.2 De docent stemt zijn handelen af op het handelen van collega’s en draagt bij aan een

open en prettige werksfeer.

Indicatoren:

De docent:

• vraagtenbiedthulpbiedenbijlastigesituaties,bijvoorbeelddoorcollegialeconsultatie

• neemtactiefdeelaanvernieuwingenenverbeteringenbinneneenonderwijsorganisatie

• leverteenbijdrageaanhetpedagogischendidactischklimaatvaneenonderwijsinstelling

• deeltopgedanekennisenvaardighedenmetcollegae

• staatopenvoorfeedbackvancollega’s

5.3 De docent zorgt voor een goede afstemming tussen hemzelf en andere docenten en

begeleiders van de deelnemers.

Indicatoren:

De docent:

• onderhoudtcontactenmetanderebegeleidersvandedeelnemerszoalsdevakdocentende

remedialteacheroverhetgebruikvanrekentermen,rekenmethodieken,enmaterialen

• weetwelkeonderdelenuitderekenstofaangebodenwordenindevaklessenenbijderemedial

teacherenstemthetcurriculumvoorrekenenhieropaf

• pleegtregelmatigoverlegmetcollega’soverdelesinhoud

6 Competenties in reflectie en ontwikkeling

6.1 De docent ontwikkelt en professionaliseert constant.

Indicatoren:

De docent:

• steltdoelenvoorzichzelfopdieSMARTgeformuleerdzijnenwerkthieraan

• houdtnieuweontwikkelingenopzijnvakgebiedbij,bijvoorbeelddoorhetlezenvanvakbladen

enontwikkelingenopandereinstellingenbijtehouden

• ontwikkeltbepaaldeopvattingenoverzijnberoepsuitoefening/hetdocentschap

• volgtcursussen

• pastvernieuwingentoeinzijn/haareigenlessituaties

• bezoektregelmatigstudiedagenen/ofconferenties

6.2 De docent is in staat zijn eigen pedagogische, didactische en vakinhoudelijke

competenties te evalueren en hierop reflecteren.

Indicatoren:

De docent:

• evalueertzijneigenlessen

• brengtverbeteringeninzijn/haarlessen

• vraagtfeedbackvancollega’senstudenten

• maakteeninventarisatievanzijneigensterkeenzwakkepunten

Page 6: Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo3.1 Didactische competenties 3.1.1 De docent ontwikkelt een krachtige leeromgeving voor de deelnemers. Indicatoren: De docent: • kiest

Toelichting begrippen

Leeromgeving is‘eengeheelvanfaciliteiten,materialen,enbegeleidingwaarvaneendeelnemer

gebruikkanmakenalsondersteuningbijzijnleerproces.’(bron:http://www.fontys.nl/

facilitairbedrijf/onderwijs/leeromgeving.58791.htm)

Krachtige leeromgeving is‘eenleeromgevingwaaringetrachtwordtdelerendengeleidelijkaan

steedsbeterinstaattestellenhetlerenzelfstandigvormtegeven.’(CPS,jaartalonbekend,p.1)

Veilige leeromgeving iseenleeromgevingwaarin‘dedeelnemersaanveranderingkunnenwerken

enkunnenexperimenterenmetnieuwgedrag,zonderdatzeophunhoedehoeventezijnenschade

ondervindenvanhunleerervaringen.’(Keunen&Kessels,2007)

Burgerschapsvorming draaitom‘deontwikkelingvanbasiskennis,vaardighedenenhoudingendie

nodigzijnomeenactieveroltekunnenspelenindesamenleving’.(Thijs,2008,p.5)

fs_061/111028