Communicatie en leren als transactie/interactie

46
the sneak preview

description

Hoewel de studie naar leren en communiceren in science centers en wetenschaps- en techniekmusea nog lang niet is afgerond, wil MUST alvast een inkijk geven in het onderzoek naar freechoice learnig in science centers en wetenschapsmusea. Mijn studie richt zich op free-choice learning en communicatie waarbij vrijwillige kennisvergaring van de bezoeker centraal staat. Het nu gepubliceerde stuk vormt slechts een tiende deel van een omvangrijker studie naar communicatie- en leerprocessen die plaatsvinden in science centers, musea en aanverwante instellingen zoals bezoekcentra, sterrenwachten en dierentuinen.

Transcript of Communicatie en leren als transactie/interactie

Page 1: Communicatie en leren als transactie/interactie

thesneak

preview

>

2

Finance and support

Script and production

Robert Schuurmans Stekhoven 2011

3

inleiding

Beste lezer

Hoewel de studie nog niet af is meen ik dat enige verantwoording op zijn plaats is Ik wil dat doen door alvast een inkijk te geven in datgene waar ik mee bezig benHet onderzoek richt zich in het bijzonder op free-choice learning en communicatie waarbij de vrijwillige kennisvergaring van de bezoeker centraal staat Het stuk dat nu voor u ligt vormt slechts een beperkt deel van een omvangrijke studie naar de communicatie- en leerprocessen die plaatsvinden in science centers musea en aanverwante instellingen Daarbij gaat het ondermeer om bezoekerscentra sterrenwachten en dierentuinen Het onderzoek richt zich in het bijzonder op kinderen en jongeren tot 18 jaar

OntwikkelingenAanleiding voor het onderzoek was het gegeven dat de communicatie- en leertheorievorming de laatste tijd een enorm turbulente ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat dit amper door-dringt tot de science centers en musea Het biedt ons een schat aan antwoorden in discussies en op problemen die we in onze dagelijkse praktijk tegenkomen De discussie over de inzet van interactieve media zou bijvoorbeeld vanuit zeer recente inzichten geheel anders zijn en tevens van invloed op de uitvoering van onze presentaties Tot nu toe richt het onderzoek zich vooral op het theoretische veld Het is daarbij explorerend en kijkt naar nieuwe mogelijkheden en bedreigingen die ontstaan door recente ontwikkelingen op het gebied van (wetenschaps)communicatie leren media en technologie Wij als makers educatoren onderzoekers en medewerkers van of voor science centers en musea zouden iets met al die theorie kunnen doen

Theoretisch onderbouwenTheorieeumln zijn in staat sturend te werken bij het ontwikkelen en ontwerpen van exhibits en tentoonstellingen doordat ze een denkkader scheppen dat richting geeft aan de creativiteit Oppervlakkig gezien beperkt het die creativiteit maar bij nadere beschouwing stuurt theorie aan op verdieping en vraagt het om oplossingen van complexe communicatie- en leerproble-men waar menigeen van ons voor staatWant hoe bereiken we eigenlijk een goede interactie met ons publiek als geld menskracht en middelen beperkt zijn Welke vormen van interactie bestaan er en zijn toepasbaar in de praktijk Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat nog steeds veel theorievorming de weg naar de praktijk niet weet te vinden Een gemakkelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat veel van deze theorieeumln niet voor musea en science centers geschikt zijn Bij nadere beschou-wing blijkt dit niet zo te zijn Veel theorievorming lijkt gewoonweg niet te worden opgemerkt In de recent verschenen publicatie van Cultuurnetwerk vinden we misschien wel de juiste verklaring voor het gebrek aan theoretische onderbouwing ldquoEducatoren zijn doorgaans praktijk-gericht en het ontwikkelen van visies geschiedt slechts in zeer beperkte mate Zelfs in deze tijd van bezinning is men primair geneigd heel pragmatisch te werk te gaanrdquo (Cultuurwerk_nl 2010291)De schrijvers stellen eveneens vast dat ldquoEducatoren zien weliswaar het belang van het theoretisch onderbouwen van hun werkzaamheden maar zijn daar meestal van nature niet toe geneigd Zij gebruiken theorie vooral als inspiratie niet als basis Het lijkt erop dat juist het steeds weer met enthousiasme nieuwe dingen ontwikkelen zonder diepgaande kennis van eerdere verrichtingen of

4

bijbehorende theorieeumln de kracht is van veel educatief werk Gevoel en intuiumltie zijn in veel gevallen nog steeds belangrijke ijkpunten Projecten zijn zo bij uitstek het geestelijk eigendom van een educator en de inzet om ze te realiseren is daarom grootrdquo (Cultuurnetwerk_nl 2010364)Met deze analyses valt een plausibele verklaring te geven voor de geringe focus op theorie en onderzoek

Andere gesignaleerde knelpunten zijn bull Er bestaat geen overkoepelende of dominante theorie bij de didactiek of bij de onderwijs-

wetenschappen Hetzelfde geldt voor de communicatiewetenschappenbull Binnen maar ook buiten het onderwijs bestaan talloze theorieeumln modellen en leervormen

Er bestaat evenwel geen consensus In de communicatiewetenschappen zien we een soortgelijk beeld

bull Het is een enorme boekenberg waar geen ordening in is aangebrachtbull Een behoorlijke hoeveelheid leertheorieeumln voor het onderwijs zijn in science centers en

musea onbruikbaar Daartegenover bestaan er talloze bruikbare communicatietheorieeumln die kunnen inspelen op bepaalde vormen van kennisoverdracht in musea en science centers

bull Veel onderzoeken en publicaties beperken zich tot een deelaspect van leren of communice-ren en laten alle andere aspecten buiten beschouwing

Complexe materieDe werkelijkheid van communicatie leren en educatie door middel van tentoonstellingen en andere presentatievormen in musea en science centers zit zo complex in elkaar dat het niet simpel is om alles in eacuteeacuten model of theorie samen te vatten Eerder is er sprake van verschil-lende oplossingen en uitkomsten Om uit de enorme hoeveelheid theorieeumln modellen en inzichten de meest essentieumlle te pakken richt het onderzoek zich in eerste instantie op een inventarisatie Een aantal theorieeumln is algemeen geaccepteerd Andere worden minder vaak geciteerd of gebruikt in het weten-schappelijk onderwijs en de vakliteratuur Sommige worden amper aangehaald of genegeerd Dat laatste heeft dan veelal te maken met de opvatting van de schrijver In de communicatie en leertheorie bestaan namelijk een aantal stromingen en scholen die elkaar uitsluiten In een beperkt aantal gevallen is om die reden van de selectiecriteria afgeweken als het iets verklaart bespreekt of toelicht in een ontwikkeling Hierbij speelt ook een rol dat veel communicatie- en leertheorieeumln nog niet de dagelijkse praktijk van science centers en musea hebben bereikt en veel ongebruikt blijven liggen

Communicatie en leren als eacuteeacuten veldDe huidige communicatie en leertheorieeumln zijn op te vatten als een kluwen van elkaar bestrij-dende stromingen Geen van die richtingen blijkt het ultieme gelijk te krijgen aangezien ze veelal slechts een beperkt deel van het totale veld behandelen Er bestaat geen allesomvat-tende publicatie die alle theorieeumln een plaats geeft Eerder is er sprake van boeken die bepaal-de gebieden bewust of onbewust weglaten De oorzaak moeten we zoeken in het feit dat we nog weinig weten over de manier waarop mensen leren en communiceren Leren is existentieel en daarom moet de studie daarnaar complex en interdisciplinair van opzet zijn Dit onderzoek beschouwt daarom communicatie en leren als eacuteeacuten veld waarin een aantal theorieeumln overeenkomt een aantal verschilt en een aantal verwantschap met elkaar heeft Wel kunnen we stellen dat veel leertheorieeumln onderdeel uitmaken van de communicatietheorie of daar verwantschap mee hebben Het onderzoek richt zich dan ook op het ontwikkelen van een raamwerk waarbinnen nieuwe en bestaande theorievorming valt te plaatsen

5

Verbanden leggenDit theoretisch onderzoek streeft er daarom naar een geiumlntegreerd beeld te geven waarbinnen uiteenlopende theorieeumln hypotheses modellen en inzichten een plaats krijgen Zo worden dualistische theorieeumln naast elkaar gezet verbanden gelegd en chronologische of causale lijnen gevolgd Oudere ideeeumln krijgen zodoende ook de ruimte omdat ze inzicht geven in de wijze waarop een visie theorie hypothese of model is ontstaan samenhangt met hedendaag-se inzichten of zich heeft ontwikkeld in een bepaalde denkrichting Door kritische opmerkin-gen of andere (recente) inzichten theorieeumln hypothesen en modellen naast elkaar te zetten worden verouderde denkwijzen verworpen genuanceerd of in de context geplaatst Het gaat hier vooral om validiteit en toepasbaarheid Hier komen ook afwijkende zienswijzen aan bod indien ze een ander licht werpen op bepaalde zakenBij dit alles speelt mee dat theorieeumln hun waarden lijken te verliezen wanneer nieuwe inzich-ten ontstaan Het betekent niet dat we de hele theorie de hypothese of het model zomaar overboord kunnen zetten aangezien vaak een aantal zaken wel blijkt te kloppen We zullen dus rekening moeten blijven houden met oude theorie

Oproep aan de lezersTot nu toe richt het onderzoek zich vooral op de theorie Wat nu voor ligt vormt slechts eacuteeacuten tiende deel van het totaal Dit stuk vormt een tussenfase en wordt nog elke dag naar aanlei-ding van nieuwe inzichten en theorievorming verbeterd Veel is nu nog dorre theorie die voor de lezer te abstract kan overkomen Toch willen de VSC en ik u er alvast kennis mee laten maken Ons doel is om jullie praktijkervaring erin te verwerken en samen te zoeken naar praktijkcases die de theorie goed kunnen illustreren en toetsen

Robert Schuurmans Stekhoven

6

communicatie en leren als transactie interactie

Het begrip lsquointeractiersquo wordt te pas en te onpas gebruikt in media beleidsnoties en tentoonstellingsplannen Er valt geen touw meer aan vast te knopen als we de gebruikte termen in de nieuwsmedia vakbladen en literatuur lezen Niemand geeft echter aan wanneer het daadwerkelijke om interactie gaat Zo zouden we een keuzemenu waarbij de gebruiker enkel iets mag selecteren al interactie kunnen noemen

Bovendien lopen de meningen over de werking van interactie ver uiteen

Om dat uit te zoeken gaan we ondermeer in op aandacht trekken feedback relaties wederzijdse beiumlnvloeding transactie interactie en het nut voor het publiek Want wanneer is interactie echt noodzakelijk en wanneer niet

7

1 ldquoaandacht geven is aandacht krijgenrdquo

ldquoNo man is much regarded by the rest of the world He that considers how little

he dwells upon the condition of others will learn how little the attention of others is

attracted by himselfrdquo

samuel johnson engels schrijver (1709-1784)

Een manier om de aandacht te vangen van mensen is door hen aandacht te schenken (vrij naar Oomkes 2000 357-359) (Davenport 2002 26) We zullen in dit hoofdstuk het aspect van wederkerigheid of reciprociteit onderzoeken Is wederkerigheid een voorwaarde voor het ultieme communicatieproces

Mensen die een boodschap tot zich krijgen proberen via allerlei signalen iets duidelijk te maken naar een zendende partij vaak via verschillende kanalen Als rsquozenderrsquo zijn dus conclusies te trekken uit de feedback Zo zien we of de boodschap mediumkeuze of doelgroep onjuist is gekozen

Vraag is of dat wordt opgepakt of veronachtzaamd door een lsquozendendersquo instelling en wat er mee wordt gedaan Hoe werkt feedback in de communicatie- en leerprocessen in een science center of museum precies Is leren zonder feedback mogelijk

11 feedback bij communiceren en leren

Wederkerigheid of reciprociteit1

Het statische beeld van een boodschap die van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo loopt is niet correct Het ontkent dat communicatie in essentie een proces is Actie en reactie vormen samen een kringloop waarbij de reactie als lsquofeedbackrsquo valt op te vatten De lsquozenderrsquo krijgt door feedback informatie over hoe de rsquoontvangerrsquo de informatie opvat Zonder feedback zijn onnauwkeurig-heden en misinterpretaties door de lsquozendendersquo niet bij te sturen (Oomkes 200035) Om Sarah Trenholm te citeren ldquoListening is the forgotten part of communication yet being able to listen well is one of the most essential communication-related skillsrdquo (Trendholm 2005200841)Het lijkt erop dat wederkerigheid of reciprociteit een voorwaarde voor het ultieme commu nicatie-proces is Lineaire communicatie lijkt wederkerigheid uit te sluiten We zouden dus kunnen veronderstellen dat communicatie zonder wederkerigheid kan als er sprake is van eacuteeacutenrichtings-verkeer (Vrij naar Pors 2004) Over communicatie bestaat het misverstand dat het zou beteke-nen dat informatie van de ene persoon naar de andere wordt overgedragen of getransporteerd Bij menselijke communicatie draait het slechts om een offerte van een aanbiedende partij die misschien wordt opgepakt en geaccepteerd door de ontvangende partij Dat kan ook op een niet door de afzender bedoelde wijze (Hanssen et al 2003747) Hiermee is het gedrag van de ontvangende partij en daarmee de aanzet tot wederkerigheid te herleiden Juist als de lsquoontvan-gendersquo partij niet reageert of de boodschap niet oppakt kan er al sprake zijn van wederkerig-heid lijkt het Het filtergedrag van de lsquoontvangerrsquo is in dit verband op te vatten als een vorm van feedback (Vrij naar Pors 2004)

1 Dit deel van Pors zal in een volgende versie vervangen worden door een meer wetenschappelijk artikel

8

Constatering Bij verschillende vormen van massacommunicatie zien we dat het gebrek aan tweerichtingsverkeer wordt opgelost door onderzoek Uiteraard is het onmogelijk om bij iedere bezoeker afzonderlijk te verifieumlren hoe een tentoonstelling is overgekomen

De hoogte van het aantal (betalende) bezoekers geeft een indicatie van de populariteit van het museum of de tentoonstelling Een iets minder ruwe methode is de Nederlandse MuseumMonitor die tot op zekere hoogte peilt waarom bezoek komt wat de waardering is en wat de kenmerken zijn Het richt zich sterk op de marketingkant van musea en publiek Helaas gaat de MuseumMonitor niet in op kritiekpunten van de presentaties of voorkeuren voor bepaalde media in een tentoonstellingsruimte

Publieksonderzoek met gerichte vragen biedt uitkomst als het gaat om te achterhalen hoe een tentoonstelling op de bezoeker is overgekomen en opgepakt Het gaat er immers om wederkerigheid in de communicatie naar het publiek in te bouwen met als doel meer te weten te komen hoe hij of zij denkt over de aangeboden presentatie en informatie

Informatie over de rsquoontvangerrsquo via feedbackFeedback is een belangrijk hulpmiddel om inzicht in communicatie te bevorderen Feedback betekent dat hetgeen dat gecommuniceerd wordt teruggekoppeld wordt en daarmee informa-tie geeft aan de lsquozenderrsquo over hoe een boodschap wordt ontvangen en opgevat Hier valt onderscheid te maken tussen vier soorten van feedbackbull Ondersteunende en instemmende feedback bijvoorbeeld ja knikkend als teken van instem-

ming met de inhoud bull Confronterende feedback de ander confronteren met inconsistentie of een andere ziens-

wijzebull Vragende feedback het doorvragen ter verduidelijking (Van Woerkum et al 1999176)bull Feedforward deze vorm anticipeert op datgene wat er (mogelijk) komen gaat Bij interpersoonlijke communicatie over en weer is de feedback dikwijls direct af te lezen aan de ander zijn lichaamstaal Bij telefoongesprekken is de klank van de stem cruciaal Onbewust en non-verbaal geven mensen zeer regelmatig feedback We moeten daarom oppassen met de interpretatie daarvan (Oomkes 200035) Bij interpersoonlijke communicatie werkt feedback vaak heel direct doordat het onmiddellijk op het (communicatief) gedrag van de ander volgt Een uitgestelde vorm van feedback zien we bij een briefwisseling Wel is het zo dat bij interpersoonlijke communicatie onmogelijk van lsquode zenderrsquo en lsquode ontvangerrsquo kan worden gesproken aangezien men gelijktijdig lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo is waardoor een tweezijdig communicatieproces ontstaat (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149)

Constatering Door feedback te analyseren kunnen we de communicatie beter afstemmen op de informatiebehoefte en onze doelen die we willen bereiken bij het publiek Leggen we onze doelen bijvoorbeeld te hoog dan zien we dat de effecten nihil zijn Houden we onze doelen te vaag dan zal er geen effect zijn waar te nemen

9

FeedbackmechanismeLange tijd huldigden vele mensen de volgende opvatting over communicatie ldquoeen lsquozenderrsquo stuurt een boodschap naar een ontvanger dat tot een effect kan leiden hetgeen via feedback waarneembaar isrdquo (Van Woerkum et al 199912) Geschematiseerd ziet dat er zo uit

Het verouderde communicatiemodel

Het bovenstaande model gaat nog uit van een boodschap die we in de lsquoontvangerrsquo stoppen en daarna direct effect geeft wat bezijden de waarheid is Er speelt zich meer af tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo Het concept dat een lsquozenderrsquo een boodschap uitzendt waarna een lsquoontvangerrsquo weer reageert is een grove vereenvoudiging (Oomkes 200050)

Constatering Het bovenstaande model gaat er vanuit dat op elke binnenkomende boodschap een reactie volgt We moeten ons afvragen of een aantal boodschappen simpelweg niet wordt opgemerkt of genegeerd Bij dat laatste is wel sprake van een effect alleen ligt het niet in de lijn van de intentie van de lsquozenderrsquo

Informatie moet aansluiten bij de persoon die het opneemtEen persoon die informatie interpreteert is niet de juiste omschrijving als vervanging voor lsquoontvangerrsquo omdat het ten onrechte suggereert dat het om een bewust proces gaat Dit laatste is niet waar Mensen verbeelden en associeumlren immers ook regelmatig onderbewust (Van Woerkum et al 199913) Binnenkomende informatie moet aansluiten bij het kennisniveau van de bezoeker (lsquoontvangerrsquo) en daarvoor moet bekend zijn wat de doelgroep voor basiskennis over een bepaald onderwerp heeft Dat is moeilijk omdat elke persoon kennis en ervaringen heeft opgeslagen en gestructureerd in schemata die als het ware ongemerkt ontstaan en moeilijk zijn te identificeren Daarom moet onderzocht worden welke uitgangspunten de doelgroep heeft zodat het vanuit het eigen referentiekader wordt benaderd (Gloudemans et al 199522) (Dierking 199627) De ontvan-gende partij construeert en selecteert binnenkomende informatie met haar referentiekader en de rest van de hersenen Hij of zij is daarbij in staat een actieve houding aan te nemen als het gaat om de selectie van binnenkomende boodschappen en het zoeken naar informatie (Van Woerkum et al 199912-13) Het valt als volgt te schematiseren

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 2: Communicatie en leren als transactie/interactie

2

Finance and support

Script and production

Robert Schuurmans Stekhoven 2011

3

inleiding

Beste lezer

Hoewel de studie nog niet af is meen ik dat enige verantwoording op zijn plaats is Ik wil dat doen door alvast een inkijk te geven in datgene waar ik mee bezig benHet onderzoek richt zich in het bijzonder op free-choice learning en communicatie waarbij de vrijwillige kennisvergaring van de bezoeker centraal staat Het stuk dat nu voor u ligt vormt slechts een beperkt deel van een omvangrijke studie naar de communicatie- en leerprocessen die plaatsvinden in science centers musea en aanverwante instellingen Daarbij gaat het ondermeer om bezoekerscentra sterrenwachten en dierentuinen Het onderzoek richt zich in het bijzonder op kinderen en jongeren tot 18 jaar

OntwikkelingenAanleiding voor het onderzoek was het gegeven dat de communicatie- en leertheorievorming de laatste tijd een enorm turbulente ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat dit amper door-dringt tot de science centers en musea Het biedt ons een schat aan antwoorden in discussies en op problemen die we in onze dagelijkse praktijk tegenkomen De discussie over de inzet van interactieve media zou bijvoorbeeld vanuit zeer recente inzichten geheel anders zijn en tevens van invloed op de uitvoering van onze presentaties Tot nu toe richt het onderzoek zich vooral op het theoretische veld Het is daarbij explorerend en kijkt naar nieuwe mogelijkheden en bedreigingen die ontstaan door recente ontwikkelingen op het gebied van (wetenschaps)communicatie leren media en technologie Wij als makers educatoren onderzoekers en medewerkers van of voor science centers en musea zouden iets met al die theorie kunnen doen

Theoretisch onderbouwenTheorieeumln zijn in staat sturend te werken bij het ontwikkelen en ontwerpen van exhibits en tentoonstellingen doordat ze een denkkader scheppen dat richting geeft aan de creativiteit Oppervlakkig gezien beperkt het die creativiteit maar bij nadere beschouwing stuurt theorie aan op verdieping en vraagt het om oplossingen van complexe communicatie- en leerproble-men waar menigeen van ons voor staatWant hoe bereiken we eigenlijk een goede interactie met ons publiek als geld menskracht en middelen beperkt zijn Welke vormen van interactie bestaan er en zijn toepasbaar in de praktijk Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat nog steeds veel theorievorming de weg naar de praktijk niet weet te vinden Een gemakkelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat veel van deze theorieeumln niet voor musea en science centers geschikt zijn Bij nadere beschou-wing blijkt dit niet zo te zijn Veel theorievorming lijkt gewoonweg niet te worden opgemerkt In de recent verschenen publicatie van Cultuurnetwerk vinden we misschien wel de juiste verklaring voor het gebrek aan theoretische onderbouwing ldquoEducatoren zijn doorgaans praktijk-gericht en het ontwikkelen van visies geschiedt slechts in zeer beperkte mate Zelfs in deze tijd van bezinning is men primair geneigd heel pragmatisch te werk te gaanrdquo (Cultuurwerk_nl 2010291)De schrijvers stellen eveneens vast dat ldquoEducatoren zien weliswaar het belang van het theoretisch onderbouwen van hun werkzaamheden maar zijn daar meestal van nature niet toe geneigd Zij gebruiken theorie vooral als inspiratie niet als basis Het lijkt erop dat juist het steeds weer met enthousiasme nieuwe dingen ontwikkelen zonder diepgaande kennis van eerdere verrichtingen of

4

bijbehorende theorieeumln de kracht is van veel educatief werk Gevoel en intuiumltie zijn in veel gevallen nog steeds belangrijke ijkpunten Projecten zijn zo bij uitstek het geestelijk eigendom van een educator en de inzet om ze te realiseren is daarom grootrdquo (Cultuurnetwerk_nl 2010364)Met deze analyses valt een plausibele verklaring te geven voor de geringe focus op theorie en onderzoek

Andere gesignaleerde knelpunten zijn bull Er bestaat geen overkoepelende of dominante theorie bij de didactiek of bij de onderwijs-

wetenschappen Hetzelfde geldt voor de communicatiewetenschappenbull Binnen maar ook buiten het onderwijs bestaan talloze theorieeumln modellen en leervormen

Er bestaat evenwel geen consensus In de communicatiewetenschappen zien we een soortgelijk beeld

bull Het is een enorme boekenberg waar geen ordening in is aangebrachtbull Een behoorlijke hoeveelheid leertheorieeumln voor het onderwijs zijn in science centers en

musea onbruikbaar Daartegenover bestaan er talloze bruikbare communicatietheorieeumln die kunnen inspelen op bepaalde vormen van kennisoverdracht in musea en science centers

bull Veel onderzoeken en publicaties beperken zich tot een deelaspect van leren of communice-ren en laten alle andere aspecten buiten beschouwing

Complexe materieDe werkelijkheid van communicatie leren en educatie door middel van tentoonstellingen en andere presentatievormen in musea en science centers zit zo complex in elkaar dat het niet simpel is om alles in eacuteeacuten model of theorie samen te vatten Eerder is er sprake van verschil-lende oplossingen en uitkomsten Om uit de enorme hoeveelheid theorieeumln modellen en inzichten de meest essentieumlle te pakken richt het onderzoek zich in eerste instantie op een inventarisatie Een aantal theorieeumln is algemeen geaccepteerd Andere worden minder vaak geciteerd of gebruikt in het weten-schappelijk onderwijs en de vakliteratuur Sommige worden amper aangehaald of genegeerd Dat laatste heeft dan veelal te maken met de opvatting van de schrijver In de communicatie en leertheorie bestaan namelijk een aantal stromingen en scholen die elkaar uitsluiten In een beperkt aantal gevallen is om die reden van de selectiecriteria afgeweken als het iets verklaart bespreekt of toelicht in een ontwikkeling Hierbij speelt ook een rol dat veel communicatie- en leertheorieeumln nog niet de dagelijkse praktijk van science centers en musea hebben bereikt en veel ongebruikt blijven liggen

Communicatie en leren als eacuteeacuten veldDe huidige communicatie en leertheorieeumln zijn op te vatten als een kluwen van elkaar bestrij-dende stromingen Geen van die richtingen blijkt het ultieme gelijk te krijgen aangezien ze veelal slechts een beperkt deel van het totale veld behandelen Er bestaat geen allesomvat-tende publicatie die alle theorieeumln een plaats geeft Eerder is er sprake van boeken die bepaal-de gebieden bewust of onbewust weglaten De oorzaak moeten we zoeken in het feit dat we nog weinig weten over de manier waarop mensen leren en communiceren Leren is existentieel en daarom moet de studie daarnaar complex en interdisciplinair van opzet zijn Dit onderzoek beschouwt daarom communicatie en leren als eacuteeacuten veld waarin een aantal theorieeumln overeenkomt een aantal verschilt en een aantal verwantschap met elkaar heeft Wel kunnen we stellen dat veel leertheorieeumln onderdeel uitmaken van de communicatietheorie of daar verwantschap mee hebben Het onderzoek richt zich dan ook op het ontwikkelen van een raamwerk waarbinnen nieuwe en bestaande theorievorming valt te plaatsen

5

Verbanden leggenDit theoretisch onderzoek streeft er daarom naar een geiumlntegreerd beeld te geven waarbinnen uiteenlopende theorieeumln hypotheses modellen en inzichten een plaats krijgen Zo worden dualistische theorieeumln naast elkaar gezet verbanden gelegd en chronologische of causale lijnen gevolgd Oudere ideeeumln krijgen zodoende ook de ruimte omdat ze inzicht geven in de wijze waarop een visie theorie hypothese of model is ontstaan samenhangt met hedendaag-se inzichten of zich heeft ontwikkeld in een bepaalde denkrichting Door kritische opmerkin-gen of andere (recente) inzichten theorieeumln hypothesen en modellen naast elkaar te zetten worden verouderde denkwijzen verworpen genuanceerd of in de context geplaatst Het gaat hier vooral om validiteit en toepasbaarheid Hier komen ook afwijkende zienswijzen aan bod indien ze een ander licht werpen op bepaalde zakenBij dit alles speelt mee dat theorieeumln hun waarden lijken te verliezen wanneer nieuwe inzich-ten ontstaan Het betekent niet dat we de hele theorie de hypothese of het model zomaar overboord kunnen zetten aangezien vaak een aantal zaken wel blijkt te kloppen We zullen dus rekening moeten blijven houden met oude theorie

Oproep aan de lezersTot nu toe richt het onderzoek zich vooral op de theorie Wat nu voor ligt vormt slechts eacuteeacuten tiende deel van het totaal Dit stuk vormt een tussenfase en wordt nog elke dag naar aanlei-ding van nieuwe inzichten en theorievorming verbeterd Veel is nu nog dorre theorie die voor de lezer te abstract kan overkomen Toch willen de VSC en ik u er alvast kennis mee laten maken Ons doel is om jullie praktijkervaring erin te verwerken en samen te zoeken naar praktijkcases die de theorie goed kunnen illustreren en toetsen

Robert Schuurmans Stekhoven

6

communicatie en leren als transactie interactie

Het begrip lsquointeractiersquo wordt te pas en te onpas gebruikt in media beleidsnoties en tentoonstellingsplannen Er valt geen touw meer aan vast te knopen als we de gebruikte termen in de nieuwsmedia vakbladen en literatuur lezen Niemand geeft echter aan wanneer het daadwerkelijke om interactie gaat Zo zouden we een keuzemenu waarbij de gebruiker enkel iets mag selecteren al interactie kunnen noemen

Bovendien lopen de meningen over de werking van interactie ver uiteen

Om dat uit te zoeken gaan we ondermeer in op aandacht trekken feedback relaties wederzijdse beiumlnvloeding transactie interactie en het nut voor het publiek Want wanneer is interactie echt noodzakelijk en wanneer niet

7

1 ldquoaandacht geven is aandacht krijgenrdquo

ldquoNo man is much regarded by the rest of the world He that considers how little

he dwells upon the condition of others will learn how little the attention of others is

attracted by himselfrdquo

samuel johnson engels schrijver (1709-1784)

Een manier om de aandacht te vangen van mensen is door hen aandacht te schenken (vrij naar Oomkes 2000 357-359) (Davenport 2002 26) We zullen in dit hoofdstuk het aspect van wederkerigheid of reciprociteit onderzoeken Is wederkerigheid een voorwaarde voor het ultieme communicatieproces

Mensen die een boodschap tot zich krijgen proberen via allerlei signalen iets duidelijk te maken naar een zendende partij vaak via verschillende kanalen Als rsquozenderrsquo zijn dus conclusies te trekken uit de feedback Zo zien we of de boodschap mediumkeuze of doelgroep onjuist is gekozen

Vraag is of dat wordt opgepakt of veronachtzaamd door een lsquozendendersquo instelling en wat er mee wordt gedaan Hoe werkt feedback in de communicatie- en leerprocessen in een science center of museum precies Is leren zonder feedback mogelijk

11 feedback bij communiceren en leren

Wederkerigheid of reciprociteit1

Het statische beeld van een boodschap die van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo loopt is niet correct Het ontkent dat communicatie in essentie een proces is Actie en reactie vormen samen een kringloop waarbij de reactie als lsquofeedbackrsquo valt op te vatten De lsquozenderrsquo krijgt door feedback informatie over hoe de rsquoontvangerrsquo de informatie opvat Zonder feedback zijn onnauwkeurig-heden en misinterpretaties door de lsquozendendersquo niet bij te sturen (Oomkes 200035) Om Sarah Trenholm te citeren ldquoListening is the forgotten part of communication yet being able to listen well is one of the most essential communication-related skillsrdquo (Trendholm 2005200841)Het lijkt erop dat wederkerigheid of reciprociteit een voorwaarde voor het ultieme commu nicatie-proces is Lineaire communicatie lijkt wederkerigheid uit te sluiten We zouden dus kunnen veronderstellen dat communicatie zonder wederkerigheid kan als er sprake is van eacuteeacutenrichtings-verkeer (Vrij naar Pors 2004) Over communicatie bestaat het misverstand dat het zou beteke-nen dat informatie van de ene persoon naar de andere wordt overgedragen of getransporteerd Bij menselijke communicatie draait het slechts om een offerte van een aanbiedende partij die misschien wordt opgepakt en geaccepteerd door de ontvangende partij Dat kan ook op een niet door de afzender bedoelde wijze (Hanssen et al 2003747) Hiermee is het gedrag van de ontvangende partij en daarmee de aanzet tot wederkerigheid te herleiden Juist als de lsquoontvan-gendersquo partij niet reageert of de boodschap niet oppakt kan er al sprake zijn van wederkerig-heid lijkt het Het filtergedrag van de lsquoontvangerrsquo is in dit verband op te vatten als een vorm van feedback (Vrij naar Pors 2004)

1 Dit deel van Pors zal in een volgende versie vervangen worden door een meer wetenschappelijk artikel

8

Constatering Bij verschillende vormen van massacommunicatie zien we dat het gebrek aan tweerichtingsverkeer wordt opgelost door onderzoek Uiteraard is het onmogelijk om bij iedere bezoeker afzonderlijk te verifieumlren hoe een tentoonstelling is overgekomen

De hoogte van het aantal (betalende) bezoekers geeft een indicatie van de populariteit van het museum of de tentoonstelling Een iets minder ruwe methode is de Nederlandse MuseumMonitor die tot op zekere hoogte peilt waarom bezoek komt wat de waardering is en wat de kenmerken zijn Het richt zich sterk op de marketingkant van musea en publiek Helaas gaat de MuseumMonitor niet in op kritiekpunten van de presentaties of voorkeuren voor bepaalde media in een tentoonstellingsruimte

Publieksonderzoek met gerichte vragen biedt uitkomst als het gaat om te achterhalen hoe een tentoonstelling op de bezoeker is overgekomen en opgepakt Het gaat er immers om wederkerigheid in de communicatie naar het publiek in te bouwen met als doel meer te weten te komen hoe hij of zij denkt over de aangeboden presentatie en informatie

Informatie over de rsquoontvangerrsquo via feedbackFeedback is een belangrijk hulpmiddel om inzicht in communicatie te bevorderen Feedback betekent dat hetgeen dat gecommuniceerd wordt teruggekoppeld wordt en daarmee informa-tie geeft aan de lsquozenderrsquo over hoe een boodschap wordt ontvangen en opgevat Hier valt onderscheid te maken tussen vier soorten van feedbackbull Ondersteunende en instemmende feedback bijvoorbeeld ja knikkend als teken van instem-

ming met de inhoud bull Confronterende feedback de ander confronteren met inconsistentie of een andere ziens-

wijzebull Vragende feedback het doorvragen ter verduidelijking (Van Woerkum et al 1999176)bull Feedforward deze vorm anticipeert op datgene wat er (mogelijk) komen gaat Bij interpersoonlijke communicatie over en weer is de feedback dikwijls direct af te lezen aan de ander zijn lichaamstaal Bij telefoongesprekken is de klank van de stem cruciaal Onbewust en non-verbaal geven mensen zeer regelmatig feedback We moeten daarom oppassen met de interpretatie daarvan (Oomkes 200035) Bij interpersoonlijke communicatie werkt feedback vaak heel direct doordat het onmiddellijk op het (communicatief) gedrag van de ander volgt Een uitgestelde vorm van feedback zien we bij een briefwisseling Wel is het zo dat bij interpersoonlijke communicatie onmogelijk van lsquode zenderrsquo en lsquode ontvangerrsquo kan worden gesproken aangezien men gelijktijdig lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo is waardoor een tweezijdig communicatieproces ontstaat (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149)

Constatering Door feedback te analyseren kunnen we de communicatie beter afstemmen op de informatiebehoefte en onze doelen die we willen bereiken bij het publiek Leggen we onze doelen bijvoorbeeld te hoog dan zien we dat de effecten nihil zijn Houden we onze doelen te vaag dan zal er geen effect zijn waar te nemen

9

FeedbackmechanismeLange tijd huldigden vele mensen de volgende opvatting over communicatie ldquoeen lsquozenderrsquo stuurt een boodschap naar een ontvanger dat tot een effect kan leiden hetgeen via feedback waarneembaar isrdquo (Van Woerkum et al 199912) Geschematiseerd ziet dat er zo uit

Het verouderde communicatiemodel

Het bovenstaande model gaat nog uit van een boodschap die we in de lsquoontvangerrsquo stoppen en daarna direct effect geeft wat bezijden de waarheid is Er speelt zich meer af tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo Het concept dat een lsquozenderrsquo een boodschap uitzendt waarna een lsquoontvangerrsquo weer reageert is een grove vereenvoudiging (Oomkes 200050)

Constatering Het bovenstaande model gaat er vanuit dat op elke binnenkomende boodschap een reactie volgt We moeten ons afvragen of een aantal boodschappen simpelweg niet wordt opgemerkt of genegeerd Bij dat laatste is wel sprake van een effect alleen ligt het niet in de lijn van de intentie van de lsquozenderrsquo

Informatie moet aansluiten bij de persoon die het opneemtEen persoon die informatie interpreteert is niet de juiste omschrijving als vervanging voor lsquoontvangerrsquo omdat het ten onrechte suggereert dat het om een bewust proces gaat Dit laatste is niet waar Mensen verbeelden en associeumlren immers ook regelmatig onderbewust (Van Woerkum et al 199913) Binnenkomende informatie moet aansluiten bij het kennisniveau van de bezoeker (lsquoontvangerrsquo) en daarvoor moet bekend zijn wat de doelgroep voor basiskennis over een bepaald onderwerp heeft Dat is moeilijk omdat elke persoon kennis en ervaringen heeft opgeslagen en gestructureerd in schemata die als het ware ongemerkt ontstaan en moeilijk zijn te identificeren Daarom moet onderzocht worden welke uitgangspunten de doelgroep heeft zodat het vanuit het eigen referentiekader wordt benaderd (Gloudemans et al 199522) (Dierking 199627) De ontvan-gende partij construeert en selecteert binnenkomende informatie met haar referentiekader en de rest van de hersenen Hij of zij is daarbij in staat een actieve houding aan te nemen als het gaat om de selectie van binnenkomende boodschappen en het zoeken naar informatie (Van Woerkum et al 199912-13) Het valt als volgt te schematiseren

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 3: Communicatie en leren als transactie/interactie

3

inleiding

Beste lezer

Hoewel de studie nog niet af is meen ik dat enige verantwoording op zijn plaats is Ik wil dat doen door alvast een inkijk te geven in datgene waar ik mee bezig benHet onderzoek richt zich in het bijzonder op free-choice learning en communicatie waarbij de vrijwillige kennisvergaring van de bezoeker centraal staat Het stuk dat nu voor u ligt vormt slechts een beperkt deel van een omvangrijke studie naar de communicatie- en leerprocessen die plaatsvinden in science centers musea en aanverwante instellingen Daarbij gaat het ondermeer om bezoekerscentra sterrenwachten en dierentuinen Het onderzoek richt zich in het bijzonder op kinderen en jongeren tot 18 jaar

OntwikkelingenAanleiding voor het onderzoek was het gegeven dat de communicatie- en leertheorievorming de laatste tijd een enorm turbulente ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat dit amper door-dringt tot de science centers en musea Het biedt ons een schat aan antwoorden in discussies en op problemen die we in onze dagelijkse praktijk tegenkomen De discussie over de inzet van interactieve media zou bijvoorbeeld vanuit zeer recente inzichten geheel anders zijn en tevens van invloed op de uitvoering van onze presentaties Tot nu toe richt het onderzoek zich vooral op het theoretische veld Het is daarbij explorerend en kijkt naar nieuwe mogelijkheden en bedreigingen die ontstaan door recente ontwikkelingen op het gebied van (wetenschaps)communicatie leren media en technologie Wij als makers educatoren onderzoekers en medewerkers van of voor science centers en musea zouden iets met al die theorie kunnen doen

Theoretisch onderbouwenTheorieeumln zijn in staat sturend te werken bij het ontwikkelen en ontwerpen van exhibits en tentoonstellingen doordat ze een denkkader scheppen dat richting geeft aan de creativiteit Oppervlakkig gezien beperkt het die creativiteit maar bij nadere beschouwing stuurt theorie aan op verdieping en vraagt het om oplossingen van complexe communicatie- en leerproble-men waar menigeen van ons voor staatWant hoe bereiken we eigenlijk een goede interactie met ons publiek als geld menskracht en middelen beperkt zijn Welke vormen van interactie bestaan er en zijn toepasbaar in de praktijk Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat nog steeds veel theorievorming de weg naar de praktijk niet weet te vinden Een gemakkelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat veel van deze theorieeumln niet voor musea en science centers geschikt zijn Bij nadere beschou-wing blijkt dit niet zo te zijn Veel theorievorming lijkt gewoonweg niet te worden opgemerkt In de recent verschenen publicatie van Cultuurnetwerk vinden we misschien wel de juiste verklaring voor het gebrek aan theoretische onderbouwing ldquoEducatoren zijn doorgaans praktijk-gericht en het ontwikkelen van visies geschiedt slechts in zeer beperkte mate Zelfs in deze tijd van bezinning is men primair geneigd heel pragmatisch te werk te gaanrdquo (Cultuurwerk_nl 2010291)De schrijvers stellen eveneens vast dat ldquoEducatoren zien weliswaar het belang van het theoretisch onderbouwen van hun werkzaamheden maar zijn daar meestal van nature niet toe geneigd Zij gebruiken theorie vooral als inspiratie niet als basis Het lijkt erop dat juist het steeds weer met enthousiasme nieuwe dingen ontwikkelen zonder diepgaande kennis van eerdere verrichtingen of

4

bijbehorende theorieeumln de kracht is van veel educatief werk Gevoel en intuiumltie zijn in veel gevallen nog steeds belangrijke ijkpunten Projecten zijn zo bij uitstek het geestelijk eigendom van een educator en de inzet om ze te realiseren is daarom grootrdquo (Cultuurnetwerk_nl 2010364)Met deze analyses valt een plausibele verklaring te geven voor de geringe focus op theorie en onderzoek

Andere gesignaleerde knelpunten zijn bull Er bestaat geen overkoepelende of dominante theorie bij de didactiek of bij de onderwijs-

wetenschappen Hetzelfde geldt voor de communicatiewetenschappenbull Binnen maar ook buiten het onderwijs bestaan talloze theorieeumln modellen en leervormen

Er bestaat evenwel geen consensus In de communicatiewetenschappen zien we een soortgelijk beeld

bull Het is een enorme boekenberg waar geen ordening in is aangebrachtbull Een behoorlijke hoeveelheid leertheorieeumln voor het onderwijs zijn in science centers en

musea onbruikbaar Daartegenover bestaan er talloze bruikbare communicatietheorieeumln die kunnen inspelen op bepaalde vormen van kennisoverdracht in musea en science centers

bull Veel onderzoeken en publicaties beperken zich tot een deelaspect van leren of communice-ren en laten alle andere aspecten buiten beschouwing

Complexe materieDe werkelijkheid van communicatie leren en educatie door middel van tentoonstellingen en andere presentatievormen in musea en science centers zit zo complex in elkaar dat het niet simpel is om alles in eacuteeacuten model of theorie samen te vatten Eerder is er sprake van verschil-lende oplossingen en uitkomsten Om uit de enorme hoeveelheid theorieeumln modellen en inzichten de meest essentieumlle te pakken richt het onderzoek zich in eerste instantie op een inventarisatie Een aantal theorieeumln is algemeen geaccepteerd Andere worden minder vaak geciteerd of gebruikt in het weten-schappelijk onderwijs en de vakliteratuur Sommige worden amper aangehaald of genegeerd Dat laatste heeft dan veelal te maken met de opvatting van de schrijver In de communicatie en leertheorie bestaan namelijk een aantal stromingen en scholen die elkaar uitsluiten In een beperkt aantal gevallen is om die reden van de selectiecriteria afgeweken als het iets verklaart bespreekt of toelicht in een ontwikkeling Hierbij speelt ook een rol dat veel communicatie- en leertheorieeumln nog niet de dagelijkse praktijk van science centers en musea hebben bereikt en veel ongebruikt blijven liggen

Communicatie en leren als eacuteeacuten veldDe huidige communicatie en leertheorieeumln zijn op te vatten als een kluwen van elkaar bestrij-dende stromingen Geen van die richtingen blijkt het ultieme gelijk te krijgen aangezien ze veelal slechts een beperkt deel van het totale veld behandelen Er bestaat geen allesomvat-tende publicatie die alle theorieeumln een plaats geeft Eerder is er sprake van boeken die bepaal-de gebieden bewust of onbewust weglaten De oorzaak moeten we zoeken in het feit dat we nog weinig weten over de manier waarop mensen leren en communiceren Leren is existentieel en daarom moet de studie daarnaar complex en interdisciplinair van opzet zijn Dit onderzoek beschouwt daarom communicatie en leren als eacuteeacuten veld waarin een aantal theorieeumln overeenkomt een aantal verschilt en een aantal verwantschap met elkaar heeft Wel kunnen we stellen dat veel leertheorieeumln onderdeel uitmaken van de communicatietheorie of daar verwantschap mee hebben Het onderzoek richt zich dan ook op het ontwikkelen van een raamwerk waarbinnen nieuwe en bestaande theorievorming valt te plaatsen

5

Verbanden leggenDit theoretisch onderzoek streeft er daarom naar een geiumlntegreerd beeld te geven waarbinnen uiteenlopende theorieeumln hypotheses modellen en inzichten een plaats krijgen Zo worden dualistische theorieeumln naast elkaar gezet verbanden gelegd en chronologische of causale lijnen gevolgd Oudere ideeeumln krijgen zodoende ook de ruimte omdat ze inzicht geven in de wijze waarop een visie theorie hypothese of model is ontstaan samenhangt met hedendaag-se inzichten of zich heeft ontwikkeld in een bepaalde denkrichting Door kritische opmerkin-gen of andere (recente) inzichten theorieeumln hypothesen en modellen naast elkaar te zetten worden verouderde denkwijzen verworpen genuanceerd of in de context geplaatst Het gaat hier vooral om validiteit en toepasbaarheid Hier komen ook afwijkende zienswijzen aan bod indien ze een ander licht werpen op bepaalde zakenBij dit alles speelt mee dat theorieeumln hun waarden lijken te verliezen wanneer nieuwe inzich-ten ontstaan Het betekent niet dat we de hele theorie de hypothese of het model zomaar overboord kunnen zetten aangezien vaak een aantal zaken wel blijkt te kloppen We zullen dus rekening moeten blijven houden met oude theorie

Oproep aan de lezersTot nu toe richt het onderzoek zich vooral op de theorie Wat nu voor ligt vormt slechts eacuteeacuten tiende deel van het totaal Dit stuk vormt een tussenfase en wordt nog elke dag naar aanlei-ding van nieuwe inzichten en theorievorming verbeterd Veel is nu nog dorre theorie die voor de lezer te abstract kan overkomen Toch willen de VSC en ik u er alvast kennis mee laten maken Ons doel is om jullie praktijkervaring erin te verwerken en samen te zoeken naar praktijkcases die de theorie goed kunnen illustreren en toetsen

Robert Schuurmans Stekhoven

6

communicatie en leren als transactie interactie

Het begrip lsquointeractiersquo wordt te pas en te onpas gebruikt in media beleidsnoties en tentoonstellingsplannen Er valt geen touw meer aan vast te knopen als we de gebruikte termen in de nieuwsmedia vakbladen en literatuur lezen Niemand geeft echter aan wanneer het daadwerkelijke om interactie gaat Zo zouden we een keuzemenu waarbij de gebruiker enkel iets mag selecteren al interactie kunnen noemen

Bovendien lopen de meningen over de werking van interactie ver uiteen

Om dat uit te zoeken gaan we ondermeer in op aandacht trekken feedback relaties wederzijdse beiumlnvloeding transactie interactie en het nut voor het publiek Want wanneer is interactie echt noodzakelijk en wanneer niet

7

1 ldquoaandacht geven is aandacht krijgenrdquo

ldquoNo man is much regarded by the rest of the world He that considers how little

he dwells upon the condition of others will learn how little the attention of others is

attracted by himselfrdquo

samuel johnson engels schrijver (1709-1784)

Een manier om de aandacht te vangen van mensen is door hen aandacht te schenken (vrij naar Oomkes 2000 357-359) (Davenport 2002 26) We zullen in dit hoofdstuk het aspect van wederkerigheid of reciprociteit onderzoeken Is wederkerigheid een voorwaarde voor het ultieme communicatieproces

Mensen die een boodschap tot zich krijgen proberen via allerlei signalen iets duidelijk te maken naar een zendende partij vaak via verschillende kanalen Als rsquozenderrsquo zijn dus conclusies te trekken uit de feedback Zo zien we of de boodschap mediumkeuze of doelgroep onjuist is gekozen

Vraag is of dat wordt opgepakt of veronachtzaamd door een lsquozendendersquo instelling en wat er mee wordt gedaan Hoe werkt feedback in de communicatie- en leerprocessen in een science center of museum precies Is leren zonder feedback mogelijk

11 feedback bij communiceren en leren

Wederkerigheid of reciprociteit1

Het statische beeld van een boodschap die van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo loopt is niet correct Het ontkent dat communicatie in essentie een proces is Actie en reactie vormen samen een kringloop waarbij de reactie als lsquofeedbackrsquo valt op te vatten De lsquozenderrsquo krijgt door feedback informatie over hoe de rsquoontvangerrsquo de informatie opvat Zonder feedback zijn onnauwkeurig-heden en misinterpretaties door de lsquozendendersquo niet bij te sturen (Oomkes 200035) Om Sarah Trenholm te citeren ldquoListening is the forgotten part of communication yet being able to listen well is one of the most essential communication-related skillsrdquo (Trendholm 2005200841)Het lijkt erop dat wederkerigheid of reciprociteit een voorwaarde voor het ultieme commu nicatie-proces is Lineaire communicatie lijkt wederkerigheid uit te sluiten We zouden dus kunnen veronderstellen dat communicatie zonder wederkerigheid kan als er sprake is van eacuteeacutenrichtings-verkeer (Vrij naar Pors 2004) Over communicatie bestaat het misverstand dat het zou beteke-nen dat informatie van de ene persoon naar de andere wordt overgedragen of getransporteerd Bij menselijke communicatie draait het slechts om een offerte van een aanbiedende partij die misschien wordt opgepakt en geaccepteerd door de ontvangende partij Dat kan ook op een niet door de afzender bedoelde wijze (Hanssen et al 2003747) Hiermee is het gedrag van de ontvangende partij en daarmee de aanzet tot wederkerigheid te herleiden Juist als de lsquoontvan-gendersquo partij niet reageert of de boodschap niet oppakt kan er al sprake zijn van wederkerig-heid lijkt het Het filtergedrag van de lsquoontvangerrsquo is in dit verband op te vatten als een vorm van feedback (Vrij naar Pors 2004)

1 Dit deel van Pors zal in een volgende versie vervangen worden door een meer wetenschappelijk artikel

8

Constatering Bij verschillende vormen van massacommunicatie zien we dat het gebrek aan tweerichtingsverkeer wordt opgelost door onderzoek Uiteraard is het onmogelijk om bij iedere bezoeker afzonderlijk te verifieumlren hoe een tentoonstelling is overgekomen

De hoogte van het aantal (betalende) bezoekers geeft een indicatie van de populariteit van het museum of de tentoonstelling Een iets minder ruwe methode is de Nederlandse MuseumMonitor die tot op zekere hoogte peilt waarom bezoek komt wat de waardering is en wat de kenmerken zijn Het richt zich sterk op de marketingkant van musea en publiek Helaas gaat de MuseumMonitor niet in op kritiekpunten van de presentaties of voorkeuren voor bepaalde media in een tentoonstellingsruimte

Publieksonderzoek met gerichte vragen biedt uitkomst als het gaat om te achterhalen hoe een tentoonstelling op de bezoeker is overgekomen en opgepakt Het gaat er immers om wederkerigheid in de communicatie naar het publiek in te bouwen met als doel meer te weten te komen hoe hij of zij denkt over de aangeboden presentatie en informatie

Informatie over de rsquoontvangerrsquo via feedbackFeedback is een belangrijk hulpmiddel om inzicht in communicatie te bevorderen Feedback betekent dat hetgeen dat gecommuniceerd wordt teruggekoppeld wordt en daarmee informa-tie geeft aan de lsquozenderrsquo over hoe een boodschap wordt ontvangen en opgevat Hier valt onderscheid te maken tussen vier soorten van feedbackbull Ondersteunende en instemmende feedback bijvoorbeeld ja knikkend als teken van instem-

ming met de inhoud bull Confronterende feedback de ander confronteren met inconsistentie of een andere ziens-

wijzebull Vragende feedback het doorvragen ter verduidelijking (Van Woerkum et al 1999176)bull Feedforward deze vorm anticipeert op datgene wat er (mogelijk) komen gaat Bij interpersoonlijke communicatie over en weer is de feedback dikwijls direct af te lezen aan de ander zijn lichaamstaal Bij telefoongesprekken is de klank van de stem cruciaal Onbewust en non-verbaal geven mensen zeer regelmatig feedback We moeten daarom oppassen met de interpretatie daarvan (Oomkes 200035) Bij interpersoonlijke communicatie werkt feedback vaak heel direct doordat het onmiddellijk op het (communicatief) gedrag van de ander volgt Een uitgestelde vorm van feedback zien we bij een briefwisseling Wel is het zo dat bij interpersoonlijke communicatie onmogelijk van lsquode zenderrsquo en lsquode ontvangerrsquo kan worden gesproken aangezien men gelijktijdig lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo is waardoor een tweezijdig communicatieproces ontstaat (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149)

Constatering Door feedback te analyseren kunnen we de communicatie beter afstemmen op de informatiebehoefte en onze doelen die we willen bereiken bij het publiek Leggen we onze doelen bijvoorbeeld te hoog dan zien we dat de effecten nihil zijn Houden we onze doelen te vaag dan zal er geen effect zijn waar te nemen

9

FeedbackmechanismeLange tijd huldigden vele mensen de volgende opvatting over communicatie ldquoeen lsquozenderrsquo stuurt een boodschap naar een ontvanger dat tot een effect kan leiden hetgeen via feedback waarneembaar isrdquo (Van Woerkum et al 199912) Geschematiseerd ziet dat er zo uit

Het verouderde communicatiemodel

Het bovenstaande model gaat nog uit van een boodschap die we in de lsquoontvangerrsquo stoppen en daarna direct effect geeft wat bezijden de waarheid is Er speelt zich meer af tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo Het concept dat een lsquozenderrsquo een boodschap uitzendt waarna een lsquoontvangerrsquo weer reageert is een grove vereenvoudiging (Oomkes 200050)

Constatering Het bovenstaande model gaat er vanuit dat op elke binnenkomende boodschap een reactie volgt We moeten ons afvragen of een aantal boodschappen simpelweg niet wordt opgemerkt of genegeerd Bij dat laatste is wel sprake van een effect alleen ligt het niet in de lijn van de intentie van de lsquozenderrsquo

Informatie moet aansluiten bij de persoon die het opneemtEen persoon die informatie interpreteert is niet de juiste omschrijving als vervanging voor lsquoontvangerrsquo omdat het ten onrechte suggereert dat het om een bewust proces gaat Dit laatste is niet waar Mensen verbeelden en associeumlren immers ook regelmatig onderbewust (Van Woerkum et al 199913) Binnenkomende informatie moet aansluiten bij het kennisniveau van de bezoeker (lsquoontvangerrsquo) en daarvoor moet bekend zijn wat de doelgroep voor basiskennis over een bepaald onderwerp heeft Dat is moeilijk omdat elke persoon kennis en ervaringen heeft opgeslagen en gestructureerd in schemata die als het ware ongemerkt ontstaan en moeilijk zijn te identificeren Daarom moet onderzocht worden welke uitgangspunten de doelgroep heeft zodat het vanuit het eigen referentiekader wordt benaderd (Gloudemans et al 199522) (Dierking 199627) De ontvan-gende partij construeert en selecteert binnenkomende informatie met haar referentiekader en de rest van de hersenen Hij of zij is daarbij in staat een actieve houding aan te nemen als het gaat om de selectie van binnenkomende boodschappen en het zoeken naar informatie (Van Woerkum et al 199912-13) Het valt als volgt te schematiseren

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 4: Communicatie en leren als transactie/interactie

4

bijbehorende theorieeumln de kracht is van veel educatief werk Gevoel en intuiumltie zijn in veel gevallen nog steeds belangrijke ijkpunten Projecten zijn zo bij uitstek het geestelijk eigendom van een educator en de inzet om ze te realiseren is daarom grootrdquo (Cultuurnetwerk_nl 2010364)Met deze analyses valt een plausibele verklaring te geven voor de geringe focus op theorie en onderzoek

Andere gesignaleerde knelpunten zijn bull Er bestaat geen overkoepelende of dominante theorie bij de didactiek of bij de onderwijs-

wetenschappen Hetzelfde geldt voor de communicatiewetenschappenbull Binnen maar ook buiten het onderwijs bestaan talloze theorieeumln modellen en leervormen

Er bestaat evenwel geen consensus In de communicatiewetenschappen zien we een soortgelijk beeld

bull Het is een enorme boekenberg waar geen ordening in is aangebrachtbull Een behoorlijke hoeveelheid leertheorieeumln voor het onderwijs zijn in science centers en

musea onbruikbaar Daartegenover bestaan er talloze bruikbare communicatietheorieeumln die kunnen inspelen op bepaalde vormen van kennisoverdracht in musea en science centers

bull Veel onderzoeken en publicaties beperken zich tot een deelaspect van leren of communice-ren en laten alle andere aspecten buiten beschouwing

Complexe materieDe werkelijkheid van communicatie leren en educatie door middel van tentoonstellingen en andere presentatievormen in musea en science centers zit zo complex in elkaar dat het niet simpel is om alles in eacuteeacuten model of theorie samen te vatten Eerder is er sprake van verschil-lende oplossingen en uitkomsten Om uit de enorme hoeveelheid theorieeumln modellen en inzichten de meest essentieumlle te pakken richt het onderzoek zich in eerste instantie op een inventarisatie Een aantal theorieeumln is algemeen geaccepteerd Andere worden minder vaak geciteerd of gebruikt in het weten-schappelijk onderwijs en de vakliteratuur Sommige worden amper aangehaald of genegeerd Dat laatste heeft dan veelal te maken met de opvatting van de schrijver In de communicatie en leertheorie bestaan namelijk een aantal stromingen en scholen die elkaar uitsluiten In een beperkt aantal gevallen is om die reden van de selectiecriteria afgeweken als het iets verklaart bespreekt of toelicht in een ontwikkeling Hierbij speelt ook een rol dat veel communicatie- en leertheorieeumln nog niet de dagelijkse praktijk van science centers en musea hebben bereikt en veel ongebruikt blijven liggen

Communicatie en leren als eacuteeacuten veldDe huidige communicatie en leertheorieeumln zijn op te vatten als een kluwen van elkaar bestrij-dende stromingen Geen van die richtingen blijkt het ultieme gelijk te krijgen aangezien ze veelal slechts een beperkt deel van het totale veld behandelen Er bestaat geen allesomvat-tende publicatie die alle theorieeumln een plaats geeft Eerder is er sprake van boeken die bepaal-de gebieden bewust of onbewust weglaten De oorzaak moeten we zoeken in het feit dat we nog weinig weten over de manier waarop mensen leren en communiceren Leren is existentieel en daarom moet de studie daarnaar complex en interdisciplinair van opzet zijn Dit onderzoek beschouwt daarom communicatie en leren als eacuteeacuten veld waarin een aantal theorieeumln overeenkomt een aantal verschilt en een aantal verwantschap met elkaar heeft Wel kunnen we stellen dat veel leertheorieeumln onderdeel uitmaken van de communicatietheorie of daar verwantschap mee hebben Het onderzoek richt zich dan ook op het ontwikkelen van een raamwerk waarbinnen nieuwe en bestaande theorievorming valt te plaatsen

5

Verbanden leggenDit theoretisch onderzoek streeft er daarom naar een geiumlntegreerd beeld te geven waarbinnen uiteenlopende theorieeumln hypotheses modellen en inzichten een plaats krijgen Zo worden dualistische theorieeumln naast elkaar gezet verbanden gelegd en chronologische of causale lijnen gevolgd Oudere ideeeumln krijgen zodoende ook de ruimte omdat ze inzicht geven in de wijze waarop een visie theorie hypothese of model is ontstaan samenhangt met hedendaag-se inzichten of zich heeft ontwikkeld in een bepaalde denkrichting Door kritische opmerkin-gen of andere (recente) inzichten theorieeumln hypothesen en modellen naast elkaar te zetten worden verouderde denkwijzen verworpen genuanceerd of in de context geplaatst Het gaat hier vooral om validiteit en toepasbaarheid Hier komen ook afwijkende zienswijzen aan bod indien ze een ander licht werpen op bepaalde zakenBij dit alles speelt mee dat theorieeumln hun waarden lijken te verliezen wanneer nieuwe inzich-ten ontstaan Het betekent niet dat we de hele theorie de hypothese of het model zomaar overboord kunnen zetten aangezien vaak een aantal zaken wel blijkt te kloppen We zullen dus rekening moeten blijven houden met oude theorie

Oproep aan de lezersTot nu toe richt het onderzoek zich vooral op de theorie Wat nu voor ligt vormt slechts eacuteeacuten tiende deel van het totaal Dit stuk vormt een tussenfase en wordt nog elke dag naar aanlei-ding van nieuwe inzichten en theorievorming verbeterd Veel is nu nog dorre theorie die voor de lezer te abstract kan overkomen Toch willen de VSC en ik u er alvast kennis mee laten maken Ons doel is om jullie praktijkervaring erin te verwerken en samen te zoeken naar praktijkcases die de theorie goed kunnen illustreren en toetsen

Robert Schuurmans Stekhoven

6

communicatie en leren als transactie interactie

Het begrip lsquointeractiersquo wordt te pas en te onpas gebruikt in media beleidsnoties en tentoonstellingsplannen Er valt geen touw meer aan vast te knopen als we de gebruikte termen in de nieuwsmedia vakbladen en literatuur lezen Niemand geeft echter aan wanneer het daadwerkelijke om interactie gaat Zo zouden we een keuzemenu waarbij de gebruiker enkel iets mag selecteren al interactie kunnen noemen

Bovendien lopen de meningen over de werking van interactie ver uiteen

Om dat uit te zoeken gaan we ondermeer in op aandacht trekken feedback relaties wederzijdse beiumlnvloeding transactie interactie en het nut voor het publiek Want wanneer is interactie echt noodzakelijk en wanneer niet

7

1 ldquoaandacht geven is aandacht krijgenrdquo

ldquoNo man is much regarded by the rest of the world He that considers how little

he dwells upon the condition of others will learn how little the attention of others is

attracted by himselfrdquo

samuel johnson engels schrijver (1709-1784)

Een manier om de aandacht te vangen van mensen is door hen aandacht te schenken (vrij naar Oomkes 2000 357-359) (Davenport 2002 26) We zullen in dit hoofdstuk het aspect van wederkerigheid of reciprociteit onderzoeken Is wederkerigheid een voorwaarde voor het ultieme communicatieproces

Mensen die een boodschap tot zich krijgen proberen via allerlei signalen iets duidelijk te maken naar een zendende partij vaak via verschillende kanalen Als rsquozenderrsquo zijn dus conclusies te trekken uit de feedback Zo zien we of de boodschap mediumkeuze of doelgroep onjuist is gekozen

Vraag is of dat wordt opgepakt of veronachtzaamd door een lsquozendendersquo instelling en wat er mee wordt gedaan Hoe werkt feedback in de communicatie- en leerprocessen in een science center of museum precies Is leren zonder feedback mogelijk

11 feedback bij communiceren en leren

Wederkerigheid of reciprociteit1

Het statische beeld van een boodschap die van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo loopt is niet correct Het ontkent dat communicatie in essentie een proces is Actie en reactie vormen samen een kringloop waarbij de reactie als lsquofeedbackrsquo valt op te vatten De lsquozenderrsquo krijgt door feedback informatie over hoe de rsquoontvangerrsquo de informatie opvat Zonder feedback zijn onnauwkeurig-heden en misinterpretaties door de lsquozendendersquo niet bij te sturen (Oomkes 200035) Om Sarah Trenholm te citeren ldquoListening is the forgotten part of communication yet being able to listen well is one of the most essential communication-related skillsrdquo (Trendholm 2005200841)Het lijkt erop dat wederkerigheid of reciprociteit een voorwaarde voor het ultieme commu nicatie-proces is Lineaire communicatie lijkt wederkerigheid uit te sluiten We zouden dus kunnen veronderstellen dat communicatie zonder wederkerigheid kan als er sprake is van eacuteeacutenrichtings-verkeer (Vrij naar Pors 2004) Over communicatie bestaat het misverstand dat het zou beteke-nen dat informatie van de ene persoon naar de andere wordt overgedragen of getransporteerd Bij menselijke communicatie draait het slechts om een offerte van een aanbiedende partij die misschien wordt opgepakt en geaccepteerd door de ontvangende partij Dat kan ook op een niet door de afzender bedoelde wijze (Hanssen et al 2003747) Hiermee is het gedrag van de ontvangende partij en daarmee de aanzet tot wederkerigheid te herleiden Juist als de lsquoontvan-gendersquo partij niet reageert of de boodschap niet oppakt kan er al sprake zijn van wederkerig-heid lijkt het Het filtergedrag van de lsquoontvangerrsquo is in dit verband op te vatten als een vorm van feedback (Vrij naar Pors 2004)

1 Dit deel van Pors zal in een volgende versie vervangen worden door een meer wetenschappelijk artikel

8

Constatering Bij verschillende vormen van massacommunicatie zien we dat het gebrek aan tweerichtingsverkeer wordt opgelost door onderzoek Uiteraard is het onmogelijk om bij iedere bezoeker afzonderlijk te verifieumlren hoe een tentoonstelling is overgekomen

De hoogte van het aantal (betalende) bezoekers geeft een indicatie van de populariteit van het museum of de tentoonstelling Een iets minder ruwe methode is de Nederlandse MuseumMonitor die tot op zekere hoogte peilt waarom bezoek komt wat de waardering is en wat de kenmerken zijn Het richt zich sterk op de marketingkant van musea en publiek Helaas gaat de MuseumMonitor niet in op kritiekpunten van de presentaties of voorkeuren voor bepaalde media in een tentoonstellingsruimte

Publieksonderzoek met gerichte vragen biedt uitkomst als het gaat om te achterhalen hoe een tentoonstelling op de bezoeker is overgekomen en opgepakt Het gaat er immers om wederkerigheid in de communicatie naar het publiek in te bouwen met als doel meer te weten te komen hoe hij of zij denkt over de aangeboden presentatie en informatie

Informatie over de rsquoontvangerrsquo via feedbackFeedback is een belangrijk hulpmiddel om inzicht in communicatie te bevorderen Feedback betekent dat hetgeen dat gecommuniceerd wordt teruggekoppeld wordt en daarmee informa-tie geeft aan de lsquozenderrsquo over hoe een boodschap wordt ontvangen en opgevat Hier valt onderscheid te maken tussen vier soorten van feedbackbull Ondersteunende en instemmende feedback bijvoorbeeld ja knikkend als teken van instem-

ming met de inhoud bull Confronterende feedback de ander confronteren met inconsistentie of een andere ziens-

wijzebull Vragende feedback het doorvragen ter verduidelijking (Van Woerkum et al 1999176)bull Feedforward deze vorm anticipeert op datgene wat er (mogelijk) komen gaat Bij interpersoonlijke communicatie over en weer is de feedback dikwijls direct af te lezen aan de ander zijn lichaamstaal Bij telefoongesprekken is de klank van de stem cruciaal Onbewust en non-verbaal geven mensen zeer regelmatig feedback We moeten daarom oppassen met de interpretatie daarvan (Oomkes 200035) Bij interpersoonlijke communicatie werkt feedback vaak heel direct doordat het onmiddellijk op het (communicatief) gedrag van de ander volgt Een uitgestelde vorm van feedback zien we bij een briefwisseling Wel is het zo dat bij interpersoonlijke communicatie onmogelijk van lsquode zenderrsquo en lsquode ontvangerrsquo kan worden gesproken aangezien men gelijktijdig lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo is waardoor een tweezijdig communicatieproces ontstaat (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149)

Constatering Door feedback te analyseren kunnen we de communicatie beter afstemmen op de informatiebehoefte en onze doelen die we willen bereiken bij het publiek Leggen we onze doelen bijvoorbeeld te hoog dan zien we dat de effecten nihil zijn Houden we onze doelen te vaag dan zal er geen effect zijn waar te nemen

9

FeedbackmechanismeLange tijd huldigden vele mensen de volgende opvatting over communicatie ldquoeen lsquozenderrsquo stuurt een boodschap naar een ontvanger dat tot een effect kan leiden hetgeen via feedback waarneembaar isrdquo (Van Woerkum et al 199912) Geschematiseerd ziet dat er zo uit

Het verouderde communicatiemodel

Het bovenstaande model gaat nog uit van een boodschap die we in de lsquoontvangerrsquo stoppen en daarna direct effect geeft wat bezijden de waarheid is Er speelt zich meer af tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo Het concept dat een lsquozenderrsquo een boodschap uitzendt waarna een lsquoontvangerrsquo weer reageert is een grove vereenvoudiging (Oomkes 200050)

Constatering Het bovenstaande model gaat er vanuit dat op elke binnenkomende boodschap een reactie volgt We moeten ons afvragen of een aantal boodschappen simpelweg niet wordt opgemerkt of genegeerd Bij dat laatste is wel sprake van een effect alleen ligt het niet in de lijn van de intentie van de lsquozenderrsquo

Informatie moet aansluiten bij de persoon die het opneemtEen persoon die informatie interpreteert is niet de juiste omschrijving als vervanging voor lsquoontvangerrsquo omdat het ten onrechte suggereert dat het om een bewust proces gaat Dit laatste is niet waar Mensen verbeelden en associeumlren immers ook regelmatig onderbewust (Van Woerkum et al 199913) Binnenkomende informatie moet aansluiten bij het kennisniveau van de bezoeker (lsquoontvangerrsquo) en daarvoor moet bekend zijn wat de doelgroep voor basiskennis over een bepaald onderwerp heeft Dat is moeilijk omdat elke persoon kennis en ervaringen heeft opgeslagen en gestructureerd in schemata die als het ware ongemerkt ontstaan en moeilijk zijn te identificeren Daarom moet onderzocht worden welke uitgangspunten de doelgroep heeft zodat het vanuit het eigen referentiekader wordt benaderd (Gloudemans et al 199522) (Dierking 199627) De ontvan-gende partij construeert en selecteert binnenkomende informatie met haar referentiekader en de rest van de hersenen Hij of zij is daarbij in staat een actieve houding aan te nemen als het gaat om de selectie van binnenkomende boodschappen en het zoeken naar informatie (Van Woerkum et al 199912-13) Het valt als volgt te schematiseren

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 5: Communicatie en leren als transactie/interactie

5

Verbanden leggenDit theoretisch onderzoek streeft er daarom naar een geiumlntegreerd beeld te geven waarbinnen uiteenlopende theorieeumln hypotheses modellen en inzichten een plaats krijgen Zo worden dualistische theorieeumln naast elkaar gezet verbanden gelegd en chronologische of causale lijnen gevolgd Oudere ideeeumln krijgen zodoende ook de ruimte omdat ze inzicht geven in de wijze waarop een visie theorie hypothese of model is ontstaan samenhangt met hedendaag-se inzichten of zich heeft ontwikkeld in een bepaalde denkrichting Door kritische opmerkin-gen of andere (recente) inzichten theorieeumln hypothesen en modellen naast elkaar te zetten worden verouderde denkwijzen verworpen genuanceerd of in de context geplaatst Het gaat hier vooral om validiteit en toepasbaarheid Hier komen ook afwijkende zienswijzen aan bod indien ze een ander licht werpen op bepaalde zakenBij dit alles speelt mee dat theorieeumln hun waarden lijken te verliezen wanneer nieuwe inzich-ten ontstaan Het betekent niet dat we de hele theorie de hypothese of het model zomaar overboord kunnen zetten aangezien vaak een aantal zaken wel blijkt te kloppen We zullen dus rekening moeten blijven houden met oude theorie

Oproep aan de lezersTot nu toe richt het onderzoek zich vooral op de theorie Wat nu voor ligt vormt slechts eacuteeacuten tiende deel van het totaal Dit stuk vormt een tussenfase en wordt nog elke dag naar aanlei-ding van nieuwe inzichten en theorievorming verbeterd Veel is nu nog dorre theorie die voor de lezer te abstract kan overkomen Toch willen de VSC en ik u er alvast kennis mee laten maken Ons doel is om jullie praktijkervaring erin te verwerken en samen te zoeken naar praktijkcases die de theorie goed kunnen illustreren en toetsen

Robert Schuurmans Stekhoven

6

communicatie en leren als transactie interactie

Het begrip lsquointeractiersquo wordt te pas en te onpas gebruikt in media beleidsnoties en tentoonstellingsplannen Er valt geen touw meer aan vast te knopen als we de gebruikte termen in de nieuwsmedia vakbladen en literatuur lezen Niemand geeft echter aan wanneer het daadwerkelijke om interactie gaat Zo zouden we een keuzemenu waarbij de gebruiker enkel iets mag selecteren al interactie kunnen noemen

Bovendien lopen de meningen over de werking van interactie ver uiteen

Om dat uit te zoeken gaan we ondermeer in op aandacht trekken feedback relaties wederzijdse beiumlnvloeding transactie interactie en het nut voor het publiek Want wanneer is interactie echt noodzakelijk en wanneer niet

7

1 ldquoaandacht geven is aandacht krijgenrdquo

ldquoNo man is much regarded by the rest of the world He that considers how little

he dwells upon the condition of others will learn how little the attention of others is

attracted by himselfrdquo

samuel johnson engels schrijver (1709-1784)

Een manier om de aandacht te vangen van mensen is door hen aandacht te schenken (vrij naar Oomkes 2000 357-359) (Davenport 2002 26) We zullen in dit hoofdstuk het aspect van wederkerigheid of reciprociteit onderzoeken Is wederkerigheid een voorwaarde voor het ultieme communicatieproces

Mensen die een boodschap tot zich krijgen proberen via allerlei signalen iets duidelijk te maken naar een zendende partij vaak via verschillende kanalen Als rsquozenderrsquo zijn dus conclusies te trekken uit de feedback Zo zien we of de boodschap mediumkeuze of doelgroep onjuist is gekozen

Vraag is of dat wordt opgepakt of veronachtzaamd door een lsquozendendersquo instelling en wat er mee wordt gedaan Hoe werkt feedback in de communicatie- en leerprocessen in een science center of museum precies Is leren zonder feedback mogelijk

11 feedback bij communiceren en leren

Wederkerigheid of reciprociteit1

Het statische beeld van een boodschap die van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo loopt is niet correct Het ontkent dat communicatie in essentie een proces is Actie en reactie vormen samen een kringloop waarbij de reactie als lsquofeedbackrsquo valt op te vatten De lsquozenderrsquo krijgt door feedback informatie over hoe de rsquoontvangerrsquo de informatie opvat Zonder feedback zijn onnauwkeurig-heden en misinterpretaties door de lsquozendendersquo niet bij te sturen (Oomkes 200035) Om Sarah Trenholm te citeren ldquoListening is the forgotten part of communication yet being able to listen well is one of the most essential communication-related skillsrdquo (Trendholm 2005200841)Het lijkt erop dat wederkerigheid of reciprociteit een voorwaarde voor het ultieme commu nicatie-proces is Lineaire communicatie lijkt wederkerigheid uit te sluiten We zouden dus kunnen veronderstellen dat communicatie zonder wederkerigheid kan als er sprake is van eacuteeacutenrichtings-verkeer (Vrij naar Pors 2004) Over communicatie bestaat het misverstand dat het zou beteke-nen dat informatie van de ene persoon naar de andere wordt overgedragen of getransporteerd Bij menselijke communicatie draait het slechts om een offerte van een aanbiedende partij die misschien wordt opgepakt en geaccepteerd door de ontvangende partij Dat kan ook op een niet door de afzender bedoelde wijze (Hanssen et al 2003747) Hiermee is het gedrag van de ontvangende partij en daarmee de aanzet tot wederkerigheid te herleiden Juist als de lsquoontvan-gendersquo partij niet reageert of de boodschap niet oppakt kan er al sprake zijn van wederkerig-heid lijkt het Het filtergedrag van de lsquoontvangerrsquo is in dit verband op te vatten als een vorm van feedback (Vrij naar Pors 2004)

1 Dit deel van Pors zal in een volgende versie vervangen worden door een meer wetenschappelijk artikel

8

Constatering Bij verschillende vormen van massacommunicatie zien we dat het gebrek aan tweerichtingsverkeer wordt opgelost door onderzoek Uiteraard is het onmogelijk om bij iedere bezoeker afzonderlijk te verifieumlren hoe een tentoonstelling is overgekomen

De hoogte van het aantal (betalende) bezoekers geeft een indicatie van de populariteit van het museum of de tentoonstelling Een iets minder ruwe methode is de Nederlandse MuseumMonitor die tot op zekere hoogte peilt waarom bezoek komt wat de waardering is en wat de kenmerken zijn Het richt zich sterk op de marketingkant van musea en publiek Helaas gaat de MuseumMonitor niet in op kritiekpunten van de presentaties of voorkeuren voor bepaalde media in een tentoonstellingsruimte

Publieksonderzoek met gerichte vragen biedt uitkomst als het gaat om te achterhalen hoe een tentoonstelling op de bezoeker is overgekomen en opgepakt Het gaat er immers om wederkerigheid in de communicatie naar het publiek in te bouwen met als doel meer te weten te komen hoe hij of zij denkt over de aangeboden presentatie en informatie

Informatie over de rsquoontvangerrsquo via feedbackFeedback is een belangrijk hulpmiddel om inzicht in communicatie te bevorderen Feedback betekent dat hetgeen dat gecommuniceerd wordt teruggekoppeld wordt en daarmee informa-tie geeft aan de lsquozenderrsquo over hoe een boodschap wordt ontvangen en opgevat Hier valt onderscheid te maken tussen vier soorten van feedbackbull Ondersteunende en instemmende feedback bijvoorbeeld ja knikkend als teken van instem-

ming met de inhoud bull Confronterende feedback de ander confronteren met inconsistentie of een andere ziens-

wijzebull Vragende feedback het doorvragen ter verduidelijking (Van Woerkum et al 1999176)bull Feedforward deze vorm anticipeert op datgene wat er (mogelijk) komen gaat Bij interpersoonlijke communicatie over en weer is de feedback dikwijls direct af te lezen aan de ander zijn lichaamstaal Bij telefoongesprekken is de klank van de stem cruciaal Onbewust en non-verbaal geven mensen zeer regelmatig feedback We moeten daarom oppassen met de interpretatie daarvan (Oomkes 200035) Bij interpersoonlijke communicatie werkt feedback vaak heel direct doordat het onmiddellijk op het (communicatief) gedrag van de ander volgt Een uitgestelde vorm van feedback zien we bij een briefwisseling Wel is het zo dat bij interpersoonlijke communicatie onmogelijk van lsquode zenderrsquo en lsquode ontvangerrsquo kan worden gesproken aangezien men gelijktijdig lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo is waardoor een tweezijdig communicatieproces ontstaat (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149)

Constatering Door feedback te analyseren kunnen we de communicatie beter afstemmen op de informatiebehoefte en onze doelen die we willen bereiken bij het publiek Leggen we onze doelen bijvoorbeeld te hoog dan zien we dat de effecten nihil zijn Houden we onze doelen te vaag dan zal er geen effect zijn waar te nemen

9

FeedbackmechanismeLange tijd huldigden vele mensen de volgende opvatting over communicatie ldquoeen lsquozenderrsquo stuurt een boodschap naar een ontvanger dat tot een effect kan leiden hetgeen via feedback waarneembaar isrdquo (Van Woerkum et al 199912) Geschematiseerd ziet dat er zo uit

Het verouderde communicatiemodel

Het bovenstaande model gaat nog uit van een boodschap die we in de lsquoontvangerrsquo stoppen en daarna direct effect geeft wat bezijden de waarheid is Er speelt zich meer af tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo Het concept dat een lsquozenderrsquo een boodschap uitzendt waarna een lsquoontvangerrsquo weer reageert is een grove vereenvoudiging (Oomkes 200050)

Constatering Het bovenstaande model gaat er vanuit dat op elke binnenkomende boodschap een reactie volgt We moeten ons afvragen of een aantal boodschappen simpelweg niet wordt opgemerkt of genegeerd Bij dat laatste is wel sprake van een effect alleen ligt het niet in de lijn van de intentie van de lsquozenderrsquo

Informatie moet aansluiten bij de persoon die het opneemtEen persoon die informatie interpreteert is niet de juiste omschrijving als vervanging voor lsquoontvangerrsquo omdat het ten onrechte suggereert dat het om een bewust proces gaat Dit laatste is niet waar Mensen verbeelden en associeumlren immers ook regelmatig onderbewust (Van Woerkum et al 199913) Binnenkomende informatie moet aansluiten bij het kennisniveau van de bezoeker (lsquoontvangerrsquo) en daarvoor moet bekend zijn wat de doelgroep voor basiskennis over een bepaald onderwerp heeft Dat is moeilijk omdat elke persoon kennis en ervaringen heeft opgeslagen en gestructureerd in schemata die als het ware ongemerkt ontstaan en moeilijk zijn te identificeren Daarom moet onderzocht worden welke uitgangspunten de doelgroep heeft zodat het vanuit het eigen referentiekader wordt benaderd (Gloudemans et al 199522) (Dierking 199627) De ontvan-gende partij construeert en selecteert binnenkomende informatie met haar referentiekader en de rest van de hersenen Hij of zij is daarbij in staat een actieve houding aan te nemen als het gaat om de selectie van binnenkomende boodschappen en het zoeken naar informatie (Van Woerkum et al 199912-13) Het valt als volgt te schematiseren

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 6: Communicatie en leren als transactie/interactie

6

communicatie en leren als transactie interactie

Het begrip lsquointeractiersquo wordt te pas en te onpas gebruikt in media beleidsnoties en tentoonstellingsplannen Er valt geen touw meer aan vast te knopen als we de gebruikte termen in de nieuwsmedia vakbladen en literatuur lezen Niemand geeft echter aan wanneer het daadwerkelijke om interactie gaat Zo zouden we een keuzemenu waarbij de gebruiker enkel iets mag selecteren al interactie kunnen noemen

Bovendien lopen de meningen over de werking van interactie ver uiteen

Om dat uit te zoeken gaan we ondermeer in op aandacht trekken feedback relaties wederzijdse beiumlnvloeding transactie interactie en het nut voor het publiek Want wanneer is interactie echt noodzakelijk en wanneer niet

7

1 ldquoaandacht geven is aandacht krijgenrdquo

ldquoNo man is much regarded by the rest of the world He that considers how little

he dwells upon the condition of others will learn how little the attention of others is

attracted by himselfrdquo

samuel johnson engels schrijver (1709-1784)

Een manier om de aandacht te vangen van mensen is door hen aandacht te schenken (vrij naar Oomkes 2000 357-359) (Davenport 2002 26) We zullen in dit hoofdstuk het aspect van wederkerigheid of reciprociteit onderzoeken Is wederkerigheid een voorwaarde voor het ultieme communicatieproces

Mensen die een boodschap tot zich krijgen proberen via allerlei signalen iets duidelijk te maken naar een zendende partij vaak via verschillende kanalen Als rsquozenderrsquo zijn dus conclusies te trekken uit de feedback Zo zien we of de boodschap mediumkeuze of doelgroep onjuist is gekozen

Vraag is of dat wordt opgepakt of veronachtzaamd door een lsquozendendersquo instelling en wat er mee wordt gedaan Hoe werkt feedback in de communicatie- en leerprocessen in een science center of museum precies Is leren zonder feedback mogelijk

11 feedback bij communiceren en leren

Wederkerigheid of reciprociteit1

Het statische beeld van een boodschap die van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo loopt is niet correct Het ontkent dat communicatie in essentie een proces is Actie en reactie vormen samen een kringloop waarbij de reactie als lsquofeedbackrsquo valt op te vatten De lsquozenderrsquo krijgt door feedback informatie over hoe de rsquoontvangerrsquo de informatie opvat Zonder feedback zijn onnauwkeurig-heden en misinterpretaties door de lsquozendendersquo niet bij te sturen (Oomkes 200035) Om Sarah Trenholm te citeren ldquoListening is the forgotten part of communication yet being able to listen well is one of the most essential communication-related skillsrdquo (Trendholm 2005200841)Het lijkt erop dat wederkerigheid of reciprociteit een voorwaarde voor het ultieme commu nicatie-proces is Lineaire communicatie lijkt wederkerigheid uit te sluiten We zouden dus kunnen veronderstellen dat communicatie zonder wederkerigheid kan als er sprake is van eacuteeacutenrichtings-verkeer (Vrij naar Pors 2004) Over communicatie bestaat het misverstand dat het zou beteke-nen dat informatie van de ene persoon naar de andere wordt overgedragen of getransporteerd Bij menselijke communicatie draait het slechts om een offerte van een aanbiedende partij die misschien wordt opgepakt en geaccepteerd door de ontvangende partij Dat kan ook op een niet door de afzender bedoelde wijze (Hanssen et al 2003747) Hiermee is het gedrag van de ontvangende partij en daarmee de aanzet tot wederkerigheid te herleiden Juist als de lsquoontvan-gendersquo partij niet reageert of de boodschap niet oppakt kan er al sprake zijn van wederkerig-heid lijkt het Het filtergedrag van de lsquoontvangerrsquo is in dit verband op te vatten als een vorm van feedback (Vrij naar Pors 2004)

1 Dit deel van Pors zal in een volgende versie vervangen worden door een meer wetenschappelijk artikel

8

Constatering Bij verschillende vormen van massacommunicatie zien we dat het gebrek aan tweerichtingsverkeer wordt opgelost door onderzoek Uiteraard is het onmogelijk om bij iedere bezoeker afzonderlijk te verifieumlren hoe een tentoonstelling is overgekomen

De hoogte van het aantal (betalende) bezoekers geeft een indicatie van de populariteit van het museum of de tentoonstelling Een iets minder ruwe methode is de Nederlandse MuseumMonitor die tot op zekere hoogte peilt waarom bezoek komt wat de waardering is en wat de kenmerken zijn Het richt zich sterk op de marketingkant van musea en publiek Helaas gaat de MuseumMonitor niet in op kritiekpunten van de presentaties of voorkeuren voor bepaalde media in een tentoonstellingsruimte

Publieksonderzoek met gerichte vragen biedt uitkomst als het gaat om te achterhalen hoe een tentoonstelling op de bezoeker is overgekomen en opgepakt Het gaat er immers om wederkerigheid in de communicatie naar het publiek in te bouwen met als doel meer te weten te komen hoe hij of zij denkt over de aangeboden presentatie en informatie

Informatie over de rsquoontvangerrsquo via feedbackFeedback is een belangrijk hulpmiddel om inzicht in communicatie te bevorderen Feedback betekent dat hetgeen dat gecommuniceerd wordt teruggekoppeld wordt en daarmee informa-tie geeft aan de lsquozenderrsquo over hoe een boodschap wordt ontvangen en opgevat Hier valt onderscheid te maken tussen vier soorten van feedbackbull Ondersteunende en instemmende feedback bijvoorbeeld ja knikkend als teken van instem-

ming met de inhoud bull Confronterende feedback de ander confronteren met inconsistentie of een andere ziens-

wijzebull Vragende feedback het doorvragen ter verduidelijking (Van Woerkum et al 1999176)bull Feedforward deze vorm anticipeert op datgene wat er (mogelijk) komen gaat Bij interpersoonlijke communicatie over en weer is de feedback dikwijls direct af te lezen aan de ander zijn lichaamstaal Bij telefoongesprekken is de klank van de stem cruciaal Onbewust en non-verbaal geven mensen zeer regelmatig feedback We moeten daarom oppassen met de interpretatie daarvan (Oomkes 200035) Bij interpersoonlijke communicatie werkt feedback vaak heel direct doordat het onmiddellijk op het (communicatief) gedrag van de ander volgt Een uitgestelde vorm van feedback zien we bij een briefwisseling Wel is het zo dat bij interpersoonlijke communicatie onmogelijk van lsquode zenderrsquo en lsquode ontvangerrsquo kan worden gesproken aangezien men gelijktijdig lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo is waardoor een tweezijdig communicatieproces ontstaat (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149)

Constatering Door feedback te analyseren kunnen we de communicatie beter afstemmen op de informatiebehoefte en onze doelen die we willen bereiken bij het publiek Leggen we onze doelen bijvoorbeeld te hoog dan zien we dat de effecten nihil zijn Houden we onze doelen te vaag dan zal er geen effect zijn waar te nemen

9

FeedbackmechanismeLange tijd huldigden vele mensen de volgende opvatting over communicatie ldquoeen lsquozenderrsquo stuurt een boodschap naar een ontvanger dat tot een effect kan leiden hetgeen via feedback waarneembaar isrdquo (Van Woerkum et al 199912) Geschematiseerd ziet dat er zo uit

Het verouderde communicatiemodel

Het bovenstaande model gaat nog uit van een boodschap die we in de lsquoontvangerrsquo stoppen en daarna direct effect geeft wat bezijden de waarheid is Er speelt zich meer af tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo Het concept dat een lsquozenderrsquo een boodschap uitzendt waarna een lsquoontvangerrsquo weer reageert is een grove vereenvoudiging (Oomkes 200050)

Constatering Het bovenstaande model gaat er vanuit dat op elke binnenkomende boodschap een reactie volgt We moeten ons afvragen of een aantal boodschappen simpelweg niet wordt opgemerkt of genegeerd Bij dat laatste is wel sprake van een effect alleen ligt het niet in de lijn van de intentie van de lsquozenderrsquo

Informatie moet aansluiten bij de persoon die het opneemtEen persoon die informatie interpreteert is niet de juiste omschrijving als vervanging voor lsquoontvangerrsquo omdat het ten onrechte suggereert dat het om een bewust proces gaat Dit laatste is niet waar Mensen verbeelden en associeumlren immers ook regelmatig onderbewust (Van Woerkum et al 199913) Binnenkomende informatie moet aansluiten bij het kennisniveau van de bezoeker (lsquoontvangerrsquo) en daarvoor moet bekend zijn wat de doelgroep voor basiskennis over een bepaald onderwerp heeft Dat is moeilijk omdat elke persoon kennis en ervaringen heeft opgeslagen en gestructureerd in schemata die als het ware ongemerkt ontstaan en moeilijk zijn te identificeren Daarom moet onderzocht worden welke uitgangspunten de doelgroep heeft zodat het vanuit het eigen referentiekader wordt benaderd (Gloudemans et al 199522) (Dierking 199627) De ontvan-gende partij construeert en selecteert binnenkomende informatie met haar referentiekader en de rest van de hersenen Hij of zij is daarbij in staat een actieve houding aan te nemen als het gaat om de selectie van binnenkomende boodschappen en het zoeken naar informatie (Van Woerkum et al 199912-13) Het valt als volgt te schematiseren

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 7: Communicatie en leren als transactie/interactie

7

1 ldquoaandacht geven is aandacht krijgenrdquo

ldquoNo man is much regarded by the rest of the world He that considers how little

he dwells upon the condition of others will learn how little the attention of others is

attracted by himselfrdquo

samuel johnson engels schrijver (1709-1784)

Een manier om de aandacht te vangen van mensen is door hen aandacht te schenken (vrij naar Oomkes 2000 357-359) (Davenport 2002 26) We zullen in dit hoofdstuk het aspect van wederkerigheid of reciprociteit onderzoeken Is wederkerigheid een voorwaarde voor het ultieme communicatieproces

Mensen die een boodschap tot zich krijgen proberen via allerlei signalen iets duidelijk te maken naar een zendende partij vaak via verschillende kanalen Als rsquozenderrsquo zijn dus conclusies te trekken uit de feedback Zo zien we of de boodschap mediumkeuze of doelgroep onjuist is gekozen

Vraag is of dat wordt opgepakt of veronachtzaamd door een lsquozendendersquo instelling en wat er mee wordt gedaan Hoe werkt feedback in de communicatie- en leerprocessen in een science center of museum precies Is leren zonder feedback mogelijk

11 feedback bij communiceren en leren

Wederkerigheid of reciprociteit1

Het statische beeld van een boodschap die van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo loopt is niet correct Het ontkent dat communicatie in essentie een proces is Actie en reactie vormen samen een kringloop waarbij de reactie als lsquofeedbackrsquo valt op te vatten De lsquozenderrsquo krijgt door feedback informatie over hoe de rsquoontvangerrsquo de informatie opvat Zonder feedback zijn onnauwkeurig-heden en misinterpretaties door de lsquozendendersquo niet bij te sturen (Oomkes 200035) Om Sarah Trenholm te citeren ldquoListening is the forgotten part of communication yet being able to listen well is one of the most essential communication-related skillsrdquo (Trendholm 2005200841)Het lijkt erop dat wederkerigheid of reciprociteit een voorwaarde voor het ultieme commu nicatie-proces is Lineaire communicatie lijkt wederkerigheid uit te sluiten We zouden dus kunnen veronderstellen dat communicatie zonder wederkerigheid kan als er sprake is van eacuteeacutenrichtings-verkeer (Vrij naar Pors 2004) Over communicatie bestaat het misverstand dat het zou beteke-nen dat informatie van de ene persoon naar de andere wordt overgedragen of getransporteerd Bij menselijke communicatie draait het slechts om een offerte van een aanbiedende partij die misschien wordt opgepakt en geaccepteerd door de ontvangende partij Dat kan ook op een niet door de afzender bedoelde wijze (Hanssen et al 2003747) Hiermee is het gedrag van de ontvangende partij en daarmee de aanzet tot wederkerigheid te herleiden Juist als de lsquoontvan-gendersquo partij niet reageert of de boodschap niet oppakt kan er al sprake zijn van wederkerig-heid lijkt het Het filtergedrag van de lsquoontvangerrsquo is in dit verband op te vatten als een vorm van feedback (Vrij naar Pors 2004)

1 Dit deel van Pors zal in een volgende versie vervangen worden door een meer wetenschappelijk artikel

8

Constatering Bij verschillende vormen van massacommunicatie zien we dat het gebrek aan tweerichtingsverkeer wordt opgelost door onderzoek Uiteraard is het onmogelijk om bij iedere bezoeker afzonderlijk te verifieumlren hoe een tentoonstelling is overgekomen

De hoogte van het aantal (betalende) bezoekers geeft een indicatie van de populariteit van het museum of de tentoonstelling Een iets minder ruwe methode is de Nederlandse MuseumMonitor die tot op zekere hoogte peilt waarom bezoek komt wat de waardering is en wat de kenmerken zijn Het richt zich sterk op de marketingkant van musea en publiek Helaas gaat de MuseumMonitor niet in op kritiekpunten van de presentaties of voorkeuren voor bepaalde media in een tentoonstellingsruimte

Publieksonderzoek met gerichte vragen biedt uitkomst als het gaat om te achterhalen hoe een tentoonstelling op de bezoeker is overgekomen en opgepakt Het gaat er immers om wederkerigheid in de communicatie naar het publiek in te bouwen met als doel meer te weten te komen hoe hij of zij denkt over de aangeboden presentatie en informatie

Informatie over de rsquoontvangerrsquo via feedbackFeedback is een belangrijk hulpmiddel om inzicht in communicatie te bevorderen Feedback betekent dat hetgeen dat gecommuniceerd wordt teruggekoppeld wordt en daarmee informa-tie geeft aan de lsquozenderrsquo over hoe een boodschap wordt ontvangen en opgevat Hier valt onderscheid te maken tussen vier soorten van feedbackbull Ondersteunende en instemmende feedback bijvoorbeeld ja knikkend als teken van instem-

ming met de inhoud bull Confronterende feedback de ander confronteren met inconsistentie of een andere ziens-

wijzebull Vragende feedback het doorvragen ter verduidelijking (Van Woerkum et al 1999176)bull Feedforward deze vorm anticipeert op datgene wat er (mogelijk) komen gaat Bij interpersoonlijke communicatie over en weer is de feedback dikwijls direct af te lezen aan de ander zijn lichaamstaal Bij telefoongesprekken is de klank van de stem cruciaal Onbewust en non-verbaal geven mensen zeer regelmatig feedback We moeten daarom oppassen met de interpretatie daarvan (Oomkes 200035) Bij interpersoonlijke communicatie werkt feedback vaak heel direct doordat het onmiddellijk op het (communicatief) gedrag van de ander volgt Een uitgestelde vorm van feedback zien we bij een briefwisseling Wel is het zo dat bij interpersoonlijke communicatie onmogelijk van lsquode zenderrsquo en lsquode ontvangerrsquo kan worden gesproken aangezien men gelijktijdig lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo is waardoor een tweezijdig communicatieproces ontstaat (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149)

Constatering Door feedback te analyseren kunnen we de communicatie beter afstemmen op de informatiebehoefte en onze doelen die we willen bereiken bij het publiek Leggen we onze doelen bijvoorbeeld te hoog dan zien we dat de effecten nihil zijn Houden we onze doelen te vaag dan zal er geen effect zijn waar te nemen

9

FeedbackmechanismeLange tijd huldigden vele mensen de volgende opvatting over communicatie ldquoeen lsquozenderrsquo stuurt een boodschap naar een ontvanger dat tot een effect kan leiden hetgeen via feedback waarneembaar isrdquo (Van Woerkum et al 199912) Geschematiseerd ziet dat er zo uit

Het verouderde communicatiemodel

Het bovenstaande model gaat nog uit van een boodschap die we in de lsquoontvangerrsquo stoppen en daarna direct effect geeft wat bezijden de waarheid is Er speelt zich meer af tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo Het concept dat een lsquozenderrsquo een boodschap uitzendt waarna een lsquoontvangerrsquo weer reageert is een grove vereenvoudiging (Oomkes 200050)

Constatering Het bovenstaande model gaat er vanuit dat op elke binnenkomende boodschap een reactie volgt We moeten ons afvragen of een aantal boodschappen simpelweg niet wordt opgemerkt of genegeerd Bij dat laatste is wel sprake van een effect alleen ligt het niet in de lijn van de intentie van de lsquozenderrsquo

Informatie moet aansluiten bij de persoon die het opneemtEen persoon die informatie interpreteert is niet de juiste omschrijving als vervanging voor lsquoontvangerrsquo omdat het ten onrechte suggereert dat het om een bewust proces gaat Dit laatste is niet waar Mensen verbeelden en associeumlren immers ook regelmatig onderbewust (Van Woerkum et al 199913) Binnenkomende informatie moet aansluiten bij het kennisniveau van de bezoeker (lsquoontvangerrsquo) en daarvoor moet bekend zijn wat de doelgroep voor basiskennis over een bepaald onderwerp heeft Dat is moeilijk omdat elke persoon kennis en ervaringen heeft opgeslagen en gestructureerd in schemata die als het ware ongemerkt ontstaan en moeilijk zijn te identificeren Daarom moet onderzocht worden welke uitgangspunten de doelgroep heeft zodat het vanuit het eigen referentiekader wordt benaderd (Gloudemans et al 199522) (Dierking 199627) De ontvan-gende partij construeert en selecteert binnenkomende informatie met haar referentiekader en de rest van de hersenen Hij of zij is daarbij in staat een actieve houding aan te nemen als het gaat om de selectie van binnenkomende boodschappen en het zoeken naar informatie (Van Woerkum et al 199912-13) Het valt als volgt te schematiseren

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 8: Communicatie en leren als transactie/interactie

8

Constatering Bij verschillende vormen van massacommunicatie zien we dat het gebrek aan tweerichtingsverkeer wordt opgelost door onderzoek Uiteraard is het onmogelijk om bij iedere bezoeker afzonderlijk te verifieumlren hoe een tentoonstelling is overgekomen

De hoogte van het aantal (betalende) bezoekers geeft een indicatie van de populariteit van het museum of de tentoonstelling Een iets minder ruwe methode is de Nederlandse MuseumMonitor die tot op zekere hoogte peilt waarom bezoek komt wat de waardering is en wat de kenmerken zijn Het richt zich sterk op de marketingkant van musea en publiek Helaas gaat de MuseumMonitor niet in op kritiekpunten van de presentaties of voorkeuren voor bepaalde media in een tentoonstellingsruimte

Publieksonderzoek met gerichte vragen biedt uitkomst als het gaat om te achterhalen hoe een tentoonstelling op de bezoeker is overgekomen en opgepakt Het gaat er immers om wederkerigheid in de communicatie naar het publiek in te bouwen met als doel meer te weten te komen hoe hij of zij denkt over de aangeboden presentatie en informatie

Informatie over de rsquoontvangerrsquo via feedbackFeedback is een belangrijk hulpmiddel om inzicht in communicatie te bevorderen Feedback betekent dat hetgeen dat gecommuniceerd wordt teruggekoppeld wordt en daarmee informa-tie geeft aan de lsquozenderrsquo over hoe een boodschap wordt ontvangen en opgevat Hier valt onderscheid te maken tussen vier soorten van feedbackbull Ondersteunende en instemmende feedback bijvoorbeeld ja knikkend als teken van instem-

ming met de inhoud bull Confronterende feedback de ander confronteren met inconsistentie of een andere ziens-

wijzebull Vragende feedback het doorvragen ter verduidelijking (Van Woerkum et al 1999176)bull Feedforward deze vorm anticipeert op datgene wat er (mogelijk) komen gaat Bij interpersoonlijke communicatie over en weer is de feedback dikwijls direct af te lezen aan de ander zijn lichaamstaal Bij telefoongesprekken is de klank van de stem cruciaal Onbewust en non-verbaal geven mensen zeer regelmatig feedback We moeten daarom oppassen met de interpretatie daarvan (Oomkes 200035) Bij interpersoonlijke communicatie werkt feedback vaak heel direct doordat het onmiddellijk op het (communicatief) gedrag van de ander volgt Een uitgestelde vorm van feedback zien we bij een briefwisseling Wel is het zo dat bij interpersoonlijke communicatie onmogelijk van lsquode zenderrsquo en lsquode ontvangerrsquo kan worden gesproken aangezien men gelijktijdig lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo is waardoor een tweezijdig communicatieproces ontstaat (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149)

Constatering Door feedback te analyseren kunnen we de communicatie beter afstemmen op de informatiebehoefte en onze doelen die we willen bereiken bij het publiek Leggen we onze doelen bijvoorbeeld te hoog dan zien we dat de effecten nihil zijn Houden we onze doelen te vaag dan zal er geen effect zijn waar te nemen

9

FeedbackmechanismeLange tijd huldigden vele mensen de volgende opvatting over communicatie ldquoeen lsquozenderrsquo stuurt een boodschap naar een ontvanger dat tot een effect kan leiden hetgeen via feedback waarneembaar isrdquo (Van Woerkum et al 199912) Geschematiseerd ziet dat er zo uit

Het verouderde communicatiemodel

Het bovenstaande model gaat nog uit van een boodschap die we in de lsquoontvangerrsquo stoppen en daarna direct effect geeft wat bezijden de waarheid is Er speelt zich meer af tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo Het concept dat een lsquozenderrsquo een boodschap uitzendt waarna een lsquoontvangerrsquo weer reageert is een grove vereenvoudiging (Oomkes 200050)

Constatering Het bovenstaande model gaat er vanuit dat op elke binnenkomende boodschap een reactie volgt We moeten ons afvragen of een aantal boodschappen simpelweg niet wordt opgemerkt of genegeerd Bij dat laatste is wel sprake van een effect alleen ligt het niet in de lijn van de intentie van de lsquozenderrsquo

Informatie moet aansluiten bij de persoon die het opneemtEen persoon die informatie interpreteert is niet de juiste omschrijving als vervanging voor lsquoontvangerrsquo omdat het ten onrechte suggereert dat het om een bewust proces gaat Dit laatste is niet waar Mensen verbeelden en associeumlren immers ook regelmatig onderbewust (Van Woerkum et al 199913) Binnenkomende informatie moet aansluiten bij het kennisniveau van de bezoeker (lsquoontvangerrsquo) en daarvoor moet bekend zijn wat de doelgroep voor basiskennis over een bepaald onderwerp heeft Dat is moeilijk omdat elke persoon kennis en ervaringen heeft opgeslagen en gestructureerd in schemata die als het ware ongemerkt ontstaan en moeilijk zijn te identificeren Daarom moet onderzocht worden welke uitgangspunten de doelgroep heeft zodat het vanuit het eigen referentiekader wordt benaderd (Gloudemans et al 199522) (Dierking 199627) De ontvan-gende partij construeert en selecteert binnenkomende informatie met haar referentiekader en de rest van de hersenen Hij of zij is daarbij in staat een actieve houding aan te nemen als het gaat om de selectie van binnenkomende boodschappen en het zoeken naar informatie (Van Woerkum et al 199912-13) Het valt als volgt te schematiseren

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 9: Communicatie en leren als transactie/interactie

9

FeedbackmechanismeLange tijd huldigden vele mensen de volgende opvatting over communicatie ldquoeen lsquozenderrsquo stuurt een boodschap naar een ontvanger dat tot een effect kan leiden hetgeen via feedback waarneembaar isrdquo (Van Woerkum et al 199912) Geschematiseerd ziet dat er zo uit

Het verouderde communicatiemodel

Het bovenstaande model gaat nog uit van een boodschap die we in de lsquoontvangerrsquo stoppen en daarna direct effect geeft wat bezijden de waarheid is Er speelt zich meer af tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo Het concept dat een lsquozenderrsquo een boodschap uitzendt waarna een lsquoontvangerrsquo weer reageert is een grove vereenvoudiging (Oomkes 200050)

Constatering Het bovenstaande model gaat er vanuit dat op elke binnenkomende boodschap een reactie volgt We moeten ons afvragen of een aantal boodschappen simpelweg niet wordt opgemerkt of genegeerd Bij dat laatste is wel sprake van een effect alleen ligt het niet in de lijn van de intentie van de lsquozenderrsquo

Informatie moet aansluiten bij de persoon die het opneemtEen persoon die informatie interpreteert is niet de juiste omschrijving als vervanging voor lsquoontvangerrsquo omdat het ten onrechte suggereert dat het om een bewust proces gaat Dit laatste is niet waar Mensen verbeelden en associeumlren immers ook regelmatig onderbewust (Van Woerkum et al 199913) Binnenkomende informatie moet aansluiten bij het kennisniveau van de bezoeker (lsquoontvangerrsquo) en daarvoor moet bekend zijn wat de doelgroep voor basiskennis over een bepaald onderwerp heeft Dat is moeilijk omdat elke persoon kennis en ervaringen heeft opgeslagen en gestructureerd in schemata die als het ware ongemerkt ontstaan en moeilijk zijn te identificeren Daarom moet onderzocht worden welke uitgangspunten de doelgroep heeft zodat het vanuit het eigen referentiekader wordt benaderd (Gloudemans et al 199522) (Dierking 199627) De ontvan-gende partij construeert en selecteert binnenkomende informatie met haar referentiekader en de rest van de hersenen Hij of zij is daarbij in staat een actieve houding aan te nemen als het gaat om de selectie van binnenkomende boodschappen en het zoeken naar informatie (Van Woerkum et al 199912-13) Het valt als volgt te schematiseren

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 10: Communicatie en leren als transactie/interactie

10

Communicatiemodel volgens Van Woerkum en Van Meegeren

Massacommunicatie schept afstandFeedback lijkt bij massacommunicatie minder gemakkelijk te verlopen dan bij interpersoonlijke communicatie Hoe groter de afstand tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo hoe moeizamer de feedback verloopt (Watson amp Hill 2000112) Bij massamediale communicatie zoals tentoonstellingen ontbreekt doorgaans de (directe) feedback doordat het gebruikte medium tweezijdig contact niet bevordert Hooguit is hier sprake van uitgestelde feedback in de vorm van publieksonderzoek of door middel van ingezonden brieven of mails en het vindt veel minder plaats Een tentoonstelling kan een beperkte feedback opleveren zoals teleurgestelde reacties Meestal komen deze van betrok-ken bezoekers Maar een science center of museum dat slecht luistert naar haar bezoekers verliest op lange termijn veel publiek Wegblijvend publiek valt dan ook op te vatten als een vorm van feedback (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999149) (vrij naar Oomkes 2000 3650 en aanvulling)2

Constatering Zelfsturend leren of free-choice-learning in een science center of museum biedt niet zo veel correctiemogelijkheden als bijvoorbeeld het reguliere onderwijs Er staat immers geen expert of ander persoon bij iedere opstelling die een bezoeker direct via feedback in de goede richting kan sturen

Hierbij valt een mislukking of tegenvallend resultaat op te vatten als een vorm van feedback maar het kan evengoed een gevolg zijn van onervarenheid of onhandigheid (psychomotorisch) of te hoog gestelde verwachting Als een bezoeker eenmaal een conclusie trekt uit een opstelling of resultaat lijkt deze moeilijk te corrigeren Iets soortgelijks zien we bij sommige autodidacten die nooit zijn gecorrigeerd en weinig kritisch vermogen hebben en daardoor een tunnelvisie hebben ontwikkeld

Bij het schiften van belangrijke en onbelangrijke boodschappen is soms ook support nodig in de vorm van feedback

2 Bij TV-programmarsquos zien we een zelfde mechanisme tussen te lage kijkcijfers en de verwijdering van het scherm Bij het museum of science-center vertaalt zich niet-publieksgericht denken in een laag bezoekerscijfer

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 11: Communicatie en leren als transactie/interactie

11

Feedback in museale omgevingEilean Hooper-Greenhill die de relaties onderzoekt tussen publiek en musea toont een model van Cameron uit 1968 dat een uitwerking en verbetering is van de zeer basale communicatie-modellen uit de jaren zestig Het voegt een feedbackloop toe die de rsquoontvangerrsquo in staat stelt om zijn of haar interpretatie te toetsen bij de verzender Hooper-Greenhill heeft het model aangepast aan de communicatie in de museale omgeving (Hooper-Greenhill 199157) Zij plaatst bij het communicatiemodel van Cameron wel enkele kantekeningen1 Het toont een lineaire visie op communicatie2 Het wekt de suggestie dat de communicatie bij de lsquozenderrsquo begint3 Het model suggereert dat de intentie van de lsquozenderrsquo de betekenis van de communicatieve

gebeurtenis definieert4 Het baseert zich op de aanname dat de lsquoontvangerrsquo cognitief passief is (kennis absorberend

in plaats van creatief) (Hooper-Greenhill 199159)

Communicatiemodel van Camaron uit 1968 met feedback loop toegepast in een museale omgeving

Vaak komt het er op neer dat de lsquozenderrsquo de conservator of inhoudelijk deskundige is die zijn of haar eigen betekenis aan de tentoonstelling geeft (vanuit zijn eigen visie normen waarden etc) en overbrengt op de bezoekers Hierbij schenkt deze conservator geen of onvoldoende aandacht aan de betekenisgeving en kennis van de ander (Hooper-Greenhill 1991 59)

Constatering Het model van Cameron is basaal lineair qua opzet De boodschap verloopt van zender via het medium naar de afzender en valt op te vatten als een vorm van brenginformatie (het wordt naar de lsquoontvanger gebrachtrsquo) In eerste instantie lijkt hier de lsquoontvangerrsquo passief Pas als de overdracht heeft plaatsgevonden ontstaat er in dit model ruimte voor feedback

Anticiperen op (mogelijke) feedbackEen feedbackmechanisme kan ook een feedforwardfunctie hebben die aankondigt dat er iets komen gaat Bij feedforward kunnen we denken aan ontkrachtende zinnen (disclaimers) zoals ldquoJe zult wel boos worden maarhelliprdquo 3

3 In de definitie over communicatie van Van Nes et al zit de feedforwardfunctie verwerkt in de zinsnede ldquode lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmenrdquo De gehele definitie luidt ldquoDe lsquozenderrsquo wil iets kwijt aan de doelgroep Hij verstuurt daarom een boodschap aan de lsquoontvanger(s)rsquo Wil de boodschap goed aankomen dan moet de lsquoontvangerrsquo openstaan voor de boodschap en die boodschap kunnen begrijpen De lsquozenderrsquo moet de vorm en de inhoud van de boodschap dus afstemmen op de lsquoontvangerrsquo de lsquozenderrsquo moet een lsquoontvangergerichtersquo houding aannemenrdquo (Van Nes et al 200316)

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 12: Communicatie en leren als transactie/interactie

12

Presting is een middel om publieksreacties op een boodschap vooraf te testen Je legt een artikel uitgewerkt plan of model voor aan een aantal mensen dat representatief is voor het publiek Hun reacties peil je en verwerk je in het eindproduct (Oomkes 200035-36)

lsquoInterpretation-looprsquoOm het interpretatieproces beter te begrijpen zouden we eerst moeten kijken hoe ideeeumln en informatie worden uitgedragen Zoals hieronder geiumlllustreerd stroomt de interpretatie van lsquozenderrsquo naar lsquoontvangerrsquo om vervolgens terug te keren naar de afzender Iets soortgelijks zagen we al eerder bij andere vormen van feedback Een belangrijk aspect van het proces is de manier waarop het pad weer terug komt bij zichzelf Zonder die terugkoppeling weet de afzender niet of het bericht correct is ontvangen De hier aangegeven kanalen in de lus vormen tezamen alleen een suggestie er zijn immers veel alternatieven te bedenken Deze lsquointerpretation-looprsquo kan ons helpen om de boodschap te verhelderen het publiek te identificeren en vast te stellen welke kanalen voor communicatie en educatie het meest geschikt zijn De respons van bezoekers kan tijdens en na de tentoonstel-ling worden geeumlvalueerd Is de boodschap bijvoorbeeld op de juiste wijze overgekomen en begrepen Een overkoepelende doelstelling voor de tentoonstellingen moet de voortdurende verbetering van de interpretatieve methoden zijn met het oog op de verbetering van de waarde en het plezier van het bezoeken van een tentoonstelling voor het publiek (Edson amp Dean 1994171-172)

Interpretation-Loop (1994)

LekenhypotheseBij het vragen en de interpretatie dienen we rekening te houden met het feit dat we meestal met leken hebben te maken Gewone mensen blijken hun behoefte aan informatie namelijk veelal anders te formuleren dan de experts Leken formuleren hun behoefte aan informatie vaak op een zeer indirecte of gebrekkige wijze Zo probeert een niet-expert of ingewijde iets duidelijk te maken door het formuleren van een zogenaamde lsquolekenhypothesersquo of het herhalen van een eerder gehoord antwoord Inzicht verwerven in het indirecte karakter van veel van dit soort informatievragen maakt een betere informatiedienstverlening mogelijk

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 13: Communicatie en leren als transactie/interactie

13

Zo zal een arts de uitgesproken lekenhypothese zoals ldquomijn tante had ook last vanhelliprdquo niet altijd herkennen als een aanwijzing Het hangt mede af van de ontvankelijkheid van de behan-delende arts In die situatie bepaalt de interactie tussen de patieumlnt en zijn arts welke informa-tie uiteindelijk wordt gegeven Inzicht in de wijze waarop de informatiebehoeften worden geformuleerd en eventueel worden beantwoord levert mogelijk een concrete bijdrage aan een betere informatiedienstverlening (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering Interpretatie is een interactief proces waarbij we voortdurend moeten aftasten wat lsquolekenrsquo die een belangrijk deel van ons publiek vormen denken Publieksonderzoek door interactie geeft inzicht in de wijze waarop ons publiek denkt en voelt met betrekking tot ons science center of museum en de presentaties Vooral bij een open vraagstelling leidt dat nogal eens tot een lekenhypothese Als we bij zorsquon lekenhypothese meer willen weten dienen we opmerkzaam te zijn en tegenvragen te stellen

Fouten maken is feedbackBij de gebruikelijke ordening van leerstof in curricula en lesmethoden van schools leren worden criteria gehanteerd van overzichtelijkheid compleetheid juistheid en systematische opbouw van eenvoudig naar complex In deze ordening weerspiegelt zich het denkbeeld over de aard van kennis en vaardigheden als vaststaande grootheden lsquozo is hetrsquo en lsquozo moet hetrsquo Het is in tegenspraak met de onduidelijkheid en het probleemkarakter van de werkelijkheid die met de geleerde kennis en vaardigheden moet worden tegemoet getreden Lang niet alle problemen waaronder de dagelijkse vragen om een sluitende oplossing En bij het vinden van oplossingen of improviseren is een duidelijke stapsgewijze weg niet altijd voorhanden of toepasbaar laat staan lsquode juiste methodersquoHet accent of de ordelijkheid compleetheid en juistheid van kennis stuit bovendien nog op een leerstrategisch bezwaar Het is in strijd met de betekenis van fouten voor het leerproces Fouten maken mag en heeft zelfs een grote betekenis in het leerproces Fouten zijn immers een belangrijke informatiebron voor de kennisverstrekker en een onmisbare feedbackvorm in het leerproces Indien we een informatieverwervende aanleren dat fouten maken foutief en ongewenst is belemmert dat een nuttige leerstrategie (Bolhuis 199557)

Constatering Problematisch blijft het gezichtsverlies dat mensen denken op te lopen door het stellen van een domme vraag of doordat ze veronderstellen dat ze foutief denken Het gevolg is dat velen zwijgen Het valt op te lossen door duidelijk te maken dat domme vragen niet bestaan

We zouden een kind ook vrij kunnen laten in het oplossen van een probleem zonder dat iets gelijk goed of fout is Deze aanpak houdt wel het risico in dat iemand een eigen ( foutief ) denkbeeld kan ontwikkelen dat op een verkeerde conclusie of analyse is gestoeld

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 14: Communicatie en leren als transactie/interactie

14

12 interactie met een tussenschakel

Constatering Nieuwe mediavormen maken vaak gebruik van een tussenstation Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een website of een interactieve exhibit

Intermediair Binnen het overweldigende aanbod van sites op het internet is het uiterst noodzakelijk om gevonden te worden Het vraagt om een andere instelling voor de wetenschaps- en techniek-communicatie dan voorheen De vraag luidt niet meer ldquoMet wie wil ik communicerenrdquo maar dient vervangen te worden door ldquoWie wil met mij communicerenrdquo Een organisatie gaat niet meer naar de lsquoontvangerrsquo toe maar de vraagzijde (potentieumlle klant) is op zoek naar informatie kennis en producten die voor hem of haar van belang zijn of die een bepaalde behoefte bevre digen Niet de vrager of klant vinden is van belang Maar het zelf gevonden worden heeft hoge prioriteit op Internet De klassieke lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo zijn hier niet meer zo vanzelf-sprekend Bij digitaal communiceren ontstaat onpersoonlijke communicatie die vergelijkbaar is met een auteur van een boek en een lezer daarvan De auteur kent al zijn lezers in de regel niet per-soonlijk Lezers kennen de auteur meestal van afstand Dat kan zijn door het lezen van eerder uitgebrachte boeken via naamsbekendheid of via een kranten- televisie- of radio-interview of artikel Het boek staat in deze situatie tussen de auteur en de lezer in Potentieumlle lezers kiezen uit het aanbod een boek dat ze vervolgens gaan lezen (vrij naar Van Driel 200252124) Dit valt als volgt te visualiseren

Communicatiemodel naar Van Driel

De gebruiker kiestWebsites functioneren in deze optiek op soortgelijke wijze als boeken als intermediair tussen de lsquozendendersquo organisatie en de lsquoontvangendersquo doelgroep Die laatste groep mensen heeft de moeite genomen of zijn uitgedaagd om de website te bezoeken Een website staat in deze situatie op zichzelf en valt op te vatten als losstaand van de fysieke organisatie zoals een kennisinstelling science center of museum De gebruiker trekt de informatie naar zicht toe in plaats van dat die naar hem of haar toegestuurd wordt Hierbij maakt die gebruiker of zoeken-de allerlei keuzes zoals of hijzij doorgaat of niet Bij die afweging spelen factoren zoals vindbaarheid aantrekkelijkheid leesbaarheid vraaggerichtheid inhoudelijke structurering en het aanbod in de vorm van de boodschap een belangrijke rol (vrij naar van Driel 2002124)

Museaal interactie communicatiemodel van Hooper-Greenhill Eilean Hooper-Greenhill heeft in 1991 vanuit de invalshoek van de semiologie van communicatie een soortgelijk communicatiemodel ontwikkeld als dat van Van Driel Haar model valt toe te passen op museale omgevingen Daarbij is het onderscheid tussen de semiologische begrip-

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 15: Communicatie en leren als transactie/interactie

15

pen lsquoaanwijzingrsquo en lsquosignaalrsquo van groot belang Een aanwijzing is een observeerbaar feit dat informatie bevat over een ander niet observeerbaar feit Een signaal is een kunstmatige aanwijzing die door een lsquozenderrsquo gemaakt en uitgedragen wordt met de intentie om informa-tie te geven over een ander niet observeerbaar feit Een signaal wordt door een lsquozenderrsquo uitgedragen met de bedoeling betekenisvol te zijn (een bepaalde betekenis uit te dragen) Een aanwijzing kan betekenisvol worden voor de kijker vanwege een bepaalde connectie tussen hemhaar zelf en het betreffende fenomeen

Uitwerking van dit museale communicatie-model Volgens het model van Eilian Hooper-Greenhill zitten musea vol met aanwijzingen maar ze zijn ook geconstrueerd door een geheel van signalen en wenken Dit betekent dat zij intentio-nele boodschappen bevatten De media van een tentoonstelling opereren in een communica-tiesysteem dat sociaal geleerd kan worden Communicatieve acties in musea bestaan dan uit bull signalen en wenken die bedoelde boodschappen bevattenbull betekenis hebbende aanwijzingen die al of niet betekenis kunnen krijgen door een interpreta-

tieproces

Het interactiemodel van Hooper-Greenhill bestaat uitbull Een team van communicators met hun taken in het proces Ze bestaan uit wetenschappers

conservatoren inhoudelijk deskundigen ontwerpers en mogelijk vertegenwoordigers van het publiek Hier is sprake van intentionele communicatie Signalen brengen bepaalde bedoelingen over Dat vindt plaats vanuit bepaalde ideeeumln percepties visies normen waarden enzovoort

bull De aan betekenisgeving onderhevige media vormen het middengebied tussen communi catie en interpretatie Dit deel is niet statisch maar voortdurend in beweging Het middengebied behelst alle communicatieve media van een museum gebouw mensen tentoonstellingen objecten cafeacute toiletten enzovoort

bull De actieve betekenisgevers hebben betrekking op bepaalde persoonlijke betekenisgeving van de ontvanger Deze is herkenbaar als actieve maker van zijn eigen mening vanuit ervarin-gen met eigen referentiekaders attitudes en normen en waarden die in de interpretatie doordringen Door die benadering vanuit een persoonlijk gezichtspunt krijgen dingen voor iedereen verschillende betekenissen afhankelijk van het gegeven of er een connectie tussen de persoon en het fenomeen is (Hooper-Greenhill 199159)

Het bovenstaande valt als volgt te visualiseren

Een museaal communicatiemodel van Hooper-Greenhill uit 1991

Constatering Het model van Hooper-Greenhill geldt voornamelijk voor exhibits en tentoonstellingsobjecten en verschilt met dat van Cameron aangezien hier de boodschap door het publiek wordt opgepakt Dit impliceert dat deze persoon actief is en zelf initiatief neemt Het is een vorm van lsquohaalinformatiersquo

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 16: Communicatie en leren als transactie/interactie

16

Het interactieve model van communicerenBij communicatie via transactieinteractie zien we dat zowel de rsquozenderrsquo als de beoogde doelgroep beide actief zijn In dit communicatieproces zien we het volgendebull Een fysieke rsquozenderrsquo en een fysieke doelgroep die met elkaar communicerenbull Communicatie vindt plaats via een medium en via bepaalde kanalenbull Een fysieke rsquozenderrsquo codeert zijn boodschap (bedoeling in de vorm van een uiting op een

bepaald moment in een bepaalde ruimte) De fysieke doelgroep decodeert die boodschap (uiting) op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte

bull De uiting heeft drie verschillende doelen die gezamenlijk kunnen voorkomen Het draait hier om expressieve referentieumlle en appellerende doelen Bij het expressieve doel kunnen we denken aan uitingen die de rsquozenderrsquo impliciet of expliciet wil uitdrukken zoals diens gevoelens mening of opvatting Bij het referentie doel spreken we van verwijzingen naar bepaalde feiten verschijnselen of gebeurtenissen En bij het appellerende doel gaat het om uitingen van de rsquozenderrsquo die een appegravel doen om iets te doen of te laten

bull De rsquozenderrsquo richt zich op een geiumlmpliceerde doelgroep bull De doelgroep decodeert de uiting Hierbij kunnen mensen een geiumlmpliceerde rsquozenderrsquo

construeren Vanuit beide partners zien we in deze vorm van communicatie alle pijlen naar de uiting wijzen De pijlen wijzen niet van de lsquozenderrsquo richting lsquoontvangerrsquo en eventueel via een omweg weer terug in de vorm van feedback (Van Driel 200271)

Interactieve model van communiceren

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 17: Communicatie en leren als transactie/interactie

17

2 communicatie is een relatie

ldquoMen leert alleen van iemand voor wie men sympathie heeftrdquo

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Er bestaat geen communicatie zonder contact De relatie kan heel los zijn maar ook heel direct of vast We zien vrijwillige contacten gedwongen contacten maar evenzeer mensen die contact zoeken vanuit een vraagbehoefte Bij leren zijn ook veel situaties te bedenken waarbij sprake is van een relatie

Het publiek heeft op de eacuteeacuten of andere wijze een relatie met het science center of museum dat het bezoekt Dat kan direct gaan via de publieksmedewerkers maar eveneens indirect via een exhibit of tentoonstelling

Herhalingsbezoek en mond-tot-mond reclame zijn indicatoren die aangeven hoe het publiek het museum of science center waardeert en of het daar een zekere band mee heeft

Vanuit de praktijk zijn wat betreft relaties de volgende vragen te stellen ndash Hoe krijgen we contact ndash Hoe ziet het publiek ons en hoe zien we ons zelf (imago en zelfbeeld) ndash Hoe bouwen we een band met het publiek op ndash Kunnen we als geloofwaardig en informatief overkomen Het vraagt inzicht in de manier waarop een vraag of informatiebehoefte ontstaat en wat zich in dat proces afspeelt

21 een band met het publiek opbouwen

Relatie zoekenInstellingen zoals science centers en techniek- en wetenschapsmusea beseffen onvoldoende dat communicatie een relatie is Het kunnen allerlei soorten relaties zijn Bij persoonlijke en interpersoonlijke communicatie is de relatie tussen de twee partijen duidelijk waar te nemen Hoe die relatie tussen die twee zich tot elkaar verhoudt krijgt tijdens het communicatieproces vorm Het draait hier om de vraag hoe beide partijen tegenover elkaar staan en wat ze van elkaar vinden Altijd vinden we binnen communicatierelaties een machtselement dat eigenlijk nooit valt op te lossen De communicatieprofessional is geschoold en heeft een doordachte strategie De ander is veelal leek en in hoge mate afhankelijk van de professional die zich dikwijls niet bewust is van zijn machtssituatie Wel kan de professional proberen inzicht in de situatie te geven door hem of haar op zijn of haar gemak te stellen en belangstelling te tonen Een oplossing is om de niet-professional zelf naar een oplossing te laten zoeken Het is een teken dat de aanbiedende partij vertrouwen in de capaciteiten van de ontvangende partij heeft Deze werkwijze resulteert in de participerende methode waarbij de clieumlnt zijn eigen leerproces in toenemende mate zelf stuurt (Vrij naar Van Woerkum et al 1999177)

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 18: Communicatie en leren als transactie/interactie

18

Constatering Communicatie is een relatie en stamt af van het Latijnse woord lsquocommunicarersquo wat lsquomet iemand delenrsquo betekent Een band tussen de lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo lijkt een voorwaarde te zijn voor goede communicatie Mensen nemen immers niet gemakkelijk iets aan van een onbekende of van iemand waar ze geen sympathie voor hebben

Communicatie is vaak een causaal proces Aan iedere informatiebehoefte ligt een bepaald probleem ten grondslag Niet elk probleem hoeft evenwel te leiden tot expliciete informatiebehoefte Het informatieaanbod hoeft bijvoor-beeld niet te stroken met de vraagbehoefte Belangrijk is de voorwaarde dat er een mogelijke oplossing van het probleem voor de vrager in zicht is Mensen die hun vraag kunnen formule-ren of enigszins onder woorden kunnen brengen zijn in staat het formele circuit te raadple-gen Die vragers hebben mogelijk uitzicht op een oplossing We moeten ons realiseren dat zij het topje van de ijsberg vormen (Van Woerkum et al 1999113) In veel gevallen ligt aan de informatieoverdracht tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo een causaal proces ten grondslag Doordat bijvoorbeeld de informatie wordt gedragen door een reeks elektronische signalen valt de inforationele relatie tussen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo niet samen De lsquoontvangerrsquo komt in het causale verhaal niets te weten over het veld van mogelijkheden waarbinnen het signaal zich elders manifesteert Zo weten televisiekijkers in verschillende ruimten die op hetzelfde moment hetzelfde programma bekijken in de regel niets van elkaar (De Mul 2002145) Het probleem voor veel mensen is dat ze slechts beschikken over een potentieumlle informatie-behoefte die ze nauwelijks onder woorden kunnen brengen Zulke mensen raken vertwijfeld en proberen hun vraag niet verder te formuleren als ze weten of vermoeden dat de oplossing van het probleem buiten hun bereik ligt Het grootste probleem is dat niet bij iedere vraag snel en direct een bereikbare en potentieumlle oplossing is te geven of te vinden Informatieverschaffers krijgen in die situatie een lawine van allerlei individuele vragen over zich heen De informatie-dienstverlener kan wel te hulp schieten als het de moeite loont om inzicht te krijgen in de latente problemen en oplossingen die de ander aan de vraagzijde zoekt (Van Woerkum et al 1999112)

Constatering Aan communicatie en leren bij science centers en musea ligt een causaal proces ten grondslag De vraag is hoe een instelling een band met het publiek kan opbouwen Hierin speelt de wijze waarop het publiek wordt aangesproken een belangrijke rol Daarin komt tot uitdrukking hoe een museum of science center tegenover het publiek staat

De vorm van aanspreken (lsquoTone of voicersquo) De inhoud die musea verspreiden vormt een knelpunt want ze slaat vaak niet aan constateert Ranshuysen in lsquoOnzichtbare drempelsrsquo Het valt dan ook niet mee om de juiste toon te vinden (Ranshuysen 200521)De verhoudingen tussen de communicerende personen is uit te drukken in een drietal wijzenCommunicatie kan horizontaal (gelijkwaardigheid) verticaal of lineair (hieumlrarchieautoritair) en participerend ( kruisverband netwerkend) plaatsvinden Leeftijd werkomgeving afkomst opleiding en opvoeding zijn onder andere van invloed op de acceptatie van de wijze waarop men communiceert

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 19: Communicatie en leren als transactie/interactie

19

Oudere generaties van voacuteoacuter of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid in systemen waarin gezag zeer belangrijk was en er lineair van boven naar beneden werd gecommuniceerd (Holmes 19804)Door boodschappen aan te passen aan de wensen van hun publiek proberen bepaalde infor-matieaanbieders het selectief wordende publiek tegemoet te komen Het vereist wel dat aanbieders tactvol optreden over een groot inlevingsvermogen beschikken en niet vanuit zichzelf gaan beredeneren Talloze mensen veronderstellen namelijk dat anderen net zo veel weten en net zo denken als zij Ook in andere sectoren maken professionele communicatiema-kers regelmatig dezelfde fout4 Een dergelijk probleem valt op te lossen als we ons verdiepen in de achtergronden en situaties van de lsquoinformatieontvangerrsquo Dat lijkt heacuteeacutel vanzelfsprekend maar ligt toch complexer dan het vriendelijk bejegenen van de ander Die ander kan namelijk totaal andere opvattingen voor-stellingen waarden en normen hebben dan de informatieaanbieder (Van Woerkum et al 1999177) Jongeren zijn bijvoorbeeld heel gevoelig voor te populaire taal en valse beloftes5 (Ranshuysen 200521) Een ander gevaar schuilt in het indelen in mannen en vrouwen waar vervolgens de veronderstelling uit voortkomt dat alle leden van hetzelfde gender dezelfde eigenschappen en competenties bezitten Bovendien wordt hier de verwachting opgeroepen dat jongensmannen zich anders gedragen dan meisjesvrouwen wat niet altijd klopt (Joukes et al 20108)6

Constatering Opvallend is dat veel museumpubliek tot de oudere generatie behoort die is opgegroeid met lineaire communicatie De meeste musea maar ook een aantal science centers gedragen zich daarbij nog steeds als kennisinstituten waar publiek top-down wordt benaderd Een boodschap overbrengen vraagt tevens om inlevingsvermogen in de achtergronden en situaties van het publiek We mogen echter niet in de valkuil van populaire taal en valse beloftes trappen

22intenties en relevantie

Maatschappelijke relevantie en vertrouwenRanshuysen constateerde tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 dat de traditionele op intrinsieke waarden van kunst en cultuur gerichte museale bedrijfscultuur nog te weinig op de samenleving is gericht (Ranshuysen 200519) Veel science centers en musea gaan voorbij aan hun maatschappelijke relevantie als we naar beleidsplannen en tentoonstellingsagendarsquos kijken Welke actuele problemen of thematiek waarmee de gemiddelde hedendaagse mens wordt geconfronteerd zien we bijvoorbeeld terug in het tentoonstellingsprogramma van wetenschapsmusea en science centers van de afgelo-pen jaren Een science center of techniekmuseum zou mensen kunnen helpen bij het vormen van een mening over hedendaagse actuele problemen door inzicht te verschaffen in de

4 Bij het hoofdstuk lsquoCognitieve dissonantiersquo wordt hier nader op ingegaan5 Hier verwijst Ranshuysen naar Elffers A Van der Hoeven C en Ranshuysen L (2004) lsquoGezocht jongen theaterbezoe-

kersrsquo Uitgevoerd door Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen Rotterdam (NL)6 Deze laatste opmerkingen komen niet uit empirisch onderzoek voort maar staat in de publicatie lsquoChecklist science

centers voor brede doelgroeprsquo Deze is voorgekomen uit het project lsquoGenderchecklist science centersrsquo in opdracht van het programma VTB van het Platform Begraveta Techniek en uitgevoerd door het Science Learning Center van NEMO in samenwerking met het VHTO en de VSC) Deze checklist is gebaseerd op resultaten van (internationaal) genderonder-zoek en expertise van dievers science centers en musea in Nederland

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 20: Communicatie en leren als transactie/interactie

20

historische context van zulke zaken7 De actuele erfgoeddiscussie broeit al enige jaren zonder dat dit geeumlffectueerd is in een concrete tentoonstelling (Vrij naar Cossons 199713)Tot in het midden van de twintigste eeuw heeft het publiek vertrouwen in de natuurweten-schappen als de motor voor de welvaart Deze periode kenmerkt zich door euforie voor deze wetenschap Sinds de jaren zestig ontstaan er problemen met de acceptatie van wetenschap als zuivere objectieve en waardevrije bezigheid Velen gaan studeren met als gevolg dat er meer universitair geschoolden komen die in staat zijn de wetenschap te steunen maar ook te bekritiseren Sociologen beseffen dat niet-wetenschappelijke kennis die in de maatschappij is ontwikkeld niet simpelweg meer valt te negeren (Van der Auweraert 200825) Publieke zorgen over bijvoorbeeld nieuwe technologie komen daarbij meestal niet voort uit het gebrek aan feitelijke kennis en worden ook niet weggenomen door meer informatie aan te bieden Meer kennis leidt dikwijls tot een ambivalente houding Vertrouwen in de informatiebron of in regulerende instanties zijn bijvoorbeeld veel meer bepalend voor de acceptatie van weten-schap en techniek (Hanssen 200912)Het toont aan dat er een kloof is ontstaan tussen de wetenschappelijke wereld en de samenle-ving (Van der Auweraert 200825)

Constatering Met hun informatieaanbod lijken science centers en musea zich van andere attracties zoals de pretparken te kunnen onderscheiden Ze zouden door dit onderscheid ook bezoekers aan zich kunnen binden Op die manier zouden ze een brug kunnen slaan tussen wetenschap en techniek door zich als neutraal bemiddelaar op te stellen of juist door positie te kiezen Toch kleven hier bezwaren aan Als we bijvoorbeeld kijken naar het imago van Nederlandse musea als informatiebron en de daaraan verbonden deskundigheid en intenties blijkt daar het eacuteeacuten en ander aan te schorten Zo nemen science centers en musea in actuele kwesties nauwelijks een positie in Een verklaring kan de afhankelijkheid van overheidsfinancieumln zijn maar de ontstaansgeschiedenis van het science center speelt hier mogelijke een rol Ook het aanbieden van meer kennis leidt niet tot meer begrip en zal zeker niet tot meer vertrouwen leiden Het vraagt om een onderzoek naar het imago van een science center en museum als informatiebron met in het achterhoofd de geschiedenissen ontwikkelingen en intenties van beide instellingen

Ontkenning van de realiteitIn de jaren dertig van de vorige eeuw werd een natuurkundige Frank Oppenheimer in de Verenigde Staten verhinderd te werken aan het Manhattan Project om de eerste atoombom te bouwen omdat hij lid was van de communistische partij In 1941 begon hij te werken aan de scheiding van uraniumisotopen Uiteindelijk mocht hij in 1945 meewerken aan de productie van de atoombom zelf die onder leiding stond van zijn broer J Robert Oppenheimer Later gedurende de donkere dagen van het McCarthy tijdperk waarin iedereen op een zwarte lijst kon komen wegens anti-Amerikaanse activiteiten moest Frank Opperheimer zijn onder-zoekswerkzaamheden staken Pas in 1957 keerde hij weer terug in het onderwijs als leraar wetenschap aan de plaatselijke high-school Hij bleek een onvermoeibare en innovatieve leraar te zijn Men zou daarbij verwachten dat hij zeer individuele opvattingen over zowel de natuur-kunde als de politiek zou hebben vanuit zijn persoonlijke omstandigheden

7 Bewerking van de inleiding van Sir Neil Cossons in het boek lsquoHere and Now contempory science and technology in museum and science centresrsquo

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 21: Communicatie en leren als transactie/interactie

21

Uiteindelijk leidden alle onderwijswerkzaamheden van Frank Oppenheimer tot de oprichting van het Exploratorium het hands-on science center in San Francisco Het is een ogenschijnlijk onomstreden benadering van het wetenschap- en techniekonderwijs dat geen gebruik maakt van historische voorwerpen of politiek commentaar Het Exploratorium dat model staat voor vele science centers is dus het resultaat van een persoonlijke ontkenning van de geschiedenis en politiek Zulke omstandigheden creeumlren een illusie dat lsquosciencersquo kan bestaan zonder historische context stelt Alan Morton in 1997 Schaffer doet daar een schepje bovenop door te beweren dat science centers een beeld scheppen van wetenschap die volledig losstaat van de sociale werkelijkheid en bestaan uit een geheel van vanzelfsprekendheden en heldere uit-gangspunten die voor iedereen beschikbaar zijn (wwwexploratoriumedu 2010) (Morton 1997147-148) (Schaffer 199731) Wetenschap en wetenschappers hebben daarbij voor het publiek vele gedaanten mede ontstaan uit de zwartwit beeldvorming van de media Onder-zoeksresultaten worden buiten de gespecialiseerde wetenschapskaternen of rubrieken zelden voorzien van een relativerend kader zonder onzekerheidsmarges Media kunnen we daarop bekritiseren voor het niet juist of onvolledig weergeven van wetenschap maar ook musea en onderwijs dragen bij aan deze onevenwichtigheid In de populaire cultuur van film televisie computergame en internet komen beelden naar voren die weinig met de werkelijkheid van doen hebben Het wetenschappelijke proces dat stap voor stap en door hard werken voortbe-weegt verhoudt zich moeilijk met de steeds sneller spannender en spectaculairder presenta-tie daarvan (Hanssen 200931)

Constatering Bij interactietransactie gaat het mede om het aftasten van elkaars standpunt en geloofwaardigheid We kunnen net zoals het Exploratorium geen politiek of historie presenteren en daarmee controverses uit de weg gaan Een onduidelijk standpunt vormt evenwel een mogelijke bron van ruis met misverstanden als resultaat Het innemen van een duidelijk standpunt schept echter al snel een zwartwit beeld dat ook averechts kan werken

Pretpark of informatiebronldquo lsquoHet is oppervlakkigrsquo is net zorsquon flauwe kreet om zaken af te serveren als het verweer lsquoals je het niets vindt begrijp je het nietrsquo Diepgang is eacuteeacuten van die verhullende woorden waarmee de kunst en cultuursector zich - meestal onbewust ndash afschermt van de kritiek van de buitenstaander rdquo stellen Tiziana Nespoli en Arnoud Odding in hun pamflet lsquoHet gedroomde museumrsquo Het discours heeft zoveel intellectuele diepgang bereikt dat nog slechts een handvol deskundigen het begrijpt beweren beiden (Nespoli amp Odding 200421) Letty Ranshuysen constateerde in 2005 dat de controverse tussen conservatoren en marke-tingmedewerkers die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw speelt nog steeds bestaat De diverse praktijkcases die tijdens het museummarketingcongres Marketrsquoeum 05 aan de orde kwamen toonden aan dat er nog geen omslag van aanbodsgericht naar publieksgericht is gerealiseerd De wetenschappelijke staf veronderstelt nog te vaak dat lsquohun museumrsquo in een pretpark verandert als er wordt ingespeeld op de wensen van andere doelgroepen dan het traditionele museumpubliek Die angst voor de lsquoverpretparkingrsquo lijkt ten onrechte want uit groepsdiscussies met onervaren museumbezoekers blijken deze keer op keer kennisover-dracht in musea belangrijk te vinden Wel is het zo dat de informatiebehoefte afneemt naar-mate mensen minder musea bezoeken van 60 bij degenen die meer dan zes keer per jaar een museum bezoeken naar 46 bij degenen die minder dan eacuteeacuten keer per jaar gaan De recreatieve motieven nemen juist toe naarmate iemand minder vaak een museum bezoekt van 29 bij de meest frequente bezoeker naar 43 bij de incidentele bezoeker Uit de groeps-

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 22: Communicatie en leren als transactie/interactie

22

discussies blijkt wel dat socialerecreatieve motieven bij onervaren museumpubliek zwaarder wegen dan bij het ervaren publiek dat juist vaker educatieveintellectuele motieven hanteert (Ranshuysen 20051923) In de wetenschapcommunicatie komen we soortgelijke ontwikkelingen tegen Het heeft verwantschap met de discussie over de wetenschapspopularisering welke tot ver in de twintig-ste eeuw doorgaat Vele wetenschappers wijze het lsquopopulariserenrsquo van wetenschap af omdat het te gemakkelijk associaties oproept met populair en versimpelen (Van der Auweraert 200825)

Constatering De angst dat publiek voor versimpeling en verpretparking kiest lijkt onterecht aangezien dit juist een sterkte van musea en science centers kan zijn Helaas maken musea de pretenties dat ze zo inhoudelijk bezig zijn niet volledig waar blijkt uit de MuseumMonitor 2009

Hoe betrouwbaar en informatief Bij de MuseumMonitor wordt het publiek elk jaar naar de opinie over het bezochte museum gevraagd aan de hand van tegenstellingen op een vijfpuntenschaal De uitkomsten blijven elk jaar vrijwel gelijk De helft van het publiek meent dat het bezochte museum enigszins boeiend of sfeervol is en een derde vond het bezochte museum heel erg boeiend of heel erg sfeervol Bij de MuseumMonitor 2009 geeft het geeumlnquecircteerd publiek aan dat het de bezochte musea zelden saai of sfeerloos vond maar het wel regelmatig als te weinig informatief en deskundig ervaart Een vijfde deel acht het bezochte museum niet informatief 15 enigszins en 3 volmondig Hiernaast staat een vijfde deel van de geeumlnquecircteerden neutraal Het resterende tweederde deel acht het bezochte museum informatief waarvan ongeveer even vaak men het hier enigszins als volmondig mee eens is De informatie over het tentoongestelde scoort dan ook relatief laag met een gemiddeld rapportcijfer van 75 8 en krijgt van 5 van de responden-ten een onvoldoende (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200915-16)De vraag die hierbij opkomt is hoe we geloofwaardigheid en het vertrouwen van het publiek kunnen herstellen Kwesties als betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de instelling spelen hier namelijk net zorsquon belangrijke rol als kennis van wetenschappelijke en technologi-sche feiten sec Wetenschappelijke en technologische kwesties kunnen namelijk sterk gepoliti-seerd raken waarbij morele vragen aan de orde zijn Als er wetenschappelijke consensus bestaat over iets biedt die niet automatisch garantie voor maatschappelijk draagvlak Het publiek maakt nu eenmaal andere inschattingen van risicoboodschappen dan experts Des-kundigen kijken vooral naar de kleine kans dat een ongeval kan optreden terwijl leken vooral oog hebben voor de mogelijke gevolgen of die nu reeumlel zijn of niet (Hanssen 200915)In de MuseumMonitor 2009 is voor het eerst de tegenstelling deskundig versus ondeskundig aan het publiek voorgelegd Die deskundigheid van musea scoort niet echt beter dan het informatiegehalte en krijgt ook minder bijval dan de sfeer en het boeiende karakter (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 200916)

8 Het Nederlandse museumbezoek geeft relatief hoge rapportcijfers In diverse onderzoeken zoals de MuseumMonitor als de Zeeuwse Museumpeiling blijkt steeds weer dat een 8 of goed een gemiddelde is Zit de score daar onder dan valt dat op te vatten als een onvoldoende

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 23: Communicatie en leren als transactie/interactie

23

Constatering De MuseumMonitor onderzoekt het publiek van deelnemende musea Bij publiek van musea dat deelnam aan de MuseumMonitor 2009 werd voor het eerst de tegenstelling deskundigheid - ondeskundigheid voorgelegd Men is over het algemeen niet te spreken over het informatiegehalte en de deskundigheid van musea De MuseumMonitor kijkt niet naar de mening van niet-museumpubliek en dat impliceert dat dit mogelijk nog een extremer standpunt inneemt Op dit punt is dringend onderzoek nodig Musea zijn meer sfeervol en boeiend dan informatief en deskundig in de ogen van het publiek Het huidige imago van een science center als kennisbron is hierbij onbekend aangezien hier geen recente onderzoekscijfers van voorhanden zijn Vooral bij controversieumlle kwesties bestaat het gevaar dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen in gevaar komt Het gepresenteerde moet immers wetenschappelijk verantwoord zijn en daardoor bestaat de kans dat musea en science centers het perspectief van het publiek uit het oog verliezen Het zwakke imago van musea op het gebied van betrouwbaarheid en als informatieleveranciers speelt hierbij een rol In de relationele sfeer doet dit meer kwaad dan goed Het geldt vooral als men de instelling wil neerzetten als een plek waar iets te leren valt

Belofte imago en uitsluitingEen effectief imago of lsquobrandrsquo identiteit kan verleiden tot een bezoek velen kunnen daardoor uiteindelijk vaste bezoeker worden Zorsquon imago en identiteit is alleen te creeumlren na uitgebreid consumentenonderzoek Het krijgt uiteindelijk vorm in communicatie- en promotiemiddelen de visuele symbolen zoals het logo en de boodschap in de vorm van een slagzin die samen de aandacht trekken Het imago moet simpel direct appelerend vitaal en memorabel zijn Als een lsquobrandrsquo imago gemeenschappelijk wordt zal een consument het associeumlren met een aantal positieve vooruitzichten en voordelen zoals kwaliteit vertrouwen anticipatie toekom-stige meerwaarde enzovoort Een lsquobrand namersquo of lsquobrand identityrsquo heeft een bijzondere dimensie van imago-opbouw Het is een belofte Van een organisatie met een lsquobrand imagersquo wordt verwacht dat het zijn beloftes en meerwaar-den in stand kan houden (Kotler 1998220)Ondanks alle inspanningen die museale instellingen doen op het gebied van communicatie en promotie houdt het huidige imago publiek buiten de deur De MuseumMonitor 2009 geeft aan dat musea niet zo toegankelijk zijn als menigeen veronderstelt Een derde van het onder-vraagde publiek acht het bezochte museum alleen geschikt voor een selecte groep Een kwart bevestigt dit enigszins en 8 doet dit volmondig Een kwart van de geeumlnquecircteerden neemt een neutraal standpunt in en slechts een derde geeft aan dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is Dit laatste wordt iets vaker volmondig bevestigt (24) dan enigszins (18) De voorgaande vergelijking van gemiddelde scores bij tegenstellingen toont aan dat de mening dat het bezochte museum voor iedereen geschikt is op de minste bijval van het publiek kan steunen Het is zo langzamerhand duidelijk dat musea vooral veel hoger opgeleiden trekken Uit cijfers van de MuseumMonitor blijkt dat zorsquon 60 van het binnenlandse publiek een HBO of univer-sitaire opleiding gevolgd heeft of bezig is deze af te ronden Bij de doorsnede van de Neder-landse bevolking heeft slechts 30 een soortgelijke opleiding Wel is het zo dat het opleidings-niveau van de Nederlandse bevolking gestaag stijgt en dit bij het museumpubliek constant blijft (Ranshuysen 2010MuseumMonitor 2009315-16)

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 24: Communicatie en leren als transactie/interactie

24

Constatering De vraag is of jongeren zich aangetrokken voelen tot wetenschapsmusea en science centers Het imago dat musea bij hun publiek hebben lijkt daarbij nadelig te werken Het vraagt om interactie waarbij samen met het potentieel publiek aan een nieuwe werkelijkheid gewerkt moet worden

Werken aan vertrouwen en betrouwbaarheidHoe kunnen we het publiek kennis laten nemen van ontwikkelingen in de wetenschap en techniek terwijl veel communicatieprocessen niet lineair of top-down zijn te organiseren (Hanssen 200915)Veel vraagstukken die we bij een transactievorm van communicatie tegenkomen vinden we terug in het conceptuele denken in risicocommunicatie (Leiss Renn Garubardhi en Cogem9) Zo vrezen veel mensen dat wetenschappers de lange termijn van hun werk voor de natuur menselijke gezondheid en sociaaleconomische verhoudingen onvoldoende kunnen overzien concludeert Lucien Hanssen in zijn dissertatie (2009) Vrije keuze transparantie en rechtvaar-digheid zijn hierbij belangrijk Burgers beseffen de noodzaak om de kosten en baten tegen elkaar af te wegen maar hebben tegelijkertijd het gevoel dat hun stem niet meetelt en dat ze niet alles te horen krijgen Daarbij ontstaat het vermoeden dat bij regelgeving en omgang met mogelijke risicorsquos de economische belangen zwaarder wegen dan bijvoorbeeld gezondheid en milieu (Hanssen 200915-16)De zorgen van het gemiddelde publiek zijn voor een groot deel gebaseerd op hun ervarings-kennis met incidenten uit het recente verleden waarvan de negatieve effecten eerst niet begrepen worden en vervolgens slecht gereguleerd Zo berusten de MKZ- BSE en dioxinecrisis niet op verwarring over de relevante biologische feiten maar op het besef dat overheden en instellingen kunnen falen en dat ze slordig en ondeskundig kunnen werken en dat er zelfs fraude bij toezicht bestaat Mensen verlangen een realistische beoordeling van risicorsquos door bedrijven instellingen en overheden Experts en instellingen die risicorsquos ontkennen of bagatelliseren zijn voor velen slechts olie op het vuur die de reacties op technologische en wetenschappelijke innovatie beiumlnvloeden stelt Hanssen Hij oppert dat beter communiceren hier een optie zou zijn maar het is zinvoller te beseffen dat reacties van het publiek een weerspiegeling vormen van het gedrag van die instituties zelf Beter zouden instellingen aandacht kunnen besteden aan hun eigen gedrag en betrouwbaarheid in plaats van in te zetten op een lsquorationele opvoedingrsquo van de bevolking zoals de traditionele wetenschapscommunicatie die voorstaat In een dergelijke sfeer valt het publieke wantrouwen niet op te lossen met educatieve of imagocampagnes (Hanssen 200915)

Constatering Ontkennen of bagatelliseren werkt in het nadeel van de interactie met het publiek Eerder is het de rode doek die de stier dol maakt van woede Achterhouden van informatie vormt een bron van wantrouwen die niet snel is op te lossen

9 Hanssen verwijst hier naar ndash Leiss W (1996) lsquoThree Phases in the Evolution of Risk Communication Practicersquo In Annals of the American Academy of Political and Social Science (ANNALS AAPSS) 545 paginarsquos 85-94 ndash Renn O (1998a)rsquoThree decades of risk research accomplishment and new challengesrsquo In Journal of Risk Research 1 (1) Paginarsquos 49-71 ndash Renn O (1998b) lsquoThe role of risk communication and public dialogue for improving risk managementrsquo In Risk Decision and Policy 3 (1) Paginarsquos 5-30 ndash Garabardhi Z (2005) lsquoA journal into risk communication Findings and refection on organizationsrsquo In Risk communica-tion with stakeholders Thesis Uitgever Universiteit Twente Enschede (NL) ndash Cogem (2006) lsquoGovernance van biotechnologie De veranderende rol van wetenschappelijke adviescollegesrsquo Onder-zoeksrapport uitgevoerd door Deining Nijmegen Uitgever Commissie Genetische Modificatie (COGEM) Bilthoven

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 25: Communicatie en leren als transactie/interactie

25

23 Kenniskloof -opbouw en -verwerving

Tot een oordeel komenVan Gent (2000) stelt dat voorlichting slechts effectief is indien de persoon voor wie het bestemd is zelf tot een oordeel kan komen Hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer profijt mensen hebben van voorlichting Het minste voordeel van voorlichting hebben diegenen met een lager opleidingsniveau Vergelijkbaar met het onderscheid tussen de industrieumlle wereld en de rest van de aardbol in lsquohavesrsquo en lsquohave-notsrsquo zien we thans een verdeling tussen lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo De informatiendasharmen lsquoknowsndashnotsrsquo zijn de personen die niet met informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen omgaan en om die reden steeds moeilijker toegang krijgen tot veel informatie (Van Gent et al 20005)

Informatiekloof en informatiebehoefteDe kloof tussen lsquoknowsrsquo en lsquonot-knowsrsquo in combinatie met de waardering daarbij voor de opkomst van de informatiemaatschappij met haar vloedgolf aan informatie is in hoge mate afhankelijk van de opvatting wat nou eigenlijk noodzakelijke en waardevolle informatie is In welk type informatie heeft de beoogde doelgroep interesse Het draait hier om de vraagrele-vantie van gebruikers Dat waardeoordeel is mede afhankelijk van wat de gebruiker onder hoogstaande informatie verstaat en of die gebruiker invloed heeft op de samenstelling van die informatie Vrijwel nooit worden dit soort veronderstellingen expliciet gemaakt (Van Woerkum et al 1999108-111) (Nes et al 20037)De informatiekloof tussen de aanbieders (lsquoknowsrsquo) en de gewone mensen (lsquoknows-notrsquo) kan daarbij miscommunicatie tot gevolg hebben voor de waardering van de aangeboden informa-tie (Van Woerkum et al 1999111) Het afstemmingsniveau van wat gewone mensen blijken te willen weten is een tweede gevolg van de kenniskloof (Van Woerkum et al 1999106)

Constatering De boodschap die we willen vertellen dient te worden aangepast aan de wensen en het kennisniveau van het publiek Het impliceert dat nieuwe inzichten of een vernieuwende aanpak niet zondermeer door het publiek wordt opgepakt

Asymmetrische kennis De basiskennis over een onderwerp is in de regel asymmetrisch als we het over voorlichting of kennisoverdracht hebben De ervaringshorizon is voor een gebruiker bijna altijd heel anders dan voor een kennisontwikkelaar (De Mul 2002142) Indien de afstand in lsquoinstapniveaursquo of lsquobegrij-pelijkheidrsquo te groot is tussen de lsquoknowsrsquo en lsquoknows-notrsquo kan de eacuteeacuten de ander niet volgen (Oom-kes 2000407) In het debat rond de informatiekloof blijkt de behoefte van de lsquoontvangersrsquo die opgevat worden als achterstandsgroep ondergeschikt te zijn aan de opvattingen die aanbie-ders hanteren over de juiste informatievoorziening Gewone mensen zouden niet in staat zijn om de aangeboden informatie op mogelijke relevantie te beoordelen (Van Woerkum et al 1999106)10 Een ander gevolg van de kenniskloof is het te hoge instapniveau en de toegankelijkheid van veel massamedia De informatie komt niet over vanwege een te hoog taalniveau het te ingewikkeld zijn van het aangesneden probleem of wellicht door de stortvloed aan informatie Daarbij is de begrijpelijkheid van veel informatie voor lager geschoolden een probleem (Oomkes 2000407)

10 Relevantie en draagvlak De wetenschapsinstellingen moeten communiceren met het publiek om de relevantie en het draagvlak van hun onderzoekswerk onder de aandacht te brengen door voorlichting bijvoorbeeld (Berg et al 200327)

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 26: Communicatie en leren als transactie/interactie

26

Constatering Van der Auweraert heeft het over een multidimensionaal proces met meerdere taken Dit duidt erop dat er gelijktijdig meerdere processen in plaats van eacuteeacuten plaatsvinden Het verwerven van kennis in een klaslokaal geeft aan dat het eigenlijk om twee processen gaat Het vraagt om een actieve docent en een actieve leerling

Verwerven van kennisKennisverwerving ontstaat enkel in interactie stelt Ann van der Auweraert (2008) De aan-dacht voor de lsquoontvangerrsquo heeft tot het inzicht geleid dat het verwerven van (wetenschappe-lijke) kennis veel complexer blijkt te zijn dan eerder gedacht De meeste docenten weten dit al lang en beseffen dat leerlingen of studenten zelden iets erbij leren tenzij ze actief bij het leerproces worden betrokken Participatie is om die reden al een belangrijk punt om publiek het gevoel van betrokkenheid te geven Van der Auweraert stelt ldquoCommuniceren met het publiek is daarom een multidimensionaal proces dat zowel inspanningen moet doen om de informatiestroom naar het publiek te verbeteren alsook inspanningen om het publiek bij dit proces te betrekkenrdquo (Van der Auweraert 200838)11 Bunchi (1998) ziet het verwerven van kennis als een dynamisch proces waarbij kennis niet lsquokant en klaarrsquo vanuit het wetenschappelijke domein naar het publieke domein gaat Volgens hem is het een misverstand dat kennis los van personen staat In het proces van kennisver-werving valt immers een voortdurende interactie tussen wetenschapsbedrijf en haar stakehol-ders waar te nemen (Van der Auweraert 200838)Van Woerkum Kuiper en Bos stellen in het verlengde hiervan ldquoDe kern vormt het principe dat kennis niet zozeer verspreid als wel gemeenschappelijk gevormd moet wordenrdquo (Van Woerkum Kuiper amp Bos 199956) Informatie12 komt immers in contact met andere kennisbronnen bijvoorbeeld expliciete kennis van de lsquoontvangerrsquo en impliciete kennis zoals de logische uitgangspunten of verzwegen veronderstellingen Vaak bestaat er al ervaringskennis die al doende in de praktijk is opgedaan omdat een groot deel van de kennis direct onder invloed van de omgeving tot stand komt (Van der Auweraert 200838)

Andere kennisbronnenWeggeman13 maakt in het verlengde van het voorgaande een onderscheid tussen lsquostock knowledgersquo en lsquoflow knowledgersquo waarbij het laatste de toegekende betekenis van kennis aan-geeft die in sociale interactie is geconstrueerd De karakteriseringen van lsquostockrsquo zijn ten eerste lsquooverdraagbare kennisrsquo ten tweede lsquoonafhankelijk van de persoonrsquo en ten derde lsquoobjectief vastgesteldrsquo Bij lsquoflowrsquo zijn de betekenissen in dit verband ten eerste lsquoniet overdraagbaarrsquo ten tweede lsquosubjectief in waardetoekenningrsquo en als derde lsquode uitkomst van een interactieprocesrsquo Ann van der Auweraert betoogt hier in het kader van wetenschapscommunicatie dat ldquoKennis als resultaat van een gemeenschappelijke en interactief proces veronderstelt tevens een minder hieumlrarchische relatie tussen experts en leken en tussen producenten en gebruikers van kennis Dit heeft belangrijke gevolgen voor wetenschappers die hun kennis willen communiceren met de samenleving Zij dienen immers gevoel te hebben voor de andere rationaliteitenrdquo (Van der Auwereart 200838) Met groepsgesprekken zijn op dit gebied resultaten te bereiken die vanuit individuele of

11 Van der Auweraert verwijst hier naar Lowan R (1999) lsquoReview essay Worlds Apart how distance between science en journalism threatens Americarsquos futurersquo by Jim and Chapell Rick In Science Communication 20(3) Paginarsquos 337-343

12 Van der Anweraert spreekt hier van lsquoWetenschappelijke informatiersquo in plaats van lsquoinformatiersquo13 Hier wordt verwezen naar Weggeman M (1997) lsquoKennismanagement Inrichting en besturing van kennisintensieve

organisatiesrsquo Uitgeverij Lannoo Tielt

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 27: Communicatie en leren als transactie/interactie

27

massacommunicatie nauwelijks zijn te realiseren Een belangrijke reden waarom dit slaagt ligt in het gegeven dat impliciete en ervaringskennis van de groepsleden aan bod kan komen waardoor een gemeenschappelijk leerproces kan optreden waarbij (wetenschappelijke) kennisbronnen worden meegenomen Men leert van elkaar vanuit een ruim kennisperspectief (Van Woerkum Kuiper amp Bos 1999160)

24wederzijdse beiumlnvloeding

De communicatie-ellipsHet traditionele lineaire communicatiemodel maakt duidelijk een onderscheid tussen de zender en ontvanger Wilbur Schramm bekritiseert deze opvatting ldquoIn fact it is misleading tot think of the communication process as starting somewhere and ending somewhere It is really endless We are little switchboard centers handling and rerouting the great endless current of informationrdquo (Schramm 1954) (Windahl amp McQuail 199320) De communicatie waarbij feedback een rol speelt valt hier dus op te vatten als een continu proces Deze communicatievorm kunnen we verbeelden door een ellipsvorm (Oomkes 200036) Wilbur Schramm presenteerde vanuit deze gedachte in 1954 een model dat hij in samenwer-king met CE Osgood had ontwikkeld

Osgood amp Schramm circulair model

Als het Shannon amp Weaver model als lineair kan worden beschreven dan valt het Osgood Schramm model op te vatten als rondlopend of circulair Een ander verschil ligt in het feit dat het Osgood Schramm model zich richt op het gedrag van de belangrijkste twee actoren in het communicatieproces terwijl het model van Shannon en Weaver zich primair op de kanalen richt die bemiddelen tussen de zender en ontvangerEen belangrijke overeenkomst tussen beide benaderingen ligt in het gegeven dat beide modellen twee partijen onderscheiden Toch maken Shannon amp Weaver hier onderscheid tussen enerzijds de bron (source) en de lsquozenderrsquo (transmitter) en anderzijds tussen lsquoontvan-gerrsquo (receiver) en bestemming (destination)In het model van Schramm amp Osgood zien we bijna dezelfde functies terug terwijl het hier niet gelijk over lsquozendersrsquo en lsquoontvangersrsquo gaat Zij beschrijven de handelende partijen als

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 28: Communicatie en leren als transactie/interactie

28

gelijken bij het uitvoeren van identieke functies namelijk het coderen (encoding) het decode-ren (decoding) en de interpretatie Grof gezegd valt de coderende functie te vergelijken met de lsquoverzendende partijrsquo en de decoderende met de lsquoontvangendersquo Schramm en Osgoods inter-pretatie functie wordt in Shannon en Weavers model vervuld door de bron en de bestemming (Windahl amp McQuail 199319-20) Bij lsquocoderen en decoderenrsquo worden gedachten en gevoelens in woorden beelden en gebaren omgezet en weer afgelezen Bij lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo liggen beperkingen in de omvang van het begripsvermogen de woordenschat de grammaticale vaardigheid en het vermogen om beeldend vorm te geven en te interpreteren Storingen die bij het coderen kunnen voorkomen zijn bijvoorbeeld overbodige omhaal afdwalingen en slordige formuleringen in tekst De grootste beperking is dat betekenissen niet in woorden zitten maar in mensen Geslaagde communicatie komt voort uit afstemming op de ontvanger of de ander (Oomkes 200050)

Constatering Een belangrijk punt van dit model is dat er codering en decodering plaatsvindt bij beide partijen Een lsquoontvangerrsquo en lsquozenderrsquo doen iets met de boodschap van de ander Het laat media(keuze) sociale aspecten zoals medebezoekers en omgevingsinvloeden volledig buiten beschouwing terwijl communicatie in science centers en musea vaak langs verschillende kanalen loopt en via een medium of voorwerp tot de bezoeker komt

Beperkingen en kritiek Het model van Schramm en Osgood is vooral handig bij het beschrijven van interpersoonlijke communicatie maar is minder geschikt voor gevallen zonder of met weinig feedback Bij de meeste massacommunicatie gaat het om dergelijke situaties In een latere aangepaste versie zien we dat Schramm het model zodanig aan de hand van massacommunicatie heeft veran-derd zodat het wel op een adequate wijze het begrip massacommunicatie kan beschrijven Een punt van kritiek op dit model vormt het gevoel van gelijkwaardigheid in communicatie tussen beide partijen die dit model oproept Heel vaak is communicatie in tegenstelling met dit model tamelijk onevenwichtig verdeeld wat betreft de gegeven middelen macht en tijd om te communiceren (Windahl amp McQuail 199320)

Constatering Met het Schramm en Osgood model valt de interactie tussen een exhibit en een bezoeker niet goed te beschrijven aangezien het interpersoonlijke communicatie beschrijft Wel beschrijft het de directe interactie tussen een rondleider in een museum of explainer in een science center en het publiek Beide worden ingezet om iets aan het publiek uit te leggen en zijn direct in staat om op het publiek te reageren Het model van Schramm en Osgood toont bovendien aan hoe codering en decodering bij een gelijkwaardige communicatie plaatsvindt Het onderstaande procesmodel gaat daarin verder en behandelt allerlei interessante details

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 29: Communicatie en leren als transactie/interactie

29

Een procesmodel van communicatie

In het bovenstaande communicatieproces dat Oomkes uitvoerig behandelt beiumlnvloeden de deelnemers elkaar voortdurend waarbij het moeilijk is te bepalen wie op welk moment de ander beiumlnvloedt Onmogelijk valt vast te stellen op welk moment het proces precies begint Zou dat met het eerste woord beginnen of ligt het startpunt daarvoor (Oomkes 2000113)Bij dit procesmodel van communicatie zien we verschillende kanalen en kanaalruis Tevens toont het model een vertaalproces en storingen die kunnen optreden door bestaande kennis normen en vooroordelen op de situatie en relatie met de ander zijn ideeeumln gevoelens enzo-voort De werkelijkheid zit nog ingewikkelder in elkaar maar als schema voldoet het beter dan de voorgaande communicatiemodellen (Oomkes 200036)

Constatering Het model van Oomkes gaat evenals het Schramm amp Osgood model uit van twee gelijkwaardige partijen Nieuw is hier het punt van uitwisselbaarheid Beide deelnemers kunnen zowel de rol van lsquozenderrsquo als van lsquoontvangerrsquo in dit model vervullen

Kennisopbouw door beiumlnvloedingVeel van de voorgaande procesmodellen van communicatie waarin feedback is opgenomen suggereren een gesloten ellips dat het procesmatige van communicatie echter tegenspreekt Dance14 stelt in 1967 terecht dat een ellips weer op hetzelfde punt uitkomt waar het begint Het negeert het gegeven dat tijdens het proces beide deelnemers elkaar beiumlnvloeden Door die uitwisseling veranderen ze enigszins in hun meningen ervaringen gevoelens hun zicht op de sociale situatie enzovoort Een spiraalvorm benadert het werkelijke communicatieproces beter stelt Dance omdat hij feedback een cruciale component van communicatie vindt Het omgaan met de ander geeft een voorwaartse beweging op het voorgaande gedrag en de kennis (Watson amp Hill 200081-82) (Oomkes 2000113-114)

14 Hier gebruikte boek Dance FEX (redactie) (1967) lsquoHuman communication theoryrsquo Holt Richart amp Winston New York

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 30: Communicatie en leren als transactie/interactie

30

Dance verwoordt dit zelf als volgt ldquoAt any and all times the helix gives geometrical testimony to the concept that communication while moving forward is at the same moment coming back upon itself and being affected by its past behavior for the coming curve of the helix is fundamentally affected by the curve from which it emerges Yet even though slowly the helix can gradually free itself from its lower-level distortions The communication process like the helix is constantly moving forward and yet is always to some degree dependent upon the past which informs the present and the future The helical communication model offers a flexible communication processrdquo (Dance 1967296)15 Dit is het wezen van een communicatiepatroon een reeks uitwisselingen met een regelmatig patroon (Oomkes 2000114)Het spiraalvormig model van Dance correspondeert met Jerome Brunners theorieeumln van het onderwijs in het algemeen aangeduid als de spiraal curriculum (Watson amp Hill 200081)

Dance spiraalvormige model van communicatie 1967

De kenniskloof veroorzaakt geen gelijkwaardige ontwikkeling zoals de spiraal met eacuteeacuten lijn suggereert Er is immers sprake van asymmetrie in de kennisontwikkeling In Muls visie zijn het twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden (De Mul 2002142)

15 Oomkes vertaalt Dance als volgt en vat het samen ldquoTe alle tijde getuigd de spiraal van het principe dat communicatie hoewel ze voorwaarts beweegt tezelfdertijd terugbuigt en beiumlnvloed wordt door haar voorgeschiedenis want de volgende curve van de spiraal wordt wezenlijk beiumlnvloed door de voorafgaanderdquo ( Oomkes 2000114)

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 31: Communicatie en leren als transactie/interactie

31

Dubbele communicatie spiraal met wederzijdse beiumlnvloeding

Constatering Het hieruit voorkomende model van de twee ongelijke spiralen die elkaar beiumlnvloeden geeft eigenlijk de praktijk niet goed weer In een museum of science center zien we dat er zich bij iedere individuele bezoeker gelijktijdig meerdere communicatieprocessen naast elkaar ontwikkelen en niet eacuteeacuten Allerlei omgevingsfactoren spelen hier tevens een rol Niet alleen de tentoonstellingsobjecten informatiemedia en displays geven boodschappen maar evenzo het overige bezoek tijd sfeer in de ruimte belichting en de routing leveren in meer of mindere mate een bijdrage aan de indrukken die een bezoeker waarneemt en mogelijk verwerkt Deze vult daarmee zijn eigen kennis aan en ontwikkelt een eigen werkelijkheid ten opzichte van een science center of museum We zien bovendien dat het bezoek niet altijd de volledige boodschap door ruis of een verkeerde constructie van de betekenis oppakt

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 32: Communicatie en leren als transactie/interactie

32

3 communicatie als transactie interactie

ldquoIt (communication) is a process that makes common to two or several what was the

monopoly of one or somerdquo

alex gode 1959 (Dance 1970206)

Communicatie als transactieinteractie is een algemene theorie over communicatie die uitgaat van een actief publiek dat uitkiest waar het aandacht aan wil besteden Het perspectief is de transactieinteractie die naar de ontvanger toe bereikt kan worden

Het lsquotransactie interactie modelrsquo is onder meer gebaseerd op de ideeeumln van Raymond A Bauer (1964) Communicatie is hier een relatie Die relatie verloopt in een science center of museum niet direct Eerder manifesteert de communicatie zich in de vorm van exhibit tekst of artefact die door het publiek kunnen worden opgepakt of genegeerd

31 bauers obstinate audience

Geen passieve ontvangersVeel van de voorgaande hoofdstukken gaan in op wat communicatie educatie en media met het publiek doen Immers menigeen neigt nog steeds tot de gedachte dat de media vrijwel altijd uitwerking hebben op hun bezoekers kijkers luisteraars en lezers Onbewust blijven velen van ons het lsquohypodermic needle modelrsquo of lsquomagic bullet modelrsquo of lsquotransmissiemodelrsquo hanteren dat zich richt op passieve doelgroepen Maar publiek is niet altijd passief zagen we al eerder Raymond A Bauerrsquos artikel lsquoThe obstinate audiencersquo in het tijdschrift American Psychologist in 1964 16 ging in op het feit dat veel van deze theorieeumln op laboratoriumonderzoek waren gebaseerd Bauer zag dat in een natuurlijke omgeving (niet laboratoriumachtige omgeving) met media een individuele lsquoontvangerrsquo namelijk keuzes maakte welke prikkels deze zou aanvaarden of vermijden de variabele betekenis zou interpreteren en vervolgens wel of niet gedragsmatig een keuze maakt daarop te reageren Hij constateerde dat een deel van het publiek zelfs geen feedback gaf Dat publiek geen feedback geeft ondermijnt de waarde van het conditioneringmodel van communicatie De factoren die van invloed zijn op selectiviteit zijn gebonden en hangen sterk samen met de aard van de stimulus die het optreden van een effect bevordert of tegenwerkt Menselijke aandacht moet daarom uit de buurt van het ervaren van een stimulans worden getrokken in de richting van bemiddelende condities vooral in hun totaliteit en onderlinge interactie Deze benadering van het probleem van het effect komt min of meer overeen met wat Klapper (19605) aanbeveelt en beschrijft als lsquophenomenistic approachrsquo ndash eacuteeacuten die media ziet werken temidden van andere invloeden in een totale situatie (Bauer 1965b8) (Bauer 1964 McQuail 2000432) (McQuail 2010469-470) Bauer wijst hierbij op het feit dat het publiek vaak heel actief is en soms terughoudend in het aanvaarden van wat de media aanbieden Andere onderzoekers zoals Bryant and Street in

16 Verwezen wordt naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo In The American Psycholist pagina 319-328

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 33: Communicatie en leren als transactie/interactie

33

198817 bevestigen deze stelling Na Bauers publicatie veroverde het begrip van lsquothe active communicatorrsquo snel een prominente status binnen de communicatiediscipline Bauer bena-drukt hier selectiviteit als een belangrijk kenmerk van leden van het publiek (Windahl et al 1992158) (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Bauers ideeeumln tonen aan dat de behavioristische benadering van communicatie zijn beperkingen kent Het is dus niet vanzelfsprekend dat een exhibit of een tentoonstelling bij iedereen een gewenste respons geeft Publiek is namelijk in staat om te selecteren Daarom mag er niet gesproken worden van passieve lsquoontvangersrsquo maar van actieve Mensen die geen feedback geven gaan niet op de lsquoboodschaprsquo in Hetzelfde geldt voor potentieel publiek dat niet naar een bepaald museum gaat of publiek dat een exhibit in een ruimte mijdt of voorbijloopt

Obstinate audiencelsquoThe obstinate audience theoriersquo van Bauer is niet alleen een theorie maar bovendien een nieuw concept of model van communicatie Voorafgaand aan Bauers inzicht was de mening wijd verbreid dat de media weloverwogen controle uitoefenden op opinie en geloof en dat gewoonten en gedrag zich aanpasten aan de wil van controlemechanismen lsquoOntvangersrsquo zijn in die optiek passief (McQuail 2000381+417) Bovendien komt daar de veronderstelling bij dat de lsquozenderrsquo het publiek dat geen feedback geeft beiumlnvloedt (Bauer 1965b8) In Bauers eigen woorden ldquoa model of one-way influence the communicator is generally attributed considerable latitude and power to do what he pleases to the audiencerdquo18 (Bauer 1971327-328) In de tijd voor Bauers publicatie verklaarden onderzoekers namelijk dat massacommunicatie op het publiek een duidelijk effect had maar hun studies bevestigden die conclusie niet consistent (Chaffee and Metzger 2001368) Zelf zegt Bauer hierover ldquoThe model that ought to be inferred from research is of communication as a transac-tional process of equitable exchangerdquo 19 in plaats van een model van toelichting en eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding (Bauer 1964319)Kwantitatief onderzoek was indertijd niet de enige academische benadering van de massacom-municatie Wetenschappers onderzochten de massamedia vanuit het perspectief van de lsquokritische theoriersquo en culturele studies gebruikten meestal kwalitatieve methoden om te onder-zoeken hoe de media werden gebruikt om machtsverhoudingen in de samenleving in stand te houden en hoe bijvoorbeeld individuen en groepen in de samenleving teksten uit de media oppakten In die tijd richtte het onderzoek zich op themarsquos zoals de wijze waarop de elite de media-industrie domineerde door via de massamedia het status-quo weer te geven en kwes-ties als die van de democratische toegang tot de massamedia slechts mondjesmaat aan anderen toe te staan Dit laatste gold vooral voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en minderheden (Chaffee and Metzger 2001368-369)

Constatering Dat communicatie een uitwisseling of transactie kan betekenen is nog niet bij velen doorgedrongen Binnen dit kader is het onderzoekstraject en de introductie van

17 Bryant J amp Street RL Jr (1988) lsquoFrom reactivity to activity and action An evolving concept and Welanschauung in mass and interpersonal communicationrsquo In Hawkins RP Wiemann JM amp Pingree (redactie) Advancing Communication Science Merging Mass and Interpersonal Processes Paginarsquos 162-190 Uitgever Sage Newbury Park California (USA)

18 Vrij vertaald ldquoEen model van eacuteeacutenzijdige beiumlnvloeding de communicator wordt hier doorgaans een grote mate van speelruimte en macht toegeschreven om te bepalen wat hij of zij met het publiek wil doenrdquo

19 Vrij vertaald ldquoHet model dat dient te worden afgeleid uit onderzoek is van communicatie als een transactioneel proces van billijke uitwisselingrdquo

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 34: Communicatie en leren als transactie/interactie

34

de leerstijlen van Kolb in de Nederlandse musea exemplarisch over hoe men tegenover het publiek staat en een bepaalde boodschap wil overbrengen Over de inhoud van de boodschap wordt immers vanuit deze denkwijze niet onderhandeld

Resistent en zelfsturingBauer had moeite met opvattingen van de transmissievorm van communicatie vanuit de lsquozenderrsquo Hij was van mening dat het sociale model van communicatie gebrekkig was omdat het eenzijdige invloed tussen de media en het publiek veronderstelde (Bauer 1965a2)Het publiek is namelijk resistent voor beiumlnvloeding volgens het lsquoobstinate audience conceptrsquo Het begrip lsquoactiviteitrsquo verwijst hier nadrukkelijk naar de grenzen die individuen aan ongewenste beiumlnvloeding of leren stellen De lezer kijker luisteraar of bezoeker blijft lsquoin controlrsquo en onaan-getast tenzij dit door persoonlijke keuze wordt bepaald (McQuail 2005415-416)Recente mediaontwikkelingen zoals internet versterken dat beeld van selectie en zelfsturing door kennisvergarenden of informatiezoekenden Publiek bepaalt namelijk zelf wat men wil bezoeken lezen horen of zien Aanbieders zoals science centers en musea lijken door deze tendens steeds meer terrein te verliezen in het communicatieveld Het publiek laat zich niet langer voorschrijven wat het interessant moet vinden en wat niet (vrij naar Michels 200123) Rubin20 (1994) betoogt in het verlengde hiervan dat actief publiek ndasheen bewuste keuze maakt in mediacontent om behoeften te bevredigen Het draait hier om het basisconcept van de lsquouses and gratifications approachrsquo de nuttigheidstheorie21 (Severin and Tankard 2001293)

Constatering Het publiek is selectief in het oppakken en aanvaarden van boodschappen uit de omgeving

Aansluiting bij de opvattingen van het publiekBauers studie kijkt hoe het publiek bepaalde zaken onthoudt en hoe informatie gepresenteerd kan worden in een boodschap die aansluiting zoekt bij de gedachten en het niveau van aandacht van het publiek Media-effecten zijn namelijk onbeduidender door de inherente kracht en de effecten welke voortkomen uit al vaststaande kaders van referentie bij de lsquoontvan-gerrsquo Het onderkent het feit dat iemand voorafgaande aan de te ontvangen boodschap al eerder boodschappen binnenkreeg door verschillende communicatiekanalen zoals massame-dia of onderwijs (Bauer 1964320-324) Hij merkt hierover op ldquoRestoring cognitive equilibrium is however only one of the task for which man seeks and uses information Furthermore the homeostatic theories while according initiative to the audience make it peculiarly defencerdquo (Bauer 1964323) Bauers ideeeumln hebben daarbij verwantschap met ontwikkelingen in de educatiepsychologie van lsquoframing en constructiersquo (Zimmerman amp Bauer 1956)Als mensen in interactie een gebeurtenis of een verschijnsel lsquoframenrsquo dan leggen ze de nadruk op bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond worden gescho-ven Daarbij worden gebeurtenissen en verschijnselen uit verschillende situaties met elkaar in verband gebracht ook als ze los staan van elkaar En zo construeren en definieumlren mensen de wereld om zich heen en krijgen veranderingen hun beslag in de ketens van interactie (Aarts 2009)

20 Verwezen wordt naar Rubin AM (1994) lsquoMedia uses and effects A uses-and-gratification perspectiversquo In Bryant J and D Zillmans (redactie) Media Effects Advances in Theory and Research Paginarsquos 417-436 Uitgever Lauwsence Erlbaum Hillsdale NJ (USA)

21 De lsquouses and gratification approachrsquo of nuttigheidstheorie wordt verderop behandeld

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 35: Communicatie en leren als transactie/interactie

35

Eerder wezen Claire Zimmerman en Raymond Bauer in hun publicatie op de selectie vanuit het sociaal perspectief Hun studie toont aan dat een individu nieuwe informatie verwerkt en daarbij rekening houdt met de vermeende relatie tot een toekomstige doelgroep waar hij of zij wil bijhoren Er bestaat een gerede kans dat iemand informatie slechter onthoudt als die in strijd is met de standpunten van de groep waar hij of zij zich thuis voelt (Zimmerman amp Bauer 1956)

Constatering Bauer gaat niet echt in op de sociale aspecten van communicatie Hij behandelt de sociale context slechts voor een klein deel als we het aspect van sociale selectie hiertoe mogen rekenen Bauer en Zimmerman gaan bij deze selectie in op het individu dat rekening houdt met een toekomstige groep waar hij of zij bij wil horen

Constatering De boodschap die we als science center of museum willen uitdragen moet aansluiten bij de opvattingen de aandacht en het niveau van ons publiek Als we dat niet doen lopen we de kans dat deze boodschap niets aansluit en doordringt bij ons (potentieel) publiek Vernieuwing in aanpak vorm of inhoud zou om die reden niet goed bij het publiek kunnen aansluiten Waar de grenzen liggen vraagt om nader onderzoek

Communicatie als transactie en tweezijdige activiteitNaast het selectieproces beweert Bauer dat het model van communicatie veel eerder lijkt op een lsquotransactie modelrsquo Terwijl ontvangen boodschappen uit de media binnenkomen is het publiek bezig met het oplossen van die problemen (Bauer 1965b8) lsquoThe obstinate audience theoriersquo gaat ervan uit dat er sprake is van een transactionele communicatie tussen het publiek en de media doordat het publiek actief selecteert welke boodschappen aandacht krijgen en welke niet Uit de latere Zimmerman-Bauer studie blijkt dat het publiek ook deelneemt aan de communi-catie door beiumlnvloeding van de boodschap Raymond Bauer en Claire Zimmerman voerden deze studie uit om te kijken hoe het publiek in een boodschap geloofde De studie toont tevens aan dat publiek invloed heeft op wat het wil horen Sprekers kunnen meer van een toespraak onthouden indien ze geloven dat hun toehoorders het met hem of haar eens zijn dan diegenen die geloven dat de toehoorders het met de toespraak oneens zijn Op soortge-lijke wijze selecteren media berichten waarvan ze denken dat het publiek of althans een meerderheid het er mee eens is (Bauer amp Zimmerman 1956238-248) Benadrukt moet worden dat Bauer communicatie beschrijft als een tweezijdige activiteit maar het niet heeft over een dialoog (Hanssen 200320) Beide deelnemende partijen kunnen op elkaar reageren Reactie en boodschap staan voor die signalen die over en weer worden verzonden (Oomkes 20003335) Het zijn twee processen van beide kanten die niet altijd hoeven te congrueren Veel eerder zijn het twee processen die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd doen Het communicatie-effect is daarbij niet de neerslag van de bood-schap bij de ontvangende persoon Eerder is het een (nieuwe) constructie (Van Woerkum et al 199912)

Constatering Communicatie is een tweezijdige activiteit die niet altijd een dialoog hoeft te zijn en zeker geen neerslag van de boodschap van de lsquozenderrsquo bij de oacutentvangerrsquo Er vinden in werkelijkheid twee processen plaats die deels kunnen samenvallen maar dat niet altijd hoeven te doen Het mogelijke communicatie-effect is eerder een (nieuwe)

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 36: Communicatie en leren als transactie/interactie

36

constructie van de individuele lsquozenderrsquo of lsquoontvanger uit het gemeenschappelijke proces met de ander

32transacties met betrekking tot relaties

Vraag en aanbodHet transactiemodel van Bauer22 legt de nadruk op het punt dat zowel vraagzijde als aanbod-zijde ieder op hun eigen gronden en motieven aan een transactie het maken van een deal deelnemen De motieven van beide zijden zijn zelden identiek De transactie is daarbij het maken van een deal waarbij beide partijen verwachten min of meer lsquowaar voor hun geld te krijgenrsquo (Hanssen et al 200313+20)Communicatie is vanuit deze gedachte in eerste instantie een transactie (een ruil of een deal) tussen mensen Bij die transactie hoeft het absoluut niet te gaan om het ruilen van goederen Eerder gaat het om immaterieumlle zaken die ontastbaar en onzichtbaar zijn maar wel de sociale behoefte bevredigt die voor ieder mens belangrijk is Wat ieder mens wint aan het contact verschilt per geval aangezien de waarde die men aan onderdelen van de transactie toekent varieert Transacties kunnen bij dit alles een gedwongen karakter hebben of ontstaan uit vrije keuze (Oomkes 200025-26) Communicatie is daarbij tevens een interactie en altijd op een ander gericht dat geldt ook als die ander er niet echt fysiek is Encoderen van de boodschap geschiedt hier in het kader van een mogelijke ontvanger die daarin vanaf het begin een rol speeltVolgens Davidson zijn alle menselijke gedragingen op de eacuteeacuten of andere wijze gericht op het bevredigen van behoeften (wants en needs) Mensen zijn voor het bevredigen van die behoef-ten grotendeels aangewezen op hun omgeving in de vorm van de fysieke en sociale een omgeving zoals zij die verwachten en zich voorstellen Menselijke aandacht is daarbij zeer selectief Men vergaart geleidelijk een aanzienlijke hoeveelheid informatie over die zaken uit hun omgeving die voor hen belangrijk zijn Communicatie werkt hier op selectieve wijze als een verbinding tussen een persoon en de wereld buiten hem of haar Daarom kunnen we niet stellen dat communicatie zelf leidt tot effecten in het gedrag (behavioral effects) Want stelt Davison ldquoto link the individual to some aspects of his environment thus enabling him to react to it or to manipulate itrdquo (Davidson 1960353) (Hanssen 200320)

Constatering Het model dat Bauer voorstelt gaat uit van een transactie interactie Iedere deelnemer doet daaraan mee vanuit eigen motieven en achtergronden Bezoek aan een museum of science center moet daarom iets opleveren een behoefte bevredigen

Gedwongen en vrijwillige transactiesTransacties tussen mensen bestaan in allerlei vormen en het begint al op zeer jonge leeftijd Zo kan de communicatie tussen ouder en kind een gedwongen transactie zijn De ouder in de meeste gevallen moeder wil de signalen van het kind niet zo maar negeren Als het kind op een bepaalde manier huilt betekent het dat er iets is De ouder reageert op de signalen door naar het kind toe te gaan (Oomkes 200026) Ook het klassieke frontale onderwijs met toetsen is in te delen bij gedwongen transacties De leerling is bij dit onderwijs beperkt in zijn

22 Hier wordt verwezen naar Bauer R (1964) lsquoThe obstinate audience the influence process from the point of view of social communicationrsquo Artikel uit The American Psychologist 19 (3) pagina 319-328

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 37: Communicatie en leren als transactie/interactie

37

keuzevrijheid van lesstof tempo en eindniveau Het moet daarbij tot een bepaalde leeftijd op school zitten Die verplichting kan tot aversie leiden Het probleem is het ontbreken van een intrinsieke motivatie bij dit soort leerlingen De schoolse aanpak beloont namelijk extrinsiek en dat resulteert niet automatisch in een positieve houding op latere leeftijd Onderzoek in het kader van cultuurdeelname wijst op eenzelfde feit (Nagel 2004) Een vrijwillige transactie ontstaat bijvoorbeeld uit contact tussen vrienden kennissen en relaties Hier is de keuze bij het aangaan van de relatie vrijblijvend In zulke relaties verschilt het voor ieder mens wat men wint en verliest Beide deelnemers moeten in ieder geval het gevoel hebben dat (op termijn) de relatie winst oplevert Gebeurt dat niet dan bestaat er een kans dat de relatie wordt afgebroken (Oomkes 200026)

Constatering Het bezoeken van een museum in schoolverband is te zien als een onvrijwillige transactie en een bezoek in de vrije tijd geschiedt veelal op vrijwillige basis

33bezwaren

Kritiek op de inzichten van BauerZoals we al eerder zagen benadrukt Bauers inzicht selectiviteit als de belangrijkste eigenschap van leden uit het publiek Het dekt echter niet volledig de lading Zo wijzen Riley amp Riley in 1959 al op sociale aspecten zoals referentiegroepen Anderen benadrukken tussenliggende sociale processen zoals het interpersoonlijke en het gebruik maken van media-inhoud Het toont aan dat een veel uitgebreide theoretische achtergrond noodzakelijk is met een veel complexer beschrijving van een doelgroep dan die Bauer suggereert Wel leidt Bauers inzicht tot een pessimisme over de mogelijkheden om publiek te bereiken Een belangrijke les is dat mediaplanners niet te veel mogen verwachten van de communicatie-inspanningen die zich richten op het grote publiek Het lsquotwo-step flow of information modelrsquo van Katz en Lazarsfeld uit 1955 valt in dit verband op te vatten als een vroege uitwerking van deze opvatting (Windahl et al 1992158) Andere kritiek op Bauers model theorie is dat het alleen kijkt naar het aspect van een actief publiek dat kiest voor de media-inhoud die het waarneemt Zijn inzichten besteden geen aandacht aan wat het publiek met de media-inhoud na selectie doet en het definieert niet wat een lsquoactiviteitrsquo betekent en hoe het publiek precies actief is (colostateedu 2008)

conclusiesBauers lsquoThe Obstinate Audience Theoryrsquo uit 1964 is niet alleen een theorie maar ook een ander model van communicatie Het model ontkracht de veronderstelling dat communicatie eacuteeacutenzijdig is en dat publiek niet actief zou zijn Bauer verwerpt het idee dat de zender invloed heeft op publiek dat geen feedback geeft Hij reageert hierbij op de injectienaaldtheorie en refereert hierbij aan de eerdere kritiek die Klapper op dit model heeft (zie Stappers 198381) Bauer plaatst hier wel zijn communicatiemodel tegenover dat een transactievorm aanneemt waarbij het publiek actief selecteert welke berichten wel of geen aandacht krijgen Communi-

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 38: Communicatie en leren als transactie/interactie

38

catie is daarbij tevens een interactie en altijd op de ander gericht ook al is die daar niet fysiek bij aanwezig Communicatie is daarbij een relatie De boodschap moet aansluiten bij de aandacht het niveau en de mening van het publiek anders wordt deze niet opgepakt De vraag is wat we moeten doen om relaties aan te gaan en te onderhouden bull Het eerste obstakel wordt gevormd door de selectiviteit van het publiek Het vraagt van

science centers en musea als aanbodzijde een luisterend oor en inlevingsvermogenbull Als tweede zouden science centers en musea doelstellingen van het publiek nader kunnen

onderzoeken en er vervolgens op inspelen Die doelen van het publiek kunnen per onder-werp verschillen

bull Ten derde is het vasthouden van bestaande relaties van belang Een eenmaal aangegane relatie kan immers bekoelen

Communicatie enof boodschap moeten daarbij ook iets voor het publiek opleveren in de vorm van lsquovisitors benefitrsquo Het impliceert dat science centers en musea bezoekers iets van een toegevoegde waarde moeten meegeven

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 39: Communicatie en leren als transactie/interactie

39

4 wat levert het op voor het publiek

ldquoJe kunt een mens niets leren

je kunt hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelfrdquo

galileo galilei (1564-1642) italiaans natuurkundige en sterrenkundige

Dagelijks storten velen massarsquos boodschappen over mensen uit Musea en science centers doen daar driftig aan mee met hun talloze wisselexposities en vernieuwde vaste presentaties De vraag die daarbij opkomt is of daar wel behoefte aan bestaat Een bezoeker moet immers naar een museum of science center toegaan en dat kost tijd en geld Het vergt ook een bepaalde inspanning

Dit hoofdstuk onderzoekt de motieven en de behoeftebevrediging van het publiek Het draait hier om de vraag wat levert mij een bezoek aan een science center museum of aanverwante instelling persoonlijk op

41 uses and gratification approach

Motivatie en nieuwsgierigheidEen heel fundamentele eigenschap van ieder mens is de nieuwsgierigheid naar de wereld en de vreugde die voortkomt uit het bevredigen daarvan Mensen leren vele dingen om vele redenen Het betekent niet dat leren zondermeer zal plaatsvinden als iemand wordt opgedra-gen om te leren lezen tafels te leren of een historische chronologie te onthouden En alleen maar het feit dat er geen verplichting is om iets te leren betekent niet dat iemand niets of weinig leert Al vele jaren erkennen psychologen de belangrijke relatie tussen motivatie en leren Het meeste menselijke leren is zelfgemotiveerd emotioneel bevredigend en voor de lerende zeer de moeite waard Onderzoekers hebben ontdekt dat mensen zeer gemotiveerd zijn om te leren wanneer1 ze zich in een stimulerende omgeving bevinden2 ze bezig zijn met zinvolle activiteiten 3 ze bevrijd zijn van ongerustheid angst en andere negatieve mentale toestanden 4 ze keuzes en controle over hun leerproces hebben5 de uitdagingen van de taak voldoen aan hun vaardigheden Wanneer het in de juiste context plaatsheeft vinden zowel volwassenen als kinderen leren leuk en gemakkelijk (Falk amp Dierking 200215)

Moet een bezoek iets opleveren De oorzaak waarom mensen wel of geen tijd vrijmaken voor museumbezoek is waarschijnlijk gelegen in de persoonlijke betekenis die het bezoek voor iemand heeft Het gaat er om dat het bezoek iets moet opleveren in de vorm van lsquousers benefitrsquo of lsquouses and gratification approachrsquo Dit kan vele vormen aannemen waarbij te denken valt aan het herinneringen ophalen het opdoen van een onvergetelijke ervaring of het vergaren van kennis die men wil toepassen Nu is entertainment en het aanbieden van ontspanning niet specifiek iets voor een museum maar eerder iets voor attractieparken Een museum biedt iets anders en is in staat meer

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 40: Communicatie en leren als transactie/interactie

40

diepgang te geven De vraag is echter in welke richting dit te vinden is (Cossons 199713)We verplaatsen daarom hier de focus van de doelstellingen van diegene die wil communiceren (lsquozenderrsquo lsquocommunicatorrsquo educator of lsquoinformatiebronrsquo) naar de doelen van lsquoontvangerrsquo of lsquopubliekrsquo of lsquolerendersquo Het bepaalt wat voor functie massacommunicatie waar leren in een museum een onderdeel van is heeft voor het deelnemende publiek (vrij naar Severin amp Tankard 2001293)

Constatering Als we als science center of museum willen dat een bezoeker iets leert zullen we eerst moeten kijken naar de motivatie en nieuwsgierigheid die die persoon heeft Daarop valt in te spelen als we voor ogen hebben dat een bezoek iets op moet leveren Het draait hier om de nuttigheidsbenadering (visitors benefit)

Nuttigheidsbenadering (Uses and gratifications approach 1974) De lsquouses and gratifications approachrsquo (nuttigheidsbenadering) zoals beschreven door Katz en anderen (1974)23 legt nadrukkelijk een actieve rol op aan de lsquoontvangerrsquo in het massacommu-nicatieproces Het betekent dat publiek actief en niet weerloos is wat in het verlengde van Bauers lsquoobstinate audiencersquo ligt De grondgedachte van deze benadering is niet wat doen massamedia met mensen maar wat doen de mensen met de massamedia Publiek heeft nu eenmaal bepaalde behoeftes zoals amusement informatie ontspanning prestige veiligheid enzovoort De nuttigheidstheorie gaat er vanuit dat mensen zich actief blootstellen aan informatie en het opnemen enof onthouden Ze doen dit om doelen te realiseren of om zich prettig te voelen (Michels 200123) (Oomkes 2000357+358) (Severin amp Tankard 2001293)

Commentaar op de nuttigheidsbenaderingTen tijde van de publicatie kwam er kritiek op de lsquouses and gratification approachrsquo van de kant van de behavioristen en functionalisten Ook geeft het geen succesvolle oorzakelijke verklaring van de mediakeuze en het gebruik daarvan (McQuail 2010425) Ondanks deze kritiek blijft het basisprincipe van deze benadering overeind Wel is het zo dat er andere benaderingen zijn ontstaan die voortbouwen op deze zienswijze Zo is daar bijvoor-beeld de lsquosense making approachrsquo van Darvin uit 1989 waarbij de context een belangrijke rol speelt Uiteindelijk liep al het onderzoek op de uses and gratification approach vast (Wijngaert 200152) Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen Eeacuten daarvan is de slechte voorspelbaar-heid van deze benadering die deels kan liggen in het feit dat motieven moeilijk zijn te meten en deels in het gegeven dat veel mediagebruik eigenlijk heel indirect is en zwak gemotiveerd De benadering lijkt het best te werken in relatie tot specifieke soorten van inhoud waarvoor wel motivatie aanwezig zou kunnen zijn In feite is het verband tussen de houding ten opzichte van de meidia meestal onzeker en hetzelfde geldt voor de richting waarin die relatie zich ontwikkelt Het soort lsquomotievenrsquo komt vaak niet overeen met de werkelijk geselecteerde of gebruikte En het is moeilijk om een logische consistente en opeenvolgende relatie te vinden tussen de drie factoren van smaakvoorkeur werkelijke keuze en latere evaluatie (McQuail 2010425) Wellicht ligt de oorzaak bovendien bij traditionele media die nog altijd vanuit eacuteeacutenrichtingsver-

23 Katz E Blumer JG amp Gurevitch M (1974) lsquoUtilization of Mass Communication by the Individualrsquo In Blumer JG amp Katz E (redactie) The Uses of Mass Communications Current Perspectives on Uses and Gratification Research Uitgever Sage Newbury Park (USA)

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 41: Communicatie en leren als transactie/interactie

41

keer denken en waar het zender-kanaal-ontvanger model nog steeds een rol speelt Hier selecteren de lsquozendendersquo media welke informatie de lsquoontvangerrsquo krijgt voorgeschoteld De gebruiker kan in die optiek enkel zappen en filteren (Wijngaert 200152)

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 42: Communicatie en leren als transactie/interactie

42

5 lineaire versus interactiviteit

Citaat

Wanneer is interactie bij communicatie en leren noodzakelijk en wanneer niet

Waarin onderscheiden lineaire communicatie en leren zich van interactieve vormen Hoe krijgt interactie vorm in een tentoonstellingsomgeving Bestaan er tussenvormen

In dit hoofdstuk gaan we vooral in op communicatie aangezien bij de leertheorieeumln niet echt zo diep wordt ingegaan op verschillen tussen lineaire en interactieve overdrachtsvormen

51 Communicatie als transmissie en transactieinteractie

Van transmissie naar transactieinteractieDe lineaire communicatiemodellen met feedback versimpelen de werkelijkheid te veel waar-door een onvolledig beeld ontstaat Zo blijken mensen voortdurend bezig te zijn met het onderhandelen over de betekenis van elkaars uitspraken In het transactieinteractiemodel spelen lsquozenderrsquo en lsquoontvangerrsquo beiden de rol van deelnemers en niet van een actieve lsquozenden-dersquo partij en een passieve lsquoontvangerrsquo Het is een zogenaamde participatieve benadering waarbij de twee partijen eigenlijk partners zijn en voortdurend van rol wisselen In het proces bepalen beiden gezamenlijk lsquode boodschaprsquo Communicatie is hier op te vatten als transactie of interactie Het is een dynamisch samenhangend creatief proces waarin de lsquozenderrsquo en de rsquoontvangerrsquo constant met boodschappen interactief hun wereld (her)structureren door hun cognitie (Van Gent et al 200061) (Van Woerkum et al 1999114)Het interactiemodel is te zien als een prescriptief model (zo zou het moeten) Op die wijze is het ook te gebruiken om een actievere betrokkenheid van de doelgroep te bereiken bij het selecteren van het aanbod Informatiedienstverlening betekent hier niet het afstemmen en overdragen van informatie op de ontvangende partij Mensen blijken immers voortdurend bezig te zijn met onderhandelen over de betekenis van elkanders uitspraken De contexten zoals lsquotone of voicersquo of eerder verkregen informatie waarin de uitspraak wordt gedaan zijn bepalend voor de uiteindelijke interpretatie Een struikelblok vormt de noodzakelijke radicale cultuuromslag bij de kennisaanbieders die een vraaggerichte houding vereist Een dergelijke denkwijze blijkt nodig bij de invoering van deze aanpak (Van Woerkum et al 1999114-115)

Constatering het transactieinteractiemodel is niet alles zaligmakend aangezien ook goed werkende voorbeelden van transmissievormen bestaan Daarom is het zinvol om beide vormen eerst eens te vergelijken

Vergelijk van Transmissie versus TransactieinteractieCommunicatietheorieeumln zijn in de opvatting van Bauer ingeklemd tussen twee tegengestelde opvattingen Enerzijds bestaat de opvatting die uitgaat van beiumlnvloeding waarbij de ene de

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 43: Communicatie en leren als transactie/interactie

43

ander iets aandoet Anderzijds bestaat de opvatting waarin het publiek bezig is voor de eigen problemen oplossingen te zoeken Die beide visies kunnen we gerust als aanvullend op elkaar zien Het publiek is niet geheel vrij in de keuze wat wordt aangeboden maar heeft wel invloed op wat lsquozendersrsquo aanbieden en wat voor hen acceptabel is (Hanssen et al 2003) In Bauers eigen woorden ldquoTransactionism which has had a variety of meanings in psychology is used here in the sense of an exchange of values between two or more parties each gives in order to getrdquo (Bauer 1964327) Om die reden dienen we communicatie te zien als een tweerichtingsproces waarbij voorzichtigheid is geboden Termen als lsquotransactiersquo en lsquoreciprociteitrsquo betekenen geen gelijkwaardigheid tussen de beide partijen Ongelijkheid blijft er altijd bestaan of we nu door de ogen van een buitenstaander kijken of door de ogen van eacuteeacuten van de beide deelnemende partijen Er is voldoende grondslag om uit te gaan van het gegeven dat redelijkerwijs de meeste mensen in onze samenleving en daarmee het publiek van science centers en musea doorgaan zich te engageren in communicatie en beiumlnvloeding (Hanssen et al 200320)De verschillen zijn namelijk niet absoluut aangezien ze beide de schaaluiteinden vormen van een continuuumlm Verschillende auteurs hebben de afgelopen jaren gepleit voor meer samen-werking tussen beide visies Het gaat hier ondermeer om Einsiedel in 2000 Slogans in 2001 Wersig in 2001 Hanssen et al in 2003 Sturgis amp Alum in 2004 en Wricht amp Nehrlicht in 2006 (Hanssen 200911)

Continuuumlm transmissie transactie interactie

Constatering Lineaire communicatie en tweerichtingscommunicatie zijn slechts tegenpolen van een continuuumlm Voor de wetenschaps- en techniekcommunicatie is recent een goed model om onderscheid tussen de transmissievorm en de transactieinteractievorm aan te kunnen geven ontwikkeld

Vergelijking van het twee hoofdtrajecten binnen wetenschaps- en techniekcommunicatie

Zender ontvanger communicatie Participatieve communicatie

Communicatie is hellipEen middelEenzijdig

Een voorwaardeMeerzijdig

CommunicatievormTransmissie Transactie interactie

Productcommunicatie Procescommunicatie

Dominantie Vaak sterke zenderdominantie Een streven naar gelijkwaardige partners in het communicatiepro-ces

Interactieniveau Weinig interactie Veel interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 44: Communicatie en leren als transactie/interactie

44

Publiek Anonieme massaIndividuenWetenschappelijke ongeletterdheid

Sociale netwerken Iedereen is leek buiten zijn eigen vakgebied

Houding ten op zichtte van publiek

Gesloten Open

Ontvangers Partners

Focus ophellip Overtuigen Vertrouwen

Kennis Verifieerbaar Sociaal robuust

Bron van kennis Enkel wetenschappelijke kennis het publiek heeft weinig verstand van zaken

Publiek vormt een waardevolle bron van informatie en kennis

Wetenschappelijke kennis

Waardevrij Gecontextualiseerd

Kennis in context vanhellip

Toepassing Betekenis

Wetenschappelijke onzekerheid

Cognitief Reflectief

Soort kennis Basiswetenschap Complexe en controversieumlle wetenschap

Inbreng publiek kennis

Eindfase Beginfase

Besluitvorming In handen van de wetenschap Zoveel mogelijk decentraal publiek of partners worden op alle niveaus betrokken in de besluit-vorming ook bij belangrijke beslissingen

Toegankelijkheid Informatie is ontoegankelijk geeft macht controle aan diegene die de informatie geeft

Grote toegankelijkheid van informatieUitgangspunt wie heeft welke informatie in welke vorm en op welk moment nodig

Bronnen bewerkt (Hanssen 200910) (Van der Auweraert 200859)

Constatering De bovenstaande tabel toont ons de verschillen tussen beide opvattingen ten aanzien van communicatie Het zou ook op leren zijn toe te passen Deze twee opvattingen werken door in de mediatoepassingen

52 lineaire en non-lineaire media

De scheidslijn tussen lineaire en non-lineaire media Volgens McLuhan staan het medium en de inhoud van de boodschap niet los van elkaar Ieder medium heeft zijn beperkingen en is niet neutraal Het modelleren van de informatie naar het gekozen medium is onvermijdelijk In aanpak verschillen televisieprogrammarsquos en interactieve multimedia wezenlijk van elkaar Bij tv-programmarsquos is sprake van eacuteeacutenrichtingsverkeer van de boodschap naar het publiek toe en bij multimedia is een beperkte interactie mogelijk De

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 45: Communicatie en leren als transactie/interactie

45

scheidslijn tussen lineair en non-lineair is in de praktijk niet altijd even hard (Westera 199531-32)

Lineaire mediaFilms in bioscopen en lezingen in monoloogvorm zijn goede voorbeelden van lineaire massa-media Zowel lsquozenderrsquo als lsquoontvangerrsquo hebben ieder hun vaste rol De boodschappen verlopen hier in een continue stroom van de lsquozendendersquo naar de lsquoontvangendersquo partij Het programma ligt vast en is niet direct te beiumlnvloeden door de lsquoontvangerrsquo (Westera 19953132) Toch kan het publiek druk uitoefenen op programmamakers Massamedia zijn namelijk een afspiegeling van de maatschappij volgens onderzoek van Gerbner (Oomkes 2000 363)Een tekstueel boek is lineair van opbouw maar het kenmerkt zich als informatiedrager door monomedialiteit De opbouw bestaat uit louter taalelementen Het heeft een lsquolineaire temporali-teitrsquo met een begin een midden en een eind Een dergelijk boek vormt een samenhangend geheel dat kenmerkend is voor geslotenheid (De Mul 200277)

Constatering Voorbeelden van lineaire mediavormen in tentoonstellingsruimten zijn de(beamer)projecties videoschermen tekstborden en fotorsquos

Non-lineaire media Interactieve of non-lineaire media communiceren in twee richtingen Aanbod en vraag reage-ren afwisselend op elkaar binnen bepaalde keuzevelden Door het aanbieden van opties maakt de vrager keuzes uit het informatieaanbod Het tempo de volgorde en de aard van de informa-tieoverdracht zijn minder star dan bij de lineaire aanpak Gebruikers hebben een zekere controle op het verloop van het programma-aanbod Zo doorlopen individuen verschillende trajecten door het informatieaanbod Omgekeerd kan de aanbiedende partij zich beter richten op de wensen en behoeften van de vraagzijde met een keuzeaanbod Om praktische en vooral budgettaire redenen blijft interactiviteit veelal beperkt (Westera 199533) (Vivian 2003232+233)

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl

Page 46: Communicatie en leren als transactie/interactie

hebt u nog vragen of opmerkingen

Robert Schuurmans Stekhoven

Kribbemonde 131

3434 KZ Nieuwegein

telefoon 030 - 289 03 67

mobiel 06 -106 449 66

e-mail mustplanetnl