Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het...

28
Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag

Transcript of Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het...

Page 1: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag

Page 2: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.
Page 3: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

Inhoud

Woord vooraf 3

Leeswijzer 5

De commissieleden 6

Over de fusietoets in het onderwijs 7

Menselijke maat centraal 7

Legitimatie en keuzevrijheid 8

Onafhankelijke adviescommissie 8

Casuïstiek en adviezen 9

Samenwerkingsbesturen in relatie tot krimp 10

‘Informele’ samenwerkingsscholen 10

Passend onderwijs 11

Opheffing van nieuwe scholen voorkomen 11

Wanbestuur en dreigend faillissement 12

Formalisering personele unies 12

Contraire besluiten 13

Bezwaar en beroep 14

De fusietoets in de beleidscontext van 2013 15

Aanloop tot de wetsevaluatie 15

Demografische krimp 15

Bestuurskracht en praktijkvoorbeelden van schaal 17

Macrodoelmatigheid in het middelbaar beroepsonderwijs 17

Passend onderwijs en de fusietoets 18

Bijlage 1: Overzicht alle fusies ‘onder en boven de toetsdrempel’ 20

Bijlage 2: Financieel jaaroverzicht 2013 22

Page 4: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

2 cfto – Jaarverslag 2013

Page 5: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

3 cfto – Jaarverslag 2013

Woord vooraf

Voor u ligt het Jaarverslag 2013 van de Commissie Fusietoets Onderwijs. De cfto

toetst sinds de invoering van de Wet fusietoets in het onderwijs op 1 oktober 2011

fusies tussen en binnen schoolbesturen. Sindsdien heeft de commissie ruim 70

adviezen uitgebracht, waarvan 44 in het afgelopen jaar. Dat is, de schoolvakanties

daargelaten, ongeveer één advies per week. De gemiddelde behandeltijd waarbinnen

de cfto adviseert is in de afgelopen periode duidelijk korter geworden. Ook is

een spoedprocedure ingesteld voor de urgente gevallen. Vaak waren dat positieve

adviezen en in een enkel geval gaf de commissie een negatief oordeel.

De commissie geeft uitvoering aan de Wet fusietoets. Die regelt dat besturen van

scholen en onderwijsinstellingen een voorgenomen fusie onder bepaalde voorwaar­

den ter toetsing dienen voor te leggen. Hierbij draait het om de centrale begrippen

menselijke maat, legitimatie en keuzevrijheid. Meer specifiek brengt de toets de gevolgen

van een fusie op het lokale en regionale onderwijsaanbod in kaart. Hierbij maakt de

cfto steeds een afweging of het eventuele verlies van keuzevrijheid opweegt tegen

de verwachte winst op het terrein van kwaliteit, doelmatigheid en financiën. Dat betekent

het leveren van maatwerk waarbij het van belang is dat een fusie gerechtvaardigd is.

Er kunnen om reden van behoud van onderwijs (de continuïteit) en de versterking

van het onderwijs (de kwaliteit) gerechtvaardigde redenen zijn om toch te fuseren.

Ook financiële problemen of bestuurlijk onvermogen tellen zwaar. Het uitgangpunt

is dat goed, divers en toegankelijk onderwijs in ons land is veiliggesteld. Nu en in de

toekomst.

De Wet fusietoets in het onderwijs is ingegeven door een gebrek aan schaalbeheer­

sing. Een schoolorganisatie is geen doel op zich, maar ondersteunt het primaire

proces. De menselijke maat wil zeggen dat het primaire proces (het geven van goed

onderwijs) centraal staat. Wanneer de menselijke maat ook de maat der dingen is,

betekent dit dat de school of het schoolonderdeel voldoende bestuurbaar is en dat er

voldoende ruimte bestaat voor verbetering. Om dit te realiseren is veel meer nodig

dan een fusietoets. Maar de toets is een van de instrumenten die daarvoor nodig is.

De Wet fusietoets in het onderwijs betekent een inperking van de volledige vrijheid

van schoolbesturen om fusies aan te gaan. Het ligt in de lijn der verwachtingen

dat het fusietoetsingsproces een proces van gewenning zou zijn, zowel bij school­

besturen als bij landelijke instanties en het departement van Onderwijs, Cultuur

en Wetenschap (ocw). Een nieuwe wet zoekt een wettelijke plaats in het geheel

van beslissingen over voorzieningen. Op een herziening van de algemene proces­

inrichting zit, zo blijkt uit de praktijk, niet elke betrokken instelling te wachten.

De commissie constateert wel dat gaandeweg een modus is gevonden.

Page 6: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

4 cfto – Jaarverslag 2013

De vrijheid van schoolbesturen is mede ingeperkt om de keuzevrijheid van deel­

nemers in brede zin zeker te kunnen stellen. Keuzevrijheid is een essentieel kenmerk

van ons onderwijs en is internationaal een exportartikel. Dat vraagt wel dat er ook

feitelijk iets te kiezen valt. Hier heeft de overheid de taak om – zoals ze dat in België

noemen – ‘vrijheid van verstrekking af te wegen tegen vrijheid van genieting’. Of in

andere woorden: de vrijheid van schoolbesturen in relatie te brengen met de vrijheid

van schoolkeuze. De ene vrijheid kan immers de andere belemmeren. De vrijheid van

schoolbesturen mag niet de andere vrijheid in het gedrang laten komen. De fusie­

toets is een van de middelen om een juiste balans tussen deze twee vrijheden te

waarborgen.

Een fusietoets is geen typisch onderwijsgegeven. We zien zelfstandige en onafhanke­

lijke toezichthouders in onder meer de financiële sector (afm), het bedrijfsleven

(acm) en de zorg (nza). Hoewel de doelstelling en bestuurlijke tradities per sector

verschillen, zijn er ook overeenkomsten en valt er iets van elkaar te leren. Die leer­

processen kunnen nog verbeterd worden.

In het onderwijs functioneert de Wet fusietoets nu ruim twee jaar en lang genoeg om

de wettelijk vereiste evaluatie in gang te zetten. Daarbij staan de oogmerken van de

wet centraal. Volgens de wet zelf zijn dat er twee, namelijk: voldoende keuzevrijheid

binnen het onderwijsstelsel blijven garanderen en zorgvuldigheid bij de totstand­

koming van fusies waarborgen.

Een evaluatie zal kijken naar de preventieve effecten van de wet. Wordt er minder

gefuseerd? Wat is de werking van de fusie­effectrapportage, bij zowel toetsplichtige

als niet­toetsplichtige fusies? Ook wordt gekeken naar de uitwerking van de besluit­

vorming. Wat is er gebeurd na een positief of negatief fusiebesluit van de bewinds­

lieden van ocw? Ook vragen, die tijdens de wetsbehandeling aan de orde zijn

geweest en met de instelling van deze commissie tijdelijk zijn beantwoord, vergen

een nieuw antwoord. Kunnen bij de goedkeuring van een fusie voorwaarden worden

gesteld – in andere sectoren usance – ? En waar ligt eigenlijk de besluitvormende

bevoegdheid? Bij de minister of bij een orgaan zoals de cfto? In andere sectoren is

verzelfstandiging van de besluitvorming niet ongewoon. Dit hangt ook duidelijk

samen met de vraag of fusiebesluiten in een politieke context worden genomen of

juist niet.

Terugkijkend op de afgelopen periode valt te concluderen dat tweeënhalf jaar

uitvoering van de Wet fusietoets in het onderwijs scherpe nieuwe inzichten heeft

opgeleverd. Het is nu tijd om de blik vooruit te richten. 2014 zal voor de cfto dan

ook in dit teken staan.

A.M.L. van Wieringen

Voorzitter cfto

Page 7: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

5 cfto – Jaarverslag 2013

Leeswijzer

In het Woord vooraf van dit jaarverslag vindt u informatie over de werkwijze en

activiteiten van de cfto.

In het eerste hoofdstuk – Over de fusietoets in het onderwijs – staat een korte schets van

de totstandkoming van de Wet fusietoets en het werk van de cfto.

In het tweede hoofdstuk – Casuïstiek en adviezen cfto – staat de adviestaak van de

commissie centraal. Aan de hand van concrete casussen uit 2013 krijgt u een beeld

van belangrijke fusiemotieven zoals:

• demografische krimp;

• passend onderwijs;

• opheffing van scholen voorkomen;

• bestuurlijk onvermogen;

• formalisering van personele unies.

Ook leest u in dit hoofdstuk over contraire besluitvorming en bezwaar­ en

beroepszaken.

De laatste twee hoofdstukken – De fusietoets in de beleidscontext van 2013 – en

– Algemene informatie over fusies in het onderwijs – schetsen een meer algemeen beeld van

het beleidsterrein. Hierin treft u achtergrondinformatie over het maatschappelijke

en politieke debat rond de fusietoets aan. U vindt ook meer algemene gegevens zoals

over de recente ontwikkeling van het aantal besturen in het onderwijs en over fusies

in het primair onderwijs die plaatsvinden onder de toetsingsdrempel van de cfto.

Het Financieel Jaaroverzicht 2013 van de commissie is als bijlage opgenomen.

Page 8: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

6 cfto – Jaarverslag 2013

De commissieleden

De Commissie Fusietoets Onderwijs is per 1 oktober 2011 ingesteld voor vier jaar en de leden zijn eenmaal herbenoembaar. In 2013 bestaat de commissie uit drie leden:

Prof. dr. Fons (A.M.L.) van Wieringen - voorzitterFons van Wieringen was hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van

Amsterdam en van 2001 tot 2010 was hij voorzitter van de Onderwijsraad.

Momenteel is hij, behalve voorzitter van de cfto, ook voorzitter van onder meer

de Jury Excellente Scholen, de Raad van Toezicht van de Stichting Nederlands

Onderwijs in het Buitenland en het Nationaal Onderwijsmuseum.

Mevr. Lenie (H.M.C.) Dwarshuis-van de Beek - plaatsvervangend voorzitterLenie Dwarshuis heeft vele jaren ervaring in bestuurlijk Nederland. Zij was

wethouder in Leidschendam­Voorburg en gedeputeerde van de provincie

Zuid­Holland. Ook was zij lid en voorzitter van diverse schoolbesturen in het

primair en voortgezet onderwijs.

Drs. Remmelt de Boer - commissielidRemmelt de Boer was tot 2011 lid van de Eerste Kamer der Staten­Generaal.

Daarvoor was hij wethouder in de gemeente Kampen met in zijn portefeuille

onder andere het onderwijsbeleid. Hij was bovendien directeur van een school­

begeleidingsdienst, voorzitter van de centrale directie van een hogeschool en lid

van de Onderwijsraad.

Page 9: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

7 cfto – Jaarverslag 2013

Over de fusietoets in het onderwijs

De directe aanleiding voor de invoering van de fusietoets is gaandeweg ontstane onvrede over voortgaande schaalvergroting in het onderwijs en de adviezen daarover van de Onderwijsraad uit 2005 en 20081.

De Onderwijsraad constateert dat de rijksoverheid jarenlang een actieve rol heeft

gespeeld in het stimuleren van schaalvergroting. Dit proces was volgens de raad in

een stadium beland waarin de nadelen meer en meer naar voren kwamen. Vergroting

van de afstand tussen leraren en bestuurders, bureaucratisering van onze scholen en

verlies aan keuzemogelijkheden voor ouders en leerlingen werden steeds duidelijker

zichtbaar.

Vooral schaalvergroting door fusies zou niet meer vanzelfsprekend moeten zijn. In

dat opzicht zou de autonomie van schoolbesturen ingeperkt moeten worden, aldus

de Onderwijsraad.

Menselijke maat centraalVolgend op deze adviezen dienen de Tweede Kamerleden Van Dijk (sp) en Depla

(PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van

Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets. De motie wordt met brede

steun aanvaard. Daarop laat de minister de Tweede Kamer in november 2008 in

een brief weten dat hij na twee decennia van schaalvergroting het perspectief

nadrukkelijk wil kantelen. De menselijke maat moet in het onderwijs centraal staan.

Menselijke maat in het onderwijs

In een organisatie die de menselijke maat als uitgangspunt hanteert, weet het individu zich gekend en betrokken. Er is ruimte voor de eigen opvattingen en visie en een gevoel van invloed – van ertoe doen.De menselijke maat in het onderwijs houdt in dat een school of instelling organisatorisch overzichtelijk is, zodat de betrokkenen en de belanghebbenden zeggenschap en keuzevrijheid hebben en zich samen met de leiding en het bestuur verantwoordelijk weten voor de organisatie.

De menselijke maat wil zeggen dat het primaire proces centraal staat, de maat der dingen is, dat een instelling, school of schoolonderdeel voldoende bestuurbaar is en dat er voldoende ruimte is voor verbetering.

1 Onderwijsraad: Variëteit in schaal (2005). De bestuurlijke ontwikkeling van het Nederlands onderwijs (2008).

Page 10: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

8 cfto – Jaarverslag 2013

Legitimatie en keuzevrijheidHet Wetsvoorstel fusietoets volgt in het najaar van 2009. Centraal in deze wet

staan de begrippen legitimatie en keuzevrijheid. Deze twee elementen zijn nauw

verbonden aan de schaal van besturen, instellingen en scholen.

Legitimatie betekent: draagvlak voor bestuurlijke besluiten bij betrokkenen en

belanghebbenden. In het kader van de fusietoets spitst legitimatie zich toe op de

zorgvuldigheid waarmee het fusieproces wordt doorlopen. Daarvoor komt er een

verplichte fusie­effectrapportage, waar de medezeggenschap van betrokkenen

instellingen of scholen advies­ of instemmingsrecht over hebben. Via een gemeente­

lijk advies over de fusie wordt ook de omgeving bij het proces betrokken.

Keuzevrijheid betekent: leerlingen, ouders en studenten kunnen kiezen voor het

onderwijs dat het beste bij hen past. Keuzevrijheid is ook van belang voor de

maatschappelijke afnemers van het onderwijs, ook zij zijn gebaat bij de keuze uit

gediplomeerden van verschillende opleidingen en scholen. De fusietoets ziet toe

op de daadwerkelijke variatie in het onderwijsaanbod.

Onafhankelijke adviescommissieDe Wet fusietoets voorziet in een onafhankelijke adviescommissie voor de uitvoering

van de wet. De cfto is met dit doel sinds 1 oktober 2011 aan de slag. Als onafhanke­

lijke adviescommissie voert zij de toetsing van individuele fusieaanvragen in het

onderwijsveld uit. Hierbij richt de cfto zich op aanvragen uit het primair,

voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. In het primair onderwijs is niet elke

voorgenomen fusie ook daadwerkelijk toetsplichtig. In de wet is een toetsings­

drempel opgenomen van tien scholen na een bestuursoverdracht of 500 leerlingen

in het geval van een institutionele fusie. Fusies die onder deze drempel blijven,

hebben geen landelijke goedkeuring nodig.

Maatwerk en beoordelingskaders

De commissie levert maatwerk en kijkt daarbij per geval nauwkeurig naar lokale omstandigheden, zoals leerlingenkrimp en de mate van stedelijkheid. Ook de evenwichtigheid van betrokken bestuursmachten en het ‘marktaandeel’ in relatie tot andere schoolbesturen in het gebied is bij een fusieaanvraag van belang. Dat geldt ook voor de aanleiding voor de fusie, motieven van schoolbesturen en mogelijke rechtvaardigingsgronden.

Om een zo uniform mogelijke toetsing te kunnen garanderen en de helderheid en duidelijkheid voor het onderwijsveld zo groot mogelijk te maken, is de CFTO in 2013 begonnen met het opstellen van toetsingskaders. De invulling van deze toetsingskaders gebeurt in nauw overleg met het veld en beleidsmakers voor de betreffende onderwijssectoren.

De opdracht om fusiebewegingen in het hoger beroepsonderwijs te toetsen, is belegd

bij de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (cdho).

Page 11: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

9 cfto – Jaarverslag 2013

Casuïstiek en adviezen

De CFTO adviseert bij fusies in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. In 2013 is sprake van een forse toename van het aantal aanvragen en adviezen, vooral in het primair en voortgezet onderwijs. In totaal zijn 39 fusie-aanvragen ingediend en 44 adviezen uitgebracht. In 2012 waren dat er, met 27 aanvragen en 33 adviezen, beduidend minder.

Het meest gehoorde motief om te fuseren is het regionaal teruglopen van de leerling­

aantallen in de basisgeneratie, de zogenaamde demografische krimp. Al sinds een

paar jaar neemt het aantal jonge leerlingen dat in het primair onderwijs instroomt

in sommige gebieden in Nederland steeds verder af. Naarmate de tijd vordert is deze

afname ook sterker te zien in het vervolgonderwijs.

In 2013 heeft de Tweede Kamer hier uitgebreid over gediscussieerd (meer daarover

leest u in het volgende hoofdstuk).

Maar demografische krimp is niet het enige fusiemotief voor aanvragers. Hoe ziet

het totaalplaatje eruit? Zijn er meer bijzondere redenen die de toename van het

aantal aanvragen kunnen verklaren? En zijn er bepaalde fusievormen die vaker voor

te lijken komen?

Overzicht fusie-aanvragen

2012 2013

Primair onderwijs 20 26

Voortgezet onderwijs 2 7

Speciaal onderwijs 1 2

Middelbaar beroepsonderwijs 0 0

Intersectoraal 4 4

Totaal 27 39

Dit hoofdstuk schetst de belangrijkste fusiemotieven, aan de hand van concrete

casussen uit 2013. Bij deze casussen is steeds het dossiernummer (afo) aangegeven,

waardoor zij terug te vinden zijn op de website van de cfto. Ook zijn bij deze

casussen de uiteindelijke besluiten van de staatssecretaris omschreven en zijn de

bezwaar­ en beroepszaken nader toegelicht.

Page 12: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

10 cfto – Jaarverslag 2013

Een aantal motieven zijn duidelijk herkenbaar. Naast krimp is bijvoorbeeld de

invoering van passend onderwijs een terugkerend argument voor fusie. Meer

bestuurlijke redenen zijn de formalisering van personele unies of een fusie als

oplossing voor wanbeleid en dreigende sluiting.

Samenwerkingsbesturen in relatie tot krimpSamenwerkingsbesturen, besturen waaronder zowel openbare als bijzondere

scholen vallen, zijn in Nederland een uitzondering op de regel. Volgens de grondwet

is de opbouw van ons onderwijs gescheiden in de twee signaturen ‘openbaar’ en

‘bijzonder’.

In 2009 stelt de staatssecretaris van ocw in een Tweede Kamerbrief dat er bij de

vorming van nieuwe samenwerkingsbesturen terughoudend moet worden

omgegaan met de combinatie van beide richtingen. Deze visie wordt nog eens

herhaald bij de indiening van de wetsvoorstel dat samenwerkingsbesturen mogelijk

maakt. Daarom is in de wet opgenomen dat een samenwerkingsbestuur alleen is

toegestaan als anders opheffing dreigt van een of meer scholen.

Fusies tot samenwerkingsbesturen in krimpgebieden (afo59, afo53)

In Zuid-Limburg wil een rooms-katholiek bestuur in Eijsden-Margraten (10 scholen) fuseren met een openbaar/algemeen-bijzonder bestuur in Maastricht (14 scholen). Daaruit ontstaat een bestuur met ruim 4.000 leerlingen in het primair onderwijs. De regio kampt met een duidelijke terugloop van het aantal kinderen in de schoolgaande leeftijd. Volgens de aanvragers stelt een fusie hen beter in staat de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. In een hoorzitting voor de commissie geven zij aan dat het niet de bedoeling is om sluiting van een of meer scholen te voorkomen. Als gevolg van de fusie zal een aantal kleine scholen in woonkernen buiten Maastricht de deuren moeten sluiten. De besturen beroepen zich op het regeerakkoord. Dat zegt dat denominatie of fusietoets samenwerking niet in de weg mag staan. Omdat wettelijk gezien het ontstaan van een samenwerkingsbestuur alleen is toegestaan om opheffing van scholen te voorkomen, adviseert de CFTO negatief.

Rond dezelfde tijd speelt in Zeeuws-Vlaanderen een fusieaanvraag van een rooms-katholiek bestuur (negen scholen) en een deels openbaar bestuur (25 scholen). Hieruit zou een samenwerkingsbestuur ontstaan met 34 scholen en 3.700 leerlingen. Het totale marktaandeel betreft 69 procent van de scholen in Terneuzen en Gent. De CFTO laat een contra-expertise uitvoeren op de leerlingenprognoses en verwacht dat de fusie opheffing van drie kleinere basisscholen zal voorkomen. De besturen verklaren ook tijdens de hoorzitting dat zij de intentie hebben de kleine scholen open te houden. Alles afwegend adviseert de CFTO positief over de fusie. Tevens adviseert de commissie het nieuwe bestuur om op termijn te streven naar schaalverkleining door scholen die nu in een bestuur zijn verenigd, te laten de-fuseren langs de grondwettelijke scheidslijn van openbaar en bijzonder onderwijs.

In 2013 heeft de cfto twee aanvragen gekregen uit een gebied waar het ontstaan

van een dergelijk samenwerkingsbestuur speelt. Eén in Zuid­Limburg en één uit

Zeeuws­Vlaanderen. In het bovenstaande kader worden deze omschreven. Beide

casussen lijken op het eerste gezicht op elkaar. Toch heeft de cfto in beide gevallen

verschillend geadviseerd. In het laatste geval is het oordeel van de commissie positief

omdat de besturenfusie in Zeeuws­Vlaanderen aantoonbaar bijdraagt aan het in

stand houden van kleine scholen in kleine woonkernen. In Zuid­Limburg adviseert

de CFTO negatief vanwege de omgekeerde uitwerking van de fusie: hier zouden de

kleine scholen verdwijnen. Wettelijk gezien is zo’n fusie niet toegestaan.

‘Informele’ samenwerkingsscholenHet aantal aanvragen waarbij sprake is van een bestuursoverdracht tussen twee

relatief grote besturen om te komen tot een ‘informele’ samenwerkingsschool, stijgt

in 2013 aanzienlijk. In 2012 kwam dit slechts één keer voor. In 2013 is een dergelijke

fusie zes keer aangevraagd. In alle gevallen betreft het scholen uit kleine dorps­

kernen in krimpregio’s. Wettelijk is hier uiteraard geen sprake van een

samenwerkingsschool.

Page 13: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

11 cfto – Jaarverslag 2013

Casus: Aduard, gemeente Zuidhorn, Friesland (afo88)

De dorpskern Aduard heeft zowel een openbare basisschool met 45 leerlingen als een christelijke basisschool met 111 leerlingen. De fusieaanvraag betreft de overdracht van één school, tussen een stichting met 24 protestants-christelijke basisscholen en een stichting met 20 openbare basisscholen. De CFTO concludeert dat niet zozeer de demografische krimp in de regio een rol speelt, maar wel de kwaliteitsproblemen op een van beide scholen.

Bij de ouders is sprake van gebrek aan vertrouwen, als gevolg van de zeer zwakke onderwijskwaliteit. De vrees dat een vicieuze cirkel zal uitmonden in een leegloop van de openbare school is dan ook niet ongegrond. Het is daarom begrijpelijk dat de aanvragers kiezen voor een protestants-christelijke fusieschool waarin ook plaats is voor de openbare identiteit. De CFTO heeft in deze casus positief geadviseerd.

Passend onderwijsIn minstens een kwart van alle fusieaanvragen is de invoering van passend onderwijs

een fusiemotief. Bij deze beweegreden is de cfto vaak kritisch. De Wet passend

onderwijs schrijft samenwerkingsverbanden tussen scholen voor, zodat alle

leerlingen en ook diegenen die bijzondere aandacht of faciliteiten nodig hebben,

een voor hen geschikt onderwijsaanbod krijgen. Om dit te kunnen realiseren achten

sommige besturen een fusie wenselijk. Zij zoeken de voordelen vaak in zaken als

de uitwisseling van expertise en de ontwikkeling van nieuwe initiatieven.

Volgens de commissie zijn dergelijke initiatieven ook te organiseren met andere

vormen van samenwerking. Een fusie is een ingrijpende en structurele maatregel

die zich lastig laat terugdraaien.

Casus: fusie speciaal onderwijs Friesland (afo75)

Drie Friese schoolbesturen in het speciaal onderwijs, SGSO, Lyndensteyn en ZMLO Noordwest Friesland, willen fuseren tot de stichting Speciaal Onderwijs Fryslân met zeven (v)so-scholen en ruim duizend leerlingen. Dat zou in Nederlandse verhoudingen een relatief groot bestuur met (v)so-aanbod opleveren, veruit de grootste aanbieder van speciaal onderwijs in Friesland en een dominante positie in het cluster 3-onderwijs (met een aandeel van 83 procent). De CFTO stelt dat dit de variatie van het onderwijsaanbod niet significant belemmert. Twee andere aanbieders vertegenwoordigen samen slechts 20 procent van het cluster 3-onderwijs in Friesland. Omdat deze wel deel uitmaken van een stevig bestuurlijk verband, is de kans dat deze alternatieven verdwijnen klein. Verder heeft de fusie geen gevolgen voor het aantal en de spreiding van de (v)so-voorzieningen in Friesland.

De CFTO adviseert daarom positief maar is kritisch over de argumenten. Naar het oordeel van de commissie is er op dit moment nog onvoldoende grond voor de conclusie dat, zonder fusie, de continuïteit van het onderwijsaanbod in gevaar komt. Ook is er geen aanleiding voor de conclusie dat de kwaliteit van het onderwijs dan niet gewaarborgd kan worden. Uit financieel oogpunt is een fusie voor de aanvragers eveneens nu niet noodzakelijk. De CFTO meent dat de aanvragers uitgaan van het slechtst denkbare scenario op het gebied van krimp in combinatie met passend onderwijs.

Opheffing van nieuwe scholen voorkomenEen net gestichte school die kampt met een tegenvallend aantal inschrijvingen, kan

in de financiële problemen komen. Als het leerlingaantal gedurende een langere

periode onder de stichtingsnorm uitkomt, verliest de school de bekostiging. In een

groter bestuurlijk geheel of als nevenvestiging kan het onderwijs op deze scholen

dan soms toch in stand gehouden worden. Fusie kan in deze gevallen een oplossing

zijn. Wanneer dit aan de orde is, ziet de cfto hier een duidelijke rechtvaardigings­

grond in. Dit fusiemotief komt voor in alle onderwijssectoren.

In 2013 heeft de cfto onder meer positief geadviseerd over de fusie tussen het

Bredase Orion Lyceum en Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Breda (afo63).

Bij deze voorgenomen fusie constateert de commissie een significante belemmering:

het ontvangende bestuur heeft in de regio al een zeer groot aandeel in havo en vwo.

Page 14: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

12 cfto – Jaarverslag 2013

Tegelijkertijd oordeelt de commissie echter dat de fusie sluiting van het lyceum,

een in 2006 gestichte middelbare school met een bijzonder onderwijsconcept, kan

voorkomen.

Casus: evangelisch onderwijs Dordrecht (afo73)

Voor de in 2008 gestichte evangelische basisschool Eden dreigt sluiting per 1 augustus 2013. Het leerlingenaantal van de school ligt sinds de stichting onder de opheffingsnorm. Volgens wettelijke bepalingen voor de instandhouding van een school, op grond van de gemiddelde schoolgrootte, moet voor 1 mei 2013 een fusie gerealiseerd zijn. Alleen dan kan het onderwijs op deze basisschool behouden blijven. De aanvragers, Stichting Evangelisch Basisonderwijs Drechtsteden, bevoegd gezag over de Edenschool en Stichting H3O, een intersectoraal schoolbestuur uit Dordrecht hebben hun aanvraag pas op 3 april 2013 ingediend. De CFTO wordt bij dit advies dus geconfronteerd met een aanvraag met grote urgentie. De commissie oordeelt dat de aanvragers, gezien de wettelijke beslistermijn van dertien weken bij fusieaanvragen, een groot risico lopen.

Na het instellen van een spoedprocedure adviseert de commissie reeds op 18 april om goedkeuring bij deze fusie niet te onthouden. De voorgenomen fusie leidt niet tot een significante belemmering van de keuzevrijheid. De samenvoeging van de kleine basisschool doet het aandeel van het ontvangende bestuur, Stichting H3O, zowel naar aantal scholen als naar aantal leerlingen in Dordrecht, slechts gering toenemen. Bovendien voorkomt de fusie het omvallen van de enige evangelische basisschool in de regio. Dat is voor de CFTO een duidelijke rechtvaardigingsgrond. Door op deze manier het onderwijs in stand te houden, blijft een grotere keuzevrijheid voor ouders en leerlingen geborgd.

Andere, eveneens positief beoordeelde, voorbeelden uit 2013 zijn de fusie tussen

Stichting Lucas Onderwijs en ‘De School’ in Zandvoort (afo70) en de Dordrechtse

fusie tussen Stichting H3O en Stichting Evangelisch Basisonderwijs Drechtsteden

(afo73). In beide gevallen dreigde opheffing van een minder dan vijf jaar geleden

gestichte school. Dat was te voorkomen door de scholen te laten opgaan in een groter

bestuurlijk geheel. De bijzondere omstandigheden bij deze fusieaanvragen hebben

zelfs geleid tot spoedadvisering door de cfto.

Wanbestuur en dreigend faillissement Naast een dreigende stopzetting van bekostiging door teruglopende leerlingen­

aantallen kan ook slecht financieel beheer een grond zijn voor een schoolbestuur om

in de problemen te komen. Exemplarisch voor fusie als oplossing voor wanbestuur is

de fusie tussen de Vereniging Haagse Nutsscholen en de Stichting Lucas Onderwijs

(afo53). Met deze fusie die werd ingegeven door bestuurlijk falen en financieel

mismanagement aan de kant van de Nutsscholen, heeft een van de grootste

onderwijsbesturen van Nederland, Stichting Lucas, met meer dan dertigduizend

leerlingen in de regio Haaglanden een groot deel van het algemeen­bijzondere

primair onderwijs onder zich gekregen. Deze fusie was in feite een formalisering

van een personele unie die in eerste instantie was aangegaan om het bestuur van

de Nutsscholen weer op de rit te krijgen. Dit leek succesvol gelukt en in de ogen van

de cfto was er dan ook geen beletsel om deze situatie nog tijdelijk te laten bestaan

en de Nutsscholen op termijn weer als zelfstandig bestuur door te laten gaan,

waardoor deze historisch interessante vorm van algemeen bijzonder onderwijs

bestuurlijk behouden zou blijven. De commissie heeft daarom negatief geadviseerd.

De staatssecretaris van ocw heeft, na weging van het oordeel van de cfto, besloten

de fusie toe te staan.

Formalisering personele uniesNiet alleen bij deze grote casus in Den Haag waren in 2013 personele unies aan de

orde. Het formaliseren van een personele unie is een terugkerende beweegreden

voor fusie. Hoewel dit proces bijdraagt aan een legitiem bestuur is de commissie

doorgaans kritisch over dit motief.

Page 15: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

13 cfto – Jaarverslag 2013

In de memorie van toelichting bij de Wet fusietoets worden personele unies

omschreven als tijdelijk alternatief voor een fusie. Door deze organisatievorm aan

te gaan, zou een professioneel bestuur tijdelijk een kwetsbare school of instelling

op de rit kunnen krijgen. Het voordeel is dat een personele unie gemakkelijk

omkeerbaar is. Maar, zoals ook in de tussentijdse evaluatie van de cfto uit 2012 al

is geconcludeerd, kan door middel van een personele unie een constructie worden

opgezet waarmee de fusietoets kan worden vermeden. Dit kan tijdelijk zijn, in de

hoop dat op korte of middellange termijn een fusie alsnog kan plaatsvinden, maar

aan de tijd dat een personele unie mag bestaan, is wettelijk nu geen limiet gebonden.

Casus: AMOS 1 & AMOS 2 (afo51)

Hier is een fusieverzoek aan de orde tussen twee protestants-christelijke schoolbesturen in Amsterdam die al jaren een personele unie vormen. Er is sprake van een verregaande administratieve verwevenheid van de organisaties. De twee schoolbesturen hebben samen 28 scholen. Door fusie zou het grootste schoolbestuur van Amsterdam ontstaan dat met 7.338 leerlingen nagenoeg een monopoliepositie binnen de eigen richting heeft. Daarmee zal de keuzevrijheid voor de betrokken ouders en leerlingen bijna helemaal verdwijnen. In een grootstedelijk gebied als Amsterdam is een dergelijke dominante marktpositie onwenselijk. Uit oogpunt van de instandhouding van scholen, financiën of onderwijskwaliteit is deze fusie niet noodzakelijk. Ontvlechting van de personele unie is ten principale mogelijk.

De CFTO adviseert in deze casus negatief vanwege het ontstaan van een significante belemmering in de keuzevrijheid en de grote schaal die raakt aan de menselijke maat. De commissie stelt de aanvragers voor in plaats van te fuseren de personele unie te ontvlechten. Beide stichtingen, die elk eigen historische wortels hebben in het protestants-christelijke onderwijs in Amsterdam en bovendien een gescheiden financiële administratie voeren, kunnen zelfstandig verder gaan. Shared services blijven uiteraard mogelijk. De staatssecretaris oordeelt bij deze aanvraag dat ontvlechting van beide stichtingen praktisch niet realiseerbaar is en besluit goedkeuring aan de fusie niet te onthouden.

Contraire besluitenDe wettelijke taak van de cfto is het uitvoeren van de toetsing bij fusieaanvragen en

het adviseren van de bewindslieden van ocw hierover. Het advies van de commissie

is zwaarwegend en dient als belangrijkste motivatie voor een ministerieel besluit.

De minister en de staatssecretaris kunnen echter anders oordelen over een fusie­

aanvraag en kunnen dan, gemotiveerd, afwijken van het advies van de cfto. Dit is

tot en met 2013 viermaal gebeurd, waarvan driemaal in het laatste jaar.

In 2013 is ongetwijfeld een van de meest in het oog springende gevallen de hier

al eerder genoemde fusie tussen Stichting Lucas en de Nutsscholen waarbij een

personele unie is geformaliseerd. Ook in Amsterdam speelt een fusieaanvraag

waarbij sprake is van reeds verregaande samenwerking tussen beide besturen. In de

casus van de Amsterdamse Oecumenische Scholengroep 1 en 2 (afo51), gezamenlijk

verantwoordelijk voor bijna negentig procent van het protestants­christelijk basis­

onderwijs in de hoofdstad, oordeelt de commissie dat ontvlechting van de personele

unie tussen beide organisaties ten principale mogelijk is. De cfto adviseert daarom,

mede vanuit de overweging geen monopolie goed te keuren in de grootste stad van

Nederland, negatief over de voorgenomen fusie. De staatsecretaris besluit om

bedrijfseconomische redenen toch goedkeuring te verlenen.

De hiervoor reeds beschreven fusieaanvraag in Zuid­Limburg is in 2013 het derde

voorbeeld van een contrair besluit.

Page 16: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

14 cfto – Jaarverslag 2013

Bezwaar en beroepNaar aanleiding van drie negatieve adviezen van de cfto, waarbij ook na het

doorlopen van een bezwaarprocedure de minister bij het besluit blijft om de voor­

genomen fusie van goedkeuring te onthouden, hebben de aanvragers beroep

aangetekend bij de bestuursrechter. In 2013 heeft de rechtbank over twee van

deze zaken een uitspraak gedaan.

In de zaak die de twee Tilburgse besturen voor primair onderwijs Stichting Xpect

Primair en skotzo (afo5) hebben aangespannen, oordeelt de rechter in juli 2013

het beroep ongegrond. Het advies van de commissie om goedkeuring aan deze fusie

te onthouden omdat de aanvragers door de voorgenomen fusie het bevoegd gezag

gaan voeren over meer dan de helft van de rooms­katholieke basisscholen in Tilburg,

wordt daarmee in stand gehouden. De aanvragers hebben naar aanleiding van

het oordeel van de rechtbank besloten niet in hoger beroep te gaan. Zij hebben

aangegeven voor de toekomst andere vormen van samenwerking te zoeken.

Begin december 2013 heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de beroeps­

zaak van Stichting cog Vallei & Gelderland­Midden en Stichting csg Veenendaal.

Een jaar eerder heeft de cfto over deze casus intersectorale fusieaanvraag

geadviseerd. Daarbij zou een christelijk bestuur voor voortgezet en middelbaar

beroepsonderwijs met scholen in Arnhem en een regionaal opleidingencentrum (roc)

in de regio Midden­Gelderland samengaan met een schoolbestuur voor voortgezet

onderwijs in Veenendaal.

Intersectorale fusies zijn in de wet­ en regelgeving rond de fusietoets niet expliciet

omschreven. Omdat bij deze aanvraag een instelling voor middelbaar beroeps­

onderwijs betrokken is, oordeelt de commissie dat het zwaardere toetsingskader

uit de Wet educatie en beroepsonderwijs (web) van toepassing is. Daaruit volgt de

conclusie dat er automatisch sprake is van een significante belemmering van de

keuzevrijheid. Een duidelijke rechtvaardigingsgrond in de zin dat de onderwijs­

kwaliteit, continuïteit of financiële zekerheid van een van beide besturen in gevaar

is, acht de commissie niet aannemelijk. Bovendien valt onder de Stichting csg

Veenendaal al een aanzienlijk aandeel van de christelijke middelbare scholen in

de gemeente Veenendaal.

Door beide besturen samen te voegen, ontstaat naar het oordeel van de cfto

een groot bestuur met een bovengemiddeld sterke positie in de regio Arnhem –

Veenendaal. De strekking van de wet is evident: voorzieningen voor beroeps­

onderwijs en volwasseneneducatie fuseren niet, tenzij de nood aan de man is.

Daarvan is in deze casus geen sprake. De commissie raadt de minister van ocw

dan ook af deze fusie toe te staan.

De minister volgt deze redenering niet volledig en stelt dat de web niet belemmert

dat een roc samengaat met een school voor voortgezet onderwijs. De minister neemt

echter wel het advies over om de fusie niet toe te staan.

De bestuursrechter verklaart het beroep dat de aanvragers hiertegen aantekenen,

gegrond. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister, door het advies niet

volledig over te nemen, het besluit onvoldoende gemotiveerd. De rechter verwijst

de zaak daarom terug naar de minister en vraagt om een nieuw besluit, met

inachtneming van de uitspraak.

Page 17: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

15 cfto – Jaarverslag 2013

De fusietoets in de beleidscontext van 2013

Aanloop tot de wetsevaluatieIn de tussentijdse evaluatie van december 2012 kijkt de cfto terug op de ervaringen

in het eerste jaar dat de fusietoets is uitgevoerd. De fusietoets is in potentie een

effectief instrument om legitimatie en keuzevrijheid in samenhang met schaal­

beheersing te behandelen om zo ongewenste schaalvergroting te stoppen en toe te

zien op defusering. De commissie doet de minister veertien aanbevelingen die dit

instrument effectiever kunnen maken. Daarvan zijn de belangrijkste:

• verzelfstandig de besluitvorming;

• verstevig en vereenvoudig de fusietoets door normen over schaalgrootte toe te

voegen;

• introduceer het ‘besluit onder voorwaarden, voorschriften of beperkingen’;

• versterk de fusietoets voor (zeer) stedelijke gebieden;

• zorg voor een sterker wettelijk kader voor intersectorale fusies;

• leg personele unies van besturen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs,

op gelijke wijze aan banden als besturenfusies;

• zorg voor een goede, landelijke evaluatie van de Wet fusietoets.

Over deze aanbevelingen is de commissie in gesprek gegaan met de minister en

staatssecretaris van OCW. Hieruit wordt geconcludeerd dat het (begin 2013) nog te

vroeg is voor formele aanpassingen van de wet. Volgens de wet vindt in 2015 een

evaluatie plaats. De hierbij te stellen vragen moeten uitgaan van het achterliggende

motief van de Wet fusietoets:

• verdergaande schaalvergroting in het onderwijs een halt toeroepen;

• negatieve effecten van grote fusieprocessen tegengaan.

Dat betekent dat niet alleen de concrete toetsing zoals de cfto die uitvoert, in beeld

moet worden gebracht, maar ook:

• de totstandkoming van regelgeving;

• het proces van besluitvorming;

• de impact van besluiten in het onderwijsveld;

• gevallen waarin besloten is geen fusieaanvraag in te dienen.

Het is interessant om te weten of het beoogde effect – een kentering in twee decennia

beleid van schaalvergroting – wordt behaald.

Demografische krimpIn 2013 zijn stappen ondernomen om de uitvoeringsregels van de fusietoets aan te

passen als het gaat om de effecten van demografische krimp. Vooral in de minder

stedelijke gebieden kampt een groot aantal scholen met een duidelijke terugloop in

de leerlingenaantallen. Zeker voor kleinere en kwetsbare scholen vormt krimp een

bedreiging voor de continuïteit. Dat blijkt ook uit een aantal casussen dat de cfto

Page 18: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

16 cfto – Jaarverslag 2013

in 2013 heeft behandeld (zie het vorige hoofdstuk). Demografische krimp is al sinds

het begin van de werkzaamheden van de cfto een duidelijk onderdeel van de

toetsing.

Eind mei 2013 stuurt de staatssecretaris van ocw de Tweede Kamer een brief over

de gevolgen van de leerlingendaling in het primair en voortgezet onderwijs. In deze

Kamerbrief staan voorstellen om de regelgeving rond de fusietoets aan te passen.

De staatssecretaris stelt voor om demografische krimp officieel als rechtvaardigings­

grond toe te voegen aan de Regeling fusietoets. Belangrijkste onderdeel hierbij is een

wegingsfactor van vijftien procent krimp in vijf jaar tijd, waarbij een advies van de

commissie over de betreffende fusie niet langer noodzakelijk is.

Bevolkingsontwikkeling naar leeftijdscohort

800

900

1.000

1.100

1.200

x 1.000

1970 1980 1990 2000 2010 202019601950

0 tot 5 jaar 5 tot 10 jaar 10 tot 15 jaar

In deze grafiek is duidelijk te zien dat Nederland zich anno 2014 onderaan bevindt in de curve van een dalende trend in de bevolking. In de leeftijdscategorie nul tot vijf jaar neemt, volgens de voorspelling, de bevolking vanaf nu weer licht toe. Dit betekent echter dat het primair onderwijs nog zeker vijf jaar, en het voortgezet onderwijs zelfs nog de komende tien jaar te maken krijgen met teruglopende leerlingenaantallen. Overigens kan bij een aantrekkende economie het migratie-effect weer flink toenemen.

Bron: CBS Statline

De staatssecretaris stuurt in oktober 2013 een concept van de gewijzigde Regeling

fusietoets naar de Tweede Kamer. Daarop laat de Vaste Kamercommissie weten

dat zij graag verder over de voorstellen geïnformeerd wordt. Eind 2013 is een

schriftelijke ronde Kamervragen aan de staatssecretaris aanleiding voor een

algemeen overleg, begin 2014.

Maatschappelijke steun voor fusietoets

In de aanloop naar een algemeen overleg in de Tweede Kamer over de fusietoets, sturen onder meer onderwijsvakbonden CNV Onderwijs en de Algemene Onderwijsbond (AOb) en de samenwerkende ouderorganisaties brieven waarin zij expliciet hun steun voor de fusietoets uitspreken: ‘Afschaffen zou de rol van de medezeggenschap, en daarmee die van ouders en personeel, ernstig verzwakken’, aldus de AOb.

CNV Onderwijs pleit voor expliciete versterking van de medezeggenschap om de dominantie van schoolbesturen tegenwicht te bieden en alle betrokkenen een gelijkwaardige stem te geven. Dat geldt voor alle sectoren, maar vooral voor het middelbaar beroepsonderwijs, zo schrijft de onderwijsvakbond.

Want: ‘Zeker in geval van fusie is draagvlak in de organisatie van groot, zo niet onontbeerlijk, belang.’

Tegengestelde geluiden komen er echter ook. Twee besturen uit het noorden van het land die in 2013 een fusie tot stand wilden brengen tussen twee kleine scholen die allebei ernstig leden onder demografische krimp sturen de Tweede Kamer ook een brief. Hierin schrijven zij dat zij het hele proces van de fusie-effectrapportage (FER) en fusietoets zien als lastenverzwaring voor hun kleine organisaties.

Het algemeen overleg, gepland in oktober 2013 naar aanleiding van de wijziging Regeling fusietoets, is overigens vervolgens uitgesteld.

Page 19: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

17 cfto – Jaarverslag 2013

Bestuurskracht en praktijkvoorbeelden van schaalOok op andere beleidsterreinen is schaalgrootte in 2013 een onderwerp van gesprek.

In de brief ‘Versterking bestuurskracht onderwijs’ die de minister van ocw in april

naar de Tweede Kamer stuurt, meldt de minister in gesprek te zullen gaan met de

diverse sectorraden in het onderwijs om, op basis van goede praktijkvoorbeelden,

uitgangspunten te ontwikkelen voor schaalgrootte en goed bestuur.

Volgens de minister kan een grotere bestuurlijke schaal het risico op een grote com­

plexiteit met zich meebrengen. Bovendien wordt dan de afstand tussen bestuur en

werkvloer of leerling te groot. De menselijke maat is in deze gevallen in het geding,

zo stelt de minister.

Tegelijkertijd biedt het onderwijs ook veel voorbeelden van gevallen waarin de ver­

houding tussen een grote schaal en het individuele belang uitstekend geregeld zijn.

Ook wijst de minister in de brief zijdelings op de gevolgen van demografische krimp

waar het onderwijs mee kampt. Door de daaruit voortkomende leerlingendalingen

krijgen klein georganiseerde scholen het steeds lastiger.

Kamerdebat scholenfusie Beilen (afo77)

Over een van de fusieaanvragen die de CFTO heeft getoetst, heeft de Tweede Kamer inhoudelijk gedebatteerd. Op 18 juni 2013 heeft de Vaste Kamercommissie voor Onderwijs een algemeen overleg gehouden over een voorgenomen scholenfusie in het Drentse dorp Beilen.

De aanvraag lag gevoelig omdat de school in Beilen het liefst zelfstandig door wil gaan. En ook onder betrokkenen bestond veel weerstand tegen deze scholenfusie. De CFTO constateerde dat de fusie geen significante belemmering van de keuzevrijheid opleverde, bovendien was er gezien de duidelijke demografische krimp in de regio een sterke rechtvaardigingsgrond voor de fusie.

De commissie heeft de staatssecretaris geadviseerd om serieus te kijken naar opties om een zelfstandig voortbestaan van CSG Beilen mogelijk te maken. Fusie is een ‘next best’-optie.

In het algemeen overleg heeft de staatssecretaris toegelicht geen wettelijke basis te zien om de school in Beilen langer open te kunnen houden. Fusie met een school in Assen zou een oplossing zijn om het onderwijs in Beilen te kunnen behouden.

Macrodoelmatigheid in het middelbaar beroepsonderwijsIn de nasleep van de splitsing van onderwijsgroep Amarantis, maar ook ingegeven

door andere ontwikkelingen in het onderwijsveld, is in 2013 ook een duidelijk debat

gaande over schaalgrootte in het middelbaar beroepsonderwijs. Fusies komen in

deze sector zelden (nog) voor.

De regelgeving van de fusietoets is strikt. Fusie is alleen gerechtvaardigd als red­

middel om het bredere aanbod van opleidingen in stand te kunnen houden. Dat is

een harde eis. Groei blijft echter voor sommige instellingen in het mbo aan de orde.

Instellingen wisselen onderling opleidingen uit of clusteren hun opleidingen

dusdanig dat er bijna sprake lijkt van fusie. De commissie heeft hier in de tussen­

tijdse evaluatie al op gewezen.

In april 2013 stuurt de minister een brief aan de Tweede Kamer over de macro­

doelmatigheid in het mbo waarin het probleem van schaalvergroting nogmaals

wordt benoemd. De minister constateert dat het over het algemeen goed gaat, maar

dat de afgelopen jaren bij een aantal instellingen de ‘groei om te groeien’ meer

voorop heeft gestaan dan de kwaliteit van het onderwijs en de optimale aansluiting

op de behoefte van de arbeidsmarkt.

Deze omschrijving wijst wel op een nuanceverschil met de systematiek van de

fusietoets. De minister beziet de vormgeving van instellingen in het mbo vooral

vanuit het perspectief van doelmatigheid voor de arbeidsmarkt – de afnemers van

het onderwijs. Legitimatie door betrokkenen, keuzevrijheid en betrokkenheid van

Page 20: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

18 cfto – Jaarverslag 2013

deelnemers bij een organisatie komen hiermee in een ander daglicht te slaan.

Dat maakt het mbo voor het cfto tot een bijzondere sector. In 2014 zal de commissie

zich daarom ook extra inzetten om een passend beoordelingskader voor fusies in

het mbo te ontwikkelen dat beide perspectieven recht doet.

Passend onderwijs en de fusietoetsZoals in het vorige hoofdstuk al te lezen is, is een tweede belangrijke reden (naast

demografische krimp) voor scholen om een fusie aan te gaan, het aanbieden van

passend onderwijs. Eind 2012 heeft de Tweede Kamer de Wet passend onderwijs

aangenomen. Als deze wet in augustus 2014 in werking treedt, krijgen scholen

te maken met een zogenaamde ‘zorgplicht’. Dat houdt in dat scholen de verant­

woordelijkheid krijgen om elk kind een goede onderwijsplek te bieden, ook

kinderen met een extra leerbehoefte.

Voor veel scholen en besturen betekent dit dat zij een extra taak krijgen. Zij moeten

extra ondersteuning in de klas inzetten of op zoek gaan naar onderwijs op een

andere reguliere school in de regio of in het speciaal onderwijs. Volgens de wet

moeten scholen voor de implementatie van passend onderwijs regionale samen­

werkingsverbanden aangaan en daarin afspraken maken over de ondersteuning aan

leerlingen en de bekostiging daarvan.

Dit raakt besturen en scholen in het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal

onderwijs en voortgezet onderwijs. Langs verschillende lijnen proberen besturen

scholen hun positie te versterken en fusie is hierbij een vaak overwogen optie. Vooral

kleine scholen en besturen lijken zich er zorgen over te maken of zij aan de eisen

kunnen voldoen. Hierbij valt op dat de precieze impact van het passend onderwijs

voor veel scholen nog niet volledig in kaart te brengen is. De met de wet gemoeide

nieuwe bekostigingssystematiek gaat pas in vanaf het schooljaar 2015/2016 in en

is pas in 2020 volledig afgerond. En ook dit betekent niet per se dat scholen in de

financiële problemen zullen raken. De financiële middelen worden immers verdeeld

op basis van de zelf aangegane samenwerkingsverbanden.

Page 21: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

19 cfto – Jaarverslag 2013

Bijlagen

Page 22: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

20 cfto – Jaarverslag 2013

Bijlage 1 Overzicht alle fusies ‘onder en boven de toetsdrempel’

De cfto ziet niet elke (voorgenomen) fusie. Voor het primair onderwijs is in de wet

een toetsdrempel opgenomen. Bestuurlijke fusies die resulteren in een bestuur van

minder dan tien scholen en scholenfusies waarbij de nieuwe school minder dan 500

leerlingen telt, hoeven niet te worden getoetst. De grafieken rechts geven daar een

goed overzicht van.

Steeds meer basisscholen fuserenPure scholenfusies, dus fusies waarmee geen bestuursoverdracht gemoeid is, komen

buiten het primair onderwijs praktisch niet voor. Terwijl het aantal bestuursover­

drachten in het primair onderwijs daalt, valt op dat scholenfusies hier juist veel

vaker voorkomen. De stijgende lijn is duidelijk te zien wanneer het aantal scholen­

fusies sinds 2009 op een rij wordt gezet. In 2013 komt het zelfs meer dan honderd

maal voor dat twee of meer basisscholen een fusie aangaan. Ook is in de laatste

grafiek goed te zien dat de cfto het overgrote deel van deze fusiebewegingen niet

toetst.

De toename van het aantal institutionele fusies is een belangrijke oorzaak voor de

terugloop van het aantal basisscholen. Tussen 2009 en 2013 loopt het aantal scholen

in het primair onderwijs terug van circa 7.200 tot 6.950. Deze afname komt voor een

groot deel overeen met het totaal aantal fusiebewegingen. In de overige sectoren,

waar veel minder wordt gefuseerd, is van een dergelijk grote afname van het aantal

scholen en instellingen geen sprake.

Page 23: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

21 cfto – Jaarverslag 2013

Besturenfusies onder en boven de toetsdrempel 2011-2012-2013

WPO WEC WVO WEB Intersectoraal

boven de toestdrempel onder de toetsdrempel toetsdrempel niet van toepassing

0

5

10

15

20

25

201320122011201320122011201320122011201320122011201320122011

Sinds de invoering van de fusietoets in 2011 loopt opvallend genoeg het aantal besturenfusies in het primair onderwijs duidelijk terug. Dit beeld is ook te zien in het voortgezet onderwijs, waar alle bestuurlijke fusies getoetst moeten worden. In de overige sectoren en intersectoraal is een dergelijk beeld op basis van deze gegevens niet te schetsen.

Bron: DUO

Scholenfusies onder en boven de toetsdrempel 2011-2012-2013

WPO

boven de toetsdrempel onder de toetsdrempel

0

20

40

60

80

100

20132012201120102009

De toetsdrempel geldt pas sinds 2011. Voor de jaren 2009 en 2010 is deze drempel als hypothetische scheidslijn toegevoegd.

Bron: DUO

Page 24: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

22 cfto – Jaarverslag 2013

Bijlage 2 Financieel jaaroverzicht 2013

De CFTO heeft eind 2012 een meerjarenbegroting opgesteld voor 2013-2015 en deze voor besluitvorming voorgelegd aan de minister van OCW. In de brief van de bewindslieden van OCW van 28 juni 2013 is bevestigd dat de CFTO een structureel budget heeft van 500.000 euro per jaar.

Een korte toelichting op de hoofdposten1 Vergoeding commissiewerk: vanaf 2013 geldt een vaste onkostenvergoeding

per maand (plus reiskostenvergoeding).

2 Secretariaat: de cfto beschikt over vier fte om:

• fusie­aanvragen te beoordelen en te analyseren;

• besluitvorming door de commissie voor te bereiden;

• de commissie daarnaast in algemene zin te ondersteunen bij de uitvoering

van haar wettelijke taak.

Het ministerie van ocw heeft de medewerkers via detachering uitgeleend. Zij

zijn expliciet vrijgesteld om (onafhankelijk van het ministerie) de commissie­

leden te ondersteunen. De kosten voor het secretariaat worden vergoed op basis

van de richtlijnen uit de Handleiding Overheidstarieven 2013 van het ministerie

van Financiën. Deze richtlijn is ‘bestemd als handreiking voor die onderdelen van

de rijksoverheid die kosten in rekening brengen voor werkzaamheden verricht

voor, of diensten verleend aan, afnemers binnen of buiten de rijksoverheid.’

Het caop verzorgt de huisvesting en kantoorautomatisering van het secretariaat.

3 duo, het agentschap van het ministerie van ocw, ondersteunt de commissie

facilitair, waaronder werkgeverschap en de personele zorg voor het secretariaat

en de inkoop van services en de financiële uitgaven. Daarnaast levert duo

expertise op het terrein van leerlingenprognoses, bekostiging en voorzieningen­

planning, basiscijfers en statistische benchmarks en op juridisch gebied (400 uur

totaal).

4 Inhuur extern advies: de cfto heeft, volgens de Regeling fusietoets van het

ministerie van ocw, het recht externe deskundigen om advies te vragen. De

regeling stelt: ‘Het kan voorkomen dat de commissie meent zelf over te weinig

specifieke deskundigheden te beschikken om een bepaald fusievoornemen te

beoordelen. Zonder tussenkomst van de minister zal de commissie in dergelijke

gevallen externe expertise kunnen betrekken.’

Page 25: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

5 Externe communicatie en voorlichting: sinds begin 2013 heeft de cfto een eigen

website (www.cfto.nl). Het secretariaat ondersteunt de commissie bij externe

optredens en presentaties voor betrokkenen in het onderwijsveld en voor andere

geïnteresseerden.

Financieel overzicht: begroting en uitgaven CFTO kalenderjaar 2013 (in afgeronde bedragen x 1000)

  Soort kosten Begroting  Uitgaven Verschil

1 Vergoeding commissiewerk 30 30 0

2 Secretariaat (4 fte, incl. huisvesting en automatisering) 362 372 -10

3 Ondersteuning DUO (incl. 400 uur trekkingsrechten) 70 70 0

4 Inhuur extern advies/onderzoek t.b.v. beoordeling casussen 24 9 +15

5 Externe communicatie en voorlichting (incl. website CFTO) 7 3 +4

6 Onvoorzien / overige 7 0 +7

Totaal 500 484 +16

Page 26: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

ColofonTekst cftoEindredactie caopFotografie Bart VersteegVormgeving Studio Tint, Den HaagDruk Drukkerij Van Deventer, ’s Gravenzande

X 2014 cfto, Den Haag

Page 27: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.
Page 28: Commissie Fusietoets Onderwijs | Jaarverslag · (PvdA) op 30 september 2008 een motie in, met het verzoek aan de minister van Onderwijs om voorstellen te doen voor een fusietoets.

Commissie Fusietoets OnderwijsPostbus 6062700 ml Zoetermeer

BezoekadresLange Voorhout 132514 ea Den [email protected](070) 376 59 76www.cfto.nl