COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt...

20
mei 2017 mijngezondheidsgids.nl Myomen hebben een enorme impact op de kwaliteit van leven Betere zorg met behulp van technologische innovatie “Psoriasis- patiënten zijn niet besmettelijk” Pagina 11 Pagina 14 Pagina 19 Biotech in de lift Pagina 3 Pagina 5 Hoe houden we dure geneesmiddelen betaalbaar? COMMERCIËLE BIJLAGE Deze valt niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie van de Volkskrant

Transcript of COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt...

Page 1: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

mei 2017mijngezondheidsgids.nl

Myomen hebben

een enorme

impact op de

kwaliteit van leven

Betere zorg

met behulp van

technologische

innovatie

“Psoriasis-

patiënten zijn niet

besmettelijk”

Pagina 11 Pagina 14 Pagina 19

Biotech in de lift

Pagina 3 Pagina 5

Hoe houden

we dure

geneesmiddelen

betaalbaar?

COMMERCIËLE BIJLAGEDeze valt niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie van de Volkskrant

Page 2: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

2

SPONSOR

INHOUDSOPGAVE

PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Innovaties in ggz en ouderenzorg

Psoriasis

COLUMN

Innovaties gaan vaak langzamer dan

we zouden willen. Is dat een probleem?

Nee, integendeel. Trage innovatie laat de

kracht van onze samenleving zien. Wie om

snelheid vraagt is niet alleen naïef, maar ook

exclusief. Neem het landelijke elektronisch

zorgdossier. Het landelijk dossier waarvan de

ontwikkeling al begon toen ik nog naar school

fietste, is er nog altijd niet. Tijdens die lange

weg naar de landelijke uitwisseling van data,

waar ik mij in 2000 bijvoegde, hebben we

geleerd wat data ons waard is. Samen zoeken

we antwoorden op belangrijke vragen: van

wie zijn onze medische gegevens? Waarvoor

willen we gescreend worden – en waarvoor

niet? Samen stellen we vast wat vernieuwd

gaat worden en welke zaken we willen

behouden. Het landelijke dossier is er nog

niet, maar de brede digitalisering van de zorg

wel. Dat laatste – en niet de techniek – is de

werkelijke innovatie.

Marsman dichtte over de brede en trage

rivieren van Nederland. Dit is een goed

bewaarde metafoor van ons land. Ik reis voor

onderzoek en onderwijs door heel Europa.

Nergens zijn de relaties tussen beleidsmakers,

wetenschappers, zorgverleners en industrie

zo sterk als in Nederland. Ik weet dat polderen

tijd kost, maar het is veel waard. Innoveren

moeten we ten slotte samen doen. Dankzij de

opslag van heel veel zorgdata in de afgelopen

vijftien jaar kunnen technici nauwkeurig

voorspellen welke patiënten genezen zijn en

welke patiënten niet en daarom nacontroles

nodig hebben. Voordat we de keuze voor wie

zorg nodig heeft en wie niet overlaten aan big

data, wil eenieder – en moeten velen – daar

onderdeel van zijn. Wij kunnen inclusief

innoveren. Neem daarvoor de tijd.

Auteur: Antoinette de BontBijzonder hoogleraar sociologie van innovaties in zorg

Trage innovaties

PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Colofon

De inhoud van de commerciële bijdragen zoals profielen, expertinterviews, expertbijdragen en advertorials beschrijven de meningen en standpunten van de geïnterviewden. De redactie van PMG tracht alle fouten te voorkomen, maar de redactie kan niet instaan voor eventuele fouten of onvolkomenheden in deze bijdragen. PMG aanvaardt hierdoor geen aansprakelijkheid. Pulse Media Group B.V. www.pulsemedia-group.com [email protected]

Sales: Annemijn van der Veer en Maarten le Fevre (commercieel directeur)Redactie: Marianne Rijke (hoofdredacteur), Yara Hooglugt, Ruby Sanders, Nina Visser, Mirjam Streefkerk, Jules Coenegracht, Petra Lageman en Cor DolVormgeving: Gydo Veeke Foto's: Bigstockphoto.com Directeur-uitgever: Paul van Vuuren Drukker: Janssen/Pers Rotatiedruk, Gennep

Deze onafhankelijke publicatie van Pulse Media Group verschijnt op 3 mei bij de Volkskrant en op 6 mei in een oplage van 30.000 stuks bij Arts & Auto. De bijlage valt niet onder de verantwoordelijkheid van de Volkskrant.

(Bio)technologie en farmacie

3

3

56

Biotech in de lift

‘Samenwerking leidt tot innovatie’

Hoe houden we dure geneesmiddelen betaalbaar?

Serialisatie geneesmiddelen: veiligheid in Europa

Gepersonaliseerde zorg

7

7

889

Uniformiteit in eerstelijns diagnostiek

Medische diagnostiek als verbinder in de zorg

In farmacogenetica loopt Nederland voorop

Gelukkiger leven door de kennis van je genen

Reproductie levend weefsel in medicijnontwikkeling

Innovatieve behandelingen

10

10

11

1211

Voortdurend zicht op de glucosewaarden

CGM-systeem: hogere kwaliteit van leven

Myomen en topsport

Digitale diagnostiek bij borstkanker

Geautomatiseerde techniek bij borstkankeroperaties

13

14

15

17

17

19

Zorgvraag ouderen blijft toenemen

Betere zorg met behulp van technologische innovatie

Ggz op maat door virtual reality

Behapbare methoden zijn belangrijk binnen de ggz

Eenvoud noodzakelijk voor herstel en re-integratie

Schaamte om psoriasis niet meer van deze tijd

Foto: Saskia Barth

Page 3: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

Biotech is booming. De eerste goedgekeurde gentherapie komt van Nederlandse bodem, bedrijven ontwikkelen baanbrekende

geneesmiddelen en de koersen van beursgenoteerde biotechbedrijven zitten in de lift: vertegenwoordigers van de Nederlandse biotechnologische sector hebben reden genoeg om trots te zijn op hun sector, die zich in de afgelopen tien jaar heeft verdubbeld. En de investeringen in de Topsector Life Sciences & Health blijven toenemen. Toch zijn er enkele kanttekeningen.

Een stimulans voor de verdere groei van de sector is het evidente maatschappelijk belang ervan. De innovatieve geneesmiddelen die de sector voortbrengt zijn cruciaal voor het verbeteren van zorg en kwaliteit van leven, zegt Nico van Meeteren, directeur van het bureau van de Topsector Life Sciences & Health (LSH). “De uitdaging is nu om de hoge kwaliteit van zorg, waarmee we al tientallen jaren hoog in allerlei ranglijsten staan, te continueren.”

Volgens het Sectorplan Life Sciences 2030, dat vorig jaar werd gepubliceerd door belangenvereniging HollandBIO is een sterk innovatie- en vestigingsklimaat essentieel, evenals efficiënt werkende Technology

Transfer Offices (TTO’s), die academisch onderzoek vercommercialiseren. Ook is een slimme investeringsmix nodig die de groei van startups en het mkb kan bevorderen.

Bereidheid tot samenwerkenMet het R&D-klimaat zit het behoorlijk goed, zo stellen de betrokkenen. “Er is hier excellente wetenschap, entrepreneurship en een ongelooflijke drive en passie om de wereld te laten zien wat er in de labs bedacht is”, zegt Annemiek Verkamman, directeur van HollandBIO. “Daarnaast is er een enorme bereidheid van wetenschappers om kennis niet voor henzelf te houden, maar deze te delen met collega’s”, vult Van Meeteren aan. Er zijn verschillende samenwerkingsverbanden waarin wetenschappers van verschillende universiteiten volop samenwerken met het bedrijfsleven om kennis en innovaties te delen. Als gevolg van deze publiek-private samenwerkingen

(PPS) groeide tussen 2013 en 2017 het budget van de jaarlijkse zogenoemde PPS-toeslag van Topsector LSH van 20 naar 200 miljoen euro. In de PPS-toeslag Onderzoek en Innovatie legt het ministerie 25 eurocent extra neer voor iedere euro private cash R&D-bijdrage van een bedrijf aan een onderzoeksorganisatie. Dat zou wat mkb-vriendelijker kunnen, vindt Verkamman. Het zou bijvoorbeeld ook mogelijk moeten zijn om tijd en mensen te leveren in plaats van geld, juist omdat financiering voor het mkb zo’n probleem is.

Meer InnovatiekredietEen cruciaal financieringsinstrument voor biotech mkb is het Innovatiekrediet, een overheidslening voor innovatieve bedrijven. Het budget voor 2017 is echter nu al overschreven, waardoor de ontwikkeling van bedrijven en hun producten onnodige vertraging oploopt, zo stellen Verkamman en Van Meeteren. Zij hopen dat het budget snel wordt opgehoogd, bijvoorbeeld door het krediet dat wordt afgelost opnieuw in te zetten. “De nieuwe Tweede Kamer moet zich snel buigen over de vraag of het budget voor het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van Meeteren. Het Innovatiekrediet is namelijk goed voor de bv Nederland: voor het sectorplan berekende HollandBIO dat de sector vanuit het buitenland meer dan een miljard euro per jaar aantrekt. De Netherlands Foreign Investment Agency stelt dat er dankzij internationale investeerders in 2016 ongeveer duizend banen extra zijn in deze sector.

Biotech in de lift Van onze redactieAuteur: Mirjam Streefkerk

3(BIO)TECHNOLOGIE EN FARMACIEPULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Samenwerking tussen farmaceuten, universiteiten en startups is essentieel

om tot nieuwe wetenschappelijke inzichten te komen op basis waarvan medicijnen ontwikkeld kunnen worden die patiënten verder helpen. Dat stellen Ad Antonisse, Director Market Access & Governmental Affairs, en Marc Ditmarsch, Country Medical Director, bij biofarmaceutisch bedrijf AstraZeneca.

Hoe innovatief zijn hedendaagse geneesmiddelen?Ditmarsch: “In de jaren zeventig vond er een verschuiving plaats in de ontwikkeling van geneesmiddelen op basis van random selectie van actieve natuurlijke producten naar meer gerichte geneesmiddelenontwikkeling. Dit werd mogelijk door de ontwikkeling van de structurele biologie en dan

met name de proteïne kristallografie. Dankzij deze ontwikkelingen in de moleculaire geneeskunde, en het inzicht in de oorzaak van diverse ziektebeelden, kunnen we nu veel gerichter te werk gaan en geneesmiddelen ontwikkelen die specifiek de locatie waar de ziekte zijn oorsprong heeft aanpakken.”

Waarom is samenwerking hierbij zo belangrijk? Antonisse: “Elke organisatie heeft zo zijn eigen rol. Farmaceuten hebben de middelen en expertise om academische innovaties op kwalitatief hoogwaardig niveau verder te ontwikkelen tot geneesmiddelen. Veel van deze innovaties zijn een resultante van academisch geïnitieerd basaal onderzoek, die in een zelfstandige organisatie naast de universiteit verder ontwikkeld worden. Doordat deze startups relatief bescheiden in omvang zijn kunnen ze agile werken. Heel gericht en weinig bureaucratisch.”

Wordt er volgens jullie in Nederland voldoende samengewerkt? Antonisse: “Dat kan altijd beter. We hebben een grote dichtheid aan goede universiteiten waar volop wordt ingezet op onderzoek en dus heel veel expertise aanwezig is. En ondanks dat er als gevolg van overnames in Nederland veel basale farmaceutische research is verdwenen, wordt er hier nog behoorlijk veel aan klinische geneesmiddelenontwikkeling gedaan.”

Ditmarsch: “We kunnen met betrekking tot dit onderwerp ook een goed voorbeeld nemen aan andere landen, zoals bijvoorbeeld Zweden. Daar werken de farmaceutische industrie en universiteiten na introductie van een bepaald geneesmiddel heel nauw samen om aan de hand van zogenaamde registers te evalueren of het effect van een middel in ‘real life’ doet wat het in de gecontroleerde klinische studies liet zien. Daardoor kan bepaald worden of het medicijn vanuit een effectiviteits- en budgettair perspectief een zinvolle aanwinst is voor de samenleving in het algemeen. In Nederland zijn de data nog te versnipperd om dergelijk onderzoek grootschalig uit te voeren.”

Jullie slogan is: ‘what science can do’. Waarom?Antonisse: “Wij zijn een wetenschappelijk gedreven farmaceut. Een kwart van onze omzet investeren wij in research & development, dat is meer dan veel andere farmaceutische bedrijven doen. Daardoor lukt het ons relatief vaak om ‘first in class’- geneesmiddelen op de markt te brengen: middelen met een volledig nieuw werkingsmechanisme die de eerste in een bepaald therapeutisch gebied zijn.”

Ditmarsch: “Essentieel voor onze R&D is de samenwerking met academische centra en startups. Daardoor zijn we steeds op de hoogte van nieuwe

technologieën waarmee we mogelijk patiënten kunnen helpen. Zo werken we vanuit ons hoofdkantoor in Cambridge nauw samen met KuDOS. Met dit bedrijf hebben wij een middel ontwikkeld dat heel gericht kankercellen in eierstokken kan aanpakken en daarbij gezonde cellen met rust laat. Doordat dit medicijn zo gericht zijn werk doet, zijn de bijwerkingen relatief beperkt. Dit voorbeeld laat wat ons betreft goed zien hoe samenwerking met academische partners of start ups kan leiden tot de ontwikkeling van innovatieve en doelgerichte geneesmiddelen, waarmee de kwaliteit van leven van de patiënt fors wordt verhoogd.”

INTERVIEW met Ad Antonisse en Marc Ditmarsch

‘Samenwerking leidt tot innovatie’

www.astrazeneca.nl

Meer informatie

Marc DitmarschAd Antonisse

Page 4: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

4 (BIO)TECHNOLOGIE EN FARMACIE PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

ADVERTORIAL

‘In deze sector is doorzettingsvermogen nodig’

Van academisch lab tot startup in de biotechnologie: het is de route die

veel biotechnologische ontdekkingen ondergaan. Drie startups vertellen over de uitdagingen waar zij als kleine speler in deze sector voor staan.

Michiel Lodder is directeur van 20Med Therapeutics“Het gebruik van genetisch materiaal als geneesmiddel wordt beschouwd als de volgende grote stap in het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. De grote uitdaging hierbij is om het materiaal op de juiste plaats in de menselijke cel te krijgen. 20Med Therapeutics heeft hiervoor een oplossing bedacht door op unieke wijze nanotechnologie te combineren met biotechnologie. Het genetische materiaal wordt ingepakt in nanodeeltjes die gemaakt worden van polymeren die op biologische prikkels reageren. Deze 20Med nanodeeltjes beschermen het geneesmiddel tijdens het transport door het lichaam en geven het pas binnen in de cel af, waar het zijn werk kan doen. Als eerste toepassingen richten wij ons op de behandeling van zeldzame erfelijke oogaandoeningen en kanker,

in de gebieden waar we denken dat onze technologie tot een doorbraak kan leiden. Naast eigen medicijnontwikkeling zien we nog veel andere mogelijke toepassingen van onze technologie, die we onder licentie met andere partijen willen gaan onderzoeken. Hoewel we pas recent met onze technologie naar buiten zijn gekomen, zien we al grote interesse vanuit de markt. Zo zijn we onlangs een pilotstudie begonnen met een van de grote farmaceuten en praten we met meerdere farmaceutische en biotechnologische partijen over samenwerkingen. Het proces van veelbelovende technologie tot medicijn is langdurig en kostbaar, maar als je met iets baanbrekends bezig bent is het alle moeite meer dan waard.”

Ypke van Oosterhout is directeur van Xenikos“Patiënten met een bloedziekte worden vaak behandeld met chemo- en radio-therapie in combinatie met stamcel-transplantatie. Hierbij treedt regelmatig de zogenoemde acute graft-versus-host-ziekte op: een levensbedreigende af-stotingsziekte waar-bij immuuncellen in het transplantaat gezonde weefsels

van de patiënt aanvallen. Tijdens mijn promotieonderzoek vond ik een middel om als het ware het immuunsysteem te ‘resetten’ en dit te stoppen. Het was destijds nog veel moeilijker dan nu om iets vanuit het lab naar de markt te brengen. We zijn een tijdje onderdeel geweest van een Belgisch bedrijf, maar sinds 2009 weer zelfstandig. Dankzij verschillende investeringen konden we een fase 1/2-studie starten. De resultaten daarvan zijn zeer veelbelovend, daarom starten we binnenkort een opvolgstudie die bij een goede uitkomst tot registratie van ons product kan leiden. Onze uitdaging is om met beperkte middelen vele ballen in de lucht te houden: het product blijven ontwikkelen, geld binnenhalen via subsidies en investeerders en tegelijkertijd concurreren met grote bedrijven die ongelimiteerde resources hebben. Voor grote bedrijven in deze sector word je een steeds interessantere gesprekspartner, naarmate je verder in het traject komt en steeds de industriële normen en voorschriften hebt gevolgd. Er is doorzettingsvermogen nodig om voet aan de grond te krijgen, maar met elke stap die we zetten komen we dichterbij markttoelating.”

Roel Schaapveld is directeur van InteRNA Technologies“Wij werken aan de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen tegen kanker. Hiervoor gebruiken we microRNA’s, zeer kleine RNA-moleculen waarvan pas in 2000 is ontdekt dat ze de omzetting van de genetische code in DNA naar functioneel eiwit kunnen reguleren. Het unieke eraan is dat één microRNA dit voor meerdere eiwitten tegelijk kan doen, waardoor je een kankercel met slechts één geneesmiddel van meerdere kanten aanvalt. Vanuit de industrie was meteen veel interesse voor deze ontdekking. Mede daarom besloot het Hubrecht Instituut – een van de ontdekkers van de microRNA’s – samen met investeerder Aglaia Biomedical Ventures een aparte bv op te zetten. Die is sinds 2008 operationeel. Doordat we al in een heel vroeg stadium

in de kennis omtrent microRNA’s een apart bedrijf werden, hebben we een lange adem nodig. In het begin hadden we slechts het patent op de identificatie van microRNA’s. De eerste jaren hebben we vooral geïnvesteerd in een platform waarmee we via zogenaamde ‘functionele screens’ in humane kankercellijnen data konden genereren. Hierna volgde selectie van microRNA’s voor validatie in diermodelstudies. Eind 2018 verwachten we onze medicijnen op patiënten te kunnen gaan testen. Naast financiering is het vinden van de juiste mensen een grote uitdaging: het veld is nog jong en daardoor zijn er relatief weinig specialisten op het vlak van microRNA-therapie. Daarom zoeken we ook in het buitenland naar geschikt personeel.”

www.20medtherapeutics.comwww.xenikos.comwww.interna-technologies.com

Meer informatie

Michiel Lodder

Ypke van Oosterhout Roel Schaapveld

BostonIn het sectorplan werd ook de werking van de TTO’s aan de orde gesteld, de universitaire organisaties die zorgen voor de vermarkting van wetenschappelijke bevindingen. De processen bij die TTO’s zijn soms lang en onduidelijk, zegt Verkamman, iets dat volgens haar wordt onderkend door de universiteiten zelf. Ze haalt de Amerikaanse regio rondom Boston aan als voorbeeld, waar een licentie soms al binnen een week wordt uitgegeven, waardoor er snel verder kan worden gegaan met de innovatie. In Nederland wordt er soms maanden onderhandeld. “Als een ontwikkelproces dan alsnog faalt, is er onnodig veel tijd in gestoken. Je zou zo’n licentie dus beter snel uit kunnen geven en dan de mogelijkheid moeten inbouwen om er afhankelijk van resultaten nog verder over te kunnen onderhandelen”, aldus Verkamman.

Strenge regelgevingDie snelheid kan ook in de latere fasen

van geneesmiddelenontwikkeling bes-poedigd worden, denkt VVD-kamerlid Arno Rutte. Als het aan hem ligt wordt er kritisch gekeken naar de strenge

regelgeving rondom de toelating van nieuwe innovatieve geneesmiddelen voor ziekten met een hoge ziektelast. Dat is in de eerste plaats in het belang van

patiënten voor wie zo’n geneesmiddel een laatste redmiddel kan zijn, maar indirect ook in het belang van de sector: wanneer producten sneller worden toegelaten is er ook eerder duidelijkheid over de werking ervan in de praktijk. Natuurlijk moeten we geen afscheid nemen van bepaalde veiligheidsprocedures, benadrukt hij. “Maar er zijn nu veel vertragende maat-regelen waardoor medicijnen voor high impact diseases nodeloos duur zijn. Op Europees en mondiaal niveau moeten we hierover in gesprek gaan.”

Iedereen is het erover eens dat geen van de stakeholders in de sector alleen verantwoordelijk is voor het succes ervan. Samenwerking is essentieel. Volgens Rutte zou de sector meer als ‘maatschappelijk partner’ kunnen optreden in alle discussies rondom gezondheidszorg. “Als ze daarnaast transparanter worden over de belemmeringen waar ze voor staan, kunnen wij als politiek gaan kijken naar hoe we die belemmeringen kunnen opruimen.”

Page 5: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

PULSE MEDIA GROUP | MVO

Biotechnologische innovaties hebben ervoor gezorgd dat er in de afgelopen jaren veel nieuwe en dure geneesmiddelen zijn bijgekomen die

gericht zijn op zeer specifieke patiëntgroepen. Dat lijkt goed nieuws voor patiënten die baat kunnen hebben bij deze innovaties, ware het niet dat die hoge kosten een rem kunnen vormen op de beschikbaarheid van deze geneesmiddelen. Hoe kunnen we de toegankelijkheid van deze dure middelen waarborgen?

De kosten voor veel geneesmiddelen zijn door de komst van generieke geneesmiddelen enorm gedaald, met name door het verlopen van patenten. Daardoor is ruimte ontstaan om nieuwe geneesmiddelen toe te voegen aan de verzekeringspakketten, maar inmiddels is die ruimte er niet meer. De belangrijkste reden: de explosieve toename van het aantal dure innovatieve geneesmiddelen op de markt.

Geschiktheid“Ons bekostigingsmodel voor medicijnen is gericht op het voorschrijven van veel middelen tegen beperkte kosten. Voor de bekostiging van een beperkt aantal dure middelen hebben we eigenlijk nog geen geschikt model”, constateert Patrick Jeurissen, bijzonder hoogleraar Betaalbaarheid van zorg aan de Radboud Universiteit. Misschien wel de beste manier om deze kosten in toom te houden is om ze niet generiek voor te schrijven maar heel goed te onderzoeken voor welke specifieke patiënten ze geschikt zijn, stelt Jeurissen. Immers, middelen die worden toegelaten tot de markt zijn enkel nog getest op een zeer specifieke doelgroep bij wie de kans op werking het grootst is. De resultaten uit het lab zeggen derhalve niet of het innovatieve geneesmiddel ook in de werkelijkheid, met zijn diffuse patiëntenpopulatie, een hoge respons heeft. “Maar als een middel eenmaal toegang heeft tot de markt, wordt het gewoon gegeven aan elke patiënt die ervoor in aanmerking komt”, zegt Nicole Blijlevens, hoogleraar Hematologie aan de Radboud Universiteit en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie.

In de sluisGeneesmiddelen voor intramuraal gebruik die door de European Medicin Agency worden goedgekeurd stromen automatisch het verzekeringspakket in. De onlangs door (inmiddels demissionair) minister Schippers genomen maatregel om nieuwe geneesmiddelen die een zeer grote impact op het zorgbudget kunnen hebben, enige tijd in een zogenaamde sluis te zetten, zet hier een rem op. In de periode in de sluis hebben patiënten die daarvoor in aanmerking komen wel toegang tot het middel, maar worden de kosten ervan niet vergoed uit het basispakket. Tegelijkertijd worden de criteria voor gepast gebruik onderzocht, om te bepalen voor welke patiëntgroepen het middel bij uitstek geschikt is. Pas daarna kunnen de middelen eventueel in het verzekerde pakket terechtkomen. Schippers juicht echter ook decentrale afspraken toe, waarin verzekeraars en aanbieders van zorg in gesprek gaan met farmaceuten en zo beter inzicht krijgen in de daadwerkelijke prijs van middelen, waardoor er efficiënter kan worden omgegaan met de zorgbudgetten. Dit soort afspraken werd bijvoorbeeld gemaakt tussen een farmaceut, hematologen en zes zorgverzekeraars rondom de verstrekking van een nieuw middel tegen multipel myeloom, beter bekend als de ziekte van Kahler.

Pay for benefit“Wij werden benaderd door de farmaceut en als arts was mijn primaire reactie: dit is een goed middel dat we graag zouden voorschrijven. Maar de kosten ervan waren aanzienlijk en zouden flink beslag leggen op het ziekenhuisbudget”, vertelt Blijlevens. Het was voor de artsen dus interessant om te kijken of zij niet samen met de zorgverzekeraars een arrangement konden ontwikkelen om maatschappelijk verantwoord met deze kosten om te gaan. Dat arrangement kwam er, na een volgens de betrokkenen lang en bewerkelijk traject. Waar normaliter de ziekenhuizen onderhandelen met de farmaceuten over kosten voor deze medicijnen,

waren het nu de zorgverzekeraars die de – verplicht geheime – prijsafspraken met de farmaceut maakten. De bedongen kortingen komen nu ten goede aan deze verzekeraars en daarmee de premiebetalers, die op hun beurt de kosten voor het geneesmiddel buiten het voor ziekenhuizen geldende omzetplafond vergoeden. Ook werden er pay-for-benefit-afspraken gemaakt. De hematologen monitoren de werking van de medicijnen nauwgezet en bij geen of een beperkte werking volgt een terugbetaling van de farmaceut aan de verzekeraars.

Het interessante aan deze onderhandelingen is volgens Jeurissen dat er sprake is van een kwalitatieve benadering, waarmee met de artsengroep de werking in kaart wordt gebracht. “Het laat zien dat pay for benefit een interessant alternatief model is, waarmee het volume van de dure medicijnen beperkt kan worden.” Blijlevens voegt daar een andere mogelijkheid aan toe: “Het grote voordeel voor ons als beroepsgroep is dat we door die monitoring direct iets kunnen zeggen over het effect van gepast gebruik.” De criteria daarvoor vormen dan onderdeel van de richtlijnen voor het voorschrijven van dit middel.

Samenwerkende partijen“Dit soort afspraken kan alleen worden gemaakt als de verschillende belanghebbenden goed kunnen samenwerken”, zegt Jeurissen. De beroepsgroep moet bijvoorbeeld goed georganiseerd zijn en gewend zijn om veel samen te werken, zoals binnen de hematologie in Nederland al gebeurt, vervolgt Ingrid Castricum, die namens een van de deelnemende zorgverzekeraars de afspraken maakte.

De bewerkelijkheid van het traject zat hem in de lengte – bijna twee jaar werd er onderhandeld – en in de administratieve last. Naast het maken van afspraken over verstrekking van het product dat de aanleiding

was voor het decentrale arrangement, wilden de samenwerkende partijen ook ervaring opdoen en een model ontwikkelen dat in de toekomst wellicht breder toepasbaar is. Het belang van goede communicatie naar de ziekenhuizen en het belang van streven naar eenheid in beleid door de zorgverzekeraars, is een van de inzichten die werd opgedaan. Castricum: “Als zorgverzekeraar vinden wij het bijvoorbeeld ongewenst dat artsen hun tijd moeten besteden aan het uitzoeken waar iemand verzekerd is. Artsen willen niet bij elke patiënt moeten beoordelen welk beleid van toepassing is en hoe ze dienen te handelen, die willen gewoon patiënten behandelen.”

Verschillende farmaceuten verkennen nu de mogelijkheden voor meer van dit soort decentrale afspraken. Castricum is een voorstander van decentrale afspraken, maar voorziet wel een uitdaging. Mede vanwege het intensieve proces is het niet aannemelijk dat dit de standaardprocedure voor nieuwe innovatieve geneesmiddelen wordt, denkt zij. Ook Jeurissen plaatst een kanttekening: dit soort gesprekken wordt een stuk moeilijker als er voor dezelfde aandoening vier concurrerende middelen beschikbaar zijn in plaats van slechts een.

Meer prikkelsOf er inderdaad een hausse komt in soortgelijke decentrale afspraken die Schippers zo toejuicht valt nog te bezien. “Uiteindelijk is het centrale doel het omlaag krijgen van de prijs”, zegt Jeurissen. “Soms kun je daar op centraal niveau een sterkere vuist in maken. Volgens mij is het belangrijk dat we meer prikkels gaan inbouwen om te kijken naar de effectieve werking in de praktijk.”

decentrale afspraken die Schippers zo toejuicht valt nog te bezien. “Uiteindelijk is het centrale doel het omlaag krijgen van de prijs”, zegt Jeurissen. “Soms kun je daar op centraal niveau een sterkere vuist in maken. Volgens mij is het belangrijk dat we meer prikkels gaan inbouwen om te kijken naar de effectieve werking in de

Van onze redactieAuteur: Mirjam StreefkerkHoe houden we dure geneesmiddelen betaalbaar?

5(BIO)TECHNOLOGIE EN FARMACIEPULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Page 6: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

Wie in Nederland naar de apotheek gaat, zal zich niet afvragen of het medicijn dat hij daar krijgt geen vervalsing is. Daar is ook

geen enkele reden voor: de medicatieveiligheid in Nederland is uitstekend geregeld, zegt Pleuni Franssen, beleidsmedewerker bij de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP, beroeps- en brancheorganisatie voor apothekers). Desalniettemin werkt zij hard aan de invoering van de zogenoemde Falsified Medicine Directive, een Europese richtlijn die ervoor moet zorgen dat er in februari 2019 een Europees systeem operationeel is dat vervalsingen van medicijnen zoveel mogelijk tegengaat. De manier waarop dat gaat gebeuren, is in principe eenvoudig: door serialisatie van geneesmiddelen.Serialisatie van geneesmiddelen betekent simpel gezegd dat elk doosje met medicijnen dat in de apotheek of op recept verkrijgbaar is, een unieke code krijgt. Elk lid van de Europese Unie – 27 landen; Groot-Brittannië niet meegeteld – moet zo’n systeem invoeren.

Enorme aantallenKijkend naar de aantallen wordt duidelijk om wat voor een immense operatie het gaat. In Nederland alleen al hebben we het over 300 medicijnverpakkingen per jaar. Die zijn vijf jaar in omloop en de gegevens ervan moeten twintig jaar bewaard blijven. Nederland is een land met 17 miljoen inwoners; in de Europese Unie wonen er 250 miljoen. Franssen: “Je moet de gegevens natuurlijk beschermen: je genereert immers gigantische hoeveelheden data.” Het verhogen van de medicatieveiligheid op Europees niveau heeft voor de Nederlandse gebruiker als voordeel dat makkelijker kan worden vastgesteld dat ook uit het buitenland afkomstige medicijnen niet vervalst en dus veilig zijn. Wat overigens niet betekent dat de consument die via internet medicijnen aanschaft ervan verzekerd is dat die deugen: eender wie kan een webshop opzetten en rommel verkopen. Franssen: “Volgens het ministerie van VWS is meer dan 50 procent van wat patiënten online kopen vervalst.”

Anti-knoeibeveiligingDr. Armand Voorschuur, senior beleidsadviseur bij de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen en voorzitter van de Stichting Nederlandse Medicijnen Verificatie Organisatie die de uitvoering van het systeem in Nederland uitvoert, is over de aankoop van medicijnen via internet pessimistischer: “Ik denk dat 60 tot misschien wel 100 procent van de medicijnen die je via internet koopt, vervalsingen zijn. Tenzij je ze koopt via de webshop van een apotheek die je kent.” Daarnaast is er een overheidswebsite met betrouwbare online aanbieders van medicijnen. De term ‘serialisatie’ zou overigens de indruk kunnen wekken dat het om logische nummerreeksen gaat, bijvoorbeeld van 1 tot en met 10.000. Dat is nadrukkelijk niet zo, zegt Voorschuur. Medicijnfabrikanten zullen willekeurige, niet opeenvolgende getallen gebruiken om het vervalsers

zo moeilijk mogelijk te maken. De getallen waaruit gekozen kan worden, komen in een overkoepelend Europees systeem te staan, onder toezicht van de Europese Commissie, op te zetten door veldpartijen als producenten, groothandels en apothekers.

In Nederland wordt op het hele proces toezicht gehouden door het Ministerie van VWS en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Een slimmerik zou nog kunnen denken: die unieke nummers staan op de verpakking van medicijnen. Wat let me om die verpakking open te maken en alsnog een vervalsing in het doosje te stoppen? Om dat te voorkomen zal op elke verpakking een ‘anti-knoeibeveiliging’ komen: een zegel, perforatierand of hologram waaraan de gebruiker kan zien dat de verpakking niet is geopend.

Serialisatie geneesmiddelen: veiligheid in Europa Van onze redactieAuteur: Jules Coenegracht

PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG6 (BIO)TECHNOLOGIE EN FARMACIE PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Serialisatie van geneesmiddelen klinkt niet als iets om heel erg opgewonden

van te raken, maar het is wel degelijk een onderwerp waar vrijwel iedereen in zijn dagelijks leven mee te maken krijgt. Het is namelijk een belangrijk wapen in de strijd tegen de handel en het gebruik van vervalste medicijnen. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat wereldwijd ongeveer 10 procent van de geneesmiddelen vervalst is. Soms bevatten de middelen helemaal geen genezende ingrediënten; in andere gevallen zitten er levensgevaarlijke stoffen in.

Vervalsingen van medicijnenEuropa zet stappen om dit probleem aan te pakken. Een Europese richtlijn moet ervoor zorgen dat begin 2019 een systeem operationeel is dat vervalsingen van medicijnen zoveel mogelijk voorkomt. De manier waarop dat moet gebeuren, klinkt eenvoudig: elk medicijn dat op recept of in de apotheek verkrijgbaar is, krijgt een uniek serienummer dat het volledig traceerbaar maakt: serialisatie. Wie zich realiseert dat alleen al in Nederland zo’n 300 miljoen pakjes met medicijnen in de omloop zijn, kan zich enigszins een voorstelling maken van de omvang van zo’n operatie op Europese schaal. Interessant detail: de vraag of alle landen van de Europese Unie hetzelfde systeem gaan gebruiken, is op dit moment nog niet beantwoord.

Ruud Nieuweboer, principle consultant bij Goldfish ICT Services, een bedrijf dat zich

gespecialiseerd heeft in deze materie, blijft er nuchter onder: “Wij zijn hier al drie, vier jaar mee bezig. Destijds hebben we tegen al onze klanten gezegd: deze wetgeving gaat eraan komen, dus bereid je daarop voor. Omdat het ver weg lijkt en aanzienlijke investeringen vraagt, doet niemand dat. En nu bellen ze

gelukkig ons: zou je ons kunnen helpen?” Dat helpen begint met het kijken naar de behoefte aan serialisatie. Welke producten heeft een bedrijf? Wat is de strategie? Waarmee start je; in welk land?

Nieuweboer: “Daarna gaan we met de klant aan de slag bij het implementeren van een SAP-systeem dat serienummers kan aanmaken, alle stappen registreert en open kan communiceren met alle overheden.” Het idee is dat elke stap van de medicijnen volledig traceerbaar is: van de maker via de verpakker en de transporteur tot en met de apotheek op de hoek. Nieuweboer: “Het gaat om het beheersen van de hele logistieke keten. Elke stap die een doosje met medicijnen maakt, moet geregistreerd worden om de keten te beveiligen. Dat begint bij de productie en eindigt bij de patiënt.” Tussendoor is er veel communicatie over de diverse stappen: zowel de uitgifte door de producent als de uitgifte door de apotheek wordt gecommuniceerd met de overheid die uiteindelijk verantwoordelijk is voor de data.

Belangen van patiënt en industrieHet doel van dit alles is verhoging

van de veiligheid van de patiënt: die moet zeker weten dat hij krijgt wat op het doosje staat. Vandaar ook de naam van de Europese richtlijn: Falsified Medicine Directive. Ook de farmaceutische industrie wil natuurlijk niet dat medicijnen vervalst worden, dus de belangen van patiënt en industrie lopen hier parallel. En wie denkt dat dit een door de Europese Unie gecreëerd bureaucratisch monster is, heeft het mis, zegt Nieuweboer: “Het is een globaal proces. Een medicijnproducent in China die zijn producten hier wil verkopen, zal aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen. Uiteindelijk is het allemaal terug te voeren tot patiëntveiligheid. We doen het om vervalsingen van medicijnen zoveel mogelijk tegen te gaan.”

ADVERTORIAL

Patiëntveiligheid van Nederland tot China

Goldfish ICT Services BVSteenweg 17b4181AJ Waardenburgwww.goldfish-ict.com

Meer informatie

Ruud Nieuweboer

“Elke stap die een doosje met medicijnen maakt, moet geregistreerd worden om de

keten te beveiligen”

Page 7: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

PULSE MEDIA GROUP | MVO

In een zorgdomein van almaar toenemende diagnostische mogelijkheden is het zaak dat huisartsen en diagnostische centra de handen

ineenslaan. Goede ondersteuning in de diagnostische fase in de spreekkamer kan voor zowel patiënt als huisarts een wereld van verschil maken.

Ketensamenwerking anno 2017 is op diagnostisch gebied per regio nog erg verschillend ingericht. Waar de huisarts in de ene praktijk al veel diagnostische handelingen in eigen beheer heeft, zijn de middelen daartoe op de andere locatie nog maar mondjesmaat beschikbaar. Met name vanuit patiëntperspectief is het belangrijk dat er stappen worden gemaakt op het gebied van diagnostische samenwerking in de eerste lijn, vindt Arthur Eyck van eerstelijns brancheorganisatie InEen. Een tijdige en accurate diagnose kan doorslaggevend zijn voor het leveren van de juiste zorg, vertelt hij. Zo kan een aandoening soms in een eerder stadium worden behandeld en kunnen complicaties bij chronische patiënten door monitoring worden voorkomen. “Bovendien maak je een grote preventieslag: iedere keer dat een patiënt in de eerste lijn kan worden behandeld, worden ziekenhuizen en andere specialisten in de tweede lijn ontzorgd.”

Wat kan zelf gedaan worden?Ontzorgen van de tweede lijn valt of staat bij de juiste begeleiding van huisartsen, vervolgt Eyck. Diagnostische aanbieders moeten volgens hem actief inzetten op feedback naar aanleiding van het aanvraaggedrag van huisartsen, om hen wegwijs te maken in de zin en onzin van diagnostische middelen. “Lang niet altijd hoef je het hele arsenaal aan apparatuur uit de kast te halen. Dat is vaak zelfs onnodig belastend.”

Huisartsen doen er volgens Roland Riemersma, huisarts-onderzoeker aan de Rijksuniversiteit

Groningen, goed aan voor zichzelf inzichtelijk te maken wat ze in eigen beheer kunnen houden, en wat ze het beste kunnen uitbesteden. “Soms kan een huisarts uitslagen van aanvullend diagnostisch onderzoek bijvoorbeeld zelf interpreteren, maar dikwijls heeft hij of zij er baat bij dat er snel geschakeld kan worden met een specialist die even over de schouder kan meekijken.”

UniformiteitHiervoor zijn niet alleen goede afspraken met lokale ziekenhuizen in de keten belangrijk, maar ook uniforme richtlijnen en apparatuur, vervolgt Riemersma. Vooral het gebruiken van eenduidige normaalwaarden is daarbij essentieel. Als voorbeeld noemt hij de nieuwe

normaalwaardentabel voor longfunctieonderzoek. De meeste huisartsen gebruiken deze tabel al, maar in ziekenhuizen wordt vaak nog de oude tabellen gebruikt. Dit kan leiden tot verwarring. “Dat is op dit moment nog een reëel probleem waar een verbeteringsslag gemaakt moet worden.” Daarnaast, zo stelt Riemersma, moeten huisartsen die besluiten aanvullende diagnostiek in eigen beheer te doen, ook bereid zijn fors te investeren in goede apparatuur en bijscholing. Moet elke huisarts dit kunnen en willen of moet één huisarts binnen een groep zich specialiseren? Een vraag waar in elk samenwerkingsverband tussen huisartsen weer anders over gedacht wordt. Je moet steeds de afweging maken, vindt Riemersma: wat houdt een huisarts in eigen beheer en wat wordt uitbesteed? “Je moet als huisarts geen specialist willen worden met alle uitgebreide labfaciliteiten van dien. Het blijft belangrijk om bij het eigen vakgebied te blijven.” Om uiteindelijk een kant-en-klaar pakketje van uitslagen en vergaarde data aan de patiënt te kunnen overbrengen, is goede communicatie tussen diagnostische centra, specialisten in de regio en de huisarts essentieel. De kracht van de huisarts ligt uiteindelijk in het vertalen van diagnostische informatie naar duidelijke taal voor de patiënt.

Uniformiteit in eerstelijns diagnostiek Van onze redactieAuteur: Yara Hooglugt

7GEPERSONALISEERDE ZORGPULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Samenwerken binnen de zorg is belangrijker dan ooit. Doordat mensen

steeds ouder worden, verandert de aard en de duur van aandoeningen. Daarnaast is er vaker sprake van meerdere (chronische) aandoeningen tegelijk bij dezelfde patiënt. Dit heeft weer gevolgen voor de manier van behandelen. Steeds vaker bewegen patiënten zich op verschillende momenten met verschillende aandoeningen tussen zorgaanbieders. Daarom kan men niet langer enkel denken vanuit de lijn-georganiseerde zorg, stelt Harjan van Dam, bestuurder van medisch diagnostisch centrum Certe. “De beste zorg voor de patiënt gaat over zorglijnen en lijnen van afzonderlijke vakgebieden of specialismes heen. Het delen van medische data speelt daarbij een belangrijk rol.”

Waarom is samenwerking zo belangrijk voor de behandeling van een patiënt?“Binnen de zorg heb je verschillende lijnen, zoals de eerste (huisarts) en de tweede lijn (medisch specialisten). Deze indeling van lijnen past eigenlijk niet meer in de tijdsgeest van nu. Voorheen werd vooral gedacht: dit is mijn patiënt. Tegenwoordig beweegt dezelfde patiënt zich steeds meer over de zorglijnen heen. Zo gaat hij van een huisarts naar het ziekenhuis, om vervolgens doorverwezen te worden naar een andere specialist, waarna hij misschien ook te maken krijgt met thuiszorg. De patiënt pakt bovendien meer zelf de leidende rol in waar hij/zij naartoe wil. Om ervoor te

zorgen dat deze patiënt de beste zorg krijgt, is goede samenwerking essentieel. Neem bijvoorbeeld een trombosepatiënt. Wanneer niet bekend is dat een patiënt trombose heeft door een gebrek aan samenwerking kan dat fatale gevolgen hebben.”

Hoe kunnen dergelijke voorvallen voorkomen worden?“Het delen van informatie is cruciaal en voorwaarde nummer één. Wanneer zorgverleners binnen de zorglijnen van deze patiënt de beschikking hebben over alle informatie kan een verkeerde beslissing op basis van gemiste informatie voorkomen worden. Daarnaast speelt

diagnostiek een belangrijk rol. Soms is direct duidelijk wat een patiënt heeft. Maar vaker gebeurt het dat niet meteen bekend is wat het probleem is. Tegenwoordig kan dan met behulp van bijvoorbeeld een echo of bloedonderzoek een diagnose worden gesteld. Medische diagnostiek beïnvloedt een groot deel van de beslissingen van artsen en helpt hen de juiste beslissing te nemen; aan de voorkant van het zorgproces om een diagnose te stellen, maar ook preventief of om te kijken of de behandeling werkt. Doelgerichte diagnostiek reduceert bovendien zorgkosten. Onnodige behandelingen worden vermeden en gezondheidsrisico’s kunnen worden

verkleind waardoor bijvoorbeeld de lengte van ziekenhuisopnames wordt verlaagd.”

Wat is de waarde van een regio-overstijgend diagnostisch centrum?“Ik denk dat die waarde erg groot is. Een ziekte, besmettelijke bacterie, maar ook zorg voor de patiënt stopt niet bij de grenzen van een regio. Wij werken als laboratorium met bijna alle ziekenhuizen in Noord-Nederland samen, waardoor wij data aan de behandelend arts beschikbaar kunnen stellen. Dit gaat dus over de regio’s heen. Daarom gebruiken we hetzelfde diagnostische apparatuur en werken we aan uniforme referentiewaarden voor de verschillende ziekenhuizen, zodat interpretatieverschillen worden voorkomen. Samenwerken is echt het uitgangspunt, waarbij men niet moet denken het is mijn patiënt, maar wat is in het belang van de beste zorg voor de patiënt. Het innovatieve zit hem in onze werkwijze: het bijdragen aan betere zorg voor dezelfde patiënt over de zorglijnen heen en het inzetten op doelgerichte, zuinige diagnostiek om verspilling te voorkomen. Het beslechten van barrières in dat kader gaat niet over één nacht ijs, maar we zijn er al wel hard mee bezig.”

INTERVIEW met Harjan van Dam

Medische diagnostiek als verbinder in de zorg

Certe levert integrale medische diagnostiek en advies aan de eerste- en tweedelijnsgezondheidszorg.www.certe.nl

Meer informatie

Harjan van Dam

Page 8: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

van dat probleem ligt voor een deel bij het toepassen van personalized medicine: je past de dosering aan het DNA-profiel aan. Mandy van Rhenen, apotheker

en wetenschappelijk medewerker bij de landelijke apothekersvereniging KNMP formuleert

het als volgt: “Je geeft niet iedereen met een bepaalde aandoening standaard

dezelfde pil, maar afhankelijk van de persoonlijke kenmerken van

een patiënt, pas je de dosis aan of geef je een ander

geneesmiddel.”

Nederland loopt vooropFarmacogenetica is geen toekomstmuziek, het wordt in de praktijk al toegepast. Volgens Van Schaik loopt Nederland hierin

wereldwijd voorop. “In Nederland kun je

met je DNA-paspoort bij elke apotheek terecht,

die vervolgens medicatie op maat kan voorschrijven.”

KNMP heeft momenteel al voor meer dan tachtig geneesmiddelen

doseringsadviezen beschikbaar op basis van DNA. Iedereen kan in principe zo’n

DNA- of farmacogeneticapaspoort aanvragen, zegt Van Rhenen. In Nederland bestaat ook een Netwerk Klinische Farmacogenetica - Van Schaik is

daar voorzitter van. Er zijn in Nederland inmiddels zestien laboratoria die farmacogenetische tests aanbieden. Dat is voor een klein land een relatief groot aantal. Die netwerkvorming is belangrijk, zegt Van Schaik, om ervoor te zorgen dat laboratoria de juiste kwaliteit leveren en op dezelfde manier rapporteren.

Bijdrage aan beperking zorgkostenZorg kost geld, en dat is niet onbeperkt beschikbaar. Cuppen denkt dat personalized medicine een bijdrage kan leveren aan kostenbeheersing in de zorg. “We geven nu aan grote groepen mensen dure medicijnen, terwijl die maar bij een beperkt percentage van de patiënten effectief zijn. Dat is ondoelmatig en duur.” Van Schaik is het daarmee eens. Zo noemt hij de ernstige bijwerkingen van de huidige medicijnen. Daar zijn twee oplossingen voor: de farmaceutische industrie komt met nieuwe middelen die minder bijwerkingen hebben. Op zo’n nieuw middel zit wel weer een patent, het is veel duurder dan een bestaand middel. De andere oplossing biedt farmacogenetica: met een relatief goedkoop, eenmalig testje kun je het oude middel nog steeds gebruiken doordat duidelijk is bij wie het wel goed werkt en welke dosering daarvoor nodig is. Door het DNA-paspoort wordt ook duidelijk bij welke mensen problemen zullen ontstaan; die kunnen dan wel een duur nieuw middel krijgen. Van Schaik: “Het principe moet zijn: goedkoop als het kan, duur als het moet.”

Farmacogenetica en personalized medicine zijn ontwikkelingen in de geneeskunde die the best of both worlds in zich lijken te verenigen.

Enerzijds beloven ze een beter op het individu afgestemde behandeling en medicatie, onder andere gebaseerd op DNA-profielen. Anderzijds zouden ze een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van een van de grote problemen van de gezondheidszorg: de almaar stijgende kosten.

Bij personalized medicine kijk je verder dan de ziekte. Je probeert de persoonskenmerken van de patiënt bij de behandeling te betrekken, vertelt Ron van Schaik, die als buitengewoon hoogleraar Farmacogenetica verbonden is aan het Erasmus MC in Rotterdam. Een van de persoonskenmerken die bij een behandeling een belangrijke rol spelen is het DNA, de erfelijke informatie van een patiënt. Ter verduidelijking, personalized medicine betekent niet dat elke patiënt zijn eigen, voor hem of haar persoonlijk ontwikkelde medicijn krijgt. Dat zou niet werken, legt Van Schaik uit, omdat je moet vaststellen of medicijnen veilig zijn of niet. En dat moet altijd bij grote groepen individuen getest worden. “Bij personalized medicine kun je de dosis aanpassen aan het genetisch profiel van een patiënt, of kun je zeggen: voor die patiënt is een ander geneesmiddel geschikter.”

Genetische gegevens van kankerpatiëntenEen voorbeeld van personalized medicine in een onderzoeksetting is te vinden bij de Hartwig Medical Foundation. De stichting verzamelt ten behoeve van medisch onderzoek klinische en genetische gegevens van kankerpatiënten uit heel Nederland.

De genetische gegevens worden gegenereerd op basis van tumormateriaal. Kanker wordt veroorzaakt door fouten in het erfelijke materiaal in een cel, het DNA. Die fouten zijn bij iedere tumor anders, waardoor de genetische opmaak van elke tumor uniek is. Momenteel is nog onvoldoende bekend hoe al die unieke tumoren op verschillende behandelingen reageren. Daardoor is de medicatie nog niet altijd goed afgestemd op de kenmerken van een specifieke tumor. Edwin Cuppen, bestuurder en directeur van Hartwig Medical Foundation: “De huidige behandelmethoden werken vaak maar bij 30 procent van de patiënten. Bij de overige patiënten werken ze niet of veroorzaken ze allerlei ongewenste bijwerkingen. Een behandeling is nu vaak trial and error. Met personalized medicine ga je veel gerichter te werk.” Ook hij benadrukt dat personalized medicine niet betekent dat voor elk individu een apart medicijn wordt ontwikkeld. Er is namelijk maar een beperkt aantal eigenschappen van tumorcellen dat je te lijf wil gaan. Daar zijn dan bijvoorbeeld twintig verschillende medicijnen voor. “Personalized medicine betekent dat je weet welke van die twintig medicijnen je in een bepaald geval van het schap moet pakken.”

Farmacogenetica“Wat de Hartwig Medical Foundation doet, sluit mooi aan bij ons werk”, zegt professor Van Schaik. Of geneesmiddelen bij een individu al dan niet goed werken of bijwerkingen tot gevolg hebben, kun je aan de hand van het DNA voorspellen. Dat werkt als volgt. De effectiviteit van een geneesmiddel wordt voor een groot deel bepaald door de concentratie

ervan in het bloed. Bij een te hoge concentratie kan een patiënt bijwerkingen krijgen, bij een te lage concentratie is het middel niet effectief. Die concentratie wordt enerzijds bepaald door de hoeveelheid medicijnen die iemand slikt, maar aan de andere kant door de snelheid waarmee de lever de geneesmiddelen afbreekt. Dat afbreken wordt gedaan door enzymen die niet bij iedereen even actief of zelfs aanwezig zijn. En dat is genetisch bepaald; je kunt het met een farmacogenetische test vaststellen. De potentiële voordelen van farmacogenetica worden duidelijk als we de aantallen bestuderen. Miljoenen mensen hebben last van bijwerkingen en sommige van die bijwerkingen zijn zo ernstig dat ze leiden tot een ziekenhuisopname: 5 tot 7 procent van alle ziekenhuisopnames wordt veroorzaakt door bijwerkingen van medicatie. Daarnaast blijkt maar 25 tot 60 procent van de medicatie effectief. De oplossing

In farmacogenetica loopt Nederland voorop Van onze redactieAuteur: Jules Coenegracht

8 GEPERSONALISEERDE ZORG PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Uit je DNA-profiel kun je opmaken voor welke aandoeningen je meer of juist

minder gevoelig bent. “Met die informatie is het mogelijk preventief maatregelen te nemen om de kans op het ontwikkelen van die aandoening te verkleinen”, vertelt Roy Haan, initiatiefnemer van het iGene Paspoort. “Zelf heb ik bijvoorbeeld een verhoogd risico op het ontwikkelen van darmkanker. Een van de maatregelen die je dan heel makkelijk kunt nemen, is het eten van volkoren producten en vezelrijke voeding. Die kennis geeft mij meer de regie over mijn gezondheid.”

Wat is het voordeel van weten of je wel of geen verhoogd risico hebt op een ziekte? “Als je minder dan gemiddeld kans hebt op een bepaalde aandoening is dat een enorme geruststelling. Is jouw kans meer dan gemiddeld, dan kun je rekening houden met die gevoeligheid door

bijvoorbeeld je levensstijl aan te passen. Op die manier kun je invloed uitoefenen op je eigen gezondheid. Stel dat je later toch die ziekte krijgt, dan heb je in ieder geval de wetenschap dat je alles hebt gedaan wat je kon om dat te voorkomen.”

Zijn er nog meer voordelen aan het kennen van je genenmateriaal?“Op basis van je DNA kunnen wetenschappers ook je genetische gevoeligheid voor bepaalde werkzame stoffen in medicijnen bepalen. Als je ziek bent, kan die informatie helpen bij het bepalen welke medicijnen in welke dosering in jouw geval een optimale werking zullen hebben. Een ander voordeel is dat je in bepaalde gevallen gebruik kunt maken van vroegdiagnostiek. Ik zal bijvoorbeeld zeker gehoor geven aan een oproep voor het bevolkingsonderzoek darmkanker.”

Kan iedereen zijn DNA-profiel laten bepalen?“Het enige wat je nodig hebt om je DNA te bepalen is een wangslijmtest. Bij iGene kun je een kit aanvragen. Je neemt wangslijmvlies af en stuurt het op. Het laboratorium maakt vervolgens aan de hand van je DNA-profiel een DNA- en een farmacogenetisch paspoort. Ook krijg je op basis van die informatie gerichte praktische leefstijladviezen en af en toe een berichtje via de app met tips die specifiek voor jou van toepassing zijn.”

INTERVIEW met Roy Haan

Gelukkiger leven door de kennis van je genen

Telefoon: 010 310 4200www.igene.nl

Meer informatie

Roy Haan

mijngezondheidsgids.nl/zintuigen

Experts en patiënten aan het woord over oogziekten, gehoorproblemen én allergieën. Lees er alles over in de gratis special ‘Zintuigen’.

Page 9: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

PULSE MEDIA GROUP | MVO

van dat probleem ligt voor een deel bij het toepassen van personalized medicine: je past de dosering aan het DNA-profiel aan. Mandy van Rhenen, apotheker

en wetenschappelijk medewerker bij de landelijke apothekersvereniging KNMP formuleert

het als volgt: “Je geeft niet iedereen met een bepaalde aandoening standaard

dezelfde pil, maar afhankelijk van de persoonlijke kenmerken van

een patiënt, pas je de dosis aan of geef je een ander

geneesmiddel.”

Nederland loopt vooropFarmacogenetica is geen toekomstmuziek, het wordt in de praktijk al toegepast. Volgens Van Schaik loopt Nederland hierin

wereldwijd voorop. “In Nederland kun je

met je DNA-paspoort bij elke apotheek terecht,

die vervolgens medicatie op maat kan voorschrijven.”

KNMP heeft momenteel al voor meer dan tachtig geneesmiddelen

doseringsadviezen beschikbaar op basis van DNA. Iedereen kan in principe zo’n

DNA- of farmacogeneticapaspoort aanvragen, zegt Van Rhenen. In Nederland bestaat ook een Netwerk Klinische Farmacogenetica - Van Schaik is

daar voorzitter van. Er zijn in Nederland inmiddels zestien laboratoria die farmacogenetische tests aanbieden. Dat is voor een klein land een relatief groot aantal. Die netwerkvorming is belangrijk, zegt Van Schaik, om ervoor te zorgen dat laboratoria de juiste kwaliteit leveren en op dezelfde manier rapporteren.

Bijdrage aan beperking zorgkostenZorg kost geld, en dat is niet onbeperkt beschikbaar. Cuppen denkt dat personalized medicine een bijdrage kan leveren aan kostenbeheersing in de zorg. “We geven nu aan grote groepen mensen dure medicijnen, terwijl die maar bij een beperkt percentage van de patiënten effectief zijn. Dat is ondoelmatig en duur.” Van Schaik is het daarmee eens. Zo noemt hij de ernstige bijwerkingen van de huidige medicijnen. Daar zijn twee oplossingen voor: de farmaceutische industrie komt met nieuwe middelen die minder bijwerkingen hebben. Op zo’n nieuw middel zit wel weer een patent, het is veel duurder dan een bestaand middel. De andere oplossing biedt farmacogenetica: met een relatief goedkoop, eenmalig testje kun je het oude middel nog steeds gebruiken doordat duidelijk is bij wie het wel goed werkt en welke dosering daarvoor nodig is. Door het DNA-paspoort wordt ook duidelijk bij welke mensen problemen zullen ontstaan; die kunnen dan wel een duur nieuw middel krijgen. Van Schaik: “Het principe moet zijn: goedkoop als het kan, duur als het moet.”

Farmacogenetica en personalized medicine zijn ontwikkelingen in de geneeskunde die the best of both worlds in zich lijken te verenigen.

Enerzijds beloven ze een beter op het individu afgestemde behandeling en medicatie, onder andere gebaseerd op DNA-profielen. Anderzijds zouden ze een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van een van de grote problemen van de gezondheidszorg: de almaar stijgende kosten.

Bij personalized medicine kijk je verder dan de ziekte. Je probeert de persoonskenmerken van de patiënt bij de behandeling te betrekken, vertelt Ron van Schaik, die als buitengewoon hoogleraar Farmacogenetica verbonden is aan het Erasmus MC in Rotterdam. Een van de persoonskenmerken die bij een behandeling een belangrijke rol spelen is het DNA, de erfelijke informatie van een patiënt. Ter verduidelijking, personalized medicine betekent niet dat elke patiënt zijn eigen, voor hem of haar persoonlijk ontwikkelde medicijn krijgt. Dat zou niet werken, legt Van Schaik uit, omdat je moet vaststellen of medicijnen veilig zijn of niet. En dat moet altijd bij grote groepen individuen getest worden. “Bij personalized medicine kun je de dosis aanpassen aan het genetisch profiel van een patiënt, of kun je zeggen: voor die patiënt is een ander geneesmiddel geschikter.”

Genetische gegevens van kankerpatiëntenEen voorbeeld van personalized medicine in een onderzoeksetting is te vinden bij de Hartwig Medical Foundation. De stichting verzamelt ten behoeve van medisch onderzoek klinische en genetische gegevens van kankerpatiënten uit heel Nederland.

De genetische gegevens worden gegenereerd op basis van tumormateriaal. Kanker wordt veroorzaakt door fouten in het erfelijke materiaal in een cel, het DNA. Die fouten zijn bij iedere tumor anders, waardoor de genetische opmaak van elke tumor uniek is. Momenteel is nog onvoldoende bekend hoe al die unieke tumoren op verschillende behandelingen reageren. Daardoor is de medicatie nog niet altijd goed afgestemd op de kenmerken van een specifieke tumor. Edwin Cuppen, bestuurder en directeur van Hartwig Medical Foundation: “De huidige behandelmethoden werken vaak maar bij 30 procent van de patiënten. Bij de overige patiënten werken ze niet of veroorzaken ze allerlei ongewenste bijwerkingen. Een behandeling is nu vaak trial and error. Met personalized medicine ga je veel gerichter te werk.” Ook hij benadrukt dat personalized medicine niet betekent dat voor elk individu een apart medicijn wordt ontwikkeld. Er is namelijk maar een beperkt aantal eigenschappen van tumorcellen dat je te lijf wil gaan. Daar zijn dan bijvoorbeeld twintig verschillende medicijnen voor. “Personalized medicine betekent dat je weet welke van die twintig medicijnen je in een bepaald geval van het schap moet pakken.”

Farmacogenetica“Wat de Hartwig Medical Foundation doet, sluit mooi aan bij ons werk”, zegt professor Van Schaik. Of geneesmiddelen bij een individu al dan niet goed werken of bijwerkingen tot gevolg hebben, kun je aan de hand van het DNA voorspellen. Dat werkt als volgt. De effectiviteit van een geneesmiddel wordt voor een groot deel bepaald door de concentratie

ervan in het bloed. Bij een te hoge concentratie kan een patiënt bijwerkingen krijgen, bij een te lage concentratie is het middel niet effectief. Die concentratie wordt enerzijds bepaald door de hoeveelheid medicijnen die iemand slikt, maar aan de andere kant door de snelheid waarmee de lever de geneesmiddelen afbreekt. Dat afbreken wordt gedaan door enzymen die niet bij iedereen even actief of zelfs aanwezig zijn. En dat is genetisch bepaald; je kunt het met een farmacogenetische test vaststellen. De potentiële voordelen van farmacogenetica worden duidelijk als we de aantallen bestuderen. Miljoenen mensen hebben last van bijwerkingen en sommige van die bijwerkingen zijn zo ernstig dat ze leiden tot een ziekenhuisopname: 5 tot 7 procent van alle ziekenhuisopnames wordt veroorzaakt door bijwerkingen van medicatie. Daarnaast blijkt maar 25 tot 60 procent van de medicatie effectief. De oplossing

In farmacogenetica loopt Nederland voorop Van onze redactieAuteur: Jules Coenegracht

9GEPERSONALISEERDE ZORGPULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Het reproduceren van levend menselijk weefsel uit stamcellen

kan een grote bijdrage leveren aan zowel de ontwikkeling als toepassing van medicatie. Een belangrijke vinding dus, die niet op Harvard of Stanford werd gedaan, maar ‘gewoon’ op Nederlandse bodem. Rob Vries van Hubrecht Organoid Technology vertelt.

Hoe kunnen stamcellen worden gebruikt voor het reproduceren van levend weefsel? “Alle menselijke organen hebben stamcellen die gedurende het hele leven nieuw orgaanweefsel aanmaken. In 2007 werd in het laboratorium van geneticus/arts Hans Clevers een bijzondere vinding gedaan. Tot op dat moment wist niemand nog wat de identiteit van die stamcellen was. Het lab van Clevers publiceerde voor het eerst welke cellen in volwassen menselijke organen de stamcellen zijn. De volgende internationale doorbraak kwam in 2009 toen met deze kennis een methode werd ontwikkeld om een stamcel uit een orgaan te halen en die in het lab te laten uitgroeien tot functioneel weefsel. Tot op dat moment kon menselijk weefsel wel groeien in een lab, maar de cellen pasten zich daarbij aan de labcondities aan. Daardoor bleef het weefsel niet identiek aan de patiënt. Met de nieuwe methode maakte het lab de zogenaamde organoïden, die tijdens het groeiproces alle eigenschappen van de patiënt waarvan het weefsel

afkomstig is vasthouden. Het is dus zeer representatief voor patiënten en geschikt voor medisch onderzoek.”

Op welke manier dragen ze bij aan betere zorg voor patiënten?“Zowel in de ontwikkeling als in de toepassing van medicijnen kunnen organoïden een belangrijke rol spelen. In samenwerking met de industrie kan in een laboratorium veel efficiënter onderzoek gedaan worden naar medicijn-ontwikkeling. Het is mogelijk geworden om menselijk materiaal te gebruiken voor tests in plaats van bijvoorbeeld muizen. Vervolgens kan het weefsel worden gebruikt in klinische trials en worden ingezet bij toepassing voor patiënten in een kliniek om te onderzoeken welke bestaande medicijnen voor een specifieke patiënt het best werken. De organoïde heeft

immers dezelfde (zieke) eigenschappen als een patiënt. Personalized medicine op een nieuw niveau dus.”

Hoe worden de organoïden opgeslagen? “Organoïden kunnen, net zoals al een tijdlang met cellen gebeurt, worden ingevroren. Ze kunnen in vloeibaar stikstof worden opgeslagen in een Biobank. Vervolgens kunnen ze daar levend uitgehaald worden, om meer bij te maken en het voor onderzoek te gebruiken. Hierdoor kun je efficiënter werken bij het maken van medicijnen. Bovendien kan patiëntmateriaal in een collectie worden verzameld. Het materiaal kan zodoende door anderen in de (inter)nationale wetenschappelijke gemeenschap gebruikt worden voor medicijnontwikkeling. Hierdoor wordt doeltreffend data vergaard en kan

gezamenlijk onderzoek naar medicijnen worden gedaan. De patiënt krijgt altijd zelf de keuze of hij of zij de organoïden wil laten bewaren. Met name aan de diagnostiekkant is het niet altijd nodig om materiaal te bewaren. In andere gevallen, bijvoorbeeld bij chronische aandoeningen, kan opslag wel voordelen bieden voor de patiënt. In de toekomst kunnen immers andere of betere medicijnen beschikbaar komen. Dit kan dan direct getest worden zonder dat een nieuwe organoïde wordt gemaakt.”

Jullie willen deze techniek implementeren en verder ontwikkelen.“Inderdaad. We hebben deze Nederlandse technologie ondergebracht in ons non-profitbedrijf Hubrecht Organoid Technology (HUB). Vanuit HUB hebben wij als doel om organoïden steeds verder te implementeren in de diagnostiek. We doen dit non-profit, omdat we willen bijdragen aan de reductie van zorgkosten. Met de ontwikkeling van de technologie binnen de industrie verdienen we ons geld. Of we nu samenwerken met patiëntverenigingen, ziekenhuizen of verzekeraars, we hebben altijd een gemeenschappelijk doel: de zorg verbeteren zonder daarvoor de hoofdprijs te vragen.”

INTERVIEW met Rob Vries

‘Levend patiëntenweefsel voor medicijnontwikkeling’

Rob VriesManaging Directorwww.hub4organoids.eu

Meer informatie

Page 10: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

Voor mensen met diabetes is het essentieel om goed te weten hoe het met de glucosewaarden in hun bloed is gesteld. Meten is weten en de

ontwikkelingen op dit gebied gaan snel. Zo bestaat er een monitoringsysteem met onderhuidse sensor, dat Josefin Palmen gebruikt. Zij vertelt over haar ervaringen.

De Zweedse Josefin Palmen kreeg in mei 2010 de diagnose diabetes gesteld. Voor haar toen ongelooflijk; ze was op dat moment 36 jaar en leefde (en leeft) een gezond, sportief leven met veel beweging. Het bleek te gaan om diabetes type I. “Ik dacht eerst dat mijn arts een fout maakte, ik had diabetes nooit verbonden aan mensen van mijn leeftijd en met mijn levensstijl.” Maar niets was minder waar en de diagnose had een grote impact op het leven van Josefin. De eerste drie jaar gebruikte ze een insulinepen om haar diabetes te beheersen, later een systeem dat haar bloedglucosewaarden in de gaten hield en waar een insulinepomp op aangesloten kon worden. Tegenwoordig maakt ze daarnaast gebruik van een systeem met een sensor onder de huid, die via een zender contact kan maken met een app op haar smartphone. Dit tweede, nieuwe systeem werd Josefin aanbevolen omdat het erg precies zou meten. En dat blijkt inderdaad zo te zijn, is haar ervaring. Het geeft sneller wisselingen in de glucosewaarden aan. Voor Josefin en haar sportieve levensstijl is dat erg belangrijk: het geeft haar vrijheid en zekerheid dat haar bloedwaarden correct zijn.

Eenvoudige ingreepHet inbrengen van de sensor was een eenvoudige ingreep. “Dat was geen enkel probleem”, bevestigt Josefin. De zender die de meetresultaten doorgeeft aan de smartphone, wordt op de huid op de sensor geplaatst, maar kan simpel worden afgenomen als ze

bijvoorbeeld gaat zwemmen. De precisie en snelheid van meten is belangrijk; Josefin is zeer sportief en beoefent verschillende sporten, waarbij het essentieel is om een zo actueel mogelijk inzicht en overzicht van de glucosewaarden te hebben. Daar komt nog bij dat ze niet voortdurend op de app hoeft te kijken: zo gauw de zender en smartphone een trilsignaal afgeven, is dat voor Josefin het teken dat de glucosewaarden een afwijking vertonen.

Positieve ervaringNa een half jaar zijn de ervaringen van Josefin met het CGM-systeem zeer positief. Maar, stelt ze: “Het is en

blijft technologie en eigenlijk heb ik daar persoonlijk niet zo veel mee. Maar het heeft me absoluut geholpen, dat moet ik toegeven. In het half jaar heb ik twee keer gemerkt dat de meting niet helemaal klopte. Dat is te verwaarlozen.” De ontwikkelingen staan op dit gebied niet stil, voortdurend wordt gewerkt aan verbeteringen om dergelijke systemen zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken. Ook de app op de smartphone werkt simpel maar efficiënt. Zoals zovelen neemt Josefin haar telefoon overal mee naartoe en zo heeft ze altijd een direct inzicht in haar glucosewaarden. Daarmee ervaart ze dat de kwaliteit van leven significant verbeterd is. In de eerste drie jaar van haar ziekte prikte ze twintig keer per dag in haar vinger, om met een druppel bloed de glucosewaarden te bepalen. “Als je dat vergelijkt met hoe mijn glucosewaarden nu gemeten worden, dan begrijp je dat het een enorme verbetering is.”

Voortdurend zicht op de glucosewaarden Van onze redactieAuteur: Cor Dol

Josefin Palmen

INNOVATIEVE BEHANDELINGEN10 PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

De zorg voor diabetes is voortdurend onderwerp van innovatie. Continue

glucosemonitoringsystemen (CGM) helpen de patiënt met zeer precieze glucosewaarden, goed inzicht in de ziekte, het effect van voeding en het geven van vertrouwen in de behandeling.

Nog altijd is de vingerprik de aangewezen methode voor diabetespatiënten om zelf de bloedsuikerspiegel te controleren. Maar een CGM-systeem kan een welkome aanvulling bieden en van toegevoegde waarde zijn. Een CGM-systeem meet daadwerkelijk continu, 24 uur per dag, en geeft zo een completer beeld van de bloedsuikerwisselingen. Zo’n 10 procent van de patiënten die gebruik maakt van een insulinepomp, maakt op dit moment gebruik van CGM. Het systeem meet de waarden in de interstitiële vloeistof onder de huid. De meetgegevens worden verstuurd naar een ontvanger, waarna de patiënt de bloedsuikerwaarden af kan lezen. De voordelen laten zich raden: de patiënt heeft altijd toegang tot de actuele glucosewaarden en kan snel anticiperen om binnen het streefwaardenbereik te blijven. Dat geeft patiënten controle, regie en vertrouwen in het managen van hun diabetes. Maar een patiënt mag niet alleen vertrouwen op de continue glucose monitoring. Hij of zij moet daarnaast de vingerprik blijven gebruiken voor validatie van de gemeten waarden en voor kalibratie.

Nieuwe ontwikkelingenEen CGM-systeem bestaat uit enkele onderdelen. De meeste systemen bevatten een zender op de huid met daaraan een sensor onder de huid. De meeste sensoren kunnen zeven dagen worden gebruikt, maar met het nieuwste model, waarbij een sensor onder de huid wordt ingebracht, is dit negentig dagen. Er zijn systemen waarbij de ontvanger een speciale app op de mobiele telefoon

is. Dit zorgt ervoor dat de vrijheid van de gebruiker in kwestie wordt vergroot. De gebruikers hebben immers, zoals zovelen, de mobiele telefoon bijna altijd bij zich. Als de smartphone niet direct in de buurt is, laat de zender aan de hand van een trilsignaal weten dat de gebruiker buiten het streefwaardenbereik komt. Door de vroegtijdige waarschuwing voor een hypoglycemie kunnen hypo’s aanzienlijk gereduceerd: patiënten stippen aan dat dit de kwaliteit van leven aanzienlijk verbetert. Doordat patiënten meer vrijheid en regie ervaren, is het voor hen makkelijker om te sporten en te bewegen en tegelijkertijd hun bloedsuikerspiegel in de gaten te houden. En beweging heeft op haar beurt weer een positief effect op de totale conditie van de patiënt.

PRECISEIn de PRECISE Studie, uitgevoerd door zeven universiteiten in Nederland, Engeland en Duitsland, werd onderzocht of de werking van het nieuwste Eversense® CGM-systeem, met een sensor die geïmplanteerd wordt en negentig dagen kan blijven zitten, over die periode accuraat was. De zender zelf is afneembaar en oplaadbaar. De conclusie was positief: het systeem meet glucose accuraat en betrouwbaar gedurende negentig dagen. Opvallend was ook de grote compliance, noem het therapietrouw: gemiddeld droegen de gebruikers de zender 23,5 uur per dag. De hoofdonderzoeker, professor De Vries uit het AMC zegt: “Qua accuratesse kan dit systeem het opnemen tegen alle

concurrenten. De meeste gebruikers waren erg enthousiast.” In de studie werd daarnaast onderzocht wat de ervaringen van gebruikers van het nieuwe CGM-systeem waren. Binnen het kader van de studie werden 166 sensoren geplaatst. De meeste patiënten vonden de zender comfortabel om te dragen (78 procent). Het systeem wordt via het ziekenhuis beschikbaar gesteld voor mensen met diabetes die op grond van de vergoedingsvoorwaarden in aanmerking komen voor een CGM.

Accuracy and Longevity of an Implantable Continuous Glucose Sensor in the PRECISE Study: A Prospective Multi-center Pivotal Trial J. Hans DeVries1, Jort Kropff1, Pratik Choudhary2, Sankalpa Neupane3, Steve C. Bain4, Christoph Kapitza5, Thomas Forst6, Manuela Link7, Andrew DeHennis8 1 Department of Endocrinology, Academic Medical Center, University of Amsterdam, Amsterdam, the Netherlands; 2 King’s College London (KCL), London, UK; 3 Cambridge University Hospitals NHS Foundation Trust, Cambridge, UK; 4 Joint Clinical Research Facility, Swansea University, Swansea, UK; 5 Profil, Neuss, Germany; 6 Profil, Mainz, Germany, 7 Institut für Diabetes Technologie, University of Ulm, Ulm, Germany; 8 Senseonics, Incorporated, Germantown, MD, USA

PROFIEL

CGM-systeem: hogere kwaliteit van leven

Eversense® is het nieuwste continue glucosemonitoringsysteem. Ga voor meer informatie naar www.accu-chek.nl/Eversense

Meer informatie

Patiënten stipten aan dat hun kwaliteit van leven aanzienlijk

werd verbeterd

Page 11: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

PULSE MEDIA GROUP | MVO

Myomen zijn goedaardige knobbels die vooral uit spierweefsel bestaan. Het ontstaan en de groei ervan worden beïnvloed door de hormonen

oestrogeen en progesteron die in de vruchtbare fase van het leven vrijkomen. Ze ontstaan na de eerste menstruatie en worden na de laatste menstruatie langzamerhand kleiner om uiteindelijk volledig te verdwijnen. Myomen komen op drie plaatsen voor: in de spierwand van de baarmoeder, onder het slijmvlies aan de buitenkant van de baarmoeder en onder het slijmvlies aan de binnenkant van de baarmoeder. Ze kunnen erg variëren in formaat. Sommige exemplaren zijn niet groter dan een speldenknop, maar er worden ook myomen aangetroffen met een gewicht van twee tot zelfs drie kilo. De grootte is niet bepalend voor de mate van klachten. Daarvoor gaat het meer om de locatie. Vooral in de baarmoederholte kunnen myomen, zelfs als ze heel klein zijn, hevige menstruatieklachten veroorzaken. Bij vier van de tien vrouwen zijn de klachten zo hevig dat zij gedurende hun menstruatieperiode niet buitenshuis kunnen werken.

Soms gaat het echter niet om de lichamelijke klachten. Bij topsporter Nathalie de Groot werd ruim veertien jaar geleden voor het eerst kanker geconstateerd. Ondanks diverse behandelingen, die aanvankelijk succesvol leken te zijn, kwam de kanker steeds terug. “Het idee dat er iets in mijn baarmoeder groeit dat er niet hoort, ook al is het dit keer goedaardig, voelt heel verkeerd.” Het myoom veroorzaakte bij Nathalie weliswaar geen ernstige lichamelijke klachten, maar geestelijk heeft het wel degelijk een grote negatieve invloed op haar leven. Ze gaf haar leven voordat het myoom werd ontdekt ondanks de kanker toch een negen. Daarna daalde die waardering, vooral door de angst dat de goedaardige woekering zich zou kunnen ontwikkelen tot een kwaadaardige tumor, tot een vijf.

Bij toeval ontdektNathalie is 44 jaar en behoort in haar sport nog altijd

tot de wereldtop. Ze werd in de afgelopen decennia in diverse disciplines Nederlands kampioen, zegevierde op het Wereldkampioenschap en nam deel aan de Olympische Spelen in Sotsji. Het myoom werd bij toeval ontdekt toen ze pijnklachten had in haar liesstreek. Uit de MRI die van haar buik werd gemaakt, bleek dat ze een myoom in haar baarmoeder had. Omdat ze weinig klachten had en volop in training was voor de Spelen in Sotsji besloot Nathalie in overleg met de sportarts pas na de Spelen naar de gynaecoloog te gaan.

De gynaecoloog gaf aan dat er naar zijn mening slechts twee opties waren: opereren of afwachten. Het myoom zat zo hoog in de baarmoeder dat bij een operatie de hele baarmoeder zou moeten worden verwijderd. Daardoor zou Nathalie direct in de overgang komen. De tweede mogelijkheid was afwachten. Myomen verdwijnen doorgaans zodra vrouwen in de overgang komen, vanzelf. “Ik had vanwege de kanker al zoveel operaties achter de rug dat ik nog een operatie niet zag zitten. Zeker niet omdat ik geen lichamelijke klachten had. Achteraf realiseer ik me dat ik wel vaker naar de wc moest dan voorheen. Maar ook dat was niet echt storend.” Vandaar dat Nathalie besloot om af te wachten.

Onzekerheid en angstIn de jaren daarna werd Nathalie regelmatig gecontroleerd en hoewel de artsen haar steeds verzekerden dat myomen voor 99,9 procent goedaardig zijn, bleef zij zich zorgen maken over die 0,1 procent. Zeker omdat Nathalie een verleden heeft met kanker was voor haar gevoel het risico dat juist zij tot die 0,1 procent zou behoren heel reëel. “Er is immers sprake van een niet normale celgroei en het is mogelijk dat een goedaardige celwoekering kan omslaan in een kwaadaardige tumor.” Naarmate de jaren verstreken, groeide het myoom van slechts enkele centimeters uit tot de omvang van een flinke sinaasappel. De myoom was op dat moment ook duidelijk zicht- en voelbaar.

“Als ik ’s ochtends wakker werd en op m’n rug lag, had ik het gevoel dat er een kleine meloen op mijn buik drukte. En al deed het geen pijn, het was bepaald niet prettig.” Het idee dat er iets in haar groeide dat er niet hoorde te zijn, ging haar steeds meer benauwen. Vandaar dat Nathalie eind vorig jaar besloot opnieuw een gynaecoloog te raadplegen.

Een derde optieAan de hand van nieuw onderzoek bevestigde haar arts dat om het myoom direct en definitief te verwijderen een ingrijpende operatie nodig zou zijn. Dat kwam Nathalie, in de aanloop naar de Spelen in Pyeongchang in 2018, niet goed uit. Zij zou hierdoor zeker twee tot drie maanden niet of nauwelijks kunnen trainen. De gynaecoloog noemde echter nog een optie: een behandeling met een medicijn dat in veel gevallen het myoom snel doet krimpen waardoor de klachten aanzienlijk afnemen. De behandeling kan, indien gewenst, een aantal maal worden herhaald. Het gewenste effect trad inderdaad op. Al na drie maanden tijd was het myoom een kwart kleiner geworden waardoor ook de druk op de blaas nagenoeg verdween. Bijkomend voordeel was dat het middel geen bijwerkingen had. Nathalie kon haar trainingsactiviteiten gedurende de kuur voortzetten en werd begin dit jaar zelfs opnieuw wereldkampioen in haar discipline.

Binnenkort begint Nathalie aan haar tweede kuur. Ze heeft goede hoop dat het myoom uiteindelijk volledig zal verdwijnen. “Lichamelijk is het natuurlijk uitstekend nieuws dat het myoom slinkt. Maar vooral psychisch is dit voor mij een enorme geruststelling. Ik voel me nu zekerder over mijn lichaam. De angst dat er in mijn baarmoeder cellen ongebreideld groeien verdwijnt langzaam maar zeker naar de achtergrond. En die vijf die ik mijn leven gaf voordat de behandeling startte, is inmiddels veranderd in een dikke negen.”

Om privacyredenen is de naam Nathalie de Groot gefingeerd.

Van onze redactieAuteur: Petra LagemanMyomen en topsport

INNOVATIEVE BEHANDELINGEN 11PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Page 12: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) verwacht dat het aantal nieuwe borstkankerpatiënten de komende jaren zal

blijven stijgen. Gelukkig staat de ontwikkeling van nieuwe technieken niet stil. Zo vergemakkelijkt de opkomst van computerondersteunde diagnostiek de samenwerking tussen pathologen en kan de computer helpen bij het stellen van de juiste diagnose.

Meer borstkankerpatiënten Volgens cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie (beheerd door IKNL) kregen in 2016 naar schatting 108.400 mensen kanker. Dit waren er 2.500 meer dan een jaar eerder, wat neerkomt op een stijging van 2,4 procent. Hierbij neemt borstkanker met 14.6400 nieuwe gevallen in 2016 de derde plaats in. Bij vrouwen van dertig jaar en ouder is borstkanker zelfs de meest voorkomende vorm van kanker.

Dat het aantal nieuwe kankerpatiënten blijft toenemen, heeft volgens het IKNL onder andere te maken met de vergrijzing. “De levensverwachting is het afgelopen decennium met ongeveer drie jaar gestegen. Als mensen langer leven, neemt de kans op kanker toe.” Specifiek voor borstkanker is het aantal vrouwen dat met deze vorm van kanker is gediagnosticeerd vooral in de eerste helft van de jaren negentig sterk gestegen. Dit was een gevolg van de invoering van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker bij vrouwen tussen de vijftig en zeventig jaar. Later steeg het aantal opnieuw, toen vanaf 1999 ook vrouwen tussen de zeventig en vijfenzeventig jaar een uitnodiging kregen voor het bevolkingsonderzoek. Ondanks deze factoren lijkt er alsnog een onderliggende stijgende tendens te zijn als het gaat om het aantal vrouwen met borstkanker, stelt het IKNL. Dat roept de vraag op hoe het ervoor staat met de behandeling van deze ziekte.

Computerondersteunde diagnostiek Bij het behandelen van borstkanker zal computerondersteunde diagnostiek een steeds belangrijke rol gaan spelen. “Deze vorm van diagnostiek is ontwikkeld voor het opsporen van uitzaaiingen in lymfeklieren bij mensen met borstkanker”, zegt Katrien Grünberg, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP). Waar pathologen vroeger weefsel door een microscoop bestudeerden, doen ze dat steeds vaker op een beeldscherm. Digitale pathologie kent twee grote voordelen. In de eerste plaats maakt het samenwerking veel eenvoudiger. Pathologen kunnen elkaar gemakkelijk op afstand consulteren, de revisie wordt versneld en ook de beoordeling van aandoeningen in expertpanels wordt op deze manier gemakkelijker. Daarnaast kan de computer meedenken en de patholoog ondersteunen bij het beoordelen van een casus. Door een soort zelflerende techniek zal de computer in de toekomst op basis van heel precies omschreven vraagstellingen tot een diagnose kunnen komen die net zo goed is als die van een patholoog, legt Grünberg uit.

Voor de behandeling van borstkanker betekent dit een snellere en nauwkeurigere diagnose, hoewel de beoordeling volgens Grünberg de verantwoordelijkheid van de patholoog blijft. Het opsporen van uitzaaiingen bij borstkanker is zoals gezegd de eerste toepassing van computerondersteunde diagnostiek, maar de ontwikkeling van de digitale pathologie is in volle gang, zegt Grünberg. “Het principe dat de computer kan meekijken naar uitzaaiingen in lymfeklieren is denk ik veel breder toepasbaar.” Als voorbeelden noemt ze longkanker, gynaecologische en urologische kanker, maar er zijn volgens haar nog talloze toepassingen denkbaar. Daarnaast vermoedt ze dat de computer op een gegeven moment ook intra-operatief, dus nog tijdens een operatie, preparaten zal kunnen beoordelen. Ook voorspelt ze dat hij mee zal kunnen kijken bij de primaire diagnose van bijvoorbeeld borstkanker. “Dit zijn echter allemaal afzonderlijke ontwikkelingen die heel zorgvuldig getest en gevalideerd moeten worden voordat ze in de praktijk bruikbaar zijn.”

Digitale diagnostiek bij borstkanker Van onze redactieAuteur: Nina Visser

INNOVATIEVE BEHANDELINGEN12 PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Bij borstkankeroperaties is diagnostiek naar uitzaaiingen in de lymfeklier

belangrijk. Artsen nemen een lymfeklier weg om deze te laten analyseren door de patholoog. Door snelle moleculaire diagnostiek is het nu mogelijk om nog tijdens een borstkankeroperatie vast te stellen of er sprake is van uitzaaiingen in de lymfeklieren, vertelt chirurg Yvonne Vissers van het Zuyderland Medisch Centrum.

Hoe verloopt een borstkankeroperatie? “Een borstkankeroperatie bestaat uit twee onderdelen: het weghalen van de tumor uit de borst en het onderzoek naar uitzaaiingen in de lymfeklieren. Voor dat tweede onderdeel wordt een lymfeklier weggehaald uit de oksel, de zogenaamde poortwachterklier of schildwachtklier. Als cellen zich verplaatsen vangt deze klier ze als eerste op, dus als deze schoon is weet je dat er geen uitzaaiingen zijn buiten de borst. Normaal gesproken vindt het onderzoek van deze lymfeklier plaats via microscooponderzoek, dat drie tot vier dagen in beslag neemt. De patiënt krijgt de uitslag dus een aantal dagen na de operatie. Als de klier heel weinig tumorcellen bevat, kan de oksel bestraald worden. Op het moment dat er veel tumorcellen gevonden worden, is het mogelijk dat er meer klieren zijn waar zich tumorcellen in bevinden. In dat geval moeten soms nog meer lymfeklieren weggehaald worden om die te onderzoeken. Dat gebeurt dan in een tweede operatie.”

Hoe verloopt het microscooponderzoek van de lymfeklier?“Bij de standaardbeoordeling wordt de lymfeklier in een aantal plakjes gesneden. Vervolgens wordt elk plakje afzonderlijk onder de microscoop bekeken om te zien of er groepjes met tumorcellen zichtbaar zijn en hoe uitgebreid die zijn. Hiermee kunnen alleen uitzaaiingen

worden vastgesteld die dikker zijn dan de plakjes waarin de klier is gesneden. Al het tussengelegen weefsel wordt niet onderzocht. Met deze techniek kun je dus een heel groot deel van de uitzaaiingen vinden, maar niet alles. Een ander nadeel van deze microscooptechniek is dat pathologen van mening verschillen over de wijze waarop de beoordeling dient plaats te vinden. Het ene pathologisch laboratorium kan daardoor tot een andere conclusie komen dan het andere. De laatste vijf tot tien jaar wordt er dan ook in toenemende mate overgegaan op

moleculaire testen. Dit gebeurt enerzijds vanwege de efficiëntie, maar ook omdat een testuitslag op deze manier altijd hetzelfde is, onafhankelijk van wie de test afneemt. Testuitslagen worden zo dus objectiever.”

Bestaan dergelijke testen ook voor borstkankeroperaties?“Onder andere voor borstkankeroperaties is de Total Tumor Load-diagnostiek ontwikkeld, een gestandaardiseerde techniek waarmee het genetisch materiaal van tumorcellen wordt onderzocht. Bij deze techniek wordt een

lymfeklier na verwijderding meteen van de operatiekamer naar het pathologisch lab gebracht. Daar telt een machine per lymfeklier het aantal genen dat voor bepaalde eiwitten codeert. De hoeveelheid gevonden eiwitten staat gelijk aan het aantal tumorcellen dat zich in de klier bevindt. Door deze intra-operatieve analyse is al tijdens de operatie duidelijk of de lymfeklieren schoon zijn en of er extra klieren moeten worden verwijderd. Er hoeft dus geen tweede operatie plaats te vinden. Voor het ziekenhuis scheelt dit kosten, omdat er geen tweede opname nodig is. Voor patiënten is het natuurlijk prettig als zij maar een keer langs hoeven te komen. Daarnaast merken we dat ze het heel prettig vinden als ze meteen een uitslag hebben en direct weten of er sprake is van uitzaaiingen of niet.”

INTERVIEW met Yvonne Vissers

Geautomatiseerde techniek bij borstkankeroperaties

Patiënten met (verdenking op) borstkanker worden vanaf 20 maart 2017 ontvangen in het nieuw gerealiseerde Borstcentrum Zuyd in Sittard-Geleen (www.zuyderland.nl). Wenst u meer te weten over OSNA (One Step Nucleic Acid Amplification) of de andere oplossingen voor oncologie en pathologie? Contacteer Sysmex via [email protected] of volg ons via LinkedIn: Sysmex Netherlands & Belgium.

Meer informatie

Yvonne Vissers

“Onder andere voor borstkankeroperaties

is de Total Tumor Load-diagnostiek ontwikkeld, een gestandaardiseerde techniek

waarmee het genetisch materiaal van tumorcellen

wordt onderzocht”

Page 13: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

PULSE MEDIA GROUP | MVO

Op dit moment staan er in de ouderenzorg 8.000 vacatures open. De verwachting is dat dit aantal dit jaar nog gaat oplopen tot

10.000. Dit constateert Bernadet Naber van ActiZ, branchevereniging voor zorgorganisaties. Er zijn te weinig handen beschikbaar aan het bed, stelt ze, en de imagoschade die werken in de ouderenzorg de afgelopen jaren heeft opgelopen, helpt daar niet bepaald aan mee. “Gechargeerd gezegd denken veel jonge mensen die net van school komen dat ze alleen maar billen moeten wassen wanneer ze voor de ouderenzorg kiezen.” In een maatschappij waarin de groep 80-plussers almaar stijgt en het grootste deel van hen

langer thuis moet blijven wonen, is dat een probleem. Terwijl met name het werk als wijkverpleegkundige heel veelzijdig is, vult haar collega Cees de Wildt aan. Door de toenemende zwaarte van de zorgvraag krijgen verpleegkundigen in de thuiszorg steeds vaker te maken met ouderen die kampen met meerdere aandoeningen tegelijk. “Je ziet mensen uit verschillende milieus en vervult een belangrijke rol in het voorkomen van sociaal isolement.”

De opmerkingen van Naber en De Wildt komen in een voor Nederland interessante periode als het gaat om ouderenzorg. Op 18 april van dit jaar maakte het demissionaire kabinet bekend 200 miljoen euro extra uit te trekken voor de aanpak van de problematiek rondom verpleeghuizen. Dit bedrag komt bovenop de 100 miljoen die eerder dit jaar al werd toegezegd. Met dit geld zou met name het personeelstekort kunnen worden teruggedrongen door bijvoorbeeld het inhuren van uitzendkrachten.

‘Houd cliënten in de gaten’Door de complexere zorgvraag van veel thuiswonende ouderen ziet ook Nienke Nieuwenhuizen van branchevereniging Verenso (specialisten in ouderengeneeskunde) een toenemende vraag naar

gespecialiseerde kennis en expertise. De enorme toevloed aan ouderen maakt dat de sluiting van verzorgingshuizen aanvoelt als een contraproductieve beweging, stelt ze. Het vraagt van de leden van Verenso een verschuiving van de werkzaamheden van ‘binnen naar buiten’. Waar zorgbehoevende ouderen voorheen geclusterd konden worden bezocht in verpleeghuizen, gebeurt dat nu steeds meer verspreid door de wijk. “De grootste uitdaging voor ons ligt daarin bij het vroegtijdig signaleren van thuiswonende ouderen die specialistische zorg nodig hebben. Daarom kijken we nooit ziektespecifiek naar een cliënt, maar naar zijn of haar gehele functioneren.”

Nieuwenhuizen constateert dat veel ouderen zich niet uit zichzelf bij hun huisarts melden als hen wat mankeert. “Je ziet ze dus vaak pas als het te laat is: in het ziekenhuis.” Voor ouderen die als gevolg van een ziekenhuisopname een tijdje niet meer thuis kunnen wonen, kan een kortdurende opnamemogelijkheid in de geriatrische revalidatie uitkomst bieden. Als een cliënt daarna weer thuis kan wonen, is dat wel wenselijk, stelt Nieuwenhuizen, maar ze benadrukt ook dat er op tijd aan de bel moet worden getrokken wanneer dit echt niet meer mogelijk is. “Natuurlijk onderschrijven wij volledig dat thuis wonen, zo lang dit kan, in veel gevallen goed is voor een oudere. Maar zie bij een complexe zorgvraag ook het nut in van een verpleeghuis. Het beschutte, beschermde en therapeutische woonklimaat kan soms zelfs voor een opleving zorgen.” Persoonlijke aandacht, besluit ze, daar is iedere oudere bij gebaat. Hoe complex de zorgvraag ook is.

Zorgvraag ouderen blijft toenemen Van onze redactieAuteur: Yara Hooglugt

INNOVATIES IN GGZ EN OUDERENZORG 13PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

In de ouderenzorg wordt, net als in iedere andere branche, verwacht

dat medewerkers hun takenlijstjes uitvoeren. Natuurlijk is dat belangrijk, stelt zorgorganisatie Thebe, maar verlies daarbij de wensen en belangen van de cliënt nooit uit het oog. Thebe heeft daarom een ontwikkelprogramma uitgerold om alle medewerkers te ondersteunen tijdens de veranderingen in de zorg en hen te sturen in het nieuwe cliëntgerichte werken.

Verpleegkundige Vivian Martens werd al snel met haar neus op de feiten gedrukt toen zij vanuit Thebe IJpelaar als een van de eersten kon deelnemen aan het ontwikkelprogramma ‘Waardigheid en Trots’. In verschillende sketches werden situaties binnen de zorg nagespeeld, en dat was soms aardig confronterend, vertelt ze. “Zo werden bijvoorbeeld twee verzorgenden nagebootst die aan het bed van een cliënt stonden en over hun weekend babbelden alsof de cliënt er niet bij was. Een tweede sketch toonde een verpleegkundige die over een bezorgde dochter sprak als ‘dat lastige familielid’. Natuurlijk zijn we ons er allemaal van bewust dat dit niet hoort, maar onbewust gebeuren dit soort dingen wel in de zorg.”

Het doel van ‘Waardigheid en Trots’ is dan ook om (wijk)verpleegkundigen minder taakgericht te laten werken en om meer te denken vanuit de cliënt. “Wie zegt dat een oudere op een specifiek tijdstip

gewassen moet worden? Waarom bepaalt de cliënt niet zelf wanneer hij of zij dat wil?” Verplaats je in de bewoner en draai het om, vindt Martens. “Wij komen bij deze mensen op bezoek. Niet andersom.”

Rol voor omgevingThebe-wijkverpleegkundige Annette Heijstee ziet dat cliëntgerichte zorg met de veranderingen in het zorgdomein steeds belangrijker wordt. Ze stelt dat de teugels na een lange periode van weinig inspraak voor zorgorganisaties

weliswaar weer bij wijkverpleegkundigen zelf in handen liggen, maar de tendens dat ouderen langer thuis blijven wonen zorgt weer voor een valkuil. Steeds vaker moet een beroep gedaan worden op mantelzorgers. “Communicatie is enorm belangrijk. Dat leren we ook in het ontwikkelprogramma: verbinding zoeken met de omgeving van de cliënt en daarin de juiste balans vinden.” Vooral bij de steeds schrijnendere gevallen die Heijstee in haar wijk onder de nog thuiswonende ouderen ziet, is team-

en omgevingsgericht denken met het zelfmanagement van de cliënt voorop van groot belang, besluit ze.

InspirerendDe leergang die Thebe heeft uitgerold is echt gericht op het individu. Alle medewerkers leren tijdens de korte maar intensieve cursus van een week in eerste instantie naar zichzelf te kijken binnen hun werkveld. Hierop volgt gelijk op de eerste lesdag een uitgebreide gedragsanalyse. “Als je weet hoe je zelf in elkaar zit, weet je ook hoe je zorg verleent”, stelt Martens. De cursus is gestoeld op persoonlijke ontwikkeling en op de manier waarop verpleegkundigen en verzorgenden zich opstellen richting cliënten en hun omgeving. Inspirerend, vindt Martens. “Natuurlijk maak je onwillekeurig een planning voor je werkdag, dat is ook helemaal niet erg. Toch is het de kunst om ervoor te zorgen dat je wel echt met je hoofd bij de cliënt bent, en niet bij je takenlijstje. Het zijn dan de kleine momentjes van waardering waar je het voor doet: een glimlach, een dankjewel, ‘wat fijn dat je er bent’. Dat vind ik veel belangrijker om te ervaren dan wanneer ik mijn taken systematisch volbreng.”

ADVERTORIAL

‘Wij bezoeken de ouderen, niet andersom’

Thebe0900 - 8122www.thebe.nl

Meer informatie

De officiële opening van het ontwikkelprogramma van Thebe met Vivian Martens (links)

Page 14: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

deze technologieën heel erg, licht ze toe, en er vindt veel onderzoek plaats. Ook is de vergoeding voor e-health in Nederland hoog. Toch is de implementatie in de dagelijkse zorg laag en dat vindt ze teleurstellend. “Normaal duurt het achtien tot twintig jaar voordat een interventie echt zijn weg heeft gevonden binnen de zorg. Er werd vanuit gegaan dat dit in het geval van e-health wel sneller zou zijn, maar dat is niet zo.” Brinkman vult aan: “Het is best een klus om de juiste inpassing te vinden van e-health in een bestaande organisatie. Er komt meer bij kijken dan simpelweg een papieren behandeling omzetten naar een elektronische.” Niet alle hulpverleners zijn bekend met e-health en zij hebben veelal hun eigen manieren om mensen te helpen. Doordat er veel van hen verwacht wordt,

zullen zij wellicht minder snel kiezen voor het eigen maken van nieuwe behandelingen. Daarnaast kan wetgeving een struikelblok vormen. Brinkman: “Een wetsverandering kan ervoor zorgen dat bestaande constructies, die eerst mogelijk waren, ineens niet meer haalbaar zijn. Dan valt het bijvoorbeeld niet meer onder de zorgverzekering.”

Kosten en batenDe kosten die geïnvesteerd moeten worden spelen ook een rol in de lage implementatie, vertelt Riper. Niet alleen moeten zorgverleners investeren in het overtuigen en trainen van mensen, ook moeten zij investeren in de technologie zelf. Dit is voor vele organisaties een grote uitdaging, te meer omdat het onderzoeken van de kosteneffectiviteit van e-health erg lastig kan zijn. Dit kan eigenlijk pas echt onderzocht worden als de technologie volledig geïntegreerd is. Hierdoor vormt dit een drempel om de implementatie überhaupt aan te gaan. Brinkman vertelt dat juist omdat er weinig ruimte is in de budgetten, dit een probleem kan vormen voor de implementatie, want: wie betaalt de nieuwe technologieën?

Beide experts zijn ervan overtuigd dat nieuwe technologieën op den duur kunnen bijdragen aan de financiële beheersbaarheid van de gezondheidszorg. “Technologieën zullen het mogelijk maken om de beschikbare middelen anders in te zetten, zodat met hetzelfde budget meer mensen geholpen kunnen worden”, aldus Brinkman. Daarnaast kan worden ingezet op preventie, vertelt Riper. Door gebruik te

maken van apps kunnen mensen zelf hun fysieke en mentale gezondheid monitoren. Zo kan iemand bijvoorbeeld door middel van het meten van zijn/haar stemming en slaappatroon alert worden gemaakt van het feit dat er een mogelijke depressie op komst is. Door hier vervolgens proactief op in te spelen, kan een zwaardere periode voorkomen worden, en kunnen daarmee kosten worden bespaard. “Wanneer iemand tijdig een behandeling krijgt, zal dit zorgen voor minder verzuim en leeft diegene langer in gezonde jaren.”

De toekomstRiper stelt dat preventie wat betreft e-health op een breekpunt zit. De vraag is: wie betaalt? Zorgverzekeraars kijken niet verder dan een jaar vooruit, zij denken met name aan behandelen en niet aan preventie. De ggz, maar ook andere zorgverleners, staan onder grote druk en hebben moeite met het terugkrijgen van hun investeringen. Om deze redenen blijft een structurele aanpak wat betreft online zorgtoepassingen moeilijk, terwijl dit toch van groot belang zal zijn. De hoogleraar concludeert: “Preventie loont, waarbij e-health een grote rol kan spelen, dat weet iedereen. Maar om hier daadwerkelijk op in te kunnen spelen, is een cultuurverandering nodig vanuit alle betrokken partijen. Dat is nu nog het knelpunt.”

Het dagelijks leven wordt in toenemende mate doordrongen van technologie. Zo ook de zorg; van zelfmanagementapps bij chronische

ziekten tot virtual reality binnen de geestelijke gezondheidszorg (ggz). De ontwikkeling van deze digitale zorg kost tijd en geld, maar er wordt verwacht dat deze technologieën op termijn een positieve bijdrage zullen leveren. Zo zal e-health het mogelijk maken om zorg op maat te bieden, zal het de zorg toegankelijker maken, en mogelijk ook goedkoper.

De voordelenHeleen Riper, hoogleraar eMental-Health/Klinische Psychologie aan de VU Amsterdam, is van mening dat het logisch is dat de zorg aan het digitaliseren is, omdat dit vele voordelen meebrengt voor zowel de patiënt of cliënt als voor de zorgaanbieder. Ten eerste zorgt de mogelijkheid om via het web of apps zorg te krijgen ervoor dat interventies of behandelingen laagdrempeliger worden. Dit heeft als bijkomend voordeel dat zorg anoniem gezocht en aangeboden kan worden, wat anti-stigmatiserend werkt. Dit wordt beaamd door Willem-Paul Brinkman, universitair docent Technische Informatica aan de TU Delft, die stelt dat het grootste voordeel van online zorg de toegankelijkheid is. Daarnaast speelt de besparing van (reis)tijd volgens hem een rol: “Patiënten of cliënten hebben vaak meerdere behandelingen nodig, waar zij elke keer weer vrij voor moeten nemen. Als zij digitaal hun behandeling kunnen doen, hoeft dit niet.” E-health zorgt er daarnaast voor dat ook gewerkt kan worden met preventieve interventies, waarbij de gebruiker zelf eerst een klachten kan verkennen.

Riper: “Deze persoon kan nagaan wat hij/zij heeft en kan dit in sommige gevallen al testen. De keuze voor e-health kan hiermee een opstap zijn naar het zoeken van face to face-hulpverlening.”

Voor zorgaanbieders biedt online zorg ook de nodige voordelen. Ten eerste kan e-health de druk op de zorgverleners wat verlichten, vertelt Brinkman. Doordat de minder ernstige gevallen via online zorg al geholpen kunnen worden, hebben de hulpverleners meer tijd voor de echt zware gevallen. Dit betekent volgens hem overigens niet dat er meer verwacht kan worden van de zorg, het gaat enkel om een andere verdeling van aandacht. Riper vult aan dat het gebruik van technologieën, zoals gamification (het toevoegen van spelelementen), daarnaast de therapietrouw kan verhogen en het mobiel monitoren kan zorgverleners helpen om hun patiënt of cliënt beter te volgen. Dit laatste maakt het mogelijk om patiëntengroepen te bekijken en te vergelijken. Een ander voordeel is dat zorgtechnologieën gebruikt kunnen worden voor peer to peer-ondersteuning.

Oplettendheid gebodenRiper benadrukt dat ondanks dat er veel voordelen kleven aan e-health, oplettendheid is geboden. “Er is een groot geschakeerd aanbod. Er zijn apps die goed op zichzelf staand kunnen worden ingezet, zoals bij een beginnende depressie, maar de kans bestaat ook dat een onbegeleide interventie niet voldoende is.” Het gevaar hiervan kan een onvoldoende behandelde ziekte of aandoening zijn, met alle mogelijke gevolgen van dien. Brinkman voegt toe dat daarom een grote

uitdaging schuilt in het kunnen garanderen van zorg: mensen moeten niet zonder hulp komen te zitten. Hij vindt dan ook dat e-health alleen kan werken bij mensen van wie hun problematiek geschikt is voor deze online zorg. Het is daarom belangrijk dat dit van te voren goed in kaart wordt gebracht. Zowel Brinkman als Riper pleiten voor een zogenaamde blended vorm van zorg, waarbij een combinatie wordt gemaakt van e-health en face to face-begeleiding. Op die manier krijgt de patiënt/cliënt de best of both worlds: de mogelijkheid van online zorg gecombineerd met de hulp van een menselijke hulpverlener.

Lage implementatieNederland is een voorloper op het gebied van e-health, vertelt Riper. De overheid ondersteunt

Betere zorg met behulp van technologische innovatie Van onze redactieAuteur: Marianne Rijke

INNOVATIES IN GGZ EN OUDERENZORG14 PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Page 15: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

PULSE MEDIA GROUP | MVO

deze technologieën heel erg, licht ze toe, en er vindt veel onderzoek plaats. Ook is de vergoeding voor e-health in Nederland hoog. Toch is de implementatie in de dagelijkse zorg laag en dat vindt ze teleurstellend. “Normaal duurt het achtien tot twintig jaar voordat een interventie echt zijn weg heeft gevonden binnen de zorg. Er werd vanuit gegaan dat dit in het geval van e-health wel sneller zou zijn, maar dat is niet zo.” Brinkman vult aan: “Het is best een klus om de juiste inpassing te vinden van e-health in een bestaande organisatie. Er komt meer bij kijken dan simpelweg een papieren behandeling omzetten naar een elektronische.” Niet alle hulpverleners zijn bekend met e-health en zij hebben veelal hun eigen manieren om mensen te helpen. Doordat er veel van hen verwacht wordt,

zullen zij wellicht minder snel kiezen voor het eigen maken van nieuwe behandelingen. Daarnaast kan wetgeving een struikelblok vormen. Brinkman: “Een wetsverandering kan ervoor zorgen dat bestaande constructies, die eerst mogelijk waren, ineens niet meer haalbaar zijn. Dan valt het bijvoorbeeld niet meer onder de zorgverzekering.”

Kosten en batenDe kosten die geïnvesteerd moeten worden spelen ook een rol in de lage implementatie, vertelt Riper. Niet alleen moeten zorgverleners investeren in het overtuigen en trainen van mensen, ook moeten zij investeren in de technologie zelf. Dit is voor vele organisaties een grote uitdaging, te meer omdat het onderzoeken van de kosteneffectiviteit van e-health erg lastig kan zijn. Dit kan eigenlijk pas echt onderzocht worden als de technologie volledig geïntegreerd is. Hierdoor vormt dit een drempel om de implementatie überhaupt aan te gaan. Brinkman vertelt dat juist omdat er weinig ruimte is in de budgetten, dit een probleem kan vormen voor de implementatie, want: wie betaalt de nieuwe technologieën?

Beide experts zijn ervan overtuigd dat nieuwe technologieën op den duur kunnen bijdragen aan de financiële beheersbaarheid van de gezondheidszorg. “Technologieën zullen het mogelijk maken om de beschikbare middelen anders in te zetten, zodat met hetzelfde budget meer mensen geholpen kunnen worden”, aldus Brinkman. Daarnaast kan worden ingezet op preventie, vertelt Riper. Door gebruik te

maken van apps kunnen mensen zelf hun fysieke en mentale gezondheid monitoren. Zo kan iemand bijvoorbeeld door middel van het meten van zijn/haar stemming en slaappatroon alert worden gemaakt van het feit dat er een mogelijke depressie op komst is. Door hier vervolgens proactief op in te spelen, kan een zwaardere periode voorkomen worden, en kunnen daarmee kosten worden bespaard. “Wanneer iemand tijdig een behandeling krijgt, zal dit zorgen voor minder verzuim en leeft diegene langer in gezonde jaren.”

De toekomstRiper stelt dat preventie wat betreft e-health op een breekpunt zit. De vraag is: wie betaalt? Zorgverzekeraars kijken niet verder dan een jaar vooruit, zij denken met name aan behandelen en niet aan preventie. De ggz, maar ook andere zorgverleners, staan onder grote druk en hebben moeite met het terugkrijgen van hun investeringen. Om deze redenen blijft een structurele aanpak wat betreft online zorgtoepassingen moeilijk, terwijl dit toch van groot belang zal zijn. De hoogleraar concludeert: “Preventie loont, waarbij e-health een grote rol kan spelen, dat weet iedereen. Maar om hier daadwerkelijk op in te kunnen spelen, is een cultuurverandering nodig vanuit alle betrokken partijen. Dat is nu nog het knelpunt.”

Het dagelijks leven wordt in toenemende mate doordrongen van technologie. Zo ook de zorg; van zelfmanagementapps bij chronische

ziekten tot virtual reality binnen de geestelijke gezondheidszorg (ggz). De ontwikkeling van deze digitale zorg kost tijd en geld, maar er wordt verwacht dat deze technologieën op termijn een positieve bijdrage zullen leveren. Zo zal e-health het mogelijk maken om zorg op maat te bieden, zal het de zorg toegankelijker maken, en mogelijk ook goedkoper.

De voordelenHeleen Riper, hoogleraar eMental-Health/Klinische Psychologie aan de VU Amsterdam, is van mening dat het logisch is dat de zorg aan het digitaliseren is, omdat dit vele voordelen meebrengt voor zowel de patiënt of cliënt als voor de zorgaanbieder. Ten eerste zorgt de mogelijkheid om via het web of apps zorg te krijgen ervoor dat interventies of behandelingen laagdrempeliger worden. Dit heeft als bijkomend voordeel dat zorg anoniem gezocht en aangeboden kan worden, wat anti-stigmatiserend werkt. Dit wordt beaamd door Willem-Paul Brinkman, universitair docent Technische Informatica aan de TU Delft, die stelt dat het grootste voordeel van online zorg de toegankelijkheid is. Daarnaast speelt de besparing van (reis)tijd volgens hem een rol: “Patiënten of cliënten hebben vaak meerdere behandelingen nodig, waar zij elke keer weer vrij voor moeten nemen. Als zij digitaal hun behandeling kunnen doen, hoeft dit niet.” E-health zorgt er daarnaast voor dat ook gewerkt kan worden met preventieve interventies, waarbij de gebruiker zelf eerst een klachten kan verkennen.

Riper: “Deze persoon kan nagaan wat hij/zij heeft en kan dit in sommige gevallen al testen. De keuze voor e-health kan hiermee een opstap zijn naar het zoeken van face to face-hulpverlening.”

Voor zorgaanbieders biedt online zorg ook de nodige voordelen. Ten eerste kan e-health de druk op de zorgverleners wat verlichten, vertelt Brinkman. Doordat de minder ernstige gevallen via online zorg al geholpen kunnen worden, hebben de hulpverleners meer tijd voor de echt zware gevallen. Dit betekent volgens hem overigens niet dat er meer verwacht kan worden van de zorg, het gaat enkel om een andere verdeling van aandacht. Riper vult aan dat het gebruik van technologieën, zoals gamification (het toevoegen van spelelementen), daarnaast de therapietrouw kan verhogen en het mobiel monitoren kan zorgverleners helpen om hun patiënt of cliënt beter te volgen. Dit laatste maakt het mogelijk om patiëntengroepen te bekijken en te vergelijken. Een ander voordeel is dat zorgtechnologieën gebruikt kunnen worden voor peer to peer-ondersteuning.

Oplettendheid gebodenRiper benadrukt dat ondanks dat er veel voordelen kleven aan e-health, oplettendheid is geboden. “Er is een groot geschakeerd aanbod. Er zijn apps die goed op zichzelf staand kunnen worden ingezet, zoals bij een beginnende depressie, maar de kans bestaat ook dat een onbegeleide interventie niet voldoende is.” Het gevaar hiervan kan een onvoldoende behandelde ziekte of aandoening zijn, met alle mogelijke gevolgen van dien. Brinkman voegt toe dat daarom een grote

uitdaging schuilt in het kunnen garanderen van zorg: mensen moeten niet zonder hulp komen te zitten. Hij vindt dan ook dat e-health alleen kan werken bij mensen van wie hun problematiek geschikt is voor deze online zorg. Het is daarom belangrijk dat dit van te voren goed in kaart wordt gebracht. Zowel Brinkman als Riper pleiten voor een zogenaamde blended vorm van zorg, waarbij een combinatie wordt gemaakt van e-health en face to face-begeleiding. Op die manier krijgt de patiënt/cliënt de best of both worlds: de mogelijkheid van online zorg gecombineerd met de hulp van een menselijke hulpverlener.

Lage implementatieNederland is een voorloper op het gebied van e-health, vertelt Riper. De overheid ondersteunt

Betere zorg met behulp van technologische innovatie Van onze redactieAuteur: Marianne Rijke

INNOVATIES IN GGZ EN OUDERENZORG 15PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Behandelingen in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) worden in

toenemende mate ondersteund door technologische innovaties, waaronder virtual reality (VR). Met een VR-bril kunnen cliënten in de veiligheid van de spreekkamer blootgesteld worden (exposure) aan een wereld die grote gelijkenissen vertoont met de echte wereld. “De verwachting is dat VR de doorlooptijd van diverse psychiatrische behandelingen korter maakt en de kwaliteit ervan verbetert”, vertelt Martine van Bennekom, psychiater bij GGZ Delfland.

Waarom is het gebruik van VR belangrijk binnen de ggz?“Met deze techniek kun je cliënten op een gecontroleerde wijze exposure geven bij het uitvoeren van cognitieve gedragstherapie. Dat maakt deze methode erg geschikt voor de geestelijke gezondheidszorg, met name op het gebied van angststoornissen en psychose. VR wordt door cliënten ook ervaren als laagdrempeliger en leuker, wat de motivatie en het vertrouwen in de behandeling kan bevorderen. Voor een behandelaar is het bovendien niet altijd mogelijk om met iedere cliënt de straat op te gaan. Dankzij virtual reality hoeft dat ook niet altijd meer.”

Kunt u een voorbeeld geven?“Zeker. Neem bijvoorbeeld een cliënt met pleinvrees. Deze cliënt durft door

angsten niet naar drukke situaties toe, bang om een paniekaanval te krijgen. Dankzij de exposure wordt in eerste instantie een angst opgewekt, maar de cliënt ontdekt dat die angst weer wegebt en er niks ernstigs gebeurt. De stap om dit te oefenen in de echte wereld is vaak te groot. In de VR-wereld kan de cliënt een bezoek aan de supermarkt, het café of een rit in de bus oefenen vanuit de spreekkamer en ondersteund door de behandelaar. Die ingebouwde veiligheid maakt het laagdrempelig en is vaak een opmaat tot zelfstandig sneller en meer durven oefenen in het dagelijks leven.”

Wat zijn de voordelen voor de behandelaar?“Het grote voordeel voor de behandelaar is dat die goed inzicht krijgt in hoe de cliënt zich in een bepaalde situatie gedraagt. Je ziet precies welke reacties het oefenen oproept. Daarnaast is het mogelijk om de omgeving te controleren - hoe druk is het en wat is de interactie met virtuele mensen - en de behandeling stapsgewijs aan te passen op de resultaten. De behandeling is zo beter afgestemd op de cliënt.“

Hoe maken jullie gebruik van VR?“De onderzochte virtuele omgevingen willen we de komende jaren zo breed mogelijk inzetten. Wij willen VR daarnaast gebruiken om familieleden te betrekken bij de behandeling. In een VR-omgeving kan een ouder ervaren hoe het is om zelf een eetstoornis te hebben, wat kan leiden

tot meer begrip voor de cliënt. Om ervoor te zorgen dat VR zo goed en snel mogelijk kan worden ingezet binnen de ggz, willen we samenwerken met ontwikkelaars, andere ggz-instellingen en zorgverzekeraars. Zo kunnen we meer onderzoek doen naar nieuwe VR-omgevingen en behandelingen optimaliseren.”

Maarten, jouw behandeling werd bijgestaan door VR, hoe was dat?“Ik lijd aan schizofrenie en achterdocht, en volgde daarvoor een VR-behandeling bij GGZ Delfland. Ik kreeg een bril, koptelefoon en joystick waarmee ik kon voortbewegen in de virtuele wereld, waarin mijn angsten waren nagebootst. Je kunt goed oefenen, want in deze

wereld gebeurt waar je bang voor bent. Eerst loopt de spanning op, maar je wordt gestimuleerd om bijvoorbeeld te blijven zitten in de bus. Op een gegeven moment merk je dat de spanning afneemt voor dit soort situaties, ook in de echte wereld. Voor mij heeft de VR-behandeling echt geholpen, mijn klachten zijn afgenomen.”

INTERVIEW met Martine van Bennekom

Ggz op maat door virtual reality

GGZ Delfland behandelt patiënten met een tijdelijke of blijvende psychische stoornis, ongeacht de leeftijd van de patiënt of de complexiteit van de [email protected] 015-2607607

Meer informatie

Martine van Bennekom

Page 16: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

INNOVATIES IN GGZ EN OUDERENZORG16 PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

De vraag naar geestelijke gezond-heidszorg blijft toenemen. E-health

is dé oplossing om de geestelijke gezondheidszorg (ggz) betaalbaar en toegankelijk te houden. Toch wordt er nog maar weinig gebruik gemaakt van e-mental health. Hoe komt dat en wat kan er aan gedaan worden?

De vraag overstijgt het aanbodCliënten die een jaar op de wachtlijst staan voor een eetstoornis, een persoonlijkheidsstoornis of een posttraumatische stressstoornis zijn in het huidige zorglandschap niet ongewoon. Om de groeiende kosten van de zorg in te perken streeft de overheid naar meer zelfzorg, preventie en gezondheidsbevordering. Professionele zorg kan dan later in het proces ingeschakeld worden. Of in het gunstigste geval niet meer nodig zijn. De ggz zal met deze visie op zorg goedkoper en slimmer moeten gaan werken, zonder dat de kwaliteit van zorg afneemt. E-mental health speelt hierbij een belangrijke rol.

Nederland koploper e-mental healthHet idee achter e-mental health is dat mensen 24 uur per dag, waar dan ook, kunnen oefenen aan het sneller grip krijgen op het dagelijks leven. En sneller herstel betekent in theorie ook goedkopere zorg.

Nederland is koploper in Europa als het gaat om de ontwikkeling van

e-mental health. Denk aan vormen als internet modules, serious gaming, telepsychiatrie en mobile health (apps). Een groeiend aantal ggz-instellingen biedt behandelingen aan die deels online zijn, zogenaamde blended care. Zo worden face-to-face gesprekken tussen behandelaar en cliënt bijvoorbeeld afgewisseld met videobelsessies of aangevuld met online oefenmodules. Dit gebeurt echter maar bij een paar procent van alle cliëntcontacten.

Implementatie blijft achterGrootschalige implementatie blijft achter op de verwachtingen. Dit komt onder andere door een gebrek aan uniforme richtlijnen. De inzet van e-mental health is nu nog vaak afhankelijk van het enthousiasme van de behandelaar of het beleid van een ggz-instelling.

Inzet van e-mental health in een ggz-instelling begint met onderzoeken of dat wat de behandelaars in willen zetten effectief is. En ‘effectief’ werkt twee kanten op: cliënten moeten daadwerkelijk (sneller) geholpen zijn, maar voor behandelaren moet het werk ook leuk blijven. Het onderzoeken van effectiviteit gebeurt veelal in pilots. Als de pilot effectief blijkt, begint het echt belangrijke werk pas: de implementatie. Bij ggz-instelling Arq Psychotrauma Expertgroep zijn daarom implementatiepsychologen werkzaam, van wie de primaire taak is om e-mental health te implementeren in de organisatie.

Tegelijkertijd wil Arq opgedane kennis over de ontwikkeling en implementatie van e-mental health verder verspreiden. Daarom is de instelling twee grote projecten gestart: eMEN, wat staat voor: e-mental health innovation and transnational implementation platform North West Europe en het ‘eGGZ innovatie- en implementatiecentrum’. Beide projecten worden onder andere gefinancierd door de Europese Unie via het Interreg en Kansen voor West 2-programma en de provincie Noord-Holland.

eMENHet eMEN project wil ervoor zorgen dat Nederland vanuit de koplopersrol, en dus ook lessons learned, ontwikkeling en implementatie van e-mental health

bespoedigt in Europa. Door het combi-neren van wetenschappelijk onderzoek, co-productontwikkeling en beleidsonder-steuning in een samenwerking tussen acht partnerlanden. Dit gebeurt onder andere door het daadwerkelijk implementeren van bestaande producten in verschillende landen.

eGGZ CentrumHet eGGZ Centrum richt een fysiek centrum op, waarin producten bekeken en getest kunnen worden en waar geholpen kan worden met de implementatie van e-mental health. Verder wil het centrum inzetten op ‘behandeling 3.0’: het verkennen van de mogelijkheden die Virtual Reality biedt. Bij deze innovatie is het zaak om samen met behandelaren, cliënten, onderzoekers en MKB iets te maken dat beantwoordt aan een vraag. Zo wil het centrum zorgen dat producten na een pilot daadwerkelijk gebruikt gaan worden én de koplopersrol van Nederland behouden blijft.

ADVERTORIAL

Implementatie e-health onmisbaar voor betaalbare ggz

Wil je meer weten over de projecten?

eGGZ Centrum

www.e-mence.org/nl/projecten/eggz-centrum

Corné Versluis, projectleider

E: [email protected]

eMEN

www.e-mence.org/nl/projecten/emen

Oyono Vlijter, projectleider

E: [email protected]

Meer informatie

“We wilden dicht bij de belevingswereld van senioren blijven, senioren

prikkelen en hen uitdagen om te bewegen. We zochten daarom inspiratie in straatspellen van vroeger”, aldus

Tim Dings en Luc Starmans, eigenaren van Qineto. Dat idee diende als basis bij de ontwikkeling van een ingenieus apparaat, Qbi. Met Qbi is het mogelijk om met lichaamsbewegingen een fysieke bal te besturen. Qbi daagt senioren uit om op een speelse wijze in beweging te komen en helpt bij het verbeteren van de balans en coördinatie.

Het bijzondere is dat de ballen te bewegen zijn zonder deze aan te raken. Mensen ervaren dit als iets spannends en onwerkelijks. “Het lijkt wel magie”, aldus een ervaren Qbi-gebruiker. Cognitief vergt Qbi de nodige inspanning; mensen moeten zich goed concentreren. Qbi is ook ontspanning, geeft afleiding en versterkt het onderlinge contact tussen mensen.

Jong en oudPrimair is Qbi ontworpen voor de ouderenzorg. Met name voor de somatische ouderenzorg en voor licht dementerenden. Uit de praktijk blijkt dat er veel meer toepassingen zijn. Denk aan mensen met een visuele beperking, mensen met een geestelijke en lichamelijke beperking, parkinsonpatiënten en reumapatiënten.

Qbi is ook inzetbaar voor kinderen en jongeren. Kortom, Qbi is zeer breed inzetbaar in de zorgwereld.

Motivatie tot bewegenQineto is gespecialiseerd in het ontwikkelen van interactieve zorg-producten. Qineto legt de link tussen gaming en de fysiotherapie, waardoor zij zorgproducten kunnen ontwerpen die onder andere bijdragen aan een vitalere levensstijl bij senioren. Tim en Luc bezochten meerdere zorginstellingen. Daar zagen ze hoe moeilijk het is om senioren aan het bewegen te krijgen. “We hadden al snel het gevoel: daar willen we iets voor betekenen. We moesten iets bedenken waarmee we senioren op een eenvoudige en leuke manier aan het bewegen krijgen.” Vanuit dat gegeven zijn ze aan de slag gegaan.

Qbi zal zorgprofessionals inspireren beweegtherapie op een geheel nieuwe wijze toe te passen. “Het zou fantastisch zijn als Qbi breed in de zorgwereld wordt ingezet. Zeker als je ziet hoeveel plezier mensen ermee beleven.”

ADVERTORIAL

Qbi: de opvallendste zorginnovatie van Nederland

Voor meer informatie over Qbi of het bekijken van de video kijk op www.qineto.com of bel voor een gratis demonstratie 085 303 89 46.

Meer informatie

b e w e e g e n b e l e e f

®

“We hadden al snel het gevoel: daar willen we iets voor

betekenen”

Page 17: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

PULSE MEDIA GROUP | MVO

Wanneer iemand in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) belandt, is het zaak dat de behandeling

richting re-integratie in de maatschappij zo eenvoudig mogelijk verloopt. De eenvoud is essentieel bij re-integratie omdat het herstel zelf vaak al ingewikkeld genoeg is, weet Anneke van Wamel, onderzoeker Programma Re-integratie bij het Trimbos-instituut. Helaas is dit niet altijd het geval. Van Wamel: “Soms is de behandelmethode te ingewikkeld voor de persoon in kwestie. Dit staat het herstel en de re-integratie in de weg.”

OnduidelijkheidVeel van de huidige behandelingen zijn vooral gericht op cognitie: waarnemen, denken, onthouden en het op de juiste manier toepassen van kennis, legt Van Wamel uit. Wanneer iemand niet cognitief vaardig is, kan dat erg pittig zijn. “De

onduidelijkheid zit dan de behandeling in de weg, en niet iedereen is mondig genoeg om dit aan te geven.” Van Wamel vertelt dat deze complexe behandelmethoden ontstaan zijn doordat er veel nadruk ligt op evidence based werken. Dit houdt in dat men enkel onderzochte en beproefde methoden inzet. Dit is zeker begrijpelijk, benadrukt ze, maar we zullen meer moeten inzetten op ervaringsdeskundigheid en een aanbod op maat.

Onderzoek is noodzakelijk, stelt Van Wamel, echter zou men daarnaast door middel van pilots andere snelle, en vooral simpele, interventies kunnen uitproberen. Door die manier van werken

kunnen andere methoden eerder in de praktijk getest worden, waarbij men snel kan zien of het bijdraagt aan het herstel. Er is veel meer dan het gesprek als behandelvorm; mensen hebben

verschillende leerstrategieën en daar moet goed op aangesloten worden. Zo zou men een cliënt kunnen bijstaan met visuele therapieën of fysieke oefeningen.

VerantwoordelijkhedenHet overstappen naar andere soorten behandelmethoden zal niet voor iedereen de juiste weg zijn. Belangrijk hierbij is dat de cliënt zelf aangeeft waar hij/zij behoefte aan heeft, vindt Van Wamel. Het blijkt namelijk dat als een cliënt serieus genomen wordt, die zichzelf ook serieuzer neemt, en dat komt het herstel ten goede. Daarnaast wordt ook in toenemende mate een beroep gedaan op de omgeving van de cliënt, zoals de familie. Ook dit vindt Van Wamel een goede zaak: “Medicatie kan soms precies goed zijn, maar mensen herstellen het meest door sociale contacten. Dat werkt pas echt helend.”

Van onze redactieAuteur: Marianne RijkeEenvoud noodzakelijk voor herstel en re-integratie

INNOVATIES IN GGZ EN OUDERENZORG 17PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

De veiligheid en zekerheid dat familie is te alarmeren in geval van nood, 24

uur per dag en waar dan ook. Veel senioren zoeken deze waarden en vinden ze in het stijlvolle design en de hoge functionaliteit van Zembro.

Zembro is als het ware een totaaloplossing. Het is een horloge, maar bevat ook een alarmeringssysteem. Dat systeem bevat

een applicatie die door naasten kan worden afgelezen op een smartphone. Indien gewenst kan men bovendien beroep doen op een callcenter waar verpleegkundigen in geval van nood hulp bieden. De primaire doelgroep is senioren, die in toenemende mate zelfstandig wonen. In noodsituaties kunnen zij op eenvoudige wijze contact leggen met hun naasten. Zembro bevat een ingebouwde microfoon en speaker. Het horloge kan dag en nacht worden gedragen. In geval van nood moet de alarmknop vier seconden ingedrukt worden, waarna de familie wordt verwittigd via de app. In de alarmsituatie kan naar het horloge gebeld worden.

Simpel functioneelNu is de combinatie tussen senioren en techniek niet altijd gelukkig, reden waarom Zembro het functionele deel van de armband simpel heeft gehouden.

Johan de Geyter, CEO van Zembro: “Deze doelgroep gaat niet voor features en gadgets. Het nut van de technologie is voor hen veel belangrijker.” Zo is er geen aan- en uitknop en is de alarmknop discreet in het design opgenomen. Discretie was belangrijk voor Zembro. “Andere oplossingen zijn nogal stigmatiserend of werken alleen binnenshuis. Met Zembro kun je, binnen Europa, gaan en staan waar

je wil. Dat geldt ook voor de kinderen: zij voelen de zekerheid dat, indien nodig, alarm geslagen kan worden.” Dankzij het mooie design en gebruikersgemak wordt Zembro daadwerkelijk gedragen, wat bij klassieke systemen niet altijd het geval is, denk maar aan bad of tijdens de nacht. De armband moet alleen af om de batterij op te laden, eens in de twee weken. Het advies is om dat te doen als familie op bezoek is. Het alarmeringssysteem ontwikkelt zich intussen verder, wordt verder uitgerold in Europa en brengt, na zorgvuldige gebruikersonderzoek, nieuwe functionaliteiten.

ADVERTORIAL

Personenalarm Zembro biedt veiligheid, zekerheid en vrijheid

Meer informatie is te vinden op www.zembro.com

Meer informatie

Behandeling in de ggz zou gebaat zijn bij behapbare, ‘simpele’, methoden,

stelt Mehmet Yucel, bedenker van de

Yucelmethode. “Niet voor iedereen zijn de op taal gebaseerde behandelmethoden van de ggz even goed behapbaar, en dat kan het herstel beïnvloeden.”

U geeft aan dat de methoden binnen de ggz lastig te snappen kunnen zijn voor cliënten.“Dat klopt. Binnen de ggz wordt bijna alles gedaan vanuit denken en gedachten, cognitie en woorden. Er wordt veel gepraat en gewerkt vanuit formulieren. Niet voor iedereen is dit altijd de juiste methode. Voor mensen kan het heel moeilijk zijn om problemen in woorden te begrijpen en uit te drukken. Met name wanneer een cliënt kampt met cognitieve problemen, zoals bijvoorbeeld aandacht- of concentratieproblemen, of wanneer een cliënt taalkundig minder vaardig is, kan deze manier van behandelen lastig zijn. Dit kan het herstel benadelen.”

U bent van mening dat visualiseren hier een positieve rol bij kan spelen?“Zeker. Visualiseren kan moeilijke onderwerpen versimpelen en daardoor behapbaar maken. De klachten waar mensen binnen de ggz mee zitten, zitten veelal in hun hoofd en hart. Soms is het lastig om dit onder woorden te brengen, waardoor het zinvol kan zijn om dingen in beeld te brengen. Door het visualiseren van het probleem kan de cliënt zien dat dit één deel van henzelf is.”

U heeft een nieuwe methode ontwikkeld, hoe werkt deze?“De Yucelmethode bestaat uit een gekleurde balk (de hulpvrager), recht-hoekige blokken (belastende factoren) en T-vormige blokken (steunende factoren). Met de verschillende stukken bouwt de cliënt diens levenssituatie. Het bouwen met de blokken en balken helpt de

gebruiker de levenssituatie te visualiseren en de gedachten daarover te ordenen. Het probleem wordt letterlijk op tafel gelegd. Door de opstelling die de persoon maakt, ziet en voelt hij/zij dat hij/zij niet het probleem is, maar dat hij/zij een probleem heeft, dat op te lossen is. De hulpverlener bevordert het proces door vragen te stellen en te stimuleren, maar de hulpvrager is eigenaar van zijn/haar eigen proces. Er wordt vanaf het begin gewerkt van klacht naar kracht.”

INTERVIEW met Mehmet Yucel

Behapbare methoden zijn belangrijk binnen de ggz

035-5413742www.yucelmethode.nl [email protected]

Meer informatieMehmet Yucel

Page 18: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

PSORIASIS18 PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

Lichttherapie is een populaire behandeling van psoriasis. Traditionele lichtkuren bieden een tijdelijke oplossing, voor een chronisch probleem. Zodra de behandeling stopt, is het een kwestie van tijd voor de klachten terugkomen. Dermasun Medical is een innovatie in lichttherapie. Chronische patiënten hebben een lange termijn oplossing nodig, daarom biedt Dermasun Medical een onderhoudstherapie, geen tijdelijke kuur. Ultra laag gedoseerd, veilig, gewoon thuis en bewezen effectief.

INNOVATIE IN DE BEHANDELING VAN PSORIASIS

Meer weten?Kijk op www.dermasun.com of bel 088-3376222

Ultra laag gedoseerd en veilig | Onderhoudstherapie | Geleidelijk, maar blijvend resultaat

Twee procent van alle Nederlanders lijdt aan deze vaak erfelijke huidziekte.

Gelukkig is het niet besmettelijk, maar patiënten worden er soms wel zo op aangekeken. Erg vervelend en daar komt ook nog eens jeuk bij. Het merendeel heeft echter slechts een klein plekje, dat goed reageert op zalf. Maar wat doe je als je van top tot teen onder zit? Of als die psoriasis op jouw behaarde hoofd op geen enkele zalf reageert? Dan is dagbehandeling de beste optie!

Dagbehandeling? Hoe lang duurt dat?“In een dagbehandelingscentrum krijg je eerst een bubbelbad met zout water. De schilfers laten hierdoor los, waardoor de daarna gegeven UV-B lichttherapie beter in de huid kan doordringen. UV-A, het hoofdbestanddeel van de ‘gewone’ zonnebank, heeft namelijk geen effect bij psoriasis. Die belichting duurt één tot twintig minuten, onder andere afhankelijk van het huidtype. Vervolgens geeft de assistente deelbelichtingen van de huiddelen die niet in cabine belicht worden. Bijvoorbeeld het behaarde hoofd of de bilplooi, als daar ook psoriasis zit. Tenslotte kunnen hardnekkige plekken apart nabehandeld worden met olie of crème met natuurlijke ingrediënten. In totaal duurt de behandeling 60 tot 120 minuten en voor een optimaal resultaat wordt dit twee à drie keer per week gedaan. Maandag tot en met zaterdags tussen 8.00 en 20.00 uur. Maximaal dertig keer, maar soms hebben patiënten

na vijftien behandelingen al een volledig gave huid!”

Wow! Ook in het ziekenhuis mogelijk?“Ja, lichttherapie wordt ook in een ziekenhuis gegeven. Maar daar is een voorafgaand bad zelden mogelijk. En dat geldt ook voor de aanvullende deel-belichtingen. Bovendien alleen tussen 8.30 en 16.30 uur, als de meeste mensen naar werk of school moeten. Dat is juist de innovatie geweest van het ZBC Psoriasis Dagbehandelingscentrum Midden Neder-land, op een steenworp afstand van het Centraal Station Ede-Wageningen. Specialistische behandelingen door

ervaren assistentes onder leiding van dermatologen, die ook in het ziekenhuis werken. Op een tijdstip dat het de patiënt het beste uitkomt.”

Innovatief! Op natuurlijke basis?“In de dagelijkse praktijk kunnen veel psoriasispatiënten goed met lokale corticosteroïden worden behandeld. In de volksmond ‘hormoonzalven’ geheten. Als dat twee tot vier weken iedere dag gebeurt en daarna wordt afgebouwd tot bijvoorbeeld drie opeenvolgende dagen per week, dan heeft dat ook geen bij-werkingen. Maar zoals gezegd: bij sommige mensen werkt dit onvoldoende. Dan is

psoriasisdagbehandeling een uitstekend alternatief. Waarbij gelijktijdig gebruik van corticosteroïden sowieso wordt afgeraden, omdat de psoriasis anders na de kuur sneller terugkomt. Wel maken we gebruik van oorspronkelijk natuurlijke stoffen, bijvoorbeeld salicyl-zuur uit de wilgenbast, cignoline uit de Braziliaanse Ararobaboom en koolteer uit afzettingen van plantenresten die in het geologisch verleden zijn gevormd. De zoutbaden imiteren de zee en de lichtcabines de zon. Waarbij opgemerkt moet worden dat onze UV-B lichtcabines alleen 311 nm licht geven. Dus niet tussen de 280 en 300 nm, het kankerverwekkende deel van natuurlijk zonlicht. Over huidkanker gesproken: alleen bij chronische bloot-stelling, jaar in, jaar uit, neemt dat risico toe. Gelukkig dus niet als het slechts maximaal tien weken per jaar gebeurt.”

ADVERTORIAL

Psoriasis Dagbehandelingscentrum Midden-Nederland

Zie www.padbergkliniek.nl. Met een verwijsbrief van huis- of huidarts bent u altijd welkom! Padberglaan 106711 PD EDET [email protected]

Meer informatie

Page 19: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

PULSE MEDIA GROUP | MVO

Schaamte: het is nog steeds een actueel onderwerp voor veel psoriasispatiënten in Nederland.

Veel mensen die deze chronische huidziekte hebben, durven niet over straat zonder hun lichaam zorgvuldig te bedekken. Dat is een probleem, stelt ervaringsdeskundige Ria Bloemberg-Lubbers. “Anno 2017 komen psoriasispatiënten die mijn beursstand bezoeken er nog steeds niet voor uit dat ze informatie voor zichzelf komen vragen, en niet voor ‘een familielid’.”

Meer dan 25 jaar zette Ria Bloemberg-Lubbers, zelf psoriasispatiënt, zich met campagnes en voorlichting in voor de vergroting van het bewustzijn over psoriasis. Daar begint het allemaal mee, stelt ze, met bekendheid over de ziekte. Ze stelt dat iedereen in ons land moet weten wat psoriasis is. Alleen dan kunnen mensen in de omgeving van een patiënt, deze ziekte draaglijker maken voor hem of haar. Het begint bij acceptatie, vindt ze.

Wat is psoriasis?Psoriasis is een erfelijke, niet-besmettelijke huidaandoening die zich bijna altijd pas in de loop van het leven ontwikkelt. De ziekte uit zich in rode plekken op de huid waar witte schilfering ontstaat. Dit komt doordat de huidcellen zich bij psoriasispatiënten sneller vernieuwen – een gezonde huid is na ongeveer 25 tot 30 dagen

volledig vernieuwd, terwijl dit proces bij psoriasispatiënten maar 4 tot 6 dagen duurt. De huid, meestal op het hoofd, bij de gewrichten en op de onderbenen, raakt als gevolg hiervan geïrriteerd en gaat jeuken. Psoriasispatiënten zijn dus eigenlijk hartstikke schone mensen, zegt IJmtje Duursma, secretaris van Psoriasis Federatie Nederland en zelf al dertig jaar psoriasispatiënt. “Onze huid krijgt geen kans om vuil te worden.” Dat is ook nu het stigma waar we in ons land vanaf moeten: het idee dat psioriasispatiënten vies of besmettelijk zijn. Nog regelmatig krijgen patiënten te maken met mensen die een vies gezicht trekken of hen geen hand durven geven, constateert Duursma.

Help jezelfIn Nederland lijdt ongeveer 2 tot 3 procent van de bevolking aan psoriasis. De aandoening is niet te genezen, maar er valt met de juiste behandeling(en) goed mee te leven. Een belangrijk gegeven, vindt Bloemberg-Lubbers, aangezien zij nog steeds veel patiënten ziet die in ontkenning zijn en blijven. “Hoe vaak zie ik het wel niet in mijn omgeving: ik constateer dat mensen

erg aan het krabben zijn, aan hun hoofd bijvoorbeeld.” Wanneer de situatie ernaar is, spreekt Bloemberg-Lubbers mensen altijd gelijk aan om te vragen wat hen scheelt en of ze niet beter eens een bezoek aan de dokter kunnen brengen, maar dat bezoek aan de dokter blijft meestal uit. Schilfers worden toegeschreven aan roos of aan eczeem. Een andere shampoo of een zalfje voor huiduitslag gaat je echt niet helpen, benadrukt ze. “Natuurlijk is het pijnlijk om onder ogen te zien dat je een huidaandoening hebt, maar je helpt jezelf het beste door naar de huisarts en vervolgens naar een goede dermatoloog te gaan.”

‘Wij zijn niet vies’Als de schaamte zich doorzet en psoriasispatiënten zich gaan verstoppen voor hun omgeving, ontstaat het risico op een sociaal isolement. Mensen zitten ook maar gewoon te zitten, constateert Bloemberg-Lubbers. Patiënten voelen zich onzeker over hun niet mooi uitziende huid en kunnen zich vanwege hun aandoening vaak minder goed bewegen. “Omdat sporten in veel gevallen pijnlijk is, ontstaat daarbij de

kans op obesitas. Veel patiënten zijn hierdoor gedesillusioneerd en komen naast de maatschappij te staan.” Ook Duursma ziet het regelmatig: mensen die bij dertig graden in hun jas zitten en handschoenen aanhouden. Het kan al veel schelen om deze mensen gewoon eens aan te spreken, stelt ze. “Maak het bespreekbaar en je ziet ze al gelijk wat losser worden. Het afwerpen van schaamte begint bij de patiënt zelf, maar de omgeving kan hier zeker een grote rol in spelen.” Het gebeurt volgens haar echter nog te vaak dat mensen nog nooit van psoriasis hebben gehoord. De vertegenwoordigers namens verenigingen moeten daarom volgens Duursma het voortouw nemen in het vergroten van het bewustzijn en het verlagen van de drempel voor zowel het aanspreken van patiënten, als voor het naar buiten treden voor patiënten zelf. “Wij zijn geen vieze mensen, ook wij moeten ons met een gerust hart buiten de deur kunnen laten zien zonder dag in dag uit met lange mouwen te hoeven lopen. Die acceptatie begint bij de patiënt zelf. Wanneer die zich niet meer verschuilt, scheelt dat enorm veel stress.”

Schaamte om psoriasis niet meer van deze tijd Van onze redactieAuteur: Yara Hooglugt

PSORIASIS 19PULSE MEDIA GROUP INNOVATIE IN DE ZORG

LOYON® is uitermate geschikt voor pure ontschilfering bij psoriasis. Deze

behandeling zorgt ervoor dat vervolg-therapieën, zoals corticosteroidencrèmes, en andere therapieën, zoals lichttherapie, beter hun werk doen. LOYON® laat zich gemakkelijk aanbrengen en zorgt ervoor dat schilfers op een milde manier worden losgemaakt.

LOYON® is een unieke, gepatenteerde combinatie van dicaprylylcarbonaat en dimeticonen. De combinatie van deze beide stoffen geeft LOYON® een lage oppervlaktespanning en hoge spreidingseigenschappen. Het ont-schilferen maakt het aanbrengen van daaropvolgende topische therapieën makkelijker of maakt deze überhaupt al mogelijk. Producten die op de huid zijn aangebracht, worden beter opgenomen als de huid eerst van schilfers is ontdaan.

Ook UV-stralen dringen maar beperkt door dikke plaques heen, zodat bij lichttherapie heel vaak eerst de huid ontschilferd moet worden.

In een onderzoek waaraan 446 dermatologen en 1605 psoriasispatiënten hebben deelgenomen blijkt dat zowel de voorschrijver als de gebruiker uitermate

tevreden is over LOYON®. 88,3 procent van de artsen en 87 procent van de gebruikers was tevreden tot zeer tevreden over de behandeling met LOYON®. 93 procent van de artsen en 86 procent van de gebruikers heeft aangegeven LOYON® opnieuw te adviseren of te gebruiken. Dit komt met name door de snelle en goede werking van het product. De gebruiksvriendelijke eigenschappen worden als zeer prettig ervaren. LOYON® is geurloos en prikt en plakt niet.

ADVERTORIAL

Snelle ontschilfering bij psoriasis

www.loyon.nl

Meer informatie

Page 20: COMMERCIËLE BIJLAGE...2017/05/03  · het Innovatiekrediet kan worden uitgebreid. Zeker nu blijkt dat er over 2016 een begrotingsoverschot van bijna 3 miljard is”, adviseert Van

“Uit diverse wetenschappelijke onderzoeken is bekend dat zo snel mogelijk starten van de revalidatie een substantieel beter eindresultaat oplevert in termen van mobiliteit en zelfverzorging. Met name geldt dit voor patiënten met een dwarslaesie, een hersenbloeding of herseninfarct (CVA)” aldus dr. Tijs van Bezeij, revalidatiearts van Heliomare in Wijk aan Zee.

Heliomare wilde daarom sneller dan gebruikelijk deze patiënten van het ziekenhuis overnemen om zo vroeg mogelijk met revalideren te starten. Bijna alle ziekenhuizen waarmee Heliomare nauw samenwerkt gaven daaraan graag hun medewerking. Kort na ziekenhuisopname wegens een dwarslaesie of CVA zijn de patiënten nog instabiel en moeten dus 24 uur continue bewaakt worden. Daarvoor bouwde Heliomare de nieuwe afdeling genaamd Optimum Care.

Sprekende ResultatenEen vergelijking toont de resultaten van patiënten op de Optimum Care (OC groep) en vergelijkbare patiënten die niet op de Optimum Care hebben gelegen. (Controle groep)

De afdeling Optimum Care bewaakt hun patiënten door 24/7 de vitale waarden te meten en te registreren in het Elektronisch Dossier. Via een zogenaamd Schipholbord hebben de artsen en verpleegkundigen een beeld welke patiënten op welk moment hulp nodig hebben. CarePoint is er trots op dat zij voor deze innovatieve afdeling van Heliomare het Elektronisch Patiënten Dossier, Schipholbord en de koppelingen met de bewakingsmonitoren mocht implementeren. CarePoint heeft ook als klant: Isala Klinieken, Catharina Ziekenhuis, UMC Utrecht, Meander Medisch Centrum, Medisch Spectrum Twente en St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein.

N i e u w reva l i d a t i e c o n c e p t

B ete r re s u l t a a t , m i n d e r

l i g d a g e n b i j H e l i o m a re

D e s c h a k e l t u s s e n z o r g p r o c e s e n I C T o p l o s s i n gwww.carepoint.nl

Het traject van diagnosestelling ziekenhuis (ZH) tot ontslag Heliomare (HM) van de OC groep en de controlegroep. Eveneens de duur van terugplaatsingen naar het ziekenhuis (TP; moment van TP is wisselend en daarom is plaatsing in fi guur willekeurig gekozen). Onder de balken: de mediane duur per onderdeel in dagen (*totale duur regulier klinisch traject). De mediane tijd dat iemand opgenomen is in het ziekenhuis voor opname in Heliomare is 29 dagen korter voor de OC groep dan voor de controlegroep. De duur van de klinische opname in Heliomare is 42 dagen korter voor de OC groep dan voor de controlegroep. De mediane duur van opname op OC is 29 dagen.