Coach Actief handreiking
Transcript of Coach Actief handreiking
Handreiking
CoachAct ief Handreik ing 3
voorwoord
voorwoord
Coaches 16-21 is een project van het Nederlands Instituut voor Sport en
Bewegen (NISB). Uit de gecombineerde ervaringen van een aantal goede
voorbeelden van projecten waarin het coachen van jongeren een centrale
rol speelt, is een projectplan opgesteld. De test van dit projectplan is
gefinancierd uit het programma ‘Diversiteit in Jeugdbeleid’ van ZonMw,
dat onder andere inzet op het versterken van de pedagogische ‘civil
society’.
Ervaringen uit de pilotfase van Coaches 16-21 stellen ons in staat deze handreiking te presenteren. De hand-
reiking is onderdeel van een blauwdruk, waarvan de overige onderdelen eveneens vrij beschikbaar zijn (zie
pagina 39). In deze handreiking wordt gesproken over CoachActief, de naam die tijdens de pilotfase van Coaches
16-21 als werktitel is gebruikt. De handreiking is gebaseerd op de praktijkervaring van zes betrokken locaties
(Gemeente Amsterdam Stadsdeel Oost en West, Pedal Park Groningen, Trajekt Maastricht, Solidez Wageningen en
Creon Westervoort), die in 2010-2012 hebben geëxperimenteerd met het project.
Bijzondere dank gaat uit naar de jongerenbegeleiders die dit project mede tot een succes hebben gemaakt.
Zonder jullie grenzeloze enthousiasme bij het uitvoeren van Coaches 16-21 en waardevolle bijdragen aan dit
document had het project nooit kunnen slagen. Bedankt dus Jeroen van Dalen en William Schmidt (Gemeente
Amsterdam, stadsdeel Oost), Wouter van der Klugt (Dynamo Amsterdam), Brian Mohamed Joenoes, Aziz Akhnikh
en Bouchra Aithlou (Gemeente Amsterdam, Stadsdeel West), Orlando Haak en Ary Littooy (Pedal Park Groningen),
Jeroen Wijckmans (Trajekt Maastricht), Jeroen Bovens (Fontys Sporthogeschool), Rick Meijer en Denny Elfring
(Jongerencentrum Creon Westervoort) en Jasper van Leeuwen (Solidez Wageningen).
Tot slot ook onze dank aan alle coaches die hebben deelgenomen. Jullie hebben heel wat kinderen in Nederland
begeleid in sporten en bewegen: Adil, Zakaria, Mohamed, Walid, Sarah, Dounia, Souhail, Khalid, Ilyas, Soefian,
Youssef, Abdellah, Khalid, Foad, Oumaima, Lotte, Blanche, Rachid, Adil, Ahmed, Brahim, Ferdi, Ferry, Sander,
Jeremy, Albert, Ronald, Sytze, Diederik, Jesley, Abir, Abdallah, Farid, Chaimaa, Michailis, Alfred, Leroy, Nick,
Ziggy, Akaash, Hannes, Faouzi, Karim, Steven, Nordine, Mohamed, Davey, Anel, Zouhair, Jamal, Bart, Ike, Daan,
Aron, Gijs, Isyan, Mark, Wesley, Bas, Melissa, Rebecca.
Heino van Groeningen
Maarten Wesselman
CoachAct ief Handreik ing4
inHoudsopgave
voor wie is deze handreiking bedoeld? 5
Hoe deze handleiding te gebruiken? een leeswijzer 5
stap 1 or iënteren 71.1 CoachActief - waar hebben we het over?
1.2 CoachActief - waarom zou je?
1.3 Intern draagvlak
Samenvattend: actiepunten
stap 2 Kiezen 112.1 Het team – met wie gaan we aan de slag?
2.2 De doelstelling(en) – wat willen we bereiken?
2.3 Samenwerkingspartners – wie hebben we daar nog meer bij nodig?
2.4 Projectlocatie en -duur – waar en wanneer gaan we dat allemaal doen?
2.5 De financiering van het project CoachActief - hoe gaan we het project betalen?
Samenvattend: actiepunten
stap 3 uitvoeren 233.1 Werven en selecteren van jongeren
3.2 Het creëren van een positief leerklimaat
3.3 Communiceren met jongeren
3.4 Werken aan groepsvorming
3.5 Opleiding en training
3.6 Doorontwikkeling ná CoachActief
Samenvattend: actiepunten
stap 4 evaluatie : terugblikken en vooruitkijken 344.1 Evaluatie en beoordeling van en met de jongeren
4.2 Evaluatie van het proces
4.3 Borging in beleid
Samenvattend: actiepunten
CoachAct ief Handreik ing 5
inleiding
Coachactief
CoachActief is een project gericht op het organiseren van sport- en
beweeg aanbod door de inzet van jonge vrijwilligers in de buurt. Deze
jonge vrijwilligers zijn tussen de 16 en 21 jaar oud en worden opgeleid
tot coach in de buurt. De coaches organiseren sport- en beweegactivitei-
ten voor de jeugd in hun wijk en zetten daarmee hun buurt letterlijk in
beweging. De coaches participeren op vrijwillige basis en krijgen door
deelname aan het project de kans om hun competenties rondom organi-
seren en leidinggeven te verbeteren en hun positie op de arbeidsmarkt te
verstevigen. De coaches staan er niet alleen voor. Zij worden ondersteund
door een begeleider en krijgen een opleiding (Leider Sportieve Recreatie,
niveau 2; LSR-II) aangeboden.
voor wie is deze handreiking bedoeld? CoachActief is een succesvol project, zoals is te zien in de resultatenrapportage (onderdeel blauwdruk, zie pagina
39). Jongeren zijn competenter geworden en ze hebben vele sport- en beweegactiviteiten georganiseerd in de
buurt. Maar hoe hebben de zes pilotlocaties dat voor elkaar gekregen? Wat zijn de redenen van dit succes? Hoe
hebben ze het aangepakt en wat komt er volgens hen allemaal bij kijken om een
dergelijk project op te zetten? Met deze handreiking is kennis vastgelegd en
beschikbaar gesteld voor degene die ook aan de slag wil met CoachActief. Het
gaat dan om projectleiders of andere werknemers van uitvoerende organisa-
ties, maar ook om intermediairs die de uitvoerder helpen om het project te
implementeren. Deze handreiking helpt je op weg.
Hoe deze handreiking te gebruiken? een leeswijzer.In de handreiking onderscheiden we vier samenhangende stappen die elkaar
logisch opvolgen. De stappen zijn ‘oriënteren’, ‘kiezen’, ‘uitvoeren’ en ‘evalu-
eren en borgen’.
CoachAct ief Handreik ing6
inleiding
stap 1 or iënterenEen project zal moeizaam opstarten en verlopen als er niemand achter staat. In de eerste stap in deze handreiking
gaat het erom duidelijk te krijgen in hoeverre er draagvlak is voor het aan de slag gaan met CoachActief en dit
waar nodig te creëren.
stap 2 Kiezen Is er eenmaal draagvlak voor het project, dan wordt een projectplan opgesteld. Aan het eind van deze fase is
duidelijk waar het project start, wie de projectleider en de teamleden zijn, op welke wijze men zich richt op de
doelgroep (werving) en hoe men de benodigde randvoorwaarden creëert om met het project te kunnen starten.
stap 3 uitvoeren Na de eerste twee voorbereidende stappen gaat het project dan echt van start. Dat betekent: werven en behouden
van jongeren, volgen van de LSR-II cursus en organiseren van activiteiten in de buurt.
stap 4 evalueren en borgen In de stap evalueren en borgen wordt nagegaan wat de effecten zijn (bij jongeren en hun omgeving) en hoe het
project qua proces is verlopen. Na uitvoeren van deze stap is het vaak mogelijk het project verder te verbeteren en
nog beter aan te passen en te verankeren op lokaal niveau.
Bij de ene stap zul je uitgebreider stilstaan dan bij de andere. Het is maar net wat de uitgangssituatie in uw
gemeente is: wat in de ene gemeente veel aandacht vraagt is voor de andere gemeente vanzelfsprekend. Het
stappenplan voorkomt in ieder geval dat stappen over het hoofd worden gezien. Het maakt duidelijk welke acties
moeten worden ondernomen (blijkend uit ervaring) om CoachActief aan te bieden en goed te laten verlopen. Het
biedt concrete handvatten. We wensen je veel succes, resultaat en plezier toe met CoachActief!
CoachAct ief Handreik ing 7
stap 1. oriënteren
stap 1 oriënteren
In de stap oriënteren gaat het erom duidelijk te krij-
gen in hoeverre er draagvlak is voor CoachActief. Het
is daarin belangrijk om te weten wat het project glo-
baal inhoudt en wat redenen zouden zijn om al dan
niet met het project aan de slag te gaan.
1.1 Coachactief - waar hebben we het over?
CoachActief is een project gericht op het organiseren van lokaal sport- en beweegaanbod door de vrijwillige inzet
van jongeren (coaches) tussen de 16 en 21 jaar uit de buurt. De coaches organiseren onder begeleiding van een
jongerenbegeleider sport- en beweegactiviteiten voor de jeugd in hun wijk en zetten daarmee hun buurt letterlijk
in beweging. Alle coaches krijgen een cursus LSR-II (Leider Sportieve Recreatie, niveau 2) aangeboden. Ze doen
praktijkervaring op en werken hiermee aan hun (beroeps)competenties en hiermee verbeteren ze hun positie op
de arbeidsmarkt. In het projectplan (onderdeel van de blauwdruk, zie pagina 39) bij deze handreiking is uitgebreid
weergegeven wat CoachActief beoogt en hoe het project is opgezet.
‘ In Amsterdam staat het hoog op de politieke agenda om jongeren op te leiden en in te zetten in de buurt. Iedereen is enthousiast ’(William Schmidt, Amsterdam).
CoachAct ief Handreik ing8
stap 1. oriënteren
1.2 Coachactief - waarom zou je?
Een project kan nog zo sympathiek klinken, het moet ook bijdragen aan het oplossen van een bepaald probleem
of meehelpen aan het verwezenlijken van een bepaalde doelstelling of missie. Anders zal het vinden van tijd en
geld een lastige opgave worden. Het is dan ook raadzaam om vooraf te bedenken wat voor jouw situatie precies de
redenen zijn om te starten met het project. Er kunnen verschillende redenen zijn om met CoachActief aan de slag
te gaan. In onderstaand schema 1 een aantal voorbeelden daarvan.
Schema 1 Aanleidingen voor starten met project CoachActief
aanleiding Coachactief als oplossing
Jeugd in de wijk voldoet niet aan de beweeg-
norm. De sportdeelname valt tegen.
Jongeren weten wat ze willen. Door jongeren zelf het
sport- en beweegaanbod in de buurt vorm te geven,
sluiten deze voorzieningen beter aan bij de wensen en
behoeften van de jeugd in de buurt.
Er is onvoldoende sport en beweegaanbod in de
wijk
Jongeren organiseren zelf extra sport en beweegaanbod
in de wijk.
Jongeren verlaten voortijdig hun school Jongeren krijgen een LSR-II opleiding aangeboden en
vinden daarin een manier waarop zij wél kunnen leren. Zij
vergroten hiermee hun kansen op de arbeidsmarkt.
De sociale cohesie en leefbaarheid in de wijk
nemen af
Door sport- en beweegactiviteiten in de buurt te orga-
niseren neemt de sociale binding toe. De jongeren die
overlast verzorgen zetten hun energie in voor positieve
zaken en nemen hun collega-jeugd daarin mee.
Er is behoefte aan een frisse wind in het
sportbuurtwerk
Jongeren brengen eigen, specifieke capaciteiten in, zoals
enthousiasme, spontaniteit, inventiviteit, een frisse kijk,
energie en onbevangenheid.
Er is weinig mogelijkheid voor sociaal–
pedagogische ontwikkeling van de jeugd
CoachActief brengt coaches vaardigheden als les- en lei-
dinggeven bij. Tegelijk brengt het hen in de positie om
maximaal gebruik te maken van hun ‘aanzien’ in de wijk.
Ze kunnen iets voor hun wijk betekenen.
Uiteraard kan er sprake zijn van een combinatie van aanleidingen om te starten met CoachActief.
CoachAct ief Handreik ing 9
stap 1. oriënteren
1.3 intern draagvlak
Er is zicht op de inhoud van het project en men kent de
mogelijke opbrengsten van het project. In deze fase is
het belangrijk om ook anderen enthousiast te maken.
Een project als CoachActief maakt alleen kans van
slagen als voldoende mensen binnen de organisatie
er volledig voor willen gaan. Het creëren van intern
draagvlak vraagt soms een lange adem. Het is dan ook
belangrijk om van te voren ondersteuning en goed-
keuring te krijgen om te starten met CoachActief. Er
zijn verschillende manieren om draagvlak te creëren.
Hieronder geven we een aantal tips:
• Door rekening te houden met belangen en motivatie.
Het is handig om je plan voor te leggen aan de gemeenteambtenaar (of andere beslisser) en deze te vragen om
feedback. Zo voelen zij zich gehoord en komt een plan niet onverwacht;
• Doorookhetplanteontwikkelensamenmetdemensenbijwiedraagvlaknodigis:jeorganiseertbijvoorbeeld
een bijeenkomst waarin iedereen mee kan brainstormen over de precieze invulling van CoachActief in de lokale
situatie;
• Doormensentevragenmeetedenkenbijhetverzinnenvaneenoplossingvooreenorganisatorischprobleem
of conflict;
• Doormetjeprojectaantesluitenbijbestaandestructuren.Alseralsportaanbodindewijkis,probeerditdan
uit te breiden met de methode van CoachActief;
• Doorplannenalineenvroegstadiumopdeagendatezetten.Probeerteachterhalenwelkepersonenopwelk
moment op zoek zijn naar een manier om hun beleid invulling te geven. Het mooiste is als je kunt aansluiten
bij de gezondheidsdoelstelling van de wethouder;
• Doornietachterafpasdekostentenoemen(vaakwileengeldschieter,gemeenteoforganisatiewetenwathet
geïnvesteerde geld hen oplevert);
• DoorgebruiktemakenvanderesultatendiezijntebehalenmetCoachActief(ziebijlage1)endaarbijvooral
te wijzen naar ‘goede voorbeelden’;
• Maakeenkosten-batenanalyse.Laatziendat jetegen lagekosteneengrootsport-enbeweegaanbodkunt
genereren. Ook levert het een vermindering van maatschappelijke kosten op. De Social Return on Investment
(SROI) methode1 is een manier om de opbrengsten van het project lokaal in kaart te brengen;
• “Ikhebbijonsdedirectricemeegenomendewijkin.Hethaarlatenzien..”(JaspervanLeeuwen,Wageningen);
• “Wakker de (gezonde) concurrentie aan tussen de verschillende wijken en stadsdelen.” (Brian Mohamed
Joenoes, Amsterdam);
• “Maakdevoordelenvanhetprojectzobreedmogelijkkenbaar.”(RickMeijer,Westervoort).
1 www.sroi.nl
‘Dat kostte heel veel tijd, presentatie en lobby. We zijn nu eindelijk zo ver in Wageningen. Er zit een project-leider op die invulling geeft aan de combinatie functionaris. Eindelijk kr ijgen we de positie die we willen. Het vereist strategisch handelen en veel geduld.’ (Jasper van Leeuwen, Wageningen)
CoachAct ief Handreik ing10
stap 1. oriënteren
samenvattend : actiepunten• Brengjeenthousiasmeoveropanderenencreëerdraagvlakonderbeslissersenuitvoerders
• Weetwathetprojectisenwaaromjíjermeewiltstarten
• Zoekuitwiedemensenzijndiejenodighebtvooreensuccesvolleuitvoering
• Maakeenlijstmetargumentenwaarmeejediemensenzoukunnenovertuigen
• Maakdezepersonendeelvanhetplan,laatzemeedenken.Danvoelenzezichbetrokken
CoachAct ief Handreik ing 11
stap 2. Kiezen
stap 2 Kiezen Er is draagvlak voor CoachActief. Nu is het zaak het
projectplan vorm te geven. Aan het eind van deze fase
is duidelijk waar het project start, wie projectleider
is en wie de teamleden zijn, op welke wijze men zich
richt op de doelgroep (werving) en hoe men de beno-
digde randvoorwaarden creëert om met het project te
kunnen starten.
‘Wees helder wat je doelstellingen zijn. Wat wil je bereiken? Waar leg je het accent op? Zorg voor een goed kader zodat je weet wat het project is en hoe je het project kunt verkopen.’ (Brian Mohamed Joenoes, Amsterdam)
CoachAct ief Handreik ing12
stap 2. Kiezen
2.1 Het team – met wie gaan we aan de slag?
opdrachtgever (verantwoordelijke laag)Voor ieder project is de opdrachtgever eindverantwoordelijk. Deze bewaakt de voortgang van het proces en is
verantwoordelijk voor de afstemming tussen alle betrokken partijen. Wie precies verantwoordelijk is, hangt erg
af van de situatie. Het maakt nogal wat uit of het project vanuit de gemeente draait, of dat bijvoorbeeld een
welzijns organisatie ‘eigenaar’ is. De verantwoordelijke kan bijvoorbeeld een beleidsmaker of wethouder bij de
gemeente zijn, een directeur of projectcoördinator van een welzijns-/jeugdinstelling of simpelweg de beheerder
van het geld. Deze verantwoordelijke is degene die kan beslissen over het wel of niet starten en/of doorgaan met
CoachActief.
projectgroep (uitvoerende laag)Daarnaast zijn er de uitvoerders. Deze uitvoerders leggen vaak verantwoording af aan de verantwoordelijke. De
uitvoerders worden meestal aangestuurd door een projectleider. De projectleider moet met zijn of haar team
(project groep) alle voorbereidingen treffen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het project qua uitvoering.
In dit projectteam zit een projectleider, jongerenbegeleider (kan tevens projectleider zijn), coaches en eventueel
stagiairs (zie schema 2).
schema 2 projectteam
wie taak en rol
Projectleider Stuurt het projectteam aan, legt verantwoording af, is de schakel tussen de ver-
antwoordelijke/sturende en uitvoerende laag.
Jongerenbegeleider(s) Voert het contact met de jongeren en begeleidt deze gedurende het project. De
begeleider zal ook nauw betrokken zijn bij de LSR-cursus die ‘zijn’ jongeren vol-
gen. De begeleider kan tevens projectleider zijn.
Jongeren (coaches) De coaches zelf, die de activiteiten voor de jeugd in hun buurt gaan organise-
ren. Om hen draait CoachActief.
Stagiair(e)s Kunnen bijvoorbeeld worden ingezet als mede-begeleider van jongeren of
ondersteuner. In de laatste hoedanigheid komen deze vaak van sportopleidin-
gen (ALO, CIOS, opleidingen ‘Sport, Gezondheid en Management’, etc.).
Secretaresse/ondersteuner Een goede secretaresse neemt je veel (papier)werk uit handen, zodat je je
volledig kunt richten op het begeleiden van je coaches.
‘Alleen kun je niets, je moet het samen doen’ (Johan Cruijff)
CoachAct ief Handreik ing 13
JongerenbegeleiderHoe goed de opzet van het project ook past bij de deelnemende jongeren, als het niet goed klikt tussen hen en de
begeleider(s) is de kans op afhaken groot. Anders gezegd: het succes van het project hangt voor een belangrijk
deel af van degene die de coaches begeleidt. De rol van jongerenbegeleider is dus niet voor iedereen weggelegd.
Tijdens de expertmeetings is aan de huidige begeleiders gevraagd wat zij belangrijke eigenschappen en vaardig-
heden van een begeleider vinden. Daaruit komt naar voren dat een begeleider iemand moet zijn die, naast goed
kunnen netwerken en overtuigingskracht kunnen tonen aan de opdrachtgever:
• zichmoetkunneninleven(empathischvermogen)ingedragenopvattingenvanjongerenenzichechtbijhen
betrokken moet voelen;
• moetkijkennaardekansenvandejongeren(denknietinproblemen);
• aandachtmoethebbenentonenvoordeontwikkelingvanjongeren;
• goedoverwegmoetkunnenmetjongeren(dieinsommigegeval-
len al meerdere keren van school zijn gegaan/gestuurd);
• veelgeduldmoethebben;
• tijdmoetnemen/krijgenomeenvertrouwensbandop
te bouwen om begeleiding te geven;
• oogmoethebbenvoorzoweltakenenresultaten,voor
zowel proces als mens;
• stevigindeschoenenmoetstaan:begripvolzijn,maar
jongeren tegelijk ook durven aanspreken op verantwoor-
delijkheden en afspraken;
• enthousiastengedrevenmoetzijnenditmoetuitstralen;
• zichzelf moet blijven (bijvoorbeeld geen jongerentaal
gebruiken als je dat anders ook niet doet; jongeren prikken
hier feilloos doorheen);
• eenno-nonsenshoudingmoethebben:zelfookvanaanpak-
ken moet weten;
• flexibelmoetzijn(geen09.00-17.00mentaliteitenkunneninspelenopideeënvanjongeren);
• eenopenaanpakeninstellingmoethebben(onbekendepadendurveninslaanenbereidzijnjetelatenverras-
sen).
Voor ieder project zijn de belangrijkste eigenschappen afhankelijk van de situatie van het project. Stel daarom
eerst je lijst van belangrijkste eigenschappen van tevoren op. Als duidelijk is aan welke eisen de begeleider moet
voldoen kun je op zoek naar een goede begeleider. Uit de pilots blijkt dat je die het beste dicht bij huis kunt zoe-
ken, ‘uit de eigen gelederen’. De begeleider die ‘bekende’ (en ‘beminde’) is in de buurt, is makkelijker in staat met
de jongeren in contact te komen en blijven. Een willekeurig aangenomen combinatiefunctionaris of sportbuurt-
coach is in hun ogen ‘ook maar een voorbijganger’.
CoachesCoachActief richt zich op zogenoemde ‘kansarme’ jongeren in de leeftijd van 16 tot 21 jaar. Het zijn jongeren die
problemen hebben op het gebied van voortijdig schoolverlaten, werkloosheid en/of jongeren zonder startkwalifi-
catie voor de arbeidsmarkt. Juist deze jongeren willen we een kans geven zich te profileren als sportcoach in hun
eigen wijk.
stap 2. Kiezen
CoachAct ief Handreik ing14
Bij de start van het project is het goed om de doelgroep ’16-21 jarigen’ verder af te bakenen. De vraag is dan ook
welke jongeren je precies wilt betrekken bij CoachActief? Onderstaand schema 3 kan daarbij dienen als inspiratie.
schema 3 de doelgroep in beeld
Kenmerken toelichting
Leeftijd Het kan zijn dat je de focus meer wil leggen bij bijvoorbeeld 16-jarigen die
voortijdig van school zijn gegaan. Verschillende leeftijdsgroepen vereisen ver-
schillende, gerichte aanpakken.
Opleidingsniveau Welk opleidingsniveau hebben de jongeren? Jongeren die een praktische oplei-
ding (deels) hebben gevolgd, vragen misschien om een andere benadering en
begeleiding dan jongeren die een meer theoretisch schooltype gewend zijn.
Etniciteit Etnische afkomst is in de praktijk zelden reden om een totaal andere aanpak te
kiezen, maar kan wel degelijk van invloed zijn op de praktische uitwerking. Zo is
het nog nooit eenvoudig geweest om Turkse of Marokkaanse meisjes te werven.
Als dat al lukt, dan vaak alleen via hun ouders.
Sociale achtergrond (SES) Jongeren uit lagere sociaal-economische milieus krijgen vaak minder kansen om
maatschappelijk actief te zijn. Zij haken sneller af en hebben meer stimulans
nodig om actief te worden en te blijven. Je moet bij hen dus meer investeren in
persoonlijke contacten.
Afwijken van de voorgestelde leeftijdscriteria (16-21) is mogelijk, bijvoorbeeld met als argument dat er een grote
groep werklozen bestaat die onder de Wajong2 vallen. Zij zijn soms erg geïnteresseerd en kunnen een interessante
doelgroep zijn als je je puur richt op het aanbieden van sport- en beweegactiviteiten tegen zo laag mogelijke kos-
ten. Onder het motto van ‘jong geleerd, oud gedaan’ kun je ook jongere coaches bij het project betrekken. Bedenk
echter het volgende:
• DecursusLSR-IIsluitmindergoedaanbijcoachesjongerdan17jaar,o.a.vanwegehunveelalkorterespan-
ningsboog.Deminimaleleeftijdvoordeelnameaandecursusisdanook17jaar;
• Voorjongerecoachesishetsomslastigomhetonderscheidtemakentussendeelnemenaaneenactiviteiten
deze begeleiden. Jongere coaches vragen dan meer tijd en aandacht van de begeleider;
• Coachesdieouderzijndan21jaarzijnvaaknogminderte‘kneden’.
2 Meer informatie op http://www.rijksoverheid.nl/wajong
stap 2. Kiezen
CoachAct ief Handreik ing 15
2.2 de doelstelling(en) – wat willen we bereiken?
Wanneer kun je na afloop van het project met een tevreden gevoel terugblikken? Wat moet er straks zijn bereikt?
En op welk vlak moeten de resultaten liggen? Deze vragen passen bij het formuleren van de doelstellingen. Een
goed geformuleerde doelstelling is zo concreet mogelijk geformuleerd. Een concrete doelstelling levert namelijk
ook eerder concrete resultaten op. Voor het zo concreet mogelijk formuleren van de doelstellingen wordt vaak de
SMART-formule gebruikt.
Een doelstelling volgens SMART is:
• specifiek: de doelstelling is zoveel mogelijk afgebakend;
• Meetbaar: het eindresultaat kan worden gemeten;
• acceptabel: er is draagvlak voor de doelstelling;
• realistisch: de doelstelling is haalbaar;
• tijdsgebonden: er is aangegeven wanneer het doel gerealiseerd moet zijn.
Een goed geformuleerde doelstelling vertaalt zich
ook makkelijker in een plan voor de monitoring
en evaluatie van een project. Het is belangrijk dit
plan al aan de voorkant helder te hebben. Gedegen
monitoring en evaluatie maakt het makkelijker om
het project te verantwoordelijk de beslisser en/
of geldschieter en vergroot de kans op voortgang.
Lees daarover meer in stap 4: evalueren.
De doelstellingen zoals deze zijn gesteld in de
pilotfase van CoachActief zijn onderverdeeld in
een aantal hoofddoelstellingen en subdoelstel-
lingen. Vervolgens zijn deze vertaald in ‘plofbare’
resultaten. In het onderstaande schema 4 staan
doelstellingen en resultaten beschreven.
‘Dat ze [de jongeren, red.] zelf zien dat er kansen liggen en zelf mogelijkheden hebben.’ (Rick Meijer, Westervoort)
stap 2. Kiezen
CoachAct ief Handreik ing16
schema 4 de doelstellingen van Coachactief
Kenmerken toelichting
Hoofddoelstelling • Hetverbeterenvandemogelijkhedenvanjongerenopdearbeidmarktdoor
het uitvoeren van vrijwilligerswerk in combinatie met een opleiding;
Subdoelstellingen • Hetenthousiasmerenvanjongerenomvrijwilligerswerktegaandoen;
• Hetbereikendatmeerkinderenenjongerenuitdepilotwijkdebeweegnorm
halen door een breder sport- en spelaanbod;
• Hetvergrotenvandesocialecohesieindewijk;
• Hetopbouwenenonderhoudenvaneennetwerkmetpolitie,gemeente,
welzijn, sportverenigingen, zorginstellingen met als thema jeugd;
• Hetbereikendatdedeelnemendejongereneenvoorbeeldfunctiehebben
verkregen in de wijk;
• Hetrealiserenvaneengoedeopvolgingnaheteindevandepilot.
Doorstroommogelijkheden voor de jongeren zijn een vereiste voor toekenning
van de pilot;
• Hetcreërenvaneenbeterimagovandejongerendoorhenvrijwilliginte
zetten als sport- en spelbegeleider in de pilotwijk, met als effect dat de
sociale samenhang en de leefbaarheid in de buurt verbetert.
Projectresultaten • 12jongerentussende16en21jaarworden12maandenin2011ingezetals
sportcoach in hun wijk, waarbij ze vrijwillig sport- en beweegactiviteiten ver-
zorgen voor de jongere kinderen uit de wijk onder professionele begeleiding;
• tenminste8jongerenzijnopgeleidmetdecursusLeiderSportieveRecreatie,
niveau 2 (LSR-2 cursus);
• perweekworden8activiteitenvoorkinderenindeleeftijdvan6tot16jaar
georganiseerd, met gemiddeld 30 deelnemers per activiteit;
• hetprojectlooptminimaaléénjaardoor.
stap 2. Kiezen
CoachAct ief Handreik ing 17
2.3 samenwerkingspartners – wie hebben we daar nog meer bij nodig?
Het is raadzaam om bij de start van het project in
beeld te brengen welke partijen een rol van beteke-
nis kunnen spelen om CoachActief tot een succes te
maken. Als alle betrokkenen in kaart zijn gebracht, is
de volgende stap om de taken te verdelen. Hieronder
een overzicht (schema 5) van organisaties die een rol
hebben gespeeld bij het project CoachActief.
schema 5 taken en rollen van samenwerkingspartners
(potentiële) samenwerkingspar tners (Mogelijke) rol / bijdrage
Buurtwerk Heeft direct contact met jongeren (handig voor werving)
en kan eventueel het coördinatorschap van CoachActief
op zich nemen.
Buurtbewoners Geven hun mening over de leefbaarheid in de wijk en het
project CoachActief, voor- en achteraf.
Scholen Kunnen rechtstreeks jongeren benaderen (mits nog niet
van school af). Basisscholen zijn een mooie ingang naar
de jeugd die voor deelname aan de georganiseerde
activiteiten uitgenodigd en verleid moeten worden.
Gemeente Beschikt over financiële middelen, die zij kan inzetten
om doelen te behalen. Is daarmee soms de beslisser en/
of verantwoordelijke voor het project en de behaalde
resultaten.
Woningbouwcorporaties Kunnen geïnteresseerd zijn in een financiële bijdrage,
vanuit hun belang op het vlak van leefbaarheid in de
wijken waarin zij actief zijn.
Onderzoeksbureau of kennisinstituut Monitoring en evaluatie is van essentieel belang voor het
aantonen van de resultaten die je behaalt met eigenlijk
ieder project dat je draait. Een uitvoerende partij inscha-
kelen kan helpen om deze resultaten ook zo objectief
mogelijk te houden.
“Met Huis voor de sport, die hebben van die vensterladders waarin de activiteiten zijn opgenomen waar coaches op ingezet kunnen worden. En UWV als uitkeringsinstantie.” (Ary Littooy, Groningen)
stap 2. Kiezen
CoachAct ief Handreik ing18
2.4 projectlocatie en -duur – waar en wanneer gaan we dat allemaal doen?
Wat is een geschikte locatie om CoachActief uit te voeren? Bestaat de locatie uit meerdere locaties of toch uit
één locatie? Dat zijn belangrijke vragen, nog vóórdat met het project wordt begonnen. Als achteraf blijkt dat de
locatie niet geschikt is, kan dit enorme impact hebben op het verloop van het project. Zorg in ieder geval dat de
locatie:
• zichdichtbijdedeelnemers(kinderenuitdebuurt)bevindtenmakkelijktebereikenis;
• zichtbaarisvoorjongeren,kinderenenanderebuurtbewoners;
• nieteentegrotedoelgroepmoethuisvesten(danlievermeerderekleinereactiviteiten);
• alternatievenbiedt(bijvoorbeeldbijslechtweerkunnenuitwijkennaarbinnen).
Een gemeente heeft vaak voldoende accommodaties in eigen beheer. Als er niet makkelijk op eigen accommodaties
beroep kan worden gedaan, dan kan samenwerking worden gezocht met sportverenigingen en scholen. Coaches uit
CoachActief zijn prima in te zetten in het sportaanbod op zo’n school of vereniging.
Ook van belang: ‘ Wanneer beginnen we en hoe lang duurt één omloop van het project?’ Een aantal ervaringen uit
de pilots:
• Hetisaantebeveleneenperiodevanminstenstweejaaraantehouden.Indezetijdhebbendejongerende
kans om echt te groeien in hun competenties en kan het project ingeburgerd raken in de organisatie. Tevens
heb je gedurende zo’n periode de gelegenheid het project al tijdens de uitvoer bij te schaven, uit te breiden
enzovoorts;
• Inhetorigineleprojectplandat isaangehouden(onderdeelblauwdruk,ziepagina39)staandeeerstedrie
maanden gereserveerd voor de opstart en werving van jongeren en het volgen van de LSR-II cursus. De laatste
negen maanden worden daadwerkelijk activiteiten opgezet. In de praktijk loopt het volgen van de cursus vaak
samen met het organiseren van activiteiten. Het is aan te bevelen de jongeren eerst een proefperiode te laten
doorlopen en ze daarna pas de cursus aan te bieden (zie verder stap 3.5). Langer dan negen maanden doorgaan
met het organiseren van activiteiten (met dezelf-
de jongeren) is natuurlijk ook goed mogelijk;
• Bij de pilots viel de zomervakantie midden in
de periode waarin de coaches het sportaanbod
verzorgden. Aan de ene kant kunnen zomer-
activiteiten een mooie invulling van CoachActief
zijn, maar tegelijk kun je het probleem hebben
dat alle coaches op vakantie gaan. Het komt
dan af en toe voor dat ze daarna niet meer te
stap 2. Kiezen
“Een schooljaar is wellicht nog beter. Het kost veel tijd om na te vragen
of ze op vakantie gaan, of ze ingezet kunnen worden.”
(William Schmidt, Amsterdam)
“Een heel jaar.. Juist in de vakantie kun je ze inzetten. Ook bij de wat grote evenementen. In de vakantie leren ze het meest.” (Rick Meijer, Westervoort)
CoachAct ief Handreik ing 19
bereiken zijn. Aan te bevelen is dus om te zorgen dat de zomervakantie buiten de periode valt waarin activi-
teiten georganiseerd worden (uitgaande van een projectduur van een jaar). Het makkelijkste is dan misschien
wel om de schoolkalender aan te houden. In de maanden daarvoor kun je wel al het project inrichten.
Hieronder (schema 6) een voorbeeld van een projectplanning:
schema 6 voorbeeld planning Coachactief
Fase wat? wie? wanneer?
1. Oriënteren Behoefte peilen en draagvlak creëren Initiatiefnemer / opdrachtgever
Nemen go/no go-besluit Opdrachtgever / gemeente
Stel een eerste plan van aanpak op Initiatiefnemer / opdrachtgever
2. Kiezen Bepaal waar en wanneer het project
zou moeten draaien
Initiatiefnemer / opdrachtgever
Vind aanvullende financiering Initiatiefnemer / opdrachtgever
Samenstellen projectgroep Initiatiefnemer / opdrachtgever
Selectie doelgroep jongeren Buurtwerk / projectgroep*
Maak concrete doelstellingen Projectgroep / opdrachtgever
Zoek samenwerkingspartners Projectgroep
3. Uitvoeren Werven van en intake gesprekken met
jongeren
Begeleider
0-meting competenties Coaches
Deelname LSR II Coaches
Activiteiten organiseren, bijhouden
logboek
Coaches
Begeleiden coaches (constant
communiceren)
Jongerenbegeleider
Alvast denken over evaluatie en
doorontwikkeling, eventueel tussen-
evaluatie
Projectgroep / opdrachtgever
4. Evalueren 1-meeting competenties Coaches
Verzamelen meningen voor evaluatie
proces (ook bij coaches!)
Opdrachtgever / projectgroep
Doorontwikkeling coaches Coaches / begeleider
*Kan in de praktijk bestaan uit de alleen de begeleider
stap 2. Kiezen
CoachAct ief Handreik ing20
2.5 de financiering van het project Coachactief – hoe gaan we het project betalen?
Om een project te kunnen starten, heb je geld nodig en om
te weten hoeveel geld je nodig hebt, is het handig om een
begrotingoptestellen.Meteenbegroting(inschema7een
voorbeeld) geef je in één overzicht weer wat alle inkomsten
en uitgaven zijn. In het onderstaande schema geven we een
voorbeeldbegroting van het project CoachActief. De begro-
ting is qua kosten realistisch weergeven. De begeleiders van
de verschillende pilots geven aan dat je deze kosten ook
echt kwijt bent.
schema 7 voorbeeld begroting Coachactief
Kosten
Mater ialen/middelen
15 trainingspakken Deze dragen bij aan de zichtbaarheid in de wijk (zie ook
stap 3.1).
€ 1.000,-
Vrijwilligersvergoedingen Kunnen een zijn middel om de coaches te werven en behou-
den (zie ook stap 3.1).
€ 4.000,-
Cursus LSR-II Draagt bij aan de competenties van jongeren, maar is ook
zeker een middel in de werving (zie ook stap 3.5).
€ 6.000,-
Sport en spel materiaal Voor gebruik tijdens de activiteiten. € 6.000,-
Menskracht
Uren jongerenbegeleider Goede begeleiding is onmisbaar. Hier is uitgegaan van
€ 60,- per uur, 15 uur per week (zie ook stap 2.1).
€ 42.300,-
per jaar
Totale kosten Uitgaande van 1 jaar looptijd en 12 betrokken coaches. € 59.300,-
Baten
Materialen/middelen €17.000,-
Menskracht € 42.300,-
Totaal baten Uitgaande van 1 jaar looptijd en 12 betrokken coaches. € 59.300,-
Hulp bij het zoeken naar f inancier ingHet project CoachActief heeft de afgelopen jaren projectsubsidie ontvangen van ZonMw (zie voorwoord). Deze
subsidie is op 1 mei 2012 afgelopen. Wanneer een gemeente wil starten met het project zal er dus zelf gezocht
moeten worden naar opbrengsten. Er zijn verschillende paden die je kunt bewandelen om aan geld te komen voor
stap 2. Kiezen
‘We gaan kijken of we het
coachesproject kunnen
koppelen aan de Sportimpuls.’
(Brian Mohamed Joenoes,
Amsterdam)
CoachAct ief Handreik ing 21
CoachActief. Bij het zoeken naar een financier kun je voor het volledig bedrag financiering zoeken, maar het kan
ook een afweging (of eis) zijn bijvoorbeeld alleen voor de materialen inkomsten te zoeken. Hieronder een aantal
mogelijkheden voor het vinden van subsidies.
1. sluit aan bij bestaande geldstromen en act iv iteitenSoms is het niet eens nodig om uit een externe bron geld te halen. Vaak past de methode prima binnen een
bestaande afspraak over te behalen resultaten. Zoek naar manieren om jongerencoaches in bestaande structuren in
te bedden. De uren (menskracht) zijn dan vaak al beschikbaar; ze hoeven alleen
maar anders gebruikt te worden. Soms is ook voor de middelen al
een potje. Zo niet, zoek hier dan aanvullende financiering voor.
2. subsidie van lokale, regionale of lande-lijke overheidDe afgelopen jaren zijn er vanuit de overheid verschil-
lende subsidieregelingen geweest waar je met een project
als CoachActief op kunt inhaken. Op het moment van schrij-
ven is de belangrijkste daarvoor de Sportimpuls uit het pro-
gramma Sport en Bewegen in de Buurt van het ministerie van
VWS3. De Sportimpuls ondersteunt lokale sport- en beweeg-
aanbieders bij de opstart van de uitvoering van hun lokale
actieplannen.
Informatie over andere subsidies vanuit de overheid is te vinden
via Overheid.nl (zoekwoord subsidie), de subsidiepagina van VWS4
en Antwoord voor Bedrijven5. Ook kun je eens kijken op de subsi-
diekalender van ZonMw6. Het ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekt daarnaast subsidies voor organisaties,
bedrijven en personen die zich bezighouden met Europa (Europese subsidies7). Voor subsidies die de gemeente
(lokale overheid) verstrekt, neem je contact op met je gemeente of raadpleeg je de website van uw gemeente.
Bepaalde partijen zijn bevoegd om namens de overheid geld uit te keren in subsidieprogramma’s. Een bekend voor-
beeld daarvan is ZonMw. Via ZonMw is ook de financiering gevonden voor de pilot Coaches 16-21. Daaruit is, onder
de naam CoachActief, deze handreiking voortgekomen.
3. FondsenEr zijn verschillende fondsen die eenmalig of structureel subsidie bieden aan organisaties. Sommige fondsen zijn
groot en hebben jaarlijks veel subsidiegeld te vergeven, andere fondsen zijn juist klein en gespecialiseerd in een
bepaald soort subsidie. Ook zijn er speciale sportfondsen of cultuurfondsen die organisaties ondersteunen. Een
3 http://www.sportimpuls.nl/
4 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/subsidies-vws
5 http://www.antwoordvoorbedrijven.nl/
6 http://www.zonmw.nl/nl/subsidies/subsidiekalender/
7 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/subsidies-voor-ontwikkelingssamenwerking-en-europa
stap 2. Kiezen
CoachAct ief Handreik ing22
voorbeeld van een fonds is het OranjeFonds. Een voorbeeld van een aanvraag voor subsidie uit dat fonds is opge-
nomen in de blauwdruk (zie pagina 39).
4. pr ivate par t ijenOok private partijen hebben soms geld beschikbaar voor projecten als CoachActief, als dit maar bijdraagt aan de
missie, visie of doelstellingen van die partij. Voor CoachActief is het mooiste voorbeeld de woningbouw corporaties.
Deze hebben baat bij een hoge leefbaarheid van wijken, omdat hiermee de waarde van de grond en gebouwen in
die wijk toeneemt. CoachActief draagt bij aan de leefbaarheid in de wijk en kan dus voor woningbouwcorporaties
in bepaalde wijken bijzonder interessant zijn.
samenvattend : actiepunten • Steleenenthousiastteamsamenmetdaarinminimaalééngeschiktejongerenbegeleider(feelingmetdedoel-
groep is belangrijker dan een diploma)
• Stelsameneenhelderdoelenwerkersamennaartoe
• Zoekpartnersdiejehelpendezedoelenteverwezenlijken
• Bepaalwaarhetprojectmoetlopen,wanneerenhoelang
• Steleenbegrotingopengaopzoeknaarfinanciëlemiddelen
stap 2. Kiezen
CoachAct ief Handreik ing 23
stap 3 uitvoerenIn deze stap worden jongeren
geworven voor het project, krijgen
zij een cursus en gaan onder bege-
leiding aan de slag met het organi-
seren van activiteiten in de buurt.
Er komt natuurlijk meer bij kijken
dan alleen uitkiezen en aan het
werk zetten.
stap 3. uitvoeren
‘ In elke wijk heb je een jongerenwerker en dat is eigenlijk heel makkelijk gegaan. Het project is nu bekend en er is nu veel animo voor. Jongeren gaan zich nu zelf aanmelden. De jongerenwerker is ver-antwoordelijk voor de begeleiding van één of twee coaches. De trainingspakken spreken aan en ze willen graag activiteiten organiseren en iets bete-kenen voor de wijk.’ (Jeroen Bovens, Maastricht)
CoachAct ief Handreik ing24
stap 3. uitvoeren
3.1 werven en selecteren van jongeren
werven van jongerenHet ophangen van posters of uitdelen van flyers is
volgens de begeleiders veel minder effectief zon-
der persoonlijke benadering. In expertmeetings is
gevraagd naar tips en suggesties om jongeren te
werven als coach. Hieronder een overzicht van hun
tips en suggesties:
• ‘Weeshelderenrealistischenwekgeenvalse
verwachtingen. Wanneer een jongere start met
een actieve inzet of betrokkenheid gaat het er
vooral om in overleg duidelijke afspraken te
maken over de taken en verantwoordelijkhe-
den en de gewenste intensiteit en vorm van begeleiding. Om ervoor te zorgen dat
iedereen weet waar hij of zij aan toe is, moet het van begin af aan volstrekt helder zijn wat de jongere van de
begeleider kan verwachten en andersom.’;
• ‘Vermijdeenmoralistischeofgebiedendetoon:jongerenhoudenernietvanomdingenopgelegdtekrijgen.
Dusniet:“hetisgoedvoorje”.Ofnogerger:“datdoejetochwelvoorjeclub/wijk?”.Laatjongerenzelfbepa-
len waarom het goed voor ze is, bied alleen de mogelijkheid aan.‘;
• “‘Wewerkenvanuithetjongerencentrumendiejongerenhebbenwevervolgensbenaderd.Dejongerenwillen
bijdegroephoren.Mooitrainingspak.Eerstkijkennaardeanderendaninstappen”.(RickMeijer,Westervoort);
• “Jongerenzijnzelfdeambassadeursenvertellenhetaandeanderejongeren.Trainingspakhelpt,maarhet
helpt ook dat je toegang hebt tot andere leuke dingen. 12 vind ik wel genoeg om de kwaliteit te waarborgen.
Andershebjeereenaantalmensenlosbijhangen.”(JaspervanLeeuwen,Wageningen);
• “Jongerenwillenwordenaangesprokenmeteentaalenwoordgebruikdatbijdeafzendervandeboodschap
past. Meet je dus geen imago aan, en gebruik geen jongerentaal als je die anders ook niet gebruikt. Jongeren
prikkenhiersneldoorheen.”(JaspervanLeeuwen,Wageningen);
• “Benzichtbaar.Inhetbeginhebbenweveelgeflyerdtijdensdeactiviteiten.Opeengegevenmomentginghet
als een lopend vuurtje. We zijn een bekend gezicht en dat helpt wel. Ze weten wie we zijn. Ze horen het ook
vanvrienden.Wezittennuop11jongensen1meisje.”(BrianMohamedJoenoes,Amsterdam).
selecteren van jongerenHeb je eenmaal een (groep) jongere(n) gevonden,
dan is het van belang uit te vinden ‘wat voor vlees
je in de kuip’ hebt. Beweren dat met CoachActief
iedere jongere te bereiken en verleiden is, zou
onrealistisch zijn. Er zullen genoeg jongeren zijn
die niet met sport zijn te prikkelen. Coaches die
voor het geld komen, zullen al snel merken dat bij
een willekeurige supermarkt meer te verdienen is.
De kunst is dus om te zoeken naar of de motivatie
van de jongeren wel echt past bij CoachActief.
‘Benader ze persoonlijk. Jongeren die misschien al gemotiveerd zijn om ‘coach’ te worden, kunnen reageren op een flyer. Door ze persoonlijk te benaderen kunnen ze meteen zien wie er achter de flyers zit. Wees daarbij eerlijk, oprecht en duidelijk.’ (Jasper van Leeuwen, Wageningen)
‘We doen sollicitatiegesprekken en heb-ben een proeftijd van een maand. Je krijgt streepjes. Bij 3 streepjes ben je uit. Daarna tekenen we het contract en krijgen ze de training. Na de maand krij-gen ze ook pas de vergoeding. Ze moeten het niet doen voor het geld’ (Rick Meijer, Westervoort).
CoachAct ief Handreik ing 25
stap 3. uitvoeren
In de pilots van CoachActief (Coaches 16-21) is hiermee op verschillende manieren omgegaan. Uit de positieve
of negatieve ervaringen die hieruit zijn voortgekomen, blijkt dat het werken met sollicitatiegesprekken en in
ieder geval een proefperiode is aan te bevelen. Het is voorgekomen dat jongeren na een aantal weken besloten
dat ‘het toch niet helemaal was wat ze zich er bij hadden voorgesteld’ en vervolgens niet meer bereikbaar waren
(ook niet om hun trainingspakken weer in te nemen). Door ze eerst een proefperiode (van één à twee maanden) te
laten doorlopen, is het makkelijk te zien wie wel of niet afhaken. Pas na de proefperiode krijgen de jongeren een
trainingspak en de LSR-cursus aangeboden. Eventueel kan wel meteen worden gestart met het uitkeren van een
vergoeding.
3.2 Het creëren van een positief leerklimaat
Motiveren en waarderen zijn belangrijke factoren die het
succes van CoachActief bepalen. Een jongere kan uiteinde-
lijk alleen zichzelf motiveren, maar als begeleider kun je
wel de omstandigheden creëren die motiverend werken.
Een belangrijk onderdeel van deze omstandigheden is een
positief leerklimaat. Jongeren moeten daarin vooral ook
te horen krijgen wat ze goed doen.
CoachActief is voor jongeren een leerproces. Dat bete-
kent dat een eenzijdige focus op resultaten moet worden
vermeden. Geef jongeren de ruimte om te experimente-
ren en fouten te maken, want juist daar leren ze van. Accepteer dat het een proces is van vallen en opstaan. Als
begeleider kun en moet je dit leerproces stimuleren. Geef jongeren de kans om taken op zich te nemen of alleen
te doen. Dat klinkt wellicht heel logisch, maar in praktijk blijkt het vaak nog niet eenvoudig: omdat je gewend
bent om het zelf te doen, omdat je geen zin hebt om het wéér te moeten vragen, omdat je (onbewust) niet gelooft
dat het ook zonder jouw inzet goed komt, en vooral ook omdat jongeren de neiging hebben om te ‘leunen’. Het is
echter aan de begeleider om jongeren niet te laten ‘leunen’.
BegeleidingsstijlenHet begeleiden van jongeren gaat niet vanzelf. In stap twee zijn de
kenmerken van een goede jongerenbegeleider benoemd. Ook de beste
begeleider kan meerdere manieren van begeleiden hebben, waarvan de
één soms beter werkt dan de ander. Wat voor vorm van begeleiding
nodig is, hangt af van de jongere die je tegenover je hebt. Twee vragen
zijn in dat verband van belang:
• Watkandejongere?(bekwaamheidomdetaakuittevoeren);
• Watwildejongere?(bereidheidomdetaaktedoen).
Bekwaamheid en bereidheid, samen ook wel aangeduid als de taak-
volwassenheid van de jongere, staan los van elkaar. Een enthousiaste
jongere kan bijvoorbeeld wel bereid zijn om een activiteit te organi-
Persoonlijke relatie aangaan met de jongeren. Al moet je wel een bepaalde afstand behouden. Anders kun je er niet bovenstaan. Het is een bepaalde balans die je moet vinden. Je moet ervoor zor-gen ze jouw leiderschap accepteren. (Jeroen Bovens, Maastricht)
CoachAct ief Handreik ing26
seren, maar is er wellicht nog niet bekwaam in. En een jongere die al jarenlang dezelfde activiteit organiseert, is
ongetwijfeld heel bekwaam, maar misschien niet meer zo gemotiveerd. In de manier waarop je jongeren begeleidt,
moet je hier rekening mee houden. Dat kan door de begeleiding vooral te richten op de mens of op de taak:
• Taakgerichtbegeleiden:jegeeftveelaandachtaandetaakdiemoetwordenuitgevoerd;
• Mensgerichtbegeleiden:jegeeftveelaandachtaandemensdiedetaakmoetuitvoeren.
Geen van beide begeleidingsvormen moet worden vergeten. Want als al je aandacht uitgaat naar het resultaat
van de taak, kan het gebrek aan persoonlijke aandacht jongeren demotiveren. En wanneer je alleen oog hebt voor
de beleving van de jongeren, worden de taken misschien niet of niet correct uitgevoerd en leert de jongere ook
onvoldoende.
Vaak heb je als begeleider een voorkeur voor een meer taakgerichte of meer mensgerichte begeleidingsstijl. De
kunst is echter om de juiste balans te vinden en een stijl te kiezen die past bij de situatie: dat wil zeggen een vorm
van begeleiden die rekening houdt met de bekwaamheid en bereidheid van deze jongere in/voor deze taak. Hersey
en Blanchard (2001) spreken in dit verband van situationeel leiding geven8. Concreet gaat het erom per jongere en
pertaaktebepalenwelkevanonderstaandeviermogelijkebegeleidingsstijlen(schema8)hetbestepast.
schema 8 Begeleidingsstijlen Hersey en Blanchard (2001)
lage bekwaamheid( jongere kan het nog niet goed)
Hoge bekwaamheid( jongere kan het goed)
Lage bereidheid
(jongere wil niet
echt)
stimuleren
- taak- én mensgericht begeleiden;
- instructies geven, maar tegelijk ook veel
aandacht voor attitude;
- valkuil: betutteling van jongere.
overleggen
- vooral mensgericht begeleiden;
- instructie bijna niet nodig;
- nadruk op verantwoordelijkheid delen,
actief luisteren en betrekken;
- valkuil: overkomen als therapeut.
Hoge bereidheid
(jongere wil
graag)
instrueren
- vooral taakgericht begeleiden;
- gedetailleerde instructie nodig;
- vinger aan de pols houden;
- valkuil: autoritair overkomen.
delegeren
- weinig taak- én weinig mensgericht;
- jongere functioneert zelfstandig;
- weinig sturing en steun nodig;
- valkuil: laissez faire houding (ook bij
andere taken) en jongere kan zich ver-
waarloosd voelen.
satisf iers en dissatisf iersHet loont zeker de moeite om eens goed in kaart te brengen welke aspecten het plezier van jongeren bevorderen
(zogenaamde ‘satisfiers’) en welke dat plezier juist verminderen (‘dissatisfiers’). Waardering tonen voor de inzet
8 DeoorspronkelijketheorievanHerseyenBlanchardgaatoverleidinggeven,maarisookgoedtoepasbaarop
begeleiding geven.
stap 3. uitvoeren
CoachAct ief Handreik ing 27
van de jongeren is een belangrijke ‘satisfier’. De jongeren moe-
ten zich gezien, gewaardeerd en welkom voelen. Dat zit vaak in
kleine dingen: zo nu en dan een schouderklopje, belang-
stelling tonen voor wat er in hun leven gebeurt, een
kaartje bij ziekte, een klein cadeautje met hun verjaar-
dag, enzovoorts. Andere ‘satisfiers’ zijn bijvoorbeeld
persoonlijke ontwikkeling, successen en gezelligheid.
Bij ‘dissatisfiers’ valt te denken aan een aanhoudend hoge
werkdruk, een slechte sfeer of een slecht imago van het
project bij vrienden. Wat ‘satisfiers’ en ‘dissatisfiers’ zijn,
kan echter per jongere verschillen en het is dan ook goed
om deze voor iedere jongere afzonderlijk te leren kennen.
Investeer dus in persoonlijk contact. Hieronder nog een aan-
tal toe te passen satisfiers. Deze gelden voor vrijwilligers in
het algemeen, maar zeker ook voor de bijzondere doelgroep van
CoachActief. Bedenk wel dat je niet alles in één project hoeft in
te passen. Sterker: overdaad is ook zeker niet bevorderend.
Voorbeelden satisfiers
• Zorgvoorvoldoendeengratisversnaperingenenconsumptiestijdensofnaafloopvandeactiviteiten:theeof
frisdrank met koek of taart tijdens de vergadering, een sportdrankje dat klaarstaat in de rust voor de jeugd-
scheidsrechters, lekkere broodjes voor de toernooiorganisatoren, enzovoort. Beknibbel hier niet op; het zijn de
kosten niet en het levert een hoop goodwill op;
• Organiseereenseenleukuitjeofleukeactiviteitvoordeactievejongeren:eengezamenlijkbezoekaaneen
sportwedstrijd, een feest- of bowlingavond, enz. Bepaal dit in overleg met de jongeren zelf;
• Geefdeactievejongereneenherkenbareoutfit,zoalseenT-shirt,sweateroftrainingspak.Uiteraardookin
overleg met henzelf: zij moeten het immers dragen! Veel van de jongeren zien dit als een soort statussymbool
en bovendien is het een uiting van hun onderlinge verbondenheid;
• Beloondeactievejongerenzonuendanmeteenleukgadget;
• Keereenvrijwilligersvergoedinguit;
• Zorg er in ieder geval voor dat de jongeren zelf geen kostenhoeven temaken, bijvoorbeeld voor kleding,
consumpties en vervoer;
• Weesloyaalnaardejongeren,bijvoorbeelddoorhetvoorzeoptenemenalsereensietsmisgaat;
• Neemdeactievejongerenenhunideeënenplannenserieus.
stap 3. uitvoeren
CoachAct ief Handreik ing28
3.3 Communiceren met jongeren
Communicatie is een belangrijke factor voor succes. Persoonlijke communicatie werkt vaak het beste: vraag regel-
matig in een open sfeer naar ervaringen. Wat gaat goed? Wat is nog lastig? Waar loop je tegenaan? Hoe bevalt het
je?Veeljongerenhebbendeneigingomnietzoveellostelatenofdingenaftezwakken:“Hetgaatwelgoed.”
Of:“Hetiswelleuk.”Somsblijktdanpaslaterdatermeeraandehandwas.Vraagdusnaarconcretezakenen
voorbeelden en vraag vooral door.
Daarnaast moeten jongeren ook altijd ergens terecht kunnen als ze zelf met vragen zitten of tegen problemen
aanlopen. Zorg dus voor een vast aanspreekpunt. Maak duidelijk dat ze altijd kunnen aankloppen. Maar hoe open
en benaderbaar je ook bent als begeleider, jongeren hebben vaak toch wat schroom om zelf aan de bel te trekken
of ze ervaren het als een tekortkoming van zichzelf. Reageer dus altijd positief en vooral ook snel op vragen van
jongeren.
Snel reageren, dat vereist een andere dan een negen-tot-vijf-houding. Met de snelheid waarmee communicatie
tegenwoordig plaats vindt, komt het pas de volgende dag lezen van een mailtje eigenlijk niet meer voor. Jongeren
hebben de hele dag door contact met elkaar via social media als Facebook en Twitter en via instant communicatie-
kanalen als Ping en Whatsapp (gratis online berichtdiensten).
‘Als je een mailtje stuurt weet je nooit of ze het gelezen hebben, laat staan dat ze antwoorden. Je kunt tig mailtjes
sturen en dan komen er drie niet opdagen. Maar even een whatsapp-bericht de avond van tevoren en ze staan er
allemaal.’ (Jasper van Leeuwen, Wageningen)
FeedbackEen onderdeel van communiceren is feedback geven. Het participeren van jongeren in CoachActief is een belang-
rijk leerproces voor de jongeren. Jongeren leren veel van de LSR-II opleiding en ook door mee te denken, doen en
beslissen samen met de begeleider. We spreken in dit verband over ‘learning by doing’ of praktijkleren.
Een begeleider kan het leerproces van jongeren bespoedigen. Geef daartoe regelmatig feedback op de inzet van de
jongere. Effectieve feedback is beschrijvend, duidelijk, oprecht en opbouwend. Geef vooral ook aan wat wel goed
gaat en hoe minder goede punten zijn te verbeteren.
Het doel van feedback is om de jongere verder te helpen. Daarvoor is het belangrijk dat de jongere ook weer
reageert op de feedback. Wat vindt hij of zij ervan? Ziet hij het zelf misschien anders? Door er samen over te
praten, wordt de jongere uitgedaagd om te reflecteren op zijn of haar eigen gedrag. En wanneer jongeren zelf
komen tot oplossingen en alternatieven is het leereffect het grootst.
3.4 werken aan groepsvorming
Bijeenkomsten en activiteiten organiseren zijn ook bepaalde vormen van teambuilding. We hebben een aantal
jongeren ook excuses aan laten bieden aan de rest van de groep dat ze er niet waren. Ze krijgen zelf de verantwoor-
delijk en dat is ook een vorm van teambuilding. (Aziz Akhnikh, Amsterdam)
stap 3. uitvoeren
CoachAct ief Handreik ing 29
Een begeleider van CoachActief heeft zo’n 12 jongeren onder zijn of haar hoede. Jongeren krijgen individuele
begeleiding, maar daarnaast zijn ze ook onderdeel van ‘de groep’. Ook deze groep als geheel heeft begeleiding
nodig. Want groepen hebben hun eigen dynamiek, die ook weer invloed heeft of de afzonderlijke leden van de
groep. Hoe beter de groep functioneert, hoe beter ook de groepsleden functioneren. En andersom. Het groeps-
gevoel was een belangrijke ‘satisfier’ (zie stap 3.2), zo bleek in de pilots.
relatieger ichte groepsbegeleidingGroepsbegeleiding behelst meer dan ervoor zorgen dat een gezamenlijk resultaat wordt bepaald en nagestreefd.
Het gaat er ook omdat dat de jongeren in de groep op een prettige manier met elkaar omgaan, respect voor elkaar
hebben, plaats inruimen voor elkaars gevoelens, elkaar steunen en waarderen, eerlijk en open naar elkaar durven
zijn, positieve kritische feedback aan elkaar geven en het beste bij elkaar naar boven halen.
Een belangrijke taak van de groepsbegeleider is het scheppen van condities voor het laten ontstaan van een
groep(sproces) dat aan deze kenmerken voldoet. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden.
In de eerste plaats moet de groepsbegeleider natuurlijk zelf het goede voorbeeld geven. Vaak ontstaat direct een
heel andere, positieve sfeer wanneer je jezelf als begeleider open, eerlijk en kwetsbaar opstelt: welke verwachtin-
gen had je, met wat voor gevoel ging je naar het overleg toe, waar zie je tegenop, wat brengt de groep tot stand
in je mooiste dromen? Jongeren waarderen die openheid en kwetsbaarheid over het algemeen en zullen dan ook
eerder geneigd zijn om meer van zichzelf te laten zien.
Ten tweede is het de taak van de begeleider om zaken als openheid, eerlijkheid en respect ook bespreekbaar te
maken. Stel bijvoorbeeld voor om goed te luisteren naar elkaar, ieders meningen en ideeën serieus te nemen, altijd
opbouwend naar elkaar te zijn en van begin af aan open kaart naar elkaar te spelen. Omdat alleen zo onderling
vertrouwen ontstaat en negatieve spanning kan worden voorkomen. Natuurlijk is voor het opbouwen van onderling
vertrouwen tijd nodig; dat gaat niet zomaar. Maar door het bespreekbaar te maken is wel al een belangrijke eerste
stap gezet. Benadruk en accepteer ook dat elke beginnende groep op elkaar moet in leren spelen en een werk-
structuur moet vinden.
De jongeren in de groep moeten elkaar beter leren kennen om het onder-
ling vertrouwen en het groepsproces te bevorderen. Bied daar
als begeleider dan ook veel ruimte voor. Het kan verleidelijk
zijn om direct zonder omwegen op het doel af te gaan. Maar
als de jongeren in de groep na een paar weken voorbereiding
nog niet weten wat ze aan elkaar hebben, is de kans dat het
doel niet wordt bereikt groot. Een goede groepssfeer is, anders
gezegd, voorwaarde voor het bereiken van resultaten.
Zorg dus dat er naast de formele communicatie, zoals vergaderin-
gen, ook veel informele communicatie kan plaatsvinden. Dat wil
zeggen: communicatie die terloops en spontaan ontstaat tussen
jongeren in de groep. Houd bijvoorbeeld een strakke eindtijd voor
vergaderingen aan en plak er standaard nog een half uurtje ‘nazitten’
aan vast.
stap 3. uitvoeren
CoachAct ief Handreik ing30
Daarnaast kan solidariteit groeien door gezamenlijke, positieve ervaringen: leuke groepsactiviteiten, die een
beloning vormen voor de inzet van de jongeren, maar tegelijk het functioneren van de groep als groep kunnen
verbeteren. In dit verband wordt wel gesproken van teambuilding. De belangrijkste voorwaarde van teambuildings-
activiteiten is dat de jongeren er samen plezier in hebben.
Natuurlijk is het niet altijd leuk in een groep. Zoveel mensen, zoveel meningen. Vaak ben je als begeleider geneigd
conflicten te vermijden of zo snel mogelijk te sussen. Vaak heeft dat op termijn echter een averechts effect: vroeg
of laat komen de onderlinge spanningen toch weer aan de oppervlakte. Wat vaak al helpt is te accepteren dat con-
flicten er ook bij horen. In een dynamische groep, waarin conflicten worden toegestaan, zal het nooit nadelig uit-
pakken. Als met de gehele groep gezamenlijk aan een oplossing wordt gewerkt komt er bijna altijd wat goeds uit.
groepsregels en -proceduresWelke regels spreken we af? Wat doen we als iemand zijn taken niet heeft uitgevoerd of te laat komt? Ook daar-
over moet de groep met elkaar tot afspraken komen. Ook hierbij verdient het aanbeveling om de groepsregels en
-procedures zoveel mogelijk uit de groep zelf te laten komen. Jongeren committeren zich veel meer aan regels die
ze zelf hebben bepaald, dan aan regels die ze van bovenaf opgelegd hebben gekregen.
Vervolgens is het belangrijk om er als begeleider op toe te zien dat de gemaakte afspraken worden bewaakt.
Het is voor actieve jongeren heel demotiverend wanneer anderen zich niet aan afspraken houden. Soms moet je
‘spijbelaars’ streng toespreken. Dat wordt vaak ook van je verwacht. Bel jongeren daarom op als zij niet bij een
bijeenkomst zijn geweest. Zo hoor je waarom ze er niet waren en kun je ook doorvragen naar hun beweegredenen.
En je laat merken dat je hun inzet en aanwezigheid waardeert.
Natuurlijk kan dit wel eens tot dilemma’s leiden: je wilt niet te streng zijn, maar moet de deelnemers aanspreken op
hun verantwoordelijkheden. Door dergelijke zaken al in een vroeg stadium met elkaar te bespreken kan vaak veel
ellende worden voorkomen.
Besluitvorming is ook een belangrijk bespreekitem. Als groepsleden hun ontevredenheid over een genomen besluit
niet uiten, zal zich dat in de uitvoering vaak wreken. Er was dan sprake van een schijnbare eenstemmigheid bij
het vormen van het besluit. Om die reden is het altijd van belang om als begeleider te streven naar consensus.
Maar het kan een keer voorkomen dat er verschillende meningen spelen. Hoe ga je daar dan als groep mee om en
hoe kom je toch tot een beslissing? Zolang elk groepslid in een open sfeer kan uitspreken wat hij of zij wil en alle
ideeën serieus getoetst en gewogen worden, blijkt het vaak toch tot een oplossing te komen waar alle jongeren
zich in kunnen vinden.
stap 3. uitvoeren
CoachAct ief Handreik ing 31
3.5 opleiding en training
CoachActief wil jongeren op weg helpen naar het zelfstan-
dig kunnen organiseren van sport- en beweegactiviteiten.
Om deze doelstelling te bereiken krijgen de jongeren een
opleiding aangeboden en worden ze ondersteund door
een begeleider in de praktijk.
de rol van de begeleider: coaching on the jobMensen leren door het opdoen van ervaringen. Ervaren kan omschreven worden als het verwerven van informatie
over de omgeving of over jezelf door eigen waarneming of deelname aan gebeurtenissen of situaties. Ervaren is
een combinatie van doen, denken en voelen. Afhankelijk van de situatie waarin een ervaring wordt opgedaan, ligt
het accent meer op het een of op het ander. De leertheorie die uitgaat van het leren door ervaring wordt het erva-
ringsleren genoemd. Het gaat uit van het gezegde ‘al doende leert men’.
Uitgangspunt van het ervaringsleren is de gedachte dat jongeren een nieuw perspectief geboden kan worden door
hen een uitdagende omgeving aan te bieden die de mogelijkheid biedt, nieuwe, positieve ervaringen op te doen.
De jongere wordt door de begeleider in een situatie gebracht, waarin een beroep wordt gedaan op de verantwoor-
delijkheid die zij hebben ten opzichte van zichzelf en van anderen. Kortom: Een goede begeleider laat coaches
ervaring opdoen (ervaren) met het organiseren van activiteiten, laat de coaches nadenken over de ervaring
(reflectie), voegt nieuwe kennis en inzichten toe aan de ervaring (theorie) en laat de coaches de nieuwe inzichten
uitproberen in de praktijk (uitproberen). Wanneer de begeleider de kennis en vaardigheden van de coaches dan ook
wil verbeteren, zou er bij elke activiteit sprake moeten zijn van deze vier onderdelen.
opleiding ‘leider sportieve recreatie, niveau 2’ (lsr-2)Binnen CoachActief krijgt elke jongere de opleiding ‘Leider Sportieve Recreatie, niveau 2’ (LSR-2) aangeboden.
Dezeopleidingisbedoeldvooriedereenvan17jaarenouderenerisgeenspecifiekevooropleidingvereist.Het
doel van de LSR-opleiding is het aanreiken van kennis en vaardigheden waardoor de jongeren op een verantwoorde,
eigentijdse en stimulerende wijze leiding kunnen gaan geven aan de jongere jeugd in de wijk. Dit is natuurlijk ten
behoeve van de kwaliteit van de activiteiten.
Tijdens de opleiding wordt met behulp van diverse werkvormen ingegaan op de volgende onderwerpen:
• MethodiekendidactiekvandeSportieveRecreatie;
• Verantwoord(bege)leidinggeven(technischenpedagogisch);
• Sport-enspelrepertoire;
• Materialenkennis;
• Organisatievankleineengrotere(recreatieve)activiteitenenevenementen;
• Voorkomenvanblessuresenongevallen(EHBSO).
De cursus bestaat uit een introductie waar in 2,5 uur aandacht wordt besteed aan de opleiding, voorbereiding op
de beroepspraktijkuitvoering (BPV) en een kennismakingsactiviteit.
Er zijn 25 contacturen waaronder 2,5 uur leren reflecteren, 15 uur praktijkuitvoering waaronder speluitleg, plaats
stap 3. uitvoeren
“De cursusleider moet feeling hebben met de doelgroep. Je kan geschoold zijn, een mooi papiertje hebben, maar je moet wel feeling hebben met de doelgroep.” (Aziz Akhnikh, Amsterdam)
CoachAct ief Handreik ing32
van de jongere bij de uitleg, groepen maken, aanwijzingen geven bij verschillende spelvormen, het maken van een
(spel)voorbereiding en onderlinge instructie. 5 van deze 25 uur bestaat uit het vaststellen van de beginsituatie,
de doelgroep en randvoorwaarden kunnen beschrijven en kunnen improviseren als de beginsituatie is veranderd
(materiaal ontbreekt, aantal deelnemers klopt niet, ruimte is kleiner dan gedacht). De laatste 2,5 uur van deze
contacturen worden besteed aan EHBO en het voorkomen van ongewenst en seksueel overschrijdend gedrag. De
cursus vindt plaats op een locatie die van tevoren in overleg met het bestaande netwerk is gekozen. Het resultaat
van de cursus is dat de jongeren onder begeleiding van de jongerenbegeleider zich bewust worden van het hoe en
wat van het organiseren van sport- en beweegactiviteiten.
Veel kan afhangen van de manier waarop de cursus wordt aangeboden. De pilots van Coaches 16-21 hebben laten
zien dat veel korte bijeenkomsten (bijvoorbeeld 13 keer 2 uur) veel beter werken dan enkele lange bijeenkomsten
(5 van 5 uur). Daarnaast is het belangrijk de lessen dynamisch te houden en vooral veel praktijk in te passen. Een
uur luisteren naar een verhaal is veel moeilijker voor ze dan dat verhaal aangekleed zien met voorbeelden en doe-
opdrachten.
3.6 doorontwikkeling ná Coachactief
Belangrijk is dat de coaches ook ná het project een
perspectief hebben. Help ze bij het vinden van hun
weg en maak daarbij vooral gebruik van het (bestaan-
de) netwerk van je organisatie. Hieronder een over-
zicht mogelijke vormen van doorontwikkeling:
werk:Help de coaches aan een (bij)baan. Er zijn verschil-
lende wegen naar werk. In het algemeen zou je hen
natuurlijk hulp aan kunnen bieden bij het opstellen
van een CV, zoeken naar vacatures en solliciteren.
Meer specifiek valt te denken aan:
• Neemdecoacheszelfindienst.Maakzebijvoorbeeldassistent-jongerenbegeleiderengeefzeeenwervendeen
coachende rol richting jongeren die zich nieuw (kunnen) aanmelden;
• Zoekcontactmeteenuitzendbureauenhelpdecoacheszicherinteschrijven.Jezouzedaarnazelfweer
in kunnen huren, maar ook andere partijen (evenementenbureau’s, sportverenigingen, scholen, etc.) kunnen
gebruik maken van hun diensten;
• Helpdecoachesopeenanderemanieraaneenbaan,bijvoorbeelddoorzeincontacttebrengenmeteensport-
bedrijf in de buurt.
opleiding :Laat de coaches kennis maken met mogelijke vervolgopleidingen. Recente optie is die van de buurtsportcoach9.
Voor de ene coach is deze optie misschien dichterbij dan voor de andere. Een opleiding waarmee zij zich kunnen
9 www.sportindebuurt.nl
stap 3. uitvoeren
“Er is een koppeling gelegd met het CIOS. Met het certif icaat RLS moet het mogelijk zijn om jongeren door te laten stromen naar het CIOS niveau 2. Het zou mooi zijn als dit gaat lukken.” (Jeroen Bovens, Maastricht)
CoachAct ief Handreik ing 33
ontwikkelen naar sportbuurtcoach is zeker de moeite van het overwegen waard.Afhankelijk van hun startniveau en
competentieontwikkeling tijdens het project zijn er verschillende mogelijkheden:
• Introduceerdecoachesbijeensportopleiding(vanbijvoorbeeldALOofCIOS);
• Zoekeenpassendevervolgcursus(bijvoorbeeldLSR-III).
willen de jongeren zelf wel langdur ig actief betrokken blijven?Tenslotte is het van belang om duurzaamheid en verankering vooral ook vanuit het perspectief van jongeren zelf
te bekijken. Vanuit beleidsperspectief zijn werving en behoud doorgaans onlosmakelijk aan elkaar verbonden: het
is de kunst om jongeren te werven voor een actieve rol als coach in de buurt, om hen vervolgens vooral ook zo
lang mogelijk te behouden voor de sport. Daarmee wordt echter voorbijgegaan aan de wensen en behoeften van
jongeren zelf. Want voor een deel van de jongeren is het helemaal niet zo vanzelfsprekend om gedurende lange tijd
betrokken te blijven. Zij vinden het leuk om het traject CoachActief te volgen en dan hun vleugels uit te slaan en
op zoek te gaan naar ander werk. Een mooie tussenweg kan zijn om ambitieuze coaches te bevorderen tot assistent
jongerenbegeleider en hen later misschien wel zelfstandig een groep coaches te laten begeleiden.
samenvattend : actiepunten • Vind en selecteer jongeren die passen bij CoachActief en maak daarbij gebruik van bestaande netwerken.
Gebruik ook de Coaches zelf als ambassadeur
• Lichthetprojectvantevorengoedtoe
• Beloonmetmateriaal,opleiding(LSR)eneventueeleenvergoeding
• Geefdejongerenstatusenverantwoordelijkheid:zelerenervan
• Schepeenpositiefleerklimaatenziehetprojectalseenleertrajectvoordejongeren
• Communiceeroppassendewijze(mondeling,whatsapp/ping,sms,etc.)ennietalleentussen9.00en17.00uur
• Maakeenteamvanjegroep!
• Spreekgroepsregelsafenbewaakderegels
stap 3. uitvoeren
CoachAct ief Handreik ing34
stap 4. evalueren
stap 4 evalueren: terugblikken en vooruitkijken
In de stap evalueren en borgen wordt nagegaan
wat de effecten (effectevaluatie) zijn op het
niveau van de jongere als op het niveau van
de omgeving. Verder wordt er gekeken hoe een
en ander is verlopen qua proces. Deze proces-
evaluatie wordt uitgevoerd om het traject ver-
der te verbeteren en nog beter in te bedden en
te verankeren op lokaal niveau.
“Het project heeft ook effect op de andere jongeren. Andere jongeren kijken tegen de andere jongeren op. Ze hebben status. Het zou mooi zijn als het project doorgaat.” (Aziz Akhnikh, Amsterdam)
CoachAct ief Handreik ing 35
stap 4. evalueren
4.1 evaluatie en beoordeling van de jongeren
Eén van de hoofddoelstellingen van CoachActief is
erop gericht om de mogelijkheden van jongeren op de
arbeidsmarkt te verbeteren door jongeren vrijwilligers-
werk te laten doen en hen daarbij een LSR opleiding
aan te bieden. Bij de evaluatie op individueel niveau is
van belang om het leerproces van de jongeren in beeld
te brengen. We maken binnen CoachActief gebruik van
een logboek, een vragenlijst om de ontwikkeling van
competenties van de jongeren in beeld te brengen en
een eventueel een bijbehorende persoonlijk ontwik-
kelingsplan.
logboekBinnen CoachActief wordt gewerkt met een logboek, waarin ‘team’, activiteiten (datum, omschrijving, deelnemers,
beoordeling) en vergoedingen worden geregistreerd. Het deel ‘activiteiten’ wordt door de coaches zelf ingevuld.
Zij houden bij wanneer ze welke activiteit hebben uitgevoerd, hoeveel deelnemers daarbij aanwezig waren en hoe
‘Heel veel dingen kun je fysiek waar-nemen. Dank je wel, goedemorgen zeggen, handen in de zakken, rechtop staan, duidelijk spreken… Het zou goed zijn om waarnemingen te scoren in het begin en aan het eind.’ (Orlando Haak, Groningen)
CoachAct ief Handreik ing36
zij het verloop van ‘hun’ activiteit beoordelen. Het laten bijhouden van zo’n logboek trekt de verantwoordelijk-
heid van de jongeren breder dan alleen ‘bij de activiteit staan’. Het bevordert bovendien hun zelfreflectie. Voor de
begeleider en uitvoerende organisatie is het logboek een middel om inzicht te krijgen in het rendement van het
project, terwijl dit loopt. De resultaten uit de pilotfase zijn opgenomen in de blauwdruk (zie pagina 39).
CompetentiesDe ontwikkeling van de competenties van de jonge-
ren is binnen CoachActief één van de hoofddoelstel-
lingen. Het uitvoeren van vrijwilligerswerk zou er
voor moeten zorgen dat een jongere verschillende
competenties verwerft of ontwikkelt die hem of
haar, samen met het diploma LSR-II, een betere
uitgangspositie zou kunnen geven op de arbeids-
markt. De evaluatie moet antwoord geven op de
vraag of de deelnemende coaches ook inderdaad
bepaalde competenties hebben verworven of ver-
beterd. Hierbij gaat het niet om ingewikkelde vaardigheden
die jongeren zouden moeten leren, maar vooral om basiscompetenties die in elk werkveld van pas kunnen komen.
Voor CoachActief is een beoordelingsformulier ontwikkeld, onder andere op basis van een ROC beoordelings-
formulier (dat het niveau dat LSR-II het dichtst benadert). Het formulier richt zich niet alleen op algemene compe-
tenties en eigenschappen, maar tevens op competenties op het gebied van het organiseren van sportactiviteiten.
De onderdelen van dit formulier zijn aangevuld met gedragsindicatoren, die het mogelijk maken per competentie
tot een beargumenteerde totaalscore te komen. Deze indicatoren zijn op basis van ervaringen uit de pilots omge-
zet naar makkelijker te beoordelen stellingen. Daarbij is ook de schaal aangepast, van 0-4 naar 1-10 (deze laatste
is namelijk meer herkenbaar voor jongeren) en is een optionele tussenmeting toegevoegd (voor beter inzicht in de
ontwikkeling).
Het registeren van de competenties gebeurt aan de hand van een zowel digitaal als schriftelijk in te vullen lijst.
De totaalscores per competentie worden door de begeleider in het
Coach
2011
2012
PW
INS
BEG
ORG
ACT
N & W
IMP
KGH3,0
2,0
1,0
0,0
‘ Ik vond het wel een mooi principe. De grafische weergave is mooi concreet. Het is wel mooi om te zien om hun eigen oordeel te ver-gelijken met jouw oordeel.’ (Brian Mohamed Joenoes, Amsterdam)
stap 4. evalueren
CoachAct ief Handreik ing 37
daarvoor bestemde registratiebestand ingevuld. Hier komen twee scores (voor- en nameting) door de begeleider te
staan en twee scores door de coach zelf.
Om een nog beter beeld te krijgen van de ontwikkeling gedurende het project, kan de lijst natuurlijk ook vaker
worden ingevuld. Leuk voor de coach zelf is dat de vorderingen ook direct gevisualiseerd worden met behulp van
een spinnenwebdiagram (onderdeel blauwdruk, zie pagina 39).
persoonlijk ontwikkelingsplan Een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP; voorbeeld in schema
9) is een plan waarin coaches op een rij zetten hoe zij zich
willen ontwikkelen binnen CoachActief: wat wil ik bereiken op
korte en langere termijn? En wat moet ik daarvoor doen? Het
is een plan waarin de coaches zich voorbereiden op de vol-
gende stap in hun loopbaan.
Binnen CoachActief worden verschillende competenties vast-
gelegd. Deze kunnen dienen als startpunt van het POP. Per
competentie waarop de coach zich wil gaan verbeteren, wordt
een gewenst resultaat ingevuld, de manier waarop dat te bereiken, de planning hiervoor en de benodigde onder-
steuning en faciliteiten. Belangrijk is om niet te veel verbeterpunten in dit POP te zetten. Het is beter om op een
paar punten veel vooruitgang te boeken dan door een teveel aan leerpunten niet of nauwelijks vooruit te gaan.
schema 9 voorbeeld van een pop
ontwikkelings-doel
ontwikkelings-act iv iteit
gewenst resultaat
planning Benodigde ondersteuning en faciliteiten
1. planmatig
werken
Bekijken van een
voorbeeld planning
Beter beschreven
planning
Februari Voorbeeld planning
2. Instructie geven Meelopen met erva-
ren coach
Kan zelf een een
instuctie geven aan
groep deelnemers
Maart inroosteren
3. Begeleiden Meelopen met erva-
ren coach, begelei-
dingsgesprekken
Kan zelf een activi-
teit begeleiden
April Inroosteren en bege-
leiden 1x per week
4. organiseren
Ondertekening
coach:
Ondertekening
begeleider:
Datum:
“Zelf ziet de coach zijn eigen ontwikkeling niet altijd, omdat hij zichzelf niet heeft staan aan het begin met zijn handen in zijn zakken.” (Orlando Haak, Groningen)
stap 4. evalueren
CoachAct ief Handreik ing38
In de pilotfase is veel aandacht besteed aan persoonlijke
ontwikkeling. De voortgang is met de coaches gedurende
hun aanstelling steeds kort besproken. Het opstellen en
bijhouden van een POP per coach is een tijdrovende klus.
De zes pilotlocaties hebben er om die reden voor gekozen
om met de beschikbare middelen geen schriftelijk POP bij
te houden. Het kan zeker de moeite zijn om dit ook op
papier vast te leggen, maar als de middelen beperkt zijn,
moet als eerste worden gekozen voor dát er wordt gelet
op de tussentijdse verbetering en hoe deze gemaximali-
seerd kan worden.
4.2 evaluatie van het proces
Het evalueren van het project als geheel is belangrijk
om tussentijds bij te kunnen sturen en aan het eind
van de rit te kunnen bepalen hoe het in de toekomst
beter ingericht kan worden. CoachActief heeft tijdens
de pilotfase gebruik gemaakt van landelijke expert-
meetings en focusgroepgesprekken.
expertmeeting(s)Gedurende het traject zijn er door NISB verschillende
bijeenkomsten georganiseerd met de begeleiders van de verschillende pilots. Tijdens elke
bijeen komst stond de vraag centraal wat er goed ging en wat niet? Van elke bijeenkomst is een verslag gemaakt
en de zogenaamde werkzame factoren zijn in kaart gebracht. Tijdens deze bijeenkomsten was veel ruimte voor
onderlinge discussie. Hier kwamen mooie voorbeelden van samenwerking en van elkaar leren uit. Het loont zeker
de moeite om contact te zoeken met andere gemeenten en organisaties die CoachActief of soortgelijke projecten
uitvoeren. NISB biedt daartoe de mogelijkheid via het gratis online netwerk www.netwerkinbeweging.nl.
FocusgroepenBinnen CoachActief is er ook gewerkt met de methode
van focusgroepen. Een focusgroep is een gestructu-
reerde discussie met een kleine groep deelnemers
(4-12 personen), begeleid door een ervaren gespreks-
leider. De methode is ontworpen om informatie te
verkrijgen over de voorkeuren en waarden van (uit-
eenlopende) mensen met betrekking tot een bepaald
onderwerp en om te kunnen verklaren waarom ze die
meningen hebben. Een focusgroep kan dus gezien wor-
den als een combinatie van een gericht interview en een
discussiegroep.
“Screen goed je deelnemers of ze
ook echt gemotiveerd zijn. Je kunt
je lelijk vergissen. Voer sollicitatie-
gesprekken.”
(William Schmidt, Amsterdam)
stap 4. evalueren
‘Na elke les hebben we een kort evaluatiemomentje. Ik als begelei-der stuur hen een mailtje met wat ze goed hebben gedaan. Ik geef ze dan een korte reflectie.’ (Orlando Haak, Groningen)
CoachAct ief Handreik ing 39
Aan het eind van de pilotperiode zijn er focusgroepgesprekken gevoerd met zowel de jongeren als de begeleiders.
Aan de jongeren hebben we gevraagd naar hun ervaringen met het project (inhoudelijk en qua verloop) en hun
attitude (houding/mening) ten aanzien van vrijwilligerswerk. De gesprekken met de begeleiders gingen meer over
de opzet en inhoud van het project. De resultaten van alle gesprekken zijn uitgeschreven in een verslag en de
uitkomsten zijn verwerkt in deze handreiking.
Wanneer je zelf aan de slag wilt met het voeren van focusgroepgesprekken, dan zijn hier wat tips en aandachtpunten:
• Bakenjeonderzoeksonderwerpgoedafenformuleerperthemaeenaantalvragen;
• Kieseenlocatiediegemakkelijktevindenisenalsneutraalbeschouwdwordt.Bijvoorkeuriserzoweinig
mogelijk afleiding en bestaat de mogelijkheid om in een cirkel te zitten;
• Rekruteerdedeelnemerstenminste2à3wekenvoordedatumvoordefocusgroep(en)enbenaderiemanddie
de rol van gespreksleider goed kan vervullen;
• Regelopnameapparatuur(audioofvideo)metextrabatterijen,cassettes,verlengkabels,notitieblokenpen;
• Schikhetmeubilair(kring)inderuimteenzorgvoorvoldoendekoffie,theeoffris;
• Zodra alle deelnemers hebben plaatsgenomen,
verwelkomt de gespreksleider iedereen. Hij of
zij stelt zichzelf voor en geeft relevante ach-
tergrondinformatie en een overzicht van het
onderwerp. Hij of zij benadrukt daarbij het feit
dat deze oefening de deelnemers de gelegen-
heid biedt om hun mening te uiten en dat de
bedoeling van de onderzoekers erin bestaat
van de deelnemers te leren;
• Start het gesprek met een vraag die dienst
doet als opwarmertje. Nodig iedereen uit om
antwoord te geven.
4.3 Borging in beleid
Gemeenten en sportbuurtwerkers die starten met CoachActief worden vaak positief verrast. Jongeren zijn vaak tot
meer in staat dan ze vooraf denken, het leidt veelal tot leuke en verrassende activiteiten, de deelnemers leren er
veel van en er komen vaak positieve energieën los. Voldoende reden dus om te zoeken naar manieren om de initia-
tieven structureel te verankeren in de organisatie en de actieve jongeren zo lang mogelijk betrokken te houden. De
vraag is echter hoe je dat voor elkaar krijgt. De volgende tips en aandachtspunten kunnen daarbij helpen:
• Omjongerenactieftelatenparticiperenenopteleidentotcoachesiseencultuurveranderingnoodzakelijk.
Dat vereist doorzettingsvermogen en een lange adem;
• ZorgvoorbreeddraagvlakbinnendeorganisatieommetCoachActiefaandeslagtegaan.Datdraagvlakmoet
zich gedurende het proces ontwikkelen en blijft constant aandacht vragen. Het moet niet iets zijn dat in de
hoofden van een of enkele mensen zit;
• AlsorganisatiemoetjeechtkiezenvoorCoachActiefenhetzienalseenregulierezaakoftaakvandeorgani-
satie. Het moet duidelijk zijn dat het geen ‘extraatje’ is, dat alleen aandacht krijgt als er wat tijd over is;
• Leervandeervaringenenpashetprojectaannaarlokalebehoefte;
‘We beginnen in juni met de nieuwe cursus. We koppelen de sportcoaches aan de sportbuurtwerker en we heb-ben een subsidieaanvraag gedaan bij het Oranjefonds. Stichting maat-schappelijke projecten Maastricht hebben we benaderd om ervoor te zorgen dat ze twee sportcoaches koopt om activiteiten in de buurt te organiseren. Ze betalen dan het hele project.’ (Jeroen Bovens, Maastricht)
stap 4. evalueren
CoachAct ief Handreik ing40
• Speelmensenvrijomjongerentebegeleiden.Neemditopalseenregulieretaak;
• LegdevisieopenplannenvoorCoachActiefvast.Neemhetopinbeleidsplannenen–programma’senderge-
lijke;
• Maakdeinzetenresultatenvandeactievejongerenzichtbaar:communiceererover;
• ProjectengeldkaneengoedestartvormenvoorCoachActief,maarhetisdekunstvervolgenstezoekennaar
mogelijkheden voor structurele financiering uit reguliere middelen;
• Vraagervarenjongerenookweeromnieuwkomerstebegeleiden(‘peereducation’).
samenvattend : actiepunten • Denkvoorafalnaoverevaluatievanhetproject
• Voer0-en1-metinguitvoorcompetentiesuitenbeschrijfdebevindingenineenkortrapport
• Evalueerookzekerhetprocesenprobeerleerpuntenomtezettenineenanderplanvanaanpak
• Steleenplanopomhetprojectblijvenduittevoerenbijjeorganisatieofgemeente
stap 4. evalueren
CoachAct ief Handreik ing 41
ColoFon
Meer informatie?Zoals vermeld in het voorwoord is deze handreiking CoachActief onderdeel van de blauwdruk, voortgekomen uit
het pilotproject Coaches 16-21. De volledige blauwdruk is te vinden op:
http://www.netwerkinbeweging.nl/werkgroep/162
Op die pagina vindt u onder ‘documenten’ alle afzondelijke onderdelen van de blauwdruk:
1. CoachActief handreiking
2. Rapportage resultaten pilotfase
3. Vrij aanpasbaar projectplan CoachActief
4. Vrij aanpasbare subsidieaanvraag
5. Instrument voor competentiemeting
6. Digitaal logboek
7. PromotiefilmCoachActief
Op www.netwerkinbeweging.nl bestaat ook de mogelijkheid tot interactie met NISB, maar ook mogelijk met
andere uitvoerders van het project. Vragen kunnen ook direct worden gericht aan NISB. Voor de algemene contact-
gegevens verwijzen we naar het colofon.
CoachAct ief Handreik ing42
ColoFon
Uitgave Deze handreiking is bedoeld voor professionals die
aan de slag willen met CoachActief en is kostenloos
te downloaden (zie pagina 39).
Redactieadres Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB)
Postbus643,6710BPEDE
T(0318)490900
F(0318)490995
W www.nisb.nl
Tekst Heino van Groeningen
Maarten Wesselman
De handreiking coaches 16-21 is een gedeeltelijke
bewerking van de brochure ‘whoZnext?! Handreiking
Jeugdparticipatie in de Sport’ (Paul Duijvestijn, DSP,
2012). Met goedkeuring van de auteur zijn in voorlig-
gende brochure tekstpassages uit deze bron overge-
nomen.
Eindredactie Ronald Jas
Tekstadviezen Bram Buiting
Ronald Jas
Vormgeving, productie en reprografieVUURWERK, communicatie en vormgeving, Arnhem
© NISB, augustus 2012
1e druk