CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ........

53
CKG JAARCIJFERS 2015 Een blik op het aanbod augustus 2016

Transcript of CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ........

Page 1: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

CKG JAARCIJFERS 2015

Een blik op het aanbod

augustus 2016

Page 2: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

2

Inhoudsopgave

Lijst van tabellen ............................................................................................4

Lijst van grafieken ..........................................................................................6

1 Inleiding ...................................................................................................7

2 Leeswijzer .................................................................................................8

3 Globaal overzicht minimaal gepland en gerealiseerd aanbod ...................9

3.1 Inleidende toelichting ......................................................................................... 9

3.2 Minimaal gepland aanbod 2015 .......................................................................... 9

3.3 Gerealiseerd aanbod 2015 ................................................................................ 11

4 Mobiele begeleiding ............................................................................... 14

4.1 Inleidende toelichting ....................................................................................... 14

4.2 Geplande en gerealiseerde hoeveelheden mobiele begeleiding ......................... 14

4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ............................................................ 14

4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ............................. 15

4.2.3 Nieuw opgestarte mobiele begeleidingen in 2015 per CKG i.f.v. hun vooropgesteld

minimum aanbod ......................................................................................................................... 16

4.2.4 Aantal lopende modules mobiele begeleidingen in 2015 ................................................ 17

4.2.5 Kinderen met mobiele begeleiding per leeftijd ............................................................... 19

4.3 Frequentie van de mobiele begeleidingscontacten ............................................ 21

4.3.1 Inleidende toelichting ...................................................................................................... 21

4.3.2 Uitkomsten frequentie mobiele begeleidingen ............................................................... 21

4.4 Intensiteit van de mobiele begeleidingen .......................................................... 22

4.4.1 Inleidende toelichting ...................................................................................................... 22

4.4.2 Uitkomsten intensiteit mobiele begeleidingen ................................................................ 22

4.5 Duur van mobiele begeleiding ........................................................................... 24

4.5.1 Inleidende toelichting ...................................................................................................... 24

4.5.2 Uitkomsten duur mobiele begeleidingen......................................................................... 24

5 Ambulante pedagogische trainingen ...................................................... 26

5.1 Inleidende toelichting ....................................................................................... 26

5.2 Geplande en gerealiseerde hoeveelheden ambulante pedagogische trainingen . 26

5.2.1 Minimaal gepland aanbod ambulante pedagogische trainingen ..................................... 26

5.2.2 Gerealiseerd aanbod ambulante pedagogische trainingen met start in 2015 ................ 27

5.2.3 Nieuw opgestarte ambulant pedagogische trainingen in 2015 per CKG i.f.v. hun

vooropgesteld minimum aanbod ................................................................................................. 28

5.2.4 Aantal lopende modules ambulante pedagogische trainingen in 2015 .......................... 29

5.2.5 Kinderen met ambulante training per leeftijd ................................................................. 31

5.3 Frequentie van de ambulant pedagogische trainingen ....................................... 32

5.3.1 Inleidende toelichting ...................................................................................................... 32

5.3.2 Uitkomsten frequentie individueel ambulant pedagogische trainingen ......................... 32

5.4 Intensiteit van de ambulant pedagogische trainingen ........................................ 33

Page 3: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

3

5.4.1 Inleidende toelichting ...................................................................................................... 33

5.4.2 Uitkomsten intensiteit individueel ambulant pedagogische trainingen .......................... 33

5.5 Duur van de ambulante pedagogische trainingen .............................................. 34

5.5.1 Inleidende toelichting ...................................................................................................... 34

5.5.2 Uitkomsten duur ambulant pedagogische trainingen ..................................................... 34

6 Ambulante opvang ................................................................................. 37

6.1 Inleidende toelichting ....................................................................................... 37

6.2 Geplande en gerealiseerde hoeveelheden ambulante opvang ........................... 37

6.2.1 Minimaal gepland aanbod ambulante opvang ................................................................ 37

6.2.2 Aantal nieuw gestarte typemodules ambulante opvang in 2015 .................................... 38

6.2.3 Bezetting ambulante opvang o.b.v. begeleidingsdagen .................................................. 38

6.2.4 Bezetting ambulante opvang o.b.v. aanwezigheidsdagen ............................................... 38

6.2.5 Aantal lopende modules ambulante opvang in 2015 ...................................................... 38

6.2.6 Kinderen in ambulante opvang per leeftijd ..................................................................... 39

6.3 Duur van ambulante opvang ............................................................................. 39

6.3.1 Inleidende toelichting ...................................................................................................... 39

6.3.2 Uitkomsten duur ambulante opvang ............................................................................... 40

7 Residentiële opvang ............................................................................... 41

7.1 Inleidende toelichting ....................................................................................... 41

7.2 Geplande en gerealiseerde hoeveelheden residentiele opvang.......................... 41

7.2.1 Minimaal gepland aanbod residentiële opvang ............................................................... 41

7.2.2 Gerealiseerd aanbod residentiële opvang met start in 2015 .......................................... 42

7.2.3 Bezetting residentiële opvang o.b.v. begeleidingsdagen ................................................. 43

7.2.4 Bezetting residentiële opvang o.b.v. aanwezigheidsdagen ............................................. 45

7.2.5 Aantal lopende modules residentiële opvang in 2015 ..................................................... 46

7.2.6 Kinderen in residentiële opvang per leeftijd .................................................................... 49

7.3 Duur van residentiële opvang ........................................................................... 50

7.3.1 Inleidende toelichting ...................................................................................................... 50

7.3.2 Uitkomsten duur residentiële opvang.............................................................................. 50

8 Overzicht gepland aanbod, gerealiseerd aanbod en FID-parameters ...... 53

Page 4: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

4

Lijst van tabellen

Tabel 1. Overzicht minimaal gepland aanbod 2015 ................................................................ 10

Tabel 2. Overzicht gerealiseerd aanbod 2015 ......................................................................... 12

Tabel 3. Minimaal gepland aanbod mobiele begeleidingen bij de start van het jaar 2015 ... 15

Tabel 4. Nieuw opgestarte mobiele begeleidingen in 2015 .................................................... 16

Tabel 5. Gerealiseerde mobiele begeleidingen per CKG i.f.v. hun gepland minimum aanbod 17

Tabel 6. Lopende mobiele begeleidingen in 2015 ................................................................... 18

Tabel 7. Bereikte unieke gezinnen met mobiele begeleidingen in 2015 ................................. 19

Tabel 8. Aantal kinderen uit een mobiel begeleid gezin per leeftijdscategorie in 2015 per

provincie .................................................................................................................................. 20

Tabel 9. Aantal kinderen uit een mobiel begeleid gezin per leeftijdscategorie in 2015 per

typemodule .............................................................................................................................. 20

Tabel 10. Gemiddelde frequentie mobiele begeleidingscontacten per week 2015 ................ 21

Tabel 11. Gemiddelde intensiteit van de mobiele begeleidingscontacten .............................. 23

Tabel 12. Gemiddelde duur van mobiele begeleiding per ingezette typemodule (ongeacht

herhaling) ................................................................................................................................. 24

Tabel 13. Gemiddelde duur van mobiele begeleiding per uniek kind (rekening houdend met

herhaling binnen een typemodule) .......................................................................................... 25

Tabel 14. Minimaal gepland aantal te bereiken gezinnen met ambulant pedagogische

trainingen bij de start van het jaar .......................................................................................... 27

Tabel 15. Nieuw opgestarte ambulant pedagogische trainingen in 2015 .............................. 28

Tabel 16. Nieuw opgestarte ambulant pedagogische trainingen in 2015 per CKG i.f.v. hun

gepland minimum aanbod ...................................................................................................... 28

Tabel 17. Lopende ambulante trainingen in 2015 ................................................................... 30

Tabel 18. Bereikte unieke gezinnen met ambulante trainingen in 2015 ................................. 30

Tabel 19. Aantal kinderen uit een gezin met ambulante training per leeftijdscategorie in

2015 per provincie ................................................................................................................... 31

Tabel 20. Aantal kinderen uit een gezin met ambulante training per leeftijdscategorie in

2015 per typemodule ............................................................................................................... 32

Tabel 21. Gemiddelde frequentie individueel ambulant pedagogische trainingen per week . 33

Tabel 22. Gemiddelde intensiteit van de individueel ambulant pedagogische trainingen ..... 34

Tabel 23. Gemiddelde duur van ambulant pedagogische trainingen per ingezette

typemodule (ongeacht herhaling) ........................................................................................... 35

Tabel 24. Gemiddelde duur van ambulant pedagogische training per uniek gezin (rekening

houdend met herhaling binnen een typemodule) ................................................................... 36

Page 5: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

5

Tabel 25. Minimaal gepland aantal plaatsen ambulante opvang bij de start van het jaar.... 37

Tabel 26. Aantal nieuw gestarte typemodules ambulante opvang in 2015........................... 38

Tabel 27. Bezetting ambulante opvang o.b.v. begeleidingsdagen ......................................... 38

Tabel 28. Bezetting ambulante opvang o.b.v. aanwezigheidsdagen ...................................... 38

Tabel 29. Lopende typemodules ambulante opvang in 2015 .................................................. 38

Tabel 30. Unieke kinderen in ambulante opvang in 2015 ....................................................... 39

Tabel 31. Aantal kinderen met ambulante opvang per leeftijdscategorie in 2015 ................. 39

Tabel 32. Gemiddelde duur van ambulante opvang per ingezette typemodule (ongeacht

herhaling) ................................................................................................................................. 40

Tabel 33. Gemiddelde duur van ambulante opvang per uniek kind (rekening houdend met

herhaling binnen een typemodule) .......................................................................................... 40

Tabel 34. Minimaal gepland aantal plaatsen residentiële opvang bij de start van het jaar .. 42

Tabel 35. Aantal nieuw opgestarte typemodules residentiële opvang in 2015 ...................... 43

Tabel 36. Geregistreerde kinderen in “ticketmodule” binnen de zeer korte residentiële

opvang ..................................................................................................................................... 43

Tabel 37. Bezetting residentiële opvang o.b.v. begeleidingsdagen ........................................ 44

Tabel 38. Bezetting residentiële opvang o.b.v. aanwezigheidsdagen ..................................... 46

Tabel 39. Lopende typemodules residentiële opvang in 2015 ................................................ 47

Tabel 40. Unieke kinderen in residentiële opvang in 2015 ...................................................... 48

Tabel 41. Aantal kinderen in residentiële opvang per leeftijdscategorie in 2015 per provincie .

.......................................................................................................................................... 49

Tabel 42. Aantal kinderen in residentiële opvang per leeftijdscategorie in 2015 per

typemodule .............................................................................................................................. 49

Tabel 43. Gemiddelde duur van residentiële opvang per ingezette typemodule (ongeacht

herhaling) ................................................................................................................................. 50

Tabel 44. Gemiddelde duur van residentiele opvang per uniek kind (rekening houdend met

herhaling binnen een typemodule) .......................................................................................... 52

Page 6: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

6

Lijst van grafieken

Grafiek 1. Frequentie begeleidingscontacten per week voor kort en lang licht mobiele

begeleiding per provincie......................................................................................................... 22

Grafiek 2. Frequentie begeleidingscontacten per week voor zeer kort, kort en middellang

intensieve mobiele begeleiding per provincie ......................................................................... 22

Grafiek 3. Intensiteit (minuten) contacten mobiele begeleiding per provincie ....................... 23

Grafiek 4. Gemiddelde duur van mobiele begeleiding per ingezette typemodule (ongeacht

herhaling) per provincie ........................................................................................................... 25

Grafiek 5. Frequentie trainingscontacten per week per provincie .......................................... 33

Grafiek 6. Intensiteit (minuten) trainingscontacten individueel ambulant pedagogische

training .................................................................................................................................... 34

Grafiek 7. Gemiddelde duur van ambulante trainingen per ingezette typemodule (ongeacht

herhaling) per provincie ........................................................................................................... 35

Grafiek 8. Provinciale bezetting residentiële opvang o.b.v. aantal begeleidingsdagen ......... 45

Grafiek 9. Provinciale bezetting residentiële opvang o.b.v. aantal aanwezigheidsdagen ...... 46

Grafiek 10. Gemiddelde duur van residentiële opvang per ingezette typemodule (ongeacht

herhaling) per provincie ........................................................................................................... 51

Page 7: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

7

1 Inleiding Huidig rapport geeft een zicht op het hulpverlenend aanbod van de Centra voor Kinderzorg en

Gezinsondersteuning (CKG) zoals gerealiseerd in 2015. We richten ons hiermee naar eenieder

geïnteresseerd in de het aanbod van de sector.

De cijfers zijn gebaseerd op de gegevens die Kind en Gezin jaarlijks ontvangt van ieder CKG. Elk CKG

dient rekening houdend met de subsidie-enveloppe bij de start van een kalenderjaar zijn minimaal

gepland typemodule aanbod in termen van aantal in te zetten hoeveelheden door te geven aan K&G.

Vervolgens dient het CKG de gerealiseerde prestaties te registreren en jaarlijks aan te leveren aan

K&G.

Concreet wordt volgende informatie jaarlijks bijgehouden en anoniem aangeleverd aan K&G:

- aantal uitgevoerde typemodules per kind of gezin, met onderscheid:

o typemodules met start in het jaar van berekening

o lopende typemodules, dus ook met start voor het jaar van berekening

- aantal bereikte gezinnen/kinderen per typemodule

- leeftijd van de bereikte kinderen

- domicilie van de bereikte kinderen

- voor de typemodules mobiele begeleiding:

o aantal begeleidingscontacten

o frequentie van de begeleidingscontacten

o intensiteit van de begeleidingscontacten

o duur van de begeleiding

- voor de typemodules ambulante pedagogische groepstraining:

o aantal trainingscontacten

o duur van de training

- voor de typemodule ambulante pedagogische individuele training:

o aantal trainingscontacten

o frequentie van de trainingscontacten

o intensiteit van de trainingscontacten

o duur van de training

- voor de typemodule ambulante opvang

o bezettingsdagen in termen van aantal begeleidingsdagen enerzijds en aantal

aanwezigheidsdagen anderzijds

o duur van de opvang

- voor de typemodules residentiële opvang:

o bezettingsdagen in termen van aantal begeleidingsdagen enerzijds en aantal

aanwezigheidsdagen anderzijds

o duur residentiële opvang

De aangeleverde gegevens worden tevens gebruikt om na te gaan of een CKG voldoende prestaties

heeft gezet t.o.v. de verkregen subsidies. Hiervoor werden de zogenaamde compensatieregels in het

leven geroepen. Aangezien een CKG niet steeds op voorhand kan inschatten welke hulpnoden aan de

orde zullen zijn en om flexibele, vraaggerichte hulpverlening mogelijk te maken, kunnen CKGs in enige

mate afwijken van hun gepland aanbod. Het meer presteren in een bepaalde typemodule kan het

gebrek aan voldoende prestaties in een andere opvangen. Op het einde van de rit moeten alle

prestaties elkaar in evenwicht houden zodat een bepaalde ondergrens (i.f.v. de subsidie-enveloppe)

aan prestaties wordt gerespecteerd.

Wanneer een CKG een typemodule plant en inzet, moet het ook rekening houden met de minimaal in

te zetten hoeveelheden op jaarbasis zoals vastgelegd in het MB van 2012. Dit impliceert dat er steeds

Page 8: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

8

een minimale hoeveelheid in te zetten begeleidingen of opvangplaatsen moet worden gekozen bij de

verschillende typemodules.

Ten slotte is het belangrijk dat het najaar van 2015 en begin van 2016 werd aangegrepen om alle

typemodules te evalueren. Het aflopen van de overgangsperiode en het jaarverslag CKG uit 2014

vormden de concrete aanleiding. Kind en Gezin richtte hiervoor samen met de sector een werkgroep

op. Deze werkgroep rapporteerde haar eindbevindingen en legde deze voor aan Kind en Gezin en de

koepels, op het moment dat dit jaarverslag van de sector werd geschreven. Dit impliceert dat een

aantal moeilijkheden, die ook tot uiting komen bij deze jaarcijfers (bv. tekorten bij intensieve

begeleidingen en ambulante trainingen) reeds binnen de werkgroep werden aangepakt. Bij het

schrijven van dit jaarverslag konden deze echter nog niet worden opgenomen.

2 Leeswijzer Vooreerst wordt een globaal overzicht gegeven van alle geplande typemodules begin 2015 naast alle

nieuw opgestarte typemodules tijdens het jaar, zonder verdere besluiten of vraagstelling.

Nadien focussen we ons op de resultaten per werkvorm (mobiele begeleiding, ambulante

pedagogische training, ambulante opvang en residentiële opvang) en per typemodule (kort licht

mobiel, lang licht mobiel …) met aandacht voor de verschillende parameters (ingezette

hoeveelheden, bezetting, frequentie, intensiteit en duur) t.o.v. de regelgevende normen (het

sectortotaal t.o.v. de norm en het aantal CKGs die dit wel of niet halen), en eventuele provinciale

verschillen.

Eindigen doen we met een schematisch overzicht van de belangrijkste cijfers.

Page 9: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

9

3 Globaal overzicht minimaal gepland en gerealiseerd aanbod

3.1 Inleidende toelichting Hier wordt ten eerste een globaal overzicht gegeven van alle geplande typemodules begin 2015,

opgedeeld per functie en per provincie. Gepland aanbod refereert steeds naar een minimum aantal

te behalen prestatie binnen een bepaalde typemodule. Ten tweede wordt weergegeven hoeveel

typemodules er in de loop van het jaar werden opgestart, eveneens opgedeeld per functie en

provincie.

De gegevens per provincie hebben betrekking op de ligging van (de afdeling van) een CKG. Dit

betekent dat deze gegevens de provinciale spreiding van de CKGs weergeven en niet de woonplaats

van de bereikte kinderen en gezinnen.

3.2 Minimaal gepland aanbod 2015 In het mobiele aanbod beoogde men in totaal minstens 2273 gezinnen te begeleiden (zie ook tabel 1).

Het meest werden lang licht (1177; 52%) en kort licht (846; 37%) mobiele begeleidingen gepland. Het

betrof 738 gezinnen in Antwerpen (33%), 550 gezinnen in Vlaams-Brabant en Brussel (24%), 381

gezinnen in Oost-Vlaanderen (17%), 366 gezinnen in West-Vlaanderen (16%) en 238 gezinnen in

Limburg (11%).

In het ambulante aanbod trachtten de CKGs in totaal minstens 1380 gezinnen te bereiken. Dit vooral

via groepstrainingen (1084 gezinnen; 79%) en met name groepstrainingen voor ouders (zonder

kinderen) (468 gezinnen; 34%) en groepstrainingen voor ouders en kinderen apart (380 gezinnen;

28%). Het betrof 511 gezinnen in Antwerpen (37%), 280 gezinnen in Oost-Vlaanderen (20%), 247

gezinnen in Limburg (18%), 196 gezinnen in Vlaams-Brabant en Brussel (14%) en 146 gezinnen in

West-Vlaanderen (11%).

Het gepland aanbod inzake de opvang van kinderen kan enkel worden uitgedrukt in aantal voorziene

plaatsen die gedurende het jaar kunnen worden ingezet.

In de ambulante opvang overdag voor kinderen werden in totaal 101 plaatsen gepland.

In de residentiële opvang voor kinderen die dag en nacht kan plaatsvinden, werden in totaal 454

plaatsen voorbehouden. Drie kwart daarvan werd gepland binnen het lange residentiële aanbod (338

plaatsen; 74%). Voor de zeer korte residentiële opvang en voor de crisisopvang werden respectievelijk

90 plaatsen (20%) en 26 plaatsen (6%) voorzien.

De provinciale verdeling van de voorziene plaatsen residentiële opvang toont aan dat vooral in

Antwerpen (197 plaatsen; 43%) en in mindere mate ook Oost-Vlaanderen (114 plaatsen; 25%)

dergelijk aanbod werd gepland.

Page 10: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

10

Tabel 1. Overzicht minimaal gepland aanbod 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-Brabant +

Brussel

Limburg Oost-Vlaanderen

West-Vlaanderen

Sector

Mobiele begeleiding (aantal gezinnen)

Kort licht mobiel 277 214 97 148 110 846

Lang licht mobiel 386 307 113 208 163 1177

Zeer kort intensief mobiel 0 8 0 0 12 20

Kort intensief mobiel 48 0 10 6 27 91

Middellang intensief mobiel 21 21 18 19 6 85

Weesmodule begeleiding 6 0 0 0 48 54

Totaal mobiele begeleiding 738 550 238 381 366 2273

Ambulante pedagogische training (aantal gezinnen)

Groepstraining 382 160 196 200 146 1084

- ouders en kind samen 120 0 52 16 48 236

- ouders en kind apart 100 70 60 70 80 380

- (enkel) ouders 162 90 84 114 18 468

Individuele training 69 30 51 64 0 214 Weesmodule training 60 6 0 16 0 82

Totaal pedagogische training 511 196 247 280 146 1380

Ambulante opvang (aantal plaatsen)

Ambulante opvang 23 12 12 26 28 101

Residentiële opvang (aantal plaatsen)

Crisisopvang 6 4 9 2 5 26

- via crisismeldpunt IJH 6 4 6 1 3 20

- regulier 0 0 3 1 2 6

Zeer korte opvang 29 6 12 26 17 90 Lange residentiële opvang 162 33 27 86 30 338

- perspectief zoekend 112 21 18 59 24 234

- perspectief biedend 50 12 9 27 6 104

Totaal residentiële opvang 197 43 48 114 52 454

Page 11: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

11

3.3 Gerealiseerd aanbod 2015 In het mobiele aanbod werden in totaal 2875 begeleidingen gerealiseerd (zie ook tabel 2). Dit was

26% meer dan het minimaal gepland mobiel aanbod. Het meest werden lang licht (1337; 47%) en kort

licht (1215; 42%) mobiele begeleidingen gerealiseerd. Dit was respectievelijk 14% en 44% meer dan

het minimaal gepland mobiel aanbod bij de start van het jaar. Het betrof 882 begeleidingen in

Antwerpen (31%), 622 begeleidingen in West-Vlaanderen (22%), 558 begeleidingen in Vlaams-

Brabant en Brussel (19%), 469 begeleidingen in Oost-Vlaanderen (16%) en 344 begeleidingen in

Limburg (12%).

In het ambulante aanbod realiseerden de CKGs in totaal voor 1498 gezinnen training. Dit was 9% meer

in vergelijking met het minimaal gepland aanbod. Veelal betrof het groepstrainingen (1197 gezinnen;

80%) en met name groepstrainingen voor ouders (zonder kinderen) (545 gezinnen; 36%) en

groepstrainingen voor ouders en kinderen apart (381 gezinnen; 25%). Er werden in Antwerpen 521

gezinnen (35%), in Oost-Vlaanderen 306 gezinnen (20%), in Limburg 264 gezinnen (18%), in Vlaams-

Brabant en Brussel 225 gezinnen (15%), en in West-Vlaanderen 182 gezinnen (12%) bereikt.

In de ambulante opvang overdag voor kinderen werden 652 kinderen bereikt (herhaling van

typemodules werd niet mee in rekening gebracht). Dit kwam neer op een bezetting van 103% op

basis van begeleidingsdagen en een bezetting van 57% op basis van aanwezigheidsdagen. 190 van

deze kinderen werden opgevangen in West-Vlaanderen (29%), 169 kinderen in Oost-Vlaanderen

(26%), 166 kinderen in Antwerpen (25%), 58 kinderen in Vlaams-Brabant en Brussel (11%), en 69

kinderen in Limburg (9%).

In de residentiële opvang voor kinderen die dag en nacht kan plaatsvinden, werden in totaal 1823

kinderen opgevangen (herhaling van typemodules werd niet mee in rekening gebracht). Dit kwam

neer op een bezetting van 98% op basis van begeleidingsdagen en een bezetting van 86% op basis

van aanwezigheidsdagen. Iets meer dan de helft betrof zeer kort residentiële opvang (969 kinderen;

53%). Voor 51 kinderen van hen werd tijdens het kortdurende verblijf een A-document ingediend.

Binnen het lang residentiële aanbod en crisisaanbod werden respectievelijk 429 kinderen (24%) en

425 kinderen (23%) opgevangen.

De residentiële opvang per provincie toont volgende verdeling: 565 kinderen in Antwerpen (31%),

451 kinderen in West-Vlaanderen (25%), 378 kinderen in Oost-Vlaanderen (21%), 226 kinderen in

Vlaams-Brabant en Brussel (12%) en 203 kinderen in Limburg (11%).

Page 12: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

12

Tabel 2. Overzicht gerealiseerd aanbod 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-Brabant +

Brussel

Limburg Oost-Vlaanderen

West-Vlaanderen

Sector

Mobiele begeleiding (aantal gezinnen)

Kort licht mobiel 333 262 152 207 261 1215 Lang licht mobiel 465 257 162 229 224 1337

Zeer kort intensief mobiel 0 14 0 0 17 31 Kort intensief mobiel 53 0 3 5 34 95 Middellang intensief mobiel 18 25 27 28 3 101

Weesmodule begeleiding 13 0 0 0 83 96

Totaal mobiele begeleiding 882 558 344 469 622 2875

Ambulante pedagogische training (aantal gezinnen)

Groepstraining 395 191 207 222 182 1197

- ouders en kind samen 135 0 62 16 58 271

- ouders en kind apart 87 79 59 68 88 381

- (enkel) ouders 173 112 86 138 36 545

Individuele training 72 26 57 68 0 223 Weesmodule training 54 8 0 16 0 78

Totaal pedagogische training 521 225 264 306 182 1498

Ambulante opvang (aantal kinderen)

Ambulante opvang 166 58 69 169 190 652 - bezetting

begeleidingsdagen 123% 95% 44% 83% 135% 103%

- bezetting aanwezigheidsdagen

47% 65% 26% 56% 76% 57%

Residentiële opvang (aantal kinderen)

Crisisopvang 164 80 43 27 111 425 - bezetting (enkel regulier)

begeleidingsdagen / / 3% 13% 72% 47%

- bezetting (enkel regulier)

aanwezigheidsdagen / / 3% 13% 46% 38%

Zeer korte opvang 162 85 121 253 297 918 (ticketmodule) 13 20 1 11 6 51

- bezetting begeleidingsdagen

55% 142% 46% 80% 110% 77%

- bezetting aanwezigheidsdagen

48% 108% 40% 69% 84% 64%

Lange residentiële opvang 226 41 38 87 37 429 - bezetting

begeleidingsdagen 109% 87% 111% 103% 98% 105%

- bezetting aanwezigheidsdagen

96% 73% 99% 89% 85% 91%

Totaal residentiële opvang (zonder meldpunt IJH)

443 146 162 358 393 1502

- bezetting begeleidingsdagen

102% 96% 84% 97% 101% 98%

Page 13: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

13

- bezetting aanwezigheidsdagen

89% 79% 76% 84% 83% 85%

Totaal residentiële opvang (met meldpunt IJH)

565 226 203 378 451 1823

- bezetting begeleidingsdagen

102% 96% 86% 97% 101% 98%

- bezetting aanwezigheidsdagen

90% 81% 79% 84% 84% 86%

Noot1: de bezetting over het geheel van de residentiële opvang verrekent de crisisopvang via meldpunt IJH aan 100% bezetting.

Page 14: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

14

4 Mobiele begeleiding

4.1 Inleidende toelichting Er zijn 5 typemodules mobiele begeleiding. Hierin zijn twee grote categorieën te onderscheiden, m.n.

lichte (gemiddeld 1 begeleidingscontact per week) en intensieve (gemiddeld 3 begeleidingscontacten

per week of meer) begeleidingen.

Binnen de lichte mobiele begeleidingen wordt vervolgens het onderscheid gemaakt tussen korte (van

1 week tot 3 maand) en lange (van 3 maand tot 1 jaar) begeleidingen. De intensieve mobiele

begeleidingen worden opgedeeld in zeer korte (maximaal 28 dagen, crisisbegeleiding), korte (van 1

week tot 3 maand) en middellange (van 3 maand tot 6 maand) begeleidingen.

Daarnaast zijn er ook weesmodules binnen de functie mobiele begeleiding. Een weesmodule past niet

binnen de technische grenzen van de typemodules maar kadert wel binnen de algemene kerntaken

van een CKG en de doelstellingen van de functies. Bij de goedkeuring van een weesmodule wordt

steeds één hoofdfunctie bepaald, en dit vanwege een basisprincipe uit het erkenningsbesluit (Besluit

Vlaamse regering inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en

gezinsondersteuning, dd 9 november 2012). Zo bepaalt art. 1, 5°, dat een aanbod steeds gebaseerd is

op één enkele functie. Van de 4 weesmodules zijn er 2 met als hoofdfunctie mobiele begeleiding.

Omdat in het aantal bereikte gezinnen per functie, zo ook het aantal kinderen per leeftijd en functie,

de weesmodules automatisch in de eindtotalen mee verrekend werden, worden de weesmodules

hier enkel in kaart gebracht waar relevant.

4.2 Geplande en gerealiseerde hoeveelheden mobiele begeleiding

4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen

In totaal werd een minimum van 2219 mobiele gezinsbegeleidingen gepland bij de start van het jaar,

exclusief de weesmodules (zie ook tabel 3). Voornamelijk de licht mobiele typemodules zijn

vertegenwoordigd (91%). De lang lichte mobiele begeleidingen maken zelfs 53% uit van het totaal

aantal minimaal geplande begeleidingen.

Het minste aantal mobiele aanbod werd gepland in Limburg (11%) en het meest in Antwerpen (33%).

De verhoudingen tussen de provincies onderling waren voor het licht mobiele aanbod tevens vrij

gelijkaardig.

Voor de intensieve typemodules waren wel verschillen tussen de provincies aanwezig. Inzake de korte

intensief middellange begeleidingen is te merken dat vnl. in Antwerpen op het aanbod werd ingezet

terwijl in Vlaams-Brabant en Brussel deze typemodule niet werd gepland. Inzake de middellange

intensieve begeleidingen zijn de verschillen minder uitgesproken. Vooral in West-Vlaanderen werd

minder aanbod gepland (7%).

Page 15: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

15

Tabel 3. Minimaal gepland aanbod mobiele begeleidingen bij de start van het jaar 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Kort licht mobiel

277 214 97 148 110 846

33% 25% 11% 17% 13% 100%

Lang licht mobiel

386 307 113 208 163 1177

33% 26% 10% 18% 14% 100%

Zeer kort intensief mobiel

/ 8 / / 12 20

40 60% 100%

Kort intensief mobiel

48 / 10 6 27 91

53% 11% 7% 30% 100%

Middellang intensief mobiel

21 21 18 19 6 85

25% 25% 21% 22% 7% 100%

Totaal begeleiding

732 550 238 381 318 2219

33% 25% 11% 17% 14% 100%

Weesmodule 6 / / / 48 54

11% 89% 100%

Noot: De percentages betreffen de verhouding van de provincie t.o.v. het sectortotaal.

4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015

In 2015 werden in totaal 2779 nieuwe mobiele begeleidingen opgestart, excl. weesmodules (zie ook

tabel 4). Dit was 25% meer dan gepland bij de start van het jaar. Bij de nieuw gestarte begeleidingen

in het jaar vonden, net zoals bij de planning, hoofdzakelijk licht mobiele begeleidingen (kort en lang)

plaats (92%).

M.b.t. de specifieke modules werden er 12 modules triple P-level 5 gestart. Dit is 1% van de

begeleidingen binnen de typemodule korte lichte mobiele begeleiding. De typemodule zeer korte

intensieve mobiele begeleiding werd met 28 begeleidingen binnen het crisisnetwerk van IJH bijna

volledig ingenomen door de specifieke module crisisbegeleiding (90%). Er werden 92

amberbegeleidingen gestart, zijnde 91% van de typemodule middellange intensieve mobiele

begeleiding.

Voor het totale mobiele aanbod werden louter positieve balansen bereikt. In West-Vlaanderen was

het aandeel meer gerealiseerd aanbod dan gepland het grootst (+69%) en in Brussel en Vlaams-

Brabant was dit het laagst (+1%).

Page 16: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

16

Tabel 4. Nieuw opgestarte mobiele begeleidingen in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Kort licht mobiel

333 262 152 207 261 1215

+20% +22% +57% +40% +137% +44%

Lang licht mobiel

465 257 162 229 224 1337

+20% -16% +43% +10% +37% +14%

Zeer kort intensief mobiel

/ 14 / / 17 31

+75% +42% +55%

Kort intensief mobiel

53 / 3 5 34 95

10%

-70% -17% +26% +4%

Middellang intensief mobiel

18 25 27 28 3 101

+0% +19% +50% +47% -50% +19%

Totaal begeleiding

869 558 344 469 539 2779

+19% +1% +45% +23% +69% +25%

Weesmodule met hoofdfunctie mobiele begeleiding

13 / / / 83 96

+117% +73% +78%

Noot: De percentages betreffen de verhouding meer of minder gerealiseerd aanbod t.o.v. het minimaal gepland aanbod.

4.2.3 Nieuw opgestarte mobiele begeleidingen in 2015 per CKG i.f.v. hun vooropgesteld

minimum aanbod

Bovenstaande oefening kan worden verder gezet, door op het niveau van de CKGs het gerealiseerde

aanbod af te zetten t.o.v. het gepland aanbod (zie ook tabel 5). Dit leert ten eerste dat overheen de

typemodules begeleiding bijna alle CKGs erin slaagden om hun minimaal gepland aanbod ook

effectief te realiseren.

Voor de intensieve typemodules mobiele begeleiding tonen de resultaten een iets moeilijker verhaal

met 13% (kort intensief) tot 50% (zeer kort intensief) van de CKGs dat onder het minimaal geplande

aanbod uitkomt.

Page 17: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

17

Tabel 5. Gerealiseerde mobiele begeleidingen per CKG i.f.v. hun gepland minimum aanbod

Typemodule Aantal CKGs

met dit aanbod

Aantal CKGs van wie

Gerealiseerd aanbod >= minimaal gepland aanbod

Gerealiseerd aanbod < minimaal gepland aanbod

Kort licht mobiel 17 16 94% 1 6%

Lang licht mobiel 18 16 89% 2 11%

Zeer kort intensief mobiel

2 1 50% 1 50%

Kort intensief mobiel

8 7 88% 1 13%

Middellang intensief mobiel

11 8 73% 3 27%

Weesmodule 2 2 100% 0 0%

4.2.4 Aantal lopende modules mobiele begeleidingen in 2015

In totaal waren er 3696 lopende mobiele begeleidingen, exclusief de weesmodules (zie ook tabel 6).

Dit zijn alle begeleidingen die minstens één dag lopende waren in 2015 en ongeacht de startdatum,

ongeacht of dit herhalingen van eenzelfde aanbod in het jaar waren. Hiermee werden 2878 unieke

gezinnen bereikt (zie ook tabel 7).

Eenzelfde gezin kan meerdere mobiele begeleidingen krijgen, ook meerdere soorten mobiele

begeleiding krijgen, hetzij op mekaar aansluitend of met tussenposen. Het totaal aantal unieke

gezinnen is dus niet gelijk aan de som van alle gezinnen per typemodule.

De verhouding van het aantal unieke gezinnen ten opzichte van het aantal lopende modules binnen

dezelfde typemodule geeft een aanwijzing over het al dan niet vaak herhalen van dezelfde

typemodule.

Page 18: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

18

Tabel 6. Lopende mobiele begeleidingen in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Kort licht mobiel

388 286 164 234 301 1373

28% 21% 12% 17% 22% 100%

Lang licht mobiel

713 404 262 350 337 2066

35% 20% 13% 17% 16% 100%

Zeer kort intensief mobiel

/ 14 / / 17 31

45% 55% 100%

Kort intensief mobiel

59 / 4 7 36 106

56% 4% 7% 34% 100%

Middellang intensief mobiel

23 30 31 33 3 120

19% 25% 26% 28% 3% 100%

Totaal begeleiding zonder weesmodule

1183 734 461 624 694 3696

32% 20% 12% 17% 19% 100%

Weesmodule 19 / / / 84 103

18% 82% 100%

Page 19: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

19

Tabel 7. Bereikte unieke gezinnen met mobiele begeleidingen in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Kort licht mobiel

312 259 147 194 247 1159

27% 22% 13% 17% 21% 100%

Lang licht mobiel

614 382 250 324 302 1872

33% 20% 13% 17% 16% 100%

Zeer kort intensief mobiel

/ 14 / / 17 31

45% 55% 100%

Kort intensief mobiel

53 / 4 7 32 96

55% 4% 7% 33% 100%

Middellang intensief mobiel

23 30 31 31 3 118

19% 25% 26% 26% 3% 100%

Totaal begeleiding zonder weesmodule

884 581 390 503 520 2878

31% 20% 14% 17% 18% 100%

Weesmodule 16 / / / 82 98

16% 84% 100%

4.2.5 Kinderen met mobiele begeleiding per leeftijd

Het aanbod mobiele begeleidingen richt zich tot gezinnen. De parameters worden regelgevend ook

uitgedrukt ten aanzien van gezinnen. I.f.v. een telling op gezinsniveau werd de afspraak gemaakt dat

elke mobiele begeleiding geregistreerd wordt op naam van slechts één kind uit dat gezin, ook als

meerdere kinderen uit dat gezin betrokken zijn bij deze hulpverlening. Concreet was dit het kind dat

de aanleiding vormde (of het meest aanleiding vormde) om de stap te zetten naar het CKG toe. Enkel

van dit kind werd ook de leeftijd geregistreerd. Bij het aantal kinderen per leeftijd werden ook de

kinderen inbegrepen die bereikt werden met een weesmodule met hoofdfunctie mobiele

begeleiding.

61% van de geregistreerde (unieke) kinderen uit de gezinnen met mobiele begeleiding is jonger dan 6

jaar.

Page 20: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

20

Tabel 8. Aantal kinderen uit een mobiel begeleid gezin per leeftijdscategorie in 2015 per provincie

Leeftijd / Functie <3 jr 3-6 jr 6-12 jr >12 jr Totaal

Antwerpen 277 260 347 15 899

31% 29% 39% 2% 100%

Vlaams Brabant + Brussel

158 184 230 9 581

27% 32% 40% 2% 100%

Limburg 130 110 146 4 390

33% 28% 37% 1% 100%

Oost-Vlaanderen 174 130 189 10 503

35% 26% 38% 2% 100%

West-Vlaanderen 257 149 182 13 601

43% 25% 30% 2% 100%

Totaal 996 833 1094 51 2974

33% 28% 37% 2% 100%

Tabel 9. Aantal kinderen uit een mobiel begeleid gezin per leeftijdscategorie in 2015 per

typemodule

Leeftijd / Functie <3 jr 3-6 jr 6-12 jr >12 jr Totaal

Kort licht mobiel 432 339 367 21 1159

37% 29% 32% 2% 100%

Lang licht mobiel 464 550 825 33 1872

25% 29% 44% 2% 100%

Zeer kort intensief mobiel

11 10 9 1 31

35% 32% 29% 3% 100%

Kort intensief mobiel

75 10 11 0 96

78% 10% 11% 0% 100%

Middellang intensief mobiel

117 0 1 0 118

99% 0% 1% 0% 100%

Totaal begeleiding zonder weesmodule

930 813 1085 50 2878

32% 28% 38% 2% 100%

Weesmodule 66 21 10 1 98

67% 21% 10% 1% 100%

Totaal begeleiding met weesmodule

996 833 1094 51 2974

33% 28% 37% 2% 100%

Page 21: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

21

4.3 Frequentie van de mobiele begeleidingscontacten

4.3.1 Inleidende toelichting

De frequentie van de begeleidingscontacten per week werd verrekend aan 46/52ste, rekening

houdend met het gegeven dat begeleiders niet het hele jaar door wekelijks op bezoek kunnen gaan.

4.3.2 Uitkomsten frequentie mobiele begeleidingen

De 2 lichte en 3 intensieve typemodules mobiele begeleidingen worden best apart beschouwd (zie

ook tabel 10). Wat betreft de lichte typemodules werd voor zowel de korte als lange variant een

sectorgemiddelde van 1,3 begeleidingscontacten per week behaald in 2015. Voor beide vormen is dit

meer dan regelgevend vereist.

Wat betreft de intensieve typemodules werd enkel voor de zeer korte begeleidingen de minimale

norm gehaald. Gemiddeld vonden hier 3 begeleidingscontacten per week plaats. Voor de kort en

middellang intensieve mobiele begeleidingen werd telkens op sectorniveau een klein tekort

genoteerd (respectievelijk 2,9 en 2,8 begeleidingscontacten per week i.p.v. 3).

Tabel 10. Gemiddelde frequentie mobiele begeleidingscontacten per week 2015

Typemodule Normering Gemiddelde frequentie per

week sector Aantal CKGs met dit

aanbod

Kort licht Gemiddeld 1BC/week

1,3 17

Lang licht Gemiddeld 1BC/week

1,3 18

Zeer kort intensief

Van 3 tot 5 BC/week

3,0 2

Kort intensief Gemiddeld 3

BC/week 2,9 8

Middellang intensief

Gemiddeld 3 BC/week

2,8 11

Noot1: BC/week = begeleidingscontact(en) per week.

Overheen de verschillende provincies varieerde de gemiddelde contactfrequentie voor de

typemodules met een lage frequentie (gemiddeld 1 begeleidingscontact per week) van grotendeels

van 1,1 tot 1,5 begeleidingscontacten per week (zie ook grafiek 1).

Wat betreft de intensieve modules is logischerwijs meer variatie tussen de provincies (zie ook grafiek

2).

Page 22: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

22

Grafiek 1. Frequentie begeleidingscontacten per week voor kort en lang licht mobiele begeleiding

per provincie

Grafiek 2. Frequentie begeleidingscontacten per week voor zeer kort, kort en middellang intensieve

mobiele begeleiding per provincie

4.4 Intensiteit van de mobiele begeleidingen

4.4.1 Inleidende toelichting

De intensiteit wordt uitgedrukt in een gemiddeld aantal minuten per begeleidingscontact.

4.4.2 Uitkomsten intensiteit mobiele begeleidingen

Op sectorniveau werden gemiddeld genomen alle minimumnormen (1u) gehaald voor de 5 mobiele

typemodules. Ook de gemiddelde intensiteit per CKG lag veelal boven die minimumnorm. Enkel voor

de typemodule kort licht mobiel bleek de minimumnorm voor 4 op 17 CKGs te hoog gegrepen. Een

verklaring is dat een aantal CKGs veeleer een totale contactintensiteit per week nastreeft. Wanneer

dit in rekening wordt gebracht voor die CKGs met een te lage intensiteit, behalen alle CKGs de

minimum norm.

0,0

0,2

0,4

0,6

0,8

1,0

1,2

1,4

1,6

ANT VBR+BRU LIM OVL WVL Sector

Kort licht mobiel

Lang licht mobiel

0,0

0,5

1,0

1,5

2,0

2,5

3,0

3,5

4,0

4,5

ANT VBR+BRU LIM OVL WVL Sector

Zeer kort intensief mobiel

Kort intensief mobiel

Middellang intensief mobiel

Page 23: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

23

Tabel 11. Gemiddelde intensiteit van de mobiele begeleidingscontacten

Typemodule Normering Gemiddelde intensiteit begeleidingscontact

sector (minuten) Aantal CKGs met

dit aanbod

Kort licht 1u tot 3u 67 17

Lang licht 1u tot 3u 67 18

Zeer kort intensief

1u tot 5u 76 2

Kort intensief 1u tot 3u 74 8

Middellang intensief

1u tot 3u 99 11

Hoewel er enkele provinciale verschillen te merken zijn m.b.t. de gemiddelde intensiteit van de

mobiele begeleidingscontacten, zijn deze beperkt te noemen:

- de intensiteit van de kort licht mobiele begeleidingen was in 4 van de 5 provincies het laagst

van alle typemodules en de minimumnorm werd steeds gehaald

- de intensiteit van de lang licht mobiele begeleidingen sloot steeds nauw aan bij deze van de

kort licht begeleidingen en de norm werd in 4 van de 5 provincies gehaald

- de intensiteit van de kort intensieve begeleidingen varieerde van 72 tot 91 minuten en de

norm werd steeds gehaald

- de intensiteit van de middellang intensieve begeleidingen was in 3 op 4 gevallen steeds het

hoogst.

Grafiek 3. Intensiteit (minuten) contacten mobiele begeleiding per provincie

0

20

40

60

80

100

120

140

ANT VBR+BRU LIM OVL WVL Sector

Kort licht mobiel

Lang licht mobiel

Zeer kort intensief mobiel

Kort intensief mobiel

Middellang intensief mobiel

Page 24: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

24

4.5 Duur van mobiele begeleiding

4.5.1 Inleidende toelichting

De duur van de verschillende typemodules wordt in aantal dagen weergegeven. Wanneer bij een kind

een typemodule herhaald wordt, geeft dit inzake de duur van de begeleiding een vertekend beeld.

Immers, de duur wordt steeds per afzonderlijk ingezet aanbod berekend terwijl de eigenlijke

begeleiding een stuk langer is. Dit effect kan deels worden uitgefilterd door per typemodule de duur

van de begeleiding per uniek kind te berekenen i.p.v. per uniek ingezette typemodule. In

onderstaande uitkomsten presenteren we beide situaties (per typemodule en per uniek kind). Echter,

de berekening per uniek kind is slechts een beperkte oplossing omdat we (1) niet over meerdere

jaren1 en (2) niet over andere typemodules heen kijken.

4.5.2 Uitkomsten duur mobiele begeleidingen

De gemiddelde duur op sectorniveau van de typemodules mobiele begeleiding viel steeds binnen de

vooropgestelde normen o.b.v. de duur per ingezette typemodule (dus ongeacht herhalingen, zie ook

tabel 12). Daarnaast slaagden bijna alle CKGs er telkens in om binnen de normen te blijven.

Tabel 12. Gemiddelde duur van mobiele begeleiding per ingezette typemodule (ongeacht herhaling)

Typemodule Normering Gemiddelde duur begeleiding sector

(dagen) Aantal CKGs met dit

aanbod

Kort licht 7 – 90 dagen 60 17

Lang licht 90 – 365

dagen 217 18

Zeer kort intensief Max 28 dagen 21 2

Kort intensief 7 – 90 dagen 58 7

Middellang intensief

90 – 180 dagen

113 11

De gemiddelde duur per provincie geeft veeleer weinig verschil (zie ook grafiek 4). In elke provincie

en dit voor elke typemodule mobiele begeleiding bevond de gemiddelde duur zich immers steeds in

de vooropgestelde normering.

1 Indien de start van de typemodule valt in een voorgaand jaar, worden de dagen wel geteld vanaf de start. Echter, als deze start ook al een herhaling was van dezelfde module, wordt alles van daarvoor niet meer meegeteld.

Page 25: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

25

Grafiek 4. Gemiddelde duur van mobiele begeleiding per ingezette typemodule (ongeacht

herhaling) per provincie

De gemiddelde duur, maar nu berekend per uniek kind (rekening houdend met herhaling binnen 1

typemodule), geeft een licht gewijzigd beeld (zie ook tabel 13). Ten eerste blijkt dat op sectorniveau

de gemiddelde duur van de typemodules mobiele begeleiding nog steeds binnen de vooropgestelde

normen valt maar dat deze wel licht zijn gestegen. Daarnaast slaagden opnieuw bijna alle CKGs er

telkens in om binnen de normen te blijven.

Tabel 13. Gemiddelde duur van mobiele begeleiding per uniek kind (rekening houdend met

herhaling binnen een typemodule)

Typemodule Normering Gemiddelde duur begeleiding

(dagen) Aantal CKGs met dit

aanbod

Kort licht 7 – 90 dagen 71 16

Lang licht 90 – 365

dagen 240 18

Zeer kort intensief Max 28 dagen 21 2

Kort intensief 7 – 90 dagen 64 11

Middellang intensief

90 – 180 dagen

115 11

0

50

100

150

200

250

ANT VBR+BRU LIM OVL WVL Sector

Kort licht mobiel

Lang licht mobiel

Zeer kort intensief mobiel

Kort intensief mobiel

Middellang intensief mobiel

Page 26: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

26

5 Ambulante pedagogische trainingen

5.1 Inleidende toelichting Er zijn 4 typemodules ambulante pedagogische trainingen. Hierin zijn twee grote categorieën te

onderscheiden, m.n. groepstrainingen en individuele trainingen.

Binnen de ambulant pedagogische groepstrainingen wordt vervolgens het onderscheid gemaakt

tussen (1) groepstraining aan ouders en kinderen samen, (2) groepstraining aan ouders en kinderen

apart, en (3) groepstraining aan ouders. De individuele trainingen bestaan louter uit een typemodule

individuele training aan ouders.

Doordat trainingen in groep kunnen plaatsvinden, wordt het aanbod in twee eenheden uitgedrukt.

Enerzijds kan het aantal trainingen en anderzijds kan het aantal gezinnen worden gehanteerd. Tenzij

anders vermeld, drukken we hier de grootteorde van het aanbod uit in het aantal te bereiken of

bereikte gezinnen.

Daarnaast zijn er ook weesmodules binnen de functie ambulante training. Een weesmodule past niet

binnen de technische grenzen van de typemodules maar kadert wel binnen de algemene kerntaken

van een CKG en de doelstellingen van de functies. Bij de goedkeuring van een weesmodule wordt

steeds één hoofdfunctie bepaald, en dit vanwege een basisprincipe uit het erkenningsbesluit (Besluit

Vlaamse regering inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en

gezinsondersteuning, dd 9 november 2012). Zo bepaalt art. 1, 5°, dat een aanbod steeds gebaseerd is

op één enkele functie. Van de 4 weesmodules zijn er 2 met als hoofdfunctie ambulante training.

Omdat in het aantal bereikte gezinnen per functie, zo ook het aantal kinderen per leeftijd en functie,

de weesmodules automatisch in de eindtotalen mee verrekend werden, worden de weesmodules

hier enkel in kaart gebracht waar relevant.

5.2 Geplande en gerealiseerde hoeveelheden ambulante pedagogische trainingen

5.2.1 Minimaal gepland aanbod ambulante pedagogische trainingen

In totaal werd met de ambulante pedagogische trainingen een minimaal bereik van 1298 gezinnen

gepland bij de start van het jaar, excl. weesmodules (zie ook tabel 14). Het grootste aantal gezinnen

beoogde men te bereiken met de groepstraining voor ouders (468 gezinnen, 36%). Maar ook met de

overige typemodules voorzag men heel wat gezinnen te bereiken: 380 gezinnen met groepstraining

voor ouders en kind apart (29%), 236 gezinnen met groepstraining voor ouders en kind samen (18%)

en 214 gezinnen met individuele training voor ouders (16%).

In Antwerpen werd het meeste aanbod gepland (35%). Voorts zijn er over de typemodules heen

enkele verschillen vast te stellen. Bepaalde typemodules ambulante training werden in de ene

provincie meer gepland dan in andere en omgekeerd.

Page 27: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

27

Tabel 14. Minimaal gepland aantal te bereiken gezinnen met ambulant pedagogische trainingen bij

de start van het jaar

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Groepstraining ouders en kind samen

120 / 52 16 48 236

51% 22% 7% 20% 100%

Groepstraining ouders en kind apart

100 70 60 70 80 380

26% 18% 16% 18% 21% 100%

Groepstraining ouders

162 90 84 114 18 468

35% 19% 18% 24% 4% 100%

Individuele training

69 30 51 64 / 214

32% 14% 24% 30% 100%

Totaal training 451 190 247 264 146 1298

35% 15% 19% 20% 11% 100%

Weesmodule 60 6 / 16 / 82

73% 7% 20% 100%

5.2.2 Gerealiseerd aanbod ambulante pedagogische trainingen met start in 2015

In 2015 werden in totaal 1420 nieuwe ambulante pedagogische trainingen opgestart, exclusief de

weesmodules. Het betrof vnl. groepstrainingen (voor 1197 gezinnen) met op kop de groepstraining

aan louter de ouders (545 gezinnen), aan de ouders en aan de kinderen apart (381 gezinnen), en aan

de ouders en kinderen tezamen (271 gezinnen). De individuele ambulante pedagogische training aan

ouders gebeurde voor 223 gezinnen.

Er werd 9% meer ouders bereikt met de trainingen dan minimaal gepland bij de start van het jaar.

Voor wat de specifieke modules betreft, namen zowel de stoptrainingen als de groepstraining triple

P-level 4 zo goed als bijna de volledige typemodule in. Zo namen de 364 stoptrainingen 96% in van de

typemodule ambulante pedagogische training van ouders in groep en van kinderen. In aantal

scoorden de groepstrainingen triple P-level 4 duidelijk het hoogst. De 526 begeleidingen namen 97%

in van de typemodule ambulante pedagogische training van ouders in groep. Bij de tuimelmodules ligt

het aandeel binnen de typemodule iets lager. Zo stonden de 189 tuimelmodules voor 70% van de

typemodule ambulante pedagogische training voor ouders en kinderen samen. Bij de enige

typemodule met een individueel karakter ligt de verhouding het meest gespreid: met 133 gestarte

trainingen kwam het aandeel op 60% van de typemodule ambulante pedagogische training van

ouders individueel.

Daarnaast zijn sterke provinciale verschillen te merken.

Page 28: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

28

Tabel 15. Nieuw opgestarte ambulant pedagogische trainingen in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Groepstraining ouders en kind samen

135 / 62 16 58 271

+13% +19% +0% +21% +15%

Groepstraining ouders en kind apart

87 79 59 68 88 381

-13% +0% -2% -3% +10% +0%

Groepstraining ouders

173 112 86 138 36 545

+7% +0% +2% +21% +100% +16%

Individuele training

72 26 57 68 / 223

+4% +0% +12% +6% +4%

Totaal training 467 217 264 290 182 1420

+4% +0% +7% +10% +25% +9%

Weesmodule 54 8 / 16 / 78

-10% +0% +0% -5%

Noot: De percentages betreffen de verhouding meer of minder gerealiseerd aanbod t.o.v. het minimaal gepland aanbod.

5.2.3 Nieuw opgestarte ambulant pedagogische trainingen in 2015 per CKG i.f.v. hun

vooropgesteld minimum aanbod

Bovenstaande oefening kan worden verder gezet, door op het niveau van de CKGs het gerealiseerde

aanbod af te zetten t.o.v. het gepland aanbod (zie ook tabel 16). Dit maakt meteen duidelijk dat heel

wat CKGs hun eigen minimaal gepland aanbod niet realiseerden. Per typemodules was dit nl. steeds

bij 17% tot 43% van de CKGs het geval.

Tabel 16. Nieuw opgestarte ambulant pedagogische trainingen in 2015 per CKG i.f.v. hun gepland

minimum aanbod

Typemodule Aantal CKGs

met dit aanbod

Aantal CKGs van wie

Gerealiseerd aanbod >= minimaal gepland aanbod

Gerealiseerd aanbod < minimaal gepland aanbod

Groepstraining ouders en kind samen

12 10 83% 2 17%

Groepstraining ouders en kind apart

10 6 60% 4 40%

Groepstraining ouders

15 11 73% 4 27%

Individuele training 14 8 57% 6 43%

Weesmodule 3 2 67% 1 33%

Page 29: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

29

5.2.4 Aantal lopende modules ambulante pedagogische trainingen in 2015

In totaal waren er 1595 lopende ambulante trainingen, exclusief de weesmodules (zie ook tabel 17).

Dit zijn alle trainingen die minstens één dag lopende waren in 2015, ongeacht de startdatum,

ongeacht of dit herhalingen van eenzelfde aanbod in het jaar betreft. Hiermee werden 1543 unieke

gezinnen bereikt (zie ook tabel 18). Bij het aantal unieke gezinnen per functie worden automatisch

ook de gezinnen meegeteld die bereikt worden met een weesmodule met hoofdfunctie ambulante

training.

Eenzelfde gezin kan meerdere ambulante trainingen krijgen, ook meerdere soorten ambulante

training krijgen, hetzij op mekaar aansluitend of met tussenposen. Het totaal aantal unieke gezinnen

is dus niet gelijk aan de som van alle gezinnen per typemodule.

De verhouding van het aantal unieke gezinnen ten opzichte van het aantal lopende modules binnen

dezelfde typemodule geeft een aanwijzing over het al dan niet vaak herhalen van dezelfde

typemodule.

Page 30: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

30

Tabel 17. Lopende ambulante trainingen in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Groepstraining ouders en kind samen

169 / 86 18 73 346

49% 25% 5% 21% 100%

Groepstraining ouders en kind apart

96 90 88 68 112 454

21% 20% 19% 15% 25% 100%

Groepstraining ouders

172 111 87 139 36 545

32% 20% 16% 26% 7% 100%

Individuele training

85 26 65 73 1 250

34% 10% 26% 29% 0% 100%

Totaal training 522 227 326 298 222 1595

33% 14% 20% 19% 14% 100%

Weesmodule 59 8 / 24 / 91

65% 9% 26% 100%

Totaal training met weesmodule AT

581 235 326 322 222 1686

34% 14% 19% 19% 13% 100%

Tabel 18. Bereikte unieke gezinnen met ambulante trainingen in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Groepstraining ouders en kind samen

129 0 76 17 53 275

47% 0% 28% 6% 19% 100%

Groepstraining ouders en kind apart

96 90 88 68 112 454

21% 20% 19% 15% 25% 100%

Groepstraining ouders

172 108 87 138 36 541

32% 20% 16% 26% 7% 100%

Individuele training

72 20 64 67 1 224

32% 9% 29% 30% 0% 100%

Totaal training 460 215 310 286 201 1472

31% 15% 21% 19% 14% 100%

Weesmodule 53 7 0 23 0 83

64% 8% 0% 28% 0% 100%

Totaal training met weesmodule AT

512 217 310 308 201 1548

33% 14% 20% 20% 13% 100%

Page 31: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

31

5.2.5 Kinderen met ambulante training per leeftijd

Het aanbod ambulante pedagogische trainingen richt zich tot gezinnen. De parameters worden

regelgevend ook uitgedrukt ten aanzien van gezinnen. I.f.v. een telling op gezinsniveau werd de

afspraak gemaakt dat elke trainingssessie geregistreerd wordt op naam van slechts één kind uit

hetzelfde gezin, ook als meerdere kinderen uit dat gezin betrokken zijn bij deze hulpverlening.

Concreet was dit het kind dat de aanleiding vormde (of het meest aanleiding vormde) om de stap te

zetten naar het CKG toe. Enkel van dit kind werd ook de leeftijd geregistreerd. Bij het aantal kinderen

per leeftijd zijn ook de kinderen inbegrepen die bereikt werden met een weesmodule met

hoofdfunctie ambulante training.

Tabel 19. Aantal kinderen uit een gezin met ambulante training per leeftijdscategorie in 2015 per

provincie

Leeftijd <3 jr 3-6 jr 6-12 jr >12 jr niet

ingevuld totaal

Antwerpen 140 184 174 13 1 512

27% 36% 34% 3% 0% 100%

Vlaams Brabant + Brussel

16 92 106 3 / 217

7% 42% 49% 1% 100%

Limburg 97 121 88 4 / 310

31% 39% 28% 1% 100%

Oost-Vlaanderen 60 123 120 4 1 308

19% 40% 39% 1% 0% 100%

West-Vlaanderen 56 84 57 3 1 201

28% 42% 28% 1% 0% 100%

Totaal 369 604 545 27 3 1548

24% 39% 35% 2% 0% 100%

Noot: Voor het aantal kinderen per leeftijdscategorie met ambulante training wordt telkens slechts één kind geteld uit het

gezin dat de trainingssessie volgt.

Page 32: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

32

Tabel 20. Aantal kinderen uit een gezin met ambulante training per leeftijdscategorie in 2015 per

typemodule

Leeftijd / Functie <3 jr 3-6 jr 6-12 jr >12 jr niet

ingevuld Totaal

Groepstraining ouders en kind samen

219 44 10 1 1 275

80% 16% 4% 0% 0% 100%

Groepstraining ouders en kind apart

1 238 209 6 / 454

0% 52% 46% 1% 100%

Groepstraining ouders

83 241 202 13 2 541

15% 45% 37% 2% 0% 100%

Individuele training

70 75 74 5 / 224

31% 33% 33% 2% 100%

Totaal training 362 590 491 26 3 1472

25% 40% 33% 2% 0% 100%

Weesmodule 7 16 59 1 / 83

8% 19% 71% 1% 100%

Totaal training met weesmodule AT

369 604 545 27 3 1548

24% 39% 35% 2% 0% 100%

5.3 Frequentie van de ambulant pedagogische trainingen

5.3.1 Inleidende toelichting

De frequentie van de trainingscontacten per week werd enkel voor de individuele trainingen

berekend. De frequentie van de begeleidingscontacten per week werd verrekend aan 46/52ste,

rekening houdend met het gegeven dat begeleiders niet het hele jaar door wekelijks op bezoek

kunnen gaan.

5.3.2 Uitkomsten frequentie individueel ambulant pedagogische trainingen

Over alle CKGs heen vond per individueel trainingstraject 1,1 contacten per week plaats met de

ouder(s) (zie ook tabel 21). Dit ligt kort bij de ondergrens van 1 contact per week. Bij 2 op 14 CKGs lag

hun gemiddelde frequentie niet hoog genoeg is. De gemiddelde contactfrequenties per CKG

varieerde van 0,8 tot 2,5 contacten per week.

Page 33: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

33

Tabel 21. Gemiddelde frequentie individueel ambulant pedagogische trainingen per week

Typemodule Normering Gemiddelde frequentie

per week Aantal CKGs met

dit aanbod

Individuele training

Gemiddeld 1 tot 3 trainingscontacten per week

1,1 14

Overheen de provincies varieerde de gemiddelde contactfrequentie voor de typemodule van 0,9 tot

1,3 trainingscontacten per week (zie ook grafiek 5).

Grafiek 5. Frequentie trainingscontacten per week per provincie

5.4 Intensiteit van de ambulant pedagogische trainingen

5.4.1 Inleidende toelichting

De intensiteit van de trainingscontacten werd enkel voor de individuele trainingen berekend. De

intensiteit wordt uitgedrukt in een gemiddeld aantal minuten per trainingscontact.

5.4.2 Uitkomsten intensiteit individueel ambulant pedagogische trainingen

Op sectorniveau werd gemiddeld genomen de minimumnorm (1u) gehaald met een gemiddelde

intensiteit van 73 minuten per trainingscontact (zie ook tabel 22). Ook de gemiddelde intensiteit per

CKG lag meestal boven die minimumnorm. Voor 3 van de 14 CKGs bleek de minimumnorm toch te

hoog. Een verklaring is dat een aantal CKGs veeleer een totale contactintensiteit per week nastreeft.

Wanneer dit in rekening wordt gebracht voor die CKGs met een te lage intensiteit, behaalde 1 CKG de

minimum norm niet.

0,0

0,2

0,4

0,6

0,8

1,0

1,2

1,4

1,6

ANT VBR+BRU LIM OVL WVL Sector

Individueel ambulantpedagogische training

Page 34: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

34

Tabel 22. Gemiddelde intensiteit van de individueel ambulant pedagogische trainingen

Typemodule Normering Gemiddelde intensiteit

begeleidingscontact (minuten)

Aantal CKGs met

dit aanbod

Aantal CKGs dat minimum

norm haalt

Aantal CKGs dat minimum

norm niet haalt

Individuele training

1u tot 3u 73 14 11 3 (*)

Noot (*): Twee van de drie CKGs die de norm per contact niet halen, behalen die norm wel op weekbasis.

Grafiek 6. Intensiteit (minuten) trainingscontacten individueel ambulant pedagogische training

5.5 Duur van de ambulante pedagogische trainingen

5.5.1 Inleidende toelichting

De duur van de verschillende typemodules wordt in aantal dagen weergegeven. Wanneer bij een kind

een typemodule herhaald wordt, geeft dit inzake de duur van de training een vertekend beeld.

Immers, de duur wordt steeds per afzonderlijk ingezet aanbod berekend terwijl de eigenlijke

trainingsperiode een stuk langer is. Dit effect kan deels worden uitgefilterd door per typemodule de

duur van de trainingen per uniek kind te berekenen i.p.v. per uniek ingezette typemodule. In

onderstaande uitkomsten presenteren we beide situaties (per typemodule en per uniek kind). Echter,

de berekening per uniek kind is slechts een beperkte oplossing omdat we (1) niet over meerdere

jaren heen kijken2 en (2) niet over andere typemodules heen kijken.

5.5.2 Uitkomsten duur ambulant pedagogische trainingen

De gemiddelde duur op sectorniveau van de typemodules ambulant pedagogische training viel steeds

binnen de vooropgestelde normen (berekening ongeacht herhalingen binnen de typemodules, zie

ook tabel 23). Geen enkel CKG realiseerde een duur korter dan het regelgevende minimum. De

gemiddelde duur van de groepstrainingen van ouders en kinderen apart was bij 4 op 10 CKGs te hoog.

2 Indien de start van de typemodule valt in een voorgaand jaar, worden de dagen wel geteld vanaf de start. Echter, als deze start ook al een herhaling was van dezelfde module, wordt alles van daarvoor niet meer meegeteld.

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

ANT VBR+BRU LIM OVL WVL Sector

Individueel ambulant pedagogischetraining

Page 35: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

35

Daarentegen was de gemiddelde duur van de groepstraining voor ouders, en voor ouders en kind

samen bij geen enkel CKG te hoog.

Tabel 23. Gemiddelde duur van ambulant pedagogische trainingen per ingezette typemodule

(ongeacht herhaling)

Typemodule Normering Gemiddelde duur training

sector (dagen)

Aantal CKGs met dit aanbod

Groepstraining ouders en kind samen

30 – 180 dagen

124 12

Groepstraining ouders en kind apart

30 – 180 dagen

114 10

Groepstraining ouders 7 – 90 dagen 59 15

Individuele training 7 – 90 dagen 73 14

De gemiddelde duur opgedeeld per provincie toont behoorlijk wat verschil (zie ook grafiek 7). Vooral

voor de typemodule groepstraining aan ouders en kind werden grote verschillen vastgesteld.

Grafiek 7. Gemiddelde duur van ambulante trainingen per ingezette typemodule (ongeacht

herhaling) per provincie

De gemiddelde duur, maar nu berekend per uniek gezin (rekening houdend met herhaling binnen 1

typemodule), gaf een licht gewijzigd beeld (zie ook tabel 24).

Page 36: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

36

Tabel 24. Gemiddelde duur van ambulant pedagogische training per uniek gezin (rekening houdend

met herhaling binnen een typemodule)

Typemodule Normering Gemiddelde duur

begeleiding (dagen) Aantal CKGs met dit

aanbod

Groepstraining ouders en kind samen

30 – 180 dagen

146 12

Groepstraining ouders en kind apart

30 – 180 dagen

124 10

Groepstraining ouders 7 – 90 dagen 60 15

Individuele training 7 – 90 dagen 81 14

Page 37: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

37

6 Ambulante opvang

6.1 Inleidende toelichting Er is 1 typemodule ambulante opvang. Kinderen (en hun gezin) kunnen binnen deze typemodule

overdag op het CKG terecht voor opvang gedurende 2 tot 5 dagen per week, gedurende 3u tot 8u per

dag en dit gedurende 1 week tot 3 maand. In principe steeds in combinatie met mobiele of

ambulante begeleiding. Bij dit combineren kan het accent van de hulp liggen bij dagopvang van het

kind, terwijl het CKG het gezin nog op een andere manier verder helpt, hetzij via begeleiding, hetzij

via training. Anderzijds kan dagopvang ondergeschikt zijn doordat dit aanbod aansluit bij een ander

aangeboden hulppakket. Dit is bv. het geval bij training van ouders die enkel aan deze training kunnen

deelnemen mits de mogelijkheid tot dagopvang van hun kind.

In tegenstelling tot de mobiele begeleidingen en ambulante trainingen wordt het minimaal geplande

en gerealiseerde aanbod niet steeds uitgedrukt in aantal kinderen of gezinnen maar vooral in aantal

plaatsen. Het geplande aanbod kan louter in aantal plaatsen worden weergegeven. Het gerealiseerde

aanbod kan zowel in aantal gerealiseerde hoeveelheden ambulante opvang als in bezettingsaantallen

worden weergegeven. De bezetting kan op zijn beurt worden opgedeeld in aantal begeleidingsdagen

en aantal aanwezigheidsdagen. De begeleidingsdagen hebben betrekking op het aantal dagen dat een

kind ambulant wordt opgevangen en dit vanaf de start- tot einddatum. De aanwezigheidsdagen

hebben betrekking op het aantal dagen dat een kind effectief in het CKG verblijft.

Ten slotte, en ook in tegenstelling tot de mobiele begeleidingen en ambulante trainingen bepaalt de

regelgeving de normen t.a.v. kinderen en niet t.a.v. bereikte gezinnen. De resultaten worden voor

ambulante opvang dan ook op kindniveau gepresenteerd.

Bezetting ambulante opvang o.b.v. begeleidingsdagen

De bezetting o.b.v. de begeleidingsdagen wordt berekend ten aanzien van een aantal plaatsen. Dit is

steeds het geplande aantal plaatsen van begin het jaar. Concreet worden alle dagen geteld waarop er

een opvangmodule liep, en dit wordt vergeleken met alle dagen waarop die plaatsen maximaal benut

zouden kunnen zijn (365 dagen).

Bezetting ambulante opvang o.b.v. aanwezigheidsdagen

De bezetting o.b.v. het aantal aanwezigheden wordt eveneens berekend ten aanzien van het

geplande aantal plaatsen van begin het jaar. Concreet worden alle dagen geteld waarop er effectief

een kindje aanwezig was, en dit wordt vergeleken met alle dagen waarop die plaatsen maximaal

bezet zouden kunnen zijn. Vermits kinderen in dit aanbod vooral op weekdagen naar het CKG komen

is het maximaal aantal bezettingsdagen gelijk aan het aantal weekdagen in 2015 (261 dagen).

6.2 Geplande en gerealiseerde hoeveelheden ambulante opvang

6.2.1 Minimaal gepland aanbod ambulante opvang

In totaal werd een minimum van 101 plaatsen ambulante opvang beoogd bij de start van het jaar (zie

ook tabel 25). 1 plaats kan gedurende het jaar achtereenvolgens voor meerdere kinderen worden

ingezet.

Tabel 25. Minimaal gepland aantal plaatsen ambulante opvang bij de start van het jaar

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Ambulante opvang

23 12 12 26 28 101

23% 12% 12% 26% 28% 100%

Page 38: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

38

6.2.2 Aantal nieuw gestarte typemodules ambulante opvang in 2015

In totaal werden 652 typemodules ambulante opvang gerealiseerd in 2015. Deze werden ingezet voor

468 unieke kinderen.

Tabel 26. Aantal nieuw gestarte typemodules ambulante opvang in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Ambulante opvang

166 58 69 169 190 652

25% 9% 11% 26% 29% 100%

6.2.3 Bezetting ambulante opvang o.b.v. begeleidingsdagen

Op sectorniveau werd de ondergrens van 80% bezetting o.b.v. het aantal begeleidingsdagen ruim

gehaald (zie ook tabel 27). Hier wordt een gemiddelde van 103% bezetting gescoord. Echter, 4 op 14

CKGs haalden de ondergrens niet.

Tabel 27. Bezetting ambulante opvang o.b.v. begeleidingsdagen

Typemodule Minimumnorm Gemiddelde bezetting

o.b.v. begeleidingsdagen Aantal CKGs met

aanbod

Ambulante opvang 80% 103% 14

6.2.4 Bezetting ambulante opvang o.b.v. aanwezigheidsdagen

Op sectorniveau werd de ondergrens van 60% bezetting o.b.v. het aantal aanwezigheidsdagen niet

gehaald (zie ook tabel 28). Met een gemiddelde van 57% bezetting werd beduidend lager gescoord in

vergelijking met de bezetting o.b.v. begeleidingsdagen. Bovendien haalden 6 op 14 CKGs de

ondergrens niet.

Tabel 28. Bezetting ambulante opvang o.b.v. aanwezigheidsdagen

Typemodule Minimumnorm Gemiddelde bezetting

o.b.v. begeleidingsdagen Aantal CKGs met

aanbod

Ambulante opvang 60% 57% 14

6.2.5 Aantal lopende modules ambulante opvang in 2015

In totaal waren er 733 lopende modules ambulante opvang (zie ook tabel 29). Dit zijn alle modules

ambulante opvang die minstens één dag lopende waren in 2015, ongeacht de startdatum, ongeacht

of dit herhalingen van eenzelfde aanbod in het jaar betreft. Hiermee werden 468 unieke kinderen

bereikt (zie ook tabel 30).

Eenzelfde kind kan meerdere keren een periode ambulant worden opgevangen, hetzij op mekaar

aansluitend of met tussenposen. Het totaal aantal unieke kinderen is dus niet automatisch gelijk aan

het aantal lopende typemodules.

De verhouding van het aantal unieke kinderen ten opzichte van het aantal lopende modules binnen

dezelfde typemodule geeft een aanwijzing over het al dan niet vaak herhalen van dezelfde

typemodule.

Tabel 29. Lopende typemodules ambulante opvang in 2015

Page 39: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

39

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Ambulante opvang

192 68 72 184 217 733

26% 9% 10% 25% 30% 100%

Tabel 30. Unieke kinderen in ambulante opvang in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Ambulante opvang

125 38 60 109 136 468

27% 8% 13% 23% 29% 100%

6.2.6 Kinderen in ambulante opvang per leeftijd

In 2015 werden vooral kinderen jongeren dan 3 ambulant opgevangen: 72%. In mindere mate

werden kinderen van 3 tot 6 jaar (18%) en van 6 tot 12 jaar opgevangen (10%). Deze vaststelling is vrij

stabiel overheen de provincies.

Tabel 31. Aantal kinderen met ambulante opvang per leeftijdscategorie in 2015

Leeftijd / Functie <3 jr 3-6 jr 6-12 jr >12 jr Totaal

Antwerpen 88 19 17 1 125

70% 15% 14% 1% 100%

Vlaams-Brabant + Brussel

37 1 0 0 38

97% 3% 0% 0% 100%

Limburg 36 14 9 1 60

60% 23% 15% 2% 100%

Oost-Vlaanderen 72 27 9 1 109

66% 25% 8% 1% 100%

West-Vlaanderen 103 23 10 0 136

76% 17% 7% 0% 100%

Sector 336 84 45 3 468

72% 18% 10% 1% 100%

6.3 Duur van ambulante opvang

6.3.1 Inleidende toelichting

De duur van de typemodule wordt in aantal dagen weergegeven. Wanneer bij een kind een

typemodule herhaald wordt, geeft dit inzake de duur van de opvang een vertekend beeld. Immers, de

duur wordt steeds per afzonderlijk ingezet aanbod berekend terwijl de eigenlijke opvang een stuk

Page 40: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

40

langer is. Dit effect kan deels worden uitgefilterd door de duur per uniek kind te berekenen i.p.v. per

uniek ingezette typemodule. In onderstaande uitkomsten presenteren we beide situaties (per

typemodule en per uniek kind). Echter, de berekening per uniek kind is slechts een beperkte oplossing

omdat we (1) niet over meerdere jaren heen kijken3 en (2) niet over andere typemodules heen kijken.

6.3.2 Uitkomsten duur ambulante opvang

De gemiddelde duur op sectorniveau van de ambulante opvang kwam met 56 dagen uit tussen de

onder- en bovengrens (van 7 tot 90 dagen, zie ook tabel 32) en dit ongeacht herhalingen van de

typemodule voor een kind.

Tabel 32. Gemiddelde duur van ambulante opvang per ingezette typemodule (ongeacht herhaling)

Typemodule Normering Gemiddelde duur ambulante opvang

sector (dagen) Aantal CKGs met dit

aanbod

Ambulante opvang

7 – 90 dagen

56 14

De gemiddelde duur, maar nu berekend per uniek kind (rekening houdend met herhaling), geeft een

gewijzigd beeld (zie ook tabel 33). Hoewel op sectorniveau de gemiddelde duur van de typemodule

nog steeds binnen de vooropgestelde normen viel, is deze beduidend hoger (van gemiddeld 56 naar

gemiddeld 88 dagen). Dit impliceert dat heel wat herhalingen van de typemodule bij eenzelfde kind

gebeurd zijn. Daarnaast kwamen nu 6 CKGs op een gemiddeld langere duur uit van de opvang t.o.v.

de normering.

Tabel 33. Gemiddelde duur van ambulante opvang per uniek kind (rekening houdend met herhaling

binnen een typemodule)

Typemodule Normering Gemiddelde duur begeleiding

(dagen) Aantal CKGs met dit

aanbod

Ambulante opvang

7 – 90 dagen

88 14

3 Indien de start van de typemodule valt in een voorgaand jaar, worden de dagen wel geteld vanaf de start. Echter, als deze start ook al een herhaling was van dezelfde module, wordt alles van daarvoor niet meer meegeteld.

Page 41: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

41

7 Residentiële opvang

7.1 Inleidende toelichting Er zijn 3 typemodules residentiële opvang, m.n. crisisopvang, zeer korte residentiële opvang en lang

residentiële opvang. Kinderen kunnen binnen deze typemodule dag en nacht op het CKG terecht voor

opvang, in principe steeds in combinatie met mobiele of ambulante begeleiding. Belangrijk is dat de

lang residentiële opvang de enige typemodule niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpaanbod is.

Binnen de lang residentiële opvang wordt bijkomstig het onderscheid gemaakt tussen modules

perspectief zoekende en perspectief biedende opvang, hoewel dit geen aparte typemodules betreft.

Perspectief zoekende opvang doelt op een situatie waarbij het CKG nog dient te zoeken naar een

lange termijn oplossing voor het kind, in de eerste plaats binnen de thuissituatie. Perspectief

biedende opvang doelt op een situatie waarbij het CKG voor een stabiel leefklimaat moet zorgen

omdat duidelijk is dat het kind na 6 maanden niet naar huis zal kunnen.

Daarnaast wordt ook de crisisopvang opgesplitst. Een aantal CKGs bieden dit aan als verzekerd

aanbod in samenspraak met het crisisnetwerk binnen Integrale Jeugdhulp. Het betreft een aantal

afgesproken plaatsen die specifiek worden voorbehouden voor crisisvragen via het crisismeldpunt. De

regelgeving binnen de Integrale Jeugdhulp bepaalt dat de erkennende en subsidiërende overheid

dergelijke voorbehouden plaatsen steeds als volledig bezet dient te beschouwen. Daarnaast kan een

CKG ook nog crisisplaatsen inplannen via de reguliere weg. Bij meerdere CKGs zit dit aanbod

opgeslorpt binnen de zeer korte residentiële opvang, ervan uitgaande dat dit niet tegenstrijdig is met

de bandbreedte van de korte opvang en omdat een uitsplitsing bij de planning niet evident is.

In tegenstelling tot de mobiele begeleidingen en ambulante training en in overeenstemming met

ambulante opvang wordt het minimaal geplande en gerealiseerde residentiële aanbod uitgedrukt in

aantal plaatsen. Het gerealiseerde aanbod kan zowel in aantal gerealiseerde typemodules als in

bezettingspercentages worden weergegeven. De bezetting kan zowel worden berekend o.b.v. het

aantal begeleidingsdagen als het aantal aanwezigheidsdagen. De begeleidingsdagen hebben

betrekking op het aantal dagen dat een kind residentieel wordt opgevangen en dit vanaf de start- tot

einddatum. De aanwezigheidsdagen hebben betrekking op het aantal dagen dat een kind effectief in

het CKG verblijft.

Bezetting o.b.v. begeleidingsdagen

De bezetting wordt berekend ten aanzien van een aantal plaatsen. Dit is steeds het geplande aantal

plaatsen van begin het jaar. Concreet worden alle dagen geteld waarop er een residentiële

opvangmodule liep, en dit wordt vergeleken met alle dagen waarop die plaatsen maximaal benut

zouden kunnen zijn (365 dagen).

De verzekerde plaatsen crisisopvang via het meldpunt dienen steeds als volledig bezet te worden

beschouwd, dus steeds een 100% bezetting.

Bezetting o.b.v. aanwezigheidsdagen

De bezetting wordt eveneens berekend ten aanzien van het geplande aantal plaatsen van begin het

jaar. Concreet worden alle dagen geteld waarop er effectief een kindje aanwezig was, en dit wordt

vergeleken met alle dagen waarop die plaatsen maximaal bezet zouden kunnen zijn (365 dagen).

De verzekerde plaatsen crisisopvang via het meldpunt dienen steeds als volledig bezet te worden

beschouwd, dus steeds een 100% bezetting.

7.2 Geplande en gerealiseerde hoeveelheden residentiele opvang

7.2.1 Minimaal gepland aanbod residentiële opvang

In totaal werd een minimum capaciteit van 454 plaatsen residentiële opvang beoogd bij de start van

het jaar (zie ook tabel 34). De meeste capaciteit werd vrijgehouden voor lang residentiële opvang

(338 plaatsen) en meer bepaald de perspectief zoekende opvangvariant (234 plaatsen). Voor zeer

Page 42: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

42

korte residentiële opvang en crisisopvang werden respectievelijk 90 en 26 plaatsen gereserveerd. Bij

deze crisisopvang gaat het om 20 plaatsen verzekerd aanbod via het crisismeldpunt Integrale

Jeugdzorg (77%) en 6 plaatsen via reguliere weg (23%).

Tabel 34. Minimaal gepland aantal plaatsen residentiële opvang bij de start van het jaar

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Crisis-opvang

MP IJH 6 4 6 1 3 20

30% 20% 30% 5% 15% 100%

Regulier / / 3 1 2 6

50% 17% 33% 100%

Totaal 6 4 9 2 5 26

23% 15% 35% 8% 19% 100%

Zeer korte opvang

29 6 12 26 17 90

32% 7% 13% 29% 19% 100%

Lange opvang

PZ 112 21 18 59 24 234

48% 9% 8% 25% 10% 100%

PB 50 12 9 27 6 104

48% 12% 9% 26% 6% 100%

Totaal 162 33 27 86 30 338

48% 10% 8% 25% 9% 100%

Totaal residentiële opvang

197 43 48 114 52 454

43% 9% 11% 25% 11% 100%

Noot: MP IJH = via Meldpunt Integrale Jeugdhulp (verzekerd aanbod);PB = perspectief biedend; PZ = perspectief zoekend

7.2.2 Gerealiseerd aanbod residentiële opvang met start in 2015

In totaal werden 1823 typemodules residentiële opvang gerealiseerd in 2015 (zie ook tabel 35). Het

betrof voornamelijk zeer korte opvang (918) maar ook heel wat lange opvang (429) en crisisopvang

(425).

Page 43: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

43

Tabel 35. Aantal nieuw opgestarte typemodules residentiële opvang in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Crisis-opvang

MP IJH 122 80 41 20 58 321

38% 25% 13% 6% 18% 100%

Regulier 42 / 2 7 53 104

40% 2% 7% 51% 100%

Totaal 164 80 43 27 111 425

39% 19% 10% 6% 26% 100%

Zeer korte opvang

162 85 121 253 297 918

18% 9% 13% 28% 32% 100%

Lange opvang

PZ 186 31 21 74 33 345

54% 9% 6% 21% 10% 100%

PB 40 10 17 13 4 84

48% 12% 20% 15% 5% 100%

Totaal 226 41 38 87 37 429

53% 10% 9% 20% 9% 100%

Totaal residentiële opvang

565 226 203 378 451 1823

31% 12% 11% 21% 25% 100%

Noot: MP IJH = via Meldpunt Integrale Jeugdhulp (verzekerd aanbod);PB = perspectief biedend; PZ = perspectief zoekend

Van de 918 ingezette typemodules korte residentiële opvang werden er 51 als “ticket” geregistreerd

(zie ook onderstaande tabel). Dit betekent dat voor 6% van de kinderen in korte residentiële opvang

een A-document werd ingediend. Deze cijfers kunnen voor het eerst worden weergegeven en vragen

nog enige discussie alvorens hier bepaalde conclusies aan vast te hangen.

Tabel 36. Geregistreerde kinderen in “ticketmodule” binnen de zeer korte residentiële opvang

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Onderdeel zeer korte opvang: ‘ticketmodule’

13 20 1 11 6 51

25% 39% 2% 22% 12% 100%

7.2.3 Bezetting residentiële opvang o.b.v. begeleidingsdagen

Inzake de crisisopvang (exclusief opvang binnen crisisnetwerk Integrale Jeugdhulp) was de

minimumnorm van 80% ruim te hoog (zie ook tabel 37). Dit blijkt duidelijk uit een sectorgemiddelde

van 47% bezetting en 3 op 3 CKGs die de norm niet haalden.

Page 44: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

44

De bezetting van de zeer kort residentiële opvang bleek eveneens niet behaald met een

sectorgemiddelde van 77%. De gemiddelde bezetting van 9 op 17 CKGs was onvoldoende t.o.v. van

de 80% norm.

De hoogste bezetting werd bereikt binnen het lang residentiële aanbod. Het sectorgemiddelde was

109% en 14 op 15 CKGS behaalden de minimumnorm.

Voor 2015 werd voor het eerst ook een globaal bezettingspercentage berekend voor alle typemodules

residentiële opvang. Dit is het resultaat van de werkgroep evaluatie typemodules en werd

ondersteund door de koepels. Hiervoor werd eerst een gewogen ondergrens per CKG berekend o.b.v.

de verhouding van het aantal plaatsen crisis-, korte en lange opvang. Nadien werd de bezetting

overheen de typemodules berekend conform de berekening per typemodule. Dit resulteerde in een

gemiddelde bezetting voor de totale residentiële opvang van 98% o.b.v. de begeleidingsdagen.

Tabel 37. Bezetting residentiële opvang o.b.v. begeleidingsdagen

Typemodule Minimumnorm bezetting o.b.v. begeleidingsdagen

Gemiddelde bezetting o.b.v. begeleidingsdagen

Aantal CKGs met aanbod

Crisisopvang (m.u.v. verzekerde aanbod)

80% 47% 3

Zeer korte opvang 80% 77% 17

Lange opvang

PZ 85% 109% 15

PB 85% 94% 11

Totaal 85% 105% 15

Totaal residentiële opvang (m.u.v. verzekerd crisisaanbod)

Tussen 80-85% (berekend pr ckg)

98% 18

Noot1: PB = perspectief biedend; PZ = perspectief zoekend

Noot2: crisisopvang: enkel het gerealiseerde aanbod buiten het crisisnetwerk integrale jeugdhulp wordt hier gepresenteerd

omdat crisisopvang binnen dat netwerk steeds als 100% bezet wordt opgevat.

Noot3: de bezetting van de zeer korte opvang is berekend met de dagen ‘ticketmodule’ inbegrepen.

De provinciale verdeling van de bezettingspercentages bracht behoorlijk wat verschil met zich mee

(zie ook grafiek 8).

Page 45: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

45

Grafiek 8. Provinciale bezetting residentiële opvang o.b.v. aantal begeleidingsdagen

7.2.4 Bezetting residentiële opvang o.b.v. aanwezigheidsdagen

Inzake de crisisopvang (exclusief opvang binnen crisisnetwerk Integrale Jeugdhulp) was de

minimumnorm van 60% andermaal ruim te hoog (zie ook tabel 38). Dit blijkt opnieuw duidelijk uit een

sectorgemiddelde van 38% bezetting en 3 op 3 CKGs die de norm niet haalden.

De bezetting van de zeer kort residentiële opvang was daarentegen voldoende met een

sectorgemiddelde van 64%. De gemiddelde bezetting van 7 op 17 CKGs bleek echter onvoldoende

t.o.v. van de 60% norm.

De hoogste bezetting werd bereikt binnen het lang residentiële aanbod. Het sectorgemiddelde was

91%. Voor de lange residentiële opvang vermeldt de regelgeving geen minimumnorm voor de

bezetting o.b.v. de aanwezigheidsdagen, enkel voor die o.b.v. de begeleidingsdagen.

Voor 2015 werd voor het eerst ook een globaal bezettingspercentage berekend voor alle typemodules

residentiële opvang. Dit is het resultaat van de werkgroep evaluatie typemodules en werd

ondersteund door de koepels. Hiervoor werd eerst een gewogen ondergrens per CKG berekend o.b.v.

de verhouding van het aantal plaatsen crisis-, korte en lange opvang. Nadien werd de bezetting

overheen de typemodules berekend conform de berekening per typemodule. Dit resulteerde in een

gemiddelde bezetting voor de totale residentiële opvang van 85% o.b.v. de aanwezigheidsdagen.

Page 46: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

46

Tabel 38. Bezetting residentiële opvang o.b.v. aanwezigheidsdagen

Typemodule Minimumnorm bezetting

o.b.v. aanwezigheidsdagen Gemiddelde bezetting o.b.v.

aanwezigheidsdagen Aantal CKGs met aanbod

Crisisopvang 60% 38% 3

Zeer korte opvang 60% 64% 17

Lange opvang / 91% 15

Totaal residentiële opvang

Tussen 60-65% (berekend pr ckg)

85% 18

Noot1: crisisopvang: enkel het gerealiseerde aanbod buiten het crisisnetwerk integrale jeugdhulp wordt hier gepresenteerd

omdat crisisopvang binnen dat netwerk steeds als 100% bezet wordt opgevat.

De provinciale verdeling van de bezettingspercentages bracht enig verschil met zich mee op het

niveau van de typemodules (zie ook grafiek 9). Globaal genomen echter zijn de provinciale

bezettingscijfers behoorlijk gelijkaardig.

Grafiek 9. Provinciale bezetting residentiële opvang o.b.v. aantal aanwezigheidsdagen

7.2.5 Aantal lopende modules residentiële opvang in 2015

In totaal waren er 2226 lopende modules binnen het aanbod residentiële opvang (zie ook tabel 39).

Dit zijn alle modules residentiële opvang die minstens één dag lopende waren in 2015, ongeacht de

startdatum, ongeacht of dit herhalingen van eenzelfde aanbod in het jaar betreft. Hiermee werden

1706 unieke kinderen bereikt (zie ook tabel 40).

Eenzelfde kind kan meerdere keren een periode residentieel worden opgevangen, kan ook meerdere

soorten residentieel aanbod krijgen, hetzij op mekaar aansluitend of met tussenposen. Het totaal

aantal unieke kinderen is dus niet gelijk aan de som van de unieke kinderen per soort typemodule.

Page 47: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

47

De verhouding van het aantal unieke kinderen ten opzichte van het aantal lopende modules binnen

dezelfde typemodule geeft een aanwijzing over het al dan niet vaak herhalen van dezelfde

typemodule.

Tabel 39. Lopende typemodules residentiële opvang in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Crisis-opvang

MP IJH 125 80 42 20 59 326

38% 25% 13% 6% 18% 100%

Regulier 42 0 3 7 54 106

40% 0% 3% 7% 51% 100%

Totaal 167 80 45 27 113 432

39% 19% 10% 6% 26% 100%

Zeer korte opvang

TM 173 98 127 268 310 976

18% 10% 13% 27% 32% 100%

“Ticket-module”

19 20 1 11 6 57

33% 35% 2% 19% 11% 100%

Lange opvang

PZ

303 44 43 132 48 570

53% 8% 8% 23% 8% 100%

PB 96 20 29 36 10 191

50% 10% 15% 19% 5% 100%

Totaal 399 64 72 168 58 761

52% 8% 9% 22% 8% 100%

Totaal residentiële opvang

758 262 245 474 487 2226

34% 12% 11% 21% 22% 100%

Noot: PB = perspectief biedend; PZ = perspectief zoekend

Page 48: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

48

Tabel 40. Unieke kinderen in residentiële opvang in 2015

Typemodule Antwerpen Vlaams-

Brabant + Brussel

Limburg Oost-

Vlaanderen West-

Vlaanderen Sector

Crisis-opvang

MP IJH 90 80 41 18 53 282

32% 28% 15% 6% 19% 100%

Regulier

32 0 3 5 45 85

38% 0% 4% 6% 53% 100%

Totaal 122 80 44 23 98 367

33% 22% 12% 6% 27% 100%

Zeer korte opvang

TM 118 67 93 167 181 626

19% 11% 15% 27% 29% 100%

“Ticket-module”

19 16 1 11 6 53

36% 30% 2% 21% 11% 100%

Lange opvang

PZ 234 38 41 108 42 463

51% 8% 9% 23% 9% 100%

PB 81 20 29 34 10 174

47% 11% 17% 20% 6% 100%

Totaal 315 58 70 142 52 637

49% 9% 11% 22% 8% 100%

Totaal residentiële opvang

513 195 183 303 279 1473

35% 13% 12% 21% 19% 100%

Noot: PB = perspectief biedend; PZ = perspectief zoekend

Page 49: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

49

7.2.6 Kinderen in residentiële opvang per leeftijd

70% van de (unieke) kinderen in residentiële opvang is jonger dan 6 jaar.

Tabel 41. Aantal kinderen in residentiële opvang per leeftijdscategorie in 2015 per provincie

Leeftijd / Functie <3 jr 3-6 jr 6-12 jr >12 jr niet

ingevuld totaal

Antwerpen 184 158 164 7 / 513

36% 31% 32% 1% 100%

Vlaams Brabant + Brussel

75 67 48 5 / 195

38% 34% 25% 3% 100%

Limburg 63 65 53 1 1 183

34% 36% 29% 1% 1% 100%

Oost-Vlaanderen 118 112 71 2 / 303

39% 37% 23% 1% 100%

West-Vlaanderen

126 76 73 3 1 279

45% 27% 26% 1% 0% 100%

Totaal 566 478 409 18 2 1473

38% 32% 28% 1% 0% 100%

Tabel 42. Aantal kinderen in residentiële opvang per leeftijdscategorie in 2015 per typemodule

Leeftijd / Functie <3 jr 3-6 jr 6-12 jr >12 jr niet

ingevuld Totaal

Crisisopvang MP IJH

122 59 94 7 0 282

43% 21% 33% 2% 0% 100%

Crisisopvang regulier

39 24 20 1 1 85

46% 28% 24% 1% 1% 100%

Zeer korte opvang 251 204 165 5 1 626

40% 33% 26% 1% 0% 100%

Lange opvang PZ 154 166 139 4 0 463

33% 36% 30% 1% 0% 100%

Lange opvang PB 65 81 27 1 0 174

37% 47% 16% 1% 0% 100%

Totaal 566 478 409 18 2 1473

38% 32% 28% 1% 0% 100%

Page 50: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

50

7.3 Duur van residentiële opvang

7.3.1 Inleidende toelichting

De duur van de typemodules wordt in aantal dagen weergegeven. Wanneer bij een kind een

typemodule herhaald wordt, geeft dit inzake de duur van de opvang een vertekend beeld. Immers, de

duur wordt steeds per afzonderlijk ingezet aanbod berekend terwijl de eigenlijke opvang een stuk

langer is. Dit effect kan deels worden uitgefilterd door de duur per uniek kind te berekenen i.p.v. per

uniek ingezette typemodule. In onderstaande uitkomsten presenteren we beide situaties (per

typemodule en per uniek kind). Echter, de berekening per uniek kind is slechts een beperkte oplossing

omdat we (1) niet over meerdere jaren heen kijken en (2) niet over andere typemodules heen kijken.

7.3.2 Uitkomsten duur residentiële opvang

De gemiddelde duur op sectorniveau van de verschillende typemodules residentiële opvang viel

steeds in de normen (zie ook tabel 43) en dit ongeacht herhalingen van de typemodule voor een kind.

In de typemodules crisis en zeer korte opvang waren telkens 1 tot 2 CKGs met een gemiddeld te lange

duur.

Tabel 43. Gemiddelde duur van residentiële opvang per ingezette typemodule (ongeacht herhaling)

Typemodule Normering Gemiddelde duur

begeleiding (dagen) Aantal CKGs

met dit aanbod

Crisisopvang MP IJH

Maximum 14 dagen 13 7

Regulier 8 10

Zeer korte opvang

Zeer korte opvang

Maximum 42 dagen 23 17

“Ticket-module”

nvt 55 10

Lange opvang

PZ Maximum 365 dagen 251 15

PB Tot leeftijd kind 6 jaar 330 11

Noot: MP IJH = crisisopvang via het meldpunt; PB = perspectief biedend; PZ = perspectief zoekend

De gemiddelde duur per provincie geeft enige verschillen (zie ook grafiek 10).

Page 51: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

51

Grafiek 10. Gemiddelde duur van residentiële opvang per ingezette typemodule (ongeacht

herhaling) per provincie

De gemiddelde duur, maar nu berekend per uniek kind (rekening houdend met herhaling), geeft

verhoudingsgewijs vooral voor de zeer korte opvang en reguliere crisisopvang een gewijzigd beeld (zie

ook tabel 44). Het sectorgemiddelde stijgt respectievelijk van 23 naar 36 dagen (+36%) en van 8 naar

12 dagen (+34%). Daarnaast stijgt ook de duur van de perspectiefzoekende langdurige opvang

behoorlijk van 251 naar 309 dagen (+19%).

Bij de lange residentiële opvangmodules hebben we echter geen duidelijk betrouwbaar beeld van de

duur. Voor de gemiddelde duur worden nl. enkel de dagen verrekend als de module ook effectief

stopgezet werd. De herhalingen in de loop van het jaar hebben vaak in het jaar zelf geen nieuwe

stopdatum. Wanneer er geen herhaling plaatsvond in het jaar zelf, kan het zijn dat de lopende

module tijdens het jaar in feite al een herhaling was, gestart voorgaand jaar. Wanneer deze effectieve

start valt in voorgaand jaar hebben we er geen zicht op of dit de allereerste dag betrof van dit aanbod

dan wel de eerste dag van een herhaling.

Page 52: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

52

Tabel 44. Gemiddelde duur van residentiele opvang per uniek kind (rekening houdend met

herhaling binnen een typemodule)

Typemodule Normering Gemiddelde duur

begeleiding (dagen) Aantal CKGs met

dit aanbod

Crisis-opvang

MP IJH

Maximum 14 dagen 15 7

Regulier 12 10

Zeer korte opvang

Zeer korte opvang

Maximum 42 dagen 36 17

“Ticket-module”

nvt 59 10

Lange opvang

PZ Maximum 365 dagen 309 15

PB Tot leeftijd kind 6 jaar 362 11

Noot: MP IJH = crisisopvang via het meldpunt; PB = perspectief biedend; PZ = perspectief zoekend

Page 53: CKG jaarcijfers 2014 - Kind en Gezin · 4.2.1 Minimaal gepland aantal mobiele begeleidingen ..... 14 4.2.2 Gerealiseerd aantal mobiele begeleidingen met startdatum in 2015 ..... 15

53

8 Overzicht gepland aanbod, gerealiseerd aanbod en FID-parameters

Ambulan

te

opvang

Individu

eelDag

Kort LangZeer

kortKort

Middel-

lang

Ouder

en kind

samen

Ouder

en kind

apart

Ouder Ouder CrisisZeer

kortLang

Frequenti

eGem. 1 bc/w Gem. 1 bc/w 3 – 5 bc/w Gem. 3 bc/w Gem. 3 bc/w 1 – 3 tc/w 1 – 3 tc/w 1 – 3 tc/w 1 – 3 tc/w 2 – 5 d/w Tot 7 d/w Tot 7 d/w Tot 7 d/w

Intensiteit 1 – 3u 1 – 3u 1 – 5u 1 – 3u 1 – 3u 2 – 6u 1 – 6u 1 – 3u 1 – 3u 3 – 8u Tot 24u Tot 24u Tot 24u

PZ: max 1j

PB: max 6j

846 begel. 1177 begel. 20 begel. 91 begel. 85 begel.236

gezinnen

380

gezinnen

468

gezinnen

214

gezinnen

101

plaatsen26 plaatsen 90 plaatsen

338

plaatsen

1215 1337 31 95 101 271 381 545 223 652 104 918 429

103% 47% 77% 105%

57% 38% 64% 91%

1,2 1,3 3,0 2,9 2,8 1,1

67 67 76 74 99 73

251

330

75 204 184 233 71

73 56 8 23

1w – 3m Max 14d Max 6w

59

Gemiddelde bezetting

o.b.v.

aanwezigheidsdagen

Gemiddelde

contactfrequentie per

week

Gemiddelde

intensiteit per

contact (minuten)

Gemiddelde duur

(dagen)60 217

67Gemiddelde

intensiteit per week

(minuten)

21 58 113 124 114

Gepland aanbod start

2015

Aantal nieuw gestarte

typemodules in 2015

Gemiddelde bezetting

o.b.v.

begeleidingsdagen

1w – 3m 3m – 6m 1 – 6m 1 – 6m 1w – 3m 1w – 3m

Typemodule

Th

eo

reti

sch

e

pa

ram

ete

r

Duur 1w – 3m 3m – 1j Max 28d

Werkvorm

Mobiel Ambulante training Residentiële opvang

Licht Intensief In groep Dag en nacht

PZPB