Chemie magazine september 2011

64
Routekaart chemie ontvouwt zich Nederlandse grenswaarden niet op een lijn met Europa REACH voorbeeld van goede samenwerking Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 09 • 21 september 2011 MEER SAMENWERKING PUBLIEKE EN PRIVATE BRANDWEER LESSEN CHEMIE-PACK: Magazine

description

Maandblad van de VNCI

Transcript of Chemie magazine september 2011

Page 1: Chemie magazine september 2011

Routekaart chemie ontvouwt zich

Nederlandse grenswaarden niet op een lijn met Europa

REACH voorbeeld van goede samenwerking

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 09 • 21 september 2011

MEER SAMENWERKING PUBLIEKE EN PRIVATE BRANDWEER

LESSEN CHEMIE-PACK:

Magazine

CM1109_A_covert.indd 2 15-09-11 12:29

Page 2: Chemie magazine september 2011

Het rendement van uw bedrijf komt de komende jaren stevig onder druk te staan. Bestaand

personeel vergrijst en nieuwe vakmensen worden schaarser. Dat dit geen vergezocht

doemscenario meer is blijkt uit de onafhankelijke onderzoeken in deze Vapro-fi le. Maar wij

stellen niet alleen de harde realiteit aan de orde, wij geven ook een praktische oplossing.

U kunt de fi le gratis aanvragen via www.vapro.nl/fi le of bel 070 301 10 86.

Binnen drie jaar bent u makkelijker te vervangen

dan uw vakmensen.

7422-1_Vapro advertentie management wt01jm.indd 1 16-06-11 15:00

Page 3: Chemie magazine september 2011

INTERVIEW

09 21 september 2011

Naar aanleiding van de brandbestrijding bij Chemie-Pack heeft de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) onder andere de oprichting van een publiek-private brand-weer aanbevolen. Noud Bruinincx en Gert-Jan Verhoeven van de brandweer Midden- en West-Brabant blikken terug op de brand.

22‘ Chemie is de basis, de randvoorwaarde van onze technologische en maatschappelijke vooruitgang’ 26

september 2011 Chemie magazine 3

INHOUD

CM1109_Inhoud.indd 3 15-09-11 12:01

Page 4: Chemie magazine september 2011

Technip-EPG B.V.Postbus 85683009 AN RotterdamTel: 010 220 70 70Email: [email protected]: www.epg.nl

Technip Benelux B.V.Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- enwaterstof/synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede LNG processing, LNG-opslag, CO2 Captureen CO2-opslag, bio-energie en windenergie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dusinclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management (EPCM) op basis van eigen technologie en onder licentievan derden.

Technip-EPG B.V.Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt.Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen.Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, bouw & infra, HVAC and energy & watergecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

www.technip.com

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering enbouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen verspreid over 5 continentenkan Technip projecten van elke omvang uitvoeren. In Nederlandwerken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V.Postbus 862700 AB ZoetermeerTel: 079 3293 600Email: [email protected]: www.technip.nl

Technip: a leader in plantdesign and construction

Pub Technip Benelux_A4_July 2011 19/07/2011 09:59 Page 1

Page 5: Chemie magazine september 2011

Inhoud VNCI: investerin-gen Basisnet blij-ven noodzakelijk

Nederlandse grenswaarden lager dan Europees advies

Kinderlab laat jeugdige laboran-ten chemie ont-dekken

13

32

50

opinie 07‘Beleid omtrent vaststellen van grenswaarden niet gezond’, concludeert VNCI-directeur Colette AlmaAgenda 07

nieuwsWetenswaardig 08Gevel Stedelijk Museum uit Twaron en Tenaxonderwijs 11DSM opent school van composietVeiligheid 13Chemie gaat werken met aangepaste Richtlijn SteigersEnergie en Klimaat 15Aanvraag emissierechten per installatieActueel 17Museum voor Chemie en Farmacie

ACHTeRGROnDVeiligheid 22Meer samenwerking publieke en private brandweer nodig Visie 26Andrzej Stankiewicz, hoogleraar Procesintensificatieondernemerschap 30Indorama breidt productie in Nederland fors uitGezondheid 32Europese en Nederlandse grenswaarde lopen uiteenIn beeld 36ChemieloopEnergie en Klimaat 40Routekaart Chemie wordt duidelijkerSamenwerking 42Bedrijven en instellingen willen kenniswerkersregeling voortzettenuitgelicht 44Het einde van een alphapicolinefabriekStoffen 46Samenwerking overheid en industrie bij REACHonderwijs 50Chemie in het KinderlabEvenement 53Internationaal Jaar van de ChemieMilieu 55Ecologische voetafdruk verschillend gemetenGroene chemie 57Elektriciteit met levende plantenonderwijs 59Hogeschool Drechtsteden gestart

Column hoofdredacteur 61Bedrijven 61Mensen 62Volgende maand 62Colofon 6230 Indorama

investeert in Europoort

09 21 september 2011

september 2011 Chemie magazine 5

CM1109_Inhoud.indd 5 15-09-11 12:01

Page 6: Chemie magazine september 2011

SPIEeen gezamenlijke ambitie

SPIE Controlec Engineering B.V. I Schiedam, Elsloo, Terneuzen I T +31(0)10 409 04 00 I www.spie.controlec.nl

SPIE-Controlec EngineeringGedreven door uw resultaat

Heeft u nieuwbouwplannen of wilt u meer halen uit een bestaande installatie? SPIE-Controlec Engineering is een onafhankelijk, multidisciplinair ingenieurs- en adviesbureau in de procesindustrie. We zijn uw technisch totaalpartner en kunnen u in elke projectfase van dienst zijn. U bepaalt hoever onze ondersteuning gaat. Van conceptual design en bouw tot inbedrijfstelling en onderhoud. Desgewenst verzorgen we een compleet project en nemen we als EPC(M)-contractor de volledige verantwoordelijkheid op technisch, organisatorisch en budgettair gebied. We beschikken over gespecialiseerde ingenieurs en projectmanagers in alle relevante disciplines en hebben ruim 35 jaar ervaring in uiteenlopende sectoren van de procesindustrie. In alle openheid en transparantie komen we samen met u tot de meest efficiënte en resultaatgerichte oplossingen.

SPIE Nederland biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. De divisie SPIE-Controlec Engineering kan ook een beroep doen op de kennis en ervaring van een van de andere divisies van SPIE Nederland: SPIE-Industry, SPIE-Technology, SPIE-Building Systems en SPIE-Infra.

20110450_SPIE_ALG_ADV_CONTROLEC_A4.indd 1 15-06-11 11:31

Page 7: Chemie magazine september 2011

AGENDA

erken is gezond, zo luidt een bekend gezegde. Ook als je met chemicaliën werkt, moet dat zo zijn. Daarom moeten werk-gevers ervoor zorgen dat de blootstelling van werknemers aan chemicaliën onder bepaalde grenswaarden gehouden wordt. En die grenswaarden dienen zorgvuldig, op basis van wetenschappelijke kennis, te worden afgewogen en vastge-

steld. Zodat ieders gezondheid beschermd is, en zodat, binnen die rand-voorwaarde, werken praktisch mogelijk blijft.

Grenswaarden worden tegenwoordig Europees vastgesteld. Immers, in vrijwel alle gevallen zijn de afwegingen voor alle Europese landen en werk-nemers identiek. Elk land heeft echter het recht om de grenswaarden voor zijn eigen land aan te scherpen. Uit het artikel op pagina 32 van deze Chemie magazine blijkt dat Nederland, anders dan de meeste Europese landen, van dat recht regelmatig gebruikmaakt. Naar het waarom daarvan blijft het gissen.

Er lijkt in Nederland geen sprake van een specifi ek andere situatie, die een andere afweging zou rechtvaardigen. En Nederland maakt zijn kennis, als die zou kunnen leiden tot een andere afweging, ook voor Europa beschik-baar. En van een fundamenteel wetenschappelijk confl ict tussen de Euro-pese deskundigen en die van de Nederlandse Gezondheidsraad lijkt ook geen sprake.

Wat is dan de reden voor de systematisch lagere uitkomst van Nederlandse grenswaarden? In zijn reactie stelt de Gezondheidsraad dat de verklaring voor het verschil vooral gelegen is in het feit dat het ministerie de grens-waarde uitsluitend vaststelt op basis van het advies van de Gezondheidsraad en geen andere factoren laat meewegen. De onthutsende conclusie moet dus zijn: Nederland verspilt geld en exper-tise door zijn deskundige Gezondheidsraad Europees werk te laten duplice-ren, maar laat steken vallen bij het afwegingsproces dat zou moeten leiden tot een realistische veiligheidsmarge.

Ik had me een gezond beleid anders voorgesteld. p

GEZONDW

22 septemberWorkshop Hernieuwbare Grondstoffen’t Veerhuys, Nieuwegein

4 oktoberThemadag Energie, Klimaat en Innovatie in de ChemieGroot Kievitsdal, Baarn

8 oktoberNight of the NerdsNemo, Amsterdam

13 oktoberVNCI MilieudagJaarbeurs, Utrecht

3 novemberVNCI RC dagAntropia C&CC, Driebergen-Rijsbergen

VNCI

21 septemberVergadering Dagelijks BestuurVNCI, Den Haag

22 septemberRegiegroep ChemieAcademiegebouw, Utrecht 

22 septemberWG Milieuzorg VNCI, Den Haag

27 septemberWG SecurityVNCI, Den Haag

7 oktoberBestuurs Advies Commissie VNCI, Den Haag

10 oktoberSusChem NLVNCI, Den Haag

18 oktoberWG Energie en KlimaatNovotel, Breda

10 novemberWG Responsible Care Global CharterVNCI, Den Haag

VNCI-directeur Colette Alma

Agenda / Voorwoord

september 2011 Chemie magazine 7

CM1109_C_voorwoord.indd 7 15-09-11 16:12

Page 8: Chemie magazine september 2011

8 Chemie magazine september 2011

Twaron Tenax Stedelijk Museum

in gevelStedelijk Stedelijk in gevelin gevelStedelijk & Twaron Twaron && Twaron Tenax Tenax&& Tenax

CM1109_D_wetenswaardig.indd 8 15-09-11 12:02

Page 9: Chemie magazine september 2011

september 2011 Chemie magazine 9

Wetenswaardig

Het nieuwe aangezicht van het Stede-lijk Museum wordt steeds duidelijker. Een groot aantal panelen van de con-structie, die zal ogen als een grote badkuip, is inmiddels bevestigd. Na coating zal het witte en schijnbaar zwevende bouwvolume de tegenhan-ger zijn van het historische bakstenen gebouw uit 1895. De badkuip heeft een totale oppervlakte van 3000 m². Om een naadloos effect te bereiken, moest de thermische uitzetting van het materiaal minimaal zijn. Hetontwerp, de ontwikkeling en de pro-ductie van de gevel vergden creativi-teit en inzicht van verschillende par-tijen. Uiteindelijk bleek de sleutel te liggen in het Twaron (aramidevezel) en Tenax (koolstofvezel) van Teijin Aramid.

SandwichconstructieUit een analyse werd duidelijk dat een optimale oplossing zou bestaan uit een sandwichconstructie. De con-structie bestaat uit een binnenhuid en buitenhuid waarbij het composietla-minaat van hars versterkt is met de Twaron- en Tenax-vezel. Daar waar de hars zal uitzetten bij stijgende temperatuur, doen de Twaron- en Tenax-vezels door hun negatieve thermische uitzettingscoëffi ciënt pre-cies het tegenovergestelde. Het

resultaat is een composietpaneel met een minimale thermische uitzetting. Het composiet voor de gevel heeft een uitzetting van slechts 1 mm per graad Celsius temperatuurstijging. Een gevel van dezelfde omvang op basis van een glasvezelcomposiet of alumi-nium zou bijna tweeënhalf keer zo veel uitzetten.

GevelplatenDe gevel is opgebouwd uit 271 gevel-platen. Deze platen worden voor ver-lijming bij elkaar gehouden door 1100 aluminium haken, de zogenaamde ‘handjes’. Het bouwvolume is buiten-gewoon licht: het composietmateriaal weegt slechts ongeveer 5000 kilo. Al met al weegt de gevel in totaal zo’n 70.000 kilo, nog niet de helft van het gewicht van een gebruikelijke gevel. In de gevelplaten zit in totaal 4850 kg Twaron en 4050 kg Tenax verwerkt, oftewel ruim 8500 km aan vezels.Met de donatie van de vezels en een geldbedrag is Teijin één van de Main Founders van het nieuwe Stedelijk Museum. Teijin Aramid is een doch-teronderneming van de Teijin Groep en wereldleider in aramide. Twaron is bij gelijk gewicht vijf keer zo sterk als staal en wordt gebruikt voor het maken van onder meer kabels, kogel-vrije vesten en brandweerpakken. p

FO

TO: E

RN

ST

VAN

DE

UR

SE

N

De gevel van het nieuwe Stedelijk Museum in Amsterdam bestaat uit één groot vlak. Om een naadloos effect te bereiken, is gezocht naar een oplos-sing waarbij de thermische uitzetting van het materiaal minimaal is. Die werd gevonden in de Twaron- en Tenax-vezels van Teijin Aramid.

ILLU

STR

ATI

E: B

EN

THE

M C

RO

UW

EL

AR

CH

ITE

KTE

N

CM1109_D_wetenswaardig.indd 9 15-09-11 12:02

Page 10: Chemie magazine september 2011

Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut.

Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow

van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring.

Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen.

In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar.

Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de

betrouwbaarste oplossing.

Linde Gas – ideas become solutions.

Naar een perfecte chemie

tussen u en onze gassen-portfolio.

Linde Gas Benelux B.V.

Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam

Tel. 0 , Fax 010 246 15 06, [email protected], www.lindegasbenelux.com88 262 62 62

Sample fulfi llment made simple...and more profi table!

We deliver comprehensive globalchemical sample fulfi llment services:

• Reduced sampling expenses• Sample shipping within 24 hours• Worldwide shipping logistics• Professional fi lling and uniform packaging • Internet ordering, tracking and reporting systems • Regulatory compliance • Inventory management including bar coding • Customized email confi rmations

USA +1-860-354-3997Europe +31-416-651977www.chemicalmarketing.com

Advertenties.indd 1 16-09-11 12:30

Page 11: Chemie magazine september 2011

fo

to’s

: Ds

M

DSM opent School van coMpoSietDSM heeft half augustus in het Indiase dorp Kusgaon zijn eerste school op basis van composietmateriaal geopend. Uniek hieraan is dat dit schoolgebouw door vier man in zes dagen tijd opgebouwd kan worden. Vooral onderontwik-kelde regio’s en rampgebieden zijn hier volgens DSM bij gebaat, aangezien een traditionele school op basis van beton veel duurder is, het milieu zwaarder belast en een bouwtijd van een halfjaar heeft.

Naast materiaal voor de school levert DSM ook een voe-dingsprogramma voor de leerlingen en de hiervoor benodigde vitaminen en microvoedingsstoffen. Daar-

naast heeft het bedrijf geïnvesteerd in computerapparatuur voor de school. Het geld hiervoor is ingezameld door DSM-werknemers, waarna het bedrag verdubbeld is door het bedrijf zelf. De benodigde boeken zijn afkomstig van de lief-dadigheidsinstelling OLPC uit het Amerikaanse Cambridge.

Leven verbeterenMet de lichtgewicht en snel op te zetten school wil DSM invul-ling geven aan zijn streven om via wetenschap het leven te verbeteren. In dit geval doet het bedrijf dit samen met Kem-rock Industries, dat van DSM’s composietmateriaal de beno-digde muren heeft gemaakt. p

Gezocht: chemicus voor GastLesOm jongeren bewust te maken van het belang van schoon (drink)water, heeft het Internationaal Jaar van de Chemie een wereldwijd onderzoek naar water opgezet. In het Global Che-mistry Experiment voeren jongeren wereldwijd vier experi-menten uit met water. De resultaten worden verzameld in een internationale database.

Dit najaar verzorgen hogescholen en universiteiten speciaal voor middelbare scholieren een masterclass over water. Klassen die zo’n masterclass bezoeken, nemen deel aan

het Global Chemistry Experiment. Ook kunnen middelbare scho-len in een les met het Global Chemistry Experiment aan de slag gaan. C3 heeft hiervoor een lesboekje ontwikkeld met beschrij-vingen van de experimenten over waterkwaliteit en -zuivering (www.C3.nl).

Ook basisschoolkinderen (groep 5 t/m 8) kunnen meedoen aan het Global Chemistry Experiment. Zij voeren de experimenten uit onder begeleiding van een chemicus of scheikundedocent. Ook voor deze groep heeft C3 een lespakket ontwikkeld. Leantine Mulder-Boeve, VNCI-beleidsmedewerker milieu, gaat zo’n gastles verzorgen omdat ze het leuk vindt om kinderen iets te leren vanuit een chemisch-technische context, die veel kinde-ren thuis minder snel meekrijgen. ‘Hopelijk bereik ik ermee dat kinderen onthouden dat alledaagse zaken ook chemie zijn, en dat ze zich realiseren dat we niet in een wereld zonder chemie willen en kunnen leven. Ook hoop ik dat de kinderen voortaan een positieve associatie zullen hebben met chemie en niet de associatie van ‘vies’ en ‘gevaarlijk’. Kortom: dat ze weten dat “Chemie is overal”.’ p

Wie een gastles wil geven op een basisschool in de buurt kan zich aanmelden via www.globalchemistryexperiment.nl

Scholieren beleven beroepen in het lab In oktober en november vinden de Lab Experience Days plaats, een nieuw evenement van C3 op het gebied van beroepenvoor-lichting voor scholieren en ouders. De Lab Experience Days vin-den ‘in house’ plaats bij potentiële werkgevers en geven jonge-ren en ouders een goede indruk van de beroepsmogelijkheden in een laboratorium.

Tijdens Lab Experience Days voeren scholieren experimenten uit met dezelfde apparatuur die dagelijks in het laboratorium gebruikt wordt en komen in contact met jonge laboratorium-

medewerkers. Voor ouders en docenten is er een apart pro-gramma met informatie over onder andere de arbeidsmarkt. Dit najaar vinden de Lab Experience Days plaats bij SGS in Spijke-nisse (27 & 29 oktober), Mead Johnson in Nijmegen (12 november), RIKILT/VWA in Wageningen (12 november), Intervet/Schering-Plough Animal Health in Boxmeer (19 november) en Teijin Aramid in Arnhem (19 november). p

Meer informatie: www.labexperience.nl

september 2011 Chemie magazine 11

Onderwijs

CM1109_E_innovatie.indd 11 15-09-11 12:21

Page 12: Chemie magazine september 2011

Project1:Opmaak 1 12-11-10 8:36 Pagina 2

Page 13: Chemie magazine september 2011

VNCI: INVesterINgeN BasIsNet BlIjVeN NoodzakelIjk De VNCI is tevreden over de instem-ming van alle partijen (overheid, Ver-eniging van Nederlandse Gemeenten, Interprovinciaal Overleg en verte-genwoordigers van het bedrijfsleven) met het Basisnet Spoor. Wel bena-drukt zij dat investeringen in het spoor nodig blijven. Dat laat de VNCI weten in reactie op de brief van minister Schultz van Haegen (Infra-structuur en Milieu) van 15 augustus aan de Tweede Kamer. Hierin geeft zij aan dat het Basisnet Spoor definitief gereed is nu de resterende veilig-heidsmaatregelen zijn ingevuld.

In de exacte invulling van het Basis-net kan de VNCI zich redelijk vinden. Zo juicht de vereniging het toe dat de

overheid continu bezig is om het spoor veiliger te maken. Dit gebeurt onder meer via de installatie van de ATB-vv-beveiliging op 350 plaatsen (waardoor ook langzaam rijdende treinen auto-matisch gestopt worden als ze een rood sein tegenkomen). ‘Dat zorgt echt voor een verbetering van de veiligheid van het spoorvervoer,’ zegt VNCI-beleidsmedewerker Macco Korteweg Maris.

Zwakke schakelDe VNCI maakt zich echter nog wel zorgen om een aantal zaken, zoals de rangeerterreinen. ‘Dat blijft een zwakke schakel,’ waarschuwt Korte-weg Maris, ‘omdat het Basisnet op een aantal plaatsen erg krap in de risico-

ruimte (de toegestane hoeveelheid spoorvervoer van gevaarlijke stoffen, gebaseerd op de vervoersprognoses voor het jaar 2020 - red.) zit, waaron-der Breda, de route Elst-Oldenzaal en het vervoer via de Randstad.’ Volgens de beleidsmedewerker hebben capa-citeitsproblemen op die plekken direct invloed op het vervoer op een ander traject. ‘Daarnaast heeft de nationale overheid geen zeggenschap over de rangeerterreinen, want dat is een lokale aangelegenheid. Daardoorkunnen lokale overheden het door-gaande vervoer hinderen of zelfs stil-leggen als zij vinden dat dit te veel risico veroorzaakt.’

Nieuwe infrastructuurEen ander belangrijk aandachtspunt vindt de VNCI het vorig jaar genomen besluit om, als onderdeel van het Pro-gramma Hoogfrequent Spoor, te investeren in nieuwe infrastructuur voor het Basisnet. Het gaat hierbij om een zuidelijke aftakking bij Meteren, zodat de Brabantroute (Eindhoven-Tilburg-Breda-Dordrecht) wordt ont-last, en andere investeringen om het vervoer door Dordrecht verder te ont-lasten. Door deze investeringen krijgt het goederenvervoer meer lucht om binnen de risicogrenzen te blijven en kan het efficiënter gebruikmaken van de Betuwelijn. De VNCI is positief over de beslissing om te investeren en dringt er bij de overheid op aan om dit snel in gang te zetten. p

Chemie gaat werkeN met aaN-gepaste riChtlijN steigersDe Richtlijn Steigers zal, in aangepaste vorm, ook in de (petro)chemie worden toegepast als uitgangspunt bij onderhoud, renovatie en nieuwbouwprojecten. Het initiatief tot het overleg hierover tussen de steigerbranche en de (petro)chemie is genomen door de BZW Masterclass Veiligheid zuidwest.

De Richtlijn Steigers is tot stand gekomen door een samenwerking van de Steiger-, Hoogwerk- en Betonbekistingbedrijven

(VSB) en de Komat, de materieeldiensten van de leden van Bouwend Nederland. De aanlei-ding was onder meer de behoefte aan één dui-delijk ‘document’, waarin alle relevante wet- en regelgeving, normen, veiligheidsbladen en richtlijnen worden samengevat. De richtlijn is ontwikkeld in afstemming met onder meer TNO, de Arbeidsinspectie en de deskundigen van de VSB en de Komat.

portalDe stand van de techniek wordt continu bijge-houden op het portal www.richtlijnsteigers.nl en via het bijbehorende handboek. De steiger-branche streeft ook nadere afstemming van de Richtlijn Steigers na met andere sectoren waar dagelijks met steigers wordt gewerkt. Daarom is een begin gemaakt met aanpassing van de richtlijn aan de (petro)chemie, waarbij ook gekeken wordt naar afstemming met de energiesector. Sectoren die volgen zijn de offshore en mogelijk de scheepsbouw. Hier-mee wordt bereikt dat iedereen die dagelijks werkt met steigers of daarmee te maken heeft, op eenduidige wijze communiceert, adviseert, construeert, monteert, inspecteert en handhaaft.

CoördinatieDe BZW Masterclass Veiligheid zuidwest, een van de vijf regionale veiligheidsnetwerken voor BRZO-bedrijven en hun belangrijkste contrac-tors, neemt in dit overleg de coördinatie voor haar rekening met werkgeversverenigingen in andere gewesten van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en de Vereniging van de Nederlandse Petroche-mische Industrie (VNPI). Het overleg wordt gevoerd door de VSB, die zorgdraagt voor de afstemming met haar achterban en de Komat. Constructeurs en deskundigen van de VSB voeren overleg met veiligheidskundigen en deskundigen vanuit de achterban van de VNCI, de VNPI en de Stichting Samenwerken Voor Veiligheid, (SSVV), de eigenaar van VCA. In december verwachten de betrokken partijen tot overeenstemming te komen.

Meer informatie: [email protected]

fo

to: R

gb

sto

ck

september 2011 Chemie magazine 13

Veiligheid

CM1109_G_veiligheid.indd 13 15-09-11 12:01

Page 14: Chemie magazine september 2011

challenge your energy

In de ontwikkeling en productie van moderne kunststoffen

wordt veel energie gestoken. Ook letterlijk. Daarom is het

goed om te weten dat er veel is veranderd in energieland.

Want u kunt nu zelf actief en fl exibel ondernemen met uw

energie. En dat is interessant, want dat kan u aardig wat

opleveren. Met een fl exibel contract bij Powerhouse koopt

u uw energie op een gunstig moment in en niet gebruikte

energie verkoopt u weer wanneer u daar een goede prijs

voor krijgt. Energie die voor ú werkt. Interessant, nietwaar?

En het is nog eenvoudig ook. Ontdek op powerhouse.nl alle

voordelen van het mobiliseren van uw energie.

ALS JE KUNSTSTOFFEN

MAKEN GEEN KUNST VINDT,

KUN JE ZEKER

JE ENERGIE MOBILISEREN

ALS JE KUNSTSTOFFEN

MAKEN GEEN KUNST VINDT,

KUN JE ZEKER

JE ENERGIE MOBILISEREN

Patrick LammersDirecteur Powerhouse

Page 15: Chemie magazine september 2011

fo

to:s

hu

tte

rs

toc

k

AAnvrAAg emissierechten per instAllAtie toegestAAn Bij het toewijzen en monitoren van CO2-emissierechten krijgen bedrijven de moge-lijkheid om een aanvraag in te dienen per broeikasgasinstallatie in plaats van voor het bedrijfsterrein (de zogeheten inrichting) als geheel. Dat maakte staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu op 31 augustus bekend in een brief aan VNO-NCW. Door deze mogelijkheid worden het gelijke speelveld met Europa en het Nederlandse investeringsklimaat bevorderd voor grote bedrijven met meerdere broeikasgasinstal-laties per inrichting.Tekst: Inge Janse

Met de nieuwe mogelijkheid wordt voorkomen dat bedrijven op grote geïntegreerde sites onder één milieu-

vergunning financieel benadeeld worden ten opzichte van sites in andere Europese lidsta-ten die vaak met kleinere vergunningen wer-ken. Wel levert de aanvraag per installatie extra administratieve lasten op voor bedrij-ven die daarvan gebruikmaken. Atsma stelt

daarom in zijn brief dat bedrijven zelf de afweging moeten maken wat er zwaarder weegt.

Wijziging huidige regelingHet ministerie van Infrastructuur en Milieu bereidt momenteel een wijziging voor van de huidige regeling in emissierechten. Bedrijven zullen zo spoedig mogelijk worden geïnfor-meerd door de Nederlandse Emissieautori-teit (NEa), die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het handelssysteem. Volgens Atsma heeft het nieuwe beleid geen invloed op het milieueffect van het emissiehandels-systeem.

Belangrijk puntDe VNCI is erg blij dat dit kabinet deze moge-lijkheid biedt, omdat het vanwege het inves-teringsklimaat en het gelijke speelveld een zeer belangrijk punt is voor de chemische industrie. Het belang hiervan komt ookprominent naar voren in de agenda voor de topsector Chemie. Met dit besluit kiest het

kabinet voor een aanpak die aansluit bij de werkwijze in Vlaanderen en in lijn is met de richtlijn emissiehandel van de Europese Unie.

rechten verdelenHet emissiehandelssysteem houdt in dat bedrijven emissierechten moeten hebben voor de CO2 die zij uitstoten. Voor heel Europa geldt er een plafond van maximale CO2-uitstoot. Op basis hiervan wordt jaar-lijks het aantal rechten bepaald dat verdeeld wordt. Stoten bedrijven meer CO2 uit dan waar zij rechten voor hebben, dan kunnen zij rechten bijkopen via emissiehandel; bedrij-ven met overtollige rechten kunnen deze verkopen. Jaarlijks wordt het plafond ver-laagd, zodat bedrijven geprikkeld worden om minder CO2 uit te stoten. Staatssecretaris Atsma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu een persbericht uitgedaan dat hij het mogelijk maakt een aanvraag per broeikasgasinstallatie in te dienen. p

september 2011 Chemie magazine 15

Energie en Klimaat

CM1109_I_enrgie.indd 15 15-09-11 12:21

Page 16: Chemie magazine september 2011

Het afvullen en mengen van chemische stoffen is een vak apart.

Een vak dat wij beheersen als de beste. Al sinds 1934.

Of het nu gaat om het afvullen vaneen kleinverpakking of het mengen van stoffen met

een UN classifi catie in een 1000-liter verpakking,

Bleko Chemie heeft de perfecte mix in huis.

Meer weten? Bel 053-4315835 of kijk op blekochemie.nl

Innovatief sinds 1934

blekochemie.nl

Professioneel, fl exibel, modern & innovatief

De Dalmec balancers zijn intelligente oplossingen die producten tot 900 kilo schijnbaar gewichtloos maken. De systemen zijn zo ontworpen dat elke producthandling met uiterste precisie, fl exibiliteit en veiligheid gebeurt. Én met minimale fysieke inspanning van uw personeel. Zo verbeteren we zowel de effi ciëntie als de arbeids omstandig-heden binnen uw bedrijf. Neem voor meer informatie contact op via 0345 - 63 60 50 of [email protected].

Voordelen op een rijtje:• mogelijkheden vrijwel onbeperkt; • eenvoudig in gebruik;• handling uiterst precies en fl exibel; • 24/7 service en onderhoud.• ergonomisch verantwoord;

“Voor elke toepassing een balancer op maat.”

www.dalmec.nl

Tillen met alle gemak van de wereld

Advertenties.indd 2 16-09-11 12:30

Page 17: Chemie magazine september 2011

MuseuM voor CheMie en FarMaCie in de MaakDe klassieke apotheek met potten en witte jassen is tussen 1950 en 2000 verdwenen, samen met het bereiden in de apotheek. Michiel Snoek, oud-eigenaar van Apotheek Van de Sande in Vlissingen, wil die veranderingen laten zien in een nieuw museum voor Chemie en Farmacie in Vlissingen. Spullen zijn er genoeg. Van de Sande, overleden in 2001, heeft alles uit die periode bewaard, van grondstoffen en weegschalen tot zetpilvormen en capsuleapparaten.

In het inmiddels leegstaande pand in Vlissingen en het bijbehorende hofje wachten zo’n tweeduizend items om tentoongesteld te worden: porseleinen potten, weegschalen, pipetten, spatels, recepten, noem maar op. Maar of

het zover komt, is nog de vraag. De Stichting Van de Sande is de nieuwe eige-naar van het pand. Snoek heeft, samen met een aantal deskundigen, een eigen stichting opgericht. Het zou mooi zijn als die het pand zou kunnen huren van de Stichting Van de Sande, maar Snoek zegt op dat verzoek geen ant-woord te hebben gekregen. Intussen heeft hij wel vernomen dat de Stichting Van de Sande het pand wil verkopen aan een “grote partij”. Daar zou hij het dan van kunnen huren. ‘Maar voor het zover is gaan er weer maanden over-heen,’ zegt hij. ‘Al kijken we niet op een maand, want ik ben hier al jaren mee bezig.’ Mocht het lukken, dan staat niets het museum nog in de weg. Snoek denkt dan aan een opening op zondagmiddag, met hemzelf als rondleider.

LevenswerkSnoek nam de apotheek van de oude Van de Sande over in 1996. In 2005 ver-kocht hij de apotheek aan de landelijke keten Escura. Toen die het pand ver-liet, werd de complete farmaceutische erfenis van Van de Sande in containers gedumpt. Snoek wist nog net op tijd dertig procent te redden van de onder-gang en op te kopen. ‘Het is Van de Sandes levenswerk,’ zegt hij. ‘Maar ook het mijne. Dat wil ik nalaten aan Vlissingen.’Volgens Snoek is er geld van donateurs en zijn diverse partijen geïnteresseerd in het museum: regionale apothekers, bewoners van Vlissingen, de opleiding chemie van de Hogeschool Zeeland en de chemische industrie in Zeeland. Hij zoekt nu zoveel mogelijk ambassadeurs voor zijn museum. Onlangs haalde hij niemand minder dan Jeroen van der Veer binnen. Ook zijn er gesprekken met Thermphos. p

Huntsman meest gastvrijChemiebedrijf Huntsman Holland is een van de drie winnaars van de Open Poort Prijs 2011. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan het excursiebedrijf dat in de ogen van de havengidsen van het Educatief Infor-matie Centrum (EIC) Mainport Rot-terdam het meest opviel door zijn gastvrijheid.

Gedurende het afgelopen jaar zijn er verschillende groepen jonge-ren bij Huntsman op bezoek

geweest om kennis te maken met de chemische industrie. Huntsman vindt het belangrijk dat jongeren kennisma-ken met chemie. Het bedrijf is van mening dat bedrijven, scholen en de overheid op een prettige manier moe-ten samenwerken om jongeren te inspireren tot een loopbaan in het Rotterdamse havengebied. Een posi-tieve, enthousiaste uitstraling en gepaste trots op deze omgeving is daarbij zeer belangrijk. Huntsman hoopt dan ook dat steeds meer bedrij-ven hun poorten zullen openen voor jongeren.De andere twee winnaars zijn Rio Tinto en P&O-Ferries. p

fo

to: R

ub

en

oR

ee

l

Michiel Snoek wil het levenswerk van Van de Sande en hemzelf

nalaten aan Vlissingen

vnCi MilieudagTijdens de VNCI Milieudag 2011 passeren actuele ontwikkelingen op milieugebied de revue. Milieu-beleid, verkrijgen van een natuur-beschermingswet-vergunning en biodiversiteit zijn enkele onder-werpen die aan bod komen. Er worden diverse praktijkvoorbeel-den gepresenteerd. De sprekers zijn onder meer Jos Roosen en Leantine Mulder-Boeve (VNCI), Eefke van den Tillaar (Tata Steel), Cees van Houwelingen (Dow) en Steven de Bie (Shell). Dagvoorzitter is Clemens Duyvesteijn (ExxonMo-bil). De VNCI Milieudag vindt plaats op 13 oktober in de Jaarbeurs Utrecht en is bedoeld voor ieder-een die verantwoordelijk is voor milieuzaken binnen de VNCI-lidbe-drijven. p

Meer informatie: 070 337 87 42, [email protected]

september 2011 Chemie magazine 17

Actueel

CM1109_K_actueel.indd 17 15-09-11 12:20

Page 18: Chemie magazine september 2011

COM

PON

ENTS

FO

R BU

LK S

OLI

DS H

ANDL

ING

WESTINGHOUSE

www.dmnwestinghouse.com

USE

• Geschikt voor hygiënische clean in place (CIP) processystemen• Doseersluizen met reinigbare afdichtingen• Wissels met keuze voor gedeeltelijke of gehele systeemreiniging• Gecertificeerde hygiënische uitvoeringen

DMN-WESTINGHOUSET +31 (0)252 361 [email protected]

w

••••

NDL

INGEHEDG Type EL Class I

certificates of compliance

d ti h

Stand E 1011

Advertenties.indd 3 16-09-11 12:30

Page 19: Chemie magazine september 2011

Daimler en BaSF ontwikkelen elektriSche autoDaimler en BASF doen beide veel onderzoek naar elektrische auto’s en streven ernaar dat elektromobiliteit een onderdeel wordt van ons dagelijks leven. De twee bedrijven hebben nu gezamenlijk een elektrisch con-ceptvoertuig ontwikkeld, de smart forvi-sion. Bij het ontwerp en de bouw lag de nadruk op gewichtreductie, energiezuinig-heid en temperatuurregeling.

Daimler en BASF wisten in de concept-wagen een vijftal wereldprimeurs te realiseren. De transparante organische

zonnecellen op het dak maken dit het eerste dak dat zowel licht doorlaat als energie gene-reert. Transparante OLED’s (Organische light-emitting diodes) zorgen ervoor dat het

interieur verlicht wordt op een verbeterde energiezuinige manier. De wielen zijn geheel gemaakt uit kunststof, een primeur. BASF s nieuw ontwikkelde Ultramid-structuur zorgt voor een gewichtsvermindering van drie kilo per wiel. Daarnaast dragen aanvullende lichtgewicht componenten voor de body en de stoelen bij aan het terugbrengen van het gewicht.

CoatingsSchuimen en infrarood reflecterende films en coatings voorzien de smart forvision van een intelligente temperatuurregeling. In plaats van traditionele verwarmde stoelen zijn zogenaamde e-textiles – dunne stof met op maat gemaakte geleidende coatings – in

de auto te vinden. De ‘warmtehoes – nog nooit eerder toegepast in de automotive indu-strie – is een innovatieve infrarood reflecte-rende film die de voorruit en de zij- en ach-terruiten beschermt tegen zonnestralen. Daarnaast zorgen speciale coatings ervoor dat de auto van binnen koel blijft.

Smart forvisionDe smart forvision, gepresenteerd tijdens de recente International Motor Show in Frank-furt, laat zien dat elektromobiliteit niet alleen emissievrij rijden mogelijk maakt, maar ook de weg vrijmaakt voor nieuwe technologieën in auto s. Veel van deze innovaties zijn geba-seerd op nanotechnologie, een innovatie-drijfveer in de automotive industrie. p

Themadag ‘energie, KlimaaT en innovaTie’Wat zijn de actuele ontwikkelingen op het gebied van energie en innovatie in de chemie? Wat betekenen de ambities, activiteiten en investeringen uit de reeds ingeleverde actieagenda’s van de topsectoren Chemie en Energie voor de sector? Wat gaan che-miebedrijven hiervan merken, nu en de komende jaren? Wat gebeurt er in Europa? En waar ligt beleidsmatig in Nederland de komende jaren de nadruk op? Deze vragen komen aan de orde tijdens de themadag ‘Energie, Klimaat en Innovatie in de Chemie’, die de VNCI, samen met Agentschap NL, organiseert op 4 oktober in Groot Kievitsdal in Baarn.

In het plenaire gedeelte zal Bert Jan Lommerts, lid van het top-team Chemie en algemeen directeur van Latexfalt, het onder meer hebben over de raakvlakken tussen de topsectoren Che-

mie en Energie. Bert de Vries, directeur van de Directie Energie &

Duurzaamheid van het Ministerie van EL&I en lid van het topteam Energie, zal ingaan op regelgeving en beleid voor beide topsecto-ren in Nederland en Europa. In het interactieve gedeelte met zogenoemde breakoutsessies over specifieke onderwerpen, zoals Human Capital, Biobased Economy en financiering, is er voldoende gelegenheid om met energie- en innovatiecollega’s van andere bedrijven in contact te komen, kennis en ervaringen uit te wisselen en bij te praten over de laatste stand van zaken.  De themadag is bedoeld voor iedereen die verantwoordelijk is voor energie of innovatie binnen een (lid)bedrijf. p

 Meer informatie: Nelo Emerencia, 070 337 87 26, [email protected], of Reinier Gerrits: 070 337 87 25, [email protected]

september 2011 Chemie magazine 19

Actueel

CM1109_K_actueel.indd 19 15-09-11 12:20

Page 20: Chemie magazine september 2011

09MOB03 chemie B.indd 1 01-03-2010 10:40:24

Advertenties.indd 4 16-09-11 12:30

Page 21: Chemie magazine september 2011

MOOIE AUTOBEKLEDING DANKZIJ DUPONTOm autostoelen te beschermen tegen slijtage en deze langer mooi te hou-den, gebruikt Renault in de nieuwe Scenic en Espace bekleding met DuPont Tefl on fabric protector. Die maakt de bekleding water- en oliebestendig en heel makkelijk schoon te maken.

 De bekleding van gezinsauto’s zoals de Renault Espace en Scenic is vooral gevoelig voor de slijtage veroorzaakt door jonge passagiers en huisdieren. Daarom gebruikt Renault DuPont Tefl on fabric protector om

de stoelen van deze modellen te beschermen tegen morsen en vlekken en om ze makkelijker schoon te kunnen maken. De onzichtbare en geurloze Tefl on fabric protector kapselt elke vezel van de stof in en vormt rondom elke vezel een moleculaire barrière. Die verlaagt de kritische oppervlaktespanning van de stof. Daardoor wordt de stof water- en oliebestendig, zonder dat de kleur wordt aangetast of de stof anders aanvoelt. De stof is hierdoor heel makkelijk schoon te maken – een keer wrijven is vol-doende om vlekken, vuil of vloeistof te verwijderen. De nieuwe bekleding hoeft minder vaak schoongemaakt te worden, waardoor deze minder snel slijt. Het interieur van auto blijft er langer mooi uitzien. p

VACATURESITE VOOR CHEMI-SCHE INDUSTRIE Met Werkenindechemie.nl is de chemische industrie een nieuw initiatief rijker om vaca-tures in deze sector sneller te vervullen. De website richt zich specifi ek op de chemische industrie en bemiddelt zowel tussen stagi-aires en leerbedrijven als werknemers en werkgevers.

 De vacaturesite is opgericht door MLO-student Robert Buning, die in zijn zoek-tocht naar stages en vacatures in de

chemische industrie erachter kwam dat daar nog geen goede website voor was. Volgens Buning onderscheidt Werkenindechemie.nl zich van het bestaande aanbod doordat de site zich specifi ek richt op chemie en daar-door eenvoudig en succesvol partijen bij elkaar kan brengen. Naast zijn werk voor de website blijft hij actief als chemicus. ‘Ik heb de studie KMLO allround laborant afgerond en volg nu de MLO-richting chemisch-fysisch analist. Na mijn MLO wil ik waarschijnlijk duaal chemische technologie of milieuche-mie gaan studeren.’

TekortIn de chemie speelt al jaren (afgezien van tijdens de economische crisis) een tekort aan werknemers. Vooral op mbo-niveau zijn grote tekorten, bijvoorbeeld aan procesope-rators. De sector verwacht dat deze tekorten de komende jaren sterk zullen toenemen. De VNCI is daarom op diverse terreinen actief om het aantal jongeren dat een chemische studierichting kiest te vergroten. p

VNCI OOK OP SMARTPHONE EN TABLET Met de lancering van een eigen nieuwska-naal op eLinea kunnen geïnteresseerden in de chemische industrie vanaf heden het laatste nieuws direct ontvangen op hun smartphone of tablet, zoals de iPhone en iPad.

 Een kosteloos abonnement op het VNCI-kanaal zorgt ervoor dat abonnees de nieuwste artikelen ontvangen in een

formaat dat zich aanpast aan het apparaat.

Lezers kunnen daarnaast de artikelen delen, waarderen, becommentariëren en opzoeken in het archief.Om gebruik te maken van het abonnement moeten gebruikers zich registreren op eLi-nea. Vervolgens kunnen zij zich onder meer op het VNCI-kanaal abonneren. Andere partijen die via eLinea hun werk verspreiden zijn onder meer NRC, Elsevier en Vrij Nederland. p

Dankzij DuPont Tefl on fabric protector is de bekleding beter bestand tegen vlekken

en makkelijker schoon te maken

september 2011 Chemie magazine 21

Actueel

CM1109_K_actueel.indd 21 15-09-11 12:21

Page 22: Chemie magazine september 2011

22 Chemie magazine september 2011

ruinincx is brandweercom-mandant van de cluster Ber-gen op Zoom, Roosendaal en Woensdrecht (de veiligheids-regio Midden- en West-Bra-bant omvat tien brandweer-

clusters ten behoeve van 26 gemeenten). Daarnaast draait hij regelmatig piketdienst als Hoofd Offi-cier van Dienst voor het westelijk deel van de veiligheidsregio (ten westen van de A16), zo ook op 5 januari 2011. ’s Middags tegen half drie krijgt hij van de meldkamer door dat er brand is bij Chemie-Pack. Volgens de vergunning mogen zich op het buitenterrein van Chemie-Pack geen gevaarlijke stoffen bevinden, maar in werkelijkheid staan daar enkele honderden IBC’s (inter-mediate bulk container) met brand-bare stoffen. Het personeel van Che-mie-Pack slaagt er niet in de brand,

die zich razendsnel verspreidt, te blussen. Door de hitte bezwijken de kunststof IBC’s één voor één en komt steeds meer vloeistof vrij, die onmid-dellijk vlam vat. Bruinincx arriveert even voor drieën en neemt de leiding van het Commando Plaats Incident (CoPI) voor de eerstkomende twaalf uur; een halve dag die hij niet snel zal vergeten. Er zijn dan al zo’n zeven tankautospuiten en een schuimblus-voertuig ter plaatse. Ook komen er blusvoertuigen van Shell Moerdijk en Sabic-IP aan. ‘Er stond inmiddels een oppervlak van 6500 vierkante meter met vloeistof in brand, vergelijkbaar met anderhalf voetbalveld,’ vertelt Bruinincx. ‘De keuze was rennen of redden: alles laten uitbranden of de brand binnen de perken proberen te houden om escalatie naar de omgeving te voorko-

B

Brand meesterOnlangs bracht de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) verslag uit over de effectiviteit van de bestrijding van de brand bij Chemie-Pack. De IOOV doet een serie aanbevelingen, onder andere voor de oprichting van een publiekprivate brandweer in Moerdijk. Noud Bruinincx en Gert-Jan Verhoeven van de brandweer Midden- en West-Brabant blikken terug op de brand. ‘Op het juiste moment de juiste informatie met elkaar delen, blijkt in de praktijk lastig te zijn.’ Tekst: Erik te Roller

Lessen Moerdijk-ramp: meer samenwerking tussen publieke en private brandweer nodig

CM1109_L_chemiepack.indd 22 15-09-11 13:52

Page 23: Chemie magazine september 2011

september 2011 Chemie magazine 23

e

men. We kozen voor redden.’ Met col-lega’s kiest hij voor vier verschillende inzettactieken. Ten eerste besluiten ze de brand zoveel mogelijk gecontro-leerd te laten uitwoeden om een pluimstijging te bereiken, waarbij de stoffen beter verbranden, er minder rook ontstaat en de rook zich op grote hoogte verspreidt. Ten tweede wordt opdracht gegeven aan de bedrijfs-brandweer van Shell om de vloeistof-brand te bestrijden met schuim. Ten derde leggen ze waterschermen aan om branduitbreiding naar de buren te voorkomen. Ten slotte wordt besloten om een zeecontainer met 80 vaten van elk 200 liter aceton te koelen met water.

Complexe opdrachtDe IOOV stelt in haar rapport dat er vervolgens geen discussie meer heeft plaatsgevonden over de uitvoerbaar-heid van deze complexe opdracht. Verhoeven, plaatsvervangend regio-naal commandant van de veiligheids-regio Midden- en West-Brabant in het Regionaal Beleidsteam, die tijdens de brand in het Regionaal Beleidsteam zat, deelt deze conclusie niet: ‘Bij ieder CoPI-overleg die dag waren de

inzettactieken onderwerp van gesprek en werden vragen gesteld als “doen we nog steeds de goede dingen of moeten het anders aanpakken?”.’ Bruinincx: ‘We moesten de omgeving tegen mogelijke escalatie van de brand beschermen. Een explosie van de container met aceton zou ernstige gevolgen kunnen hebben. Daarom hielden we die met water koel, waarbij we niet konden voorkomen dat er ook water bij de brandende vloeistof kwam. Ook wisten we op dat moment nog niet wat er in de loods naast Che-mie-Pack lag opgeslagen en hielden die daarom eveneens koel. Het eerst beschikbare schuim gebruikten we om uitbreiding van de vloeistofbrand richting onze mensen te voorkomen. We konden echter niet meteen een grote schuimdeken leggen, omdat we op dat moment nog niet beschikten over grote hoeveelheden schuim. Doordat het oppervlak van het terrein grillig was vanwege de aanwezigheid van gebouwen en containers, was er weinig kans op een succesvolle schui-minzet. En omdat de bluswagens op afstand stonden, was de worplengte voor het schuim te beperkt. Later op de avond, toen de intensiteit van de brand afnam en steeds onvollediger zou worden, besloten we een schuim-deken te leggen om de uitdamping van gevaarlijke stoffen uit de resterende vloeistoffen op het terrein te voorko-men,’ aldus Bruinincx.Hij geeft toe dat de communicatie onder de 400 brandweerlieden, 700 hulpverleners en vele instanties wel eens haperde, waardoor bepaalde acties afweken van de gewenste aan-pak en daarmee af en toe zelfs in strijd waren. ‘Op het juiste moment de juiste informatie met elkaar delen blijkt in de praktijk lastig te zijn. Daarom is het beter als we elkaar al in de voorberei-dende fase van rampen en crises

de VnCI Is Voorstander Van:•Meer en betere samenwerking tussen

publieke en private brandweer. Al sinds de jaren negentig werken Nederlandse chemi-sche bedrijven met een (Europees) pro-gramma om de publieke brandweer te ondersteunen bij incidenten met gevaarlijke stoffen.

•Een industriespecifieke opleiding gericht op een deskundige bedrijfsbrandweer die gespecialiseerd is in het plegen van de eer-ste actie bij een incident, bijv. brandbestrij-ding van chemicaliën. Voor de verhoging van het kennisniveau van de publieke brandweer in gebieden met veel BRZO-bedrijven zou zij deze opleiding ook kunnen volgen.

•Een zorgvuldig proces bij het besluit om bedrijven een bedrijfsbrandweer te laten instellen. Er moet goed gekeken worden naar de risico’s binnen een bedrijf en de pre-

ventieve/repressieve maatregelen die een bedrijf genomen heeft. Niet alleen heeft het instellen van een bedrijfsbrandweer vele organisatorische en financiële consequen-ties, ook kan het overmatig zijn voor risico’s die in de meeste gevallen beter beheerst worden via technische/organisatorische maatregelen, zoals een automatische brand-blusinstallatie in een PGS 15-opslaggebouw of boven een bulkopslagtank (PGS 29).

•Expertregio’s, waarbij de publieke brand-weer goed voorbereid is op scenario’s die in een regio kunnen optreden. Daarvoor moe-ten dan ook de juiste opleidingen beschik-baar zijn voor regio’s met een bovengemid-deld aantal BRZO-bedrijven.

Meer informatie: [email protected]

‘ De keuze was rennen of redden’

ster

Veiligheid

CM1109_L_chemiepack.indd 23 16-09-11 13:32

Page 24: Chemie magazine september 2011

24 Chemie magazine september 2011

komt bij BRZO-bedrijven zelden voor en had ook niet voor mogen komen, omdat het bedrijf geen vergunning had om gevaarlijke stoffen op het buiten-terrein op te slaan, waarvoor geen preventieve voorzieningen tegen brand aanwezig waren. De les die je hieruit kunt trekken, is dat een brand toch anders kan verlopen dan je denkt. Je bent op zo’n moment aange-wezen op je improvisatietalent. Daarom moet de brandweer niet alleen inzetten op nog meer oefenin-gen, maar ook ruimte scheppen voor improvisatie op basis van deskundig-heid en professionalisme.’Verhoeven: ‘De les van de brand in Moerdijk is dat we ook met uitzonder-lijke calamiteiten rekening moeten houden in onze opleidingen en met onze voorzieningen. Daarmee kunnen we nog een slag maken. Dat wil niet zeggen dat we tekort zijn geschoten. We mogen best trots zijn op wat we in Moerdijk gepresteerd hebben. Maar het kan altijd beter en daarom gaan we ook met de aanbevelingen van het IOOV aan de slag.’

OvereenstemmingDe gemeente, de brandweer, het havenschap, de Veiligheidsregio Mid-den en West Brabant en een aantal bedrijven op het bedrijfsterrein Moer-dijk zijn in gesprek over een gezamen-lijke publiekprivate brandweerorgani-satie, vergelijkbaar met die in de regio Rijnmond. Het gaat om bedrijven die op grond van de Wet Veiligheidsregio’s een eigen bedrijfsbrandweer moeten hebben. Verhoeven verwacht dat de partijen binnen enkele maanden tot overeenstemming zullen komen. Bij de gesprekken komen vragen aan de orde als wie wat moet leveren, de opleiding en paraatheid van de brand-weerlieden, de uitruktijden, het mate-rieel en de voorzieningen en de finan-ciële bijdragen.‘Bedrijven zijn volgens de wet niet verplicht om aan zo’n publiekprivate brandweer mee te doen,’ aldus Ver-hoeven. ‘Ze kunnen volstaan met een eigen bedrijfsbrandweer. Maar een publiekprivate brandweer heeft grote voordelen, zowel voor de overheid als de bedrijven. Wij staan dan ook achter het pleidooi van minister Opstelten voor een publiekprivate brandweer.’ p

leren kennen, zodat we weten wat we van elkaar kunnen verwachten als het er echt op aankomt.’ Bruinincx’ collega Gert-Jan Verhoe-ven: ‘De communicatie is zeker niet slecht verlopen, al deel ik de aanbeve-ling dat mensen al tijdens de opleiding leren te checken of een opdracht hel-der is en goed is overgekomen.’

Extra rookontwikkelingIn de loop van de avond stemt Brui-nincx het leggen van een schuimdeken af met het Regionaal Operationeel Team en die weer met het Regionaal Beleidsteam vanwege de mogelijke effecten van extra rookontwikkeling op de omgeving. Om elf uur ’s avonds begint de brandweer met het aanleg-gen van de schuimdeken en om kwart over twaalf geeft Bruinincx het sein ‘brand meester’. Hij verwerpt het idee dat de brand-weer zich beter had kunnen voorbe-reiden op deze brand. ‘Dit was uitzon-derlijk. Zo’n omvangrijke vloeistofbrand als bij Chemie-Pack

‘ Op het juiste moment de juiste informatie met elkaar delen, blijkt in de praktijk lastig te zijn’

saBIC: ‘BIj Brand moeten ChemIeBedrIjVen samenwerken’SABIC heeft begin dit jaar vanuit Bergen op Zoom hulp aangeboden bij het blussen van de brand bij Chemie-Pack. Het bedrijf is met een voorraad schuim naar Moerdijk gereden, maar uiteindelijk heeft de brandweer daar geen gebruik van gemaakt. ‘Als je in de chemische industrie werkt, schrik je wel van zo’n brand als in Moerdijk,’ zegt Jan Jaap van der Bij, die als site EHS leader ver-antwoordelijk is voor de bedrijfsbrandweer van SABIC in Bergen op Zoom. ‘Dit was voor ons aanleiding om onze opslag van chemica-liën en overslag van brandgevaarlijke stoffen nog eens extra te controleren. Verder willen we gaan praten met bedrijven zoals Shell in Moerdijk en BASF in Antwerpen over hoe we voortaan bij het bestrijden van incidenten nog beter kunnen samenwerken.’ Hij denkt daarbij aan het stand-by staan. ‘Als SABIC bijvoorbeeld een brandweerwagen uitleent voor het bestrijden van een brand elders, loopt het bedrijf meer risico, omdat er op dat moment minder brandweerwagens zijn voor het bestrijden van een brand op ons eigen terrein. Dan is het prettig als bijvoorbeeld BASF in Antwerpen stand-by kan staan en

direct met een brandweerwagen naar Bergen op Zoom kan komen, mocht dat nodig zijn,’ aldus Van der Bij.Een grote brand doet het imago van de chemie geen goed, stelt hij. ‘Samenwerking binnen de chemische industrie dient daarom ons geza-menlijke belang. Verder is de samenwerking tussen private en publieke brandweer in prin-cipe mogelijk. Daarbij is het goed om aller-eerst te inventariseren wie wat heeft en wat de aanvoertijd is. Als chemiebedrijf moet je uiteraard bereid zijn elders hulp te bieden. Omgekeerd moet de overheid ook bereid zijn onze hulp in te roepen als dat nodig is.’Terugkijkend op de brand constateert hij dat de gemeentelijke brandweer van Moerdijk onvoldoende was voorbereid op een chemi-sche brand. ‘Jammer dat er in Moerdijk geen gezamenlijke bedrijfsbrandweer was, zoals in het Rotterdamse havengebied. In Bergen op Zoom hebben we dat ook niet, maar daar zijn de omliggende bedrijven vrij klein. Hier geldt de afspraak dat de burgermeester ons om assistentie kan vragen. Als dat het geval is, komen wij direct. Dat is ook verzekeringstech-nisch gedekt,’ aldus Van der Bij.

Gert Jan Verhoeven

Noud Bruinincx

CM1109_L_chemiepack.indd 24 15-09-11 13:52

Page 25: Chemie magazine september 2011

www.ty-gard.eu

HET VEILIGSTE LADING ZEKERINGSSYSTEEM VOOR CHEMISCH TRANSPORT OVER LAND EN ZEETy-Gard omsluit de lading op zeer betrouwbare en effectieve wijze. Het werkt snel én veilig: onze producten zijn speciaal ontwikkeld en gecertifi ceerd voor vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor, over zee en op de weg. Ty-Gard is kostenbesparend en milieuvriendelijk, voorkomt ladingschade en incidenten, zodat de natuur schoon blijft. Voor meer informatie over dit product, bezoek onze website. Of ervaar het zelf: vraag naar een vrijblijvende proefverscheping of demonstratie over dit unieke product van Walnut Industries.

NATUURSCHOONNATUURSCHOON

TY-GARD.EU

Page 26: Chemie magazine september 2011

26 Chemie magazine september 2011

‘ Een toekomst zonder chemie is niet mogelijk’

Andrzej Stankiewicz, hoogleraar Procesintensificatie

26 Chemie magazine september 2011

CM1109_M_interview.indd 26 15-09-11 13:48

Page 27: Chemie magazine september 2011

september 2011 Chemie magazine 27

Interview

ndrzej Stankiewicz begrijpt de vraag niet. ‘Of er toekomst is voor de chemie?’ Handen in de lucht: ‘Je moet het omdraaien. Is er een toe­komst zónder chemie?’

De hoogleraar Procesintensifi catie aan de TU Delft staat er om bekend dat hij geen blad voor de mond neemt. Hij wordt nog vaak herinnerd aan zijn uitspraak dat de chemische industrie in principe nog draait op middel­eeuwse technologie (‘…alleen het waterrad is vervangen door een elek­tromotor…’). De chemisch procestech­noloog studeerde en promoveerde in Warschau. Werkte als onderzoeker bij DSM voordat hij in 2007 werd aange­steld als hoogleraar in Delft. Was daarnaast actief in verschillende adviesgroepen en projecten. Rode draad: de overtuiging dat processen slimmer en groener kunnen.Stankiewicz is een van de weten­schappers die werd gevraagd een bijdrage te leveren aan het onderzoek van de VNCI naar de toekomst van de chemie in Nederland in 2030 tot 2050.

De fi nanciële wereld heeft bedenkingen bij de toekomst van de chemie in Neder-land. U?

‘Het is de vraag waar ze naar kijken. Chemie is een breed begrip. Je hebt de Dows en de Shells van deze wereld, maar chemie is ook pharma. En zon­nepanelen. Maar laat me duidelijkzijn: een toekomst zonder chemie is niet mogelijk. Anders gezegd: ik begrijp de banken niet. Chemie is de basis, de randvoorwaarde van onze technologische en maatschappelijke vooruitgang.’

Onderzoek toont aan dat we dat wel accepteren, maar we willen er niet wer-ken en we willen ook geen fabriek in onze achtertuin. Wat betekent dat voor de chemie in Nederland?‘Dat is misschien een welvaartsver­schijnsel. We denken dat we zónder fabrieken kunnen. De bedrijven staan er namelijk al tientallen jaren en de risico’s zijn in die periode alleen maar verminderd. Dus ligt het niet aan de bedrijven dat we ze niet meer in onze achtertuin willen hebben. Wat het in de chemie werken betreft, denk ik dat de wortels van het probleem op de basisschool en in het middelbaar onderwijs liggen, zeker sinds de invoering van de zogenoemde Tweede fase, met het Studiehuis en zo. Mijn eigen kinderen zaten op een van de

beste gymnasia van Nederland en ik schrok van de witte vlekken in hun kennis van scheikunde, natuurkunde en wiskunde. Dat was echt schrikba­rend. Wil je mensen opleiden voor exacte vakken, dan moet je uitmun­tende leraren hebben. Met boeken lezen en zelf dingen uitzoeken, leer je geen natuurkunde of scheikunde. Je hebt iemand nodig die de lesstof op een boeiende manier uitlegt. Het grote probleem van het Studiehuis was dat dit niet meer gebeurde. En de chemie lijdt natuurlijk onder het bekende gezegde ‘why should I want to be a chemist when I can be his boss?’ In Nederland wordt het interessanter gevonden om manager te zijn dan om een vak te beheersen.’

Is dat een typisch Nederlands verschijnsel?‘Ik zie wel grote cultuurverschillen met een land als Duitsland. Ten eerste is er meer rust bij de bedrijven. Ze gaan er nog van uit dat een medewer­ker tot aan zijn pensioen in dienst blijft. Nederlandse bedrijven zijn onrustiger: er wordt bijna permanent gereorganiseerd, onderdelen worden gesplitst, er wordt gefuseerd en onderdelen worden verplaatst. Duitse bedrijven doen dat veel minder. Die durven te zeggen: de research en ontwikkeling blijven hier. Dat biedt rust en geeft mensen zekerheid. Niet iedereen wil een baan die na verloop van tijd wordt verplaatst naar China of India. Daarnaast wordt in Duitse bedrijven meer gekeken naar de vak­inhoudelijke kwaliteiten van een potentiële medewerker dan naar zijn verkoopskills. Nederlandse bedrijven nemen mensen aan die zich goed kun­nen presenteren, in Duitsland kijkt men naar vakmanschap en kennis. Ik weet niet wat beter is, maar in Duits­land hoor ik minder klachten over het imago van de chemie en men heeft er minder problemen met studentenaan­tallen op de chemisch­technologische studierichtingen. Dat zegt iets.’

U pleit voor een cultuuromslag. Hoe kan die worden gerealiseerd?‘Niet met een campagne. Bedrijven moeten daadwerkelijk hun cultuur

A

efo

to: c

as

pe

r r

ila

In opdracht van de VNCI is adviesbureau Deloitte bezig met een studie naar de toekomst van de chemische industrie in Nederland. Stakeholders brengen hun kennis en verwachtingen in. Hoogleraar Andrzej Stankiewicz is een van hen. De toekomst is aan kleinschalige, innovatieve bedrijven die zich richten op vernieuwbare grondstoffen en geavanceerde materialen. Hoopt hij.Tekst: Jos de Gruiter

‘Wil je mensen opleiden voor exacte vakken, dan moet je uitmuntende

leraren hebben’

CM1109_M_interview.indd 27 15-09-11 13:48

Page 28: Chemie magazine september 2011

28 Chemie magazine september 2011

Ligt daar een taak voor het topsectoren-beleid?‘Dat zou wel moeten. De chemie moet dan ook transparanter en duidelijker worden in de richting van de overheid: wat willen we voor onze industrie? En dan wijzen op de kansen van nieuwe bedrijven. Bedrijven die niet afhanke­lijk zijn van olie en grote installaties, maar zich richten op biofarmaceuti­sche en biomedische processen en op high performance. Ze moeten zich niet richten op de mammoeten.’

U lijkt de mammoeten af te schrijven.‘Als ik kijk naar de kosten en naar de marktonwikkelingen, dan kan ik me voorstellen dat het onderhoud aan de tientallen jaren oude installaties op enig moment niet meer loont.’

Als ik u goed beluister, gaat het land-schap in Nederland de komende vijftig jaar volledig op de schop. Complexen als het Botlekgebied en Terneuzen worden ontmanteld en vervangen door klein-schalige biochemische industrie.

veranderen. Laten zien dat mensen rustig en goed kunnen functioneren tot aan hun pensioen. Niet steeds zeggen dat je op termijn activiteiten naar China verplaatst en dat je hier niet meer investeert. Dat wekt de indruk dat hier ouderwetse installa­ties staan.’

Is dat niet wat u zelf ook zegt? Het dag-blad Trouw van 11 mei 2011 citeert u: ‘Het merendeel van de chemische installaties in West-Europa is allang afgeschreven, weet de hoogleraar. Dat is prettig want dat houdt de kostprijs laag. Investeren in nieuwe installaties - ook al zijn ze veel efficiënter - brengt extra kosten met zich mee. Het effect is dat de nieuwe, effi-ciëntere installaties niet in Europa wor-den gebouwd, maar in landen als China of India.’ U draagt daarmee bij aan het beeld dat de chemie in Nederland verou-derd is en niet wordt vernieuwd. ‘Wat ik weergeef is, wat mij betreft, de werkelijkheid en ik ben niet verant­woordelijk voor deze ‘drang naar het oosten’. Rooskleurige beelden schet­sen helpt de chemie niet. Als je over nieuwe, moderne fabrieken praat, dan heb je het al snel over China of India. Een recente, nog meer zorgwekkende ontwikkeling is dat ook de R&D van Nederland naar die landen wordt overgeplaatst.’

Dan is het toch logisch dat financiers achter hun oren krabben?‘Als je voor de keuze staat of je geld moet steken in de chemie of in de ASMLs van deze wereld (ASML is een van de belangrijkste leveranciers van machines voor de halfgeleiderindus­trie – red.), dan is het een begrijpelijke afweging, steeds met de opmerking dat de chemie de randvoorwaarde blijft van de technologische vooruit­gang en dus economisch groei.’

En wat moet de chemie dan doen om de financiële wereld op andere gedachten te brengen?‘Dat is eigenlijk geen vraag voor een

hoogleraar, maar voor de topmannen uit de chemie.’

Zou het helpen als ze de financiële wereld wijzen op het bestaan van een andere tak van chemie: biobased?‘Dat is inderdaad een belangrijke weg. Er moet bovendien meer geld beschikbaar komen voor kleine, expansieve en dynamische bedrijven. Toen ik voorzitter was van het kennis­netwerk Procesintensificatie, het PIN­NL, kwam ik diverse van zulke bedrij­ven tegen, die geholpen zouden zijn met goede financiering en die nu uit­stekend presteren. Ik zou ook graag zien dat het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) meer geld krijgt, maar dat gebeurt niet. Integen­deel: de beweging gaat juist de andere kant op. Hoe kun je innoveren als er aan alle kanten op de middelen wordt gekort? Los daarvan: in verhouding tot de landsgrootte telt Nederland vol­gens mij het grootste aantal subsidie­programma’s ter wereld, maar er is nog steeds te weinig regie.’

‘ In Nederland wordt het interessanter gevonden om manager te zijn dan om een vak te beheersen’

CM1109_M_interview.indd 28 15-09-11 13:48

Page 29: Chemie magazine september 2011

september 2011 Chemie magazine 29

Interview

‘Volledig is een groot woord, maar laten we ons bijvoorbeeld de vraag stellen wat er met onze huidige nafta­krakers in Terneuzen, Pernis of Geleen gaat gebeuren als er geen olie meer is. Ik zie trouwens de uitdaging ook voor universiteiten: leiden we jonge procestechnologen op voor een baan in de traditionele procesindus­trie of voor werk in de nieuwe, high­tech­ of biomedsectoren? Er liggen op dat terrein veel uitdagingen. Maar welke kant het ook opgaat, we zullen eerst de discussie moeten aangaan over de kwaliteit van ons bèta­onder­wijs. Want in veel van die eerderge­noemde oosterse landen staat deze kwaliteit op een hoger niveau dan hier. En als het om de technologische mijl­palen op de weg naar 2050 gaat, ver­wijs ik graag naar een recent Delfts product: de ‘Research Agenda for Pro-cess Intensification: Towards a Sustaina-ble World of 2050’, waaraan 75 topwe­tenschappers en managers uit de industrie uit dertien landen hebben bijgedragen.’ p

DE aDviEzEn van anDrzEj StankiEwicze (Her)introduceer het echte ethos van wetenschap (met een grote ‘W’, dus

geen belachelijke Willy Wortels) in het onderwijs – voorbeelden van de grote wetenschappers en uitvinders uit de geschiedenis, Einsteins, Curie’s, Fords en Edisons, en hoe ze de mensheid/maatschappij hebben geholpen. Op het gebied van scheikunde zou bijvoorbeeld het KNAW­boek ‘Chemie achter de dijken’ een uitstekende introductie kunnen zijn tot de grote doorbraken in Nederland.

e Zorg ervoor dat de scheikunde­, natuurkunde­ en wiskunde­lessen in mid­delbare scholen door de beste, meest gedreven leerkrachten worden gege­ven (door mensen uit de academische wereld bijvoorbeeld).

e Breng solide vakkennis terug als belangrijkste criterium voor nieuwe mede­werkers (in tegenstelling tot kleurige presentaties en verkooppraatjes – bij BASF doet men dat al). Creëer échte carrièremogelijkheden voor getalen­teerde onderzoekers/innovators in het bedrijf, buiten het zogenoemde ‘management development traject’ (carrière in het onderzoek dus). Toon waardering voor de vakkennis door hun salarissen naar het niveau van bij­voorbeeld de ICT­sector te brengen. Laat aan leerlingen zien dat je in che­mie ook behoorlijke carrière kunt maken zonder manager te worden.

e Geef meer aandacht aan buitengewone individuele talenten. Teamwerk is mooi, maar de effectiviteit van het team wordt vaak, zoals de reactiesnelheid, door de zwakste/langzaamste schakel bepaald. Echt grote talenten passen vaak niet in het bedrijfsbeeld van de ‘team­player’. De meeste grote techno­logische doorbraken en uitvindingen zijn door creatieve individuen gedaan.

e Stimuleer multidisciplinariteit in onderwijs en onderzoek. Om grote stappen te maken, moet je buiten je eigen discipline kunnen gaan, moet je met andere disciplines kunnen samenwerken.

e Verander de managementcultuur in Nederland naar een echte onderne­merscultuur. Ik zie weinig managers in Nederland die als prioriteit zien hoe ze het geld (onder meer door innovatie) kunnen genereren in plaats van hoe ze in kosten kunnen snijden. Leer jonge managers om echte ondernemers te zijn in plaats van risicomijdende boekhouders.

e Verbeter de effectiviteit van de onderzoeksubsidieprogramma’s door ervoor te zorgen dat in de onderzoeksprojecten alle elementen van de keten aanwe­zig zijn, dus niet alleen universiteiten en eindgebruikers (zoals het tot nu toe meestal is), maar ook technologie­ontwikkelaars, apparatenbouwers, enz.

e Herzie de subsidieprogramma’s voor innovatie. Zorg ervoor dat we dichter bij de Amerikaanse modellen en ondernemerscultuur komen. In Nederland draaien tientallen ‘innovatie’­bedrijfjes jarenlang uitsluitend op overheids­subsidies ­ dus ‘ons’ geld. Dat is geen ondernemerschap.

fo

to: c

as

pe

r r

ila

‘Ik begrijp de banken niet. Chemie is de basis, de randvoorwaarde van

onze technologische en maatschap-pelijke vooruitgang’

september 2011 Chemie magazine 29

CM1109_M_interview.indd 29 15-09-11 13:48

Page 30: Chemie magazine september 2011

m de kosten per eenheid marktconform te maken, vindt er in de productie van PET momenteel een schaal-vergroting plaats,’ vertelt Bert Held, General Manager

van Indorama Holdings Rotterdam. ‘Om een wereldspeler te zijn in deze commodity-business moet je tegen-woordig minimaal 600.000 ton per jaar produceren.’ PET (polyethylene terephthalate), een plastic behorend tot de polyesterfamilie, wordt gebruikt voor verpakkingen voor onder meer dranken, voeding, persoonlijke ver-zorging en medicijnen, en ook voor bijvoorbeeld textiel, zeilen, touw en auto-onderdelen. PET wordt voor85 procent gefabriceerd uit PTA (terephthalic acid).Het Thaise, maar door een van oor-sprong Indiase familie gerunde Indo-rama Ventures begon in 1995 een PET-fabriek in Thailand, met een capaciteit van 20.000 ton per jaar. Door auto-nome groei, strategische acquisities en uitbreidingen groeide het familie-bedrijf uit tot 13 fabrieken in vijf lan-den, met een gezamenlijke productie-capaciteit van 1,5 miljoen ton PET per jaar. Sinds de overname van een fabriek in de Verenigde Staten medio 2009 is Indorama zelfs de grootste

‘OIndorama Investeert

In europoortHet Thaise chemieconcern Indorama breidt in Nederland fors uit. De productie van PET en PTA op de locatie in de Europoort wordt nagenoeg verdubbeld. De eigen haven, de nabijheid van toeleveranciers, de strategische ligging

in Europa en voldoende mogelijkheden voor verdere uitbreiding hebben mede bijgedragen aan de investering.

Tekst: Igor Znidarsic

30 Chemie magazine september 2011

CM1109_T_indorama.indd 30 15-09-11 11:57

Page 31: Chemie magazine september 2011

FeIten over pet-recyclIng• 1 ton gerecyclede PET-flessen bespaart 1,5 ton CO2-uitstoot

(vergeleken bij andere methoden zoals verbranding)• Het vervoer van drank in plastic i.p.v. glas levert een brand-

stofbesparing op van 40 procent• van 111 gerecyclede flessen kan een stoel gemaakt worden• 90 gerecyclede PET-flessen zijn goed voor de vulling voor één

slaapzak• Van 25 PET-flessen kan een fleece trui voor een volwassene

worden gemaakt• 5 PET-flessen leveren voldoende vezel op voor één extra large

T-shirt

PET-producent ter wereld.Om het marktaandeel in Europa te vergroten, nam het chemie-concern in 2008 de PET- en PTA-fabrieken van Eastman Chemical in het Verenigd Koninkrijk en in Nederland over. De overname van de fabriek in de Europoort werd bekrachtigd met het op twee plaatsen op het terrein stukslaan van kokosnoten, een Indiaas ritueel dat voorspoed moet brengen. Ceo D.K. Agarwal kondigde toen aan dat het bedrijf van plan was fors te investeren in een uitbreiding.

Grootste investeerderDie belofte is volledig waarge-maakt. Op de Europoort-locatie vordert inmiddels de bouw van een nieuwe PET-fabriek van 190.000 ton per jaar, waarmee de huidige jaarlijkse PET-productie van 200.000 ton bijna wordt ver-dubbeld. De fabriek wordt in het voorjaar van 2012 opgestart. Daarnaast werd onlangs aange-kondigd dat ook de productieca-paciteit voor PTA, de grondstof voor de productie van PET, nage-noeg wordt verdubbeld van 350.000 naar 600.000 ton per jaar. Begin 2014 moet de instal-latie operationeel zijn. De PTA is overigens alleen voor de eigen locaties bestemd. Er worden ook nieuwe silo’s en verlaadstations voor de logistieke afhandeling gebouwd. Indorama is hiermee de grootste Thaise investeerder in Nederland geworden.Bij de overname in 2008 noemde Agarwal Rotterdam de perfecte locatie. ‘De haven maakt het mogelijk om PTA dat we hier niet kunnen gebruiken naar onze plant in het Verenigd Koninkrijk te verschepen.’ Hij gaf aan dat de markt voor PET met 4,5 procent per jaar groeide en zag nieuwe toepassingen in het verschiet. ‘Vooral in opkomende econo-mieën in Oost-Europa drinken de mensen steeds meer frisdranken en water, maar ook bier uit plas-tic flessen. De omloopsnelheid op het schap van de supermarkt

is daar zo groot dat het bier zon-der problemen in een PET-fles aangeboden kan worden. In West-Europa ligt bier veel langer in de supermarkt, waardoor de kans bestaat dat er zuurstof bij-komt en het product bederft.’

Strategische locatieDe redenen waarom Indorama in Nederland investeert, zijn vol-gens Held divers: ‘Ten eerste was deze locatie al geïntegreerd: er werd zowel PET als PTA geproduceerd. Dat is belangrijk voor de winstgevendheid, want je bespaart onder andere de trans-portkosten van PTA naar PET.’ Daarnaast zijn de toeleveran-ciers dichtbij. ‘Paraxyleen, een grondstof voor PTA, kopen we voornamelijk van Exxon, zo’n twintig kilometer verderop. Gly-col, een andere grondstof, komt ook hier uit de omgeving.’ Verder maakt de eigen haven, die het mogelijk maakt de grondstoffen per schip aan te voeren, de logis-tiek efficiënt. Dat geldt ook downstream, voor het transport van PTA naar de zusterfabrieken in Litouwen en Verenigd Koninkrijk en voor het transport van het eindproduct PET naar de afnemers. Het is ook in die zin een strategische loca-tie: ‘Al onze klanten bevinden zich binnen een straal van 500 tot 1000 kilometer,’ aldus Held. Ver-der noemt hij de expansiemoge-lijkheden als een van de sterke punten van de Europoort-locatie, evenals de aanwezigheid van veel

(technische) kennis. Ook niet onbelangrijk is dat in 2010 een 24 MW kracht- en‘utility’s’-installatie op de Euro-poort-locatie van Eneco/Air Pro-ducts is overgenomen. Held: ‘We hebben nu ons eigen elektriciteit, stoom, koelwater. We draaien vrij autonoom.’Het arbeidsklimaat was volgens Held geen argument voor Indo-rama om in Nederland te inves-teren. ‘Indorama zit op heel ver-schillende plekken in de wereld. Als er lokaal niet het benodigde personeel voorhanden is, worden er mensen ingevlogen.’ Om ver-zekerd te zijn van voldoende instroom, werkt de vestiging in de Europoort wel samen met onderwijsinstellingen in de regio

en wordt er meer gedaan aan de naamsbekendheid. Held: ‘We moeten wel, want we zijn met onze tweehonderd werknemers een relatief kleine speler.’

DuurzaamDuurzaamheid staat bij Indo-rama hoog in het vaandel. Een van de initiatieven om de PET-productie duurzamer te maken, is het gebruik van raw materials beperken door post consumer recycling: PET-flessen worden ingezameld, schoongemaakt en er worden op kleur geselec-teerde flakes van gemaakt. Die dienen vervolgens deels als grondstof voor bijvoorbeeld tex-tiel, deels gaan ze terug de cyclus in (bottle-to-bottle). ‘Ook hier in Rotterdam gaan we in de nieuwe fabriek flake-recycling op een efficiënte manier toepassen,’ aldus Held. PET laat zich goed recyclen. ‘Met name landen als Benelux, Duitsland en Scandina-vië hebben een hoge collection rate, met niet vervuild PET. Daardoor kun je wat je inzamelt gemakkelijker hergebruiken.’Een ander initiatief is het gebruik van niet fossiele grondstoffen. In de fabriek in het Verenigd Koninkrijk wordt de grondstof voor PET geproduceerd uit bio-glycol, die gemaakt wordt uit bio-ethanol, die weer afkomstig is uit de suikerindustrie in Brazi-lië. Er wordt bijvoorbeeld voor Coca Cola een fles gefabriceerd die voor 30 procent uit bio-grondstof is gemaakt.Verder zijn de verschillende loca-ties bezig de productie zo ener-gie-efficiënt mogelijk te maken. Held: ‘In Engeland staan twee windturbines, in Italië en Thai-land worden zonnecellen gebruikt.’ In 2010 heeft Indorama wereldwijd de CO2-emissie met 136.000 megaton verminderd en het energieverbruik met 10 pro-cent. Ook in Rotterdam wordt gekeken naar de mogelijkheden om duurzamer te produceren, maar concrete plannen moeten nog uitgewerkt worden. p

‘Al onze klan-ten bevinden zich binnen een straal van 500 tot 1000 kilometer’

september 2011 Chemie magazine 31

Ondernemerschap

CM1109_T_indorama.indd 31 15-09-11 11:57

Page 32: Chemie magazine september 2011

Meten Met twee

Maten

Nederland bij vaststellen grenswaarden schadelijke stoffen duurste jongetje van de klas?

illu

str

ati

e: r

oy

wo

lf

s

32 Chemie magazine september 2011

CM1109_O_arbeidsvoorwaarden.indd 32 15-09-11 11:58

Page 33: Chemie magazine september 2011

n het najaar van 2005 onderschreef de staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) het advies van de SER Commissie Arbeidsomstandigheden om tot één Europees grenswaardenstelsel voor stoffen in de werkomgeving te komen, voorzien van een Europese onderbouwing van grenswaarden en een Europese

haalbaarheidstoets. Zes jaar verder echter is er nog steeds weinig veranderd in het SZW-beleid voor grenswaarden en aan de eigenzinnige aanpak van de Gezondheidsraad.De gang van zaken is dat in Europa een commissie van des-kundigen voor stoffen een advieswaarde opstelt, die de Europese Commissie doorgaans overneemt. De Neder-landse overheid, in casu het ministerie van SZW, is verplicht om aan de hand van de Europese advieswaarde een wette-lijke grenswaarde vast te stellen voor ons land. SZW mag een lagere waarde vaststellen, maar geen hogere. Hierover vraagt SZW advies aan de Gezondheidsraad. Een commissie van de raad, Commissie Gezondheid en Beroepsmatige Blootstelling aan Stoffen (GBBS), gaat ermee aan de slag. Deze commissie beperkt zich niet tot het beoordelen van het Europese advies. Vaak laat zij ook onderzoek naar de grens-waarde naar een stof uitvoeren, additioneel dus aan het onderzoek van de SCOEL (Scientific Committee on Occupatio-nal Exposure Limit Values). Kosten: zo’n 50.000 tot 100.000

euro. De VNCI pleit al jaren voor een betere afstemming tussen de Gezondheidsraad en de SCOEL. ‘Met deze handel-wijze trekt de Gezondheidsraad in feite de deskundigheid van SCOEL in twijfel,’ zegt Chris Braun. Hij was vroeger staf-adviseur gezondheid bij AkzoNobel en geeft tegenwoordig zelfstandig technische adviezen aan bedrijven, onder meer in het kader van de Europese stoffenwetgeving REACH.

ZwavelkoolstofBraun geeft als actueel voorbeeld de gang van zaken rond zwavelkoolstof, een stof die AkzoNobel in Keulen produ-ceert. Deze stof wordt onder andere gebruikt als oplosmid-del in de viscose-industrie en als een tussenstof bij de pro-ductie van onder meer gewasbeschermingsmiddelen en rubberchemicaliën. In Nederland gold tot nu toe een grens-waarde (oude MAC-waarde) voor zwavelkoolstof van 10 ppm (30 mg per kubieke meter) voor ruimten waarin werknemers het hele jaar door acht uur per dag verblijven. In december 2009 adviseerde de Europese Unie voor deze stof een grens-waarde van 5 ppm, dus de helft lager. Naar aanleiding hier-van heeft de Gezondheidsraad in april van dit jaar voorge-steld de grenswaarde voor zwavelkoolstof in Nederland op 2 ppm vast te leggen. Tot 1 augustus hebben chemiebedrijven op dit voorstel kunnen reageren. In oktober stelt het minis-

I

De Nederlandse overheid stelt doorgaans lagere grenswaarden voor schadelijke stoffen in de werkomgeving vast dan Europa adviseert. Andere EU-landen daarentegen nemen het Europese advies vrijwel altijd over. Voor internationaal opererende chemiebedrijven is dat verwarrend. De VNCI pleit bij het ministerie van SZW daarom voor een efficiëntere aanpak bij het vaststellen van grenswaarden en voor een betere Europese afstemming. Tekst: Erik te Roller

e

VnCI: beleId SZw kan Veel beter en goedkoperDe Gezondheidsraad doet onderzoek van de Europese SCOEL vaak nog eens dunnetjes over en komt tot veel lagere grenswaarden voor Nederland, op grond van veelal het-zelfde proefdierenonderzoek. Dit lijkt opnieuw te gaan gebeuren met ethyleen-oxide, een belangrijke tussenstof in de che-mische industrie. ‘Kan de Gezondheidsraad niet beter wachten tot de SCOEL zijn onder-zoek naar ethyleenoxide heeft afgerond?’ vraagt VNCI-beleidsmedewerker Macco Korteweg Maris zich af. ‘Waarom vindt er geen afstemming plaats? Kan de Gezond-heidsraad zich intussen niet beter richten

op andere stoffen dan waar SCOEL zich mee bezighoudt?’Volgens Korteweg Maris kan de Gezond-heidsraad veel beter steekproefsgewijs de informatie toetsen die bedrijven in REACH-dossiers aanreiken over de risico’s van blootstelling van de betreffende chemische stoffen, te beginnen bij de stoffen die voor Nederland belangrijk zijn en volgens het principe van hoor en wederhoor. ‘Op het moment legt de raad het commentaarvanuit het bedrijfsleven op voorgestelde grenswaarden naast zich neer, zonder dit voor de buitenwereld toe te lichten. Op dit

gebied is de SCOEL een stap verder. Die neemt het commentaar van het bedrijfsle-ven en externe partijen voortaan in zijn rapporten op.’De VNCI pleit bij het ministerie van SZW en de Gezondheidsraad al jaren voor een effi-ciëntere aanpak bij het vaststellen van grenswaarden en een goede Europese afstemming. ‘Alle toezeggingen ten spijt komt daar weinig van terecht,’ aldus Korte-weg Maris. ‘Daarvan is niet alleen de indus-trie de dupe, maar ook de burger die via de belastingen voor al het onnodige onderzoek betaalt.’

september 2011 Chemie magazine 33

Gezondheid

CM1109_O_arbeidsvoorwaarden.indd 33 15-09-11 11:58

Page 34: Chemie magazine september 2011

terie van SZW de grenswaarde definitief vast.‘De Gezondheidsraad accepteert alleen commentaar dat gebaseerd is op nieuwe feiten,’ legt Braun uit, ‘zoals resultaten van dierproeven en niet commentaar op de interpretatie van de feiten, dus de manier waarop de raad hieruit een grens afleidt. Als bedrijven een andere interpretatie hebben, kan de raad die dus zonder meer naast zich neerleggen.’ Hij wijst erop dat de nieuwe EU-grenswaarde van 5 ppm (voorheen 20 ppm) al een halvering betekent van de oude Neder-landse MAC-waarde van 10 ppm. ‘Waarom neemt de Gezondheids-raad dat niet over?’ vraagt hij zich af. ‘Waarom alsnog duur onderzoek doen en tot de conclusie komen dat de veiligheid in werkruimten pas bij 2 ppm is gegarandeerd?’

VerwarrendDaar komt volgens Braun nog bij dat zwavelkoolstof inmiddels onder REACH is geregistreerd. In het dossier van zwavelkoolstof is aan de hand van de inschatting van de risico’s een grenswaarde voor bloot-stelling aan deze stof opgenomen van 5 ppm. Internationaal opere-rende bedrijven moeten dus rekening houden met zowel de Neder-landse GR-norm, de SCOEL-norm elders in Europa als de adviesnorm van het REACH-dossier en dat is verwarrend. ‘Ook komt het Nederlandse onderzoek naar zwavelkoolstof als mos-terd na de maaltijd,’ stelt Braun. ‘Vroeger produceerde AkzoNobel nog viscose in deels open machines in Ede en Arnhem, maar die pro-ductie is al lang weg. Er is nu nog één industriële gebruiker in Neder-land die zwavelkoolstof inzet. Dit bedrijf gebruikt de stof voor de pro-ductie van gewasbeschermingsmiddelen in een volkomen gesloten systeem, zodat er ook geen sprake is van blootstelling aan deze stof via de lucht. Zodoende is het opstellen een 200 pagina’s dik rapport over zwavelkoolstof door de Gezondheidsraad verspilling van tijd en geld geweest. Aangezien het Nederlandse onderzoek zo kort volgt op dat van het SCOEL, lijkt het wel alsof er een competentiestrijd gaande is tussen de Gezondheidsraad en SCOEL.’AkzoNobel produceert al lang geen viscose meer, maar nog wel zwa-velkoolstof. Theo van Hoek, Technology Service Manager Sulfur Pro-ducts van AkzoNobel Functional Chemicals in Keulen: ‘Zwavelkoolstof is niet bijzonder toxisch, maar wel heel brandbaar. Een lek in de opslag of productie, hoe klein ook, is daarom onacceptabel. Natuurlijk moet elke onnodige blootstelling aan zwavelkoolstof worden verme-den. Dat geldt vooral voor de viscose-industrie, want verder wordt de stof alleen in gesloten systemen toegepast.’

Second opinionDe werkwijze van de Gezondheidraad roept bij meer stoffen vragen op. In februari 2006 stelde de SCOEL bijvoorbeeld voor zwavelwater-stof (H2S) een grenswaarde van 5 ppm voor, waarna de Gezondheids-raad in juli 2006 een grenswaarde van 1,6 ppm vast stelde. En dat terwijl de raad gebruik had gemaakt van hetzelfde proefdieronder-zoek als de SCOEL. In 2010 kwam de Gezondheidsraad met een second opinion (op vier A4-tjes) over het verschil tussen de Europese en Nederlandse grenswaarde. De raad liet daarbij na toe te geven dat de waarde van de SCOEL (5 ppm) nauwkeurig is vastgesteld. Zodoende blijft Nederland met een veel lagere grenswaarde voor zwavelwaterstof zitten. p

‘ De Gezondheidsraad doet onder-zoek van de Europese SCOEL vaak nog eens dunnetjes over’ reaCtIe

geZondheIdSraad‘Het ministerie van SZW bepaalt in overleg met de Sociaal Economische Raad voor welke stof-fen de Gezondheidsraad een gezondheidskun-dig advies moet uitbrengen. In principe onder-zoeken we geen stoffen die al op het werkprogramma van de Europese SCOEL staan, maar het komt wel voor,’ zegt Aafje van der Burght, Senior secretaris bij de Gezond-heidsraad. ‘Enkele jaren terug had de SCOEL weinig middelen om onderzoek te doen en ging daarom regelmatig uit van de evaluatie van een stof door een lidstaat, bijvoorbeeld Engeland, Frankrijk of Nederland, en kwam een jaar later met een eigen advies voor heel Europa. Soms hadden wij een bepaalde stof allang onderzocht en geëvalueerd. Eén lid van de commissie van de Gezondheidsraad die adviezen voor de stoffen opstelt, de Commissie Gezondheid en Beroepsmatige Blootstelling aan Stoffen (GBBS), is ook lid van de SCOEL-commissie, waardoor het programma van de SCOEL bij ons bekend is. Ook beschikt de SCOEL nu over meer middelen om zelf onder-zoek te doen. Zodoende kunnen we ons werk-programma nu beter afstemmen op dat van de SCOEL,’ aldus Van der Burght.Zij verklaart waarom de Gezondheidsraad vaak tot een lagere grenswaarde komt dan de Europese SCOEL: ‘Dat kan zijn omdat er na het advies van de SCOEL nieuwe informatie beschikbaar is gekomen uit wetenschappelijke onderzoek. Dit was bijvoorbeeld het geval bij zwavelwaterstof en dioxaan. Daarnaast heeft het te maken met de manier waarop wij de resultaten van het wetenschappelijk onder-zoek vertalen naar de werkplek. Uit dierproe-ven komt bijvoorbeeld naar voren bij welke waarde van blootstelling geen schadelijk effect meer te zien is. Maar een mens is geen rat, kort door de bocht gezegd. Veiligheids-halve kiezen we daarom bij het vertalen naar de werkplek voor een waarde die een factor drie onder de waarde zonder effect zit. De SCOEL komt vaak hoger uit, waarbij achteraf niet helemaal duidelijk is welke stappen bij de extrapolatie zijn genomen.’Verder wijst zij erop dat het GBBS (een com-missie waarin deskundigen op persoonlijke titel zitten en geen organisaties vertegenwoor-digen) alleen naar de effecten voor de gezond-heid kijkt en zodoende met een gezondheids-kundige advieswaarde komt. Het ministerie stelt vervolgens een grenswaarde vast voor de maximale concentratie van een stof in de lucht op de werkplek en neemt hiervoor meestal de advieswaarde over. Vroeger liet het ministerie ook andere zaken meewegen. Dat verklaart voor een groot deel het verschil tussen de Europese en Nederlandse grenswaarden.’

34 Chemie magazine september 2011

CM1109_O_arbeidsvoorwaarden.indd 34 15-09-11 11:58

Page 35: Chemie magazine september 2011

Meer dan gas alleen

Messer BV, Middenweg 17 - NL-4782 PM Moerdijk, tel. +31 168 38 43 00

Met meer dan 100 jaar ervaring op de markt, heeft Messer zich ontwikkeld tot een van de toonaangevende bedrijven op het gebied van technische, speciale en medische gassen.Maar Messer doet meer dan het leveren van het juiste gas voor alle mogelijke toepassingen. Wij bieden professionele oplossingen in alletakken van de industrie, gaande van constructie- bedrijven, laboratoria, chemische industrie tot voedingsindustrie ed.

Voor meer informatie, surf naar onze website www.messer.nl

advertentie125x98_ned 03-06-2008 11:14 Pagina 1

serv

ices

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nlrecruitment & selection and outsourcing in

chemistry | pharma | biotech | food

Dedicated to Excellence

Advertenties.indd 5 16-09-11 12:30

Page 36: Chemie magazine september 2011

F

ot

o: D

uo

Fo

to

CHEMIELOOP GROOT SUCCESHet parcours van de Chemieloop voerde over het terrein van Dow Benelux , door het natuurgebied langs de Westerschelde en door een sluizencomplex. De fi nish lag in Terneuzen. Na het eerste startschot om 11.00 uur voor de Halve marathon

van Dow (21 km), ging een kwartier later de DSM KidsRun van start. De bussen om de lopers naar de start op het Dow-ter-rein te vervoeren, bleven op en af rijden, want om 13.00 uur ging de 10 kilometer van AkzoNobel van start. Voor de Busi-nessloop hadden zich maar liefst 56 bedrijventeams, waaron-der een team van de VNCI, ingeschreven.

KinderpleinTerwijl de lopers zwoegden, deden kinderen (en hun ouders) op het Kinderplein proefjes, dansten op de Sustainable

Zo’n 750 deelnemers volbrachten op zaterdag 10 september de eerste chemieloop. De zon scheen, na weken van regen, uitbundig. Prettig voor het publiek, maar de lopers hadden het zwaar vanwege de broeierige hitte.

36 Chemie magazine september 2011

CM1109_P_inbeeld_chemieloop.indd 36 15-09-11 12:20

Page 37: Chemie magazine september 2011

CHEMIELOOP GROOT SUCCESDancefl oor, konden geschminkt worden, en er waren gratis poffertjes. Sponsoren deelden leuke gadgets uit zoals vita-minedrankjes, sleutelhangers, kleurplaten en posters. Vanaf het Gastenplatform hadden sponsoren en gasten een mooi zicht op de fi nish.Pascal van Troost uit Den Haag was om zes uur opgestaan en had maar paar uurtjes geslapen, toch kwam de atleet van Haag Atletiek met overmacht als eerste over de fi nish van de Halve marathon va Dow. Bij de dames was Marianne de Kok uit Lewedorp op de 17de plaats de snelste. De 10 kilometer van

AkzoNobel werd gewonnen door Davy Acke uit Eeklo, als beste dame eindigde op de 16de plaats Corentine Mathis. Bij de Kids-Run was Ilse Dirkzwager uit Zierikzee de snelste.

Jaar van de ChemieDe Chemieloop werd door de VNCI georganiseerd in het kader van het internationale Jaar van de Chemie en was bedoeld om lopers, toeschouwers en omwonenden te laten beleven dat chemie fascinerend is en een belangrijke rol speelt in het dagelijks leven.

In beeld

september 2011 Chemie magazine 37

e

CM1109_P_inbeeld_chemieloop.indd 37 15-09-11 12:20

Page 38: Chemie magazine september 2011

1

2

46 7

38 Chemie magazine september 2011

CM1109_P_inbeeld_chemieloop.indd 38 15-09-11 12:20

Page 39: Chemie magazine september 2011

Foto 1: Finish van de Halve Marathon van Dow. Foto 2: Vlak voor de finish van de 10 km van Akzo.Foto 3: Broeierige hitte.Foto 4: In de bus naar de Start op het Dow-terrein.Foto 5: KidsRun.Foto 6: Afzien.Foto 7: Volop kinderactiviteiten.Foto 8: Voor de start.F

ot

o’s

: Fo

to

gr

aF

icu

s.n

l H

ug

o F

er

mo

nt

8

3

5

In beeld

september 2011 Chemie magazine 39

CM1109_P_inbeeld_chemieloop.indd 39 15-09-11 12:20

Page 40: Chemie magazine september 2011

I

Routekaart Chemie ontvouwt zich

In het kader van de routekaart Chemie, die moet leiden naar een halvering van de CO2-reductie en een forse energiebesparing in 2030, worden momenteel de projecten in kaart gebracht die nu en in de toekomst bijdragen aan de energiebesparing en de CO2-emissiereductie, om

uiteindelijk te berekenen of deze voldoende zijn om de ambities te halen. De betrokkenen zijn positief: ‘Ik denk ik dat we een heel eind gaan komen.’

Tekst: Igor Znidarsic

Projectteam brengt projecten in kaart die bijdragen aan energiebesparing en CO2-emissiereductie

n 2030 is de CO2-uitstoot gehal-veerd ten opzichte van 2005 en is een energiebesparing gerealiseerd van 402 petajoule. Dat de Neder-landse chemische industrie deze potentie heeft, is gebleken uit de

voorstudie. Die gaf ook aan dat het maken van een omvangrijke route-kaart zinvol is. Inmiddels heeft het ministerie van EL&I groen licht gege-ven en is het projectteam, bestaande uit vertegenwoordigers van de VNCI, Agentschap NL en organisatieadvies-bureau Berenschot, volop aan het werk om de routekaart op te stellen. Ook zelfstandig consultant Dirk Jan Meuzelaar, verbonden aan de Utilities Support Group (USG) op Chemelot, is erbij betrokken. ‘Hij brengt het bedrijfsperspectief en een stuk reali-teitsgehalte in, om ervoor te waken dat het een goed concreet beeld wordt,’ vertelt projectleider Reinier Gerrits, speerpuntmanager Energie en Klimaat bij de VNCI.Er wordt uitgegaan van zes oplos-singsrichtingen die de ambitie moeten waarmaken: het verbeteren van de energie-efficiency in eigen bedrijf; het vervangen van fossiele grondstoffen door hernieuwbare grondstoffen; het afvangen en opslaan van CO2; het sluiten van de materiaalketen door recycling en hergebruik; het ontwik-kelen en op de markt brengen van duurzame producten waarmee de eindgebruiker energie kan besparen (en dus CO2-uitstoot kan vermijden); en het inzetten van meer duurzame energie bij de chemische productie.

40 Chemie magazine september 2011

CM1109_V_routekaart.indd 40 15-09-11 11:56

Page 41: Chemie magazine september 2011

Energie en Klimaat

InterviewsHet opstellen van de routekaart is al met al “een stevige klus”, zegt project-leider Gerrits. Momenteel is het pro-jectteam bezig met het in kaart bren-gen van de projecten die bijdragen aan de energiebesparing en de CO2-emis-siereductie, zowel de projecten die al lopen als die nog “in de pijplijn” zitten. Er worden zo’n zestig van dergelijke projecten geïnventariseerd, waarvan veertig publiekprivate programma’s en twintig projecten van individuele bedrijven. Het gaat onder meer om DPI, BE Basic, Dutch Separation Tech-nology Institute, Shell Moerdijk, Air Products, ESD SIC, Dow, Yara en Huntsman. Al deze projecten worden momenteel door middel van inter-views in kaart gebracht. ’We bezoeken eerst een aantal bedrijven die ook verbonden zijn aan de werkgroep Energie & Klimaat van de VNCI, om te zien of we met onze vragenlijst de data ophalen die we willen hebben, en of de verzamelde informatie vergelijkbaar is,’ vertelt Joost Krebbekx, senior managing consultant innovatieadvies bij Berenschot. ‘Deze voorlopers zijn ook al bekend met de routekaart. Daarna bezoeken we, na een eventu-ele bijstelling van onze werkwijze, de rest van de projecten.’

UitdagingIn deze fase loopt men tegen diverse vraagstukken aan. ‘Het niveau van de informatie blijkt soms, afhankelijk van wie je spreekt, wat te algemeen,’ zegt Gerrits. Krebbekx geeft aan dat, met name in grote bedrijven, de gespreks-partner vaak een specialist is die niet bekend is met de andere oplossings-richtingen, bijvoorbeeld van de kant van de marketing of business develop-ment. Gerrits: ‘Daar ligt een uitdaging voor ons om de informatie voldoende compleet en goed scherp te krijgen.’Een ander vraagstuk is de regelgeving die de komende jaren mogelijk veran-dert. Gerrits: ‘Wanneer kan iets wel of niet meegerekend worden binnen de CO2-emissiehandel, of hoe pakt een nieuwe Energy Tax Directive uit, voor biobased? Wij gaan bij de randvoor-waarden in ieder geval aangeven waar we mogelijke belemmeringen zien bij het ten uitvoer brengen van de ambi-ties.’ Verder komt men projecten tegen waarvan men uit andere gesprekken weet dat een ander bedrijf er ook mee bezig is. Gerrits: ‘Je kunt dan problemen en oplossingen mooi bij elkaar brengen, behalve natuurlijk als het om vertrouwelijke informatie

gaat.’ Dat is een ander vraagstuk waar men tegenaan loopt: sommige projec-ten zijn geheim. ‘Er bestaat een kans dat zij hun kroonjuwelen niet prijsge-ven,’ zegt Krebbekx. ‘Daarvoor heb-ben ze dan ook een non-disclosure agreement met de VNCI getekend. ‘Het kan natuurlijk ook zijn dat binnen organisaties sommige projectenmaar bij een beperkt aantal mensen bekend zijn.’

OnzekerDesondanks alles is Krebbekx posi-tief. ‘Elke keer als we bij een bedrijf komen, treffen we veel meer projec-ten aan dan in eerste instantie geop-perd werden. We komen om over twee projecten te praten, maar als we weg-gaan, hebben we er zeven op de lijst staan. De reden is dat bedrijven pas bij een bepaalde zekerheid bereid zijn projecten in hun Energie Efficiency Plan (EEP) te vermelden. Ze willen niet afgerekend worden op zaken die in hun ogen nog onzeker zijn.’Die onzekerheid heeft vaak te maken met de randvoorwaarden, die deze projecten tegenhouden, zegt Gerrits. ‘De VNCI brengt daarom momenteel in kaart welke randvoorwaarden voor bedrijven belangrijk zijn om de hoge ambities waar te kunnen maken, zowel voor de projecten op de langere termijn als de projecten die de komende jaren worden opgepakt.’ Als concreet voorbeeld noemt hij warmte-krachtkoppeling (WKK). ‘We gaan ervan uit dat we onze ambitie voor CO2-reductie voor een belangrijk deel met WKK kunnen realiseren. Maar onder de huidige marktcondities wordt warmtekracht op vervangings-momenten juist verdrongen door gewone ketels. Onze leden staan vol-ledig achter de ambities, maar zezeggen ook: houd de randvoorwaar-den voor WKK in de gaten, anders kunnen we nooit tot die vijftig procent reductie komen.’

VolledigheidVoor een zo compleet mogelijk beeld bekijkt Agentschap NL ook de Energie Efficiency Plannen. Gerrits: ‘Dat is vertrouwelijke informatie, waar wij niet in mogen kijken. Maar Agent-schap NL kan wel aangeven of daar interessante projecten bij zitten.’ Het projectteam streeft naar zo volledig mogelijk, maar niet naar volledigheid, zegt Krebbekx. ‘Dat is onmogelijk. Maar we denken uiteindelijk wel uit te komen op tussen de 200 en de 250 belangrijke projecten die een bijdrage

gaan leveren aan de ambities.’Vervolgens wordt rond de kerst beke-ken of de lopende en geplande projec-ten voldoende zijn om de ambities te halen ‘of dat er op bepaalde punten nog meer ideevorming nodig is en of er nog meer projecten aangejaagd moeten worden,’ aldus Gerrits. ‘De werkgroep Berekeningen en Monito-ring zal inzichtelijk maken hoeveel we van welke projecten verwachten en wanneer, om te bepalen waar de che-mische industrie met de energiebe-sparing en CO2-emissiereductie staat.’ Krebbekx is positief gestemd. ‘Het is lastig om ver vooruit te kijken, maar mede gezien het feit dat we zoveel meer ideeën en plannen tegen-komen dan men aan de buitenwereld toevertrouwt, denk ik dat we een heel eind gaan komen.’

KapstokOndertussen ziet Gerrits de route-kaart steeds meer als een logische kapstok voor alle zaken die de chemi-sche industrie op het gebied van ener-gie en klimaat oppakt: PI, WKK, LCA. ‘Het is een concrete uitwerking van de zes oplossingsrichtingen en geeft aan wat er in de komende jaren moet gebeuren. Dit zie je straks terug in nieuwe overkoepelende projecten en in de energie-efficiencyplannen van de bedrijven.’ Krebbekx geeft tot slot aan dat de ambities, zoals ook beschreven in de topsector Chemie, soms nogal abstract worden gevon-den. ‘Iedereen staat er absoluut ach-ter, maar van abstract naar concrete projecten is nog een hele stap. De uitdaging van de routekaart is ook om die verbinding te leggen.’ p

Wat heeft een (Chemie)-bedRijf aan de RoutekaaRt? Voordelen van het betrokken bij de routekaart zijn col-lectief kunnen werken aan inhoudelijke projecten en aan het slechten van bepaalde randvoorwaarden, zoals wet- en regelgeving, technologie en marktri-sico’s, zo geven bedrijven zelf aan. Ze kunnen aange-ven wat er nodig is om de ambities te halen, en invloed uitoefenen op de randvoorwaarden. ‘Daarnaast kun-nen ze het naar buiten toe positioneren als ze bijvoor-beeld partners zoeken,’ aldus Gerrits. Krebbekx: ‘Bedrijven zien synergie bij projecten waar ze niet alleen in kunnen of willen investeren en waar men de toon kan zetten, zodat men op anderen voorloopt. Zowel binnen de Europese context als in concurrentie met andere plants binnen internationale firma’s.’

september 2011 Chemie magazine 41

CM1109_V_routekaart.indd 41 15-09-11 11:56

Page 42: Chemie magazine september 2011

42 Chemie magazine september 2011

Vruchten plukken

Van de crisis

Tijdens de economische crisis werkten in het kader van de ken-niswerkersregeling (KWR) 1889 bedrijfsonderzoekers bij

Nederlandse onderzoeksinstellingen en universiteiten. Ook de chemie profiteerde van deze crisismaatregel, die eind 2010 afliep. Achteraf blijkt dat de bijzondere samenwerking niet alleen leidde tot behoud van researchers, maar ook tot nieuwe producten en

nieuwe samenwerkingsverbanden. ‘De KWR is echt een investe-ring in de innovatie van Nederland geweest.’

Tekst: Esther Rasenberg

Deelnemers aan kenniswerkersregeling alom enthousiast

CM1109_S_KWR.indd 42 15-09-11 13:26

Page 43: Chemie magazine september 2011

dpi: ‘de keten is completer geworden’Het Dutch Polymer Institute (DPI) was nauw betrokken bij de uitvoering van de KWR-rege-ling. Het DPI coördineert en faciliteert die samenwerkingsverbanden. Via het instituut regelden veel deelnemers het intellectueel eigendom van mogelijke vindingen. Ook DPI is van mening dat de crisismaatregel bijzondere en onverwachte vruchten heeft afgeworpen. ‘De keten is completer geworden,’ zegt Jacques Joosten van DPI. ‘Voorheen ondersteunde DPI met name precompetititef onderzoek, maar nu bieden we ook een speciaal programma aan voor precommercieel onderzoek. Daar is heel veel belangstelling voor.’ Met name in het mkb, waar sommige bedrijven over een uitstekend technisch idee beschikken, maar de kennis ontberen om dat idee vorm te geven. DPI brengt nu verschillende partijen bij elkaar die het pro-duct kunnen klaarstomen voor de consument. ‘Deze projecten zitten dichter op de markt dan bij precompetitief onderzoek,’ vertelt DPI-pro-grammacoördinator Peter Nossin. ‘Veel bedrij-ven moeten in deze fase hun schroom overwin-nen, want er wordt over strategische projecten gesproken. Omdat we werken met vertrouwe-lijkheidovereenkomsten, blijken verschillende partijen bereid hun parels te laten zien. In het precommerciële traject zijn we nu bezig met onderzoek naar onder andere biogebaseerde polymeren.’ Volgens het DPI zien veel bedrijven nu meer dan voorheen het belang in van samenwerking met universiteiten en onderzoeksinstellingen. Nadat de KWR-regeling is gestopt, is een aantal samenwerkingsverbanden zonder subsidie voortgezet. DPI pleit nu voor een KWR nieuwe stijl. ‘Dergelijke samenwerking zouden we moe-ten verankeren in het ondersteuningsmecha-nisme voor topsectoren,’ aldus Joosten.

september 2011 Chemie magazine 43

e kenniswerkersregeling (KWR) zag het levenslicht in juli 2009. Het kabinet Balke-nende stelde 180 miljoen euro beschikbaar om kennis-werkers (Research & Deve-

lopment-onderzoekers) vanuit het bedrijfsleven te detacheren bij univer-siteiten en technologische instituten. De maatregel beoogde kenniswerkers op termijn voor Nederlandse bedrijven te behouden. De onderzoekers wer-den maximaal 1,5 jaar gedetacheerd. Ook verschillende VNCI-leden maak-ten gebruik van deze crisismaatregel. De deelnemers waren zonder uitzon-dering lovend over de regeling. Eind 2010 liep de regeling af en sindsdien zijn de meeste onderzoekers weer volledig in dienst bij de bedrijven. In totaal heeft de regeling 178 miljoen euro gekost en zijn er 174 projecten uitgevoerd. Grote bedrijven ontvingen 60 procent van de subsidie, mkb-bedrijven 21 procent, de kennisinstel-lingen kregen 19 procent. In de eind-rapportage ‘Hoe de Nederlandse economie haar kenniswerkers behield’ wordt niet gesproken over de concrete onderzoeksresultaten, wel worden nieuwe samenwerkingsver-banden genoemd als een positief neveneffect van de regeling.Tijdens de officiële afsluiting afgelo-pen februari bij Agentschap NL in Den Haag bleken de deelnemende bedrij-ven en instellingen zo enthousiast dat ze de regeling willen voortzetten. Dit hebben ze nog eens onderstreept in de adviezen van de Nederlandse top-sectoren. Het huidige kabinet beloofde zich daardoor te laten inspireren. De topsectoren willen niet alleen een vervolg geven aan de kenniswerkers-regeling, maar er ook tweerichtings-verkeer van maken. In zo’n geval is het ook mogelijk om kenniswerkers van publieke instellingen bij bedrijven te detacheren.

Bijkomend voordeelZes procent van de onderzoekspopu-latie van SABIC Innovative Plastics in Bergen op Zoom nam deel aan de KWR. Samen met wetenschappers van de TU in Eindhoven werd onder-zoek verricht op een aantal gebieden. Inmiddels is de economische dip voor-bij. Er worden weer volop mensen ingehuurd bij SABIC en het bedrijf heeft inmiddels een TU-student, die betrokken was bij het KWR-onder-zoek, in vaste dienst genomen. ‘Dat blijkt nu voor ons een bijkomend voor-deel van de crisismaatregel. Het blijft lastig om geschikt personeel te vin-den, met name in de procestechnolo-

gie,’ aldus general manager Willem Sederel. Voor SABIC is met name de samen-werking op het gebied van functionele materialen heel succesvol geweest. Sederel: ‘Wij zijn op zoek naar kunst-stoffen die goed warmte kunnen gelei-den. Bijvoorbeeld voor LED-verlich-ting. Dankzij KWR lopen er twee patentaanvragen op dat soort kunst-stoffen.’ SABIC is dus met succes aan de slag gegaan met concrete vragen. Samen met de wetenschappers kon-den die vraagstukken naar tevreden-heid worden beantwoord. Het intellec-tueel eigendom van de vindingen werd binnen de KWR met de hulp van het Dutch Polymer Institute (zie kader) goed vastgelegd Dat was cruciaal voor SABIC Innovative Plastics. SABIC-researcher Theo Hoeks vertelt dat het onderzoek naar nanostructu-ren na de regeling is voortgezet, want de apparatuur voor het onderzoek staat in Eindhoven. ‘We financieren nu een TU-student en zijn zelf ook regel-matig op de TU. De samenwerking met de universiteit is intensiever dan voorheen. Ook mijn collega’s zijn nu regelmatig in Eindhoven. Het is bijna logisch dat we daar heen gaan,’ aldus Hoeks.

Kennis, Kunde, KassaIntensieve samenwerking zoals die heeft plaatsgevonden in het kader van de kenniswerkersregeling wordt door SABIC gezien als heel kansrijk. Het biedt volgens het bedrijf veel meer mogelijkheden dan publiek-private samenwerkingen. Sederel: ‘Succes-volle innovaties worden bepaald door Kennis, Kunde en Kassa. Op dit moment stopt de ontwikkeling bij publiekprivate samenwerkingen vaak bij Kennis. Bij intensievere samenwer-king is er ook sprake van Kunde en Kassa. KWR is echt een investering in de innovatie van Nederland geweest.’ Bij Fujifilm in Tilburg vielen zes mede-werkers onder de kenniswerkersre-geling. De producent van hoogwaar-dige offsetplaten en fotopapier ontwikkelt inmiddels ook nieuwe pro-ducten voor nieuwe markten. Fujifilm maakt daarvoor gebruik van kennis uit de foto-industrie. Zo passen zij de expertise in het aanbrengen van dunne laagjes op verschillende typen ondergrond toe bij de ontwikkeling van nieuwe beelddragers, membra-nen voor waterzuivering en plasma. De onderzoekers van Fujifilm werkten samen met onderzoekers van de TU Eindhoven aan de ontwikkeling van technologie waarmee kwalitatief hoogwaardige barrièrelagen op plas-

tic folie kunnen worden geplaatst. Doel is het tegenhouden van zuurstof en waterdamp, zodat het eindproduct bijvoorbeeld kan dienen als water-dichte afdekfolie voor zonnecellen. KWR betekende voor Fujifilm een goede ondersteuning voor de voort-zetting van onderzoek. Daarnaast was het een versterking van de positie van Research en Development van de Nederlandse vestiging binnen Fuji wereldwijd. ‘De hoogwaardige super-barrière folies zijn nog in ontwikke-ling,’ vertelt president Peter Stuik van Fujifilm. Hij vervolgt: ‘De samenwer-king met de TU in Eindhoven is verder versterkt en we zijn nu in discussie met Solliance. Wij gaan gewoon door met het project, ook na het aflopen van KWR.’ p

Samenwerking

D

CM1109_S_KWR.indd 43 15-09-11 13:26

Page 44: Chemie magazine september 2011

Het einde van een fabriek

44 Chemie magazine september 2011

CM1109_N_uitgelicht nieuw.indd 44 15-09-11 16:12

Page 45: Chemie magazine september 2011

FO

TO

: FO

TO

ST

UD

IO C

L

Wanneer op het chemische industrie-complex Chemelot in Sittard-Geleen een fabriek niet meer wordt gebruikt, gaat deze tegen de vlakte, om de weg vrij te maken voor hergebruik van het terrein. Er zijn daarom al heel wat fabrieken gesloopt, enkele jaren gele-den nog de fabriek van Holland Swee-tener Company, die de zoetstof aspar-taam produceerde. Dit jaar was het de beurt aan de alphapicoline-fabriek van DSM Specialty Intermediates (DSI).

Alphapicoline is een stof die onder meer wordt toegepast als grondstof

voor de voedingsmiddelen- en genees-middelenindustrie en de cosmetische industrie. Het product wordt ook toe-gevoegd aan asfalt en autobanden om de slijtvastheid ervan te verhogen. De productie werd al op 1 juli 2010 gestaakt vanwege achterblijvende winstgevendheid. DSI kampte met toenemende concurrentie van onder andere China en India, waardoor de prijzen en winstmarges van het pro-duct al enkele jaren onder druk ston-den. De resterende maanden van 2010 dienden om de voorraden af te bouwen. Het doek viel defi nitief op 31 december. Dit jaar werd de fabriek ontmanteld. p

september 2011 Chemie magazine 45

Uitgelicht

CM1109_N_uitgelicht nieuw.indd 45 15-09-11 16:12

Page 46: Chemie magazine september 2011

46 Chemie magazine september 2011

e eerste registratiedeadline voor stoffen vervaardigd in zeer grote hoeveelheden is al meer dan een halfjaar achter de rug. Al voor de invoering van REACH in 2007 is de

industrie uitgebreid geconsulteerd en die trend heeft zich doorgezet in de eerste uitvoeringsfase tussen 2007 en de deadline voor de eerste groep stof­fen op 1 december 2010. Tijdens de uitvoering doken diverse problemen op, die overheid en industrie hebben genoopt hun contacten te intensiveren en organen in te stellen die onder de originele regelgeving niet waren voor­zien. De chemiesector heeft daardoor een bepalende rol kunnen vervullen in een effectievere uitvoering van REACH. Uit politicologisch onderzoek is gebleken dat deze toegenomen samenwerking heeft geleid tot een meer soepele uitvoering van REACH, waar zowel de overheid als de indus­trie van heeft geprofiteerd.Een van de grootste problemen betrof de samenwerking in de Substance Information and Exchange Forums (SIEF’s), waarbinnen bedrijven die

dezelfde stoffen produceren, moeten samenwerken aan een registratiedos­sier. De samenwerking en communi­catie binnen deze samenwerkingsver­banden blijkt in veel gevallen problematisch te zijn verlopen. Terug­houdendheid in het uitwisselen van informatie over stoffen is hier vaak de oorzaak van, evenals onenigheid over de kostenverdeling. De opstellers van REACH hebben de concurrentiebelan­gen van de chemiebedrijven in feite onvoldoende rekenschap gegeven. Ook de grootte van SIEF’s, waarin soms meer dan duizend bedrijven samenwerkten, was een probleem.

Aparte werkgroepTijdens de zomer van 2009 vonden vertegenwoordigers van de chemi­sche industrie de problemen dermate ernstig, dat de noodklok werd geluid bij de Europese Commissie. Een mis­lukte invoering van REACH werd door vertegenwoordigers vanuit de indus­trie gevreesd en veel bedrijven waren bang dat REACH de chemische markt ernstig zou verstoren. De Commissie besloot daarom in januari 2010 een

D

Lichtend voorbeeLdOndanks de complexe inhoud heeft de samenwerking tussen overheid en chemische industrie bij de Europese stoffenwetgeving REACH geleid tot een redelijk soepele en uitvoerbare verordening, die zelfs als voorbeeld kan dienen voor andere Europese wetgeving. Dit blijkt uit het politicologisch masteronderzoek van Jan te Roller naar de vraag hoe Europese en nationale overheden zijn omgegaan met opduikende problemen tijdens de uitvoering van REACH. Tekst: Jan te Roller

e

Politicologen roemen samenwerking overheid en industrie bij REACH

Jan te RollerJan te Roller (1988) is deze zomer afgestudeerd als politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Hij vindt politicologie fascinerend omdat het de politieke processen blootlegt die bepalen wat er in de wereld gebeurt. Als onderwerp van zijn afstudeerscrip-tie koos hij de invoering van REACH, omdat REACH begonnen is als een zeer ambitieus wetgevingstraject van de Europese Commissie, dat in nauwe samenspraak en met medewerking van een private partij, de chemiesector, van de grond is gekomen. Momenteel doet hij een tweede master, Sustaina-ble Development aan de Universiteit Utrecht.

CM1109_Q_Afstudeerscriptie.indd 46 15-09-11 13:33

Page 47: Chemie magazine september 2011

Stoffen

september 2011 Chemie magazine 47

CM1109_Q_Afstudeerscriptie.indd 47 15-09-11 13:34

Page 48: Chemie magazine september 2011

48 Chemie magazine september 2011

‘ Dat complexe wetgeving als REACH binnen een korte tijds-spanne succesvol is opgepakt en uitgevoerd door de chemiesector verdient een pluim’

‘We hopen dat andere Landen reach gaan overnemen’’REACH heeft de samenwerking tussen over­heid en industrie naar een hoger niveau getild. Vooral tussen de verschillende associ­aties en het Agentschap is intensief contact,’ zegt Jan Schüller, REACH Initiative Director bij Eastman Chemical. ‘Zelf ben ik ook actief binnen CEFIC. Zodra er nieuwe Guidance vanuit het Agentschap binnenkomt, kunnen we daar commentaar op leveren. Ook zijn er tweewekelijkse conference calls met de grote industriële associaties. Dat heeft geleid tot efficiëntieslagen in de uitvoering,’ aldus Schüller. De huidige uitvoering van REACH ziet Schül­ler daarom als een succes: ‘Het Agentschap was heel goed op de hoogte van de proble­men in het begin, zoals het hoge aantal pre­registraties en de vorming van SIEF’s. Dat hebben ze toen vrij snel opgepakt. Nu we over de nodige ervaring beschikken, hopen we dat andere landen REACH gaan overne­men, inclusief IUCLID, de internationale database voor stoffeninformatie.’

aparte werkgroep op te richten, de Director’s Contact Group (DCG), waarin zowel overheden als vertegenwoordi­gers van de chemische industrie zijn vertegenwoordigd (waaronder VNCI­directeur Colette Alma namens Cefic). De DCG wist uiteindelijk achtentwintig acute interpretatieproblemen zowel te benoemen als op te lossen. Dankzij dit succes is besloten het mandaat van de werkgroep te verlengen tot de vol­

gende registratiedeadline in 2013. De Director’s Contact Group is niet het enige voorbeeld van onvoorziene samenwerking tussen de overheid en de industrie om de invoering van REACH soepel te laten verlopen. Op weg naar de eerste registratiedead­line in december 2010 was soms onduidelijk hoe de industrie bepaalde wetsartikelen in de verordening moest interpreteren. Om één lijn te kunnen trekken bij de interpretatie, heeft het Europees Chemisch Agent­schap zogenoemde richtsnoerdocu­menten (Guidances) opgesteld. Het Agentschep stelde een speciale pro­cedure op voor het ontwerpen van deze documenten. In de procedure zijn de belanghebbenden, zoals de chemi­sche industrie, nauw betrokken: een zogenaamde Partner Expert Group

CM1109_Q_Afstudeerscriptie.indd 48 15-09-11 13:34

Page 49: Chemie magazine september 2011

september 2011 Chemie magazine 49

‘het is nu zaak om met controLes dossiers aan te scherpen’Jan­Karel Kwisthout, die zich namens het ministerie van Infrastructuur en Milieu bezig­houdt met REACH, omschrijft de toegenomen samenwerking tussen overheid en chemie­sector als “ruimhartig” en “intensief”. ‘Als overheid hoop­ten wij ook dat samenwerking tussen overheid en industrie zou toenemen onder REACH,’ zegt hij. Toch plaatst hij een kanttekening bij de samenwer­king. ‘We pleiten voor meer volledigheid van participatie. NGO’s zouden bijvoorbeeld ook vertegenwoordigd moeten zijn in de Director’s Contact Group.’ Om REACH een succes te kun­nen noemen, moet er volgens Kwisthout nog veel gebeuren. ‘De beschikbare informatie over stoffen is nu gestructu­reerd. Het is nu zaak om met controles dossiers aan te scherpen.’

concLusies• Problemen tijdens uitvoe­

ring van REACH hebben geleid tot intensievere samenwerking tussen over­heden en chemiesector.

• Dit heeft geleid tot samen­werkingsverbanden die niet in de verordening waren voorzien, zoals de Director’s Contact Group.

• Dankzij de toegenomen samenwerking zijn veel uitvoeringsproblemen opge­lost en verloopt de uitvoe­ring van REACH redelijk succesvol en soepel, ondanks de complexe regel­geving.

waar experts vanuit de industrie in vertegenwoordigd zijn, heeft een grote mate van medezeggenschap bij het opstellen van deze richtsnoeren.

AfhankelijkheidZowel mensen uit de industrie als bij de overheid oordelen positief over de toegenomen samenwerking bij REACH (zie kaders). Ondanks vele meningsverschillen zijn industrie en overheid het altijd over één ding eens geweest: met chemische stoffen moet je veilig kunnen omgaan, dus moeten er meer gegevens op tafel komen. Daarnaast is de toegenomen samen­werking terug te voeren op een wederzijdse afhankelijkheid. Zo leunt het Europees Chemisch Agentschap op de ervaringen en de expertise van de industrie om de uitvoering van REACH te verbeteren. Anderzijds heeft de industrie alle reden om actief betrokken te zijn. Op die manier wordt een gelijk speelveld gecreëerd op de Europese markt en wordt er meer rekening gehouden met de belangen van de industrie. Dankzij toegenomen samenwerking zijn een hoop uitvoe­ringsproblemen opgelost, en dit heeft geleid tot een meer soepele en effec­tieve uitvoering van REACH.De samenwerking tussen overheid en industrie bij REACH is in lijn met een trend die ook bij andere Europese (milieu)wetgeving valt waar te nemen. De samenwerking vertoont bijvoor­beeld overeenkomsten met de manier waarop doelen worden opgesteld tussen overheid en industrie om luchtverontreiniging tegen te gaan in het kader van de IPPC­richtlijn. REACH onderscheidt zich echter van andere Europese milieuwetgeving omdat zich een forse stok achter de deur bevindt, namelijk die van het “no data, no market”­principe. Als bedrij­ven niet met voldoende of de juiste informatie over stoffen op de proppen komen, mag die stof niet langer geproduceerd of geïmporteerd wor­den. Daarnaast is de verantwoorde­lijkheid voor het verzamelen van infor­matie over stoffen verschoven van de nationale overheid naar de industrie.

UniekDie verantwoordelijkheid van de indus trie maakt REACH tot een geliefd

onderzoeksobject voor politicologen. Het feit dat een belangrijk deel van de uitvoering op de schouders rust van de industrie, zoals het vormen van de SIEF’s en het zelf samenstellen van dossiers, is redelijk uniek, omdat ver­antwoordelijkheid voor uitvoering van Europese wetgeving meestal ligt bij Europese en nationale overheden en niet bij een private sector. In de litera­tuur wordt REACH daarom aangeduid als ‘hybride’ regelgeving, omdat zowel industrie als overheid verantwoorde­lijk zijn voor een succesvolle uitvoe­ring. Het onderzoek richt zich daarbij vooral op de vraag hoe effectief deze ‘hybride’ manier van reguleren kan zijn. Eerder onderzoek richtte zich al op de manier waarop de chemiesector uitgebreid betrokken is in het wetge­vingstraject van REACH. De conclusie is dat REACH als een lichtend voor­beeld is voor andere Europese milieu­wetgeving. Dat is niet zonder reden.

SuccesverhaalIn tegenstelling tot veel andere milieuwetgeving mag de totstandko­ming en invoering van REACH een succesverhaal worden genoemd, ondanks de complexiteit van de regel­geving. Dat REACH in zeer korte tijd eigen is gemaakt door de chemiesec­tor en de uitvoering ondanks diverse problemen redelijk soepel verloopt, is niet onopgemerkt gebleven bij politi­cologen. De ‘hybride’ regulering onder REACH kan volgens hen niet alleen als voorbeeld dienen voor toekom­stige Europese milieuwetgeving, maar ook voor stoffenwetgeving in andere landen zoals de VS.

UitbreidingDat complexe wetgeving als REACH binnen een korte tijdsspanne succes­vol is opgepakt en uitgevoerd door de chemiesector verdient een pluim, zeggen vele betrokkenen. Met nog twee registratiedeadlines in 2013 en 2018 in het vooruitzicht, zullen er ongetwijfeld nieuwe uitvoeringspro­blemen opduiken waarvoor de huidige verordening niet in oplossingen voor­ziet. Voortzetting en uitbreiding van de huidige samenwerking tussen indus­trie en overheid zal daarom cruciaal zijn om uiteindelijk de gewenste infor­matie over stoffen op tafel te krijgen. p

Stoffen

CM1109_Q_Afstudeerscriptie.indd 49 15-09-11 13:34

Page 50: Chemie magazine september 2011

‘H

Sinds jaar en dag maakt C3 het mogelijk dat elk bedrijf en iedere school een eigen chemielab voor kinderen organiseert. Dit zoge-

heten Kinderlab moet de jeugdige laboranten laten ontdekken hoe leuk chemie is. Chemie magazine sprak met organisator C3 over de

achtergrond hiervan én polste in Haarlem de chemici van detoekomst. Tekst: Inge Janse

ier mogen drie druppeltjes kleurstof in. Heel voorzichtig! Eén... twee... nog eentje... ja! Hier zijn de glitters, die mag je er gewoon zelf indoen.’ Tijdens Stuif-Stuif, het

zomervakantie-evenement voor kin-deren in Haarlem, kwamen eind augustus duizenden kinderen op bezoek om onder meer bij het C3 Kin-derlab hun eigen bellenblaas te maken. Al roerend, druppelend, schuddend, draaiend en blazend trok een lange stoet kinderen langs de tafel met zeepsop, glitters en kleur-stof, geholpen door de medewerkers van het Kinderlab. Vele kinderen kwa-men zo voor het eerst in aanraking met scheikunde. Kinderlabs bestaan al jaren, vertelt Florien de Brouwer, binnen het com-municatiecentrum C3 verantwoorde-lijk voor alle basisschoolactiviteiten

’jammer dat ik dit niet op

school krijg’

en van huis uit afgestudeerd chemi-cus. Voor de kosten hoeven bedrijven het volgens haar niet te laten. ‘Als vuistregel hanteren we dat je voor het materiaal tussen de vijfig cent en één euro kwijt bent per kind per proef. Daarnaast maak je eventueel kosten voor de huur van begeleiders, ruimtes en meubilair.’ De ontwikkeling en organisatie van de Kinderlabs wordt onder meer betaald door de VNCI en de projectpartners. Daarnaast betalen universiteiten met een chemie- en natuurkunderichting mee om kinde-ren op jonge leeftijd te interesseren voor techniek. ‘Per jaar zijn er zo’n zeventig dagen waarop er een Kinder-lab plaatsvindt,’ vertelt de C3-mede-werkster. ‘Dit jaar ontvangen we daarin 25.000 kinderen. Die labsverschillen enorm in grootte. Bij de scouting bereiken we dertig kinderen, terwijl we laatst tijdens Jeugdvakan-tieland in Ahoy 5400 laboranten over de vloer hadden.’

Glitters’Omdat ik het leuk vind om uit te pro-beren én omdat ik het thuis ook kan maken!’ Aan enthousiasme geen gebrek bij de chemici in de dop die Stuif-Stuif bezoeken. Twee meisjes zijn vooral gefascineerd door het zelf kunnen maken van bellenblaas. ‘Nor-maal koop je dit in de winkel, en nu heb ik het gewoon zelf gemaakt,’ zegt de één. Haar vriendin valt haar direct bij. ‘En als je het wilt kopen, dan kost

het weer geld.’ Een jongen van nog geen drie turven hoog houdt zijn bel-lenblaas in zijn handen en kijkt gefas-cineerd door het goedje heen. Wat er zo leuk was aan het maken? ‘Het roe-ren!’ De Brouwer weet precies wathet meest succesvolle experiment is van het Kinderlab: ‘Haargel. Vooral jongere kinderen vinden dit helemaal geweldig. Roeren in een pot die er ook nog eens uitziet als een echte gelpot, glitters erbij, fantastisch.’De Brouwer ziet ook al op jonge leef-tijd verschillen tussen jongens en meisjes. ‘Het is misschien rolpatroon-bevestigend, maar jongens vinden vooral experimenten leuk waarbij er iets uit elkaar knalt. Meisjes houden meer van iets maken.’

LerenVoor veel kinderen is het de eerste keer dat ze met chemie in aanraking komen. Op hun basisschool wordt van alles gebouwd en geknutseld, maar veel chemie komt daar niet bij kijken. Veel van de kinderen geven aan dit ook graag een keer in de klas te willen doen. ‘Ik vind het echt heel erg jam-mer dat ik dit niet op school krijg,’ zegt een meisje wat beteuterd. Een ander weet op resolute wijze te melden waarom er geen chemie op haar school wordt gegeven: ‘Daar moeten we gewoon leren.’ Naast de kinderen zijn ook de studenten die de proeven begeleiden erg enthousiast over het Kinderlab. Tussen het maken van

Chemie in het Kinderlab

kinderlabsurvivalgidsBegin 2011 heeft C3 het opzetten van een Kinderlab drastisch vereenvoudigd met de Kinderlabsurvival-gids. Deze gids biedt organisatoren proevensugges-ties, praktische informatie over kosten, benodigdhe-den en planning. De gids is door C3 ontwikkeld voor de Human Capital Chemie als onderdeel van een project om kinderen en leerkrachten in het basisonderwijs te enthousiasmeren voor chemie. Neem voor meer infor-matie contact op met Florien de Brouwer [email protected] of 070-337 87 88.

50 Chemie magazine september 2011

CM1109_R_kinderlab.indd 50 15-09-11 11:57

Page 51: Chemie magazine september 2011

september 2011 Chemie magazine 51

etiketten voor het sop door vertelt Esra (Hoger Laboratorium Onderwijs Rotterdam, richting Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek) dat ze al heel wat potentiële Nobelprijs-winnaars voorbij heeft zien schuiven. ‘Ik vind dit een heel goed initiatief om chemie te promoten, en zo kan ik mijn steentje bijdragen om chemie onder de aandacht te brengen.’ Werpt dat ook vruchten af? ‘Er zijn kinderen van twaalf jaar die dit heel interessant vinden en hier wel meer mee willen doen.’ Esra zelf is al jaren actief in de chemie, met dank aan haar ouders. ‘Ik was acht toen ik in aanraking kwam met chemie, omdat mijn ouders heel vaak kookten. Dat is natuurlijk ook een chemisch proces.’

ImagoDe toekomstdroom van C3 is dat zoveel mogelijk partners het Kinder-lab inzetten. ‘Je wilt natuurlijk dat elk

audioreportageEen audioreportage over de Stuif-Stuif in Haarlem is te beluisteren op www.vnci.nl/kinderlab

Stuif-StuifFulbert Nijpels is algemeen coördinator van het kinder evenement in Haarlem. Ondanks het al rijke aanbod van Stuif-Stuif wilde hij toch graag C3 erbij hebben. ‘Het Kinderlab is echt een aanvulling op het gewone knutselen en spelen. Je moet wel een bepaalde opleiding hebben om chemie over te bren-gen, en C3 heeft die kennis.’ Ondanks dat exotische karakter ervaren kinderen volgens Nijpels het Kinder-lab niet anders dan de rest van de activiteiten. ‘Er zijn kinderen die helemaal uit hun dak gaan omdat ze met lego kunnen spelen, anderen vinden het geweldig om een hoedje te knutselen, en er zijn kinderen die che-mie het meest interessant van de hele stuif vinden. Volgend jaar dus weer als het aan mij ligt.’

kind een keer met chemie in aanra-king komt,’ zegt De Brouwer.‘Dat lukt alleen als je basisschool-leraren enthousiast maakt en bedrij-ven zo ver krijgt dat ze bij elk geschikt evenement een Kinderlab inzetten. Dat is niet alleen goed voor de sector, maar ook voor hun imago. Als kinde-ren het naar hun zin hebben tijdens een bedrijfsbezoek, hebben ouders dat ook.’Betekent het Kinderlab ook dat er direct een complete lichting chemici van de toekomst naar buiten loopt? Twee vriendinnen van tien zeggen ondanks de magie van de bellenblaas allebei masseuse te willen worden. Andere kinderen weten het gewoon nog niet. Pas na lang zoeken wordt in de sporthal een jongen gevonden die zegt chemicus te willen worden. Jam-mer genoeg geeft hij ook direct toe geen idee te hebben wat dat inhoudt. p

Onderwijs

CM1109_R_kinderlab.indd 51 16-09-11 13:38

Page 52: Chemie magazine september 2011

NOTOX’ 10 steps to REACH compliance

REACH Are you ready for the future?

CONTACT US NOWand we help you

submit your registration in time.

NOTOX B.V.P.O. Box 3476 5203 DL ’s-Hertogenbosch

The Netherlands [email protected] w w . n o t o x . n l

Nieuwe voorzitter Werner

Fuhrmann en zijn plannen

Patrick Moore: 'Weg met de

gepolitiseerde wetenschap'50 jaar emancipatie:

'Everyone knows the Pill’

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 06 • 23 juni 2010

Vliegen door

Vulkaanas

Chemie werkt mee aan oplossing

vulkaanasprobleem

Magazine

Problemen invoering e-MJV overwonnenSchaarste arbeidsmarkt

chemie groeitGeneriek beleid kabinet Rutte

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 11 • 17 november 2010

Import aardgas kost miljoenen

Magazine

Seveso-richtlijn: cultuur telt mee Renée Bergkamp (EL&I) over topgebied chemie De chemie achter huidverzorging

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 04 • 27 april 2011

AIVD wAArschuwt VoorBEDRIjfSSpIonagE

Magazine

NEEM EEN GRATISPROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

De chemie achter huidverzorging

Magazine

JA, IK WIL EEN GRATIS PROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

h Chemie magazine proefabonnement (3 edities)h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Bedrijsnaam/OrganisatieNaamFunctieAdresWoonplaatsE-mail

Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: [email protected]

Patrick Moore: 'Weg met de

gepolitiseerde wetenschap'

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

Vliegen door

Vulkaanas

Chemie werkt mee aan oplossing

vulkaanasprobleem

3xGRATIS

Advertenties.indd 6 16-09-11 12:30

Page 53: Chemie magazine september 2011

Internationaal Jaar van de Chemie2011 is uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing voor vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Een greep uit het aanbod.

MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DESIDDERENDE STRAALOMSCHRIJVING: Muziektheaterpro-gramma. Marie Curie is bezig met een belangrijke ontdekking (röntgenstraling) als zij ontvoerd wordt. Iedereen is onge-rust, ze zou in Zweden de Nobelprijs in ontvangst nemen. Dan worden zij en een van haar ontvoerders verliefd (chemie!) en weten ze m.b.v. een onzichtbaarheids-erum te ontsnappen.TIJD EN PLAATS: Vanaf maart. O.a. in het Zeeheldentheater, Den Haag.DOELGROEP: Jeugd bovenbouw.ORGANISATIE EN INFO: Briza,[email protected].

FOOD FOR NEXT GENERATIONS OMSCHRIJVING: Vervolg op het succes-volle Energy for Next Generations, met als thema voeding. TIJD EN PLAATS: Najaar. Locatie nog niet bekend. DOELGROEP: Industrie, beleidsmakers, overheden, docenten, studenten, young professionals, pers.ORGANISATIE EN INFO: KNCV, overige partners, congresorganisatie en concept-ontwikkeling i.s.m. Industrielinqs. 

TENTOONSTELLING MUSEUM BOERHAAVEOMSCHRIJVING: Tentoonstelling over chemie en de menselijke zoektocht naar bronnen van energie. Bevat belang-rijke objecten van Curie. Bijzonder zijn ook de voorwerpen uit de voormalige bedrijfscollectie van Shell.TIJD EN PLAATS: 30 september tot medio april 2012. Museum Boerhaave, Leiden.DOELGROEP: Iedereen.

ORGANISATIE EN INFO: www.museumboerhaave.nl.

TU/EXPERIENCEOMSCHRIJVING: Gelegenheid om kennis te maken met de TU/e-activiteiten op o.a. het gebied van Energy & Health. Maak kennis met waanzinnige experimenten, maak je eigen shampoo en bezoek de Chemieshow.TIJD EN PLAATS: 2 oktober. TU Eindhoven.DOELGROEP: Jong en oud.ORGANISATIE EN INFO: TU/e. www.tuexperience.nl.

MASTERCLASS NANOTECHNOLOGIEOMSCHRIJVING: Afl evering van Curie-lezingencyclus, bestaande uit acht bijeen-komsten waarin topwetenschappers en -industriëlen lezingen houden rondom het thema “Chemie in de Wereld”.TIJD EN PLAATS: 5 oktober. Saxion, Enschede. DOELGROEP: Studenten, young profes-sionals, wetenschappers, R&D-mana-gers, NGO’s, beleidsmakers.ORGANISATIE EN INFO: KNCV en Saxion.

LAB EXPERIENCE DAYSOMSCHRIJVING: Eén of meerdere bedrij-ven in een regio verzorgen samen met tenminste één opleiding mlo en/of één opleiding hlo een Lab Experience Day. Middelbare scholieren gaan aan de slag als laboratoriummedewerker, terwijl hun ouders een interessant programma bij het bedrijf volgen. TIJD EN PLAATS: Onder meer 27 en 29 oktober in Spijkenisse en 12 en 19 novem-ber in Arnhem.DOELGROEP: Middelbare scholieren, ouders, docenten.

ORGANISATIE EN INFO: Stichting C3 en Hyphen Projects. www.labexperience.nl.

GLOBAL CHEMISTRY EXPERIMENTOMSCHRIJVING: Jongeren in de hele wereld doen onderzoek naar de water-kwaliteit in hun regio. In Nederland voeren basisschoolkinderen en middel-bare scholieren onder begeleiding expe-rimenten uit. TIJD EN PLAATS: Najaar. In oktober verzorgen chemici een gastles op de basisschool.DOELGROEP: Kinderen tot 12 jaar, jonge-ren tussen 13 en 18, professionals en docenten.ORGANISATIE EN INFO: C3. www.c3.nl, www.globalchemistryexperiment.nl.

LEZING: EÉN EN AL CHEMIE!OMSCHRIJVING: Chemici willen het belang van de chemie op ons dagelijks leven wat meer en vooral genuanceerder voor het voetlicht brengen. Een poging daartoe doet Harm Scholte met deze lezing, waarbij bijzondere “proefjes” niet ontbreken.TIJD EN PLAATS: 18 oktober. Bornse Synagoge, Born.ORGANISATIE EN INFO: www.bornsesynagoge.

TWENTSE CHEMIEDAGOMSCHRIJVING: Bezoekers nemen ’s ochtends een kijkje in de wetenschappe-lijke keuken van de Universiteit Twente en maken kennis met onderzoekers. ’s Middags strijden leerlingen om de Twentse Chemie Cup. TIJD EN PLAATS: 10 november. Universi-teit Twente, Enschede.DOELGROEP: Leerlingen 3de t/m de 6de

klas vwo, scheikundeleraren, TOA’s.ORGANISATIE EN INFO: www.utwente.nl/twentsechemiedag.

CURIE-LEZING BIOBASED ECONOMYOMSCHRIJVING: TNO-specialisten op het gebied van duurzame energie en produc-ten laten zien welke alternatieven biologi-sche processen en materialen vervang-baar zijn voor milieu belastende producten en processen. Aansluitend lezing over tentoonstelling ‘Verborgen krachten ‘. TIJD EN PLAATS: 25 november. Museum Boerhaave, Leiden.ORGANISATIE EN INFO: KNCV.

WETENSCHAPPELIJK SLOTEVENEMENT IYC: CHAINS OMSCHRIJVING: Offi cieus sluitstuk van het Internationale Jaar van de Chemie, met onder meer vele lezingen waarbij de raakvlakken tussen de diverse chemi-sche disciplines overschreden zullen worden.TIJD EN PLAATS: 28, 29 en 30 november. DeFabrique, Maarssen.DOELGROEP: Bedrijfsleven, wetenschap-pers, studenten.ORGANISATIE EN INFO: KNCV en NWO, www.chains2011.nl.

Meer informatie: www.chemistry2011.orgwww.jaarvandechemie.nl

WWW

Evenement

september 2011 Chemie magazine 53

CM1109_Y_jaarchemie.indd 53 15-09-11 11:56

Page 54: Chemie magazine september 2011

gasfl esopslag.nl

Gemak dient de veiligste zaak

www.johncrane.com

Type 3740 CartridgeDe standaard voor gevorderde split seals bij natte & droge toepassingen

John Crane kondigt graag de introductie aanvan het nieuwe Type 3740 Cartridge Split Seal.

Het stevige en betrouwbare Type 3740 CartridgeSplit Seal kenmerkt zich door een aantal voor-geassembleerde fabriekscomponentenwelke installatie snel en gemakkelijk maken.

Het prestatievermogen van dit robuuste Type3740 zal meer dan ooit tevoren voldoen aan de meer ingewikkelde services die afgedicht dienen te worden.

Mechanical Seals • Fluid Control Systems • Power Transmission CouplingsFiltration Systems • Advanced Hydrodynamic Bearings

John Crane Holland B.V. Bergen 9-17 2993 LR BarendrechtTel: 0180 656500 Fax: 0180 611464 Email: [email protected]

Van den Anker is specialist en marktleider in opslag, behandeling en distributie van gevaarlijke producten en verpakte chemische producten. Voorbeelden van deze producten zijn: spuitbussen haarlak en deodorant, motorolie, verf, gewasbeschermingsmiddelen, etc.

Al ruim 40 jaar is risicobeheersing onze core-business. We bedienen onze klanten vanuit de beste kwaliteit en een optimale dienstverlening. Naast onze voortdurende zorg voor veiligheid, biedt Van den Anker u ook een keur aan aanvullende diensten.

van den Anker BV Postbus 149, 5690 AC Son T +31 (0) 499 49 11 49 F +31 (0) 499 49 11 50 E [email protected]

We make it clear

www.vandenanker.com

Advertenties.indd 7 16-09-11 12:30

Page 55: Chemie magazine september 2011

et is in het algemeen niet zo eenvoudig om een life cycle analysis (LCA) uit te voeren. Een belang-rijke vraag is waar je de grens legt. Edgar van de Brug is senior adviseur bij

Ecofys, het bureau dat het project begeleidt. Hij noemt als voorbeeld de PET-fles. Die wordt na gebruik inge-zameld, vermalen tot granulaat en weer gebruikt voor het maken van nieuwe PET-flessen. Een deel van het ingezamelde materiaal is echter niet meer geschikt en wordt gebruikt voor bijvoorbeeld tuinmeubelen. Van de Brug: ‘De vraag is dan hoe je de “cre-dits” van het hergebruik het beste over tuinmeubelen en PET-flessen kunt verdelen.’

Voorlopige inventarisatieUit de voorlopige inventarisatie van LCA-initiatieven blijkt dat er zowel overeenkomsten als verschillen bestaan tussen LCA-benaderingen van individuele bedrijven. Bedrijven hanteren vaak vergelijkbare standaar-den, hebben vergelijkbare motieven voor het uitvoeren van LCA’s en heb-ben allemaal behoefte aan kwalitatief goede data. Ze verschillen daarente-gen in de manier waarop systeem-grenzen worden vastgesteld en de milieueffecten worden toegewezen. Ook zijn er verschillen in de wijze van uitvoering van de LCA’s en de manier waarop de uiteindelijke milieueffecten worden berekend.

Transparant‘Vandaar dat indertijd gekozen is voor een brede inventarisatie,’ zegt Van de Brug, ‘waarbij de blik niet alleen gericht is naar LCA’s bij bedrijven,

Bedrijven meten ecologische voetafdruk verschillend

Milieu

maar ook naar andere initiatieven zowel in Nederland als daarbuiten.’ Daarbij worden de verschillende methoden voor het opstellen van LCA’s op een rij gezet en getoetst aan een aantal criteria. Ze moeten niet alleen transparant zijn, maar ook gebaseerd op internationale normen. Ook moeten de milieueffecten kwanti-

ficeerbaar zijn. Van de Brug: ‘Uitein-delijk moet dat selectieproces leiden tot een standaard LCA-aanpak die kan worden omgezet in een hanteerbare, betrouwbare en betaalbare “tool” voor het maken van LCA’s. Daarmee kun-nen bedrijven zelf nagaan hoe ze hun ecologische voetafdruk kunnen ver-kleinen.’ p

Bedrijven hanteren meestal vergelijkbare standaarden om de milieueffecten van hun producten en processen in kaart te brengen. Ze verschillen echter in de uitvoering, zo blijkt uit interviews met individuele bedrijven. De inventarisatie van LCA-initiatieven (life cycle analysis) maakt deel uit van een begin dit jaar gestart project, op verzoek van de chemiesector mogelijk gemaakt door de VNCI en Agentschap NL. Tekst: Joost van Kasteren

H

Twee aanvliegrouTesDe zoektocht naar mogelijkheden om de ecologische voetafdruk van de chemische industrie te verkleinen, kent twee aanvliegroutes. ‘De ene is Responsible Care’, vertelt Sjoerd Looijs, binnen de VNCI verantwoordelijk voor dit beleidsterrein. ‘Op de Responsible Care-dag vorig jaar hoorden we van verschillende bedrijven dat ze behoefte hadden aan een “tool” om hun ecologische voetafdruk te bepalen en aanknopingspunten te vinden voor verbetering.’De tweede aanvliegroute is ‘de reeks afspraken die de chemische industrie heeft gemaakt met overheid om energie effectiever en efficiënter in te zet-ten,’ aldus Reinier Gerrits, bij de VNCI verantwoordelijk voor het beleidster-rein Energie & Klimaat. ‘Die afspraken zijn de MEE, de meerjarenafspraken energie voor ETS-bedrijven – zeg maar de meestal grote bedrijven die meedoen aan het Emission Trading System – en de MJA3, de derde van de succesvolle meerjarenafspraken om de energie-efficiëntie te verbeteren.’

Project ‘Eco-footprint Nederlandse chemische industrie en individuele bedrijven’

september 2011 Chemie magazine 55

CM1109_eco footprint.indd 55 15-09-11 13:51

Page 56: Chemie magazine september 2011

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AMRotterdam-Hoogvliet | [email protected] | www.leschaco.com

LESCHACO –

your specialist

for supply chain

solutions.

We offer

integrated,

intercontinental

logistics with

responsible care

for the chemical

industry.

Logistics –

and beyond.

Since 1879.

Experienced. Dedicated. Customized.

phone +31

(10) 2953 153

AZ_01:Layout 1 21.12.2010 12:37 Uhr Seite 1

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

Geavanceerde stortgoedtechnologie

CH-8105 RegensdorfT +41 (0)44 871 36 36

FR-95100 ArgenteuilT +33 (0)1 39 98 29 29

www.gericke.net

Singapore 787813T +65 64 52 81 33

GB-Ashton-under-LyneLancashire, OL6 7DJT +44 (0)161 344 1140

Transporteren ...

DE-78239 RielasingenT +49 (0)7731 92 90

NL-3870 CA HoevelakenT +31 (0)33 25 42 100

[email protected]

... doseren, mengen, breken, zeven: GERICKE

beschikt over de kennis en de technieken voor iedere

denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al

meer dan 115 jaar machines en complete systemen als

optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.

Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met

onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.

Advertenties.indd 8 16-09-11 12:30

Page 57: Chemie magazine september 2011

lant-e is in septem-ber 2009 opgericht door Marjolein Hel-der, promovendus bij Milieutechnologie aan de WUR, en David Strik, postdoc binnen dezelfde groep. De technologie waarvan

ze gebruikmaken, is ontwikkeld bij de WUR en gepatenteerd in 2007. ‘Dit patent ligt nu bij Plant-e,’ vertelt Hel-der. ‘Ik ben in 2008 mee gaan werken aan dit onderzoek en een jaar later realiseerden David en ik ons dat er veel toepassingsmogelijkheden waren. We hebben besloten daar bewust mee aan de slag te gaan en hebben Plant-e opgericht.’

Elektronen vangenPlant-e maakt gebruik van het feit dat planten niet al hun energie gebruiken voor hun groei. ‘Tijdens fotosynthese ontstaat organisch materiaal. Een deel van de organische materie die planten produceren, wordt gebruikt voor hun groei, maar een aanzienlijk gedeelte wordt door de plant niet

Plant-e krijgt het voor elkaar

Energie uit levende planten

Groene chemie

David Strik en Marjolein Helder timmeren met hun bedrijf Plant-e hard aan de weg

gebruikt en verdwijnt via de wortels de bodem in. Rondom de wortels bre-ken micro-organismen deze organi-sche verbindingen af en gedurende dit proces komen elektronen vrij als rest-product. Door elektrodes bij de wor-tels te plaatsen, kunnen we de vrijge-komen elektronen oogsten als elektriciteit,’ legt Helder uit.

Mobiele telefoonPlant-e zit nog in de ontwikkelings-fase. De technologie is nog niet af en moet nog doorontwikkeld worden. Er zijn allerlei toepassingen van de tech-niek denkbaar volgens Helder. ‘De elektriciteit die gegenereerd wordt met onze technologie is van een laag voltage en kan meteen gebruikt wor-den om bijvoorbeeld batterijen en mobiele telefoons op te laden. We verwachten dat de eerste Plant-e producten rond 2013 op de markt komen. We zijn eind juli gestart met een grootschalig demonstratieproject op het dak van het nieuwe gebouw van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in Wageningen. Deze pilot loopt goed, we produceren elek-triciteit waarmee we inderdaad mobiele telefoons kunnen opladen. We gaan het komend jaar volop metin-gen aan het dak verrichten en uitvin-

den hoe we de technologie kunnen optimaliseren,’ aldus Helder.

ToekomstPlant-e heeft drie ontwikkelingspaden voor ogen. Helder: ‘Ten eerste is het produceren van groene elektriciteit op daken zoals bij de pilot een van onze pijlers. Daarnaast gaan we aan de slag met een systeem dat geschikt is om op afgelegen gebieden, bijvoorbeeld in derdewereldlanden, voor elektriciteit te zorgen. Het voordeel van de techno-logie is dat elektriciteit geproduceerd kan worden op elke plek waar maar planten kunnen groeien. Tot slot wil-len we graag elektriciteit produceren binnen bestaande grote systemen, denk daarbij aan de Oostvaarders-plassen of rijstvelden.’Op dit moment werken zowel Helder en Strik nog vier dagen per week als onderzoeker aan de WUR en steken ze een dag in Plant-e. Op den duur zullen ze meer tijd in Plant-e gaan steken en bovendien extra mensen aannemen. ‘Nu is het fijn dat we bij de WUR de fundamentele technologie en daarop gebaseerde producten verder kunnen ontwikkelen. Bovendien ben ik tot eind 2012 bezig met mijn promotie en ook David heeft een contract tot die tijd,’ licht Helder toe. p

Plant-e is een spin-off van de sectie Milieutechnologie van Wageningen Universiteit die elektriciteit gene-reert met behulp van levende plan-ten. Het jonge duurzame bedrijf opgericht door Marjolein Helder en David Strik timmert hard aan weg en test de Plant-e-technologie met een pilot plant op het dak van het Nederlands Instituut voor Ecologie. Tekst: Emma van Laar

‘Het voordeel is dat elektriciteit geprodu-ceerd kan worden op

elke plek waar planten kunnen groeien’

P Fo

to: E

El

kE

dE

kk

Er

september 2011 Chemie magazine 57

CM1109_X_groenechemie.indd 57 15-09-11 16:12

Page 58: Chemie magazine september 2011

VERDERMAG POMPEN

 In de nieuwbouw op XL businesspark Twente in Almelo heeft Vivochem een nieuw pand neergezet voor het afvullen van onder meer zuren en logen. Onlangs zijn er

door Van Wijk & Boerma Pompen 18 VerderMag magneet-gedreven centrifugaalpompen ingezet voor het afvullen van diverse chemische vloeistoffen in IBC-containers of vaten. Het gaat om 11 pompen voor de loog-afvullijnen en 7 voor de zuurlijnen, die beide onder ATEX-zone 1 geleverd moesten worden. De frequentie-aangestuurde pompen moeten verschillende bedrijfspunten kunnen verwerken. Dit kan leiden tot een verplaatsing van de magneet-waai-ermodule. Als gevolg hiervan bestaat de kans dat de module slijtage ondervindt, doordat deze continu tegen slijtringen aan draait. Door het gepatenteerde Thrust Balancing-systeem wordt deze negatieve eigenschap geëlimineerd en wordt de module hydraulisch gecorri-geerd. Slijtage van de slijtdelen wordt hierbij voorkomen. De bouwgrootte is bij alle 18 pompen hetzelfde, wat bij een eventuele reparatie uitwisseling van onderdelen mogelijk maakt. p

Seveso-richtlijn:

cultuur telt mee

Renée Bergkamp (EL&I) over

topgebied chemie

De chemie achter

huidverzorging

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 04 • 27 april 2011

AIVD wAArschuwt Voor

BEDRIjfSSpIonagE

MagazineMagazine

Ruim baan voor procesintensificatie

Bert Weckhuysen (topteam chemie) waarschuwt voor brain drain

Arbeidsinspectie focust op chemie

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 05 • 25 mei 2011

CommuniCatie Chemie-PaCk

hoe het NIet moet

Magazine

Arbeidsinspectie focust op chemieArbeidsinspectie focust op chemiefocust op chemieArbeidsinspectie

Magazine

TU Eindhoven stopt duale opleiding

Ambitieuze doelen topteam Chemie Relatie chemie-pers kan beter

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 06 • 29 juni 2011

BioBased economy benut complexiteit biomoleculen

Magazine

NEEM EEN GRATISPROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

AIVD wAA AIVD wAAAA AIVD w

rschuwt Voor

BEDRIjfSSpIonagonag

NIet moet moet benut complexiteit benut complexiteit biomoleculen

JA, IK WIL EEN GRATIS PROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

h Chemie magazine proefabonnement (3 edities)h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Bedrijfsnaam/OrganisatieNaamFunctieAdresWoonplaatsE-mail

Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, E-mail: [email protected]

ased economyased economybenut complexiteit

3xGRATIS

TILLEN IN EXPLOSIE-GEVAARLIJKE RUIMTEN

 Dalmec introduceert de Bison, een balancer voor het gewichtloos opnemen en verplaatsen van zakken in een explosiegevaarlijke ruimte. De ATEX-gecertifi ceerde

balancer kenmerkt zich door het grote werkgebied en tilge-mak, dankzij het parallellogram met speciale eindarm. De balancer is voorzien van een pneumatisch systeem dat de zakken laat zweven. Alle bewegingen, zoals omhoog en omlaag, zijn vervolgens handmatig en zonder knoppen uit te voeren. Hierdoor bepaalt niet de machine, maar de bedie-ningsman het werktempo. Het resultaat is een aanzienlijke verbetering van de arbeidsomstandigheden. De Bison is toe-pasbaar in zowel Gaszone 1 en 2, gasgroup IIB als in Stofzone 21 of 22. De temperatuurklasse is maximaal T4. Voor het cre-eren van het vacuüm kan naar keuze een elektrisch werkende centrifugaalpomp of een pneumatische venturi toegepast worden. Een elektrische aansluiting is daarbij niet nodig. p

GRAFISCHE TEMPERATUURRECORDER

 De nieuwe grafi sche temperatuurre-corder/logger Center 500 van MERA BENELUX is een digitale

temperatuurmeter geschikt voor aan-sluiting van twee thermokoppels van het type K en J. Met de ingebouwde printer kunnen gemeten waardes in grafi sche of tabelvorm worden geprint. Het instrument is voorzien van een intern geheugen voor 32.000 meetplaat-sen. Met de meegeleverde software kan de logger worden geprogrammeerd en kunnen de meetwaardes worden gedownload en in grafi sche- en tabel-vorm weergegeven. Het meetbereik bedraagt voor het thermokoppel type K -200 tot 1370°C en het type J -200 tot 760°C. De nauwkeurigheid bedraagt +0,1%. Het instrument wordt gevoed met 6AA batterijen of de meegeleverde 9V adapter. p

Productnieuws

58 Chemie magazine september 2011

CM1109_produktnieuws.indd 58 15-09-11 12:19

Page 59: Chemie magazine september 2011

fo

to: h

ol

la

nd

se

ho

og

te

HogescHool DrecHtsteDen gestartExact honderd jaar na de eerste les van de Dordtse HTS is op 5 september het eerste college gegeven aan de nieuwe Hogeschool Drechtsteden, die gaat uitgroeien tot ‘een volwaardig instituut op het gebied van tech-niek en veiligheid,’ aldus initiatiefnemer Jan Meissen. Tekst: Igor Znidarsic

 Meissen is een autoriteit op het gebied van veiligheidsanalyse en oud-stu-dent van de HTS/Hogeschool Dor-

drecht, het opleidingsmiddelpunt voor de chemische en aan scheepsbouw gelieerde industrie in de regio Drechtsteden. De ver-dwijning van deze ‘spin in het technische web’ stimuleerde hem, als oud-student, tot de oprichting van een “eigen” Hogeschool Drechtsteden met unieke in de regio pas-sende opleidingen, die specialistische kennis net als vroeger landelijk uitdragen. Volgens Meissen vloeide door het ontbreken van een opleidingsinstituut kennis weg uit de regio, met economische schade als gevolg.Volgens de beginselverklaring van de hoge-school is Dordrecht als onderdeel van de Drechtsteden, gezien zijn strategische lig-ging, het middelpunt van een van ’s werelds grootste concentraties chemische bedrijven. ‘De havens van Rotterdam, Dordrecht en

Moerdijk, inclusief de daar gevestigde bedrij-ven, hebben een natuurlijke band met elkaar. Veel van deze bedrijven staan technisch op een hoog niveau en zijn op hun gebied zeer specialistisch. Dat heeft tot gevolg dat de vraag naar goed opgeleide ingenieurs in verschillende vakdisciplines groot is.’

nieuw onderwijsconceptHogeschool Drechtsteden biedt een nieuw onderwijsconcept, de leergang RES (Risico-beheersing Eigenschappen [gevaarlijke] Stoffen), in relatie tot beheersing van chemi-sche interne en externe risico’s. De RES-leergang is opgebouwd uit korte afzonder-lijke modules van de verschillende vakgebieden, zoals interne (bedrijfs-)veilig-heid, milieuzorg, externe veiligheid, brand-preventie en repressie, security, economie en communicatie. Naast de opstart van een voor Nederland nieuwe opleiding KAM-inge-nieur (Kwaliteit, Arbo en Milieu) en SHE-ingenieur (Safety, Health and Environment), ligt de nadruk van deze RES-leergang vooral op bij- en nascholing op hbo-niveau. De opleidingen worden inhoudelijk en organisa-torisch altijd afgestemd met de betreffende branche.Inmiddels hebben de eerste veertig studen-ten plaatsgenomen in de banken in ’t Bouw-

huys, waar de Hogeschool kleinschalig is begonnen met één lokaal. Alle infrastructuur is er aanwezig, en later kan van meer lokalen gebruikgemaakt worden. Over de uiteinde-lijke omvang van de Hogeschool Drechtste-den heeft Meissen nog niet nagedacht. ‘Het moet in ieder geval niet te groot worden, want dat geeft alleen maar problemen.’De docenten zijn zoveel mogelijk praktijk-mensen uit het bedrijfsleven. Meissen: ‘We werken veel met bedrijven uit de regio samen, ook chemiebedrijven. Ze weten ons spontaan te vinden, net als de docenten. Het modulaire concept spreekt ze kennelijk aan.’

eU-accreditatieEr is een EU-accreditatie aangevraagd. Meis-sen is ervan overtuigd dat die er komt. ‘Kijk, je kan eerst alle formele erkenningen gaan regelen, maar dan ben je zo een paar jaar verder. Of je begint gewoon, waarbij je er wel voor zorgt dat de opleidingen aan een bepaald kwaliteitsniveau voldoen.’ Ook over de financiën maakt hij zich niet al te veel zorgen. ‘We gaan niet eerst overal bedelen. We zijn gewoon gestart, eigenlijk zonder geld, alleen met wat subsidies. Het lukt ons goed de kosten en de baten in evenwicht te houden.’ Mede vanwege het geheel ontbreken van overheadkosten – het bestuur, bestaande uit bekende Dordtenaren, werkt onbezoldigd – kan de Hogeschool Drechtsteden de modu-les tegen een zeer aantrekkelijke prijs in de markt zetten. ‘Waarbij we mogelijk ook nog betere kwaliteit leveren,’ aldus Meissen. p

‘ chemiebedrijven weten ons spontaan te vinden, net als de docenten’

september 2011 Chemie magazine 59

Onderwijs

CM1109_E_innovatie.indd 59 15-09-11 12:21

Page 60: Chemie magazine september 2011

GEVAARLIJK GOED VERPAKT ?!

CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen

voor gevaarlijke stoffen

- monsterverpakkingen - jerrycans

- dozen, standaard maten - blikken

- dozen, op maat - vaten

- 4GV-dozen - palletboxen

- medische verpakkingen - flessen

- transportbakken - zakken

CarePack Holland BV - Tel 020-3540787 - Fax 020-3540650

Em ail info@ carepack.nl - W ebsite www.carepack.nl

Grip op processenDoor de hele chemieKwaliteit en snelheid zijn sleutelwoorden in de hedendaagse industrie. De weeg- en meetapparatuur van METTLER TOLEDO helpt u bij het optimaliseren van beide.

Mettler-Toledo B.V., Tiel, [email protected] N.V./S.A., Zaventem, [email protected]

▼ www.mt.com

Grip op processen

01RW75_mettler_adv_90x130.indd 2 16-02-11 12:46

WAREN ALLE VAKBEURZEN MAAR ZO GEMAKKELIJK!

05 & 06/10/2011 - AHOY, ROTTERDAM

PUMPS & VALVES2011DÉ NEDERLANDSE VAKBEURS VOOR TECHNOLOGIE & INNOVATIE IN INDUSTRIËLE POMPEN, KLEPPEN EN AFSLUITERS

Gratis bezoeken?easyFairs.com/PUMPS-nl

197_131_PV_2011_NL_01.indd 1 18/08/2011 9:03:01

Advertenties.indd 9 16-09-11 12:30

Page 61: Chemie magazine september 2011

Vergrijzing is, naast afnemende instroom van jongeren, een van de bedreigingen voor de continuïteit van de chemische industrie. Wat te doen? Twee dingen: jongeren enthousias-meren voor chemie en de 50-plussers serieus nemen en koesteren, zodat ze blijven doorwerken. Hun kennis en ervaring kan goed ingezet worden voor begeleiding en omscholing van potentiële werknemers en voor verbetering van de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs.Toch worden 50-plussers maar al te vaak niet serieus geno-men en weggezet als gebrekkige minkukels. Onlangs ont-ving ik bijvoorbeeld een uitnodiging voor de seminar “Voe-ding voor vitale 50-plussers”, waar de nadruk zal liggen op “zelfstandig wonende ouderen.” Wat mij hier onder meer stoort is dat 50-plussers “ouderen” worden genoemd. In mijn wijk heeft een welzijnsorganisatie onlangs “Eetcyclus 50+” opgezet, een “eetproject voor senioren”. Hier heten 50-plussers al “senioren”, alsof ze al met één kunstheup in het verpleeghuis liggen. Er is zelfs een project “Administra-tie Thuis 55+”, waarbij vrijwilligers bij 55-plussers de post komen doornemen en formulieren helpen invullen, alsof 55-plussers massaal aan het dementeren zijn. Ik vind dit een grove belediging voor al die 50- en 55-plussers die nog volop in het leven staan, zowel privé als qua werk, en die hele bedrijfssectoren – neem alleen al de chemie, maar bijvoorbeeld ook de zorg – overeind houden.Oké, er zijn mensen die al ver voor hun 50ste gedateerd, uitgeblust en/of krakkemikkig zijn. Maar de meesten zijn dat niet, als ik zo om me heen kijk. Laat ik mijzelf eens als voorbeeld nemen. Op mijn 54ste werk ik nog even hard als altijd, zonder daar moe van te worden, kom regelmatig met frisse ideeën waar de jongere collega’s nog een puntje aan kunnen zuigen, heb de nieuwste rockbandjes uit Engeland eerder gedownload (legaal, daarin ben ik wel een fossiel) dan mijn kinderen, loop de Zevenheuvelenloop fluitend uit, houd samen met mijn vrouw twee knapen van 13 en 16 in het gareel, heb daarnaast nog volop energie om een schuur te bouwen, een boek te schrijven en om op mijn 50ste met snowboarden te beginnen, én ik zal nooit beweren dat vroe-ger alles beter was. Dus hoezo bejaard? Ik hoef geen “spe-ciale voeding”, geen “eetavonden met lotgenoten” en zeker geen vrijwilligers in huis. Ik red het allemaal nog prima zelf, dank u.De arbeidsparticipatie van mensen tussen 50 en 65 jaar zal de komende jaren stijgen naar 58 procent of meer, lees ik ergens. We hebben deze mensen dus hard nodig. Laten we ze daarom niet behandelen als hulpbehoevende bejaarden. Straks gaan ze zich nog daarnaar gedragen, en dan hebben we echt een probleem. p

bejaardhoofdredacteur

Igor Znidarsic is hoofdredacteur van

Chemie magazine

‘Ik red het allemaal

nog prima zelf,

dank u’

fo

to: C

as

pe

r r

ila

a MINoh a rSRoyal DSM en INEOS Melamines, een dochter van de Zwitserse INEOS Indus-tries, hebben overeenstemming bereikt over de verkoop van DSM’s aminohars business aan INEOS. Voor DSM is het een logische stap na de sluiting van zijn Nederlandse productiefaciliteit in 2009. 

eNerGIe-oP WeK K INGAir Products gaat een installatie voor de opwekking van duurzame energie in het Britse Tees Valley bouwen. De installatie zet voorbewerkt huis- en bedrijfsafval, dat normaal gestort zou worden, door ver-gassing om in duurzame energie en pro-duceert per jaar 49 megawatt uit 300.000 ton afval, goed voor de elektriciteitsvoor-ziening voor 50.000 huishoudens. De installatie is de eerste van een serie die Air Products in Engeland wil bouwen.

GL a S V e ZeLfa BrIeKANXESS investeert 15 miljoen euro in zijn glasvezelfabriek in de Antwerpse haven. Voor het speciaalchemiebedrijf is glasve-zel een essentieel halffabricaat voor de productie van hightech plastics. Door de uitbreiding zal de huidige jaarlijkse capa-citeit van 60.000 metrische ton met 10 procent toenemen.

oV erN a MeBerkshire Hathaway, de investerings-maatschappij van Warren Buffett, mag van de Europese Commissie het Ameri-kaanse Lubrizol overnemen. Met een waarde van 9 miljard dollar is het een van de grootste aankopen uit de geschiedenis van de investeerder. Lubrizol produceert onder meer stoffen die kunnen worden toegevoegd aan oliën en brandstoffen en ingrediënten voor persoonlijke verzor-gingsproducten. MINderheIdS a a NdeeLOdfjell, een belangrijke speler in de wereldwijde markt van zeetransport en opslag van chemicaliën, heeft de intentie om een minderheidsaandeel te verwerven in de Noord Natie Terminals-faciliteit in Antwerpen. Antwerpen is een belangrijke haven voor specialty chemicals en zodoende past de investering goed inOdfjell’s ambitie om de capaciteit in dit segment te laten groeien.

B e d r I j V e N

september 2011 Chemie magazine 61

Column

CM1109_Column.indd 61 15-09-11 12:02

Page 62: Chemie magazine september 2011

Colofon

Chemie magazine is het maandbladvan de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en ver-schijnt 11x per jaar

RedactieIgor Znidarsic (hoofdredacteur)Jos de Gruiter (redacteur)drs. Marieke Moraal (eindredacteur)

Contact redactieLoire 150, 2491 AK, Den HaagT 070 337 87 28, F 070 320 39 03E [email protected], [email protected]

MedewerkersDrs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kaste-ren, drs. Emma van Laar, ir. Gerard van Nifterik, Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert

VormgevingCurve, Haarlem

Advertentie-exploitatieMooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17,2551 KS Den Haag,T 070 323 40 70, E [email protected] vallen buiten de verantwoor-delijkheid van de redactie

DrukTen Brink, Meppel

AbonnementenChemie magazine is gratis voor VNCI-leden en voor leden van de aangesloten lidverenigingen. Voor anderen bedra-gen de abonnementskosten per jaar 80 euro in Nederland en 100 euro in ove-rige landen (incl. btw). Abonnementen eindigen per 31 december. Als niet voor 1 november wordt opgezegd, loopt het abonnement door. Nieuwe abonnemen-ten/mutaties schriftelijk opgeven via [email protected]. Meer info: 070 337 87 28 OvernameOvername van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestem-ming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld coverChris Bonis

ISSN 1572-2996

MENSEN

DSMDe Belg Philip Eykerman volgt Hein Schreuder op als hoofd strategie en overnames bij DSM. Eykerman (1968) is momenteel partner bij de het adviesbureau McKinsey, waar hij verantwoordelijk is voor strategische adviezen aan chemiebedrijven in de Benelux en Frankrijk. Eykerman neemt op 1 januari 2012 het stokje over van Schreu-der, die de functie de afgelopen 15 jaar bekleedde.

SLUISKILMarc Van Hijfte, de huidige plant manager bij Yara Sluiskil en Regional Plant Mana-ger Benelux, is per 1 oktober 2011 benoemd tot Segment HR Business Partner – Upstream. Hij zal vanaf die datum verantwoordelijk zijn voor het strategisch HR-beleid voor alle Yara plants worldwide. Van Hijfte is vanaf 1 juni 1982 actief in Sluiskil, sinds 1 juli 2004 als algemeen directeur. Hij wordt opgevolgd door Geert De Raede-maecker, momenteel Plant Manager in Porsgrunn in Noorwegen en regional Plant Manager Scandinavia. De Raedemaecker was tussen 1991 en 2006 al in Sluiskil werkzaam.

SHELL PERNISBert Voet is met ingang van 1 oktober benoemd tot general manager van Shell Per-nis. Hij volgt Hans van Scherpenzeel op, die op 1 november met pensioen gaat. Ber Voet is de voormalige manager van Shell and BP Petroleum Refi neries in Zuid-Afrika.

VOLGENDE MAAND (19 OKTOBER)VNCI ONLINE

WWW.VNCI.NL Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

TWITTER.COM/VNCI De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

WWW.VNCI.NL/LINKEDIN Discussieer mee met meer dan 1000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

PLANOLOGISCHE BEDREIGINGEN VOOR BESTAANDE BEDRIJVEN

INDUSTRIE EN ONDERWIJS IN GESPREK OVER GEWENSTE SKILLSINTEGRALE BENADERING ENERAGIEBESPARING BIJ NYRSTARERVARINGEN MET DOCENT-STAGES IN ZUID-LIMBURG

EN NOG VEEL MEER…

62 Chemie magazine september 2011

Service

CM1109_Service.indd 62 15-09-11 12:19

Page 63: Chemie magazine september 2011

chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders

Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]

AD Productions B.V.

AD_International_ADV_0211.indd 1 3/1/11 10:35:07 AM

Uw proces verdient...

...een fit hartVerdringerpompen

Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen

Lobbenpompen Rondselpompen

Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier

Eénkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier

DoseerpompenVersnijdersService en skidbouw

Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

Van harte aanbeVolen

AdvWB197x131mm.indd 1 14-02-11 08:43

Advertenties.indd 10 16-09-11 12:30

Page 64: Chemie magazine september 2011