Chemie magazine februari 2011

64
Overheidsinvesteringen in drie nieuwe expertisecentra Rein Willems verlaat politiek Ecologische footprint bedrijven moet in kaart gebracht Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 02 • 23 februari 2011 RENTROP (MOERDIJK): CLUSTEREN VOOR MEER VEILIGHEID Magazine

description

Maandblad van de VNCI

Transcript of Chemie magazine februari 2011

Overheidsinvesteringen in drie nieuwe expertisecentra

Rein Willems verlaat politiek

Ecologische footprint bedrijven moet in kaart gebracht

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 02 • 23 februari 2011

RENTROP (MOERDIJK): CLUSTEREN VOOR MEER VEILIGHEID

Magazine

Perform, Deliver, Improve

hertel.com

Hertel, opgericht in 1895, bouwt, onderhoudt en ontmantelt fabrieken en installaties voor toonaangevende bedrijven in de (petro)chemie-, energie-, afval- en procesindustrie. Voor de defensie- en offshore industrie ontwerpt, bouwt en plaatst Hertel technische en accommodatiemodules. Ons bedrijf kenmerkt zich door een familiaire sfeer, korte lijnen en internationale ondernemersgeest en behoort tot de top van industriële dienstverleners. Inmiddels werken er ruim 11.000 veelzijdige professionals in Europa, het Midden Oosten en Azië. Onze mensen staan centraal en bepalen samen het succes van Hertel. Hun inzet en vakkennis zorgt ervoor dat onze klanten kunnen rekenen op veilige, efficiënte en slimme dienstverlening. Alle reden om training en ontwikkeling centraal te stellen. Sinds 2006 is Hertel dan ook officieel Investors in People gecertificeerd.

Hertel is lid van de “European Industrial Insulation Foundation”. Voor meer informatie kijk op: www.eiif.org

Hertel is ISO9000-2001 en VCA** gecertificeerd.

Geïntegreerd onderhoud & projecten Isolatie • steigerbouw • stralen/conserveren • access solutions • thermografie • mechanical • condition monitoring • asbestverwijdering • tracing • engineering & construction

Staatssecretaris Halbe Zijlstra heeft 7 miljoen euro toegezegd voor

drie nieuwe expertisecentra chemie. De Stichting Hogeschool

Zuyd en de ROC’s Leeuwenborgh Opleidingen en Rijn IJssel krijgen

deze ondersteuning van de overheid over vijf jaar verspreid.24

‘ Clusteren chemiebedrijven reduceert risico op ongelukken’

INTERVIEW

02 23 februari 2011

20februari 2011 Chemie magazine 3

INHOUD

Meer weten? Neem voor vragen over onze opleidingen contact op via:

070 301 10 86 of [email protected] of kijk op vapro.nl

We nodigen u graag uit voor het proefcollege Leergang Opleidingsmanagement.

In de opleiding staan vragen uit uw praktijk situatie centraal:

Hoe kan ik opleidingsplannen onderbouwen met bewezen modellen en inzichten?

Hoe overtuig ik het MT van het nut van leren en opleiden?

Hoe zet ik opleiding(beleids)plannen op met lijnmanagers?

Hoe zorg ik dat het effect van opleiden zichtbaar wordt en geborgd blijft?

Hoe motiveer ik leerlingen en begeleiders van deze leerlingen?

De leergang is bedoeld voor leidinggevenden met opleiderstaken, opleidings- en

trainingscoördinatoren en opleidingsmanagers.

Het proefcollege is kosteloos en geeft u een goede indruk van de leergang.

AanmeldenMeld u aan voor het proefcollege via 070 301 10 86 of [email protected]

PROEFCOLLEGELEERGANG

OPLEIDINGSMANAGEMENT

UITNODIGING

datum: 21 april tijd: 14.00-18.00 uur locatie: Den Haag

Week van de

Procestechniek

trekt duizenden

leerlingen

Chemisch techno-

loog Rein Willems,

sinds 2007 lid van

de Eerste Kamer,

verlaat de actieve

politiek

Shell-adviseur en

hoogleraar Steven

de Bie pleit voor

biodiversiteits-

beleid

13

36

46

verder...

OPINIE

De prestaties van vandaag zijn net zo belangrijk

voor de toekomst als de agenda voor morgen,

meent VNCI-directeur Colette Alma 7

TRENDS

Wetenswaardig 8Stoompijpleiding levert forse energiebesparing

bij zoutproductie op

Innovatie en onderwijs 11Volledig afbreekbare en recyclebare kunsthars

Veiligheid 15Overheid zou meer steun moeten geven voor

het gebruik van crashbuffers

Actueel 17Battle for Talent centraal tijdens Chemvision 2011

Milieu en Energie 19Minimumkwaliteit van aan bedrijfsleven

geleverd gas moet snel duidelijk worden

ACHTERGROND

Coatings 28Jongensdroom Hossein Mahmoud resulteert

in wereldwijd patent

Veiligheid 32Meeste arbeidsongevallen in chemie door

uitglijden en verstappen

Uitgelicht 34Jaar van de Chemie geopend

Samenwerking 40VEMW ijvert voor duurzame en voordelige energie

Plant Manager of the Year 42Plantmanager Peter van Diepen van Shell Pernis:

‘Meten is doen’

Evenement 54Internationaal Jaar van de Chemie

FEITEN EN VISIES

Starters 57Flowid richt zich op microreactoren

Young professionals 59Frank Bakhuizen, productmanager bij Thermphos

Productnieuws 60

Column Igor Znidarsic 61Personalia en agenda 62

02 23 februari 2011

INHOUD

50Procesindustrie kan meer energie besparen door betere samenwerking in de keten

februari 2011 Chemie magazine 5

VNCI-directeur Colette Alma

et topsectorbeleid van het kabi-

net is een feit: chemie is nu offi ci-

eel een topsector. In de komende

maanden zal het topteam chemie

een beleidsagenda gaan opstel-

len, die het mogelijk moet maken

dat de chemische sector in Nederland zijn

economische en innovatieve vleugels maxi-

maal kan uitslaan.

Een agenda die zich nu eens niet richt op

generiek beleid, maar op maatwerk, specifi ek

toegesneden op onze sector. En een agenda

die ditmaal niet uitsluitend uit de kokers van

de overheid komt, maar die in hechte samen-

werking tussen groot en klein bedrijfsleven,

wetenschap en overheid wordt gemaakt. Van

het team wordt een ware topprestatie ver-

wacht, want in mei al moet een in concrete

maatregelen uitgewerkte agenda in de brie-

venbus van het ministerie belanden. En er is

veel te winnen, maar ook veel te verliezen: de

voortgang van de zo succesvolle publiek-

private innovatieprogramma’s staat bijvoor-

beeld op het spel.

Tegelijkertijd zijn er tal van andere onderwer-

pen die de onverdeelde aandacht van de sec-

tor vragen. Deze Chemie magazine staat er

vol mee: brandveiligheid, procesveiligheid,

vervoersveiligheid, persoonlijke veiligheid,

biodiversiteit, om er een paar te noemen. Het

kenmerkt de uitdaging waar de sector

momenteel voor staat: zich voortvarend de

weg naar het de toekomst banen, maar tege-

lijkertijd geen moment de bal uit het oog ver-

liezen. De prestaties van vandaag zijn immers

net zo belangrijk voor de toekomst als de

agenda voor morgen.

Of we die uitdaging aankunnen? Als je het mij

vraagt wel. We zijn tenslotte een echte top-

sector! p

Topsector H

maart 2010 Chemie magazine 3

Opinie VNCI

februari 2011 Chemie magazine 7

8 Chemie magazine februari 2011

Een twee kilometer lange stoompijpleiding, die werd geïnstalleerd als onderdeel van een gezamenlijk project van AkzoNobel en het Henge-lose afvalverwerkingsbedrijf Twence, zal een forse ener-giebesparing bij de zoutpro-ductie opleveren. Door de pijpleiding levert Twence stoom aan het zoutproductie-bedrijf van AkzoNobel in Hen-gelo.

Met de stoompijpleiding zal

het jaarlijkse aardgasverbruik

met 40 miljoen m3 omlaag

gaan (te vergelijken met de

gasvoorziening voor een stad

met 80.000 inwoners) en de

bijbehorende CO2-uitstoot

met 72.000 ton per jaar. ‘Deze

nieuwe pijpleiding is een

prachtig voorbeeld van Akzo-

Nobel’s ambities op het gebied

van duurzaamheid. De CO2-

voetafdruk van onze toch al

zeer effi ciënte warmtekracht-

centrale zal nog verder afne-

men,’ aldus Werner Fuhr-

mann, lid van AkzoNobel’s

Executive Committee. ‘Dit

biedt de mogelijkheid om de

productie uit te breiden zonder

onze ecologische voetafdruk

te vergroten.’

Maxime Verhagen, vicepre-

mier en minister van Econo-

mische Zaken, Landbouw en

Innovatie (ELI) en Theo Riet-

kerk, gedeputeerde Ruimte,

Wonen en Milieu in de provin-

cie Overijssel, stelden de

stoomleiding op 24 januari

offi cieel in gebruik.

Hoger rendementAkzoNobel produceert in haar

fabriek in Hengelo ongeveer

2,5 miljoen ton hoogwaardig

vacuümzout per jaar. Het

bedrijf gebruikt stoom voor

het indampen van de pekel tot

zout. Door gebruik te maken

van de stoom van Twence kan

het bedrijf aanzienlijk bespa-

ren op aardgas. Dit levert niet

alleen bedrijfseconomische

voordelen op maar draagt ook

bij aan het terugdringen van

de CO2-uitstoot. Voor Twence

is het interessant dat, vergele-

ken met de productie van

elektriciteit, de benutting van

warmte uit afval in de vorm

van stoomlevering energe-

tisch een veel hoger rende-

ment geeft. Om het land-

schappelijk waardevolle

gebied Twekkelo te bescher-

men, zal de stoomleiding gro-

tendeels lopen via houtwallen

zoals die voorkomen in het

Twentse landschap. Door de

aangebrachte beplanting

wordt de pijpleiding na verloop

van tijd zo goed als onzicht-

baar, behalve bij expansielus-

sen, die gebruikt worden voor

het kruisen van wegen. p

Minister van Economische Zaken, Landbouw en Inovatie Maxime Verha-

gen (r.) en gedeputeerde van de provincie Overijssel Theo Rietkerk

nemen met een druk op de knop de stoomleiding offi cieel in gebruik

FO

TO: G

ER

LIN

DE

SC

HR

IJVE

R

Door de aangebrachte beplanting

wordt de leiding na verloop van tijd zo

goed als onzichtbaar, behalve bij het

kruisen van wegen

Wetenswaardig

februari 2011 Chemie magazine 9

FO

TO: F

OTO

STU

DIO

C

CO2-uitstoot per jaar minder

minder aardgasgebruik

Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut.

Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow

van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring.

Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen.

In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar.

Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de

betrouwbaarste oplossing.

Linde Gas – ideas become solutions.

Naar een perfecte chemie

tussen u en onze gassen-portfolio.

Linde Gas Benelux B.V.

Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam

Tel. 0 , Fax 010 246 15 06, [email protected], www.lindegasbenelux.com88 262 62 62

Sample fulfi llment made simple...and more profi table!

We deliver comprehensive globalchemical sample fulfi llment services:

Nieuwe Scheikunde, het nieuwe exa-menprogramma voor scheikunde op havo en vwo, moet ingevoerd worden. Dat adviseert de commissie die het pro-gramma heeft opgesteld en onafhanke-lijk heeft laten evalueren. Namens de commissie overhandigde voorzitter Gerard van Koten daarom op dinsdag 1 februari het advies (in de vorm van een boek) aan minister Marja van Bijsterveld van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

 Nieuwe Scheikunde biedt een

nieuwe invulling voor het examen-

programma scheikunde. Hierin

staat de koppeling tussen context en con-

cept centraal. ‘Een context-conceptbena-

dering biedt ruimte om leerlingen en

docenten te inspireren en uit te dagen, en

om samenhang tussen vakken aan te

brengen en mogelijkheden te bieden tot

differentiatie,’ aldus Van Koten bij de

overhandiging.

EvaluatieuitkomstenIn de evaluatie komt naar voren dat de

lesmethode haalbaar, onderwijsbaar en

toetsbaar is. Het zou het leren begrijpen

van scheikunde bevorderen, robuuste

vakconcepten voorstellen, en borging van

het schoolexamen mogelijk maken. Ook

bevordert het de wetenschappelijke bele-

zenheid van leerlingen, biedt het richting

aan de samenhang tussen bètavakken,

geeft het een goed beeld van de sector

chemie en is het toekomstbestendig.

InvoeringDe commissie pleit er daarom voor dat

het nieuwe examenprogramma zoals

voorgesteld op korte termijn wordt inge-

voerd. De commissies die de nieuwe

examenprogramma’s voor natuurkunde,

biologie en NLT evalueren, kwamen tot

dezelfde conclusie voor deze vakken.

Gezamenlijk stelden de vier commissies

voor om de samenwerking tussen de

vakken te verbeteren, zonder dat dit wet-

telijk verplicht moet worden.

Minister Bijsterveld toonde zich zeer

tevreden met de adviezen. Zij beloofde

snel werk te maken van de invoering.

Binnenkort komt zij met een tijdslijn voor

de uitvoering hiervan. p

Volledig afbreekbare en recyclebare kunsthars

‘ NIEUWE SCHEIKUNDE MOET WORDEN INGEVOERD’

Moderne kunstharsen worden gemaakt uit fossiele bronnen, zijn niet bioafbreekbaar en kunnen van-wege de vrijkomende toxische stof-fen alleen onder strenge voorzorgs-maatregelen worden verbrand. Prof.dr. Gadi Rothenberg en dr. Albert Alberts van de Universiteit van Amsterdam (UvA) hebben een polymeer gevonden voor de produc-tie van kunsthars zónder al deze ongewenste eigenschappen. Zij ontwikkelden een zogeheten ther-moset plastic dat bestaat uit bioaf-breekbare grondstoffen.

 De meeste plastic materialen

voor huishoudelijk gebruik of in

de bouw bestaan uit driedi-

mensionale netwerken van gecross-

linkte polymeren. Dit zijn thermoset

plastics. Een klassiek voorbeeld

hiervan is het kunsthars bakeliet dat

ontstaat uit de reactie van fenol en

formaldehyde. Dit materiaal wordt

nog steeds toegepast om houtvezels

te binden in geperste houtsoorten

zoals MDF en formica. Kunstharsen

worden algemeen toegepast in de

industrie en de bouw. De hars van

ureum/formaldehyde wordt bijvoor-

beeld gebruikt voor betonplex, het

bekistingshout waarin beton gegoten

wordt.

BioplasticsDoor selectie van de juiste grond-

stoffen en procescondities voor de

crosslinkingsreactie waren de

wetenschappers, werkzaam bij de

vakgroep Heterogene katalyse en

duurzame chemie van de UvA, in

staat om een reeks bioplastics te

maken die varieert van hard schuim-

materiaal tot flexibele dunne plaat-

materialen. Deze zijn niet toxisch en

volledig afbreekbaar. Het proces

vraagt geen toxische hulpstoffen en

bij verbranding komen geen schade-

lijke stoffen vrij. Bovendien zijn de

grondstoffen tegen aantrekkelijke

prijzen ruim voor handen op de

wereldmarkt.

ThermoharderHet nieuwe plastic kan polyurethaan

en polystyreen in de bouw en de ver-

pakkingsindustrie vervangen. Dit

geldt ook voor de epoxyharsen die

worden gebruikt voor plaatmateria-

len zoals MDF. Tot het patent is toe-

gekend willen Alberts en Rothenberg

niet zeggen of het om een nieuwe

klasse polymeren gaat. Ook over de

grondstoffen willen ze niets kwijt,

behalve dat het gaat om afval uit de

landbouw.

Het nieuwe materiaal is een thermo-

hardende kunststof, bestaande uit

een driedimensionaal netwerk van

polymeren, die onderling zijn

gecross linked. Thermoharders zijn

zeer stabiel, ook bij hogere tempera-

turen. Er kunnen momenteel in het

lab per keer een paar ons van de

kunststof gemaakt worden. Het

materiaal kan in verschillende vor-

men worden geproduceerd, van hard

plastic tot zacht schuim. Ook kan het

meer of minder afbreekbaar worden

gemaakt.

Alberts en Rothenberg zijn nu bezig

met het opschalen van de productie

en werken aan een technisch-econo-

mische analyse. Volgens hen hoeven

de installaties van de chemiebedrij-

ven die op grote schaal plastic pro-

duceren niet wezenlijk te veranderen

om dit nieuwe plastic te kunnen

fabriceren. p

februari 2011 Chemie magazine 11

Onderwijs en Innovatie

ProjectsProjectsHyphenHyphen

NETWORK FOR FOOD EXPERTS

Graduate SchoolErasmus MC

Your Logo Here?

www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here?

www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here?

www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here?

www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here?

www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here?

www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here?

www.bcfcareerevent.nl

Exhibitors (status: 10-2-2011)

Veilig werken in

twee stappen

SCHOLIEREN MAKEN KENNIS MET PROCESTECHNIEK

In een gezamenlijk project met de VNCI heeft VAPRO haar opleiding veiligheid geherstructureerd. Het resultaat is een opleiding in twee stappen: een algemeen gedeelte VCA (Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers) en een tweede toegesneden gedeelte VVI (Veilig-heid voor de industrie).

Tegelijkertijd biedt VAPRO twee nieuwe

boeken op veiligheidgebied: Veiligheid

en arbo voor de industrie, deel 1 en 2.

TheorieDeel 1 is gebaseerd op de landelijk vastge-

stelde VCA-eindtermen. De inhoud is dek-

kend voor het theoriedeel van de kwalifi ca-

tie ‘Basisveiligheid’ (VCA) en voor

deel tentamen 1 van VVI-basis. De leerstof is

toegesneden op de actuele werkomgeving

van de operator. Centraal staan de gevaren

en risico’s waarmee een operator in aanra-

king kan komen. Daarbij wordt ingegaan op

de maatregelen die werkgever en werkne-

mer moeten nemen ten behoeve van veilig-

heid en gezondheid. In de leerstof is speci-

aal aandacht besteed aan voor de

procesindustrie belangrijke onderwerpen

zoals het GloballyHarmonised System (GHS)

en ATEX. Dit VCA-boek vormt een goede

voorbereiding op de VCA-examens. Het

boek is ook goed bruikbaar voor beroeps-

groepen buiten de procesindustrie.

PraktijkDeel 2, toegespitst op de werkomgeving van

de operator, gaat verder dan de VCA-eind-

termen en is bedoeld voor werkenden in de

industrie, zoals operators, onderhoudsper-

soneel en andere medewerkers. De inhoud

is dekkend voor deelcertifi caat 2 van VVI-

basis. VVI is bedoeld voor de operator. De

leerstof is dan ook toegesneden op de geva-

ren en risico’s van werkende apparatuur en

installaties en op de dagelijkse omgang met

gevaarlijke stoffen. In de leerstof is speciaal

aandacht besteed aan voor de procesindu-

strie belangrijke onderwerpen zoals eigen-

schappen, opslag en de risico’s van gevaar-

lijke stoffen. Hierbij wordt ook aandacht

besteed aan chemiekaarten en het nieuwe

GHS. Ook komen onderwerpen aan de orde

als explosiegevaar (ATEX), afvalstoffen,

werken op hoogte en de relatie tussen kwa-

liteit en milieu.

Beide boeken zijn te bestellen via de webwin-

kel van VAPRO: www.vapro.nl. Kosten:

€ 56,00 per stuk. VNCI-leden krijgen een mai-

ling met een speciale kortingsactie. p

Van 24 januari tot en met 28 januari vond de jaarlijkse Week van de Procestechniek plaats. Tien jaar geleden werd dit evenement voor het eerst georganiseerd in Limburg door MIT Limburg. Sindsdien is het evenement landelijk uitgebreid en vond de editie van 2011 (de tiende) in elf regio’s verspreid over Nederland plaats. Meer dan 5500 leerlingen van ruim 100 vmbo-scholen maakten kennis met de procesindustrie tijdens een bezoek aan een bedrijf en/of ROC.

In totaal openden 150 bedrijven en vijf ROC’s hun deuren tijdens de

Week van de Procestechniek 2011. Naast het tienjarig jubileum in

Limburg werd ook gevierd dat 2011 internationaal is uitgeroepen

tot het Jaar van de Chemie.

Leerlingen zien tijdens de Week van Procestechniek in de praktijk wat

procestechniek is. Vaak gaan ze ook zelf actief aan de slag en voelen

ze aan het beroep van operator, laborant of onderhoudsmonteur. Zo

maken ze kennis met carrièremogelijkheden waarvan ze zich eerder

niet bewust waren. De procesindustrie kampt met vergrijzing van

personeel en biedt goed opgeleide jongeren veel kansen. Het is dus in

het belang van zowel jongeren als bedrijven dat er meer instroom is

in de opleidingen proces- en labtechniek.

PromotieactiviteitenDe landelijke promotie van de procesindustrie wordt uitgevoerd door

het netwerk Promotie Proces- en laboratoriumtechniek Nederland

(PPN). Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) coördineert het

PPN-netwerk en stimuleert de landelijke uitbreiding van de Week van

de Procestechniek. De Week van de Procestechniek 2011 werd geor-

ganiseerd door de PPN-leden RAP Noord-Holland, Deltalinqs, PZW,

Techniek=Troef, MIT Limburg, Werk en Vakmanschap, ROC Midden

Nederland, Technocentrum Flevoland en ROC van Twente. Elke regio

gaf zijn eigen invulling aan de activiteiten.

Volgend jaar ook meedoen aan de Week van de Procestechniek en bijdra-

gen aan de promotie van de procesindustrie? Kijk op www.weekvande-

procestechniek.nl. Kijk hier ook voor verslagen en foto’s van de activitei-

ten in 2011. p

Leerlingen maken haargel op het Kwadrant in Weert. Ze volgen hierbij het hele productie-

proces, van het verzamelen van de grondstoffen tot de verpakking en etikettering

februari 2011 Chemie magazine 13

Onderwijs

‘ WE MOETEN AF VAN HET WANTROUWEN TUSSEN BEDRIJVEN EN INSPECTIES’

FO

TO: H

OLL

AN

DS

E H

OO

GTE

De VNCI pleit ervoor dat de overheid meer steun geeft voor het gebruik van zoge-noemde crashbuffers. Zij meldt dit in reactie op het rapport van de Onderzoeks-raad voor veiligheid over het treinongeval bij Baren-drecht in 2009. De vereni-ging mist daarin aandacht voor deze buffers, die vrij-wel zeker een ernstiger incident hebben voorkomen.

 Het rapport behandelt

het treinongeval bij

Barendrecht op 24

september 2009. Hierbij

botsten twee goederentrei-

nen en een passagierstrein

op elkaar. Het ongeval werd

waarschijnlijk veroorzaakt

door een onwel geworden

machinist. Hierdoor reed zijn

trein door een rood sein. De

belangrijkste aanbeveling uit

het rapport luidt daarom dat

er meer nieuwe seinen nodig

zijn die langzaam rijdende

treinen wél stoppen als ze

een rood sein tegenkomen

(de ATB-vv-beveiliging). De

VNCI onderschrijft deze en

andere conclusies en aanbe-

velingen uit het rapport. ‘Het

ongeval geeft opnieuw aan

dat we in ons dichtbevolkte

land met de hoogste spoor-

dichtheid van Europa steeds

moeten blijven investeren in

veiligheid,’ stelt Macco Kor-

teweg Maris, VNCI-beleids-

medewerker Veiligheid.

Gemiste kans

Korteweg Maris vindt het

een gemiste kans dat de

Onderzoeksraad in het rap-

port nergens melding maakt

van de crashbuffers op de

ketelwagens met brandbare

vloeistof, die SABIC uit

Geleen gebruikt. Crashbuf-

fers, die voor deze stoffen

niet wettelijk verplicht zijn,

absorberen bij een botsing

veel botsingsenergie en

verkleinen daardoor de kans

dat een wagon doorboord

wordt. ‘Door die crashbuf-

fers is de impact van de bot-

sing bij Barendrecht

gedempt en is lekkage vrij-

wel zeker voorkomen,’ aldus

Korteweg Maris, die stelt dat

een positief geluid van de

Onderzoeksraad over het

beleid ten aanzien van

crashbuffers van SABIC een

stimulans voor andere

bedrijven zou kunnen zijn om

vrijwillig crashbuffers te

installeren.

De Onderzoeksraad stelt dat

zij zich bij het onderzoek

hebben gericht op de oor-

zaak van het ongeluk en dat

crashbuffers daarbij geen

rol spelen. p

De afgelopen tijd heeft de Inspectie Verkeer en Waterstaat zogenoemde handhavingsconvenanten afgesloten met busbedrijven en transportondernemers, maar gek genoeg nog niet met chemiebedrijven die nauw betrokken zijn met het verladen van gevaarlijke stoffen.

 ‘Chemiebedrijven die de tansportveiligheid goed voor

elkaar hebben en een handhavingsconvenant willen

sluiten, kunnen met een self assessment nagaan of ze

aan de criteria voldoen of meteen een audit aanvragen.

Daarnaast kijken we vanuit de Inspectie Verkeer en Water-

staat welke bedrijven naar ons idee toe zijn aan een handha-

vingsconvenant en nemen daar contact mee op,’ zegt Jenny

Thunnissen, Inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer

en Waterstaat en Inspecteur-generaal van VROM-inspectie

aangezien beide inspecties dit jaar gaan fuseren. ‘Met che-

miebedrijven zitten we als VROM-inspectie niet rechtstreeks

om de tafel. Als IVW zouden we wel voor wat betreft het

transportdeel met de bedrijven in gesprek kunnen komen.’

Gezamenlijke doelstellingenEen handhavingsconvenant is een set schriftelijke afspraken

tussen een bedrijf en de inspectie over het bereiken en toet-

sen van gezamenlijke doelstellingen voor veiligheid en

milieu bij het vervoer. Om hiervoor in aanmerking te komen,

moet een bedrijf aan strenge criteria voldoen. De inspectie

toetst dit met een uitgebreide audit. Krijgt het bedrijf als

oordeel voldoende of goed, dan moet het nog de puntjes op

de i zetten, voordat het convenant opgemaakt en getekend

kan worden. Na de ondertekening komt het bedrijf in het

monitoringstraject terecht, waarbij de inspectie ook afspra-

ken maakt over reality-checks (inspecties van vrachtwagens,

wagons en schepen onderweg of bij een bedrijf – Red.). Dat

kan een audit zijn, maar ook een objectinspectie (hoe

gevaarlijke stoffen bijvoorbeeld zijn verpakt – Red.) of een

onderzoek op de werkvloer.‘Tegen de achtergrond van de

brand bij Chemie Pack in Moerdijk, ligt het voor de hand dat

bij een eventueel convenant de inspectie bij chemiebedrijven

meer reality-checks zal uitvoeren. Chemiebedrijven zullen

pas na een forse audit voor een handhavingsconvenant in

aanmerking komen,’ verklaart zij. Loont het dan nog wel de

moeite om een handhavingsconvenant te sluiten? Thunnis-

sen: ‘Natuurlijk moeten we er als inspecties voor zorgen dat

de toezichtslast per saldo vermindert en dat kunnen we het

beste doen door met alle toezichthouders op de chemiebe-

drijven één convenant met het bedrijf te sluiten.’ Ze is sterk

voor convenanten: ‘Daarmee geef je te kennen dat je ver-

trouwen in elkaar hebt en een gezamenlijk doel nastreeft.

We moeten af van het idee “dat vertrouwen goed, maar con-

trole beter is”.’

MomentiveMomentive uit Rotterdam overweegt een handhavingsconve-

nant. Ton Heemskerk, Senior Regionaal HSE manager: ‘Wij

hebben hierover nog niet met IVW gesproken. Momentive

krijgt regelmatig een IVW-inspectie. De resultaten zijn zo dat

het logisch lijkt over te stappen naar een convenant. Dit

regelt een stukje eigen verantwoordelijkheid, waardoor we

meer controle hebben over hoe we de zaken regelen en het

beloont goed gedrag met lagere administratieve lasten.’ p

VNCI: meer aandacht voor crashbuffers nodig

Barendrecht, 24 september 2009. Het spoor onder de A15,

de ochtend na het treinongeluk.

februari 2011 Chemie magazine 15

Veiligheid

Tijdens Chemvision 2011, hét congres voor de chemische industrie in de

Rijn/Schelde-delta, staat het thema The Battle for Talent cen-traal. Industrie, wetenschap en de overheid buigen zich over de vraag hoe de chemie aantrek-kelijker kan worden gemaakt voor goed opgeleide en ervaren medewerkers en hoe kennis en ervaring ook in de toekomst zijn

te borgen. 

 Goed opgeleide en ervaren

medewerkers moeten uit-

eindelijk de industrie

gezond en strijdbaar houden.

Maar hoe kan de industrie het

onderwijs deskundig ondersteunen

en haar rol als attractieve werkge-

ver uitspelen? Dat is de kernvraag die

tijdens het congres aan de orde komt.

Daarnaast wordt gekeken naar de rol van

overheid en onderwijs. Welke maatrege-

len kunnen zij treffen om de instroom

van talent te bevorderen? Aan het einde

van Chemvision wordt een slotverklaring

opgesteld met aanbevelingen voor de

betrokken partijen. Sprekers zijn onder meer dr.

Gernot Klotz, executive director Research & Inno-

vation CEFIC, prof. dr.ir. André Oosterlinck, ererec-

tor K.U. Leuven, en trendwatcher Herman Konings,

die zal ingaan op de vraag hoe de chemische indus-

trie en het onderwijs beter kunnen aansluiten op de

beleveniswereld van de jongeren.

InspiratiesessiesIn twee inspiratiesessies zal ingegaan worden op

duurzame competentieontwikkeling en de vraag

wat de maatschappelijke omgeving kan om het

talent voor de chemische industrie te verzekeren.

De middag wordt besloten met een Paneldebat,

waaraan zullen deelnemen de ministers van

onderwijs (NL en VL), twee CEO’s en stakeholders.

Tussen 11.00 en 12.30 uur kunnen studenten en

Young professionals kennismaken met de organi-

serende bedrijven van Chemvision. Gedurende de

hele dag wordt een Job-/Talentroom ingericht,

vooral voor studenten en Young professionals.

Chemvision 2011 wordt georganiseerd door

Essenscia Vlaanderen, VNCI en het vakblad Petro-

chem. Het vindt plaats op 1 maart in de zalen van

de Antwerpse Zoo. p

Meer informatie: www.ilinqs.nl.

Van alle sectoren in de bètahoek is de chemische industrie de best betalende sector. Op alle niveaus (mbo, hbo en wo) keert deze branche het hoogste bruto uurloon uit. Dat blijkt uit onder-zoek van SEO Economisch Onderzoek in 2010. Ook in soortgelijk onderzoek uit 2008 kwam de chemische industrie als hoogste uitkeerder uit de hoed.

 De cijfers vormen een onderdeel

van de Bèta-loopbaanmonitor, die

in opdracht van het Platform Bèta

Techniek is gemaakt. Hiervoor hebben

in 2009 en 2010 ruim 18.000 werkne-

mers met een mbo-, hbo- of wo-

diploma een vragenlijst ingevuld. Werk-

nemers in de chemische sector zijn ook

erg content: op mbo-niveau is 74%

(zeer) tevreden. Chemie leidt daarmee

samen met de bouwnijverheid het klas-

sement. Hbo’ers scoren met 69% in de

middenmoot, terwijl academici in de

chemie met 74% tevredenheid in de

subtop eindigen. Uit het onderzoek

komt ook naar voren dat in de chemi-

sche industrie vrouwelijke managers

nog geen gemeengoed zijn: gemiddeld

heeft slechts 4% van de werknemers op

mbo- of hbo-niveau een bazin op de

werkvloer. Alleen in de metaalindustrie

(met 0%) ligt deze verhouding lager.

Werknemers op academisch niveau

leggen met 26% een stuk vaker verant-

woording af aan een vrouw. Daar scoort

de chemische industrie juist één van de

hoogste percentages.

LobbyenVolgens Nelo Emerencia,

speerpuntmanager onder-

wijs en innovatie bij de

VNCI, bieden de resultaten

voldoende reden voor

bedrijven om te lobbyen

richting onderwijs. ‘De

industrie zou veel meer

energie moeten steken in

het informeren van poten-

tiële studenten over de kansen en

mogelijkheden in de chemische indus-

trie. Veel jongeren weten niet waar deze

liggen: wat voor soort banen er in de

chemie zijn, wat voor loopbaan ze kun-

nen hebben en welk salaris ze er kun-

nen verdienen.’

Hoewel werknemers vaak tevreden

zijn, zien werkgevers in de chemische

industrie nog verbeterpunten voor de

aansluiting tussen onderwijs en indus-

trie. Uit Europees onderzoek in 2010

bleek dat de industrie wil dat studenten

multidisciplinair en breed opgeleid

worden, en meer fi nanciële en zakelijke

vaardigheden hebben. Op basis van het

rapport bespreekt de VNCI met

universiteiten of bestaande

curricula aangepast kunnen

worden. p

CORRECTIEBij het artikel ‘Filantropie

én strategie’ in de vorige

Chemie magazine is een

verkeerde auteursnaam

geplaatst. Het artikel is

geschreven door Marga

van Zundert.

Chemische industrie best

betalende bèta-sector

BATTLE FOR TALENT

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

16 Chemie magazine februari 2011

Meer actueel nieuws op

www.vnci.nl en in de wekelijkse

gratis Chemie nieuwsbrief (meld

je aan via de site).

WWW

Actueel

februari 2011 Chemie magazine 17

Ter ere van het Jaar van de Chemie en als onderdeel van het imagotraject Chemie is overal organiseert de VNCI op zaterdag 10 september de Chemieloop. Uniek aan deze loop is dat het parcours voert over een natuurgebied én over het terrein van Dow Chemical in Terneuzen. Voor het evenement hebben zich al drie sponsors gemeld: Dow Chemical, AkzoNobel en DSM.

 Een van de hoofdsponsoren van de Che-

mielop is Dow Chemical in Terneuzen,

producent van vooral kunststoffen en

chemicaliën, die worden verwerkt in verpak-

kingen, elektronica, speelgoed, matrassen,

bouwmaterialen, geneesmiddelen en cosme-

tica. Dow ziet de Chemieloop als een unieke

kans om het bewustzijn te vergroten dat “Che-

mie is overal”. De combinatie chemie en sport

werpt misschien een ander licht op de wereld

achter de chemiefabrieken, waar gewerkt

wordt aan innovatieve toepassingen, die ook te

vinden zijn in hardloopspullen zoals schoenen,

kleding, tijdwaarneming, sportdrankjes en

voeding.

Halve MarathonDow sponsort de Halve Marathon van 21 km,

die behalve over een mooi natuurgebied met

zeezicht, bruggen en sluizen ook over het ter-

rein van Dow voert. De finish is in het oude

centrum van Terneuzen. ‘Waar in Nederland

tref je zo’n uniek en spectaculair hardloopde-

cor en zulke prachtige vergezichten, vraag ik

mij al rennend vaak af,’ zegt Drea Berghorst,

hoofd Communicatie. Dow ziet de Chemieloop

ook als een uitgelezen mogelijkheid om meer

sportievelingen kennis te laten maken met wat

elke Zeeuws-Vlaming al lang weet: dat chemie

en natuur hier heel goed naast elkaar gaan.

De tien en twee kilometerEen andere hoofdsponsor is AkzoNobel, pro-

ducent van verf en coatings en een belang-

rijke producent van specialty chemicals.

AkzoNobel sponsort de 10 km. ‘De Chemie-

loop is een van de VNCI-pijlers in dit Interna-

tionale Jaar van de Chemie,’ zegt Huub Ver-

beeten, Manager Communication bij

AkzoNobel Industrial Chemicals. ‘Daar moet

je dan ook samen de schouders onder zetten

om het tot een succes te maken. Voor Akzo-

Nobel is de Chemieloop een prima gelegen-

heid interne en externe doelgroepen met

elkaar te verbinden. Een sportief evenement

waar onze recruitment activiteiten bij kunnen

aanhaken. Intern past het goed bij het thema

“gezondheid en bewegen”. Ik verwacht dat in

september van al onze Nederlandse locaties

een flink aantal lopers voor de “10 van Akzo-

Nobel” aan de start staat. Ik sta op 10 sep-

tember langs het parcours om mijn collega’s

te ondersteunen.’ De KidsRun van 2 km

wordt gesponsord door DSM. ‘Hiermee wil-

len wij een positieve bijdrage leveren aan het

Jaar van de Chemie,’ zegt Hans Bluyssen,

sponsor manager bij DSM Nederland. ‘Het

beleid van DSM is: geef jonge talenten een

kans, en de KidsRun past hier prima bij.’

Verder wordt bij DSM in de loop van het jaar

intern reclame gemaakt voor de Business-

loop, een onderdeel van de Chemieloop.

Bedrijven die zich willen verbinden met een

sympathiek sportief evenement met een

positieve en gezonde uitstraling en met een

landelijke exposure in een unieke setting

kunnen de Chemieloop 2011 sponsoren. p

Meer informatie www.chemieloop.nl.

WIE WORDT DE PLANT MANAGER OF THE YEAR 2011?

Kent u een plant manager die zich onderscheidt op het gebied van veiligheid, gezond-heid, milieu, productiviteit, leiderschap of welk ander gebied dan ook? Laat dan uw waardering blijken en meld hem of haar aan voor de Plant Manager of the Year-verkie-zing 2011!

 De verkiezing is een initia-

tief van het blad Petro-

chem en de VNCI, in

samenwerking met Deltalinqs

en het Havenbedrijf Rotterdam.

De wedstrijd wil bijdragen aan

een positief imago van de

Nederlandse procesindustrie

door de inspanning en presta-

ties van plant managers te

benoemen en te waarderen. De

feestelijke bekendmaking van

de winnaar vindt plaats tijdens

Deltavisie 2011 op 19 mei 2011 in

STC, Rotterdam. Er verschijnen

onder meer interviews met de

genomineerden en de winnaar

in Petrochem en Chemie

magazine.

Dik SchipperVorig jaar nomineerden een

aantal site managers een plant

manager. Vijf namen uiteinde-

lijk deel aan de verkiezing. De

jury, onder leiding van oud

Lyondell Europe-topman Jos

Benders, koos Dik Schipper,

plantmanager van Dow Ter-

neuzen, tot winnaar. Volgens

het juryrapport heeft Schipper

‘een uitmuntend technisch en

organisatorisch inzicht. Daar-

naast is hij een typisch coa-

chend leider die het beste uit

zijn mensen weet te halen.’ p

Aanmelden kan tot 1 maart via

hoofd communicatie VNCI, Irene

van Luijken, [email protected].       

DRIE GROTE SPONSORS STEUNEN CHEMIELOOP

AutomatischefficiëntFocus : Optimaal voeden van mengers en processen

Verzeker uw voorsprongBetrouwbare en economische

oplossingen voor de automatisering

van uw grondstoffen en processen:

wwww.azo.be

AZO N.V.Katwilgweg 15B-2050 AntwerpenTel.: +32-3-250 16 00Fax : +32-3-252 90 [email protected]

Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:

is een gedegen partner op het vlak van KAM-Management + Stoffencommunicatie.Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toe-gevoegde waarde voor uw onderneming.

Voor meer informatie:www.ondersteuning-advies.nlPostbus 680 - 6400 AR [email protected] +31 (0)6 1962 8218

BereikbareGHS kennis

BenE Ondersteuning + Advies

Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie.

+ goede en langdurige relatie

+ betrouwbaar

+ pragmatisch

+ gericht op de praktijk

+ kosteneffectief

+ grenzen opzoekend

+ dialoog zoekend

Minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie moet snel duidelijkheid bieden over de minimumkwaliteit van gas die aan het bedrijfsleven wordt geleverd. Als dat niet binnen zes maanden gebeurt, zijn veiligheid, milieu en bedrijfsvoering in het geding, schrijft VNO-NCW in een brief aan Verhagen.

 De kwaliteit van gas is lange tijd constant geweest, maar die situatie ver-

andert nu gas in toenemende mate uit meerdere bronnen wordt aange-

leverd (extra import, vloeibaar gas, biogas). De circa tachtig grote

indus triële gasgebruikers moeten weten welke kwaliteit gas wordt aangele-

verd, zodat zij hun installatie daarop kunnen instellen. Die informatie is in elk

geval voor de zomer nodig, want dan gaat de nieuwe LNG-terminal voor vloei-

baar gas draaien. Veel grootgebruikers zullen hun installaties niet voor die tijd

kunnen aanpassen.

Gaskwaliteit VNO-NCW wil dat minister Verhagen de netbeheerders verantwoordelijk

maakt voor de gaskwaliteit. Ook moet hij aangeven wat het kwaliteitsmini-

mum is, zodat bedrijven dat als uitgangspunt kunnen nemen. Daarnaast moet

meer inzicht komen in de kostenverdeling tussen netbeheerders en gasge-

bruikers. ‘Het is niet vanzelfsprekend dat gebruikers hun installaties moeten

aanpassen,’ stelt de werkgeversorganisatie. Uit onderzoek blijkt dat de kosten

voor industriële gebruikers kunnen oplopen van 70 tot 450 miljoen euro per

jaar. De overige gasgebruikers (laagcalorisch gas) hebben meer tijd voor aan-

passingen: tien jaar. Maar voor kleinere bedrijven die nu investeren in gasin-

stallaties die over tien jaar nog gebruikt worden, speelt het probleem al. p

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

De Europese Commissie (EC) gaat de NEC-richtlijn (National Emissi-ons Ceiling) voorlopig niet herzien. Zij doet dit omdat een op zichzelf staande herziening niet volledig de voordelen zou benutten van de samenwerking met andere beleids-maatregelen. Eerder dit jaar heeft de VNCI gepleit voor beleidsverfij-ning in de nieuwe richtlijn.

 De huidige NEC-richtlijn geeft

per EU-lidstaat de emissiepla-

fonds aan die per 2010 gehaald

moeten zijn. Het gaat om de vier

stoffen of stofgroepen NOx, SO2,

NH3 en VOS. De EC heeft zich al

beziggehouden met de herziening

van de richtlijn om de plafonds voor

2020 vast te stellen. Zij is echter van

mening dat een eenzijdige herzie-

ning niet volledig de voordelen zou

benutten van de samenwerking met

andere beleidsmaatregelen, die

kunnen voortkomen uit de evaluatie

van de 6th Environmental Action

Programme. Dit is het beleid voor de

klimaatverandering en bestaat uit

een reeks industriële en technologi-

sche maatregelen.

EmissiereductieDe EC gaat wel zonder uitstel maat-

regelen nemen die de lidstaten hel-

pen te voldoen aan de normen voor

luchtkwaliteit. Deze behelzen onder

meer het reduceren van emissies

van voertuigen en machines.

Voor de Nederlandse NOx-emitte-

rende industrie is het belangrijk om

te weten wat het nationaal plafond

voor NOx-emissie wordt. Bij een

laag plafond is het bedrijfsleven

theoretisch gebaat bij NOx-emissie-

handel als instrument om dit emis-

sieniveau te halen.

Het alternatief is een Algemene

Maatregel van Bestuur met scher-

pere normen dan de Best Beschik-

bare Technieken (BBT) voor NOx.

Aan deze BBT voldoet de Neder-

landse industrie al. Overigens heeft

de Europese commissie inmiddels

besloten om geen Europees han-

delssysteem voor NOx en SO2 te

introduceren. p

HERZIENING NEC-RICHTLIJN VOORLOPIG VAN DE BAAN ’ Snel duidelijkheid

over gaskwaliteit’

februari 2011 Chemie magazine 19

Milieu en Energie

‘Clusteren chemie- bedrijven reduceert

risico op ongelukken’

Directeur Jacco Rentrop (Havenschap Moerdijk):

‘Een belangrijke vraag die beantwoord moet

worden, is: hoe verhoudt de Brandweerwet zich

tot de situatie waarin een kleine gemeente een

industrieterrein van 2.400 ha met 10.000 werkne-

mers in zijn achtertuin heeft?’

20 Chemie magazine februari 2011

De brand bij Chemie-Pack maakte de tongen los. De vraag werd zelfs geopperd of bedrijven met een dergelijk risicoprofiel nog in dichtbe-volkte gebieden gevestigd kunnen blijven. Directeur Jacco Rentrop van het Havenschap Moerdijk snapt de bezorgdheid, maar pleit juist voor het samenbrengen van chemiebedrijven. ‘De kans op ongelukken wordt sterk gereduceerd als we chemiebedrijven clusteren en omge-ven met hoge veiligheidsnormen.’ Tekst: Jos de Gruiter

ij herinnert het zich nog goed.

‘Ik was hier, in mijn kantoor.

Om half drie zagen we zware

rookwolken opstijgen uit de

richting van Chemie Pack. Er

was nog geen melding van het

communicatiecentrum van het haven-

schap, maar we wisten meteen dat het

niet goed zat. Samen met de “manager

van de week”, zoals wij dat noemen (de

man die in een week 24 uur per dag

beschikbaar is), ben ik naar de brand

gereden. De rookontwikkeling was

enorm en er stonden al blusvoertui-

gen. Ik heb meteen met de brandweer-

commandant besproken hoe we de

andere bedrijven zouden informeren,

want het was duidelijk dat hier iets

stond te gebeuren dat zijn weerga niet

kent. Binnen een halfuur na het begin

van de brand waren alle bedrijven via

de zogenoemde alarmmailer geïnfor-

meerd.’

Sinds anderhalf jaar is Jacco Rentrop

de verantwoordelijk manager van het

Havenschap Moerdijk, het industrie-

terrein aan het Hollands Diep, waar op

5 januari een grote brand uitbrak bij

het verpakkingsbedrijf van chemische

producten. De totale schade van de

brand is nog moeilijk te schatten, maar

zal in de tientallen miljoenen lopen.

Omdat deuren en ramen gesloten

moesten worden tot in de buitenwijken

van Dordrecht en landbouwproducten

uit gebieden waar de rookwolk over-

heen was getrokken niet in de schap-

pen van de supermarkten mochten

komen, ontstond onrust onder de

bevolking in omliggende plaatsen. En

al snel dook de vraag op hoe gewenst

of ongewenst het is dat risicovolle

bedrijven gevestigd zijn in dichtbe-

volkte gebieden. Rentrop, van oor-

sprong milieudeskundige, heeft begrip

voor de zorgen van de bewoners, maar

noemt verbanning van de bedrijven

geen oplossing. Hij ziet meer in cluste-

ring van chemie- en chemiegerela-

teerde bedrijven met gelijktijdig hoge

veiligheidsvoorwaarden.

Bent u geschrokken op die 5de januari?

‘Ik had meteen in de gaten dat dit niet

te houden was. In 2004 en 2009 hebben

hier ook branden gewoed, maar dit was

een paar niveaus heftiger. De brand

was al snel zo ver ingevreten in het

bedrijf dat een leek kon zien dat het

een hell of a job zou worden om te blus-

sen en de gevolgen te beperken. Ik kan

je zeggen: daar word je wel even stil

van. Ik heb me in het begin vaak afge-

vraagd hoe dit ging aflopen. Maar er

komt ook zo veel op je af dat je geen tijd

hebt om te piekeren. Je moet rustig

blijven en op een rijtje zetten wat de

belangrijkste taken van het haven-

schap in zo’n situatie zijn. In de kern is

dat: omstandigheden scheppen waarin

hulpverleners optimaal hun werk kun-

nen doen. Verder moesten we alle

bedrijven op het terrein informeren,

mensen evacueren uit twee bedrijven,

die waren ingesloten door de brand, de

insteekhavens bereikbaar houden

zodat het werk in andere bedrijven kon

doorgaan, de riolering inspecteren en

reinigen, verkeersmaatregelen nemen

en gegevens verzamelen voor de

gemeente, zodat ramptoeristen kon-

den worden geweerd van het terrein.

En dat met een team van 21 mensen.

Gelukkig hebben we elkaar in die peri-

ode goed weten te vinden.’

Ging echt alles goed? Een bevelvoerder

van de vrijwillige brandweer klaagde in

de media over gebrek aan bluswater.

‘Daar heb ik me over verbaasd. Op het

terrein zitten talloze brandputten en ik

heb zelf gezien dat er veel water uit de

H

e

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA insteekhavens is gehaald. Er is volgens

mij voor een vermogen aan water op de

brand gespoten.’

Stond Chemie-Pack bij u bekend als een

zorgenkindje?

‘Zo heb ik er nooit naar gekeken. We

hebben wel eerder gesprekken

gevoerd met het bedrijf. Ons bestem-

mingsplan is van 1993. In 2007 hebben

we om de tafel gezeten over de vraag

hoe we willen omgaan met BRZO-

bedrijven (bedrijven met risico op

zware ongevallen – Red.) op ons ter-

rein. Het oude bestemmingsplan laat

toe dat ze overal gevestigd kunnen

worden, maar de vraag is of we dat nog

wel willen. De kans op ongelukken

wordt sterk gereduceerd als we che-

miebedrijven clusteren en omgeven

met hoge veiligheidsnormen. De

oprichting van een publiek-private

brandweer zou daarvan bijvoorbeeld

een onderdeel moeten zijn. Begrijp me

goed: de brandweer heeft goed werk

geleverd, met de middelen die beschik-

baar waren. Ze waren er snel, ze heb-

ben adequaat opgeschaald en ga zo

maar door. Maar als je kijkt naar de

Brandweerwet, dan moeten omvang

en uitrusting van de brandweer geba-

seerd zijn op de woonkern Moerdijk.

Dat verhoudt zich natuurlijk niet tot wat

hier aan de hand is. Een andere vraag

is: was deze brand te voorkomen

geweest met de bestaande voorzienin-

gen? Die vraag is pas te beantwoorden

als het onderzoek is voltooid. Maar als

dat het geval zou zijn, dan moet zo’n

cluster misschien omgeven worden

met verdergaande regelgeving.’

De vraag is opgekomen of deze bedrijven

nog wel in drukbevolkte gebieden geves-

tigd kunnen blijven.

‘Ik begrijp die vraag. Ik kan me de

februari 2011 Chemie magazine 21

Veiligheid

‘ Tegen een incident als een brand kun je je niet verdedigen’

onrust van bewoners absoluut voor-

stellen en we moeten daar goed mee

omgaan. Ons niet verstoppen, vertellen

wat er aan de hand is geweest en hoe

we het oplossen. Maar Moerdijk heeft

voor dit doel een 2.400 ha groot terrein

gecreëerd. Als we ze hier niet kunnen

vestigen, waar dan wél? En laat men-

sen eerlijk zijn: ze willen consumen-

tenproducten die met zich meebrengen

dat een bedrijf als Chemie-Pack zich

bezighoudt met opslag en verpakking.

Het is het verhaal van de kip en het ei.

Chemie-Pack vestigde zich hier 30 jaar

geleden en in die tijd was men van

mening dat de vestigingsplaats

geschikt was. In de tussentijd zijn altijd

de vergunningen verlengd. Met de

inzichten van nu zou je kunnen zeggen

dat het bedrijf daar niet zo handig ligt

en zou je kunnen denken aan verplaat-

sing. Maar dat kost geld en wie gaat dat

betalen?’

Hoe zou u die vraag beantwoorden?

‘Ik zou het niet vreemd vinden als de

overheid eraan bijdraagt. Neem een

bedrijf als Caldic, dat gevestigd was

nabij de woonkern Zevenbergen: dat is

ook verplaatst met overheidsgeld

omdat de samenleving vond dat het op

een ongewenste plek lag. Op Moerdijk

zijn dertien BRZO-bedrijven gevestigd,

waarvan we twee bedrijven liever op

een andere plaats zouden zien: in een

chemiecluster op het stuk grond dat

we daarvoor beschikbaar hebben. We

praten daarover met die bedrijven,

bijvoorbeeld op het moment dat ze

denken aan uitbreiding of als de buur-

man belangstelling heeft voor een deel

van hun terrein. Maar als een bedrijf

alle vergunningen heeft voor de plek

waar het is gevestigd, dan is de eerste

vraag: wie betaalt de verhuizing? Dat is

een probleem dat overigens niet alleen

op Moerdijk speelt. Door het hele land

zitten zulke bedrijven op industrieter-

reinen.’

In de tussentijd ziet het Havenschap

Moerdijk geen reden om terughoudend te

worden in het aantrekken van BRZO-

bedrijven?

‘Dat zou kortzichtig zijn. Bedrijven

kunnen hier op een efficiënte en veilige

wijze aan hun grondstoffen komen,

hetzij via de bestaande nationale buis-

leidingstraat die van Antwerpen, via

Moerdijk naar Rotterdam loopt, hetzij

direct van bedrijven die hier al geves-

tigd zijn. Dan is een korte buisverbin-

ding tussen de twee bedrijven vol-

doende. Dat scheelt dan een heleboel

vervoer per spoor of over de weg. We

hebben destijds van Shell Chemie

Moerdijk 130 ha teruggekocht in de

wetenschap dat we van dat terrein een

chemiecluster zouden maken. Het

Italiaanse Erca maakt daarvan als een

van de eerste gebruik. Het bedrijf ver-

werkt ethyleenoxide. Dat is een stof die

je liever niet over de weg of over het

spoor vervoert. Om die reden komen

dit soort bedrijven naar Moerdijk en dat

moet je volgens mij toejuichen.’

Wijst u aanvragen van bedrijven af?

‘Ik herinner me een aanvraag van een

bedrijf dat chloor verwerkte. Dat heb-

ben we geadviseerd meer in het noor-

den te zoeken omdat vestiging op

Moerdijk zou leiden tot een toename

van chloortransporten. Omgekeerd

moet je niet in de Eemsmond zitten als

je veel zaken doet met afnemers in

zuid-Europa.’

Is er sprake van concurrentie tussen

Moerdijk en andere vestigingsplaatsen?

‘Niet veel. Een bedrijf dat zich op Moer-

dijk wil vestigen, doet dat weloverwo-

gen. Dan wil het aan een zeehaven

liggen of in de nabijheid van grondstof-

leveranciers of afnemers. Aan de

andere kant: als je een haven zoekt

met een diepte van meer dan vijftien

meter, dan is dit niet de geschikte

plaats.’

Is er sprake van structureel overleg met

andere grote bedrijventerreinen met

chemieclusters, zoals de Botlek, Cheme-

lot of Delfzijl/Eemsmond over veiligheids-

vraagstukken?

‘Nee. Wel tussen de havens over

havengerelateerde zaken.’

Zou dat overleg wenselijk zijn?

‘Elke situatie is anders, maar we kun-

nen wel leren van elkaar. Wij zaten

bijvoorbeeld als havenschap in diverse

overlegsituaties vanwege het afgekon-

digde GRIP 4 niveau (Gecoördineerde

Regionale Incidentbestrijdings Proce-

dure), het zogenoemde COPI-overleg

(Commando Plaats Incidentl; overleg

tussen operationeel leidinggevenden

van de verschillende hulpdiensten

– Red.) en het ROT (Regionaal Operati-

oneel Team). Vervolgens was er ook

het RBT (Regionaal Beleids Team). Het

was overigens jammer dat het haven-

schap hierin geen zitting had. We had-

den als beheerder en exploitant van

het haven- en industrieterrein Moerdijk

directer relevante informatie kunnen

aanleveren. Met name over de commu-

nicatie met de gevestigde 400 bedrij-

ven en natuurlijk ook de bezoekende

zee- en binnenvaartschepen. Totaal

bezoeken circa 14.000 schepen per jaar

de haven van Moerdijk Het is zeker

nuttig om onze ervaring maar ook die

van andere instanties met elkaar te

evalueren en ervaringen uit te wisse-

len.’

22 Chemie magazine februari 2011

Heeft Moerdijk als vestigingsplaats ima-

goschade opgelopen door de brand?

‘Als bedrijven naar Moerdijk kijken, zal

het in hun achterhoofd spelen. Maar wij

kunnen laten zien wat hier gebeurt. Het

is hier bepaald geen rommeltje. Maar

tegen een incident als een brand kun je

je niet verdedigen.’

Verwacht u dat de eisen ten aanzien van

brandveiligheid op Moerdijk worden aan-

gescherpt?

‘Ik denk dat de bedrijven voorlopig een

afwachtende houding aannemen. Veel

zal afhangen van de uitkomsten van het

onderzoek naar de oorzaak. Daarvan

hangt het af of bedrijven gezamenlijk

iets kunnen doen of dat individueel

voorzieningen worden voorgeschreven.

Maar dat er iets zit aan te komen, lijkt

me onvermijdelijk.’

Wat is volgens u de belangrijkste les van

de brand geweest?

‘Zorg voor goede communicatie en

coördinatie. Er moet vanaf het eerste

moment iemand aanwezig zijn die

beslissingen kan nemen. Die kan zeg-

gen: er moet nu afgezogen worden,

want mijn mensen staan in met chemi-

caliën vervuild bluswater.’

Dat klinkt logisch. Was dat nu niet het

geval?

‘We zagen in de eerste uren mensen

die geen mandaat hadden. Of mensen

die niet gekwalificeerd waren om zulke

met name financiële beslissingen te

nemen. Hierdoor is kostbare tijd verlo-

ren gegaan.’

En verder?

‘Een belangrijke vraag die beantwoord

moet worden is: hoe verhoudt de

Brandweerwet zich tot de situatie

waarin een kleine gemeente een

indus trieterrein van 2.400 ha met

10.000 werknemers in zijn achtertuin

heeft? Hetzelfde geldt voor de politie.

We hebben hier een Schengengrens.

Bovendien is Moerdijk aangewezen als

industrieterrein met verhoogd gevaar

WAT VINDT U?De VNCI wil graag weten wat uw mening is over dit

onderwerp. Via LinkedIn kunt u daarom reageren op

de stelling: ‘Chemiebedrijven moeten weg uit drukbe-

volkte gebieden.’ Ook kunt u hierover in discussie gaan

met andere lezers en de VNCI.

Via www.vnci.nl/discussie komt u direct bij de stelling

uit. U dient hiervoor wel een (gratis) LinkedIn-account

te hebben.

van terreurdreiging. Maar de formatie

van de politie is gebaseerd op een rus-

tig dorp.’

Wordt Chemie-Pack op Moerdijk herop-

gebouwd?

‘Het bedrijf hoort in principe hier thuis,

het past in de regelgeving, maar door

brand is de vergunning vervallen. We

kunnen voor de vraag komen te staan

of het op dezelfde plaats moet worden

herbouwd of niet.’

Wat u betreft liever niet.

‘Ik denk dat het bedrijf beter op zijn

plaats is in het chemiecluster.’ p

februari 2011 Chemie magazine 23

Veiligheid

n de expertisecentra zullen de

onderwijsinstellingen intensief

samenwerken met innovatieve

bedrijven. Met deze samenwer-

king wordt beoogd de aansluiting

tussen het onderwijs, het bedrijfs-

leven en de wetenschap te verbete-

ren. Niet alleen plannen met betrek-

king tot de chemie vielen in de prijzen.

In totaal werden er door staatssecre-

taris Zijlstra drie hogescholen en vier

ROC’s bekendgemaakt die de overhei-

dinvestering ontvangen en van start

kunnen gaan met hun Centres of

Expertise (hbo) of Centra of Innovatief

Vakmanschap (mbo). Naast de chemie

kwamen consortia binnen de gebie-

den High-tech automotive systems

(HTAS) en Water in aanmerking om

tot expertisecentrum benoemd te

worden. Deze drie sectoren werden in

augustus 2010 aangewezen als eco-

nomische en innovatieve topgebieden.

In totaal krijgen de scholen tussen

2011 en 2015 bij elkaar 23 miljoen euro

om de centra op te zetten. 15 miljoen

euro gaat over die periode naar de

drie hbo’s en de vier mbo-instellingen

ontvangen in totaal acht miljoen. De

ministeries OCW en Economische

Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)

dragen de helft bij, net zoals de scho-

len en betrokken bedrijven. Deze

opzet moet er toe leiden dat de centra

over enkele jaren zelfvoorzienend

zijn.

I

Chemie goed voor drie expertisecentra

De Stichting Hogeschool Zuyd, het ROC Leeuwenborgh Opleidingen en het ROC Rijn IJssel zijn de gelukkigen die met ondersteuning van de overheid een expertisecentrum chemie kunnen opzetten. Dit maakte staatssecretaris Halbe Zijlstra (OCW) bekend. De ROC’s ontvangen vijf jaar lang 400.000 euro en de hogeschool 5 maal een miljoen. Tekst: Emma van Laar

Inspelen op innovatieHet idee achter de centra is dat stu-

denten die studeren en werken in een

omgeving met hoogwaardige kennis

een hoger niveau behalen. De samen-

werking met het bedrijfsleven moet de

kwaliteit van het onderwijs bevorde-

ren, de aansluiting van het onderwijs

op de arbeidsmarkt verbeteren en het

tekort aan bèta/technische studenten

terugdringen. De kennis die binnen de

sleutelgebieden wordt gegenereerd,

krijgt via de centra een plek in de

onderwijs- en kennisinfrastructuur.

Het is de bedoeling dat de centra zich

richten op innovatie en geleid worden

door zowel het onderwijs als het

bedrijfsleven.

BusinesscaseDe plannen voor het oprichten van

expertisecentra komen voort uit de

sectorinvesteringsplannen hbo en

mbo die door de commissies de Boer

en Hermans zijn opgesteld. De minis-

teries van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap (OCW) en Economische

Zaken (EZ) maakten in september

2010 bekend budget vrij te hebben

gemaakt om maximaal drie Centres of

Expertise gedurende vijf jaar te

ondersteunen met jaarlijks een mil-

Twee ROC’s en een hogeschool beloond met overheidsinvestering

24 Chemie magazine februari 2011

e

joen euro en maximaal zes Centra

voor Innovatief Vakmanschap gedu-

rende die periode te ondersteunen

met 400.000 euro per jaar. Onderwijs-

instelling binnen de drie gekozen

sleutelgebieden konden samen met

bedrijven en andere partners tot eind

2010 een businesscase indienen. Na

een eerste schifting heeft een com-

missie van beoordelende experts

onderleiding van Pieter van Straaldui-

nen (Syntens) beoordeeld welke busi-

nessplannen een bijdrage kunnen

gaan geven aan de innovatie in Neder-

land.

CultuurveranderingRon Bormans, voorzitter van het Col-

lege van Bestuur van de Hogeschool

van Arnhem en Nijmegen, opende de

bekendmakingsbijeenkomst die 26

januari plaatsvond op zijn hogeschool.

In zijn welkomstwoord sprak hij

bewondering uit voor de ingediende

voorstellen en de competitievorm

waarin gestreden werd voor het

opzetten van een expertisecentrum.

‘Met deze opzet is er echt sprake van

investeren in plaats van subsidiëren.’

Van Straalduinen gaf vervolgens aan

dat van de in totaal 33 beoordeelde

businesscases er 10 kansrijk waren

voor fi nanciële ondersteuning. ‘Som-

mige voorstellen waren net niet goed

genoeg, met name omdat ze niet zake-

lijk genoeg en meer een verkapte

subsidieaanvraag waren. Met deze

aanpak stimuleren we juist innoveren

met een zakelijke grondslag en sturen

we aan op een cultuurverandering. We

zijn er van overtuigd dat business

based innoveren nodig is en de toe-

komst heeft. We denken dat de geko-

zen centra een bijdrage gaan geven

aan de innovatie in Nederland. Succes

is echter nog niet verzekerd. Er ligt

een grote verantwoordelijkheid bij de

centra zelf. Het is de bedoeling dat ze

na verloop van tijd zelfstandig kunnen

draaien. Daarnaast zijn we erg blij te

horen dat de niet gekozen centra ook

verder willen gaan.’

WinnaarsStaatssecretaris Zijlstra maakte, ook

namens zijn collega’s van Bijsterveldt

en Verhagen bekend welke onderwijs-

instellingen de investering ontvangen.

‘Zoals gezegd is het een proces

geweest waarbij heel selectief is

gekeken. We wilden niet perse al het

beschikbare geld inzetten, maar

alleen investeren wanneer er kwalita-

tief voldoende aanspraak op gemaakt

‘ De gekozen centra gaan een bijdrage geven aan innovatie in Nederland’

werd. Zodoende zijn we tot zeven cen-

tra gekomen.’ Zijlstra kon de volgende

hbo-instellingen feliciteren: Stichting

Hogeschool Zuyd, (Chemie), Hoge-

school Leeuwarden (Watertechnolo-

gie) en de Hogeschool van Arnhem en

Nijmegen (Automotive). Leeuwenborg

Opleidingen, Rijn IJssel (beide Che-

mie), ROC ter AA en Zadkine (beide

Automotive) vielen bij de mbo-instel-

lingen in de prijzen.

Alle bekroonde onderwijsinstellingen

staan te trappelen om van start te

gaan met de uitwerkingen van de cen-

tra. Zo gaf Karel van Rosmalen, voor-

zitter College van Bestuur van de

Hogeschool Zuyd, aan dat het Cheme-

lot Centre of Expertise de chemieop-

februari 2011 Chemie magazine 25

Onderwijs

De twee ROC’s en de Hogeschool zijn maar al te blij met de ondersteuning van de overheid

leidingen zal verbeteren. ‘Gevestigde

bedrijven, starters en het onderwijs

zullen samenwerken. Studenten zul-

len worden opgeleid waar innovatie

plaatsvindt en dat is een meer-

waarde,’ aldus Van Rosmalen. In Zuid-

Limburg zal ook een Centrum voor

Innovatief Vakmanschap Chemie

opgezet worden. ‘We willen talent

aantrekken en ontwikkelen om het gat

tussen onderwijs en het bedrijfsleven

dichten. De samenwerken tussen

docenten en bedrijven zal een stimu-

lans zijn voor innovatie en die innova-

tie willen we vertalen naar het onder-

wijs,’ vertelt Carla Langen, voorzitter

College van Bestuur bij Leeuwen-

borgh Opleidingen. De twee zuidelijke

centra zullen nauw samenwerken en

gebruikmaken van de chemische

expertise die het gebied rijk is. Ook in

de omgeving Arnhem werd een che-

mievoorstel gehonoreerd. ROC Rijn

IJssel wil met het “IJ5 Lab” de vraag

naar goed geschoold en breed inzet-

baar mbo-personeel in de chemie

beantwoorden. De school wil het ves-

tigingsklimaat in de omgeving verbe-

teren en de beste laboratoriumschool

van Nederland worden.

De staatssecretaris sprak vertrouwen

in de gekozen centra uit. ‘Met deze

geïntegreerde investeringen zal de

kwaliteit van het onderwijs en de aan-

sluiting tussen onderwijs en arbeids-

markt verbeteren. Het onderwijs in de

centra sluit door de nadruk op exper-

tise heel goed aan op de arbeidsmarkt

en zorgt zo voor meer en betere vak-

mensen. En die hebben we de

komende jaren hard nodig,’ aldus

Zijlstra.

Goede score chemieVan de drie sectoren heeft de chemie

de meeste businessplannen inge-

diend. De Regiegroep Chemie, en dan

met name de actielijn Human Capital

Chemie, heeft zich ingezet voor de

benoeming van de expertisecentra

binnen de chemie. Ze hebben de scho-

len geadviseerd bij het opstellen van

hun voorstellen. Drie bekroonde cen-

tra binnen de chemie is volgens Eve-

line van Hoppe, projectmanager

Human Capital Chemie, een mooie

score. ‘Toch is het jammer dat niet alle

hbo-chemie voorstellen zijn gehono-

reerd. Ook de plannen van de andere

hbo-finalisten, Avans en Hogeschool

Arnhem Nijmegen, waren van hoog

niveau en sloten naadloos aan bij de

ambitie van de Regiegroep.’ Beide

instellingen hebben zelf ook aangege-

ven dat ze willen doorzetten en gaan

kijken hoe ze hun plannen toch kun-

nen realiseren. Willem den Ouden,

strategisch beleidsadviseur College

van Bestuur van Avans, is teleurge-

steld dat zijn hogeschool geen over-

heidsinvestering voor hun business-

plan “Biobased” ontvangt, maar wil

doorgaan. ‘Het nut van een centrum

dat draait om biobased economy in

West-Brabant en Zeeland valt niet

meer te ontkennen. We moeten zien

hoe we het aanpakken, maar samen

met onze partners gaan we een ken-

niscentrum opzetten.’ Ook de HAN

viste achter het net, maar gaat niet bij

de pakken neerzitten. Het gaat zich

inzetten om toch een expertisecen-

trum, waarin de toepassing van analy-

tische chemie en biowetenschappen

centraal staan, op te zetten. p

CHEMELOT CENTRE OF EXPERTISE (CCE)Het voorstel van de Hogeschool Zuyd en partners

sluit aan bij de onderzoeks- en ontwikkelingsdo-

meinen van de Chemelot Campus. De focus van het

CCE richt zich op het ontwikkelen van nieuwe

materialen en productieprocessen, waarbij duur-

zaamheid een belangrijke rol speelt. Van Rosma-

len: ‘Ik beschouw de toekenning als een erkenning

voor de keuze van de Hogeschool Zuyd om aan te

sluiten bij de regionale agenda van Zuid-Limburg

en zich te manifesteren als partner voor de Lim-

burgse ondernemers.’ DSM, SABIC, MKB bedrij-

ven, Universiteit Maastricht, TU Eindhoven, DPI

Value Centre, ROC Arcus en Leeuwenborgh, de

provincie Limburg zijn de partners die betrokken

zijn bij het centrum.

CENTRUM VOOR INNOVATIEF VAKMASCHAP (CIV) CHEMIE LIMBURGIn het centrum waarvan Leeuwenborgh Opleidin-

gen de penvoerder is zal theorie, praktijk en

beroepspraktijkvorming geïntegreerd worden. Dit

zal worden bewerkstelligd door leren, werken en

onderzoeken in real-life pilot plants. ‘Het centrum

zal voor een heel nieuw karakter van het beroeps-

onderwijs zorgen,’ verwacht Langen. ‘We realise-

ren een leerwerk situatie die voor een nieuwe

beroepsattitude zorgt. Van vrijblijvend naar betrok-

ken vakmanschap.’ Tot de partners behoren DSM,

SABIC, MKB-bedrijven, Hogeschool Zuyd, ROC

Arcus, de provincie Limburg. Net als het CCE zal

het CIV zich focussen op procestechnologie en

material & life sciences.Hoewel er voor de twee

Limburgse centra een apart businessplan is inge-

diend, zullen het CIV en CCE op termijn een geza-

menlijk centrum gaan vormen; Centrum Innovatief

Vakmanschap en Expertise Chemelot (CIVEC). Het

bedrijfsleven en het onderwijs zullen het CCE en

het CIV in onderlinge samenhang tot twee zelfstan-

dige centra ontwikkelen. In de toekomst kunnen ze

één centrum worden.

IJ5 LABDit businessplan is voorgedragen door elf partijen

die samen het consortium IJ5 Lab vormen (Akzo

Nobel, BLGG AgroXpertus, ROC De Leijgraaf, HAN,

Intervet, Mead Johnson bv, Nunhems Zaden/Bayer

CropScience, ROC Rijn IJssel, Science Lynke, Task-

force MSD en Teijin Aramid). ‘We denken met het

opzetten van het centrum er voor te zorgen dat

studenten makkelijker een passende functie kun-

nen vinden,’ vertelt Jan van Boekel, manager Tech-

niek en ICT van Rijn IJssel. IJ5 Lab zal het chemi-

sche focusgebied duurzame chemie en chemische

biotechnologie gaan combineren met het opleiden

en trainen van chemici met een brede basis. De

focus en daarmee ook de toegevoegde waarde voor

de student ligt in de vraag: wat voor chemici zijn er

nodig voor de chemische bedrijven van nu, morgen

en de toekomst?

Talent moet het gattussen onderwijs en bedrijfsleven dichten

GEKOZEN CHEMISCHE CENTRA

26 Chemie magazine februari 2011

De grootvader van Hossein Mahmoud bouwde in Irak uit het niets een plasticfabriek met duizend man personeel

op. Dankzij ‘een idioot’ raakte hij alles kwijt. Midden jaren negentig vluchtte het gezin naar Nederland. De toen

tienjarige Hossein snapte er niets van. Later vertelde zijn moeder hem wat de reden van het vertrek was. Vanaf dat

moment was Hossein vastbesloten: hij zou opa revancheren door zijn fabriek te herbouwen.

Tekst: Jos de Gruiter

Hossein Mahmoud gelooft in zijn

‘bacteriedodend schrikdraad’

e fabriek van Hossein

Mahmoud is het verhaal

van een bijzondere jon-

gensdroom. De chemi-

cus heeft het wereldwijd

patent voor een bioci-

denvrij antibacterieel bindmid-

del.

Wie de website www.amcoatings.

com bezoekt, wordt getrakteerd

op een informatief animatie-

filmpje over de werking van ‘een

unieke en wereldwijd gepaten-

teerde technologie’, met de aan-

duiding AM Hy-tech. Deze tech-

D

Voor de eer van de

familie

28 Chemie magazine februari 2011

e

het bindmiddel is verwerkt in de

verf van de verffabrikant, maar ik

wilde niet onzichtbaar zijn.

Zijn grote voorbeeld is Intel,

fabrikant van microprocessoren,

die een geslaagde manier vond

om aan ingredient branding te

doen: iedereen kent de op com-

puters met Intel-onderdelen

aangebrachte sticker met de

tekst ‘Intel inside’. Hoewel de

Inteldelen onzichtbaar zijn weg-

gestopt in de computer, verwierf

Intel daardoor een grote bekend-

heid onder consumenten. ´Zoiets

wil ik ook, kijkt Mahmoud ver-

lekkerd in de toekomst. ´Her-

kenbaar zijn met een uniek pro-

duct.

Spannend jongensboekDe geschiedenis van AM Coa-

tings leest als een spannend

jongensboek en het verhaal is

voorlopig niet ten einde. In de

jaren negentig kwam de oprich-

ter als politiek vluchteling met

zijn ouders naar Nederland. Hij

was op dat moment tien jaar en

begreep niet waarom hij zijn

geboortegrond moest verlaten.

Later hoorde hij hoe ‘een idioot’

er verantwoordelijk voor was

geweest dat zijn in Irak achterge-

bleven grootvader zijn van de

grond af aan opgebouwde plas-

ticfabriek was kwijtgeraakt. ´Op

het hoogtepunt werkten er dui-

zend mensen, hoorde hij zijn

moeder vertellen, en de familie

leefde in welstand. Vanaf dat

moment was hij vastbesloten: hij

zou opa revancheren. Hij zou het

gestolen bedrijf “terugpakken”

en bewijzen dat de familie in

staat was een grote fabriek te

exploiteren.

De eerste stap was een studie

chemie. Hij volgde met succes

een opleiding aan de Avans

Hogeschool in Breda en vervol-

gens de Technische Universiteit

Eindhoven. Hij koos voor poly-

meerchemie omdat zijn eerste

lijk verbonden aan de coating; er

komen dus géén stoffen vrij en

de werking verliest ook na lan-

gere tijd niets van zijn kracht. De

antibacteriële coatings van AM

Coatings zijn daarom veilig voor

mens, dier en het milieu.’

Bescheiden en beschaafd neemt

hij de complimenten voor zijn

informatieve website in ont-

vangst. Ik vond het nuttig eind-

gebruikers te laten zien wat voor

uniek product wij maken. Nor-

maal gesproken heeft de consu-

ment daar weinig zicht op, want

gedachten uitgingen naar de

start van een fabriek die kunst-

stof produceerde, net zoals zijn

grootvader. Maar op de TU werd

hij geraakt door de mogelijkhe-

den van antimicrobische stoffen.

‘Er werd abstract wetenschap-

pelijk onderzoek naar gedaan,

maar ik zocht naar mogelijkhe-

den om de stof praktisch toe te

passen,’ vertelt hij. ‘Die vond ik in

een bindmiddel dat, anders dan

de bestaande antibacteriële coa-

tings, geen stoffen bevat die

schadelijk zijn voor mens en

milieu.’ Omdat hij heilig gelooft in

zijn product veranderde hij zijn

plannen: hij zou geen plastic

gaan maken, maar een mens- en

milieuvriendelijk bindmiddel met

antimicrobische werking. Hij was

zo overtuigd dat hij de vinding liet

beschermen met mondiale

patenten.

LevensdoelZijn ‘master’ rondde hij niet af. ‘Ik

ben niet geïnteresseerd in een

academische titel. Ik wilde een

bedrijf beginnen en daarvoor de

benodigde kennis opdoen. Het

afronden van mijn studie zou

tijdverlies betekenen.’

Zijn zoektocht naar geschikte

partners begon wel bij de univer-

siteit. ‘Maar de TU eiste dat ik

mijn patenten via hen zou laten

lopen. Dat vond ik vreemd. Ik heb

het dus in eigen beheer gedaan

en heb aangeklopt bij mijn oude

school, Avans in Breda. Daar kon

ik een goede deal sluiten. Ik

mocht gebruikmaken van het

laboratorium en in ruil daarvoor

gaf ik les en begeleidde ik stagi-

airs.’

Mahmoud zocht daarnaast een

businesspartner en financiers.

Het eerste lukte snel, het tweede

was moeilijker dan hij had ver-

wacht. ‘Het was crisistijd en mijn

product is moeilijk uit te leggen.

Ik won bijvoorbeeld een aanmoe-

digingsprijs van New Venture, die

nologie zorgt, zo valt te

beluisteren, voor een veilige en

duurzame bescherming tegen

bacteriën, algen en schimmels.

Coatings met AM Hy-tech inside,

gaat de aanbeveling verder,

bevatten geen biociden, waar-

door resistentie van schadelijke

microben wordt voorkomen.

‘Populair gezegd zorgt AM Hy-

tech inside op nano-niveau voor

een laagje ‘schrikdraad’ op de

coating, waaraan microben zich

op lekprikken en doodgaan. Het

‘AM schrikdraad’ zit onlosmake-

‘Nederlanders zijn niet erg ondernemend. Ze zijn op zoek naar zekerheid,

ook als ze een bedrijf beginnen. In mijn cultuur beginnen we gewoon, zelfs

als onderaan de streep die gegarandeerde plus ontbreekt’

februari 2011 Chemie magazine 29

Coatings

‘ Dit is mijn levensdoel. Ik laat me door niemand tegenhouden’

als slagzin hanteert “Van idee

naar bv”, maar toen hield het op,

want het product is niet tastbaar.

Ik kon op basis van onderzoek

bewijzen dat het werkt, maar je

kunt het niet in je handen nemen.

Gelukkig maakte ik dankzij de

overeenkomst met Avans weinig

kosten, dus ik kon blijven ontwik-

kelen.’

Inmiddels heeft hij zowel zijn

businesspartner als financiers

die in hem geloven.

De jonge ondernemer had ook

met scepsis af te rekenen. ‘Je

bent gek, hoorde ik in het begin

van iedereen. Een chemiebedrijf

oprichten lukt je tegenwoordig

niet meer, zeker niet als je een

bepaalde omvang wilt bereiken.

Maar ik ben niet gek. Natuurlijk

ken ik bedrijven als Akzo en

DSM, maar dat houdt me niet

tegen. Ik heb een uniek product

en ik start een eigen bedrijf in de

chemie. Dat is mijn levensdoel.

Er zit bij mij een enorme drive

achter. Ik laat me door niemand

tegenhouden.’

Hij vermoedt dat het een cultuur-

verschil is. ‘Nederlanders zijn

niet erg ondernemend. Ze zijn op

zoek naar zekerheid, ook als ze

een bedrijf beginnen. Ze rekenen

alles tot achter de komma door

en als onderaan de streep niet

een gegarandeerde plus staat,

durven ze het avontuur niet aan.

In mijn cultuur beginnen we

gewoon, zelfs als onderaan de

streep die gegarandeerde plus

ontbreekt. Veel allochtonen heb-

ben dat cultuurvoordeel en te

weinig nieuwe Nederlanders

buiten dat uit. Ze klagen liever

over discriminatie en problemen

dan dat ze de voordelen van hun

dubbele cultuur benutten.’

PrikkeldraadHet gebrek aan ondernemer-

schap viel hem ook op in contac-

ten met grote bedrijven in

Nederland. Diplomatiek zoekt hij

naar de juiste woorden. ‘In aan-

vang ontwikkel ik AM Coatings

als technologiebedrijf. Pas in een

later stadium ga ik zelf produce-

ren. Ik zocht dus naar een part-

ner in Nederland die het laatste

deel van het ontwikkeltraject

wilde meedoen en die ook kon

produceren. Daarin ben ik

teleurgesteld. Sommige bedrij-

ven namen zelfs spontaan con-

tact met me op en waren zeer

geïnteresseerd in wat ik deed,

maar op geen enkel moment

werden ze concreet. De houding

was niet erg ondernemend. Het

was zeer ambtelijk en risicomij-

dend. Uiteindelijk ben ik in zee

gegaan met Nuplex, een van

origine Nieuw-Zeelandse multi-

national. Dat is ook een groot

bedrijf, maar daar werd snel

gereageerd.’

Mahmoud realiseert zich dat de

terughoudendheid van Neder-

landse bedrijven ook te maken

zal hebben met het gegeven dat

zij zelf antibacteriële producten

in het assortiment hebben. ‘Maar

die producten bevatten vaak op

zilver gebaseerde biocide. Je

hoeft geen voorspellende gaven

te bezitten om te weten dat de

wetgever op enig moment het

gebruik daarvan zal verbieden.

Mijn product heeft dat nadeel

niet. Het is geen gif. De werk-

zame stof vind je ook in shampoo

en voedingsmiddelen, zo onge-

vaarlijk is ze. Ze zit bovendien

ingekapseld en kan niet losko-

men. Daarom claim ik dat het

milieuvriendelijk is.’

Hij beschrijft de werking van zijn

gepatenteerde vinding beeldend

als ‘prikkeldraad, dat bacteriën,

schimmels en algen lek prikt als

ballonnen, waardoor ze leeglo-

pen en onschadelijk worden.

Het is in feite een mechanisch

proces.’

De chemische structuur die hij

aanduidt als prikkeldraad, is

verwerkt in een bindmiddel.

Wanneer het is toegevoegd aan

verf, kan het worden aange-

bracht op plaatsen waar bacte-

riën geen kans mogen krijgen. Of

in de badkamer om schimmel te

weren. Zolang de verf op de

muur blijft zitten, is de stof actief.

De werking ervan vermindert

niet, verzekert hij.

Op de vraag naar nadelen of

beperkingen van het product

antwoordt hij: ‘De uitdaging voor

een verffabrikant is een goede

formule te vinden. De huidige

bindmiddelen zijn gebaseerd op

het anionische systeem en dat

van ons is cationisisch. De prak-

tijk leert dat het niet onmogelijk

is, maar het is wat gecompli-

ceerd. Het goede nieuws is dat

het daardoor niet makkelijk is na

te maken.’

Voor zijn eigen activiteiten zoekt

hij overigens nog een polymeer-

chemicus die ervaring heeft op

het terrein van bindmiddeltech-

nologie.

Realistische plannenVoorlopig richt de startende

ondernemer zich op relatief een-

voudige toepassingen als muur-

verven, maar aan de horizon ziet

hij verder reikende mogelijkhe-

den op alle terreinen waar hygi-

ene een belangrijke rol speelt: ‘In

voedselverpakkingen bijvoor-

beeld.’ Om die reden heeft hij zijn

bedrijf sinds kort gevestigd in het

pand van NIZO food research, het

testinstituut voor voedingspro-

ducten in Ede. ‘Maar ik wil me

eerst richten op toepassingen die

snel te realiseren zijn, zoals in

coatings. Op langere termijn

denk ik aan medische appara-

tuur, voedselverpakkingen, toet-

senborden, mobiele telefoons,

koelkasten enzovoorts. De markt

bestaat al en is oneindig groot. Ik

moet alleen het product erop

aanpassen.’

De plannen voor de nabije toe-

komst ogen veelbelovend. Het

bindmiddel is productierijp. De

eerste kilo’s zijn vervaardigd en

er zijn contacten met een Neder-

landse verffabrikant om het pro-

duct in een muurverf te verwer-

ken. In 2012 moet er sprake zijn

van een substantiële omzet,

rekent Mahmoud voor, en moet

de export naar op zijn minst Bel-

gië en Duitsland op gang komen.

In 2015 moet het bedrijf een winst

van een miljoen opleveren en na

dat jaar kan een eigen productie-

faciliteit worden gestart. ‘Realis-

tische plannen,’ vindt hij zelf.

‘Ik wil van AM Coatings een groot

bedrijf maken. Niet alleen

Nederland, maar wereldwijd een

van de grootste. Ik wil bewijzen

dat mijn familie dat kan. Nog

steeds. We zijn door een idioot

verdreven, maar dat houdt ons

niet tegen. Opa had meer dan

1000 mensen in dienst. Hij kwam

uit een arm gezin en heeft de

grootste plasticproducent van

het land opgebouwd. Hij heeft

zichzelf groot gemaakt. Dat

inspireert me. Ik heb daarnaast

het voordeel dat ik in een land

leef met een betere infrastruc-

tuur dan Irak, dat in feite een

derdewereldland is. Ik heb dus

een grotere slaagkans dan mijn

opa.’ p

30 Chemie magazine februari 2011

‘ De markt bestaat al en is oneindig groot’

Veilig werken met chemicaliën vereist de meest complete en actuele informatie: Chemiekaarten® 26ste editie 2011.

Het nieuweGEEL is hiervan levensbelang.meest complete en actChem 26ste edit

ist de

Chemiekaarten®

Gegevens voor veilig werken metchemicaliën

26e editie 2011

Uitgave van: TNO Kwaliteit van Leven Sdu Uitgevers

Chemiekaarten® 26ste editie 2011

Laat u niet verrassen! Werken met de meeste recente informatie kan van levensbelang zijn.

Ga naar chemiezone.nl en bestel Chemiekaarten® 26e editie 2011 vandaag nog! Nu eenmalig met 10% korting, of neem het abonnement, dat is altijd 15% voordeliger, dan bent u ieder jaar verzekerd van de actuele editie Chemiekaarten®.

Ruim 1400 enkelvoudigestoffen met de chemische eigenschappen, risico’s, preventie- en noodmaatregelen in één naslagwerk.

Per chemische stof één pagina met alle relevante gegevens. In één oogopslag duidelijk wat te doen in geval van calamiteiten.

Gevalideerde informatie door onafhankelijk team van chemische en medische experts.

Bewijst al meer dan 25 jaar haar autoriteit.

Chemiekaarten® is onderdeel van ChemieZone.nl

Beken kleur op:

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

D

STRUIKELEN, UITGLIJDEN, VERSTAPPENVeruit de meeste ongevallen met verzuim in de chemische industrie (LTI-incidenten) hebben te maken met uitglijden, struikelen, verstappen en vallen. Er zijn vrijwel geen ongevallen die veroorzaakt zijn door het omgaan met chemische stoffen. Dat zijn twee belangrijke conclusies uit het rapport ‘Ongevalsanalyse LTI-incidenten bij VNCI-leden in 2009’. Tekst: Erik te Roller

Uniforme rapportage arbeidsongevallen VNCI-leden in de maak

e VNCI houdt al jaren statis-

tieken bij van het aantal

arbeidsongevallen en trans-

portincidenten. In 2009 heeft

de vereniging de leden

gevraagd om meer informatie

te geven over de achterliggende oorza-

ken van de ongevallen. Vorig jaar heeft

70 procent van de leden hierop gerea-

geerd. Tot de overige 30 procent beho-

ren onder meer de bedrijven die in

2009 geen ongevallen hebben gehad.

Twee leden van de Werkgroep

Arbeidsveiligheid hebben alle gege-

vens geanalyseerd en de resultaten

hiervan verwerkt in genoemd rapport,

te weten Bert Zandvoort, coördinator

van de Masterclass Veiligheid van

Zuid-West Nederland en Lodewijk

Smits, Health & Safety Engineer van

Eastman in Middelburg.

OngevallenfrequentieIn 2009 waren er 78 ongevallen met

verzuim onder de eigen medewerkers

van de Nederlandse chemische indus-

trie. Dit komt neer op een ongevallen-

frequentie van 1,38 ongevallen met

verzuim per miljoen gewerkte uren.

De ongevallenfrequentie voor mede-

werkers van contractors werkzaam in

de chemie kwam uit op 3,04, die van

alle VCA-gecertificeerde bedrijven

(circa 12.000 in Nederland) op 6,34, die

van de industrie in het algemeen op 6,7

en die van de bouw op 15,6. ‘Deze cij-

fers laten zien dat de veiligheidspro-

gramma’s van de chemiebedrijven van

de afgelopen jaren, ook voor de con-

tractors, resultaat hebben gehad. De

persoonlijke veiligheid is in de loop van

de jaren aanzienlijk verbeterd,’ merkt

Zandvoort op.

Verdeling naar letsel‘Wat opvalt is dat er in 2009 slechts

één ongeval met letsel was als gevolg

van blootstelling aan chemicaliën,’

zegt Smits. ‘Van de rest van de onge-

vallen heeft 10 procent te maken met

verbrandingen door het in contact

komen met hete onderdelen van pro-

cesinstallaties of stoom en 13 procent

met laden en lossen. Onderhoud

scoort slechts 4 procent, terwijl vaak

wordt gedacht dat daarmee relatief

veel ongelukken gebeuren. Het gros

van de ongelukken heeft te maken met

struikelen, uitglijden, verstappen en

vallen, dat zijn ongelukken die ook

buiten de chemie veel voorkomen. Uit

de gegevens die we hebben binnenge-

kregen, kunnen we niet altijd opmaken

of bijvoorbeeld een operator is uitge-

gleden tijdens het maken van de ronde

in de fabriek of op weg naar de kantine,

dus hoeveel van die ongevallen met

operationele activiteiten te maken

hebben en hoeveel met overige zaken.’

Bij een verdeling van de ongevallen

naar letsel springen de snijwonden (10

procent), fracturen (12 procent) en

brandwonden (16 procent) in het oog.

‘Chemiebedrijven werken veel met

stoom en hete installaties, dat ver-

klaart het relatief hoge percentage

brandwonden. De fracturen zijn weer

het gevolg van het uitglijden, struike-

len, et cetera,’ aldus Smits.

SOAT-methodeZandvoort en Smits hebben de die-

pere oorzaken van de ongevallen

zoveel mogelijk in kaart

gebracht met behulp van

de zogenoemde SOAT-

en Tripod-methoden.

SOAT staat voor

Systeem Oorzaak

Analyse Techniek

en komt neer op

een schema

32 Chemie magazine februari 2011

‘Elk incident kan herleid worden naar elf

basisrisicofactoren’

met vragen, zoals het belastingformu-

lier, waar ja- en nee-antwoorden de

route naar de uitkomst bepalen. ‘Als

iemand weet dat het gevaarlijk is om

een hand in een machine met bewe-

gende delen te steken, maar het toch

doet en er vervolgens iets gebeurt, dan

is de directe oorzaak dat de instructies

niet zijn opgevolgd, de zogenoemde

substandaard conditie dat de machine

onvoldoende is afgeschermd en de

basisoorzaak een ongeschikt ontwerp

van de machine. Als je overigens alle

basisoorzaken van de ongevallen in

2009 op een rij zet, springt een onge-

schikt ontwerp van machines en

gereedschappen er het meeste uit.

Een kwart van alle ongevallen valt

hiertoe te herleiden. De rest van de

basisoorzaken, zoals gebruik aan ken-

nis, gebrek aan vaardigheden en

onvoldoende leiding vertegenwoordi-

gen elk niet meer dan 10 procent van

de ongevallen. Bij de substandaard

condities scoren de “staat van de

wegen” en “onvoldoende afscherming”

bovengemiddeld,’ aldus Smits.

Tripod-methodeVerder hebben Smits en Zandvoort de

oorzaken van de ongevallen bekeken

aan de hand van de zogenoemde Tri-

pod BRF-methode. BRF staat voor

Basis Risico Factoren. ‘De Tripod-

methode biedt meer vrijheid dan de

SOAT-methode. Elk incident kan her-

leid worden naar elf basisrisicofacto-

ren. Bij een incident spelen soms

meerdere van die risicofactoren een

rol. Veel chemiebedrijven gebruiken

deze methode al en hebben bij de

informatie over hun ongevallen ook de

Tripod-analyses geleverd. Net als bij

de SOAT-methode scoort het ontwerp

van machines en gereedschappen

relatief hoog als oorzaak van bijna een

kwart van de ongevallen.’

AanbevelingDe belangrijkste aanbeveling van

Smits en Zandvoort is dat de VNCI-

leden voor de rapportage over veilig-

heid gaan werken met een standaard-

formulier volgens het model dat

beschikbaar is gesteld door Deltalinqs,

de belangenorganisatie van logistieke

en industriële bedrijven in de Rijn-

mond en de BZW Masterclass Veilig-

heid Zuidwest (MCV). Ze stellen voor

dit aan te vullen met SOAT-tabellen.

‘Dit rapport is een eerste aanzet. De

rapportage van de leden is nog te

divers en deels summier. Sommige

bedrijven leveren bij de beschrijving

van de ongevallen ook analyses,

andere volstaan met één statement.

Hierdoor zijn we slechts in staat

geweest om 52 van de 78 ongevallen

diepgaander te analyseren en onder-

ling te vergelijken. In sommige geval-

len hebben we nog aannames gedaan.

Daarom pleiten we voor een uniforme

rapportage,’ aldus Smits. Zandvoort:

‘We adviseren dus als eerste de kwali-

Onderhoud

Constructie

Inspectie

Heetwerk

Productie

Oplevering

Cleaning

Laden\lossen

Kantoorwerk

Anders

Niet benoemd

4%4%2%

10%6%

8%

8%

13%4%

33%

10%

ONGEVALLEN VERDEELD NAAR ACTIVITEITEN

Ongeschikt ontwerp

Onjuiste inkoop

Ongeschiktgereedschap en uitrusting

Ontoereikende arbeidsnorm

Niet benoemd

BASISOORZAKENONGEVALLEN

27%2%

5%

4%

12%

teit van de rapportage te verbeteren.

Dan kunnen we bij de volgende ronde

een betere analyse maken en op basis

daarvan tot zinnige aanbevelingen

komen. Op basis van de informatie

over 2009 kunnen we nog geen

gerichte adviezen geven.’

Hij kan zich voorstellen, dat het rap-

porteren aan de VNCI er af en toe bij

inschiet. ‘Het kost extra tijd en moeite.

Toch is het de moeite waard, want zo

kunnen we als chemiebedrijven van

elkaar leren.’ Ook constateert hij dat

de aandacht van de overheid en pro-

cesindustrie de laatste jaren vooral is

uitgegaan naar procesveiligheid naar

aanleiding van de incidenten bij BP in

Texas City en de olie-opslagplaats

Buncefi eld ‘De kleine incidenten moe-

ten we echter niet uit het oog verliezen.

Ze zijn een indicatie van de zorg van

het bedrijf voor de dagelijkse werk-

zaamheden en ze zijn gerelateerd aan

proces- en arbeidsveiligheid. Tezamen

zijn ze mede bepalend voor de operati-

onele integriteit van een bedrijf.’ p

WERKGROEP LOGISTIEK VEILIGHEIDDe VNCI vindt de rapportage van LTI-incidenten een goed instrument om de

leden te helpen de veiligheid nog verder te verhogen. De Werkgroep Logis-

tiek Veiligheid onderzoekt momenteel of transportincidenten ook voor zo’n

rapportage in aanmerking komen. In deze werkgroep staat het bespreken

van incidenten al standaard op de agenda, maar hiermee kunnen de reik-

wijdte en het aantal leermomenten nog verder worden uitgebreid.

Voor meer info: Macco Korteweg Maris, 070 337 87 48, [email protected]

februari 2011 Chemie magazine 33

Veiligheid

GJaar van de Chemie

34 Chemie magazine februari 2011

EOPENDMaxime Verhagen, minister van Econo-mische Zaken, Landbouw en Innovatie, heeft op op 28 januari in de Rolzaal op het Binnenhof de Nederlandse editie van het Internationale Jaar van de Chemie offi cieel geopend.

Verhagen verrichte de openingshande-

ling, in de vorm van een kleurrijk che-

misch experiment, samen met Hans Wij-

ers, topman van AkzoNobel, Robbert

Dijkgraaf, president van de Koninklijke

Nederlandse Akademie van Wetenschap-

pen, en Jos Engelen, voorzitter van de

Nederlandse Organisatie voor Weten-

schap en Onderzoek. Door gezamenlijk op

te trekken erkennen politiek, bedrijfsle-

ven en wetenschap de onmisbare rol van

de chemie in de samenleving, bijvoor-

beeld bij het vinden van oplossingen voor

problemen op gebieden als schaarste in

materialen, gezondheidszorg en duur-

zame brandstof.

Om deze innovatieve kant van chemie te

benadrukken, is 2011 door de Unesco uit-

geroepen tot Internationaal Jaar van de

Chemie. Onder het motto ‘Chemie – Ons

Leven, Onze Toekomst’ vinden gedurende

het jaar tal van activiteiten, evenementen,

lezingen, tentoonstellingen en experi-

menten plaats, bedoeld om aandacht te

vragen voor het belang van chemie als

ondersteuning van de belangrijkste basis-

behoeften voor mens en samenleving.

Ook wordt aandacht besteed aan de

wetenschappelijke prestaties van de

chemie en aan de mogelijkheden die che-

mie biedt bij de aanpak van wereldvraag-

stukken. p

Zie voor de activiteiten in Nederland:

www.jaarvandechemie.nl.

WWW

februari 2011 Chemie magazine 35

Uitgelicht

‘Zonder steun voor coalitie in senaat

wordt het geharrewar’

Op 2 maart gaat Nederland weer naar de stembus. Deze keer om de leden van de Provinciale Staten te kiezen. De

nieuw verkozen Statenleden kiezen in mei de leden van de Eerste Kamer. In juni worden de nieuwe leden van de senaat geïnstalleerd. Chemie magazine blikt vooruit met oud-VNCI-voorzitter Rein Willems, sinds 2007 lid van de Eerste Kamer.

Tekst: Jos de Gruiter

Oud-VNCI-voorzitter Rein Willems verlaat actieve politiek

36 Chemie magazine februari 2011

a een carrière bij Shell, die

hem naar diverse landen

van de wereld voerde en die

eindigde met het president-

directeurschap van Shell

Nederland tussen 2003 tot

2007, werd chemisch technoloog Rein

Willems in 2007 gepolst voor het lid-

maatschap van de Eerste Kamer. Voor

het CDA was hij eerder lokaal en via

adviseurschappen landelijk politiek

actief geweest. ‘ Het CDA zocht iemand

die zijn sporen had verdiend in het

bedrijfsleven en ik heb het verzoek

graag gehonoreerd.’

Was het Binnenhof een cultuurshock?

‘Ik heb veel met mensen uit de politiek

te maken gehad, dus ik wist wat me te

wachten stond. Maar ik zal nooit kun-

nen wennen aan de manier waarop

dingen gebeuren, het praten als l’art

pour l’art en de mate van resultaatge-

richtheid, die niet zo groot is als in het

bedrijfsleven. Daarnaast heb ik de

zorg van veel mensen, dat het Binnen-

hof zichzelf het centrum van het land

vindt, bevestigd gezien. Dat geldt ook

voor de persvertegenwoordigers die

er rondlopen. Daardoor is de relatie

tussen politiek en samenleving ver-

slechterd.’

En de veelgenoemde incidentenpolitiek?

‘Haagse politici creëren voor zichzelf

een probleem door te denken dat ze

over alles gaan. Het is geen zaak van

de Tweede Kamer om te bepalen wie

de directeur van de NS is. De politiek

haalt te veel naar zich toe, waardoor ze

laat zien dat ze dingen niet kan. Daar-

door maakt ze zichzelf ongeloofwaar-

dig. Bovendien heb ik de indruk dat

veel politici het al goed vinden als in de

krant staat dat ze ergens aandacht

voor hebben. Of ze daadwerkelijk iets

met het onderwerp doen, is kennelijk

van minder belang.’

Wat was voor uzelf een mooi resultaat in

de afgelopen vier jaar?

‘Een resultaat boek je nooit alleen,

maar ik denk wel met plezier terug

aan het debat met de minister van

Landbouw over genetisch gemodifi-

ceerde producten. Dat onderwerp was

in de emotionele sfeer terechtgeko-

men, zodat onvoldoende naar de feiten

werd gekeken. Samen met het Rathe-

nau Instituut, wetenschappers en

NGO’s hebben we een hoorzitting

gehouden en is in een motie vastge-

legd dat we als Nederland kunnen

voortgaan met cisgene modificatie en

even kalmaan moeten doen op het

terrein van transgene modificatie.

Cisgene modificatie is verandering

binnen de soort, transgene modificatie

is buiten de soort veranderen. Daar-

door hebben we een scheiding aange-

bracht in de discussie. Die motie is

overgenomen door de minister en die

heeft het voornemen uitgesproken om

voor die splitsing ruimte te creëren in

de EU.’

En verder?

‘Verder ben ik tevreden met de

beleidswijzing op Ontwikkelingssa-

menwerking, waardoor de betrokken-

heid van bedrijven is vergroot. Ik vind

ontwikkelingssamenwerking van

wezenlijk belang voor de internatio-

nale samenwerking, maar niet zoals

het in het verleden was vormgegeven.

De rol van het bedrijfsleven is altijd

miskend, maar daarin is nu verande-

ring gekomen. Dat is niet alleen CDA-

beleid geworden, maar ook de WRR

zegt het in haar rapport en het kabi-

net-Rutte baseert zich erop. Ik vind dat

een goede ontwikkeling.’

Is er ook sprake geweest van een ontwik-

keling in de houding van de politiek

jegens de chemische industrie?

‘Die kentering heb ik al waargenomen

sinds 2003, toen ik terugkwam uit het

buitenland. De gedachte dat we in een

postindustrieel tijdperk leven, waarin

we onze welvaart op peil kunnen hou-

den met een diensteneconomie, heb ik

altijd verafschuwd. Je kunt niet leven

in een economie waarin ik jouw schoe-

nen repareer en jij in ruil daarvoor

mijn ramen zeemt. Je zult producten

of kennis moeten exporteren om als

land te groeien. Nederland heeft altijd

een technische basis gehad met secto-

ren als water, dijken en ook chemie. Ik

ben blij dat dit langzaamaan wordt

erkend. Ik ben ervan overtuigd dat

uiteindelijk zal worden ingezien dat

Balkenende de industrie weer op de

kaart heeft gezet.’

Maar het is wel om de zoveel jaar nodig

om de industrie weer op de politieke

agenda te zetten.

‘Dat is zo en dat is jammer. Kennelijk

zit de industrie niet verankerd in onze

genen. Maar de chemische industrie

staat nu al een aantal jaren goed op de

kaart. Eerst werd ze tot de sleutelge-

bieden gerekend en onder het huidige

kabinet behoort ze tot de topsectoren.

Een van de goede gevolgen daarvan is

een uitstekende samenwerking tussen

industrie en wetenschap.’

U bent ook voorzitter van de Regiegroep

Chemie, die zich onder meer bezighoudt

met verbetering van het imago van de

sector. Heeft de recente berichtgeving

over Thermphos, Chemie-Pack en Dow u

verontrust?

‘Ik maak mij geen zorgen. Onderzoek

zal aantonen dat de systemen bij Che-

mie-Pack hebben gefunctioneerd. Het

was een brandje met een beetje last

voor boeren in de omgeving, maar er

zijn geen slachtoffers te betreuren.’

Dat brandje heeft voor 41 miljoen schade

aangericht.

‘Dat is vooral bedrijfsschade. De

omliggendenschade is veel minder.

Wanneer je als land bedrijvigheid wilt

hebben, dan is het onvermijdelijk dat

er ongelukken gebeuren. Als je dat

niet accepteert, dan veroordeel je

jezelf tot een diensteneconomie en dus

een magere welvaart. De aardgasba-

ten lopen ook terug. We zullen dus aan

de slag moeten blijven en ik denk niet

dat een paar incidenten zullen leiden

tot grote maatschappelijke onrust. Het

moeten er alleen geen tien achter

elkaar worden. En natuurlijk moet de

sector creatief blijven zoeken naar

mogelijkheden om over het voetlicht te

krijgen dat de chemie niet met sme-

rige dingen bezig is, maar met oplos-

singen om grote mondiale problemen

aan te pakken. Zonder chemie geen

klimaatbeleid en geen oplossing voor

water- en voedselproblematiek.’

U bent na één periode niet meer herkies-

baar. Toch teleurgesteld?

‘Het CDA zit in zwaar weer en dat bete-

kent keuzes maken. Als we naar de

polls kijken, komen we terug met de

helft van het aantal zetels dat we nu

hebben. Dan is het belangrijk dat er

mensen in de fractie komen met spe-

cifieke kennis op gebieden als gezond-

heidszorg, staatsrecht en fiscaliteit. Er

N

e

‘ De politiek haalt te veel naar zich toe’

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

februari 2011 Chemie magazine 37

Politiek

moet een evenredige verdeling zijn van

kandidaten uit de verschillende provin-

cies. Het is jammer dat het bedrijfsle-

ven straks niet is vertegenwoordigd,

maar dat is nu even zo. Ik zal betrok-

ken blijven langs andere kanalen.’

Doet het u desondanks geen verdriet?

‘Ik zeg het in dit verband graag Piet

Hein Donner na: als de staat niet roept,

dan roept de kerk wel. De kerk heeft

inderdaad geroepen: ik word voorzitter

van de wijkkerkenraad in Den Haag.’

Hoe belangrijk zijn de verkiezingen van 2

maart?

‘Het is belangrijk dat de coalitie plus

de gedoogpartner op steun kan reke-

nen in de Eerste Kamer, anders wordt

het een boel geharrewar.’

Geharrewar of is er dan niet te regeren?

‘Er is wel te regeren, maar het zoeken

naar wisselende meerderheden bete-

kent meer gedoe. In de Tweede Kamer

gaat het nu goed. Ik heb respect voor

D66 en GroenLinks in de besluitvor-

ming rond de trainingsmissie naar

Afghanistan. Beide partijen hadden

hun standpunt 180 graden kunnen

draaien. Er was politieke guts voor

nodig om dat niet te doen.’

U was voor een kabinet met gedoogsteun

van de PVV. Hoe bevalt het tot nu toe?

‘Ik denk dat het kabinet het goed doet.

Ik denk zelfs dat het goed is voor de

democratie. Er wordt inhoudelijk

gedebatteerd. Kamerleden moeten nu

moed tonen in het debat in plaats van

klakkeloos de partijlijn volgen. Maar

laat ik eerlijk zijn: als de coalitie in de

Eerste Kamer geen meerderheid

heeft, krijgen we een hoop gedoe. Dan

is er eigenlijk niet goed te regeren.’

Stoort het u als CDA-politicus niet dat de

PVV in de krant komt met pleidooien om

vrouwen met een hoofddoek uit de bus te

laten halen?

‘Dat was een stomme opmerking en

dat gaat natuurlijk ook niet gebeuren.’

Maar het wordt wel gezegd en uw CDA

wordt geassocieerd met een partij die

zulke verwerpelijke ideeën heeft.

‘Dat is een mooi statement, maar

daarmee los je het probleem niet op.

Ze blijven het zeggen en dus moeten

wij blijven zeggen dat we het onzin

vinden. Het gaat er bij mij niet in dat

PVV-stemmers moslimhaters zijn. Ze

zijn ontevreden omdat de traditionele

partijen geen oog hebben gehad voor

hun problemen. Balkenende heeft op

zeker moment gezegd dat de multicul-

turele samenleving ten einde was,

maar er is geen alternatief voor geko-

men. Daar komt bij dat andere partijen

in de val van de PVV gelopen zijn toen

ze beweerden dat de islam geen religie

is. In reactie op die bewering riepen

alle partijen dat de islam wel degelijk

een religie is en dat we in Nederland

godsdienstvrijheid hebben. Wat we

hadden moeten zeggen is: de islam is

voor heel veel mensen een religie,

maar binnen de islam zijn extremisti-

sche stromingen die naar een theocra-

tie willen. Dan was het een andere

discussie geworden.’

Welke groeipotentie heeft de PVV volgens u?

‘De PVV draagt nu verantwoordelijk-

heid en kan niet meer alles roepen. De

tijd zal leren of ze daarmee voldoende

is ingekapseld. Maar er is ontegenzeg-

lijk sprake van verrechtsing in Neder-

land. Daar heeft de PVV een rauwe

zenuw geraakt. De partij richt haar

pijlen daarbij uitsluitend op de PvdA,

zodat ze ook nog een deel van de tradi-

tionele PvdA-stemmers meekrijgt. En

het probleem is dat de PvdA een elite-

partij is geworden die het contact met

de mensen kwijt is. Maar ik ben tevre-

den met de bewindslieden die er nu

zitten. Het zou mij niet verbazen als we

over enige tijd vaststellen dat minis-

ters en staatssecretarissen het beter

hebben gedaan dan hun voorgangers.’

Als u van mening bent dat de coalitie het

goed doet, koestert u dan geen hoop dat

ook het CDA daarvan profiteert 2 maart?

‘Ik ben bang van niet. Wij krijgen nog

de klap die de Tweede Kamer in 2010

kreeg. De verkiezingspolls zien er

slecht voor ons uit. Ik denk dat het te

kort dag is geweest om ons te herori-

enteren. Maar ik ben ervan overtuigd

dat dat wel zal gebeuren. In onze

samenleving is plaats voor een cen-

trumrechtse partij op confessionele

grondslag, die blijft strijden voor de

normen en waarden waarop onze

samenleving is gebaseerd. We leven in

woelige tijden, waarin kiezers zich

laten leiden door andere onderwer-

pen, maar in de kern willen mensen

een nette samenleving en politici die

aandacht hebben voor hun problemen.

Alle grote partijen hebben dat uit het

oog verloren. Als dat besef breed aan-

wezig is en er wordt naar gehandeld,

dan verwacht ik dat de traditionele

middenpartijen zich herstellen.’ p

‘Als de staat niet roept, dan roept de kerk wel’

OPKOMSTPERCENTAGES VERKIEZINGEN PROVINCIALE STATEN

94,6

68,975,1

79,668,4 66,3

52,3 50,2 45,6 47,6 46,3

1966

*ste

mp

lich

t

1970

1974

1978

1982

1987

1991

1995

1999

2003

2007

100%

0%FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

38 Chemie magazine februari 2011

Cofely maakt ’t waar.

UW PRODUCTIELIJN DUURZAAM VERBETEREN ZODAT ZIJ KAN BLIJVEN ZONNEN?

U wilt het lange termijn rendement van uw technische installaties verbete ren

tegen minimale kosten. Tegelijkertijd wilt u zo duurzaam mogelijk produ ceren,

zodat de ozonlaag intact blijft. De oplossingen van Cofely maken dit waar.

Om het maximale uit uw installaties te halen, verbeteren we de pres-

taties, functionaliteit, levensduur en beschikbaarheid ervan.

We weten wat er bij een productieproces komt kijken. Of het nu gaat om

automatisering, engineering, realisatie, onderhoud of beheer.

Ook als het aankomt op effi ciënter omgaan met energie of het reduceren

van CO2 uitstoot hebben we bewezen, duurzame oplossingen in huis.

Wilt u weten wat onze oplossingen voor u kunnen betekenen?

Kijk op www.cofely.nl voor meer informatie, praktijkvoorbeelden en de

mogelijkheid om een persoonlijke afspraak te maken.

ver vooruit in duurzame technologie

Ontmoet Cofely op

Maintenance Next12 - 14 april, Ahoy Rotterdam

www.cofely.nl/maintenance-next

9110065 Cofely adv. chemie magazine fc.indd 1 18-01-2011 13:31:38

VEMW IJVERT VOORDUURZAME ENVOORDELIGE ENERGIEIn het afgelopen jaar heeft VEMW (Vereniging voor Energie, Milieu en Water) als actieve belangen-beharti-ger van grote afnemers van gas, elek-triciteit en water diverse successen geboekt en die samengevat in de Scorecard 2010. Eenvijfde van de VEMW-leden is ook lid van de VNCI. Drie voorbeelden van successen van deze ‘strategische samenwerking’. Tekst: Erik te Roller

Scorecard 2010 vat samen:

 V EMW heeft in 2010 met succes

de Methodebesluiten Lande-

lijk Netbeheerder Gas van

toezichthouder NMa aange-

vochten. De rechter vindt, dat de afne-

mers van gas er recht op hebben dat

de tarieven van Gas Transport Servi-

ces (GTS) voor het transport door de

gasleidingen onafhankelijk tot stand

komen en gebaseerd zijn op een doel-

matige bedrijfsvoering en effi ciënte

investeringen. Het gaat in deze kwes-

tie om in totaal enkele tientallen mil-

joenen euro’s per jaar.

‘De methodebesluiten vormen de

grondslag voor de tarieven die gasge-

bruikers jaarlijks aan GTS betalen,’

zegt Pieter Verberne, General Mana-

ger Energy AkzoNobel Industrial Che-

micals. ´Van het tarief maken de kapi-

taalslasten van de gastransportnetten

ongeveer 60 procent uit, zodat er veel

afhangt van het vaststellen van de

rentevoeten en waarde van het net.

VEMW heeft bezwaar aangetekend

tegen twee punten in de laatste

methodebesluiten voor de periode

2008-2010 en is daarvoor in het gelijk

gesteld. Het eerste punt is, dat niet

het ministerie van EL&I, maar een

onafhankelijke instantie (toezichthou-

der NMa) de grondslagen voor het

tarief moet bepalen. Als aandeelhou-

der van GTS is de overheid immers

geen onafhankelijke partij. Het tweede

punt is, dat er voor een goed besluit

over een langere periode consistentie

moet zijn. Daarom moet er niet vanaf

2008 maar vanaf 2006 gekeken wor-

den. Dat betekent dat we waarschijn-

lijk Methodebesluiten voor de periode

2006-2011 en voor de periode 2011-

2014 zullen krijgen.’

De NMA laat externe bureaus (Brattle,

Oxera, Frontier Economics) onderzoek

doen naar onder meer de fi nanciering

en waardering van de netten. ‘GTS en

het ministerie van EL&I waarderen de

netten bijvoorbeeld op meer dan 6

miljard euro, VEMW op 5 miljard euro.

Ook verschillen ze van mening over de

hoogte van de kapitaalskosten (WACC

= Weighted Average Cost of Capital –

Red.) en de afschrijvingstermijnen.

Die laatste stellen GTS en EL&I op 20

jaar voor nieuwe investeringen, terwijl

VEMW uitgaat van meer dan 50 jaar

voor alle investeringen. Afhankelijk

van de uitgangspunten kunnen de

tarieven tientallen miljoenen euro’s

per jaar uiteenlopen. De NMa heeft

inmiddels een klankbordgroep inge-

steld die de lopende onderzoeken

begeleidt. Daarin zitten onder andere

GTS, VEMW, LTO Nederland en Ener-

gie Nederland,’ aldus Verberne.

TRANSPARANTERE TARIEVEN VOOR GASTRANSPORT

FO

TO’S

: SH

UT

TER

STO

CK

40 Chemie magazine februari 2011

 D e industrie kan gezuiverd

huishoudelijk afvalwater als

proceswater gebruiken. Uit

oogpunt van duurzaamheid is

dat een uitstekende zaak. VEMW heeft

echter geconstateerd, dat ‘tussen

droom en daad wetten in de weg staan

alsmede praktische bezwaren’ en

heeft ertoe bijgedragen dat deze nu uit

de weg zijn genomen. Wat is het

geval? Niels Groot, waterspecialist

van Dow in Terneuzen: ‘Enige jaren

geleden vatten we samen met water-

bedrijf Evides en het waterschap

Zeeuws-Vlaanderen het plan op om

het gezuiverde afvalwater van de zui-

veringsinstallatie van de gemeente

Terneuzen te gebruiken als proces-

water. Om aan proceswater te komen,

namen we op dat moment nog brak

water in uit de Westerschelde en ont-

ziltten dat met een membraaninstal-

latie. Dat kostte relatief veel energie

en de vervuiling van de installatie

leidde zo nu en dan tot storingen. Her-

gebruik van water van de gemeente

Terneuzen leek de oplossing en sloot

ook aan bij de Responsible Care-

gedachte.’

Sinds begin 2007 neemt Dow gezui-

verd gemeentelijk afvalwater in, dat

Evides vooraf ontzilt. De zogenoemde

brijn (pekel) die daarbij vrijkomt, gaat

de Westerschelde in. ‘Dit levert geen

extra verontreiniging op vergeleken

met de situatie waarbij alle gezuiverde

gemeentelijke afvalwater vroeger

rechtstreeks de Westerschelde in

ging. Maar vanwege de zoutlozing

moesten Dow en Evides aanvankelijk

een heffi ng van 50.000 euro per jaar

betalen.’

Eind 2009 ging de nieuwe Waterwet in,

waarbij VEMW de vinger aan de pols

hield. Zo pleitte de vereniging met

succes voor een aanpassing van arti-

kel 7.6 lid 4, zodat bedrijven als Dow

die gezuiverd gemeentelijk afvalwater

als proceswater gebruiken geen hef-

fi ng meer hoeven te betalen voor de

verontreinigingen, die anders recht-

streeks vanuit de zuiveringsinstallatie

in het oppervlaktewater terecht zou-

den zijn gekomen. VEMW zocht hier-

voor contact met de Tweede Kamer.

‘Met name Ad Koppejan van het CDA

heeft zich voor de wetsaanpassing

ingezet, die sinds de zomer van 2009

een feit is,’ aldus Groot.

 ´D e plannen van de regering

voor duurzame energie slui-

ten goed aan bij de beleidsvi-

sie duurzame energie van

VEMW,’ zegt Bas voor den Dag, Pro-

duct Manager Electricity van Utility

Support Group (USG), tevens lid van

de Taakgroep Elektriciteit van VEMW.

USG verzorgt de inkoop van gas en

elektriciteit voor DSM, SABIC en OCI

Nitrogen in Geleen. ‘De minister heeft

de doelstelling voor duurzame ener-

gie bijgesteld van een aandeel van 20

procent in de totale energiebehoefte

in 2020 naar 14 procent, wat realisti-

scher is. Dit doel is niettemin uitda-

gend, want die 14 procent is alleen

haalbaar wanneer het aandeel duur-

zame elektriciteit oploopt tot

35 procent. Windturbi-

nes op zee krijgen een

lagere prioriteit. Dat is

een goede zaak, want

die vorm van energieop-

wekking is relatief

duur.’

‘ Vanuit VEMW proberen

we actief mee te denken

over hoe we de energietransitie

zo effi ciënt en doelmatig mogelijk

kunnen realiseren. Zo hebben we

een position paper en een notitie

geschreven over welke systemen

je moet gebruiken om duurzame

energie te stimuleren en hoe je

de investeringskosten moet ver-

delen. Sommige Tweede Kamer-

leden vinden dat je energiebedrij-

ven moet verplichten aan

klanten een bepaald percen-

tage duurzame energie te leveren. Wij

vinden dat geen goed idee, omdat dit

zal leiden tot het onttrekken van pro-

ductie aan de markt en wind-fall pro-

fi ts. De handel in groene stroom werkt

met certifi caten, waarvan de prijs

doorgaans gerelateerd is aan de

duurste vorm van schone energie-

opwekking. Bedrijven willen hun cer-

tifi caten namelijk zo duur mogelijk

verkopen. Die hogere prijzen komen

weer via doorberekening bij de indu-

strie en consument terecht.’

‘VEMW is voor een 3K-beleid: kosten-

transparantie, kostenbeperking en

kosteneffi ciency. Duidelijk moet zijn

wat de directe en indirecte kosten zijn,

bijvoorbeeld bij de investeringen van

TenneT in het hoogspanningsnet in de

komende jaren. Bij kostenbeperking

denken we aan het aansluiten van

Nederland bij Europese doelstellin-

gen zonder er een zogenaamde natio-

nale kop op te zetten. Het is daarom

goed dat Nederland zich met 14 pro-

cent verbetering van de energie-effi -

ciency weer aansluit bij Europa. Bij

kosteneffi ciency denken we ten slotte

aan verstandig investeren en toewer-

ken naar een solide kostenbasis voor

duurzame energie, zodat we die

straks tegen een voordelig tarief kun-

nen krijgen.’ ‘Ook zijn we voor een

hervorming van het CO2-beleid, want

dat zal energie-effi ciëntie en duur-

zame energie pas echt aantrekkelijk

maken. Zoals het systeem nu is, wer-

ken grote hoeveelheden extra wind-

energie een lagere prijs voor CO2-

emissierechten in de hand, waardoor

er vanuit het systeem minder prikkels

uitgaan om tot CO2-reductie over te

gaan. Prioriteit geven aan een betere

CO2-markt is volgens ons voorlopig

belangrijker dan dure windmolenpar-

ken bouwen,’ aldus Voor den Dag. p

DUURZAME ENERGIE TEGEN VOORDELIG TARIEF

HERGEBRUIK VAN WATER BIJ DOW

februari 2011 Chemie magazine 41

Samenwerking

‘Meten is doen’Een ad hoc organisatie met een slechte perfor-

mance ombuigen naar een innovatieve en opnieuw competitieve organisatie is geen eenvoudige

opgave. Peter van Diepen, plantmanager van het oplosmiddelencomplex van Shell Pernis, ging deze uitdaging met positief resultaat aan. Hij is dan ook

voorgedragen als kandidaat voor de verkiezing van de Plant Manager of the Year 2011.

Tekst: Evi Husson

n 2007 werd Peter van Diepen aange-

steld als unitmanager van de chemieaf-

deling binnen het raffi nagecomplex

Shell Pernis, waar oplosmiddelen en

derivaten worden gemaakt. Hij is ver-

antwoordelijk voor een bezetting van

ongeveer 130 operationele medewerkers en

indirect zo’n veertig onderhoudsmedewer-

kers en leidt de fabriek wat betreft organisa-

tie, equipment, output, service, kwaliteit en

veiligheid. ‘Toen ik hier werd aangesteld,

waren de bedrijfsprestaties slecht. We had-

den een downtime van acht à negen procent,

er waren constant milieu-incidenten, spills,

en ons veiligheidsrecord was niet goed. De

kosten stegen en de targets werden niet

gehaald,’ vertelt Van Diepen. Daarbovenop

kwam nog dat de oplosmiddelenmarkt geen

groeiende markt is en op Europees niveau

onder druk staat. Dit verhoogde de druk van-

uit Shell Chemicals Europe op het oplosmid-

delencomplex in Pernis nog meer. Snel een

positieve verandering teweegbrengen, was

dan ook noodzakelijk. Uit analyses bleek dat

ongeveer tachtig procent van de incidenten te

wijten was aan menselijk gedrag. Doppen van

leidingsystemen werden bijvoorbeeld niet

goed teruggeplaatst, afsluiters werden ver-

geten waardoor vloeistof over de vloer liep,

I

FO

TO: E

VI H

US

SO

N

42 Chemie magazine februar1 2011

PLANTMANAGER

PETER VAN DIEPEN VAN SHELL PERNIS

Plant Manager of the Year

De Plant Manager of the Year

2011-verkiezing is een initia-

tief van het blad Petrochem

en de VNCI, in samenwer-

king met Deltalinqs en het

Havenbedrijf Rotterdam. De

wedstrijd wil bijdragen aan

een positief imago van de

Nederlandse procesindus-

trie door de inspanning en

prestaties van plantmana-

gers te benoemen en te

waarderen. De bekendma-

king van de winnaar vindt

plaats tijdens Deltavisie 2011

op 19 mei, in STC, Rotter-

dam.

Kent u een plantmanager die

zich onderscheidt op het

gebied van veiligheid,

gezondheid, milieu, produc-

tiviteit, leiderschap of welk

ander gebied dan ook? Laat

dan uw waardering blijken

en meld hem of haar aan.

Dat kan nog tot 1 maart, via

[email protected].

DE PLANTMANAGEROF THE YEAR 2011

en dergelijke. Van Diepen: ‘De incidenten en

bijna-incidenten koppelden we terug naar de

betrokkenen zelf. Door hen vervolgens zelf te

laten onderzoeken wat fout ging en een

oplossing te bedenken, konden ze zelf verbe-

terslagen maken.’ Dit had tot gevolg dat fou-

ten niet opnieuw werden herhaald. Van Die-

pen: ‘Je loopt niet meer continu achter de

feiten aan. Het geeft rust en ruimte om ver-

der te verbeteren.’

BeloftesVan een ad hoc organisatie met een cultuur

met lage betrokkenheid en weinig eigenaar-

schap naar een innovatieve organisatie

waarin iedereen samenwerkt aan een visie.

Dat was het doel,’ vertelt Van Diepen. ‘Aan

mijn team van leidinggevenden vroeg ik om in

de werkprocessen aan te geven waar zij von-

den dat hun verantwoordelijkheden lagen.

Vervolgens vroeg ik hen zelf een oordeel te

geven over hoe ze hun rol invulden, wat hun

eigen bijdrage of inbreng was, hoe zij zelf als

individu in de groep staan en hoe zij kunnen

bijdragen aan verbetering wat betreft

betrouwbaarheid, kosten, mensen, veilig-

heid...’. Later werd dit proces doorgetrokken

naar de rest van de organisatie. Van Diepen:

‘Leidinggevenden moeten het goede voor-

beeld geven. Ik vergelijk hen soms met

ouders. Kinderen kopiëren het gedrag van

ouders, mensen in de organisatie kopiëren

het gedrag van hun leidinggevenden.’ Deze

aanpak is erg confronterend maar tegelijker-

tijd ook erg waardevol. ‘Door kritische zelfre-

fl ectie kunnen we verwachtingen van onszelf

naar elkaar toe scherper stellen. Wat mag je

van elkaar verwachten en wat verwacht je

van jezelf? Alle medewerkers hebben uitein-

delijk individuele beloftes gemaakt die we

hebben vastgelegd in taken die in de jaar-

lijkse beoordelingen terugkomen. Maak het

inzichtelijk voor hen, en uiteindelijk indien

mogelijk ook meetbaar.’

1-2-3-beleidWat gemeten wordt, wordt gedaan, wat

beloond wordt, wordt herhaald’, is een credo

van Van Diepen. ‘Vanaf het moment dat je

gaat meten, kun je zicht krijgen op perfor-

mance-indicatoren. Als bijvoorbeeld honderd

procent testen van beveiligingen de norm is,

dan kun je naar die honderd procent toewer-

ken en accepteer je niets minder. Door de

mogelijkheid te bieden om zelf te meten,

kunnen operators zelf nagaan of gebeurt wat

er moet gebeuren en zullen ze het zelf ook

dóen. Hetzelfde geldt voor: wat beloond

wordt, wordt herhaald. Als je het goede

gedrag laat zien, word je beloond.’

Maar ook het omgekeerde is van toepassing.

Eén keer iets niet benoemen betekent dus

eigenlijk dat je er mee weg komt, en dat is

ook belonen van ongewenst gedrag. Van

Diepen: ‘Corrigeren doe ik daarom met een

1-2-3-beleid. De eerste keer dat iemand

afwijkt van de regels of voorschriften,

benoem ik het. De tweede keer ontvangt

diegene een formele waarschuwing dat het

niet wordt getolereerd en bij een volgende

keer consequenties heeft. Ik zeg het soms

misschien gekscherend, maar pas het ook

echt toe, en dat weten ze. Ik kom zelden bij 2.

Het benoemen van 1-2-3-beleid is vaak al

genoeg.’

BewustwordingNaast terugkoppeling en betrokkenheid is

gekeken naar het herkennen van patronen.

Aan de hand van concept mapping onderzocht

het leiderschapsteam van het oplosmidde-

lencomplex hoe patronen kunnen worden

herkend en doorbroken. Van Diepen: ‘Een

voorbeeld; wanneer het ene incident na het

ander ontstaat, ontbreekt de tijd om structu-

reel te verbeteren, wat weer leidt tot nieuwe

incidenten. Dat is een zichzelf versterkende

neerwaartse spiraal. Dergelijke negatieve

cirkels zitten ook in gedragingen van men-

sen. Op het moment dat je geen tijd hebt, ben

je negatiever ten opzichte van je collega’s. De

collegiale sfeer wordt minder goed, er is

minder bereidheid elkaar te helpen, team-

work ontbreekt en je gaat achteruit. Het her-

kennen van die patronen is belangrijk om

vervolgens te kijken hoe die patronen kun-

nen worden doorbroken en omgezet naar

iets positiefs. Op het moment dat je daar de

juiste zaken in benoemt, kun je eraan wer-

ken. Dat is complex, maar wel belangrijk om

als organisatie te kunnen veranderen.’

Om uit een negatieve collegialiteit een posi-

tieve collegiale sfeer te creëren, was, zo

bleek, meer onderlinge samenwerking

nodig. De rollen in de werkprocessen moes-

ten daarvoor eerst volledig en helder in kaart

worden gebracht. Van Diepen: ‘Het was een

enorme klus om hierin structuur aan te e

Plant Manager of the Year

februari 2011 Chemie magazine 43

brengen, maar we zijn er wel goed in

geslaagd. De volgende stap is het overbren-

gen. Cultuur en gedrag bepalen uiteindelijk

of alles soepel verloopt. Mijn rol is geweest

om het gedrag en de cultuur continu te moni-

toren en aan de kaak te stellen en de rollen

van iedereen helder te maken. Een aantal

ploegen heeft andere samenstellingen

gekregen en mensen kregen waar nodig

trainingen om hun competentie te verbeteren

en coaching op hun gedrag. Blijft iemand op

beide vlakken ondermaats presteren, dan

kan die persoon niet op die positie blijven

werken.’

Dat had het vertrek van een paar mensen tot

gevolg. Van de ene kant bleek het een schok

te zijn, maar tegelijkertijd was het voor ieder-

een een logisch gevolg. ‘Collega’s zien zelf

ook dat het niet lukt en moeten harder bij-

springen, dus was het voor sommigen een

opluchting en het had misschien eerder moe-

ten gebeuren. Vooral de bewustwording is

hierbij belangrijk. Wanneer alles inzichtelijk

wordt gemaakt, ziet men de logica erachter

en zo ontstaat een nieuwe situatie.’

OorzakenDoor verbeterde gedrags- en cultuurelemen-

ten ontstaat ruimte om aan verbeterprojec-

ten te werken. Het probleem was dat ieder-

een wel zag wat er moest worden verbeterd,

maar dat dit weinig gestructureerd werd

gedaan. ‘Vaak werd voor ad hoc oplossingen

gekozen zonder dat het onderliggende pro-

bleem werd aangepakt. Dit gebeurt wel door

een probleem eerst goed te defi niëren,

daarna te meten en te analyseren, en pas te

gaan verbeteren als de echte oorzaken

bekend zijn. Aan het eind van dit traject volgt

dan een controle stap, de verbetering moet

worden ingebed in de werkprocessen. Op

deze wijze werden problemen echt opgelost.

‘Zo hebben we bijvoorbeeld een voortdurend

terugkomend probleem rond labanalyses

opgelost,’ vertelt Van Diepen. Sinds kort

gebeurt de analyse van de fabrieksmonsters

op het centraal laboratorium en niet op een

eigen plantlaboratorium wegens kostenre-

ductie. De levering van de resultaten duurde

vaak erg lang waardoor operators vaker

belden, minder monsters namen, langsgin-

gen of langdurig wachtten op de resultaten.

Een team werd gemandateerd om binnen een

week in een “kaizen event” alle issues

rondom analyses op te lossen.

Uit het onderzoek bleek bijvoorbeeld dat het

echte probleem in het aanbieden van mon-

sters lag. De monsters werden een uur later

aangeboden dan andere fabrieken die al hun

prioriteit monsters hadden afgegeven. Analy-

seapparaten en -technologieën waren daar-

door niet beschikbaar voor hun monsters

met lang wachten op resultaten tot gevolg.

Door een verandering in het monsterronde-

schema op de site doet het probleem zich nu

niet meer voor. ‘Met een goede analyse van

dergelijke problemen kunnen we enorme

stappen maken zonder extra kosten. Hier-

voor moet je ruimte creëren en voldoende

ondersteuning geven. Dan willen mensen dat

graag oppakken.’

TrotsVerbeteringen worden door de aanpassingen

en de gedragsverandering van de afgelopen

jaren tegenwoordig eenvoudiger ingebed in

de organisatie. De beloning die de mensen

ervoor terugkrijgen, is trots. Zien dat ze

invloed kunnen hebben op het proces en

daadwerkelijk verbeteringen kunnen

bewerkstelligen. Daarnaast zijn ook effectief

betere resultaten gemeten. Zo is het aantal

ongevallen teruggebracht. Van drie ongeval-

len met verzuim en vijftien tot twintig EHBO-

ongevallen in 2006 -2007 naar geen ongeval-

len met verzuim en twee EHBO-incidenten

het afgelopen jaar. Een sterke vooruitgang.

‘De normsetting op de afdeling hebben we op

een hoger plan kunnen brengen. Ook hier is

het belangrijk om zelf het goede voorbeeld te

geven. Als de ploegleider een lekkende

afdichting bij een pomp meldt en eigenlijk de

unit uit bedrijf wil nemen om ongevallen te

voorkomen, dan moet dit ook kunnen. Het is

heel belangrijk dat mensen zich gesteund

voelen om hun werk te stoppen als de situatie

niet helemaal veilig is. Wanneer het de

betrouwbaarheid raakt, moet je de normset-

ting van HSE op het hoogste plan houden.’

Naast minder ongevallen is de down time van

acht à negen procent afgenomen tot jaarlijks

slechts twee procent. De kosten zijn met

ongeveer vijftien procent gereduceerd. Het

aantal spills is met 95 procent teruggebracht.

En de kosten zijn teruggebracht van een

kleine miljoen euro per jaar tot nul. Dat zijn

zichtbare zaken waar we eveneens erg trots

op zijn.’

Door deze resultaten is de oplosmiddelenaf-

deling weer een belangrijk deel geworden

van Shell Chemicals. Van Diepen: ‘Vanuit de

business is er nu meer optimisme dan een

aantal jaren geleden. Er hoeft veel minder te

worden geïnvesteerd dan eerst gedacht,

aangezien tal van zaken zijn terug te brengen

op cultuur en gedrag. Nu en in de toekomst

liggen de uitdagingen voor mij en voor mijn

team erin hoe we de verbetering helemaal

krijgen ingebed in gedrag en cultuur, en hoe

we de top-performance kunnen blijven vast-

houden. Het is fantastisch om in een team te

werken dat zich een winnend team voelt en

trots is op de resultaten die we als team

behalen,’ aldus Van Diepen. p

FO

TO: E

VI H

US

SO

N

44 Chemie magazine februar1 2011

‘ Leidinggevenden moeten het goede voorbeeld geven’

‘H

‘ Bedrijven moeten meer rekening houden met ecosystemen’Wereldwijd neemt het aantal planten- en diersoorten in hoog tempo af. De belangrijkste oorzaak voor het verlies vormen de activiteiten van de mens. Het behoud van biodiversiteit is een voorwaarde voor het voortbestaan van ons leven. Steven de Bie, hoogleraar biodiversiteit én werkzaam als senior environmental advisor bij Shell vindt dat bedrijven zo snel mogelijk hun ecologische footprint in kaart moeten brengen. Tekst: Loes Elshof

Shell-adviseur en hoogleraar Steven de Bie pleit voor biodiversiteitsbeleid:

et ecosysteem is het

samenspel tussen

bodem, water, lucht en

organismen. De orga-

nismen zijn bacteriën,

schimmels planten en

dieren. Al deze elemen-

ten – biotisch en abiotisch – laten

samen het systeem functioneren.

We moeten deze ecosystemen op

een duurzame wijze gebruiken.

Er moeten zo min mogelijk ver-

storingen optreden om de

gebruiksfunctie van het gebied

voor levende organismen te

behouden,’ zegt Steven de Bie,

hoogleraar biodiversiteit aan de

Universiteit van Wageningen. De

Bie is in 1992 voor Shell gaan

werken en houdt zich bezig met

advies, strategie en beleid over

onder andere biodiversiteit.

Zijn uitdaging bestaat uit het vin-

den van oplossingen voor bedrij-

ven die de impact van hun activi-

teiten op kwetsbare en unieke

ecosystemen zoveel mogelijk

willen beperken. De Bie: ‘Mensen

zijn afhankelijk van ecosystemen

voor hun voortbestaan. Maar ook

46 Chemie magazine februari 2011

e

bedrijven hebben ecosystemen

hard nodig, onder andere om hun

markten te blijven ontwikkelen.

Kijk naar de farmaceutische

indus trie die afhankelijk is van de

aanwezigheid van genetisch

materiaal uit de natuur. De

meeste bedrijven maken ruim

gebruik van ‘ecosysteemdiensten’

voor hun kernactiviteiten. Dat is

heel direct het geval in de mijn-

bouw of bij baggeractiviteiten,

maar gebeurt ook door inname

van grondwater voor fabricage-

processen. Daarnaast gebruiken

ondernemingen ruimte. Verder

betrekken ze energie uit de eco-

systemen of produceren afval of

emissies naar water en lucht. De

activiteiten kunnen voor extra

geluid en licht in de omgeving

zorgen.’

‘Er zijn verschillende lenzen

waardoor je kunt kijken naar pro-

blemen rond ‘planet’, (ecosyste-

men - Red.), één daarvan is de

biodiversiteit. Sommige activitei-

ten die goed zijn vanuit het oog-

punt van maatschappelijk verant-

woord ondernemen – de sociale

kant – zijn nadelig voor de biodi-

versiteit (bijvoorbeeld werkgele-

genheid versus milieuschade).

Bedrijven die zeggen: ‘wij werken

aan vermindering van de CO2-

uitstoot’ doen niet genoeg. Bij

biodiversiteit kijk je breder. Het

gebruik van natuurlijke hulpbron-

nen moet je beperken, emissies

verminderen. Het klimaatpro-

bleem is zeer belangrijk. Maar

vraag je ook af of het noodzakelijk

is dat je een bedrijf vestigt in de

buurt van een natuurgebied of

kun je terecht op bestaand indus-

trieterrein?’

Regenwater gebruiken‘Kijk eens naar de waterfootprint

van de bedrijfsactiviteiten. Mis-

schien heeft de Nederlandse

wetgever toestemming gegeven

om 2 miljoen liter water uit de

ondergrond op te pompen, maar

verderop zorgt dit voor verlaging

van het waterpeil in een natuur-

gebied, waardoor verdroging kan

optreden. Dit heeft gevolgen voor

de organismen in het natuurge-

bied. Moet je voor deze activitei-

ten zoetwater of zelfs drinkwater

gebruiken? Je zou kunnen denken

aan het recyclen van water of

meer regenwater gebruiken in

plaats van schoon grondwater.

Nederland gaat nog veel te

onzorgvuldig om met drinkwater.’

De Nederlandse wetgeving ver-

toont hiaten als het gaat om het

behoud van biodiversiteit, meent

De Bie. ‘Er is bijvoorbeeld geen

wet- en regelgeving rond het

effect van licht op biodiversiteit.

Daar is nog niet over nagedacht,

terwijl de vraag is of het nodig is

dat gebieden dag en nacht ver-

licht zijn. Dit geldt bijvoorbeeld

voor industriegebied Moerdijk dat

in de nabijheid van natuurgebied

de Biesbosch ligt. In natuurgebie-

den is behoefte aan donkere

nachten en zoveel mogelijk stilte.’

Er zijn creatieve oplossingen

voorhanden, zo bewees een

bedrijf dat precies in de vliegroute

van trekvogels ligt. Door groene

verlichting op de site te gebruiken

in plaats van wit licht, ondervindt

de trek van deze vogels geen

verstoring. ‘Lichttechnologie

biedt mogelijkheden voor een

flexibele verlichting, met behulp

van bewegingssensoren: gewone,

groene verlichting én schijnwer-

pers met groen licht als nood-

licht.’ In Nederland – een van de

meest lichte plekken op aarde – is

volgens De Bie een wereld te

winnen. Maar ook voor andere

biodiversiteitrisico’s moet veel

meer aandacht komen van het

bedrijfsleven; klimaatverande-

ring, vervuiling door menselijke

activiteiten en de versnippering

van (natuur)landschappen. ‘Je

mag je afvragen of het nodig is

dat elk dorp of stad in Nederland

een eigen bedrijventerrein heeft.’

Ambitieuze aanpakBiodiversiteit staat hoog op de

internationale politieke agenda.

2010 was het internationale jaar

van de biodiversiteit. De Ver-

enigde Naties voeren een groot

biodiversiteitsprogramma uit.

Voor het bedrijfsleven zijn er veel

inspanningen vanuit het Europese

initiatief ‘TEEB’ (The Economics of

Ecosystems and Biodiversity). In

Nederland heeft de Milieuraad in

2010 steun uitgesproken voor een

ambitieuze aanpak door middel

van ‘stopzetting van het verlies

van biodiversiteit in 2020, herstel

voor zover mogelijk en bijdragen

aan het tegengaan van het mondi-

ale verlies aan biodiversiteit’.

Nederland heeft een taskforce

onder leiding van Hans Alders die

de regering adviseert over biodi-

versiteit.

Het thema biodiversiteit past

goed binnen het systeem van

Responsible Care in de chemie.

Vanuit deze structuur nemen che-

miebedrijven hun verantwoorde-

lijkheid en zetten verbeteringen in

gang op het gebied van duurzaam

ondernemen. Steeds meer bedrij-

ven, waaronder in de farmaceuti-

sche en olie- en gaswinning,

nemen het thema enthousiast op.

Maar we moeten nog veel meer

bedrijven bewustmaken van het

biodiversiteitsprobleem, meent

De Bie.

‘Nederland houdt niet op bij de

grens. De footprint van de Neder-

landse bedrijven bevindt zich voor

80 procent in het buitenland. Om

het probleem aan te pakken,

moet je met alle partners in de

keten samenwerken: weten-

schappers, bedrijven en de wet-

en regelgevers. Intensief overleg

met alle stakeholders is van groot

belang. Richt in de vroegste fase

van projecten aandacht op de non

technical riscs door je bijvoorbeeld

af te vragen: wat vindt de samen-

leving? Het is belangrijk om pro-

actief aan de slag te gaan met

partners en pas daarna je activi-

teiten uit te werken.’

Een goed voorbeeld uit de Neder-

Boortoren voor de

amelandse kust “

De Monarch “

genaamd, boort

een nieuw gat in

het gasveld onder

Oost ameland.

FO

TO: H

OLL

AN

DS

E H

OO

GTE

‘De Nederlandse wet-geving vertoont hiaten als

het gaat om het behoud van biodiversiteit’

februari 2011 Chemie magazine 47

Milieu

landse situatie vindt De Bie de

uitkomst rond de gasboringen in

de Waddenzee. ‘Daar heeft het

bedrijfsleven volop meegewerkt

om te kijken naar een duurzaam

gebruik van de natuurlijke hulp-

bronnen. Na brede discussie is

een compromis gevonden voor

het boren naast het natuurgebied

in plaats van er in. Er is een onaf-

hankelijke monitoring die de hand

aan de knop houdt.’ ‘Het is een

leerproces voor ondernemingen,’

beaamt hij. ‘Je mag niet aanne-

men dat oplossingen – zoals die

zijn getroffen voor de Waddenzee

– zomaar wereldwijd worden

overgenomen.’ De Bie signaleert

wereldwijd mooie initiatieven

zoals de financiering van natuur-

behoud in moerassen rond de

Golf van Mexico. ‘Een afspraak

van vóór de ramp rond het BP-

olieplatform. De vraag was: hoe

kun je een moerasgebied goed

beheren en op de bedrijfslocatie

toch goed presteren?’ ‘Shell stelt voor het aangaan van

nieuwe projecten in gevoelig

STAPPENPLANStappenplan biodiversiteitbeleid voor bedrijven van het initiatief

TEEB (The Economics of Ecosystems and Biodiversity):

e Identificeer de impact en afhankelijkheid van uw bedrijf op

biodiversiteit en ecosystemen.

e Benoem bedrijfsrisico’s en kansen die hiermee verbonden

zijn.

e Ontwikkel een informatie- en meetsysteem voor biodiversi-

teitsrisico’s.

e Neem actie om risico’s voor de biodiversiteit te vermijden en

te verminderen.

e Inventariseer mogelijkheden om de kansen rond het biodi-

versiteitsvraagstuk te benutten, zoals kostenefficiency,

nieuwe producten en nieuwe markten.

e Integreer bedrijfsstrategie en acties met andere corporate

initiatieven rond maatschappelijk verantwoord onderne-

men.

e Werk samen met bedrijven en stakeholders bij de overheid,

NGO’s en in de samenleving om biodiversiteitsbeleid te ont-

wikkelen en te begeleiden.

gebied actieplannen op waarin

alle milieurisico’s in kaart worden

gebracht, waaronder de biodiver-

siteit. Vervolgens wordt een scala

aan activiteiten opgezet die de

schadelijke gevolgen zoveel

mogelijk beperken of compense-

ren. Dit gaat meestal heel goed.

We sluiten overeenkomsten met

internationale en lokale natuuror-

ganisaties over financiering van

onderzoek of natuurbehoud.’

BiodiversiteitsbeleidIn Nederland is De Bie bezig met

een biodiversiteitsactieplan voor

de vestiging in Moerdijk.

Voor hem is Shell een koploper in

het biodiversiteitsbeleid, maar

ook andere grote concerns zoals

Dow maken er naam mee. Ton

Bruin, regulatory affairs leader bij

Dow, heeft het thema in zijn

takenpakket. Hij noemt een aan-

tal acties die de onderneming in

het belang van biodiversiteit

onderneemt. ‘Dow sponsort al

langer natuurgebieden in Zeeuws

Vlaanderen, evenals onderzoek

naar het effect van de productie-

activiteiten op de natuurlijke

omgeving. We zijn ondertekenaar

van de Zeeuwse “Coalitie Biodi-

versiteit 2010” en werken aan een

biodiversiteitsplan. Dankzij deze

coalitie is er intensiever contact

met natuurorganisaties.’

Bruin vervolgt: ‘We proberen

bijvoorbeeld te zorgen voor meer

biodiversiteit in onze groenstro-

ken. Ook houden we bij het

maaien van gras, maar ook bij de

planning van projecten rekening

met broedperiodes. Samen met

andere industrieën brengen we

de dier- en plantensoorten op de

bedrijfsterreinen in kaart en wer-

ken mee aan een project om het

gebruik van bestrijdingsmiddelen

op verharde oppervlakten te ver-

minderen.’

FootprintDe Bie: ‘Het is logisch dat interna-

tionale, zichtbare bedrijven,

waarmee een bepaalde kwets-

baarheid gepaard gaat, sneller

aan de slag gaan met biodiversi-

teit. Je moet het duurzaamheids-

beleid afstemmen op de alge-

mene ambities van het bedrijf. Als

je geen koploper bent in je markt,

dan zul je dat ook niet gauw zijn

op het gebied van biodiversiteit.’

De Bie hoopt dat bedrijven –

zowel grote als kleine – zo snel

mogelijk hun eigen footprint op de

ecosystemen in kaart brengen

voor de totale productieketen: een

brede analyse van het gebruik van

natuurlijke hulpbronnen tot en

met de emissies, afval en gebruik

van het product. ‘Hoe groot is de

invloed van je bedrijf op de omge-

ving, wat is de invloed op de eco-

systeemdiensten? Kijk heel goed

naar wat er up- en downstream

gebeurt. Dat kan soms heel lastig

zijn, zeker in de chemie, want het

is soms heel moeilijk vast te stel-

len waar stoffen uiteindelijk van-

daan komen en hoe deze worden

geproduceerd.’

‘En als er duidelijke negatieve

effecten zijn, en dat is moeilijk

vermijdbaar, probeer dan deze

‘ Je moet het duurzaamheidsbeleid afstemmen op de algemene ambities van het bedrijf’

zoveel mogelijk te compenseren,’

stelt De Bie. Hij heeft daarbij als

hulpmiddel een compensatiebank

voor ogen waar bedrijven – net

als bij CO2 – hun schadelijke

effecten op de biodiversiteit kun-

nen verhandelen. ‘Je kunt biodi-

versiteit een prijs toekennen. Het

zal niet lang meer duren of er

komen boetes voor bedrijven die

onvoldoende doen om hun scha-

delijke effecten op de biodiversi-

teit te compenseren.’ Voorbeel-

den van compensaties zijn

herbeplanting, de opzet van

natuurreservaten of schoon-

maakacties en natuuronderzoek.

‘Daarnaast heb ik vertrouwen in

sectoraal overleg waarbij bedrij-

ven gemobiliseerd worden om de

eigen duurzaamheidsrisico’s in

kaart te brengen. Goede informa-

tie en adviesdiensten zijn onont-

beerlijk om hen bij te staan. Door

middel van certificering zouden

ze aan klanten kunnen laten zien

dat zij duurzaam ondernemen.

Ondernemingen moeten tot slot

transparant communiceren over

de resultaten’. p

48 Chemie magazine februari 2011

serv

ices

As an active and dynamic agency we recruit specialised and experienced professionals in chemistry and life sciences.

Are you that professional? Looking for a new challenge and with a ready-to-go attitude?

Are you looking for that specialist? With exactly those qualities your or-ganisation needs?

We will search for the employer or employee who suits you best. Moreover we offer personal guidance along the route, from the first interview to the workplace. Our services cover the entire business process, from research & development [R&D], to quality [QA/QC], production, marketing & sales, and general management. We mediate in permanent jobs [recruitment & selec-tion], and in temporary assignments [outsourcing].

Would you like to know what CLS Services can do for you? Visit our website www.cls-services.nl for extensive information.

CLS Services - recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food

is looking forthe perfect match

Kleuren Labelling, GHS klaar

Voordelen van onze producten:

- Software is GHS klaar

- Direct printen van uw laptop, PC of MAC

- Geen cliché en stans kosten

- Nooit lange levertijden

- Wijzigingen zonder problemen in te voeren

- Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk

- Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig

De CX1200e en de FX1200e.Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.

FOUT

GOED

Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!

LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit

en snel. Print elk etiket tot

een breedte van 209 mm.

breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één

label tot honderden etiketten in een run.

Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200ewww.primeralabel.eu/FX1200ewww.primeralabel.eu/LX900e

Voor meer informatie bezoek w w w.logilabel.com

Het alom bekende oranje gevaren symbool

moet zijn veranderd per 1 december 2010.

Door het gebruiken van Primera’s kleuren

etiketten printers zal de overgang

probleemloos zijn.

et het rapport, dat in

november 2010 is uitgeko-

men en is opgesteld door

KEMA in opdracht van de

NAP (platform voor kennis-

uitwisseling in de procesin-

dustrie), steekt de procesindustrie de

hand in eigen boezem. Voor het feit dat

de innovatie op energiegebied niet

snel genoeg gaat, heeft zij de oorza-

ken bij zichzelf gezocht. In het rapport

staat hoe de sector zijn leven op dit

terrein kan beteren. ‘In de procesin-

dustrie hebben we de afgelopen jaren

de energie-effi ciency al met zo’n 20%

verhoogd. De regering vraagt ons de

energie-effi ciency tot 2020 nog eens

met 14% verhogen. Dat komt neer op

1,5% per jaar. Bij DSM houden we een

tempo van 2% per jaar aan om in 2020

op 20% te komen. Maar het laaghan-

gend fruit is al geplukt, waardoor het

tempo van de verbetering in de indus-

trie dreigt te blijven steken bij 1% per

jaar. Uit de studie van NAP blijkt, dat

niet eens zozeer de voortgang van de

M

KETEN MOET BSAMENWERKEDe procesindustrie moet de energie-effi ciency tot 2020 met minimaal 1,5% per jaar verhogen. Dit is alleen haalbaar als chemiebedrijven, energieleveranciers, apparatenbouwers en ingenieursbureaus anders gaan samenwerken,’ zegt Robert Claasen, directeur corporate manufacturing van DSM en bestuurslid van NAP. Dat is ook de conclusie uit het rapport Process industry and energy savings, success through cooperation in the business plan.

Tekst: Erik te Roller

‘Plannen energiebesparing momenteel niet haalbaar’

techniek ons parten speelt, als wel de

traditionele vorm van samenwerken

binnen de keten,’ verklaart Claasen.

Klassieke aanpak‘Nu volgen de meeste procesbedrijven

een klassieke aanpak, waarbij ze ver-

beteringen in hun processen plannen,

een voorontwerp hiervan maken en

dat door een ingenieursbureau laten

uitwerken. Vervolgens vragen ze aan-

nemers die het project willen uitvoe-

ren een offerte uit te brengen en

selecteren de aannemers dan aan de

hand van de specifi caties en prijs.

Maar op die manier komen de goede

ideeën van toeleveranciers voor pro-

cesverbeteringen onvoldoende aan

bod. En als de aannemer eenmaal

levert en de installatie is geplaatst,

ligt het risico geheel aan de kant van

het procesbedrijf. Als de installatie op

specifi catie is geleverd, maar niet

naar wens draait, kan het procesbe-

drijf immers niet reclameren, omdat

het bedrijf de installatie precies zo

besteld heeft. Daarom maken we bij

DSM altijd een afweging. Meer energie

besparen is natuurlijk een goede zaak.

Maar een nieuwe installatie moet wel

goed werken, want als er vaak storin-

gen zijn, die leiden tot uitval van de

fabriek, zijn de kosten vele malen

hoger dan de baten. Daarom zullen we

nieuwe technologie ook niet zomaar

omarmen. De innovatie stokt dus door

een combinatie van klassieke samen-

werking, waarbij goede ideeën van

toeleveranciers op de plank blijven

liggen en terughoudendheid van pro-

cesbedrijven vanwege het bedrijfsri-

sico,’ verklaart Claasen.

‘Dat moet veranderen. Bij DSM maakt

energie inmiddels een integraal

50 Chemie magazine februari 2011

ETER N

e

onderdeel uit van de bedrijfsstrategie.

We gaan de komende tijd veelbelo-

vende projecten op het gebied van

energiebesparing uitvoeren. Ook kij-

ken we hoe we de innovaties van

andere bedrijven uit de keten beter

kunnen benutten. En wij, op onze

beurt, maken weer producten waar-

mee onze klanten energie kunnen

besparen, zoals Brewers Clarex. Dit is

een enzym om bier te klaren. Veel

brouwers koelen nu nog bier af tot

onder het vriespunt en fi lteren dan de

eiwitcomplexen en polyfenolen die

troebeling veroorzaken eruit. Als ze

Clarex® toevoegen hoeven ze het bier

veel minder af te koelen, waardoor het

energieverbruik vermindert en de

CO2-uitstoot met zo’n 5% tot 8%

afneemt. Het is een mooi voorbeeld

van hoe wij met onze kennis van enzy-

men klanten kunnen helpen om hun

CO2-uitstoot te verlagen.’

aanbevelingenIn het rapport van de NAP over ener-

gie staan verschillende aanbevelingen

over hoe procesbedrijven en hun toe-

leveranciers beter kunnen samenwer-

ken. Claasen: ‘Eén ervan is elkaars

kennis beter benutten en risico’s ver-

delen. Dat kan het gemakkelijkst bij de

energieopwekking. Voor DSM is de

opwekking van elektriciteit en stoom

geen primair aandachtsgebied. We

laten dat over aan een joint venture

van DSM en Essent. Daardoor hoeven

we ons niet druk hoeven te maken

over onderhoud of de vernieuwing van

de installaties voor het opwekken van

stoom en elektriciteit, alleen nog over

de lopende contracten. Essent heeft

hierbij de vrijheid om in samenwer-

king met andere partijen nieuwe ken-

nis toe te passen om de centrale nog

effi ciënter te maken. En op het

moment dat er bijvoorbeeld rest-

warmte van de centrale aan huizen in

de omgeving geleverd kan worden,

vormt dit bedrijf een beter vehikel om

die warmte aan te leveren dan DSM.

Ook kan Essent de kennis verworven

in de Swentibold-centrale in Geleen

op andere plaatsen toepassen, zoals

ILLU

STR

ATIE

: JO

OS

T VA

N L

IER

OP

februari 2011 Chemie magazine 51

Samenwerking

in de warmtekrachtcentrale in Moer-

dijk of andersom kennis van Moerdijk

overbrengen naar Geleen. Op die

manier verspreidt de kennis zich veel

sneller, dan in de vroegere situatie

toen DSM voor de eigen fabrieken

stoom opwekte en elektriciteit van het

openbare net afnam.’

‘Een andere aanbeveling is om over te

stappen op functionele specifi caties

van apparatuur. Een procesbedrijf

vertelt de toeleverancier dan niet

meer welk apparaat hij wil hebben en

hoe dit eruit moet zien, maar wat het

apparaat moet kunnen. Dit geeft de

toeleverancier meer vrijheid om met

ideeën te komen. Het is een andere

manier van samenwerken, die sterk

lijkt op open innovatie,’ aldus Claasen.

AlliantiecontractenDe NAP heeft zogenoemde alliantie-

contracten ontwikkeld. Bij klassieke

contracten plaatst de toeleverancier

een apparaat of levert de aannemer

een installatie op, waarna er vaak nog

gekibbel ontstaat vanwege verschil in

interpretatie van de contracten en de

nakoming daarvan. Claasen: ‘Met

alliantiecontracten neem je het wan-

trouwen tussen de partijen weg. De

partijen werken hierbij langs één lijn.

Iedereen streeft hetzelfde doel na en

wordt afgerekend op het eindresultaat

in plaats van op een onderdeel van het

project.’ ‘Op het gebied van duurzame

energie op basis van biomassa of zon

en wind, kan ik me voorstellen dat een

leverancier aanbiedt om groene

stroom goedkoop en betrouwbaar te

leveren. Er komt dan geen toeleveran-

cier meer die een apparaat neerzet en

daarvoor een factuur stuurt, maar een

leverancier die de productie zelf regelt

en ons alleen een factuur stuurt over

de geleverde energie. Die leverancier

kan eventueel met andere partijen in

zee gaan. Denk bijvoorbeeld aan een

elektriciteitsbedrijf dat nauw samen-

werkt met een apparatenbouwer en

een ingenieursbureau. En als ze suc-

ces hebben, kunnen ze hun concept

aan meer bedrijven aanbieden.’

Ruimte om te testenKennisinstellingen en apparatenbou-

wers hebben vaak moeite om proces-

bedrijven te vinden die hun nieuwe

apparaten tijdelijk in hun bestaande

fabriek willen inbouwen om ze in de

praktijk te testen. De procesbedrijven

staan niet te trappelen om als eerste

zo’n nieuw apparaat te helpen testen,

omdat het geen bewezen technologie

is en dus extra storingen kan veroor-

zaken. Een kwestie van kip of ei dus,

want om te bewijzen dat de nieuwe

technologie werkt, is juist een prak-

tijktest nodig. Claasen: ‘Een aardig

voorbeeld is een nieuwe luchtkoeler

van Bronswerk die 20% zuiniger is dan

een normale luchtkoeler, dankzij een

nieuw ontworpen propeller. Het is een

goed idee, waar veel industriële

bedrijven profi jt van kunnen hebben,

maar in welke fabriek test je zo’n

apparaat uit? Bij NAP spreken we de

komende tijd over hoe we als proces-

industrie hiervoor meer ruimte kun-

nen bieden. Dit is ook van belang voor

het uittesten van best beschikbare

technieken in het kader van de Euro-

pese IPPC-richtlijn.’

‘De komende tijd willen we bij NAP om

de tafel gaan zitten om een aantal pilot

projecten voor energiebesparing te

defi niëren. Belangrijk is, dat de ideeën

niet alleen komen van de procesbe-

drijven, maar vanuit de hele keten, dus

ook van apparatenbouwers, ingeni-

eursbureaus en kennisinstellingen.’ p

‘ Met alliantiecontracten neem je het wantrouwen tussen de partijen weg’

BIJEENKOMSTENDe stichting NAP biedt de tweehonderd aangesloten

bedrijven uit de procesindustrie een platform om ken-

nis over nieuwe technologie uit te wisselen. Daartoe

organiseert de stichting bijeenkomsten rond bepaalde

thema’s. Energie is een actueel thema vanwege de

meerjarenafspraken over energie-effi ciency van de

industrie met de overheid, het streven van grote

bedrijven om tot de wereldtop van duurzame bedrijven

te behoren, de wens om meer biogrondstoffen in te

zetten en om nieuwe producten te maken, die niet

alleen minder energie vergen om te maken, maar ook

de gebruiker helpen energie te besparen. Bekend is

echter dat veel kansen op energiegebied blijven liggen

en dat het mogelijk is om die kansen beter te benutten

als bedrijven in de keten op een andere manier met

elkaar samenwerken. Dat is ook van nationaal belang,

aangezien de procesindustrie ongeveer een kwart van

de nationale energie consumptie voor haar rekening

neemt. De Special Interest Group Energy (SIG-E) van de

NAP heeft daarom samen met het onderzoeksinstituut

en energie-adviseur KEMA de dagelijkse praktijk rond

investeringen in energiebesparing kritisch onder de

loep genomen. Er zijn diepgaande gesprekken gevoerd

met verschillende spelers uit de keten over hoe

het nu gaat en hoe het beter zou kunnen. De

partijen die hieraan meegewerkt hebben zijn:

ABB, Aker Solutions, AkzoNobel, Bronswerk,

CB&I Lummus, Corus, DSM, ECN, Essent, Hol-

landia, Hogeschool Arnhem en Nijmegen,

KEMA, Movare, Tebodin, Technische Universi-

teit Delft en TNO. Dit heeft geleid tot conclusies

en aanbevelingen, die staan in het onlangs uit-

gekomen rapport Process industry and energy

savings, success through cooperation in the business

plan.p

te

en aanb

gekomen r

avings, s

52 Chemie magazine februari 2011

Vacature selectie

Regio Manager Rotterdam/Europoort - HBO/WO, commerciële en recruitmentervaring, affi niteit chemie/techniekEen functie die om doorzettings-vermogen, commercieel inzicht èn vakinhoudelijke kennis vraagt. Je werkt aan een langdurige en positieve relatie met onze opdrachtgevers, waarbij één ding centraal staat: het snel vinden van de juiste kandidaten voor hun vacatures. Frequent contact met alle potentiële kandidaten in jouw regio is dan ook een kritische succesfactor. Verder heb je een neus voor het vinden van interessante prospects.

Recruiter Chemie - HBO/WO Chemie, labervaring, communicatief vaardig, commerciële attitudeAls recruiter ben je van begin tot eind verantwoordelijk voor het totale recruitmentproces. Dit betekent o.a.: database searches, CV beheer, correspondentie met kandidaten en klanten, voeren van sollicitatiegesprekken, opstellen van competentieprofi elen en follow-up van klanten/vacatures. Tevens vertegenwoordig je CheckMark op carrière-events en verzorg je workshops op o.a. MLO’s, HLO’s, etc.

Teamleider Recruitment - HBO/WOChemie of Life Science, ervaring in recruitment èn leidinggeven/coachingJe werkt dagelijks hands-on mee als senior recruiter in alle facetten van het recruitmentproces en stuurt hierbij het team van 4 man aan. Je coördineert, stelt prioriteiten en controleert de voortgang. Je zoekt, interviewt en introduceert kandidaten (proactief) bij onze klanten. Je bezoekt klanten voor inventarisatie- en acquisitie- gesprekken. Je verbetert en innoveert recruitmentprocessen en draagt bij in team- en beleidsontwikkeling.

Ben jij geïnteresseerd in een van bovenstaande functies? Kijk en reageer dan snel op www.checkmark.nl Voor meer informatie kun je ook direct contact opnemen met Sven Hemmink, [email protected] of 0182 - 590 213

Explore your Talent Recruitmentspecialist in chemie & life sciences

Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl t e l : 0182 590 210

CheckMark GROEIT sterk! Groei jij met ons mee?!

CheckMark is een dynamisch bedrijf met een enthousiast team van 9 professionals die vanuit ons hoofdkantoor in Gouda en Botlek kantoor in Zuidland iedere dag gedreven klaarstaan voor onze klanten, medewerkers en kandidaten. Ruim 70 professionals zijn dagelijks gedetacheerd bij onze klanten. Daarnaast bemiddelen wij jaarlijks meer dan 100 kandidaten naar een dienstverband bij onze opdrachtgevers; variërend van Scientist tot Labmanager en van Technician tot Process Developer. Wegens sterke groei van onze activiteiten zijn wij met spoed op zoek naar:

Internationaal Jaar van de Chemie2011 is uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden er tal van activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Er zijn congressen, er is muziek, theater, een loopevenement, een open dag. Voor leken en deskundigen, voor kinderen en volwassenen. Een kleine greep uit het aanbod.

MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDERENDE STRAALOMSCHRIJVING: Muziektheaterprogramma

over Marie Curie, die bezig is met een zeer

belangrijke formule (röntgenstraling) als zij

ontvoerd wordt. Iedereen is erg ongerust, ze zou

binnen enkel dagen in Zweden de Nobelprijs in

ontvangst nemen. Dan worden Madame Curie

en een van haar ontvoerders verliefd (Chemie!)

en weten ze met behulp van een onzichtbaar-

heidserum te ontsnappen.

TIJD EN PLAATS: Het hele jaar vanaf maart,

onder andere in het Zeeheldentheater in Den

Haag.

DOELGROEP: Jeugd bovenbouw.

ORGANISATIE EN INFO: Briza, [email protected].

CURIE-LEZINGEN CYCLUSOMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten waarin

twee tot vier topwetenschappers en topindustri-

elen lezingen houden rondom het thema ‘Che-

mie in de Wereld’. Onderwerpen: duurzame

energie, arts & sciences, astrochemie, chemie &

gezondheid, chemie & voeding, bionanotechno-

logie, chemie voor kinderen, medicijnen op

maat, forensische chemie, etc.

TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties wor-

den nader bekendgemaakt.

DOELGROEP: Studenten, Young Professionals,

wetenschappers, R&D-managers, NGO’s en

beleidsmakers.

ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m. Industrie-

linqs.

THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Expositie over het mysterieuze

C-Team, vijf briljante, maar enigszins excen-

trieke wetenschappers, die voor ieder probleem

een chemische oplossing weten. Bezoekers

gaan zelf aan de slag met de “uitvindingen” van

het C-Team. Ze kunnen een smaakvolle melodie

op het schetenorgel componeren, de eigen

schaduw vangen en het schoonheidsgeheim van

zeep ontdekken.

TIJD EN PLAATS: Discovery Center Continium,

Kerkrade. Van 27 februari tot en met 18

september.

DOELGROEP: Jongeren.

ORGANISATIE EN INFO: www.continium.nl.

CHEMVISION 2011, THE BATTLE FOR TALENTOMSCHRIJVING: Congres voor de chemische

industrie in de Rijn/Schelde-delta. Industrie,

wetenschap en overheid buigen zich over de

vraag hoe chemie aantrekkelijker kan worden

gemaakt voor jong talent en hoe kennis en

ervaring ook in de toekomst zijn te borgen.

TIJD EN PLAATS: 1 maart, 13:30-18:30 uur.

Zalen van de Antwerpse Zoo.

DOELGROEP: Top van de chemische industrie,

overheden, wetenschappers, studenten, Young

Professionals en de pers.

ORGANISATIE EN INFO: Essenscia Vlaanderen,

VNCI en vakblad Petrochem. congressen@

industrielinqs.nl.

INNOVATIE ACHTER DE DIJKEN, VAN IDEE TOT PRODUCTOMSCHRIJVING: Symposium over spin-off

bedrijven. Er zijn sprekers die zelf aan de wieg

van een bedrijf hebben gestaan, dat begonnen is

als spin-off. Daarnaast zijn er sprekers van

grote multinationals en uit onderzoek aan de

universiteit die recent een spin-off zijn

begonnen.

DOELGROEP: Studenten die chemie studeren of

waarvan de studie overlap heeft met chemie.

TIJD EN PLAATS: 28 april, 12:30-18:30 uur.

Gorlaeus Laboratorium van de Universiteit

Leiden.

ORGANISATIE EN INFO: Chemisch Dispuut

Leiden, www.chemischdispuutleiden.nl,

[email protected].

DELTAVISIE 2011: DE UITDAGING OMSCHRIJVING: Het thema van de 15de editie

van Deltavisie, het industriecongres van Rotter-

dam en de Delta is “De Uitdaging”. In 2050 bevol-

ken meer dan negen miljard mensen de wereld,

die allemaal gevoed moeten worden, over vol-

doende energie willen beschikken en recht

hebben op een levenswaardig bestaan. Steeds

meer industriële bedrijven zien het als hun

missie om daar een structurele bijdrage aan te

geven. De chemische industrie profi leert zich

inmiddels als the enabler of a sustainable future.

Hoe wil de industrie dat doen? Hoe vertaal je

deze uitdaging naar behapbare uitdagingen op

microniveau? Tijdens Deltavisie 2011 worden

verschillende uitdagingen benoemd en behan-

deld. Bij dit derde lustrumcongres organiseert

Petrochem samen met de KNCV de tweede

editie van de wedstrijd Back From the

Future. Opdracht is het beschrijven en verbeel-

den van de “Fabriek van de

Toekomst”.

TIJD EN PLAATS: 19 mei. Scheepvaart en

Transport College, Rotterdam.

DOELGROEP: Top van industrie, overheden,

wetenschappers, studenten, Young Professio-

nals en pers.

ORGANISATIE EN INFO: Petrochem , met steun

van Deltalinqs, het Havenbedrijf Rotterdam en

de VNCI. www.deltavisie2011.nl.

MUSIC AND CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Klassiek concert rondom het

thema chemie, uitgevoerd door het Delfts Stu-

AG

EN

DA

54 Chemie magazine februari 2011

denten Muziekgezelschap Krashna Musika. Het

openingsstuk is speciaal gecomponeerd voor

het Jaar van de Chemie. Verder worden werken

van onder meer Mozart, Janácuk en Martinu

ten gehore gebracht.

DOELGROEP: Iedereen die geïnteresseerd is in

chemie en muziek.

TIJD EN PLAATS: 20 mei in de Prinsekerk in

Rotterdam, 20:15 uur, 21 mei in de aula van de TU

Delft, 20:15 uur.

ORGANISATIE EN INFO: www.krashna.nl.

DAG VAN DE CHEMIEOMSCHRIJVING: Chemie is in ons dagelijks

leven niet meer weg te denken. Tijdens de Dag

van de Chemie wordt dit inzichtelijk gemaakt.

Verschillende bedrijven openen hun deuren om

aan het publiek te laten zien hoe de chemie op

verantwoorde en zorgvuldige wijze bijdraagt aan

producten en diensten die het leven beter, mak-

kelijker en gezonder maken. Veel deelnemende

bedrijven organiseren activiteiten voor kinderen.

DOELGROEP: Iedereen.

TIJD EN PLAATS: Zaterdag 21 mei. Informatie

over de deelnemende bedrijven en hun pro-

gramma’s is beschikbaar vanaf maart.

ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.dagvande-

chemie.nl.

CHEMISTRY- CREATING NEW WORLDSOMSCHRIJVING: Twintig toonaangevende kun-

stenaars uit acht landen laten zich inspireren

door uitvindingen van wetenschappers, met

speciale aandacht voor human chemistry. Zij

visualiseren de chemische denkwereld in twin-

tig glas- en lichtinstallaties. De werken zijn

monumentaal, kleurrijk en transparant. Enkele

lichtinstallaties zijn interactief. Voor kinderen is

een schoolprogramma ontwikkeld en voor

studenten, wetenschappers en technologen het

internationale symposium The Art and Science of

Glass.

TIJD EN PLAATS: 3 t/m 26 juni. Boulevard en

duinen van Kijkduin.

DOELGROEP: Iedereen, van jong tot oud.

ORGANISATIE EN INFO: Stichting Biënnale

Kijkduin, [email protected], www.bien-

nalekijkduin.nl.

ZOMERTENTOONSTELLING NEMOOMSCHRIJVING: Interactieve zomertentoon-

stelling die laat zien dat alles is opgebouwd uit

atomen en moleculen, die ook met elkaar reage-

ren. Als je weet hoe deeltjes werken en met

elkaar reageren, kun je bepaalde wensen uit

laten komen. Je kunt materialen nog sterker of

limonade nog lekkerder maken. Of je kunt zor-

gen dat we minder afval krijgen. De tentoonstel-

ling “Chemie aan zee” laat zien welke chemische

processen er op het strand zijn. Er is een surf-

shop, cocktailbar, frietkraam en wc’s met vieze

praatjes.

TIJD EN PLAATS: Van 25 juni t/m 4 september.

Nemo, Amsterdam.

DOELGROEP: Kinderen 8+ en geïnteresseerde

volwassenen.

ORGANISATIE EN INFO: Nemo en VNCI,

www.e-nemo.nl.

JUNIOR FIRST LEGO LEAGUE

OMSCHRIJVING: Kinderen worden gemotiveerd

om de wereld om hen heen te ontdekken en te

merken dat ook zij invloed op de wereld hebben.

Ze verkennen de grensverleggende wereld van

de Biomedische Technologie door innovatieve

manieren te ontdekken om letsel te genezen,

genetische aanleg te overwinnen en de moge-

lijkheden van het menselijk lichaam te maxima-

liseren, met als insteek een gelukkiger en

gezonder leven.

TIJD EN PLAATS: Inschrijven kan vanaf

september.

DOELGROEP: Kinderen tussen 6 en 9 jaar

(afkomstig van scholen, scouting, vriendenclubs

of familie).

ORGANISATIE EN INFO: www.juniorfi rstlego-

league.nl, [email protected].

CHEMIELOOPOMSCHRIJVING: Loopevenement in Zeeland

over een indrukwekkend fabrieksterrein en door

het prachtige Zeeuwse landschap. Er zijn drie

varianten: de halve marathon van Dow, de 10

kilometer van AkzoNobel en een Kinderloop.

DOELGROEP: Iedereen (jong en oud, lopers en

toeschouwers).

TIJD EN PLAATS: Zaterdag 10 september,

Terneuzen.

ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.chemie-

loop.nl, [email protected].

EVENT FOR NEXT GENERATIONS

OMSCHRIJVING: Vervolg op het succesvolle

Energy for Next Generations. Het evenement

bevindt zich nog in de conceptfase, maar moge-

lijke thema’s zijn: schaarste van grondstoffen

(Materials for Next Generations) en voeding

(Food for Next Generations).

TIJD EN PLAATS: Najaar, locatie is nog niet

bekend.

DOELGROEP: De industrie, beleidsmakers en

overheden, docenten, studenten, Young Profes-

sionals en de pers.

ORGANISATIE EN INFO: KNCV, overige part-

ners, congresorganisatie en conceptontwikke-

ling i.s.m. Industrielinqs. 

CHAINS (CHEMISTRY AS INNOVATIE SCIENCE)OMSCHRIJVING: Het offi cieuze sluitstuk van het

Internationale Jaar van de Chemie. Het doel van

de conferentie is om de breedte van de chemie te

laten zien, aandacht te schenken aan de “crea-

tieve toekomst van de chemie” en de “rol van de

chemie in de wereldbehoefte”. Er zullen lezingen

plaatsvinden waarbij raakvlakken tussen

diverse chemische disciplines worden over-

schreden. De KNCV zal i.s.m. Industrielinqs een

versterkend randprogramma organiseren.

Gedacht wordt aan een beurs met festivalele-

menten en matchmaking tussen bedrijfsleven,

wetenschap en studenten.

TIJD EN PLAATS: 28, 29 en 30 november. Loca-

tie is nog niet bekend.

DOELGROEP: Bedrijfsleven, wetenschappers

en studenten.

ORGANISATIE EN INFO: KNCV en NWO.

Meer informatie: www.chemistry2011.

org, www.jaarvandechemie.nl.

WWW

februari 2011 Chemie magazine 55

Evenement

GEVAARLIJK GOED VERPAKT ?!

CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen

voor gevaarlijke stoffen

- monsterverpakkingen - jerrycans

- dozen, standaard maten - blikken

- dozen, op maat - vaten

- 4GV-dozen - palletboxen

- medische verpakkingen - flessen

- transportbakken - zakken

CarePack Holland BV - Tel 020-3540787 - Fax 020-3540650

Em ail info@ carepack.nl - W ebsite www.carepack.nl

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AMRotterdam-Hoogvliet | [email protected] | www.leschaco.com

LESCHACO –

your specialist

for supply chain

solutions.

We offer

integrated,

intercontinental

logistics with

responsible care

for the chemical

industry.

Logistics –

and beyond.

Since 1879.

Experienced. Dedicated. Customized.

phone +31

(10) 2953 153

Doseren ...

CH-8105 Regensdorf

T +41 (0)44 871 36 36

FR-95100 Argenteuil

T +33 (0)1 39 98 29 29

www.gericke.net

Singapore 787813T +65 64 52 81 33

GB-Ashton-under-Lyne

Lancashire, OL6 7DJ

T +44 (0)161 344 1140

Geavanceerde stortgoedtechnologie

DE-78239 Rielasingen

T +49 (0)7731 92 90

NL-3870 CA Hoevelaken

T +31 (0)33 25 42 100

[email protected]

... transporteren, mengen, breken, zeven: GERICKE

beschikt over de kennis en de technieken voor iedere

denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al

meer dan 115 jaar machines en complete systemen als

optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.

Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met

onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.

lowid is een spin-off

van de Technische

Universiteit Eindho-

ven (TU/e) en is in

februari 2009 opge-

richt door Wouter

Stam, Wessel Henge-

veld en Jeoffrey van

den Berg. De drie

ingenieurs richten zich met hun bedrijf

op de implementatie van microreacto-

ren in chemische productieprocessen.

Totaalpakket ‘Met deze methode is een chemische

reactie beter controleerbaar en ver-

loopt die effi ciënter, want de

opbrengst en de veiligheid ten goede

komt,’ vertelt Wouter Stam. ‘Het is

vaak niet nodig om nieuwe apparatuur

te ontwikkelen. Op basis van de

behoefte van een klant, voegen we

toepassingen samen en leveren we de

klant een totaalpakket.’

TU/e‘Wessel en ik kennen elkaar al van de

HTS in Utrecht, waar we allebei che-

mische technologie studeerden. Ik

ging daarna werken bij een farmaceu-

tisch bedrijf dat gebruikmaakte van

een batchproces. Toen ik daarnaast

deeltijd scheikundige technologie ging

studeren aan de TU/e kwam ik in aan-

raking met microreactortechnologie.

Deze techniek leek me een oplossing

‘ We willen wereldleider worden’

Starters

Jeoffrey van den Berg (links zittend), Wouter Stam (staand) en Wessel Hengeveld (rechts op stoel)

voor het bedrijf waar ik werkte, maar

die wilde er helaas niet aan. Wessel

was inmiddels bijna klaar met

dezelfde opleiding aan de TU/e en

wilde graag een bedrijf starten. Toen

zijn we met mijn idee aan de slag

gegaan.’

OpstartenDe twee techneuten schakelde de hulp

van Jeoffrey van den Berg in. ‘Hij heeft

een achtergrond in elektronica en

technische bestuurskunde. Hij is er bij

gekomen om de bedrijfsmatige kant te

verzorgen. We zijn met zijn drieën

gaan brainstormen hoe we ons zou-

den kunnen onderscheiden. We heb-

ben gepraat met allerlei partijen. Ook

hebben we ons idee met het innovatie-

lab van de TU/e besproken. Ze hebben

ons goed geholpen met het opstarten

van het bedrijf. Daarnaast kunnen we

gebruikmaken van de infrastructuur

ter plaatse.’ Flowid is gestimuleerd

door de Valorisation Grant Fase I en II

van stichting STW. ‘Met het rond krij-

gen van de fi nanciën hebben we geen

grote problemen gehad. Wel hebben

we ook zelf geld ingebracht, bijvoor-

beeld voor het oprichten van de bv.’

Daarnaast hebben professor Jaap

Schouten en zijn groep, waar zowel

Stam als Hengeveld zijn afgestudeerd,

een belangrijke rol gespeeld. ‘Nog

steeds hebben we veel contact met ze.

We zitten zelfs op dezelfde gang, er

zijn dus zeer warme banden.’

Doorgroeien‘Het gaat goed met Flowid. We zien dat

er interesse vanuit de markt is en het

aantal opdrachten neemt toe. Wel

duurt het lang voor een netwerk en

klantenrelaties zijn opgebouwd. Het

reduceren van kosten is zeker nu heel

belangrijk. Als er al een batchproces

staat, gaat een bedrijf die niet zomaar

vervangen. Maar als een bedrijf wil

uitbreiden of met iets nieuws start is

de keuze voor microreactorsystemen

zeer aantrekkelijk, zeker als het gaat

om duurdere chemicaliën en de far-

maceutische industrie. Als het de

komende jaren zo doorgaat dan kun-

nen we verdubbelen.’

ToetsenStam drukt starters op het hart om

hun idee goed te toetsen. ‘Zorg er voor

dat je je visie laat bekijken door ande-

ren die verstand van zaken hebben. En

denk daarnaast goed na over hoe je je

bedrijf wil neerzetten en wilt positio-

neren op de markt.’ p

Het Eindhovense bedrijf Flowid streeft er naar microreactoren voor productiedoeleinden in te zetten en biedt klanten een oplossing op maat.

Tekst: Emma van Laar

‘ We zien dat er interessevanuit de markt is’

F

Spin-off van de TU/e Flowid:

februari 2011 Chemie magazine 57

Postbus 50482600 GA Delft

tel: 015 27 88 350fax: 015 27 88 619

[email protected]

cursus.paotechniek.nl

MANAGEMENT DEVELOPMENT PROGRAMMA VOOR INGENIEURSBent u een aankomend of beginnend manager in een technische werkomgeving? In deze praktijkgerichte opleiding leert u belangrijke thema’s voor managers in een technische werkomgeving te doorgronden en toe te passen.Modulair traject van 6 modules: inschrijven per module mogelijk.Start 17 maart 2011

TM

POLYMEERTECHNOLOGIEModulair traject van 6 modules; inschrijven per module mogelijk.Start 18 mei 2011

PT

Meer informatie over bovenstaande cursussen en andere cursussen op het gebied van Technisch Management en Procestechnologie vindt u op:TM PT

PRODUCTONTWIKKELING EN -TECHNOLOGIE IN DE CHEMISCHE SECTORSnel en gestructureerd chemische producten ontwerpen en ontwikkelen6 en 7 april 2011

PT

DEELTJESKARAKTERISERING15 en 16 juni 2011

PT

Wat houdt jouw functie precies in?

‘Als productmanager phosphorus &

derivatives bij Thermphos ben ik voor

een aantal productgroepen direct ver-

antwoordelijk voor de wereldwijde

sales en marketing. Daarnaast ben ik

ook zijdelings betrokken bij alle pro-

cessen, zoals logistiek, fi nanciën, de

productie, verpakkingen, en her en der

zelfs bij inkoop en andere activiteiten

die je niet meteen zou verwachten bij

een productmanager.’

Voor welke productgroepen ben je ver-

antwoordelijk?

‘Ik ben verantwoordelijk voor fosfor,

fosforzuur, polyfosforzuren en fosfor-

pentoxides. Thermphos is gespeciali-

seerd in fosfor en fosforderivaten. Wij

kopen fosfaaterts in en maken daar

elementaire fosfor van. Vervolgens

maken we zo’n beetje alle down-

stream-derivaten, zoals fosforzuur,

fosfaten en fosforchlorides. Dat doen

we niet alleen in Vlissingen, maar ook

in andere vestigingen in de hele

wereld. Die derivaten worden uiteinde-

lijk verwerkt in food, de agrochemie, in

vlamvertragers, micro-elektronica, de

pharmacie. Het zit overal in, je kunt het

zo gek niet bedenken.’

Wat vind je het leukste aan jouw werk?

’Je bent echt een spin in het web waar

alles bij elkaar komt: de klanten, de

sales force, de afstemming met pro-

ductie over nieuwe producten, nieuwe

verpakkingen. Je bent overal bij

betrokken, het is heel breed. En je bent

wereldwijd verantwoordelijk voor wat

er met jouw producten in de markt

‘ Je bent overal bij betrokken’

YPN mobiel

gebeurt. The world is your playground.’

Je reist veel?

‘Twintig tot dertig procent van mijn tijd

zit ik in het buitenland.’

Heb je een chemische achtergrond?

‘Nee, ik heb een HEAO-opleiding

gedaan.’

Heb je wel iets met chemie?

‘Ik was hiervoor sales manager bij een

voormalig AkzoNobel-bedrijf en sinds

drie jaar werk ik bij Thermphos. Ik ben

een echte alfa, maar doordat ik al tien

jaar ervaring heb in de chemie heb ik

er intussen wel affi niteit mee gekregen.’

Hoe kwam je bij Thermphos terecht?

Het bedrijf waar ik hiervoor werkte

werd verplaatst naar Shanghai, mijn

vrouw was toen net zwanger, dus dat

werd een probleem. Toen ben ik wat

rond gaan kijken en zag dat Therm-

phos op zoek was naar een product-

manager. Ik ging op gesprek en was

meteen dolenthousiast. Het is een

prachtig bedrijf, dynamisch, internati-

onaal. Het bijzondere is dat het een

wereldwijd concern is dat gespeciali-

seerd is in één bepaald element, fos-

for, en alles wat je daarmee kunt.’

Thermphos was de laatste tijd negatief

in het nieuws. Heb je daar last van

gehad?

Uiteraard waren er klanten die vroe-

gen of er een risico is dat wij niet meer

kunnen leveren omdat we mogelijk

dicht zouden moeten. We hebben dat

over het algemeen heel duidelijk kun-

nen weerleggen. Inmiddels voldoen we

aan alle normen en is het sluitingssce-

nario van de baan.’

Hoe zie je je toekomst?

Ik blijf sowieso actief in de chemie.

Business management vind ik heel

interessant. En ik wil verder door-

groeien in sales en marketing.’

Aan wie wil je de YPN mobiel doorgeven?

Aan Jasper Rutten, senior process

engineer bij Huntsman in Rozenburg.

Lijkt me een prachtfunctie, midden in

de productie zelf. Ik heb begrepen dat

hij met een nieuw project bezig is, en

daar ben ik heel benieuwd naar.’ p

In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Network (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten.Tekst: Igor Znidarsic

Even voorstellen: NAAM

Frank Bakhuizen (32)FUNCTIE

Productmanager BEDRIJF

Thermphos International, Vlissingen

Meer info over YPN: ga naar www.vnci.nl/yp.

WWW

febuari 2011 Chemie magazine 59

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

UITSTEKENDE STABILITEIT EN HOGE OPTISCHE RESOLUTIE Ocean Optics (www.OceanOptics.eu) heeft de reeks minia-tuur nabij-infrarood spectrometers uitgebreid met de intro-ductie van de NIRQuest512-2.2. Deze spectrometer is een uitstekend presterend systeem met een bereik van 900-2200 nm. NIRQuest512-2.2 is ideaal voor toepassingen die variëren van het detecteren van vocht en chemische analyse tot hoogresolutie laser- en glasvezel karakterisering.

NIRQuest512-2.2 gebruikt een uiterst sta-

biele, 512-element Indium Gallium Arsenide

(InGaAs)-array detector in een compacte

optische bank met een twee-fasige thermo-

elektrische koeler en lage ruis elektronica.

Afhankelijk van de confi guratie – men kan

kiezen uit zes roosteropties en vijf groottes

voor de ingangsopeningen van de optische

bank – is een optische resolutie van ~0.5–5.0

nm (FWHM) mogelijk. Apparatuur met een

hogere resolutie is vooral nuttig voor het

karakteriseren van lasers.

Externe hardware trigger functies stellen de

gebruikers in staat om data vast te leggen

wanneer er zich een externe puls voordoet of

om na data-acquisitie een extern apparaat

Productnieuws

Mijn scheikundeleraar was geheel kaal, op een plekje

aan de zijkant van zijn glimmende schedel na. Dat plukje

haar had hij lang laten groeien en elke ochtend plakte hij

de dunne lok dwars over zijn schedel. Halverwege de dag

kwam het vaak los, en dan hing er een vette, onsmake-

lijke sliert tot op zijn schouder. Vooral de meisjes gruw-

den ervan.

Behalve dat ’s mans voorkomen te wensen overliet,

bakte hij er ook als leraar weinig van. Althans, als we

aannemen dat de primaire taak van een leraar is zijn

leerlingen te enthousiasmeren voor zijn vak. Deze man

volgde slaafs het leerboek, vertelde nooit iets interes-

sants daarbuiten, en het praktische nut van al die theorie

bleef doorgaans in nevelen gehuld. Chemie werd

gebracht als een abstractie, zonder een link naar de

alledaagse werkelijkheid. De enige les die mij is bijgeble-

ven, is een practicum waarbij ik met een klasgenoot uit

pure baldadigheid alcohol ging maken. Eindelijk iets

herkenbaars. We hebben er nog van gedronken, en het

smaakte niet verkeerd, herinner ik me.

Vijfendertig jaar later zit mijn oudste zoon in vier gymna-

sium. Hij vindt scheikunde een saai vak. Vorig jaar deden

ze nog proefjes, dit jaar heeft hij een nogal schools les-

programma van voornamelijk theorie stampen. De

leraar heeft kennelijk niet de mogelijkheden en/of de

creativiteit om daar iets meer mee te doen. Als ik het

leerboek doorblader, zie ik dat er in drie decennia niet

veel is veranderd. De opmaak is iets minder saai en er

staan misschien wat meer plaatjes bij de tekst, maar

over de toepassing van scheikunde in het dagelijks leven

zwijgt het boek in alle talen. Het vak wordt nog steeds

niet levend gemaakt. Mijn zoon is een echte bèta, maar ik

weet nu al dat hij nooit scheikunde zal gaan studeren.

Omdat hij geen idee heeft wat je ermee kunt.

Gelukkig hebben we nu Nieuwe Scheikunde, zo lees ik op

pagina 11 van deze Chemie magazine. Deze lesmethode

maakt gebruik van modules, ontwikkeld door teams met

docenten, onderzoekers, vakdidactici en experts uit het

bedrijfsleven. De bedoeling is dat leerlingen scheikunde

leuker gaan vinden doordat duidelijk wordt wat schei-

kunde betekent in de maatschappij, als beroep en in de

wetenschap. Onlangs adviseerde de commissie die het

programma heeft opgesteld en onafhankelijk heeft laten

evalueren aan de onderwijsminister dat het ingevoerd

moet worden. De minister beloofde er snel werk van te

maken. Mijn oudste zoon zal hier niet meer van profi te-

ren. Maar ik heb er nog eentje zitten in de brugklas. Wie

weet raakt hij wel gegrepen door chemie. p

NIEUWE SCHEIKUNDEHOOFDREDACTEUR

Igor Znidarsic is

hoofdredacteur van

Chemie magazine

‘Als ik het leerboek

doorblader, zie ik dat er

in drie decennia

niet veel is veranderd.’

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

Ocean Optics’ NIRQuest512-2.2 bijna-infrarood spectrometer

heeft een klein oppervlak met een reactie van 900-2200 nm

aan te sturen. Deze eigenschap kan vooral

nuttig zijn voor het vastleggen van data uit

geautomatiseerde processen of van appara-

ten zoals zonnesimulators die synchroon

fl itsen.

De SpectraSuite software die gebruikt wordt

door de spectrometer is een modulaire, op

Java gebaseerd softwareplatform dat werkt

op Windows, Mac OS en Linux besturings-

systemen. Bovendien kan NIRQuest512-2.2

gekoppeld worden aan de Remora Network

Adapter van Ocean Optics om het systeem via

Ethernet of uw bestaande Wi-Fi verbinding

aan te sturen.

Dankzij de toevoeging van de NIR-

Quest512-2.2, kan Ocean Optics nu NIR spec-

trometers aanbieden met een bereik van

900–1700 nm, 900–2050 nm, 900–2200 nm

en 900–2500 nm. Opties met betrekking tot

roosters, optische bank en accessoires

maken het mogelijk een NIRQuest systeem

te confi gureren voor een grote verscheiden-

heid aan toepassingen zoals medische diag-

noses, het monitoren van levensmiddelen en

dranken, farmaceutische analyses, het

monitoren van het milieu, procescontrole en

nog veel meer Om meer te weten te komen

over de NIRQuest512-2.2, en het volledige

gamma aan NIR spectrometers van Ocean

Optics kunt u terecht op www.OceanOptics.

eu of bel +31 (0)26 319 0500.

Ocean Optics is een vooraanstaande leveran-

cier van oplossingen voor optische detectie

– fundamentele methodes voor het meten en

interpreteren van de interactie tussen licht

en materie. Het bedrijf heeft vestigingen in

de Verenigde Staten, Azië en Europa, en

heeft sinds 1989 wereldwijd al meer dan

150.000 spectrometers verkocht. Het uitge-

breide assortiment complementaire techno-

logieën van Ocean Optics omvat chemische

sensoren, analytische instrumentatie, opti-

sche vezels, dunne fi lms en optische onder-

delen. Het bedrijf is onderdeel van de Halma-

groep veiligheids- en detectiebedrijven. p

februari 2011 Chemie magazine 61

Column

Joost Berting

Guido Wink

Dominic Moore

FEBRUARI

24-2-2011Dagelijks Bestuur

Tel. Conferentie

28-2-2011SusChem NL

VNCI, Den Haag

MAART

1-3-2011Chemvision 2011

Zalen van de ZOO, Antwerpen

10-3-2011WG Energie en Klimaat

Novotel, Breda

17-3-2011WG Arbeidshygiëne

SABIC IP, Bergen op Zoom

25-3-2011BG Communicatie

NEMO, Amsterdam

Eastman Chemical

Emerson Process Management

Univar

Bij Eastman Chemical is per 1 januari Joost Berting

benoemd tot Managing Director voor de EMEA-regio

(Europa, Midden-Oosten en Afrika). Hij volgt Godefroy

Motte op, die Senior Vice president, Chief Regional and

Sustainability Officer is geworden. Daarnaast is Dominic Moore benoemd tot Business Development Director

EMEA. Moore was hiervoor Regional Business Director,

Specialty Plastics. In zijn nieuwe rol is hij verantwoorde-

lijk voor de groeiprojecten van Eastman in de EMEA-

regio. p

Guido Wink is sinds 1 januari de nieuwe General Manager Sales & Marketing

voor Nederland bij Emerson Process Management. In deze rol is hij verant-

woordelijk voor alle verkoopgerelateerde activiteiten die betrekking hebben op

de producten- en servicesportfolio van Emerson Process Management. Wink

bekleedt sinds 1998 diverse posities binnen het Emerson-concern. Hij volgt

Gertjan van der Ven op, die General Manager Sales & Marketing in Duitsland is

geworden. p

David Jukes is benoemd tot President van Univar Europe, een leidende wereld-

wijde chemische distributeur. Hij vervangt John van Osch, die het bedrijf verlaat

om nieuwe uitdagingen te zoeken. Jukes was hiervoor Vice President Sales and

Marketing voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika en hield zich bezig met de

implementatie van de pan-Europese strategie van het bedrijf. p

VNCI Agenda

Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur)

e-mail: [email protected]

Jos de Gruiter

e-mail: de [email protected]

Adres redactie:Loire 150, 2491 AK Den Haag,

tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Eindredactie: drs. Marieke Moraal

(Moraal Media)

Vaste medewerkers:drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kaste-

ren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van

Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller,

drs. Esther Rasenberg, Marga van

Zundert

Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en

opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn

Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,

Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS

Den Haag, tel. 070-323 40 70

Fax 070-323 71 96

e-mail: [email protected]

Advertenties vallen buiten de

verantwoordelijkheid van de redactie.

Druk:Ten Brink, Meppel

Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleen

schriftelijk opgeven bij: Judith van der

Lugt via e-mail: [email protected].

Voor alle VNCI-leden, alsmede leden

van aangesloten lidverenigingen, is

Chemie magazine gratis.

Abonnementen eindigen per eind

maart. Als niet vóór 1 december wordt

opgezegd, loopt het abonnement nog

een jaar door.

Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België

100 euro in de overige landen

Chemie magazine verschijnt 11 x per

jaar op woensdag

Overname van artikelen en/of foto’s uit

Chemie magazine is alleen toegestaan

na voorafgaande schriftelijke toestem-

ming van de redactie. In de meeste

gevallen zal die graag worden gegeven.

Beeld cover: Shutterstock

Internet: www.vnci.nl

ISSN: 1572-2996

62 Chemie magazine februari 2011

Personalia / Agenda Colofon

Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: [email protected]

Tijdelijk of semi permanent

behoefte aan extra warmte

en/of energie?

Uw bron van informatie bij

het kopen of huren van

ketelinstallaties voor stoom,

warm en heet water.

Verhuur• warmwaterketels tot 8 MW• heetwaterketels tot 12 MW• automatische expansie-inrichtingen• stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st• ontgassers, voedingswatertanks, ontharders• olietanks 3, 5, 10 en 20m3• in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services• 24 uurs storingsdienst• leidingwerkmontage• onderhoud• engineering

Milieuzorg• Low-NOx installaties• geluidsbesparende omhuizingen• CE normering

www.ecotilburg.com

Uw proces verdient...

...een fit hartVerdringerpompen

Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen

Lobbenpompen Rondselpompen

Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier

Eénkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier

DoseerpompenVersnijdersService en skidbouw

Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

VAN HARTE AANBEVOLEN